Communicatieboek Flore Hoogendoorn MR2B
Inhoudsopgave - Inleiding..........................................................................................................Blz. 3 - Wat is communicatie.....................................................................................Blz. 4 - Hoe werkt communicatie.............................................................................Blz. 5 - Communicatie op verschillende manieren................................................Blz. 6 - Corporate communicatie.............................................................................Blz. 6, 7 & 8 - Marketingcommunicatie..............................................................................Blz. 9 & 10 - Interne communicatie..................................................................................Blz. 11 & 12 - Aida.................................................................................................................Blz. 13 & 14 - Push and Pull.................................................................................................Blz. 15 - Eye tracking....................................................................................................Blz. 16 - Content en storytelling.................................................................................Blz. 17 - Communicatieplan en strategie..................................................................Blz. 18 & 19 - Begrippenlijst................................................................................................Blz. 20 - Tot slot............................................................................................................Blz. 21
Inleiding Een boek over communicatie. Een boek waar je erachter komt hoe belangrijk communicatie wel niet is en hoeveel je eigenlijk wel niet bezig bent met communicatie. Een communicatieboek kan je kopen. Maar waarom zou je het niet gewoon schrijven. Tijdens het schrijven leer je er meteen veel meer over en ben je bewust met hoeveel communicatie er wel niet in de wereld is. In dit boek kom je erachter hoe communicatie nou eigenlijk allemaal werkt. Communicatie binnen een bedrijf/organisatie. Daar zit veel meer achter dan je denkt. Uiteindelijk gaat het alleen maar om de communicatie. Communicatie is key.
Wat is communicatie?
Hoe werkt communicatie?
Communicatie. Wat is nou eigenlijk Communicatie? Ik denk dat communicatie het allerbelangrijkste is wat er is. Communicatie is key. Waarom? We doen niet anders. Alles in het sociale verkeer is communicatie. Je communiceert ook zonder dat je het door hebt. Je kunt niet ‘niet communiceren’.
De klassieke communicatie is heel simpel. Het eenrichtingsverkeer. De zender stuurt een boodschap via medium naar de ontvanger.
Vaak denk je er niet eens bij na. Je kan ervan bewust zijn dat je communiceert maar je kan ook totaal onbewust communiceren. Dit gaat zo automatisch dat je het niet door hebt.
Tegenwoordig wordt natuurlijk alles zoveel mogelijk verbeterd. Alles moet anders en beter. Daarom is onze communicatie ook veranderd. Inmiddels is het geen eenrichtingsverkeer meer maar kan het verkeer overal heen.
Je kan bijvoorbeeld ook op verschillende manieren communiceren. Je hebt bijvoorbeeld verbale en non-verbale communicatie. Verbale communicatie is met woorden. Je communiceert met elkaar door te praten. Dit is bewust, je hebt door dat je aan het communiceren bent.
De zender stuurt een boodschap via medium naar de ontvanger, ontvanger geeft feedback terug en de zender reageert met de terugkoppeling. Dit is de communicatie van tegenwoordig.
Zender --> (boodschap/medium) --> ontvanger
Non-verbale communicatie is daarentegen heel vaak onbewust. Omdat dit zo vaak ‘automatisch’ gaat sta je er niet bij stil dat je echt aan het communiceren bent. Non-verbale communicatie is communicatie zonder woorden. Dit wordt ook weleens analoge communicatie genoemd. Je doet dit altijd. Deze communicatie gaat bijvoorbeeld via oogcontact. Door middel van oogcontact kan je dingen aan elkaar aangeven. Maar non-verbale communicatie is ook lichaamstaal. Je lichaamstaal en uitstraling kunnen laten zien aan iemand anders hoe jij je voelt. Dit heeft allemaal te maken met communicatie. Communicatie gaat niet alleen verbaal (met woorden). Maar hier zit veel meer achter.
