17 minute read

Vingerscan in deurgreep geïntegreerd

Bediencomfort

Vingerscan in deurgreep geïntegreerd

De in de deurgreep geïntegreerde vingerscan maakt het mogelijk, de deur via een geprogrammeerde vinger van buiten te openen. Daarbij is de vingerscan direct in de greep geïntegreerd - voor een maximaal bediencomfort. Deze vingerscan is mogelijk bij de volgende vergrendelingssystemen: • Zelfvergrendelend slot met motor (automatisch dicht, gemotoriseerd open) • Motorslot (gemotoriseerd dicht, gemotoriseerd open)

Openen via de vingerscan in de deurgreep

Met de vingerscan opent u uw deur binnen enkele seconden zonder sleutel.

De vingerscan is zo geplaatst, dat een aangename bediening wordt gegarandeerd.

Vingerscan in deurgreep

Afstandsbediening

De afstandsbediening is nodig voor verschillende processen zoals het veranderen van de gebruiksmodus of voor het programmeren of wijzigen van processen. Deze moet zorgvuldig worden bewaard.

Master-vinger

Een master-vinger wordt gebruikt om het systeem te beheren. Met deze vinger kunt u gebruikersvingers programmeren. Als master-vinger moet een vinger worden gekozen, die later niet als gebruikersvinger dient en niet zal worden gebruikt om deuren te openen. Wij adviseren daarom, niet de duim of wijsvinger als master-vinger te gebruiken, omdat deze meestal als gebruikersvingers worden geprogrammeerd. In plaats daarvan raden wij de middel- of ringvinger aan. U moet minstens 2 verschillende master-vingers programmeren. In totaal kunt u maximaal 3 master-vingers programmeren.

Gebruikersvinger

Met behulp van een geprogrammeerde gebruikersvinger kan de deur via de vingerscan worden geopend. Als gebruikersvinger raden wij de duim of de wijsvinger aan.

Bediencomfort

Vingerscan in deurgreep geïntegreerd

Het slepen van de vinger over de scanner.

De vinger moet droog zijn bij het slepen over de scanner. Niet-geprogrammeerde vingers, die vochtig of nat zijn, worden door de scanner bij het programmeren niet opgeslagen. Geprogrammeerde vingers, die vochtig of nat zijn, worden niet herkend door de scanner. Plaats het oppervlak van de vinger (niet alleen de vingertop) evenwijdig aan het hellende steunvlak op het bovenste punt van de scanner en druk deze voorzichtig naar beneden. Sleep de vinger direct met een gelijkmatige beweging en lichte druk over de scanner, in de richting van de pijl.

Algemene opmerkingen en mogelijke problemen met vingerherkenning.

Omdat de vingers van elke persoon van nature andere uitgesproken kenmerken hebben, valt niet uit te sluiten, dat de vingers van sommige mensen niet geprogrammeerd kunnen worden. Met name zwak uitgesproken kenmerken (bijv. bij kinderen) of kenmerken die door mechanische of chemische slijtage zijn vernietigd, kunnen eventueel niet worden gelezen. Het betreft daarbij geen fout van het apparaat. Wij raden daarom over het algemeen aan om voor inbouw van het systeem te controleren, of de betreffende vingers kunnen worden geprogrammeerd.

Houd er ook rekening mee, dat de vingerbiometrie aan aanzienlijke schommelingen onderhevig is. Vuil, vocht en verschillende temperaturen of temperatuurwisselingen (zomer/winter) kunnen veranderingen in de vingerstructuur veroorzaken. Deze schommelingen kunnen invloed hebben op zowel het programmeerproces als ook de herkenbaarheid van de vinger. Om deze redenen raden wij aan om bij beide temperatuuromstandigheden te programmeren en adviseren, een alternatieve openingsmogelijkheid voor de deur te hebben - bijvoorbeeld in de vorm van een huissleutel, om de deur ook ten alle tijden mechanisch te kunnen openen.

Tip: Hoewel kindervingers over het algemeen moeilijk of helemaal niet te programmeren zijn, kunnen de duimen vaak relatief goed gelezen worden. Evenzo moet er tenminste een extra vinger worden geprogrammeerd van iedere persoon die bevoegd is, om bij verwonding van een vinger een andere vinger te kunnen gebruiken.

