6 minute read
Special Oeganda
UITPUTTING HOUTVOORRAAD DREIGT
LANGETERMIJNPLAN ‘VISION 2040’ WIL BOSAREAAL HERSTELLEN TOT HET NIVEAU VAN 1990
Advertisement
We nemen je in deze landenspecial mee naar de Republiek Oeganda (ook wel eens als Uganda gespeld). Dit land ligt op de evenaar in Oost-Afrika en grenst, vertrekkend uit het noorden, aan respectievelijk Zuid-Soedan, Kenia, Tanzania, Rwanda en Congo-Kinshasa.
Het 241.037 km² grote Oeganda is een republiek (sinds 1963) die onafhankelijk werd op 9 oktober 1962 toen het land onafhankelijk werd van het Verenigd Koninkrijk. De naam is ontleend aan het koninkrijk Boeganda, dat een deel van het zuiden van het land beslaat, waar ook de hoofdstad Kampala is gevestigd. Naast Boeganda zijn er in Oeganda nog vier andere koninkrijken: Ankole, Bunyoro-Kitara, Busoga en Toro. Het land is staatkundig onderverdeeld in 77 districten, verspreid over vier geografische regio's. De leiding van het land is al vele decennia dezelfde: de momenteel 77-jarige Yoweri Kaguta Museveni is al sinds 29 januari 1986 president.
Geografische en andere kenmerken
Voor we het specifiek over het hout hebben nog dit: in dit land tref je ongeveer 40 volken en stammen aan. Ook het vermelden waard is dat zich in het zuidoosten van Oeganda het grootste meer van Afrika bevindt, het befaamde Victoriameer (dat voor meer dan de helft op het grondgebied ligt van Oeganda, de rest behoort tot de buurlanden Tanzania en Kenia). De hoofdstad Kampala is het onmiskenbare industriële (en bestuurlijke) centrum van het land en heeft als interessant kenmerk dat de stad verspreid is over zeven heuvels
(de naam betekent letterlijk: de heuvels der antilopen). Een tweede belangrijk centrum is Entebbe, een voorstad van Kampala op ongeveer 40 kilometer aan het Victoriameer, waar zich de internationale luchthaven bevindt. Andere te vermelden steden zijn onder meer Lira, Mbale en Soroti en een speciaal kenmerk is dat je de dichtsts bevolkte gebieden aantreft aan het Victoriameer.
Als je het over Oeganda hebt, kun je niet omheen de diverse (wild) parken. Het grootste daarvan is het Nationaal park Murchison Falls, met een oppervlakte van 3.860 km² (wordt ook wel Kabalega Falls genoemd). Dit wordt aangevuld door onder andere het 766 km² grote Nationaal park Kibale Forest, de besneeuwde bergtoppen van het Rwenzori-gebergte ('Maanbergen') die 3% van de bevolking voorzien van water dankzij hun smeltwater, het bijna 2.000 m² grote Nationaal park Queen Elizabeth en het nationaal park Bwindi Impenetrable in het zuidwesten, aan de grens met het Congolese Nationaal park Virunga.
Uganda wood asset and forest resources accounts
Om het houtverhaal in te vullen, grijpen we terug naar een document uit juni 2020, onder de naam ‘Uganda wood asset and forest resources accounts’. Dit werd opgesteld onder het ‘Natural Capital Accounting’programma (NCA), een samenwerking tussen de Oegandese regering en de ‘Wealth Accounting and Valuation of Ecosystem Services’ (WAVES) van de Wereldbank en schept een niet zo fraai beeld.
Dit rapport maakt vooral duidelijk dat de Oegandese bossen een belangrijk en gekoesterd natuurlijk bezit zijn, met meerdere milieu-, sociale en economische voordelen. Ze voorzien in de behoefte van het land aan houtbrandstof, hout en palen, bieden habitats voor flora en fauna en helpen de klimaatverandering te beperken. De bosecosystemen zijn Oeganda's belangrijkste bron van energie, aangezien houtachtige biomassa goed is voor 78 procent van de energieproductie. Veel plattelandsgemeenschappen zijn sterk afhankelijk van bosecosysteemdiensten, terwijl Oeganda's natuurtoerisme voor een groot deel afhankelijk is van de integriteit van de tropische hoge bossen en bossen die een rijke biodiversiteit ondersteunen en een habitat vormen voor wilde dieren.
Vision 2040
De nationale rekeningen vermelden momenteel dat de bosbouwsector 4% bijdraagt aan Oeganda's bruto binnenlands product, maar onderzoek suggereert dat deze bijdrage in feite eigenlijk eerder op 8% moet berekend worden. Dit omdat de uiteenlopende bevindingen volgens het rapport vaak gebaseerd blijken op onbetrouwbare extrapolatie van casestudies.