Zo werkt het bijvoorbeeld in een bedrijf. Denk aan een opdracht die je moet doen voor je werk of voor school. Je wilt feedback zodat je ervan kan leren. Van alleen een cijfer leer je niet zoveel. Dit is een ontwikkeling die steeds meer uitbreidt in de communicatiebranche. Steeds meer interactie. We reageren op elkaar door zaken, processen, personen of organisaties. Communiceren kan je tegenwoordig ook via verschillende medium. Communiceren doe je offline en online. Je communiceert bijvoorbeeld via WhatsApp, Facebook, Instagram en nog meer sociale media. Iedereen communiceert de hele dag door op zijn telefoon. Deze communicatie is vaak ook onbewust omdat het voor iedereen ‘normaal’ is om te
Communicatie op verschillende soorten manieren.
Een ander voorbeeld: KLM (Koninklijke Luchtvaartmaatschappij). KLM wilt bijvoorbeeld zoveel mogelijk ‘rustigheid’ uitstralen. Ze willen laten zien dat zij veilig en professioneel zijn. De naam KLM is rustig en geeft je ook een veilig gevoel. De kleuren die ervoor worden gebruikt zijn niet de druk en maken een mooi geheel.
Communicatie binnen een bedrijf is te verdelen in 3 verschillende richtingen: corporate communicatie, marketingcommunicatie en interne communicatie. Al deze verschillende soorten vormen van communicatie zorgen voor het bedrijf.
Corporate communicatie. Ik ga beginnen met corporate communicatie. De definitie van de corporate communicatie is de identiteit. De organisatie/bedrijf heeft zijn eigen kenmerk. Alle uitingen hiervan zorgen voor een herkenbaar beeld. Dit is de kernwaarde (identiteit) van het bedrijf of de organisatie. De identiteit van een organisatie/bedrijf is heel erg belangrijk. Dit is alles wat zij uitstralen en alles wat zij willen uitstralen. Een organisatie/bedrijf kan verschillend uitstralen. Dit heeft er allemaal mee te maken op wat voor doelgroep het is gericht en welke mensen zij willen triggeren. De identiteit waar een bedrijf/organisatie voor kiest maakt hun uniek en karakteriseert. Neem bijvoorbeeld het bedrijf Nike. Nike is een stoere naam en heeft een stoer logo. Wat willen ze hiermee uitstralen? Stoerheid. Nike wilt ervoor zorgen dat als jij een paar schoenen van Nike koopt, jij jezelf stoerder voelt en meer confident. Nike zorgt ervoor dat als jij eenmaal je Nike schoenen aan hebt, jij cool bent en meer vertrouwen hebt. Dit doen ze bijvoorbeeld door hun logo.
Zo een bedrijf/organisatie kan dus heel erg makkelijk laten zien aan de mensen wat hun identiteit is en waar zij voor staan. Zo een identiteit mag geen ‘gebakken lucht’ zijn. Wanneer een bedrijf/organisatie een andere uitstraling heeft dan maakt een bedrijf/organisatie niet waar wat zij zijn. De identiteit moet tot uitdrukking komen in gedrag, communicatie en symboliek van organisatie/bedrijf. In gedrag moeten bijvoorbeeld de medewerkers zich gedragen naar de identiteit. Neem als voorbeeld weer KLM. De mensen die werken voor KLM willen de passagiers een zo veilig en rustig gevoel geven. Dit doen zij door bijvoorbeeld de passagiers zoveel mogelijk informatie te geven. Vaak zijn de medewerkers ontzettend klantvriendelijk en lief. Zo geven ze de consument een zo veilig en rustig gevoel mogelijk. Ook de communicatie van het gedrag speelt hierbij een grote rol. De organisatie/bedrijf communiceert met hun eigen identiteit. KLM: zorgt voor een zo rustig en lief mogelijk contact met de consument (ook online). KLM doet veel aan sociale media en zoekt contact op via bijvoorbeeld facebook. Zo willen zij ervoor zorgen dat jij zoveel mogelijk informatie krijgt en de reis van de consument zo veilig mogelijk verloopt. Ze houden je op de hoogte online. Dit is onlinecommunicatie.