Reset/Startmodus: met de vingerscan

Om de vingerscan in de startmodus te brengen, voert u een reset uit. Op deze manier worden alle vingerafdrukken verwijderd. Sleep hiervoor een master-vinger 2 keer kort achter elkaar en dan nog 1 keer (in totaal 3 keer) over de sensor.

• Na de 2e keer programmeren van de master-vinger wordt de verwijdermodus geïnitialiseerd (beide LED’s knipperen). • Na het 3e keer programmeren van de master-vinger wordt het verwijderproces gestart (groene LED licht op). • Het apparaat bevindt zich aansluitend weer in de startmodus (rode en groene

LED branden continu).

Reset/Startmodus: met de afstandsbediening

Als alternatief kunt u ook één reset met de afstandsbediening uitvoeren en de vingerscan in de start-modus brengen. Op deze manier worden alle vingerafdrukken verwijderd.

Oplichten bij iedere druk op de knop

Iedere druk op de knop op de afstandsbediening wordt door kort oplichten van de groene LED bevestigd. Als bij een druk op een knop geen groen LED oplicht, wordt de invoer niet herkend.

Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de bedrijfmodus (er brandt geen LED). De verwijdercode (6-cijferige code, fabrieksinstelling) bevindt zich als sticker op de afstandsbediening. Voer met de afstandsbediening het volgende in (voor de LED gehouden): DA → verwijdercode → OK. Daarna bevindt het apparaat zich weer in de startmodus (rode en groene LED branden continu). Als de code niet wordt geaccepteerd, licht de rode LED kort op.

Vingerscan deurgreep: technische gegevens

Sensor

Werkspanning

Beschermingsklasse

Vochttolerantie

Opslagcapaciteit Lijnsensor

8 tot 24V, DC

IP 65

Tot 95% relatieve luchtvochtigheid

Tot 150 vingerafdrukken

Bediencomfort

Vingerscan in deurgreep geïntegreerd

Gebruiksmodus “basis-bediening” en gebruiksmodus “index-beheer”

Bij het programmeren van de vingerscan zijn er 2 verschillende gebruiksmogelijkheden: U kunt kiezen tussen de gebruiksmodi “basis-bediening” of “index-beheer”.

Gebruiksmodus “basis-bediening”

Bij dit type gebruik is er sprake van een vaste groep gebruikers met enkele, wisselende personen, van wie de vingerafdrukken permanent worden opgeslagen. U kunt één of meerdere (max. 3) master-vingers voor het beheer van de gebruikersvingers gebruiken. U kunt geen vinger verwijderen. In plaats daarvan wordt in geval van een wijziging van de gebruikersgroep, alle bestaande vingerafdrukken verwijderd. Geautoriseerde personen of vingers moeten opnieuw worden geprogrammeerd.

Gebruiksmodus “index-beheer”

De gebruiksmodus “index-beheer” wordt gebruikt, wanneer er sprake is van een vaste groep gebruikers met veel verschillende personen, van wie de vingerafdrukken voor een bepaalde periode moeten worden opgeslagen en weer worden verwijderd. U kunt één of meerdere (max. 3) master-vingers voor het beheer van de gebruikersvingers gebruiken. Aan iedere te programmeren vinger wordt een index, ofwel een getal tussen de 1-150 , toegewezen. Via deze index kunt u de persoon en de respectievelijke vinger nauwkeurig identificeren. Als u voor deze gebruiksmodus kiest, kunt u de vingerafdrukken van individuele personen en hun machtigingen verwijderen.

Opmerking: U moet in de start-modus tussen de twee gebruikstypes wisselen. In principe mag er tussen afzonderlijke invoer niet meer dan 10 seconden liggen, anders wordt het proces afgebroken. In geval van een foutieve invoer kunt u de invoer eenvoudig ongedaan maken.

Gebruiksmodus “basis-bediening”

Veranderen van de gebruiksmodus

Oplichten bij iedere druk op de knop

Iedere druk op de knop op de afstandsbediening wordt door kort oplichten van de groene LED bevestigd. Als bij een druk op de knop geen groen LED oplicht, wordt de invoer niet herkend.

