10 minute read

Verdieping

Next Article
Goed nieuws

Goed nieuws

Een snelle blik om de virtuele hoek geeft duidelijkheid: er ligt een lichaam op tafel. Eromheen staan mannen in deftige zwarte pakken

oef! Midden in de woonkamer staat op-

Peens een poort. Links staat gewoon de boekenkast en rechts de tafel. Daartussenin bevindt zich nu een gapend zwart gat. Hoe kan dat? En wat zit er áchter?

Een snelle blik om de virtuele hoek geet duidelijkheid: er ligt een lichaam op tafel. Eromheen staan mannen in detige zwarte pakken. Nauwkeurig volgen ze de verrichtingen van dokter Tulp, die anatomieles geet aan de hand van het lichaam van Aris Kindt. Tulp toont de chirurgijns van Amsterdam de aders, spieren en pezen van Kindts arm. De arts staat als bevroren – in zijn ene hand een instrument, de andere hand belerend omhoog. Boven zijn hoofd vliegt een vogeltje.

Een concert bezoeken vanuit de huiskamer, al swipend van het ene naar het andere hoogtepunt in de collectie van ‘het Rijks’, of met Google Streetview grasduinen over de Sallandse Heuvelrug: het coronavirus houdt ons al meer dan een jaar aan huis gekluisterd, maar opende tegelijkertijd onvermoede perspectieven. Nu het lot van de culturele sector aan een zijden draadje hangt en de band met de bezoeker danig op de proef wordt gesteld, grijpen steeds meer organisaties naar technologie. Dat ze eerdaags na maandenlang wachten vermoedelijk wel –voorzichtig– weer bezoekers kunnen ontvangen, weerhoudt ze er niet van om zich virtueel te blijven manifesteren. Dat moet ook wel, want de teugels kunnen zonder pardon weer worden aangetrokken. Voor bezoekers die welkom zijn, gelden er bovendien strikte richtlijnen. Dus blijt een meerderheid van het grote publiek voorlopig aangewezen op virtuele mogelijkheden.

De livestreams van orgel- en pianoconcerten, die week aan week via YouTube worden uitgezonden, zijn van die virtuele mogelijkheden in eigen kring vermoedelijk het bekendste voorbeeld. Het aanbod is echter veel groter dan dat. Musea en zelfs dierentuinen investeren in virtual reality en nemen massaal ilmpjes op om zichzelf in de kijker van de afwezige bezoeker te spelen.

Je mag dat gerust een kleine revolutie noemen: hielden instellingen in het precoronatijdperk de kaarten tegen de borst om bezoekers zo veel mogelijk bínnen te halen –en dus inkomsten te genereren–, nu die bezoeker búíten moet blijven, proberen ze zelf binnen te komen. Noodgedwongen, dat wel, want de vaste kosten en personeelskosten lopen gewoon door, terwijl veel plannen voor tentoonstellingen al langere tijd in de ijskast staan. Door een inkijkje te geven en zelfs betaalde content gratis weg te geven, proberen ze toch de kijker voor zich te winnen.

Het grote voordeel van de moderne tech-

nieken is dat ze musea daar meer gelegenheid voor bieden dan ooit. Zo kunnen musea virtuele bezoekers vaak meer bieden dan tijdens een normaal bezoek mogelijk is. Extra uitleg bijvoorbeeld, of collectiestukken die normaal gesproken in het magazijn staan. Tegelijkertijd kunnen de musea en andere culturele instellingen laten zien dat ze bij de tijd zijn. Het kost ze een rib uit hun lijf. Maar niets doen is geen optie, hoe dicht het water ook aan de lippen staat. Misschien betalen de maatregelen zich uit als de deuren weer wagenwijd open mogen. Weggegooid geld

Maar nadelen zijn er ook. Neem bijvoorbeeld de beperktheid van de initiatieven. De app Rembrandt Reality, waarin dokter Tulp igureert, draait om slechts één schilderij, waardoor het museumbezoek al na een kwartier is afgelopen.

Andere initiatieven duren niet veel langer. Dat valt wel te verklaren: musea kunnen nu eenmaal niet álles weggeven. Toch is het alternatief voor zo’n virtueel museumbezoek daardoor niet te vergelijken met een echt museumbezoek.

In veel gevallen toont de technologie bovendien haar beperkingen. Een virtuele werkelijkheid kan levensecht zijn, maar weet lang niet alle zintuigen aan te spreken.

Een virtueel museumbezoek maakt ook het gevaar van individualisme pijnlijk duidelijk. Speciale virtual reality-exposities kunnen bijvoorbeeld maar door één kijker worden bekeken – en missen dus de gezamenlijkheid, terwijl een familie-uitje juist een gezellig gezinsmoment zou moeten zijn. Grotere initiatieven, zoals concerten, laten zich lastig vangen op een klein scherm. De gezamenlijkheid van een dagje uit wordt daardoor node gemist.

