het toe-eigenen
VAN RUIMTE
het toe-eigenen
VAN RUIMTE
FLORENTINE VAN DER VAART | afstudeeropgave
7 | AFSTUDEERCOMMISSIE 9 | VOORWOORD 19 | HET TOE-EIGENEN VAN RUIMTE 33 | DE ONTWIKKELING VAN COLLECTIVITEIT 43 | DE ONTWERPOPGAVE • de overgangszone • het collectief domein • de ontwerplocatie • doelgroepen • de ontwerpvraag 85 | SCHAALNIVEAU #1 KAVEL • omgevingsanalyse • stedenbouwkundige vorm • ontwerp van groenkaart 119 | SCHAALNIVEAU #2 TOREN • principe toren en woningtypes • principe van de constructie • ontwerp van binnen- en buitengevel • de overgangszone en het collectief domein 179 | SLOTWOORD
INHOUDSOPGAVE | 5
naam afstudeerproject “het toe-eigenen van ruimte” student Florentine van der Vaart afstudeercommissie Lilith van Assem (afstudeermentor) Jeroen Schipper (externe criticus) Reimar von Meding (toegevoegde criticus) Job Floris (voorzitter, staflid RAvB)
AFSTUDEERCOMMISSIE | 7
VOORWOORD
Met trots presenteer ik mijn ontwerpopgave “het toe-eigenen van ruimte”. Een woongebouw dat mensen samenbrengt. Een plek waar mensen met plezier wonen en elkaar ontmoeten zonder privacy in te leveren. Dat is de kwaliteit van dit woongebouw. Mijn ontwerpopgave gaat over “het toeeigenen van ruimte”. Al lange tijd fascineert het mij hoe mensen een plek die niet van hun is gebruiken, toe-eigenen. Ik kan vele voorbeelden noemen van plekken waarin mensen hun identiteit uitdragen en zich daardoor verbonden voelen met de plek. Neem bijvoorbeeld de piano’s op de verschillende treinstations. Deze staan in het publieke domein en iedereen mag erop spelen. Iedereen. Er is geen aangewezen muzikant. Als je zin hebt, mag je spelen. En het gebeurt! Je ziet mensen genieten en lachen; al spelend of toekijkend vanaf de zijlijn. Het effect is dat mensen elkaar ontmoeten en in contact komen. Dat vind ik tof! Binnen de gebouwde woonomgeving zijn verschillende domeinen te onderscheiden, namelijk collectief, publiek en privé domein. Wat mij betreft gaat “het toe-eigenen van ruimte” over het uitbreiden van het privé domein (de woning) in de richting van het publiek domein (de straat) of het collectief. VOORWOORD | 11
Op die manier kun je een plek in bezit nemen als individu én collectief. Er ontstaat een persoonlijk karakter; men kan zijn of haar identiteit uitdragen door dingen achter te laten (een bankje, plantenbakken, fiets, speelgoed etc.). Het bekendste voorbeeld uit de bebouwde omgeving is de voortuin. Door de voortuin te gebruiken voelt het als een uitbreiding van het privé domein. De overgangszone is een ontwerpprincipe dat ik inzet. Het is een plek tussen twee verschillende domeinen in die zorgt voor zachtere grenzen. Het kan enerzijds bijdragen aan het maken van contact door het gebruik ervan. Anderzijds creëert het afstand, waardoor de gewenste privacy wordt gewaarborgd. In veel hedendaagse woningbouwprojecten is dit ontwerpprincipe al zichtbaar. Vaak in combinatie met een collectief domein. Echter heeft het in mijn ogen meer potentie door er echt mee te ontwerpen. Als locatie is Katendrecht gekozen; een oude volksbuurt op een schiereiland in Rotterdam Zuid die sinds 2007 een flinke metamorfose ondergaat met veel diversiteit. Katendrecht is erg geliefd bij een grote variatie aan mensen. Deze diversiteit heb ik willen behouden door voor uiteenlopende doelgroepen te ontwerpen. Op die manier hoop ik te VOORWOORD | 13
bereiken dat er meer begrip ontstaat tussen deze mensen. Door verschillende mensen samen te brengen verandert het gebruik van de woonomgeving. Er ontstaat frictie die tot verrassende situaties kan leiden. De doelgroepen die ik heb gekozen zijn een representatie voor Rotterdam, namelijk gezinnen, studenten en starters. In het woongebouw is een goede balans tussen het individu - met voor iedere doelgroep een woning op maat met privĂŠ binnenruimtes en een buitenruimte - en het collectief - met een collectief plein, dakterrassen en diverse binnenruimtes met specifieke functies. Er zijn ruimtes en plekken om te gebruiken, toe te eigenen. Op die manier krijgt het woongebouw een persoonlijk karakter. Het wordt van de bewoners. Tussen de verschillende domeinen zijn zachte grenzen gemaakt, overgangszones. Het ontwerpprincipe van de overgangszone is op diverse manieren vormgegeven. Door deze zachte grenzen ontstaat interactie tussen het woongebouw en de omgeving, de ver0schillende domeinen, binnen- en buitenruimtes en met name de uiteenlopende doelgroepen. Door het gebruik van de verhoogde straatniveaus en het collectief domein wordt de interactie vergroot en het gevoel van samenhorigheid bevordert. VOORWOORD | 15
DE STOEP | Eric van Ulden, Daniel Heussen
het toe-eigenen
VAN RUIMTE
het uitbreiden van het privĂŠ domein
in de richting van het publiek domein - een plek in bezit nemen als individu én collectief
HET TOE-EIGENEN VAN RUIMTE | 21
De Stoep
Het Bankjes Collectief
Bespeel mij, play me
publiek
privé
collectief
Op de pagina links staan enkele voorbeelden van “het toe-eigenen van ruimte” die mij erg aanspreken. Het eerste voorbeeld is voor iedereen erg herkenbaar; het toe-eigenen van de voortuin. Het is de overgangszone tussen het privé domein (de woning) en het publiek domein (de straat). Door het te gaan gebruiken voelt het als een uitbreiding van het privé domein; het buiten-je-huis-op-straat-zitten-gevoel. De andere twee voorbeelden zijn meer tijdelijke interventies. Daarbij ligt het niet voor de hand om de ruimte toe te eigenen, omdat het zich in het publieke domein bevindt. Het heeft zelfs harde of geen grenzen. Echter voelt iemand een individu of collectief - aanleiding om deze zone te gebruiken, toe te eigenen,
privé
publiek
doordat een attribuut geplaatst is; een bankje, een piano. Het effect is dat mensen elkaar ontmoeten en in contact komen. In de schematische doorsnede lopen de verschillende domeinen direct in elkaar over. Het zijn harde grenzen die weinig mogelijkheden bieden om ruimte toe te kunnen eigenen. Het publiek domein is vaak van de gemeente of van een corporatie en niemand voelt zich verbonden met de plek. In mijn ogen mag het meer van de mensen zijn; de bewoners, de gebruikers, de voorbijgangers. Net als in de voorbeelden. Op die manier wordt de betrokkenheid van mensen vergroot; er ontstaat meer aanleiding tot actie en samenhorigheid.