Symboliek zorgt KLM voor veel bekendheid. Het logo van KLM kent iedereen. Het is een rustige kleur en makkelijk te onthouden. Kleuren van een logo kunnen bijvoorbeeld heel veel uitstralen. Elke kleur geeft weer wat anders aan.
Marketingcommunicatie. Marketing is afkomstig van de Engelse woorden ‘market’ en ‘getting’. Marketing. Marketing zorgt voor business. De marketing heeft betrekking op alle activiteiten die een bedrijf/organisatie uitvoert om verkoop van product/dienst te bevorderen. De marketing gaat eigenlijk puur om hoe je een product/dienst op de markt brengt. In de marketing gaat het op 5 belangrijke onderdelen: de 5 P’s. - - - - -
Een bedrijf zoals KLM zorgt dus voor een vredig, vertrouwelijk en puur identiteit om mensen zo rustig te laten zoals ze graag willen. Terwijl een logo als Nike weer voor een krachtig en sterk identiteit zorgen. Dit alles bij elkaar zorgt voor het eigen identiteit en de kenmerken van een bedrijf/ organisatie. Dit is corporate communicatie. Corporate communicatie is de eyecatcher. Het allereerste waar je naar kijkt is de uitstraling van een bedrijf/organisatie.
Product (wat voor product/dienst is het en wat voegt het toe) Plaats (waar is het product/dienst verkrijgbaar) Prijs (wat is de prijs van het product/dienst) Promotie (reclame, onlinecommunicatie, directe marketing, sales, events etc.) Personeel (hoe is het personeel van het product/dienst)
Al deze 5 onderdelen zijn de hoofdzaken van de marketing. De marketingcommunicatie is een externe communicatie voor merken, producten en diensten. Dat wil zeggen dat het de communicatie van het bedrijf/organisatie naar buiten af gaat. Zoals de 5 p’s al laten zien: alles gaat over het bedrijf/organisatie. Tegenwoordig is de marketingcommunicatie erg veranderd vergeleken met een paar jaar geleden. Het gaat inmiddels vaak niet meer om het product/dienst dat op de markt wordt gebracht, maar het gaat over het merk. Dit heet branding (brand = merk). Als voorbeeld kan je weer het merk ‘Nike’ gebruiken. Nike schoenen zie je overal. De schoenen van Nike koop je vaak voor het merk. Iedereen ziet dat je merkschoenen hebt. Vaak denken mensen er niet eens bij na dat schoenen van een ander merk ook mooi kunnen zijn. Maar omdat mensen zo graag mee willen doen, kopen zij ook de Nike schoenen. Een merk heeft drie basisfuncties: - Klanten aantrekken (bekendheid krijgen) Een merk doet die bijvoorbeeld met een eigen logo. Maak je eigen identiteit en laat het aan de hele wereld zien. - Emotionele band met klanten opbouwen Door bijvoorbeeld klanten zo goed mogelijk te helpen, voelen mensen zich sneller fijn. Als ze zich op hun gemak voelen kunnen ze weer opnieuw komen. - Klanten eraan herinneren opnieuw te kopen (duurzame relatie aangaan) Door bijvoorbeeld reclame te maken van een nieuw product worden mensen gestimuleerd om meer te kopen. Bijvoorbeeld bij een merk als Nike: er wordt een nieuwe collectie gemaakt. Hiervoor wordt zoveel mogelijk reclame gemaakt zodat iedereen die nieuwste van de nieuwste schoenen wilt kopen.
Deze 3 basisfuncties hebben zich de afgelopen jaren ontzettend snel ontwikkeld. Zo trekt een bedrijf de meeste mensen aan. “Je moet kiezen om gekozen te worden.� Waar bedrijven/organisaties zich ook in hebben ontwikkeld de afgelopen jaren is het offline en online communiceren. Een bedrijf/organisatie wilt zijn waar hun doelgroep zich bevindt. Wanneer een bepaalde doelgroep veel online is en veel bezig is met social media, doet een bedrijf/organisatie mee aan onlinecommunicatie. Een bedrijf kan ervoor kiezen om actief te zijn op bijvoorbeeld facebook en Instagram. Zo spreekt het bedrijf/organisatie de jongeren doelgroep aan. Maar ook is een bedrijf vaak heel erg online via hun website. De voordelen van online communiceren is dat alles heel snel en actueel is. Daarnaast is het interactief, een-op-een communicatie en alles is heel makkelijk. De nadelen daarentegen is dat je niet altijd via internet kan werken, je hebt niet altijd bereik. Ook is het ontzettend arbeidsintensief. Je hebt bijvoorbeeld veel personeel nodig bij het produceren van content. Maar ook heb je bijvoorbeeld veel personeel nodig voor een klantenservice (ook dit heb je online).
Interne communicatie: De interne communicatie is alles wat binnen het bedrijf gebeurt. Interne communicatie is eigenlijk gewoon de bedrijfsvoering. Alles wat binnen een bedrijf gebeurt is heel erg belangrijk voor de mensen die daar werken. Hier gaat het bijvoorbeeld om informeren, motiveren en het coachen van medewerkers. Binnen een een bedrijf moet je natuurlijk goed je plek kunnen vinden en goed je best kunnen doen voor je werk. Het doel van een goede interen communicatie is dan ook het vertrouwen vergroten van de medewerkers. Je ziet dan ook vaak als mensen niet zichzelf zijn binnen een bedrijf dat je dat kan zien aan hun werk. Hierbij gaat het natuurlijk ook om actie en interactie. Actie: overbrengen van boodschap (eenrichtingsverkeer, top-down) Binnen een bedrijf betekent dit dus dat je luistert naar je baas. De top (je baas) geeft de boodschap naar de down (jij). Interactie: inzetten op dialoog (tweerichtingsverkeer, bottom-up) Bij de interactie brengt de down ook een boodschap naar de top. Vaak gaat het dan om vragen over salaris, contracten etc.
Er zitten verschillende soorten communicatiestromen in een bedrijf. Een communicatiestroom is het contact tussen verschillende werknemers. Bijvoorbeeld: - Een manager spreekt met een ondergeschikte. - De ondergeschikte houdt zijn leidinggevende op de hoogte. Dit zijn verschillende communicatiestromen binnen een bedrijf.
Al die verschillende communicatiestromen kan je verdelen in vier groepen. - Verticaal (top-down en bottom-up, dit is communicatie in verschillende hoogtes) Dit is bijvoorbeeld communicatie tussen een manager en een medewerker. - Horizontaal (communicatie van mensen op hetzelfde niveau) Dit is bijvoorbeeld communicatie tussen twee medewerkers. - Diagonaal (andere niveaus) Dit is bijvoorbeeld communicatie tussen supervisors en medewerkers. - Parallel (aan iedereen gericht) Dit is bijvoorbeeld een werkvergadering. Interne communicatie kan formeel of informeel zijn. Natuurlijk is het belangrijk dat de interne communicatie zo veel mogelijk over het werk gaat. Dit kan bijvoorbeeld gaan over taakinformatie als instructie, planning en een rooster. Maar ook motiverende informatie, zo houd je medewerkers enthousiast.
AIDA-model: Het AIDA-model is een marketingmodel, waarbij vier essentiĂŤle stappen die in een reclame-uiting aan bod moeten komen en beschreven worden. Het AIDA-model staat voor het volgende: - - - -
Attention = aandacht trekken Interest = interesse opwekken Desire = verlangen Action = actie ondernemen
Interne communicatie heb je ook via verschillende middelen: - Mondeling (werkoverleg, teamoverleg, personeelsbijeenkomst) - Schriftelijk (personeelsblad, brieven, jaarverslag) - Online (mail) Interne communicatie is ontzettend belangrijk voor de sfeer binnen het bedrijf/organisatie. Maar daarnaast is het ook heel belangrijk voor het resultaat van het bedrijf/organisatie. Wanneer er een goede interne communicatie is binnen een bedrijf zorgt dat voor een beter resultaat.
Het AIDA-model wordt dus vaak gebruikt binnen een bedrijf. Maar waarom werkt dit model nou zo goed? Attention: Attention staat voor aandacht. Dit word ook weleens Awareness genoemd (bewustwording) Bij aandacht zoeken gaat het natuurlijk om het allereerste moment. Neem als voorbeeld weer reclame van Nike in een magazine. Waar je als allereerste naar gaat kijken is de kop en de blikvanger. Wanneer dit je niet aanspreekt besluit je om verder te bladeren. Wanneer je dit wel aanspreekt ga je verder kijken. Wat zegt de reclame, wat laat het allemaal zien? Kijk, nu heeft de reclame je aandacht.
Interest: Ondertussen ligt je aandacht waar het getrokken wordt. Je bekijkt de Nike reclame van top tot teen. Nu is het belangrijk om de aandacht vast te houden. Dit doe je bijvoorbeeld door een pakkende lead. De aandacht wordt vaak vastgehouden op de behoeftes en verlangens van de mensen. Nike zou bijvoorbeeld reclame kunnen maken voor dé droomschoenen van iedereen die ook nog eens superlekker zitten. Zo maakt Nike duidelijk: What’s in it for me? Nike overtuigd de mensen dat die schoenen bestaan, en zo blijft je aandacht hangen.
Push and Pull: De push and pull strategie is van oorsprong een marketingterm die wordt gebruikt om mensen letterlijk te trekken en te duwen iets te gaan doen. De term komt van het Engelse woord voor duwen en trekken. Je hebt een push-strategie en een pull-strategie. -
Desire: Het verlangen. Waar verlangen de mensen zich eigenlijk niet naar? Dat is precies waarom deze truc wordt gebruikt in het AIDA-model. De interesses worden omgezet in verlangen. ‘Verlang jij er ook naar om comfortabel te zijn de hele dag maar er ook leuk uit te zien?’ ‘De nieuwste zomercollectie van Nike is gemaakt met verschillende soorten schoenzoollagen, hierdoor heb je minder kans op blaren en past de schoen zich aan aan jou voetzool.’ De verlangens worden opgewekt door zoveel mogelijk bewijs te laten zien. Het product/ dienst moet bewijzen aanvoeren dat het jouw verlangen kan vervullen. Action: Actie actie en nog meer actie. Het laatste hoofdstuk van het AIDA-model en zeker een van de belangrijkste. Wanneer je aandacht is blijven hangen moet de bezoeker aangezet worden tot actie. Vaak doet een bedrijf dat door een korte actie. ‘Door nu te bestellen hoef je geen verzendkosten te betalen’ ‘Bestel nu, morgen in huis’
Push-strategie: product door distributiekanaal naar klanten ‘drukken’.
Met een push strategie probeert de onderneming de verkoop te stimuleren door het aanbod makkelijker beschikbaar te maken. Bijvoorbeeld een sale: alles wat korting heeft wordt extra benadrukt. Vaak worden de sales groot uitgebeeld met borden ‘SALE’ en worden ze prominenter in de winkel geplaatst. Mensen worden snel getriggerd omdat het opvalt. Eigenlijk worden ze dan als het ware geduwd naar de sales. Een goed voorbeeld is een supermarkt. Vaak staan de aanbiedingen in bepaalde schappen met grote borden ‘aanbieding’. Omdat mensen dit snel zien kijken ze ook veel sneller bij de aanbiedingen. - Pull-strategie: vraag creëren zodat klanten het product door distributiekanaal ‘trekken’. In plaats van een ‘duwende’ fabrikant, wordt hierbij door de klant aan het product zelf ‘getrokken’. Een voorbeeld van een pull-strategie is een actie die erop gericht is om de product- of merkvoorkeur te vergroten, bijvoorbeeld door een advertentiecampagne te starten. Voorheen was het kiezen tussen beide strategieën. Tegenwoordig wordt er steeds meer met de pull-strategie gewerkt.
