Berichten over Duurzame Energie

Page 1

Bode is het ledenmagazine van de Organisatie voor Duurzame Energie

BODE

Voorjaar 2013

SER Energieakkoord voor duurzame groei Polderen zoals Lely ooit bedoeld heeft

Debat ‘Eigen kracht’, ALV ODE en Excursies op 13 april 2013

Kunnen de groene beloften van Smart Grids worden waargemaakt?

Vergunningen waterkrachtcentrale Bosscherveld eindelijk rond, nu de financiering nog

zie achterpagina Stuw bij Hagestein. Foto: RWS

Waterkracht centrale Hagestein weer in bedrijf Een kwestie van lange adem of een gebed zonder eind?


organisatie voor duurzame energie

Korte Elisabethstraat 6 3511 JG Utrecht Postadres: Postbus 750 3500 AT Utrecht

Hoopvolle geluiden uit Davos?

KvK-Utrecht e.o. 40531276 Triodosrekening 21 21 81 793 info@duurzameenergie.org www.duurzameenergie.org ISSN 1879-7962

BODE is het ledenmagazine van de Vereniging ODE. ODE is de oudste (opgericht 1979) en grootste vereniging van duurzame energieproducenten en consumenten van ‘eigen energie’. ODE staat voor bijna 13 duizend leden, variërend van individuele burgers, bedrijven en instellingen, tot de leden van de bij ons aangesloten duurzame energiecoöperaties. Het door ons vertegenwoordigd vermogen aan wind- en zonne-energie bedraagt bijna 60 megawatt. Daarnaast is ODE ondersteuner en medeoprichter van coöperatieve energiebedrijven in Nederland en van de Europese Federatie van Energie coöperaties.

Hoofdredactie: Harmen Weijer Eindredacteur: Silvie Hermsen Medewerkers: André van den Akker, Rick Bosman, Jeroen Haringman, Wouter de Jong, Marten Kramer, Douwe Kunst, Jan Paul van Soest, Martijntje Smits, Endre Timar, Ad van Wijk Grafisch Ontwerp: Heike Slingerland BNO, Vlaardingen Drukwerk: Weissenbach, Sneek ISSN 1879-7962

papierinfo?

we op zoek naar vrijwilligers die zich in willen zetten voor een betere wereld met meer duurzame energie. Op het moment

Ben jij bereid een paar uur per week te besteden aan het gezamenlijk realiseren van jouw idealen en onze ambitie? Neem dan contact op met secretaris Ernst Vuyk (06 2325 4805) of bestuursondersteuner Markus Schmid info@duurzameenergie.org

Kunnen de groene beloften van Smart Grids worden waargemaakt? - pagina 4

Energieflitsen - pagina 7 Uit de Valley of Death: Financieringsarrangementen Voor lokale energie-Initiatieven pagina 11

Schrijf of fotografeer voor de BODE..

zoeken wij met name:

hoofd- en eindredacteur email-nieuwsbrief voor leden zonder abonnement op BODE leden kascommissie 2014 algemeen inzetbare vrijwilligers oproepkrachten voor mailings

SER Energieakkoord voor duurzame groei: Polderen zoals Lely ooit bedoeld heeft - pagina 2

50 tinten groene stroom verwarren consument - pagina 6

ODE laat zien waartoe gewone mensen in staat zijn bij het opwekken en gebruiken van duurzame energie. De vereniging behartigt de belangen van duurzame energieproductie en stimuleert dat er meer wordt samengewerkt en van elkaar geleerd.

ODE wil zijn activiteiten graag verder opvoeren. Daarom zijn

INHOUDSOVERZICHT

Heeft u aardige foto’s van energiezaken uit uw omgeving, van uw huis, verbouwing, werk, excursie of vakantiereis? Wilt u iets schrijven over uw gedachten, opvattingen, ideeën of praktijkervaringen met duurzame energie? Bent u niet zo’n schrijver, maar vindt u wel dat ‘ze daar bij ODE’ nou eens aandacht aan moeten schenken’? Laat het ons weten op info@duurzameenergie.org

Bijzonder ODE: Floris Wouterlood pagina 13 Faillissement Trianel drijft klanten weer in handen van ‘grote’ energiebedrijven - pagina 14 Elektrische auto’s rijden: de feiten op een rijtje - pagina 16 Vergunningen waterkrachtcentrale Bosscherveld eindelijk rond, nu de financiering nog - pagina 20 Waterkracht centrale Hagestein weer in bedrijf; een kwestie van lange adem of gebed zonder end? pagina 22 Uit de vereniging: De energiebuur ‘at your service’ - pagina 24 ODE - Bedrijfsleden - pagina 25

Op het moment dat ik dit schrijf is het World Economic Forum in Davos (red. 23-27 januari 2013) gaande. De ene na de andere prominent spreekt zich daar uit over de potentieel dramatische gevolgen van klimaatverandering en de noodzaak tot energietransitie en een circulaire economie. Sir Nicholas Stern, van het beroemde rapport uit 2006, geeft aan dat hij nog lang niet hard genoeg aan de alarmbel heeft getrokken. Jim Yong Kim, de nieuwe president van de wereldbank wil een speerpunt maken van de strijd tegen klimaatverandering. In de World Business Council verenigde topbedrijven belijden de noodzaak van een circulaire economie. Goed nieuws, zou je zeggen. En dat is het ook. Maar is het voldoende? Ik denk het niet. De fossiele krachten zijn nog enorm. De VS worden binnenkort zelfvoorzienend met schaliegas, de energieprijzen daar dalen alleen maar. Ook elders is dit zichtbaar. Teerzandolie in Canada, diepzeewinning en exploratie van het Noordpoolgebied. Zolang de president-directeur van Shell bij wijze van spreken wekelijks toegang heeft tot de minister van EZ en de voorzitter van ODE eens in de 4 jaar is serieuze energietransitie nog ver weg. Overheden zijn in hun wet- en regelgeving eerder volgend dan leidend op wat in de samenleving en economie gebeurt. Paul Gilding, voormalig directeur van Greenpeace Australia, heeft een indringend boek geschreven over de klimaatcrisis. De kern van zijn betoog: de mensheid is ontzettend hardleers. Weersextremen, mislukkende oogsten, toenemende conflicten om schaarse grondstoffen, nieuwe onderzoeksresultaten leren ons blijkbaar nog niet dat door de mens veroorzaakte klimaatverandering zeer waarschijnlijk is. Geven nog steeds onvoldoende aanleiding om toch maar eens aan die verzekeringspolis te denken. Nee, we gaan door tot de afgrond ons recht in het gezicht grijnst. We gaan door tot er veel slachtoffers zijn gevallen. Maar dan, en dat is het tweede deel van Gildings boodschap: dan zullen we blijken ontzettend veerkrachtig, innovatief en creatief te zijn. Dan zullen we in 10-15 jaar de al decennia bepleite transitie gaan doormaken. Van fossiele naar duurzame energie, van lineaire naar circulaire economie, van meer spullen naar meer tijd. Van hebben naar delen. En dan gaan onze kinderen alsnog een zonnige toekomst tegemoet. En in de tussentijd? Wat is de boodschap voor ons? Wees voorbereid! De aanloop naar de transitietijd zal zeer turbulent zijn, in weersextremen, in economisch zwaar weer, in de vorm van maatschappelijk conflicten. Een goed georganiseerde decentrale duurzame energievoorziening helpt om die turbulenties het hoofd te bieden. Wouter de Jong, Voorzitter ODE

1


SER Energieakkoord voor duurzame groei: Polderen zoals Lely ooit bedoeld heeft Rick Bosman Dutch Research Institute for Transitions, Erasmus Universiteit Rotterdam Op 16 november 2012 gaf de Sociaal-Economische Raad (SER) het startschot voor een traject dat binnen zes maanden moet leiden tot een breed gedragen ‘Energieakkoord voor duurzame groei’. Dat er op hoog strategisch niveau onder leiding van de (SER) over de energietransitie wordt onderhandeld, biedt kansen op een doorbraak. Aan de andere kant bestaat het gevaar dat alle hoopgevende initiatieven van de laatste jaren vakkundig door gevestigde belangen worden ingepolderd. Kortom: de lat ligt hoog en het is aan de SER om een nieuw poldermodel te ontwikkelen dat toekomstige belangen een volwaardige plek aan de onderhandelingstafel geeft. Nederlands bekendste polderaar is Cornelis Lely (18541929), geestelijk vader van de Flevopolder. Door het bouwen van ‘Lely’s’ Afsluitdijk kon deze worden drooggelegd. Het inpolderen van de Zuiderzee werd lang gezien als een wilde fantasie en er werd uitvoerig gediscussieerd over de vooren nadelen, economische gevolgen en risico’s van het plan. Parallellen met de huidige uitdagingen op energiegebied zijn overduidelijk. Het realiseren van een 100% duurzame energievoorziening - zoals in het regeerakkoord is vastgelegd - vergt fundamentele aanpassingen in de fysieke infrastructuur, de energiemarkt en in hoe er wordt aangekeken tegen en omgegaan met energie. Het is niet toevallig dat er stemmen opgaan voor een Deltaplan ‘Nederland Krijgt Nieuwe Energie’. Tegelijkertijd is er veel terughoudendheid en wordt er getwijfeld aan de (economische) haalbaarheid van de energietransitie. Om de kansen die hernieuwbare energie biedt optimaal te benutten is niet minder dan een paradigmaverandering nodig. Binnen de energiesector, maar ook bij de Nederlandse overheid. Hernieuwbare bronnen zijn inherent decentraal en vaak kleinschalig, terwijl conventionele energiebronnen centraal en grootschalig zijn. Daarnaast hebben hernieuwbare bronnen vaak hoge investeringskosten, maar weinig tot

geen exploitatiekosten. Dit schopt de energiemarkt in de war, omdat zon- en windenergie daarmee als eerste in de meritorder komen. Daardoor staan conventionele (gas)centrales stil als het in Duitsland waait of de zon schijnt. Bij traditionele energiebedrijven slaat de verwarring toe en zij beginnen zich te herpositioneren. Ondertussen zijn er nieuwe (burger)initiatieven en start-ups die zich met radicaal andere business modellen op de geliberaliseerde energiemarkt storten. Bedrijven die vastzitten in de fossiele logica hebben meer moeite met deze omslag. In Duitsland, waar de transitie al een aantal stappen verder is dan hier, zie je dat duidelijk terug in de cijfers. Tot 2010 was slechts 6,5% van de duurzame opwekcapaciteit neergezet door de grote vier: E.on, RWE, Vattenfall en EnBW. De rest komt van nieuwe spelers, voornamelijk particulieren, boeren en burgercoöperaties, die beter uit de voeten kunnen met de decentrale logica van hernieuwbare energie.

Intussen wordt er in verschillende gremia onderhandeld over de institutionele aanpassingen die nodig zijn om de energietransitie te realiseren. Het ministerie van Economische Zaken werkt aan een visie op decentrale energieopwekking en binnen de SER wordt onderhandeld over een breed gedragen ‘Energieakkoord voor duurzame groei’. De SER is van oudsher een instituut dat zorgt voor neutraal terrein tussen vaak tegengestelde belangen van werkgevers en werknemers. In het geval van de transitie naar een duurzame energievoorziening is de aard van de belangentegenstelling anders. Het Energieakkoord waar nu over wordt onderhandeld, moet de Nederlandse energievoorziening voorsorteren richting 100% duurzaam in 2050. Om daar te komen, moeten niet alleen nieuwe spelers en structuren worden opgebouwd maar tegelijkertijd onduurzame patronen doorbroken. Deze gelijktijdige opbouw en afbraak zorgt voor schuring en conflict tussen partijen die gericht zijn op behoud van het oude en partijen die actief de transitie vormgeven. Om tot een succesvol akkoord te komen zijn beiden in gelijke mate nodig.

Lely’s polderplannen waren groots en gedurfd en zorgden daarmee voor veel scepsis en weerstand. Hij zette echter door en kreeg zijn plannen uiteindelijk op de nationale agenda doordat hij naast ingenieur ook een handig politicus was1]. De watersnood van 1916 deed de publieke opinie kantelen en creëerde zo een ‘window of opportunity’. Hierna ging het relatief snel, maar voor Lely toch niet snel genoeg. Sluiting van de Afsluitdijk en het daadwerkelijke polderen heeft hij niet meer mee mogen maken. Voor doorbraken in energietransitie is visie nodig en het lef om die droom na te jagen, ook al bestaat de kans dat je die nooit gerealiseerd ziet. Wat nodig is, is polderen zoals Lely: met durf, doorzettingskracht en het oog op de toekomst.

Als je naar de samenstelling van de onderhandelingstafels kijkt, is het echter de vraag of deze opgave voldoende tot de SER is doorgedrongen. Het proces lijkt ingericht volgens de klassieke polderformule: een oploop van traditionele partijen die al jaren met elkaar om tafel zitten. Zij zijn er medeplichtig aan dat Nederland nu onderaan de internationale duurzaamheidsranglijsten bungelt. Het feit dat het klassieke Haagse polderen de afgelopen decennia nog niet tot een doorbraak heeft geleid, zou voor de SER reden moeten zijn om op zoek te gaan naar een nieuwe sturingsfilosofie. Een ‘upgrade’ van

Duurzame energie in handen van de burgers

1] Op 36-jarige leeftijd werd Lely minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, een post die hij nog tweemaal in zijn leven kreeg.

projectontwikkelaars particulieren

40%

53GW Eigendom verdeling van geinstalleerde duurzame electriciteits-productie installaties in Duitsland (2010) Totaal 53 GW (53000 MW) Bron: trend research

2

de polder, waarbij de SER op één of andere manier de toekomst een plek aan de onderhandelingstafel geeft en voorkomt dat zij wordt ingepolderd door traditionele partijen. De SER moet transitieruimte creëren, door de richting en stip op de horizon - een 100% duurzame energievoorziening voortdurend te legitimeren. Daarnaast moet zij het zoeken leerproces daarnaartoe te faciliteren. De kunst daarbij is ruimte te scheppen voor de mogelijke winnaars en de potentiële verliezers mee te krijgen in het proces zonder dat zij weerstand gaan organiseren.

Transitie in ‘de polder’

14%

de grote 4 energiebedrijven

6,5%

overige energiebedrijven

7%

investeringsfondsen & banken boeren

11%

industrie rest

11%

11%

1,5%

3


Kunnen de groene beloften van Smart Grids worden waargemaakt? Dr. ir. Martijntje Smits Wat is een smart grid? Een ‘smart grid’ staat voor een energienetwerk waaraan ‘intelligentie’ is toegevoegd met behulp van ICT 1]. In het huidige elektriciteitsnet, waarin elektriciteit loopt van grote energiecentrales via een hoogspanningsnet naar een laag spanningsnet naar gebruikers, zijn weinig mogelijkheden voor directe afstemming van vraag en aanbod. Omdat vraag en aanbod sterk kunnen wisselen, vrezen netbeheerders overbelasting van het lokale net, waardoor er uitval zou ontstaan. Zij lijken dan ook het meeste baat te hebben bij de ontwikkeling van een slimmer netwerk. De duidelijkste belofte van het ‘smart grid’ is dat producenten en consumenten straks direct kunnen reageren op fluctuaties in aanbod van en vraag naar elektriciteit, en op de prijs daarvan. Een grote centrale kan bijvoorbeeld een tandje lager als er weinig vraag is of juist veel decentraal aanbod van wind en zon. Gebruikers kunnen zelfs tijdelijk worden afgesloten bij een plotseling te grote elektriciteitsvraag, zodat er geen ‘black out’ ontstaat. Nu vinden voorspellingen over het stroomaanbod elke 24 uur plaats; dat kan bijvoorbeeld om het kwartier worden. Die verbeterde afstemming kan onder andere via ‘slimme meters’. Deze kastjes worden bevestigd bij eindgebruikers, die de meterstanden doorgeven. We kennen ze ook van de discussie over de privacy gevoelige gegevens. Slimme meters kunnen er ook voor zorgen dat de wasmachine pas aanslaat als de energieprijs laag is. Voor de afstemming zijn ook opslagfaciliteiten van belang, zoals in accu’s van elektrische auto’s op tijdstippen waarop het aanbod groot is en de prijs laag.

Wat beloven smart grids? Als we de nationale en Europese beleidsplannen moeten geloven, lijkt het alsof Smart Grids al pal op de drempel staan. Of op zijn minst dat het al duidelijk is hoe deze ‘slimme energienetwerken’ eruit moeten gaan zien. Bij nadere inspectie, ploegend door een dikke laag van fraaie beloften, is het niet eenvoudig een eenduidig beeld te krijgen waar het smart grid precies uit bestaat, en hoe radicaal de veranderingen die het zal brengen zullen zijn.

4

De belofte luidt allereerst dat smart grids de invoeging van decentraal opgewekte, duurzame energie vergemakkelijken. Ze zouden nodig zijn voor de gewenste ‘transitie’ naar duurzame opwek. Ook kan dankzij de afstemming van vraag en aanbod de huidige productiecapaciteit omlaag, nu op ‘piekbelasting’ gedimensioneerd. Dat spaart fossiele brandstoffen. Daarnaast wordt een grotere kostenefficiency beloofd, een groter aandeel duurzame energie in de totale productie, kostenbesparing voor de consument, leveringszekerheid, energiebesparing door ander consumentengedrag, en een grotere sturende rol voor gebruikers.

Hoe zien smart grids eruit? Zijn ‘smart grids’ een buzz woord, een modewoord zonder duidelijke betekenis? Soms lijkt het namelijk om niet meer dan een optimalisatieslag te gaan (zoals een meer betrouwbare eindafrekening). Anderen bedoelen juist wél een heel nieuw systeem, zoals een stelsel van lokale, onafhankelijke, smart ‘micro-grids’ . Denk bijvoorbeeld aan een groep huizen of een dorp, voorzien van windmolens en zonnepanelen en micro-warmtekrachtkoppeling. Dat zou een radicalere verandering betekenen, ook al omdat deze micro-grids meer autonoom kunnen functioneren. Er zijn ook experimenten gaande om de hele gemeente te voorzien van haar eigen smart grid, zoals in Zaanstad. Het grid is nog wel losjes verbonden met het grote net. Aan de andere kant van het spectrum zijn er ook visies over het smart grid als een verbeterd Europees Super Grid, waarin een optimale afstemming over landgrenzen gaat. Minstens zo lastig als het krijgen van een eenduidig beeld, is het om te bepalen voor welk prangend vraagstuk smart grids precies een oplossing zijn. In Nederland geeft het ‘smarter’ maken van het nationale ‘grid’ een oplossing voor een probleem dat eigenlijk nog niet bestaat, want we hebben een zeer robuust, hooguit wat verouderd netwerk. Je kan zeggen dat het smart grid niet zozeer een antwoord is op een ervaren probleem, maar de vormgeving van een toekomstvisie op elektriciteitsproductie en -gebruik. De visie van grote elektriciteitsproducenten die daarbij domineert is de gedachte dat gebruikers veel sterker op wisselende tarieven moeten gaan reageren en zich als rationele consumenten moeten gaan gedragen. Dit nieuwe gedrag op de ‘elektriciteitsmarkt’ zou voor de producenten de kosten sterk kunnen verlagen.

Wat zijn de beloftes waard? Verschillende van deze beloften staan ter discussie. Zo wordt betwist dat de invoering van smart grids nodig is om decentraal opgewekte energie goed in te passen in het netwerk. De voorstanders zeggen dat méér opwekking van groene energie vraagt om een grotere flexibiliteit van de bestaande elektriciteitscentrales. Deze moeten dan hun productie verlagen om ruimte te maken voor groen. Tegenstanders wijzen op het voorbeeld van Duitsland. Ondanks geringe investeringen in smart grids is daar nu een groeiend vermogen aan groene, decentrale opwekking (meer dan 10% van het totaal) mogelijk zonder noemenswaardige stroomuitval of overcapaciteit. Opwekking van groene energie blijkt voldoende voorspelbaar in het huidige grid. Een andere dubieuze belofte is dat het smart grid de koninklijke weg zou zijn naar een groter aandeel van decentraal opgewekte, duurzame energie ten opzichte van fossiele bronnen. Zoals het er nu in Nederland voorstaat, is er de komende jaren een overschot aan goedkope elektriciteit door een overcapaciteit aan op fossielen gebaseerde productie uit grote energiecentrales2]. De wens van de overheid om in 2020 16% van de energie groen te produceren lijkt daardoor niet erg realistisch en smart grids zullen dit niet veranderen. Het bedrijfsleven heeft steeds primair de nadruk op de prijs en daarmee op fossiel gelegd en de emissiehandel werkt niet om dit bij te sturen. Ook energiebesparing door de consument, met behulp van zijn smart meter, is niet vanzelfsprekend. Studies over het gebruik van bestaande smart meters laten zien dat in bestaande toepassingen slechts 2 tot 4% energie bespaard wordt door huishoudens in plaats van de voorspelde 20%.3]

Afwachten of actief vormgeven aan de nieuwe smart grids? Er lijken dus voorlopig weinig garanties voor de groene beloften van het smart grid. Het is de vraag of er substantieel meer ´groene energie´ gaat worden opgewekt, of dat

er energie wordt bespaard. Tegelijkertijd weet niemand nog precies hoe het toekomstige, slimme energienetwerk eruit gaat zien. Er zijn nog allerlei combinaties van techniek en organisatievormen mogelijk. De mogelijkheden van smart grids dwingen niet per se tot de vorm die de grote, bestaande spelers in de energiemarkt lijken te kiezen. Het smart grid is ook mogelijk in een model waarin actieve burgers aan de knoppen draaien die zelf hun energie voor ziening regelen. We zien dan ook een groeiende populariteit van energie coöperaties die een lokaal smart grid oprichten. De hamvraag vanuit het perspectief van kleine gebruikers van elektriciteit, en van kleine opwekkers met bijvoorbeeld een zonnepaneel op hun dak, luidt dan ook: wat brengt het smart grid ons? Het antwoord zal sterk afhangen van hoe gebruikers zich gaan opstellen en welke waarden zij daarbij laten prevaleren, zoals prijs, autonomie en duurzaamheid. Wanneer zij onafhanke lijker willen zijn van de grillen van pro ducenten, bij wie het vergroten van het aandeel duur zame energie niet in goede handen lijkt, doen zij er mogelijk verstandig aan zich te organiseren, bijvoorbeeld in energiecoöperaties. Zij zouden uiteindelijk ook nog wel eens goedkoper uit kunnen zijn.

1] In dit artikel richt ik me op elektriciteit, hoewel ook gewerkt wordt aan een ‘smarter’ gasnet. 2] B. Heilbron e al. (2013) Nog een eeuw fossiel. Onderzoeksdossier: Land van gas en Kolen. De Groene Amsterdammer, 23 januari 2013. 3] G. Wallenborn and F. Klopfert (2011) Empowering consumers through smart metering, Bureau Européen des unions consommateurs.

5


50 tinten groene stroom verwarren consument Jan Paul van Soest Op 8 januari werd de argeloze energiegebruiker uit zijn nieuwjaarslethargie gewekt door het TV-programma Kassa Groen, dat stelde dat groene stroom lang niet altijd echt groene stroom is. Een week later deed het NOS-journaal dat nog eens dunnetjes over naar aanleiding van een groene stroomchecker, gelanceerd door de HIERklimaatcampagne. Onder de vlag groene stroom, ecostroom, natuurstroom of welke andere fancy naam dan ook wordt elektriciteit verkocht waarvan de consument denkt of mag aannemen dat deze groen is. Maar volgens HIER en de NOS is dat bij nadere beschouwing toch niet het geval. Via een checker van HIER kan de twijfelende stroomafnemer zien hoe groen zijn product werkelijk is. Althans, volgens de criteria van die checker. Andere organisaties met andere criteria komen tot heel andere bevindingen. Dat bleek een weekje na de lancering van de HIER-checker in, opnieuw, het TV-programma Kassa. Die conclusies leunden op gegevens van de Consumentenbond, Greenpeace en WISE. Op basis van een onderzoeksrapport van SOMO werden nu de bedrijven in plaats van de producten beoordeeld. Toch gek, sneerde de directeur van de Consumentenbond, dat in de door Essent gesponsorde HIER-checker groene stroom van Essent hoog scoort, terwijl dat volgens het SOMO-rapport een erg vies bedrijf is. Maar ja, een bedrijf is geen product. Misschien dat een bovenmatig energetisch geletterd publiek de schermutselingen kan volgen, maar of de gemiddelde stroomgebruiker nog snapt wat ‘ie nou moet doen? Vriend Google helpt ook al niet: wie ‘groene stroom’ intikt verdwaalt compleet in de aanbiedingen, beoordelingen, vergelijkingen en kanttekeningen. Nu gaat het me er hier niet om vast te stellen wie het gelijk aan zijn zijde heeft, en wie kan claimen de moeder aller checkers te hebben. Het punt is dat iederéén dat suggereert. En precies dat is funest.

6

Marketing Dat bedrijven hun product aan de man willen brengen met alle mogelijke claims en labels is niet bijzonder. Dat heet marketing. Een slimme marketeer kan altijd wel iets te vinden om de eigen stelling te onderbouwen: de meeste wind in de stroommix, alles van Nederlandse bodem, de beste biomassa, de laagste CO2-uitstoot per kilowattuur, de groenste strategie, kiest u maar. Is van individuele bedrijven te verwachten dat ze zich hard maken voor een transparante markt? Lijkt me een naïeve gedachte. In vroeger tijden trok de overheid nog wel eens zo’n rol naar zich toe, en dat lijkt me nog steeds wenselijk - maar ziet u het gebeuren? Wellicht kan een brancheorganisatie actie ondernemen, als de leden hun verschillen even parkeren en voor een gezamenlijk belang gaan.

Energieflitsen Rol gemeenten in lokale

Urgenda daagt Staat

energiesector

om klimaatverandering

Een groot deel van de Nederlandse gemeenten is actief betrokken bij het opzetten van een lokaal duurzaam energiebedrijf (LDEB). Het is echter nog niet duidelijk welke rol gemeenten kunnen spelen in deze ontwikkeling. Een gezamenlijk onderzoek van de TU Delft, VNG en Royal Haskoning SMC heeft aangetoond dat deze rol afhangt van het profiel van een gemeente, de lokale geschiktheid van bepaalde technieken en de lokale situatie. Bron: Energie+

Urgenda wil de Staat aanklagen omdat die geen actie onderneemt om klimaatverandering tegen te gaan. Op de actiesite Wijwillenactie.nl kan het publiek in de komende maanden met eigen kennis en ideeën actief bijdragen aan een dagvaarding gericht aan de Staat. De Nederlandse overheid draagt volgens Urgenda op dit moment niet bij aan de verduurzaming en gaat er op verschillende gebieden zelfs tegenin. Nederlanders moeten daarnaast van de overheid juiste en adequate informatie krijgen over klimaatverandering. De actie van Urgenda is gebaseerd op het boek REVOLUTIE MET RECHT dat in 2011 door Roger Cox werd gepubliceerd. In dit boek beschrijft hij hoe het recht gebruikt kan worden om een energierevolutie te ontketenen. De aarde koerst steeds sneller op gevaarlijke klimaatverandering af. De beste wetenschappers op dit gebied zijn inmiddels zeer ongerust en spreken van een ‘planetaire noodtoestand’. Juist de overheid is bij machte om de duurzame versnelling te genereren, maar laat dit volgens Urgenda na. Op de website Wijwillenactie.nl kan iedereen plannen, oproepen en andere bijdragen deponeren. Het doel van Urgenda is iedereen betrekken bij een duurzame toekomst. Bron: www.urgenda.nl

Eerste grote werkconferentie SER voor Energieakkoord

Maar de meest logische kandidaten voor een eenduidig consumentenadvies zijn natuurlijk natuur- en milieu- en consumentenorganisaties. Maar als nu ook de hoeders van transparant en groen in een stammenstrijd verwikkeld raken, wat dan? Op wiens oordeel kan dan nog worden vertrouwd? De gemiddelde consument denkt: laat maar, het maakt kennelijk toch niet uit. Als elke groenling zijn eigen lied zingt, is het resultaat dat de consument niets en niemand meer gelooft.

Stop de verwarring Het kwaad is nu geschied. Er zit weinig anders op dan dat de consumenten-, natuur- en milieuorganisaties met het schaamgroen op de kaken op zoek gaan naar een gezamenlijke systematiek en boodschap. Mijn voorkeur zou zijn: een checker die alle feiten paraat heeft, en die me als consument de eigen weging laat maken aan de hand van mijn eigen criteria. Misschien zijn andere oplossingen beter. Maar hoe dan ook: stop de verwarring, ga met elkaar in een hok zitten en kom er pas uit als er een eenduidig en goed communiceerbaar beeld is. Tot dan overweeg ik me uit solidariteit met de verwarde consument te bekeren tot de meest vieze stroom die ik gewapend met Google en checkers maar kan vinden.

Jan Paul van Soest is partner van De Gemeynt coöperatie, www.gemeynt.nl (eerder verschenen als column op Energiepodium op 28 januari 2013 en op www.gemeynt.nl)

samengesteld door Cees Bakker en Harmen Weijer

Vertegenwoordigers van een breed scala aan belanghebbenden waren 28 januari aanwezig bij de eerste SERwerkconferentie in aanloop naar het Energieakkoord voor duurzame groei. Doel van deze bijeenkomst is om input en feedback te leveren voor de totstandkoming van het Energieakkoord. Op deze dag ging het specifiek over het thema: ‘Gebouwde omgeving: energiebesparing en decentrale hernieuwbare energieopwekking.’ In snel tempo ontstaan overal in het land initiatieven door burgers, bedrijven en gemeenten die zich richten op energiebesparing en kleinschalige hernieuwbare energieopwekking. Om effectief te kunnen bijdragen aan de verduurzaming van het energiesysteem moeten deze initiatieven optimale aansluiting hebben bij de infrastructuur, wet- en regelgeving, financieringsmodellen, etc. Dat leidt enerzijds tot knelpunten en dilemma’s en anderzijds tot nieuwe mogelijkheden en kansen. “Alle hoeken van het “energie in de gebouwde omgeving” speelveld zijn vertegenwoordigd. Het is prachtig om te zien wat voor mooie processen op gang komen als je deze partijen samenbrengt; Ideeën, nieuwe initiatieven en inzichten en vooral veel input voor de overlegtafels.” Aldus SER-voorzitter Wiebe Draijer. Bron: www.ser.nl

Subsidie lokale energieprojecten Gelderland De provincie Gelderland stelt een subsidie beschikbaar om financiële deelname door burgers in lokale duurzame energieprojecten te stimuleren. De subsidie wordt verstrekt aan lokale energiebedrijven als tenminste honderd burgers gezamenlijk ten minste 25 procent van de projectkosten dragen. Gelderland wil zo het opwekken van lokale duurzame energie in de eigen provincie stimuleren. Zo stroomt het geld niet via de energierekening de regio uit. Dat is volgens de provincie niet alleen goed voor de energierekening van de deelnemers, maar ook voor de werkgelegenheid. De succesvolle isolatieregeling van de provincie wordt voortgezet tot 2015. De regelingen maken deel uit van een breder pakket aan maatregelen gericht op energiebesparing en het opwekken van hernieuwbare energie van de provincie. Bron: Energie+

7


Potentie decentrale opwek

PV PARITY Project:

Lokale duurzame

duurzame energie in kaart

concurrentiekracht van

energieopwekking goed

gebracht

zonnestroom in 11 EU-landen

voor economie en welvaart

Decentraal opgewekte duurzame energie kan substantieel bijdragen aan de 2020-doelstelling van Nederland voor duurzame energie. Dit heeft de e-Risk groep geconstateerd in een onderzoek voor Eneco. In dat onderzoek wordt aan de hand van een literatuurstudie nagegaan hoeveel energie kan worden opgewekt door decentrale kleinschalige projecten. Daarbij is met name gekeken naar de technische mogelijkheden. Als Nederland doorgaat in het huidige tempo, zou 9% van de elektriciteit uit duurzame lokale bronnen opgewekt kunnen worden. Bij een betere benutting van de mogelijkheden zou dit zelfs 19% kunnen zijn. De Nederlandse doelstelling voor 2020 is dat ongeveer 35% van de elektriciteit duurzaam wordt opgewekt. Uit het onderzoek komt naar voren dat alle decentrale duurzame energieoplossingen nog substantieel kunnen groeien. Voor een aantal lijkt ook de economische haalbaarheid hoog. Hoewel de terugverdientijden aanzienlijk kunnen zijn, zijn zowel warmtepompen, WKO-installaties en zon-PV rendabel zonder subsidies. De verwachtingen van de bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de overheid voor 2020 moeten waarschijnlijk naar boven bijgesteld worden.

Het moment dat zelfopgewekte zonnestroom (PV) voor consumenten en bedrijven kan concurreren met ingekochte stroom is in veel Europese landen in zicht of zelfs al bereikt, zo concludeert een Europees projectconsortium. Dit punt wordt ‘grid parity’ ofwel netpariteit genoemd. In het Europese project met de passende naam PV Parity zijn de ontwikkelingen beoordeeld van de PV-systeemprijzen en de kosten van de bijbehorende financiering, de prijzen van elektriciteit en van de mogelijkheden om de opgewekte zonnestroom direct zelf te gebruiken. De bevindingen zijn duidelijk: netpariteit staat voor de deur in meerdere landen. In Nederland, waar consumenten opgewekte zonnestroom mogen verrekenen met ingekochte stroom (salderen) is netpariteit voor deze gebruikersgroep al bereikt. Een passende ontwikkeling van stimuleringsregelingen is essentieel voor de soepele overgang naar netpariteit voor bedrijven in de komende jaren. Bron: www.ecn.nl

Een combinatie van lokaal opgewekte wind- en zonneenergie is financieel rendabel. Het maakt Nederland minder afhankelijk van fossiele brandstof en zorgt voor werkgelegenheid. Windenergie is het meest rendabel, terwijl voor zonneenergie waarschijnlijk meer draagvlak is. Vandaar de keus voor deze combinatie. Aanvullende financiële maatregelen kunnen ervoor zorgen dat in 2020 de helft van de huishoudens gebruik kan maken van lokaal opgewekte groene stroom. Dat blijkt uit een onderzoek van Arcadis in opdracht van de VNG. Centrale vraag in het onderzoek was: ‘Wat gebeurt er als 50% van de huishoudens in Nederland hun eigen elektriciteit decentraal duurzaam opwekken?’. Uit het onderzoek blijkt dat windenergie een goed rendement oplevert, maar minder scoort op geluid, zichthinder en natuur. Met zonnepanelen is deze overlast er niet of minder. Bovendien levert zonne-energie 45.000 arbeidsjaren aan werkgelegenheid op, aanmerkelijk meer dan windenergie. Financieel is zonne-energie nog niet rendabel. Een goede verhouding van wind- en zonne-energie levert een positief maatschappelijk rendement op. Verschillende financiële maatregelen kunnen ervoor zorgen dat decentraal opgewekte groene stroom concurrerend(er) wordt. Een verhoging van de energiebelasting op grijze stroom met 4 cent zorgt er bijvoorbeeld voor dat alle decentrale alternatieven voor het opwekken van energie even duur zijn als grijze stroom of zelfs goedkoper. Bron: VNG

Extra wind op zee en meer biomassa in kolencentrales om DE-doel te bereiken De 2,4 miljard extra die het nieuwe kabinet Rutte II structureel voor duurzame energie beschikbaar stelt, zou toereikend kunnen zijn om tot 16% duurzame energie in 2020 te komen. Dit vraagt om een evenwichtige ontwikkeling van duurzame warmte, groen gas en hernieuwbare elektriciteit. Het vorige kabinet heeft de nadruk gelegd op duurzame warmte, als kosteneffectieve techniek. Als dit kabinet daarenboven de juiste randvoorwaarden schept voor inzet van extra windenergie en extra biomassameestook in kolencentrales, dan komt de zeer ambitieuze 16% binnen bereik. Dit geldt echter alleen indien de omstandigheden, zoals investeringsbereidheid, voor alle overige technieken ook gunstig zijn. In het regeerakkoord staat het streven om 16% duurzame energie op te wekken in 2020. Dit is een zeer ambitieuze doelstelling, die hoger ligt dan de afspraken die Nederland in Europees verband gemaakt heeft. In de laatste Raming Energie en Emissies van PBL en ECN werd berekend dat het beleid van het huidige kabinet zou leiden tot 9-12% duurzame energie in 2020. Bron: www.ecn.nl

8

wat zal ik hier plaatsen?

Salderen per straat mogelijk per 1 juli 2013 Vanaf 1 juli dit jaar wordt het mogelijk om niet alleen als particulier, maar ook als groep consumenten een nette vergoeding terug te krijgen voor zelf opgewekte energie met zonnepanelen. Dat staat zo in een voorgestelde wijziging van de Elektriciteitswet, Gaswet en Warmtewet. De huidige grens van 5.000 kWh per jaar is ongunstig als er meer energie wordt opgewekt, wat al snel gebeurt als de inwoners van een straat gezamenlijk zonnepanelen kopen. Dit geldt met name ook voor een Vereniging van Eigenaren of een woningcorporatie die zonnepanelen op het dak van een woningcomplex hebben aangebracht. De regeling is nu verder uitgebreid, zodat bijvoorbeeld ook scholen of verhuurde wooncomplexen er gebruik van kunnen maken. De wet heeft wel twee restricties: 1 De onbeperkte saldering van duurzaam opgewekte elektriciteit geldt alleen voor kleinverbruikers; 2. Saldering is alleen mogelijk via de aansluiting waarmee zowel elektriciteit aan het net wordt geleverd als elektriciteit van het net wordt afgenomen. Deze maatregel in het 'overgangsrecht' is te vinden in de toelichting van de minister van Economische Zaken, landbouw en Innovatie: "Mede in het licht van de recente motie Van der Werf en Wiegman- van Meppelen Scheppink (Kamerstukken 33000 XIII nr. 69) over het decentraal opwekken van duurzame energie is het overgangsrecht bezien. Om tot de tijd dat de in deze motie gevraagde mogelijkheden onderzocht en waar mogelijk geïmplementeerd zijn, niet onnodige lasten op te leggen aan bestaande initiatieven voor de decentrale opwekking van duurzame energie die over een ontheffing op grond van artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet beschikken, heb ik het overgangsrecht voor deze groep ontheffinghouders verruimd." Bron: P+

9


UIT DE VALLEY OF DEATH

NVWA waarschuwt voor brandgevaarlijke zonnepanelen De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) waarschuwt voor bepaalde typen zonnepanelen van het merk Scheuten Solar (model Multisol). In deze zonnepanelen zit een gebrekkige elektrische aansluiting die brandgevaarlijk is. Deze zonnepanelen hebben in andere Europese landen minstens 15 dakbranden veroorzaakt. In Nederland zijn ongeveer 15.000 van dit type panelen geplaatst. Ook deze zonnepanelen zijn brandgevaarlijk, maar hebben tot zover bekend nog geen brand veroorzaakt. Het gaat om zonnepanelen van het merk Scheuten Solar, model Multisol met de typenummers P6-48, P6-54, P6-60 (zie foto) en P6-66. De zonnepanelen zijn geleverd in de periode augustus 2009 tot februari 2012 door Scheuten Solar Systems B.V. De zonnepanelen zijn gevaarlijk omdat in de aansluitdoos achterop het zonnepaneel een kabel slecht contact maakt met de printplaat. Hierdoor kunnen er vonken ontstaan en kan de behuizing van de aansluitdoos beschadigen, smelten en smeulen. Vonken kunnen daarna overslaan op het dak en brand veroorzaken. De kans hierop neemt toe naarmate de zon sterker wordt en naarmate de zonnepanelen ouder worden. De NVWA is overgegaan om deze veiligheidswaarschuwing te geven, omdat de curator van het failliete en verantwoordelijke bedrijf dit nalaat. Om het publiek te waarschuwen verschijnt ook een advertentie in 3 landelijke dagbladen. Mensen die de gevaarlijke zonnepanelen op hun dak hebben, wordt geadviseerd om de zonnepanelen op een veilige manier uit te zetten. Dit kan door in de meterkast de speciale groep waar de zonnepanelen op zijn aangesloten uit te schakelen. Als de zonnepanelen via een omvormer en een stekker zijn verbonden met het elektriciteitsnet kan de stekker volgens de instructies in de gebruiksaanwijzing er worden uit-

getrokken. Omdat er bij zonnepanelen altijd gevaar is voor een elektrische schok moeten bij panelen die op een andere manier zijn verbonden met het elektriciteitsnet worden uitgeschakeld door een installateur. Eigenaren van de gevaarlijke zonnepanelen wordt verder geadviseerd zo snel mogelijk contact op te nemen met hun leverancier. Bron: NVWA

Invoering slimme meter gaat goed; wel meer communicatie vereist Steeds meer mensen houden hun energieverbruik dagelijks in de gaten met behulp van een slimme energiemeter. Consumenten zijn blij met het inzicht in de energiekosten dat zo'n meter biedt. Naar verwachting hebben een half miljoen huishoudens eind dit jaar een slimme meter. Dat schrijft minister Kamp van Economische Zaken (EZ) vandaag aan de Tweede Kamer Kamp schrijft een en ander op basis van een voorlopige evaluatie van het gebruik van de slimme meter. Naast AgentschapNL, onderdeel van het ministerie van EZ, werkte ook de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) mee aan de evaluatie. “Dankzij de slimme meter krijgen mensen inzicht in wat ze verbruiken. Daardoor kunnen mensen makkelijker energie besparen en daarmee hun energierekening verlagen. Een goede zaak voor zowel de consument als het milieu", aldus minister Kamp. "Daarnaast zorgt het voor minder administratieve lasten bij het doorgeven van meterstanden. Daar profiteren de energiebedrijven en netwerkbeheerders van.” De slimme meter meet alleen het energieverbruik, er valt niet af te lezen of mensen thuis zijn en of er bepaalde apparaten zijn ingeschakeld of niet. Bij nieuwbouw wordt de slimme meter standaard geïnstalleerd. Mensen die in bestaande huizen wonen kunnen hun energiebedrijf vragen een slimme meter te plaatsen. Volgens de NMa maken consumenten nauwelijks bezwaar tegen het plaatsen van de slimme meters of het op afstand uitlezen van de meetstanden. Ook zijn er weinig klachten van gebruikers over de meter. De NMa vindt wel dat energieleveranciers en regionale netbeheerders consumenten beter en actiever kunnen informeren over de mogelijkheden die de slimme meter biedt. De NMa gaat dan ook met leveranciers en netbeheerders om tafel over de mogelijkheden om met (gerichte) communicatie meer consumenten er toe aan te zetten een slimme meter aan te vragen. Bron: Rijksoverheid.nl / Klus je Rijk.nu

10 1010

Financieringsarrangementen voor lokale energie-initiatieven beetje tsja.. Endre Timar Lokale duurzame energie-initiatieven moeten leren om door de ogen van een financier te kijken en zo een kansrijk businessplan te maken. Maar ook dan vinden veel banken en investeerders de plannen waarschijnlijk nog onvoldragen of te klein. Initiatieven blijven zo steken in de ‘valley of death’ tussen briljant idee en marktproduct. Gelukkig bieden provincies en gemeenten soms een helpende hand.

Fundamentele ‘clash’ Lokale energie-initiatieven en financiers weten elkaar niet altijd te vinden. “Zulke initiatieven bevinden zich vaak in een gebied dat in financieringsland de Valley of Death wordt genoemd,” zegt Jan Coen van Elburg. Hij is directeur van Rebel Energy en krijgt dit probleem dagelijks op zijn bord. “Die initiatieven zijn qua organisatievorm of techniek dermate innovatief dat ze nog niet klaar zijn voor een uitrol over het grote publiek. In die fase van hun ontwikkeling moet je het dus hebben van ledenfinanciering, een enkele durfkapitalist of van overheidssteun, want de gewone investeerders en banken durven het meestal niet aan.”

aanpak of techniek, geen buurtbewoner heeft zich op papier gecommitteerd, een echt businessplan ontbreekt, een amateur doet de financiën en de conclusie is: dit kan niet goed gaan. Die opstelling van een financier lijkt onnodig terughoudend, maar volgens Jan Coen zijn er cases genoeg die de angst rechtvaardigen. “Denk aan de financiële tegenslag bij het aardwarmteproject in Den Haag, een mislukte aanbesteding in Limburg en diverse energiecoöperaties die beloven te groeien, maar in de knop blijven steken. Zulke kleine en grotere tegenslagen stralen toch af op de wereld van duurzame energie.”

“Veel initiatieven bevinden zich financieel gesproken in de zogeheten Valley of Death. Het is allemaal nog zo klein, nieuw en eng dat de meeste financiers liever de kat uit de boom kijken….’”

Dat is voor veel initiatiefnemers soms moeilijk te begrijpen, want uiteraard vinden zij zelf dat er een geweldig plan ligt. Volgens Jan Coen heeft dat te maken met de verschillende perspectieven van waaruit een ondernemer of een financier naar een ondernemingsplan kijkt. Het energie-initiatief (lees: de ondernemer) denkt bijvoorbeeld dat zij een briljant idee hebben, waar bijna de hele buurt achter staat. Een van de bestuursleden, een gepensioneerde penningmeester van de lokale voetbalclub, heeft een keurig financieel overzicht gemaakt en de conclusie is: dit avontuur kan haast niet misgaan. Een financier kijkt echter naar hetzelfde plan en fronst erbij. Want dat idee is in zijn ogen geen bewezen

Kansen vergroten Investeerders en banken staan dus niet zomaar te springen om een relatief onbekend fenomeen als een lokaal energieinitiatief te financieren. Toch zijn er volgens Jan Coen van Elburg wel vuistregels waarmee je meer kans maakt bij een financier. Om te beginnen is het zaak om het initiatief een behoorlijke omvang mee te geven, niet teveel innovatieve ambities in één project te stapelen en alles in een doordacht businessplan op te schrijven. In dat businessplan moeten tenminste de volgende onderdelen inzichtelijk zijn uitgewerkt: Wie trekt de kar bij het energie-initiatief (kennis, ervaring, track record) Hoe steken zaken juridisch in elkaar (vergunningen, contracten) Techniek (bewezen techniek, of experimenteel) Organisatie (structuur, besluitvorming, samenwerkingen) Markt (afnemers, zekerheden, prijzen) Financieel (investeringen, kasstroom over een periode van 20 jaar)

11


ODE heeft veel bijzondere leden, elk met een schat aan ervaring. In de BODE laten we een van hen aan het woord.

Bijzonder ODE Floris Wouterlood

Marten Kramer

Wat doet ZPV voor zijn leden?

Ik ontmoet Floris Wouterlood op de Medische Faculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Floris heeft daar als anatoom een onderwijs- en onder-zoekstaak. Binnen zijn onderwijstaak ontwikkelt en beheert hij een website waarop je MRI-scans van hersenen kunt bekijken Daarnaast doet hij onderzoek naar degeneratieve hersenziekten zoals Alzheimer en Parkinson. In zijn vrije tijd is Floris voorzitter van de Zonnestroom Producenten Vereniging (ZPV) en hoofdredacteur van de nieuwsbrief van ZPV met de titel Power to the People - PttP. Ook heeft hij een eigen website met informatie over de energieproductie van zijn zonnepanelen en veel links naar andere sites over zonne-energie. Hoe is je betrokkenheid met zonne-energie ontstaan?

Jan Coen over deze vuistregels: “Op deze manier laat een initiatief zien zich in de belevingswereld van een financier te kunnen verplaatsen, en dat vergroot absoluut je kansen.”

“Op dit moment zijn lokale initiatieven vooral gebaat bij zachte financiële arrangementen

Fonds als duurzaam financieel arrangement Maar de realiteit is dat, ondanks de aanwezigheid van zo’n degelijk businessplan, veel energie-initiatieven bij banken en investeerders nul op het rekwest krijgen. “Men vind het gewoon te riskant of het rendement te laag.” Een aantal gemeenten en provincies zoekt tegenwoordig naar oplossingen voor dat probleem, niet in de laatste plaats omdat die energie-initiatieven hun beleidsdoelstellingen helpen realiseren. Jan Coen: “Gemeenten en vooral provincies zijn steeds meer bereid om te hulp te schieten met zachte leningen of zelfs participaties. De ambities en geldbuidel van gemeenten en provincies lopen wel enorm uiteen, dus het is helaas een beetje afhankelijk van waar je zit.” Een paar voorbeelden van financiële arrangementen van lokale overheden zijn het Duurzaam Bedrijf Haarlemmermeer, de Duurzame Energie Onderneming Drenthe, en het Energiefonds Overijssel. Zelf is Jan Coen intensief betrokken bij de oprichting van het Energiefonds Overijssel, dat in januari 2013 van start moet gaan. “In het fonds zit bij aanvang 250 miljoen euro voor garanties, leningen en participaties. Daarbij is de provincie zo verstandig geweest om zelf alleen op afstand het publieke belang te bewaken, maar het dagelijkse fonds-

12

van overheden. Die bereidheid loopt per provincie en gemeente erg uiteen, dus het is een kwestie van geluk hebben…”

beheer over te laten aan financiële professionals.” Dat zijn in dit geval het beleggingsbedrijf van de ASN Bank, met ondersteuning van Royal Haskoning DHV en Start Green Venture Capital. Deze Trojka beheert niet alleen het geld, maar probeert projecten ook actief aan te jagen en te ondersteunen.

“Als student reisde ik als stagiair heen en weer naar Rotterdam in de tijd van energiecrisis van 1973. Dat heeft mij beïnvloed. Door de crisis investeerden mijn ouders veel in isolatie om te besparen in energiegebruik. Later in mijn eigen huis was besparen van energie een belangrijke manier om mijn energie-footprint te verkleinen. Zelf opwekken van energie bestond toen nog bijna niet. Zonnepanelen werden alleen nog maar in de ruimtevaart gebruikt. Pas begin deze eeuw plaatste ik via een actie van Nuon zonnepanelen op mijn dak. Daarmee kon ik een deel van mijn eigen energie opwekken en nog meer op mijn fossiele energieverbruik besparen. Aan terugverdientijd dacht je toen niet.” Je hebt je aangesloten bij de ZPV en bent er nu voorzitter. Hoe was ODE in die tijd bij jou in beeld?

“ODE was op dat moment meer met windenergie dan met zonne-energie bezig. Er was behoefte aan een vereniging die ondersteunde met hands on-ervaring en goed opkwam voor de belangen van de kleine zonnestroomproducenten. ODE stond wat meer op afstand en werd toen al meer als een lobbyclub ge-zien.”

“ZPV komt op voor de belangen van zijn leden. Dat was in het begin hard nodig. Er was veel onbegrip bij instanties over het zelf willen opwekken van energie. Er was weerstand bij energiebedrijven en netbeheerders. Gemeenten wisten niks over bouwvergunningen. Door het gemis aan goede wetgeving was er onduidelijkheid over je rechten voor terugleveren. Inmiddels zijn de tijden veranderd. De ZPV heeft een website, geeft een nieuwsbrief uit (PttP) en is regelmatig met stands te vinden op informatiemarkten. Verder hebben we een reparatieservice voor omvormers van leden.”.

“De ZPV heeft een website, geeft een nieuwsbrief uit en is regelmatig met stands te vinden op informatiemarkten. Verder hebben we een reparatieservice voor omvormers van leden.”

Wat is jouw visie op de toekomstige energievoorziening

“Het grootste deel van ons energieverbruik als particulier zit in het opwarmen van het huis en het leveren van warm water. Daar zouden we ook meer zonne-energie voor moeten inzetten. Met zonnestroom kun je water opwarmen in een boiler. Aardgas is passé. In de meest recente nieuwsbrief van ZPV heb ik daar wat aan gerekend. Zo kunnen we een volgende stap zetten naar een energievoorziening puur gebaseerd op elektriciteit.”

Kijk voor meer informatie op: Jan Coen van Elburg is erg enthousiast over de vooruitzichten van het fonds. “Er hoeft slechts een bescheiden rendement van 2 procent te worden behaald. Bovendien moet het geld naar projecten die een duurzaam maatschappelijk rendement nastreven op het gebied van werk, energiebesparing en duurzame opwekking. Dus ik zou tegen energie-initiatieven in Overijssel willen zeggen: zorg voor een goed verhaal en meld je bij het loket!”

www.zonnepanelen.wouterlood.com www.zonnestroomproducenten.org www.top50solar.nl www.anatom-amsterdam.nl

13


Faillissement Trianel drijft klanten weer in handen van ‘grote’ energiebedrijven Vlak voor Kerst 2012 werd energieleverancier Trianel meegetrokken in het faillissement van Orro Energy, het energiebedrijf van de Turks-Nederlandse zakenman Celal Oruç. Trianel had nog een bedrag van 4,5 miljoen euro moeten ontvangen van Orro Energy, maar dat bleef uit nu Orro Energy failliet ging. Trianel dreigde daardoor zelf failliet te gaan en daarmee veel kleine coöperatieve lokale duurzame energiebedrijven en ook tuinbouwbedrijven mee te zuigen de afgrond in.

Doordat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) de leveringsvergunning van Trianel afnam, kon een noodprocedure in werking treden. Trianel ging eveneens failliet, maar door het ingrijpen bleven klanten van Trianel (en hun klanten) gas en stroom ontvangen. Maar voor velen betekende dat zij ineens weer gas en stroom kregen van de ‘grote’ energiebedrijven, die velen van hen juist verfoeiden. Hoe verging het twee van hen? BODE vroeg naar hun ervaringen.

Douwe Kunst:

“Ik vind het razend interessant allemaal, maar de doorsnee consument zal zich vooral belazerd voelen. Hij had toch gekozen voor een duurzaam lokaal energiebedrijf? Betrouwbaar, stabiel en betrokken? Het zorgvuldig door talloze vrijwilligers opgebouwde vertrouwen is in één klap weggevaagd. Zichzelf afvragend waarom hij er toch in is getrapt, keert hij terug naar de veilige moederschoot van Nuon, “dat ging immers 20 jaar goed”. Het is zeer de vraag of LochemEnergie hem nog een keer kan overtuigen.”

“Het failliet van Trianel is het failliet van de vrije energiemarkt” “Hoewel ik niet in Lochem zelf woonde, kon ik toch klant worden via LochemEnergie. Ik wilde ervaring opdoen voor ons eigen collega-initiatief in Zwolle en hen een steuntje in de rug geven. Dat ik daarmee feitelijk klant werd van het Limburgse Trianel nam ik op de koop toe; spoedig kon ik immers overstappen naar LochemEnergie zelf. Helaas brachten de wanbetalers van Orro-energie Trianel tot faillissement en trokken LochemEnergie met zich mee. De mensen van LochemEnergie probeerden te redden wat er te redden viel... en dat was niet veel. Het heeft hen desondanks hun hele kerstvakantie gekost. Daarmee vergeleken was de administratieve tsunami waarin ik als Trianelklant terecht kwam een peulenschil. Drie weken lang telefoontjes, e-mails en vriendelijke brieven met het onheilspellende ‘failliet’ en ‘u hoeft zich geen zorgen te maken.’ Twee nieuwe energieleveranciers presenteerden zich glimlachend en zelfs de netbeheerder moest zich ermee bemoeien.

14

Lobbyisten ingezet “De tegenbeweging van lokale energie-initiatieven begon steeds meer te zagen aan de poten van de landelijke netbeheerder en grote energiebedrijven. Deze deden wat ieder bedrijf doet: het inschakelen van onberispelijk geklede lobbyisten die overbezette en onwetende politici graag bijstaan met goed getimede en vrijblijvende ‘adviezen’. Eigenlijk kan ik het hen niet eens kwalijk nemen. Zij willen hun business veilig stellen; ik zou waarschijnlijk precies hetzelfde hebben gedaan.” “Het is de overheid die - onder het mom van consumentenbescherming - de energiemarkt verstiert met krankzinnige salderingswetgeving, onhaalbare leveranciersverplichtingen en recentelijk als genadeschot het neerhalen van Trianel en haar white labelsamenwerkingsvorm. In haar ijver heeft ze inmiddels precies het tegenovergestelde bereikt als wat in diverse politieke partijprogramma's is beloofd: de grote energiebedrijven zitten steviger in het zadel dan ooit en de collectieve lokale energiebedrijfjes bijten in het stof.”

André van den Akker: “Lokale duurzame energieleverancier zijn is lastiger dan menigeen denkt!” “Lokale initiatieven steunen en tevens ervaring opdoen voor ons eigen lokale initiatief in Zwolle, dat was de reden waarom ik in mei 2012 energieklant bij Grunneger Power ben geworden. Ik wist dus hoe zij hun inkoop geregeld hadden: via een white labelconstructie bij Trianel in de hoop om later zelf op te kunnen wekken. Ook met ons initiatief in Zwolle hadden we al gesprekken gevoerd met Trianel, het zag er allemaal zeer rooskleurig uit. Op naar eigen opwekking, stimuleren van de lokale economie, weg van de grote jongens die ons geld naar het buitenland brengen! Het begon goed: de rekeningen van Grunneger Power kwamen keurig op tijd op eigen briefpapier, wel met het poststempel Maastricht (hoofdkantoor van Trianel). Maar dan: op 25 december (jawel, Eerste Kerstdag!) ontving ik opeens van Grunneger Power een nieuwsbrief per mail: “De NMa heeft de leveringsvergunning van Trianel ingetrokken.” De mail bevatte tevens een aantal geruststellende antwoorden op mogelijke vragen. Dit om te voorkomen dat dit verhaal een eigen leven ging leiden “Wat een ellende voor die vrijwilligers”, was mijn eerste gedachte. “Ze gaan er alles aan doen om door te kunnen leveren.” Maar hoe zouden ze dat gaan doen? Wie ging er in dat gat springen? En dat

allemaal in de Kerstvakantie! Ik stuurde hen een meelevende boodschap. Op 5 januari ontving ik weer een nieuwsbrief: ze hebben nieuwe leveranciers gevonden en verzoeken me de meterstand door te geven. De rest nemen zij voor hun rekening. En dat is ook gebeurd: op hun website meldden ze de vorderingen en hun inspanningen. Die moeten enorm geweest zijn: de hele kerstvakantie vergaderen en zoeken (en dat als vrijwilligers). Petje af voor hun organisatie. Ik heb verder niets hoeven doen, zij regelden alles voor me.”

Lokale handen ineen slaan “ Een puntje van kritiek heb ik wel: al die lokale initiatieven die de dupe waren van die NMa-beslissing (ondermeer Grunneger Power, ADEM, DeA, NHEC, Quint, LochemEnergie) zijn als een gek naar oplossingen gaan zoeken, ieder op een eigen manier. De tijd was kort, maar dit was ook dé gelegenheid om de lokale handen ineen te slaan en gezamenlijk een uitweg te zoeken. Nu is het landschap nog verder versnipperd. De NMa geeft de lokale duurzame energiebedrijven met white labels (zoals Grunneger Power) tot april de tijd om zelf een leveringsvergunning aan te vragen. Tja, zo maak je het lokale initiatieven wel heel erg moeilijk. Op dit moment weet ik nog niet of mijn teveel betaalde maandrekeningen (ik heb PV-panelen) door Grunneger Power ook teruggevorderd kunnen worden bij Trianel. Ze mailden me daar geruststellend over, maar de Volkskrant meldde het op 30 januari anders. Ik wacht af, zal ze verder in Groningen niet lastig vallen, want ze hebben het druk genoeg gehad met deze zaak. Lokale duurzame energieleverancier zijn is lastiger dan menigeen denkt!”

15


Elektrische auto’s rijden: de feiten op een rijtje prijs. Het is interessant te kijken naar hoe de e-auto zich prijstechnisch verhoudt tot de auto met verbrandingsmotor. Hoe het kostenplaatje er voor de e-auto uitziet, hangt voornamelijk af van hoe hij gereden wordt: in eigendom als particulier, in eigendom als ondernemer, of lease.

Jeroen Haringman Elektrische auto’s (e-auto’s) zijn de laatste tijd veel in het nieuws. Hoewel de verkoopaantallen nog laag zijn, stijgen ze wel met tientallen procenten per jaar. In steeds meer steden komen de oplaadpalen als paddestoelen uit de grond en zelfs van oudsher ‘fossiele’ autobladen en televisieprogramma’s besteden aandacht aan deze vorm van mobiliteit. Toch zijn er nog veel misverstanden over e-auto’s, vooral over zaken als de actieradius, de kosten en zelfs het feit dat ze veel stiller zijn dan auto’s met een verbrandingsmotor. In dit artikel zullen we eens kijken naar deze misverstanden en kort verkennen hoe een eauto in het leven van een ‘gemiddeld’ ODE-lid zou passen.

Als particulier is het kopen van een elektrische auto een kostbare zaak; zelfs zonder BPM zijn e-auto’s dure apparaten. Hierdoor is de afschrijving erg hoog, en samen met het feit dat de ‘brandstof’-kosten nihil zijn drijft dit de kilometerprijs vooral bij relatief lage kilometrages flink op. Het is duidelijk dat voor een particulier een e-auto in eigendom financieel bijna niet rendabel te maken is. Anders wordt het voor ondernemers die een e-auto aanschaffen. Met regelingen als de MIA en VAMIL heeft de e-auto veel belastingvoordeel, en het is soms mogelijk van een lokale subsidie gebruik te maken. Hierdoor wordt een e-auto in één klap flink voordeliger dan een auto met verbrandingsmotor.

Actieradius Eigenaren van een e-auto verzuchten wel eens: “De eerste vraag die mensen stellen, gaat nooit over de auto zelf, maar altijd over de actieradius.” Al jaar en dag ligt de actieradius op één tank van een auto met verbrandingsmotor zo tussen de 750 tot 1000 kilometer. Dan is het schrikken als op het specificatiekaartje van bijvoorbeeld de Nissan Leaf een actieradius prijkt van 160 kilometer. Als mensen er dan ook achter komen dat deze actieradius bij hogere snelheden vermindert naar rond de 120 kilometer dan is het beeld al gauw gevormd, “dat is niets voor mij”. De vraag is natuurlijk: is dat wel zo? In Nederland maakt de gemiddelde automobilist veel korte ritjes. Ruim een op de drie autoritten is korter dan vijf kilometer (bron: Milieu Centraal). Voor veel van deze ritten is een e-auto prima geschikt. Zeker met een vast woon-werktraject die binnen de actieradius ligt, kan een heel groot deel van ritten met een e-auto gemaakt worden. Omdat veel van deze kortere ritten grotendeels in stedelijk gebied plaatsvinden, is de invloed op de luchtkwaliteit positief. De eerste vraag die dan rijst is: “Maar wat dan als ik verder weg moet?” De auto met verbrandingsmotor heeft ons eraan gewend gemaakt dat we met het zelfde gemak naar de supermarkt om de hoek als naar de camping in Zuid-Frankrijk rijden. De e-auto vergt een andere, meer flexibele blik op mobiliteit. Veel bezitters van een e-auto weten precies wanneer ze ergens met hun auto heen kunnen rijden; wanneer ze bijvoorbeeld naar het treinstation moeten rijden om met de trein verder te reizen. Ook hebben een aantal e-autorijders een abonnement op een deelauto, zodat ze makkelijk een auto met verbrandings-

16

Lease via de werkgever kan voor een particulier ook interessant zijn. Tot en met 2014 zijn e-auto’s vrijgesteld van bijtelling, en daarna zal deze naar slechts 7% gaan. Dit maakt de e-auto in sommige gevallen financieel concurrerend met de auto met verbrandingsmotor. Sommige werkgevers stimuleren het leasen van e-auto’s als onderdeel van een plan om de bedrijfsmobiliteit te verduurzamen. motor kunnen pakken als ze verder weg moeten. Bij sommige leaseplannen zit een dergelijke deelautoconstructie ingebouwd. Dit soort constructies zorgt ervoor dat de actieradius, zeker in het compacte Nederland, helemaal niet zo’n grote beperking is als hij op het eerst gezicht lijkt. Verder zit er in de actieradius van e-auto’s nog veel ontwikkeling. Het nieuwe model Nissan Leaf heeft bijvoorbeeld een actieradius van 220 kilometer; dit is ruim veertig procent meer dan het huidige model. Ook worden op steeds meer plaatsen snelladers geplaatst, waardoor het mogelijk wordt grotere afstanden met de e-auto af te leggen. Het is duidelijk: met een flexibele kijk op mobiliteit is een e-auto probleemloos in te passen in de meeste levensstijlen, en dit zal in de nabije toekomst alleen maar makkelijker worden..

Kosten Autorijden is een dure zaak. De prijzen van autobrandstof stijgen met wisselende snelheid maar de trend is duidelijk: goedkoper wordt het niet. Ook de vaste kosten van het autobezit zijn hoog; afschrijving, verzekering en onderhoud drukken vooral bij lage kilometrages sterk op de kilometer-

Toch is er een ‘moeilijk’ punt wat betreft de kosten van een e-auto. Doordat de vaste kosten hoog zijn (voornamelijk afschrijving) en de variable kosten (‘brandstof’) laag is het prijstechnisch interessant om veel kilometers te maken. Als de hoge vaste kosten uitgesmeerd kunnen worden over meer kilometers wordt de e-auto aantrekkelijker. Aan de andere kant is het lastig om echt veel kilometers per jaar te rijden in een e-auto; het maximaal aantal kilometers per dag en dus per jaar - is beperkt door de noodzaak tussendoor op te laden. Er verschijnen steeds meer snelladers, maar verreweg de meeste e-rijders laden thuis en op het werk op uit een normale oplader. Om het daadwerkelijke kostenplaatje van een e-auto vooraf te kunnen bepalen, moet dus goed gekeken worden naar de eigen mobiliteitswens.

beide typen auto elkaar niet veel. Het verschil in geluidsniveau zal dus vooral in stedelijk gebied duidelijk merkbaar zijn. Periodiek verschijnen er artikelen in de pers over hoe ‘gevaarlijk’ het gebrek aan geluid zou zijn voor fietsers en voetgangers, dit effect is echter nooit goed onderzocht. Het geluid van het autoverkeer in de stad heeft op twee manier invloed op de omgeving: Andere weggebruikers gebruiken het geluid van auto’s als hulpmiddel om ze waar te nemen. Ervaren voetgangers en fietsers kijken vaak minder goed uit dan ze eigenlijk zouden moeten omdat ze op hun gehoord vertrouwen. Voor bestuurders van gemotoriseerde voertuigen geldt dit minder omdat hun eigen voertuig ook geluid maakt. Het is een feit dat een e-auto op het gehoor bij lagere snelheden minder goed is waar te nemen. Het gemotoriseerde verkeer in een stad veroorzaakt een voortdurend geluidsniveau. Ook hier is nog niet veel onderzoek naar gedaan, maar er lijken aanwijzingen te zijn dat blootstelling aan een dergelijk altijd aanwezig geluidsniveau gezondheidsklachten kan veroorzaken en zelfs de gemiddelde levensverwachting iets kan inkorten. Met de bewering in de pers dat e-auto’s door hun lage geluidsniveau ‘gevaarlijk’ zouden zijn, heb ik een probleem. Het woord ‘gevaarlijk’ geeft aan dat een bepaald risico te hoog wordt geacht. Er zal veel meer onderzoek gedaan moeten worden naar deze effecten voordat er iets zinnigs over gezegd kan worden. Toch valt er vanuit de praktijk wel iets over te zeggen. In de afgelopen jaren heb ik een flink aantal kilometers in e-auto’s afgelegd en daarom naar mijn idee wel een goed beeld van de praktijk van het ‘e-autorijden’. Het is inderdaad te merken dat voetgangers en fietsers een e-auto minder goed aan horen komen, vooral als ze van achteren genaderd worden. Echter, een e-auto is ook niet geheel stil, zo zijn bij lage snelheden de beweging van de banden op het wegdek en het zoemen van de motor wel hoorbaar. Hoe goed dit hoorbaar is, is afhankelijk van het omgevingslawaai - waarmee dus eigen de paradoxale situatie ontstaat dat de auto’s met verbrandingsmotor het risico van e-auto’s vergroten!

Geluid Een auto met verbrandingsmotor maakt geluid uit verschillende bronnen. Voornamelijk zijn dit de motor en, bij hogere snelheden, de banden en de beweging van de lucht om te auto. Een e-auto mist de verbrandingsmotor en omdat een elektromotor nagenoeg stil is, maakt de e-auto vooral bij lage snelheden nauwelijks geluid. Bij snelheden boven de 80-100 km/u ontlopen de geluidsniveaus van

Conclusie Kortom, de punten die worden genoemd als nadeel van het elektrisch rijden zijn snel te weerleggen. Om over te gaan op een duurzamere levens- en rijstijl te ontwikkelen, is het vooral belangrijk om los te komen van oude, ingesleten gewoontes. Met de technologische ontwikkelingen zal deze nieuwe manier steeds gemakkelijker worden.

17


Ondertussen op internet

AANDACHT VOOR ODE

De energiebuur ‘at your service’

Veel is er gaande in de wereld van de duurzame energie. Wij hebben een aantal informatiebronnen geselecteerd die interessant kunnen zijn. Volgt u organisaties of personen op het web, laat het ons weten! Info@duurzameenergie.org

Websites In een overzichtelijk kaartje van Nederland een inventarisatie die de Natuur en Milieufederaties maakten in het kader van HIER opgewekt: www.hieropgewekt.nl/initiatieven En een overzicht van Europese initiatieven, gesteund door het Intelligent Energy Europe programme van de Europese Commissie: www.rescoop.eu/rescoop-map Alles over het Energieakkoord voor duurzame groei, gefaciliteerd door de Sociaal-Economische Raad: www.energieakkoordser.nl Met het woningdossier kunt u aan de slag met energiebesparende maatregelen aan uw woning: www.mijnwoningdossier.nl Een leuk initiatief om spullen lenen bij de buren. Ook goed om uw buren beter te leren kennen! www.peerby.com En hier kunt u in uw buurt kijken of iemand een auto wil delen https://mywheels.nl Het moet wel leuk blijven! www.hetkanwel.net

18

Ultimate recycling, van een auto een fiets maken: www.youtube.com/watch?v=wOB-KciTjvo

ODE staat voor duurzame energie. ODE gaat voor eigen energie, zelflevering en samenwerken. De aanhang van ODE groeit snel, maar we willen meer en er is nog veel meer nodig. We staan nog maar aan het begin van een revolutie voor duurzame energie.

Een lezing op TEDxWarwick van David MacKay, die stof deed opwaaien www.youtube.com/watch?v=-5bVbfWuq-Q

We willen dat heel Nederland overgaat op duurzame energie, te beginnen bij de burger. En dat willen we in een tempo met de volgende mijlpalen:

Een zelfvoorzienend sprookje in Frankrijk, dat werkelijkheid is geworden www.youtube.com/watch?v=VVY-GA608Ms

- 2015: 100% eigen Nederlandse duurzame elektriciteit voor alle Nederlandse huishoudens

Korte video's

Twitter @DuurzaamNieuws: blijf op de hoogte van het Nederlandse duurzame nieuws @nsvertragingnl: De Nederlandse Spoorwegen doen ook hun best op de digitale weg @urbanturbines: actuele tweets over kleine windturbines over de hele wereld

Om dit te bereiken, moeten we ontwikkelen ODE tot de organisatie van ‘energiebuur van Nederland’. Wat de Wegenwacht is voor een ANWB-lid, dat wordt de Energiebuur voor het ODE-lid.

1. Het netwerk van zelf producerende consumenten: er is altijd wel iemand in de buurt die je kan helpen als er een vraag is 2. De gemeenschap van creatieve doeners: hier kan je terecht voor ideeën en initiatieven voor een eigen duurzame energievoorziening

- 2020: 100% duurzame elektriciteit én warmte ‘geproduceerd in Nederland’ voor alle huishoudens in Nederland.

3. De gezaghebbende organisatie met een integrale en aansprekende visie op energietransitie

- 2040: 100% duurzame energie in NL.

Wat betekent dit voor u als ODE-lid?

Al sinds 1979 is ODE een landelijke vereniging van burgers en coöperatieve zelfopwekkers vóór duurzame energie. Met de individuele leden en leden van de coöperaties zijn er nu bijna 14 duizend aanhangers verenigd. Iedereen lijkt het er over eens dat onze wijze van energieproductie in toenemende mate belangrijk is. In het regeerakkoord van VVD en PvdA is er voor coöperatieve energieproductie een belastingkorting in het vooruitzicht gesteld. In andere landen is gebleken dat dit tot meer draagvlak en dus tot meer duurzame energie productie leidt. De leden van ODE hebben in deze jaren al veel ervaring opgedaan met het produceren van verschillende vormen van duurzame energie. Deze kennis willen we graag inzetten om onze doelen te bereiken. U bent als lid niet alleen consument, maar ook producent: een prosument van duurzame energie. U bent de amateur of professional die weet wat de mogelijkheden zijn om duurzame energie thuis en in uw omgeving te mobiliseren. Samen met u willen we de slag maken voor een volledig duurzame energievoorziening in Nederland en eigen energie bereikbaar te maken voor burgers en collectieven.

U als lezer van deze BODE maakt al deel uit van een actieve groep die duurzaam bovenaan heeft staan. Dit vinden wij enorm inspirerend. En we hopen dat u ook anderen hiermee kunt aanzetten tot gebruik van duurzame energie, in welke vorm dan ook. We gaan de plekken organiseren waar al onze kennis samenkomt. Daarvoor hebben wij als eerste de BODE. Deze gaat meeveranderen. De website wordt nog meer een inspiratiebron en een ontmoetingsplek voor E-prosumenten. En dit is nog naar het begin. We houden u via de BODE op de hoogte van de ontwikkelingen. En zoals altijd zijn we benieuwd naar uw ideeën en ervaringen. Laat van u horen! Wouter de Jong en Ernst Vuyk voorzitter en secretaris info@duurzameenergie.org

19


Vergunningen waterkrachtcentrale Bosscherveld eindelijk rond, nu de financiering nog Meindert Pot en Harmen Weijer De plannen voor een waterkrachtcentrale bij de Maastrichtse sluis Bosscherveld worden concreter nu ook Rijkswaterstaat een definitieve watervergunning heeft verleend. Initiatiefnemer van het plan, ir. Meindert Pot van WaterPotentieel, kan met de vergunning eindelijk aan de slag om de financiering rond te krijgen. Maar het is nog lang niet zeker of de benodigde SDE+ subsidie binnengehaald wordt. Het plan is om aan de zuidwestzijde van de sluis in Maastricht twee vijzelturbines te bouwen. De omgevingsvergunning is reeds in 2011 verleend. Samen met de watervergunning kan nu een SDE+ subsidie worden aangevraagd. Rijkswaterstaat heeft met Vlaanderen en de waterschappen afspraken gemaakt om in tijden van droogte via de ZuidWillemsvaart meer water naar de Kempen te leiden. Omdat het bestaande voedingskanaal te weinig capaciteit heeft, wil Rijkswaterstaat een nieuwe leiding aanleggen. De vijzelturbine vormt, in combinatie met de leiding, een peilregulerend kunstwerk. Hiermee wordt op nauwkeurige wijze meer water naar de Zuid Willemsvaart geleid. Door met behulp van waterkracht en op ecologisch verantwoorde wijze groene stroom op te wekken, was het idee voor een waterkrachtcentrale geboren. Met Rijkswaterstaat is afgesproken om binnen een publiek-private entiteit samen te werken zodat het te lozen water (gemiddeld 12 m3 per seconde) met een verval van 3,8 meter nuttig gebruikt wordt. Het voor waterkracht beschikbare debiet wordt bepaald door de waterbehoefte benedenstrooms. Deze is primair afhankelijk van de vraag naar water door de scheepvaart, de landbouw en voor natuurbehoud.

Vijzelturbines De twee vijzelturbines krijgen een vermogen van ongeveer 1 MW. Hiermee worden rond de duizend huishoudens voorzien van echt groene elektrische stroom. De vijzels staan onder een hoek van 30 graden. Het water wordt aan de bovenzijde ingelaten. Daarmee gaan de vijzels draaien. Door de generator aan de bovenzijde wordt stroom opgewerkt. De vijzel maakt circa dertig omwentelingen per minuut en heeft een hoog rendement. De vijzelturbine is een doorontwikkeling van het bekende Hollandse poldergemaal. Hij draait echter in omgekeerde richting. Omdat er een

Pot probeert al sinds 2005 allereerst Rijkswaterstaat en later ook het ministerie van Economische Zaken warm te maken voor het waterkrachtproject. Een vergunning voor de waterkrachtcentrale werd pas in september 2012 afgegeven, terwijl de subsidies voor duurzame energieopwekking de bekende schommelingen kenden: van MEP via SDE (waarin waterkracht aanvankelijk “vergeten” was) naar SDE+, waarin bijvoorbeeld voor waterkracht in 2012 geen subsidie meer beschikbaar was. Pot: “Voor 2013 is het totaal budget met 1,3 miljard euro verhoogd tot 3 miljard. Het aantal categorieën duurzame energieproductie dat in aanmerking komt voor SDE+, is ook vergroot. Maar het is nog onzeker hoe dat uitpakt voor waterkracht. Vanwege de hoge investeringskosten is waterkracht aangewezen op de laatste fase van de openstelling van de SDE+. Dat betekent in de praktijk dat er vanaf 1 oktober 2013 SDE+ voor waterkracht kan worden aangevraagd. Vanwege de grote belangstelling voor de SDE+ en het lage subsidieplafond vrees ik dat tegen die tijd het beschikbare budget overtekend zal zijn.”

Werkwijze SDE

Principeschets vijzelturbine

koker om de vijzel zit, zal er geen lekkage optreden tussen de vijzel en de goot waarin deze draait. Zowel de vijzel als de koker zullen op een milieuvriendelijke manier worden geproduceerd uit een kunststofcomposiet. Dit is een duurzaam materiaal dat geen onderhoud vraagt.

De werkwijze voor dergelijke innovatieve projecten is niet echt makkelijk, vertelt Pot. “Om in aanmerking te komen voor een SDE+ subsidie moet men een omgevingsvergunning én een watervergunning aanvragen. Dat is op zich begrijpelijk, omdat moet kunnen worden uitgegaan van haalbare projec-

ten. Deze vraag leidt er toe dat de bevoegde overheden de vergunningaanvraag ook toetsen op bouwtechnische en constructieve aspecten, waarbij constructietekeningen en berekeningen moeten worden overlegd. Mijns inziens zou een toets op de financiële en bestuurlijke haalbaarheid op bestemmingsplan en milieu voldoende moeten zijn. Op basis van het ingediende plan - in dit geval de tekening voor de welstandscommissie - wordt de leges eenzijdig vastgesteld. Er wordt geen rekening gehouden met een benadering van het eerder inschakelen van de markt voor het ontwerp. Maar de markt kan niet worden benaderd als de financiering, inclusief subsidies, niet rond is. Een kip-en-ei-kwestie dus.” Dit leidt er toe dat in de voorbereidingsfase veel kosten moeten worden gemaakt om überhaupt een SDE+ aan te kunnen vragen. “En daarbij is het geenszins zeker dat die subsidie ook zal worden verleend”, zegt Pot. “Inmiddels heb ik zelf al aardig wat moeten investeren. Tegen de hoogte van de leges ben ik inmiddels in beroep gegaan bij de rechtbank. De eigen inzet in uren kan ik gelukkig voorlopig nog buiten beschouwing laten. Dus vrijwel alles komt voor eigen rekening en risico. Met dit wisselend SDE beleid en met deze werkwijze wordt het onaantrekkelijk gemaakt om op commerciële basis dergelijke projecten te ontwikkelen. Maar ik geloof in (visveilige) waterkracht. Ik hoop dat dit innovatieve project in 2013 een eerlijke kans krijgt op een SDE+ subsidie.” Wordt vervolgd.

Waterkrachtcentrale Vijzeldiameter 4,5 m Verval 3,8 m

Zuid Willemsvaart Wateruitlaat

Vissen kunnen niet bekneld raken. Mede door het lage toerental van de vijzel dalen eventueel meegevoerde vissen langzaam af en lopen geen schade op. Op basis van visserijkundig onderzoek en uit de praktijk blijkt dat deze vijzelturbines veilig zijn voor vissen. Vertegenwoordigers van de hengelsport waren aanvankelijk afwachtend, maar hebben uiteindelijk geen beroep aangetekend tegen de watervergunning.

Subsidieaanvraag Nu de vergunningen rond zijn kan kan eindelijk de SDE+ subsidie worden aangevraagd. “De investering bedraagt ongeveer 5,5 miljoen euro, waarvan 75% door de omvangrijke en dus dure waterbouwkundige werken wordt bepaald. Ondanks deze bijdrage is het project alleen haalbaar met een subsidie van de overheid. Aanvankelijk was de MEP daarvoor beschikbaar. Op basis daarvan werden de plannen ontwikkeld en uitgewerkt door Witteveen+Bos in de vorm van voorontwerpen en een kostenraming. Begin 2008 kwam het ondernemingsplan in concept gereed met als conclusie dat het project technisch, ecologisch en bestuurlijk haalbaar werd geacht. Door het ontbreken van duidelijkheid over de financiering, waaronder de subsidie voor duurzame energieproductie, konden er geen conclusies worden genomen over financiële haalbaarheid”, aldus Pot.

