WWW.FINANCIALINVESTIGATOR.NL
JAARGANG 10 | NUMMER 2 | 2018 | €10.95
ONAFHANKELIJK MAGAZINE OVER VERMOGENSBEHEER EN SECURITIES SERVICES
EEN GOEDE FIDUCIAIR MANAGER PRIKKELT EN DAAGT UIT TWAN VAN ERP, ACHMEA INVESTMENT MANAGEMENT China heeft belang bij status quo Kerry Brown, King’s College London
Ronde Tafel ETFs en ESG
Ronde Tafel Private Debt en Direct Lending
IN EEN WERELD IN VERANDERING,
BELEG JE OOK VOOR TOEKOMSTIGE GENERATIES.
DUURZAAM EN VERANTWOORD BELEGGEN
BNP Paribas Asset Management selecteert bedrijven met oog voor duurzaamheid en verantwoorde bedrijfsvoering. Zo dragen uw beleggingen bij aan het gemeenschappelijk belang. Beleg voor een betere wereld. www.bnpparibas-am.nl
De vermogensbeheerder voor een wereld in verandering
Deze advertentie is uitgegeven door BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Nederland N.V. (adres: Postbus 71770, 1008 DG Amsterdam). Voordat u investeert in enig financieel instrument dient u het prospectus alsmede de Essentiële Beleggersinformatie (EBi) met informatie over het product, de kosten en de risico’s te lezen. Het prospectus, de EBi alsmede overige informatie zijn verkrijgbaar op de website. De in deze advertentie opgenomen opinies zijn het oordeel van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Nederland N.V. op het gespecificeerde moment en kunnen worden gewijzigd zonder voorafgaand bericht.
// VOORWOORD Foto: Ruben Eshuis Fotografie
// colofon
HOOFDREDACTEUR Jolanda de Groot jolanda@financialinvestigator.nl ADJUNCT HOOFDREDACTEUR Harry Geels harry@financialinvestigator.nl EINDREDACTIE Baart Koster REDACTIE Hans Amesz, René Bogaarts, Joost van Mierlo, Jan Jaap Omvlee, Lies van Rijssen en Jorinde Vroonhof. RAAD VAN ADVIES Han Dieperink Justus van Halewijn Bob Homan Dries Nagtegaal Jeroen van der Put Hans de Ruiter REDACTIERAAD Michiel Cleij Ronald Florisson Derya Gunaydin AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE Evelien Alblas, Effi Bialkowski, Frank van Blokland, Jeroen Bos, Merijn Bosman, Rupert Brindley, Kerry Brown, Simon Cooke, Michael Craig, Marcel Danen, Jan van Eck, Menno van den Elsaker, Svein Engh, Twan van Erp, Ido Esman, Rob Evers, Mark Fitzgerald, Dirk van de Geer, Ronald van Genderen, Chen He, Philip Hosman, Harry Hummels, Thijs Jochems, Elissa Johnson, Tabitha Kannegieter, Kyra Kemps, Joshua Kendall, Gabriella Kindert, Jesper Kirstein, Andy Langenkamp, Anna Lester, Yoram Lustig, Edwin Mars, Chris McKnett, Frank Meijer, Martin Mlynár, Bart Oldenkamp, Alex Oosterveen, Gert van de Paal, Dennis van der Putten, Pim Rank, Friso Rengers, Martijn Rozemuller, Hans de Ruiter, Michiel von Saher, Petra Stassen, Harry Sugiarto, Philippe Vannerem, Gert-Jan Verhagen, Marc Vijver, Benjamin Walter, Guurtje Wolters en Wim van Zwol. FOTOGRAFIE Fotopersburo Dijkstra Ruben Eshuis Fotografie Kees Rijken Fotografie OPMAAK Hans Delnoij Grafisch Ontwerp DRUK Real Concepts ADVERTENTIES Jolanda de Groot jolanda@financialinvestigator.nl UITGEVER Financial Investigator Publishers B.V. info@financialinvestigator.nl ABONNEMENTEN Financial Investigator wordt via controlled circulation uitsluitend verspreid onder professionele beleggers. Lezers die tot de doelgroep behoren waar Financial Investigator zich op richt kunnen het magazine of de PDF van het magazine zonder kosten toegezonden krijgen. U kunt zich zowel aanmelden als afmelden via onze website www.financialinvestigator.nl. Voor verzending naar het buitenland brengen wij portokosten in rekening. Neem voor meer informatie contact met ons op via info@financialinvestigator.nl DISCLAIMER De inhoud van Financial Investigator dient enkel ter informatie en is geen voorstel of aanbod tot het aankopen of verhandelen van de financiële instrumenten die hierin beschreven worden en is geen beleggingsadvies. Uitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld, evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid en volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Evenmin aanvaarden uitgever en auteurs aansprakelijkheid voor materiaal zoals foto's en afbeeldingen die door derden zijn aangeleverd. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt worden, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, middels fotokopieën, opnamen, of enige andere manieren, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Jolanda de Groot / Hoofdredacteur
H
et directe effect van een handelsoorlog tussen de VS en China zou nog te overzien zijn, maar het gevaar bestaat dat het vertrouwen erdoor wordt geraakt met veel grotere gevolgen voor de wereldeconomie. Dat zei ECB-president Mario Draghi onlangs tijdens een bijeenkomst met studenten in Frankfurt. De acute dreiging van een handelsconflict tussen de VS en China leek wat in scherpte af te nemen toen er van Chinese kant signalen kwamen dat er bereidheid is om tegemoet te komen aan een aantal van de Amerikaanse eisen. Interessant in dit verband is het interview met Kerry Brown, hoogleraar Chinese Studies aan King’s College in London en een van de meest vermaarde Chinakenners in het Verenigd Koninkrijk. Brown geeft aan dat China juist een stabiliserende factor in de wereldwijde politieke verhoudingen is en dat dit te midden van de chaos in de VS van president Donald Trump en het door Brexit beheerste Europa vooral zo moet blijven. In deze uitgave van Financial Investigator treft u veel interessante informatie aan over onder andere ETFs en ESG, Alternative Fixed Income en Fiduciair Management, Integraal Balansbeheer en LDI. Uit onderzoek van een van de deelnemers aan de ronde tafel over private debt en direct lending blijkt dat Nederlandse beleggers steeds meer aandacht krijgen voor direct lending en dan met name voor private loans. De belangrijkste reden hiervoor is de illiquiditeits- en complexiteitspremie. Ook de diversificatievoordelen worden genoemd als voordeel voor het beleggen in direct lending. Uitdagingen zijn er ook. Het zijn doorgaans complexe producten waar het bestuur van het pensioenfonds in brede lijnen kennis van moet hebben. Educatie van besturen is daarom belangrijk. De juiste ‘skill-set’, cashflowmanagement, fees en het vertalen van ESG-principes naar de praktijk worden als aandachtspunten genoemd. Het vertalen en integreren van ESG-principes naar de praktijk is uiteraard niet alleen een issue bij direct lending. Tijdens de ronde tafel over ETFs en ESG kwam dit onderwerp ook uitgebreid aan de orde. Bij het integreren van ESG in ETFs gaat het erom een gemeenschappelijke basis voor het lanceren van een ESG-strategie te vinden. Een van de uitdagingen is daarbij het vinden van een gemeenschappelijke basis voor wat ESG is; een basis die niet alleen acceptabel is voor Nederland, maar voor heel Europa en voor de overzeese gebieden. Als je eenmaal een strategie hebt, is het vrij eenvoudig die in een ETF te integreren; wat dat betreft bestaat er geen verschil tussen een ETF en een beleggingsfonds. Dat ESG als een rode draad door ieder aspect van het beleggingsproces heen loopt, bleek ook tijdens het coverinterview over fiduciair management met Twan van Erp, Hoofd Strategisch Portefeuille Advies bij Achmea Investment Management. ‘De integratie van het MVB-beleid wordt steeds belangrijker. MVB maakt tegenwoordig integraal onderdeel uit van de fiduciaire dienstverlening, op elk niveau van het beleggingsproces.’ Ik wens u veel leesplezier!
Seminar What’s next for Factor Investing in Equities & Fixed Income? May 29, 2018 from 11am-5.30pm Achmea Investment Management, Zeist Gerben Jorritsma (ABN AMRO Bank) will be chairing this event. Key note speakers include a.o. Martin Sanders (Altis Investment Management), Peter Wesselius (Achmea Investment Management), Michael Fraikin (Invesco Quant Strategies), Philippe Vannerem, PhD (Quoniam), Mark Fitzgerald (Vanguard Europe), Ben Goetsch, CFA (Northern Trust Asset Management), Erik Mulder (Allianz Global Investors), Ferdinand Haas (DWS), Scott Richardson, PhD (AQR), Marlies van Boven, PhD (FTSE Russell), Joop Huij, PhD (Robeco), Vitali Kalesnik, PhD (Research Affiliates), Tarek Eldin, PhD (Geode Capital Management), David Schofield (Intech International), Jason Hsu, PhD (Rayliant Global Advisors), Erik Hulsegge (PGGM Investments), Gerben de Zwart, PhD (APG) and Andreas Poole (Storebrand Asset Management). www.financialinvestigator.nl/seminarfactorinvestingmay29
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
1
ONAFHANKELIJK MAGAZINE OVER VERMOGENSBEHEER EN SECURITIES SERVICES
FINANCIAL
INVESTIGATOR
INVITATION
Seminar what’s next for Factor Investing in Equities & Fixed Income? May 29, 2018 from 11.00am – 5.30pm Achmea Investment Management, Zeist
Seminar Market Cap Weighted versus Alternative Beta Investing in Equities and Fixed Income
In 2012 Financial Investigator organized her first seminar on Factor Investing/Smart Beta. We then invited the Factor Investing/Smart Beta pioneers from the first hour. What are the lessons learned over the last 6 years with respect to Factor Investing? What factors generate return? Where do we stand? How to apply an integrated approach in Factor Investing? How to better design your Factor Investing approach? How to incorporate Factor Investing into your investment portfolio? From pioneer to mainstream: what challenges do you encounter? Evolution: Is ESG a factor as well?
Please mark your calendars and come join us at our Seminar on Factor Investing in Equities & Fixed Income in Zeist on May 29, 2018 from 11.00am until 5.30pm, followed by a networking reception. Top speakers will share their views with you via various breakout sessions that can be chosen from.
1 November 2012 | 12:30 – 18:15 | Rosarium, Amsterdam
Gerben Jorritsma (Global Head of Investments, ABN AMRO Bank) will be chairing this event. the 1980´s Key note speakers will includeSince amongst others:Market Capitalisation Benchmarks have become the leading standard in the investment industry on both the Equity and the Fixed Income side. Increasingly, however, questions are being raised as to whether these benchmarks • Martin Sanders (Managing are Director, AltisinInvestment resulting undesirable Management) outcomes. This seminar explores the pros and cons of Market Cap Weighted versus Alternative • Peter Wesselius (Portfolio Manager, AchmeaStrategies Investment Management) Beta Investment in both the Equity and the Fixed Income markets. • Michael Fraikin (Global Head of Research, Invesco Quant Strategies) • Philippe Vannerem, PhD (Associate Partner, Portfolio Manager in Fixed Income, Quoniam) Mark Fitzgerald (Head of Equity Product Management, Key note speakers include Vanguard Europe) • Ben Goetsch, CFA (Vice President Strategist, Northern • Jaapand van Equity Dam (Chief Strategist, PGGM)Trust Asset Management) • Erik Mulder (Portfolio Manager, Allianz Global Investors) • Charles Thomas (Investment Analyst, Vanguard Investment Strategy Group) • Ferdinand Haas (Managing •Director, Investment Specialists, DWS) Dr. DavidGlobal Stein Head (ChiefofInvestment Officer, Parametric) • Scott Richardson, PhD (Principal, AQR) • Dr. Jason Hsu (Chief Investment Officer, Research Affiliates) • Marlies van Boven, PhD (Managing Director in the Research Analytics team, FTSE Russell) • Bernard Walschots (Chief Investment Officer, Rabobank Pension Fund) • Joop Huij, PhD (Head of Factor Investing Research, Robeco) • Yves (President and Research Chief Investment Officer, TOBAM) • Vitali Kalesnik, PhD (Partner and Choueifaty Head of Equity Research, Affiliates) • Dr. Patrick Houweling (Portfolio Manager, Senior Quantitative Researcher, Robeco) • Tarek Eldin, PhD (Head of Research, Geode Capital Management (exclusive access via Fidelity International)) Prof. Robert (Bob) Haugen of Haugen Custom Financial Systems and Chairman of LowVolatilityStocks.com, • David Schofield (President,•Intech International (Janus(President Henderson)) Volatility Strategies BNP Paribas Investment Partners) • Jason Hsu, PhD (Founder andAdvisor CIO, Rayliant Global Advisors) • Erik Hulsegge (Lead Portfolio Manager, PGGM Investments) • Gerben de Zwart, PhD (HeadThis of Quantitative Equity, APG) seminar will be chaired by Dr. Patrick Groenendijk (Chief Investment Officer, Pensioenfonds Vervoer). • Andreas Poole (Senior Portfolio Manager, Storebrand Asset Management)
Registration
Registration
ReserveFunds, your place via www.financialinvestigator.nl/seminar Registration is only open to Pension Investment Committee Members, Fiduciary Managers, Family Offices, Participation is free for pension funds,that insurance companies and otherCompanies institutionaland investors. The costs for other Investment Consultants and Fund Selectors/Investment Advisors work for Banks, Insurance Independent Asset Managers. participants are € 250 (ex VAT) and € 150 (ex VAT) for VBA and CFA members. We will mail you an invoice after we have confirmed your participation. For the programme and registration go to: www.financialinvestigator.nl/SeminarFactorInvestingMay29 Information Financial Investigator Seminar Sponsors: Vera Bruijns +31 (0)20 416 60 56 vera@financialinvestigator.nl We look forward to welcoming you to our seminar!
®
// INHOUD
Coververhaal 12
Een goede fiduciair manager prikkelt en daagt uit, Interview met Twan van Erp, Achmea Investment Management
Thema ETFs & ESG 20 Ronde Tafel ETFs & ESG 30 Merger of VanEck and Think ETF’s creates synergistic effects with a consistent mission, Jan van Eck en Martijn Rozemuller, VanEck & Think
Thema Alternative Fixed Income 46 Verslag Masterclass Infrastructuur: Infrastructure Debt steeds belangrijker voor pensioenfondsen 52 Ronde Tafel Private Debt en Direct Lending
Thema Fiduciair Management, Integraal Balansbeheer & LDI 74
Verslag educatieve bijeenkomst voor pensioenfondsen over Fiduciair Management, Integraal Balansbeheer & LDI
Een goede fiduciair manager prikkelt en daagt uit 12
Wetenschap en praktijk 8
China heeft belang bij status quo, Interview met Kerry Brown, King’s College London 16 Dream of the deprived, fantasy of the fortunate, Interview met Harry Hummels, Universiteit Utrecht 36 Gevolgen van de ‘beta fade’, T. Rowe Price 40 Harnessing ESG as an alpha source in active quantitative equities, State Street Global Advisors
Gesponsord 32 De kunst van het low-cost indexbeleggen, Interview met Wim van Zwol, Vanguard 38 Klimaatrisico groter dan kans op terroristische aanslag, ACTIAM 42 Institutionele beleggers en huizenkopers zijn een goede match, Interview met Philip Hosman en Ido Esman, Syntrus Achmea Real Estate & Finance 50 Reaping rewards for successfully navigating distressed shipping situations, Interview met Svein Engh, EnTrustPermal 61 Niet te laat om in Bank Loans te stappen, Interview met Michael Craig, Invesco
China heeft belang bij status quo 8 NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
3
// INHOUD
Ronde Tafel ETFs & ESG 22
62 ABS en illiquide beleggingen nog te vaak onderbelicht, Interview met Frank Meijer en Rob Evers, Aegon Asset Management 66 Attractive spreads, solid fundamentals and strong technicals, Interview met Michiel von Saher, PGIM Fixed Income 68 Direct lending: iedere investeerder een eigen maatwerkportefeuille, Dynamic Credit 70 Attractive levels of income diversification and floating rates in a growing liquid market, Interview met Elissa Johnson, Janus Henderson Investors 72 ESG in Emerging Market Debt: A source of enhanced alpha?, Insight Investment (a BNY Mellon Company) 76 Balansmanagement 2.0 en de veranderende rol van de fiduciair manager, Interview met Petra Stassen en Bart Oldenkamp, NN Investment Partners 79 Hoe levensvatbaar is het fiduciaire model in Nederland?, Interview met Martin Mlynár, Corestone Investment Managers 82 Constante zoektocht naar goedkope bescherming, Interview met Rupert Brindley, Insight Investment (a BNY Mellon Company)
Columns 11 19
Ronde Tafel Private Debt en Direct Lending 60 RONDE TAFELS 2018 ➜ RONDE TAFEL EXTERNAL MANAGER SELECTION: 16 MEI ➜ RONDE TAFEL FACTOR INVESTING: 24 MEI ➜ RONDE TAFEL KOSTENTRANSPARANTIE: 25 MEI SEMINARS 2018 ➜ SEMINAR WHAT’S NEXT FOR FACTOR INVESTING IN EQUITIES & FIXED INCOME?: 29 MEI ➜ SEMINAR VOOR PENSIOENFONDSBESTUURDERS OVER ESG & IMPACT INVESTING: 30 OKTOBER ➜ SEMINAR DISRUPTIVE INNOVATION, LONG TERM INVESTING & ESG: 8 NOVEMBER
4
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
35 45 49 65
CFA Society VBA Netherlands: Benchmarks, een zegen of niet? Pim Rank: Benchmarkverordening: keerpunt en ijkpunt voor financiële graadmeters ECR Research: Glazen bol wijst op chaotische globe IVBN: Beheersing van frauderisico’s in het beleggingsvastgoed Quoniam: Crash-testing factors and risk premia Thijs Jochems: Niet-financiële partijen en realistische ESG-metingen
Rubrieken 85 On the move special: Guurtje Wolters 86 Boeken 88 On the move kort
Financial Investigator in 2018 zonder kosten (blijven) ontvangen? Meld u dan nu aan op onze website: www.financialinvestigator.nl
Is your portfolio firmly anchored in the long term? Invest in Infrastructure!
Investments in Infrastructure Equity or Infrastructure Debt offer promising diversification opportunities to institutional investors, due to their low volatility and because they are largely uncorrelated with other asset classes. However, investors will need to rely on proven expertise in order to achieve long-term sustainable and stable returns. As your competent partner, Allianz Global Investors will be able to support you in your investment decisions, from small to very large and complex projects. We have been managing considerable investments in these asset classes on behalf of our clients for many years – and you can now benefit from this expertise. Would you like to learn more? We will be happy to answer any questions you may have.
Investing involves risk. The value of an investment and the income from it may fall as well as rise and investors might not get back the full amount invested. This is a marketing communication issued by Allianz Global Investors GmbH, www.allianzgi.com, an investment company with limited liability, incorporated in Germany, with its registered office at Bockenheimer Landstrasse 42– 44, 60323 Frankfurt/M, registered with the local court Frankfurt/M under HRB 9340, authorised by Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht (www.bafin.de). Status: May 2017
// KORT NIEUWS
Nederlands pensioenvermogen stijgt naar recordhoogte
W
Foto: Archief Evelien Alblas
> OP DE AGENDA VAN <
ereldwijd groeide het institutioneel pensioenkapitaal op de 22 grootste pensioenmarkten het afgelopen jaar tot een waarde van 41,3 biljoen US dollar; een stijging van ruim 13 procent. Dit is de grootste jaarlijkse toename in de afgelopen 20 jaar. De Nederlandse pensioenmarkt heeft daar een belangrijke bijdrage aan geleverd en noteert opnieuw het hoogste pensioenvermogen in verhouding tot haar bruto binnenlands product (194%). Daarbij bestaat, in tegenstelling tot de wereldwijde trend, nog steeds een groot deel van de Nederlandse pensioenmarkt uit toegezegde pensioenregelingen (defined benefit-regelingen). Deze,
en andere, belangrijke bevindingen komen uit de Global Pension Assets Study 2017, een jaarlijks terugkerende studie van Willis Towers Watson naar de 22 belangrijkste pensioenmarkten van de wereld. Uit het rapport blijkt dat het vermogen van Nederlandse pensioenfondsen de afgelopen 10 jaar gestaag is gegroeid, met gemiddeld 4,2 procent per jaar (gemeten in USD). Het groeicijfer is gelijk aan het wereldwijd gemiddelde en ligt dicht in de buurt van rendementen op aandelen en obligaties in diezelfde periode.
De agenda van Evelien Alblas ZAKELIJKE PRIORITEITEN • •
Een Master Beleid en Politiek uit haar studie
•
Bestuurskunde. Plus een afgeronde studie Fiscaal Recht. Met die bagage en haar eerdere werkervaring als fiscalist bij Loyens&Loeff en als persoonlijk assistent van Europarlementariër Cora van Nieuwenhuizen zit ze nu in Brussel als Adviseur
• •
Europese Zaken voor de Pensioenfederatie. Ze
Monitoren en beïnvloeden van Europese wet- en regelgeving voor zover relevant voor Nederlandse pensioenfondsen. Onderhouden van goede contacten in het ‘Brusselse’ en Den Haag. Met collega’s en contactpersonen bij pensioenfondsen en pensioenuitvoerders, het bank- en verzekeringswezen, EU-instellingen, Europese en internationale koepelorganisaties en ministeries. Meedenken over/nader vormgeven van het strategisch toekomstbeleid van de Pensioenfederatie. Promotie van het Nederlandse tweedepijlerstelsel in Europa. Het is goed onze know-how te ‘exporteren’. Nederland heeft baat bij adequate pensioenen in alle lidstaten. Mijn kennis van de Nederlandse pensioensector verder ontwikkelen. Vanaf april volg ik de opleiding Vermogensbeheer bij SPO.
bemoeit zich met wer-ke-lijk alles: belastingen, financiële markten, de kapitaalmarktenunie, Europese rapportageverplichtingen, FinTech en het Pan-European Personal Pension Product (PEPP).
NIET-ZAKELIJKE PRIORITEITEN • • • • •
6
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Met stip bovenaan: een goede gezondheid. Goed eten, drinken en koken. Wat dat betreft is Brussel het walhalla. Koken is voor mij de ultieme vorm van ontspanning. Beste keuken ter wereld: la cucina Italiana! Lezen! Thrillers, biografieën, reisverhalen, kookboeken. Mijn boekenkasten puilen dan ook uit. Muziek: ik kan niet zonder, mijn ‘oortjes’ reizen altijd mee. Spotify, superuitvinding! Reizen: voor werk én privé. Reizen geeft een gevoel van vrijheid. Natuur, cultuur, zon, sneeuw, alles vind ik leuk. Maar topfavoriet blijft de Côte d’Azur, buiten het hoogseizoen.
// KORT NIEUWS
Eerste € 500 miljoen voor ASR ESG IndexPlus Institutioneel Euro Bedrijfsobligatie Fonds Institutionele beleggers zijn voor ruim € 500 miljoen ingestapt in het ASR ESG IndexPlus Institutioneel Euro Bedrijfsobligatie Fonds. Het duurzame obligatiefonds van a.s.r. vermogensbeheer werd in juli 2017 opgericht en belegt wereldwijd in bedrijfsobligaties en andere vastrentende waarden in euro’s, met minimaal een BBBrating. De beleggingen in het ASR ESG IndexPlus Institutioneel Euro Bedrijfsobligatie Fonds voldoen aan de strenge duurzaamheidscriteria van a.s.r. Door een participatie in dit fonds geven institutionele beleggers een duidelijke en bewuste invulling aan het ESG-profiel van hun beleggingen. Het fonds mag beperkt afwijken van de benchmark, onder meer om de duurzaamheidsdoelstellingen te behalen. Het beleggingsbeleid is er tevens op gericht om over een
periode van drie jaar een rendement te behalen dat per jaar minimaal gelijk is aan het rendement van de benchmark. Het duurzaamheidsbeleid voor de vastrentende portefeuilles van a.s.r. bestaat uit positieve selectie, uitsluitingen, actief stembeleid en engagement. Positieve selectie betekent dat er meer belegd wordt in bedrijven die op duurzaamheid hoog scoren. a.s.r. vermogensbeheer is ervan overtuigd dat duurzame beleggingen op langere termijn een beter rendement behalen. Bedrijven die met name actief zijn in niet-duurzame activiteiten worden uitgesloten, zoals bijvoorbeeld productie, handel en distributie van wapens, nucleaire energie, tabak, en de gokindustrie. Verder moeten de bedrijven waar het fonds in belegt voldoen aan internationale conventies op het gebied van mensen- en arbeidsrechten.
Pensioenfonds SPW geeft deelnemers inzicht in financiële toekomst SPW lanceert ‘Helder Overzicht & Inzicht’. Met deze dienst krijgen deelnemers van het fonds op eenvoudige wijze inzicht in hun financiële toekomst. Naast het pensioen worden ook andere inkomsten en uitgaven in de toekomst inzichtelijk, waardoor de deelnemer een compleet overzicht van zijn inkomen voor later
krijgt. Uit onderzoek blijkt dat deelnemers grote behoefte hebben aan zo’n totaaloverzicht. SPW ontwikkelde ‘Helder Overzicht & Inzicht’ samen met haar deelnemers en met pensioenuitvoerder APG. De dienst is voor deelnemers van SPW gratis beschikbaar via de digitale ‘mijn omgeving’.
Groot denken over small-caps ‘Small-caps worden een steeds belangrijker onderdeel van institutionele beleggingsportefeuilles.’ Dat stelde MSCI eind maart tijdens een bijeenkomst in samenwerking met Kempen Capital Management. De trend is dat beleggingsindices steeds breder en beter investeerbaar worden. Door small-caps te negeren, laten institutionele beleggers 14% van het totale beleggingsuniversum achterwege. Wie naar de prestaties van de afgelopen 15 jaar kijkt, ziet bovendien dat beleggers 50 basispunten aan hoger jaarlijks rendement hadden gehad als ze het small-capsuniversum hadden meegenomen. Daarnaast leveren small-caps diversificatievoordelen. Overigens gaf MSCI wel aan dat wanneer alle grote beleggers hun small-capsruimte zouden vullen er niet genoeg small-capsfondscapaciteit zou zijn om aan de vraag te voldoen. De tweede presentatie, door Kempen, was gericht op beleggen in small-caps in de praktijk, aan de hand van drie
thema’s: risico versus rendement, actief versus passief en engagement. Natuurlijk gelooft Kempen als smallcapsspecialist in de small-cappremie. ‘In de loop van de tijd genereren small-caps aantrekkelijkere rendementen vergeleken met large-caps’, stelde portfoliomanager Jan Willem Berghuis. Verder gelooft Kempen dat het relatieve gebrek aan aandacht voor small-caps leidt tot hogere marktinefficiënties, die kunnen worden benut door actieve managers zoals Kempen. Bij dat actieve management is het volgens Kempen, tot slot, onontbeerlijk een frequente dialoog te voeren met managementteams van de bedrijven waarin belegd wordt. Deze dialoog verbetert niet alleen de kennis van de portfoliomanagers, het helpt ook het management van het bedrijf te denken aan onderwerpen als aandeelhouderscommunicatie, kapitaalallocatie en ESG. Betrokken aandeelhouderschap kan daarom worden gezien als een extra drijfveer voor prestaties op lange termijn.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
7
// WETENSCHAP EN PRAKTIJK
China heeft belang bij status quo DOOR JOOST VAN MIERLO
China is een stabiliserende factor in de wereldwijde politieke verhoudingen. Te midden van de chaos in de Verenigde Staten van president Donald Trump en het door Brexit beheerste Europa moet dat vooral zo blijven. Dat stelt Kerry Brown, hoogleraar Chinese Studies aan King’s
machtsverhoudingen binnen de Communistische partij te
College in London en een van de meest vermaarde China-
doorgronden. Zo’n verhaal over dictatuur klinkt natuurlijk
kenners in het Verenigd Koninkrijk. Als jonge diplomaat raakte
aangrijpend, maar daarbij wordt geen rekening gehouden met
hij 25 jaar geleden voor het eerst vertrouwd met het land. ‘Als
de complexe verhoudingen binnen de Communistische Partij.’
vertrouwd raken met een zo complex land als China echt mogelijk is’, relativeert Brown.
Is de aankondiging dan zonder enige betekenis?
Hij neemt alle verhalen over de machtswellusteling Xi Jinping,
‘Nee, natuurlijk niet. Je moet het zien in aanloop naar het jaar
die net benoemd lijkt te zijn tot levenslange president van het
2021. Dat is een belangrijk jaar voor China. Het is het jaar dat
land, en de agressieve buitenlandse politiek van China, met
de Communistische Partij honderd jaar bestaat. Dat is het
een korrel zout. De macht behoort volgens hem toe aan een
moment waarop China de wereld wil laten zien dat het
vrijwel ondoorgrondelijke partij en China heeft vooralsnog
feitelijk het machtigste land ter wereld is. En dat terwijl het
voldoende problemen aan het hoofd in eigen land.
honderd jaar geleden was overgeleverd aan de wil van koloniale machten, zoals de Chinezen het noemen.
Kunnen we Xi Jinping toevoegen aan het lijstje van dictators als Vladimir Poetin en Recep Erdoğan nu hij goedkeuring heeft gekregen om levenslang president te zijn?
De vernederingen stapelden zich aanvankelijk op. Dat was
‘Dat is te kort door de bocht. Het is alleen al de vraag wat de
De economische ontwikkeling kwam op gang nadat Deng
rol van de president precies is. Het is bijvoorbeeld tekenend
Xiaoping in de jaren tachtig de marktwerking begon te
dat zowel Mao Zedong als Deng Xiaoping, met afstand de
stimuleren. Sindsdien heeft het land een ongekende
machtigste Chinese leiders uit de recente geschiedenis, nooit
ontwikkeling meegemaakt. Dat weten we natuurlijk allemaal.
officieel president waren.
Maar het is misschien minder bekend dat het land de
De macht ligt bij de Communistische Partij. Die partij
belangrijkste handelspartner is voor welgeteld 123 landen. En
veronderstelt de Chinese identiteit te vertegenwoordigen. Dat
dat aantal landen stijgt nog jaarlijks. China is de grootste
is op zichzelf wonderlijk natuurlijk. Het is alsof de Amerikaanse
exporteur ter wereld en de op een na grootste importeur.’
niet voorbij toen de Communistische Partij in 1949 aan de macht kwam. Maar toen was China in ieder geval niet langer een speelbal van andere landen.
identiteit wordt bepaald door de Republikeinen of de Britse maar dat is de Chinese praktijk.
Wat heeft dat met het levenslange presidentschap te maken?
Wat ik wil zeggen, is dat het voor buitenstaanders, en daar
‘Die aankondiging is een weerspiegeling van het succes van
reken ik mezelf toe, vrijwel onmogelijk is om de
het land. Ik beschouw Xi Jinping als de meest gelukkige leider
door de Conservatieve Partij. Dat is natuurlijk een illusie,
ter wereld. Ik bedoel dat hij degene is die meer geluk heeft
China is de belangrijkste handelspartner voor welgeteld 123 landen. En dat aantal landen stijgt nog jaarlijks. China is de grootste exporteur ter wereld en de op een na grootste importeur. 8
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
gehad dan wie ook. De belangrijkste beslissingen die het succes van China kunnen verklaren zijn door zijn voorgangers genomen. Maar het land plukt daar nu de vruchten van. Dat levenslange presidentschap is eigenlijk een milde vorm van een machtsgreep. De meeste leiders zouden in een vergelijkbare situatie verder gaan. Je moet er niet aan denken wat Trump in zo’n geval zou doen. Ikzelf zou waarschijnlijk extremer handelen als ik in de schoenen van Xi Jinping zou
waarschijnlijk zeggen dat het gebeurt om het land te dienen. Het is een vorm van nationalisme; de uiteindelijke drijfveer voor alle beslissingen in het land.’
De aankondiging wordt gezien als een opstap naar een meer agressieve rol van China in de internationale politieke verhoudingen. Is dat zorgelijk? ‘Het is eigenlijk opmerkelijk hoe relatief gering de buitenlandse invloed van China op dit moment is. Het land mag dan een enorm leger hebben, maar het heeft geen enkele oorlogservaring. De laatste oorlog vond plaats in 1979: een schermutseling met Vietnam die ook nog eens verkeerd afliep voor China. Het land is zijn leger aan het opbouwen. Dat geldt ook voor de
China is gebaat bij een status quo. Het land heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt, maar de problemen in eigen land zijn nog altijd immens.
Foto: Archief Kerry Brown
staan. Hoewel niemand het hem zal vragen, zou Xi Jinping zelf
vloot. Maar het land heeft nog altijd slechts een fractie van de militaire kracht van de Verenigde Staten. Wat je ziet is dat China gebruikmaakt van de politieke chaos in de Verenigde Staten, waar president Donald Trump voor verdeeldheid zorgt, en van het navelstaren in Europa, dat de komende jaren wordt beziggehouden door de Brexit. In die zin zou je de stabiliteit in China, als die inderdaad wordt gerealiseerd door het levenslange presidentschap, als een zegen voor de wereld kunnen zien. Een onstabiel China is het laatste wat je op dit moment zou moeten wensen.’
China is geen Rusland? ‘China is gebaat bij een status quo. Het land heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt, maar de problemen in eigen land zijn nog altijd immens. Denk maar aan de pensioenproblematiek. De vergrijzing is zorgwekkend. Binnen afzienbare tijd is de verhouding van het aantal werkenden ten opzichte van het aantal niet-werkenden 50/50. Het is nog volstrekt onduidelijk hoe daarmee moet worden omgegaan. Maar dat is niet alles. China mag dan misschien een van de voortrekkers zijn als het gaat om klimaatverandering, maar dat is omdat de situatie in het land zo zorgwekkend is. De
CV
energieproductie van het land is nog altijd voor 70% afhankelijk van fossiele brandstoffen. Dat verandert maar
Kerry Brown studeerde Engelse taalwetenschap aan
zeer geleidelijk.
de Universiteit van Cambridge. Daarna promoveerde hij in 2004 aan de Universiteit van Leeds met een
Maar het gaat niet alleen om energie. De waterhuishouding
studie over de gevolgen van de Chinese Culturele
van het land heeft alle aandacht nodig. De verstedelijking
Revolutie voor Mongolië. Hij was begin jaren
draagt bij aan droogte voor grote gebieden.
negentig enkele jaren docent in Japan en Mongolië. In 1998 trad Brown in dienst bij de Britse Foreign
En wat te denken van de gezondheidszorg? Het zijn allemaal
Service en werkte hij onder andere als First
punten die nu aandacht krijgen. Maar dat is nog niet hetzelfde
secretary op de ambassade in Beijing. In 2005
als een oplossing hebben. In dergelijke omstandigheden is
maakte hij de overstap naar de academische wereld.
China gebaat bij een status quo.’
Tegenwoordig is hij Hoogleraar Chinese Studies aan King’s College in Londen en directeur van het Lau China Institute aldaar.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
9
// WETENSCHAP EN PRAKTIJK
Economische hervormingen blijven noodzakelijk in het land. Wat kan er wat dat betreft verwacht worden? ‘Xi Jinping zelf is een man van de ‘Gulden Middenweg’. Het is vooral interessant wat de rol is van zijn meest naaste adviseurs. De rol van Liu He is in dat opzicht belangrijker geworden. Hij is iemand die een voorstander is van markthervormingen. Maar dat zal allemaal langzaam gaan. De kapitaalmarkt staat echt nog in de kinderschoenen. De beurs van Shanghai is nog altijd een soort casino waar
China zit ook niet te wachten op de kernmacht Noord-Korea, maar het wil ook niet dat de invloedssfeer van de Amerikanen verder wordt uitgebreid in Korea. Ook daar gaat de voorkeur van China dus uit naar de bestendiging van de huidige situatie.
handelaren kunnen opereren zonder dat er gevaar dreigt dat ze al hun geld verliezen. Er is nog steeds sprake van een soort
Het laatste wat China wil, is dat er opnieuw onrust ontstaat
Wat kunt u zeggen over de situatie met NoordKorea? Het onvoorspelbare gedrag van de NoordKoreaanse leider Kim Jong-un is toch ook niet in het belang van China?
op de kapitaalmarkt zoals begin 2016 het geval was. Dat
‘Nee, dat is inderdaad niet in China’s belang. China wil ten koste
zorgde voor een enorme kapitaalexport die wordt geschat op
van alles voorkomen dat het tot een escalatie komt. Maar het
100 miljard dollar. De reserves van het land mogen dan 4.000
gaat niet alleen om de onvoorspelbaarheid van Kim Jong-un.
miljard dollar bedragen, maar als er paniek ontstaat,
De loslippigheid van de Amerikaanse president Donald Trump
verdwijnt ook dat enorme bedrag als sneeuw voor de zon.’
staat ook mijlenver af van de Chinese ondoorgrondelijkheid.
van staatsgarantie op de beurshandel. Dat kan natuurlijk niet zo blijven, maar iedere verandering zal geleidelijk gaan. Daar zorgt Xi Jinping wel voor.
China zit ook niet te wachten op de kernmacht Noord-Korea,
Hoe zit het met de rol van staatsondernemingen? Wordt die minder belangrijk?
maar het wil ook niet dat de invloedssfeer van de Amerikanen
‘Staatsbedrijven hebben een enorme verandering ondergaan.
van China dus uit naar de bestendiging van de huidige
Ze zijn allang niet meer de inefficiënte ondernemingen van
situatie.’
verder wordt uitgebreid in Korea. Ook daar gaat de voorkeur
voor de eeuwwisseling. Ik denk dat het gemiddelde bedraagt. Dat is minder dan dat van westerse bedrijven maar
Andere Aziatische landen zijn bezorgd over de mogelijke expansie van China. Is dat terecht?
waarschijnlijk volstrekt acceptabel in de ogen van de
‘Wat je volgens mij moet zeggen, is dat China zich bewust is
regering.
van de bezorgdheid van andere landen. Dat ligt ten grondslag
De rol van staatsondernemingen zal van groot belang blijven.
aan het ‘Belt and Road Initiative’. Het gaat om investeringen.
Er is echt geen sprake van een Thatcheriaanse revolutie,
Dat wekt bezorgdheid bij bijvoorbeeld India, maar de
waarin strategische bedrijven zullen worden geprivatiseerd.
verhouding tussen China en India is historisch complex.
De Chinese overheid zal haar greep behouden op strategische
Datzelfde geldt voor de verhouding met Japan. Maar daar
sectoren als telecom, energie en de financiële sector.
staat tegenover dat de verhoudingen met de Filipijnen juist
Dit staat los van de corruptie die nog altijd wordt aangepakt.
vriendschappelijker zijn dan ooit. En ook in de relatie met
Om de haverklap zijn er verhalen over miljardairs die worden
Maleisië is sprake van duidelijke verbetering. Indonesië is
opgepakt of huisarrest krijgen. Datzelfde geldt voor politici.
enigszins sceptisch omdat het bang is dat China het pad
Het draait er allemaal om de zaak intern op orde te krijgen.
richting democratisering in het land zal verstoren, maar ook
Dat merk je bijvoorbeeld ook aan het aantal buitenlandse
daar zie je toenadering.
overnames. Daar is ook aan de bel getrokken. Het aantal
De spanning blijft natuurlijk. Dat kan niet anders met een land
pogingen om buitenlandse bedrijven over te nemen, is
dat, hoe je het ook wendt of keert, een nieuwe grootmacht is
aanzienlijk verminderd.’
en volgens veel indicatoren de belangrijkste grootmacht ter
rendement van dergelijke ondernemingen nu ongeveer 6%
wereld. Maar verwacht niet dat China deze spanning zal laten
Wat je ziet is dat China gebruikmaakt van de politieke chaos in de Verenigde Staten, waar president Donald Trump voor verdeeldheid zorgt, en van het navelstaren in Europa, dat de komende jaren wordt beziggehouden door de Brexit. 10
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
escaleren.’ «
Interne problemen China overweldigend. President Xi Jinping geen machtswellusteling. China houdt controle over strategische sectoren.
Foto: Archief CFA Society VBA Netherlands
DOOR JEROEN BOS, CFA, CAIA, BESTUURSLID CFA SOCIETY VBA NETHERLANDS
Benchmarks, een zegen of niet? Het gebruik van benchmarks wordt al jaren wijd omarmd door de sector. De vraag is echter of het gebruik van benchmarks wel leidt tot het gewenste gedrag bij beleggers en of de voordelen eigenlijk wel opwegen tegen de kosten voor de eindklant.
Steeds vaker laait de discussie op over het gebruik
Ondanks dat sommige eindklanten, zoals pensioen-
van benchmarks in de sector. Het zou een focus op
deelnemers, een lange horizon hebben van soms wel
de korte termijn in de hand werken bij het nemen van
tientallen jaren, zorgen de schakels in de keten (zoals
beleggingsbeslissingen, de kosten van het gebruik van
het pensioenbestuur, de toezichthouders, asset
benchmarks zouden te hoog zijn en benchmark-denken
managers en portfoliomanagers) ervoor dat de
zou te veel leiden tot index-knuffelaars, die te hoge
beleggingsperformance op korte termijn vergeleken
kosten in rekening brengen voor te weinig ‘activiteit’
wordt met de benchmarkperformance. Veelal wordt
vergeleken met hun benchmark.
dit gedreven door het willen minimaliseren van carrièrerisico van de verschillende actoren in de keten
Natuurlijk heeft het gebruiken van benchmarks ook
evenals door het gevoel van schijncontrole dat ontstaat
voordelen. Dat heeft met name te maken met de
door het continue afmeten van performance ten opzichte
beoordeling van beleggers en dus het meten van het
van een index; aspecten die ook nog eens tot meer index-
succes of falen van actieve managers. Ook kunnen
knuffelgedrag kunnen leiden. Er zijn verschillende
benchmarks de communicatie over beleggingsresultaten
studies die laten zien dat dit zogenaamde ‘short-
verhelderen, of helpen in het verduidelijken van
termism’ een negatieve impact kan hebben op de
afspraken over beleggingsmandaten tussen asset
waardeontwikkeling van bedrijven en dus ook op de
owners, zoals pensioenfondsen, en asset managers.
resultaten die beleggers hiermee realiseren op de
Waar gaat dan toch steeds die discussie over?
langere termijn.
Het eerste argument heeft te maken met de kosten: het
Het is dus een valide vraag of we als sector niet het
gebruik van benchmarks is verre van gratis. Recente
vergelijken met benchmarks sterk zouden moeten
cijfers van een bedrijf als MSCI, voornamelijk actief in
verminderen om zo wellicht tot betere langetermijn-
benchmark data, laten zien dat het bedrijf over 2017 een
beleggingsresultaten te komen tegen ook nog eens
omzetgroei realiseerde van 11% met een EPS-groei van
lagere kosten. Dit vergt wel een samenwerking binnen
31%, en een dividendgroei van zelfs 36%. Door de huidige
de hele keten, startend met toezichthouders die
marktdynamiek hebben dit soort leveranciers een sterke
pensioenfondsen en institutionele beleggers meer
prijsonderhandelingspositie en dat verklaart de jaarlijkse
ruimte geven in hun beleggingsbeleid en rapportages,
prijsstijgingen voor het gebruik van benchmarks. Voor de
pensioenbesturen die comfortabeler worden met het
sector als geheel spreken we toch al snel over meer dan
anders opstellen van beleggingsmandaten richting
1 miljard euro aan indexkosten per jaar. Statistieken
asset managers, en asset managers die hun beleggers
laten zien dat dit al snel een aantal basispunten kan
op andere manieren gaan afrekenen dan op de korte
kosten op jaarbasis, afhankelijk van het soort belegging.
termijn en versus een specifieke benchmark. Ondanks
Over de levensduur van een pensioenopbouw zijn deze
deze uitdagingen moedigen wij iedereen in de sector
kosten zeker niet verwaarloosbaar.
aan de transitie in te zetten naar een gedachte van waardecreatie op de lange termijn, juist in het belang
Het tweede argument tegen het gebruik van benchmarks
van de eindklant en onze maatschappij. «
is dat dit kortetermijngedrag in de hand kan werken.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
11
Fotoâ&#x20AC;&#x2122;s: Kees Rijken Fotografie
// COVERVERHAAL
12
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Een goede fiduciair manager prikkelt en daagt uit DOOR JAN JAAP OMVLEE
‘Een fiduciair manager organiseert de besluitvorming.’ Financial Investigator in gesprek met Twan van Erp, Hoofd Strategisch Portefeuille Advies bij Achmea Investment Management. Over disintermediatie en de toekomst van fiduciair management. Hoe voegt een fiduciair manager waarde toe? ‘Het gaat bij fiduciair management om vertrouwen, om het zijn van de vertrouwde adviseur en alles wat daarbij komt kijken. Het prikkelen en uitdagen van het pensioenfonds horen daar ook bij. Een fiduciair manager heeft een zelfstandige rol en een eigen mening. De samenwerking met onze klanten is gestoeld op duidelijke afspraken over verantwoordelijkheden en heldere beleggingsovertuigingen van onze klanten. Het bewaken van deze grenzen en de zorg voor evenwichtige besluitvorming waarbij alle belanghebbenden hun inbreng kunnen geven, is een kerntaak van de fiduciair manager. Hij of zij is de beleggingsinhoudelijke professional die de marktdynamiek kent, weet wat te doen en hoe te reageren op het juiste moment. De balans van het pensioenfonds staat hierbij centraal. Daarbij spelen – zeker in deze tijd – tal van onderwerpen. Denk aan inhoudelijke discussies over LDI (Liability Driven Investing): doe je dat met een derivaten-overlay of integraal, op basis van alle rentegevoelige asset classes? Hoe ver ga je met de integratie van maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB); is CO2-uitstoot na tabak het volgende uitsluitingscriterium of pas je het MVB-beleid toe door meer te kiezen voor een engagement-strategie? Kies je voor tactische asset allocatie of voor een meer
dynamische benadering van het allocatiebesluit? De
strategische benadering van risico’s en een meer
fiduciair manager regisseert deze discussies en organiseert effectieve besluitvorming. Kortom: ongeveer 50% van het werk bestaat uit het ‘hoe’, 50% uit het ‘wat’.’
Pensioenfondsbesturen moeten erop kunnen vertrouwen dat wij de verbinding vormen tussen de schakels in de keten, het cement in de beleggingsdienstverlening. Daar zit onze toegevoegde waarde.
Welke ontwikkelingen zie je als fiduciair manager? ‘De belangrijkste ontwikkeling is de disintermediatie. Voorheen was de gehele keten van ondersteuning en uitvoering van het vermogensbeheer bij één partij belegd. Nu maken pensioenfondsbesturen per element van de dienstverlening telkens de afweging of zij dat zelf uitvoeren of juist willen uitbesteden aan een vermogensbeheerder, een fiduciair manager of een custodian. NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
13
// COVERVERHAAL
De belangrijkste uitdaging daarbij is dat de rollen scherp
Welke thema’s spelen er zoal rond de balans?
worden gemarkeerd, dat de regierol helder is en dat afhankelijkheden duidelijk zijn.’
‘Wat nadrukkelijk blijft tellen, is dat de verplichtingen van het pensioenfonds het uitgangspunt van de dienstverlening
Welke gevolgen heeft disintermediatie voor fiduciair management?
zijn. Dat raakt aan de overzichtsrol van de fiduciair manager. Een goede fiduciaire manager kijkt niet alleen naar de assets maar ook continu naar de verplichtingen.
‘Een van de gevolgen is dat er meer partijen aan tafel zitten
Ook daar zit veel dynamiek; denk alleen maar aan de
bij een pensioenfonds. Dat is een interessante ontwikkeling,
discussies rond de rekenrente. Dan komt het erop aan dat
maar wat betekent dat voor je rol als fiduciair manager?
je goede LDI-capabilities in huis hebt en een goede invulling
Waar ligt je toegevoegde waarde als fiduciair manager?
kan geven aan de portefeuilleconstructie actief dan wel
Voor mij is dat het vertrouwen dat klanten in ons hebben
passief, al dan niet integraal beheerd, discretionair of in
en dat we ons elke dag opnieuw moeten bewijzen.
fondsvorm.
Pensioenfondsbesturen moeten erop kunnen vertrouwen dat wij de verbinding vormen tussen de schakels in de
Het beheer van het renterisico is een van de belangrijkste
keten, het cement in de beleggingsdienstverlening. Daar zit
strategische beslissingen. Als fiduciair manager moet je in
onze toegevoegde waarde. Onze toegevoegde waarde zit
staat zijn om daar uitvoering aan te geven. Hier zie je dat
ook in ons onderscheidende productaanbod, met maatwerk
er meer behoefte ontstaat aan eenvoudigere ‘buy-and-
op het gebied van LDI en ESG, plus de brede toegang tot het
maintain’-strategieën en -fondsoplossingen. Deze oplossingen
complete beleggingsuniversum. Steeds stellen we daarin
hebben we als fiduciair manager in huis.’
de balans, risicohouding en identiteit van het pensioenfonds centraal.’
Wat zijn de kenmerken van jullie dienstverlening? ‘Fiduciair management is meer dan fiduciair advies alleen. Het gaat om een efficiënte, flexibele uitvoering van LDI met helder inzicht voor onze klanten. Het draait ook om een efficiënte administratie, waardoor optimaal inzicht kan worden verkregen en het risicomanagement efficiënt kan worden opgezet. Belangrijke kenmerken zijn verder de strategische advisering en de beleggingsinhoudelijke ondersteuning van een beleggingsadvies- of balanscommissie. Ik denk dat we daarin op een aantal punten veel verder gaan dan sommige van onze ‘peers’. We nemen echt de regie over de agenda en sturen andere partijen aan. We zorgen ervoor dat we het cement zijn in het beleggingsinhoudelijke bouwwerk van het pensioenfonds. En dat wordt steeds belangrijker naarmate de schakels van de keten door meerdere partijen worden bediend. De dialoog met onze klanten is daarbij cruciaal. Goed kunnen luisteren naar de echte vragen van de klant, maar ook kunnen prikkelen en uitdagen, brengt uiteindelijk betere besluitvorming tot stand. Dit maakt fiduciair management tot heel mooi werk
CV
waarvoor we goede recensies krijgen van klanten en prospects. Afgelopen jaar hebben we het vertrouwen weten
Twan van Erp is verantwoordelijk voor Strategisch
te winnen van een mooie nieuwe klant, een pensioenfonds
Portefeuilleadvies bij Achmea Investment
van formaat. Ook bij dat pensioenfonds speelde de vraag:
Management en maakt vanuit deze rol onderdeel uit
hoe heb ik mijn dienstverlening opgezet, met welke partijen
van de directie. Hij heeft ruime ervaring in fiduciair
zoek ik de samenwerking en welke koppel- en ontkoppel-
advies en beleidsmatige ondersteuning aan
punten definieer ik daarbinnen?
pensioenfondsen. Daarnaast is hij actief bij de VBA op het gebied van ALM en is hij lid van de redactie van Pensioen Bestuur & Management.
14
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Meer dan ooit is de nabijheid van de fiduciair manager van groot belang.
staan in een ander daglicht en misschien geldt dat ook wel voor het dynamisch sturen van het beleggingsrisico. Het begrip dekkingsgraad komt in een ander perspectief te staan en balansrisico zal niet blijven bestaan in de huidige vorm. Is de vorm van renteafdekking zoals we die nu kennen dan überhaupt wel nodig? Kortom, het design van
Uiteindelijk moet er overkoepelend fiduciair toezicht zijn op
het beleggingsbeleid van het pensioenfonds moet opnieuw
alle bouwstenen van dat bouwwerk: alle risicomanagement-,
gemaakt worden.
beleggings- en overlay-mogelijkheden, geïntegreerd in één helder overzicht – en dat leveren we. Een ander actueel
De dialoog blijft bestaan en zal gaan over wat we
thema is de sturing van de portefeuille; het tussentijds
toelaatbaar achten binnen onze risicohouding en welke
afwijken van je asset allocatie om het rendement van de
beleggingsfilosofie we hieraan ten grondslag leggen. Er zal
beleggingen te verhogen of het risico te verlagen. De
dan nog steeds een discussie zijn over passief versus
balans van het fonds staat centraal en daar zijn
actief, liquide of illiquide, welke markten wel of niet: een
risicobandbreedtes op gedefinieerd rond het Vereist Eigen
pensioenfonds moet nu eenmaal een kader schetsen aan
Vermogen en de tracking error ten opzichte van de
zijn deelnemers waarbinnen hij beleggingsoplossingen
verplichtingen of de dekkingsgraad-at-risk. De actuele
biedt. Dus het bewaken van de kaders en uitgangspunten
situatie en verwachtingen op financiële markten zijn echter
zal dan nog steeds een fiduciaire taak zijn.’
dynamisch van aard. Dat maakt dat pensioenfondsen daar flexibel op willen inspelen. Een overweging van een
Welke ontwikkelingen zullen in belang toenemen?
bepaalde beleggingscategorie of een hogere afdekking van het risico moet worden bezien vanuit de balanspositie van
‘De integratie van het MVB-beleid wordt steeds
het fonds en heeft geen korte termijn tactisch karakter. Wij
belangrijker. MVB maakt tegenwoordig integraal onderdeel
noemen dat strategisch risico- en allocatiemanagement.’
uit van de fiduciaire dienstverlening, op elk niveau van het beleggingsproces. Pensioenfondsen zullen steeds meer
Zien jullie als fiduciair manager een ontwikkeling in de adviesrelatie met de klant?
hun eigen MVB-stempel op het beleid drukken. Fiduciair managers ondersteunen en prikkelen daarbij en moeten dat beleid ook in de volle breedte kunnen implementeren. Op
‘Ja, die ligt in lijn met de ontwikkelingen die we bij klanten
maat gesneden portefeuille-analyses en specifieke MVB-
hebben gezien. De ontwikkeling van verdergaande
strategieën moeten breed in de portefeuille kunnen worden
professionalisering, verhoogde kennis en kunde bij onze
geïmplementeerd.
klanten, maar zeker ook scherpere eisen vanuit de toezichthouders. Dit leidt ertoe dat de relatie met onze
Daarnaast vraag ik graag aandacht voor databeheer.
klanten nog intensiever is geworden, maar daarmee ook
Ownership, governance en het beheer van data vormen
veelzijdiger en boeiender.’
belangrijke aspecten van de dienstverlening. Zeker in een toekomst waarin flexibiliteit en keuzevrijheid op het
Welke toekomstige thema’s spelen er in het debat rond pensioenen?
pensioenvlak een belangrijke rol spelen. Want op basis van die data worden beleggingsbeslissingen genomen en deelnemersbeslissingen getriggerd. Meer dan ooit geldt
‘Een van de thema’s is natuurlijk de komst van een nieuw
dat de nabijheid van de fiduciair manager van groot belang
pensioencontract ‘ja of nee’ en wat dat betekent voor de
is. De verantwoordelijkheid is en blijft bij de klant, maar de
fiduciair manager. We zien een internationale tendens naar
coördinatie, de zorg en de prikkelende aandacht liggen bij
meer individueel gerichte pensioenoplossingen. Enkele
de fiduciair manager.’ «
pensioenfondsen in Nederland hebben al een beweging gemaakt naar een DC-oplossing. Dat brengt je bij de vraag wat dat gaat betekenen voor de rol van de fiduciair
Fiduciair management is meer dan adviseren; het is
manager.
ook effectieve besluitvorming organiseren.
Wij denken dat er nog steeds een belangrijke rol is
Desintermediatie is een gegeven, maar een
weggelegd voor het ontwerp of de portefeuilleconstructie:
pensioenfonds moet daar niet klakkeloos in meegaan.
hoe definieer ik een goede lifecycle, welke standaarden worden gedefinieerd en wat doen we met de uitkeringsfase
Strategisch advies, LDI, MVB en Managerselectie zijn
vanaf de pensioendatum? Dat vraagt om andersoortige
kerndisciplines van de fiduciaire dienstverlening van
oplossingen. Ook het risicomanagement vraagt in die
Achmea IM.
context opnieuw aandacht. Rente- en valuta-afdekking NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
15
// WETENSCHAP EN PRAKTIJK
Dream of the deprived, fantasy of the fortunate DOOR LIES VAN RIJSSEN
Als pionier maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) wees hij institutionele beleggers de weg. Zelf focuste hij vervolgens op impact investing en social entrepreneurship. Luisteren naar de stem van betrokkenen hoort volgens hem de 18e doelstelling van de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties te zijn. Financial Investigator sprak met Harry Hummels, hoogleraar Social Entrepreneurship aan de Universiteit Utrecht. ‘Le Souk d’Orient is mijn laatste initiatief. Als mede-
verantwoord ondernemen. In de jaren tachtig was dat
oprichter van een Levantijns restaurant probeer ik
helemaal weggeëbd. Het shareholder-kapitalisme kwam
vluchtelingen aan een volwaardige baan te helpen en
nadrukkelijk op. Inmiddels zijn we erachter dat dit ook zo
restaurantgasten aan een mooie lunch of kookworkshop.
zijn schaduwkanten heeft. We zien een zekere bijstelling
Het zit een beetje in mijn bloed. Geboren en getogen in de
vanuit de samenleving en maatschappelijke organisaties,
horeca ben ik van het ontwikkelen en de visie en probeer ik
maar ook vanuit financiers, materieel worden. Juist de
mensen enthousiast te krijgen. Als kader en structuur
sturing met die gouden koorden door verzekeraars en
eenmaal staan en het meer op implementatie en
pensioenfondsen en andere grote assetmanagers boeit me.
management gaat aankomen, dan dient zich voor mij
Zij worden zich er in toenemende mate van bewust dat de
meestal een volgend initiatief aan. Aanvankelijk doceerde
manier waarop wij onze economie georganiseerd hebben
ik vooral over ethiek. Vervolgens stapte ik over naar het
tegen haar grenzen aanloopt.
bedrijfsleven. Het werkgebied van mij en mijn goede vriend en collega Theo Brouwers werd een combinatie van
De drijfveren van ondernemingen en beleggers zijn divers
betrokkenheid en actieve sturing aan de ontwikkeling van
en verschillen van organisatie tot organisatie. Identiteit is
verantwoord beleggen. Eerst bij ING Bank, later bij SNS
van belang en die is verbonden aan mensen die een
REAAL; vanuit mijn hoogleraarspositie steeds gelinkt aan
organisatie vormen. Persoonlijke motieven en leiderschap
reflectie op de verantwoordelijkheden van ondernemers en
spelen een belangrijke rol. Pensioenfondsen staan
investeerders. Ik opereer nog steeds vanuit beide
maatschappelijk behoorlijk in de wind. Niet alleen
dimensies. Investeerders hebben passende investeringen
vakbonden maar ook maatschappelijke organisaties en
nodig die beantwoorden aan de fiduciaire eisen en de
deelnemers hebben tegenwoordig zelf opvattingen over
verwachtingen van de samenleving. In toenemende mate
hoe het pensioengeld beheerd moet worden. Het is geen
initieert het bedrijfsleven de verandering die we als
snelle ontwikkeling. Gezien de hoogte van de investeringen
samenleving wenselijk achten – en beleggers kunnen
zijn zorgvuldige afwegingen nodig. Het uitgangspunt voor
daarin investeren. Die boeiende ontwikkeling zien we
een fonds is en blijft zijn fiduciaire verantwoordelijkheid: de
overigens al lang, meer dan tien jaar. Met golven. In de
betaalde premies moeten worden beheerd met een goed
jaren vijftig en zestig was er al belangstelling voor
pensioen als doel. Maar steeds meer dringt het ook tot fondsen door dat het creëren van een wereld waarin het genieten van een pensioen daadwerkelijk mogelijk is, ertoe
Investeerders hebben passende investeringen nodig die beantwoorden aan de fiduciaire eisen en de verwachtingen van de samenleving.
doet. Een onrechtvaardige verdeling van welvaart in de mondiale samenleving doet daar afbreuk aan, en berokkent ons schade. Aan MVO zit ook een duidelijke component van eigenbelang. Elementen van eigenbelang zijn per definitie nodig om tot grote maatschappelijke en economische veranderingen te komen. Een moreel appèl is zelden voldoende. Ik houd daar, ondanks het feit dat ik hoogleraar ethiek ben, ook niet van.
16
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Foto: Ed van Rijswijk
Elementen van eigenbelang zijn per definitie nodig om tot grote maatschappelijke en economische veranderingen te komen. Als je zaken niet kunt operationaliseren, word je een evangelist. Een evangelist kan een aansprekend verhaal houden, maar meestal niet de praktische vertaalslag maken. En het komt er uiteindelijk op aan de wereld te veranderen. Het gaat erom hoe we grote sommen geld zo kunnen beheren dat we de fiduciaire opdracht nakomen en tegelijkertijd onze samenleving leefbaar houden. Je hebt in dit proces leiders met visie en bevlogenheid, maar het ‘ticking boxes’ blijft ook nodig. De SDG’s van de VN hebben zowel een inspirerende als een praktische component. Op zichzelf zijn de SDG’s niet meer dan ankerpunten om een goede menselijke ontwikkeling op aarde mogelijk te maken. In de Considerans vinden we de onderliggende gedachte dat wij allen in vrede en veiligheid moeten kunnen leven, dat honger en armoede uitgebannen moeten worden en dat we toegang dienen te hebben tot kwalitatief goede primaire gezondheidszorg, educatie, energie en
CV
communicatie om zo te kunnen participeren in de samenleving. Het uitgangspunt van de VN is: ‘Wij laten
2018–nu
Mede-oprichter Le Souk d’Orient
niemand achter’. Prachtig! Maar wat nog ontbreekt, is wat
2016–nu
Hoogleraar Social Entrepreneurship,
ik noem de stem van de stakeholder. Zonder die stem komt operationalisering toch weer neer op uitkomsten meten.
Universiteit Utrecht 2015–nu
Bonen tellen. We moeten verder gaan. De uitdaging is dan bijvoorbeeld niet alleen dat we renewable energy creëren.
UNOPS, Kopenhagen, Denemarken 2006–nu
De grote vraag is of die renewable energy beschikbaar komt voor de achtergestelden die in rurale gebieden wonen
Special Advisor in Impact Investing, Hoogleraar Ethiek, Organisatie en Maatschappij, Universiteit Maastricht
2012–2016
en niet zijn aangesloten op stedelijke energienetwerken.
European Liaison, The Global Impact Investing Network, Benelux, Frankrijk, Denemarken
Veel prachtige initiatieven gericht op het implementeren
2011-2015
Schaalbaarheid is, naast de vraag of een initiatief
2005–2013
Lid Raad van Toezicht, Pluryn Hoenderloo Groep
(financieel) verantwoord en innovatief is, een voorwaarde voor institutionele beleggers om participaties te
Managing Director Impact Investing, ACTIAM
van de SDG’s zijn in toenemende mate ook schaalbaar.
2006-2011
Lid Executive Board en commercieel
overwegen. De ontwikkeling die APG en PGGM in gang
directeur, ACTIAM NV (voorheen SNS
hebben gezet door te spreken over sustainable
Asset Management NV)
development investments is mijns inziens vruchtbaar. Het
2006-2009
doelen grootschaligheid, maatschappelijke relevantie,
1999-2006 2001-2006 2000-2005
Nyenrode Business Universiteit
UNOPS tracht ik bij te dragen aan het dichten van de kloof van institutionele beleggers. Ik zie bij grote multinationals
Directeur en voorzitter European Institute for Business Ethics,
mondiale uitdagingen van onze samenleving. Binnen tussen infrastructurele projecten (SDG 9) en de behoeften
Hoogleraar Sustainable Investments, Nyenrode Business Universiteit
deze randvoorwaarden gaan veranderingen niet vliegen en investeringen niet bijdragen aan het oplossen van de
Directeur Sustainable Investments, ING Bank (duo-functie met Theo Brouwers)
radicale innovatie en financiële duurzaamheid nodig hebt – en dus een marktconforme return on investment. Zonder
Directeur Corporate Responsibility, SNS REAAL
geeft aan dat je voor het realiseren van de VN duurzame
1999-2001
Hoogleraar Organisation Ethics, Nyenrode Business Universiteit
− Philips, Danone en ook DSM − een ontwikkeling naar NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
17
// WETENSCHAP EN PRAKTIJK
Ken de behoeften en de mogelijkheden van mensen. Als je degenen voor wie je iets in de markt zet niet betrekt bij de vraag of je het doel goed operationaliseert, dan steven je, hoe goed de intentie ook is, af op een situatie waarin niet alleen maatschappelijke maar ook financiële risico’s gelopen worden. lovenswaardig project waar ik zelf erg enthousiast over was. De Oegandese overheid verbood het toen bleek dat BIA onvoldoende rekening hield met de belangen van Afbeelding: Woordwolk.nl
(docenten uit) het publieke onderwijs. Het inhoudelijk uitstekende onderwijsprogramma werd instrumenteel gebracht door instructeurs die hun lesjes afdraaiden vanaf
grootschalige interventies in landen als Kenia, Rwanda en
hun iPad. Er was geen sprake van verdieping; geen
Bangladesh. Dat gebeurt in overleg met de overheden en
onderwijs, geen reflectie en geen kennisverbreding. Er was
met maatschappelijke organisaties. Neem bijvoorbeeld
louter instructie.
M-Pesa − vertaling: ‘mobiel geld’ − in Kenia. M-Pesa geeft inwoners van Kenia de mogelijkheid om geld mobiel over te
Ken de behoeften en de mogelijkheden van mensen. Als je
maken. Tien jaar geleden heeft Vodafone het in de markt
degenen voor wie je iets in de markt zet niet betrekt bij de
gezet. Het marktbereik is enorm, meer dan 70% van de
vraag of je het doel goed operationaliseert, dan steven je,
Kenianen gebruikt M-Pesa.
hoe goed de intentie ook is, af op een situatie waarin niet alleen maatschappelijke maar ook financiële risico’s
M-Pesa is een voorbeeld van een ontwikkeling die de
gelopen worden. De investeerders in BIA kwamen hierdoor
agenda van financiële duurzaamheid, schaalbaarheid en
van een koude kermis thuis. Het besef dat de stem van de
innovatie verbindt met de behoeften van mensen en met
begunstigden gehoord moet worden om hen beter te laten
name de achtergestelden. Dat is ook noodzakelijk. Anders
participeren in hun eigen samenleving, is de basis van mijn
blijft menselijke ontwikkeling de aanspraak van de armen
pleidooi voor een 18e SDG.
en de fantasie van het fortuin. In verbale statements zijn de gefortuneerden van onze aarde begaan met het lot van de
De speld die ik draag is opgebouwd uit 17 vakjes, de huidige
armen. Geweldig natuurlijk. Maar om dat lot te veranderen,
SDG’s. Voor de 18e heb ik een kleur in gedachten die nog
is meer nodig.
ontbreekt. Die 18e SDG zie ik als factor die alle SDG’s omringt en verbindt.’ «
Mijn oproep aan de institutionele beleggingswereld is om in te zien dat sustainable investing vraagt om praktisch denken en implementatie. Dat betekent dat je de mensen
MVO-beleggen is niet alleen fatsoenlijk maar ook
voor wie je in het kader van de SDG’s acteert, moet
verstandig.
betrekken bij de vormgeving van datgene waar je in investeert. Ken hun behoeften! Een voorbeeld van een
Verantwoord, innovatief, schaalbaar:
goede intentie met een slechte uitwerking is het
randvoorwaarden voor sustainable investing.
onderwijsproject van de Bridge International Academies (BIA), dat in onder meer Oeganda werd opgezet. Een zeer
Wie bevlogen is maar niet kan operationaliseren, wordt een evangelist.
Mijn oproep aan de institutionele beleggingswereld is om in te zien dat sustainable investing vraagt om praktisch denken en implementatie. 18
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Breid de 17 SDG’s met een 18e uit: de stem van de begunstigde. Ik verbind graag.
Foto: Archief NautaDutilh
DOOR PROF. MR. W.A.K. RANK, ADVOCAAT BIJ NAUTADUTILH TE AMSTERDAM EN HOOGLERAAR FINANCIEEL RECHT AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN
Benchmarkverordening: keerpunt en ijkpunt voor financiële graadmeters Sinds 1 januari 2018 is de Europese Benchmarkverordening van kracht. De verordening bevat primair regels voor instellingen die benchmarks beheren en instellingen die input voor benchmarks leveren. De verordening heeft echter ook gevolgen voor gebruikers.
Benchmarks worden in de financiële sector gebruikt om
Beheerders van benchmarks zullen een vergunning moeten
het uit hoofde van een financieel instrument of contract te
hebben of zich moeten laten registreren bij de toezicht-
betalen bedrag te bepalen, om de waarde van een financieel
houder. Marktpartijen die data aanleveren voor het
instrument vast te stellen of om de prestaties van een
vaststellen van een benchmark zullen juiste gegevens
beleggingsportefeuille of een beleggingsfonds te meten. In
moeten aanleveren en belangenconflicten moeten
dit verband denke men allereerst aan referentierentes
voorkomen. De Benchmarkverordening heeft echter ook
zoals LIBOR en EURIBOR. Deze interbancaire rentetarieven
gevolgen voor gebruikers van benchmarks.
worden onder meer gebruikt ter bepaling van de bij leningen te hanteren rentevoet. Men denke ook aan
Indien een prospectus betrekking heeft op beleggings-
kapitaalmarktindices zoals de Dow Jones-index en de MSCI.
producten die verwijzen naar een benchmark, dient de
Deze indices reflecteren de performance van bepaalde
uitgever of de aanbieder ervoor zorg te dragen dat in het
beleggingen en worden gebruikt als een maatstaf om de
prospectus duidelijk wordt aangegeven of de benchmark
performance van andere beleggingen – individuele
afkomstig is van een beheerder die is opgenomen in het
portefeuilles of beleggingsfondsen – mee te vergelijken en
daarvoor bestemde openbare register van ESMA. De vraag
als model om na te volgen en in overeenstemming
is of uitgevers en aanbieders zich daarvan voldoende
daarmee te beleggen.
bewust zijn.
De LIBOR- en EURIBOR-affaires zijn voor de Europese
Een onder toezicht staande instelling mag een benchmark
wetgever aanleiding geweest om met nieuwe regelgeving
alleen gebruiken in de EU als de benchmark of een in de EU
te komen, om het vertrouwen van de markt in de diverse
gevestigde beheerder van de benchmark is opgenomen in
benchmarks te herstellen. De eerste maatregel was het
het register van ESMA. De verordening voorziet in een
opnemen van een bepaling in de Europese Verordening
overgangsregeling met betrekking tot het gebruik van
inzake marktmisbruik. Deze bepaling kwalificeert het
bestaande benchmarks. Deze verplichting zal daarna echter
verspreiden van onjuiste informatie of het aanleveren van
tot problemen kunnen leiden bij het gebruik van benchmarks
onjuiste input met het oog op de bepaling van een
uit derde landen waarvan de beheerder zich niet in de EU
benchmark als marktmanipulatie en daarmee als een
wil laten registreren.
strafbaar feit. De tweede maatregel is het uitvaardigen van de Benchmarkverordening. De Benchmarkverordening
Onder toezicht staande instellingen die een benchmark
voorziet in een gemeenschappelijk regelgevend kader om
gebruiken, moeten op voorhand plannen maken voor het
in de EU de nauwkeurigheid en integriteit te waarborgen
geval dat een benchmark wordt gewijzigd of niet langer
van financiële kerngetallen die worden gebruikt als
beschikbaar is, zo mogelijk door op voorhand te voorzien
benchmarks in financiële instrumenten en contracten of
in een alternatieve benchmark. Zij dienen deze plannen
om de prestatie van beleggingsfondsen te meten. Doel van
ook te incorporeren in de contracten met cliënten. Is dat
de verordening is bij te dragen aan de goede werking van
waarschijnlijk al niet eenvoudig bij nieuwe overeen-
de interne markt en de bescherming van consumenten en
komsten, bij bestaande overeenkomsten lijkt dat nagenoeg
beleggers.
onmogelijk. « NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
19
VOORZITTER: Effi Bialkowski, Van Lanschot Bankiers DEELNEMERS:
Foto’s: Ruben Eshuis Fotografie
// RONDE TAFEL ETFs & ESG
Marcel Danen, UBS Asset Management Mark Fitzgerald, Vanguard Ronald van Genderen, Morningstar Edwin Mars, SPDR ETFs Gert van de Paal, Rabobank Nederland Friso Rengers, ING Investment Office Martijn Rozemuller, Think ETF’s Gert-Jan Verhagen, Amundi Marc Vijver, Index People Vermogensbeheer Deze Ronde Tafel is tot stand gekomen in samenwerking met Amundi, SPDR ETFs, Think ETF’s, UBS Asset Management en Vanguard.
BELEGGEN IN ESG-ETFs KOST GEEN PERFORMANCE Door Hans Amesz
In vergelijking met de actieve kant van ESG-beleggen is de duurzame ETF-markt nog vrij klein. Daar komt echter verandering in want ESG (environment, social, governance) is een fundamenteel onderdeel geworden van het beleggingsproces.
20
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Wat moet worden verstaan onder ESG? Gert-Jan Verhagen: ‘Om ESG te definiëren maken we gebruik van 36 criteria. Vijftien daarvan zijn algemene criteria die we voor alle bedrijven gebruiken, zoals bijvoorbeeld energieverbruik (E), mensenrechten (S) en compliance (G). De andere 21 zijn sectorspecifiek, zoals groen financieren door de bankensector en de beschikbaarheid van medicijnen in de farmaceutische sector. Op basis van deze criteria kennen we zelf aan zo’n 5.000 ondernemingen ratings toe, van A (heel ESG-vriendelijk) tot G (heel ESG-onvriendelijk).’ Marc Vijver: ‘We streven naar een betere subset van bedrijven die zich op ESG-gebied beter gedragen dan andere.’ Friso Rengers: ‘Allereerst sluiten we enkele bedrijven uit
waarmee we geen businessrelatie willen hebben. Belangrijker is dat we over een paar strategieën beschikken waarbij we ESG gebruiken om de performance te verbeteren en het risico te verminderen.’ Marcel Danen: ‘Bij ons is duurzaam beleggen al jaren een zeer belangrijk onderwerp, we hebben dan ook een algeheel ESGbeleid. Daarnaast bieden wij onze klanten verschillende specifieke duurzame beleggingsoplossingen, bijvoorbeeld in de vorm van een mandaat waarbij de klant samen met ons of juist zelf zijn eigen ESG-beleid bepaalt, of een standaardoplossing in de vorm van bijvoorbeeld een duurzame ETF. Het duurzame beleid binnen onze SRI (Socially Responsible Investment)-ETFs is drieledig: a) een uitgebreid uitsluitingsbeleid waarbij onder andere controversiële wapens, alcohol, tabak, pornografie en kernenergie worden uitgesloten, b) een
> Effi Bialkowski is Senior Portefeuillemanager bij Van Lanschot Bankiers. Bialkowski is op 25-jarige leeftijd van Duitsland naar Nederland verhuisd en toen begonnen als trainee bij ABN AMRO. Na 3 jaar werkzaam te zijn geweest als accountmanager is zij in 2000 als Private Banker/Beleggingsadviseur voor Staalbankiers gaan werken, waar ze sinds 2008 als Vermogensbeheerder ook verantwoordelijk was voor de fonds- en ETF-selectie. Sinds eind december 2016 werkt Bialkowski als Vermogensbeheerder bij Van Lanschot Bankiers.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
21
// RONDE TAFEL ETFs & ESG
> Marcel Danen is sinds 2015 werkzaam als Executive Director bij UBS Asset Management en is hier verantwoordelijk voor de ETF-propositie van UBS in de Benelux. Hiervoor heeft hij ruim 6,5 jaar gewerkt als Sales Executive op het Nederlandse kantoor van Vanguard, onderdeel van het Noord-Europese team. Danen is in 2005 zijn carrière begonnen bij ABN AMRO. Vanuit het kantoor in Singapore heeft hij meerdere Sales & Marketing functies bekleed voor de Aziatische tak van zowel de private bank als de asset manager. Danen is afgestudeerd als bedrijfseconoom (specialisatie Finance & Investments) aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
best-in-class ESG-screening binnen iedere sector en c) een controversie-screening waarbij op betrokkenheid van ESGcontroversies wordt getoetst. De combinatie van deze drie stappen vormt de basis van onze duurzame ETFs en geeft een meer donkergroene oplossing.’
Mark Fitzgerald: ‘Het hangt af van het gewenste niveau en de diepte van ESG-integratie, maar wij vinden dat er wat dit betreft geen verschil bestaat tussen een ETF en een mutual fund.’
Hoe doe je recht aan de verschillende wensen van klanten?
Hoe moet ESG in ETFs worden geïntegreerd? Edwin Mars: ‘Als je met vijf verschillende eindbeleggers spreekt, hoor je vijf verschillende definities van ESGbeleggen. Het gaat erom een gemeenschappelijke basis voor het lanceren van een ESG-strategie te vinden, want de onderliggende strategie van een ETF kan je niet elke week of maand veranderen. Zeker als je de ETF over heel Europa en andere regio’s wilt distribueren, dien je rekening te houden met uiteenlopende visies op ESG.’ Martijn Rozemuller: ‘Toen wij ongeveer vijf jaar geleden onze eerste sustainable ETF in Nederland lanceerden, hebben we heel goed geluisterd naar wat de gebruikers wensten en hoe zij ESG definieerden. Zo kun je echt inspelen op de behoeften van de klanten. Als je eenmaal een strategie hebt, is het vrij eenvoudig die in een ETF te integreren; dat is niet anders dan een strategie integreren in een mutual fund of welke andere structuur dan ook.’
Rozemuller: ‘Als je naar een gemeenschappelijke basis kijkt, is het beter om een beetje té strikt te zijn dan niet strikt genoeg. Een van de goede dingen van ETFs is dat je deze strategieën beschikbaar kunt maken voor retailbeleggers. In onze business zijn we gewend ons te richten op institutionele beleggers, maar voor retailklanten kan ESG ook heel belangrijk zijn.’ Fitzgerald: ‘De uitdaging met betrekking tot ESG is voor ons: hoe maak je producten die een grote verscheidenheid aan klanten kunnen aantrekken en tegelijkertijd het beoogde resultaat kunnen leveren?’ Gert van de Paal: ‘De kunst is om een balans te vinden in het soort producten dat je selecteert, in die zin dat die producten aantrekkelijk zijn voor zoveel mogelijk klanten die je wilt bereiken. Maar daarnaast bieden wij ook gewoon veel keus om aan die verschillende wensen tegemoet te komen.’ Verhagen: ‘Wij sluiten consistent controversiële wapens uit, omdat we daar als bedrijf niet in geloven. Dat geldt dus zowel voor onze fysieke ETFs als onze indexfondsen.’ Rengers: ‘Er is een ontwikkeling gaande, niet alleen ten aanzien van ESG maar in de hele business, dat de eindklant steeds meer een maatproduct verlangt in plaats van een op de plank liggend massaproduct.’ Fitzgerald: ‘Schaal is belangrijk om de kosten te verlagen. Kosten zijn een belangrijke component van de performance, en daarom zijn we er niet op uit nicheproducten te produceren. Dat betekent dat we soms moeten besluiten een bepaald type klant niet van dienst te kunnen zijn omdat het door de klant gewenste product niet de vereiste schaalgrootte heeft.’
22
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Ronald van Genderen: ‘Aan de actieve kant van de markt zien we meer verschillende benaderingen optreden, bijvoorbeeld positieve selectie of impact investing. Ik denk dat het voor het profiel van een ETF belangrijk is ESG op verschillende manieren te integreren, niet alleen door ondernemingen uit te sluiten of te kiezen voor de best in class. Overigens is engagement ook een benadering die opkomt in de ETF-markt.’
Hoe heeft het aanbod van sustainable ETFs zich de laatste jaren ontwikkeld, vergeleken met dat van non-sustainable ETFs? Van Genderen: ‘De sustainable ETF-markt is nog vrij klein, zeker in vergelijking met de actieve sustainable business. Niettemin is er de laatste jaren sprake van een redelijk sterke groei en ik denk dat de sustainable ETF-markt beter heeft gepresteerd dan de conventionele ETF-markt. Bovendien komen er steeds meer nieuwe producten op de markt.’ Van de Paal: ‘Het is goed om te zien dat de markt in beweging is en er meer duurzame ETFs worden aangeboden, daar hebben we eind 2016 ook toe opgeroepen. Het aanbod van duurzame obligatie-ETFs is echter nog steeds heel beperkt.’ Verhagen: ‘Het probleem hier is: hoe definieer je een gemeenschappelijke basis voor de meerderheid van de klanten? Wij zien dat het enorm populair is om klanten maatwerk indexmandaten te verschaffen waar ze hun eigen specifieke ESGscreening omheen kunnen definiëren. De markt voor maatwerk, indexering en SRI (social responsible investment) is nu nog veel rijper dan die van ESG-ETFs, maar dat gaat wel veranderen.’ Danen: ‘Kijkend naar de beschikbare data uit de Morningstar database blijkt dat de hele Europese SRI ETF-markt in december 2012 minder dan 200 miljoen euro bedroeg, eind 2017 was dat ruwweg 6 miljard euro. De overgrote meerderheid, ruim 5 miljard euro, betrof aandelen-ETFs.’ Fitzgerald: ‘We hebben gezien hoe enorm veel nieuwkomers er op de markt zijn gekomen, vooral in Europa. Zouden deze allemaal willen concurreren met de zeer grote, goedkope, heel
In een actieve strategie is de focus steeds vaker gericht op positieve selectie: investeren in die ondernemingen die bijdragen aan een betere wereld. ETF-beleggen gaat meer over de negatieve kant: sluit ondernemingen uit die schade aanrichten. liquide market cap strategieën? Waarschijnlijk niet. Dat leidt naar andere segmenten van de markt. Ik geloof dat ESG een dominerende factor zal worden, maar nu is het nog vooral een onderdeel van nieuwe spelers die mee willen liften op het ETFsuccesverhaal. Nieuwkomers willen weten hoe hun producten zich in het ETF-landschap onderscheiden, want op dit gebied is veel suboptimaal: kleinere ETF-spelers en - producten zullen niet overleven omdat ze hun assets niet laten groeien.’ Van Genderen: ‘Vooral in de Nordics, maar ook in Nederland, zijn er veel partijen die groot zijn in duurzame indexproducten. Dat komt omdat zij al langer actief zijn op het gebied van sustainable assets.’ Verhagen: ‘Het is opmerkelijk dat bijna elk verzoek van klanten in het afgelopen jaar een vorm van ESG in zich had. Dat wil zeggen dat ESG geen trend is, maar fundamenteel onderdeel is geworden van het beleggingsproces. Ik denk overigens dat de komende jaren nog strikter geformuleerd zal worden wat EGS is.’
De leidende ETF-providers slagen er niet in een dominante positie te veroveren op het gebied van sustainable ETFs. Wat is daar de reden van? Mars: ‘ESG is een geweldig onderwerp. Met name nichespelers kunnen meteen op een topic als ESG springen als het
> Mark Fitzgerald trad in 2013 bij Vanguard in dienst en is momenteel Hoofd van de afdeling Equity Product Management, Europe. Eerder werkte hij acht jaar bij BlackRockBGI in diverse leidinggevende portefeuillebeheerfuncties en als laatste als Managing Director. Daarvoor werkte hij als Portefeuillemanager kwantitatieve aandelen en obligaties bij Deutsche AM en Northern Trust. Hij studeerde aan de South Bank University in Londen en behaalde daar cum laude een bachelorgraad in Bedrijfskunde en Internationale Financiering.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
23
// RONDE TAFEL ETFs & ESG
> Ronald van Genderen, CFA, is Analist binnen Morningstar’s EMEA manager research team. Voordat hij in 2013 bij Morningstar begon, was Van Genderen analist bij de VEB. Hier was hij verantwoordelijk voor alle activiteiten van de vereniging op het gebied van beleggingsfondsen en ETFs, inclusief het ontwikkelen en onderhouden van een fondsenrating en -database. Daarnaast analyseerde hij fondsen en schreef hij regelmatig artikelen over een grote verscheidenheid aan onderwerpen die betrekking hadden op fondsen en ETFs. Van Genderen heeft een bachelordiploma in Management, Economie en Recht. Daarnaast is hij een Chartered Financial Analyst.
populair is. Als de grotere providers een ETF lanceren is dat voor de lange termijn, en voordat ze een passieve ESGstrategie kunnen aanbieden moeten ze niet alleen weten hoe hun klanten daarnaar kijken, maar ook buitengewoon veel data verzamelen en die in de ESG-ETF integreren.’ Rengers: ‘Voor het maken van een ESG-ETF is een actieve groep van analisten nodig. MSCI beschikt bijvoorbeeld over een heel groot ESG-team en een hele reeks indices om te volgen. Zonder een index kan je geen ETF bouwen.’ Danen: ‘De Global Sustainable Investment Alliance publiceert elke twee jaar een rapport waarin de omvang van de duurzame beleggingsmarkt staat. In 2012 was deze ongeveer 13 biljoen dollar groot versus 23 biljoen dollar in 2016. Hiervan kwam ongeveer respectievelijk 30 en 40 procent uit de Verenigde Staten. Het percentage Europese beleggers is verreweg het grootst (respectievelijk 70 en 52 procent). Je zou wellicht kunnen concluderen dat Europese beleggers al langere tijd bezig zijn met duurzaam beleggen en dat Europese asset managers de eerste waren met het aanbieden van duurzame beleggingsoplossingen en derhalve een dominantere positie hebben opgebouwd. Zelf hebben wij bijvoorbeeld onze eerste duurzame ETF al in 2011 gelanceerd.’
Fitzgerald: ‘Wij willen een wereldwijd consistente filosofie rond onze producten en de ontwikkeling daarvan hebben. ESG vormt in nogal wat opzichten een probleem, want de meningen daarover in de Verenigde Staten en Europa zijn verdeeld. En in Europa bestaan er verschillen van mening over bijvoorbeeld nucleaire energie in Duitsland en Frankrijk. Dat betekent dat je uiteindelijk veel verschillende productreeksen krijgt, wat nadelig is voor de schaalgrootte en de kosten. Dat is wellicht de reden waarom de grootste spelers niet talloze ESG-strategieën hebben ontwikkeld; zij denken in de eerste plaats vanuit een wereldwijde mindset.’ Mars: ‘Wij willen producten op de markt brengen die bij wijze van spreken overal gedistribueerd kunnen worden. Dus is de opinie over ESG in de verschillende landen en bij de verschillende klanten van groot belang. Bij ons wordt alle feedback van klanten doorgegeven aan het senior management. Zij zijn zich ervan bewust dat ESG een onderwerp is dat niet meer zal verdwijnen en waarschijnlijk de norm wordt in de nabije toekomst.’ Rozemuller: ‘Ik begrijp dat als je een product moet bouwen dat veel schaalgrootte nodig heeft en dat moet voldoen aan de behoeften van alle klanten over de hele wereld, ESG een echte uitdaging vormt. Voor een kleinere aanbieder die zich op een specifieke regio richt en gewend is aan meer bescheiden schaalgrootte, is dat eenvoudiger. Onze in 2013 gelanceerde sustainable ETF is daarvan een voorbeeld.’ Van Genderen: ‘Nieuwe producten zijn niet alleen afkomstig van Nederlandse en Nordic providers. In 2017 kwamen de dominante partijen ook uit Zwitserland en België.’ Vijver: ‘De kip-en-ei situatie heeft ook te maken met het aanbieden van een standaard. Ik zou tegen de grote providers willen zeggen: kom met een standaard of met producten, waarover de West-Europese standaard in de verschillende regio’s uitgerold wordt.’ Verhagen: ‘Ik wil nogmaals benadrukken dat de ESG-ETFs niet echt representatief zijn voor wat er op index ESG-gebied gebeurt in Europa. Het merendeel van onze activiteiten bestaat uit het opzetten van ESG-indexmandaten en -fondsen voor onze klanten.’
24
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Van de Paal: ‘Wij hebben ervoor gekozen om in het kader van maatschappelijk verantwoord beleggen zoveel mogelijk te kiezen voor algemene standaarden zoals de UN Global Compact, omdat het om een soort algemeen geaccepteerde omschrijving van fatsoenlijk gedrag gaat. Ik denk dat dit appelleert aan de wensen van veel beleggers. En daarmee wordt het ook voor de grote ETF-spelers interessant.’
Wat proberen beleggers eigenlijk te bereiken met ESG-beleggen? Rengers: ‘Ik denk dat zij een betere wereld willen.’ Vijver: ‘Via een ESG-filter of ESG-screening probeer je het gedrag van ondernemingen effectief te beïnvloeden. Dat is mogelijk via ETFs maar ook op vele andere manieren.’
Wat zijn de verschillen tussen ESG-beleggen in actieve en passieve strategieën?
een instrument dat de onderliggende posities regelmatig publiceert.’
Van Genderen: ‘In een actieve strategie is de focus steeds vaker gericht op positieve selectie: investeren in die ondernemingen die bijdragen aan een betere wereld. ETFbeleggen gaat meer over de negatieve kant: sluit ondernemingen uit die schade aanrichten. We zien trouwens dat steeds meer actieve strategieën gebruikmaken van ESGfactoren, ook als niet direct sprake is van een expliciet mandaat.’
Van de Paal: ‘Dé index bestaat niet, deze kan ook enigszins actief gemanaged, aangepast of op maat gemaakt worden. Zo kun je ook als passieve belegger prima ESG-criteria integreren.’
Mars: ‘ESG in een actieve strategie wordt bepaald door de portfoliomanager, terwijl ESG in een passieve strategie is vastgelegd door de index provider. Ondernemingen worden zich steeds bewuster van het belang van ESG voor het genereren van waarde. Gegeven die trend denk ik dat passief bezig is actief in te halen.’ Fitzgerald: ‘Ik geloof dat de AUM (assets under management) in actieve ETFs wereldwijd uitkomen op ongeveer 80 miljard dollar, terwijl de hele ETF-markt circa 5 biljoen dollar omvat. Ik denk dat er hier een groter probleem is ten aanzien van echt actieve managers die hun strategieën niet willen verpakken in
Levert investeren in ESG-ETFs meer of minder op dan beleggen in niet-ESG-ETFs? Van Genderen: ‘Daar hebben wij onderzoek naar gedaan. Hieruit blijkt dat in de periode december 2009 tot september 2017 van de 20 Morningstar sustainable indices er 16 een outperformance hebben laten zien in vergelijking met hun conventionele evenknie. Een overtuigend resultaat. We hebben ook andere studies uitgevoerd, waaruit blijkt dat sustainable investing in ieder geval geen performance kost en, sterker nog, het licht beter lijkt te doen dan conventionele strategieën.’ Fitzgerald: ‘Ik ben het hier niet noodzakelijkerwijs mee oneens, maar wil er wel op wijzen dat het niet eenvoudig is de milieu- en sociale effecten te ontwarren.’
> Edwin Mars, sinds 2013 Senior Sales Manager voor de SPDR ETFs van State Street Global Advisors. In deze functie is hij verantwoordelijk voor vermogensbeheerders en het distributiekanaal (banken) in Nederland. De groeiende behoefte aan verantwoord beleggen wordt intern gecommuniceerd, zodat product development hierop kan inspelen met passende strategieën/ETFs. Mars heeft bedrijfskunde gestudeerd en was voor State Street onder andere werkzaam bij ING Barings en Bank of America waar hij als Equity Dealer verantwoordelijk was voor het mid/smallcap en technology/financials handelsboek.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
25
// RONDE TAFEL ETFs & ESG
> Gert van de Paal is Specialist Maatschappelijk Verantwoord en Duurzaam Beleggen bij Rabobank. Hij begon zijn financiële carrière in 2000 als Analist bij IRIS, de joint venture voor beleggingsresearch van Rabobank en Robeco. In 2009, hij was toen Hoofd Beleggingsfondsen- en Aandelenresearch, maakte hij de overstap naar Rabobank Private Banking. Daar is hij verantwoordelijk voor de invulling en doorontwikkeling van maatschappelijk verantwoord en duurzaam beleggen. Rabobank heeft al in een vroeg stadium het beleggen in verantwoorde indexfondsen omarmd en voert al jaren de dialoog met fondshuizen om hun inspanningen op het vlak van maatschappelijk verantwoord beleggen naar een hoger plan te tillen.
Rengers: ‘Ik denk dat je moet concluderen dat de rendementen van ESG- en niet-ESG-ETFs elkaar, in ieder geval op de lange termijn, niet veel ontlopen.’ Van Genderen: ‘In de verschillende periodes kan sprake zijn van verschillende performances, maar over het algemeen geldt dat de performances op lange termijn ten minste in lijn zijn met die van conventionele strategieën.’ Rozemuller: ‘We moeten het naast rendement natuurlijk ook over risico’s hebben, het gaat immers om de rendementrisicoverhouding. Zo’n vijf, zes jaar geleden heeft een groot pensioenfonds hier onderzoek naar gedaan en daar kwam uit dat een ESG-benadering, afhankelijk van de bekeken periode, zou kunnen leiden tot lagere risico’s. Bedrijven die hun ESG beter op orde hebben, hebben over het algemeen een beter oog voor de risico’s die zij lopen en controleren deze risico’s ook beter.’ Danen: ‘Als we kijken naar de rendementen van bijvoorbeeld de MSCI World versus de MSCI World SRI-index, dan zie je over de afgelopen tien jaar slechts een kleine outperformance van de SRI-index. Op jaarbasis kan de SRI-index het net even beter hebben gedaan dan de reguliere index, maar ook het
omgekeerde is waar. Het is goed om te weten dat beide indices zeer vergelijkbaar bewegen en een correlatie hebben van nagenoeg 1. Dit is belangrijk omdat veel beleggers op basis van standaard-indices hun strategische asset allocatie bepalen.’ Vijver: ‘Er is weinig wetenschappelijk bewijs dat ESG-ETFs meer opleveren dan niet-ESG-ETFs en omgekeerd. Toch kom ik veel mensen tegen die beweren dat het bewezen is dat ESGETFs juist wel rendabeler zijn dan niet-ESG-ETFs of dat het omgekeerde het geval is.’ Van de Paal: ‘Op de vraag of ESG-beleggen performance kost of niet, begint het antwoord met: ‘Dat hangt ervan af.’ Wordt er bijvoorbeeld veel uitgesloten, zodat je tijdelijk enorm kunt afwijken? Er zijn ook strategieën waarbij je de vruchten kunt plukken van het feit dat ondernemingen hun ESG-performance verbeterd hebben. Je kunt investeren in water, genderdiversiteit, enzovoort. Het is moeilijk om een algemeen antwoord te geven.’ Fitzgerald: ‘Er moet ook rekening worden gehouden met generatieverschillen. Millennials en jongere beleggers hechten vaak veel belang aan maatschappelijk nut en sociaal welzijn. Zij beschouwen dat als waarde, vaak vanwege een beter gevoel. We moeten afwachten wat er gebeurt als deze generatie de beschikking over meer assets krijgt en kijken of ze dan wellicht meer gericht raakt op het financiële rendement.’ Vijver: ‘In een recente studie van Accenture staat dat de transformatie van rijkdom van de babyboomers naar millennials in de komende tijd dertig biljoen dollar bedraagt. Millennials hebben de neiging om een of andere vorm van ESG in hun beleggingen te integreren, voor negentig procent van hen is naast rendement ESG echt een issue.’
Hoe zit het met de kosten van ESG-ETFs en niet-ESG-ETFs? Mars: ‘Vanwege research en screening zijn ESG-ETFs op het eerste gezicht duurder. Maar door de sterke groei zal de 26
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
> Friso Rengers is Investment Manager van het Investment Office van de ING Bank sinds 2009. Daarvoor was hij werkzaam als Fondsbeheerder en Beleggingsanalist bij onder andere ABN AMRO en Rabobank. Rengers heeft een leidende rol in het Investment Office, waar hij een van de beslissers is. Daarnaast is hij primair verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de wereldwijd beleggende indexstrategieën van de ING. Hij studeerde Geologie en Economie en volgde door de jaren heen diverse financiële programma’s waaronder accounting, valuation, mergers and acquisitions en corporate finance & strategy en hij behaalde Level 1 van het CFA programma.
concurrentie met niet-ESG-ETFs toenemen, waardoor de management fees ook meer concurrerend worden. Als er meer ESG-ETFs komen, kunnen de extra kosten verdeeld worden over meer beleggers, waardoor ze efficiënter worden gemanaged. Kortom, de kosten van ESG-ETFs zullen in de nabije toekomst verder naar beneden gaan.’ Verhagen: ‘ESG-beleggen is niet heel veel duurder dan nietESG-beleggen. ESG vereist grondige research, maar de steeds betere kwaliteit van ESG-rapportages van bedrijven en het groeiende aantal ESG- dataleveranciers helpen deze researchkosten sterk te verlagen.’ Rengers: ‘Als ESG wordt uitgevoerd, mag het vanuit het perspectief van de klant iets meer kosten, onder andere vanwege de screening en de rapportage.’ Vijver: ‘Wij voeren zoekopdrachten uit voor institutionele beleggers en vergelijken altijd ESG en niet-ESG. Het verschil in kosten bedraagt maximaal twee, misschien drie basispunten. Dat is gering en niet doorslaggevend voor een ESG- of nietESG-belegging.’ Van Genderen: ‘Duurzaam beleggen hoeft zeker niet veel duurder te zijn dan niet-duurzaam beleggen. Voor de nieuwe ETFs die op de markt komen, gelden lagere fees.’
Fitzgerald: ‘In de financiële dienstverlening zie je vaak dat nieuwe producten en productontwikkelingen maskeren dat er extra marges ingebouwd worden. Institutionele beleggers zijn zich daar zeer bewust van en in staat dat te bestrijden, maar de retailbelegger is zich niet altijd bewust van de kosten van een bepaalde strategie. Elk basispunt dat wordt weggegeven aan de investment manager gaat ten koste van de performance.’
Zijn beleggers bereid om meer voor ESG te betalen? Rozemuller: ‘Ik denk dat dit zo is, omdat er meer kosten mee gemoeid zijn. Maar het verschil in kosten ten opzichte van niet-ESG beleggen mag niet té groot zijn.’ Vijver: ‘Ons beleid is dat we maximaal vijf basispunten per jaar uittrekken voor ESG-screenoplossingen. Daar blijven we heel ruim onder, ik denk niet dat we daarmee klanten hebben afgeschrikt.’ Van de Paal: ‘Waarom zouden beleggers in ESG-ETFs meer moeten betalen? Veel index providers bieden immers ook actief gemanagede fondsen of gewone ETFs aan en poolen hun belangen als het gaat om stemmen en engagement. Ook rapporteren zij daar vaak al over. En de ESG-screening hoeft vandaag de dag niet veel extra te kosten. Als je aan ESG-ETFs hetzelfde prijskaartje hangt als aan niet-ESG-ETFs, krijg je
> Martijn Rozemuller is Managing Director bij ThinkCapital. Hij is in 1995 afgestudeerd als Technisch Bedrijfskundige aan de Universiteit Twente. Na zijn studie is hij als Market Maker gaan werken voor het Nederlandse handelshuis Optiver, waar hij na drie jaar Partner werd. Tijdens zijn carrière bij Optiver kwam Rozemuller in aanraking met ETFs, een nieuw beleggingsproduct waar hij enthousiast over werd. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat hij in 2008 ThinkCapital heeft opgericht en sindsdien Managing Director van deze Nederlandse ETF-aanbieder is.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
27
// RONDE TAFEL ETFs & ESG
> Gert-Jan Verhagen is sinds juni 2015 bij Amundi werkzaam als Hoofd van de ETF, Indexing & Smart Beta business in de Benelux. Verhagen begon zijn financiële carrière als Beleggingsadviseur bij ABN AMRO Private Banking. Vervolgens werkte hij 10 jaar bij Van Lanschot, als laatste in de functie van Hoofd Productmanagement Beleggen. Ook werkte Verhagen vijf jaar bij BlackRock, waar hij verantwoordelijk was voor de iShares business in Nederland.
vanzelf een bepaalde schaalgrootte waardoor ESG-ETFs beter kunnen concurreren met gewone ETFs.’
Wat is de grootste uitdaging met betrekking tot beleggen in ESG-ETFs? Danen: ‘Qua portfoliomanagement is het beheren van een SRI-ETF niet anders dan een reguliere ETF. Wel besteden wij veel tijd aan en mét onze klanten aan het uitleggen van de SRI-methodologie, de overeenkomsten en verschillen met reguliere indices en hoe SRI-ETFs geïmplementeerd kunnen worden in de beleggingsportefeuilles.’ Van Genderen: ‘Aanbieders van ESG-ETFs moeten erop letten dat hun ESG-aanpak verfijnd genoeg is en niet achterloopt bij die van gespecialiseerde actieve partijen. Ze moeten een product creëren dat past bij de wensen van de duurzame belegger.’
Rozemuller: ‘Er is nog een uitdaging, namelijk zorgen voor meer acceptatie door beleggers, waardoor de spreads afnemen en beleggers makkelijker in deze producten kunnen handelen.’ Verhagen: ‘Een gemeenschappelijk ESG-beleid vinden is voor ons niet het grote probleem. We implementeren graag het specifieke ESG-beleid van een klant in een product. De uitdaging voor ons is hoe ESG het beste uitgelegd kan worden aan retailklanten.’
Welk percentage van de totale inflow zou over, zeg, tien jaar ESG-gescreend kunnen zijn? Verhagen: ‘Ik denk dat ongeveer 90 procent van onze Nederlandse institutionele klanten die een indexoplossing wensen al om een ESG-screen vraagt. Over een paar jaar zal dat percentage tussen de 95 en 100 liggen.’
Mars: ‘Voor ons is de uitdaging het vinden van een gemeenschappelijke deler over wat ESG is; een deler die niet alleen acceptabel is voor de Nordics en Nederland, maar voor heel Europa en overzeese gebieden. Je hebt nu eenmaal ‘size’ nodig om een ETF goed in de markt te kunnen zetten.’
Danen: ‘De duurzame beleggingsmarkt is de afgelopen jaren met zo’n vijftien procent per jaar gegroeid. Ik denk dat het aannemelijk is dat we in de nabije toekomst vergelijkbare groeipercentages zullen blijven zien. Onze eigen duurzame ETF-familie is qua beleggingsomvang de afgelopen jaren ongeveer jaarlijks verdubbeld.’
Rengers: ‘Ik denk dat er geen gemeenschappelijke deler te vinden is, omdat de wereld nu eenmaal geen perfecte plek is waar iedereen het met elkaar eens is. Je moet er misschien wel naar streven, bijvoorbeeld door veel dingen te combineren en kosten te reduceren.’
Fitzgerald: ‘De komende tien jaar zal ESG naar verwachting een sterke groei vertonen, maar die groei loopt nogal uiteen, afhankelijk van de regio en de locatie. Het is lastig om te voorspellen hoe de dingen zich zullen ontwikkelen. Waar we zullen eindigen, is nu nog niet zo duidelijk.’
Vijver: ‘Het gaat erom goede producten te vinden die passen in de verschillende beleggingsportefeuilles. Dat is een uitdaging omdat er te weinig aanbod van institutionele kwaliteit is.’
Rengers: ‘Het is nog niet helder omdat de wereld nog steeds werkt met dezelfde benchmark. MSCI heeft haar eigen SRIdesk en indices, maar hoeveel concurrenten hebben zij?’
ESG is geen trend, maar fundamenteel onderdeel geworden van het beleggingsproces.
Mars: ‘Binnen vijf jaar zal duidelijk zijn of het duurzame karakter van ESG-ETFs zich uitbetaalt of niet. Dan beschikken we over feiten die aantonen of duurzame bedrijven een gelijke of betere performance laten zien dan niet-duurzame ondernemingen. Mocht dit niet het geval zijn, dan zit je in een compleet andere omgeving.’
28
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
> Marc Vijver is als investment professional actief sinds 1989. Naast CIO bij Index People Vermogensbeheer is hij lid van diverse beleggingscommissies en adviseert hij institutionele beleggers en vermogende families omtrent de strategie en het beleggingsproces. Verder is Vijver Bestuurslid en Hoofd van de balans- en vermogensbeheercommissie bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen (HiBiN) en doceert hij vermogensbeheer aan de Swalef pensioenacademie. Zijn specialisme is het reorganiseren van de beleggingsopzet en uitbesteding.
Fitzgerald: ‘We weten niet wat de gevolgen zijn van veranderende regelgeving. Waar staan we over tien of vijftien jaar en hoe staat het dan met de klimaatdiscussie?’ Verhagen: ‘Je kunt samen met je klant een index definiëren die recht doet aan zijn specifieke ESG-wensen. Je kunt dan continu naar eigen wens deze index aanpassen.’
Wanneer – als dat al het geval zal zijn– zal het normaler zijn in ESG-ETFs te beleggen? Rozemuller: ‘Wij denken nu vooral vanuit ons perspectief als beleggers, maar wat als over twintig of dertig jaar veel van de ESG-issues waar we ons nu zorgen over maken zijn opgelost? Misschien is het over dertig jaar niet meer nodig bedrijven op ESG te screenen en leven we in een betere wereld. Dat is misschien moeilijk voor te stellen, maar ook niet geheel ondenkbaar.’
Misschien is het over dertig jaar niet meer nodig bedrijven op ESG te screenen en leven we in een betere wereld. Dat is misschien moeilijk voor te stellen, maar ook niet geheel ondenkbaar. Vijver: ‘Dan zal de ESG-index effectief de markt worden.’ Rengers: ‘De ESG-index zal dat worden en tegelijkertijd ophouden te bestaan.’
CONCLUSIE Bij het integreren van ESG in ETFs gaat het erom een gemeenschappelijke basis voor het lanceren van een ESGstrategie te vinden. Als je eenmaal een strategie hebt, is het vrij eenvoudig die in een ETF te integreren; wat dat betreft bestaat er geen verschil tussen een ETF en een mutual fund. De kunst is om een balans te vinden in het soort producten dat je selecteert, in die zin dat die producten aantrekkelijk zijn voor zoveel mogelijk klanten die je wilt bereiken. Schaal is belangrijk om de kosten te verlagen. De sustainable ETFmarkt is nog vrij klein, maar in de laatste jaren is sprake van een redelijk sterke groei. ESG in een actieve strategie wordt bepaald door de portfoliomanager terwijl ESG in een passieve strategie is vastgelegd door de index provider. Uit studies blijkt dat sustainable investing in ieder geval geen performance kost en, sterker nog, het licht beter lijkt te doen
dan conventionele strategieën. Een aantal jaren geleden heeft een groot pensioenfonds onderzoek gedaan naar investeren in ESG-ETFs en niet-ESG-ETFs. Daar kwam uit dat een ESG-benadering, afhankelijk van de bekeken periode, zou kunnen leiden tot lagere risico’s. Bedrijven die hun ESG beter op orde hebben, hebben over het algemeen een beter oog voor de risico’s die zij lopen en controleren deze risico’s ook beter. Door de sterke groei zal de concurrentie van ESG-ETFs met niet-ESG-ETFs toenemen, waardoor de kosten van de eerste in de nabije toekomst verder naar beneden zullen gaan. Een van de uitdagingen met betrekking tot het beleggen in ESG-ETFs is zorgen voor meer acceptatie door beleggers, waardoor de spreads afnemen. Binnen vijf jaar zal duidelijk zijn of het duurzame karakter van ESG-ETFs zich uitbetaalt of niet.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
29
// THEMA ETFs & ESG
Merger of VanEck and Think ETF’s creates synergistic effects with a consistent mission BY JOLANDA DE GROOT
Global asset manager VanEck has recently acquired Think ETF asset management (Think), the manager of the sub-funds of ThinkCapital ETF’s. Van Eck signed the share purchase agreement with the prior owners of Think, BinckBank, Flow Traders and the senior management of Think. Think’s senior management will retain a minor stake in the company, with the rest to be owned by VanEck. Pending approval by the relevant supervisory authorities this acquisition is expected to be completed later this year. Time for Financial Investigator to ask some questions to Jan van Eck, CEO of VanEck, and Martijn Rozemuller, Managing Director of Think. What’s the main reason for taking over Think ETF’s?
approximately USD 47 billion and is among the ten largest
Jan van Eck: ‘VanEck, founded and headquartered in New
ETF issuers in the U.S. Think ETF’s is an important partner
York, currently has assets under management of
for us, who shares our principles and works with the same philosophy of representing the clients’ interest regardless of the market environment. Together, we want to take a
Photos: Archive Think ETF’s
stronger position in the European market, to give investors access to better investment opportunities with additional value. The merger of both firms creates synergistic effects with a consistent mission. Therefore, we can differentiate ourselves even further from the competitors, as we focus on intelligent investment strategies, which deliver attractive market possibilities combining quality and value strategies. Today, ETFs are a mass-market business with very homogenous products that are barely distinguishable, largely even interchangeable. At present, the investment flow is completely dominated by a few companies that mainly leave investors with a limited choice. As a pioneer, our goal is to never launch an ETF concept that already exists. Therefore, VanEck uses its own/in-house created indices for some products. This idea is based on the fact that there are no suitable indices for certain investment ideas that are moreover liquid enough so that the ETFs based on these indices comply with the rules for mutual funds. Our
JAN VAN ECK
30
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
The biggest issue for European investors in coming years is the ‘normalization’ of interest rates and the move away from negative interest rates.
The core business of VanEck focuses on strategies for the needs of institutional clients.
developments and offer well-designed strategies to address the resulting opportunities or risks. The biggest issue for European investors in coming years is the ‘normalization’ of interest rates and the move away from negative interest rates.’
oriented products. In 2011, VanEck established the index
Are there any significant changes within Think ETF’s now they’ve become part of VanEck?
provider MVIS, which built its own indices with this purpose
Van Eck: ‘Think ETF’s will be retained as brand in its own
in mind.’
right. This acquisition does not change our investment
focus is creating our own intelligent, advanced and future-
offerings, we view the funds as mainly synergistic. The Think
What does this take-over mean for the ambitions in the Dutch institutional market?
ETF’s range of funds is an optimal complement to VanEck’s
Van Eck: ‘The core business of VanEck focuses on strategies
Eventually, we will want to work with Think ETF’s under the
for the needs of institutional clients, especially our active
same roof and form a unified brand to position ourselves
strategies like Emerging Market Equity, Unconstrained
with a joint presence on the market at some point in the
Emerging Market Debt and Global Hard Assets as well as our
future. The generated synergies will benefit the investors on
large and very liquid ETFs. Product innovation plays an
both sides more than anybody else. The Think ETF’s and
essential role for the Dutch institutional market, which
VanEck UCITS ETF efforts will be combined over time.’ «
line-up in that there is no overlap in investment products.
results from the synergetic effects of both companies. Our strategy approach involves a very broad view of the world’s most important trends, from a historical, technological or political perspective. We ask ourselves whether these trends represent an opportunity or a risk for the financial markets and whether they have sustainable impact on the financial markets. VanEck and Think ETF’s follow the same strategy:
We are looking for trends and not for fads. We turn them into a good fund solution on an institutional level.
we are looking for trends and not for fads. Furthermore, we turn them into a good fund solution on an institutional level.’
Which important developments do you see with Dutch institutional investors regarding ETFs? Martijn Rozemuller: ‘We see that ESG criteria have become more important to Dutch institutional investors over the last couple of years. We launched our Think Sustainable World ETF almost 5 years ago, and we’ve seen demand rise a lot since. But the need for more tailor-made solutions is also on the rise. There’s a large number of clients that are comfortable with a more generic approach to sustainability, but there are also clients that want more specific criteria in place. That is something you need to take into account as an issuer.’
How do you deal with these developments? Rozemuller: ‘We continue to develop our ESG policies to keep up with the needs of our clients. At this stage we are implementing proxy voting as part of our policy. A possible next step could be engagement and we are also looking at opportunities in specific sustainable investments to see if we could issue an attractive ETF in a more specific area.’
What are your expectations for the developments in the ETF market for the coming years? Van Eck: ‘Since the firm was founded over 60 years ago, we have sought to understand the big picture of world
MARTIJN ROZEMULLER
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
31
// INTERVIEW OP MAAT
De kunst van het low-cost indexbeleggen DOOR JAN JAAP OMVLEE
‘Focus op de lange termijn, het realiseren van schaalvoordelen en het terugbrengen van complexiteit.’ Aan het woord is Wim van Zwol, Head of Benelux & Nordics van Vanguard Asset Management. Over indexbeleggen en 20 jaar aanwezigheid van Vanguard in Europa. Het is de overtuiging van Vanguard dat het voor actieve
Van Zwol ziet indexbeleggen als een mooi startpunt voor veel
fondsbeheerders heel lastig is om voortdurend hun benchmark
beleggers. ‘Daar kunnen allerlei andere oplossingen aan
te verslaan. De indexfondsen van Vanguard zijn daarom
worden gekoppeld, tot en met geconcentreerde
ontworpen om een benchmark zo nauwkeurig mogelijk te
impactportfolio’s. Je kunt allerlei mooie modellen loslaten om
volgen. Wim van Zwol verwijst daarbij naar de whitepaper
tot de ideale weging tussen actief en passief te komen. Maar
‘The case for low-cost index fund investing’ (zie kader). Lage
één ding is zeker: duur beleggen is niet de goede manier. Dit
kosten zijn een belangrijk argument voor de keuze van
geldt voor zowel actieve als passieve oplossingen’.
indexfondsen. ‘Als vermogensbeheerder hebben we overigens geen voorkeur voor actief of passief beleggen; we doen beide.
Kunt u iets meer vertellen over dat kostenaspect?
Het hangt af van de belegger en van de situatie welke vorm
‘Onder de kosten van beleggen vallen de jaarlijkse beheerfee,
beter geschikt is. Ondanks de enorme groei van indexbeleggen
de transactiekosten om belegd te raken (op- en afslag) en als
wordt in de Verenigde Staten nog steeds circa 70% actief
derde component de transactiekosten die je gedurende het jaar
belegd en hier in Europa is dat zelfs nog 80%. Daarom zien we
betaalt. Indexbeleggen zal minimaal op twee onderdelen goed
nog veel groeipotentieel voor passief beleggen in Europa.’
scoren: op de de beheerfee doordat je geen researchkosten maakt, en op de transactiekosten gedurende het jaar. Met name bij klassieke, marktgewogen indexstrategieën zijn deze
Foto’s: Fotopersburo Dijkstra
ook laag. Als de index marktgewogen is en jouw portefeuille ook, dan beweegt jouw portefeuille automatisch mee met de markt.’
Kun je stellen dat de complexiteit van indexbeleggen is toegenomen? ‘Ja, want een index is niet altijd meer een klassieke marktgewogen index en in die gevallen eigenlijk actief. Bij actief beleggen is het soms andersom, met strategieën die niet actief genoeg zijn. Of je belegt in ETFs die swap-based zijn waarvan de swapkosten niet altijd terug te zien zijn in de total expense ratio. Die toegenomen complexiteit verklaart overigens voor een deel het succes van Vanguard. Het bedrijf is opgezet als coöperatie, waarbij de vermogensbeheerder in handen is van de fondsen die beheerd worden. De fondsen en ETFs zijn dus eigendom van de klanten, wat betekent dat onze klanten eigenaar zijn van ons bedrijf.’
Wat betekent dat voor het beheer van de beleggingen? ‘Dit betekent dat we alleen de druk voelen van onze klanten, niet van andere aandeelhouders zoals dat bij de meeste financiële instellingen het geval is. Dit heeft drie voordelen:
32
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Indexbeleggen zal minimaal op twee onderdelen goed scoren: op de de beheerfee doordat je geen researchkosten maakt, en op de transactiekosten gedurende het jaar.
de opleiding van de kinderen? Et cetera. Het is een succesvol product, maar kan niet zomaar naar Europa geëxporteerd worden. Daarom is de rol van ETFs binnen Europa ook zo interessant: je bereikt grote groepen mensen gemakkelijk zonder dat je in hun specifieke woongebied een uitgebreid distributiekanaal en dergelijke hoeft op te tuigen. ETFs passen daarom ook precies in de democratisering van beleggen die wij voor ogen hebben en waar wij bekend om staan. Een andere ontwikkeling is disintermediatie, waarbij de middenlaag verdwijnt maar er nog steeds een bank nodig is om
1) wij hebben geen last van een kortetermijnvisie, 2) aangezien
onze producten aan te kopen, te verkopen en aan te houden.
we als bedrijf geen dividend hoeven uit te keren aan
Daarnaast zien we dat waardeketens verticaal integreren, ook
aandeelhouders, kunnen we meer rendement behalen voor
dankzij MiFID II.’
onze klanten en 3) dit drukt de kosten binnen onze fondsen en stuwt het rendement. Maar het betekent ook dat we minder commerciële druk voelen om per se met nieuwe producten te experimenteren. Er is dus een enorme focus op de lange termijn, op het realiseren van schaalvoordelen, op het terugbrengen van complexiteit en het ervoor zorgen dat er zoveel mogelijk rendement overblijft. Als belegger hebben we weinig invloed op de hoogte van dat rendement – dat hangt af van de bedrijven zelf en de rentestanden – maar we kunnen wel invloed uitoefenen op hoeveel rendement er overblijft. Dat werkt al zo sinds de oprichting van Vanguard in 1975 en heeft geleid tot groei, maar het heeft ook als gevolg dat klanten veel langer klant blijven dan gemiddeld. Gemiddeld blijft een relatie in de vermogensbeheerindustrie zo’n drie jaar klant; bij ons is dat gemiddeld tien jaar. Maar dit betekent ook dat er – even kort door de bocht – elk jaar 10% van het beheerd vermogen verdwijnt. Dan praat je over 500 miljard aan nieuwe instroom om de assets under management gelijk te houden. Het gaat in deze sector dus ook om klantretentie.’
Waar ziet u groeipotentieel voor nieuwe klanten? ‘Wij verwachten dat de groei voor Vanguard onder meer zal plaatsvinden via institutionele beleggers die op zoek zijn naar buy-and-hold-instrumenten. Het is daarbij wel de uitdaging om de eenvoud te bewaren. Grote pensioenfondsen vragen doorgaans om meer maatwerk, wat relatief duur kan zijn. Wij verwachten echter dat het gebruik van voordelige en schaalbare bouwstenen als ETFs en indexfondsen pensioenfondsen kan helpen de kosten toch laag te houden. Geografisch gezien zijn we aan het uitbreiden in onder meer
CV
Duitsland, Italië en Spanje. Ook op technologisch gebied zijn er groeikansen, vooral op het gebied van robo-advisering. In de
Wim Van Zwol is Head of Benelux & Nordics van
Verenigde Staten heeft Vanguard een ‘low-cost all-in’
Vanguard, waar hij sinds april 2007 in dienst is.
adviesmodel geïntroduceerd, Vanguard Personal Advisor
Daarvoor was hij bijna tien jaar werkzaam bij de
Services (zie kader). Dat is een digitaal advies voor
Nederlandse custodian KAS BANK. Daarnaast is Van
portefeuille-indeling, maar ook met een menselijk
Zwol sinds 2002 geregistreerd beleggingsanalist bij
aanspreekpunt. Daarbij gaat het vooral over de doelstellingen
de Vereniging van Beleggingsanalisten (VBA).
van de klant: wanneer wil je met pensioen? Wil je sparen voor NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
33
// INTERVIEW OP MAAT
relatie hebben met je indexleverancier die jou als belegger goed in zijn systemen moet hebben. En wat doe je bijvoorbeeld als het onderliggende aandeel ex-dividend gaat? Dan ben je drie dagen niet belegd. Als je een goede indexbelegger bent zoals Vanguard, dan koop je in de tussentijd futures om geen grote schommelingen in je rendement te hebben ten opzichte van de index gedurende die drie dagen. Dit soort zaken lijken details, maar het zijn wel honderden details die het verschil maken. Of denk aan de obligatiezijde: daar hebben we een actief proces om te beslissen welke leningen we van een uitgevende partij kopen. We kopen niet zomaar alles. Dat is waarom het goed is om actief en passief in huis te hebben. Onze kredietanalisten beoordelen obligaties voor de actieve fondsen, maar we gebruiken deze kennis ook in de passieve producten.’
Wat is het effect van MiFID II?
Kleven er minder goede kanten aan indexbeleggen?
‘In een notendop is alle regelgeving van de afgelopen jaren
‘Je krijgt de index, niets meer en niets minder. Dus je mist een
positief geweest voor ons. Regelgeving is geïntroduceerd om
alpha-potentieel, het extra rendement ten opzichte van de
beleggers te beschermen en daar is onze bedrijfsstructuur al
index. En dat extra rendement is er wel degelijk, maar het is
op gebouwd. Daardoor hebben we in de financiële crisis
niet gemakkelijk om die outperformance te behalen. Daarvoor
marktaandeel gewonnen. Weliswaar daalde de marktwaarde,
zetten we ook actieve fondsen in, waarbij we de kosten zo laag
maar het aantal klanten steeg. We zien regelgeving dus als
mogelijk houden. Zo kun je de kans op extra rendement
positief en dat geldt ook voor MiFID II. Met name op het gebied
vergroten. Uiteindelijk komt het erop aan om je werk goed en
van transparantie is dat positief. Wij hebben geen verborgen
professioneel te doen. Zet bovenal je klant op de eerste plaats.
kosten.
Dat blijven we ook de komende 20 jaar doen.’ «
Over transparantie gesproken, het is moeilijk om uit te rekenen wat de transactiekosten zijn binnen een fonds gedurende een jaar. Als een indexfonds 3.000 aandelen telt, dan maak je daar gedurende het jaar toch kosten voor. Er zijn nog geen exacte
Website
regels om dit te berekenen. Dus zal het nog even duren voordat
www.vanguard.nl
je een goede vergelijking kunt maken tussen indexfondsen. Daarnaast is er de berekening van brokertarieven, daar worden
Indexbeleggen volgens Vanguard
op dit moment nog aannames zoals industrietarieven voor
• Geen kortetermijnvisie.
gebruikt. Vanguard heeft met haar brokers echter beter dan
• Geen uitkering van dividend aan aandeelhouders dus
gemiddelde prijzen af kunnen spreken, omdat zij wereldwijd inkoopt. Deze zaken komen nog niet tot uiting in de cijfers,
meer rendement voor klanten. • Focus op lage kosten stuwt het rendement.
maar op korte termijn zullen onze transparantie en cijfers er dus nog beter uitzien, verwacht ik.’
Whitepaper Download de whitepaper
Wat is de kunst van het indexbeleggen?
‘The case for low-cost index-
‘Het is niet zo dat het volgen van een index gemakkelijk is.
fund investing’: https://
Daar komt veel bij kijken. Je moet bijvoorbeeld een uitstekende
institutional.vanguard.com/ VGApp/iip/site/institutional/ researchcommentary/article/
Wij verwachten dat het gebruik van voordelige en schaalbare bouwstenen als ETFs en indexfondsen pensioenfondsen kan helpen de kosten toch laag te houden. 34
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
InvResLowCostIndexInvesting Vanguard Personal Advisor Services De robo-advisordienst van Vanguard heet Vanguard Personal Advisors en is in 2016 gestart met USD 8 miljard aan assets under management. Dat bedrag is inmiddels aangegroeid tot USD 100 miljard AuM. https://investor.vanguard.com/advice/personal-advisor
Foto: Archief ECR Research
DOOR ANDY LANGENKAMP, SENIOR POLITICAL ANALYST BIJ ECR RESEARCH
Glazen bol wijst op chaotische globe De wereldeconomie doet het zeer aardig en voor de grote economieën lijkt ook 2018 een goed groeijaar te worden. Echter, de politieke onzekerheid neemt gestaag toe en kan roet in het eten gooien.
Trumps invulling van zijn America First slogan heeft
landen. Als dat gebeurt in een sfeer van protectionisme
nog niet tot langdurige paniek geleid, maar hij zoekt
is de kans klein dat Londen betere voorwaarden krijgt
wel steeds meer het randje op. Bovendien verdwijnen
dan het nu geniet binnen de EU. Bovendien heeft het VK
langzaam alle gematigde stemmen uit het Witte Huis
in zijn eentje sowieso al een zwakkere onderhandelings-
om plaats te maken voor haviken, protectionisten en
positie vergeleken met het immense economische blok
complotdenkers. De kans op een kapitale fout blijft in de
dat de EU is.
lucht hangen. Vooralsnog heeft Trump vaak voor de tactiek gekozen van veel misbaar maken om uiteindelijk
China kan juist ten opzichte van Europa en de VS relatief
een stap terug te doen. Hij zal waarschijnlijk doorgaan
aantrekkelijker worden voor beleggers, aangezien
met het op stelten zetten van de internationale
president Xi Jinping de touwtjes nog steviger in handen
gemeenschap en het verder ondergraven van de
heeft dan voorheen en vooralsnog een economische
Amerikaanse positie in de wereld, maar dit zal niet
koers vaart die grotendeels wordt toegejuicht door de
tot economische rampspoed leiden op de korte tot
markten. Daarnaast zou dat kunnen omdat China zich
middellange termijn. Wel kan een hardere geopolitieke
meer en meer kan opwerpen als leider van de
en protectionistische lijn vanuit het Witte Huis
globalisering nu Europa en met name de VS het laten
– ingegeven door mensen als economisch adviseur
afweten (maar vergeet niet dat China in de meeste
Peter Navarro, minister van Buitenlandse Zaken Mike
opzichten veel protectionistischer is dan Europa en de
Pompeo en National Security Advisor John Bolton –
VS). Op langere termijn is de kans echter aanwezig dat
de markten aanleiding geven tot voorzichtigheid en
Xi zijn dictatorshand overspeelt.
bijdragen aan een verschuiving van risk-on naar risk-off. Overigens moeten we hierbij wel een belangrijke kantToch lijkt Europa in menig opzicht kwetsbaarder voor
tekening maken: China kan samen met de rest van de
verdere verslechtering van het internationale klimaat.
regio snel uit de gratie raken als de ontmoeting tussen
Simpelweg omdat Europa meer afhankelijk is van handel
Trump en Kim Jong-un uitloopt op een grote sof en als
dan de VS, misschien nog wel meer kampt met interne
gevolg daarvan de spanningen snel oplopen (ook door
problemen en kwetsbaarder ligt te midden van een
de toenemende invloed van haviken in het Witte Huis).
onrustig Afrika, instabiel Midden-Oosten en een oude
Dan kan Europa al snel een veilige haven lijken voor
supermacht die zich laat gelden. Dit verklaart misschien
veel beleggers.
deels ook waarom Europese aandelen lange tijd achterbleven bij Amerikaanse.
Houd bij dit korte rondje om de wereld wel in het achterhoofd dat ik ook geen glazen bol heb. ‘Ball of Confusion’
Voor het Verenigd Koninkrijk zijn de economische
van The Temptations uit 1970 biedt altijd een goede
vooruitzichten vanuit politiek oogpunt somber. De Britten
relativering bij ons werk: ‘Round and round and around
moeten straks in een verslechterend klimaat voor
we go, where the world’s headed nobody knows.’ «
vrijhandel nieuwe handelsakkoorden sluiten met veel
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
35
// WETENSCHAP EN PRAKTIJK
GEVOLGEN VAN DE ‘BETA FADE’ Door Yoram Lustig
In de brede rally sinds de wereldwijde financiële crisis zijn veel beleggers afhankelijk geworden van het marktrendement: beta. De komende tien jaar zal alpha uit actief beheer waarschijnlijk echter steeds belangrijker worden.
Foto: Archief T. Rowe Price
Sinds de wereldwijde financiële crisis hebben beleggers zich in groten getale op indexfondsen en exchange-traded funds (ETFs) gestort en in het algemeen heeft het passief volgen van de index goed voor hen gewerkt. Maar in de toekomst zal deze benadering waarschijnlijk niet meer de aantrekkelijke rendementen van de afgelopen tien jaar opleveren. Naarmate er een ‘beta fade’ optreedt, zullen actief beheer en de selectie van een actieve beheerder veel belangrijker worden om beleggers te helpen hun rendementsdoelen te bereiken. De inherente inefficiënties en tekortkomingen van
indexfondsen − die in een stijgende markt gemakkelijk terzijde kunnen worden geschoven − zijn dan lastiger te negeren. Tegelijkertijd zouden lagere marktrendementen ook ‘het uur van de waarheid’ voor actieve beheerders kunnen inluiden: goed voor degenen die consistent alpha genereren, maar mogelijk de genadeklap voor degenen die dat niet kunnen.
DE OPKOMST VAN PASSIEF BELEGGEN Er zijn verschillende redenen voor de toenemende populariteit van passief beleggen in de afgelopen jaren. Wet- en regelgeving dwingen adviseurs steeds meer om de best mogelijke beleggingen of de beste prijs-kwaliteitsverhouding te vinden bij de keuze van beleggingen. Het is vaak het gemakkelijkst de belegging met de laagste kosten te kiezen om aan de regels te voldoen, en passief is meestal goedkoper dan actief. Een andere reden voor de opmars van passief beleggen is dat alpha zeldzaam en duur kan zijn. Veel actieve beheerders behalen geen hoger rendement dan de marktindices, zeker niet na aftrek van kosten. Daarom verkiezen veel beleggers middelmatigheid boven beheerdersrisico: ze nemen liever genoegen met de zekere, maar vrij stabiele underperformance van benchmarks (passief) dan het risico van zwaardere underperformance (actief).
Yoram Lustig
36
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Zolang het beta-rendement hoog is, is het gunstig om passief een index te volgen. Sinds de wereldwijde financiële crisis van 2008 hebben de centrale banken de rentes drastisch verlaagd, de markten overspoeld met geld en de prijzen van aandelen en obligaties opgedreven.
HOEVEEL KAN HET MARKTRENDEMENT NOG STIJGEN? In de afgelopen decennia zijn de obligatierendementen in de ontwikkelde landen gedaald, soms tot onder nul. Het is onwaarschijnlijk dat obligaties in de toekomst door dalende rentes in waarde zullen stijgen. Bovendien bieden ze nu ook een veel lager effectief rendement dan tien jaar geleden, zodat het rendement uit renteinkomsten veel lager zal zijn. Onder deze omstandigheden kan een actieve beheerder aanzienlijke waarde toevoegen door kansen op te sporen en risico’s te beperken. De afgelopen tien jaar behaalde de S&P 500 Index een opzienbarend totaalrendement van 8,3% per jaar. In Figuur 1 is te zien dat de hoogte van de Shiller K/W, die uitgaat van het gemiddelde over de afgelopen tien jaar, in het verleden een goede aanwijzing was voor het rendement van de S&P 500 Index in de volgende tien jaar. Begin dit jaar was deze maatstaf, ook wel CAPE (Cyclically Adjusted Price Earnings ratio) genoemd, gestegen naar meer dan 30. Historisch gezien was het gemiddelde totaalrendement van de S&P 500 Index bij deze stand van de CAPE in de daarop volgende 10 jaar slechts circa 3,5% per jaar. Op basis van deze waarderingsratio, zonder rekening te houden met andere factoren die de prestaties van de aandelenmarkt kunnen beïnvloeden, bestaat de kans dat de aandelenrendementen de komende tien jaar veel lager zullen zijn dan in het vorige decennium.
GEVOLGEN VAN EEN MINDER VERGEVINGSGEZIND KLIMAAT Het volgen van een marktgewogen index leidt automatisch tot een aantal gedragingen die niet optimaal zijn. Zolang de markten stijgen,
is het gemakkelijk deze ‘slechte gewoonten’ te negeren. Maar als de rally inzakt, wordt inefficiënt beleggersgedrag problematischer. Voorbeelden van suboptimale beleggingspatronen zijn: laag kopen en hoog verkopen, niet op het juiste moment winst nemen, geen flexibiliteit om de portefeuille te herschikken, niet-selectief kopen, gedwongen verkoop en potentiële belastinginefficiënties. Andere nadelen van passief beleggen die bij een laag beta-rendement problematischer kunnen worden, zijn de impliciete aannames die in indexbeleggen zijn ingebouwd. Door de exposure naar marktgewogen indices krijgt de portefeuille een overweging naar momentum in plaats van waarde. Dit werkt goed zolang de koersen opwaarts bewegen, maar als de trend omslaat, lopen beleggers onevenredig veel risico. Een concentratie van namen in een index kan tot gevolg hebben dat de portefeuille niet goed gespreid is. Daarnaast kan passief beleggen in vastrentende waarden de belegger overwogen exposure geven naar de emittenten met de hoogste schuld in plaats van die met de beste vooruitzichten. Er is geen mogelijkheid om bepaalde namen te mijden − een nadeel bij obligaties, waarbij het mijden van de verliezers soms belangrijker is dan het kiezen van de winnaars. Passief beleggen veronderstelt bovendien dat de leiders en innovators van gisteren ook de leiders van morgen zijn, aangezien de portefeuille overwogen is naar bedrijven die in het verleden het beste presteerden.
HET VOLGENDE DECENNIUM Het zwakste punt van passieve indexvolgers is dat er geen aanpassing mogelijk is. Actieve beheerders kunnen winst nemen op rendabele transacties, portefeuilles samenstellen op grond van vooruitblikkende analyses en deze aanpassen aan nieuwe feiten. Daarom denken wij dat de trend naar passief beleggen kan keren, hoogstwaarschijnlijk na een forse marktcorrectie waardoor beleggers zich bewust worden van de tekortkomingen van passief en de voordelen van bekwaam actief beheer. Wanneer, zoals in het verleden, het marktrendement 8% per jaar is, is passief de markt volgen genoeg om de rendementsbehoeften van de meeste beleggers te
Figuur 1: Shiller K/W (CAPE) en rendement van de S&P 500 Index in de volgende 10 jaar
In het verleden behaalde resultaten zijn geen garantie voor de toekomst. CAPE (Cyclically Adjusted Price Earnings ratio P/E10) en S&P 500 Index. Januari 1928 t/m januari 2018. De waarden van de rechter y-as staan in omgekeerde volgorde. Bron: T. Rowe Price, Bloomberg en de website van professor Robert Shiller van Yale University
realiseren. Voor velen was dit een goed alternatief voor de hogere vergoedingen die worden gerekend door actieve beheerders die de benchmark misschien met slechts een procentpunt of zelfs helemaal niet verslaan. Maar als de marktrendementen straks dichter bij de 3% per jaar liggen, is de index volgen niet genoeg om de beleggingsdoelen te bereiken en wordt het genereren van alpha verhoudingsgewijs belangrijker. Het ‘beheerdersrisico’ zal altijd een aandachtspunt blijven: beleggers moeten beheerders kiezen die in staat zijn houdbare alpha te leveren. Als zowel de aandelen- als de obligatiemarkt niet goedkoop zijn en de toekomstige rendementen van indexbeleggen waarschijnlijk aanzienlijk minder zijn dan in het verleden, zal actief beheer vermoedelijk nog harder nodig zijn om resultaten te bereiken die beantwoorden aan de verwachtingen en behoeften van de beleggers. Bekwaamheid (‘skill’) is een belangrijk criterium, omdat veel actieve beheerders het minder goed doen dan hun passieve tegenhangers. De keuze van de juiste beheerder is dan ook de sleutel tot succes. «
Dit artikel is geschreven door Yoram Lustig, Head of Multi Asset-Solutions,
• Er zijn verschillende redenen voor de populariteit van passief beleggen in een stijgende markt met een sterke beta. Zal dit in de toekomst zo blijven? • Passief beleggen in een naar marktgewogen index leidt tot ‘slechte gewoonten’ die gemakkelijk te negeren zijn, maar als een rally inzakt, wordt inefficiënt beleggersgedrag problematischer. • Een combinatie van nietgoedkope aandelen- en obligatiemarkten en bescheiden rendementen van indexbeleggen kan ertoe leiden dat bekwaam actief beheer nog harder nodig wordt om resultaten te behalen die beantwoorden aan de verwachtingen en behoeften van beleggers.
EMEA bij T. Rowe Price. NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
37
// GESPONSORDE BIJDRAGE
Klimaatrisico groter dan kans op terroristische aanslag DOOR DENNIS VAN DER PUTTEN, HEAD OF SUSTAINABILITY AND STRATEGY BIJ ACTIAM
Er vinden grote veranderingen plaats in
Verankering in wet- en regelgeving
klimaatmitigatie en transparantie over
de wereld die de economie beïnvloeden.
Deze snel naderende (toekomstige)
klimaatrisico’s. De Nederlandsche Bank
Zo groeit de wereldbevolking naar
ontwikkelingen hebben de wet- en
(DNB) heeft financiële instellingen
verwachting tot 8 miljard mensen in 2030.
regelgeving omtrent deze risico’s
opgeroepen om meer rekening te houden
exponentieel doen groeien de afgelopen
met klimaatrisico’s en tevens de verwachting
Door deze groei is er een toenemende vraag
jaren. Te starten met het klimaatakkoord
uitgesproken dat pensioenfondsen
naar natuurlijke hulpbronnen zoals voedsel,
van Parijs dat vraagt om vermindering van
zogeheten ESG-risico’s integreren in hun
water en energie, die volgens de National
de uitstoot van broeikasgassen om de
financiële risicomanagement. Bovendien zal
Intelligence Council zal groeien met
opwarming van de aarde te beperken tot
DNB klimaatrisico’s ook in haar toezicht
respectievelijk 35%, 40% en 50% in de
1,5 à 2°C ten opzichte van de pre-industriële
gaan verankeren3.
komende 15 à 20 jaar. Deze trends leiden
periode. Ongetwijfeld heeft deze doelstelling
gezamenlijk tot een toenemende schaarste
consequenties voor het reilen en zeilen van
van natuurlijke hulpbronnen met een
de economie.
onbekend effect op prijzen en waarderingen.
Houd rekening met verborgen risico’s Al met al is deze wet- en regelgeving een
Dit is ook terug te zien in de toename van
mooie kans voor de financiële sector om
Ook klimaatgerelateerde risico’s gaan
duurzame beleidsinitiatieven voor de
aan de slag te gaan met de transitie naar
effect hebben op de economie. Het World
financiële sector. Zo heeft de Europese
een koolstofarme economie. Daarbij is het
Economic Forum (WEF) brengt elk jaar een
Commissie onderzoek gedaan naar een
van belang dat de sector zich niet verkijkt
rapport uit onder de titel: ‘Global Risk
financieel systeem dat duurzame
op de locatie en mogelijke omvang van
Landscape’1. Opvallend is dat in het rapport
investeringen stimuleert. Dit onderzoek is
verborgen klimaatrisico’s. Intuïtief zullen
van 2018 klimaatgerelateerde risico’s naar
uitgevoerd door de ‘EU High Level Expert
veel instanties zich richten op de fossiele
schatting de grootste impact zullen
Group on Sustainable Finance’ (HLEG) dat
brandstofsectoren als de kolen- en
hebben. Bovendien is de kans dat deze
onlangs een rapport heeft gepubliceerd .
oliesector, waarbij er een duidelijk verband
risico’s zich voordoen groter dan andere
Daarin staan als de belangrijkste acties voor
is met de uitstoot van broeikasgassen en de
risico’s als cyberaanvallen, terroristische
de financiële sector in Europa onder andere
transitie naar een lage-uitstooteconomie.
2
aanslagen en de spreiding van infectueuze ziektes. Voorbeelden van klimaatgerelateerde risico’s zijn extreme weers-
Figuur 1: Global risk landscape 2018
omstandigheden, natuurrampen en het falen van klimaatmitigatie en adaptatiemaatregelen.
DENNIS VAN DER PUTTEN
38
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Bron: World Economic Forum (http://reports.weforum.org)
Onderzoek wijst echter uit dat zo’n £ 5 biljoen van de MSCI World marktkapitalisatie zal
Figuur 2: CO2-uitstoot in relatie tot koolstofarme scenario’s
worden verstoord door blootstelling aan fossiele brandstoffen4. Hoe kunnen financiële instellingen inzicht krijgen in verborgen financiële risico’s (klimaatrisico’s) in hun portefeuilles?
Inzicht in zowel fysieke risico’s als klimaatrisico’s Om inzicht te krijgen in deze klimaatrisico’s hebben financiële instellingen er baat bij om naar twee typen klimaatrisico’s te kijken:
Bron: ACTIAM
fysieke risico’s en transitierisico’s. Fysieke risico’s zoals overstromingen, hittestress en extreme weersomstandigheden hebben een
op (potentiële) klanten en als zij op de
gemitigeerd kan worden. Als er niet
kleine kans om op te treden, maar de impact
financiële balans geen ruimte hebben voor
geïnvesteerd wordt in bedrijven in sectoren
bij optreden zal groot zijn. Hierdoor is het
deze kosten. Ten derde krijgen bedrijven in
die zwaar geraakt worden bij een schok
relatief moeilijk om deze risico’s te
sectoren die afhankelijk zijn van fossiele
(onder andere olie en gas, kolenmijnbouw,
modelleren. Het is echter zeker dat een
brandstoffen te maken met een afnemende
grondstoffen), dan is een financiële
toenemend aantal van deze evenementen
omzet. Door technologische ontwikkelingen,
instelling minder blootgesteld aan
de maatschappelijke transitie naar een
vraagverandering en regulering van de
klimaatrisico’s. Hetzelfde geldt als er niet
koolstofarme economie doet versnellen.
overheid zal de vraag naar fossiele
geïnvesteerd wordt in bedrijven die het
Hierdoor neemt het transitierisico in de
brandstof-gerelateerde producten afnemen.
minst voorbereid zijn op een transitie naar
portefeuilles van financiële instellingen toe.
Daarbij zullen niet alleen de sectoren olie &
een koolstofarme economie.
gas en kolenmijnbouw de negatieve risico’s Transitierisico is het financiële risico dat
van een afnemende omzet dragen, maar
De derde les is dat zelfs met het mini-
bedrijven lopen als zij niet klaar zijn voor de
ook onder andere de grondstoffen-,
maliseren van de directe CO2-uitstoot niet
overgang naar een koolstofarme economie.
transport- en autofabrikantensector.
alle klimaatrisico’s gemitigeerd zijn. Het
Door druk van stakeholders ontstaan
transitierisico treedt op door productie-
veranderingen in economisch gedrag, wet-
Lessons learned
ketens heen. Directe CO2-uitstoot is daarbij
en regelgeving en technologische
ACTIAM maakt het transitierisico van haar
niet de enige indicator van het transitie-
ontwikkelingen, die een gevolg hebben voor
beleggingsportefeuilles inzichtelijk. In
risico. Daarnaast is het handig om naar de
de omvang van het risico.
samenwerking met Ecofys en Triple-A is er
bedrijfsstrategie, CO2-uitstoot in de keten en
een analyse gemaakt van verschillende
flexibiliteit van het productieproces te kijken.
Een bedrijf in de portefeuille van een
typen portefeuilles.
financiële instelling is op drie manieren
Met een toenemende hoeveelheid wet- en
blootgesteld aan transitierisico’s. Allereerst
Dankzij de afhankelijkheden tussen de
regelgeving wordt het steeds belangrijker
krijgen bedrijven te maken met ‘stranded
elementen van transitierisico (stranded
om klimaatrisico’s in kaart te brengen. Veel
assets’. Dit zijn assets die hun waarde
assets, hogere kosten van carbon en
financiële instellingen zullen er baat bij
verliezen als de economie minder of geen
afnemende omzet), biedt de analyse
hebben om hier inzicht in te krijgen, met
gebruik meer maakt van fossiele
interessante lessen. De eerste les uit de
name als zij in benchmarkvolgende
brandstoffen. Denk bijvoorbeeld aan de
analyse is dat de transitie naar een
producten investeren. Klimaatrisico is het
voorraden olie of kolen in het bezit van
koolstofarme economie waarschijnlijk voor
eerste verborgen risico voor beleggers dat
oliemaatschappijen of nutsbedrijven. Deze
een groter dan verwachte schok zal zorgen.
wordt blootgelegd en zal volgens ACTIAM
zullen in een koolstofarme economie
De snelheid waarmee klimaatregulering
worden gevolgd door waterschaarste.
nauwelijks nog waarde vertegenwoordigen.
toeneemt is niet afdoende om
Tenslotte kan er pas adequaat actie volgen
Ten tweede zullen bedrijven te maken
daadwerkelijk een 2°C en/of 1,5°C scenario
als er voldoende inzicht is verkregen. «
krijgen met hogere kosten voor de CO2 die ze
te bereiken. Hierdoor zal richting 2030 de
uitstoten. Onder druk van (internationale)
transitie naar een koolstofarme economie
overheden zal de prijs die bedrijven moeten
abrupt moeten plaatsvinden met de daarbij
betalen voor hun CO2-uitstoot omhooggaan.
behorende financiële consequenties.
1 2 3
Dit zal voor bedrijven die veel CO2 uitstoten een probleem kunnen vormen als zij deze
De tweede les is dat met een aantal gerichte
toenemende kosten niet kunnen afwentelen
uitsluitingen een deel van het klimaatrisico
4
http://reports.weforum.org/global-risks-2018/ global-risks-landscape-2018/#landscape https://ec.europa.eu/info/publications/180131sustainable-finance-report_en https://www.dnb.nl/binaries/1706275_ Klimaatverandering_NL%20WEB_def_tcm46363851.pdf?2017101116 Bron: Janus Henderson Investors
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
39
// WETENSCHAP EN PRAKTIJK
HARNESSING ESG AS AN ALPHA SOURCE IN ACTIVE QUANTITATIVE EQUITIES By Anna Lester, Chen He and Chris McKnett
We engage in environmental, social and governance investing (ESG) across a broad range of asset classes and investment styles. Our active quantitative equities (AQE) team views ESG as a source of alpha that could lead to positive portfolio performance over time. In this article, we look at how AQE includes ESG as a measure of quality when evaluating stocks. WHY ESG MATTERS In the past, a great company had to be financially sound and operationally excellent. Looking forward, we believe that great companies must also be ESG-proficient. ESG investing is based on the idea that environmentally efficient, socially responsible and well-governed firms are better positioned to withstand emerging risks and capitalize on new opportunities. This premise rests on the thesis that value creation (or destruction) is influenced by more than financial capital alone, especially longer term. Investment theory centered on determining intrinsic value, was historically linked to physical assets and book value. The idea
that all material fundamental data could be pieced together in a mosaic to form an assessment of investment opportunity now needs further recalibrating to reflect the increasing importance of intangibles and non-traditional factors.
WHY ESG FOR AQE? Markets are not efficient due to behavioural biases and limits to arbitrage that create opportunities for excess return. Over the long term, high-quality stocks with reasonable valuations and good sentiment are the most likely to outperform. Earnings quality — evaluating the strength of a firm’s financial statements with an
Figure 1: MSCI ACWI Annualised Decile Returns, September 2009-March 2017
emphasis on the balance sheet — is the typical measure of quality. ESG, however, can provide unique insights. For example, firms that have poor ESG scores are more likely to be involved in an organisational scandal or impropriety. While these types of incidents can directly affect a stock’s valuation, the opportunity cost may be greater than expected as management focuses on fixing problems rather than long term growth prospects. Our AQE team believes that ESG is a source of alpha that leads to positive portfolio performance. As such, ESG is grouped with our other quality measures and contributes to evaluating all the stocks in our investable universe.
ESG RESEARCH AND MATERIALITY Researchers have been analyzing how to invest with an ESG mindset over the last three decades. Earlier research suffered from inconsistently defined data, but over the years, ESG data has been improving and the scope of research has been expanded from developed to developing countries and from large to small capitalisation firms.
Source: BNP Paribas and Bloomberg
40
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
As ESG data becomes more consistent and abundant, and accounting standards are likely to become more aligned, we expect to see a new generation of empirical research. An important shift has been the focus on
materiality, which means: tailoring ESG metrics by industry to ensure that only the subset of available metrics that link to financial value are used in an ESG evaluation. The Sustainability Accounting Standards Board (SASB) develops standards that identify material topics and metrics, by industry, which can be used to identify ESG information to include in financial disclosures and investment analysis. The benefits of a materiality-based approach were confirmed in a paper by Khan et al. (2016), where the authors used the SASB sustainability map to generate a score for each firm that measures only material sustainability issues and showed that such an approach can generate positive returns. This work lends credence to the concept of responsible investing as defined by the Principles for Responsible Investment (PRI), which state that using ESG criteria can lead to better investment performance without making any claims on moral or ethical grounds.
CHALLENGES OF ESG INFORMATION ESG information comes from a variety of sources. There are several limitations of the data that must be understood to properly analyze ESG. The historical data is abbreviated, with higher coverage starting in 2009 or later. Further, the robustness of corporate ESG practices varies considerably by region. While accidents and impropriety can happen at any time, the ESG themes manifest themselves over longer time horizons as opposed to more traditional financial metrics whose consequences can impact more quickly. A long term view of performance is required. ESG information tends to be most effective at identifying firms that are more likely to underperform as opposed to predicting future outperformers. Hence, using ESG information may be more valuable for identifying firms whose risks should be more closely evaluated. Finally, ESG data providers can in fact have very different scores for the same company coming from several sources. We have met these challenges by creating our own proprietary industry materiality mapping. We developed this mapping by
Figure 2: MSCI ACWI Decile Returns, September 2009-March 2017
Source: SSGA, Sustainalytics, and MSCI, data as of April 2017. Past performance is not an indication of future results. Index returns are unmanaged and do not reflect the deduction of any fees or expenses. Index returns reflect capital gains and losses, income, and the reinvestment of dividends.
evaluating the frameworks across different providers. We then employed both quantitative and qualitative techniques to select the relevant metrics for each industry. We also tested metrics to determine whether our approach would positively impact our portfolios.
stock selection metrics, ESG is in its infancy with industry standards and data still evolving. These challenges are in fact an opportunity for AQE to make full use of its research capabilities and build a framework for continuous ESG research. «
EMPIRICAL RESULTS OF THE ENHANCED APPROACH
This article was written by Anna Lester
Using our proprietary ESG signal, which incorporates our definition of materiality, generates positive returns in the MSCI All Country World Index (ACWI) universe on a back-tested basis. In the figures, we assess securities in the ACWI universe by ESG and compute the average return over investment horizons ranging from one to 36 months for the top 10% and bottom 10% of securities, using historical data starting in 2009. We then calculate the spread returns. The positive spread indicates that during this testing period, an investment strategy that favoured securities with higher ESG scores would outperform.
(Senior Quantitative Research Analyst)
FUTURE OF ESG RESEARCH Improvements in data availability and quality, more unique data, the evolution of ESG reporting standards and the growth of new data techniques such as artificial intelligence will only enhance our ESG research. We believe the integration of material ESG metrics with other key financial measures is a powerful combination that offers the potential for long term outperformance. Unlike many traditional
(Senior Portfolio Manager), Chen He and Chris McKnett (Head ESG Strategist) from State Street Global Advisors.
Marketing communication. Netherlands: State Street Global Advisors Netherlands, Apollo Building, 7th floor Herikerbergweg 29 1101 CN Amsterdam, Netherlands. T:31 20 7181701. SSGA Netherlands is a branch office of State Street Global Advisors Limited. State Street Global Advisors Limited is authorised and regulated by the Financial Conduct Authority in the United Kingdom. The views expressed in this material are the views of SSGA through the period December 15, 2017 and are subject to change based on market and other conditions. Investing involves risk including the risk of loss of principal. The information provided does not constitute investment advice as such term is defined under the Markets in Financial Instruments Directive (2014/65/EU) and it should not be relied on as such. It should not be considered a solicitation to buy or an offer to sell any investment. It does not take into account any investor’s or potential investor’s particular investment objectives, strategies, tax status, risk appetite or investment horizon. If you require investment advice you should consult your tax and financial or other professional advisor. All material has been obtained from sources believed to be reliable. There is no representation or warranty as to the accuracy of the information and State Street shall have no liability for decisions based on such information. © 2018 State Street Corporation. All Rights Reserved. 2068313.1.1.EMEA.PR Exp. Date: 25/03/2019
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
41
// INTERVIEW OP MAAT
Institutionele beleggers en huizenkopers zijn een goede match DOOR HARRY GEELS
De Nederlandse markt voor hypotheekbeleggingen is de laatste jaren hard gegroeid en er zit nog meer rek in de markt. Dat stellen Philip Hosman en Ido Esman van Syntrus Achmea Real Estate & Finance, dat al enkele decennia hypotheken verstrekt met geld van institutionele beleggers. Ze zien ook interesse van buitenlandse partijen. In de eerste maanden van dit jaar is de totale hypotheekportefeuille van jullie labels door de grens van 10 miljard euro gegaan. Hoe verklaren jullie deze aanhoudende groei?
Ido Esman: ‘De markt groeit ook verder omdat er in Nederland,
Philip Hosman: ‘We zien meerdere redenen hiervoor. Onze
weg naar rendement. Wij zien interesse vanuit het buitenland
opdrachtgevers waarderen de interessante marges en
en we verwachten ook vanuit deze hoek verdere groei. De
onderkennen het geringe kredietrisico van hypotheek-
economische groei in Nederland heeft een gunstig effect op
beleggingen. Hiermee vormen hypotheken een prima
het risico-rendementsprofiel van Nederlandse hypotheken en
alternatief voor de relatief laag renderende staatsleningen. Het
onze betalingsmoraal is zeer goed. Ook de toegenomen focus
is niet voor niets dat nu ongeveer een derde van de
op aflossen draagt hieraan bij. De 100% LTV-hypotheek is nu
Nederlandse hypotheekmarkt in handen is van institutionele
het maximum in de markt. Dit was vlak voor de crisis nog 106%
beleggers. De aanhoudende groei is ook te verklaren door de
en daarvoor was het percentage zelfs nog hoger. Bovendien
prima marges en beperkte concurrentie op langlopende
lossen consumenten tegenwoordig via annuïtaire leningen af,
hypotheken. Banken en verzekeraars hebben te maken
waardoor de LTV-ratio’s in de loop der jaren vanzelf beter
gekregen met zwaardere eisen vanuit het toezicht, wat zich
worden. Onze klanten zitten niet in hypotheken om meer risico
vertaalt in een hogere gewenste marge. Als banken of
op te zoeken en de hoogste spreads binnen te halen. Onze
verzekeraars langlopende hypotheken afsluiten, met een
hypotheekportefeuilles hebben een dusdanig hoge
relatief hoge ‘loan-to-value’ (LTV), moeten ze daar bovendien
kredietwaardigheid dat ze een prima bouwsteen van de
een steeds hoger percentage eigen vermogen voor aanhouden,
matchingportefeuille zijn, als ‘diversifier’ naast staatsleningen
waardoor dit soort hypotheken voor hen steeds minder
en corporate credits.’
maar ook in het buitenland, steeds meer geld wordt opgepot via pensioenfondsen, spaarplannen en andere fiscale voorzieningen voor de oude dag. Die spaarpotten zoeken een
oplevert. Eigenlijk zijn institutionele beleggers en huizenkopers, We zien dat consumenten op dit moment zekerheid inbouwen
Hoeveel rek zit er nog in de markt, gelet op de ALMstudies?
door voor lange tijd, zeg 20 of 30 jaar, tegen lage rente te
Esman: ‘Verreweg de meeste pensioenfondsen beleggen in
lenen. Institutionele beleggers krijgen daarvoor beleggingen
hypotheken, maar de allocatie varieert flink: van een paar tot
met een lange duration, waardoor ze de verplichtingen goed
wel twintig procent van de beleggingsportefeuille.
kunnen matchen.’
Vanzelfsprekend zit er vooral rek bij pensioenfondsen die nog
zeker in het huidige klimaat van lage rente, een goede match.
niet of weinig alloceren. De groei zal vooral afhangen van de beleggingsalternatieven. Op dit moment bieden woninghypotheken nog steeds een interessant risico-rendementsprofiel
Het is niet voor niets dat een derde van de markt in handen is van institutionele beleggers 42
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
ten opzichte van alternatieven als veilige staats- en bedrijfsobligaties. Er komt ook meer interesse voor zakelijke financieringen, bijvoorbeeld hypotheken die worden verstrekt voor het kopen van huurwoningen. Dergelijke hypotheken bieden wij ook aan via ons Zakelijk Hypothekenfonds en leveren gemiddeld genomen een hoger rendement op voor de belegger.
Beleggen in zakelijke hypotheken kan een prima aanvulling zijn op een allocatie naar woninghypotheken.
Esman: ‘Door marktwerking, door meer vraag van institutionele beleggers naar hypotheekproducten, is de spread in de loop der jaren wat verlaagd. Daarnaast is door swaprentestijging de spread ook wat lager komen te liggen. De eerste stijgingen van de rente worden met vertraging doorgegeven aan de consument, waardoor de marge voor hypotheekverstrekkers dus lager wordt, vooral in de competitieve markt waarin we momenteel zitten. Overigens is
Beleggen in zakelijke hypotheken kan een prima aanvulling zijn
de spread in het verleden nog wel eens lager geweest. In 2008
op een allocatie naar woninghypotheken.’
was de netto-spread, na kosten, bijvoorbeeld zelfs even nul. Toen was het niet interessant om in hypotheken te beleggen,
Hosman: ‘Bij diverse ondernemingspensioenfondsen speelt de
behalve wellicht uit oogpunt van spreiding. Nu is de spread
vraag of en hoe lang ze in de toekomst nog zelfstandig willen
aantrekkelijk.’
of kunnen zijn. Deze fondsen hebben over het algemeen een grotere voorkeur voor liquide beleggingen, zowel in de Particuliere Hypothekenfonds) biedt uitkomst voor hen, gezien de hoge mate van rente en aflossingen in het fonds door de goede spreiding, niet alleen in LTV maar ook in looptijden door de jaren heen. Daardoor biedt het fonds voldoende liquiditeit in een relatief illiquide beleggingscategorie. Bedrijfstakpensioenfondsen zitten meestal al redelijk hoog in hun allocatie naar hypotheken.’
Volgt DNB de groei in hypotheekbeleggen met scepsis? Esman: ‘DNB heeft recent voor de tweede keer onderzoek gedaan naar hoe pensioenfondsen hun belangen hebben
Foto’s: Archief Syntrus Achmea Real Estate & Finance
matching- als in de returnportefeuille. Een van onze labels (het
uitgebouwd. Binnen enkele maanden zullen ze daarover een rapport publiceren. Ik hoop en verwacht dat ze ‘door het product heen kijken’ en zullen zien dat er aflossingen plaatsvinden en dat LTV-ratio’s in de loop der tijd steeds beter worden. DNB beschouwt hypotheken als risicovoller dan staatsleningen. Wij brengen daar tegenin dat onze hypotheken door ons prudente verstrekkingenbeleid een hoge kredietwaardigheid hebben, voor het overgrote deel AAA. We kunnen ook een lang track record overleggen. In de afgelopen zeventien jaar hebben we in totaal slechts drie basispunten moeten afboeken op ‘defaults’ - een verwaarloosbaar percentage per jaar.’ Hosman: ‘Wat ons betreft zijn hypotheken inwisselbaar voor staatsleningen, met één verschil: de liquiditeit. Staatsleningen kunnen ‘overnight’ verkocht worden, hoewel de liquiditeit in
CV
het recente verleden tijdens onrustige beursdagen ook wel eens opdroogde. Uit de wortelformule van de FTK-berekening
Philip Hosman, CPE, is sinds 2010 in dienst bij
komt voort dat pensioenfondsen wel een extra buffer moeten
Syntrus Achmea Real Estate & Finance, sinds 1
aanhouden voor hypotheken. Maar hier staat natuurlijk een
november 2016 als Director lnvestor Relations. Hij is
additionele spread als beloning tegenover. Die spread bedroeg
verantwoordelijk voor Accountmanagement & Sales,
eind 2017 op 10-jaars NHG-leningen een kleine 100 basispunten
Portefeuillemanagement en Marketing &
en op 20-jaars NHG-leningen 130 basispunten over swaps. Bij
Communicatie. Hosman studeerde Commerciële
hogere LTV-ratio’s kan daar nog zo’n 50 basispunten bij
Economie in Amsterdam. Hij werkte eerder onder
opgeteld worden. Bij een portefeuille die bestaat uit
meer bij ABN AMRO Bank, State Street Bank & Trust
hypotheken over het hele spectrum, kan de belegger nu
en KAS BANK.
rekenen op een spread van 140 tot 160 basispunten.’ NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
43
// INTERVIEW OP MAAT
Welke trends zien jullie in de markt? Esman: ‘Via het intermediair brengen wij steeds meer het
Is een oplopende rente een bedreiging voor deze asset class?
thema duurzaamheid onder de aandacht van de consument.
Esman: ‘Laten we vooropstellen dat we ons niet wagen aan het
Onze klanten beleggen steeds meer volgens ESG-criteria en
voorspellen van de rente en dat pensioenfondsen voor wat
daar kan ook bij hypotheken invulling aan worden gegeven.
betreft hun dekkingsgraad in beginsel baat hebben bij een
Vooral op het moment dat er een gesprek plaatsvindt met een
rentestijging, omdat dan de verplichtingen meer dalen dan de
consument kan ESG aan de orde worden gebracht. Wij hebben
waarde van de leningenportefeuille. Het is verder belangrijk
het intermediair onder meer een folder verstrekt, waarin wordt
dat de marge, of spread, niet te veel te lijden krijgt bij een
uitgelegd wat de voordelen voor de consument zijn als die
eventuele stijging. Zoals gezegd heeft die marge, zeker aan het
bepaalde investeringen doet in energiebesparing. Hij heeft dan
begin van de rentestijging, de neiging wat onder druk te staan.
weliswaar een hogere hypotheek, maar daar staan lagere
Maar nogmaals, de marges zijn momenteel nog steeds
energielasten en een hogere verkoopwaarde tegenover. Het is
aantrekkelijk.’
ook mogelijk dat we korting op de rente geven in ruil voor investeringen die het risico van de hypotheek omlaag brengen.’
Hosman: ‘Een risico zou verder kunnen zijn dat hypotheeknemers in financiële problemen komen bij een flinke rentestijging, maar we zien tegenwoordig dat veel consumenten op lange looptijden van 20 tot 30 jaar zitten, en dus nog voor lange tijd lage rentelasten hebben. Bovendien lossen ze tussentijds af. Een eventuele rentestijging zet vooral consumenten met kortlopende of variabele rentes onder druk, maar dit soort hypotheken verstrekken wij niet.’
Waarom moeten institutionele beleggers juist via Syntrus Achmea Real Estate & Finance in hypotheken beleggen? Esman: ‘We hebben een lang track record met, zoals reeds gememoreerd, bijzonder kleine kredietverliezen. We werken uitsluitend voor institutionele beleggers. Wij hebben geen fonds voor bijvoorbeeld onze verzekeraar of ons pensioenfonds opgericht, waarbij andere institutionele beleggers ‘mee-beleggen’. We bieden oplossingen: goed gespreide fondsen met meerdere beleggers, maar ook separate accounts zoals Tellius en Attens Hypotheken voor specifieke grote klanten die hun eigen portefeuille willen opbouwen. Verder hebben we een grote afdeling binnen ons kantoor die de gehele hypotheekverstrekking faciliteert, alsmede een eigen afdeling voor risicobeheer en -acceptatie. We zien alle hypotheken afzonderlijk over onze bureaus gaan.’ Hosman: ‘Wat ons verder onderscheidt, is dat we via de rating agency Fitch voor iedere hypotheekportefeuille die wij beheren een credit opinion verkrijgen. Zo´n rating kan de klant gebruiken om de risicograad te bepalen en de daarmee
CV
samenhangende extra buffervereisten van zijn hypotheekbeleggingen. Tot slot hebben we in-house een
Ido Esman is sinds 2013 Director Fundmanagement
marktwaarderingsmodel ontwikkeld dat de actuele waarde van
bij Syntrus Achmea Real Estate & Finance. Hij is sinds
de portefeuille uitrekent. Dit model is gebaseerd op onze
2011 vanuit diverse functies verantwoordelijk voor de
jarenlange ervaring en steeds verder verfijnd. Deze
strategie en het beheer van de Nederlandse
marktconforme waarderingsmethodiek is voor onze klanten
beleggingsfondsen die namens de klanten van
van grote toegevoegde waarde. «
Syntrus Achmea RE&F beleggen in hypotheken. Voor Syntrus heeft Esman in diverse functies gewerkt bij ING Real Estate Investment Management, het huidige CBRE Global Investors.
44
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Foto: Archief IVBN
DOOR FRANK VAN BLOKLAND, DIRECTEUR VAN DE VERENIGING VAN INSTITUTIONELE BELEGGERS IN VASTGOED NEDERLAND (IVBN)
Beheersing van frauderisico’s in het beleggingsvastgoed Er is een actualisatie van de publicatie over het beheersen van frauderisico’s in de vastgoedbeleggingssector. Tien jaar na de beruchte Klimop-fraudezaak zijn vastgoedbeleggers nog steeds actief om dat te voorkomen.
In 2008, enkele maanden na het bekend worden van de
IVBN onder Publicaties). Opvallend is dat heel veel van de
omvangrijke Klimop-fraudezaak, liet IVBN de publicatie
in 2008 geschetste maatregelen nog steeds geldig en
verschijnen: ‘Beheersing van frauderisico’s in de
actueel zijn. Ik kan iedereen aanbevelen kennis te nemen
institutionele vastgoedsector’. Het betrof een kader met
van de actualisatie en waar nodig de eigen organisatie er
risicobeheersmaatregelen dat professionele partijen in
opnieuw aan te spiegelen. Ook voor de pensioenfondsen
de institutionele vastgoedbeleggingssector hanteren om
en verzekeraars die bij IVBN-leden beleggen in vastgoed
de kans op fraude te minimaliseren. Het kader bood
geeft het een goed beeld van ons risicobeheersingsbeleid.
directies, aandeelhouders en (externe) toezichthouders
Voor partijen buiten de institutionele vastgoed-
van vastgoedbeleggingsondernemingen de mogelijkheid
beleggingssector is deze publicatie eveneens uitermate
om hun organisatie hier aan te spiegelen. Er werd
nuttig en interessant!
ingegaan op kritische processen als aan- en verkoop, de exploitatie en het taxeren van vastgoed, maar ook op
Een jaar geleden, februari 2017, deed Het Gerechtshof
persoonlijke integriteit, governance en cultuur en een
Amsterdam uitspraak in het hoger beroep van de
goed functionerend toezicht daarop. Het was nadrukkelijk
Klimop-fraudezaak. Het Hof deelde zwaardere straffen
géén checklist om ‘overal aan te voldoen’. Iedere
uit om een duidelijk signaal af te geven. Uit de arresten
institutionele belegger moet immers zijn eigen afweging
bleek dat juist aan het gedrag van mensen op
maken welke van de genoemde beheersmaatregelen nog
verantwoordelijke posities in het bedrijfsleven hoge
aanvullend zinvol en toepasbaar zijn in de organisatie.
eisen mogen en moeten worden gesteld. Bovendien mag een werkgever vertrouwen stellen in zijn werknemers.
Inmiddels is er in de vastgoedbeleggingssector veel
Als dat vertrouwen wordt beschaamd, is dat niet
gebeurd om de frauderisico’s te mitigeren. Ook in de hele
primair te wijten aan mogelijk te lakse controle, maar is
keten van vastgoed hebben professionele partijen elkaar
dat vooral de verantwoordelijkheid van de werknemer
opgezocht en gezamenlijk actie ondernomen. Vastgoed
zelf. Het Hof maakte ook duidelijk dat er geen sprake
blijft immers vanwege de aard en omvang van de
hoefde te zijn van strafvermindering vanwege de
transacties kwetsbaar voor fraude. Continue aandacht
publiciteit waaraan de verdachten in deze zaak waren
vanuit het management, maar vooral ook van de
blootgesteld. Het Hof noemde die publicitaire aandacht
medewerkers, is essentieel. Het melden van incidenten
‘kennelijk onvermijdelijk’, gelet op de omvang van de
of misstanden moet als professioneel handelen worden
fraude en de hoge posities van de verdachten.
gezien. Melders van integriteitsschendingen moeten worden beschermd. Voor IVBN-leden geldt de verplichting
We hopen als sector nooit meer zo’n omvangrijke
om ernstige integriteitsincidenten te melden bij de IVBN
fraudezaak mee te hoeven maken. En ik hoop dat deze
Commissie van Toelating en Integriteit (CvTI).
publicatie opnieuw zal bijdragen aan het voorkomen van fraude! «
In februari 2018, tien jaar na publicatie, is er een actualisatie verschenen (te vinden op de website van NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
45
// VERSLAG MASTERCLASS INFRASTRUCTUUR
INFRASTRUCTURE DEBT STEEDS BELANGRIJKER VOOR PENSIOENFONDSEN Door René Bogaarts
Infrastructuur is essentieel voor verdere groei, vooruitgang en transitie naar een duurzamere samenleving. Infrastructuur draagt bij aan het realiseren van doelstellingen uit klimaat-energieakkoorden, ESG-beleid en impact investing. Steeds meer beleggers willen concreet bijdragen aan deze maatschappelijke trends en verkennen daarvoor alternatieve renderende oplossingen. Om inzicht te bieden in de toenemende vraag naar infrastructuurbeleggingen organiseerden Sweco Capital Consultans, PGGM en Allianz Global Investors de Masterclass Infrastructuur met als thema ‘van ambitie naar allocatie’. De masterclass over beleggen in infrastructuur vond 26 maart plaats in het Nederlandse hoofdkantoor van advies- en ingenieursbureau Sweco in De Bilt. Er waren pakweg dertig belangstellenden aanwezig, waardoor vrijwel alle stoelen bezet waren. De sfeer was levendig. Met een even geestige als boeiende ‘sketch voor twee heren’ werd het spits afgebeten door Marco Karremans en Norbert Bol van Sweco Capital Consultants. Gezeten op een kruk ondervroegen ze elkaar over hoe de wereld er over tien jaar uit zou zien. ‘In 2028 hebben we de vierde technologische revolutie achter de rug’, zei Bol. ‘Dat betekent een fundamentele verandering van de manier waarop we werken en samenleven. Zo zullen boeren hun tractor vanachter de keukentafel met hun laptop besturen en aan de hand van dronebeelden bepalen wat er op het veld moet gebeuren.
Voor pensioenfondsen is dit hét moment om in infrastructuur te beleggen. Onderzoek van McKinsey leert dat er tot 2030 wereldwijd behoefte is aan maar liefst 57 biljoen dollar voor dergelijke investeringen. 46
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Infrastructuurassets zullen meer met elkaar geïntegreerd zijn. Zo zal door windmolens geproduceerde energie met waterstof worden opgeslagen, en vervolgens kunnen OV-bussen, vrachtwagens en personenauto’s via een nieuw netwerk van tankstations waterstof tanken. Door de toenemende complexiteit zullen overheden minder noodzaak zien om eigenaar van die infrastructuur te zijn, zolang maatschappelijke en economische behoeften goed worden ingevuld. Kortom, in 2028 beleggen we in andere infrastructuur dan nu.’ Toen Karremans aan Bol vroeg of er daardoor ook ‘stranded assets’ zullen zijn in 2028, opperde die dat parkeergarages het misschien moeilijk zouden krijgen vanwege de zelfrijdende auto’s. ‘Maar parkeergarages zijn veelal multifunctioneel genoeg voor andere functies zoals last-mile distributie, fietsen parkeren en opslag’, aldus Bol. Een van de aanwezigen, bestuurder van de family office van een grote Nederlandse retailfamilie, reageerde daarop met de opmerking dat zij tien jaar geleden niet had durven voorspellen dat consumenten nu al zoveel via internet zouden kopen. ‘In de retail hebben we al heel veel innovatie gezien. Wij zijn daarom druk bezig met het diversificeren van onze portefeuille.’ De zaal zag verder geen grote bedreigingen voor stranded assets. Karremans betoogde dat infrastructuurbeleggingen over tien jaar stevig in het zadel zullen zitten, wat meteen door Bol werd bevestigd. Volgens Bol hebben institutionele beleggers nu al zo’n 5% van hun beleggingen daarin geïnvesteerd, maar dat zou volgens hem verder groeien naar 20%. ‘Toe maar!’, floot Karremans duidelijk ingestudeerd, waarmee hij de lachers op zijn hand kreeg. Erik van de Brake van PGGM merkte meteen op dat diverse Canadese pensioenfondsen niet alleen nu al op dat
Speciale aandacht hadden Karremans en Bol voor de liquiditeit en transparante waardering van beleggingen in infrastructurele projecten. Bol maakte daarvoor de vergelijking met vastgoed. ‘Eerst waren er alleen objecten om in te investeren, daarna kwamen er beleggingsfondsen. Nu zien we in de VS al heel veel zogeheten open ended diversified core funds (ODCE’s)’, zei hij. Deze zorgen ervoor dat er een soort interne markt komt voor investeringen in onroerend goed. Bol verwacht dat soortgelijke open-endfondsen ook voor infrastructuur zullen ontstaan die zorgen voor liquiditeit en passende waardering. Marco Leepel, Afdelingshoofd Wegen bij Sweco, vertelde hoe de ondertunneling van de spoorlijn in Delft was verlopen in het project Spoorzone Delft. Hoewel er al in 1988 over werd gesproken om de hooggelegen spoorlijn die dwars door Delft loopt onder de grond te brengen, heeft het tot vorig jaar geduurd voordat het een feit was. Gevraagd naar de risico’s van het project vertelde Leepel over onverwachte tegenvallers, zoals het ‘opduiken’ van niet voorziene archeologische vondsten en het noodzakelijk omleggen van essentiële leidingen. Hoewel het hele project nauwelijks technische tegenvallers kende, kreeg met name de gemeente Delft wel met een flinke tegenvaller te maken. De opbrengst van projectontwikkeling, waaruit een deel van de kosten betaald zou moeten worden, was van te voren zwaar overschat. Hierop volgde een discussie of private partijen de gehele financiering van Spoorzone Delft op zich hadden kunnen nemen. Uit de zaal kwam interesse om te beleggen in
sociale infrastructuur die boven de spoortunnel gaat verrijzen, zoals het studentenhotel. Vervolgens kreeg Erik van de Brake de gelegenheid om uit te leggen hoe PGGM aankijkt tegen infrastructure equity investeringen. Volgens Van de Brake, Hoofd Infrastructuur van PGGM Vermogensbeheer, hebben goede projecten een voorspelbare langetermijnkasstroom, een inflatiegerelateerde vergoeding en een beperkte correlatie met de economische cyclus. ‘En er zit een opwaarts potentieel in het verbeteren van de operationele kasstroom.’ PGGM Vermogensbeheer zit volgens Van de Brake zo dicht mogelijk op die beleggingen. ‘We hebben doorgaans zeggenschap, we zitten in raden van commissarissen en discussiëren met managementteams. Wij focussen met infrastructuurinvesteringen op vier groeigebieden: energietransitie, digitalisering, verstedelijking en overheidsinvesteringen’, zei hij. ‘De kapitaalbehoefte is enorm, er kan nog heel veel geld belegd worden in infrastructuur.’ Er zijn volgens hem dan ook nog voldoende investeringsmogelijkheden voor pensioenfondsen. Voor die partijen is een van de mooie kanten van investeren in infrastructurele projecten volgens Van de Brake dat het ‘zo tastbaar’ is. Zo heeft PGGM voor haar klanten belegd in Ennatuurlijk, een bedrijf dat restwarmte - waaronder uit waterzuivering opgewekt biogas - gebruikt voor stadsverwarming. PGGM heeft 80% van de aandelen. ‘Daarmee gaan financieel rendement en het bevorderen van duurzaamheid hand in hand. Onze klanten, waaronder pensioenfonds Zorg en Welzijn, kunnen hun deelnemers heel goed uitleggen waarin wordt belegd’, zei hij, waarbij hij een foto van de Afsluitdijk liet zien. ‘De aanpassing van de Afsluitdijk is in concessie gegeven door opdrachtgever
Foto’s: Archief AllianzGI
percentage zitten, maar ook dat zij verwachten dat het alleen maar meer zou worden. Bol noemde het logisch dat in een wereld waar disruptieve innovaties plaatsvinden, er bij beleggers behoefte is aan infrastructuurbeleggingen vanwege het monopoliekarakter, de inflatiecomponent en het opwaarts potentieel dat ontstaat door verbeteringen aan te brengen.
Kantoor Sweco Capital Consultants in Bilthoven
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
47
// VERSLAG MASTERCLASS INFRASTRUCTUUR
Rijkswaterstaat, en wordt uitgevoerd door een consortium waarin ook het PGGM Infrastructuur Fonds participeert.’ Bij de meeste projecten waar PGGM in belegt, heeft de vergoeding volgens Van de Brake een link met de inflatie.
Platform in 2012, waar ultimo december 2017 inmiddels zestien professionals werken, heeft Allianz al meer dan 11 miljard euro in dergelijke projecten geïnvesteerd, verspreid over 47 projecten, waarvan 3 in Nederland, en over 12 landen.
‘Infrastructuur wordt een volwassen markt. Wij zijn hier gelukkig al heel vroeg begonnen met een toegewijd team dat directe investeringen doet. Daardoor heeft PGGM een goede positie kunnen opbouwen in de infrastructuurmarkt’, aldus Van den Brake. PGGM heeft inmiddels zo’n 4% van de PFZWportefeuille in dit type projecten geïnvesteerd.
Volgens Deblanc is dit voor pensioenfondsen hét moment om in infrastructuur te beleggen. Onderzoek van McKinsey leert dat er tot 2030 wereldwijd behoefte is aan maar liefst 57 biljoen dollar voor dergelijke investeringen. Volgens Brits onderzoek heeft het Verenigd Koninkrijk alleen al tot 2020 100 miljard pond nodig. Omdat overheden met schulden kampen en banken worstelen met de eisen van Basel III, is iedereen naarstig op zoek naar financiers. Infrastructure Debt kan bovendien extra veel privaat geld absorberen omdat het een relatief hoge leverage kent. De verhouding vreemd en eigen vermogen loopt uiteen van 75:25 tot wel 90:10.
Emmanuel Deblanc, Head of Resilient Credit van Allianz Global Investors, legde de aanwezigen aan het einde van de middag uit dat er een heel scala van beleggingen in ‘zijn’ sector bestaat. Dat loopt uiteen van uiterst veilige, veelal aan de overheid gerelateerde entiteiten die een essentiële maatschappelijke rol vervullen zoals wegen, havens en ziekenhuizen, tot wat hij hybride projecten noemde. Onder die laatste groep, die weer net wat hogere risico’s met zich meebrengt, behoren onder meer parkeergarages, elektriciteitscentrales en telecommasten. Het risico van die laatste categorie zit hem vooral in innovatieve disruptie. Hij wees erop dat Allianz Global Investors al lang op deze markt actief is. Sinds de oprichting van zijn Infrastructure Debt
Bij veel infrastructurele projecten kun je volgens Deblanc dertig tot veertig jaar vooruitkijken, zonder dat grote paradigmaverschuivingen te verwachten zijn. ‘Er kan altijd wel wat veranderen, maar dat heeft meestal geen groot effect op de cashflow. Dergelijke investeringen hebben zo’n hoge leverage omdat er weinig mis kan gaan. De risico’s zijn min of meer geoutsourcet naar overheden of bouwbedrijven.’ Gelijktijdig waarschuwde hij de aanwezigen dat vaak wordt onderschat dat ook de operationele fase van projecten, vaak het moment waarop externe financiers betrokken raken, risico’s kent. In tegenstelling tot de VS wordt infrastructuur in Europa nog grotendeels gefinancierd door banken en overheden. Slechts 20% van het benodigde kapitaal is afkomstig van de kapitaalmarkt. In de VS is dat precies andersom. ‘Maar Europa haalt die achterstand snel in’, aldus Deblanc. ‘Vroeger was deze markt nauwelijks toegankelijk voor private investeerders.’ Deblanc ziet goede mogelijkheden voor Infrastructure Debt in de matchingportefeuille van pensioenfondsen, omdat het als veilig alternatief voor staatsobligaties en gedekte obligaties kan worden beschouwd. ‘Beleggingen in infrastructuur hebben doorgaans een lange looptijd en de kans op wanbetaling is op lange termijn kleiner’, aldus Deblanc. En áls het eens misgaat, is het doorgaans veel beter mogelijk om de schade alsnog te verhalen dan bij bedrijfsobligaties.
Van links naar rechts: Marco Leepel (Sweco), Sjoerd Angenent (Allianz Global Investors), Henk Huizing (PGGM), Saskia van den Bronk (Sweco Capital Consultants), Norbert Bol (Sweco Capital Consultants), Erik van de Brake (Hoofd Infrastructuur PGGM), Marco Karremans (Sweco Capital Consultants) en Emmanuel Deblanc
Allianz Global Investors is volgens Deblanc een aantrekkelijke partner omdat het over ‘vuurkracht’ beschikt, een goed team van professionals heeft en de aanwezigheid geniet van veel kapitaal bij moederbedrijf Allianz SE, een van de grootste verzekeraars ter wereld. ‘Wij kunnen zodoende snel inspelen op eventuele kansen’, aldus Deblanc. «
(Portfolio Manager Infrastructure debt Allianz Global Investors). Dit verslag is tot stand gekomen in samenwerking met Sweco Capital Consultants, PGGM en Allianz Global Investors.
48
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Photo: Archive Quoniam AM
BY DR. PHILIPPE VANNEREM, PORTFOLIO MANAGEMENT FIXED INCOME AT QUONIAM ASSET MANAGEMENT IN LONDON
Crash-testing factors and risk premia Bad investment times are notoriously rapidly forgotten during rather dull markets in slight upward trends; indeed the return of equity volatility to the markets at the beginning of February delivered a true upset to many investors. How did factors and risk premia in different asset classes fare?
Let’s start with the infamous ‘short volatility’ factor
The two market experiences mentioned above offer two
itself. Many providers of alternative risk premia (ARP)
interesting empirical lessons for most equity or multi-
include this factor in their multi-asset products. Short
asset risk premia investors. Firstly, an investor should pay
volatility structured notes which provide naked exposure
attention to how directional his alternative risk premia
to only this one factor have been aggressively marketed
portfolio is with respect to the market overall. Especially
the last few years showing a very smooth 5-year
in multi asset risk premia, and despite diversification
historical performance, mostly through back-tests. Was
across many different premia, the overall portfolio does
it not a widely established alternative risk premium
not necessarily have to be beta-neutral with respect to the
(ARP) to harvest from an inefficient bias that realized
global equity markets. If the investment objective is to
volatility is much lower in general than forward-looking
have a truly alternative basket of risk premia to complete
volatility? What a good run it was - to crash into a wall of
a traditional equity and fixed income asset allocation, the
intraday volatility wiping out the value of the structured
remaining beta exposure of the ARP strategy will not
notes almost completely. Under the hood of these notes
deliver the desired diversification in times of stress in
was a directional bet that markets would continue
equity markets. Hence, the beta exposure of the
(indefinitely!) to be less volatile in the future.
alternative risk premia portfolio should be controlled.
Unbalanced, and in a single factor exposure vehicle, this bet had to go wrong at some point.
The second lesson is that the details of composition of factor and risk premia portfolios do matter. While single
Equity minimum volatility is another established single
factor portfolios seem to be quite astute active choices
factor strategy from the last 15 years to outperform in
that will perform differently in different market
falling markets. The general idea is that low beta stocks
environments, the under- or outperformance is all in the
offer a risk premium that stands the test of many
(portfolio) mix. The mixing technique matters, because
decennia of investment experience and data. How did it
mixing single factor portfolios might end up with a bland
perform in the first months of 2018? Interestingly in
mix that does offer an interesting factor exposure profile
February very low beta stocks relatively underperformed.
overall. More generally speaking, the overall portfolio
These stocks had already high valuations after becoming
should be actively and systematically crafted with
increasingly popular in the last years, consequently they
respect to its expected performance in different market
were not spared in the sell-offs. However, if your
situations, driven by the objective to relatively
managed volatility strategy paid attention to other factor
outperform its benchmark, be it an equity or fixed income
exposures such as sentiment/momentum or quality, the
index. Or in the case of ARP the objective should be the
factor mix fared relatively better than the single factor
crash-tested delivery of absolute return, even in times of
low volatility strategy.
volatile markets. «
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
49
// INTERVIEW OP MAAT
Reaping rewards for successfully navigating distressed shipping situations BY JAN JAAP OMVLEE
The Blue Ocean investment strategy case is based on the twin dislocation in the European banking and shipping sector. ‘Non-bank lenders can drive very appealing pricing and structuring of loans in today’s privately-owned shipping market.’ Meet Svein Engh, Managing Director of EnTrustPermal and Portfolio Manager of the firm’s Blue Ocean strategy. What does today’s shipping lending landscape look like for small- and mid-sized shipowners?
Setting the scene
‘Banks are exiting the lending business due to Basel regulations, while the refinancing needs of ship owners are very high due to
In June 2017, New York-based EnTrustPermal, a leading
a large amount of ships ordered and financed prior to 2008 and
global alternative asset manager, launched the Blue
delivered after 2008. We believe that the small- and mid-sized
Ocean strategy, a direct lending programme focusing on
ship owners are particularly vulnerable as the banks tend to
distressed debt in the maritime industry. The strategy
keep their relationships with the large shipping companies only.
currently has approx. USD 300 million under management (committed and mostly invested).
Banking dislocation is driving our opportunities and we are stepping into the area where banks used to be very active. Shipping is a very cyclical industry and it is predominantly
transactions involving small- and mid-sized shipping
privately owned, with 75-80% of the global fleet owned by
companies typically tend to be too small for banks, which aim
small- and mid-sized private companies - this is the part of the
for large syndicate-type transactions.’
market the banks are no longer focused on. The banks are driven by cross-selling (lending is just one part of it), therefore in the
What are some current trends in the shipping market?
current situation it makes more sense for them to focus on
‘The shipping sector is estimated at USD 1 trillion, 50% of which
relationships with the largest shipowners only, where there are
is funded by debt capital. Current financing opportunities are
more opportunities for creating cross-sell income (for instance,
diverse, ranging from newly originated senior secured loans to
through capital markets activities). Another reason is that loan
other opportunities to deploy capital. In general, it is still quite a tough market even though the different sectors that we are currently considering for investment – dry bulk, containers,
Figure 1: The Shipping Industry is Highly Cyclical
tankers – are at various stages of the cycle: either picking up from the bottom or coming down towards the bottom. For
Traditional lenders tend to provide financing during the “boom” part of the cycle where downside risk is greater
instance, we believe the dry bulk sector is coming out of the Blue Ocean will seek to primarily make investments during the “bust” part of the cycle where downside risk is smaller
bottom of the cycle. This market bottomed out in February 2016 and since then it has slowly improved. The other two sectors are still at low levels. As for the tanker market, this market was strong for a while after the fall in oil prices created
Greater downside risk
Smaller downside risk
stronger demand for movement of crude oil. However, now oil prices have gone up again, causing a reduction of oil storage
Scrap Value of Vessel (determined by steel price)
Vessel Value (determined by charter rates)
on vessels, and in addition the OPEC countries are cutting back on production while non-OPEC countries are picking up on
The above diagram is for illustrative purposes only and applicable to various segments of the shipping sector, albeit generally during different time periods. Source: EnTrustPermal
50
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
production, which is also negative for the crude tanker market due to negative tonne-mile implications. Hence, we are seeing reducing demand and, at the same time, a worsening supply
tanker market is continuing to move in a negative direction and
What would be the benefits of this particular asset class versus traditional asset classes?
has now moved towards the lower part of the cycle.’
‘We are literally on the other side of the spectrum compared to
situation as new vessels are starting to hit the market. The
everything else. Private equity, real estate or infrastructure
What is your strategy to navigate this particular market?
sectors are very crowded with lots of competition. We are in the
‘We are obviously looking for higher returns or higher spreads
are low, and the competiton is limited, so it is almost a perfect
than the banks. Our strategy is countercyclical – as a non-bank
combination of events. This is why we now see other non-bank
investor we can afford to be counter-cyclical – and we do not
debt capital providers being set up to follow behind us.
exact opposite position where the markets are low, the values
compete with ship owners by buying and operating vessels, but instead help the efficient ship owners to succeed by lending
In terms of returns we don’t believe it is easy to find other
them money. This is where we come in as an alternative debt
types of investments that will give the type of risk adjusted
capital provider. We believe that the shipping industry has gone
return that we are able to generate, and again it is all about
from being ‘overbanked’ pre-financial crisis to a situation where
limited competition and the supply of capital versus the
it is now ‘underbanked’ as far as the privately-owned side of the
demand for such capital. There is a lot of demand as shipping
business is concerned. The banks are still actively lending to the
is a very capital-intensive business, so you can deploy capital
large public companies, but that’s not the business we are in.
quickly. However, you have to be very mindful in picking your
The huge void in debt capital funding for the maritime sector as
counterparties and that is where an experienced team comes
a result of banks pulling back from such activities has created a
into play. I am not a big believer in a hedge fund doing this as
significant opportunity for us. Non-bank lenders like the
part of a million other things. If you are in this business you
EnTrustPermal Blue Ocean strategy can drive very appealing
have to do it with a 100% focus, you have to live and breathe
pricing and structuring of loans in that market.’
the industry, always follow the market and have a sense of
Why should shipping finance sound as an appealing message to investors? ‘Shipping is a very large industry, and it is also very fragmented, diverse and experiencing a major dislocation which creates significant investment opportunities. Also, many investors got ‘burned’ investing in shipping in the past and may be reluctant to enter this sector again. However, those troubles were mostly caused by investing equity closer to the peak of the cycle. What’s more, there are currently fewer competitors
Photo: Archive EnTrustPermal
where the relevant sector is in the cycle.’ «
in the debt spectrum of the shipping sector. We are 100% focused on the industry with a team of shipping finance experts in-house. In aggregate, the team has over 60 years of experience in the shipping finance industry.’
About EnTrustPermal EnTrustPermal is one of the world’s largest alternative investors with approx. USD 20 billion in assets under management. With 11 offices globally, EnTrustPermal offers investment solutions through customized portfolios, co-investments, direct investments and
CV
established funds across alternative strategies including diversified, strategy-focused and opportunistic.
Svein Engh has more than 30 years of global
https://www.entrustpermal.com/
experience in FS, predominantly in the shipping and offshore/oil services sectors. Among his positions,
For more information please contact:
Engh previously served as the Managing Director/ Group Head of CIT Maritime Finance, CEO of Octavian
Ivan Byzov
Maritime Holdings, Inc. and Managing Director/
ibyzov@entrustpermal.com
Deputy Global Head of Fortis Bank’s Shipping &
Tel +44 20 7009 9225
Offshore Oil Services business.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
51
VOORZITTER Hans de Ruiter, Stichting Pensioenfonds TNO DEELNEMERS Merijn Bosman, Dynamic Credit Menno van den Elsaker, APG Asset Management
Fotoâ&#x20AC;&#x2122;s: Ruben Eshuis Fotografie
// RONDE TAFEL PRIVATE DEBT EN DIRECT LENDING
Dirk van de Geer, Pensioenfonds Hoogovens Gabriella Kindert, NN Investment Partners Jesper Kirstein, Kirstein Harry Sugiarto, Intermediate Capital Group Benjamin Walter, Allianz Global Investors Deze Ronde Tafel is tot stand gekomen in samenwerking met Allianz Global Investors, Dynamic Credit, Intermediate Capital Group en NN Investment Partners.
DIRECT LENDING STAAT AAN HET BEGIN VAN WAT KAN UITGROEIEN TOT GROOT BELEGGINGSTHEMA Door Harry Geels
Nederlandse institutionele beleggers investeren steeds meer in private debt, met name in direct lending. Tijdens de Ronde Tafel werd uitgebreid ingegaan op de redenen van de populariteit van direct lending en private loans. Ook de uitdagingen waarvoor beleggers in direct lending zich geplaatst zien, kwamen ruim aan bod. Verder werd aandacht besteed aan de vraag waar we nu in de kredietcyclus staan en wat de impact van een eventuele nieuwe crisis zal zijn. Tot slot werd de vraag beantwoord wat de kenmerken zijn van een goede direct lending-manager. 52
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Institutionele beleggers hebben in toenemende mate interesse voor private debt, in het bijzonder direct lending. Gabriella Kindert: ‘Direct lending is belangrijk geworden voor de Europese economie. Daar waar de banken zich terugtrekken, kunnen vooral de kleinere en middelgrote ondernemingen zich middels direct lending nog financieren. Direct lending biedt diversificatievoordelen en een extra premie, opgebouwd uit een beloning voor illiquiditeit en complexiteit, welke zich overigens lastig laten kwantificeren.’ Benjamin Walter: ‘Ik ben verantwoordelijk voor infrastructure debt. Dit is best wel anders dan direct lending, hoewel het ook onderdeel is van het universum van private debt. Transacties voor infrastructure debt zijn doorgaans complex in hun structuur,
hetgeen kan leiden tot een complexiteitspremie en een ‘spread pickup’. Voor infrastructure debt, en zo ook voor private debt, is de kredietkwaliteit van groot belang. We moeten altijd 100% van onze investering zien terug te krijgen, voor beleggen in schuldpapier is immers geen upside, alleen downside. Tot slot gaat het om langlopende leningen van twintig tot dertig jaar, waarmee de verplichtingen goed kunnen worden afgedekt.’ Jesper Kirstein: ‘Wij hebben onderzoek gedaan onder meer dan honderd, voornamelijk Nederlandse, institutionele beleggers naar hun interesse voor de verschillende segmenten van alternative fixed income. Er is zeker interesse voor private debt, maar het beeld is gepolariseerd. Voor private debt worden waarschijnlijk de meeste nieuwe mandaten uitgeschreven. In het onderzoek vroegen we overigens naar de interesse in private debt, niet specifiek naar direct lending of infrastructure debt.
> Hans de Ruiter is CIO bij Stichting Pensioenfonds TNO. Hij heeft het grootste deel van zijn carrière doorgebracht in de pensioensector. Voordat hij bij Stichting Pensioenfonds TNO kwam, werkte hij zes jaar bij Stichting Pensioenfonds Hoogovens als Senior Investment Manager en zes jaar bij APG als Senior Portfoliomanager. Naast zijn huidige functie bij Stichting Pensioenfonds TNO is De Ruiter bestuurslid bij Stichting Pensioenfonds Randstad en voorzitter van de IC van Stichting Pensioenfonds Van Lanschot. De Ruiter is ook geassocieerd met het VU-VBA-programma van de Vrije Universiteit als universitair hoofddocent.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
53
// RONDE TAFEL PRIVATE DEBT EN DIRECT LENDING
> Merijn Bosman is Vice President bij Dynamic Credit. Hij zet direct lending en portefeuillemanagement activiteiten in de Nederlandse markten voor buy-to-let hypothecaire leningen en leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen op. Daarvoor heeft hij Dynamic Credit’s portefeuillemanagement en advies activiteiten voor Nederlandse hypothecaire leningen opgezet en geleid (meer dan €10 miljard aan toezeggingen per 31 Maart 2018). Bosman studeerde cum laude af in financial engineering aan de Universiteit Twente en begon zijn loopbaan bij Dynamic Credit als asset-backed security analist in 2011.
Direct lending geniet, schat ik, nog meer interesse, omdat hier meer zekerheden voor de beleggers kunnen worden ingebouwd en gemakkelijker kan worden gediversifieerd. Nederlandse beleggers hebben verder vooral interesse in senior debt, maar ook in unitranche, een combinatie van senior debt en achtergestelde schuld.’ Harry Sugiarto: ‘Wij zien veel nieuwe, vooral Nederlandse beleggers toestromen en wat betreft direct lending staan we nog maar aan het begin van wat kan uitgroeien tot een groot beleggingsthema.’ Walter: ‘Inderdaad. Wij hebben al geruime tijd een team voor infrastructure debt, maar ook een team voor Europese corporate lending. Veel vermogensbeheerders zijn hier hun teams aan het versterken, ook om toegang te krijgen tot nichemarkten.’ Kindert: ‘Wij zien vooral interesse voor drie strategieën. Ten eerste een defensieve, met focus op korte looptijden, uit angst voor een rentestijging, daarnaast een strategie waarbij ESG belangrijk is en tot slot een strategie waarbij hogere yields, zeg 6%+, worden gezocht.’ Kirstein: ‘Ik vraag me bij Nederlandse beleggers af of private
debt, en meer specifiek direct lending, niet in competitie is met hypotheken, waar ook ingezet wordt op de illiquiditeitspremie.’ Dirk van de Geer: ‘Voor ons niet. Wij beleggen al vanaf 2012 in hypotheken, als onderdeel van de matchingportefeuille. Voor ons betekent direct lending, leningen aan Europese middelgrote ondernemingen, bedrijven van $5-10 tot $50-75 miljoen EBITDA, een natuurlijke extensie van onze leveraged loan en high yieldobligatiebeleggingen. Deze categorieën worden gedreven door een beloning voor kredietrisico, wat het uitgangspunt van onze portefeuille vormt. Renterisico willen we zoveel mogelijk vermijden en daarom is met name direct lending interessant; het floatingkarakter spreekt aan. Infrastructure en real estate debt voegen voor ons minder toe omdat onder andere de looptijden hier veel langer zijn.’ Menno van den Elsaker: ‘Voor ons geldt ongeveer hetzelfde. Hypotheken en direct lending vallen wel onder dezelfde paraplu van alternative credit, waarbij hypotheken in het veiligere segment van kredietrisico’s vallen en direct lending meer een extensie is van leveraged loans en high yield. We zijn in 2014 met direct lending gestart toen we deze markt in Europa open zagen gaan. De voordelen van infrastructure en real estate debt zijn minder uitgesproken voor ons.’ Merijn Bosman: ‘Investeerders dienen een bredere definitie van direct lending te hanteren. De markt van kredietverstrekking is de laatste jaren enorm veranderd, nieuwe kredietverstrekkers zijn op de markt gekomen en dit biedt kansen voor investeerders. Een brede definitie van direct lending is het direct verstrekken van leningen aan professionele partijen of consumenten met financiering van investeerders. Leningen zijn onder andere hypothecaire leningen voor eigen bewoning, hypothecaire leningen voor verhuur, leningen aan kleinere en middelgrote ondernemingen en vastgoedleningen.’ Van den Elsaker: ‘Direct lending staat gelijk aan leningen verstrekt aan middelgrote bedrijven, bedrijven die niet naar de syndicated loan market willen of kunnen.’
54
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Wat zijn de grootste uitdagingen of obstakels en wat is belangrijk in het proces om uiteindelijk ook belegd te zijn in private debt? Bosman: ‘Het beslissingsproces in direct lending omvat vaak drie stappen: de interesse om te alloceren naar een bepaalde asset class, de selectie van de verstrekker en manager en ten slotte de vorm waarin de investering gedaan wordt, zoals bijvoorbeeld een portefeuille van vorderingen, participaties in een fonds of een obligatie. De eerste stap is een grote uitdaging indien het een voor de investeerder nieuwe asset class betreft, waarbij wij als kredietverstrekker en manager een grote rol spelen op het gebied van educatie.’ Van de Geer: ‘Allereerst het bestuur overtuigen. Een goed argument is dat direct lending onderdeel uitmaakt van een structurele verandering in de markt. Banken trekken zich gedeeltelijk terug en dat biedt kansen voor beleggers. Het is nu makkelijker dan drie jaar geleden, toen track records zo goed als ontbraken. Een ander overtuigend argument is dat het hier om een natuurlijke extensie van de liquide leveraged loans- en high yield markt gaat. Een mogelijk obstakel is het feit dat beleggen in direct lending plaatsvindt middels closed-end fondsen die meestal een investeringsperiode van drie tot vier jaar kennen, en daarna nog een driejarige ontbindingsperiode ondergaan. Cashflow-management is daarom een uitdaging.’
Kindert: ‘Een groot gedeelte van de managers is wat minder goed in het controleren van de deals. Ze kunnen goede kredietanalyses maken, maar als het aankomt op de deal afronden, is het vaak nog niet duidelijk hoe ze opereren. Zij hebben hier nog te weinig praktijkervaring mee. Wat als er bijvoorbeeld Aziatische beleggers meedoen die de taal minder goed begrijpen of veel sneller beslissingen willen afdwingen?’ Van den Elsaker: ‘De grotere fondsen controleren meestal de deal, waarbij ze direct onderhandelen met de private equity sponsoren die eigenaar zijn van het bedrijf.’ Sugiarto: ‘Inderdaad, het is een erg heterogene beleggingscategorie met een beperkt track record. Het zijn langetermijninvesteringen en de vraag is hoe diverse platforms zich door de cyclus zullen ontwikkelen en hun investeerders kunnen blijven bedienen.’ Kirstein: ‘Er zijn nog twee obstakels, managersfees en ESG. In Nederland zijn de fees publiekelijk bekend en dat kan vragen opwerpen. Wat betreft ESG: direct lending is hier in potentie prima geschikt voor, bijvoorbeeld door alleen te lenen aan bedrijven die ‘goed doen’. We horen echter wel dat bepaalde beleggers het moeilijk vinden om de ESG-principes in de praktijk goed te vertalen.’
Walter: ‘De uitdaging is een goed team te creëren dat goed is in ‘sourcing and origination’, goede due diligences kan doen en deals kan structureren. Een alternatief is syndicated loans. Maar dan krijg je waarschijnlijk kleinere tickets en lagere yield.’
Van den Elsaker: ‘Wat betreft de fee, dat is bij ons het eerste waarnaar gevraagd wordt. Er zijn verschillende manieren om fees te verlagen. Groot zijn helpt, maar ook co-investments kunnen fees aanzienlijk verlagen.’
Kindert: ‘Er zijn nog twee uitdagingen: tegenpartijrisico en wat te doen als zaken verkeerd aflopen. Een bank gaat heel anders om met herfinancieringen dan institutionele beleggers. Als de cyclus weer een keer naar beneden gaat, kan het fout gaan.’
Kindert: ‘Een aanvulling is verder een goede invulling van de ESG-principes in het beleggingsproces. Hierin moet ook private equity betrokken worden. Beheerders die dit niet goed regelen, zullen het op de Nederlandse markt moeilijk hebben.’
Van de Geer: ‘Wij hebben de voorkeur voor beheerders die helemaal of grotendeels de leninggever zijn en dus altijd de deal controleren. Als een manager slechts een onderdeel is van het syndicaat en zaken gaan mis, dan zit hij niet achter het stuur. Grotere direct lending funds hebben doorgaans wel de controle.’
Sugiarto: ‘Direct lending is een beleggingscategorie die een uitgebreider platform vereist dan syndicated loans of high yield. We praten over het hele proces van dealsourcing tot -structurering met regelmatig dure lokale aanwezigheid. Soms zijn die dure platformen noodzakelijk om een goede manager te
> Menno van den Elsaker is Head of Alternative Credits bij APG. Met 16 jaar aan beleggingservaring is hij, met zijn team van 5 senior portfolio managers, verantwoordelijk voor alle illiquide en private credit beleggingen. Vóór zijn huidige rol was Van den Elsaker verantwoordelijk voor de Europese securitisatie en hypotheek portefeuilles. Hij is lid van het globale strategie en management team van Developed Markets Debt. Van den Elsaker is in 2002 afgestudeerd in Financiële Econometrie aan de Universiteit van Amsterdam en is CFA charterholder sinds 2006.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
55
// RONDE TAFEL PRIVATE DEBT EN DIRECT LENDING
> Dirk van de Geer is sinds 2012 Senior Investment Manager bij pensioenfonds Hoogovens. In die hoedanigheid is Van de Geer verantwoordelijk voor de creditportefeuille van het pensioenfonds. De creditportefeuille richt zich enkel op subinvestment grade credits en is volledig uitbesteed bij externe managers. Zijn verantwoordelijkheid betreft het opzetten van de strategie van de portefeuille, de managerselectie en monitoring. In voorgaande functies is hij vooral actief geweest op het gebied van hedge fund selectie en monitoring.
zijn. Beknibbelen op de kosten, door bijvoorbeeld een dure lokale aanwezigheid te vermijden, leidt meestal niet tot betere prestaties.’
Managerselectie is dan cruciaal: welke convenanten hebben ze gesloten en welke ervaring hebben ze om geld terug te krijgen bij defaults?’
Waar staan we met direct lending in de kredietcyclus en wat kan er gebeuren als we in de dalende fase terechtkomen?
Walter: ‘De voorwaarden zijn inderdaad cruciaal. In de Schuldschein-markt bedragen de voorwaarden maximaal twintig pagina’s en deze markt zit wat volume betreft op recordniveaus. We moeten afwachten, als we daadwerkelijk een neergang krijgen, hoe dit de markten in het algemeen en de leningnemers in het bijzonder gaat beïnvloeden.’
Walter: ‘De glazen bol! We zien veel interesse en dalende spreads. Het is belangrijk gedisciplineerd en selectief te blijven en alleen deals te doen bij voldoende risicocompensatie en adequate protecties. Er is geen echte rechtvaardiging waarom een ziekenhuis of snelweg nu minder risicovol zou zijn om te bouwen dan vijf jaar geleden. Daarom vraag ik me af waarom structuren en convenanten vandaag de dag lichter moeten zijn.’ Kirstein: ‘Uit een studie die wij deden bleek dat de VS al over de top zijn. Vanzelfsprekend lopen ze wat betreft de cyclus ook voor op ons. Maar er is nog steeds rendement mogelijk, ook in de VS. Wij hebben de Internal Rate of Return (IRR) uitgerekend voor de verschillende vintages van direct lending, vanaf 2000. Wij hadden gedacht dat de jaren 2006 en 2007 lage of zelfs negatieve IRR’s zouden hebben opgeleverd, maar zelfs in een periode met een zware kredietcrisis was de gemiddelde IRR in de VS nog 6% per jaar. Dit toont de veerkracht van de beleggingscategorie aan.’ Van den Elsaker: ‘Hetzelfde geldt voor de CLO-markt die in de kredietcrisis ook zwaar in de problemen kwam, maar daarna snel herstelde. Maar wat als we een langdurigere neergang krijgen? De financiële crisis moet niet de enige richtlijn zijn voor een neerwaarts scenario. In een scenario van minder, maar langdurigere stress kunnen bedrijven ook in de problemen raken.
Direct lending staat gelijk aan leningen verstrekt aan middelgrote bedrijven, bedrijven die niet naar de syndicated loan market willen of kunnen. 56
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Kindert: ‘Het is belangrijk hoe de producten gestructureerd zijn. CLO’s kwamen uiteindelijk niet in de problemen omdat ze werden aangeboden in closed-end fondsen, zeker bij CLO’s en syndicated loans. Bij een crisis kunnen open-end structuren in de problemen komen. De discipline wat betreft de juiste structuren in Europa verslapt nu. Bij direct lending zijn de meeste structuren overigens nog wel closed-end, dus hier zitten we wel veilig.’
Zijn goed gestructureerde illiquide beleggingen vanuit dat perspectief dan eigenlijk juist minder risicovol? Ze geven in crisistijden immers niet de volatiliteit die open-end fondsen of ETFs geven. Van den Elsaker: ‘Direct lending is wat betreft kredietrisico vergelijkbaar met high yield. Als deze markt omver wordt geblazen, krijgen we spill-over effecten naar direct lending. In tijden van stress hebben correlaties de neiging omhoog te gaan. Als high yield onder druk staat, gaan ook de accountants zeker vragen stellen over de waardering van private loans.’ Van de Geer: ‘Er is een hele schakering van liquiditeit, en in het verlengde daarvan volatiliteit. Direct lending is daarom zo interessant. Het geeft een illiquiditeitspremie, maar het is ook weer niet zo illiquide omdat de effectieve looptijd van zo’n lening zo’n drie jaar bedraagt. Daarmee verschilt het van infrastructure of real estate debt of private equity.’ Sugiarto: ‘Meer volatiliteit zou ook een zegen voor direct lending kunnen zijn. Bij meer beweeglijkheid in de traditionele publieke
vormen van financiering, zoals high yield, kunnen bedrijven weleens sneller naar direct lending als een financieringsvorm kijken, wat weer tot een betere dealflow kan leiden.’ Bosman: ‘Ik merk dat liquiditeit of illiquiditeit vaak als iets binairs wordt gezien, terwijl het zou moeten gaan om een range waarbij er binnen een bepaalde asset class veel te bereiken is door de juiste vorm waarin de investering gemaakt wordt mee te nemen. Investeer ik via een fonds, een obligatie of direct in de vorderingen en, daarbij belangrijk, heb ik toegang tot de achterliggende portefeuille met leningen om een exit te realiseren?’ Kindert: ‘Er is veel irrationaliteit. Spreads op diverse vormen van alternative fixed income liggen tussen de 50 tot 200 basispunten. Hogere yields verkrijgt de belegger alleen met hogere risico’s, dus met risicovollere bedrijven. Er is zoveel geld dat zijn weg zoekt naar yield. En banken zijn ook weer terug in het spel. We moeten er scherp op zijn hoe we nog steeds waarde voor onze beleggers kunnen creëren en vasthouden.’ Sugiarto: ‘We moeten het deal per deal bekijken. Kan er, rekening houdend met het risicoprofiel van het bedrijf, een waardevolle financieringsdeal geconstrueerd worden? Het dry powder van private equity hoeft niet in te houden dat leverage per se hoger kan worden. In de syndicated loan-markt zien we LTV-ratio’s lager en leverage stabieler worden. Private equity betaalt hogere multiples voor aandelen. Ik zie niet een direct verband tussen de dry powder van private equity en de risiconiveaus van private loans.’ Van de Geer: ‘Het probleem bij het vaststellen of de risico’s van de private loans stijgen, is dat er geen goede marktinformatie bestaat. We kunnen alleen naar de individuele deals in de portefeuilles van managers kijken. Hieruit blijkt dat voorwaarden wel iets verslechteren, maar niet in verhouding tot wat we in de liquide markt hebben gezien.’ Bosman: ‘Er wordt vooral gesproken over de yield die beleggers kunnen oogsten, maar hoe kunnen wij zowel de leners als de uitleners betere condities geven? Wij kijken per marktsegment waar er verbeteringen mogelijk zijn. Voor hypotheken zijn
institutionele beleggers, vanwege de lange looptijden, eigenlijk veel betere ‘partners’ voor consumenten dan banken. Voor SME, of nog kleinere leningen, kunnen voordelen behaald worden met het standaardiseren van bijvoorbeeld leningendocumentatie. Als via slimme platforms volumes stijgen, kunnen fees vervolgens dalen en yields verbeteren.’
Zijn er, kijkend naar een mogelijk aanstaande ‘downturn’, reeds veranderingen in beleggingskeuzes bij institutionele beleggers waar te nemen? Kirstein: ‘Ja, beleggers kijken meer naar senior loans. Voorheen zagen we bij pensioenfondsen meer interesse voor mezzanine, distressed en opportunistic.’ Walter: ‘Veel vermogensbeheerders hebben negatieve visies op second-lien, mezzanine en vergelijkbare exposures. Er is dus een gemene deler naar meer defensief. Dit is interessant, want second-lien van een goed bedrijf kan nog steeds een goede propositie zijn.’ Van den Elsaker: ‘Voor senior direct lending gelden nu yields van 6-7%, en voor mezzanine en second-lien 10-12%. Daar moeten nog eventuele defaults vanaf. Veel hangt af van de ervaring van
> Gabriella Kindert (MA, MBA) is Head of Alternative Credit bij NN Investment Partners (NN IP). Ze geeft leiding aan de verschillende beleggingsteams die verantwoordelijk zijn voor het beheren van NN IP’s illiquide fixed income strategieën, zoals bijvoorbeeld Nederlandse hypotheekleningen, project finance, commercial real estate leningen en exportleningen met overheidsgaranties (ECA leningen). Het Alternative Credit team beheert momenteel ongeveer € 20 miljard aan assets voor institutionele beleggers. Kindert heeft meer dan 20 jaar internationale ervaring op het gebied van banking, alternative credit en private equity.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
57
// RONDE TAFEL PRIVATE DEBT EN DIRECT LENDING
> Jesper Kirstein is oprichter en bestuurslid van Kirstein, een gespecialiseerd financieel adviesbureau gevestigd in Kopenhagen. De afgelopen 10 jaar heeft Kirstein strategisch advies gegeven aan lokale en internationale vermogensbeheerders met betrekking tot markt- en bedrijfsontwikkeling in de Benelux. Voorafgaand aan de oprichting van Kirstein A/S in 1993 vervulde hij posities als Algemeen Directeur bij verschillende Deense financiële instellingen en als Econoom bij de Centrale Bank van Denemarken. Kirstein heeft een MSc. in Economie behaald aan de Universiteit van Kopenhagen, aangevuld met Educatie aan de Stanford University en INSEAD in Parijs.
de manager in de eventuele neergang, die natuurlijk steeds dichterbij komt.’ Kindert: ‘Het betreft zo’n vijftig verschillende deelmarkten, in waarschijnlijk evenveel verschillende landen. Het is lastig te generaliseren. Ik ben nog altijd redelijk positief, hoewel veel van de liquiditeit komt van fondsen die hun eigen liquiditeit ‘entertainen’, door aan elkaar te verkopen.’ Walter: ‘Het is in de private kredietsfeer inderdaad belangrijk dat we precies weten over welk deelsegment we praten. Wij denken afhankelijk van de actuele marktsituatie vaak nieuwe strategieën uit.’ Sugiarto: ‘De neiging is naar meer veiligheid, maar de prestatie van second-lien hangt echt van de individuele transactie af. Het is erg lastig om te generaliseren dat second-lien nu goed of slecht is op dit punt van de cyclus. Het gaat meer om de strategie die de manager toepast dan om market timing in de cyclus.’ Kindert: ‘Wat helpt om het complexiteitsrisico te adresseren, zijn gelijkgeschakelde belangen.’ Van de Geer: ‘Gelijkgeschakelde belangen zijn inderdaad belangrijk en kunnen op verschillende manieren worden gerealiseerd: back ended performance fees, co-investments, ‘skin in the game’ door privébeleggingen van teamleden en ‘golden handcuffs’. Het lijkt hiermee eigenlijk op private equity.’ Sugiarto: ‘Er zijn tegenwoordig veel direct lending-fondsen en de vraag is hoeveel er over vijf jaar nog over zijn. Beleggers moeten nadenken over de levensduur van hun manager. Gelijke belangen zijn hierbij een belangrijk issue.’ Bosman: ‘Het is belangrijk om je te realiseren dat gelijke belangen op meerdere manieren gerealiseerd kunnen worden. Voor de crisis kenden we het ‘originate-to-distribute’ model, nu zien we steeds meer ‘originate-to-manage’ modellen die bijdragen aan de gelijke belangen. Een ander voorbeeld: als bestuurders persoonlijk aansprakelijk zijn, hecht ik daar in bepaalde structuren meer waarde aan dan bijvoorbeeld een 5% skin in the game.’ 58
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Kirstein: ‘Bij private debt zullen grosso modo meer gelijke belangen zijn tussen beheerder en belegger dan bijvoorbeeld bij een open-end high yield-fonds. Beleggers kunnen bij private debt ook meer controle krijgen door bijvoorbeeld deelnames aan adviesraden en co-investments.’
Loopt Europa nog erg achter op de VS? En is Europa vanwege het waarschijnlijke inhaaleffect een interessantere markt dan de VS? Van de Geer: ‘Kijkend naar de spreads is er niet veel verschil tussen beide markten, deze zijn vergelijkbaar. Beleggen in illiquide beleggingen in de VS geeft wél het nu dure afdekprobleem van de dollar en daarbij meer complexiteit ten aanzien van collateral management.’ Bosman: ‘Als assets commodities worden dan neemt de liquiditeit toe. Standaardisatie, beschikbaarheid en kwaliteit van data zijn daarvoor een vereiste. De VS zijn veel verder ontwikkeld en gestandaardiseerd dan Europa. Wij proberen de liquiditeit van direct lending assets te verhogen door die standaardisatie op gang te brengen en de beschikbaarheid en kwaliteit van data te maximaliseren en zo veel mogelijk aan te laten sluiten bij beschikbare marktstandaarden.’ Sugiarto: ‘Investeerders vragen vaak of er te veel geld wordt opgehaald voor direct lending in Europa. Echter, als Europa doorgroeit naar de status van de VS, zijn er veel opportunities voor direct lending-fondsen om geld te investeren. Ik verwacht dat dit ook zal gebeuren.’ Kirstein: ‘Het komt op de managers aan. Het is duidelijk dat hoe onvolwassener Europa is, hoe onvolwassener de managers daar zullen zijn. Sommige managers in de VS hebben meer dan twintig jaar track record, in verschillende cycli van de markt. Teams zijn diverser, groter en ontwikkelder. Zou de belegger niet moeten kiezen voor de markt met de beste managers?’ Kindert: ‘Het klopt dat er in Europa nu te veel geld wordt opgehaald. Het is daarbij opvallend dat er door midmarket direct lending-fondsen nog steeds rendementsverwachtingen van
> Harry Sugiarto is sinds 2005 werkzaam bij ICG en is een Managing Director met een focus op multi-asset krediet strategieën. Hij beheert de Total Credit strategie sinds 2012 en heeft het raamwerk achter de strategie ontwikkeld. Sugiarto is lid van het beleggingscommittee voor de Europese liquide lening en obligatie portefeuilles. Voor ICG heeft hij 3 jaar bij PRICOA Capital Group gewerkt als analist in Europese private placements. Hij heeft een graad in de Economie van de Universiteit van Cambridge en is een CFA Charterholder.
tussen de 6 en 8% worden afgegeven. Waarom gaat een solide Europees bedrijf 6% rente op een private loan betalen, terwijl dat via de bank of publiek geld voor de korte termijn 1-2,5% moet betalen? De yields van 6-8% zijn niet houdbaar.’
snelheid, uitvoering, flexibiliteit, et cetera. De absolute yield is de afgelopen jaren licht gedaald, maar de beloning voor het risico is nog steeds acceptabel. Bovendien is de aantrekkelijkheid versus liquide alternatieven juist groter geworden.’
Walter: ‘Vooral als je bedenkt dat de yield op infrastructure equity en debt al op die lage niveaus staat. De verwachtingen van beleggers moeten inderdaad realistisch gemanaged worden.’
Kindert: ‘Vanuit het perspectief van het bedrijf is er zoveel liquiditeit en bedrijven hebben diverse financieringsopties. We moeten ons realiseren dat de risico’s voor direct lending niet helemaal transparant zijn, omdat er geen sprake is van publieke verhandeling en ratings.’
Sugiarto: ‘Er zijn wel redenen te bedenken waarom private loans meer yield bieden. Bedrijven zijn bijvoorbeeld bereid meer rente te betalen als de financiering snel, efficiënt en op goede condities voor zowel leningnemers als leninggever tot stand kan worden gebracht. De snelheid kan bij direct lending hoger zijn omdat we per deal te maken hebben met slechts enkele partijen.’ Van den Elsaker: ‘Inderdaad. De syndicated loan market kost bedrijven veel meer tijd en gedoe. Op dit moment weten de direct lending managers nog redelijk hun marges vast te houden; deze zouden door toenemende concurrentie wat kunnen gaan dalen. Daarnaast zien we wel dat de leverage ratio’s licht gestegen zijn in de afgelopen periode, met andere woorden: er moet dus niet alleen naar marges gekeken worden’. Van de Geer: ‘De basis is inderdaad de liquide leningenmarkt. Daarboven krijgen we met private loans extra betaald voor
Wat zijn de risico’s en toegevoegde waarde van de snelle technologische ontwikkelingen achter de digitale alternative lending platformen? Kindert: ‘Dit is een segment waar een beheerder toegevoegde waarde kan leveren, zeker voor leningen met kortere looptijden. Platformen als Funding Circle, Zopa en Assets Capital groeien en deze markten leveren toegevoegde waarde voor beleggers, vooral wat betreft efficiënte financieringen van kleinere SME’s en consumenten. Het is dus een trend die we niet kunnen ontkennen voor de toekomst.’ Walter: ‘Funding Circle is een peer-to-peer platform met een gemiddelde ticket van slechts 7000 pond, begrijp ik? Hoe kunnen beleggers hier goed kredietrisico’s beoordelen? En kunnen beleggers hier wel goed hun portefeuilles diversifiëren?’
> Benjamin Walter is Vice President Infrastructure Debt bij AllianzGI. Voordat Walter hier in mei 2017 in dienst trad, werkte hij vier jaar bij BlackRock, waar hij kort na het begin van het Infrastructure Debt-team lid werd om de opbouw van het platform te ondersteunen. Zijn verantwoordelijkheden omvatten het aantrekken van investeringskapitaal en het opzetten, de due diligence, het uitvoeren en monitoren van infrastructuur- en energie-investeringen in een groot aantal sectoren en Europese jurisdicties ten behoeve van vooraanstaande institutionele beleggers. Hij startte zijn carrière bij het Infrastructure & Energy-team van Deutsche Bank.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
59
// RONDE TAFEL PRIVATE DEBT EN DIRECT LENDING
Kindert: ‘Het is een ander segment, een grijze zone. Beleggers moeten ze als ‘beta play’ beschouwen. Overigens kan de belegger in kredietrisicomodellen met twee of drie scenario’s al 89% van het kredietrisico bepalen. Deze platformen bieden modellen die dit efficiënt kunnen uitrekenen, daar waar dit handmatig niet meer mogelijk is. Ze brengen kosten naar beneden. Beschouw deze leningenmarkt als complementair aan de normale SME-portefeuille.’ Bosman: ‘Due diligences zijn hier belangrijk. Veel van dit soort platformen is actief in dat deel van de markt waar banken niet meer actief zijn. We zetten zelf liever platformen op die direct in competitie met de bank gaan, omdat wij menen dat we efficiënter dan banken kunnen opereren en zo leninggevers en -nemers toegevoegde waarde kunnen bieden. Er zijn enkele succesverhalen, maar ik verwacht dat er weinig platformen zijn die een winstgevend bedrijfsmodel hebben. Daarom verwacht ik binnen enkele jaren een ‘fallout’ in deze markt.’ Walter: ‘Het is interessant hoe zich dit door de kredietcyclus heen gaat ontwikkelen. Ik zie de toegevoegde waarde van technologie voor kleinere deals, maar in de dagelijkse praktijk vereisen de meeste direct lending deals vooral veel handmatig werk, zeker bij grotere deals. Ik ben wél benieuwd naar de standaardisaties die nieuwe technologieën als blockchain kunnen opleveren.’
Kijk bij de beoordeling van een manager of hij consistent is in alle deals en vraag goed na waarom er eventueel wordt afgeweken van de standaardwerkwijze.
Wat maakt een manager een goede direct lending-manager? Van de Geer: ‘Er zijn grofweg drie groepen managers: managers afkomstig uit private equity of distressed debt en managers met een sub-investment grade-achtergrond. Bij onze managerselectie concentreren wij ons voornamelijk op de laatste groep. Verder is sourcing vanwege het private karakter belangrijk. Wij prefereren grote managers met een sterk netwerk en een langjarig track record, alsmede ervaring met herstructureringen, omdat we verwachten dat managers hier in de toekomst onderscheidend zullen zijn. Tot slot concentreren wij ons op managers die zich focussen op senior secured debt, waarbij gelijkgeschakelde belangen zo groot mogelijk zijn. En fees zijn natuurlijk ook belangrijk.’ Walter: ‘Een goede manager heeft een stevig divers team dat vooral ook op de downside let. De manager moet verder de wil hebben teams aan te passen aan veranderende omstandigheden of als nieuwe segmenten worden aangeboord die eenzelfde ‘skillset’ vereisen.’ Kirstein: ‘Er moeten voldoende vaardigheden en expertises in het team zijn. Ervaring is ook belangrijk, vooral in verschillende marktomstandigheden. Kijk bij de beoordeling van een manager verder of hij consistent is in alle deals en vraag goed na waarom er eventueel wordt afgeweken van de standaardwerkwijze.’ Sugiarto: ‘Het onderscheidend vermogen van managers ligt in het platform dat ze bieden en of ze deals kunnen doen die de meeste andere niet kunnen doen. Zo zijn de €100+ miljoen deals voor weinige weggelegd.’
CONCLUSIE Uit onderzoek van een van de deelnemers aan deze ronde tafel blijkt dat Nederlandse beleggers steeds meer aandacht krijgen voor direct lending en dan met name voor private loans. De belangrijkste reden hiervoor is het kunnen oogsten van een illiquiditeits- en complexiteitspremie. Ook de diversificatievoordelen worden genoemd als voordeel voor het beleggen in direct lending. Uitdagingen zijn er ook. Het zijn doorgaans complexe producten waar het bestuur van het pensioenfonds in brede lijnen kennis van moet hebben. Educatie van besturen is daarom belangrijk. De juiste ‘skill-set’, cashflowmanagement, fees en de integratie van ESG-criteria worden als aandachtspunten genoemd. Uit de discussie bleek verder dat de beleggingscategorie direct lending verschillend wordt ingevuld door de deelnemers. Sommigen schakelen het gelijk aan directe leningen aan bedrijven, als natuurlijke aanvulling van leveraged loans
60
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
en high yield. Anderen beschouwen vooral de defensieve segmenten van direct lending, bijvoorbeeld de senior-secured loans, als onderdeel van de matchingportefeuille. Verder wordt de illiquiditeit eerder als voordeel dan als nadeel gezien. In tijden van stress kan het minder snel verkocht worden, zodat er juist minder volatiliteit zou ontstaan. Wat betreft de cyclus staan we eerder aan het begin van het opgaande deel van de cyclus. Maar de meeste deelnemers zijn niet bang voor een eventuele ‘downturn’, tenminste zolang de convenanten en juridische constructies goed zijn. Wat betreft het laatste moet eigenlijk alleen belegd worden in closed-end funds. De meeste deelnemers zijn het eens over de karakteristieken van een goede direct lending manager: hij moet zelf meebeleggen, het beheerd vermogen dient groot te zijn en de manager moet leidend zijn bij de deals en een goed track record hebben, ook voor ‘recoveries’ als het misgaat.
// INTERVIEW OP MAAT
Niet te laat om in Bank Loans te stappen DOOR JOLANDA DE GROOT
Financial Investigator legde een paar vragen over Bank Loans voor aan Michael Craig, Senior Portfolio Manager bij de Senior Secured Bank Loan Group van Invesco. Welke bescherming bieden Bank Loans aan beleggers?
anciënniteit en veiligheid heeft in het verleden geleid tot een gemiddeld herstel van ongeveer 80,0% 1.’
‘Bank Loans of Senior Secured Loans (SSL’s) zijn nietgestandaardiseerde leningen aan ondernemingen met een
Ziet Invesco veel belangstelling voor Bank Loans?
lagere kredietwaardigheid en worden voornamelijk gebruikt bij
‘In de loop der jaren hebben steeds meer Europese en
fusies, overnames en LBO’s (Leverage Buyouts). De leningen
Nederlandse pensioenfondsen strategische langetermijn-
worden gestructureerd en gearrangeerd door commerciële of
allocaties naar SSL-strategieën gemaakt, omdat zij de
investeringsbanken en vervolgens verkocht of gesyndiceerd
voordelen zien die een senior secured, kortlopende en relatief
aan institutionele beleggers. SSL’s bieden traditioneel een
hoogrenderende asset class kan bieden voor hun portefeuilles.
spread ten opzichte van de variabele rente (meestal Libor of
De drijvende kracht achter deze beslissing vloeit voort uit
Euribor), waardoor het ‘floating rate’ instrumenten zijn. Dit kan
zowel de inkomsten- als diversificatievoordelen die SSL’s
bescherming bieden tegen stijgende rentetarieven en maakt
bieden. In de afgelopen 20 jaar hebben SSL’s een negatieve
Bank Loans aantrekkelijk vergeleken met andere vastrentende
correlatie met 10-jarige staatsobligaties en een lage, maar
activaklassen bij een stijgende rente.
positieve correlatie met aandelen laten zien2. Deze diversificatievoordelen en de relatieve stabiliteit van de rendementen
Ondanks dat SSL’s doorgaans een rating onder investment
kunnen bijdragen aan de voor risico gecorrigeerde performance
grade hebben, bieden ze beleggersunieke eigenschappen.
van een portefeuille. Relatief gezien ligt het rendements-
‘Secured’ geeft aan dat de leningen zijn gedekt met onderpand:
verschil tussen leningen en high yield obligaties ver onder het
de bezittingen van de onderneming. Daarnaast zijn ze ‘senior’
historisch gemiddelde, wat impliceert dat SSL’s een aantrekkelijk
in de kapitaalstructuur van de onderneming: beleggers krijgen
rendement blijven bieden ten opzichte van high yield obligaties.’
voorrang op andere schuldeisers bij terugbetaling in geval van wanbetaling door de emittent. Deze combinatie van
Is het niet te laat in de cyclus om in de markt van Bank Loans te stappen? ‘Wij vinden niet dat het te laat is om in de markt van bankleningen te stappen. Integendeel, we vinden dat de ondersteuning van de economie en de aantrekkelijke opbrengst ten opzichte van alternatieven met een langere looptijd juist argumenten kunnen zijn voor een allocatie naar SSL’s. De consolidatie van de economische groei, de uitbreiding van de bedrijfswinsten en het proactieve balansbeheer van de uitgevende instellingen in de afgelopen jaren, geven aan dat 2018 wellicht nog een jaar zal zijn van stabiele kredietprestaties op de Amerikaanse en Europese leningmarkten. Daarnaast kan het voortgaande accommoderende beleid van de ECB verder dienen als wind mee voor de beleggingscategorie. Deze solide fundamentals, gecombineerd met een beter evenwicht tussen vraag en aanbod, blijven de asset class ondersteunen.’ «
MICHAEL CRAIG
1 2
Over een periode van 1987 – 2016 (Moody’s) Hierbij gaat het over de US Bank Loans versus Amerikaanse aandelen (S&P)
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
61
// INTERVIEW OP MAAT
ABS en illiquide beleggingen nog te vaak onderbelicht DOOR HANS AMESZ
Pensioenfondsen hebben in toenemende mate interesse in alternatieve vastrentende waarden. Pensioenfondsen die niet per se bereid zijn om meer risico te nemen, kunnen bijvoorbeeld beleggen in asset backed securities (ABS) of de omvang van hun illiquide beleggingen verhogen. Aan dit laatste zitten natuurlijk grenzen, maar de kansen worden nog te vaak over het hoofd gezien. Financial Investigator ging in gesprek met Frank Meijer en Rob Evers van Aegon Asset Management.
huidige beleid van de ECB (Europese Centrale Bank) en de huidige lage rentestand,’ begint Frank Meijer. ‘Nu het rendement op staatsobligaties zo laag is, zoeken ze vooral in de hoek van vastrentende waarden naar alternatieven.’ ‘Een pensioenfonds kan natuurlijk meer risico nemen: uit staats-
Foto’s: Archief Aegon AM
‘De vraag voor pensioenfondsen is: wat kun je doen bij het
en bedrijfsobligaties naar bijvoorbeeld high yield gaan’, aldus Meijer. ‘Maar als je niet per se bereid bent om meer risico te nemen, zou je kunnen gaan beleggen in asset classes die gedekt worden door onderpand. Een van de mooiste voorbeelden die wij in huis hebben is ABS (asset backed securities). Dat is een markt die door de ECB minder verstoord en door alle regelgeving minder ‘crowded’ is, en dus meer rendement oplevert.’ ABS zijn door onderpand gedekte obligaties. Volgens Meijer gaat het meestal om hypotheken, maar het kunnen bijvoorbeeld ook autoleningen en creditcards zijn. Waarom vinden beleggers ABS in toenemende mate interessant? ‘Ze hebben een hoger rendement dan bedrijfsobligaties,’ zegt Meijer, ‘onder meer omdat ze nog steeds worden verward met Amerikaanse rommelhypotheken. ABS in Europa is echter niet te vergelijken met de rommelhypotheken in de Verenigde
CV Frank Meijer
Staten die in 2008 de financiële crisis uitlokten. Wij hebben in ons ABS-fonds sinds 2001 nog nooit een default gehad.’
Frank Meijer kwam in 2005 in dienst bij Aegon Asset Management. Hij is Hoofd van het European ABS &
Pensioenfondsen zouden op basis van ons onderzoek meer illiquide kunnen beleggen, alleen missen ze vaak de expertise om te kunnen beoordelen wat hun illiquidity risk appetite is. Dat inzicht willen wij ze verschaffen. 62
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Mortgages team en Lead Portfolio Manager van de Dutch Mortgages & European ABS. Hij is ook lid van het Asset Liability Committee van Aegon Bank en gastdocent aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Vóór zijn huidige baan was hij ook verantwoordelijk voor de Quant Group en zette hij de Structured Credit Desk op. Meijer werkte eerder bij ABN AMRO. Hij is cum laude afgestudeerd in Natuurkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en gepromoveerd aan de Technische Universiteit Delft.
ABS is een markt die door de ECB minder verstoord en door alle regelgeving minder ‘crowded’ is, en dus meer rendement oplevert.
zullen immers altijd aan hun verplichtingen moeten voldoen. Dit zijn zowel verplichtingen als gevolg van toegezegde pensioenen, als verplichtingen door onderpanduitwisseling indien bepaalde risico’s met derivaten zijn afgedekt. Ook kan er een probleem ontstaan met het herbalanceren van de beleggingsportefeuille. ‘De vraag is dan,’ zegt Evers, ‘hoeveel illiquide beleggingen pensioenfondsen aankunnen. Met andere woorden: wat is je ‘illiquidity risk appetite’?’
Strenge regelgeving verzekeraars creëert kansen voor pensioenfondsen
Liquiditeit en beleggingsstrategie
De tweede reden waarom ABS nog steeds relatief
Het Investment Solutions Center van Aegon Asset
aantrekkelijke rendementen heeft, heeft volgens Meijer te
Management, waar Evers deel van uitmaakt, heeft hier
maken met regelgeving, en met name die voor verzekeraars:
onderzoek naar gedaan. Evers: ‘We hebben een aantal
Solvency ll. ‘Als verzekeraars in ABS beleggen, moeten ze
fundamentele vragen beantwoord. Bijvoorbeeld: wat betekent
daarvoor veel eigen vermogen aanhouden. Als zij bijvoorbeeld
liquiditeit voor een pensioenfonds; wat zijn de vereisten voor
in ons ABS-fonds beleggen kunnen ze 2,5 tot 3% rendement
liquiditeit en waarom en wanneer wenst een pensioenfonds
halen, maar als ze daar iets van 30% eigen vermogen tegenaan
liquiditeit? En de laatste vraag, waarop het antwoord de
moeten zetten, wordt het rendement op het eigen vermogen veel te laag. Dat betekent dus dat al die honderden miljarden van verzekeraars niet naar ABS-beleggingen gaan. De ABSmarkt is hierdoor minder ‘overcrowded’, wat weer interessant is voor pensioenfondsen. Zij hebben immers niets te maken met Solvency ll.’ ‘Een ander belangrijk kenmerk van ABS, is dat het een floating rate coupon heeft,’ zegt Meijer. ‘Als de rente gaat stijgen - en wij denken dat dit gaat gebeuren, zeker als de ECB waarschijnlijk eind van dit jaar haar opkoopprogramma van staats- en bedrijfsobligaties gaat stabiliseren - moet je eigenlijk een asset class hebben die weinig rentegevoelig is. Binnen fixed income is die nauwelijks te vinden; alleen leveraged loans, infrastructuur en ABS hebben een floating rate.’
Liquiditeit opgeven voor een illiquiditeitspremie? ‘Als je,’ aldus Meijer, ‘als pensioenfonds geen nieuwe risico’s wilt nemen en niet per se in ABS of dat soort asset classes wilt beleggen, kun je besluiten om liquiditeit op te geven, waardoor je een illiquiditeitspremie kunt incasseren. Dit kan bijvoorbeeld door te beleggen in Nederlandse hypotheken of staatsgegarandeerde leningen. Dit zijn strategieën die een aantrekkelijke illiquiditeitspremie combineren met een vorm van garantie vanuit de overheid, die via speciaal hiervoor opgerichte instituten garant staat voor bijvoorbeeld NHGhypotheken of leningen voor de financiering van
CV Rob Evers
exportkredieten.’ Rob Evers trad in 2017 in dienst bij Aegon Asset De omvang van de beleggingen door pensioenfondsen in
Management. In zijn functie als Investment Specialist
hypotheken en andere illiquide categorieën is volgens Rob
Alternative Fixed Income, richt hij zich op het
Evers de laatste jaren fors gestegen. ‘Beleggers worden
toepassen van alternatieve vastrentende waarden in
aangetrokken door de illiquiditeitspremie, een additionele
de beleggingsportefeuille. Evers studeerde
compensatie voor het langdurig ter beschikking stellen van
Bestuurskunde aan de Universiteit Twente en Fiscaal
kapitaal.’
Recht aan de Universiteit van Amsterdam en is sinds 1994 werkzaam in de effectenhandel en in het
Natuurlijk zitten er grenzen aan de hoeveelheid illiquide
vermogensbeheer voor institutionele beleggers.
beleggingen die een pensioenfonds aankan. Pensioenfondsen NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
63
// INTERVIEW OP MAAT
belangrijkste uitkomst van het onderzoek is: kunnen wij pensioenfondsen in het algemeen inzicht verschaffen in de ruimte die ze hebben om in illiquide assets te beleggen en
Figuur 1: Cumulatieve aandelen- en renteschok waarbij allocatie illiquide beleggingen niet meer geherbalanceerd kan worden binnen de strategische bandbreedtes
kunnen we dat op een mooie grafische wijze laten zien?’ Op de vraag of er een bepaald percentage valt te noemen, geeft Evers aan dat dit per pensioenfonds zal verschillen. ‘Pensioenfondsen zouden op basis van ons onderzoek meer illiquide kunnen beleggen, alleen missen ze vaak de expertise om te kunnen beoordelen wat hun illiquidity risk appetite is. Dat inzicht willen wij ze verschaffen.’ Vervolgens doet zich de vraag voor: wat zijn de liquide en illiquide beleggingen waarin geïnvesteerd kan worden? In de praktijk is er volgens Evers sprake van een continuüm, een glijdende schaal waarop beleggingen geclassificeerd kunnen
De getoonde resultaten zijn voor een gemiddeld Nederlands pensioenfonds. Bron: Aegon Asset Management.
worden als (il)liquide. ‘Sommige beleggingen kunnen binnen enkele dagen tegen marktconforme prijzen worden verkocht;
In Figuur 1 worden de uitkomsten getoond van het onderzoek
voor andere categorieën geldt een periode van enkele weken,
op basis van het beleggingsbeleid van een gemiddeld
maanden of zelfs jaren. Voor dit onderzoek hebben we in ieder
pensioenfonds. Naast de omvang van de cumulatieve schokken
geval vier categorieën als illiquide gedefinieerd: investeringen
(aandelenrendement op de x-as en de renteschokken op de
in Nederlandse hypotheken, private equity, infrastructure
y-as) is ook inzichtelijk gemaakt welke beleggingscategorie
equity en direct vastgoed.’
(zoals hypotheken en vastgoed) ervoor zorgt dat de beleggingsportefeuille niet meer binnen de gestelde grenzen
Meijer vult aan hoe het met de liquiditeit van asset backed
kan worden gestuurd. Het gebied in de grafiek waarin geen
securities is gesteld. ‘De ABS-markt is qua liquiditeit
punten staan, leidt modelmatig niet tot liquiditeitsproblemen.
vergelijkbaar met de bedrijfsobligatiemarkt. Ons ABS UCITS fonds heeft bijvoorbeeld dagelijkse liquiditeit voor klanten.’
Door dergelijke analyses te doen voor de verschillende percentages illiquide beleggingen, kan ingeschat worden welke
Grens illiquide beleggingen nog niet in zicht
omvang passend is bij een gegeven beleid van een specifiek
Voor het onderzoek zijn scenario’s ontwikkeld voor
pensioenfonds. De grenslijnen vertegenwoordigen situaties
veranderingen in de rente, vreemde valuta, aandelen en credit
waar mogelijke problemen met herbalanceren beginnen. De
spreads. Dit zijn de factoren waar de meeste pensioenfondsen
conclusie is dat de beleggingsstrategie grote schokken kan
het gevoeligst voor zijn. Evers: ‘We zijn vanuit de huidige situatie
absorberen, voordat zich een probleem voordoet.
vertrokken en we gaan na wat er gebeurt als bijvoorbeeld de rente met telkens een half procent stijgt. Als een pensioenfonds
Het liquiditeitsonderzoek is volgens Evers uitgevoerd om
geen liquiditeitsprobleem heeft, betekent dit dat het fonds nog
pensioenfondsen een leidraad te bieden bij de afweging om
een keer een marktschok kan verdragen. Dit proces herhalen we
meer te alloceren naar illiquide beleggingen. ‘Het onderzoek
net zolang totdat het herbalanceren niet meer mogelijk is.’
biedt een nieuwe kijk op liquiditeit, geeft inzicht in schokken die problemen veroorzaken bij het handhaven van de beleggingsstrategie, laat zien wat het effect is van een toenemende allocatie naar illiquide beleggingen en wat de consequenties zijn van het aanpassen van de bandbreedtes. Hiermee geven
Investment Solutions Center
we pensioenfondsen concrete handvatten om hun beleid met betrekking tot illiquide beleggingen vorm te geven.’ «
Het Investment Solutions Center is het kenniscentrum van Aegon Asset Management voor strategische beleggingsvraagstukken. Hierin werken verschillende experts nauw samen bij onderzoek naar onder andere balansmanagement, de impact van regelgeving, kapitaaloptimalisatie en Asset Liability Management. De gezamenlijke kennis en expertise wordt gebruikt om klanten te kunnen bijstaan met onderzoek en passende oplossingen.
64
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Alleen voor professionele en/of gekwalificeerde beleggers (niet te gebruiken voor of te overhandigen aan retailklanten). De inhoud van dit document is uitsluitend ter informatie en moet niet worden beschouwd als een commerciële aanbieding, zakelijk voorstel of aanbeveling om beleggingen in effecten, fondsen of andere producten uit te voeren. Alle prijzen, markt indicaties of financiële gegevens zijn alleen ter illustratie. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. In dit document verstrekte meningen gelden vanaf de datum van publicatie maar kunnen zonder kennisgeving vooraf worden gewijzigd en mogen niet als beleggingsadvies worden beschouwd. Deze informatie is met zorg samengesteld namens Aegon Investment Management B.V. Aegon Investment Management B.V. is geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten als een beheerder van beleggingsinstellingen. Voor meer informatie zie: https://www.aegonassetmanagement.com/abs/
Foto: Archief Thijs Jochems
DOOR THIJS JOCHEMS, ADVISEUR EN PRIVATE INVESTOR
Niet-financiële partijen en realistische ESG-metingen ESG staat steeds meer in de belangstelling. Maar waar hebben we het eigenlijk over? Perceptie en werkelijkheid ten aanzien van ESG-effecten komen vaak niet overeen. Hier volgt een nadere beschouwing van ESG en de situatie rondom het ‘meten’ van ESG.
Voor bestuurders spelen er in relatie tot ESG een aantal
door veel kennis over de ‘fysieke aspecten’ van
vragen. Kost ESG rendement? Hoe weet ik wat de netto-
datgene wat we meten. Ik werd nieuwsgierig naar de
impact van mijn eventuele ESG-beleid is? Dan komen we
wijze waarop een ingenieursbureau hiermee omgaat.
bij de vraag: hoe eenduidig is ‘meten = weten’ eigenlijk?
Witteveen+Bos is een ingenieursbureau dat al een
Het uitgangspunt dat we rondom ESG hanteren, is dat het
ontwikkeld meetsysteem heeft om ESG-effecten ‘netto’
gaat om risk/return-afwegingen. Daarbij is het integreren
in kaart te brengen. Na mijn vierde bezoek aan hen
van ESG een onmisbaar onderdeel voor de
kreeg ik enig gevoel voor hoe anders hun werkwijze is.
besluitvorming door beleggers.
Ingenieurs kijken naast het ‘ingreepeffect’ onder andere ook naar wat het ‘dosiseffect’ heet. Wat ze
We merken allen – een enkele Trumpetter daargelaten
hiermee bedoelen, is dat de financiële sector geneigd
– dat er toch wel ‘iets’ aan de hand is met het klimaat.
is om enkel naar de ingreep zelf te kijken. We
Bewijs? Neem CO2. We produceren wereldwijd jaarlijks
vervangen de fossiele energiegeneratie van een
9,2 miljard ton CO2. De natuurlijke absorptiecapaciteit
koelhuis door solar. Mooi, dat is ESG-positief. Echter,
van CO2 door moeder aarde is 5 miljard ton CO2: de reden
de impact van het ombouwen plus de milieu-impact
waarom we het gaandeweg ‘warmer’ krijgen? Wat voor
van het vervaardigen en installeren van de
institutionele beleggers ook een rol speelt bij hun
solarpanelen zou weleens een negatieve ‘netto ESG-
toegenomen interesse in ESG, is het besef dat een actief/
impact’ kunnen hebben. Een ander voorbeeld ter
geïntegreerd ESG-beleid ‘geen geld’ hoeft te kosten.
illustratie: een aantal institutionele beleggers meet
Sterker nog, zeer waarschijnlijk is de verhoogde
bijvoorbeeld al hoeveel waterverbruik de verschillende
aandacht voor ESG bij beleggingen noodzakelijk om tot
bedrijven hebben en rangschikte ze daarop (vaak
beter risicomanagement te komen. Ter illustratie: we
binnen hun sector). Een ingenieur stelt de vraag: ‘Hoe
hebben in onze portefeuille bijvoorbeeld de ‘beste’
erg is het om water te verspillen in een regio waar een
beleggingen binnen de staalsector/farmaciesector
netto-wateroverschot is?’. Dus we moeten het met
gekozen. Echter, daar blijken een aantal van de meest
andere fysieke grootheden combineren en ‘wegen’. Die
verspillende en vervuilende bedrijven tussen te zitten.
complexiteit van het meten van de ‘netto ESG-effecten’
Hoe hard gaan die geraakt worden door eventuele
is sterk verweven met kennis van de fysieke
regelgeving? Dat is risicomanagement. En mocht u van
kenmerken van de verschillende ESG-indicatoren die
mening zijn dat dit in de huidige ‘ESG-screenings’ al naar
we meten. Kennis die financiële partijen onvoldoende
voren komt, dan denken ingenieurs daar echt anders over
hebben. Waarom we in de sector niet samenwerken
(denk bijvoorbeeld aan NOx, netto productieketen,
met partijen die die kennis wel hebben? Cultuur,
impact, et cetera).
traditie, belangen? Dat speelt wellicht allemaal een rol. Tijd voor wat meer ‘openheid’ richting andere
Hoe meten we? Als financiële rekenaars. We tellen op
bedrijfskolommen in de reële economie die de
maar worden in de financiële sector niet gehinderd
institutionele beleggers hier echt bij kunnen helpen? «
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
65
// INTERVIEW OP MAAT
Attractive spreads, solid fundamentals and strong technicals BY JOLANDA DE GROOT
Financial Investigator asked Michiel von Saher, Head of European Credit Research at PGIM Fixed Income some questions on the private and public credit markets. What are the key differences between private versus public credit markets? ‘The public and private credit markets offer different benefits
Private debt is a new category for a lot of investors. What is perceived to be the biggest challenge/hurdle for investors to invest in private debt?
and risk profiles to investors. The public credit sectors are
‘Key challenges depend on the type of private debt. Large
generally comprised of registered bonds issued by large
syndicated loan managers should be supported by an
companies (typically EBITDA over € 300 million). They are
experienced industry-focused credit team and knowledge of
considered liquid, are covered by both public and sell-side
(withholding) tax, legal, and regulatory requirements across
research analysts, and offer primarily, but not always, fixed
different European countries. Loan settlement is also lengthier
rate coupons with standardized terms and covenants,
than other asset classes (longer than T+3) and the settlement
including call protection.
process between lenders, borrowers, and banks can be complex.
The private credit sectors, on the other hand, are unregistered
A challenge for direct lenders is they require resources to
and can range from liquid (large syndicated loans issued by
source, screen, and structure deals, negotiate terms and
public and private companies) to illiquid (smaller syndicated
covenants, and monitor risk. Illiquidity is an important
loans issued by private companies) to very illiquid (direct
consideration. Investors must be willing to hold the loan to
lending to private companies). Most issues have floating rate
maturity and participate in a workout should a credit issue
coupons with limited call protection. Direct lending is generally
arise. Also, direct lending funds often take time to ramp up
a source of financing for smaller and mid-sized companies
and management fees tend to be higher than in a syndicated
and, as such, is accompanied by higher risks but potentially
loan fund.’
higher rewards.’
Photo: Archive PGIM
What are the attractive features of Syndicated Loans & Direct Lending? ‘Both large syndicated loans and direct lending loans are typically 1st lien, secured by the assets of the borrower, which gives investors seniority in a company’s capital structure. Both usually have floating rate coupons, which serve to minimize interest rate risk relative to fixed rate securities when interest rates rise. Diversification is another benefit as loans generally have low correlation to other asset classes, which can help improve the risk/return profile of an overall fixed income portfolio. Direct lending provides other attractive features, including generally higher spreads than syndicated loans and the ability to customize a loan’s terms, including covenants and other investor protections. MICHIEL VON SAHER
66
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
A key benefit unique to syndicated loans is they are tradeable in
with the investment grade bond and equity markets, the
the secondary market, which provides the ability to sell
syndicated loan market often has its own dynamics, driven by
weakening credits, avoid defaults, and capture value via relative
uncorrelated drivers, like new CLO formation, level of new loan
value trading. Recent analysis from Fitch shows that they expect
issuance and/or bank appetite for loans. These different
higher recovery rates on syndicated loans in the next cycle and
technical drivers can lead to substantial spread differentials
personally I agree with Fitch1.’
between loans and bonds over time, even with the same issuer where both the bonds and loans share the same security (in
Is the current stage of the credit cycle a good moment to invest in syndicated loans and direct lending?
other words, same credit risk) as can be seen in Figure 1.’ «
‘The credit cycle has advanced in recent years but we believe there are still many European industries and regions that are in
Figure 1: Sample Relative Value Chart Verisure- Bonds vs. Loan3 As of March 23, 2018
the middle, rather than later, stages of the cycle. The pick-up in European economic growth is supportive, as is the European Central Bank’s ongoing quantitative easing policy and bond buying program. At this stage, we do not see material recession risk on the horizon. Even so, careful research is warranted to select only those issues that offer more downside protection. The syndicated loan market still offers relatively attractive spread levels (+377 bps as of 28/02/20182), although spreads have narrowed in recent years. Fundamentals appear solid, although we are seeing more aggressive underwriting on new issues. Technicals have also been strong, bolstered by managed account loan money, CLO formation, demand from banks, and investor expectations for future rate increases. Direct lending should be approached carefully given that the illiquidity premium is less generous than it was a few years ago, and smaller companies tend to be more vulnerable and show lower recoveries in a downturn/default scenario. Investors must be willing to hold these assets to maturity and be prepared to go through a downturn and workout.’
Source of Spread: Bloomberg using third party pricing. Provided for discussion purposes solely as an illustration of our relative value evaluation process. Does not constitute a recommendation regarding the merits of the securities or instruments referenced or a complete listing of issuers analyzed. Does not constitute investment advice and should not be used as the basis for any investment decision. Does not constitute a representation that PGIM Fixed Income has purchased or would purchase any of the securities or instruments referenced or that such investments would be profitable.
In terms of market development, Europe is lagging behind the US. Does that make Europe a more interesting market at the moment for syndicated loans and for direct lending or not? ‘Not necessarily. The size of the European leveraged finance market has grown over the past 10 years across the syndicated loan, high yield bond, and direct lending sectors. But there can still be diversification challenges in these less developed markets. In addition, now that most European commercial banks have recapitalized following the financial crisis and the number
1 2 3
Source: PGIM Fixed Income and FitchRatings. Source: Credit Suisse. Loan spreads represent the 3-year discount margin of the Credit Suisse Western European Leveraged Loan Index (EUR Hedged). Chart shows since inception OAS of the loan from the same entity as the bond.
of direct lending funds has increased substantially, the competition to lend to mid-market companies has been heating up in recent years. That competition may add pressure to direct lenders’ returns. Also, in instances where a bank chooses not to compete, direct lenders should question why.’
Is there any reason to believe that relative value trading between public bonds and syndicated loans can add alpha? ‘Yes, there are quite regularly different demand/supply technical drivers between the high yield bond and the syndicated loan
PGIM Fixed Income operates primarily through PGIM, Inc., a registered investment adviser under the U.S. Investment Advisers Act of 1940, as amended, and a Prudential Financial, Inc. (‘PFI’) company. In the United Kingdom and various European Economic Area (‘EEA’) jurisdictions, information is issued by PGIM Limited with registered office: Grand Buildings, 1-3 Strand, Trafalgar Square, London, WC2N 5HR. PGIM Limited is authorised and regulated by the Financial Conduct Authority of the United Kingdom (Firm reference number 193418) and duly passported in various jurisdictions in the EEA. PFI of the United States is not affiliated with Prudential plc, which is headquartered in the United Kingdom. The information contained herein is based on and/or derived from publicly available information from sources that PGIM Fixed Income believes to be reliable. The information represents the views and opinions of the author as of 23/03/2018 and is for informational purposes only. The information does not constitute investment advice and should not be used as the basis for an investment decision. The underlying assumptions and views are subject to change. 2018-1303
markets. While the high yield bond market is more correlated NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
67
// INTERVIEW OP MAAT
Direct lending: iedere investeerder een eigen maatwerkportefeuille DOOR HARRY GEELS
Dynamic Credit heeft een sterke groei doorgemaakt door van directe leningen op maat gemaakte investeerbare producten te maken. Financial Investigator sprak met Merijn Bosman, die de hypotheekactiviteiten van Dynamic Credit heeft opgezet en nu de verstrekking en beheeractiviteiten in de buy-to-let- en midden- en kleinbedrijfmarkten opzet, over de snelle ontwikkelingen in de direct lending markten. Bosman: ‘Een succesvol direct lending platform levert toegevoegde waarde en verstrekt leningen die zowel de belangen van de investeerders als die van de leningnemers waarborgen.’ Dynamic Credit is ooit begonnen als asset manager en adviseur op het gebied van Asset Backed Securities (ABS). Op een gegeven moment zijn jullie ook gestart met het verstrekken en beheren van leningen voor investeerders. Waarom is die stap gezet?
institutionele beleggers en dat is inmiddels gegroeid tot meer
‘We zagen ontwikkelingen in wet- en regelgeving en technologie waardoor er ruimte ontstond om leningen die traditioneel door
Jullie zagen nieuwe interessante investeringskansen voor pensioenfondsen en verzekeraars.
banken werden verstrekt direct te verstrekken met financiering
‘Ja, wij zorgen ervoor dat uit de aan de leningnemer verstrekte
van institutionele beleggers. Hiermee konden we investeerders
leningen, investeerbare producten ontstaan die aansluiten bij
toegang bieden tot aantrekkelijke investeringen die normaliter
de behoeften van leningnemer en investeerder. In 2012 en 2013
niet of beperkt toegankelijk voor hen zijn. We zijn in 2014
benaderden we Nederlandse pensioenfondsen voor een
gestart met het aanbieden van hypothecaire leningen aan
investering in nieuw te verstrekken Nederlandse hypothecaire
dan EUR 10 miljard aan toezeggingen. Dit jaar gaat ons platform voor de verstrekking van hypothecaire leningen voor de aankoop voor verhuur (buy-to-let) en voor leningen aan het midden- en kleinbedrijf (MKB) van start.’
leningen. Dat bleek toen te vroeg. Pensioenfondsen vonden toen dat alles wat met hypothecaire leningen te maken had Foto’s: Archief Dynamic Credit
besmet was. Verzekeraars stonden wél open voor beleggingen in hypothecaire leningen. Dat is inmiddels ook bij pensioenfondsen het geval. Die zijn het beleggingsthema leningen steeds beter gaan waarderen: een maatwerkportefeuille in termen van risico, rendement en duration; extra yield ten opzichte van fixed income alternatieven zoals staats- en bedrijfsobligaties; en diversificatie door exposure van kredietrisico naar consumenten of bedrijven die niet actief zijn in de obligatiemarkten. Vergelijkbare kansen zien we in de buy-to-let- en MKB-markten.’
Jullie zijn hierbij de onlosmakelijke schakel tussen consument en investeerder. ‘Voor alle duidelijkheid, Dynamic Credit heeft de rol van verstrekker en beheerder: we zoeken aan de ene kant de financiering van institutionele beleggers, aan de andere kant hebben we de kanalen opgezet, ofwel een platform ontworpen MERIJN BOSMAN
68
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
waarbij leningproducten hun weg vinden naar de leningnemer.
In dat kanaal opereren diverse partijen en wij zien erop toe dat hun dienstverlening kwalitatief op het hoogste niveau blijft, iedereen zich aan de afspraken houdt en het geheel blijft aansluiten op veranderingen in de markt en wet- en regelgeving. Daarnaast letten wij erop dat er gerapporteerd wordt over de portefeuilles op een manier die overeenkomt met de wijze waarop er over de andere fixed income investeringen gerapporteerd wordt. De leningportefeuilles worden op maat gemaakt en er is keuze ten aanzien van de vorm waarin de investering gedaan wordt. Voor de ene institutionele belegger is dat een investering door middel van het kopen van participaties in ons fonds voor gemene rekening, voor de andere een directe investering in de vorderingen van de leningen. Daarnaast bieden we ook de mogelijkheid aan om de investering te maken via een obligatie met als onderpand de maatwerkleningportefeuille. Hiermee bieden we de leningportefeuilles in een beleggingsvorm aan die nog meer aansluit bij de fixed income alternatieven: met één regel in de beleggingsadministratie en de mogelijkheid tot notering op een beurs en het elektronisch uitgeven, bewaren en overdragen van de obligaties.’
kostenniveau kunnen doen waarop wij dit kunnen of als er meer vraag naar leningen is dan het eigen platform aankan. Voor ons
Hoe maken investeerders een allocatie naar jullie direct lending platformen?
helpt dit omdat we hiermee leningnemers op alle looptijden
‘Er is eigenlijk sprake van een drietrapsraket. Eerst besluit de
leningen zijn banken relatief gezien meer competitief.’
interessante rentes kunnen aanbieden. In het geval van korte
investeerder dat hij het interessant vindt om een allocatie naar leningen te maken. Vervolgens bepaalt deze dat Dynamic
Wat zijn de uitdagingen bij het investeren in deze vormen van direct lending?
Credit de meest geschikte partij is om die de leningen te
‘De belangrijkste uitdaging is dat investeerders uiteindelijk
verstrekken en beheren. En tot slot wordt de voor de
voldoende kennis van dit beleggingssegment moeten hebben
investeerder meest geschikte vorm waarin de belegging
en de verschillen met de traditionele allocaties duidelijk
gedaan wordt, bepaald. Nadat dit proces is afgerond, begint de
moeten zijn. Dit vergt educatie van de investeerder door ons.
opbouwfase van de portefeuille, waarin de leningen worden
Verder is het belangrijk te beseffen dat zowel de leningnemers
verstrekt aan leningnemers, en vervolgens de beheerfase,
als -gevers voor de lange termijn een relatie aangaan en dat
waarin de opgebouwde portefeuille beheerd wordt. Indien de
belangen gelijkgeschakeld moeten zijn. Voor alle betrokken
investeerder besluit om uit te stappen, dan zijn er verschillende
partijen moet de lening toegevoegde waarde hebben.’
hypothecaire leningen (verhuur en/of eigen bewoning) of MKB-
manieren waarop dit kan plaatsvinden. In het geval van een obligatie kan de obligatie worden verkocht en overgedragen, in
Welke ontwikkelingen zien jullie nog meer?
het geval van een fonds kunnen de participaties worden
‘Institutionele beleggers ruimen steeds meer plaats in voor
verkocht en overgedragen. Maar wat onderscheidend is aan
alternative fixed income - waaronder ook direct lending - ten
ons platform, is dat ongeacht de vorm waarin de belegging
koste van staatsleningen, bedrijfsobligaties en ABS. Deze
gedaan is, de investeerder toegang heeft tot de achterliggende
allocatieverschuiving is deels tijdelijk van aard, omdat de yields
portefeuille. Dit betekent dat een verkoop van de onderliggende
op deze alternatieven nu relatief laag zijn, en deels van
portefeuille, direct of bijvoorbeeld middels een securitisatie,
structurele aard. De belangstelling van buitenlandse
tot de mogelijkheden behoort. Het verhogen van de liquiditeit
investeerders groeit. Voor hen moeten gedeeltelijk andere
van deze beleggingscategorieën is wat we hiermee proberen te
producten komen, bijvoorbeeld de eerdergenoemde obligaties,
bereiken.’
die gebruikmaken van de bewezen infrastructuur van obligatiemarkten. Die structurele trend zet door: er is naar
De financieringsmarkt, waarin banken voorheen een dominante rol speelden, verandert sterk, mede door partijen als Dynamic Credit.
diverse segmenten van direct lending, bijvoorbeeld de
‘Inderdaad, in markten die traditioneel bediend werden door
voor direct lenders, zoals Dynamic Credit, die de missie hebben
banken stappen nu institutionele beleggers in, zoekend naar
om te zorgen voor een betere matching tussen spaargelden en
alternatieven voor ABS, bedrijfs- en staatsleningen. Overigens
krediet om zo een meer welvarende samenleving te realiseren.’«
Nederlandse buy-to-let leningen, nog beperkt gealloceerd door institutionele beleggers. Dit biedt verdere groeimogelijkheden
alloceren banken ook naar onze platformen, bijvoorbeeld als ze bepaalde leningproducten nog niet aanbieden, dit niet tegen het
www.dynamiccredit.com NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
69
// INTERVIEW OP MAAT
Attractive levels of income diversification and floating rates in a growing liquid market BY JOLANDA DE GROOT
What are (senior) secured loans, what is their attractiveness and what are the biggest challenges for investors? These and other questions were asked to Elissa Johnson, Director of Loans and Portfolio Manager at Janus Henderson Investors. What are (senior) secured loans, what are their key features and why should institutional investors invest in them?
the 3.5 - 4.0% yield available in the market is excellent
‘These are loans, syndicated by a group of banks, typically
of losing money as a result of defaults is low in our opinion.
compensation for the credit risk we face. While we can’t rule out periods of increased price volatility, the current likelihood
made to companies with a below investment grade (< BBB) rating. The loans rank as senior in the company’s capital
Investors should invest if they are looking for:
structure and are secured against the value of the underlying
1. Attractive levels of income in a low yield environment;
business. This provides investors with a higher level of
2. Diversification from traditional areas of credit markets;
protection than conventional corporate bonds in the event
3. Floating rate instruments;
of a default. They pay a floating rate of interest, with coupon
4. A growing, liquid market offering more choice than at
payments increasing (decreasing) with increases (decreases)
any stage since the financial crisis.’
in the level of base interest rates (reference rates such as
Thanks to the extensive monetary stimulus injected into
What is the attractiveness of (secured) loans versus other (alternative) fixed income instruments?
markets by the European Central Bank in recent years, the
‘The floating rate nature of the asset class provides
default outlook remains benign in Europe and we believe that
diversification from the more yield sensitive areas of
Libor, Euribor, et cetera).
institutional investors’ portfolios. We expect secured loans to Photo: Archive Janus Henderson Investors
perform better, in a rising rate and rising yield environment, than fixed rate instruments. The seniority and security should provide downside resilience, with recovery rates in Europe typically averaging around 80% over the longer term; so even if a company defaults, losses have been mitigated. Despite technically being a ‘private’ market, the liquidity is substantially better than other areas of ‘alternative’ credit markets, such as direct lending strategies or infrastructure debt. The bid/offer spreads have been broadly equivalent to the European high yield bond market in recent years, despite a perception of loans being illiquid.’
What are the biggest challenges for investors when they invest in (senior) secured loans? ‘Companies issuing secured loans tend to be leveraged, ELISSA JOHNSON
70
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
resulting in sub-investment grade credit ratings. As a result,
The increasing prevalence of covenant-lite (cov-lite) loans in the European market is one of the biggest challenges faced by loans investors.
phenomenon and that protections for lenders were much stronger in Europe. However, cov-lite issuance has spread to European shores, particularly as cross-border issuance has increased (that is, US borrowers issuing in both US dollar and euro). The prevalence of cross-border issuance has presented more opportunities to invest in US companies and we continue to engage with our US credit research colleagues to uncover new
there is typically more credit risk attached to an allocation to
investment opportunities.
this part of the market. Avoiding defaults remains the biggest, and best rewarded, challenge for investors in this asset class.
Finally, retail investors make up a meaningful part of the US loans investor base. However, regulations preclude investment
The increasing prevalence of covenant-lite (cov-lite) loans in
by European retail investors. Retail investors are often quicker
the European market is one of the biggest challenges faced by
to withdraw money from underperforming or volatile asset
loans investors. Historically, if companies underperformed
classes, which can lead to more volatile inflows and outflows
expectations and breached covenants, lenders could negotiate
for the US market, creating periods of greater price instability.’
a higher rate of interest on the loans. However, covenants do not turn a bad company into a good
How important are ESG factors with respect to investing/disinvesting in specific loans?
one and we would still rather lend to good quality businesses
‘ESG analysis can be supportive of performance in both equity
on a cov-lite basis, than bad companies with more covenants in
and fixed income investing alike and loans are no different.
place. This places increased focus on our credit research as we
Many of the sustainability and governance factors that would
expect underperforming loans to exhibit higher price volatility
score an issuer highly from an ESG perspective are factors that
in the absence of covenants.
would contribute to a strong rating in credit analysis.
The ‘wall of cash’ funding M&A activity is not just focused on
Due to the private nature of the European loans market,
the listed equity markets. Private equity-backed companies
traditional sources of ESG data like MSCI or Bloomberg are
also have easy access to the debt markets, both in the secured
more limited. As such, we rely on detailed information from
loans and high yield bond space. As senior lenders, we remain
third parties as part of the loan issuance process to
focused on how large the equity cushion is beneath us in the
supplement our own analysis of each company. Loan investors
capital structure of these transactions. This provides us with
also typically have better access to company management and
some insulation by absorbing any initial losses made by a
an integral part of the research process is to meet and be
business that gets into trouble. In the US, this cushion is
comfortable with the management team of every issuer that
around 40% while in Europe it is closer to 45% on average.
we lend to.
While the US market shows some more signs of being later in its credit cycle, both of these figures are higher than the ~30%
As an example, we have recently declined to continue lending
we witnessed in the period prior to the financial crisis.’
to a European transport logistics company when it became apparent that the corporate structure was being overcomplicated
How attractive is the European secured loan market versus the US secured loan market?
and the ultimate parent company was extracting cash from the
‘In general, we see it as sensible for investors to make
other parts of its business.’ «
part of the business issuing the loans and using it to support
allocations to both US and European loans, which are both attractive asset classes in their own right. We think that allocating to specialists in these markets makes sense given that they are structured differently (the US market is public and the European market is private). For European investors, the higher headline yields available in the US market mostly disappear when these assets are hedged back to euro. If we had been asked this question two or three years ago,
For promotional purposes. We may record telephone calls for our mutual protection, to improve customer service and for regulatory record keeping purposes. Janus Henderson Investors is the name under which Janus Capital International Limited (reg no. 3594615), Henderson Global Investors Limited (reg. no. 906355), Henderson Investment Funds Limited (reg. no. 2678531), AlphaGen Capital Limited (reg. no. 962757), Henderson Equity Partners Limited (reg. no.2606646), (each incorporated and registered in England and Wales with registered office at 201 Bishopsgate, London EC2M 3AE) are authorised and regulated by the Financial Conduct Authority to provide investment products and services. © 2018, Janus Henderson Investors. The name Janus Henderson Investors includes HGI Group Limited, Henderson Global Investors (Brand Management) Sarl and Janus International Holding LLC.
then we could have argued that cov-lite issuance was a US NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
71
// GESPONSORDE BIJDRAGE
ESG in Emerging Market Debt: A source of enhanced alpha? BY SIMON COOKE, SENIOR CREDIT ANALYST AND JOSHUA KENDALL, ESG ANALYST AT INSIGHT INVESTMENT
Investors often discount the importance of environmental, social and governance (ESG) analysis in emerging market debt (EMD). In the opinion of Insight Investment analysts Simon Cooke and Joshua Kendall this is a mistake. Here they argue that this kind of analysis has the potential to generate enhanced alpha and so should be a structural component of any investment in emerging markets. Despite the clear benefits of this kind
corporates. For the TMT and oil & gas
part of credit analysis for developed
of analysis, its adoption by EMD
sectors, for example, the percentage of
market corporates, principally as part
investors has been lacking. Investors
emerging market corporate issuers
of investment grade corporate
mistakenly see ESG and EMD as
scoring a 5 is only marginally lower than
portfolios. When one understands the
incompatible, with two misconceptions
that for US investment grade issuers.
benefits that can accrue from
typically cited. First, governance
Likewise, for the financial and oil & gas
integrating ESG into the investment
standards for emerging market
sectors the percentage of emerging
process, it is not difficult to see why
corporates are perceived as being
market corporate issuers scoring a 5 is
this has become the case. ESG analysis
much lower than for their developed
substantially lower than for US high
can serve to generate early warning
market equivalents. Linked to this is
yield issuers. Clearly the perception that
signals that potentially enable
the impression that because standards
ESG standards in emerging markets are
investors to avoid ‘landmine’
are intrinsically weak across emerging
always dramatically lower than
investments and the losses that often
markets, ESG analysis is largely
developed markets is a misguided one.
ensue. A correctly integrated ESG
irrelevant because markets will not
For utilities, emerging market corporates
process can potentially lead to
price in good or bad governance.
do score considerably worse than US
improved risk-adjusted returns and
Second, ESG analysis is seen as being
investment grade equivalents in
value creation over the long term.
prohibitively challenging for those
particular, but this can be largely
looking to invest in emerging market
attributed to the former’s reliance on
corporates given poor data quality.
fossil fuels.
Correcting the misconceptions
The need for legwork
However, we would argue these are
Data availability does present
misconceptions. Comparing similar-
challenges, however. Data providers
sized corporates from the same
such as MSCI only cover a limited
industry in emerging and developed
portion of the universe: less than 80%
markets, we find that ESG ratings in
of the JPMorgan Corporate Emerging
some sectors are closer than investors
Market Bond Index (CEMBI) Broad
might expect. This is illustrated in
Diversified. This coverage number
Figure 1, which compares the
becomes even lower for emerging
Photos: Archive Insight Investment
ESG analysis has become an important
percentage of corporate issuers that achieve our lowest ESG rating of 5, across four industry sectors for emerging market corporate, US investment grade and US high yield issuers.1 For the financial, TMT and oil and gas sectors, emerging market corporate SIMON COOKE
72
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
issuers compare very favourably to US
A correctly integrated ESG process can potentially lead to improved risk-adjusted returns and value creation over the long term.
poor governance is poor governance,
Investors mistakenly see ESG and EMD as incompatible.
no matter where it occurs.
Risk management and screening for opportunity It is not sufficient to undertake an in-
market issuers with high yield credit
depth analysis of ESG risks once an
ratings (60% for single B-rated names,
ESG-related event has occurred. By
and 55% for unrated names), and is
that point it is likely too late and
significantly below coverage levels for
sometimes a default may be just
US investment grade (99%) and high
around the corner. Instead we believe
yield (85%). But, in our view, this does
it pays to be proactive. By considering
not render it impossible to conduct an
the materiality of ESG risks, investors
ESG analysis for emerging market
can generate the potential for
corporates. We believe investors
enhanced alpha and aim to better
should make every effort to perform
manage risks overall.
their own ESG legwork and should not blindly outsource their ESG analysis.
This is true for investment grade
With the right resources and processes
investors but particularly so for high
in place, this is certainly achievable.
yield investors, where the risk
JOSHUA KENDALL
management and alpha generating In our view, an ESG process that sits as
benefits of a robust ESG analysis
Outright avoidance or screening for
a core component of the overall credit
framework can be even more material.
negative factors to avoid losses is not
research process is essential. Investors
When ESG failings such as corruption,
the only way ESG analysis can support
also need to engage directly with
opaque ownership structures or
performance; ESG can also be used to
companies in order to properly
inadequate safety controls afflict high
generate positive returns. In our
evaluate potential ESG risks and
yield corporates, it may lead not only
experience, not only do investors
mitigants. An active dialogue with
to mark-to-market losses, but
generally have a poor track record of
management is essential – and in this
frequently also to distressed
pricing ESG risks appropriately, they
sense the process of analysis is no
exchanges or defaults. Therefore, the
also tend to fail to account for
different to that for developed market
costs of ignoring ESG issues for high
initiatives that a company sets in place
companies. For similarly sized peers,
yield investors’ returns are potentially
to mitigate ESG risks. This creates
we believe ESG factors are comparable
enormous.
further inefficiencies in the pricing of
no matter the corporate’s domicile;
EMD risk that can manifest in dramatic overreactions to ESG-related headlines. We believe that by properly integrating ESG within the overall
Figure 1: ESG ratings compared
credit process, diligent investors can analyse both the risks as well as risk mitigants and stand well placed to take advantage of bouts of price volatility driven more by noise than fundamentals. « 1
Insight uses a scale of 1 to 5 to score issuers on ESG factors, 1 being the best possible score and 5 the worst.
For more information please contact: Michael Jasper Managing Director BNY Mellon Investment Management EMEA Limited Source: Insight, MSCI, JPMorgan, Barclays, 28th February 2018
Michael.jasper@bnymellon.com Tel: +31 6 11 51 04 33 NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
73
// VERSLAG EDUCATIEVE BIJEENKOMST VOOR PENSIOENFONDSEN
GROTE MENINGSVERSCHILLEN OVER FIDUCIAIR MANAGEMENT Door René Bogaarts
Over uiteenlopende onderwerpen als fiduciair management, integraal balansbeheer & LDI en eigen identiteit werd stevig gedebatteerd tijdens de educatieve bijeenkomst voor pensioenfondsbestuurders die werd georganiseerd door Financial Investigator op 19 maart jongstleden. Waar sommigen pleitten voor een strikte scheiding van rollen, betoogden anderen dat een combinatie van rollen tot de beste resultaten leidt.
Pensioenen van Kempen, had onderscheidend vermogen juist als onderwerp van zijn toespraak gekozen. En Petra Stassen, Client Portfolio Manager voor Alternative Credit van NN Investment Partners, wees erop dat pensioenfondsen hun identiteit kunnen benadrukken met de keuze van specifieke doelstellingen op het gebied van ESG en daarbij passende beleggingen in bijvoorbeeld alternative credits.
‘Vele wegen leiden naar Rome’, stelde dagvoorzitter Karin Merkus (Bestuurder bij PMT) aan het einde van de educatieve bijeenkomst over fiduciair management, integraal balansbeheer en liability driven investments (LDI). Haar conclusie was meer dan gerechtvaardigd. Tijdens de educatieve bijeenkomst was na zeven sprekers en een paneldiscussie duidelijk dat iedereen een andere weg naar Rome voor ogen heeft.
Het centrale thema van de bijeenkomst was de rol van fiduciair management. Richard Mouw, Head of Strategy & Risk Management van Pensioenfonds UWV, beet het spits af. Hij beschreef de langdurige zoektocht naar een nieuwe fiduciair manager. ‘Wij hebben als uitgangspunt dat de fiduciair manager niet de matchingsportefeuille beheert. De slager mag niet zijn eigen vlees keuren’, zei hij. ‘Het viel ons op dat veel partijen zo’n scheiding moeilijk vonden, maar we konden wel een longlist van zes partijen opstellen.’ Uiteindelijk is het UWV-pensioenfonds met één daarvan in zee gegaan.
Foto’s: Ruben Eshuis Fotografie
Diverse sprekers benadrukten namelijk dat pensioenfondsen allemaal een verschillende identiteit hebben, die identiteit proberen te behouden en te communiceren naar de deelnemers. Toen Martin Mlynár, CEO en mede-oprichter van Corestone Investment Managers, een ballonnetje opliet over nauwe samenwerking tussen pensioenfondsen, ‘zoals dat ook in de farmaen auto-industrie gebeurt’, kreeg hij nog weinig bijval van de aanwezigen. Wilse Graveland, Directeur Fiduciair Management
dagvoorzitter Karin Merkus
74
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
Belangrijke aspecten in het proces waren volgens Mouw rollenspelen en het uit de comfortzone halen van de kandidaten, het tijdig behandelen van moeilijke onderwerpen, en ‘schaduw draaien’, waarbij de nieuwe fiduciair manager een vol kwartaal voor de daadwerkelijke overdracht proefdraaide. Mouw drukte de toehoorders op het hart om bij een soortgelijk proces vast te houden aan eigen uitgangspunten. Ook vertelde hij dat partijen die afvielen het zeer waardeerden dat zij er de tijd voor namen om hun besluit toe te lichten. Aan het einde van zijn presentatie bekende Mouw dat het proces van longlist tot implementatie ruim een jaar in beslag had genomen. ‘Een volgende keer kan het wellicht sneller.’ De twee daaropvolgende sprekers van NN Investment Partners haakten op het verhaal van Mouw in. ‘Er is een trend om taken te scheiden, en wij doen dat ook als klanten het willen’, begon Managing Director van Integrated Client Solutions Bart Oldenkamp, ‘maar nu willen we het van de andere kant benaderen.’ Nadat hij de veranderende omstandigheden geschetst had, ging zijn collega Stassen in op twee specifieke thema’s – liquiditeit en ESG – om te illustreren dat LDI niet meer alleen over renterisicomanagement gaat. Ze ging in op de voordelen van alternative credits voor LDI. Alternative credits, uiteenlopend van hypotheken tot bedrijfskredieten, leveren volgens haar meer rendement, zijn voor verschillende pensioenfondsen op maat te maken, kunnen voldoen aan ESG-criteria en bieden mogelijkheden tot diversificatie. En uiteraard zijn ze geschikt voor matching.
Martin Mlynár verwachtte op voorhand veel scepsis in de zaal over zijn visie op de toekomst van fiduciair management. ‘Om dat te verdedigen, is waarschijnlijk een niet-Nederlander voor deze toespraak gekozen’, grapte de perfect Nederlands sprekende en in Zwitserland wonende Tsjech. Maar dat bleek mee te vallen. Op zijn vraag of fiduciair management het belang van klanten voor ogen had of niets meer was dan een marketingverhaal, koos een ruime meerderheid de eerste optie. Wel vond een kleiner aantal aanwezigen dat een fiduciair manager eigen producten in de portefeuille van een klant mocht opnemen. In zijn analyse wees Mlynár erop dat fiduciair managers het in Nederland zwaar hebben, omdat ze tegen steeds lagere vergoedingen steeds meer diensten moeten leveren in een steeds ingewikkeldere omgeving. Een fors aantal partijen is in vergelijking met tien jaar geleden uit de markt verdwenen. ‘De prijzen zijn rock-bottom en als we samen geen oplossing vinden, verschraalt het aanbod nog verder.’ Vraag is ook of in de laatste jaren de positie van de fiduciair is veranderd. Mlynár stelde de zaal de retorische vraag of pensioenfondsen een zware board en een uitgebreid bestuursbureau wilden om hun zaken rondom fiduciair management te kunnen regelen. De oplossing ziet hij eerder in samenwerking met betrekking tot het gebruik van elkaars dienstverleningsplatforms en ontwikkeling van nieuwe best practice tools. Het paneldebat tussen Marcel Andringa, bestuurder van het Pensioenfonds van de Metalektro, Peter van Gemst, bestuursondersteuner van SBZ Pensioen, onafhankelijk adviseur Anton van Nunen en Johan Reesink, Voorzitter van het Pensioenfonds voor Huisartsen, ging eveneens over de rol van fiduciairs. Waar Reesink een strenge scheiding tussen rollen verdedigde, stelde Van Nunen dat de korte afstand tussen intensieve advisering door de fiduciair manager over de rente-afdekking en het daadwerkelijk uitvoeren van de rentehedge slechts een kleine stap is.
kan spelen: een volledig fiduciair model, betrokkenheid op strategisch niveau, op operationeel niveau en op multimanagementniveau. ‘Er is geen goed of fout, zolang de ketens maar op elkaar aansluiten.’ Martijn Euverman, Partner bij adviesbureau Sprenkels & Verschuren, speelde advocaat van de duivel. Terwijl hij enkele malen de bezwering ‘maar dat doen we natuurlijk niet’ herhaalde, somde hij op wat er allemaal mis kan gaan bij fiduciair management. De fiduciair manager heeft andere belangen dan het pensioenfonds en Euverman somde een aantal potentiële valkuilen op: het selecteren van eigen fondsen, het selecteren van duurdere categorieën, het doen van veel searches als er per search wordt betaald, het aanbevelen van onroerend goed als de fiduciair een goede OG-propositie heeft. Grappig was dat hij volledige ‘unbundling’ niet per definitie als het beste model ziet. Duidelijke afspraken vooraf, zowel over governance als over de fee, zorgt ervoor dat de belangenverstrengeling ‘up front’ wordt voorkomen. ‘Ken de drivers van de partijen aan wie je uitbesteedt, spreek heldere fees af en organiseer een countervailing power’, aldus Euverman. Het laatste woord was aan Gerald Cartigny, Chief Investment Officer van MN, de gastheer van de bijeenkomst. Hij wees op de ontwikkelingen die op pensioenfondsbestuurders afkomen, en zoomde in op het toenemend belang van een goede connectie tussen samenleving en de financiële dienstverlening. ‘De sustainable development goals van de Verenigde Naties vormen ankers’, zei hij. ‘Als pensioenfonds heb je financiële en niet-financiële doelstellingen. Hebben we het goed gedaan als onze deelnemers over vijftig jaar in een vervuilde omgeving moeten leven?’ Productvormgeving in de financiële dienstverlening gaat hier steeds belangrijker worden. Hij drukte de aanwezigen op het hart een band met hun deelnemers op te bouwen, gemaakte keuzes op ESG-gebied uit te dragen en vanuit een langetermijnvisie na te denken over nieuwe manieren van aandeelhouderschap. «
Rupert Brindley, Senior Solutions Designer van Insight Investment, concentreerde zich vooral op LDI. Hij pleitte voor outsourcing, zodat pensioenfondsen gebruik kunnen maken van schaalvoordelen, snellere executie en de korte lijntjes met brokers en banken. ‘Uitbesteding van LDI voor een fiduciair manager betekent dat u snel een vervanger kunt vinden als u uw bestaande manager wilt ontslaan.’ Volgens Brindley zorgt een goede LDI-manager er niet alleen voor dat een pensioenfonds aan zijn dagelijkse verplichtingen kan voldoen, maar levert hij ook rendement op. Fiduciair managers zouden volgens Kempen-directeur Graveland een rol spelen bij het evenwicht tussen keuzes in dienstverlening en de identiteit bewaren/vergroten. Dit als een alternatieve variant van balansmanagement en als definitie van fiduciair management. Hij vroeg de zaal hoeveel verschillende diensten een fiduciair manager kan aanbieden. Acht? Veertig? Om vervolgens te vertellen dat Kempen maar liefst 180 verschillende diensten aanbiedt. Uiteindelijk gaat het erom welke diensten je wilt uitbesteden en hoe je ervoor zorgt dat je je eigenheid behoudt door de juiste keuzevrijheid. Hij onderscheidde vier modellen waarin fiduciair management een rol NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
75
// INTERVIEW OP MAAT
Balansmanagement 2.0 en de veranderende rol van de fiduciair manager DOOR HARRY GEELS
Door wijzigingen in het pensioencontract, de lage yields in de matchingportefeuille en de steeds belangrijkere rol van ESG in de hele beleggingsketen, moeten pensioenfondsen nadenken over een andere vorm van balansmanagement. Daarmee verandert ook de rol van de fiduciair manager, zo betogen Petra Stassen en Bart Oldenkamp van NN Investment Partners tijdens de educatieve bijeenkomst voor pensioenbestuurders die Financial Investigator organiseerde op 19 maart in Den Haag. Jullie spreken van balansmanagement 2.0. Wat is er veranderd?
gaan splitsen: de matchingportefeuille, die heel goed moest
Bart Oldenkamp: ‘Grofweg zo’n tien jaar geleden ontstond
lange termijn indexatie ambities van het fonds moest kunnen
balansmanagement 1.0. Sindsdien zijn steeds meer
realiseren. We zijn ons in de loop van de tijd gaan afvragen of die
pensioenfondsen hun beleggingsportefeuille in twee delen op
matchingportefeuille, die traditioneel bestaat uit swaps en
aansluiten op de verplichtingen, en een returnportefeuille die de
veilige staats- en bedrijfsobligaties, nog wel voldoet. We Foto’s: Ruben Eshuis Fotografie
concludeerden dat veranderende omgevingsfactoren aanleiding geven tot een nieuwe versie van balansmanagement, door ons omgedoopt tot versie 2.0. Meer specifiek gaat het om drie ontwikkelingen. Ten eerste verandert de pensioenopdracht, waarbij minder nadruk wordt gelegd op garanties en de rentegevoeligheid van de dekkingsgraad. Bovendien ontstaan er meer DC-regelingen. Ten tweede zijn de ambities van pensioenfondsen, ondanks de licht verbeterde dekkingsgraden, nog altijd moeilijk haalbaar. De returnportefeuilles zijn meestal niet voldoende groot om het benodigde rendement te genereren. Ook de matchingportefeuille moet zijn steentje bijdragen. Hier wordt gezocht naar alternatieven voor veilige staats- en bedrijfsobligaties, die nu te weinig opleveren. Ten derde is er toenemende aandacht voor ESG (environmental, social & governance) criteria. Tot enige jaren geleden ging het vooral om engagement bij het beleggen in aandelen binnen de returnportefeuille. Steeds meer pensioenfondsen realiseren zich dat duurzaam beleggen eigenlijk over alle beleggingscategorieën gaat, ook die uit de matchingportefeuille.’
Hoe kan extra rendement worden behaald uit die matchingportefeuille? Oldenkamp: ‘Om te beginnen hebben pensioenfondsen de renteafdekking geleidelijk aan verlaagd naar gemiddeld 50%, bij de grootste fondsen gaat het richting de 40%. Dit betekent dat pensioenfondsen niet meer helemaal ‘dicht zitten’ als het PETRA STASSEN
76
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
om rentebewegingen gaat. Daarnaast is er meer aandacht
voor beleggingen die wat betreft kredietwaardigheid prima
portefeuille geschaard. Bij pensioenfondsen waar het nog niet
passen in een matchingportefeuille, maar wel een extra yield
zo leeft, heeft bijvoorbeeld de fiduciaire beheerder de taak om
bieden, bijvoorbeeld omdat deze een illiquiditeitspremie
door educatie bij het bestuur een bewustwordingsproces op
genereren. Denk hierbij aan beleggingscategorieën die
te starten. Vervolgens proberen we ook actief mee te kijken
tegenwoordig onder de noemer alternative fixed income
bij het opstellen van de jaarplannen. Tot slot moet gesproken
vallen, zoals direct lending en hypotheken.’
worden over de implementatie: zelf doen of mandaten of fondsen van externe beheerders.’
Petra Stassen: ‘Het idee is dat we niet meer alleen een rentecomponent plus een beloning voor kredietrisico hebben,
Stassen: ‘We zien bij pensioenfondsen overigens niet alleen
maar dat er ook naar andere premiebronnen wordt gekeken.
grote verschillen in de acceptatie en implementatie van
Naast een vergoeding voor lagere liquiditeit is er ook de
alternative fixed income in de matchingportefeuille, die
complexiteitspremie die behaald kan worden door te beleggen in
verschillen zien we ook bij de omgang met ESG-principes.
leningen. Dit kunnen bijvoorbeeld leningen zijn aan bedrijven of
Sommige fondsen zijn al heel ver en bij hen zijn ESG-criteria
semi-overheidsinstellingen, of financiering van vastgoed of
verweven in bijna alle onderdelen van de portefeuille. Andere
infrastructuur. Deze onderhandse leningen (of direct lending,
fondsen hebben er nog amper over nagedacht. Ook aan deze
private placements, private debt et cetera) vereisen een andere
fondsen doen wij, samen met andere beheerders, een
‘skill set’ en hebben vaak een complexere documentatie of
handreiking: hoe ESG-principes te formuleren, om vervolgens
structuur. Wij zijn van mening dat de matchingportefeuille niet
ook over de implementatie na te denken. We menen overigens
100% liquide hoeft te zijn – de verplichtingen van een
dat het integreren van ESG-criteria verder gaat dan alleen de
pensioenfonds spelen tenslotte ook grotendeels op langere
beleggingsportefeuille. De reikwijdte ervan gaat over alle
termijn. Overigens past niet het hele spectrum van alternative
onderdelen van het beleggingsproces, vanaf de SAA
fixed income - dat loopt van zeer defensieve NHG-hypotheken
(Strategische Asset Allocatie) tot en met de rapportage. Bij
tot meer offensieve vormen als achtergestelde leningen - in de
SAA begint het met bepalen in welke beleggingscategorieën
matchingportefeuille. In de matchingportefeuille passen feitelijk
wel en niet wordt belegd. In de rapportage moeten de
alleen instrumenten die investment grade zijn, dus minimaal
duurzaamheidscriteria waarop geselecteerd wordt ook goed
BBB.’
tot uiting komen, zodat adequaat gemonitord en bijgestuurd
Wat bieden deze vormen van alternative fixed income naast rendement? Stassen: ‘Naast rendement bieden ze diversificatie, voorspelbare kasstromen, een lange duratie en bovenal de mogelijkheid om ESG-criteria te integreren. Omdat leningen onderhands worden afgesloten, zijn er bijvoorbeeld veel meer mogelijkheden om duurzaamheidscriteria in de convenanten vast te leggen. Dit klinkt alsof er alleen maar voordelen zijn, maar de keerzijde is dat de fees doorgaans hoger zijn en het pensioenbestuur gedegen kennis moet opbouwen voor de monitoring van deze allocaties, omdat er meer complexiteit is. Zoals gezegd zijn er extra vaardigheden nodig, mensen die contracten kunnen opstellen, analisten die kredietwaardigheid kunnen beoordelen en risicomanagers die risicomodellen kunnen draaien. In ons infrastructure debt-team hebben we bijvoorbeeld een ingenieur zitten die ook de technische kant van het project achter de lening kan bekijken. Natuurlijk kan een pensioenfonds dit uitbesteden aan externe vermogensbeheerders, maar het bestuur moet in grote lijnen wel snappen wat er allemaal gebeurt. Het aantal selectiecriteria voor een beheerder is hier ook groter dan bij een ‘gewone’ beleggingscategorie.’
In hoeverre bestaat balansmanagement 2.0 al? Hoe ziet de matchingportefeuille er bijvoorbeeld tegenwoordig uit? Oldenkamp: ‘De allergrootste pensioenfondsen beleggen al jaren in meerdere vormen van alternative fixed income. Daarbij wordt het meestal niet per se onder de matching-
BART OLDENKAMP
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
77
// INTERVIEW OP MAAT
kan worden (zie Figuur 1). Zelfs bij onderdelen waar ESG-
Stassen: ‘Wij kunnen voor een pensioenfonds modelleren hoe
integratie niet zo voor de hand ligt, zoals het onderdeel
een ‘traditionele’ matchingportefeuille met staatsobligaties,
Trading/Executie, kan het een rol spelen, bijvoorbeeld door
credits en hypotheken wat betreft kengetallen, zoals yield,
selectief te zijn in de keuze voor tegenpartijen of brokers .’
buffervereisten en liquiditeit, in verschillende scenario’s verandert als daar andere vormen van alternative fixed
Hoe kijkt DNB naar pensioenfondsen die al een grote allocatie naar alternative fixed income hebben?
income aan worden toegevoegd. We laten zien dat die
Oldenkamp: ‘Het is lastig om voor DNB te spreken, maar
van alternatieve beleggingsvormen. Let wel, ook de
typische aandachtspunten zijn beheersing en waardering. Wat
traditionele matchingportefeuille kent risico’s. Wat als in een
betreft het laatste gaat het vooral om de vraag of er goede
stress-scenario de liquiditeit opdroogt? Dit is mede door het
waarderingen van alle leningen bestaan. Vooral bij illiquide
opkoopbeleid van de ECB nu een reëel scenario. En verder
beleggingen is de vraag wie de waarderingen bepaalt. Is er
leveren lange staatsobligaties ook geen perfecte rentehedge,
sprake van onafhankelijkheid? Zijn de waarderingsmodellen
omdat ze in bepaalde scenario’s anders bewegen dan de
gevalideerd? DNB zal vragen of hier alles goed geregeld is.’
verplichtingen, waarvoor ook buffers moeten worden
kengetallen aanzienlijk kunnen verbeteren door het opnemen
aangehouden.’ Stassen: ‘En natuurlijk zal DNB de vraag stellen of het praktijk weten we dat er best ingewikkelde vragen kunnen
Wordt het voor de fiduciair manager niet te ingewikkeld om alles nog goed te overzien?
komen. Waarom is er voor een bepaald waarderingsmodel
Oldenkamp: ‘Bij balansmanagement 1.0 speelde de discussie
gekozen? En als de waardering niet als spread boven swaps
of het rentebeleid of LDI door de fiduciair manager zelf of
plaatsvindt, hoe vindt die waardering dan plaats en waarom? In
door een externe beheerder moest worden gedaan.
een hypotheekportefeuille zit bijvoorbeeld het risico van
Pensioenfondsen die voor het laatste hebben gekozen,
vervroegde aflossing. Hoe wordt dit meegenomen? Deze
gebruiken vaak het argument dat de slager (lees: de fiduciair
vragen gelden overigens ook voor verzekeraars.’
manager) niet zijn eigen vlees (lees: het rentebeleid) moet
pensioenfonds het allemaal goed begrepen heeft. Uit de
keuren. Maar de hele keten van het beleggingsproces speelt Oldenkamp: ‘Als een pensioenfonds zijn verplichtingen heel
ook door de matchingportefeuille heen. Natuurlijk kan ieder
precies wil matchen, zijn eigenlijk alleen swaps geëigende
onderdeel van de keten apart worden gezet. Er kunnen echter
instrumenten. Dan moeten we helemaal niet praten over dit
ook voordelen zijn om belangrijke delen van de hele keten wél
soort producten. De belegger die alternatieve beleggings-
bij de fiduciair manager te houden. De fiduciair manager kan
vormen in de matchingportefeuille opneemt, moet accepteren
dan een geïntegreerd verhaal, dat begint met de
dat er ruis doorheen loopt; ruis die in crisistijden waarschijnlijk
uitgangspunten en eindigt bij de rapportage daarover,
groter is dan we nu allemaal voorzien. De vraag hoeveel we
aanleveren. De rol van fiduciair manager staat voor ons
naar alternative fixed income kunnen alloceren, hangt af van
overigens nog niet in steen gebeiteld. In ieder geval wordt bij
het liquiditeitsprofiel – hoeveel liquiditeit is wanneer nodig? –
balansmanagement 2.0 meer van hem gevraagd, zeker als
en de uitkomsten van allerlei stress-tests. In stress-tests kijken
ESG belangrijker wordt in ieder onderdeel van de
wij onder andere naar wat er gebeurt als de rente met x% daalt
beleggingsketen. Pensioenfondsen zouden goed moeten
of stijgt. Hoe zien dan de dekkingsgraad en het
nadenken over die veranderende rol van de fiduciair
liquiditeitsprofiel eruit?’
beheerder.’ «
Figuur 1: ESG in ieder onderdeel van het beleggingsproces
Bron: NN Investment Partners
78
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
// INTERVIEW OP MAAT
Hoe levensvatbaar is het fiduciaire model in Nederland? DOOR JAN JAAP OMVLEE
Fiduciair Management is 20 jaar jong in Nederland. Is het tijd voor een feestje of voor een wake-up call? Martin Mlynár, CEO en mede-oprichter van Corestone Investment Managers AG (Zwitserland), maakt de balans op. Een pleidooi voor een platform van partnerships.
Foto’s: Ruben Eshuis Fotografie
Waar begint fiduciair management? We gaan even terug in de tijd. Het concept is terug te voeren op Ambachtsheer en Ezra. Zij introduceerden de term in hun boek ‘Pension Fund Excellence’ (1998) en onderscheidden daarbij een drietal fiduciaire rollen voor een pensioenfonds, te weten de governing fiduciair, de managing fiduciair en de operational fiduciair. In Nederland wordt het concept naar een hoger niveau getild door Anton van Nunen. Pensioenfondsen brachten vermogensbeheer- en gerelateerde activiteiten of het gehele balansbeheer onder bij één enkele partij, de fiduciair. De toezichthouder stelde immers strengere eisen aan bestuurders van pensioenfondsen vanwege de lage rendementen destijds en de toegenomen eisen aan de professionaliteit van pensioenfondsbestuurders. Martin Mlynár: ‘In die tijd kregen pensioenfondsbestuurders aanzienlijke veranderingen voor hun kiezen. Evenals nu was er ook toen sprake van toegenomen complexiteit op het gebied van regelgeving en beleggingen. Het aantal pensioenfondsen was toen nog groot. Nog wel.’
Elke definitie een ander businessmodel… Fiduciair management heeft adequaat ingespeeld op de situatie die toen ontstond, zichzelf ontwikkeld en is uitgroeid tot een specialisme van formaat dat overal ter wereld met belangstelling werd en wordt gevolgd. ‘Gek genoeg is er nog steeds geen duidelijke definitie van fiduciair management. We praten over Fiduciair Beheer, Integraal Asset Management, outsourced CIO (O-CIO) en vooral in de VS en het VK, over ‘implemented consulting’. Het lastige is dat bij elk van de hier genoemde benamingen een ander businessmodel hoort. Grofweg kunnen we spreken van een
Het concept is volwassen geworden
verdeling tussen ‘asset management versus consulting’.’
Twintig jaar later is het concept fiduciair management
Tegenwoordig is de fiduciair manager – heel beknopt – een
volwassen geworden, geëvolueerd en goed geïmplementeerd.
strategisch adviseur die adviseert over het beleggingsbeleid,
Daarbij hebben vooral regelgeving en toezichthouder in de
voorstellen doet over implementatie van het beleggings-
afgelopen 10 jaar mede bijgedragen aan een ‘level playing
beleid, hoogwaardige uitvoering geeft aan dat beleid,
field’. ‘Sinds de financiële crisis en de gevolgen ervan in
inclusief een expliciete afweging van risico’s, en zorgt
2008/2009 hebben toezichthouders zich doen gelden en zijn
voor een accurate verslaglegging in op maat gesneden
de teugels aangehaald. Waar staan we nu? Het fiduciair-
rapportages.
managementconcept anno 2018 biedt pensioenfondsen NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
79
// INTERVIEW OP MAAT
De cijfers onderstrepen mijn stelling dat we na moeten denken over een mogelijke oplossingsrichting.
toegang tot de gewenste beleggingsexpertise, een groter aantal beleggingsproducten en -oplossingen, beter gespreide portefeuilles en vooral beter integraal beheer van alle materiële risico’s.’
Fiduciair model, what’s next? Mlynár stelt dat het aan de sector zelf is om nu de handschoen op te pakken en gezamenlijk de sector future-proof te maken. ‘We hebben een van de beste pensioenstelsels ter wereld, de Nederlandse bevolking heeft goed gespaard in relatie tot het BNP. De pensioenconcepten van onze pensioenfondsen en fiduciair management zijn zelfs zo goed dat we deze expertise zouden moeten exporteren als BV Nederland. De vraag is: is de sector klaar voor de toekomst? Hoe wordt fiduciair management bijvoorbeeld bekeken en beoordeeld door toezichthouder DNB, als partner of als outsourcingspartij? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Grote pensioenfondsen kijken daar anders tegenaan; vooral de grote partijen die wel eigen resources hebben in tegenstelling tot de kleinere fondsen.’ Volgens Mlynár leert de ervaring dat het lastig is om alles zelf te doen of alles in huis te hebben. ‘Uiteindelijk is daarbij de vraag: willen we een zwaar opgetuigd pensioenfondsbestuur met alle kennis van de wereld om alles zelf te doen? Of willen we een bestuursbureau met specialisten van commerciële partijen met een fiduciair manager? En is die fiduciair manager dan een consultant van de Big Four of een ‘trusted advisor’ die de hand vasthoudt van het bestuur en het einddoel voor ogen heeft, namelijk een goed pensioen voor de deelnemers die een goed pensioen willen hebben?’
De toekomst van het fiduciaire model Welke toekomst is er voor het fiduciaire model in Nederland? ‘Zelf denk ik dat we het huidige model niet in tijd kunnen extrapoleren. De prijzen zijn ‘rock bottom’: de dienstverlening die gevraagd wordt, kan niet voor de geboden prijs geleverd
CV
worden (zie Figuur 1). Wat gebeurt er in de markt? Een groot aantal fiduciaire spelers is verdwenen sinds 2007, waaronder
Martin Mlynár is CEO en mede-oprichter van
de Angelsaksische partijen. Pensioenfondsen kunnen hun
Corestone Investment Managers AG in Zug,
verantwoordelijkheid niet outsourcen, maar veel uitvoerende
Zwitserland. Mlynár begon zijn loopbaan bij Barings
zaken wel. Welke implementatieaspecten kunnen zij
in Londen en zette die voort bij ING Baring Equity
outsourcen? Is de fiduciair manager werkelijk effectief als
Capital Markets in Amsterdam. In 2002 werd hij
‘trusted advisor’ aan de zijde van het bestuur en het
Hoofd Corporate Development bij IMC, van waaruit hij
bestuursbureau van het pensioenfonds? Wordt een fiduciair
Altis Investment Management AG in Zug mede-
manager met een reguliere asset manager vergeleken en ook
opgericht heeft. Sinds 2007 is hij eindverantwoordelijk
zo behandeld? Anno 2018 is dat model binnen de governance-
voor de uitbouw van Corestone en sinds 2015 vervult
inrichting van het pensioenfonds door de hoge kosten niet
hij ook de rol van Hoofd van Robeco Investment
langer haalbaar.’
Solutions in Rotterdam.
Leren van andere sectoren Contact
De cijfers spreken voor zich, stelt Mlynár (zie Figuur 1). De
www.corestone.ch
onderliggende beheerkosten van de vermogensbeheerders zijn
Martin.Mlynár@corestone.ch
met 15% gedaald. Bij fiduciair management zijn de fees/kosten voor de pensioenfondsen over een vergelijkbare periode met
80
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
meer dan 50% gedaald terwijl de intensiteit van de dienstverlening is toegenomen. ‘De cijfers onderstrepen mijn stelling dat we na moeten denken over een mogelijke oplossingsrichting. Daarvoor dienen we naar andere industrieën te kijken. De prijs
Figuur 1: 2007 vs. 2018: zoek de verschillen
Diensten van en kosten voor fiduciair management in Nederland, in 2007 en 2018.
kan alleen omlaag als we de productiviteit verhogen door onder andere efficiënt gebruik te maken van technologieën, door efficiënter gebruik te maken van riskmanagementsystemen, door het delen van platformen, door het beter benutten van de resources van de custodian en andere zaken.’
Samen optrekken ‘We moeten gezamenlijk de voordelen van schaalgrootte benutten. Het is niet verkeerd om tussen pensioenfondsen de samenwerking verder te institutionaliseren. Om zaken informeel of formeel uit te wisselen, zoals het nu al gebeurt op het gebied van duurzaamheid, op het gebied van illiquide beleggingen, zoals clubdeals in real estate in het buitenland. Naar mijn mening moeten we die samenwerking doortrekken naar andere onderdelen van de fiduciaire keten en de voordelen van schaalgrootte in verschillende specialisaties onderzoeken door het beter inzetten van investeringen en door de voordelen van technologie te benutten.’
2007 • Het aantal fiduciair managers is afgenomen • De fees voor fiduciair management zijn gedaald • Echter, de eisen van de toezichthouder en klanten zijn toegenomen • De kwaliteit van de dienstverlening is toegenomen • Aanbod van diensten is veranderd van ‘bundled’ naar ook ‘unbundled’ 2018 • Evenwichtige verdeling van tijd en resources • Niet alles in eigen beheer doen/’make vs. buy’ • Zoeken naar schaalvoordelen • Accepteren dat de regels van het spel veranderen • Betalen voor gespecialiseerde, hoogwaardige dienstverlening Bron: Corestone
Platform van partnerships Mlynár pleit ervoor om de mogelijkheden van de technologie (big data, AI, machine learning, robo-advisory) te omarmen, te leren van andere sectoren en samen te bedenken hoe de sector
Ondernemingszin van een zelfbewuste sector
nieuwe concepten van samenwerking kan realiseren. ‘De
‘Wij investeren in mensen, in processen en in infrastructuur om
toekomst ligt in een gemeenschappelijk platform zoals dat bij
als platform service te kunnen geven aan pensioenfonds-
‘open source’-software het geval is. Een platform waar fiduciair
bestuurders, bestuursbureaus en CIO’s en we werken aan
managers, bestuursbureaus, pensioenfondsbestuurders,
gemeenschappelijke doelen. Bedenk daarbij: bij zo’n platform
manager researchers, data-analisten en consultants elkaar
praten we niet over mega-investeringen zoals bij de introductie
vinden. Een platform dat ontzorgt op die onderdelen van de
van nieuwe automodellen. Het gaat om mensen, concepten en
dienstverlening die aansluiten bij de fiduciaire
nadenken over andere werkwijzen en samenwerkingsvormen.
verantwoordelijkheid. Een platform waar het draait om
Bundeling geeft ook macht om samen op te trekken. Dus
partnerships, niet om inkoop en verkoop. We kunnen daarvoor
waarom zouden we niet nadenken over voordelen van
inspiratie putten uit de wereld van de auto-industrie, waar
‘economies of scale’. Dat heeft niets te maken met het
platformen ‘mass-customization’ mogelijk hebben gemaakt en
beconcurreren van elkaar, maar met ondernemingszin, met
waar de consument veel meer keuze en kwaliteit krijgt voor
handelsgeest en als sector zelfbewust de toekomst tegemoet
een lagere prijs.’
treden. Mag ik u uitdagen om daarover mee te denken? Ik zie uw reactie of uitnodiging graag tegemoet.’ «
Antwoord op de bigtechs ‘Denk ook aan mogelijkheden om kennis over compliance, backoffice, processen, technologie of HR te delen. Het is simpelweg economisch niet haalbaar als alle pensioenfondsen zelf moeten investeren in complex risk management en risk
Ons hoogwaardige fiduciaire model blijkt niet
monitoring, laat staan in ondersteuningssystemen voor
future-proof te zijn.
manager research en portfolioconstructie. Dat is niet efficiënt. Bij samenwerking ontstaat een bundeling van kapitaal en
Pleidooi voor samenwerking tussen marktpartijen
kennis en kunnen we bruggen bouwen. Daarmee kunnen we
in een partnership.
ons ook wapenen tegen de macht van de bigtechs vanuit de Verenigde Staten die vroeg of laat onze markt zullen betreden.
Een gemeenschappelijk platform voor
Dat gaat gebeuren. Het onderscheid tussen institutioneel- en
schaalvoordelen, het bundelen van kennis,
retailbeleggen zal dan verdwijnen en men zal zich rechtstreeks
het delen van best practices en kosten.
richten tot de eindgebruiker: de deelnemer, uw deelnemer.’ NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
81
// INTERVIEW OP MAAT
Constante zoektocht naar goedkope bescherming DOOR JOOST VAN MIERLO
De verwachtingen over een stijgende rente beginnen gemeengoed te worden. Dat betekent dat de gevolgen van een onverwachte renteverlaging of de dreiging van deflatie grotere, zelfs dramatische, consequenties zal hebben. Een intelligente hedge-strategie wordt daardoor belangrijker. Dit is de stellige overtuiging van Rupert Brindley. Hij ontwikkelt
andere woorden: het betekent dat hedging in dat soort
en levert op maat gemaakte beleggingsoplossingen voor
omstandigheden een betere investering zal blijken te zijn.
specifieke risico- en rendementsdoelen van klanten van Insight
Laten we een stap terugzetten. Het bestuur van een
Investment, een onderdeel van BNY Mellon.
pensioenfonds of een andere vermogensbeheerder neemt beslissingen over het strategisch beleid en over de risico’s die
Hoe gedetailleerder het risicoprofiel van een mandaat, hoe
het acceptabel acht. Op basis van die beslissingen zal een
complexer de hedge-oplossingen zijn. Al zou Brindley nooit het
fiduciair beheerder diverse experts inschakelen. Dan gaat het
woord complex in de mond nemen. Hij geeft steevast de
bijvoorbeeld om een aandelenmandaat, of om een specialist op
voorkeur aan het bijvoeglijk naamwoord ‘intelligent’.
het gebied van private equity. De LDI-manager is een van deze specialisten.
Het komt er in zijn uitleg op neer dat de Liability Driven Investment (LDI) Manager er is om de portefeuille op een zo
De uiteindelijke beslissing over het niveau van de bescherming
goedkoop mogelijke manier te beschermen, te hedgen, tegen
wordt door het bestuur genomen. Als een bestuur denkt dat
onverwachte schokken. Daarbij wordt in het geval van
het noodzakelijk is om minder bescherming te accepteren op
pensioenfondsen meestal uitgegaan van een bescherming voor
het moment dat er sprake is van hogere renteverwachtingen,
een langere periode van ongeveer twintig jaar. Maar als gevolg
dan is dat iets wat de LDI-manager accepteert.’
van dagelijkse koersschommelingen betekent het dat de relatie met de fiduciair manager is daarom cruciaal in de ogen
Verwacht u dat pensioenfondsen zullen kiezen voor een lagere vorm van bescherming?
van Brindley.
‘Niet echt. Er is altijd sprake van een balans. In een omgeving
hedge-portfolio van dag tot dag zal veranderen. Een intensieve
met een lage rente en met lage rendementen voor obligaties,
LDI-management was van wezenlijk belang in het economisch klimaat van de afgelopen dertig jaar waarin de rente stelselmatig daalde. Zal het overbodig worden nu de rente de komende jaren lijkt te gaan stijgen?
betekent het dat een hedge-beleid minder rendeert. Het
‘De meeste analisten gaan voor de komende jaren inderdaad
geacht.’
omgekeerde is het geval met een hogere rente en hogere rendementen voor obligaties. Het is een constante zoektocht naar het punt waarop er sprake is van voldoende bescherming ten aanzien van de diverse risicoscenario’s die relevant worden
uit van hogere renteverwachtingen. Maar dat betekent ook dat de risico’s van een onverwachte renteverlaging stijgen. Met
Op welke wijze past u uw beleid aan in een omgeving waarin de rente stijgt?
Het is een constante zoektocht naar het punt waarop er sprake is van voldoende bescherming ten aanzien van de diverse risicoscenario's die relevant worden geacht.
‘We moeten de ontwikkeling van de portefeuille die we als
82
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
onderpand aanhouden goed in de gaten houden. Zelfs relatief geringe renteveranderingen hebben enorme gevolgen voor deze portefeuille. Laat ik een voorbeeld geven: als de rente met 50 basispunten stijgt en ik heb een swap-portefeuille met een looptijd van twintig jaar, dan betekent dit dat de mark-tomarket waarde van het onderpand met 10% daalt. Zelfs kleine veranderingen hebben een materieel gevolg voor de omvang van de portefeuille.
aanzienlijk surplus zal vertonen. Dan moeten we ons afvragen
Onder welke omstandigheden is het aantrekkelijker om staatsobligaties aan te houden in plaats van te kiezen voor swaps?
wat we met dat surplus moeten doen. Het gaat er bij LDI-
‘De standaard benchmark betekent dat de hedge-portefeuille
management om de dynamiek van dergelijke schommelingen
voor 100% uit swaps bestaat. Het kan echter aantrekkelijk zijn
nauwgezet te volgen.
om voor obligaties te kiezen als het rendement op de obligaties
Daar staat tegenover dat onze onderpandportefeuille in het geval van een onverwachte renteverlaging al vrij snel een
aantrekkelijker is dan de kosten van de swap. Als naar een wat Veel hangt af van de vorm van het onderpand dat je gebruikt. Je
langere looptijd wordt gekeken, hebben deze hetzelfde
kunt kiezen voor cash of geldmarktfondsen. Maar steeds vaker
risicoprofiel als een swap.
wordt er ook gekozen voor zogeheten Asset Backed Securities of short term floating rate instruments. Tegoeden waarvan de
Dat geldt overigens alleen voor staatsobligaties van de meest
rente fluctueert. Het gaat om onderpand dat minder liquide is
kredietwaardige landen in de eurozone. We kiezen eigenlijk
liquide. Het gaat om producten die een kredietwaardigheid hebben van AAA of in ieder geval een AA-rating. Het voordeel van die producten is dat het rendement iets aantrekkelijker is dan dat voor contanten of geldmarktfondsen.’
Behoorlijk liquide en wat extra rendement; waarom wordt daar niet onder alle omstandigheden voor gekozen?
Foto’s: Ruben Eshuis Fotografie
dan cash of geldmarktfondsen. Maar het is nog altijd behoorlijk
‘Als fiduciair beheerder is de belangrijkste taak voor de LDImanager dat de strategische hedge-ratio in het oog wordt gehouden. Het gaat erom dat er voldoende onderpand wordt aangehouden om een onverwachte rentestijging te kunnen pareren. Het grootste deel van de onderpandportefeuille moet daarop zijn ingesteld en moet dan ook een zeer liquide karakter hebben. Als de waarschijnlijkheid van een dergelijke rentestijging minder groot of minder urgent is, dan is het mogelijk dat een groter deel van het onderpand een minder liquide karakter kan krijgen. Dit is wat we bedoelen met de term ‘Collateral Waterfall’. Het betekent dat een groter deel van de portefeuille kan worden gevuld met minder liquide en daardoor hoger renderende producten. Het gaat er te allen tijde om de onderpandportefeuille zo efficiënt mogelijk te beheren voor klanten. Als het mandaat dat je beheert ook betekent dat de portefeuille met staatsobligaties ingevuld wordt, kan je de liquiditeit verhogen door middel van repotransacties.
CV
In plaats van geld te lenen met een of ander gewaarborgd
Rupert Brindley werkt sinds januari 2017 als Senior
onderpand kan je kiezen voor het gebruik van overheids-
Solution Designer bij Insight Investment, een
obligaties als onderpand voor een kortlopende lening. Het
onderdeel van BNY Mellon. Hij werkte eerder als
betekent dat je nog altijd kunt profiteren van het rendement op
Pensions Strategist bij JP Morgan en als Chief
de obligatie.
Strategist bij Mercer. Daar richtte hij zich op het ontwerp van strategieën om het risico voor DB-
Het gaat waarschijnlijk om de meest goedkope vorm van lenen.
pensioenregelingen te verkleinen. Bij UBS was
Het is een voorbeeld van de manier waarop het beheer van het
Brindley hoofd van de Life and Pensions Group.
onderpand zo efficiënt mogelijk wordt verricht. Op het moment
Brindley is afgestudeerd in natuurkunde aan de
dat er sprake is van een surplus aan staatsobligaties in de
Universiteit van Oxford en haalde een postdoctoraal
portefeuille, is het zeer aantrekkelijk.’
diploma economie aan BirkBeck College in Londen.
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
83
// INTERVIEW OP MAAT
Het gaat tot nu toe vooral over de renterisico’s en de gevaren van een hogere of lagere inflatie. Maar mensen worden ook steeds ouder. Hoe gaat u met dat risico om? ‘We zien op dat gebied een interessante ontwikkeling. Het klopt dat mensen voortdurend ouder werden. Dat gold in ieder geval sinds de Tweede Wereldoorlog en is waarschijnlijk al langer aan de orde. Maar juist in de laatste jaren is sprake van een verandering van de trend. Vooral in de Verenigde Staten is sprake van tal van onderzoeken waaruit blijkt dat de gemiddelde levensverwachting daalt. Maar dat is niet alleen het geval in de Verenigde Staten. Het geldt ook voor het Verenigd Koninkrijk, het land dat waarschijnlijk de meest betrouwbare data heeft als het gaat om sterftecijfers. Recentelijk laten deze zien dat het aantal alleen voor obligaties van landen als Duitsland, Nederland en
sterfgevallen onverwachts is gestegen.
Frankrijk. Ik kan me niet voorstellen dat we in onze strategie op enig moment een materiële positie in andere staatsobligaties
Dit is relevant. Het betekent dat de kosten om een fonds te
zullen opbouwen. In het afgelopen jaar hebben we wel Spaanse
beschermen tegen het risico van een hogere
of Italiaanse obligaties in portefeuille gehad, maar dan gaat het
levensverwachting de afgelopen tijd is gedaald.’
om posities van maximaal 1 of 2%.’
En wij moeten er nu juist voor zorgen dat dit risico zorgvuldig
U roept het beeld op van een kok in een restaurant die allerlei pannen met diverse soorten risico op het vuur heeft staan. De kok moet ervoor zorgen dat geen van die pannen overkookt. Het gaat om risico’s als rente, inflatie en levensverwachting. Naarmate het risico stijgt, dient meer onderpand te worden aangehouden, maar soms kan dat van het ene pannetje naar het andere worden overgeheveld. Zo bezien, kan de LDI-manager efficiënter opereren naarmate er meer pannen op het vuur staan.
wordt beheerd.
‘Dat klopt. Hoe uitgebreider het mandaat, hoe efficiënter we
Waarom kiezen jullie er niet voor massaal in Griekse staatsobligaties te beleggen op het moment dat bekend is dat de ECB die, als de nood aan de man komt, op zal kopen? ‘Dat is een misvatting. Het feit dat er een nieuwe speler in de markt is, betekent nog niet dat je zelf geen huiswerk meer hoeft te verrichten. De ECB is zo’n andere speler op de markt. Het betekent niet dat het kredietrisico daarmee is verdwenen.
kunnen werken. Dat wil zeggen: hoe lager de gemiddelde Als we geen mogelijkheden zien om het risico te beheersen door
kosten. Het onderpand kan op diverse manieren worden
over te stappen naar staatsobligaties, hebben we er geen enkele
aangewend. Daarbij helpt het dat we een uitgebreid team
moeite mee om terug te gaan naar onze benchmark. Dit betekent
hebben binnen Insight en daarnaast nog de technische
dat de portefeuille weer voor 100% uit swaps zal bestaan.’
ondersteuning binnen BNY Mellon. Dat is een groot voordeel ten opzichte van meer gespecialiseerde aanbieders.’ «
Kunt u een voorbeeld geven van momenten waarop het aantrekkelijk was een positie op te bouwen in staatsobligaties?
Hedging betere investering bij hogere rente.
‘In de afgelopen jaren zijn er periodes geweest dat opeenvolgend Duitse, Nederlandse en Franse staatsobligaties
Altijd op zoek naar relatief goedkope hedge-producten.
relatief goedkoop waren. Wat betreft de Franse staatsobligaties was dat bijvoorbeeld het geval net voor de
Hoe groter het mandaat, hoe efficiënter de
Franse presidentsverkiezingen van voorjaar 2016.
hedge-strategie.
Franse staatsobligaties hadden een aanzienlijke discount omdat de markt de politieke risico’s hoog inschatte. Hoger in ieder
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
geval dan wij aannemelijk achtten. Daar hebben we achteraf gezien gelijk in gekregen. Het betekende dat we een tijdlang 10%
Michael Jasper
van onze portefeuille in Franse staatsobligaties hadden belegd.
BNY Mellon Investment Management
Na de verkiezingen verdween de korting al snel en hebben we
Michael.jasper@bnymellon.com
het belang van de Franse staatsobligaties teruggebracht.’
Tel: +31 6 11 51 04 33
84
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
// ON THE MOVE SPECIAL Foto: Archief Mens&Kennis
>
GUURTJE WOLTERS VAN DE NEDERLANDSCHE BANK NAAR MENS&KENNIS
Proficiat met uw nieuwe baan. Hoe bevalt uw nieuwe functie? Dank voor de felicitaties! Het is een wervelende start geweest met veel verschillende opdrachten, waardoor het inwerken heel snel is gegaan. De afwisseling in opdrachten, de intensieve samenwerking met mijn collega’s en het ondernemerschap bevallen me heel goed.
Mens&Kennis) jaren geleden al ontmoet. Ik had direct een goede klik met hen. Ze belden mij medio 2017 op voor een bijdrage aan hun seminar voor pensioenfondsen die zijn overgestapt op het one-tier-board bestuursmodel. Dat was precies op het moment dat ik me aan het oriënteren was op een volgende stap in mijn loopbaan. En van het een kwam het ander.
U begon uw carrière bij Holtrop Ravesloot & Partners. Wat was uw functie daar?
Op welk vlak kunt u de expertise die u heeft opgedaan, gebruiken in uw nieuwe functie?
In mijn rol als Research Consultant was ik ervoor verantwoordelijk de partners van het kantoor te ondersteunen bij het werven van de juiste kandidaten voor topmanagementfuncties in grote bedrijven.
Bij alle soorten opdrachten die we doen, zoals het begeleiden van zelfevaluaties, het adviseren bij de ontwikkeling van boardroom dynamics en het trainen van kandidaten voor geschiktheidstoetsingen, zijn de combinatie van mijn psychologie-achtergrond en mijn brede kennis en ervaring waardevol.
Verder heeft u gewerkt bij Leeuwendaal en bij De Nederlandsche Bank. Daarnaast bent u als commissaris verbonden aan WoningNet. Kunt u heel kort aangeven welke kennis u bij deze organisaties heeft opgedaan? Ik heb de kans gehad om me in veel onderwerpen te verdiepen, zoals executive search, functiewaardering, lean six sigma, operationeel risicomanagement, informatiebeveiliging, kennismanagement, ICT-projecten, bedrijfsvoering en de laatste vier jaar heb ik me beziggehouden met alle aandachtsgebieden van pensioenfondsbesturen met extra nadruk op governance en board room dynamics. Daarbij heb ik vele verschillende rollen gehad, zoals consultant (Leeuwendaal), beleidsmedewerker, manager, extern toezichthouder (DNB) en intern toezichthouder (WoningNet). Bovendien heb ik diverse sectoren leren kennen zoals gemeentes, academische ziekenhuizen en waterschappen (Leeuwendaal), woningcorporaties (WoningNet) en de financiële sector (DNB). Deze brede kennis en ervaring, alsmede mijn psychologie-achtergrond, geven mij de bagage om besturen en interne toezichtsorganen te adviseren vanuit Mens&Kennis.
Vindt u het een uitdaging om opnieuw te beginnen? Zeker. Als je DNB verlaat, laat je veel zekerheden achter. En kiezen voor het ondernemerschap is dan heel spannend. Door het vertrouwen dat ik heb in de partners van Mens&Kennis en omdat ik van mezelf weet hoeveel energie het kan geven om een nieuwe stap te zetten en los te laten, heb ik de overstap gemaakt. En het voelt heel goed.
Wat verwacht u bij Mens&Kennis te bewerkstelligen? De reden dat ik me heb aangesloten bij Mens&Kennis is dat zij de uitdaging aangaan om de ‘harde’ kant van besturen – kennis en inhoud – in balans te brengen met de ‘zachte’ kant – de mens achter de professional. Ook bij DNB heb ik me hier altijd voor ingezet. En nu kan ik me daar volledig op richten.
Hoe staat het met uw persoonlijke ambities? Hoe en wanneer bent u in contact gekomen met Mens&Kennis? Vanuit mijn rol bij DNB als toezichthouder op pensioenfondsen heb ik Sandra Smits en Nienke Platenburg (partners van
Mijn belangrijkste drijfveren zijn het kunnen inzetten van mijn kennis en ervaring, mezelf blijven ontwikkelen en het verschil maken voor opdrachtgevers. Dan ben ik in mijn element en heb ik zoveel plezier dat werk niet als ‘werk’ voelt. «
NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
85
// BOEKEN
Enlightenment Now Door Joost van Mierlo
D Titel: Enlightenment Now Auteur: Steven Pinker Uitgever: Allen Lane ISBN: 9780241004319
e wereld wordt alsmaar beter. Niet alleen waar het gaat om zoiets ontastbaars als ‘nationaal inkomen’, maar ook waar het gaat om gezondheid, levensverwachting, honger, geluk en ja, zelfs intelligentie. In het met statistische informatie gelardeerde boek van Pinker wordt onder andere gewezen op het stijgende gemiddelde IQ van mensen. Dat betekent dat iemand met een gemiddelde intelligentie slimmer is – als IQ een graadmeter is van slimheid – dan 98% van de bevolking van een eeuw geleden. En het betekent ook dat iemand die een eeuw geleden een gemiddeld IQ had, in de huidige tijd als verstandelijk gehandicapt zou worden gekenmerkt. Intelligentie is belangrijk, volgens Pinker. Het is namelijk aan de ratio van de mens te danken dat op vrijwel alle terreinen vooruitgang wordt geboekt. En de nadruk op de redelijkheid is weer een gevolg van de Verlichting, de filosofische en wetenschappelijke revolutie van de achttiende eeuw waarin geloof werd ingeruild voor ratio. Niet dat er geen problemen zijn. Bijvoorbeeld op het gebied van gelijkheid en het milieu. Maar voor Pinker schijnt achter de wolken altijd de zon. Hij noemt zichzelf ergens in dit boek een optimist. Dat is in zijn ogen niet hetzelfde als maar geduldig afwachten tot het allemaal goedkomt. Van deze luie vorm van optimisme moet Pinker niets hebben. Pinker kenmerkt zichzelf als een ‘slagvaardige optimist’ en ziet dit als een wezenlijke karaktertrek van de mensheid. Problemen zijn altijd oplosbaar gebleken en er is geen reden te denken dat, met nieuwe technologische ontwikkelingen, dit in de toekomst niet het geval zal zijn. Dit gebrek aan scepsis is ontwapenend. Maar dat neemt niet weg dat Pinker een enorme dosis kritiek te verwerken kreeg. De belangrijkste kritiek is wel dat de hoogleraar Psychologie aan Harvard onwetenschappelijk te werk zou gaan. Hij grasduint door de beschikbare statistische gegevens en gebruikt wat hem van pas komt. Die kritiek lijkt Pinker niet te raken. Hij ziet het feitelijk als een ziekte. Volgens hem gaat het om ‘progressophobia’, de angst voor vooruitgang. Mensen die daar geen last van hebben, zullen van dit boek genieten.
Skin in the game Door Joost van Mierlo
T Titel: Skin in the game Auteur: Nassim Nicholas Taleb Uitgever: Allen Lane ISBN: 9780241247471
86
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
aleb, een van de meest heftige criticasters van Pinker (zie boven), werd wereldberoemd met zijn boek The Black Swan. Mensen negeren ‘uitzonderlijke mogelijkheden’ en roepen daarmee een hoop ellende over zich af. Het boek verscheen een jaar voordat de kredietcrisis in alle hevigheid losbarstte en leek deze te voorspellen. Met zijn volgende boeken borduurt Taleb in feite voort op dit thema. Het is niet voor niets dat volgens hemzelf al zijn boeken deel uitmaken van een serie die hij samenvat met Incerto, het Latijnse woord voor onzekerheid. Hij mag zichzelf enigszins herhalen, maar de boeken van Taleb zijn altijd goed en prikkelend geschreven. Dat geldt ook voor Skin in the Game. Volgens Taleb is het noodzakelijk dat iemand zelf de consequenties voelt als een advies dat gegeven wordt, negatief uitpakt. Bankiers zijn een geliefd mikpunt van zijn kritiek, net als journalisten trouwens. Bankiers adviseren mensen en bedrijven een hoop rommel met het oog op de vergoeding die ze voor deze adviezen krijgen. Denk maar aan de beleggingen in internetaandelen die tot megaverliezen leidden of de rentederivaten die voor veel bedrijven catastrofaal uitpakten. Bankiers keken van een afstandje toe en werden niet persoonlijk geraakt door de rampzalige adviezen die ze hadden gegeven. Taleb rekent in dit boek feitelijk af met iedereen die als een expert wordt beschouwd. Het roept de vraag op welk belang Taleb heeft bij het schrijven van het boek. Voor het geld hoeft hij het niet meer te doen, zoals de voormalige derivatenhandelaar herhaaldelijk duidelijk maakt. Maar het om zich heen schoppen, onder andere tegen Steven Pinker, en het omverwerpen van heilige huisjes zijn een doel op zichzelf.
Donuteconomie Door Hans Amesz
M Titel: Donuteconomie Auteur: Kate Raworth Uitgever: Nieuw Amsterdam ISBN: 9789046823187
nzaam ok een ezerige p nooit
Grote jongen zijn
aadslid Tromp elf – je 54 mek. Voor
Door Hans Amesz
JAN TROMP en FRANK DE GRAVE
JAN TROMP en FRANK DE GRAVE
GRAVE, heeft tal van estuurlijke uld. Nu is Kamerlid VVD.
et een donut de wereld redden? De econoom Kate Raworth, die doceert aan het Environmental Change Institute van Oxford University en tevens verbonden is aan het Cambridge Institute for Sustainability Leadership, gebruikt de donut, een zoet gefrituurd rond broodje met een gat in het midden, als illustratie van haar economisch model. Dat model wordt net als de donut van twee kanten begrensd: de buiten- en binnen-donutrand. Volgens Raworth gaat het om een geheel nieuw kompas voor de mensheid in deze eeuw, gericht op een toekomst waarin de behoeften van de mensen bevredigd worden, terwijl tegelijkertijd de aarde, waarvan wij allemaal afhankelijk zijn, beschermd wordt. De binnenste rand van de donut staat voor twaalf fundamentele menselijke behoeften als schoon water, voldoende voedsel, toegang tot onderwijs, wonen en gerechtigheid. De buitenste donutrand staat voor negen aardse levensvoorwaarden zoals klimaat, lucht, zoetwaterkwaliteit, stikstofconcentratie en de aanwezigheid van allerlei kunstvormen. Daartussen, dus spreekwoordelijk in het deeg van de donut, leven wij. Als men zich op de wederzijdse verbindingen in de donut concentreert, wordt duidelijk dat het menselijk welzijn van het welzijn van onze aarde afhangt. Als voor ons, stelt Raworth, de uitdaging van de 21ste eeuw is om in het veilige gebied tussen de beide randen te komen, doet zich de vraag voor hoe we dat bereiken. Door in de eerste plaats het neoliberale denken van wat Raworth noemt de ‘Chicago Boys’ – Milton Friedmann, Friedrich von Hayek – aan de kant te vegen en daarmee een einde te maken aan het blinde geloof in marktwerking en de financiële sector, dat zich immers als destructief zou hebben bewezen. In plaats daarvan roept Raworth op tot een radicaal nieuw economisch denken: meer dan 70 jaar lang was de economische ontwikkeling gefixeerd op het bruto binnenlands product, maar wij hebben een nieuwe economie nodig waarbij het belang van de mensen vooropstaat, of er nu economische groei is of niet. De kern van de Donuteconomie zijn zeven ideeën en beelden om nieuwe economische vormen te ontwikkelen. Ondernemingen zouden zich bijvoorbeeld van meet af aan moeten richten op een rechtvaardige inkomensverdeling en niet op winstmaximalisatie: de financiële sector moet in dienst van de maatschappij staan; creëer om te regenereren. Ecologische schade is naar de mening van Raworth gewoon het gevolg van het degeneratieve karakter van de industrie. Deze eeuw heeft behoefte aan economisch denken dat een regeneratieve industriële productie mogelijk maakt, om zo een circulaire – in plaats van een lineaire – economie te creëren en ervoor te zorgen dat de mensen weer onderdeel worden van de gezonde levenscycli van de aarde. Raworth gelooft dat het mogelijk moet zijn onze pensioenfondsen dusdanig te herstructureren dat zij zich in de eerste plaats richten op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Vervolgens gaat het erom het mensen mogelijk te maken naar deze ethische pensioenfondsen over te stappen.
CHT 4 MA 5 HOE KT. IN LS E R WE ENDE TE MERGEWEKS OP C È NE S
89058 756923
enis.nl www.bua.nl
30/01/2018 11:22
Titel: Grote jongen zijn Auteurs: Jan Tromp en Frank de Grave Uitgever: Boom ISBN: 9789058756923
I
n ‘Grote jongen zijn’, een nogal merkwaardige titel voor een boek, legt oud-minister en huidig Eerste Kamerlid voor de VVD Frank de Grave aan Volkskrant-journalist Jan Tromp uit hoe macht werkt. Dat is beschreven in 54 merendeels opgewekte scènes van enkele bladzijden. Dit soort boeken belooft in principe onthullende bekentenissen vanuit de binnenkamers, want daarin heeft Frank de Grave, die 35 jaar bestuurder was – raadslid, wethouder en loco-burgermeester in Amsterdam, Tweede Kamerlid, staatssecretaris, minister – veelvuldig vertoefd. Het moet gezegd worden: De Grave doet opmerkelijke observaties; hij heeft goed, en voor zover valt na te gaan, eerlijk naar anderen en naar zichzelf gekeken. Bijvoorbeeld: eind 2008 werd hij door Dirk Scheringa gevraagd om de hoogste financiële man van DSB te worden. Als zodanig constateerde hij dat Scheringa als honderd procent aandeelhouder de bank leeghaalde en besloot hij De Nederlandsche Bank daarover in te lichten. Maar voordat De Grave zelf kon opstappen, werd hij door Scheringa ontslagen, na welgeteld acht weken in dienst te zijn geweest. ‘Scheringa viel op een zeker moment tegen me uit: jij moet leren van mij hoe het is om bankier te zijn.’ In oktober 2009, zo’n vijf maanden na het ontslag van De Grave, werd DSB failliet verklaard. NUMMER 2 / 2018
FINANCIAL INVESTIGATOR
87
// ON THE MOVE KORT
» RONALD WUIJSTER is het nieuwe Hoofd Asset Management van APG. Wuijster is benoemd tot lid van de Raad van Bestuur, waar hij eindverantwoordelijk is voor de advisering en uitvoering van het beleggingsbeleid. » TOM BECKER is aangesteld als Senior Relatiebeheerder bij Wealth Management Partners. Becker stapt over van Kempen. » MATTHIAS PEZIJ is zijn eigen bedrijf gestart: Investment Liaison. Pezij verlaat BlackRock, waar hij als Beleggingsstrateeg verantwoordelijk was voor LDI in Nederland. » FREDERIK KOOIJ is benoemd tot Senior Institutioneel Vermogensbeheerder bij The Index People. Kooij werkte hiervoor bij Wealth Management Partners. » ROMAIN BOSCHER is aangesteld als Global CIO, Equities bij Fidelity International. Boscher heeft meer dan 25 jaar ervaring in de branche en is afkomstig van Amundi Asset Management. » CHRISTIAN SCHOUTEN EN CASPER HULSMAN zijn begonnen bij het acquisitieteam van Bouwinvest. Schouten is benoemd tot Team Coördinator Acquisition Residential en Hulsman tot Acquisition Manager Residential. » IRIS VAN DE LOOIJ is toegetreden tot de directie van Dufas. Samen met Hans Janssen Daalen vormt zij de directie van de vereniging van asset managers. » FREDERIK MEHEUS is begonnen als Hoofd Distributie bij FNZ Group. Meheus komt over van BlackRock, waar hij Managing Director was. Eerder werkte hij bij Merrill Lynch en KBC Bank & Verzekering. 88
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 2 / 2018
» MAARTEN LOF is aangesteld als senior beleggingsspecialist bij Van Lanschot Kempen. Lof stapt over van ABN AMRO MeesPierson, waar hij beleggingsadviseur was. » FRANCK ERKENS is begonnen in de nieuwe rol van Directeur Klantstaf bij pensioenuitvoerder MN. Erkens was eerder directielid van Cordares en tot voor kort Chief Communication Officer van APG. » JOS SENTEL is benoemd tot Manager Strategy & Research bij Syntrus Achmea Real Estate & Finance. Hiervoor was hij onder meer werkzaam voor Ecorys en ING Real Estate Development. » MARJANNE SINT is benoemd tot voorzitter van de Raad van Commissarissen bij PGGM. Sint is verder voorzitter van de RvC van de Bank Nederlandse Gemeenten. » MARTIN DE BOER is aangesteld als Senior Vermogensadviseur bij Stroeve & Lemberger. De Boer heeft hiervoor 22 jaar bij de Rabobank gewerkt. » HANS OP ’T VELD wordt per 1 mei de nieuwe Head of Responsible Investment bij PGGM, waar hij momenteel Head of Listed Real Estate is. » BART KUIJPERS is gestart als Managing Director en Head Fiduciary Management bij BMO Global Asset Management. Hij komt over van het International Pension Platform (IPP-SE). » LEWIS JONES is begonnen bij NN Investment Partners als Lead Portfolio Manager Emerging Market Debt (EMD) Local Currency strategieën. » KOR BOSSCHER is benoemd als Managing Director Risk & Finance bij Triodos Investment Management. Voorafgaand aan zijn overstap was hij CEO/CFRO bij iPensionSolutions en van 2008 tot 2016 was hij financieel directeur (CFRO) en lid van de hoofddirectie van MN.
» MARK VREESWIJK is bij Kempen gestart als relationship manager. Vreeswijk gaat aan de slag in het Institutional Relations team. Hij werkte de afgelopen twaalf jaar in Londen bij Goldman Sachs. » MICHIEL KOUDIJS is bij het team Institutional Sales Nederland van BNP Paribas Asset Management begonnen als Senior Business Development Manager. Koudijs komt over van KAS BANK. » HARRY HORLINGS is aangesteld als Director Institutional Business Development bij NN Investment Partners. Horlings komt over van Robeco. » DOEKLE TERPSTRA is bij TKP gestart als voorzitter van de Raad van Commissarissen. Terpstra is ook voorzitter van UNETO-VNI. » LARS DIJKSTRA, CIO van Kempen, is aangetreden tot het Algemeen Bestuur van Eumedion. Hij volgt binnen het Eumedion-bestuur Rogier Krens (CIO van Achmea IM) op. » MAARTEN ROELEVELD (FOTO) is benoemd als Director Business Development Benelux van Russell Investments. De laatste 10 jaar was Roeleveld werkzaam bij Northern Trust als sales manager.
Foto: Archief Russell Investments
» MICHIEL ELSHOF gaat aan de slag bij ING Private Banking. Elshof verlaat BlackRock en keert terug naar ING, waar hij tot 2011 werkte.
Maarten Roeleveld
Unieke line-up van sprekers!
M U I S O P M Y ENS e PBM PENSIO 20 ing r e d n a r e v p Inspelen o .30 uur i 15.00 - 20 17 me Donderdag
Locatie: Planetarium, Amsterdam-Zuidoost, fraai gelegen in het Gaasperpark, met ruime parkeergelegenheid en direct bij het openbaar vervoer!
15.00 – 15.30 Ontvangst. Met als inspirerende, zeer betrokken dagvoorzitter Theo Langejan, Pensioenfederatie (voormalig Directeur Generaal ministerie SZW) 15.30 – 15.50 Wichert Hoekert, lid Retirement Leadership Team, en Alfred Kool, senior consultant, Willis Towers Watson: Verandervermogen van besturen nader beschouwd 15.50 – 16.00 Discussie 16.00 – 16.20 William De Vijlder, hoofdeconoom BNP Paribas: Economische visie op beleggingsvooruitzichten 16.20 – 16.30 Discussie 16.30 – 16.50 Roelie van Wijk, Global Head of Responsible Business & Public Affairs Aegon AM: Impact maken met verantwoord beleggen 16.50 – 17.00 Discussie 17.00 – 17.30 Pauze
Pensioen Bestuur Management
Mis het niet!
17.30 – 17.50 Frank Driessen, CEO Aon Hewitt: Visie op gewenst pensioenstelsel 17.50 – 18.00 Discussie 18.00 - 18.20 Dennis van der Putten, Head Responsible investing/ESG Researc: Verborgen ESG-risico’s binnen uw beleggingsportefeuille 18.20 – 18.30 Discussie 18.30 – 19.00 Apéritief 19.00 – 20.30 Diner Het diner wordt in de grote zaal van het Planetarium geserveerd. Tijdens het diner vindt de uitreiking plaats van de PBM Communicatieprijs. De eindtijd is 20.30 uur. Er is daarna nog volop ruimte om verder te netwerken.
U wordt door de dagvoorzitter Theo Langejan uitgenodigd om tijdens het 20e PBM Pensioensymposium aan de discussies mee te doen. U kunt actief én interactief via uw smartphone meediscussiëren.
www.pensioenbestuurenmanagement.nl
Vanguard ETFs ZELFSTANDIG NAAMWOORD 1. Exchange-traded funds van een van ‘s werelds grootste vermogensbeheerders. 2. Voordelige toegang tot een gespreid aanbod van beleggingsstrategieën. 3. Ontwikkeld door een pionier op het gebied van indexbeleggen die de klanten vooropstelt dankzij haar coöperatieve eigendomsstructuur.
™
De waarde van beleggingen en de inkomsten daaruit kunnen zowel dalen als stijgen en het is mogelijk dat beleggers minder dan hun aanvankelijke belegging terugkrijgen.
vanguard.nl/defininginvestment 020 575 2580
Vanguard definieert beleggen Deze advertentie is uitsluitend bedoeld voor professionele beleggers zoals gedefinieerd in de MiFID-richtlijn. Niet voor distributie aan het publiek. Uitgegeven door Vanguard Asset Management, Limited, waaraan in het VK vergunning is verleend door en dat onder het toezicht staat van de Financial Conduct Authority. © 2018 Vanguard Asset Management, Limited. Alle rechten voorbehouden. VAM 433737