HET TOE-EIGENEN VAN RUIMTE | 23
De Grote Hof, Nootdorp, 2007
Veld van Klanken, Rotterdam, 2010
Osdorp, Amsterdam, 2011
publiek
privé
collectief
overgangszone 6
Om het toe-eigenen van ruimte te 4 2 10 8 2 bevorderen is de overgangszone een goed ontwerpprincipe. Op die manier 20 ontstaan zachtere grenzen tussen de verschillende domeinen en daardoor wordt meer aanleiding gegeven om ruimte toe te eigenen. De overgangszone biedt de mogelijkheid om het privé domein (de woning) in de richting van het publiek domein (de straat) of het collectief uit te breiden; je kunt het in bezit nemen als individu én collectief. De overgangszone is een ontwerpprincipe dat in veel hedendaagse woningbouwprojecten al zichtbaar is (zoals zichtbaar op de pagina links). Echter heeft het in mijn ogen meer potentie door er echt mee te ontwerpen. Zeker in relatie tot collectiviteit. De mate van
privé
publiek
overgangszone 11
15
privacy speelt daarbij een 2 8 10 belangrijke 2 4 rol. Het gewenste niveau van privacy verschilt namelijk per domein. In een 20 optimale woonomgeving kan iemand zowel gezelschap (collectiviteit) als afzondering (privacy) vinden. Juist daartussen is een goede balans nodig. Er is onderscheid te maken in drie vormen van de overgangszone: • #1 de overgangszone tussen het privé en het publiek domein • #2 de overgangszone tussen het privé en het collectief domein • #3 de overgangszone tussen het publiek en het collectief domein
HET TOE-EIGENEN VAN RUIMTE | 25
6
The Whale, Amsterdam, 2000
Schots 1 & 2, Groningen, 2003
Bâtiment Home, Parijs, 2012
publiek
privĂŠ
privĂŠ
collectief
publiek
overgangszone 6
6
10
11
De overgangszone kan enerzijds bijdragen aan het 20maken van contact (ontmoeten en verblijven) door het gebruik ervan. Er ontstaan daardoor meer ontmoetingsmomenten. Anderzijds creĂŤert het afstand, waardoor de gewenste privacy wordt gewaarborgd. Een hoogteverschil kan ook een overgangszone zijn. Door het maken van een plint ontstaat een zichtbare afstand tussen twee domeinen. Wanneer deze overgangszone openbaar toegankelijk is - bijvoorbeeld naar een collectief domein - kunnen mensen het gevoel van te gast zijn ervaren. Het is een veilige plek, waar mensen samen kunnen komen, kinderen kunnen spelen en de postbode binnenloopt. De betrok-
9
15
11
10
6
kenheid wordt gestimuleerd. Door de overgangszone is er veel 20 interactie tussen de verschillende mensen; de bewoners, de bezoekers, de voorbijgangers. Je kunt elkaar zien en tegenkomen. Je herkent mensen. Het herkennen verandert in kennen door de ontmoetingsmomenten. Mensen raken betrokken bij de plek en met elkaar. Er ontstaat samenhorigheid. Uiteindelijk zal het de kwaliteit van de woonomgeving verhogen en plezieriger maken.
HET TOE-EIGENEN VAN RUIMTE | 27
6
een zachtere grens tussen de verschillende
domeinen door de overgangszone - meer privacy door afstand én interactie door gebruik
HET TOE-EIGENEN VAN RUIMTE | 29
MICHIEL BRINKMAN, 1918 | Justus van Effencomplex
de ontwikkeling van
COLLECTIVITEIT
waterpomp, 1941
telefooncel, 1931-2008
INDIVIDUEEL & ANONIEM
SAMENWONEN & DELEN
Enerzijds wordt de leefomgeving individueler en anoniemer, mensen trekken zich terug; vroegere gemeenschappelijke functies als een waterpomp of telefooncel zijn verdwenen uit de gebouwde omgeving. Deze groep mensen hecht meer waarden aan eigen bezittingen en zelfstandigheid, zoals een eigen auto. In de gebouwde omgeving zie je dit terug door de harde grenzen tussen de verschillende domeinen.
Als ontwerper vind ik het belangrijk om de verschillende domeinen zo te ontwerpen dat iemand – als individu of collectief – de balans tussen gezelschap en afzondering kan vinden of creëren. Op die manier ontstaan zachtere grenzen tussen de verschillende domeinen en wordt de kwaliteit van de woonomgeving verhoogt. Op de volgende pagina’s neem ik jullie mee in de ontwikkeling van collectiviteit.
Anderzijds delen steeds meer mensen voorzieningen en functies. Deze groep komt gemakkelijk met elkaar in contact door een deelauto of collectieve tuin.
DE ONTWIKKELING VAN COLLECTIVITEIT | 35
Justus van Effencomplex, 1918
Unite d’Habitation, 1952
Bijlmerflats, 1971
publiek
privé
publiek
overgangszone
Het Justus van Effencomplex (Michiel Brinkman, 1918) was het eerste wooncomplex met een galerij in Nederland. Het verhoogde straatniveau was erg vernieuwend voor die tijd, een mijlpaal. Het geheel van routing, zichtlijnen, verbredingen en versmallingen maken deze straat nog altijd tot een sensatie. Het is een verblijfsplek, waar kinderen kunnen spelen en bewoners buiten hun huis kunnen leven. In het hart van het complex bevindt zich het badhuis dat vroeger gebruikt werd als was- en droogruimte. Op die manier werden de balkons niet gebruikt als waslijnen. Verder heeft het complex - nog altijd - collectieve binnenterreinen en een fietsenstalling.
In de daaropvolgende jaren werden ook in Unité d’Habitation (Le Corbusier, 1952) en de Bijlmerflats (1971) collectieve ruimtes geïntegreerd in het wooncomplex. Het 18 verdiepingen tellende flatcomplex van Le Corbusier was voorzien van binnen gelegen winkelstraten en diverse voorzieningen voor het collectief. Zo bevond zich op het dak een zonneterras voor alle bewoners. De Bijlmerflats werden aangeprezen als ‘wonen in de toekomst’. Er werd een luxe en comfortabel leven beloofd. Helaas was de realiteit anders; mensen trokken massaal naar omringende gemeentes voor een rijtjeshuis met een tuin. De collectieve voorzieningen kwamen er niet meer en het ideaalbeeld werd een mislukking.
DE ONTWIKKELING VAN COLLECTIVITEIT | 37
Bloemkoolwijken, 1970-1985
woongroepen en leefgemeenschappen
Dorte Mandrup, Denemarken, 2009
publiek
privé
overgangszone
Mensen verlangden naar het wonen aan de straat. De bloemkoolwijken (1970-1985) ontstaan met de welbekende woonerven. Dit woonmilieu wordt als een keerpunt in de Nederlandse stadsontwikkeling gezien na 1945. De bloemkoolwijken kenmerken zich door kronkelende paden en hofjes. De verkeersstromen zijn sterk hiërarchisch geordend. De straten en woonerven vormen aparte sub wijkjes die doorgaans maar één toegang hebben. Door dit concept is er veel ruimte voor groen en zorgt het voor een autoluw woonmilieu. Het is erg kindvriendelijk en het gevoel van veiligheid overheerst. Tegelijkertijd worden diverse woongroepen opgericht. Ooit waren woongroepen idealistische communes,
collectief
publiek
overgangszone
waarin alles werd gedeeld. Nu hebben bewoners liever een eigen woning en delen zij enkele ruimtes en hun wereldbeeld (NRC, 5 augustus 2015). Er is zowel ruimte voor het individu als het collectief. Vooral in Denemarken is dit populair onder de noemer van ‘cohousing’. Daar is deze woonvorm met name gericht op gezinnen, waarbij alle leeftijden zijn vertegenwoordigd. De woningen zijn vaak kleiner dan een gemiddelde eengezinswoning en centraal gelegen bevindt zich een gemeenschapshuis met ruimtes om samen te koken en eten, voor ontspanning en ontmoeting. Ook zijn er gemeenschappelijke buitenruimtes. Er wordt gestreefd naar een bewonersparticipatie zonder al te veel privacy in te leveren.