U kunt de gebruiksmodus via de afstandsbediening veranderen. Daarvoor moet de vingerscan zich in de start-modus bevinden (rode en groene LED lichten continu op). Om de vingerscan in de startmodus te brengen, zie pagina 49. De gebruiksmodus “basis-bediening” is al vooraf ingesteld. Om naar gebruiksmodus “index-beheer” te wisselen, voert u de volgende toetscombinatie in op de afstandsbediening. 99 OK 93 OK. Na 10 seconden gaan beide LED’s kort uit en weer aan.

Om terug te keren naar de gebruiksmodus “basis-bediening”, moet u de vingerscan eerst weer in de start-modus terugbrengen. Daarbij worden alle opgeslagen vingers gewijzigd. In de start-modus moet u het volgende invoeren: 99 OK 92 OK.

Initialisatieproces

Bij het veranderen van de gebruiksmodus kan aanvankelijk een initialisatieproces plaatsvinden. Daarbij knipperen beide LED’s ca. 10-20 seconden. Als daarna beide LED’s continu branden, bevindt de vingerscan zich in de startmodus. Het veranderen van de gebruiksmodus is gelukt. Als de LED’s na het initialisatieproces niet knipperen, bevindt de vingerscan zich niet in de startmodus. Het veranderen van de gebruiksmodus moet worden herhaald.

Bediencomfort

Vingerscan in deurgreep geïntegreerd

programmeren van master-vingers in gebruiksmodus “basis-bediening”

programmeren van de eerste master-vingers

Gedetailleerde informatie over de master-vingers vindt u op pagina 47.

Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de start-modus (rode en groene LED branden continu) Mocht dit niet het geval zijn, moet er een reset (zie pagina 49) worden doorgevoerd.

1. Sleep de gewenste master-vinger 1 keer over de sensor, wacht 3 seconden. De rode en de groene LED gaan kort uit en branden dan weer continu.

2. Sleep de master-vinger voor de 2e keer over de sensor en wacht 3 seconden. De rode en de groene LED gaan kort uit en branden weer continu.

3. Sleep de master-vinger voor de 3e keer over de sensor en wacht 3 seconden. De groene LED licht ter bevestiging even op.

Het apparaat bevindt nu zich in de bedrijfmodus (er brandt geen LED). U kunt nu of andere master-vingers of de eerste gebruikersvinger programmeren. Als tijdens het programmeren een vinger over de sensor is gesleept en deze niet als master-vinger is geaccepteerd, dan blijven de rode en groene LED branden. Het master-vinger-programmeerproces moet worden herhaald. Tussen de 3 master-vinger-programmeerprocessen mogen niet meer dan 60 seconden verstrijken, anders moet het programmeren worden herhaald.

Extra master-vingers programmeren

Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich na het programmeren van de eerste master-vinger in de bedrijfmodus (er brandt geen LED).

1. Sleep een reeds geprogrammeerde master-vinger 1 keer over de sensor. Het programmeerproces is gestart. De rode en de groene LED lichten kort op en gaan dan weer uit..

2. Druk achter elkaar op de toetsen E en O van de afstandsbediening. Iedere druk op de knop wordt door oplichten van de groene LED bevestigd.

3. Programmeer dan één of meerdere nieuwe master-vingers (zie “programmeren van de eerste master-vinger”, stap 1-3 op pagina 52). Na iedere succesvolle programmering licht de groene LED kort op en gaat dan weer uit.

4. Het programmeerproces is afgesloten, wanneer de rode en groene LED na een wachttijd van 7 seconden ter bevestiging 3 keer knipperen.

programmeren van gebruiker-vingers in gebruiksmodus “basis-bediening”

Master-vingers mogen niet als gebruikers-vingers worden geprogrammeerd. Ze worden niet geaccepteerd (beide LED’s knipperen). Het is raadzaam, afzonderlijke gebruikers-vingers minstens 6 keer te programmeren, om het herkenningspercentage te optimaliseren. Bij moeilijk te programmeren vingers kan het nodig zijn, dezelfde gebruikers-vinger 10 keer (hoe vaker, hoe betrouwbaarder de herkenning) te programmeren of een andere vinger als gebruikers-vinger te gebruiken. Na de start van het programmeerproces met de master-vinger mogen niet meer dan 10 seconden verstrijken, anders wordt het programmeerproces afgebroken (de rode LED knippert)

Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich na het programmeren van een master-vinger of meerdere master-vingers (totaal maximaal 3) in de bedrijfmodus (er brandt geen LED).