Belangrijk om te onthouden is dat men uitpakt met een langetermijnplan, het zogenaamde Vision 2040. Dat wil het Oegandese bosareaal herstellen tot het niveau van 1990, toen 24 procent van het land bebost was.
Vijf klassen van boslandbedekking
De staande voorraden van het land worden ondergebracht in vijf klassen boslandbedekking: loofhout, loofhoutplantages, naaldhoutplantages, tropisch hoogbos en bosgebieden. Extra houtvoorraden zijn er in de niet-boslandbedekkingen van onder meer de bushlands, graslanden, wetlands, landbouwgronden en bebouwde gebieden. De voorraden worden onderverdeeld in houtvoorraden die beschikbaar zijn voor levering en die welke niet beschikbaar zijn voor levering. De berekeningen van de houtvoorraad voor alle klassen van bodembedekking wijzen op een vermindering met 45 procent van de nationaal geaggregeerde houtvoorraad tussen 1990 en 2015. Het ging van 355,5 miljoen ton naar 197,1 miljoen ton. Na een aanvankelijke toename van de houtbiomassa met 4 procent tussen 1990 en 2000, is de nationale voorraad tussen 2000 en 2005 met 42,5 procent verminderd. Ondanks een bescheiden herstel van 3 procent tussen 2005 en 2010 daalde de totale voorraad tussen 2010 en 2015 met nog eens 9 procent.
Na een langzame afname van de voorraden vóór 2000, leidde de daaropvolgende versnelde afname van de voorraden tussen 2000 en 2015 tot een daling van 53 procent van het voor levering beschikbare hout, van 224,6 miljoen ton naar 91,5 miljoen ton. Het tekort aan hout werd in deze periode 22 keer zo groot, van een relatief klein tekort van 1,6 miljoen ton in 2000 tot 35 miljoen ton in 2015. Dit groeiende tekort aan aanbod leidde tot initiatieven om het tekort te dichten, met bebossingsprogramma's en grootschaligere programma's voor boslandschapsherstel. Een combinatie van overheids- en particuliere investeringen zorgde voor een verdubbeling van de houtvoorraad in aanplantingen, van 858.000 miljoen ton in 2005 tot 1,7 miljoen ton in 2015. Ondanks deze nuttige toevoegingen daalde de houtvoorraad in dezelfde periode nog steeds met een veel grotere 14,4 miljoen ton. Een interessante vaststelling is dat tweederde van de vermindering van de nationale houtvoorraden tussen 1990 en 2015 plaatsvond op particulier land. Ondanks dit aanzienlijke verlies bevond zich in 2015 nog steeds 40 procent van de totale houtvoorraad op particulier land.
Langetermijnsdaling
De langetermijndaling van de houtvoorraden kan gedeeltelijk worden verklaard door een vermindering van de bosbedekking, maar een vergelijking van de trends in bosareaal en -voorraden doet vermoeden dat er ook andere factoren in het spel zijn, waaronder het beleid voor de bosbouwsector, hervormingen van de regelgeving en de toegenomen vraag naar houtproducten, wat resulteert in een toenemend aanbodtekort. De bijzonder drastische vermindering van de voorraden tussen 2000 en 2005 was waarschijnlijk het gevolg van hervormingen in de governance van de bosbouw. Dit leidde tot minder technische en regelgevende steun voor bossen op particulier land en voor de meer afgelegen centrale bosreservaten. Samengevat kun je stellen dat het grootste deel van de productie van houtbrandstof en gezaagd hout en vervoer zonder vergunning gebeurt, en dus eigenlijk illegaal is.
Houtvoorraad dreigt uit te putten
Als we na ons bezoek ter plaatse de diverse bevindingen bundelen, moet gesteld worden dat de houtvoorraad gewoon zal uitputten als er niet opnieuw geïnvesteerd wordt in de houtbronnen. Daarbij tonen de aanbod- en gebruikstabellen ook aan dat Oeganda's handelstekort in houtproducten (het verschil tussen export en import), tussen 2000 en 2015 met een factor 8,8 is afgenomen.
Het rapport stelt nog dat door de stijgende vraag naar houtproducten als gevolg van de bevolkingsgroei en de verstedelijking de nationale vraag naar hout tegen 2040 meer dan verdubbelen zal ten opzichte van 2015. Het gaat dan van 48 miljoen ton naar 105 miljoen ton per jaar. Men voorspelt dat de duurzame houtvoorraad uit gebieden die als bos worden gedefinieerd, tegen 2025 volledig uitgeput zal zijn, zodat er tegen 2030 een jaarlijks tekort aan hout zal zijn van 72.600 ton. Hout dat beschikbaar is voor levering uit bossen zal tegen 2040 zijn afgenomen tot slechts 3 miljoen ton, minder dan 3% van de totale vraag in 2040. Bijgevolg zal het grootste deel van de toekomstige houtproductie dan moeten verschuiven naar gebieden die gereserveerd zijn voor bos- en natuurbehoud.