De virtuele exposities en concerten zullen dan ook wel een noodoplossing blijven. Allereerst voor bezoekers, die er graag even uit willen en bij de digitale belevenissen snel tegen de grenzen van de techniek zullen aanlopen. Maar zeker ook voor musea, die zijn overgeleverd aan de goodwill van hun achterban. Het echte contact ontbreekt. En vrijwillige donaties –de kurk waar diverse initiatieven op drijven– zullen het in veel gevallen niet halen bij de opbrengsten uit kaartjes, souvenirs en horeca-inkomsten. Dus blijt het behelpen – en wachten tot het oude normaal weer nieuw wordt.

Dichter met je neus op de snijtafel van dokter Tulp kom je niet

is het in veel gevallen zeker niet: veel ilmpjes en virtuele ervaringen kunnen ook worden ingezet als straks alles weer normaal is.

Al die moderne middelen bieden de thuisbezoeker een heel nieuwe ervaring. Nooit stond je immers dichter met je neus op de snijtafel van dokter Tulp dan nu – zonder bang te zijn voor suppoosten die je streng in de gaten houden en bezoekers die je dwingen om je aan de anderhalvemeterregel te houden.

Rennen naar ”De Nacht wacht”

„G esloten tot en met 10 mei” vermeldt de website van het Rijksmuseum. Het is geen nieuws, maar toch een pijnlijke constatering. Musea, groot en klein, moeten met lede ogen aanzien hoe de coronamaatregelen hen dwingen om de deuren al maanden op slot te houden. Om geïnteresseerden toch íéts te bieden, ontsloot ‘het Rijks’ virtueel een aantal onbetwiste hoogtepunten uit de collectie.

Daardoor kan het internationale publiek zich toch al scrollend, vegend en swipend een weg banen over de Eregalerij. Het tempo en de frivoliteit waarmee dat mogelijk is, zou bezoekers in de échte Eregalerij ongetwijfeld het predicaat ”cultuurbarbaar” opleveren, maar virtueel is alles mogelijk. Letterlijk ook, want niet gehinderd door afzettingen en cultuur snuivende Chinezen kunnen onlinebezoekers zich vergapen aan ”De bedreigde zwaan” van Jan Asselijn, een audiotour beluisteren bij onder meer Rembrandts ”Marten” en ”Oopjen”, en een pirouetje draaien bij ”Het vrolijke huisgezin” van Jan Steen. En dat zijn nog maar een paar van de meesterwerken die kunnen worden bewonderd. Want de Eregalerij herbergt ook nog ”Het melkmeisje”, ”De staalmeesters”, ”Het Joodse bruidje” en andere internationale topstukken.

Mooi aan de virtuele tour is dat er tot in detail op de schilderijen kan worden ingezoomd. Er is geen enkele druk van andere bezoekers om pas op de plaats te maken, waardoor elke penseelstreek uitentreuren kan worden bekeken. Kom daar maar eens om als de deuren weer opengaan.

Onbetwist hoogtepunt van de galerij is natuurlijk Rembrandts ”Nachtwacht”. Die gaat, net als in het echt, verscholen achter de (tijdelijke) glazen afscheiding die argeloze bezoekers uit de buurt van restaurateurs moet houden. Daar wreekt zich echter de techniek: door schitteringen en relecties komt de compagnie van kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh niet zo goed uit de verf. Kun je in het museum nog een hand op het glas leggen om hinderlijk licht te weren, virtueel is dat gewoon niet mogelijk.

Toch weet het Rijksmuseum met de virtuele tour over de Eregalerij veel te bieden. Doordat bezoekers mogelijk meer tijd hebben dan tijdens een écht bezoek –Aziaten hebben doorgaans toch de neiging om vanaf de kassa linea recta naar ”De Nachtwacht” te stormen– doen ze misschien ook meer kennis op. Maar na een eerder bezoek aan het museum kan ook met recht worden geconcludeerd dat deze oplossing –hoe goed ook– qua beleving surrogaat is en niet kan worden vergeleken met een echt bezoek aan de Eregalerij.

> rijksmuseum.nl > artsandculture.google.com/project/streetviews > louwmanmuseum.nl/bezoek-ons-thuis/

Het publiek kan zich al scrollend, vegend en swipend een weg banen door de Eregalerij

Dwa len door de dierentuin

Hoe gaat het met de dierentuinen? In de zomermaanden trokken ze bergen bezoekers, maar inmiddels staan meneer de leeuw en jufrouw struisvogel alweer een tijdje achter slot en grendel. Misschien krijgen ze meer rust dan ooit, maar de allerkleinsten –voor wie de ”big ive” toch tot de verbeelding spreekt– missen ze. Diverse dierentuinen bieden daarom onlineactiviteiten aan, die variëren van webcams tot Google Streetview-achtige tournees.

Burgers’ Zoo biedt bezoekers een serie 360 gradenvideo’s waarin bezoekers worden meegenomen langs de panters, gorilla’s en aardvarkens. Het is zelfs mogelijk om virtueel onder water te gaan, zodat daarvandaan een kijkje kan worden genomen in de ”oceaan” van de Arnhemse dierentuin. Met droge voeten, dat dan weer wel.