Eye tracking: Wat we al eerder hebben besproken is dat Eye tracking heel erg belangrijk is. Het allereerste waar je naar kijkt is bijvoorbeeld de kop en de afbeeldingen. Maar, hoe werkt dat Eye tracking nou eigenlijk? Denken we nou echt dat we alleen maar naar de belangrijke dingen kijken? Bij een reclame wordt bijvoorbeeld met heel veel technieken gewerkt. Zo heeft een compositie met een foto heel veel te maken met waar je naar kijkt. Zo zie je bijvoorbeeld het verschil in de volgende twee afbeeldingen. Het verschil qua foto: op foto 1 zie je de vrouw kijken naar het product. Op foto 2 zie je de vrouw de kant op kijken van de camera. De rode vlekken geven aan waar het meest naar gekeken wordt. Omdat de vrouw op foto 1 naar het product zelf kijkt, wordt de aandacht daarop gezet. Zo ontwikkel je dus meer beeld voor het product en blijft de aandacht daar hangen.
Content en storytelling: Content is King. Maar wat is content nou eigenlijk? Content is tekst, beeld en geluid waarmee je online en offlinemiddelen vult. Bijvoorbeeld: blog, vlog, recensie, artikel video etc. Content is ontzetten belangrijk. Als je goede content hebt ben je bijna klaar. Je hebt sterke content als: - Het aansluit bij de beleving en interesses van de doelgroep - Het actueel is - Het past bij de identiteit en kernwaarden van het bedrijf/organisatie. Voordat je begint met content maken moet je eerst weten wat je wilt bereiken. Denk vanuit de de boodschap en de doelgroep. Wat zou de doelgroep graag willen zien? En waarom? Welke middelen kan je daarvoor het beste voor gebruiken etc. Om dit allemaal goed te kunnen uitzoeken begin je met een stappenplan. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Foto 1
Foto 2
Vaak worden er ook andere middelen gebruikt met Eye tracking. Het verschil waar mannen en vrouwen naar kijken is groot. Hierom gebruiken reclames ook andere middelen om mannen af te leiden. Kijk bijvoorbeeld naar deze foto.
Bepaal het communicatiedoel: wat wil je bereiken? Omschrijf de doelgroep: tegen wie praat je? Formuleer het hoofdthema: wat is de kernboodschap? Kies relevante thema’s: waarover bericht je? Selecteer de kanalen: waar praat je? Maak een content kalender: wanneer spreek je met doelgroep? Stimuleer interactie: hoe blijf je in gesprek? Evalueer: wat zijn de reacties?
Ook is het ontzettend belangrijk om een verhaal te vertellen: wat is jouw storytelling? Zonder een goed verhaal heb je niks te vertellen. Een goed verhaal spreekt mensen aan en haalt emoties naar boven. Een verhaal kan in tekst en in beeld. Maar het allerbelangrijkste: geen gebakken lucht. Een verhaal moet echt zijn, met echte emotie. De 3 V’s zijn er om een goed verhaal de wereld in te brengen. - - -
Volgens onderzoek zie je bijvoorbeeld dat mannen veel langer en meer kijken naar hun Gefocuste punt.
Vangen: luisteren naar welke verhalen in en over de organisatie worden verteld en hoe dat gebeurt (emotie!) Vormgeven: losse fragmenten en anekdotes combineren tot mooie verhalen Verspreiden: storytelling is ook storyselling
Communicatieplan en strategie: Een communicatieplan maak je vaak voordat je iets gaat uitvoeren. Eerst nadenken, dan doen. Een communicatie is een meerwaarde, het heeft meerdere doeleinden en zijn daarom ontzettend belangrijk om te maken. De onderdelen die je beschrijft in een communicatieplan zijn: Analyse → onderzoek → doelgroepen → doelstellingen → boodschap → strategie → concept → middelen → planning → budget → evaluatie Analyse: Wat is probleem van organisatie? Wat kan communicatie bijdragen aan oplossing van dit probleem? Onderzoek: Kwantitatief: feiten (hoeveel?) Kwalitatief: mening en houding (waarom?) Bureauonderzoek, veldonderzoek, nulmeting Golden Circle – Simon Sinek Voorbeeld Apple Why: Think Different How: opvallend mooie ontwerpen What: digitale apparatuur Doelgroepen: ‘Iedereen’ is doelgroep die niet bestaat! Publieksgroepen inventariseren (algemeen, intern, maatschappelijk, zakelijk) Doelgroepen kiezen uit publieksgroepen Doelgroepen segmenteren (onderverdelen) Doelstellingen: Communicatiedoelstellingen zijn altijd gericht op veranderingen in kennis, houding en gedrag Bij voorkeur SMART formuleren: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden Boodschap: Vanuit doelgroep, niet vanuit organisatie! Geen clichés! (‘Wij leveren kwaliteit’) Relevant, eenvoudig en onderscheidend
Strategie: Strategie: hoe ga je boodschap communiceren? Keuzes maken voor wat betreft inhoud en vormgeving (bijv. individueel/groep, beeld/ tekst, online/print, emotie/informatie, zakelijk/persoonlijk, etc.) Vier basisstrategieën: informeren, overreden, dialogiseren, formeren (afspraken maken) Concept: Vier soorten concepten: 1. Effect: beschrijft resultaat na gebruik 2. Vergelijking: afzetten tegen concurrent 3. Explicatie: voordelen, werking, inhoud 4. Associatie: verband tussen merk en emotie Middelen: Selecteren op basis van doelstelling(en), doelgroep(en), boodschap en budget Efficiënt: zo hoog mogelijk rendement tegen zo laag mogelijke kosten Crossmediaal is altijd beter! Planning: Tijdsbestek: wanneer moet doel bereikt zijn? Volgorde: wanneer zet je welk middel in? Budget: Budget bepaalt mogelijkheden Communicatiebudget is lastig te bepalen Oplossing: begroting per project of productie Evaluatie: Meten is weten Effectmeting en/of bijsturing Wat is effect? Wat kunnen we (de volgende keer) beter doen?
Begrippenlijst: Geen headlines zonder deadlines: Met deadlines werk je harder. What’s in it for Me: Wat heb je als klant eraan. Waarom is dit product aantrekkelijk? Schrijven is schrappen: (Kill Your Darlings!) Altijd zo kort mogelijk formuleren. Kort maar krachtig Don’t Bury the Lead: Niet de draad van het verhaal kwijtraken in de hoeveelheid content (door de bomen het bos niet meer zien). Hagtop leize: Lees het hardop, als het dan goed klinkt is het goed. Een beeld zegt meer dan duizend woorden: In een foto kan je veel meer duidelijkheid krijgen dan van tekst. Check, Check, Double-Check: Altijd 3 x zo goed checken voor goede content. Creatief is goed, effectief is beter: Uiteindelijk gaat het om het effect dat je krijgt en niet om hoe goed je content is. Meten is weten: Check je feiten, anders kan het niet altijd kloppen.
Tot slot: De afgelopen dagen ben ik veel meer bewuster gaan nadenken over hoe belangrijk communicatie wel niet is. Sinds ik dit boek heb geschreven ben ik veel meer bezig met communicatie, ook binnen een bedrijf/organisatie. Ik heb zelf ontzettend veel geleerd hiervan. Alle informatie heb ik gehaald van de powerpoints die ik heb gekregen van mijn communicatiedocent Henk Spee. Dit was een opdracht voor zijn vak: schrijf je eigen communicatieboek. Daarnaast heb ik informatie gehaald van internet. Ik heb gegoogeld en kwam vaak uit op wikipedia.nl Ik vond dit een heel interessante en leerzame opdracht. Flore Hoogendoorn - student mediardecatie MR2B