DE ONTWIKKELING VAN COLLECTIVITEIT | 39
De Grote Hof, Nootdorp, 2007
Le Medi, Rotterdam, 2008
BIGyard, Berlijn, 2010
publiek
privé
overgangszone
De woonvorm uit Denemarken zie je in zekere mate steeds meer terug in de hedendaagse voorbeelden. De Grote Hof (rapp+rapp, 2007) is een project dat geïnspireerd is op de hofjestraditie. De grote kloosterhoven waren het uitgangspunt voor het ontwerp. Het gehele complex is door water omgeven en ligt als een soort eiland in de wijk. Alle woningentrees bevinden zich aan één van de hoven, die middels trappen met elkaar verbonden zijn. Door de architectuur heeft elke woning een overgangszone aan het collectief dat door velen gebruikt wordt om persoonlijke spullen achter te laten.
collectief
publiek
overgangszone
beeld. De buitenzijde van het complex manifesteert zich als een massieve stadsmuur met robuust gedetailleerde raamopeningen. De ‘stadspoorten’ bieden toegang tot het binnenterrein. Er wordt door de bewoners een informele invulling aan gegeven; overal eigenen de bewoners de binnenstraten toe. Het binnenterrein voelt als een veilige plek, waar je te gast bent. Mensen zijn op zoek naar een veilige, rustige woonomgeving met een goede balans tussen het individu en het collectief. Daarvoor zijn zachtere grenzen nodig die een meerwaarde voor de woonomgeving kunnen zijn.
Le Medi (Geurst & Schulze architecten, 2008) is een ander sprekend voor-
DE ONTWIKKELING VAN COLLECTIVITEIT | 41
de ontwerp-
OPGAVE
DE OVERGANGSZONE
HET COLLECTIEF DOMEIN
De ontwerpopgave heeft twee hoofdthema’s, namelijk de overgangszone en het collectief domein. Op de volgende pagina’s worden beide thema’s verder toegelicht aan de hand van principes en vormen die uit bezoeken aan elk van de volgende projecten zijn voortgekomen:
• • • • • • • • •
De Grote Hof, Nootdorp Schuttersveld, Delft Achterhaven, Rotterdam Le Medi, Rotterdam Veld van Klanken, Rotterdam Mariaplaats, Utrecht Blok 65B, Amsterdam Java-Eiland, Amsterdam Osdorp, Amsterdam
DE ONTWERPOPGAVE | 45
Tour Bois-le-PrĂŞtre, Parijs, 1990
Blok 23 & 24, Amsterdam, 2005
CPO Reitdijk, Groningen, 2008
De overgangszone kan enerzijds bijdragen aan het maken van contact door het gebruik ervan. Anderzijds creĂŤert het afstand, waardoor de gewenste privacy wordt gewaarborgd. - de overgangszone
DE ONTWERPOPGAVE | 47
afscheiding
verhoging
beschutting
De overgangszone kun je filteren naar drie principes die alle bijdragen aan het maken van contact (ontmoeting) en het creëren van afstand (privacy). Allereerst is dat een afscheiding die het maken van contact enigszins kan belemmeren als deze te hoog is. Wanneer het gecombineerd wordt met het plaatsen van een bankje of plantenbakken ontstaan ontmoetingsmomenten door het gebruik of onderhoud daarvan. De tweede is een verhoging als overgangszone. Het is een voelbare barrière tussen het publiek (of collectief) en het privé domein. Ook hier geeft het principe aanleiding tot het gebruik van de overgangszone. Tot slot kan een beschutting de overgangszone definiëren. Bij dit
principe voelt de overgangszone meer als een privé domein, waardoor vrijwel iedereen persoonlijke spullen zal achterlaten in deze ruimte. Het gevaar is dat mensen deze ruimte echt gaan afbakenen met een schutting (voorbeelden bovenin; uit proefschrift van Machiel van Dorst). Dit gevolg gaat samen met de behoefte aan privacy; als die niet voldoende is, grijpen de mensen zelf in. In dat geval verdwijnt de overgangszone, omdat het privé domein wordt en daarmee krijg je weer harde grenzen die niet bijdragen aan de kwaliteit van de overgangszone.
DE ONTWERPOPGAVE | 49
woningentree aan publiek domein
woningentree aan collectief domein
rug-aan-rug woning
Naast de voorgaande genoemde principes is de positie van de woningentree van belang voor het gebruik van de overgangszone. In de meeste voorbeelden zit de woningentree aan de buitenzijde van het complex met de tuin grenzend aan het collectief domein. Deze vorm zorgt voor een duidelijke scheiding tussen publiek en collectief domein. Zeker als het complex een gesloten bouwblok is. Wanneer de woningentree zich aan de binnenzijde van het complex bevindt, loopt elke bezoeker (postbode e.d.) via het collectief domein naar de woning. Enerzijds wordt daarmee de privacy van het collectief aangetast; het wordt meer publiek. Anderzijds blijft de interactie met de omgeving intact doordat
het publiek toegankelijk is. De toegankelijkheid naar het collectief domein is natuurlijk te sturen. Je kunt een voelbare of schijnbare barrière maken bij de toegang naar het collectief domein of de straat met de woningentrees (voorbeelden bovenin; uit proefschrift van Machiel van Dorst). Een combinatie van beide vormen is ook mogelijk door een rug-aan-rug woning. Aan beide zijdes bevindt zich de woningentree en de overgangszone is tegelijkertijd de privé buitenruimte, waar dat in de andere vormen een tuin is. Bij deze vorm woon je echt aan het publiek óf het collectief domein.
DE ONTWERPOPGAVE | 51
IJburg Blok 65b, Amsterdam, 2010
Kalkbreite Housing, ZĂźrich, 2013
SL11024, Los Angeles, 2015
Het gewenste niveau van privacy verschilt per domein. In een optimale woonomgeving kan iemand zowel gezelschap (collectiviteit) als afzondering (privacy) vinden. - het collectief domein
DE ONTWERPOPGAVE | 53
alle woningen een voor- en achterzijde
alle woningen een parkeerplek in de plint
gestapeld wonen aan een collectief domein
Het collectief domein is het bezit van een groep mensen, groot of klein. Het is de plek waar kinderen kunnen spelen en mensen samen kunnen komen. Het gewenste niveau van privacy verschilt per domein. In het collectief domein stel je je open voor gezelschap, ontmoeting, samen eten, tuinieren of spelen. De invulling kan divers zijn; van een plein tot een tuin of dakterras. In de projecten, die ik heb bezocht, heb ik verschillende collectieve domeinen gezien. De meest voorkomende is het collectief domein op maaiveld, waarbij de tuinen aan het collectief domein gesitueerd zijn. In recentere projecten zie je vaak dat een verhoogd maaiveld is gemaakt met een parkeergarage daaronder; zo ook bij De Grote Hof en
Le Medi. Er wordt een afstand gecreeerd tussen het publiek domein aan de buitenzijde en het privĂŠ domein aan de binnenzijde van het complex. Voortbordurend op dit principe kunnen de woningen ook gestapeld worden; zoals bij het Justus van Effencomplex. De ontsluiting bevindt zich dan aan de binnenzijde van het complex of tussen de woningen met een doorgang van het publiek naar het collectief domein. Een andere mogelijkheid is - zoals eerder al aangegeven - om een ander programma in de plint te plaatsen, waardoor het woonprogramma meer losgekoppeld wordt van het programma in de plint. Dit geldt dan als overgangszone tussen het publiek domein en het privĂŠ of collectief domein.
DE ONTWERPOPGAVE | 55
ontwerplocatie
Tolhuislaan
Maashaven Noordzijde
Deliplein
Katendrecht, 1839
Als locatie is Katendrecht gekozen. In 1895 behoorde Katendrecht tot de deelgemeente Charlois. Katendrecht onderging een grote transformatie door de bouw van de Rotterdamse haven. Er kwamen goedkope arbeiderswoningen, silo’s, spoorterrein en zeemanskroegen. De Kaap veranderde in een beruchte volksbuurt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Kaap de ‘veilige haven’ waar dagelijks werd genoten van swingende jazzmuziek en bood het onderdak aan vele onderduikers. Ook na de oorlog bleef Katendrecht de plek om het Rotterdamse uitgaansleven te beleven. De prostitutie vierde hoogtij tot er in de jaren ‘80 een verbod werd doorgevoerd. Het schiereiland transformeerde van glorieus uitgaanscentrum naar achterstandswijk.
Katendrecht, 2014
Door steun van de gemeente Rotterdam ondergaat de oude volksbuurt sinds 2007 een flinke metamorfose met veel diversiteit; in zowel voorzieningen als mensen (vers beton, 12 december 2013). Het aantal inwoners is in de afgelopen 5 jaar met ruim 25% gestegen. De gemeente wil het gebied gaan ontwikkelen tot een gemengd woon-, werk- en uitgaansgebied, omdat het uitstekend gelegen is ten opzichte van het centrum van Rotterdam. Veel bekende plekken in de stad zijn goed bereikbaar op de fiets door de goede verbinding met de Rijnhavenbrug en de Erasmusbrug. Ook kent het schiereiland zelf veel voorzieningen op loopafstand. Vele mensen komen daarom naar Katendrecht.
ONTWERPLOCATIE | 59
CENTRUM
ten inu
m 10
se
t fie
n
20
ten nu mi
n
se
t fie
30
ten
nu mi
se
t fie
n
A16
M
FEIJENOORD
14
nl te nu mi
en
op
21
en
op
nl
te
nu mi
7
nl te nu mi
en op
groei van het aantal inwoners
ROTTERDAM KATENDRECHT
6,3%
25,6%
eenpersoonshuishoudens
ROTTERDAM
47,1%
KATENDRECHT
41,5%
stellen zonder kinderen
ROTTERDAM
20,9%
KATENDRECHT
20%
FEITEN en cijfers
leeftijd
8,7% 0-4 jaar
25-29 jaar
8,6%
90+ jaar
8,9% 30-34 jaar
0-4 jaar
90+ jaar
studenten
8%
6%
stellen met kinderen
28,9%
36,7%
DOELGROEPEN | 65
originele Kapenees
jonge gezinnen
Katendrecht is een binnenstedelijke locatie. De essentie van stedelijkheid is voor mij diversiteit. Stedelijkheid gaat over mensen, voorzieningen, groen, water en land, wonen en werken. Alle bepalen het karakter van de stad; een plek waar een grote variatie aan mensen graag komt ĂŠn verblijft. Katendrecht heeft die eigenschappen in zich. Bij al mijn bezoeken aan Katendrecht is die diversiteit zichtbaar in het straatbeeld. Ik heb interviews gehouden met mensen op Katendrecht. Zowel bewoners als bezoekers heb ik gesproken over waar ze het meest blij mee zijn, een hekel aan hebben en waar ze van dromen. De originele Kapenees is nog steeds te vinden. Er is een enorme toestroom van hoog opgeleide, jonge
gezinnen. Iedereen woont zeer prettig in de rustige, stedelijke omgeving. Uit de interviews die ik gehad heb met de bewoners blijkt dat zij erg blij zijn met het Kaappark, de stoep, het Deliplein, de Rijnhavenbrug, de kindvriendelijke omgeving en de bereikbaarheid. Echter hebben zij een hekel aan het beperkte aanbod van parkeerplaatsen en supermarkten. De bewoners dromen van een huis met een tuin, een goede balans tussen oud- en nieuwbouw en een ontmoetingsplek. Er wordt gevreesd voor een disbalans tussen de hogere en lagere sociale klassen. Daar ligt dan ook een kans voor mijn ontwerpopgave. Op de volgende pagina’s zijn enkele reacties van bewoners op de gestelde vragen weergegeven.
DOELGROEPEN | 67
Katendrecht heeft vele contrasten.
De Rijnhavenbrug is echt een top verbinding!
De Fenixloods is een onwijs gave plek. Ik heb daarin mijn mode atelier. Er komen veel mensen op af!
Katendrecht is heerlijk om uit te waaien!
Het Kaappark is geweldig voor kinderen met de grasvelden!
Het Deliplein is ontzettend waardevol met terrasjes, speelplekken en vele diverse evenementen!
Het is een kindvriendelijke omgeving met veel speelplekken en andere kinderen De SS Rotterdam trekt heel veel mensen en is leuk voor de kinderen.
De stoep is een hele fijne plek; ook voor de kinderen!
Ik fiets naar mijn werk op Zuid en gebruik de auto voor verder (bijv. sporten)
Katendrecht is fantastisch om te wonen: rustige omgeving, aan het water en tegelijkertijd echt in de stad!
De diversiteit is echt een kwaliteit!
IK BEN HET MEEST BLIJ MET...
Er is heel veel nieuwbouw.
Als je geen eigen parkeerplek hebt, kun je lang zoeken.
Ik loop vaak ruim een kwartier om boodschappen bij de Lidl te kunnen doen.
Ik heb een hekel aan de hoeveelheid inbraken!
Zichtbare scheidslijnen...
De Karwei mag van mij wel een supermarkt worden...
Binnen de stad gebruik ik vaak de fiets. Voor buiten de stad heb ik een auto, omdat het openbaar vervoer te lang duurt.
Sommige mensen kunnen een last zijn; eerst de Marokkanen en nu vooral de Antilianen.
Voor ons werk hebben wij beide een auto nodig. ÉÊn parkeerplek kregen wij bij het huis; voor de andere auto is het altijd zoeken.
IK HEB EEN HEKEL AAN...
Het leven is duur geworden (een biertje is onbetaalbaar), waardoor ik weinig onderneem.
Als ik meer salaris kreeg, zou ik naar een grotere woning verhuizen verderop op Katendrecht
Een extra pinautomaat zou niet overbodig zijn... Wij dromen van een huis met een tuin als we vertrekken uit onze maisonnette.
Een plek om samen te komen!
De ruwe havenstijl moet blijven
Ik hoop niet dat Katendrecht in de komende jaren bezaaid wordt met ‘yuppen’. De balans moet goed blijven!
Als je goedkoop woont, heb je ook meer te besteden. Het is goed voor de voorzieningen als mensen geld uitgeven. Daarom moeten de prijzen niet enorm gaan stijgen.
Een buurtwinkelcentrum met een extra supermarkt, huishoudelijke artikelen en een drogisterij mis ik.
IK DROOM WELEENS VAN...
gezinnen, van groot tot klein
studenten, 2 of 4 personen
starters, mogelijkhied om door te groeien
Katendrecht is erg geliefd bij een grote variatie aan mensen. Deze diversiteit wil ik behouden door voor uiteenlopende doelgroepen te ontwerpen. Op die manier hoop ik te bereiken dat er meer begrip ontstaat tussen deze mensen. Door verschillende mensen samen te brengen verandert namelijk het gebruik van de woonomgeving. Er ontstaat frictie die tot verrassende situaties kunnen leiden. Op voorhand lijken er wellicht geen gemeenschappelijke delers te zijn, maar juist op specifieke onderdelen kunnen deze uiteenlopende doelgroepen iets voor elkaar (het collectief) betekenen. Het zal leiden tot een activiteit. Bijvoorbeeld door een maaltijd voor iemand te bereiden of de pakketjes in ontvangst te nemen als de buurvrouw niet thuis is. Het effect daarvan is dat de betrokkenheid wordt bevorderd door meer met elkaar - samen - te wonen. Je leert elkaar kennen.
De doelgroepen die ik heb gekozen zijn een representatie van Rotterdam: Katendrecht kent een enorme toestroom van jonge gezinnen. Er wordt gesproken over de nieuwe generatie stadskinderen (Lia Karsten, Naomi Felder). Door meer spelende kinderen op straat wordt meer geïnvesteerd in nieuwe voorzieningen, groen en ontstaat een veilige omgeving voor kinderen en andere doelgroepen; oftewel grote voordelen voor een stad. De tweede doelgroep zijn de studenten. De ouderwetse studentenhuizen met gemeenschappelijke functies breng ik terug in mijn woongebouw. Als laatste voeg ik starters toe. Wellicht het ‘smeermiddel’ tussen de twee doelgroepen. Een bijkomende kwaliteit is de doorgroei mogelijkheid binnen het gebouw van kind naar student, starter en een eigen gezin. Dit idee, dat de mogelijkheid er is, is een meerwaarde voor het woongebouw!
DOELGROEPEN | 75
00.00 uur
GEZINNEN
06.00 uur
slapen
slapen
slapen
00.00 uur
06.00 uur
STUDENTEN
slapen
slapen
slapen
DAGRITME per doelgroep
12.00 uur
18.00 uur
werken
eten
werken
eten
werken
eten
12.00 uur
studeren
studeren
18.00 uur
eten
studeren/werken
studeren/werken
sporten
werken
vereniging
studeren
DOELGROEPEN | 77
een gezonde maaltijd koken
auto beschikbaar stellen
abonnementen delen; krant, netflix etc.
Er zijn grote verschillen tussen de geselecteerde doelgroepen, onder andere op het gebied van inkomen en dagritme. Toch blijkt uit onderzoek dat uiteenlopende doelgroepen juist meer bereid zijn tot vrijwilligerswerk ĂŠn sociaal contact (de Volkskrant, 13 november 2015). Er zijn minder problemen in buurten waar mensen elkaar kennen, al is het maar van gezicht. Als je elkaar namelijk kent of herkent, durf je elkaar sneller aan te spreken op wangedrag of te vragen om hulp.
inzet. Daarnaast zijn er natuurlijk ook andere mogelijkheden om met elkaar in contact te komen. De doelgroepen kunnen iets voor elkaar betekenen. De gezinnen kunnen bijvoorbeeld voor de studenten een gezonde maaltijd koken, hun auto beschikbaar stellen en een abonnement delen op de krant of Netflix. Door het verschil in dagritme is er minder overlap. Als het gezin ’s ochtends de krant heeft gelezen, kan die daarna door een student gelezen worden die iets later opstaat.
Ik wil een woongebouw ontwerpen dat het samenwonen van uiteenlopende doelgroepen tot een succes maakt. De bewoners zullen bewust kiezen om daar te gaan wonen. Zij zullen gemakkelijk met elkaar in contact komen doordat ik het ontwerpprincipe van de overgangszone en het collectief domein
DOELGROEPEN | 79
oppas of bijles voor de kinderen
pakketjes in ontvangst nemen
onderhoud van (collectieve) tuinen
Een ander groot verschil is het inkomen. Het inkomen van gezinnen varieert van een laag inkomen (0,5 modaal) van €1.800 tot een hoog inkomen (2,5 modaal) van €5.050, terwijl studenten hooguit €900 bij elkaar krijgen met een bijbaantje, zakgeld, zorgtoeslag en een eventuele lening. De studenten kunnen - als bijbaantje - op de kinderen passen, bijles geven en de collectieve tuinen onderhouden. Maar ook pakketjes in ontvangst nemen wanneer de gezinnen aan het werk zijn.
SAMENwonen
aanbieden
Het socialelenen contact in het woongebouw zal op diverse manieren gestimuleerd helpen worden. Zonetwerken zal er een app komen voor de buurtbewoners als een platform waarschuwen voor het aanbieden en lenen van spullen, netwerken, helpen of waarschuwen van medebewoners of de omgeving.
SAMENwonen
aanbieden
lenen
netwerken
5 blikken verf gratis op te halen
ladder 12-14 november 2016
bierproeverij Kaapse brouwerij 28 oktober 2016
helpen verhuizen oudste dochter 3 december 2016
DOELGROEPEN | 81
Hoe kan het ontwerpprincipe van de gezinnen en studenten binnen een collectieve
overgangszone het samenwonen van woonomgeving tot een succes maken? - ontmoeting, interactie en privacy
DE ONTWERPVRAAG | 83
schaalniveau
#1 KAVEL
GSEducationalVersion
er met
±17.500 m2
±90
eter
0m
±20
LE MEDI
±13.500m2, 93 woningen
DE GROTE HOF
±46.000m2, 246 woningen
KATENDRECHT
±17.500m2, 106 woningen
Het gekozen kavel op Katendrecht ligt tussen de Brede Hilledijk, gekenmerkt door een brede laan met bomen, en de Maashaven Noordzijde, gekenmerkt door het water. Door de grootte van het kavel - zo’n 17.500m2 - heb ik onderzoek gedaan naar de mogelijke dichtheid en referentieprojecten bekeken. In vergelijking met Le Medi en De Grote Hof zouden er op mijn kavel 106 woningen kunnen komen.
straks circa 145 woningen op het kavel komen met 435 inwoners. Dit zijn de getallen waarmee ik aan de slag ga. Beginnend met een omgevingsanalyse om tot een stedenbouwkundig ontwerp te komen; schaalniveau #1, kavel.
Als je kijkt naar de oppervlakte van Katendrecht in vergelijking met het aantal inwoners (zie volgende pagina’s) zou de dichtheid al hoger uitkomen. Maar het gemiddeld aantal inwoners per huishouden - van 2,1 - is met de doelgroep gezinnen aan de lage kant. Door deze te verhogen naar 3,0 zullen
#1 KAVEL | 89
OPPERVLAKTE KATENDRECHT
totaal = 118 hect. bebouwd terrein = 48 hect.
woonterrein = 32 hect.
OPPERVLAKTE KAVEL
17.659,80 m2
INWONERS KATENDRECHT
4.601
>>
5.036
GEM. PER HUISHOUDEN
2,1
>>
3,0
DICHTHEID van het kavel
254
>>
435 inwoners
121
>>
145 woningen
#1 KAVEL | 91
Voor het stedenbouwkundig ontwerp heb ik vele studies gedaan naar de vorm van het gebouw. Het kavel heeft een bijzondere vorm en een enorm oppervlakte. Dit vraagt om een bijzondere stedenbouwkundige vorm.
gelegen verdiepingen - naar de Kop van Zuid en het centrum van de stad. Met deze bijzondere stedenbouwkundige vorm heb ik alle kwaliteiten van het kavel ingezet.
Aan de oostzijde is het kavel iets verlengd. Het is de positie waar auto’s vanaf de Hillelaan vanuit het centrum of Rotterdam Zuid Katendrecht betreden. Aan de westzijde heeft het kavel een afschuinde hoek. Het is het eerste zichtpunt als je met de fiets vanaf de Rijnhavenbrug komt aangereden. De zuidzijde heeft prachtig zicht over de Maashaven met veel zonlicht en de onlangs aangelegde boulevard. De noordzijde kijkt - met name de hoger
#1 KAVEL | 93
publieke en/of collectieve pleinen
splitsen in woonblok en -toren
publieke doorgang
Door de stedenbouwkundige vorm ontstaan publieke en/of collectieve pleinen in de oksels. Het biedt geborgenheid; een plek uit de wind. Deze pleinen kunnen een bijdrage leveren aan het gevoel van samenhorigheid. Zowel tussen de bewoners als voor de omgeving. In verband met de grootte van het kavel knip ik de vorm op. Op die manier ontstaat een publieke doorgang tussen aan de ene kant een ‘blok’ en aan de andere kant een ‘toren’. Daarnaast zorgt het ervoor dat er geen aaneengeschakeld gebouw als barrière komt van circa 200 meter lang. Iets dat ik zeer onwenselijk vindt voor de interactie met de omgeving.
#1 KAVEL | 95
hoogbouw
laagbouw
zicht naar het centrum
collectieve dakterrassen
In de situatie is de ligging van het kavel - met aan de ene kant een brede laan met bomen en aan de andere kant het water - goed zichtbaar. In hoogte wil ik aansluiten op de omgeving. De entree van Katendrecht wordt - zeker met de plannen van de gemeente - gekenmerkt door hoogbouw. Verderop staat voornamelijk veel laagbouw. Daarom maak ik een getrapt blok. De achterzijde wordt hoger; meer zicht naar het centrum. De voorzijde wordt lager. De meeste woningen worden aan de zuidzijde gesitueerd.
#1 KAVEL | 97
meer woningen aan zuidzijde
publieke pleinen en doorgang
collectieve binnenruimtes
Ook in plattegrond vervorm ik de stedenbouwkundige vorm om te optimaliseren. De punt op de rechterhoek van het kavel wordt spitser; het wordt echt de kop van het gebouw. Een functie als entree voor het gebouw zou hierbij goed aansluiten. De onderzijde krijgt meer massa om meer woningen aan de waterzijde te kunnen situeren ondanks dat dit lager wordt.
De stedenbouwkundige vorm heeft veel massa. Dit biedt de mogelijkheid om intern collectieve binnenruimtes te maken. Deze zullen minder toegankelijk zijn voor de omgeving, maar met name bestemd zijn voor de bewoners of bezoekers. De collectieve binnenruimtes zijn intiemer en op het collectief gericht.
Het maaiveld verhoog ik in de oksels en ter plaatsen van de publieke doorgang. Op die manier wordt het blok en de toren weer een geheel. Tevens ontstaat een soort overgangszone tussen de stoep en het verhoogde maaiveld, die uiteraard publiek toegankelijk blijft. Het is een voelbare barrière binnen het publieke domein.
#1 KAVEL | 99
privĂŠ buitenruimte
collectieve binnenruimte
interactie tussen woonlagen
Elke woning krijgt een privĂŠ buitenruimte gelegen aan de buitenzijde van het gebouw. Vanuit daar heb je zicht op de omgeving, maar weinig interactie. Als je buiten wil zitten, kun je je daar even terugtrekken. De collectieve binnenruimtes zijn van het collectief. Het is onderdeel van het gebouw, waarvoor iedereen zorg zal dragen. Om de interactie tussen de verschillende woonlagen te vergroten worden deze met elkaar verbonden middels trappen. Naast het trappenhuis (met liftkern) is dit een mogelijkheid om bij de onderbuurvrouw een kopje suiker te vragen of met de trap naar boven te gaan om een boekje te lezen op het collectieve dakterras.
#1 KAVEL | 101
woningen langs de buitenrand
open aan zuidzijde
Door het maken van collectieve binnenruimtes worden de woningen langs de buitenrand gepositioneerd. Op die manier krijg je erg brede, ondiepe woningen waar veel licht naar binnen kan komen. Een volgende stap in de stedenbouwkundige vorm is het openmaken van de toren aan de zuidzijde. Daglicht komt nu gemakkelijk naar binnen, waardoor de binnenruimte nog meer kwaliteit krijgt. In de plint komt een ander programma (zie volgende pagina’s). Het programma richt zich op ontmoeting en interactie. Allereerst is dat een supermarkt. Een gemiddeld bezoek aan de supermarkt duurt 25 minuten. Als je de buren niet in het woongebouw tegenkomt,
dan is de kans aanwezig dat je elkaar ziet in de supermarkt. Tevens is het een gelegenheid om andere buurtbewoners uit de omgeving tegen te komen. De supermarkt is - naast de woningen - het belangrijkste programma onderdeel van het kavel en bevindt zich onderin de toren. Daarnaast zullen in de plint van de toren kleine winkels - een bakker, slager, drogisterij e.d. - en een cafĂŠ komen. Alle functies waar mensen regelmatig komen en elkaar kunnen tegenkomen dan wel opzoeken. Het cafĂŠ is op een zeer mooie plek gepositioneerd; vanaf het terras heb je zicht op het water en zit je heerlijk in het zonnetje te genieten.
#1 KAVEL | 103
programma met mogelijkheid tot ontmoeting
buu
rtc
ent
rum
entree naar collectieve binnenruimte
stijgpunt (met trappenhuis)
supermarkt
cafĂŠ
#1 KAVEL | 105
verhogen van plint
overgangszone
winkels in plint en café aan zuidzijde
hellingbaan
collectief plein - ‘woonerf’
In de plint zit een ander programma. De woningen bevinden zich op de bovengelegen lagen. Om de plint meer te accentueren wil ik deze verhogen. Op die manier onderscheidt het zich meer van de andere lagen. Vervolgens trek ik de voor- en achterzijde omhoog. Hierdoor ontstaat een soort ‘opgetrokken jurk’ en wordt de routing van het gebouw begeleid; op de kop komt de hellingbaan die toegang geeft tot het collectieve plein op de 1e verdieping. Ik zou willen dat dit plein functioneert als ‘woonerf’. Het is een veilige plek, waar mensen samen kunnen komen, kinderen kunnen spelen en de postbode binnenloopt. Het is publiek toegankelijk overdag en ‘s avonds wordt het door de bewoners afgesloten.
#1 KAVEL | 107
parkeerhavens rondom kavel
parkeergarage onder maaiveld
Het parkeren is een ander programma onderdeel van het ontwerp. Ik wil op een andere manier kijken naar het parkeren met oog op collectiviteit. De parkeernorm van de gemeente ligt erg hoog (zie volgende pagina’s). Katendrecht ligt voor de normering net buiten het centrum, waardoor de parkeernorm van woningen en bijvoorbeeld een supermarkt belachelijk hoog zijn. Het past niet bij de locatie; een binnenstedelijke locatie, op fietsafstand van het centrum van Rotterdam. Tevens past het niet bij deze tijd; de auto zou een minder centrale plaats moeten innemen in een binnenstedelijk woonmilieu. Er zijn tal van voorzieningen bereikbaar met de fiets dan wel het openbaar vervoer.
Voor mijn woongebouw heb ik de parkeernormen van de gemeente als basis gebruikt om deze vervolgens te minimaliseren. Uit cijfers blijkt dat 30% van de Nederlandse huishoudens geen auto heeft (CBS). Ook heeft één van de doelgroepen, namelijk de studenten, over het algemeen geen auto. Slechts 12% van de studenten beschikt over een auto. Deze doelgroep - 1 op de 4 huishoudens - heb ik daarom buiten mijn berekening van het aantal parkeerplaatsen gehouden. Uiteindelijk heb ik de parkeerplaatsen - totaal 95 - opgedeeld in drie categorieën: flexibele plekken (zowel voor bewoners als bezoekers van de supermarkt), vaste parkeerplaatsen (die voor een flink bedrag te koop zijn) en een aantal deelauto’s.
#1 KAVEL | 109
AANTAL WONINGEN OP KAVEL
145
GEZINNEN
3 op de 4 huishoudens = 109
STUDENTEN
1 op de 4 huishoudens = 36
PARKEERNORM
0,6 - 1,2 woningen
2,8 supermarkt (per 100 m2)
PARKEREN OP STRAAT
flexibele plekken
PARKEREN IN DE GARAGE
vaste parkeerplaats, deelauto’s en flexibel
PARKEERNORM voor het kavel
geen auto; indien nodig lenen/delen!