Een groot voordeel van de 360 gradenvideo’s is dat bezoekers zelf kunnen bepalen in welke richting ze kijken. Omhoog of omlaag? Geen probleem? Liever naar links of naar rechts? Ook geen bezwaar. De video speelt ondertussen door. Met een heuse VR-bril op kan zelfs de indruk worden gewekt dat je midden tussen de vissen staan. Die zwemmen voor en achter je langs en zelfs onder je door. Dichterbij kan het waterleven niet komen. Nou ja, tenzij je zelf in het water springt natuurlijk. Maar dat is ook in een geopende dierentuin niet mogelijk.

Qua beleving valt er nog wel een wereld te winnen – al was het alleen maar omdat de penetrante vislucht van de pinguïns ontbreekt. Een portie vissticks op het vuur kan dat niet evenaren. Bovendien staan bezoekers in een dierentuin zich vaak minutenlang te vergapen achter een hekje in de hoop dat een van de dieren iets onvoorspelbaars doet. Daar hoef je in een ilmpje –of in de podcasts van andere dierentuinen– echt niet op te rekenen. En gebeurt er al iets voor de webcam van bijvoorbeeld Dierenpark Amersfoort, dan nog is de afstand te groot –en het beeld te slecht– om er erg enthousiast van te worden.

Het gebrek aan kwaliteit en beleving geet heimwee naar het oude normaal. Daarmee slaagt de serie ilmpjes er dus in om precies dát te bewerkstelligen wat Burgers’ Zoo –en met zich andere dierentuinen– graag wil: inspelen op een sluimerend verlangen om de dieren weer eens lijfelijk te ontmoeten in plaats van op een beeldscherm. Ontberen leert waarderen.

> burgerszoo.nl > dierenparkamersfoort.nl/onze-dieren/live-dieren-kijken

Dichterbij kan het waterleven niet komen. Nou ja, tenzij je zelf in het water springt natuurlijk

Hollen over een v ir tuele Veluwezoom

Vergeet opwaaiend stof, overstekend wild of een zilte zeelucht: een digitale natuurwandeling is erg… saai. Van alle activiteiten die door de coronamaatregelen werden verboden, kwamen uitjes in de natuur er het best af. Natuurlijk, er gelden beperkingen, die door de tijd heen steeds iets strikter werden. Maar kun je in een museum letterlijk niet om iemand heen, de natuur biedt nog steeds genoeg uitwijkmogelijkheden. Nederlanders pakten die dan ook massaal, zo bleek in het afgelopen jaar diverse keren. Nationale parken en natuurgebieden werden op zonnige dagen overspoeld door bezoekers die helemaal klaar waren met de ‘ophokplicht’.

Toch wilden ook natuurorganisaties zich tijdens de lockdowns graag eigentijds presenteren – al was het alleen maar omdat ze ook niet wisten waar al die coronamaatregelen zouden eindigen en ze vaste bezoekers toch iets wilden bieden.

Dus besloot Natuurmonumenten om in samenwerking met Google negentien verschillende natuurgebieden –oh gruwel!– „digitaal beleebaar” te maken via Google Streetview.

Dat betekent: digitaal duinwandelen op Schiermonnikoog, hollen over een virtuele Veluwezoom en kruipend naar de –vlakke– top van de Sint-Pietersberg. Dat biedt voordelen, want bezoekers hoeven eindelijk eens geen enkele moeite te doen om op het rechte pad te blijven. En bij de virtuele wandeltochten sta je niet in de ile. Bang zijn voor verstuikte enkels hoef je ook al niet. De voordelen van digitale natuurbelevingen zijn dus vooral fysiek.

Maar hoe moet je je energie kwijt? En waar blijven de spontane ontmoetingen met andere wandelaars? Juist de sociale aspecten van een uitje in de natuur ontbreken tijdens een wandeltocht in cybersferen. Bovendien is de natuurbeleving helemaal afwezig: aan de keukentafel hebben bos en zee toch echt dezelfde spruitjeslucht. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.

Virtuele natuurwandelingen zijn dan ook op z’n best surrogaat. Het ontbreekt aan het echte bezig zijn, de ontmoetingen met anderen, het gevoel er even uit te zijn. Geen wonder dus dat half Nederland er op een zonnige achternamiddag alsnog op uit trekt. Het initiatief van Natuurmonumenten –hoe goedbedoeld ook– wakkert dat verlangen alleen maar aan.

> natuurmonumenten.nl/nieuws/wandel-virtueel-door-nederlands-mooiste-natuurgebieden > bever.nl/blog/wandelen/digitale-wandelingen. html > hetkanwel.nl/2020/03/29/virtuele-wandelingen-in-de-natuur/

Digitaal duinwandelen op Schiermonnikoog. Bang voor een verstuikte enkel hoef je ook al niet te zijn

This article is from: