Onderzoek doen kunst maken school maken december 2014

Page 1

ONDERZOEKEN iN FONTYS HOGESCHOOL VOOR DE KUNSTEN DECEMBER 2014


INLEIDING KRITISCH VITALISME Sinds het Bologna-akkoord (1999) en de invoering van de BaMa-structuur heeft het hoger onderwijs de mond vol van onderzoek. Onderzoek voeren en de studenten daarin onderwijzen, wordt als een verplichting gezien. Het hbo heeft echter geen onderzoekstraditie zoals het universitaire onderwijs dat heeft. Toch is ‘onderzoeken’ voor een student hbo een noodzakelijke competentie. In zijn toekomstige beroepspraktijk zal hij immers meermaals

met

onderzoeksvragen

geconfronteerd

worden. Toegepast op de kunstpraktijk denken we dan aan de continue zoektocht naar artistieke stimulansen en het ontwikkelen van een eigen artistieke kijk, onderzoek doen naar nieuwe kunsteducatieve praktijken, of een goede ‘mapping’ maken van de professionele kunstwereld waarin de student later zal opereren. Telkens gaat het om praktijkgericht of toegepast onderzoek, om artistieke en professionele keuzes waarbij een situatie geanalyseerd en bestudeerd moet worden om als professional actief te kunnen zijn én te blijven. Omdat Fontys Hogeschool voor de Kunsten (FHK) studenten wil opleiden tot zelfbewuste en vakbekwame beroepsbeoefenaars, is het onderzoeksluik essentieel in het onderwijsprogramma.

LECTORATEN De lectoraten Kunstpraktijk in de Samenleving en Stedelijke Strategieën hebben de opdracht om het zelfbewustzijn aan te scherpen en de vakbekwaamheid te actualiseren door een permanente focus op beroepsontwikkelingen. Beide lectoraten hebben daarom een brede, interdisciplinaire focus op de buitenwereld. Ze observeren en onderzoeken niet alleen de artistieke, maar ook de economische, politieke en sociale context waarin toekomstige kunstdocenten en kunstenaars, architecten en stedenbouwers terechtkomen. Inzichten in de ontwikkelingen in deze maatschappelijke

2


omgeving hebben immers een onmiskenbare invloed op

projectontwikkelaars, woningcorporaties, bedrijfsleiders,

zowel de onderwijspraktijk als het kunstenaarschap. Door

pedagogen, politici, etc. De mogelijkheden van het

het gewijzigde politieke klimaat in Nederland (en Europa)

uitoefenen van het creatieve vak zullen in de toekomst

ten aanzien van kunst en cultuur, door de toenemende

alsmaar meer afhangen van de strategische en tactische

klemtoon op de creatieve industrie, het belang van publiek-

onderhandelingen die alumni op al deze maatschappelijke

private samenwerking, etc. worden zowel educatieve als

terreinen kunnen voeren. De lectoraten willen er toe

artistieke praktijken steeds meer vanuit een economisch

bijdragen dat studenten hierin zelfbewust en ethisch

kader benaderd. Dit vergt van de toekomstige docent en

verantwoord hun eigen stempel kunnen drukken.

kunstenaar een verbreed en aangescherpt vakmanschap, maar stelt hen tevens voor

ethische vragen. Conform

de Fontys-brede waardemaatschappelijke benadering zetten de lectoraten van FHK dan ook volop in op het maatschappelijke debat over kunst, kunsteducatie en artistieke beroepsethiek in de samenleving. Ze gaan ervan uit dat creatieve beroepen altijd ook een politiek karakter hebben. Politiek betekent immers vorm geven aan de samenleving. Iedere stedenbouwkundige, theatermaker, choreograaf, componist, danser, muzikant, designer en zeker ook iedere kunstdocent is voortdurend bezig met het ontwikkelen en aangeven van vormen waarin en waarmee mensen dag in dag uit moeten leven. We hoeven maar te denken aan de theatrale capaciteiten van de nieuwslezer op televisie, de vormgeving van ons geliefde dagblad of de webpagina’s die we dagelijks doorploegen om te begrijpen dat onze manier van omgaan met de actuele samenleving voortdurend wordt bemiddeld en dus beïnvloed door kunstenaarvormgevers.

KRITISCH VITALISME

Onderwijzen en kunst maken is echter nog steeds een kwestie van doen. FHK kan zich landelijk en internationaal onderscheiden door aan te geven hoe dit moet gebeuren. Het gaat dan niet zozeer om een methode, maar wel om de waarden die de toekomstige docent of kunstenaar met zich meedraagt en uitdraagt. Zo’n waarde gestuurd, geëngageerd creatief handelen bestempelt FHK voortaan als kritisch vitalisme. Het woordje ‘kritisch’ staat daarbij voor de competentie van de student om met de nodige afstand naar zijn eigen praktijk te kunnen kijken én naar zijn positie in de maatschappij. ‘Vitalisme’ duidt dan weer op de competentie om de handen uit de mouwen te steken. FHK wil niet opleiden tot critici die aan wal blijven staan, maar tot practici die vanuit hun kritische onderzoeksvaardigheden de praktijk instappen van waaruit ze daadwerkelijk de samenleving zullen vormgeven. Hoe onderzoek meer concreet als opleidingsonderdeel precies

wordt

ingevuld

binnen

FHK

voor

zowel

studenten als docenten staat in nauw verband met de

De lectoraten van FHK hebben de opdracht om studenten

algemene visie die de school op onderwijs ontwikkelt.

en docenten zelfreflexief te maken; zowel op hun eigen

Meer nog, net de visie op onderwijs vertaalt zich in

positie in het vakgebied als ook van deze politieke

hoe aan onderzoek wordt gedaan. Daarom hebben we

dimensie.

Creatieve studenten moeten morgen in de

in wat volgt eerst veel aandacht voor die visie. Daarna

beroepspraktijk niet alleen meer onderhandelen met

zullen we pas op mogelijke onderzoeksmethodieken zelf

geïsoleerde artistieke peers, maar met ambtenaren,

inzoomen. 3


WAT IS KUNSTONDERWIJS, OF WAT ZOU HET MOETEN ZIJN? FHK wil een “Pleisterplaats voor talentontwikkeling”

als anderzijds over historische ontwikkelingen van zowel

zijn. Hoe verschillend de opleidingen van FHK ook zijn

de artistieke discipline en de maatschappelijke context

en hoe erg de kunstdisciplines die ze aanleren ook van

waarin ze functioneert. De reden daarvoor is dat sinds de

elkaar verschillen, de fundamenten ervan zijn minder

moderniteit de kunstenaar steeds met iets nieuws moet

uiteenlopend dan ze op het eerste gezicht lijken. Wij zien

komen om zijn werk überhaupt ‘kunst’ te laten heten.

vier domeinen waarin kennis moet worden doorgegeven,

Enkel een originele vorm of een uniek idee maakt een kans

maar dus ook via onderzoek moet worden ontwikkeld en

om binnen de professionele kunstwereld opgenomen te

geactualiseerd. Samen kunnen ze leiden tot een goede

worden. De kunstenaar moet telkens opnieuw laten zien

artistieke praxis.

dat alles wat is, ook altijd anders kan zijn. Wie niet aan deze zware opdracht voldoet wordt misschien een goed

ARTISTIEKE PRAXIS:

entertainer of virtuoos, maar geen kunstenaar. Om aan de

WAAR ONDERZOEKSKENNIS KUNST WORDT ‘I think really great theoricians are artists in themselves, I mean somebody like Roland Barthes or Michel Foucault, this is theory made into art itself. Oftentimes people (in an art school) are very theoretical and don’t worry about applications of the arts. It will proof more useful to artists, because artists are thinking laterally about what they are

strenge eis van innovatie te voldoen kan de toekomstige kunstenaar dan ook niet zonder onderzoek. Enerzijds heeft hij kennis nodig over het omgaan met nieuwe materialen en het ontwikkelen van nieuwe skills om tot innovatieve artistieke uitdrukkingsvormen te komen, anderzijds heeft hij de conceptuele en historische kennis nodig om zowel te begrijpen als te beargumenteren wat hij maakt. Wie

doing. Artists can hear very good theory of which they

werkelijk met iets nieuws komt, wordt immers vaak niet

make a kind of intuitive leap to and never do the theories

begrepen of zelfs niet eens opgemerkt. Conceptuele

themselves. But it becomes a stimulus and they make

tools en historische duiding helpen uitleggen dat de

something out of it that the theoretician couldn’t imagine.’

eigenaardigheid die getoond wordt ook effectief nieuw

Richard Sennett, 2012 Wie over de kennisbasis en het onderzoek voor kunstopleidingen wil spreken stoot al snel op de aloude discussie tussen artistieke praktijk en kunsttheorie. Het cliché wil dat de theoriedocent in een kunsthogeschool geregeld met enig hautain naar de praktijkateliers kijkt terwijl de praktijkdocent weinig begrip kan opbrengen

is én dus kunst kan heten. Wie naar avant-garde rock of moderne componisten luistert, wie naar experimenteel theater, performance kunst, hedendaagse dans, beeldende kunst of eigentijdse architectuur gaat kijken weet dat enige conceptuele handvatten nodig zijn om dat wat men hoort of ziet een juiste plaats te geven. Kortom, kunst kan in deze tijd gewoonweg niet bestaan zonder een specifieke kennisbasis. Maar dat is niet voldoende.

voor ‘al dat gefilosofeer’ dat niets van kunst maken

Nogal wat architectuur en kunst is tegenwoordig slechts

begrijpt. En de beginnende kunststudent, die omarmt

een illustratie van theorie of een goed idee. Op papier en

dan weer op zijn beurt vaak nog de gedachte dat het toch

in woorden oogt alles hoogst interessant en vernieuwend,

allemaal uit hemzelf moet komen. Kunst is zelfexpressie.

maar wat we uiteindelijk te zien en te horen krijgen kan

Daar is toch geen kennisbasis voor nodig? Daar is reflectie

niet echt beklijven. Anderzijds zien we vandaag heel wat

toch enkel maar een obstakel voor. Een overtuigende

goed uitgevoerde kunstzinnige uitingen. Die zijn wel – soms

kennisbasis voor het kunstonderwijs uitzetten stoot dus

indrukwekkend – virtuoos, maar echt kunst kunnen we ze

onvermijdelijk op een aantal vooroordelen. Toch kan er

niet noemen, omdat juist het geschetste vernieuwende

geen architectuur bedacht worden, kunst gemaakt of aan

aspect ontbreekt. Kunstscholen kennen dit fenomeen

kunsteducatie worden gedaan zonder kennis over zowel

maar al te goed. In bijvoorbeeld een dansschool zijn er

enerzijds materialen en vaardigheden om iets te maken,

altijd wel studenten die hun been virtuoos hoog kunnen

4


leggen, maar ze begrijpen niet wat ze doen, of waarom ze

kennisbasis heeft voor de toekomstige architect, kunstenaar

dit (zouden moeten) doen. Dan zijn er weer studenten die

of kunstdocent enkel maar zin wanneer beide (theorie en

prachtig met theoretische concepten kunnen jongleren,

praktijk) goed geïntegreerd worden. De uitkomst van zo

maar wanneer ze op de planken staan krijgen we alleen

een geslaagde integratie kan artistieke praxis worden

maar ‘gekunstelde’ bewegingen of dialogen te zien. De

genoemd. Dit is een vorm van handelen, maken, doen

eerste groep studenten zal wellicht later zijn boterham

door middel van onderzoek en theorie, en tegelijkertijd

goed kunnen verdienen in de entertainmentindustrie,

handelende theorie. Kunst kan kortom alleen maar tot stand

de studenten uit de tweede groep worden misschien erg

komen door een permanente ‘interpenetratie’ of verweving

goede kunstdocenten, maar de kans dat uit beide groepen

van onderzoekskennis en praktijk. Een kennisbasis voor het

echte kunst komt is erg klein.

kunstonderwijs heeft alleen maar zin wanneer het een

Wanneer het kunstonderwijs de ambitie heeft om zowel uitvoerende als scheppende kunstenaars op te leiden, is het dus niet zomaar voldoende om een netjes omschreven onderzoek aan te reiken. Kunst wordt alleen als zodanig herkend wanneer theoretische kennis geïncorporeerd is,

goede context genereert voor deze verweving. Om dit te verhelderen wordt stilgestaan bij vier kennisdomeinen die voor FHK noodzakelijk zijn gebleken.

VIER KENNISDOMEINEN

wanneer deze op een hoogst eigenzinnige (idiosyncratische)

Uit onderzoek over selectieprocessen en succesfactoren

manier door de uitvoerder werd toegeëigend. En de

in uiteenlopende kunstwerelden (zie o.a. Gielen, 2003 en

toekomstige kunstdocent kan slechts beklijven wanneer

2009; Keunen, 2012) kennen we de vaardigheden en de

hij ver voorbij de pedagogische instructies zijn eigen passie

kennisdomeinen die noodzakelijk zijn om een duurzame

weet over te brengen. Het is dus niet voldoende om in

loopbaan als architect, kunstenaar of kunstdocent te

het kunstonderwijs enkele colleges kunstgeschiedenis en

ontwikkelen. Deze kunnen herleid worden tot vier

enkele boeken actuele kunstfilosofie aan te bieden. Het is

domeinen. Het gaat dan zowel over praktische als

ook niet voldoende om encyclopedische materialenkennis

theoretische kennis. In wat volgt zullen deze vier domeinen

op te doen, of om de allernieuwste skills aan te leren. Een

kort worden toegelicht.

5


VIER kennisdomeinen

1. Hoe werkt een kunstwerk?

2. Ken je geschiedenis!

Een kwestie van vakmanschap

En ken de artistieke actualiteit!

Wie kunst wil maken of doceren

en begrijpen moet op

Een tweede kennisdomein heeft te maken met de

de eerste plaats leren horen en kijken. Hij moet leren hoe

verhouding tussen kunstwerken. Om kunst te maken

bijvoorbeeld een beeld werkt, waarom het een indruk

moeten kunstenaars weten wat er al gemaakt is, wat

nalaat of waarom het dat juist niet doet. De kennisbasis

de artistieke canon is en wat bepaalde (tijdsgebonden)

voor het functioneren van een popsong, compositie,

artistieke conventies zijn. Op praktisch niveau moet de

stedenbouwkundig plan, choreografie of regie, richt zich

student binnen dit domein een kennisbasis krijgen die

op de inhoud van dat enkelvoudige werk. PotentiĂŤle

zijn werk leert begrijpen in relatie met andere werken en

architecten en kunstenaars leren hoe binnen een singulier

periodes. Een uitvoerend danser leert bijvoorbeeld binnen

werk vormen, kleuren, tonen, woorden en beelden zich

bepaalde stijlen dansen en de schilder wordt bepaalde

onderling verhouden en hoe (nieuwe) technieken kunnen

technieken aangeleerd. Op onderzoeksniveau leert de

worden ingezet om deze te manipuleren. Dat is de

student dan weer werk kunsthistorisch te duiden, maar ook

praktische kennisbasis die onder meer wordt aangeleerd

binnen actuele tendensen te plaatsen. Kunstgeschiedenis

in materialenleer, bewegingsleer, stemtraining, notenleer,

is nu eenmaal noodzakelijk om te weten of men iets

kleur- en vormenleer, compositie, choreografie en regie.

nieuws maakt, en dus of men Ăźberhaupt kunst aan het

Anderzijds moeten kunstenaars binnen dit domein leren

maken is. De kennisbasis die binnen dit domein wordt

duiden en verwoorden wat ze zien en doen. Ze leren met

aangereikt leert over de collectieve geschiedenis van

andere woorden op een conceptueel-analytische manier

een kunstdiscipline, maar ook hoe een unieke popsong,

naar een werk (of hun eigen werk) kijken om op een (zelf)

theaterstuk,

reflexieve manier te omschrijven wat er in het werk gedaan

choreografie zich verhoudt tot andere kunstwerken,

wordt. Zowel inzichten uit het formalisme, de hermeneutiek

stijlen, principes en artistieke conventies. De kunstdocent

als de semiotiek zijn bijvoorbeeld zinvol om tot een beter

leert niet alleen deze geschiedenis en actuele conventies,

begrip van een kunstwerk op zich te komen. Binnen dit

hij leert ze bovendien inspirerend over te dragen. Zowel

kennisdomein staat het (maken, begrijpen, interpreteren van

de uitvoerend kunstenaar als de docent leren echter al

het) unieke kunstwerk zelf centraal en los van de historische

onderzoekend een eigen plek in deze geschiedenis te

of maatschappelijke context waarbinnen het functioneert.

veroveren of - in het geval van de docent - te duiden.

De toekomstige kunstdocent moet deze kennis niet alleen

Gezien er steeds nieuwe architectuur en kunst wordt

toe-eigenen, maar ook nog eens op een overtuigende manier

gemaakt, is ook een permanent onderzoekende houding

naar anderen weten over te dragen. Daarom heeft hij buiten

hiernaar noodzakelijk.

kennis van het functioneren van een kunstwerk ook inzicht nodig in pedagogische strategieĂŤn. 6

stedenbouwkundig

plan,

compositie

of


de kunstdocent deze op een inspirerende manier blijven overdragen? Hoe kan hij zichzelf ook steeds vernieuwen? Zowel het lezen van artistieke biografieën als colleges (cognitieve) psychologie en creatief ontwikkelen zijn een belangrijk onderdeel van deze kennisbasis. Onderzoek naar creatie- en educatiemodellen zijn dan ook onontbeerlijk om dit kennisdomein te blijven voeden.

4. Leren ondernemen Binnen dit kennisdomein leert de kunstenaar overleven in de (kunst)wereld. Hij leert hoe de kunstwereld functioneert en welke sociale en economische conventies

3. Wie is de kunstenaar?

er

gelden.

Op

kunstsociologie,

theoretisch management

vlak en

zijn

hier

marketing

colleges waarin

Binnen het derde kennisdomein van de singuliere context

wordt stilgestaan bij de institutionele (economische en

staat niet het kunstwerk centraal (zoals in het eerste

beleidsmatige) context van de kunsten onmisbaar. Op

domein) maar het kunstenaarschap. Alle aandacht gaat

praktisch vlak leert de kunstenaar wie de relevante spelers

hier naar de ontwikkeling van een oeuvre of de opbouw

in het professionele domein zijn, maar ook heel concreet

van een artistieke biografie. Het functioneren van de

hoe hij een subsidieaanvraag moet schrijven en hoe hij

kunstenaar als ‘context’ van zijn eigen werk, vormt de kern

zichzelf in de markt kan zetten. Concrete vaardigheden

van deze kennisbasis. Hier wordt bijvoorbeeld aangeleerd

inzake artistiek ondernemerschap, sociale netwerken en

hoe de kunstenaar praktisch consistent kan voortbouwen

zelforganisatie zijn hier onmisbaar. Binnen dit domein

op een eigen ontwikkelde stijl of methodiek. Hij leert ook

leren studenten ook de beroepsethiek en krijgen feeling

een eigen stijl ontwikkelen op de moeilijke balans tussen

met de specifieke gedragscodes en waarden die binnen

zelfexpressie en kunsthistorische canon. Kennis die op dit

hun kunstsector van kracht zijn. Zich begeven op een

domein wordt aangereikt moet er voor zorgen dat de

kunstmarkt, hoe commercieel ook, is toch nog iets anders

kunstenaar uit zijn idiosyncratische expressies, emoties,

dan zich begeven op pakweg een automarkt. Toch gaan

psyche en interesses geraakt en alzo aansluiting vindt bij de

veel beginnende kunstenaars hier nog met regelmaat

artistieke traditie van zijn discipline, zonder zijn eigenheid

in de fout. Bovendien denkt men deze kennisbasis af te

te verliezen. Het gaat dus om een uiterst moeilijke balans

kunnen dekken door eenvoudigweg enkele algemene

waarvoor een kennisbasis in het kunstonderwijs aanwezig

marketing- en managementinzichten op de kunstwereld

moet zijn. Praktijkvakken die experiment met materialen,

te ‘plakken’. De kunstspecifieke context wordt in dat geval

vaardigheden en concepten toelaten, zijn hiervoor strikt

genegeerd waardoor de student straks misschien wel een

noodzakelijk. Theorievakken en onderzoeksmethodieken

goed verkoper wordt, maar geen architect, kunstenaar

moeten dan weer de openheid creëren waarin de

of kunstdocent noch verkoper van zijn eigen werk. Zoals

kunstenaar concepten kan toe-eigenen, ze naar zijn hand

reeds aangegeven wordt de kennisbasis van dit domein

kan zetten zonder zich er mee ‘belachelijk’ te maken. Het

dan ook best aangemaakt door enerzijds praktische skills

gaat dus om een balans vinden tussen gedegen kennis

over het maken van een subsidiedossier, het begrijpen van

en correct gebruik van conceptuele middelen enerzijds,

een begroting, maar anderzijds ook met meer theoretische

en hier een hoogst eigenzinnige toepassing voor vinden

kunstsociologische

anderzijds. Bovendien moet binnen dit domein de

sociaal functioneren van kunstwerelden.

kennisbasis worden aangereikt om op een duurzame

sociaal-economische context permanent aan verandering

manier een eigen traject te ontwikkelen. Hoe kan de

onderhevig is, kan men nieuwe werkelijkheden slechts

kunstenaar zijn eigen creativiteit onderhouden? Hoe kan

leren kennen via actualiserend onderzoek.

onderzoeksbevindingen

over

het

Gezien de

7


Laat tenslotte opgemerkt dat een kunsthogeschool op al de

kunstopleiding ook een beroepsopleiding zijn. Enerzijds

vier geschetste domeinen een kennisbasis moet voorzien,

heeft de student daarvoor een groot referentiekader nodig

wil ze kunstenaars en docenten afleveren die straks in de

en anderzijds moet hij dat (kritisch) kunnen toepassen en

professionele (internationale) kunstwereld en het onderwijs

integreren in zijn eigen kunstpraktijk.

kunnen overleven. Het komt er dan ook op aan om binnen

Onderzoek

het aangeboden onderwijsprogramma (eventueel gefaseerd)

onderzoekende houding zijn daarvoor cruciaal. Kort door

een goed evenwicht in een onderzoeksaanbod te voorzien.

de bocht geformuleerd: binnen het mbo leert men wel

Onderzoek om tot reflectie op de maatschappelijke context

virtuoos te spelen, maar het hbo kan verdergaan door

én de eigen praktijk te komen, is onontbeerlijk. Het hbo

aan te leren waarom men maakt wat men maakt. Het

is niet alleen een beroepsopleiding, het is ook een ‘hogere’

verschil met een universiteit is dan weer dat men hier

beroepsopleiding. Waarin verschilt hbo dan met mbo? Leert

hoofdzakelijk leert te reflecteren over een praktijk, zonder

men in een hbo-school meer en moeilijkere akkoorden,

dat deze in een artistieke praktijk wordt geïncorporeerd.

composities of danspassen dan op het mbo? Of leert men

Omwille van die complexiteit is onderzoek doen aan het

zich daar beter verkopen? Uiteraard niet. Het belangrijkste

hbo dan ook anders dan aan een universiteit. Artistieke

verschil zit ‘m in de visie en de reflectie van de student, in de

praxis veronderstelt de incorperatie van theorie en

diepgang van de opleiding: het stilstaan bij, het ontwikkelen

praktijk, zoals eerder aangegeven. Dat veronderstelt ook

van een visie, een eigen kijk, een persoonlijke kleur, iets in

dat onderzoek op een specifieke manier in het hbo wordt

een ruimer perspectief kunnen plaatsen. En dan kan een

geïmplementeerd.

8

en

het

aanleren

van

een

permanent


VISIE OP ONDERZOEK – MOGELIJKE INVALSHOEKEN VOOR HET VOEREN VAN ONDERZOEK AAN EEN KUNSTHOGESCHOOL Onderzoek wordt in het hele onderwijsprogramma

noemt Haseman (2006) dit ook een ‘praktijkgedreven’

geïntegreerd. Zoals gesteld horen in een artistieke

of performatief onderzoek. Terwijl een kwantitatief

praxis theorie en praktijk samen. Vooral omdat het

onderzoek cijfers oplevert en een kwalitatief onderzoek

in het hbo over praktijkgericht onderzoek gaat, over

naar interpretaties zoekt, vertrekt en resulteert een

onderzoek dat “geworteld is in de praktijk en gericht op

performatief onderzoek in een artistieke praktijk en

de verbetering of verrijking van die praktijk” (Borgdorff

nieuwe

2012: 135). Toch wordt onderzoek meestal als een

construct experiential starting points from which practice

afzonderlijk onderwijsluik gezien. In wat volgt, stellen

follows. They tend to ‘dive in’, to commence practising

we een middenweg voor: enerzijds een afzonderlijke

to see what emerges” (Haseman 2006: 3-4). Kortom,

onderwijsmodule maar met duidelijke linken naar

artistiek onderzoek staat altijd in functie van de artistieke

het onderwijsprogramma, anderzijds geïntegreerd in

ontwikkeling.

het reguliere onderwijs. Telkens moet onderzoek ten dienste staan van wat de opleiding als belangrijkste eindresultaat ziet.

artistieke

vormen.

“Practice-led

researchers

Terwijl het onderzoek van de beroepspraktijk nog gemakkelijk kan verlopen via klassieke wetenschappelijke

methoden,

zoals

surveys,

diepte-interviews,

De taak van het hbo is om onderzoekende professionals

participerende observaties, etc., vraagt het praktijkgericht

op te leiden, zoals ook Griffioen e.a. (2013: 92) dat zien:

onderzoek in de kunsten veeleer om een experimentele

beroepsbeoefenaars die zich actief laten informeren door

methodiek.

onderzoeksresultaten, voldoende onderzoeksvaardig zijn

zijn eigen artistieke methodes aan. Dit is iets geheel

om goede analyses te maken van praktijksituaties en die

anders

kennis door kunnen geven aan collega-professionals. Bij

vergelijkbaarheid, veralgemeenbaarheid en geldigheid

praktijkgericht onderzoek ligt de nadruk op de praktische

van

relevantie van de projecten en de implicaties voor de

toekomstige kunstenaar en kunstdocent doet daarentegen

professionele praktijk. Daarom moet onderzoek in het

veeleer experimenteel laboratoriumonderzoek waarbij

kunstonderwijs artistiek onderzoek zijn dat tevens tot

reflectie en praktijk nauw met elkaar zijn verweven.

De

dan

‘goede’

kunstenaar

wetenschappelijke

onderzoeksresultaten

brengt

methodes

moeten

immers die

garanderen.

de De

innovatie leidt.

INNOVATIE ARTISTIEK ONDERZOEK

‘Een hogeschool der kunsten is momenteel nog nauwelijks

Onderzoek moet over de eigen artistieke praktijk gaan.

de plek waar nieuwe ideeën ontwikkeld worden’, zo

Wanneer die praktijk centraal staat (als onderwerp,

vindt Sonderen (2012: 21). Onderzoek naar actuele

context, methode en uitkomst), wordt onderzoek ook

ontwikkelingen in de kunsten zou echter juist daar kunnen

een artistiek onderzoek; een praktijk die Borgdorff (2012:

of moeten plaatsvinden. Het positieve van Bologna en de

138) omschrijft als een “activiteit waarbij in en door

nadruk die daardoor op onderzoek komt te liggen, is dat

de praktijk van het maken en spelen, nieuwe inzichten

het gebruikt kan worden om de opleiding beter te maken,

worden verkregen, gearticuleerd, gedocumenteerd en

om de leeromgeving nog uitdagender te maken. Zoals FHK

gepresenteerd; inzichten die deels belichaamd zijn in de

zich ook als ‘pleisterplaats’ wil profileren (zie pagina 15).

kunstwerken en artistieke praktijken die het onderzoek oplevert.”

De focus op onderzoek stimuleert het kunstonderwijs om nieuwe terreinen te verkennen, terwijl de student wordt

Een zuiver artistiek onderzoek vindt dus plaats in en

aangemoedigd om de wereld waarin de kunstenaar en

door het maken en uitvoeren van kunst. Het resultaat is

kunstdocent functioneert, kritisch te ondervragen en

een artefact, een concert, een voorstelling, een ontwerp,

daarmee mogelijkheden ziet om deze te herbepalen.

een opname, een compositie, een performance. Daarom 9


ONDERZOEK IN HET ONDERWIJS: ENKELE CONCRETE VOORSTELLEN OPBOUW ONDERZOEKSPROGRAMMA IN DE BACHELOR

leerlijn. De studenten krijgen een rugzak mee met daarin

Tijdens de bachelor zou op een volwaardige manier gewerkt

voldoende onderzoeksvaardigheden. Daarvoor is een

moeten worden aan de competentie ‘onderzoeken’.

onderwijsaanbod nodig dat een algemene basis aanbiedt

Het aanleren van onderzoeksvaardigheden begint voor

aan onderzoeksmethoden, -technieken en -vaardigheden

studenten van de bachelor immers vanaf dag één. Een

(algemene

onderzoeksprogramma heeft een graduele opbouw nodig.

afzonderlijke lessen en specifieke onderzoekstaken en

Een mogelijkheid daartoe is een opleiding verspreid over drie

-opdrachten voorzien worden. Die opdrachten worden

beheersniveaus: niveau 1 is verkenning (bijvoorbeeld: een

ingepast in andere onderwijsonderdelen, zolang ze maar

eerste situering van eigen artistieke praktijk en potentiële

concreet en expliciet gelinkt zijn aan het verwerven van

toekomst), niveau 2 is verdieping (bijvoorbeeld: een studie

onderzoeksvaardigheden.

onderzoekscomponent).

Daarvoor

kunnen

naar het professionele werkveld en actuele thema’s daarin) en niveau 3 is vervolmaking (bijvoorbeeld: een uitgebreid plan en reflectie over de artistieke zoektocht en beoogde arbeidsplek). Die niveaus evolueren van gesloten tot open opdrachten en van studenten die structuur en begeleiding nodig hebben tot studenten die zelf de richtlijnen bepalen. Op het hoogste niveau moet de student aantonen voldoende inzicht in onderzoeksmethoden en –technieken te hebben om zelfstandig onderzoekstaken te kunnen uitvoeren. Het verslag dat hij daarvoor maakt zou meteen ook als een soort ‘bachelorscriptie’ kunnen fungeren. Er is hier dus een afzonderlijke onderzoeksleerlijn, met opleidingsonderdelen met een toenemende vorm van complexiteit. Het

onderzoeksprogramma

Colleges Wie wil leren onderzoeken heeft ook de theoretische bagage nodig. Daarom worden er op elk beheersniveau ondersteunende colleges georganiseerd. Daarin leren de studenten de basis van onderzoeksmethoden- en technieken: probleemstelling en hypothesen formuleren, hoofd- en deelvragen onderscheiden, een overzicht van de diverse onderzoeksmethoden (het verschil tussen desk-

en

fieldresearch,

vragenlijst/enquête,

diepte-

interviews, participerende observatie, etc.), het opstellen van een onderzoeksontwerp, zoeken, kritisch bekijken en vermelden van bronnen, onderzoeksdata verwerken

van

een

opleiding

zou

tweeledig kunnen zijn: een expliciete en een impliciete 10

Het expliciete onderzoeksluik

(tabellen maken, interviews coderen, etc.), het leren gestructureerd werken aan een verslag, etc.


Boulevard Harbour, marina, cruises river park towards mountains central railwaystation mixed use urban districts congress, cultural and food related industry strategic sites for special programmes

Workshops In werkcolleges met kleine groepen worden laagdrempelige

integratie van onderzoek in het geheel van de opleiding

mini-onderzoekjes gedaan. Daarmee kunnen de studenten

(zoals binnen het ambacht). Impliciet is dat vaak al

oefenen in het formuleren van onderzoeksvragen, het

aanwezig, dus komt het aan op het bewust maken van het

opstellen van enquêtes, interviewtechnieken, het opzoeken

onderzoek dat iedereen onbewust al doet. Zonder expliciet

van bronnen, het uitpluizen van data, etc. Uiteraard is er

onderzoeksvaardigheden te trainen, krijgen studenten

tijdens die workshops – net als in de colleges – ook ruimte

zo wel een onderzoekshouding aangeleerd en wordt

voor individuele vragen, wordt de voortgang van de lopende

kritisch denken gestimuleerd en meteen toegepast in het

onderzoeksopdrachten besproken en kunnen de studenten

vakgebied (zie ook Griffioen e.a. 2013: 88).

onderling hun vorderingen aan elkaar presenteren.

Onderzoeksopdrachten: zelfstandig werk Praktijkoefeningen zijn het best om studenten onderzoeks-

OPBOUW ONDERZOEKSPROGRAMMA IN DE MASTER

vaardigheden bij te brengen. Onderzoeken moet je immers

In de master moet onderzoek nog sterker verbonden

in de eerste plaats ‘doen’ en dat geldt zeker voor praktijk-

zijn met de artistieke ontwikkeling van de kunstdocent

gericht onderzoek.

of kunstenaar-in-opleiding. Het accent hoeft dan niet

De geformuleerde onderzoeksopdrachten moeten steeds inhoudelijk in relatie staan tot andere onderwijsonderdelen. De theoretische basis die studenten daar krijgen, vindt in het onderzoeksluik een praktische vertaalslag.

Het impliciete onderzoeksluik Anderzijds is er het impliciete onderzoeksverhaal: een zekere vorm van onderzoek geïntegreerd in alle lessen en in het geheel van de opleiding (met als doel het prikkelen van de nieuwsgierigheid en het aanscherpen van een kritische houding). Er moet nog gewerkt worden aan de

meer te liggen op de basisvaardigheden (= bachelor), maar er moet ruimte zijn om zich door onderzoek verder te specialiseren. Het hierboven omschreven ‘artistiek onderzoek’ zou voor een masteropleiding de leidraad moeten zijn: een zoeken naar eigen en vernieuwende artistieke praktijken of educatieve methodieken, naar het verbeteren van de uitvoeringspraktijken, een reflectie van de eigen praktijk geplaatst tegen een historische en hedendaagse maatschappelijke en culturele context (het repertoire, de uitvoeringspraktijk, de receptie, het circuit, het (kunst)onderwijs etc.). Het eindresultaat moet heel dicht bij de performance, het spelen, het creëren staan. 11


RICHTING GEVEN AAN KRITISCH VITALISME INPUT VANUIT HET LECTORAAT PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK BEGINT MET ONDERZOEK VAN DE BEROEPSPRAKTIJK Om richting te kunnen geven aan praktijkgericht

ontwerpvoorstellen

onderzoek is het op de eerste plaats noodzakelijk om

internationaal netwerk en inzichten in globale ver-

inzicht

beroepspraktijken.

stedelijkingspatronen.1 Deze onderzoeken en publicaties

Binnen FHK concentreerde het lectoraat Kunstpraktijk in

zijn een middel om een vinger aan de pols te houden van

de Samenleving zich al eerder op het onderzoeken van

de actuele beroepspraktijk, een stem in de professionele

zowel kunstenaarsloopbanen als op de maatschappelijke

artistieke kunstwereld en het kunstonderwijs te hebben

contexten waarin deze functioneren. De onderwerpen van

én tegelijkertijd FHK-docenten en -studenten hierover

de publicaties van het lectoraat (De Hybride Kunstenaar,

te informeren en te voeden.

Kunst in Netwerken, Alternatieve Mainstream, Creatief

publicaties voert, conform de Fontys-brede nadruk op

Ondernemerschap, Being an Artist in Post-Fordist Times,

ethiek, een sterk waardegeladen discours. Ze stellen

Community Art, Teaching Art in the Neoliberal Realm)

ethische

zijn een ‘mapping’ van actuele artistieke praktijken en

maar ook aan andere culturele en artistieke actoren of

beroepscontexten. Via de publicaties staan deze ter

beleidsverantwoordelijken. Zo vormen ze een permanente

beschikking van studenten en docenten, maar bepalen ze

reflectie over de actuele beroepspraktijk terwijl tegelijk

ook mede het debat in de (internationale) beroepspraktijk.

de visie van FHK sterk onderbouwd naar de buitenwereld

te

verwerven

in

actuele

vragen

en

aan

-strategieën,

maar

ook

een

Een groot aantal van de

kunstdocenten,

kunstenaars,

wordt uitgedragen. Daarom zullen in de toekomst deze Het lectoraat Stedelijke Strategieën begaf zich actief

onderzoeken en publicaties die enten op ontwikkelingen

als speler in de veranderende beroepspraktijk van het

in de kunstwereld, de creatieve industrie, het onderwijs en

ruimtelijk ontwerp en ontwikkelde zich als denktank en

het cultuurbeleid worden gecontinueerd. Zo staan voor de

internationaal ontwerplaboratorium tot een ‘werkplaats’

komende jaren publicaties in de steigers over creativiteit,

voor jong afgestudeerden. Ontwerpend onderzoek in

kunsteducatie, (het functioneren van) kunstinstellingen,

steden in Europa en Azië leverde niet alleen concrete

artistieke ethiek en interventiekunst.

12

1

Zie voor de werkwijze en de internationale resultaten van deze denktank de website fontys.edu/stadslab


Via de kennis opgedaan uit het onderzoek van deze

via allerhande publieke interventies. In samenwerking met

beroepspraktijken wordt er vervolgens ook gestuurd op

het lectoraat Kunstpraktijk in de Samenleving ontwikkelt

praktijkgericht onderzoek. We noemen hieronder twee

FHK de Masteropleiding Performing Public Spaces. Deze

voorbeelden.

masteropleiding brengt die interventiekunst in de praktijk.

Het boek over kunsteducatie gaat concreet in op hoe aan kunsteducatie in binnen- en buitenland vorm wordt gegeven en belicht nieuwe experimentele pedagogische insteken. Bovendien geeft het boek aan wat de specificiteit is van kunsteducatie in vergelijking met andere vakken zoals wiskunde, talen, etc. Op basis van deze inzichten zetten studenten en docenten onder begeleiding van het lectoraat praktijkgericht onderzoek uit. Er wordt

Het lectoraat gaat deze opleiding mede voeden door het organiseren van lezingen van ervaren gastsprekers. Tegelijk onderzoekt het lectoraat samen met studenten en docenten hoe kunstenaars wereldwijd interveniëren in de maatschappij met het oog op het vinden van de gepaste strategieën en juiste methodes. De boekpublicatie brengt vervolgens verslag van deze interventiekunst en biedt inzicht in strategieën en methodes die effectief zijn.

bijvoorbeeld proefondervindelijk geëxperimenteerd met

Wat het aanvaarden van onderzoeksopdrachten en

kunsteducatieve vormen waarbij zowel observatiemethodes

het uitzetten van PhD-lijnen betreft, zullen deze in de

als verslaglegging (voor medestudenten en docenten)

toekomst dicht moeten aansluiten bij vraagstukken

onder de aandacht komen.

die

Het boek over interventiekunst is het tweede voorbeeld.

moeten de onderzoeksresultaten alsook de verworven

Deze publicatie vertrekt vanuit de vaststelling dat de kunst

competenties van de onderzoekers direct inzetbaar zijn

in Europa steeds meer in een maatschappelijk isolement

in het onderwijs door bijvoorbeeld onderwijsprofilering,

geraakt. Daarom moet de kunstenaar veel meer naar buiten

curriculuminnovatie, aanmaken van leerstof, etc.

uit

de

beroepspraktijk

voortkomen.

Bovendien

treden. Hij moet letterlijk bij de samenleving interveniëren

13


Al het (opdracht)onderzoek van FHK wordt ontwikkeld

● Door de kenniskringen en geassocieerde lectoren wordt

met regionale, nationale en internationale partners

een inventarisatie gemaakt van de persoonlijke keuzes

en is afgestemd op geprioriteerde sectoren. Toen in

van studenten om te kijken hoe die aan beide thema’s

het recente verleden community art een belangrijk

kunnen worden gerelateerd.

beleidsaandachtspunt

werd,

werd

hier

onmiddellijk

met onderzoek en publicaties op ingespeeld. Hetzelfde gebeurde met de politieke koers in Nederland op creatieve industrie, en – in het stedelijke veld – het nieuwe debat over Smart Cities. De eigenheid en het innovatieve van

● Studenten die op dit vlak uitmuntend werk leveren worden aangespoord tot verder onderzoek. Hun werk kan vervolgens een weerslag vinden in de publicaties van de lectoraten.

FHK ligt in het feit dat ze deze onderwerpen binnen een

● De opleidingen formuleren deelopdrachten (gerelateerd

maatschappelijke discussie kadert. Zo zal FHK bijvoorbeeld

aan interventiekunst en kunsteducatie) tot afstudeer-

niet alleen onderzoeken wat de beste pedagogische

opdrachten.

methodieken voor kunsteducatie zijn, maar meer waarom kunsteducatie maatschappelijk (in het onderwijs) onder druk staat en wat dan wel de unieke bijdrage van kunst aan het onderwijs kan zijn. Door vanuit deze maatschappelijke en ethische hoek actuele verschijnselen te bekijken, krijgt FHK een geheel eigen stem binnen het beroepenveld en de cultuurpolitiek.

● Het onderzoeks- en publicatieregime van de lectoraten wordt aangehouden ter vastlegging van onderzoeksbevindingen en (zelf)reflectie, als lesmateriaal en ter inspiratie van studenten en docenten.

● Via boekpresentaties gekoppeld aan symposia en lezingen wordt de inhoud van de publicaties kenbaar gemaakt aan studenten en docenten.

Het podium van de toekomst zal zich in de publieke ruimte of op de ‘common ground’ van de samenleving ontwikkelen. Kunsteducatie moet bijdragen aan een nieuwe waardering voor de plaats van kunst en cultuur in de samenleving. Daarom worden in de toekomst de volgende actiepunten ondernomen of gecontinueerd:

● De onderzoekslijnen interventiekunst en kunsteducatie worden opgenomen in respectievelijk de uitvoerende en educatieve opleidingen.

14

● In de sectorale kenniskringen wordt onder leiding van de geassocieerde lector de inhoud van publicaties besproken met docenten. Hierdoor krijgen docenten zelf inzicht in mogelijke onderzoeksvragen en -methodieken voor eigen onderzoek. Docenten worden daarmee aangespoord om zelf onderzoeksvoorstellen te formuleren en deze ook samen met hun studenten te ontwikkelen.

● Studenten en docenten worden aangespoord om zelf bijdragen te leveren aan publicaties, symposia, etc.


ONDERWIJSINNOVATIE EN PROFESSIONALISERING PERSONEEL: PLEISTERPLAATS In 2015 heeft iedere sector van FHK (Beeldend, Dans,

De komende jaren hebben de geassocieerde lectoren

Muziek en Theater) een geassocieerde lector die samen

samen met de lectoren veel meer oog voor de vereisten

met de lectoren de globale onderzoekskoers van FHK

van het eerder aangehaalde experimentele onderzoek.

bepalen. Een bijzondere constructie betreft het lectoraat

Het reeds vermelde initiatief voor interventiekunst mag

Stedelijke

tevens

hier als voorbeeld dienen. Terwijl studenten en docenten

studieleider is van de masteropleidingen Architecture en

zich onmiddellijk aan artistieke praktijken in de publieke

Urbanism. Deze nauwe verbondenheid van onderwijs

ruimte wijden, wordt dit tegelijkertijd met een reflexieve

en onderzoeksverantwoordelijkheid is uniek binnen

en onderzoekende lijn begeleid die dergelijke praktijken

Fontys en leidt tot heel korte lijnen tussen het werk van

voedt, bereflecteert en documenteert. De documentatie

het lectoraat en het opleidingsprogramma.

wordt vervolgens weer in het curriculum geïmplementeerd.

De geassocieerde lector vormt het scharnier tussen de FHK-

Via deze manier van werken die direct in de samenleving

brede visie en het onderwijs. De geassocieerde lector betrekt

intervenieert, die zich laat informeren door ervaren

daartoe docenten in een kenniskring, begeleidt inhoudelijk

professionals en waarbij deze professionals zelfs een eigen

organisatorische hervormingen en stuurt in overleg met

rol spelen, moet FHK zich in de toekomst ontwikkelen

directie en docenten het curriculum aan. Terwijl de lector

tot een begeerde pleisterplaats. Zowel het professionele

de bredere cultuurpolitieke en artistiek-maatschappelijke

beroepenveld als studenten en docenten moeten op

ontwikkelingen volgt, houdt de geassocieerde lector een

termijn worden aangetrokken door deze pleisterplaats

vinger aan de pols bij disciplinespecifieke ontwikkelingen.

omdat ze weten dat hier de artistieke en maatschappelijke

Van daaruit initieert hij nieuwe colleges, zet workshops

vragen worden gesteld die er toe doen. Op deze plek

op en organiseert symposia voor studenten en docenten.

worden maatschappelijke ontwikkelingen niet alleen

Naast het initiëren van innoverende leerstof en het

kritisch bevraagd, maar worden ze ook van concrete

organiseren van internationaal erkende gastsprekers via

antwoorden en acties bediend. Zowel kritiek als vitalisme

symposia en workshops en zoekt de geassocieerde lector

staan met andere woorden op gelijke voet binnen de

naar passende onderzoeksmethodes voor de specifieke

pleisterplaats.

Strategieën,

waarbij

de

lector

kunstdisciplines. Zowel studenten als docenten worden in dat kader begeleid.

15


ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN VAN DOCENTEN

De onderzoekende docent

Het hbo heeft geen onderzoekscultuur, maar ook geen

Docenten kunnen ook zelf onderzoek verrichten. Het zelf

onderzoeksinfrastructuur. Vaak wordt onderzoek in aparte

voeren van onderzoek heeft tal van voordelen: studenten

units georganiseerd. Typisch voor het kunstonderwijs

kunnen zo kennis maken met de onderzoeksresultaten,

is dat onderzoeksvaardigheden of -ervaring meestal

met de methoden van onderzoek en kunnen gefascineerd

geen criterium is bij het selecteren van docenten.

raken om zelf aan onderzoek te doen. Bovendien wordt

Onderzoekstaken, een bachelorscriptie, een masterproef

het onderwijs dat gegeven wordt door docenten die ook

of reflectieverslag met succes afronden, kan echter alleen

onderzoeker zijn, vaak als intellectueel stimulerender

als het project ook competent begeleid wordt. De docent

en

moet vakinhoudelijk en procesmatig kunnen helpen en

Onderzoek door docenten is niet alleen een verrijking

tijd hebben en nemen voor overleg met de student. Hier

voor het onderwijs, de docent vergroot zo ook zijn

gaat het dus om onderzoeksvaardigheden van de docent

geloofwaardigheid als autoriteit op het vakgebied.

als onderzoeksbegeleider. Daarnaast kan hij ook zelf

Hij krijgt input van studenten en reflecteert zo op zijn

optreden als onderzoeker.

onderzoek en verbreedt zijn focus (Griffioen e.a. 2013:

uitdagender

gezien

(Griffioen

e.a.

2013:

59).

52). Het is daarbij niet de bedoeling dat docenten de

Aanscherpen onderzoeksvaardigheden Docenten moeten zelf de nodige onderzoeksvaardigheden hebben om studenten te kunnen begeleiden. FHK College biedt een cursus Onderzoeksvaardigheden aan. Deze cursus is bedoeld voor docenten van FHK die betrokken zijn bij onderzoek of zich in die richting willen ontwikkelen. Zij zetten tijdens de cursus een stap in de richting van reflective practitioner: hoogopgeleide professionals die vanuit de bestaande beroepspraktijk aangrijpingspunten vinden voor vernieuwing en verbetering.

16

publicatiedruk van de academische wereld overnemen (integendeel!), maar wel dat hun onderzoek een directe vertaling krijgt in het onderwijs (in de vorm van publicaties, handboeken etc.). Zo komt er een wisselwerking tussen de onderzoekscultuur en de curricula, ĂŠn kunnen de opleidingen zich bovendien pr-matig van andere hogescholen onderscheiden. De lectoraten zetten zich in om hiervoor voldoende ruimte te creĂŤren.


VERNIEUWING CURRICULUM: EEN ONDERZOEKSGEFUNDEERD CURRICULUM Het curriculum steunt op eigen onderzoeksbevindingen. Dat is de ambitie van FHK wat betreft Onderzoek. Onderzoek en publicaties vormen de motor voor curriculuminnovaties. Door de actuele onderwijs- en kunstpraktijk in een breder maatschappelijk perspectief te bestuderen, houden de lectoraten een vinger aan de pols bij het beroepenveld.

Lectoraat als onderzoekscoördinator Het ontwikkelen van onderzoekcompetentie moet de taak zijn van de gehele opleiding, niet van een individuele docent of van een enkel opleidingsonderdeel. De lectoraten spelen hierin een sleutelrol. De geassocieerde lectoren vormen de brug tussen de opleidingen van hun sector, het lectoraat en FHK. Zij

Daaruit worden direct veranderingen voor het curriculum afgeleid én overtuigend beargumenteerd. Op die manier is het onderzoek in sterke mate mede bepalend voor de algemene visieontwikkeling en (inter) nationale profilering van FHK. Dit profiel vindt zijn plaats in de onderwijspraktijk doordat lectoren samen met geassocieerde lectoren de sectoren mede inhoudelijk organiseren, doordat docenten via

moeten ervoor zorgen dat de voorstellen aangepast zijn

kenniskringen op de hoogte worden gesteld van recente

aan de desbetreffende discipline, gedragen worden op de

onderzoeksbevindingen en door het aanmaken van

werkvloer en beantwoorden aan de reële noden.

collegemateriaal voor de studenten. Via gastcolleges,

Iedere opleiding heeft een onderzoekcoördinator die met studieleiders en docenten overlegt over de te bewandelen

workshops en symposia reiken de lectoren ook nieuwe inzichten aan inzake onderzoeksmethodiek.

weg. Op deze manier wordt onderzoek van onderuit

De pleisterplaats neemt het voortouw om die inzichten

opgebouwd.

proefondervindelijk te testen en op toepasbaarheid in het

Top-down levert het lectoraat input door publicaties die stimulerend zijn voor studenten en docenten en door het begeleiden van docenten zodat die zelf kunnen onderzoeken en publiceren.

onderwijs te toetsen. Bovendien wordt op deze plek het enthousiasme bij docenten aangewakkerd om werkelijk tot verandering over te gaan. De vernieuwing van het curriculum op basis van onderzoek krijgt concreet vorm door de inzet van een geassocieerde

Zo werken we aan een levendige onderzoekcultuur en de

lector en een artistiek adviseur per sector en door

positionering van FHK als onderzoek- en kenniscentrum.

verdieping via onderzoekslijnen en PhD-trajecten.

17


conclusie – BEROEPSPRAKTIJK: SCHOOL MAKEN De laatste twee decennia heeft het hoger onderwijs

te experimenteren én om deze modellen ook in de

haar best gedaan om aansluiting te vinden bij de

concrete beroepspraktijk te initiëren. Op die manier zal

beroepspraktijk. Dit leidde er nogal eens toe dat

FHK in de toekomst school moeten maken. De lectoraten

opleidingen slaafs en haastig probeerden te volgen wat er

doen dit momenteel al door zelf voorstellen te doen

zoal veranderde, waardoor ze achter de laatste evoluties

inzake stedenbouwkundige interventies, praktijkgerichte

aanliepen en dus te laat waren. In deze globale economie

ontwerpstudies

is het bijzonder moeilijk in te schatten wat over vijf jaar de

2050), door het ontwikkelen van toekomstvisies voor en

nieuwe beroepsconjunctuur en de professionele vereisten

met culturele actoren in Tilburg, Brabant, Nederland,

of competenties zullen zijn. Het achter de artistieke feiten

Vlaanderen en door actief te interveniëren in debatten

aanlopen is voor iedere kunstopleiding en dus ook voor FHK

en symposia over heel de wereld. Op al deze terreinen

funest. Het leidt tot reproductie of ‘nadoen’ en zoals men

wordt al een meer ethische, politiek bewuste en dus

in de kunstwereld weet: reproductie is geen kunst. Daarom

kritische houding geproclameerd. De pleisterplaats en de

moet FHK in de toekomst niet alleen aansluiting vinden bij

interventiekunst dienen ervoor om dit discours in concrete

de beroepspraktijk, het zelf maken van beroepspraktijken

beroepspraktijken om te zetten en ze bij de maatschappij

moet haar ambitie zijn. FHK moet zelf vormgeven aan

te initiëren. Deze experimenten van school maken zullen

de samenleving en de markt door nieuwe modellen van

vervolgens via praktijkgericht onderzoek terug worden

kunsteducatie en kunstenaarschap te initiëren. Dit klinkt

bestudeerd en geëvalueerd, waardoor weer betere en

pretentieus, maar kan heel concreet op kleine schaal

nieuwe performante vormen kunnen worden voorgesteld.

worden gerealiseerd door het aangaan van verbanden en

Daarmee is de cirkel van de onderzoekambitie van FHK rond.

(bijvoorbeeld

het

project

Eindhoven

collaboraties en door interventies in het beroepenveld. FHK moet daarbij altijd zorgen voor een diepe reflectie over de kern en de ethiek van de eigen disciplines. Daaruit kan vervolgens een nieuwe (visie op de) beroepspraktijk ontstaan. Het is cruciaal dat onderzoek zich niet alleen richt op de actuele beroepspraktijk, maar zich via een kritische maatschappelijke analyse speculatief durft te richten op datgene wat komen gaat. Dat onderzoek is geen trendwatching, maar kijkt voorbij en doorheen de trends om structurele ontwikkelingen te detecteren. Daarop kan vervolgens worden geanticipeerd door zelf modellen van kunsteducatie en kunstenaarschap voor te stellen. Zowel de pleisterplaats als het omschreven initiatief tot interventiekunst vormen mogelijke locaties om hiermee 18

FHK gaat school maken via de internationale erkenning en inzet van de lectoraten bij een regionale ondersteuning van het culturele veld. Bij de interventies in de publieke ruimte werken de twee lectoraten nauw met elkaar samen om een regionaal zichtbaar verschil te maken. Via de pleisterplaats en de interventiekunst worden nieuwe beroepsvormen letterlijk de maatschappij (en de markt) ‘ingeduwd’.


LITERATUURLIJST Borgdorff H. (2012) Onderzoek in het kunstonderwijs. In: Borgdorff &

Haseman B. (2012)

Sonderen (red.), Denken in kunst – Theorie en reflectie

A Manifesto for Performative Research. In: Media

in het kunstonderwijs. Leiden: Leiden Publications.

International Australia incorporating Culture and Policy,

Borgdorff H. & Sonderen P. (2012) Introductie. In: Borgdorff & Sonderen (red.), Denken

themanummer ‘Practice-led Research’ (no. 118): pp. 98106.

in kunst – Theorie en reflectie in het kunstonderwijs.

Hertmans S. (2012)

Leiden, Leiden Publications.

Master of unpredictability; academies and art education.

Frith, S. & Horne, H. (1987) Art into Pop. London/ New York: Methuen. Gielen P. (2012) Artistieke praxis en de neoliberalisering van de onderwijsruimte. In: Borgdorff & Sonderen (red.), Denken in kunst – Theorie en reflectie in het kunstonderwijs. Leiden: Leiden Publications. Gielen P. & van Heusden B.(2012) A Plea for communalist teaching – An interview with

In: Gielen P & De Bruyne P (eds) Teaching art

in the

Neoliberal Realm – Realism versus Cynicism, Amsterdam, Valiz. Kempen P., Keizer J. & van den Berg B. (2012) hbo-waardig afstuderen: hoe te regelen en te verankeren? In: Thema, 4-12, themahogeronderwijs.org. Keunen G. (2013) Alternatieve Mainstream – Over selectiemechanismen in het popmuziekcircuit. Leuven, LannooCampus.

Richard Sennett. In: Gielen P & De Bruyne P (eds)

Lesage D. (2012)

Teaching art in the Neoliberal Realm – Realism versus

Art, Research, Entertainment. In: Gielen P & De Bruyne P

Cynicism, Amsterdam, Valiz.

(eds) Teaching art in the Neoliberal Realm –

Glaudemans, M. (2011)

Realism versus Cynicism, Amsterdam, Valiz.

Architectuur en Rechtvaardigheid. In: Zilfhout,

Nelson, Robin (2013)

Peter (red.), Professionele Rechtvaardigheid, Tilburg,

Practice as Research in the Arts. Principles, Protocols,

Fontys Publicatie

Pedagogies, Resistancies. London: Palgrave MacMillan.

Glaudemans, M. et al. (2014)

Schönau D. (2012)

Expert Meeting Fukuoka 2013. Moving from Concepts to

Kunstenaarschap en kunstdocentschap. In: Borgdorff &

Action, Research Report, Tilburg (46 pp.)

Sonderen (red.), Denken in kunst – Theorie en

Glaudemans, M. et al. (2013) Master Class Fukuoka 2012, Transportation & Mobility, Research Report, Tilburg (52 pp.) Glaudemans, M. et al. (2013) Master Class Fukuoka 2012, Placemaking, Research Report, Tilburg (40 pp.) Glaudemans, M. et al. (2012) Master Class Belgrade 2011, Between the Bridges, Research Report (44 pp.) Glaudemans, M. er al. (2011) Master Class Melitopol 2010, Intercultural Park Design, research report (50 pp.)

reflectie in het kunstonderwijs. Leiden, Leiden Publications. Sonderen P. (2012) De theorie van het maken in de kunst: gnoseologie alternativa. In: Borgdorff & Sonderen (red.), Denken in kunst – Theorie en reflectie in het kunstonderwijs. Leiden, Leiden Publications. Vanhaesebrouck K. (2013) Waarheen met het hoger kunstonderwijs? Een pleidooi voor autonomie, kleinschaligheid en collegialiteit. In: De Witte Raaf, editie 161, jan-feb 2013. Wesseling J. (2012) Hoe denkt de kunstenaar? Theorie en reflectie in het

Griffioen D., Visser-Wijnveen G. & Willems, J. (2013)

kunstonderwijs. In: Borgdorff & Sonderen (red.),

Integratie van onderzoek in het onderwijs – Effectieve

Denken in kunst – Theorie en reflectie in het

inbedding van onderzoek in curricula. Groningen: Noordhoff.

kunstonderwijs. Leiden, Leiden Publications. 19


Fontys Hogeschool voor de Kunsten Zwijsenplein 1 |

5038 TZ Tilburg

Postbus 90907

5000 GJ Tilburg

|

fhk@fontys.nl |

www.fontys.nl/kunsten

Tel. +31 (0)8850 78 100 Samenstelling Guy Cools Pascal Gielen Marc Glaudemans Gert Keunen Eindredactie

MariĂŤlle Hulshoff

Grafisch ontwerp

www.blendblink.nl

Fotografie

oortje van Gestel N Henk Geraedts Robin Gerris (cover) e.a.

Druk

December 2014

Aan de inhoud van deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.