110 parkeerplaatsen
35 parkeerplaatsen
43 parkeerplaatsen
52 parkeerplaatsen
95 parkeerplaatsen
#1 KAVEL | 111
SFEERBEELD voor publieke pleinen
#1 KAVEL | 113
ONTWERP | 115
vanaf Brede Hilledijk, oost
vanaf Brede Hilledijk, west
vanaf Veerlaan
#1 KAVEL | 117
schaalniveau
#2 TOREN
sion
1e - 4e
5 e - 8e
GSEducationalVersion
GSEducationalVersion
9e - 12e
GSEducationalVersion
collectieve dakterrassen woningen
De woningen worden langs de buitenrand gepositioneerd en met een verhoogd straatniveau aan de binnenzijde ontsloten via de liftkern. Om de interactie tussen de verschillende woonlagen te vergroten worden de straten met elkaar verbonden middels trappen. Naast het centrale trappenhuis (met twee grote liften) is dit een mogelijkheid om bij de onderbuurvrouw een kopje suiker te vragen of met de trap naar boven te gaan om een boekje te lezen op het collectieve dakterras. Op specifieke plekken zijn de straten verbreed. Daar is meer ruimte om toe te kunnen eigenen. Het zullen meer verblijfsplekken zijn die door de bewoners gebruikt worden. Andere verblijfsplekken zijn natuurlijk de collectieve dakterrassen die zich op de teruggetrapte delen bevinden.
#2 TOREN | 121
1e
3e
5e
7e
9e
11e
collectieve binnenruimte appartement XL appartement L appartement M appartement S studentenhuis, 4-personen studentenhuis, 2-personen
In het woongebouw bevinden zich verschillende woningtypes. Alle zijn verspreidt door het woongebouw. Op die manier wonen de uiteenlopende doelgroepen echt naast elkaar en krijg je geen clusters van dezelfde doelgroepen. Juist het mengen, samenbrengen vind ik belangrijk voor het ontwerp. Dan ontstaan verrassende situaties, waarin je iets voor elkaar kunt betekenen. Het zal leiden tot een activiteit. Er bevinden zich ook diverse collectieve binnenruimtes in het woongebouw. Ruimtes die bijdragen aan het collectief; de samenhorigheid, betrokkenheid bij en binnen het woongebouw. Zo is er een werk- en studieruimte met de mogelijkheid om bijvoorbeeld kookworkshops te houden. Deze is gele-
gen op de 5e verdieping en grenst aan een collectief dakterras met zitplekken en veel groen. Een heerlijk plekje om tijdens de pauze even een luchtje te scheppen. Op de 9e verdieping is een collectieve ontmoetingsruimte gepositioneerd. Het is de ‘woonkamer’ van het woongebouw, waar je een potje tafelvoetbal kunt spelen met medebewoners. Ook deze ruimte grenst aan een collectief dakterras. Dit dakterras is met name gericht op het ontmoeten. Als laatste bevinden zich op de 10e tot en met de 12e verdieping collectieve studio’s. Deze zijn te huren door de bewoners van het woongebouw voor een korte dan wel langere periode. Bijvoorbeeld voor een logé of een kind dat tijdelijk gebruik maakt van de studio.
#2 TOREN | 123
WONINGTYPE appartement L
privacy
overgangszone
berging verhoogd straatniveau
#2 TOREN | 125
WONINGTYPE maisonnette XL en L
berging
overgangszone
overgangszone
berging
verhoogd straatniveau verbreding straatniveau
#2 TOREN | 127
WONINGTYPE maisonnette XL en L
privacy
#2 TOREN | 129
WONINGTYPE studentenhuis, 4-personen
privacy
privacy
overgangszone
berging verhoogd straatniveau
#2 TOREN | 131
WONINGTYPE appartement M
privacy
ing
overgangszone
g ber
eau
tniv
gd
hoo
ver
aa str
#2 TOREN | 133
GSEducationalVersion
stabiliteitswanden doorlopende penanten dragende binnen- en buitengevels
woningscheidende wanden zijn dragend; penanten aan binnenzijde nodig
binnen- en buitengevels zijn dragend; penanten in gevellijn nodig
De meerderheid van de Nederlandse bevolking woont in een rijtjeshuis. Vier van de ongeveer zeven miljoen huizen in Nederland zijn rijtjeshuizen (het rijtjeshuis, 2013). Deze aaneengeregen identieke woningen hebben veelal dragende woningscheidende wanden. Daardoor zijn deze woningen diep - de zogenaamde doorzonwoningen - en hebben zij een beukmaat van zo’n vijf meter. Er zijn gevelopeningen te maken aan de voor- en achterzijde. De woningen die ik ontwerp zijn minder diep en heel breed. Op de volgende pagina’s is dat zichtbaar. Het principe van dragende woning-
scheidende wanden is daarom niet wenselijk. Er zijn dan penanten nodig die aan de binnenzijde van de gevel - in de binnenruimte - komen te staan. Ik wil graag open binnenruimtes maken; een grote, brede woonkamer met veel licht van de voor- en achterzijde. Om die reden maak ik dragende binnen- en buitengevels. Enerzijds kan ik veel gevelopeningen maken; in de gevel dient om de zes meter een penant te komen. Anderzijds bevinden de dragende delen zich buiten de woningplattegrond, zodat deze vrij indeelbaar is. De woningscheidende wanden zijn voornamelijk voor de stabiliteit nodig.
#2 TOREN | 135
SFEERBEELD voor buitengevel
#2 TOREN | 137
#2 TOREN | 139
#2 TOREN | 141
#2 TOREN | 145
SFEERBEELD voor binnengevel
#2 TOREN | 149
#2 TOREN | 151
#2 TOREN | 155
#2 TOREN | 159
ee ntr f de ho o e tre en nk wi el
e tre
en nk wi el
lad
en
liftk
ern
me
ree
ent
ree
ent
ree
sup
erm
loss
en
t vlu
ent
en
cht
deu
ren
win
kel
ark
t
win
kel
entree cafĂŠ
entree winkel
Op de begane grond bevinden zich de verschillende functies, waarbij de supermarkt het grootste aandeel heeft. Doordat de winkels en het café in de buitenrand gepositioneerd zijn, heeft de supermarkt een zo minimaal mogelijk geveloppervlak. Op die manier worden ‘dode’ gevels voorkomen. De entrees van de supermarkt, winkels en het café zijn bereikbaar vanaf de publieke doorgang (de westzijde van de toren) dat grotendeels verhoogd
is ten opzichte van het maaiveld. In de visual hierboven is deze verhoging zichtbaar. Vanaf maaiveld zijn twee mogelijkheden om de 1e verdieping - de collectieve binnenruimte - te bereiken, namelijk de liftkern en de hellingbaan. Deze hellingbaan geldt als hoofdentree naar het collectief domein en is toegankelijk met de fiets. Daarnaast bevindt zich de hellingbaan naar de parkeergarage.
#2 TOREN | 163
Noordgevel
Zuidgevel
baa n l i ng he l liftk
ern
me
t tw
ee
gro
te l
ifte
n
gekoppelde balkons
plein voor verplaatsen en verblijven
Wanneer je op de fiets de hellingbaan neemt, dan kom je in de collectieve binnenruimte met zicht op de Maashaven. Deze collectieve binnenruimte functioneert als ‘woonerf’. Het is een veilige plek, waar mensen samen kunnen komen, kinderen kunnen spelen en de postbode binnenloopt. Het is publiek toegankelijk overdag en ‘s avonds wordt het door de bewoners afgesloten. De kwaliteit van deze ruimte zit met name in de hoeveelheid daglicht dat
binnenkomt door de opening aan de zuidzijde. Hierdoor wordt het een open ruimte en een fijne verblijfsplek voor de bewoners. Vanuit de collectieve binnenruimte zijn de andere woonlagen te bereiken middels de trappen die de verhoogde straatniveaus verbinden of de liftkern met twee grote liften, waarin de bewoners gemakkelijk hun fietsen mee kunnen nemen.
#2 TOREN | 167
n kke lple pee coll
ect ief da
kte
rra
sm et s
collectieve werk-/studieruimte
buitenruimte met BBQ plek
Naast het woonerf bevinden zich meerdere collectieve dakterrassen en binnenruimtes in het woongebouw. Op de 5e verdieping - aan de linkerzijde - is het grootste dakterras gepositioneerd. Het is de plek voor kinderen om te spelen, terwijl de ouders of studenten de tuin onderhouden. Er zijn wipkippen, een zandbak en naast het groen ook een moestuin met diverse groentes voor de bewoners. Het is dan ook de plek om samen aan te werken.
Aan de andere kant is een kleiner dakterras. Deze is gekoppeld aan de collectieve werk-/studieruimte. Zelfstandig ondernemers en studenten kunnen gebruik maken van deze ruimte. Ook is er ruimte voor een kookworkshop of iets dergelijks. Er is op het dakterras een BBQ plek met meerdere picknicktafels. Een luchtje scheppen of buiten lunchen is tevens mogelijk.
#2 TOREN | 171
#2 TOREN | 173
buiten speelterrein/sportveldje
as
err
akt
et d
te m
uim
gsr
etin
mo
ont
collectieve studio
De overige collectieve dakterrassen en binnenruimtes bevinden zich op de 9e verdieping. Er is een ontmoetingsruimte aan de linkerzijde. Dit is de ‘woonkamer’ van het woongebouw. De plek waar je met medebewoners een potje tafelvoetbal kunt spelen. Ook hieraan grenst een collectief dakterras. De straat is deels verbreed, zodat het een verblijfsplek wordt om een praatje te maken op de rand van het dakterras waar zitjes geïntegreerd zijn.
Aan de rechterzijde heeft het woongebouw een sportveldje. Het is een klein voetbal en basketbalveldje, waar de bewoners toernooitjes kunnen spelen. Er is gemakkelijk een tribune te maken op het verhoogde straatniveau. Als laatste bevinden zich op de 10e tot en met de 12e verdieping collectieve studio’s. Deze zijn te huren door de bewoners van het woongebouw voor een korte dan wel langere periode.
#2 TOREN | 175
SLOTWOORD
Vanuit een idealistische ambitie ben ik binnen de ontwerpopgave “het toeeigenen van ruimte” op zoek gegaan naar mogelijkheden om uiteenlopende doelgroepen samen te brengen. De overgangszone heb ik op diverse manieren ingezet als ontwerpprincipe, waarbij ik tot nieuwe typologieën ben gekomen. De kwaliteit van de overgangszone, namelijk enerzijds het maken van contact door het gebruik ervan en anderzijds het creëren van afstand om de gewenste privacy te waarborgen, worden optimaal benut. Een belangrijke conclusie naar aanleiding van het onderzoek en de analyse is dat niet overal een zichtbare overgangszone nodig is. Een overgangszone kan namelijk ook gecreëerd worden vanuit een behoefte. Wanneer mensen zich betrokken voelen bij de plek zullen zij die willen toe-eigenen als individu óf collectief. Er dient dus een aanleiding te zijn om een overgangszone te gebruiken, toe te eigenen. Er zijn een aantal belangrijke overgangszones uit het ontwerp te halen. De belangrijkste overgangszone is de hellingbaan naar de collectieve binnenruimte. Deze is publiek toegankelijk overdag en ‘s avonds wordt het door de bewoners afgesloten. Bezoekers van het woongebouw kunnen het gevoel van te gast zijn ervaren. Het is een veilige SLOTWOORD | 181
plek, waar mensen samen kunnen komen, kinderen kunnen spelen en de postbode binnenloopt. Juist die veelzijdigheid maakt het een bijzondere plek om te verblijven, maar ook om een kijkje te nemen. Het maakt voorbijgangers mogelijk nieuwsgierig wat zich daar afspeelt en hoe het daar is. Een andere belangrijke overgangszone is het verhoogde straatniveau, waardoor de woningen ontsloten worden. Wanneer een woning vrijwel direct aan het verhoogde straatniveau ontsloten wordt, zullen mensen deze ruimte gemakkelijker toe-eigenen. Dit kunnen permanente en meer tijdelijke interventies zijn. Bijvoorbeeld als het zonnetje schijnt, zet ĂŠĂŠn van de bewoners even een stoel buiten om een boekje te lezen. Of - zoals in de visuals zichtbaar is gemaakt - het wordt een plek waar je aan je fiets kunt sleutelen. Alle interventies, die de bewoners zelf initieren, dragen bij aan het persoonlijke karakter van het woongebouw. Het wordt van de bewoners. De meest bekende vorm van de overgangszone, namelijk die van de voortuin, komt bij verschillende woningtypes in het woongebouw terug. Zo heeft elke woning een soort nisje bij de woningentree, waardoor meer privacy gewaarborgd wordt als iemand voor de deur staat. Het is tevens een plek om jouw identiteit uit te dragen. SLOTWOORD | 183
Sommige woningen hebben een grotere overgangszone. Deze bevinden zich meer in het zuiden van het blok, omdat daar veel meer kwaliteit is om het te gebruiken. Er komt veel zonlicht binnen en je hebt een fraai uitzicht over de Maashaven. Tegelijkertijd kan de overgangszone echt als uitbreiding functioneren van de leefruimte binnen door de pui open te gooien. Je stelt de woning dan meer open voor het collectief en ontmoetingsmomenten met medebewoners. Daar waar de woningen geen grote overgangszone hebben, grenzen zij met het leefgedeelte direct aan het verhoogde straatniveau of een vide. Er is daardoor nog altijd veel interactie tussen de bewoners en voorbijgangers mogelijk. Het privé domein wordt meer onderdeel van het collectief als de pui open staat. De bewoners hebben daarin de keuze om de interactie op te zoeken of zich ervan af te sluiten. Het belangrijkste onderdeel van het collectief domein is natuurlijk de collectieve binnenruimte met het ‘woonerf’. Een veilige plek, waar mensen samen kunnen komen, kinderen kunnen spelen en de postbode binnenloopt. Het is publiek toegankelijk overdag en ‘s avonds wordt het door de bewoners afgesloten. Daarnaast bevinden zich meerdere collectieve dakterrassen en binnenSLOTWOORD | 185
ruimtes in het woongebouw. Alle zijn gericht op ontmoeting en interactie. De hoeveelheid privacy is daardoor minder. Er is ruimte om te spelen, te tuinieren, samen te eten of een drankje te drinken en te ontspannen met uitzicht over de Maashaven. Het zijn de plekken met het meeste zonlicht. Alle collectieve dakterrassen en binnenruimtes hebben een eigen specialiteit. De overgangszone is in combinatie met het collectief domein de plek die mensen samenbrengt en als uitbreiding geldt voor het privĂŠ domein. Ieder - student, gezin of starter - kan zijn of haar eigen invulling geven aan de verschillende types van de overgangszone en het collectief domein. Er zijn plekken om samen te komen dan wel jezelf af te zonderen. Dat is de kwaliteit en het plezier van wonen in dit woongebouw.
SLOTWOORD | 187
het toe-eigenen
VAN RUIMTE
FLORENTINE VAN DER VAART | afstudeeropgave
Een woongebouw dat mensen samenbrengt. Een plek waar mensen met plezier wonen en elkaar ontmoeten zonder privacy in te leveren.