SLUIS BOSSCHERVELD

Waterinlaat Maaszijde

20

21


Waterkracht centrale Hagestein weer in bedrijf; een kwestie van lange adem of gebed zonder end? Ad van Wijk Wat leuk is aan duurzame energie, is dat het overal voorkomt. Het is de zon die overdag schijnt, de wind die rond onze oren waait, de planten en bomen die overal groeien, de warmte in de bodem en in het water, ons afval en zelfs uit onze eigen uitwerpselen en die van onze beesten kunnen we energie winnen. Er zijn heel veel mensen bezig om in hun eigen omgeving deze duurzame energie te ontginnen. Ik ben zelf al weer ruim vijf jaar geleden in het dorp Schalkwijk, gemeente Houten komen wonen. Schalkwijk ligt op het zogenaamde ‘eiland van Schalkwijk’ ingeklemd tussen de rivier de Lek, het Amsterdam Rijnkanaal en het Lekkanaal. Op dit eiland treffen we alle vormen van duurzame energie

De stuw van Hagestein met het visgeleidingssysteem

aan. Arie van Bennekom, varkenshouder, bouwde er als lid van ODE één van de eerste moderne windturbines. De vakwerkmast staat er nog steeds. Zijn zoon, ook Arie van Bennekom experimenteert er met algenteelt. We zien drinkwaterbakken met zonnepanelen, nog een paar waterpompende windturbines en veel mest van varkens en koeien om biogas uit te winnen. Én we hebben de stuw van Hagestein, met in de middelste pijler de oudste waterkracht centrale van Nederland, gebouwd in 1958. Kortom op het eiland van Schalkwijk vinden we alle vormen van duurzame energie. Dit was de aanleiding om ruim drie jaar geleden een lokaal duurzaam energiebedrijfje te starten, ADEM Houten. We zijn voortvarend aan de slag gegaan, maar het valt niet mee. Voor duurzame energie blijkt het enthousiasme van velen,

Prof.dr. Ad van Wijk

hier nog wat meer details bij over zijn historie??

na een paar jaar ploeteren, sterk te bekoelen. Met name door de trage en onoverzichtelijke ruimtelijke ordeningswetgeving, bestemmingsplannen en bouwvergunningsprocedures. Maar we hadden nog de waterkrachtcentrale in de stuw van Hagestein. Eind 2009 gingen we eens informeren of we de stroom van deze mooie duurzame energiebron - die je niet ziet, niet hoort en niet ruikt - konden ‘kopen’ om die lokaal aan onze klanten in Houten en ook Vianen te kunnen leveren. Tot onze stomme verbazing bleek de centrale stil te staan. Vijf jaar geleden was hij stilgezet. De centrale is van Rijkswaterstaat, maar voordat de centrale werd stilgezet werd hij bedreven door de NUON. Deze was toen al vrij oud en diende nodig gereviseerd te worden om veilig en verantwoord te kunnen opereren. Er was daarvoor een plan uitgewerkt en alle engineering gedaan. De revisie was begonnen maar toen keurde NUON het plan alsnog niet goed. Ze hadden eigenlijk geen interesse in zo’n kleine centrale. De waterkrachtcentrale werd stilgezet en niemand keek er meer naar om. Via een oud-medewerker hebben we deze plannen kunnen achterhalen. Op basis daarvan hebben we een nieuw revisiplan opgesteld, klaar voor implementatie. Bij een grote revisie zouden we de tandwielkast, generator, alle elektronica en het elektrische besturingssysteem vervangen alsmede ook een betere waterhuishoudingsregeling en visgeleidingssysteem aanleggen. Het plan moest zo’n 2 tot 3 miljoen euro gaan kosten. De waterkrachtcentrale met een maximum vermogen van 2 MW kon dan ongeveer 4 miljoen kWh per jaar gaan leveren. Met de SDE-regeling voor waterkracht was dit een goede investering met een redelijk rendement kunnen opleveren. Met dit plan in onze handen hebben we als ADEM Houten begin 2010 een voorstel gedaan aan Rijkswaterstaat. Kunnen we de waterkrachtcentrale niet voor een periode van 20 jaar huren? Zelf de investeringen doen en huur betalen in de vorm van gratis groene stroom voor het eigen gebruik van de stuw? De rest van de opbrengst van de waterkrachtcentrale lokaal leveren we dan aan inwoners en bedrijven van Houten en Vianen: 4 miljoen kWh kan zo’n 1.100 gezinnen van stroom voorzien, toch aardig. Het werd erg stil bij Rijkswaterstaat. Na veel informeren naar wat er met ons voorstel werd gedaan, kregen we indirect te horen dat dat niet zo maar kon. Er waren meerdere partijen geïnteresseerd in deze centrale en ze

22

konden toch niet zomaar deze centrale aan een commerciële partij gunnen. Dat werd dan toch tenderen natuurlijk!? Nu waren we erg benieuwd wie die andere partijen waren, (nooit gehoord), waarom er getenderd moest worden (voor een klein beetje inkomsten?) en hoeveel tijd en geld dat tenderproces zou gaan kosten (geen idee, maar meer dan 10 jaar inkomsten). Voor we het wisten, waren we een half jaar verder. Met de gemeente Houten en Vianen hebben we toen het plan opgevat om als gemeenten het exploitatierecht te verwerven. Dit waren immers geen commerciële partijen, toch? Dat duurde weer even, maar nee, er moest toch getenderd worden. Toch maar eens hogerop gevraagd hoe dat zat. De gemeenten kregen uiteindelijk een ietwat gepikeerd briefje dat Rijkswaterstaat het wel zelf ter hand zou nemen. Inmiddels was het begin 2011. We merkten indirect dat er flink gestudeerd en in diverse commissies druk overlegd werd. Er werd wat geld uitgegeven en tijd gespendeerd. We hadden de stille hoop dat de centrale dan toch weer zou gaan draaien. Helaas bleef het stil. Tja, wat moet je dan? Toevallig ben ik Paulus Jansen van de SP tegengekomen. Hij vindt het zo’n raar verhaal, daar wil hij wel eens vragen over stellen. Dat doet hij, ondertekend door alle partijen behalve één. Ook de toenmalige regeringspartijen VVD, CDA en de PVV hebben ondertekend. In september 2011 zijn de vragen ingediend. De toenmalige staatssecretaris Joop Atsma beantwoordt de vragen op een redelijk nietszeggende manier. Maar er staat wel in dat Rijkswaterstaat in 2012 de zaak gaat bestuderen, zodat de minister voor eind 2012 een besluit kan nemen. U raadt het al, we hebben er niets meer over gehoord. We zijn nog een keer uitgenodigd voor een gesprek begin 2012, maar hebben daarna niets meer over een besluit van de minister voor 2012 vernomen. Daar word je toch moedeloos van? Aan Paulus Jansen heb ik gevraagd of hij vervolgvragen wilde stellen. Dat heeft hij gedaan; nu wachten we af. Inmiddels ben ik een twitter-actie begonnen, zie @advanwijk. We willen deze mooie duurzame energiecentrale toch weer laten draaien, het is zonde om dat niet te doen. Maar ja we moeten wel een lange ADEM hebben of wordt het toch een gebed zonder end?

23


ODE - Bedrijfsleden AVANTIS GOB European Science and Business Park Dhr. R.H.M.G. Seijben Snellius 8 6422 RM Heerlen www.avantis.org

Besseling Installatie Havingastraat 22 1817 DA Alkmaar www.besseling.nl

CBS

zal ik grasduinen in eerdere BODE’s?? worden dan gauw zonnepanelen vrees ik..

Postbus 24500 2490 HA Den Haag www.cbs.nl

CE Oude Delft 180 2611 HH Delft www.ce.nl

Den Hollander Advocaten Postbus 50 3240 AB Middelharnis www.denhollander.nl

E-Connection Project BV Postbus 101 3980 CC Bunnik www.e-connection.nl

Eneco New Energy Postbus 1950 3000 BZ Rotterdam www.eneco.nl

1Miljoenzonnepanelen BV Spaarne 42 2011 CJ Haarlem www.1miljoenzonnepanelen.nl

Yellow&Blue Investment Management BV Postbus 43057 3540 AB Utrecht www.yellowandblue.nl

Garrad Hassan LTD KR Poststraat 90 8441 ER Heerenveen www.gl-garradhassan.com

24

H4A-Groep Postbus 46 4540 AA Sluiskil www.h4a.nl

IMC Postbus 307 3360 AH Sliedrecht www.imcosa.nl

Van den Berg Nijmegen BV Kerkenbosch 12-02 6546 BE Nijmegen www.vdberg-nijmegen.com

Intechpro Hoofdstraat 120 3781 AJ Voorthuizen www.intechpro.nl

Mastervolt Solar BV Postbus 22947 1100 DK Amsterdam www.mastervolt.nl

In2ecobuildings BV Abdijenlaan 30 5235 BV Den Bosch www.in2ecobuildings.nl

Raedthuys Hengelosestraat 569 7521 AG Enschede www.raedthuys.nl

Chrysalix SET Keizersgracht 756-1 1017 EZ Amsterdam www.setvp.com

Teamwork Technology BV De Weel 20 1736 KB Zijdewind www.teamwork.nl

Tjessinga Windenergie BV Haerewei 10 9047 VA Minnertsga 0518 403963

Triodosbank NV Windprojecten Postbus 55 3700 AB Zeist www.triodos.nl

25


Debat ‘Eigen kracht’, ALV en Excursie(s) op zaterdag 13 april 2013 Datum zaterdag 13 april Tijd 10-12 uur (secties) en 12-16 uur (algemeen) Waar start de bijeenkomst? De plenaire bijeenkomst start in het (oude) gemeentehuis van Culemborg, Markt 1, Culemborg, om 12 uur. Culemborg Ridderstraat 250 4100 AC Culemborg Reizen met OV? Reizigers met OV: Culemborg Station en vandaar lopen (ca. 15 minuten) of met bus of taxi. Raadpleeg de routeplanners voor OV en/of auto op internet of eigen routeplanner. Ook zonder auto komt u met ODE in Maurik aan. Carpoolen en eventueel busje zal worden ingezet. U komt dan weer in Culemborg terug. Kosten Er wordt uiteraard gezorgd voor een lunchbuffet en een borrel na afloop van de excursie. Voor de lunch vragen we een kostendekkende bijdrage van €15,(leden). De excursie WKC Maurik kost €5,-. Introducees betalen € 60,- voor het totaal. U kunt vooraf per bank Triodos 212181793 (voorkeur) of ter plekke contant betalen. Wij hopen op uw medewerking.

Misschien hier nog iets van uitnodigende alinea??

PROGRAMMA CULEMBORG, MAURIK EN WIJK BIJ DUURSTEDE Vanaf 10 uur 12.00 uur 12.30 uur 12.35 uur

13.30 uur 14.30 uur

Sectieprogramma (div. locaties in Culemborg) Ontvangst met Lunch in Stadhuis Culemborg op de Markt Welkom door burgemeester/wethouder Paneldebat o.l.v. Wouter de Jong ‘Eigen Groen Eerst?!’ met Peter Niemeijer (RECS), Sible Schone (HIER.nu), Peer de Rijk (WISE) over groene stroom handel. ‘Nieuwe waterkracht’ met Ad van Wijk (TU Delft/ADEM), Meindert Pot (WaterPotentieel) en mystery guest over Hagesteinse Waterkrachtcentrale. ALV ODE: met o.a. Plan 2013-2017 Excursie Waterkrachtcentrale Maurik (15.00 uur). Naborrelen op de (woon/werk)boot Ms. Jeanette van Henk Muis in Wijk bij Duurstede, Inundatiekanaal nr. 3.

Sectiebijeenkomsten De secties Wind, Zon en Bouw sturen nadere informatie aan hun leden met een eigen invulling. Op website van ODE kan je contactgegevens vinden van de secties als je nog niet actief bent in een van de secties.

Aanmelden: bij voorkeur per mail Het paneldebat is een openbare bijeenkomst waarvoor geen aanmelding nodig is. Aanmelding voor de lunch en excursie zijn nodig indien u verzekerd wilt zijn van deelname. Maximaal 50 deelnemers kunnen in de Waterkrachtcentrale te Maurik. Een mailtje naar info@duurzameenergie.org met vermelding van naam en gewenste onderdelen (lunch/excursie) volstaat. Als je geen mail hebt, kan je bellen: 06-23254805 of 030-2521170 (Ernst Vuyk) of 06 18808145 (Marianne Kohsiek).

We hopen u (je) op 13 april te zien met mooi lenteweer! Aanmelding Zie hiernaast voor de details.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.