FILMHUIS DEN HAAG PRESENTEERT
NOVEMBER 2011 FEBRUARI 2012
IN 16 NEDERLANDSE STEDEN
NINO ROTA FILMCOMPONIST
Met o.m. the GOdFAther Francis Ford Coppola LA strAdA Federico Fellini LA dOLCe vitA Federico Fellini iL GAttOpArdO Luchino Visconti rOmeO ANd JuLiet Franco Zeffirelli pLeiN sOLeiL René Clément
02
Inleiding
Aandacht voor een
onderbelichte discipline:
filmmuziek
Educatieve workshops
Filmmuziek & Nino Rota
03
Biografie Nino Rota
04 Filmbeschrijvingen
Obsession
La strada
05
Il bidone
06
Le notti di Cabiria
Plein soleil
07
La dolce vita
08 Agenda van alle 16
deelnemende filmtheaters
10
Rocco e i suoi fratelli
11
Il gattopardo
12
8½ / Otto e mezzo
Romeo and Juliet 13 Satyricon
inleiding (1911-1979)
Aandacht voor een onderbelichte discipline: filmmuziek
Filmhuis Den Haag acht het van groot belang dat klassiekers en bekende regisseurs en acteurs regelmatig aan een groot publiek geïntroduceerd of geherintroduceerd worden, maar wil ook minder bekende namen en iconen uit de filmgeschiedenis landelijk voor het voetlicht brengen. Vanuit deze wens organiseren wij programma’s waarin een regisseur, acteur of filmstroming centraal staat, zoals het Ingmar Bergman retrospectief (2005), De vergeten films van Valerio Zurlini (2006), Swinging London (2007), Anna Magnani (2008), Michelangelo Antonioni (2009), Agnès Varda & Jacques Demy (2010) en onlangs De vergeten films van Joseph Strick (2011). Tussen november 2011 en februari 2012 vragen wij aandacht voor een onderdeel van de film dat doorgaans onderbelicht blijft: de filmmuziek. Veelal rolt de naam van de componist in de aftiteling voorbij, zonder dat er veel aandacht wordt geschonken aan de onmiskenbare bijdrage die de componist levert aan het resultaat. Dit jaar derhalve geen acteur, regisseur, filmstroming of filmgenre, maar concentreren we ons op een discipline: filmmuziek. En wel die van Nino Rota, een van de belangrijkste filmcomponisten van de twintigste eeuw.
The godfather
The godfather II The godfather III 14
Roma
Amarcord 15
Casanova
15 Extra in Eye Amsterdam
Anna
La diga sul pacifico
16 Extra in Den Haag Tentoonstelling Nino Rota Film & debat Nino Rota en The godfather - pastiche en
plagiaat
Marathon The godfather I+II+III Concert vol filmmuziek in Dr. Anton Philipszaal
Concert voor strijkers
Concerto soirée Suite uit het ballet La
strada
+ Prova d’orchestra
COLOFON
Programma / Leendert de Jong Organisatie / Gaby Brinkman Publiciteit / Hildert Raaijmakers (Eind)redactie / Erik Daams Vormgeving / Jan Heijnen Druk / DeltaHage, Den Haag Oplage / 10.000 Editie 201 B, bijlage bij FilmhuisProgramma november 2011
Educatieve workshops Filmmuziek & Nino Rota
Het is dit jaar honderd jaar geleden dat Nino Rota geboren werd: nog een mooie aanleiding om een van de grootste Europese componisten uit de filmgeschiedenis met een programma te eren. De bijzondere samenwerking tussen Federico Fellini en Nino Rota is vanzelfsprekend een centraal thema. Zonder de muziek van Rota zouden de films van Fellini misschien wel niet de meesterwerken zijn geworden die het nu zijn. In het retrospectief worden liefst tien films getoond die de bijzondere samenwerking van het illustere duo onderstrepen. Maar Rota is méér dan Fellini! Hij componeerde ook muziek voor andere bekende en minder bekende regisseurs, van zowel de Italiaanse als de internationale cinema: Luchino Visconti, Franco Zeffirelli, Alberto Lattuada, Mario Monicelli, René Clément, King Vidor, Edward Dmytryk, Sergej Bondarchuk en Francis Ford Coppola. In het retrospectief wordt een aantal cruciale titels getoond die de veelzijdigheid en kracht van het muzikale oeuvre van Rota tonen. Via een keur aan films (aangevuld met bijzondere archiefkopieën die alleen in het Eye Film Instituut in Amsterdam worden vertoond), inleidingen, een educatief programma, een debat, een concert en dit magazine, wordt Rota in al zijn veelzijdigheid onder de aandacht gebracht. Rota was in staat om met zijn muziek samenhang te creëren tussen beeld en geluid, ontbrekende lagen toe te voegen, en een sfeer op te roepen die soms regelrecht tegen het beeld in lijkt te gaan. In het debat op woensdag 23 november zal ingegaan worden op de vraag in hoeverre Rota’s muziek het succes van Fellini heeft beïnvloed; verder zal er vooral aandacht besteed worden aan zijn muzikale verwijzingen en zijn vermeende autoplagiaat. Rota citeerde er regelmatig lustig op los, haalde bestaande stukken muziek aan, imiteerde, maakte gebruik van pastiche, en hergebruikte regelmatig zijn eigen composities. Dit noemen wij tegenwoordig ‘remixen’, een populaire en gewaardeerde kunstvorm.
Speciaal voor het retrospectief rond Nino Rota hebben Watch that Sound en Filmhuis Den Haag een educatief project ontwikkeld, waarin de rol van muziek bij film en de filmmuziek van Nino Rota in het bijzonder centraal staan. Watch that Sound is een educatief muziekproject, waarbij deelnemers op een originele en aansprekende manier kennismaken met de wereld van muziek en (film)beeld.
02
NINO ROTA FILMCOMPONIST
Naast zijn imposante catalogus aan filmmuziek, heeft Rota een gevarieerd ‘klassiek’ oeuvre op zijn naam staan. Zowel zijn kamermuziekwerken als zijn concerten en symfonieën zijn tonaal, doen soms klassiek en dan weer romantisch aan, maar blijven op een bijzondere manier zeer oorspronkelijk en herkenbaar. Rota maakte zeer bewust geen onderscheid tussen filmmuziek en serieuze muziek - en regelmatig verschijnen delen van de muziek voor zijn films in zijn overige composities, en vice versa. Dankzij een samenwerking met het Residentie Orkest kan het publiek ervaren dat de muziek van Rota ook als autonome kunstuiting niets aan kracht verliest. Op zaterdag 3 december 2011, de verjaardag van de maestro, speelt het Residentie Orkest twee symfonische muziekstukken en de La Strada suite. Wij wensen u veel kijk- en luisterplezier. Leendert de Jong, Hoofd film & programma Filmhuis Den Haag Dit programma is mogelijk gemaakt met financiële steun van het Nederlands Filmfonds, Fonds 1818, Istituto Italiano di cultura per I Paesi Bassi. Speciale dank gaat uit naar Richard Dyer, auteur van het recent verschenen boek ‘Nino Rota, music, film and feeling’.
Otto e mezzo
Deelnemers leren de belangrijkste gegevens over de componist Nino Rota en zijn karakteristieke filmmuziek; ze bestuderen diverse filmfragmenten met muziek van Rota en analyseren de rol van de muziek in relatie tot het beeld. Uiteindelijk maken ze zelf een nieuwe soundtrack op een kort filmfragment en zetten met behulp van een softwaretool hun opnames onder de beelden, waardoor ze een eigen film creëren. Creativiteit en associatief vermogen zijn uitgangspunt bij
het maken van deze soundtrack. De workshop staat onder leiding van een musicus en een geluidstechnicus. Met meer dan 40 instrumenten wordt de workshopruimte omgebouwd tot een echte geluidsstudio. Naast de geluidsapparatuur zijn er ook 10 opnameunits met computers aanwezig, waar de leerlingen zelf de composities, opnamen en een geluid-edit maken. De geluidstracks worden tenslotte gezamelijk bekeken in een filmzaal van Filmhuis Den Haag.
biografie
NINO ROTA 1911-1979 (1911-1979)
Nino Rota is een wonderkind – en dat is hij zijn hele leven gebleven. Giovanni – kortweg Nino – wordt geboren in 1911 in Milaan. Zijn grootvader Giovanni Rinaldi is een bekende componist; zijn moeder Ernesta, een talentvol pianiste, leert hem pianospelen als hij vier is. Op zijn achtste kan hij perfect improviseren; als hij elf jaar is, schrijft hij thuis de muziek uit van een nieuwe opera die hij net heeft bezocht. Hij studeert af aan het Conservatorium in Rome in 1929. Vervolgens helpt de beroemde dirigent Arturo Toscanini hem aan een beurs voor een studie aan het prestigieuze Curtis Institute in Philadelphia (USA). Daar ontstaat zijn interesse in de cinema. De populaire Amerikaanse muziek van Cole Porter en George Gershwin inspireert hem ook de Italiaanse muziektradities – operette, Napolitaanse levensliederen, volksmuziek en hedendaagse hits - te omarmen en in zijn werk te verweven.
Na zijn doorbraak als filmcomponist in 1942 breekt hij records: hij staat op de credits van 158 films, aanvankelijk de B-garnituur maar daarna publiekssuccessen van beroemde regisseurs, die èn verdeeld zijn over alle genres, van komedies tot melodrama’s, èn zowel contemporaine films als kostuumdrama’s betreffen. Tijdens de treinreis van Bari naar Londen was hij in staat om de volledige score voor The valley of the eagles (1951) en Star of India (1953) te bedenken en uit te schrijven. Hij kon componeren terwijl hij naar de radio luisterde! Zijn ongelooflijke productiviteit als klassiek componist kan dus ook geen verbazing wekken: 35 concerten, 51 kamermuziekwerken, 5 balletten, 10 opera’s plus de begeleidingsmuziek van 10 toneelstukken. Dit betekent niet dat hij zich geen moeite deed voor zijn partituren, zowel voor films als voor de concertzaal. Integendeel, vaak blijft hij jarenlang schaven aan een compositie en herziet hij zijn werk ingrijpend. “I remember an evening when Visconti got Nino to play ‘E lucean le stelle’ (een aria uit Tosca van Puccini uit 1900) in the style of the great composers, from Bach to Debussy”, vertelde Suso Cecchi D’Amico, een befaamd scenarioschrijfster èn een nauwe vriendin van Rota. Hij sterft in Rome in 1979, nadat hij het grootste deel van zijn leven had samengewoond met zijn 'amico fraterno' Vinicio Verginelli.
EEN EERSTE FLOP EN VELE SUCCESSEN De eerste film waarvoor Rota de muziek componeert, is Treno popolare van Raffaello Matarazzo (1933). Helaas flopt de film en hij vreest dat zijn carrière in de cinema ten einde is. Hij besluit zich te vestigen als ‘serieus’ componist, schrijft enkel nog kamermuziek en geeft muziekles op een middelbare school in Taranto. In 1939 begint hij les in compositie te geven aan het Conservatorium van Bari, waar hij in 1950 directeur wordt. Hij houdt deze baan tot zijn dood in 1979. In 1942 krijgt Rota een tweede kans in de filmwereld: opnieuw wordt hij gevraagd voor een score bij een film van Matarazzo en blijkbaar is Il birichino di papà wel een hit. Vanaf dit moment krijgt Rota opdrachten aan de lopende band. In de jaren ‘40 en begin ‘50 bestaat het grootste deel van zijn productie uit Italiaanse genrefilms van de B-categorie, met gevariëerde maar tegelijk alles verradende titels als I pirati di Capri (1948), Donne e briganti (1951) en La regina di Saba (1952). En dan eindelijk breekt de tijd aan waarin hij scores mag schrijven voor grote nationale en internationale producties, zoals War and peace van King Vidor (1956), La dolce vita van Federico Fellini (1960), Il gattopardo van Luchino Visconti (1963) en Waterloo van Sergej Bondarchuk (1970). Rota werkt geregeld samen met een groot aantal gevestigde Italiaanse regisseurs. Een beknopt alfabetisch lijstje klinkt al als een overzicht uit een handboek: Renato Castellani, Alberto Lattuada, Raffaele Matarazzo, Mario Monicelli, Mario Soldati, Luchino Visconti en Franco
Zeffirelli. Daarnaast componeert hij ook incidenteel de muziek voor films van Mario Camerini, Luigi Comencini, Franco Rossi, Lina Wertmüller en Luigi Zampa. Wanneer beroemde regisseurs naar Italië komen vanwege de aantrekkelijke productiefaciliteiten, is Nino Rota een extra lokkertje: Christian-Jacque en René Clément uit Frankrijk, Robert Rossen en King Vidor uit Amerika knijpen in hun handen als Rota de tijd vindt om ook voor hun films een score te vervaardigen. Ondertussen bouwt hij verder aan een ruime internationale kennissenkring, waarin naast Francis Ford Coppola een scala aan regisseurs te vinden is, zoals Edward Dmytryk, John Guillermin, Koreyyoshi Kurahara, Jan Troel en Henri Verneuil.
“COMPONIST VAN FELLINI” Wanneer Nino Rota in 1979 overlijdt, bloklettert niettemin een Italiaanse krant de kop “Componist van Fellini overleden”. Dit simplificerende verband lijkt onvermijdelijk, omdat Rota het bekendst is geworden vanwege zijn 28 jaar durende samenwerking met Federico Fellini. Bijna alle muziek in alle films van Fellini - vanaf diens debuut Il sceicco bianco (1951) tot aan Prova d’orchestra (1979), op één na - is geschreven of gekozen door Rota. Fellini zei ooit: “De waardevolste samenwerking die ik ooit had, ik zeg het eerlijk en ik hoef er niet eens over te twijfelen, was met Nino Rota – er was tussen ons, meteen, een complete, totale eensgezindheid. [.] Hij had een geometrisch voorstellingsvermogen, een muzikale aanpak het hemelgewelf waardig. Daarom hoefde hij ook geen beelden van mijn films te zien. Toen ik hem vroeg naar de melodieën die hij bij een of andere scène in gedachte had, werd het me maar al te duidelijk dat hij zich totaal niet bezig hield met beelden. Zijn wereld was innerlijk, in zichzelf, en de realiteit kon er onmogelijk binnendringen.”
CITATEN EN (ZELF)PLAGIAAT Bij het componeren van scores maakt Rota overvloedig gebruik van muzikale verwijzingen. Hij citeert, haalt
tekening van Fellini
Nino rota
stukken muziek van anderen feitelijk aan en imiteert naar hartelust en op onovertroffen hoog niveau. Zo laat hij zich voor Vivre in pace van Luigi Zampa (1947) inspireren door de Zesde Symfonie in F majeur ‘Pastorale’ van Ludwig van Beethoven, de New World Symphony no 9 in E mineur van Antonin Dvorák en de Rhapsody in Blue van George Gershwin. Bij Le notti bianche van Luchino Visconti (1957) toont hij zich een liefhebber van de opera Tristan und Isolde van Richard Wagner uit 1859 en de prelude Des pas sur la neige van Claude Debussy uit 1910. Voor War and peace van King Vidor (1956) gaat hij als vanzelfsprekend te rade bij de opera Voyna i mir (War and peace) van Sergej Prokovjev. En tenslotte vindt hij voor Il gattopardo van Luchino Visconti (1963) inspiratie in een symfonie van eigen hand uit 1947 èn in bekende en zelfs onbekende walsen van Giuseppe Verdi. Zijn modus operandi levert een fameus relletje op, toen de American Academy of Motion Picture Arts and Sciences in 1972 zijn nominatie voor een Oscar voor Beste Originele Filmmuziek bij The godfather weigerde, omdat Rota zijn eigen, inmiddels wereldberoemd geworden Love Theme uit een eerdere film, Fortunella van Eduardo De Filippo en in zekere zin Fellini – want die heeft meegeschreven aan het script, had hergebruikt. Hij haalde magistraal z’n schouders op! (Zie verder Film & debat, op pagina 16).
LIEFDE VOOR MUZIEK De filmmuziek van Nino Rota voelt mee met wat op het scherm gebeurt, maar kleeft niet aan de personages en gebeurtenissen op een manier die empathie of vereenzelviging uitlokt. Rota’s stijl reageert niet op elke beweging, elke verandering in emotie of de kleinste plotontwikkeling. Zijn muziek is dienstbaar aan de sfeer van de film, maar is er niet één mee. “When I am at the piano, when I’m working on a piece of music, I am on the whole happy; but as a man, how can one be happy in the midst of the unhappiness of other people? The feeling that underlines my music is aimed at giving those who hear it at least a moment of serenity”, zei Rota met kenmerkende bescheidenheid. Het succes van Rota en de genegenheid die zijn muziek oproept, is zeker ook het gevolg van de gemakkelijke toegankelijkheid. Maar van doorslaggevend belang is het feit dat het om muziek gaat die zijn eigen realiteit creëert. Hedendaagse componisten en regisseurs tonen zich nog steeds dankbaar voor zijn eigenzinnige invulling van een métier dat helaas nog vaak wordt onderschat. Danny Elfman, verantwoordelijk voor scores bij Pee Wee’s big adventure (1985), The nightmare before Christmas (1993), Corpse bride (2005) en talloze andere box office blockbusters, noemt Rota als een grote invloed op zijn werk. Gus Van Sant gebruikt Rota’s muziek in Paranoid Park (2007). De zeven noten van de hoofdmelodie van The godfather zijn net zo herkenbaar als een kerstliedje. Kortom, de muziek van Nino Rota is onderdeel van onze cultuur! NOVEMBER 2011 - FEBRUARI 2012
03
filmbeschrijvingen Obsession
La strada
thema alsof het door een geölied dansorkest ten gehore wordt gebracht. Dit thema komt geregeld terug, ook wanneer er geen bron in het beeld is die het veroorzaakt (het zogenaamde diëgetische geluid). Rota varieert naar hartelust door accenten te leggen op bepaalde snaarinstrumenten die de scène een dreigende kleur geven. Luchthartiger wendingen worden door Rota in het algemeen begeleid met een nadruk op blaasinstrumenten. Beide thema’s omstrengelen elkaar, en heel knap verandert hun complexe verhouding in de loop van de film: muzikale ironie illustreert de ‘ontaarding’ van een grappig melodrama over een obsessieve neuroot en een halftoevallige pineut tot een schijnbaar macabere finale waarin de hond het laatste woord heeft. Edward Dmytryk / GB 1949 Met Robert Newton, Phil Brown, Sally Gray, Monty the dog, Naunton Wayne 96 minuten 35mm zw/w Engels gesproken, niet ondert. Clive, een succesvolle psychiater in Londen en every inch an Englishman, besluit de minnaar van zijn vrouw Storm, overigens zijn laatste mededinger naar haar affecties uit een lange reeks, eerst gevangen te nemen en later te vermoorden. Lukt het Clive om zijn briljante plan – indeed, the point of playing a serious game is not necessarily to win, is it? – uit te voeren? Wanneer de commotie rond Bill’s verdwijning is gezakt, wil Clive hem letterlijk laten verdwijnen in een bad zoutzuur. Dat bad wordt tergend langzaam gevuld, want bij ieder dagelijks bezoekje aan zijn slachtoffer neemt Clive slechts een thermosfles geconcentreerd gif mee, naast natuurlijk een martini waarmee zijn Amerikaanse gast het diner kan weg spoelen. Bill wordt echter goede maatjes met Storm’s poedel die een toegang tot de geheime gevangenis heeft gevonden: hij probeert Monty te trainen om de stop uit het bad te trekken. Hij kan er zelf niet bij vanwege de ketting aan zijn been. En Mr. Finsbury van de Scotland Yard schijnt op het juiste spoor te zitten met zijn onderzoek, maar hij doet het wel heel erg op z’n gemak, terwijl de tijd begint te dringen.
Obsession betekent ironisch griezelen in de beste tradities van Agatha Christie of Alfred Hitchcock. Het scenario zit boordevol spitsvondige geestigheden, die vaak een mooi zijdelings commentaar leveren op het kernverhaal. Toen Edward Dmytryk Obsession maakte, werd hij beschouwd als een van aanstormende talenten in de Amerikaanse cinema. Enige maanden later stond hij bekend als “one of the Hollywood Ten”, waarmee overigens bedoeld werd dat hij op de zwarte lijst was beland vanwege zijn linkse overtuigingen en een kortstondig lidmaatschap van de communistische partij. Werk in Hollywood was voor hem niet meer te krijgen. Omdat hij weigerde te getuigen voor de commissie van senator McCarthy, werd hij in 1950 zelfs veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Na ettelijke maanden in de cel, waarbij hij wellicht wel eens heeft teruggedacht aan het barre lot van Bill in Obsession, besloot hij mee te werken met McCarthy’s jacht op ‘onpatriottische elementen’. Na zijn getuigenis in het voorjaar van 1951 zocht hij opnieuw een toevlucht in Engeland.
B in Obsession wordt perfect gevolgd door de muziek.
De combinatie van komische en morbide elementen
Rota’s serene persoonlijkheid drukt zich uit in ironische terzijdes, terwijl Dmytryk daar een hard-realistische en haarscherpe regiestijl aan toevoegt. In de score zijn ook twee hoofdlijnen aangebracht. Wanneer Bill een grammofoonplaat op de pickup legt en tegen Storm zegt dat dit ‘hun liedje’ is, klinkt er een ballade-achtig
04
NINO ROTA FILMCOMPONIST
Zampanò, een boeienkoning, koopt Gelsomina (Jasmijntje) voor een luttel aantal lires ter vervanging van haar overleden zuster. De ruwbesnaarde kermisklant heeft haar nodig om met de pet rond te gaan bij zijn act, maar verder behandelt hij het naïeve meisje als oud vuil. Op een avond loopt zij weg en gelokt door hemelse muziek ontmoet zij in de stad Il Matto (de Gek), een clowneske koorddanser die een oude vete met Zampanò koestert. Toch gaat het drietal gezamenlijk bij een klein circus werken. De Gek toont Gelsomina een glimp van genegenheid tijdens een poëtisch gesprek op een kiezelstrand, maar ook hij laat haar in de steek. Zampanò steekt de Gek ergens langs de weg in een aanval van woede dood, en even later dumpt hij zijn assistente die over die moord in gekmakende stilte treurt. Pas jaren later, wanneer hij bij toeval het deuntje van de Gek hoort dat Gelsomina zichzelf in een magische ingeving op de trompet heeft leren spelen, ontdekt hij de pijn in zichzelf.
Il bidone / De zwendelaar Met zijn vierde lange speelfilm schoot Federico Fellini voor het eerst echt recht in de roos: de Zilveren Leeuw van Venetië, de Oscar voor de Beste Buitenlandse Film (uitgereikt voor de allereerste keer), de New York Film Critics’ Award: in totaal scoorde La strada 148 prijzen! De voorgangers van La strada - Luci del varietà, Lo sceicco bianco en I vitelloni – waren nagenoeg onopgemerkt gebleven in het buitenland. Fellini had het trouwens ook in eigen land moeilijk gehad, want zijn poëtische afdwalingen werden hem door vele Italiaanse critici kwalijk genomen als een verraad aan de canon van het sociaal bewogen Neorealisme. La strada is inderdaad met horten en stoten tot stand gekomen. De producent wilde Giulietta Masina eerst helemaal niet als hoofdrolspeelster, maar juist haar talent bleek doorslaggevend bij de prijsuitreiking in Venetië. Desondanks stribbelden bioscoopeigenaren in diverse landen tegen. Ze vreesden dat critici over een ‘navrant sprookje’ zouden reppen. En als er een woord bestaat dat volwassen bioscoopgangers op de vlucht kan jagen, dan is het wel de aanduiding ‘sprookje’. Ook is La strada vaak een parabel over de christelijke verlossing genoemd, maar een minder verheven interpretatie als een verrukkelijke en meesterlijk gecomponeerde smartlap lijkt meer op z’n plaats. Het succes werd commercieel uitgebuit met Gelsominapoppen en Zampanò-sigaren. Fellini weigerde echter categorisch een vervolg op La strada te maken, zoals hij eveneens de suggestie van Walt Disney voor een avondvullende animatiefilm over Gelsomina afwimpelde. Het was tenslotte zijn eigen favoriete film, juist vanwege het personage van Gelsomina. Hij had haar in tien jaar huwelijk met Giulietta Masina via talloze liefdevolle tekeningetjes ontwikkeld.
B melancholische wijsjes van Nino Rota, die alle films De heldere, schijnbaar eenvoudige en subliem
van Fellini – op één na - met karakteristieke muziek heeft opgesierd, haalden de hoogste plaatsen in de Europese en Amerikaanse hitparades. Rota’s muziek is niet louter benut voor het creëren van een algemene sfeer, maar vervult een functionele rol in het scenario: de befaamde melodie die de Gek voor het eerst op een mini-viool laat horen, wordt herhaald als Gelsomina trompet leert spelen. De laatste keer dat dit wijsje klinkt, fungeert het als een onheilspellende aankondiging van de finale: Zampanò hoort tot zijn verrassing ergens een vrouw het liedje zingen en wanneer hij haar vraagt hoe zij dit kent, vertelt zij hem dat zij het geleerd heeft van een intens treurige vrouw die zij tot haar dood heeft verzorgd. En dan pas breekt Zampanò’s hart. Overigens doet de muziek in La strada meteen denken aan Rota’s bijdrage aan The godfather, maar vanwege de historische volgorde zou dit andersom geformuleerd moeten worden: hopelijk denken de bewonderaars van het kleurige levensverhaal van Don Corleone terug aan het zwart/wit geluk-met-butsen van Gelsomina. Het onvergetelijke gevoel bij die Italiaanse film is voor een groot deel te danken aan de weemoedige muziek van Nino Rota. Hij gebruikte het hoofdthema uit Lo sciecco bianco, de tweede film van Fellini, zonder enig gewetensbezwaar twee jaar later opnieuw voor La strada. Natuurlijk keert die muziek terug in het ballet ‘La strada’ dat hij apart componeerde, en het figureert ook in de finale van zijn opera ‘Il cappello di Firenze’. Federico Fellini / Italië 1954 Met Giulietta Masina, Anthony Quinn, Richard Basehart 104 minuten 35mm zw/w Italiaans gesproken, Nederlands ondertiteld
Drie oplichters reizen het platteland af om boeren geld af te troggelen. Hun methode is het aanwakkeren van hebzucht bij goedgelovige slachtoffers. Ze doen zich voor als priesters die de gelukkige grondeigenaar aanbieden een mis te lezen - na een kleine donatie - nadat ze eerst zelf een waardeloze ‘schat’ hebben begraven, of als ambtenaren die krotbewoners voorrang willen verlenen bij de toewijzing van een appartement in een flat in aanbouw, mits enig handgeld wordt betaald. De jongste van het stel, Bruno (met de bijnaam Picasso), beeldt zichzelf in dat hij ooit nog eens een echte schilder zal worden, daarin gesterkt door zijn vrouw Iris die hem met kortzichtig geloof bewondert, maar hem toch tot inkeer brengt. (Giulietta Masina geeft hier een wat reëlere versie van haar gebruikelijke onbevlekt-onnozele imago.) Picasso zal als enige van het trio het nauwe pad van de deugd kiezen. Roberto hoopt ook op artistiek succes: hij vindt zich net zo goed als alle populaire zangers in de hitparade. De oudste, Augusto, voelt zich vooral onbehaaglijk omdat hij zijn jaren begint te merken.
Tegen de klippen op geniet hij van het goede leven in kroegen en nachtclubs, maar hij realiseert zich terdege dat dit dronkemansgeluk betreft. Op het moment dat hij na een ontmoeting met zijn dochter, die hoopvol aan een studie is begonnen, zijn leven wil veranderen, wordt hij door de politie in z’n kraag gevat. Na het ontslag uit de gevangenis pakt Augusto zijn vertrouwde stiel weer op, met fatale gevolgen. Bij de première waren de reacties van pers en publiek koeltjes en afwijzend, want men had natuurlijk van Fellini een melancholische komedie verwacht. Het bleek een cynisch, nogal realistisch verslag te zijn van uitbuiting en zwendel. Fellini herzag de film, maar de nieuwe, dertig minuten kortere versie flopte niettemin in de bioscoop. Pas jaren later zou Il bidone op eigen waarde geschat worden. Bij de heruitbreng ontdekte men een klein meesterwerk, dat perfect paste bij Fellini’s adaptatie van het neorealistische gedachtengoed: deze wrange en aan het eind zelfs bittere tragedie is een magistrale
verbeelding van de aloude stelregel ‘homo homini lupus’. Oorspronkelijk had Fellini Humphrey Bogart voor de hoofdrol in gedachten gehad, maar Broderick Crawford, de uiteindelijke keuze, zette een onvergetelijke, door diens eigen alcoholisme doordesemde vertolking neer.
B ontwikkelingen in de film, van het opgewekte Nino Rota onderstreepte met zijn muziek de
begin naar het navrante verlies van ieders illusies. Gewoontegetrouw recyclede Rota zijn composities: de fanfare uit Il bidone keert terug in Fortunella, een film van Eduardo De Filippo uit 1958, en een melodie op een feestje in Il bidone wordt omgevormd tot het motief van de prostituées in Le notti di Cabiria. Federico Fellini / Italië/Frankrijk 1955 Met Broderick Crawford, Richard Basehart, Giulietta Masina, Franco Fabrizzi, 109 minuten 35mm zw/w Italiaans gesproken, Engels ondertiteld
NOVEMBER 2011 - FEBRUARI 2012
05
filmbeschrijvingen Le notti di Cabiria
Plein soleil
Maria ‘Cabiria’ Ceccarelli is een hoertje dat bij iemand wil horen. In het begin van de film loopt zij te dollen met een vriendje, maar Giorgio geeft haar een zet de rivier in. Haar handtas was belangrijker, en dus is zij niet eens blij als zij uit de Tiber wordt gered. Nadat zij een nacht heeft rondgezwierd met een beroemde filmacteur die een heftige scène met zijn geliefde probeert te vergeten, ontmoet Cabiria een andere man: Oscar zegt dat voor hem het verleden niet telt. Haar voluptueuze vriendin Wanda waarschuwt haar opnieuw, maar dolgelukkig verkoopt zij haar huis, haalt haar spaargeld op en dan blijkt deze brave boekhouder behalve vooroordelen ook goed fatsoen te missen. Toch eindigt Le notti di Cabiria op een vertrouwd felliniaanse manier: met een optocht van dansende en zingende jongens en meisjes, waar Cabiria na alle vernederingen en teleurstellingen met doorgelopen mascara naar staat te kijken, terwijl langzaam een glimlach doorbreekt.
Tom Ripley krijgt van een steenrijke industrieel de lucratieve opdracht diens zoon te overreden om terug te keren naar Californië. Philippe Greenleaf is aan het lanterfanten op een jacht in de Middellandse Zee en heeft helemaal geen zin in verantwoordelijk werk in papa’s onderneming. Bovendien beleeft hij een heerlijk amoureuze tijd met Marge, een studente kunstgeschiedenis, een française die in de ogen van zijn ouders ook al geen genade kan vinden. Philippe heeft overigens een minder prettig karakter: hij vernedert zijn klaplopende oud-schoolkameraad regelmatig met sarrende opmerkingen. Ook Marge is hem opeens zat, en stapt van boord. Nu denkt Tom zijn slag te kunnen slaan: hij vermoordt de erfgenaam en neemt diens identiteit aan. De moordenaar die tegelijk de vermoorde is, bedenkt dan een nog ingenieuzer wending: hij fingeert een zelfmoordbrief waarin Philippe zijn bezittingen nalaat aan Marge. Tom hoeft nu alleen maar een relatie met haar aan te knopen. En dat lukt! In een misdaadfilm moet echter het recht zegevieren: op het moment dat Tom op het strand zit te genieten van het vooruitzicht op een zonnig leven, vindt dus nog een opmerkelijke tournure plaats.
Cabiria is een glansrol op het lijf geschreven van Fellini’s vrouw Giulietta Masina, ‘de actrice met het gezicht van een artisjok’. In Cannes werd zij bekroond als ‘beste actrice’, terwijl haar echtgenoot er slechts een eervolle vermelding van de OCIC verwierf, vanwege ‘de waardevolle strekking en bijdrage tot geestelijke verheffing en versteviging der menselijke waarden’. Later mocht Fellini toch een Oscar (voor beste buitenlandse film) in ontvangst nemen: alweer zijn tweede! Om zich te documenteren was Fellini aan de hand van Pier Paolo Pasolini in het Romeinse uitgaansleven gedoken. Dat heeft goed uitgepakt, want de film kende vanaf de première louter triomfen. Vooral in Amerika bleek Le notti di Cabiria onverslijtbaar populair. Het verhaal werd bewerkt tot een musical, die als Sweet Charity langdurig op Broadway werd geprolongeerd. Regisseur en choreograaf Bob Fosse mocht drie jaar later, in 1969, er ook zijn debuut als filmregisseur mee maken. Vanwege Amerikaanspuriteinse gevoeligheden werd de titelrol van Sweet Charity: The adventures of a girl who wanted to be loved omgetoverd van een hoer naar een vrouw die haar geld verdiende als ‘huurpartner’ in een dance-hall op Times Square. Fosse had ook uit voorzorg een alternatief happy end gefilmd, omdat hij vermoedde dat de studiobazen van Universal Pictures niet tevreden zouden zijn met een open einde, maar tot zijn verrassing werd het oospronkelijke slotaccoord van Fellini geaccepteerd. Hoewel Cy Coleman en Dorothy Fields een Amerikaans-optimistische score hadden gecomponeerd en de hoofdrol werd vertolkt door Shirley MacLaine, bleek de film desondanks een ‘box office disaster’. De sfeer van Fellini’s film heeft opnieuw veel te danken aan Rota. Zelfs de populaire mambo zette hij naar zijn hand. Zo ook laat Fellini de bandleider in de nachtclub met een ijzeren grimlach herhaaldelijk plichtmatig “O, che mambo” prevelen: opgeschroefde treurigheid ten top! Bovendien schreef Rota, zoals vaker, een pastiche op het typische Napolitaanse levenslied: Lla rì lla rà zou uitgroeien tot een onverslijtbare evergreen. Vlak
B
06
NINO ROTA FILMCOMPONIST
voordat Cabiria in de rivier belandt, neuriet zij dit liedje, blij en gelukkig, nog onbewust van het drama dat meteen zal volgen. En op de huwelijksreis – natuurlijk naar Napels – brengt een gitarist spontaan dit lied voor haar en Oscar ten gehore. Het is opnieuw een aankondiging van illusoir geluk. In de slotscène hoort Cabiria het opnieuw, in iets versneld tempo, en nu begint zij door haar tranen heen te stralen. Federico Fellini / Italië/Frankrijk 1957 Met Giulietta Masina, Franco Fabrizi, François Périer, Franca Marzi 110 minuten 35mm zw/w Italiaans gesproken, Engels ondertiteld
Patricia Highsmith schreef een meeslepende thriller; René Clément maakte daarvan een geraffineerde verfilming, waarin hij enigszins de stijl van de ‘Nouvelle vague’ – die op punt van doorbreken stond – imiteerde. Hij benutte de inbreng van Paul Gégauff, scenarist van Claude Chabrol, en bovenal van Henri Decaë, die als geluidsmixer en cameraman samenwerkte met Melville, Malle, Chabrol en Truffaut. Decaë “liberated the [16mm] camera, from its fixed tripod. He made the New Wave possible”, werd wel gezegd. Plein soleil bleek een internationale triomf en Alain Delon was in één klap een wereldster, terwijl hij tot dan toe alleen bekend was als de verloofde van Romy Schneider. Zij is dan ook in het begin van Plein soleil even te zien, op de kade, gedurende dertig seconden (zonder vermelding in de credits). Clément werd door een criticus omschreven als ‘een ordinaire technicus zonder ziel’, maar door anderen juist geroemd als een van de beste Franse regisseurs. In ieder geval heeft Clément zich nooit met een jantje-vanleiden afgemaakt van een opdracht: hij pinde zich niet vast op één genre, experimenteerde naar hartelust met camerainstellingen, paste een eigenzinnige verwerking van motieven en special effects toe, en haalde het beste uit de acteurs. Zelfs in zijn mindere films is hij een gedreven en fantasievolle vakman, wiens technische virtuositeit meteen te herkennen is. Met zijn eerste lange speelfilm La bataille du rail (1946) scoorde hij een groot commercieel succes en ook de recensies waren gul met lof. Kort daarna mocht hij – bijna op rij! - twee Oscars (voor beste buitenlandse film) ontvangen, in 1950 voor Au-delà des grilles en twee jaar later voor Jeux interdits. Vervolgens zakte hij weg uit de gunst van het publiek; het sterrenvehikel Paris brûlet-il? bleek in 1966 een dure flop, hoewel het evenals zijn hooggeprezen debuut handelde over de Tweede Wereldoorlog. Nota bene Gore Vidal en Francis Ford Coppola hadden het scenario geschreven! Toch is er soms gerechtigheid. Plein soleil kreeg voor z’n 40ste verjaardag de eer van een Amerikaanse herverfilming: in 1999 maakte Anthony Minghella The talented Mr Ripley.
B voortvloeit uit zijn muziek, maar puur te danken
Rota gaf zelf toe dat de suspense in Plein soleil niet
is aan Cléments beelden en dialogen. Meestal is het juist omgekeerd: psychologische onderzoeken hebben
La dolce vita De losse compositie van La dolce vita wordt bijeengehouden door Marcello Mastroianni, op dat moment nog een onbekend acteur. Hij speelt Marcello Rubini, de ongekroonde koning van de paparazzi, de persmuskieten die uit alles kopij halen en in schandaalblaadjes verslag doen van het zoete leven rond de Via Veneto.
plein soleil
vastgesteld dat ongeveer 75% van de spanning die toeschouwers bij een film ervaren, voortkomt uit de muziek en geluidseffecten! Rota’s muziek vangt hier aan met een nogal slaafse navolging van de ijkte paden van de thrillerbegeleiding: tijdens de begintitels klinkt erg luide, opdringerige bombast, die de kijker meteen duidelijk moet maken dat er een hoogdramatische en vetspannende film gaat beginnen. De openingssequentie daarentegen, waarin Tom en Philippe lanterfanten op de Via Veneto, wordt begeleid door nondescripte nachtclubmuzak, met xylofoon, klarinet en een gestopte trompet. Deze begeleiding doet denken aan de score bij de scènes op de Via Veneto in La dolce vita (die een jaar later gemaakt zou worden), maar dààr heeft Rota zich duidelijk geïnspireerder gevoeld. Ondanks duidelijke stemmingswijzigingen of een scène- of locatiewisseling kabbelt de muziek in Plein soleil gewoon gezellig door. Hoogstens wordt het luie, jazzy hoofdthema aangepast door de inzet van een ander solo-instrument: eerst een accordeon, dan een saxofoon, eerst langzaam, dan meer staccato. De algemene indruk bij deze score is dat Rota zich beperkt heeft tot een voortdurende cool jazz die alle scriptwendingen met een nonchalante sfeerkleuring smetteloos maar ook smakeloos volgt. Toch is er af en toe een intrigerend ding op te merken. In het begin van de film, als alles nog koek en ei lijkt tussen het trio ondanks de onderhuidse irritaties, zet Philippe een 45toeren plaatje op: het een smeltend deuntje, gespeeld op een Hawaiïgitaar, een perfecte suggestie van la dolce vita waarvan de drie hoofdpersonen aan boord van het jacht genieten. Het is echter geen speciaal uitgekozen (diëgetisch) nummer, maar een bewerking van een van Rota’s hoofdlijnen. Daardoor wordt deze scène op fraaie wijze een naadloos onderdeel van een lange keten gebeurtenissen; andersom redenerend kan je ook stellen dat dit muzikale fragment zich bijna onverschillig toont ten opzichte van zijn belangrijke positie in het geheel. Later poetste Rota zijn voorraad weer op: hij paste fragmenten uit Plein soleil toe bij een opera-enscenering in Londen van Shakespeare’s ‘Much ado about nothing’ door Franco Zeffirelli in 1965. Bovendien verwerkte hij gedeeltes in zijn eigen opera ‘Napoli milionaria’, die in 1977 op het Spoleto Festival werd opgevoerd. Deze opera moet niet verward worden met de gelijknamige film van Eduardo De Filippo uit 1950, die in Amerika werd uitgebracht onder de titel Side Street Story en waarvoor Rota ook al de originele muziek had gecomponeerd. René Clément / Frankrijk/Italië 1959 Met Alain Delon, Marie Laforêt, Maurice Ronet, Romy Schneider 118 minuten 35mm Frans, Engels en Italiaans gesproken, Engels ondertiteld
Federico Fellini had maandenlang gadegeslagen hoe de geaffecteerde adel, arrogante nouveaux riches, decadente intellectuelen en hun profiterende aanhang eindeloos rondzwalken van feest naar nachtclub naar fuif naar soirée naar party. Hij schoot in totaal 92.000 meter materiaal, voldoende voor bijna 56 uur kijkgenot. Toen de film uitkwam, was de verontwaardiging over de speels gepresenteerde verloedering groot: het Vaticaan excommuniceerde Fellini bijna en vijf jaar later klaagde zijn moeder nog, “Waarom heb je die film toch gemaakt?” Tot in het parlement werd gedebateerd over een verbod van La dolce vita, maar de regering sprak zich tenslotte in algemene zin uit tegen censuurmaatregelen. Het publieke succes was – dus? – enorm. Vanaf het beroemde openingsshot tot het even beroemde slotbeeld toont Fellini
virtuoos de spanning tussen aloude geestelijk-humanitaire waarden en moderne decadentie, zonder zout in wonden te willen wrijven, zonder een belerend vingertje op te steken: het leven is vurrukkeluk, mits het verbeeld wordt zoals in La dolce vita. De inhoud in staccato. Een helicopter met daaronder een meer dan levensgroot standbeeld van Jezus zwiert over Rome. Aan boord Marcello, die vooral geïnteresseerd is in afspraakjes met zonnebadende meisjes op een dakterras. Na een nachtelijke zwerftocht met de rijke en verveelde Maddalena, die een kick krijgt van het bed van een hoer, komt Marcello thuis, waar zijn vriendin Emma net een zelfmoordpoging heeft gewaagd. Hij brengt haar naar het ziekenhuis en rent meteen door naar de persconferentie Lees verder op pagina 10 NOVEMBER 2011 - FEBRUARI 2012
07
NINO ROTA filmcomponist DEN HAAG
Amsterdam
DEVENTER
Filmhuis Den Haag Spui 191 (070) 365 6030 www.filmhuisdenhaag.nl
Bioscoop Het Ketelhuis Pazzanistraat 4 Cultuurpark Westergasfabriek (020) 684 0090 / www.ketelhuis.nl
Filmhuis De Keizer Keizerstraat 78 (0570) 600 515 www.filmhuisdekeizer.nl
DO 17 NOV Opening
DO 12 JAN La strada
MA 5 DEC
VR 18 NOV Le notti di Cabiria
VR 13 JAN
MA 12 DEC Plein soleil
ZA 19 NOV Obsession / La strada
ZA 14 JAN Le notti di Cabiria
MA 19 DEC La dolce vita
ZO 20 NOV La strada / Obsession
ZO 15 JAN Plein soleil
MA 26 DEC Le notti di Cabiria
MA 21 NOV
Il bidone
MA 16 JAN La dolce vita
MA 2 JAN Rocco e i suoi fratelli
DI
Il bidone
DI
MA 9 JAN
22 NOV
Il bidone
17 JAN Rocco e i suoi fratelli
Il gattopardo
WO 23 NOV The godfather I
WO 18 JAN
DO 24 NOV The godfather I / Plein soleil
DO 19 JAN Satyricon
MA 23 JAN Satyricon
VR 25 NOV The godfather II / Plein soleil
VR 20 JAN Romeo and Juliet
MA 30 JAN Roma
ZA 26 NOV The godfather III / dolce vita
ZA 21 JAN Roma
MA 6 FEB Romeo and Juliet
ZO 27 NOV The godfather I+II+III
ZO 22 JAN The godfather I+II+III
MA 13 FEB Casanova
MA 28 NOV The godfather I / La dolce vita
MA 23 JAN Otto e mezzo
MA 20 FEB Amarcord
DI
DI
VR 24 FEB The godfather I+II+III
29 NOV The godfather II / Rocco e i
suoi fratelli
Il gattopardo
Il bidone
24 JAN Casanova
WO 25 JAN Amarcord
WO 30 NOV The godfahter III / Rocco e i
suoi fratelli
DO 1 DEC
Il gattopardo
VR 2 DEC Romeo and Juliet ZA 3 DEC Romeo and Juliet ZO 4 DEC
Il gattopardo / Otto e mezzo
MA 5 DEC Otto e mezzo DI
6 DEC Satyricon
WO 7 DEC Satyricon
MA 16 JAN Otto e mezzo
ARNHEM Focus Filmtheater Korenmarkt 42 (026) 442 4283 www.focusarnhem.nl
ENSCHEDE Concordia Oude Markt 15 (053) 431 1089 www.concordia.nl ZO 11 DEC La strada
DO 8 DEC Roma VR 9 DEC Roma
DO 1 DEC La strada
DI
ZA 10 DEC Amarcord / Casanova
DO 8 DEC La dolce vita
ZO 18 DEC Plein soleil
ZO 11 DEC Amarcord / Casanova
DO 15 DEC Amarcord
DI
DO 22 DEC
ZO 25 DEC Casanova
AMERSFOORT De Lieve vrouw Lieve Vrouwestraat 13 (033) 422 6555 www.lievevrouw.nl
Il gattopardo
DI
ZO 1 JAN The godfather I
DO 12 JAN The godfather II
DI
DO 19 JAN The godfather III
ZO 8 JAN The godfather I + II + III
DO 26 JAN Casanova
DI 10 JAN Le notti di Cabiria
27 DEC Rocco e i suoi fratelli 3 JAN The godfather II
ZO 15 JAN Satyricon
BREDA
DI
13 DEC
DI
20 DEC Otto e mezzo
DI
27 DEC
DI
3 JAN Plein soleil
DI
10 JAN Romeo and Juliet
DI
17 JAN Satyricon
ZO 8 JAN Romeo and Juliet
DI
24 JAN Roma
WO 11 JAN Satyricon
DI
31 JAN Amarcord
ZO 15 JAN The godfather I+II+III
DI
7 FEB Casanova
WO 18 JAN La dolce vita
DI
21 FEB The godfather
ZO 22 JAN
DI
24 FEB The godfather II
WO 25 JAN Plein soleil
ChassĂŠ Cinema Claudius Prinsenlaan 8 (076) 530 3132 www.chasse.nl/cinema
Il gattopardo
ZO 29 JAN Casanova
DEN BOSCH Verkadefabriek Boschdijkstraat 45 (073) 681 8160 www.verkadefabriek.nl WO 11 JAN
Il gattopardo
WO 18 JAN Romeo and Juliet WO 25 JAN La dolce vita WO 1 FEB The godfather I+II+III
08
Il bidone
DO 5 JAN The godfather I
6 DEC Le notti di Cabiria
Il bidone
20 DEC
DO 29 DEC Romeo and Juliet
DI
Il gattopardo
13 DEC Otto e mezzo
DI
17 JAN Roma
ZO 22 JAN Amarcord DI
24 JAN Romeo and Juliet
ZO 29 JAN DI
Il gattopardo
31 JAN La dolce vita
agenda (1911-1979)
EINDHOVEN
HILVERSUM
ROTTERDAM
Plaza Futura Leenderweg 65 (040) 294 6848 www.plazafutura.nl
Filmtheater Hilversum Herenplein 5 (035) 623 5466 www.filmtheaterhilversum.nl
LantarenVenster Otto Reuchlinweg 996 (010) 277 2277 www.lantarenvenster.nl
WO 28 DEC Le notti di Cabiria
DI
3 JAN La dolce vita
DO 20 NOV
DO 29 DEC
DI
10 JAN Amarcord
ZO 27 NOV La strada
WO 4 JAN Romeo and Juliet
DI
17 JAN Plein soleil
ZO 4 DEC Le notti di Cabiria
VR 6 JAN Otto e mezzo
DI
24 JAN Rocco e suoi fratelli
ZO 11 DEC Otto e mezzo
ZO 8 JAN La dolce vita
DI
31 JAN Casanova
ZO 18 DEC Satyricon
WO 11 JAN Plein soleil
DI
7 FEB
MA 26 DEC La dolce vita
VR 13 JAN Amarcord
DI
14 FEB Romeo and Juliet
Il gattopardo
Il gattopardo
Il bidone
ZO 1 JAN Roma ZO 8 JAN Amarcord ZO 15 JAN Rocco e suoi fratelli
GRONINGEN
MAASTRICHT
ForumImages Hereplein 73 (050) 312 0433 www.forumimages.nl
Lumière Bogaardenstraat 40 b (043) 321 4080 www.lumiere.nl
MA 12 DEC La dolce vita
WO 4 JAN Amarcord
DO 22 DEC Otto e mezzo
MA 9 JAN Plein soleil
VR 23 DEC La strada
MA 16 JAN
ZA 24 DEC The godfather I
ZO 22 JAN La dolce vita
VR 16 DEC La strada
ZO 25 DEC The godfather II
WO 1 FEB Romeo and Juliet
ZA 17 DEC
Il bidone
MA 26 DEC The godfather I+II+III
WO 8 FEB Satyricon
ZO 18 DEC
Il gattopardo
DI
ZO 12 FEB The godfather I+II+III
VR 23 DEC Roma
27 DEC
Il gattopardo
ZO 22 JAN Plein soleil
UTRECHT Filmtheater ‘t Hoogt Hoogt 4 (030) 232 8388 www.hoogt.nl
Il gattopardo
WO 28 DEC Plein soleil
ZA 24 DEC Satyricon
DO 29 DEC Amarcord
MA 26 DEC Amarcord
VR 30 DEC Casanova MA 2 JAN Romeo and Juliet DI
3 JAN Satyricon
WO 4 JAN Roma
HAARLEM
NIJMEGEN Lux Mariënburg 38-39 (0900) 589 4636 www.lux-nijmegen.nl DI
6 DEC Romeo and Juliet
DI
13 DEC Le notti di Cabiria
DI
20 DEC Rocco e suoi fratelli
DI
27 DEC Otto e mezzo
DI
3 JAN Casanova
DI
10 JAN La dolce vita
MA 5 DEC La strada
DI
17 JAN Amarcord
MA 12 DEC Rocco e i suoi fratelli
DI
24 JAN
Filmschuur Lange Begijnestraat 9 (023) 517 3910 www.filmschuur.nl
VR 30 DEC La dolce vita ZO 1 JAN Le notti di Cabiria ZA 7 JAN Casanova ZO 8 JAN Rocco e suoi fratelli
Il gattopardo
MA 19 DEC Amarcord MA 26 DEC Plein soleil MA 2 JAN
Il gattopardo
MA 9 JAN Satyricon MA 16 JAN Romeo and Juliet MA 23 JAN Le notti di Cabiria MA 30 JAN
Il bidone
MA 6 FEB The godfather I MA 13 FEB The godfather II MA 20 FEB The godfather III
09
filmbeschrijvingen La dolce vita
Rocco e i suoi fratelli / Rocco en zijn broers
Vervolg van pagina 08 van een Amerikaanse filmster. Sylvia laat zich niet versieren, noch op de Sint Pieter, noch in de Trevi fontein: de sexgodin doopt hem, en de fontein valt droog. Emma en Marcello gaan naar de plek waar twee kinderen koppig volhouden de Madonna gezien te hebben. Een onweer veroorzaakt paniek en een kind wordt door de meute doodgetrapt. Daarna gaan ze samen naar een hyper gecultiveerde ontvangst bij Marcello’s erudiete vriend Steiner, die later zelfmoord pleegt na eerst zijn dochtertjes gedood te hebben. Dan volgt een bezoekje van Marcello’s vader, een handelsreiziger, die net als zijn zoon gewend is om geluk te kopen. Hij klaagt wel over de prijs die Fanny vraagt en moet zijn escapade met een hartaanval bezuren. Marcello verlaagt zichzelf als ceremoniemeester voor een kring modaine plezierzoekers. Na een doorwaakte nacht met striptease à la casa gaan ze uitwaaien op het strand. Daar vinden ze een wanstaltige, dode rog. Marcello negeert deze metaforische waarschuwing. Evenzo kan, nee, wil hij niet luisteren naar Paola, het lieve serveerstertje dat hem over het geraas van de branding heen probeert te roepen, terug naar een rustiger en nog mooier leven.
Rosaria Parondi, een weduwe, besluit met haar vier zonen hun Siciliaanse dorp te verlaten, hopend op een beter leven in Milaan. Daar is Vincenzo, haar oudste zoon, al druk bezig sociaal te stijgen via een mooie verloofde. De ‘immigranten’ blijven echter veroordeeld tot een marginaal bestaan in een sloppenwijk. In losse hoofdstukken worden de exemplarische lotgevallen van de vijf jongemannen getoond. De aanvankelijk zachtaardige Simone raakt verslingerd aan boksen; Rocco neemt, opofferingsgezind als een heilige, een baantje in een was- en strijkinrichting, zodat Ciro een opleiding bij Alfa-Romeo kan volgen (Ciro is degene die op rationele wijze wil bemiddelen tussen zijn broers); en de jongste, Luca, heeft de tijd van z’n leven met het ontdekken van de grote stad. Simone ontmoet het hoertje Nadia, en ze hebben een stormachtige affaire. Dan komt Rocco, na het vervullen van zijn militaire dienstplicht, weer thuis, en er ontwikkelt zich een mooie relatie tussen hem en Nadia. Dit leidt tot bittere animositeit tussen beide broers. Bovendien is Simone stikjaloers als Rocco een betere bokser blijkt. De hechte familieband komt onder druk door maatschappelijke tegenslag en Simone’s criminele agressiviteit.
B ook als motief in de hele film terugkeert, heeft
De muziek onder de openingscredits, die verder
Rota ontleend aan ‘Pini di Roma’, het tweede gedicht uit het symfonische drieluik van Ottorino Respighi (18791936), wiens stijl een voortzetting was op de Franse impressionisten en Rimski-Korsakov. Fellini was er zo blij mee dat hij Rota dit tot twee keer liet hergebruiken, in Le tentazioni del Dottor Antonio en in Roma. Rota’s score bij verschillende scènes op de Via Veneto keert ook terug in latere Fellini-films: Giulietta degli spiriti, Toby Dammit en Roma. Als Leitmotiv had Fellini eigenlijk zijn zinnen gezet op ‘Mackie Messer’ uit ‘Der Dreigroschenoper’ van Kurt Weill en Bertolt Brecht. Omdat de rechten niet geregeld konden worden, componeerde Rota een variatie die zo dicht bij het origineel bleef dat hij van plagiaat werd beschuldigd. Het verschil zit in de laatste noot: Weill heeft een verdubbeling, terwijl Rota een enkelvoudige verlenging toepast. Overigens was Weills tophit uit 1928 al in diverse bewerkingen en uitvoeringen door befaamde artiesten uitgebracht; Rota’s aanpassing hoort bij een traditie. Op een vergelijkbare manier benutte Rota een nummer van de Cubaanse bandleider Pérez Prado, de King of the Mambo. Je krijgt Prado’s ‘Patricia’ nauwelijks meer uit je hoofd, en bovendien wordt het op verschillende momenten in La dolce vita gebruikt, vaak met een intrigerend andere uitwerking. Voor de eerste keer klinkt het uit de juke box van de trattoria waar Marcello probeert te schrijven; hij vraagt de serveerster, die hem aan een engel op een kerkfresco doet denken, om de muziek uit te zetten; Paola doet dit, maar zij blijft het hoorbaar neuriën; wanneer zij ziet dat hij zijn pen heeft neergelegd, vraagt zij hem of de juke box weer aan mag; en daar schalt de mambo weer! ‘Patrizia’ klinkt opnieuw in de Cha Cha Club, natuurlijk in een aangepaste relaxed versie. En het is ook het nummer waarop de net gescheiden Nadia – gespeeld door de ‘afgeschreven’ starlet Nadia Gray – haar striptease uitvoert voor Marcello’s groepje verveelde vrienden. Federico Fellini / Italië/Frankrijk 1960 Met Marcello Mastroianni, Anouk Aimée, Yvonne Furneaux, Anita Ekberg, Alain Cuny, Annibale Ninchi, Magali Noël, Nadia Gray, Valeria Ciangottini 178 minuten 35mm Italiaans gesproken, Engels ondertiteld
10
NINO ROTA FILMCOMPONIST
Hoewel regisseur Luchino Visconti en de fameuze scenariste Suso Cecchi D’Amico samen een script voor een speelfilm schreven, is Rocco e i suoi fratelli een bijna documentaire kroniek van de na-oorlogse veranderingen in Italië en de hardnekkige cultuurverschillen tussen het industriële Noorden en het achtergebleven en maffiose Zuiden. Toch eindigt deze maatschappelijke reportage als een melodrama met vele vertrouwde elementen uit de opera, waarvan Visconti een gepassioneerd liefhebber was. Ondanks de censuur die in verschillende Europese landen coupures beval, vestigde Visconti met Rocco definitief zijn (inter)nationale reputatie. Dat laatste gold ook voor Alain Delon vanwege zijn fabuleuze vertolking van de titelrol. Toch liep Visconti de hoofdprijs van het festival van Venetië mis, wat gelukkig wel een rel onder het publiek veroorzaakte. Het schijnt dat Rocco Visconti’s eigen favoriet was, hoewel hij ervóór en erna vele fantastische films heeft gemaakt. Om de herinnering even op te frissen: zijn debuut Ossessione 1943, La terra trema 1948, Bellissima 1951,
Senso 1954, Il gattopardo 1963, Morte a Venezia 1971, Gruppo di famiglia in un interno 1974 en zijn zwanezang L’innocente 1976.
B films - naast Rocco 1960 - heeft Rota zijn stempel Op slechts één van de hierboven opgesomde
gedrukt: zijn relatie met Visconti is dus geheel anders dan met Fellini. De bovenvermelde films van Visconti kunnen respectievelijk geassocieerd worden met 1. Giuseppe Rosati (originele score, plus citaten uit Les pêcheurs de perles en Carmen, beide opera’s van Bizet, plus La Traviata en Rigoletto, opera’s van Verdi), 2. Willy Ferrero, 3. Donizetti, 4. Bruckner, 5. Nino Rota (natuurlijk Il gattopardo), 6. Mahler, 7 en 8. Franco Mannino (originele scores). Als leidmotief voor Rocco had Visconti oorspronkelijk gedacht aan een frase uit Tchaikovski’s Vierde Symfonie, “that brass fanfare and the ‘destiny theme’ for strings”, maar hij vroeg Rota iets dat harmonisch vergelijkbaar is te componeren. Overigens is die Vierde Symfonie toch eventjes te horen wanneer Nadia met haar transistorradio zit te spelen nadat zij is gaan samenwonen met Simone: had zij maar beter geluisterd! Rota bedacht een klassiek romantische (c.q. melodramatische) score, een lange melodische lijn met geleidelijk stijgende of juist springende intervallen. Dit motief kon hij eenvoudig laten variëren tussen Rocco en Simone: bij de eerste suggereert de muziek transcendentie en geluk, zelfs als Rocco met tegenslag en ellende wordt geconfronteerd, terwijl scènes waarin Simone domineert steeds geassocieerd worden met dalende notenreeksen en een zware instrumentatie. Daardoorheen heeft Rota regelmatig een lied ‘Paese mio’ (Mijn geboortegrond) gevlochten dat in tekst en melodie gebaseerd is op een traditioneel Zuid-Italiaans wiegeliedje. Iedere keer als er een nostalgisch contrast met de moderne mores van Milaan benadrukt moet worden, klinken er flarden Paese mio. Luchino Visconti / Italië/Frankrijk 1960 Met Katina Paxinou, Spiros Focas, Claudia Cardinale, Alain Delon, Renato Salvatori, Annie Girardot, Max Cartier, Rocco Vidolazzi 177 minuten 35mm zw/w Italiaans gesproken, Nederlands
Il gattopardo De gelijknamige film naar de enige roman ‘De tijgerkat’ van Giuseppe Tomasi, hertog van Palma en prins van Lampedusa, speelt zich af rond 1860, het jaar van het Risorgimento, de Italiaanse eenwording. Visconti’s perfecte verfilming werd - in een versie die door de producent met een drastisch half uur was ingekort - met een Gouden Palm in Cannes bekroond. Gelukkig kon Il gattopardo in 1993 tot de oorspronkelijke pracht gerestaureerd worden. Zoals een criticus ooit schreef: “In short, if there had been cinema in the 19th century, this is what it would have been like.”
stralend Technicolor opgenomen film af op het eigen DeLuxe kleursysteem. In 1991 werd in een Londens laboratorium het verloren gewaande Technicolor-negatief teruggevonden. Onder leiding van cameraman Giuseppe Rotunno begon de restauratie: de verkeerde kleurenwaas verdween, verdwenen shots werden teruggezet en verminkte scènes kregen hun coherentie terug. Deze versie ontbeert nog slechts zes minuten van Visconti’s originele visie.
B voor films van Visconti geschreven, Le notti bianchi Nino Rota had al twee keer eerder originele scores
Terwijl idealistische opstandelingen het paleis van Don Fabrizio Salina naderen, probeert deze feodale vorst zijn machtspositie en de sociale status van zijn familie op Sicilië te redden. Met zijn schoorvoetende goedkeuring voegt zijn favoriete neef èn erfgenaam Tancredi Falconeri zich bij de troepen van Garibaldi, die voor een republikeinse vereniging en vernieuwing van Italië vecht. De prins, die vanwege zijn rossige haar de bijnaam ‘tijgerkat’ kreeg, is juist ten diepste overtuigd van de waarden van de aristocratische traditie: “Wij waren luipaarden en leeuwen; zij die na ons komen zijn de jakhalzen en de schapen. En allen denken we dat we het zout der aarde zijn.” Maar het ziet er niet rooskleurig uit voor de vertrouwde verhoudingen: met de opkomst van het kapitalisme lijkt de adel haar macht te verliezen. Niet langer bepaalt de bloedlijn wie de lakens uitdeelt, maar de grootte van het fortuin. Vervuld van afschuw hoort hij de remedie van zijn pragmatische neef aan: “Als wij willen dat alles blijft zoals het is, dan moet alles veranderen.” De Garibaldisten winnen, maar dat is niet het hele verhaal. Tancredi, opportunist èn verstokt aristocraat, zou trouwen met Fabrizio’s weinig spontane dochter Concetta, maar net terug van de glorierijke strijd valt zijn oog tijdens een diner op Angelica Sedara, de dochter van een burgemeester uit de buurt van hun zomerlandgoed. Zijn oom stemt nolens volens toe in dit huwelijk vanwege haar goede financiële positie. Bovendien is zij beeldschoon, gevoelig, intelligent, ambitieus èn niet afkerig van de geneugten des levens. Als Don Fabrizio een plaats in de senaat wordt aangeboden, wijst hij dit echter resoluut af. Het accepteren van nieuwe mores en politieke verhoudingen gaat hem ver genoeg, eraan meewerken weigert hij. Alle verwikkelingen bij de strijd tussen noord en zuid, oud en nieuw, familiebelang en individu, werden door Luchino Visconti geplaatst in een tot in de puntjes gedetailleerd en kleurrijk decor. De artistieke top in de Italiaanse cinema stond hem terzijde: Giuseppe Rotunno hanteerde de camera alsof hij een 19de-eeuwse portretschilder was,
Piero Tosi ontwierp weelderige kostuums, en Nino Rota schreef een verbluffend authentieke score. Het prachtig gechoreografeerde slotbal op het pralende huwelijksfeest, dat bijna een derde deel van de film in beslag neemt, blijkt het knooppunt van alles en iedereen. Het is gefilmd in de barokke zaal van Palazzo Gangi in Palermo, waar de figuranten voor een groot deel Siciliaanse aristocraten waren die hun grootouders tot leven brachten. Tegen de achtergrond van de ingrijpende economische en sociaal-maatschappelijke gebeurtenissen toont Visconti een exemplarisch levensverhaal. Hij vertaalde de cruciale ‘monologue intérieure’ van Don Fabrizio uit Tomasi’s boek in een schier ononderbroken wandeling van de prins door alle gangen en zalen van zijn paleis, terwijl hij zonder commentaar te leveren terugkijkt op mensen en situaties, op zijn jeugd en wat er van iedereen en vooral van hemzelf geworden is. Nog éénmaal neemt hij deel aan het bal, tijdens een wals met Angelica. En daarna stapt hij weer en definitief - terzijde. Visconti heeft te maken gehad met een vergelijkbare situatie. Hij is afkomstig uit een vooraanstaand geslacht (dat tijdens de Renaissance gedurende anderhalve eeuw de macht uitoefende in Milaan), maar ondanks zijn titel van graaf van Modrone heeft hij zich later aangesloten bij de Communistische partij. Geen wonder dus dat hij zich liet inspireren door deze roman, die bij de publicatie in 1958 een heftige polemiek in Italië uitlokte. Het cynische leidmotief werd de inmiddels overleden auteur, zowel ter linker- als ter rechterzijde, uiterst kwalijk genomen. Visconti’s superieure verfilming zorgde voor een nog grotere - postume - faam voor de bedenker van de fictieve maar levensechte prins van Salina. De film oogt nu weer zoals oorspronkelijk bedoeld. Voor een gemakkelijker bioscooproulement in Engeland en Amerika sneed Twentieth Century Fox de lengte terug van 205 naar 164 minuten, zadelde alle personages op met een lompe Engelse nasynchronisatie, en drukte als klap op de vuurpijl om commerciële redenen de in
(1957) en Rocco (1960), hoewel de regisseur gewend was bestaande muziek te gebruiken vanwege de associaties die dit bij hem opriep (zie de lijst bij de beschrijving van Rocco). Volgens Rota dacht Visconti voor Il gattopardo aan Massenet, Wagner of Gounod’s ‘Faust’. Terwijl ze zaten te discussiëren, speelde Rota stukjes voor, tot opeens Visconti verrast opkeek: “Dit is de muziek voor Il gattopardo!” Rota was afgedwaald naar zijn eigen ‘Sinfonia sopra una canzone d’amore’, die hij al in 1947 had gecomponeerd. Het ademt de sfeer van de periode waarin de film speelt en past perfect bij de esthetische principes van Visconti. Deze Sinfonia beperkt zich tot het klassieke instrumentarium, zonder gebruik te maken van exotische instrumenten of folk en jazz invloeden die andere ‘klassieke’ filmcomponisten als Steiner, Rósza, Korngold of Herrman nog wel eens wilden toepassen om hun Amerikaanse opdrachtgevers te imponeren. Romantische scènes in Il gattopardo, zoals de nadere kennismaking van Tancredi en Angelina in het zomerpaleis of de sombere gevoelens van Don Fabrizio aan het einde van het feest, worden begeleid door motieven uit het derde deel (andante sostenuto) van Rota’s Sinfonia, terwijl het vierde deel (allegro impetuoso) geknipt was voor de scènes rond de militaire strijd op het slagveld. In zijn score paste Rota natuurlijk contemporaine muziek in van Vincenzo Bellini (een deel uit de opera La Sonnambula) en Giuseppe Verdi (uit de opera La Traviata). Van Verdi - de ‘Bard van het Risorgimento’ - werd zelfs een niet eerder uitgebrachte wals gebruikt! Een vriend van Visconti had het autografische manuscript in een boekstalletje ontdekt. De echtheid van Verdi’s bladmuziek voor piano werd verder bewezen door de opdracht aan gravin Maffei, wiens salon een belangrijke rol speelde in het Risorgimento. Rota bewerkte deze unieke wals tot een orkestarrangement en gaf het een ereplaats: de dans van Don Fabrizio en Angelica op het bal. Het is een bewijs van zijn talent dat zelfs kenners nauwelijks de overgang van Rota’s muziek naar Verdi’s wals kunnen bespeuren. De muziek in de film wordt daadwerkelijk gespeeld door het orkest (in kleine bezetting) dat in de balzaal optreedt: Visconti en Rota hielden van dit realistische gebaar, en waren zelfs gesteld op de minder perfecte klankkleur dan een gecontroleerde studio-opname had kunnen verzekeren. Tenslotte kan opgemerkt worden dat Rota ook bij Il gattopardo zijn neiging tot zelfciteren trouw bleef: ook een wals uit de film Appassionatamente (1954) en een wals uit Un americano in vacanza (1945) passen prachtig bij het laat 19de-eeuwse, epische melodrama van Il gattopardo. Luchino Visconti / Italië/GB/USA 1963 Met Burt Lancaster, Alain Delon, Claudia Cardinale, Paolo Stoppa, Rina Morelli, Lucilla Morlacchi, Romolo Valli, Serge Reggiani 199 minuten 35mm Italiaans gesproken, Nederlands ondertiteld
NOVEMBER 2011 - FEBRUARI 2012
11
filmbeschrijvingen
Otto e mezzo (8½)
Romeo and Juliet
Het toneelstuk van William Shakespeare over een gedoemde liefde tussen twee tieners die gescheiden worden door hun rivaliserende families, is talloze malen bewerkt, op de planken gebracht en verfilmd. Het stuk is geschreven rond 1595, de oudste theaterregistratie op nitraatcelluloid dateert al uit 1908, en sinds 1916 (toen de archetypische vamp/filmster Theda Bara een onschuldige Julia moest spelen) is deze kaskraker/ tranentrekker zeker veertig keer voor het witte doek vastgelegd. Creatievelingen hebben aanpassingen in alle richtingen bedacht: zo is de musical West Side Story is een gemoderniseerde versie van het eeuwenoude verhaal. Ook in een meer vertrouwde, klassieke vormgeving à la Zeffirelli blijft een uniek en aangrijpend drama. Franco Zeffirelli heeft een naam opgebouwd als consentieuze toneel- en operaregisseur en zijn verfilming van Romeo and Juliet vertoont daarvan alle sporen. Hij verplaatste de handeling naar het midden van de vijftiende eeuw en zocht twee bloedjonge en beeldschone titelrolspelers. Het resultaat is een hooggeprezen versie van Shakespeare’s stuk, op briljante wijze in Toscane en Umbrië vastgelegd door de beroemde cameraman Pasqualino De Santis. Hij won er een Oscar mee. Voor zijn kostuumontwerp kreeg Danilo Donati ook een Oscar, maar Zeffirelli zelf kwam helaas niet verder dan een nominatie voor Beste Regisseur. Regisseur Guido Anselmi zit in een crisis. (Fellini heeft het vermoeden dat Guido = Federico altijd bevestigd èn ontkend.) Guido vertrekt naar een Kurort, maar critici, producent en acteurs blijven hem achtervolgen. Hij vlucht in herinneringen en fantasieën. Vader beklaagt zich over zijn graf, moeder stopt hem in bad, priesters schelden hem uit omdat hij naar hoeren kijkt, een kardinaal vermaant hem dat buiten de Kerk geen redding is, een criticus verwijt hem dat “hij een gratuïte reeks van episoden maakt, terwijl de wereld al vol genoeg is met overbodige dingen”. Zijn droomvrouw Claudia, vriendin Carla en echtgenote Luisa lopen door elkaar in een haremfantasie die hij met de zweep in toom moet houden. Hij zegt dat hij niets meer kan maken omdat hij geen leugens kan verfilmen, maar Claudia legt de oorzaak bij zijn egotisme en onvermogen om lief te hebben. Ten einde raad pleegt hij zelfmoord en ziet dan iedereen als in een circusoptocht langs zich trekken. Tenslotte doet hij mee in wat zijn nieuwe film zal worden. De realiteit is niets anders dan logische waanvoorstellingen en felliniaans vormgegeven dagdromen. fellini dirigeert otto e mezzo
Het is een godswonder dat Otto e mezzo überhaupt bestaat. Het eerste idee daagde bij Fellini toen hij voor zijn gezondheid in een Kurort zat. Bij de ondertekening van het contract met de producenten bestond er slechts een uiterst vage synopsis en naarmate de tijd vorderde voelde hij zijn inspiratie wegebben. De film heeft zelfs geen eigen titel: het is simpelweg het opusnummer in Fellini’s oeuvre. Niettemin kreeg dit in wanhoop gemaakte verslag van een geestelijke crisis talrijke prijzen, zoals de Eerste Prijs van het festival van Moskou en zelfs twee Oscars, voor de Beste Buitenlandse Film en de ‘Beste Kostuums in een zwart/wit film’. Daarna stapte Fellini over naar kleur. De start van de opnames werd herhaaldelijk uitgesteld. Hij wilde het hele project liefst vergeten. Ergens halverwege het draaien zei Fellini: “Voor mij is 8½ een reis met onbekende bestemming. Ik verander het scenario iedere
12
NINO ROTA FILMCOMPONIST
dag en ik zal nog meer dingen veranderen tijdens de montage.” De bekende schrijver Dino Buzatti bekende in zijn recensie dat hij veel dingen niet had begrepen, maar hij eindigde met de opmerking dat het “La masturbation d’un génie” was. Daar kon Fellini gevleid mee instemmen. Er zijn boeken vol geschreven over 8½, een feestdis voor slimme psychoanalytische duiders: betekeniszwangere dromen, symbolische locaties, (schijnbaar) autobiografische verwijzingen, getob over het menselijk bestaan. Sommige critici herkenden een ‘anatomie van de melancholie’ of zelfs een ‘moderne versie van de Divina Commedia’, anderen spraken hoogstens over een ‘intrigerende warboel’ of deden het zelfs af als onzin. Otto e mezzo is in ieder geval een van de beroemdste films aller tijden!
B als een feestelijke potpourri vol circusthema’s
Rota’s rusteloze, vaak galopperende score klinkt
(de passarella), verwijzingen naar zijn eerdere scores bij Fellini-films en populaire kinderliedjes als Ricordo d’infanzia en Ninna nanna. De muziek doemt op en verdwijnt op het ritme van de scènes, die daardoor achter elkaar buitelen in de magische, metaforische dans van het leven, geschminkt en vrolijk-melancholisch als een groepje circusartiesten. Federico Fellini / Italië/Frankrijk 1963 Met Marcello Mastroianni, Sandra Milo, Anouk Aimée, Claudia Cardinale, Rossella Falk, Barbara Steele, Mario Pisu, Polidor 141 minuten 35mm Italiaans gesproken, Ned. ondert.
B hij had geschreven voor de theatervoorstelling Rota greep natuurlijk terug op de muziek die
van Romeo and Juliet die Zeffirelli in 1960 in Londen had geënsceneerd. Voor de filmscore gebruikte Rota eveneens een orkest met een beperkte instrumentatie, quasi-historisch uit de bloeitijd van Engeland tijdens Elizabeth I (1558-1603), maar de instrumenten zelf waren modern. Ook de muziek is niet archaïserend en dus zeker niet renaissancistisch, maar sluit aan bij de klassieke Hollywoodtradities van de romantische vibrato-stijl. Tijdens de eerste ontmoeting tussen Romeo en Juliet op het bal klinkt er een lied, ‘What is a youth?’, inderdaad begeleid door enkele muzikanten op de achtergrond. De muziek van dit lied vormt een hoofdthema dat telkens opduikt bij ontmoetingen van het liefdespaar. In bewerkte vorm werd dit lied onder de titel ‘A time for us’ een wereldhit, gezongen door toppers als Johnny Mathis en Andy Williams. Zelfs een operazanger als Luciano Pavarotti nam het op zijn repertoire. Franco Zeffirelli / GB/Italië 1968 Met Leonard Whiting, Olivia Hussey, Milo O’Shea, Michael York, en Laurence Olivier als de Verteller in de proloog en epiloog 133 minuten 35mm Engels gesproken, niet ondertiteld
Satyricon
The godfather I
The godfather II
Na een pauze van vier jaar vol geharrewar met producenten over een film die uiteindelijk nooit is gemaakt, begon Fellini aan zijn eerste kostuumdrama: 5000 pruiken, 89 sets en een enorm aantal acteurs en figuranten. Hij gaf toe dat slechts 20% afkomstig was uit het boek van Gaius Petronius Arbiter; de rest had hij er zelf bij verzonnen, weliswaar gebaseerd op een imposante literatuurlijst. Het resultaat is dan ook een prachtige droom, waarin niet met een verrekijker maar door een kaleidoscoop naar de klassieke oudheid wordt gekeken. Fellini heeft Satyricon wel eens gekenschetst als “een science-fiction film die niet over de toekomst gaat maar over het verleden”. In negen ‘hoofdstukken’ (met meer dan zestig scènes en 1200 shots) worden de avonturen van Encolpius en Ascyltus getoond. De twee jongemannen wedijveren over de attenties van het verwijfde schandknaapje Gitone. Verder strijdt Encolpius met de Minotaurus, verliest zijn potentie en pleegt zelfmoord; Ascyltus ontvoert een hermafrodiet en bespot elke notie van vriendschap. Vermaak in Rome wordt geleverd in het theater, waarin de onthanding van een veroordeelde dief met net zoveel applaus en gejuich wordt begroet als de spreekwoordelijk geworden brood en spelen in het Colosseum. Een hoogtepunt in de liederlijke levensstijl van de Romeinen, in de beschrijving door Petronius en zeker in de sappige verbeelding van Fellini, is het beroemde, groteske feestmaal dat de patjepeeër Trimalchio laat aanrichten. De geserreerde zelfmoord van een grootgrondbezitter die bij de keizer in ongenade is gevallen, dient hierbij als een navrant tegenwicht. Overigens is dit laatste tableau een mooie verwijzing naar Petronius zelf. Na zijn politieke loopbaan werd hij opgenomen in de vriendenkring van keizer Nero, voor wie hij als ceremoniemeester fungeerde (in het Latijn: arbiter elegantiae, vandaar zijn bijnaam Arbiter). Petronius werd in 66 na Chr. door valse beschuldigingen ten val bracht. Tijdens zijn zelfmoord zou hij een afscheidsbrief aan de keizer opgesteld hebben, waarin hij diens geheime schanddaden beschreef.
Het (eerste) verhaal over de machtige maffia-familie Corleone speelt in 1945, deels op Long Island bij New York, deels op Sicilië. Op de bruiloft van zijn dochter mag Don Vito geen gunsten weigeren. Hij is een man van de oude stempel, en wil niets te maken hebben met drugs. Zijn jongste zoon Michael is net afgezwaaid uit het leger en wil helemaal niets te maken hebben met de maffia. Oudste zoon Sonny is wel geïnteresseerd in de drugshandel, en dus plegen potentiële handlangers een aanslag op Don Vito. Michael voert de wraak uit, vlucht naar Sicilië, waar zijn vrouw omkomt door een voor hem bedoelde autobom. Nadat Sonny is vermoord, keert Michael terug om de business met harde hand over te nemen, hoewel hij zijn (tweede) vrouw Kay belooft dat de familie binnen vijf jaar legaal zal zijn. Het scenario is gebaseerd op de gelijknamige bestseller van Mario Puzo; het is een van de weinige keren in de filmgeschiedenis dat een verfilming algemeen als superieur aan de oorspronkelijke roman wordt beschouwd. Een troost voor Puzo is dat hij daar óók bij betrokken was: samen met regisseur Coppola schreef hij het script voor deze epische film. Alles aan The godfather-trilogie is 'bigger than life': de lengte, het aantal Oscarnominaties (waarvan afleveringen I en II de prijs voor Beste Film kregen), de budgetoverschrijdingen en de opbrengsten aan de kassa. De serie blies het gangsterfilmgenre nieuw leven in, en werd dan ook vaak geciteerd en geparodieerd.
Deel II heeft twee vervlochten verhaallijnen. Het is een ‘prequel’: telkens terugkerende flashbacks naar de periode tussen 1901 en de jaren ‘20, waarin de negenjarige Vito van het dorp Corleone naar Amerika vlucht, nadat de maffia zijn hele familie heeft vermoord, en zijn eerste schreden in de lucratieve misdaad zet. Daarnaast is het een ‘sequel’: nadat Don Michael de capo is geworden, tiert verraad welig in de familie, maar een hoorzitting in de Senaat overleeft hij wel.
B ‘antieke’ muziek voor films als Ben Hur, heeft er in
B als componist van de score hebben, iemand die de
Regisseur Coppola wilde met alle geweld Nino Rota
intensiteit van alle emoties en de fatale spagaat tussen liefde en geweld kon verklanken. Rota werd genomineerd voor een Oscar, maar toen de Academy ontdekte dat hij ‘autoplagiaat’ had gepleegd door ondermeer muziek uit Fortunella te gebruiken, was een rel geboren (zie verder pagina 16, bij Film & debat). Francis Ford Coppola / USA 1972 Met Marlon Brando, Al Pacino, James Caan, Robert Duvall, Diane Keaton, John Cazale 170 minuten digitaal 2K Engels gesproken, Ned. ondert.
B mochten een Oscar in ontvangst nemen voor Beste
Wraak is soms zoet: Nino Rota en Carmine Coppola
Muziek en Originele Score. Francis Ford Coppola / USA 1974 Met Al Pacino, Robert Duvall, Diane Keaton, Robert De Niro, John Cazale 194 minuten digitaal 2K Engels gesproken, Nederlands ondertiteld
The godfather III Deel III eindigt met de verrassend natuurlijke dood van Don Michael, terwijl voordien de lijken bij bosjes vallen. De familiesaga wordt doorsneden met een schimmige financiële affaire met het Vaticaan, het opduiken van Vincent Mancini (een onwettige zoon van Sonny, en even gewelddadig) en de operacarrière van kleinzoon Michael. De score is ‘solo’ geschreven door Francis’ vader Carmine Coppola. Hij overleed vier maanden na de première. Samen met Nino Rota had hij muziek gecomponeerd voor de beide voorgaande delen. Francis Ford Coppola / USA 1990 Met Al Pacino, Andy Garcia, Diane Keaton, Sofia Coppola, Eli Wallach 163 minuten digitaal 2K Engels gesproken, Nederlands ondertiteld
Hoewel er een traditie in de cinema bestaat van
de Klassieke Oudheid duidelijk iets anders geklonken. Voor de begeleiding van Satyricon koos Rota niet voor een musicologisch verantwoorde stijl, maar liet hij zich juist inspireren door de hoogst actuele twaalftoonsmuziek: hij heeft de score gemaakt met hulp van drie ‘elektronische’ componisten, Ilhan Mimaroglu, Tod Dockstader en Andrew Rudin. Hun gemeenschappelijke soundscape lijkt op een zachtjes ruisende kakofonie, soms gecreëerd door ‘oude’ instrumenten als een citer, maar vooral ontleend aan ‘exotische’ muziektradities als de Indonesische gamelan. Zo wordt de scène van de Minotaurus geïllustreerd met de ‘Dans van de apen’ uit Kameroen. Alles bijeen levert het een fraai hallucinerend effect op: “indistinct sonorities, indefinite threads, disquieting underlinings, achieved above all by subterranean vibrations, light touches, obsessive vocalisations, combinations of metallic sounds and so on”, zoals een Italiaanse journalist schreef. Na deze opsomming is het bizar om te constateren dat het refrein bij Vernacchio’s theatershow en Trimalchio’s vreetfeest door Rota is bewerkt tot het ‘main theme’ van The godfather! Federico Fellini / Italië/Frankrijk 1969 Met Martin Potter, Hiram Keller, Max Born, Mario Romagnoli, Fanfulla, Magali Noël, Alain Cuny, Lucia Bosé 138 minuten 35mm Italiaans gesproken, Nederlands ondertiteld NOVEMBER 2011 - FEBRUARI 2012
13
filmbeschrijvingen Roma
Amarcord
Dit is een liefdesverklaring aan de Eeuwige Stad, maar dan wel aan een nagebouwde versie in studio 5 van Cinecittà, zelfs inclusief 500 meter snelweg. De mythe wil dat Fellini aan de film is begonnen zonder ook maar de schim van een scenario. In interviews beweerde hij: “Wanneer het geld op is, zal de film af zijn.” Inderdaad ging de bank van de producent failliet, maar dit keer lag de schuld niet bij de peperdure fantasie van de regisseur. Improviserend aan een scène die voor de dood bestemde gladiatoren in het Collosseum bijna naadloos koppelt aan zijn eigen verhuizing uit een provinciaal gat naar Rome, breide Fellini schijnbaar oeverloos door aan een uiterst persoonlijk portret van een stad die volgens hem een luxe hoerenkast is, waar beroerde vaudeville-artiesten optreden die uit de jaren ‘30 weggelopen lijken en het Vaticaan een modeshow op rolschaatsen organiseert (“omdat je zo sneller het Paradijs bereikt”). Vlak voor het einde van de film ziet hij Anna Magnani thuis komen, en als hij haar nog wat wil vragen, trekt zij langzaam maar vastberaden de deur dicht, en zegt “Federico, ga toch slapen.” Maar hij blijft dwalen door de straten, waar de overgebleven rotzooi van het feest opwaait door de wind.
B allerlei bestaand materiaal is ingepast, zoals Ciccio Roma is uitzonderlijk rijk aan niet-Rota muziek:
Formaggio, een Napolitaans lied uit 1940, in de Trasteverescène, of in de variétéscène een compilatie van Stardust, een song van Hoagy Carmichael uit 1927, een lied van Franz Lehár (Dein ist mein ganzes Herz) en The donkey serenade uit 1937. Daarnaast heeft Rota het hoofdthema uit La dolce vita hier in Roma hergebruikt, tijdens de kerkelijke modeshow en bij de helse intocht over de snelweg. Federico Fellini / Italië/Frankrijk 1972 Met Federico Fellini, Marcello Mastroianni, Anna Magnani, Gore Vidal, Alberto Sordi 120 minuten 35mm Italiaans gesproken, Nederlands ondertiteld
Fellini had in 1967 een boek over zijn geboorteplaats geschreven, ‘La mia Rimini’. Samen met streekgenoot Tonino Guerra, die toen nog volslagen onbekend was maar wereldfaam zou verwerven als scenarioschrijver bij Antonioni, Rosi en Tarkovski, baseerde hij daarop een fraai script, waaruit overigens tijdens de productie de proloog met een soort tijd/ruimtereis is geschrapt. Amarcord - het lokale dialect voor Io ricordo - is een fonkelende herdichting van zijn adolescentiejaren in Rimini in de jaren ’30, die hij in 1953 al in I vitelloni in zwart/wit had laten herleven. Een criticus schreef indertijd dat Amarcord “een meesterwerk om meerdere keren te gaan zien” is; waarvan akte!
“Ik herinner me” hoe oom Teo boven in een boom stond te krijsen om een vrouw totdat een dwergnon hem er uit praatte, hoe pappa ‘s avonds een socialistisch lied vanaf de kerktoren liet klinken waarna de fascisten hem vol met wonderolie goten, hoe Gradisca met haar rode baret en sensuele derrière op het plein door een winters labyrint van sneeuwmuren wandelde nadat zij mij in de biscoop koel gevraagd had wat mijn hand op haar dij zocht, hoe de leraar Grieks fameus met zijn tong kon articuleren terwijl een lolbroek uit de pagina’s van zijn cahier een verlengde pisbuis construeerde, hoe alle zwarthemden juichend achter een stofwolk aan renden omdat de Duce per automobiel gepasseerd zou zijn, hoe verleidelijk de rondborstige eigenaresse van het tabakswinkeltje er in een blauw mohair truitje uitzag en dat Titta daar koortsdromen en een hernia van kreeg, hoe majestueus het cruiseschip Rex in het duister langs de bootjes dreef waarmee iedereen was uitgevaren terwijl de blinde accordeonist maar bleef vragen wat iedereen kon zien, hoe de vlokken van de ‘manine’ over de stad zweefden toen Gradisca eindelijk haar eigen Gary Cooper - een carabiniere nota bene - had gevonden, en hoe het slotfeest op het strand eindelijk kon losbarsten.
B Rota-retrospectief: “Never were Fellini and Rota so Het British Film Institute schreef bij een Fellini &
dreamy, easy, charming, funny, sweet and sad as here, nor as allusive, elusive, complex and sophisticated.” Net als Roma is Amarcord een mengsel van geschiedenis en herinnering, en in de score zijn daarom vele deuntjes
14
NINO ROTA FILMCOMPONIST
en liedjes opgenomen die indertijd populair waren. Enkele voorbeelden zijn te intrigerend om niet even te vermelden. Voordehandliggend zijn La facetta nera en het iets minder bekende Inno a Roma bij de fascistische parade en daartegenover natuurlijk de communistische Internationale; bij het bezoek van de emir klinken Abat-jour, een Italiaanse hit uit 1920, en Salome, een vaak gecovered succes van Robert Stolz uit 1919 (onder de titel Romeo had Petula Clark er nog een Engels hitparadenummer mee in 1961); Vorrei ballare con te, het lied dat Titta’s oom zingt, is de Italiaanse vertaling van Let’s face the music and dance, geschreven door Irving Berlin voor de Astaire & Rogers’ film Follow the fleet uit 1936 (een poster voor die film, Danzare con te, hangt bij de plaatselijke bioscoop in Amarcord). Het hoofdthema stelde Rota samen uit – pastiches van – September in the rain en Fascination, beide successongs uit de jaren ‘30, en zelfs voor het citeren van de Mexicaans-Hollywoodse kraker La Cucaracha draaide hij z’n hand niet om. Fascination, dat speciaal gebruikt wordt om de droomscène van Gradisca en haar prins te illustreren, had Rota overigens met vileine humor ook al gebruikt voor een vergelijkbare scène in I clowns. Federico Fellini / Italië/Frankrijk 1973 Met Bruno Zanin, Pupella Maggio, Armando Brancia, Magali Noël, Nando Orfei, Peppino Janigro, Maria Antonietta Beluzzi 123 minuten 35mm Italiaans gesproken, Engels ondertiteld
Casanova Fellini voelde helemaal geen affiniteit met zijn hoofdpersoon, wat hem pas duidelijk werd toen hij na het tekenen van het contract de twaalf delen Mémoires van Casanova (1725-1798) ging doorworstelen. De laatste tien jaar van zijn leven zou Casanova in Württemberg als biblithecaris van een graaf slijten. Fellini vond hem een “stronzo”, een zak, een koele, rationalistische kikker. Daarom zag hij af van een getrouwe bigrafische verfilming - zo hij al tot iets degelijks in staat was – en maakte hij gewoon zijn eigen felliniaanse variant van de achttiende-eeuwse vrouwengek. Dit is de reden dat de officiële titel eigenlijk Il Casanova di Federico Fellini luidt. Deze precisering verraadt dat het een zeer kostbaar spektakelstuk is geworden, waarvoor kostuumontwerper Danilo Donati terecht – opnieuw – een Oscar kreeg. Nadat Casanova een mislukte poging heeft bijgewoond om een reusachtig beeld van Venus uit een van de kanalen in Venetië op te takelen, vertrekt hij naar een rendez-vous met een non. Ter stimulering windt hij een mechanisch op-en-neer wippend vogeltje op en dan kan hij haar even mechanisch neuken, terwijl haar minnaar, de impotente ambassadeur van Frankrijk, door een gaatje in de muur toekijkt. Vervolgens beleeft Casanova her en der in Europa allerhande avonturen en avontuurtjes met vrouwen en meisjes, totdat hij op hoge leeftijd eindelijk zijn ware minnares vindt: hij walst over het bevroren water van het Canal Grande in Venetië met een opwindbare pop (natuurlijk met een vrouwelijk uiterlijk).
Een deel van Fellini’s grote schare fans was teleurgesteld: men verwacht steeds weer een nieuw, verpletterd meesterwerk dat al het voorgaande overtreft, maar zelfs de allergrootste regisseurs kunnen die torenhoge verwachtingen niet altijd waarmaken. Toch blijft op zichzelf gezien Casanova een prachtig portret van een archetypische figuur die een droom najaagt. In een interview met Georges Simenon (!) zei Fellini dat hij “een film over existentiële leegte” had willen maken. “Eigenlijk is het een film over de futiliteit van het creëren, over de barre woestijn waar de kunstenaar uiteindelijk belandt als hij alleen maar met zijn marionetten of met zijn woorden
Extra in Amsterdam heeft geleefd.” Of, zou je kunnen zeggen, eigenlijk is het een film over een beroemde cineast (met de initialen FF), met zijn fantasieën of zijn films.
B Rota gevraagd om een indicatie te geven van het Voordat Fellini aan de opnames begon, had hij
soort muziek dat hij passend zou vinden. Dit leidde tot het componeren van een mini-opera, L’intermezzo della mantide religosa, dat inderdaad bij het ‘duet van de bidsprinkhanen’ in de score is verwerkt. De stijl verwijst naar de achttiende eeuw, maar tegelijk waren de falsettonen en manische tempi toentertijd onvoorstelbaar. Even kenmerkend is het gebruik van twee walsen voor piano – Valzer Carrillon en Circus Waltz – die Rota in 1975 had gecomponeerd voor herdenkingsconcerten van Bach, waarbij de letters van diens naam als structurerend element zijn aangewend. De historische Casanova zou waarschijnlijk niet enthousiast gereageerd hebben bij het horen van Rota’s hommage aan een componist die in zìjn tijd nog niet de sacrosancte status had bereikt die Bach nu heeft. En Casanova zou zeker gegruwd hebben van de score waarin die pianostukken gearrangeerd en geremixed zijn met moderne instrumenten, stijlen en geluidseffecten. Fellini noemde dit fragment “diabolico”, maar was er zeer mee in z’n nopjes! Het is de muziek die iedereen meteen associeert met Casanova: de mechanische, bijna vreugdeloze deun uit het erotische muziekdoosje. Elke keer dat Casanova weer bezig is, krijgt dit ritmische refrein diabolischer trekjes door het toevoegen van meer instrumenten, een pompender beat en schriller koperwerk, tot het culmineert in een huiveringwekkend atonale finale. Tenslotte recyclede Rota de muziek uit Fortunella – zie de veelbesproken affaire bij Il gattopardo – voor de groteske scènes aan het hof van Wittenberg. Federico Fellini / Italië 1976 Met Donald Sutherland, Margaret Clementi, Clarissa Mary Roll, Cecily Browne, Tina Aumont, Lede Lojodice, Hans van den Hoek 170 minuten 35mm Italiaans gesproken, Engels ondertiteld
Eye Film Instituut (voorheen Filmmuseum) presenteert op de vertrouwde locatie in het Amsterdamse Vondelpark twee films met scores van Rota, die uitsluitend in eigen huis vertoond mogen worden omdat het archiefkopieën zijn.
ANNA
Eye 16 en 18 december Anna, verpleegster in een Milanees ziekenhuis, staat op het punt haar kloostergelofte te doen als zij een patiënt, net binnen gereden na een ongeluk, herkent. Er volgt een flash back. Zij was een sexy nachtclubzangeres, verloofd met de rijke Andrea, maar zij was ook verwikkeld in een masochistische relatie met Vittorio, barman van de club. Vlak voor de bruiloft werd zij aangerand door Vittorio en op het nippertje heeft Andrea de schoft gedood. Een crime passionnel of niet, maar in de rechtzaak werd hij vrijgesproken. Ondanks haar habijt vraagt hij haar nu opnieuw bij hem terug te komen.
B speciaal voor de film geschreven songs. Silvana
Rota’s score heeft minder indruk nagelaten dan twee
Mangano brengt deze nummers zeer sensueel, maar feitelijk werden ze gezongen door Flo Sandon’s, een zangeres die dankzij haar bijdrage aan Anna bekend werd. De mambo El negro Zumbon, gemaakt door Vatro Roman en F. Giordano, werd een hit, en het tweede nummer groeide uit tot een evergreen. T’ho voluto bene, van Michele Galdieri op muziek van P.G. Redi, werd onder de titel Non dimenticar gecovered door Nat King Cole en Amalia Rodriguez zong het als Sempre e sempre amor. Alberto Lattuada / Italië 1951 Met Silvana Mangano, Raf Vallone, Vittorio Gassman 107 minuten 35mm zw/w Italiaans gesproken, Nederlands ondertiteld
LA DIGA SUL PACIFICO / THIS ANGRY AGE / BARRAGE CONTRE LE PACIFIQUE
Eye 15 en 19 december Suzanne en Joseph willen dat hun moeder Mme Dufresne de rijstplantage in Viëtnam verkoopt. De weduwe weigert koppig op te geven, hoewel het bedrijf nauwelijks winstgevend is vanwege de zilte grond. Joseph wordt het allemaal te veel en hij vertrekt naar de stad, waar hij valt voor een oudere vrouw, Claude. Wanneer de oceaan door de dijk heen lijkt te breken, biedt ambtenaar Michael hulp. Hij wordt ook verliefd op Suzanne.
B Rota schreef de originele score. Belangrijker dan deze In de crew werkten vooral Italiaanse vaklieden en
informatie is het feit dat dit de eerste verfiming van een – nogal autobiografische – roman van Marguerite Duras is. Het jaar daarna brak zij door met haar scenario voor Hiroshima mon amour, verfilmd door Alain Resnais. In 1967 maakte zij haar regiedebuut; er volgden rond de twintig films, allemaal typisch filmhuiscircuit maar ook prachtig, inventief en dwingend. René Clément / Italië/USA/Frankrijk 1958 met Silvana Mangano, Anthony Perkins, Jo Van Fleet, Alida Valli, Richard Conte 103 minuten 35mm Engels en Italiaans gesproken, Nederlands ondertiteld Laatste aanvulling van Eye: Lo sciecco bianco op 17 en 20 december en Prova d'orchestra op 17 en 21 december.
NOVEMBER 2011 - FEBRUARI 2012
15
NINO ROTA filmcomponist Extra programma’s in Den Haag
Agenda
De agenda van alle 16 deelnemende filmtheaters in het landelijke roulement van het retrospectief ‘Nino Rota, filmcomponist’ staat op de hartpagina’s 08 en 09.
FILM & DEBAT: NINO ROTA EN THE GODFATHER - PASTICHE EN PLAGIAAT
Woensdag 23 november 20.00 uur Critici noemden Nino Rota vaak een na-aper die slechts een stemming of sfeer wist weer te geven. Zijn filmmuziek maakt inderdaad overvloedig gebruik van muzikale verwijzingen, citaten, aanhalingen en imitaties. In 1972 weigerde de Academy de nominatie van The godfather voor een Oscar voor Beste Originele Filmmuziek omdat Rota zijn eigen muziek had hergebruikt. Over het onderwerp ‘pastiche en plagiaat’ organiseren Het Portaal en Filmhuis Den Haag een film & debatavond. Daarna wordt de klassieker The godfather vertoond.
Voor sommigen is Nino Rota de man die de muziek voor The godfather schreef; voor anderen is hij de componist van de films van Fellini. Ingewijden weten dat hij ook voor vele andere regisseurs scores schreef en dat hij een van de beste filmcomponisten was. En alleen de echte kenners weten dat hij een belangrijke klassieke componist was van ongeveer 300 werken, waaronder kamermuziek, symfonische en religieuze muziek, gezangen en opera’s. Zijn achternaam, Italiaans voor ‘wiel’, past goed bij de man die soepel overstapte van de ene soort muziek naar de andere. Ondanks of wellicht dankzij zijn succes in binnen- en buitenland had Rota ook vijanden. Zijn critici noemden hem “niet oorspronkelijk” en vonden hem te melodieus om serieus te worden genomen. De filmmuziek van Rota maakt bovendien overvloedig gebruik van verwijzingen. En dus weigerde de American Academy zijn nominatie voor The godfather, omdat hij zijn eigen, inmiddels wereldberoemde Love Theme uit een eerdere film, Fortunella (1957), had hergebruikt. Nino Rota reageert laconiek op de aantijgingen: “Iets origineels hoeft niet per definitie te worden gevonden in een nieuwe zinsbouw of een nieuwe muzikale grammatica. Feitelijk zit het originele van muziek in de kern, in het bericht dat erin zit, niet in de buitenkant, het moet indringend zijn. Als van iets wordt gezegd dat het melodieus is, wie maakt zich dan zorgen over of het al dan niet iets te maken zou kunnen hebben met een onderwerp of periode in het verleden? Een simpele melodie kan slechts gemakkelijke verhoudingen, onthullingen en afleidingen ter sprake brengen: dat is een domme angst en anticultureel. Ieder idee en iedere inspiratie heeft duidelijke wortels. Niets komt vanuit het niets.”
16
prova d'orchestra
CONCERT VOL FILMMUZIEK
Zaterdag 3 december 19.30 uur in Dr. Anton Philipszaal Het Residentie Orkest sluit aan op ‘Nino Rota, filmcomponist’ met een selectie uit zijn symfonische werken, gespeeld onder leiding van dirigent Miguel Harth-Bedoya. De Italiaanse pianist Roberto Prosseda soleert in het virtuoze Concerto soirée (zie ook een uitvoerige toelichting van Fransje Rijken in het programmablad van het Residentie Orkest). Na de pauze is Fellini’s film Prova d’orchestra te zien. Concert voor strijkers (1964-65, revisie 1977) Rota componeerde dit stuk voor het kamerorkest I Musici. Hij liet de klavecinist ditmaal werkeloos en schreef voor een bezetting van uitsluitend strijkers een werk dat voldoet aan de traditionele, klassieke vorm van het Concerto. In de flitsende Finale liet Rota zich ongetwijfeld inspireren door tijdgenoot en eveneens groot filmcomponist, Sergej Prokofjev. Concerto soirée (1961) Het pianoconcert is geschreven in de geest van Rossini’s Soirées musicales. De solist wordt niet uitgedaagd tot hoogromantische, heroïsche daden, maar hij amuseert zijn gehoor met een reeks elegante, maar daarom niet minder virtuoze ideeën. Rota was zelf een uitstekend pianist met groot improvisatievermogen. De galop aan het begin van de can-can, die al maar sneller wordt, heeft Rota twee jaar later hergebruikt voor Fellini’s film Otto e mezzo. Suite uit het ballet La strada (1966) Biograaf Francesco Lombardi beschreef Rota’s partituur als “de muzikale
samenvatting van de samenwerking tussen Fellini en Rota en meer in het algemeen van het gouden tijdperk van de Italiaanse cinema in de jaren ‘50 en begin ‘60, waarin Rota’s muziek de voornaamste rol speelde”. In 1966 bewerkte Rota de score van La strada tot een twaalfdelig ballet, op verzoek van La Scala in Milaan. Niet alleen muzikale thema’s uit La strada maar ook uit andere films zoals Visconti’s Rocco e i suoi fratelli komen erin voor. De doorgecomponeerde muziek van de suite volgt in grote lijnen het verhaal van de film La strada. PROVA D’ORCHESTRA Dit is de enige politiek geïnspireerde film van Fellini. Ook hij had last ondervonden van het maffiose en terroristische klimaat in Italië (halverwege de opnames voor Casanova waren enkele filmblikken uit het laboratorium gestolen met de bedoeling losgeld te eisen), maar het echte vertrekpunt is de ontvoering van en moord op de voormalige minister-president Aldo Moro door de Brigati Rossi. De ondertitel luidt, met een toespeling op het beroemde boek van Oswald Spengler, De ondergang van het Westen in C-majeur. Dat Fellini’s boodschap ondanks de allegorische verpakking was overgekomen,
werd na de première bewezen door een verbitterde en lang uitgesponnen controverse in de Italiaanse pers en televisie. Vanwege de perfecte akoestiek oefent een orkest in het oratorium van een dertiende-eeuwse kerk. Als de musici binnendruppelen, vraagt Fellini ieder naar de kwaliteiten van zijn instrument, en ieder beklemtoont de superioriteit van zijn bijdrage aan het geheel. Al meteen nadat de dirigent om aandacht heeft gevraagd, beginnen de musici te discussiëren over de morele eigenschappen van diens leiderschap. Een waar pandemonium breekt los en in de pauze roepen de vakbonden een staking uit. Opeens laat een slopersbal het gebouw op z’n grondvesten trillen en geschrokken buigen de orkestleden voor het gezag van de dirigent. Toch scheldt hij hen de huid vol en als hij echt begint te schuimbekken, blaft hij in zijn geboortetaal, Duits. “Signori... da capo!” Deze nachtmerrie eindigt met een inktzwart scherm. En natuurlijk is de muziek van Nino Rota. Federico Fellini / Italië/Duitsland 1979 Met Balduin Baas en de stem van Fellini 70 minuten 35mm Italiaans en Duits gesproken, Engels ondertiteld
THE GODFATHER MARATHON
NINO ROTA TENTOONSTELLING
Zondag 27 november vanaf 13.00 uur Geniet van de integrale vertoning van de complete Godfather-trilogie op digitaal 2K: het verhaal van Michael Corleone, hoofd van een maffiafamilie uit New York (belichaamd door Marlon Brando, Al Pacino, Robert Duvall, James Caan, Diane Keaton en vele anderen). Deel 4 is facultatief: een simpele maar doeltreffende dagschotel tijdens de pauzes. Filmbeschrijvingen op pagina 12.
17 november t/m 14 december In Filmhuis Den Haag is een bescheiden tentoonstelling van filmaffiches, magazinecovers, reclamemateriaal en stills van films waarvoor Nino Rota de muziek componeerde, alles uit eigen archief.