1. Sleep een master-vinger over de sensor. Eerst brandt de groene, aansluitend zowel de groene als ook de rode LED kort.

2. Sleep een gebruikers-vinger meerdere malen (minstens 6 keer per vinger) over de sensor. Na iedere succesvolle programmering knippert de groene LED als bevestiging. Bij niet voldoende kwaliteit licht de rode LED op. Het programmeerproces voor de gebruikers-vinger moet worden herhaald.

3. Na afronding van het programmeerproces lichten de rode en de groene LED ter bevestiging na 7 seconden 3 keer op.

4. Herhaal de stappen 1-3 voor iedere extra gebruikers-vinger.

5. Na afronding van het programmeerproces bevindt het apparaat zich in de bedrijfmodus (er brandt geen LED). Er kunnen nu extra master-vingers (totaal maximaal 3) of gebruikers-vingers worden geprogrammeerd.

Bediencomfort

Vingerscan in deurgreep geïntegreerd

Vinger-herkenning / Deuropening

Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de bedrijfmodus (er brandt geen LED).

1. Sleep de gebruikers-vinger over de sensor. Bij vinger-herkenning licht de groene LED op. Het motorslot wordt ontgrendeld.

2. Als de vinger niet wordt herkend, licht de rode LED op. De vinger moet opnieuw over de sensor worden gesleept. Als de vinger meerdere malen niet wordt herkend is er geen autorisatie.

Verwijderen van gebruikers- of master-vingers in gebruiksmodus “basis-bediening”

In deze gebruiksmodus kunt u geen afzonderlijke gebruikers- of master-vingers verwijderen. Om alle geprogrammeerde vingers te verwijderen, moet u een reset (zie pagina 49) doorvoeren. Houd er rekening mee, dat daarbij ook de reeds geprogrammeerde master-vingers worden verwijderd.

Gebruiksmodus “index-beheer”

Veranderen van de gebruiksmodus

Oplichten bij iedere druk op de knop

Iedere druk op de knop op de afstandsbediening wordt door kort oplichten van de groene LED bevestigd. Als bij een druk op een knop geen groen LED oplicht, wordt de invoer niet herkend.

U kunt de gebruiksmodus via de afstandsbediening veranderen. Daarvoor moet de vingerscan zich in de start-modus bevinden (rode en groene LED lichten continu op). Om de vingerscan in de startmodus te brengen, zie pagina 49. De gebruiksmodus “basis-bediening” is al vooraf ingesteld. Om naar gebruiksmodus “index-beheer” te wisselen, voert u de volgende toetscombinatie in op de afstandsbediening. 99 OK 93 OK. Na 10 seconden gaan beide LED’s kort uit en weer aan. Om terug te keren naar de gebruiksmodus “basis-bediening”, moet u de vingerscan eerst weer in de start-modus terugbrengen. Daarbij worden alle opgeslagen vingers gewijzigd. In de start-modus moet u het volgende invoeren: 99 OK 92 OK.

Initialisatieproces

Bij het veranderen van de gebruiksmodus kan aanvankelijk een initialisatieproces plaatsvinden. Daarbij knipperen beide LED’s ca. 10-20 seconden. Als daarna beide LED’s continu branden, bevindt de vingerscan zich in de start-modus. Het veranderen van de gebruiksmodus is gelukt. Als de LED’s na het initialisatieproces niet knipperen, bevindt de vingerscan zich niet in de startmodus. Het veranderen van de gebruiksmodus moet worden herhaald.

Programmeren van master-vingers in gebruiksmodus “index-beheer”

Programmeren van de eerste master-vingers

Gedetailleerde informatie over de master-vinger vindt u op Pagina 47.

Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de start-modus (rode en groene LED branden continu) Mocht dit niet het geval zijn, moet er een reset (zie pagina 49) worden doorgevoerd.

1. Sleep de gewenste master-vinger 1 keer over de sensor, wacht 3 seconden. De rode en de groene LED gaan kort uit en branden dan weer continu.

2. Sleep de master-vinger voor de 2e keer over de sensor en wacht 3 seconden. De rode en de groene LED gaan kort uit en branden weer continu.

3. Sleep de master-vinger voor de 3e keer over de sensor en wacht 3 seconden. De groene LED licht ter bevestiging even op.

Het apparaat bevindt zich nu in de bedrijfmodus (er brandt geen LED). U kunt nu of andere master-vingers (totaal 3) of de eerste gebruikersvinger programmeren. Als tijdens het programmeren een vinger over de sensor is gesleept en deze niet als master-vinger is geaccepteerd, dan blijven de rode en groene LED branden. Het master-vinger-programmeerproces moet worden herhaald. Tussen de 3 master-vinger-programmeerprocessen mogen niet meer dan 60 seconden verstrijken, anders moet het programmeren worden herhaald.

Bediencomfort

Vingerscan in deurgreep geïntegreerd

Extra master-vingers programmeren

Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich na het programmeren van de eerste master-vinger, no enter but after master-vinger.

1. Sleep een reeds geprogrammeerde master-vinger 1 keer over de sensor. Het programmeerproces is gestart. De rode en de groene LED lichten kort op en gaan dan weer uit.

2. Druk achtereen op de toetsen E en O van de infrarood-afstandsbediening. Iedere druk wordt door het oplichten van de groene LED bevestigd.

3. Programmeer dan één of meerdere nieuwe master-vingers (zie “programmeren van de eerste master-vinger”, stap 1-3 op pagina 55). Na iedere succesvolle programmering licht de groene LED kort op en gaat dan weer uit.

4. Het programmeerproces is afgesloten, wanneer de rode en groene LED na een wachttijd van 7 seconden ter bevestiging 3 keer knipperen.

Programmeren van gebruikers-vingers in gebruiksmodus “index-beheer”

Oplichten bij iedere druk op de knop

Iedere druk op de knop op de afstandsbediening wordt door kort oplichten van de groene LED bevestigd. Als bij een druk op de knop geen groen LED oplicht, wordt de invoer niet herkend.

1. Sleep een master-vinger over de sensor. Eerst brandt de groene, aansluitend zowel de groene als ook de rode LED kort.

2. Druk op de toets E van de afstandsbediening. Voer een index of een kengetal (getal tussen 1 en 150 in). Druk op OK.

3. Sleep één of meerdere gebruikers-vinger meerdere malen (bijvoorbeeld 3 tot 10 keer per vinger) over de sensor. Na iedere succesvolle programmering licht de groene LED als bevestiging op.

4. Het programmeerproces is afgesloten, wanneer de rode en groene LED na een wachttijd van 7 seconden ter bevestiging 3 keer knipperen.

Bij niet voldoende kwaliteit licht de rode LED op. Het programmeerproces voor de gebruikers-vinger moet worden herhaald. Documenteer de toewijzing van index en bijbehorende vingers, bijvoorbeeld op het voorbereide overzichtsblad (zie pagina 60). Master-vingers mogen niet als gebruikers-vingers worden geprogrammeerd. Ze worden niet geaccepteerd (Rode LED’s knipperen). Het is raadzaam, afzonderlijke gebruikers-vingers minstens 3 keer te programmeren, om het herkenningspercentage te optimaliseren. Bij moeilijk te programmeren vingers kan het nodig zijn, dezelfde gebruikers-vinger 10 keer (hoe vaker, hoe betrouwbaarder de herkenning) te programmeren of een andere vinger als gebruikers-vinger te gebruiken. Laat na de start van het programmeerproces met de master-vinger niet meer dan 10 seconden verstrijken, anders moet het proces opnieuw worden gestart.

Vinger-herkenning / Deuropening

Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de bedrijfmodus (er brandt geen LED).

1. Sleep de gebruikers-vinger over de sensor. Bij vinger-herkenning licht de groene LED op. Het motorslot wordt ontgrendeld.

2. Als de vinger niet wordt herkend, licht de rode LED op. De vinger moet opnieuw over de sensor worden gesleept. Als de vinger meerdere malen niet wordt herkend is er geen autorisatie.

Het verwijderen van geprogrammeerde vingers in de gebruiksmodus “indexbeheer”

Verwijderen van afzonderlijk opgeslagen gebruikers-vingers

Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de bedrijfmodus (er brandt geen LED).

1. Sleep een master-vinger over de sensor (rode en groene LED lichten kort op).

2. Druk op de toets D van de afstandsbediening.

3. Voer dan de index of het kengetal van de te verwijderen gebruikers-vinger in.

4. Druk op OK.

Bediencomfort

Vingerscan in deurgreep geïntegreerd

Verwijderen van master-vingers

U kunt de master-vingers in de gebruiksmodus “index-beheer” niet afzonderlijk verwijderen. Om een master-vinger te verwijderen, moet u een reset doorvoeren. Houd er rekening mee, dat bij een reset alle geprogrammeerde gebruikers- en master-vingers worden verwijderd.

Reset/Startmodus: met de vingerscan

Voor het verwijderen van alle opgeslagen vingerafdrukken wordt een reset doorgevoerd. Het apparaat bevindt zich dan weer in de start-modus. Sleep hiervoor een master-vinger 2 keer kort achtereen en dan nog 1 keer (in totaal 3 keer) over de sensor:

• Na het 2e keer programmeren van de master-vinger wordt de verwijdermodus geïnitialiseerd (beide LED’s knipperen). • Na het 3e keer programmeren van de master-vinger wordt het verwijderproces gestart (groene LED licht op). • Het apparaat bevindt zich aansluitend weer in de start-modus (rode en groene

LED branden continu).

Reset/Startmodus: met de afstandsbediening

Als alternatief kunt u voor het verwijderen van alle vingerafdrukken ook een reset met de afstandsbediening doorvoeren. Het apparaat bevindt zich dan weer in de start-modus.

Oplichten bij iedere druk op de knop

Iedere druk op de knop op de afstandsbediening wordt door kort oplichten van de groene LED bevestigd. Als bij een druk op een knop geen groen LED oplicht, wordt de invoer niet herkend.

Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de bedrijfmodus (er brandt geen LED). De verwijdercode (6-cijferige code, fabrieksinstelling) bevindt zich als sticker op de afstandsbediening. Voer met de afstandsbediening het volgende in (voor de LED gehouden): DA → verwijdercode → OK. Iedere druk op de knop wordt door oplichten van de groene LED bevestigd. Daarna bevindt het apparaat bevindt zich weer in de start-modus (rode en groene LED branden continu). Als de code niet wordt geaccepteerd, licht de rode LED kort op.

Veranderen van de verwijdercode

Oplichten bij iedere druk op de knop

Iedere druk op de knop op de afstandsbediening wordt door kort oplichten van de groene LED bevestigd. Als bij een druk op een knop geen groen LED oplicht, wordt de invoer niet herkend.

De verwijdercode (6-cijferige code, fabrieksinstelling) bevindt zich als sticker op de afstandsbediening. De in de fabriek ingevoerde 6-cijferige verwijdercode moet om veiligheidsredenen onmiddelijk worden veranderd. Bewaar de nieuwe code veilig tegen misbruik en verlies. Houd hier rekening mee:

1. Houd de afstandsbediening direct voor de LED’s.

2. Druk achter elkaar op de toetsen D en E.

3. Voer de oude verwijdercode in.

4. Druk op OK.

5. Voer een nieuwe 6-cijferige code in.

6. Druk op OK.

7. Voer de nieuwe code nogmaals in.

8. Druk op OK.

9. Bij correct afsluiten van het proces knipperen beide LED’s 3 keer.

Blokkeermodus

Als 10 keer achter elkaar een niet geautoriseerde vinger (rode LED brandt) over de sensor wordt gesleept, gaat het apparaat naar de blokkeermodus. De blokkeermodus heeft een beperkte tijd. Na nog eens 10 foutieve pogingen verlengt de blokkeertijd (blokkeerintervallen: 1 minuut, 5 minuten, 30 minuten en 1 uur).

Ontgrendelen De blokkeermodus kan altijd voortijdig worden beëindigd, doordat een geprogrammeerde vinger (master- of gebruikers-vinger) 1 keer over de sensor wordt gesleept. Aansluitend kunt u de deur weer met de gebruikersvinger openen.

Bediencomfort

Vingerscan in deurgreep geïntegreerd

Documentatie geprogrammeerde vingers

De volgende tabel geeft aan, hoe u de geprogrammeerde vingers het beste kunt documenteren.

Geprogrammeerde vingers (te markeren) Naam Notitie

Geprogrammeerde vingers (te markeren) Naam Notitie

This article is from: