de leeflijn_academie van bouwkunst 2017

Page 1

Het Rondje Eiland vormt een groeiende structuur met een inspirerende interactie tussen plant, dier en mens.

1


Abraham Kuijperstraat 22 3551 XB Utrecht tel. 0683220898 mail. 1florisgrondman@gmail.com

Commissieleden: Hanneke Kijne(mentor) Sjef Jansen Donald Marskamp Toegevoegde leden examen: Mirjam Koevoet Roel Wolters

Academie van Bouwkunst Amsterdam Master Landschapsarchitectuur 20 maart 2017

in bijzonder dank: Mijn vrouw, Anneloes Grondman-Bourgonje, Dochter, Merel Grondman ouders, schoonouders, alle broers en naaste vrienden.


“De waarde der vergankelijkheid is een zeldzaamheidswaarde in de tijd. De beperking van de mogelijkheid tot genieten verhoogt de kostbaarheid daarvan.� Freud


Voorwoord Kunst en kennis Met een voorliefde voor bijna alles waar creativiteit voor nodig is, kan ik mij niets anders herinneren dan bezigheden op dit vlak. Van tekenen, kleien, knippen en plakken op de basisschool tot beeldende vorming op de middelbare school. Van etaleren, esthetiekleer en toegepast ruimtelijke vormgeving op de MBO tot en met geĂŤngageerd experiment en ruimtelijk onderzoek op de HKU. Op de Hogeschool voor de kunsten werd het vrij-vormen en de ontdekkende kant aangevuld met het bewuster inzetten van creativiteit en de ontwikkelde tools. De procesmatige kant van het ontwerpen en het ontwerpproces werden inzichtelijker. De creativiteit betrof niet alleen het resultaat maar ook de weg er naar toe. Het bewust worden van de procesmatige kant bood weer een reeks aan nieuwe vormen van visueel beeldende ondersteuning. communicatie en uitwerking. Hierin kwamen het proces en het product samen. Na mijn studie aan de kunstacademie miste ik de vakkennis en extra kunde in het ook daadwerkelijk overtuigend neerzetten van mijn ideeĂŤn en ontwerpen. Ik ben aan de slag gegaan met het steeds weer helder krijgen van de opgave in samenspel met het integreren van gestructureerde analysemethodieken, en het kwantificeerbaar maken en beargumenteren van uitgangspunten en aangedragen oplossingen. Ik zie mijn jaren op de academie als een periode van volwassen worden,waarbij ik de in het verleden opgedane ervaringen heb kunnen verzilveren en een groei doorgemaakt heb tot een volwassen landschapsarchitect die het proces kan structureren, een ontwerpstrategie en uitwerking kan generen die krachtig, inspirerend en maatschappelijk relevant is.

In dit laatste project wil ik mijn kunst achtergrond en wat ik geleerd heb op de academie samenbrengen. Vanuit mijn studieverloop en de reeks aan projecten waarbij zichtbaar een grote kracht zit in de zoektocht naar nieuwe perspectieven op diverse opgaven is een persoonlijk handschrift te ontdekken. Het intuĂŻtief volgen van een fascinatie is hier een zeer belangrijk element in. Deze denk ik ook voor mijn afstuderen te hebben gevonden. De waarde van mijn vondsten en gedachten zal in mijn laatste project goed tot zijn recht moeten komen. Het is hierbij belangrijk trouw te blijven aan deze fascinatie en deze zoveel mogelijk uit te diepen. Ik zal mijzelf, denk ik, positief verrassen door soms terug te gaan naar tijden dat ik minder bewust opereerde en zal mijn project krachtig kunnen maken door dit bewust in te zetten.


The Crooked Forest - Polen Recover-Out, Will Beckers - Verbeke foundation


vissersdorp - Shengshan, Chine 300jaar oude haag - Cirencester Park


Inhoudsopgave Intro Opgave doelen Inspiratie spontaan, groei en interactie, onverwacht

Uitgangspunten: één geheel en locatie specifiek (referentie toelichting) één identiteit, ontwerp eenheid verbonden met context, een keten van plekken

Generieke ontwikkeling steden

Drie dragers: watersysteem, groenstructuur en verharding

Analyse locatie: Utrecht, Kanaleneiland stedelijke ontwikkeling tot nu toe landschappelijke onderlegger structuren in Utrecht relicten uit het slagen landschap groenstructuur Utrecht identiteit van de rondjes in Utrecht programma, functies, en gebruik oever profielen Ruimtelijke beleving: groot vs kleinschalig continuïteit vs versnippering Analyse locatie: Merwedekanaal zone stedelijke ontwikkeling-groei door inbreiding tijdslagen Kanaleneiland ontwikkeling per deelgebied locatie specifieke interventies

Watersysteem klimaatopgave, water en natuur Groenstructuur (achtergrond info) ecologische structuur, bouwstenen, schalen, doelsoorten maatvoering oeverprofiel levensruimte, programma groei van structuur Verharding verhalen en functioneel profielindeling elementen en tools (achtergrond info) (sub)micro klimaten Fysiek erperiment Verweven van twee uitersten Ontwerp gehele rondje - plankaart ontwerp uitsnede - plankaart 1:1000 keramiekfabriek - visualisatie, doorsnede en biotopenmuur slimme vijver - visualisatie, doorsnede en stepping stone bomenbiotoop - plankaart 1:200, visualisatie, doorsnede, boombak experimentenkavel - visualisatie, doorsnede, wetering, waterpassage Experiment Element op locatie


Intro Groei tot meer dan groen Natuur in onze stad wordt strak geordend, vormgegeven en onderhouden. Binnen de stedelijke ontwikkeling wordt natuur nog te vaak op een statische en kwantitatieve manier toegepast. Waar in een landschap natuur zich in verschillende groeistadia ontwikkelt of in ontwikkeling wordt gebracht, zie je in het stedelijk gebied veelal een hele andere omgangsvorm met natuur. De rigide ontwerp- en beheerscultuur is voor een groot deel te herleiden tot de verstandhoudingen van mens ten opzichte van natuur en cultureel gevormde perspectieven over de verstandhouding van plant, dier en mens. Daarnaast is er in Nederland een beheerscultuur die afkomstig is uit een historie van westerse cultuurtuinen en maakbare landschappen. Onverwacht samenspel van mens en natuur schept soms een wonderlijk resultaat, met condities voor vele vormen van gebruik. Binnen gebieden in verval waar minimaal beheer en controle is, en plekken waar natuur de tijd en ruimte krijgt om zich te ontplooien zie je een interessant samenspel van natuur en gebouwde omgeving. De voorbeelden in de inleiding geven weer hoe natuur zich reagerend op zijn omgeving verandert en aanpast. Er is een nog nauwelijks ontdekte wereld van ongecontroleerde en onverwachte groei waarin veel inspiratie maar ook win-win combinaties te vinden zijn. De natuur kan ons daarnaast bewust maken van het feit dat het binnen de architectuurdisciplines niet sec gaat om een einddoel of eindproduct maar om een proces dat dynamisch en veranderlijk is met actoren die invloed uit oefenen op onze gebouwen, steden en landschappen. Het is daarmee voor mij dan ook een doel om de stedelijke ruimte over een gehele tijdspanne interessant, inspirerend en functioneel te laten zijn.

Architectuur

NG I L E K K I W T N O BEELD = IN

Natuur

8

gebruikelijk eindbeeld

?


Opgave Doelen Hoofddoel ontwerpen van een groeiende structuur met een inspirerende interactie tussen plant, dier en mens. Sub doelen 1. Groeiprocessen van natuur integreren binnen stedelijke ontwikkeling Rijke biodiversiteit en ecologie huisvest zich in de stad vaak toevalligerwijs en ongepland. Er is natuur te vinden in de stad, maar de condities voor deze natuur kunnen beter worden vormgegeven. De openbare ruimte wordt strak en rigide beheerd waardoor minimale ruimte en tijd ontstaat voor natuurlijke groeiprocessen.

2. Condities scheppen voor inspirerende interactie tussen de statische omgeving en dynamische groei Vanuit een fascinatie voor de interactie tussen veelal statische, architectonische objecten en de ontplooiing van natuur daarop juist reagerend, ben ik een groot aantal voorbeelden van dit soort inspirerende samenstellingen tegengekomen. Deze interactie kan een bewustwordingsproces in gang zetten over de mogelijk oncontroleerbare actor natuur en haar groeiprocessen binnen een complementaire meer statische omgeving. Het doet beseffen dat onze gebouwde omgeving onderhevig is aan cyclische processen van groei en verandering. De interactie toont in dit geval de interessante aspecten van vergankelijkheid en ontplooiing:het moment dat de waarde van iets zichtbaar wordt door het gegeven niet eeuwig te zijn. 3. Integreren van functionele lagen binnen gezonde en duurzame verstedelijking Naast een filosofische en kunstzinnige benadering van natuurlijke groei in de stedelijke omgeving brengt aanhoudende verdichting en toekomstige klimaatverandering meerdere ruimtelijke opgaven met zich mee. De stad moet gezond blijven voor mens, dier en plant en zal adaptief moeten zijn aan klimaateffecten als extremere weersomstandigheden. De stad is een plek waar plant, dier en mens gezond moeten zijn en waar de mens ook gelukkig is. Hier kan natuur op verschillende vlakken positief aan bijdragen en de druk op stad en stedeling verlichten.

9


Spontaan Niet geplan(t)d en ontworpen Spontane groei Spontane groei van natuur wordt gedefinieerd als ongepland en niet ontworpen en ontstaat aan de hand van condities als tijd, bodem en voedingsstoffen. Een aantal voorbeelden hiervan zijn bouwterreinen, puinbergen en vuilstortplaatsen (Van Engelen, 1892). Binnen deze zijn vier condities omschreven: droog of nat voedselrijk, droog of nat voedselarm. Er zijn binnen stedelijke gebieden ook perioden van successie waar vanuit maagdelijke grond zonder vegetatie naar een eindstadium (tijdspanne van 150/200 jaar) met begroeiing wordt gekeken: de spontane groei zoals beschreven is vormt het startpunt en bevindt zich dan ook in het eerste stadium. Naast de links getoonde beelden zijn er ontelbaar veel beelden te vinden die laten zien dat ook op voor ons niet verwachte plekken de condities gunstig genoeg zijn om te groeien. Veelal in de pauzelandschappen die ontstaan binnen de steden krijgt de spontane groei de kans. Het zijn de plekken waar de menselijke aandacht en activiteit even afneemt.

10


Groei en interactie Het samenspel tussen architectuur en natuur

Ontplooiing binnen verval Om natuur optimaal te laten groeien moet zij veelal met rust gelaten worden maar de complexiteit van natuur kan ook toenemen door interactie met de mens. De architectonische bouwwerken waarop de natuur kan regeren zorgen voor nieuwe biodiversiteit en ecologie. In projecten als de eco-kathedraal te Mildam is een openbare ruimte gecreĂŤerd die continu verandert en groeit. Aan dit park wordt op dit moment nog steeds materiaal toegevoegd.(Le Roy, L.G. 1973)

De in eerste instantie onverwachte samenstelling van natuur en architectuur in de voorbeelden, geven als tegenhanger van de rigide omgang met natuur in de stad, weer dat er door de interactie een meerwaarde kan ontstaan De vele door de mens verlaten industriĂŤle gebieden hebben vaak deze interactie en dus complexiteit ook in zich, maar zijn anders van oorsprong. Hierin zie je dat het disfunctioneren van de plek de natuur ruimte geeft om te groeien,

Binnen deze gebieden is vaak een waardevolle ecologie en grote biodiversiteit te vinden. Bij de herontwikkeling van gebieden als het Zollverein in het Ruhrgebied is hierdoor met een zekere terughoudendheid in ontwerp op gereageerd. Zoveel mogelijk van de verwevenheid van natuur en architectuur is behouden gebleven. Dit geeft de interactie en samenwerking tussen cultuur en natuur weer. Daarnaast is de esthetisch interessante en niet vaak voorkomende samenstelling tussen natuur en architectuur uniek en biedt een extra waarde. Een meerwaarde die niet van te voren voorspeld of bedacht is. De onverwachtheid die ik nu omschrijf heeft ook veel te maken met een uitzondering op de regel. Op de volgende pagina worden een aantal voorbeelden aangehaald waar het onverwachte samenspel wordt vergroot door de extreme combinatie tussen het statische en dynamische. De waarde van deze onverwacht gegroeide natuur ligt in de unieke ervaring en beleving van onze omgeving en creĂŤert aandacht voor het groeiproces.

11


Onverwacht De schoonheid en wonderlijke uitkomst onverwacht en ongecontroleerd De schoonheid van de toevallige interactie tussen menselijke activiteit en natuur, is voor mij een persoonlijke fascinatie. Hierin ontstaat vaak een wonderlijke combinatie tussen statische objecten en groeiende organismen. Het vertelt een verhaal van vergankelijkheid waarin tijd, groei en

Freud “De waarde der vergankelijkheid is een zeldzaamheidswaarde in de tijd. De beperking van de mogelijkheid tot genieten verhoogt de kostbaarheid daarvan.” ontplooiing van natuur zichtbaar worden. De spontane en onverwachte groei zegt veel over de rol van de mens en diens acties. In veel gevallen is er geen doelbewuste interactie en zou je kunnen zeggen dat het niet gecontroleerd is. Bij de love tunnel(links)wordt de vegetatie beïnvloed door de onbedoelde vorm van beheer. Het ongecontroleerde zegt in dit geval niet dat er geen interventie of menselijke invloed aanwezig kan zijn. Het gaat mij bij het ongecontroleerde om de intentie van de interactie.

12


13



- Analyse locatie -


Gelukkig, gezond en groen Waarde en waardering van “natuurlijk groen” in onze leefomgeving. Wat voor betekenis heeft natuur in onze stedelijke omgeving?

waardoor de druk op dit type grondgebruik in steden met een hoge dichtheid toe neemt.

Tijdens het onderzoeken van deze vraag hoop ik te weten te komen wat belangrijk is in het onderwerp natuur/groen in de stedelijke omgeving, wat de achtergrond en het ontstaan van bepaald gebruik en toepassingen is en wat de waardes en waarderingen zijn die mijn keuzes kunnen beïnvloeden. Naast de parkstructuren die worden gekenmerkt door cultuur- en tuinstijlen wil ik de wereld van 20e eeuwse parken ontdekken. Deze parken en stedelijke groengebieden hebben een nieuwe betekenis en functie gekregen en spelen een grotere rol voor de toekomstbestendigheid van steden.

De drie genoemde steden bezitten groen/blauw structuren in de stad die leidend zijn geweest voor de stedelijke ontwikkeling. De rivieren en waterlopen boden een goed vestigingsklimaat voor de eerste nederzettingen. De historische verdedigingswerken zijn gaandeweg ontwikkeld tot singels en cultuurparken als omlijsting van het historisch centrum. Nu de stadsgrenzen zijn verschoven en de stad blijft groeien krijgen voormalige industriezones en ravelranden vaak een nieuwe betekenis. Vanwege de ligging en doorsnijding van de stedelijke context levert dit vaak structuren op die zijn vervlochten met zowel de stad als met het landschap.

Afhankelijk van wat en waarop je beoordeelt zijn de begrippen stedelijk groen, natuur, en stadsecologie allemaal wel correct en toepasbaar binnen mijn onderwerp en er wordt vaak bijna hetzelfde mee bedoeld. Ik noem het natuurlijk groen, met als doel de natuurlijke groei van natuur centraler te stellen. Het onderdeel natuurlijk is belangrijk in verhouding tot het woord groen. Binnen onder andere de architectuur disciplines wordt natuur in de stad vaak benoemd als groen. Dit zegt in veel gevallen vaak wat over de toepassing van natuur die ik veelal te rigide ontworpen en beheerd vind. Dit soort groen “natuur” mist naar mijn idee dan ook de groeicycli die essentieel zijn binnen natuur. Door onder andere onderzoeken met meetbare resultaten wordt langzamerhand het nut van natuurlijk groen in onze omgeving aantoonbaar, maar het toepassen hiervan binnen steden levert vooralsnog weinig direct financieel kapitaal op 16

Het zijn de stedelijke gebieden waar nieuwe functies terecht komen en woningbouw inbreiding mogelijk is. Kenmerkend voor deze vaak voorheen aan de rand gepositioneerde structuren is de mogelijkheid ecologie te introduceren. Naast deze natuur zijn de voorbeelden bovendien interessant omdat ze een gefaseerde stedelijke ontwikkeling doormaken waardoor tijd en ruimte kan ontstaan voor nieuw initiatief en ontplooiing van soms minder gangbare stedenbouwkundige ontwikkelprocessen met diverse invullingen van programma. Thema’s als duurzaamheid, gezonde mobiliteit en verbinding met uitloopgebieden voor de stedeling vinden hier mogelijk een plek. Toch komen ook deze potentiële groenstructuren in gevaar door stedelijke inbreiding en een toenemende woningbouw opgave. Hier ligt de kans om een beknibbeling op deze potentiële groenstructuren voor te zijn.


Van de bron stroom, Dommel als grondlegger naar.. een nieuw ecologisch Beatrixkanaal

Eindhoven

Van historische singel om het stadshart naar... kanaal als landschappelijke verbinding

Leiden

Van waterwegen voor de handel naar... toekomstig herontwikkelde industrieoevers

Rotterdam 17


Utrecht

Stedelijke1892 ontwikkeling tot nu toe Merwedekanaal

1892 Merwedekanaal buiten de stad

1951 Merwedekanaal als begrenzing van de stad

Het met de hand gegraven kanaal is een belangrijke vaarverbinding tussen het Ij en de Lek en maakt transport mogelijk naar en vanaf buitenlandse 1892 1971Merwedekanaal Amsterdamrijnkanaal as border binnenwateren.

De stad heeft met het Merwedekanaal een duidelijke begrenzing. Aan de stadszijde van het kanaal vestigen zich als eerste watergerelateerde industriĂŤn. Mede 1951 merwedekanaal 2015 vanwege de goede kleibodem zijn Leidscherijn(expansion) er aan de andere as border kant van het kanaal hoveniers en tuinderijen te vinden. In de periode hierna wordt ook westzijde van het kanaal langzaam ingenomen door de industrie. Een aantal van deze fabrieken zijn nog aanwezig, her-ontwikkeld en soms zelfs nog in gebruik.

1892 Merwedekanaal

1971 Amsterdamrijnkanaal as border

18

1951 merwedekanaal as border

1951 merwedekanaal as border

2015 Leidscherijn(expansion)

1971 Amsterdam-Rijnkanaal als vervanging van het 1971 Amsterdamrijnkanaal as border Merwedekanaal

2015 laatste uitbreidingslocatie Leidsche Rijn, 2015 Leidscherijn(expansion) 2016 inbreiding Merwedekanaalzone 2015 Development areas

Door een stroomversnelling in de industrie werd het Merwedekanaal al snel te klein voor de beroepsvaart. Naast het verbreden van het kanaal tot wat nu het AmsterdamRijnkanaal is, werd ook een verbinding om de stad heen gegraven. In de kaart hierboven is zichtbaar dat op het eiland tussen de kanalen een nieuwe stadsuitbreiding plaats heeft gevonden. Met het Kanaleneiland is de stad een stapje in westelijke richting gegroeid met het nieuwe kanaal als begrenzing.

De laatste en grootste woningbouw uitbreiding van Utrecht is ook aan de westkant terecht gekomen. Leidsche Rijn heeft een verschuiving veroorzaakt waardoor het Merwedekanaal op een centrale positie is komen te liggen en de oriĂŤntatie van stedelijke ontwikkeling zich nog meer op het westen richt. De woningbouwopgave blijft groeien en Utrecht wil naar de 400.000 inwoners. Uitbreiden is geen optie meer. In het Dynamisch Stedelijk Masterplan worden de pijlen gericht op toekomstige woningbouw inbreiding


Landschappelijke onderlegger De stad gevestigd aan de oostzijde van de Utrechtse Heuvelrug (een in de voorlaatste ijstijd (saalien) gevormde stuwwal) en aan de noordzijde van het rivierengebied is omgeven door een diversiteit aan verschillende landschapstypen. Onder de geomorfologische invloeden ontstaan waterlopen richting het lager gelegen landschap (veen-weidegebied, het groene hart) richting de zee. De oudste bekende waterloop is de Oude Rijn die via Leiden en Katwijk de kust bereikt. De Krommerijn vanuit de zuid/westzijde is verbonden is aan de singel. Vanuit deze singel loopt de Vecht langs de veenontginningen in de Vechtstreek richting de voormalige Zuiderzee.

19


Structuren in Utrecht In de afbeelding van de Gemeente Utrecht zijn de verschillende groenstructuren in de stad te zien. Het gaat hier niet alleen om de structuren van ecologische waarde maar ook de ruimtelijke structuren in de vorm van waterwegen, bomenlanen, stadslanen etc. Op deze kaart is goed te zien hoe de oevers van Kanaleneiland zich tot dit weefsel verhouden. De kanalen zijn in deze kaart benoemd als kanalen. Binnen het project wordt tentoon gesteld wat de potentie van het rondje is. Er wordt een plan voorgesteld waarbij het rondje van een groter belang wordt voor de stad

Bomenstructuurkaart Utrecht

de weg -

StadsOntwikkeling

n

Bomenstructu

StadsOntwikkeling Afb. 2.40

jnen

Bomenstructuurkaart Utrecht.

Bomenstructuurkaart U

Legenda:

analen

StadsOntwikkeling

Afb. 2.40 Stedelijke lijnen Bomenstructuurkaart Utrecht.

en

Acces - oude toegangsweg radiaal

Legenda:

Bomenstructuurkaart Utrecht

nen

Parkway

Stedelijke lijnen

kades

Stadslanen

Afb. 2.40

gs-

StadsOntwikkeling

aan

Acces - oude toegangsweg radiaal

Bomenstructuurkaart Utrecht.

Parkway

Rijksweg

Watergerelateerde lijnen

Legenda:

Stedelijke lijnen

Stadslanen

Rivieren

Rijksweg

Kanalen

Bomenstructuurkaart Utrecht

overig

Acces - oude toegangsweg radiaal

overig Afb. 2.40

Inundatiekanalen

Watergerelateerde lijnen

Grachten en singels

Rivieren

StadsOntwikkeling

n

Bomenstructuurkaart Utrecht.

Parkway Kanalen Stadslanen

Landschappelijke lijnen

Legenda:

Inundatiekanalen Rijksweg

nuit GSP en, atsen

Dijken en kades Grachten en singels

Stedelijke lijnen Watergerelateerde lijnen

Bomenstructuurkaart Utrecht Acces - oude toegangsweg radiaal

Rivieren

Afb. 2.40

Structurenkaart Bomenstructuurkaart

Stadslanen

Legenda:

Rijksweg

Watergerelateerde lijnen

Dijken en kades

Inundatiekanalen

Ontginningslinten

Ecologisch overig

Landgoedlaan

Historisch overig

Overige lijnen

Grachten en singels

Landschappelijke lijnen

Vlakken

Rivieren

Dijken en kades

Ecologisch overig

Bomenplein

Kanalen

Ontginningslinten

Historisch overig

Parkway

Inundatiekanalen

Stadslanen

Grachten en singels

Grote groengebieden uit GSP (stadsparken, begraafplaatsen en forten)

Rijksweg

Bomenplein

Ecologisch overig

Watergerelateerde lijnen Dijken en kades

Historisch overig

Rivieren Kanalen

Ontginningslinten

Inundatiekanalen

Landgoedlaan

Grachten en singels

Vlakken

Overige lijnen Landschappelijke lijnen

20

Overige lijnen

Acces - oude toegangsweg radiaal

Landgoedlaan

trecht, juni 2009

Landgoedlaan

Kanalen Parkway

Utrecht.

Stedelijke lijnen

Landschappelijke lijnen

Ontginningslinten

Overige lijnen

Vlakken

Hofstad Grote groengebieden uit GSP (stadsparken, begraafplaatsen en forten) Hofstad

Bomenplein Grote groengebieden uit GSP


Doorsnijding van het landschap Het Merwedekanaal is na de Vecht de eerste waterloop die intensief gebruikt werd voor distributie en industrievaart. Aan de westzijde van de stad en tegen de rivierenwijk aan werd het kanaal de begrenzing van de stad. Via de Vleutense wetering werden gewassen uit het landschap naar de stadse veilinghaven gebracht. Het uitbreidingsplan laat zien hoe er begin 20e eeuw gekeken werd naar uitbreiding. Met aan de oostzijde al veel meer bebouwing was de stap over het kanaal een logisch gevolg. Al snel na het in gebruik nemen van het kanaal was de maatvoering niet meer geschikt voor de snel uitbreidende industrie. Tezamen met het AmsterdamRijnkanaal werden de plannen voor Kanaleneiland realiteit. De periode van het naoorlogse bouwen heeft er in geresulteerd dat van de landschappelijke structuren weinig overbleef.

Introductie van het Merwedekanaal

Uitbreidingsplan over het kanaal1924

Kanaleneiland tussen de kanalen

Relicten van het slagen landschap De afbeelding aan de linkerzijde laat zien waar nog restanten van dit oude landschap te vinden zijn. Vaak gerelateerd aan de bebouwing en functies die bewaard zijn gebleven is de historische verkaveling te herkennen. Als diagonale lijnen lopen ze tot aan de nieuwe kanalen. De later gebouwde omgeving is op de infrastructuur geĂŤnt en staat veelal haaks op de kanalen.

21


ÉÊn van de drie rondjes in Utrecht Op de structuurkaart van Utrecht is een grote diversiteit aan structuren wee gegeven. De kaart hieronder laat zien dat er drie gesloten structuren zijn die als het ware een rondje vormen met de stadssingel, het lint en rondje eiland daar tussen in, elk op een andere manier verbonden met het landelijk gebied. In de stadssingel komen de Kromme Rijn en de Vecht samen. Het lint is verbonden met de Oude Rijn en andere landschappelijke polderstructuren. Het rondje eiland is een structuur die in veel mindere mate verbonden is met de landschappelijke onderlegger. De kanalen doorsnijden het landschap. Het zijn landschappelijke lijnen waarlangs fietspaden en recreatieve routes het landschap in lopen. De snelfietsroute is hier een voorbeeld van: deze verbindt Oud Zuilen en Nieuwegein(Vreeswijk) met elkaar. Op een grotere schaal loopt het Amsterdam- Rijnkanaal vanaf de Lek tot aan het IJ. Binnen de grenzen van Utrecht is de Oude Rijn een waterloop die de drie aan elkaar koppelt. Binnen het rondje eiland is dit ter hoogte van de wijk Oog in Al. Op een kleinere schaal worden de rondjes verbonden door meerdere groenstructuren. Rondje eiland is o.a. verbonden aan park Transwijk en park Oog in Al.

Groene hart_opstrekkende ontginningen

Snelfietsroute

Groene hart_Cope-ontginningen waarden Heuvelrug_stroomruggen, Zandige oeverwallen

22

Rondje

Stedelijke verbindingen


23


Betekenis voor Utrecht

Identiteit van de nieuwe structuur Het lint is een structuur gevormd uit het bestaande landschap in een nieuwe context. Oude lijnen aan lintbebouwing, dijken polderstructuren vormen hier de basis. Het rondje snijdt door het nieuwe plan heen en is verbonden met belangrijke plekken en nieuwe stedelijke structuren. Het gebruik van het nieuwe lint is gericht op sport en recreatie. Het is herkenbaar in vorm en functie en strak en modern vormgegeven.

De Stadsbuitengracht is de singel rond de oude binnenstad van de Nederlandse stad Utrecht. De Stadsbuitengracht is aangelegd in de twaalfde eeuw als verdedigingswerk van de stad. Op het noordwestelijke deel na, is de Stadsbuitengracht nog steeds intact.

Het lint

Qua waterwegen monden de Kromme Rijn en Vaartsche Rijn uit in het zuidelijke deel van de Stadsbuitengracht, terwijl de Utrechtse Vecht begint in het noordelijk deel. Langs de enkele kilometers lange gracht is (grotendeels) het Zocherpark gelegen.

De stadssingel

Het Rondje eiland is de potentiĂŤle nieuwe groen/blauw structuur van Utrecht. De oevers aan Kanaleneiland zijn vooralsnog ingericht met een kerende functie aansluitend op de voormalige industriĂŤle functie. Door gebiedsontwikkelingen en een veranderend gebruik van het water valt naast de oevers ook in de aangrenzende zone veel kwaliteitwinst te behalen. Het rondje ligt in de bestaande stad. Deze context is van invloed op de nieuwe structuur. Wel zal het rondje onder de naam, de Leeflijn, een herkenbare identiteit en karakter krijgen. De nu versnipperde en betekenisloze kanalen zullen als vitale structuur een natuurlijk rondje eiland vormen.

Rondje eiland

24

?


Waternetwerk

Functies aan de oevers

Verkeersnetwerk

Park Sport Kantoren en bedrijven Wonen Stedelijke functie

Primaire ontsluiting auto Secundaire ontsluiting Rondje eiland Fietsnetwerk

25


Merwedekanaal 13.75 13.75

4.75

5.00

4.00

4.75

5.00

4.00

18.75 30.75

4.00

0

5.00

5.50

4.00

3.75 13.75

4.50

7.50 18.75

30.75 30.75

5.00

5.75 4.50

5.00 8.00 5.00

4.00 5.00 5.00

4.75 4.00

3.00 6.50 4.00

64.50

05.00

6.00 5.00

30.75

19.00

4.00 10.00

33.00

20.50 18.75 7.50 45.00

20.00

4.505.50 4.00 3.75

6.00

5.00

3.50

4.00

3.75

4.00

2.00 2.00

19.00

10.00

3.00

6.00

3.50 6.50 10.00

5.7

3.75

4.50 64.50 5.75 5.00 8.00 4.50 1.00 7.50 6.50 6.00 4.00 1.50 4.50 5.005.00 4.50 5.50

4.00 4.00

26

5.00

7.50

5.50

20.50 30.75

4.00

7.50

20.50 7.50

33.00

64.50 45.00

5.7

4.50 5.50

19.00 10.00 17.50

5.00

7.50

5.75 7.50

20.00

33.00

6.00

20.00

4.00 3.75

6.00 4.00

3.00

17.50 2.00 2.00

19.00

20.50

7.50

6.


27


28



Amsterdam-Rijnkanaal 33.00

64.50 5.00

0

5.00

6.00

4.50

30.75

4.00

4.00

5.00

5.50

20.50

33.00

64.50 4.50

4.00

7.50

45.00

3.75

19.00

10.00

6.00

20.00

6.00

3.50

3.50

4.00

20.00

5.75

5.00

4.00

7.50

5.00

5.00 3.00

3.50

4.00

3.50

1.50

20.50

4.50 19.00

64.50 17.50 6.00 2.00 2.004.50 4.00 6.50

6.50

6.00

8.00 10.00

1.00

33.00

20.00

7.50

6.00



Beleving

Groot vs kleinschalig De grootste verschillen tussen de twee kanalen is de schaal. In de korrel van de bebouwing en de maatvoering van het oeverprofiel is deze waarneembaar. De strokenbouw van naoorlogse wijken zijn gestempeld en monotoon in architectuur. De ruimtelijke Noord/Zuid oriĂŤntatie parallel aan het kanaal accentueert de lengterichting. Aansluitend daarop is het Amsterdam-Rijnkanaal robuust en weids. De overkant communiceert hier op een vergelijkbare manier met een eenduidig dijkprofiel en groene wanden van volgroeide bomen. Beide zijden van het Merwedekanaal zijn eerder ontwikkeld, waardoor er een veelal kleine korrel aanwezig is. Ook de diversiteit in wijken, bebouwing en functies is groter waardoor er een verscheidenheid aan ruimtelijke ervaringen ontstaat. Deze meer gefaseerde ontwikkelingen en diversiteit aan functies zorgen voor een fijnmaziger weefsel en verbindingen waardoor de beide zijden meer met elkaar van doen hebben.

Nieuw te bebouwen Dominant aanwezig Minder dominant aanwezig Bomen Bomen(open structuur)

32


Beleving

Continuïteit vs versnippering De in foto’s weergegeven profielen zijn verwerkt in de schematische kaart hieronder. Uit het gehele rondje zijn profiel eenheden te destileren. De kaart laat zien dat de continuïtiet van het Amsterdam-Rijnkanaal voor een groot deel ligt in de eenduidigheid van het profiel. De ruimtelijke ervaring is hier in de lengterichting langs het kanaal. De overkant bestaat voor het overgrote deel uit een landelijke bomenstructuur op een dijkprofiel. Aan het Merwedekanaal zijn meerdere profielen te vinden met allemaal een eigen maatvoering, omgeving en ruimtelijke ervaring. De bebouwing aan de oeverzijde is hier vaak bepalend. De oranje en de gele lijn vormen samen een lengte van bijna 3km waaraan nieuw te bouwen omgeving gaat komen. Hier kan worden gezocht naar de gewenste samenhang. De overkant van het kanaal is eenduidiger maar bezit wat dissonanten zoals de hoeveelheid woonboten die het zicht blokkeren en het Jaarbeurs terrein dat een wand vormt.

Gesloten wand Nieuw te bouwen Herontwikkeling Bomenstructuur Bomenstructuur achter woonboten Gesloten wand, distributie Groene open ruimte Zichtplek vanuit groene ruimte Aaneengesloten ruimte

33


Stedelijke ontwikkeling

Groei door inbreiding

Het inwonersaantal in de stad Utrecht zal blijven groeien van 330.000 in 2016 tot naar verwachting 400.000 tegen 2035. Deze huisvesting is voorheen buiten de grenzen van de stad terechtgekomen. Om ervoor te zorgen dat niet ons hele landschap vol wordt gebouwd, is inbreiding van de woningen de nieuwe weg. De Merwedekanaalzone is ĂŠĂŠn van de aangewezen plekken waar dit nieuwe woningbouwprogramma terecht gaat komen. Het Meer Merwede initiatief hanteert een methodiek waarmee vanuit bestaande kwaliteiten wordt gezocht naar de kansen voor het deelgebied. Als alle deelgebieden in de zone de focus alleen binnen de eigen gebiedsgrenzen houden ontstaat er een minimale verbinding met de context gerelateerd aan een grotere schaal. Wel is het interessant als je deze methode van stedelijke ontwikkeling toepast op de groei van natuur aangezien elke plek andere condities voor die groei bezit en je daarmee een breed palet aan natuur krijgt. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van het bestaand kapitaal.

stad met Compacte ners wo 400.000 in

34


Merwedekanaalzone ontwikkelingsgebieden De zone begint bij de westzijde van het historisch centrum. Aan deze zijde ligt het station dat onlangs vernieuwd is. Naast het centraal station is het stadskantoor verrezen en is er het aangrenzende stationskwartier dat zich in een rap tempo aan het ontwikkelen is. Onder dit gebied valt ook de bekende Jaarbeurs met zijn grote beurshallen en parkeerterreinen. Dit programma strekt zich uit tot over het kanaal. Grenzend aan dit parkeerterrein ligt het voormalige defensieterrein. Dit deelgebied heet MWKZ Deelgebied 4 en wordt getransformeerd naar woningbouw. Deelgebied 5 is vooralsnog grotendeels op distributie en kantoren gericht maar zal ook binnen geringe tijd veranderen in een woon/werk gebied met een accent op wonen. Een deelgebied verder richting de A12 is MWKZ Deelgebied 6. Hier bevinden zich grotendeels kantoren, aangevuld met distributie en een grootschalige hotelfunctie. Dit gebied maakt naast de Merwede kanaal zone ook deel uit van de A12 zone. De gehele zone zal intensiveren met een aantal van 10.000 woningen!

35


Tijdslagen bebouwing Tijdslagen van bebouwde omgeving

Tijd voor groei

Kanaleneiland bestaat uit een verzameling van gebieden en ontwikkelingen uit diverse tijdslagen binnen stedelijke ontwikkelingmet dientengevolge een samenstelling van woningbouw, industrie, kantoren, parken en infrastructuur. Het stedelijke eiland is omsloten door de twee grote kanalen Amsterdam-Rijnkanaal en het Merwedekanaal waardoor de naam Kanaleneiland is ontstaan. Volgens de prognoses van o.a het planbureau voor de leefomgeving zal de stad Utrecht in de toekomst blijven groeien. Mede vanwege de strategie om de woningbouwopgave binnenstedelijk op te lossen zijn de ogen gericht op een aantal grote ontwikkellocaties, waar de Merwedekanaalzone en een groot deel van Kanaleneiland een onderdeel van vormen. Hier wordt veelal de bebouwing ontstaan vanuit sloop tussen 1945 en 1985 tot nieuwbouw getransformeerd resulterend in een breed palet aan compact hoogstedelijk wonen.

De kaart hierboven geeft conceptueel weer hoe je de natuurontwikkeling hetzelfde kan benaderen als de stedenbouw. De natuur in de stad kan veel meer als een divers mozaĂŻek worden beschouwd. Het geeft weer hoe verschillende gebieden in verschillende tijden kunnen ontwikkelen naast en met elkaar. De donker groene locaties op het eiland zijn de plekken die de meeste tijd hebben gehad om te groeien. Het is dan ook niet gek dat deze plekken volgroeide oases zijn binnen de nieuw bebouwde omgeving. Deze plekken zijn in bijna alle gevallen de relicten van een oud onderliggend slagen landschap. Tezamen met park Oog in Al en de oevers van de Leidsche Rijn zijn het plekken waar ecologie en natuur een substantieel onderdeel zijn geworden van de plek.

1900-1930

1900-1930

1930-1945

1930-1945

1945-1960

1945-1960

1960-1975

1960-1975

1975-1985

1975-2005

1985-2005

> 2005

> 2005

36

Tijdslagen groen


Ontwikkelen per deelgebied Meer Merwede is de gezamenlijke gebiedsaanpak van de stapsgewijze transformatie van Merwede. Het initiatief heeft als doel de gebiedstransformatie van Merwede te verstellen en ondersteunen in samenwerking met bewoners, gebruikers, ontwikkelaars, eigenaren en gemeente. De naam Meer Merwede wil zeggen: meer van de bestaande kwaliteiten van Merwede plus meer nieuwe kwaliteiten. Nieuwe kwaliteiten zijn de kwaliteiten die nu gemist worden door bestaande gebiedsgebruikers, -bewoners en andere belanghebbenden. Met ‘Merwede’ refereren we aan het Merwedekanaal, de grootste en oudste kwaliteit van dit gebied. Merwede is onderdeel van de Merwedekanaalzone in Utrecht Zuid West en is een gebied in transformatie. Een kansrijk gebied waar verschillende functies, voorzieningen, bewoners en gebruikers hun plek kunnen vinden. Steeds meer mensen ontdekken Merwede. Toch is Merwede nog steeds een gesloten gebied. Onder andere deze geslotenheid blokkeert de gebiedstransformatie naar een gemixte en stedelijke leefomgeving.

noordingen en r en estverbind enstructuu sluiten op s de oost-w d groen te bonden gro groen plu versnipper te voegen voor een meer ver e ontwikkeling aan Meer dan vormen nde en toe ing end tructuur e Het bestaa g vormen aanleid iedere volg enlijk een groens din functionel de. Door am bin ere rwe gez ver n erd Me in kke me zuid gsplekken groene ple ur kan tevens de ontmoetin en, kunnen deze e structu gro matie. Dez de ambitie. sfor bestaand tran en in na de es tijdens en en zoals omschrev blijfslocati ng ver eni en r vull jk rek tuu rollen ver infrastruc eel mogeli potentiĂŤle ing voor s dient zov bomen en als aanleid amverkeersroute Waar op kapitaal volgroeide rgegeven. de langza Bestaand itaal aan baal wee groende liseren van taand kap groen glo worden zodat ver Bij het rea worden met bes bestaand . De te te gevoegd kaart is dit ele gebied mige e toe geh gehouden dez en In het gro turen. dient n door in som rd worde groen en groenstruc groen aanwezig is, see van eali ei ger n r gro kavels gee keersverbindingen ruikt worden voo ver geb lingen. kan langzaam sformatie vastgoedontwikke ied en aan tran geb de het tijd van caties rlopen op blauw in zelfs voo e verblijfslo groen en gevallen en-blauw bestaand plein. en waar ren van gro of groen en weergegev het realise vijver, klein park er groen te kaart is en vormen voor oever, els tot me In de gro ene cirk ing gro der leid , ont aan en hin het kanaal nenhaven, waterfr moeting ont r voo bin leiding zoals een vormen aan n nte Kruispu blauw.

Meer Mer

e Merwed ling r e e M twikke bied 5 Deelge lijke gebiedson en Gezam

kaart9

kaart9

49

itie

ikkelamb

wede - ontw

37


Sociale en fysieke interventies

2012

2013

2011 - 2012 Van afstuderen naar werk creĂŤren

2013 Merwede leeft!

Tijdens het laatste jaar van de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht ben ik druk bezig geweest met het herontwerp van de openbare ruimte om de creatieve broedplaats Vechtclub XL. Dit afstudeer project heeft geleid tot een vruchtbare samenwerking met gebruikers, ondernemers, ontwikkelaars en eigenaren. Samen met Emilie Vlieger en Maurice Hengeveld is er een gezamenlijke gebiedsaanpak tot stand gekomen om de transformatie te versnellen en te ondersteunen.

Het verharde olifantenpad werd naast het functionele gebruik ook ingezet als decor voor het eerste festival. Merwede Leeft! was een podium voor de nieuwe creatieve gebruikers van het OPG-terrein. De skatehal, boulderhal en het circus hebben een dagvullend programma in elkaar gezet.

Een belangrijk onderdeel van de aanpak bestond uit het creĂŤren van sociale en fysieke interventies in de openbare ruimte met als doel het gebied bekendheid te geven. Het festival werd opgezet om mensen Daarnaast gaven de interventies aan de stad en haar bewoners aan wat het gebied te kennis te laten maken met het gebied en zijn specialiteiten, karakteristieken en kansen en wat ervan te wachten was in de specialiteiten, karakteristieken en kansen. toekomst. Het verharden van het olifantenpad was een tweede interventie waarbij er aandacht aan nieuw gebruik werd gegeven. Fietsers en voetgangers gaan steeds meer onderdeel uitmaken van de Merwedekanaalzone. Deze bewegingen zijn een logisch gevolg van de gebieden met hun nieuwe bestemmingen en de Kanaalweg als belangrijke route.

38


2014 2014 Merwede Maakt! Na een jaar Meer Merwede is er een tweede festival geweest. Het thema was dit keer de pioniers in het gebied. Deze pioniers nemen actief deel aan het maken van hun omgeving. Merwede Maakt! werd op de rondleidingen door het gehele gebied na, grotendeels in de Vechtclub XL gehouden. Het OPG terrein was dit maal het decor voor de sociale interventie.

2015

2015 - 2016 Groeiend experimentenkavel Na een periode aan media aandacht, workshops, lezingen, inspiratie en boodschap-verspreiden verplaatste het gesprek zich meer naar binnen de deuren: stakeholders samen om tafel, zoekend naar een nieuwe weg om in te slaan. De zogenaamde “Punt” kreeg zijn verdiende rust. In deze periode is er een nieuw beheer toegepast: van 20 naar 2 keer maaien per jaar. Dit was een voorbode voor een nieuw, maar ander type interventie. In juni 2016 is de laatste hand gelegd aan het experiment. De uitkomst is een zit-object grotendeels van beton vervaardigd. In tegenstelling tot het rigide beheer van natuur en de statische toepassing van meubilair in de openbare ruimte, is dit zitelement er één die de dynamiek van de natuur voor een groot deel toe laat. Door een materiaalsamenstelling te creëren waar ook de biotische wereld van kan profiteren ontstaat er een samenspel. Het experiment is een object dat door te groeien het verhaal van mijn afstuderen vertelt, een pioniersobject dat symbool staat voor de ontwerpmethodiek die ik hanteer.

Juni 2016 39


40


- Uitgangspunten -

41


Leeflijn

Een groeiende structuur met een inspirerende interactie tussen plant, dier en mens

42


Uitgangspunten

Een geheel

Locatie specifiek

Een herkenbare identiteit en ruimtelijke samenhang voor het gehele rondje.

Verbonden met de fysieke en sociale context.

43


Een geheel

Herkenbare identiteit Het eerste uitgangspunt gaat deels over de betekenis van de structuur voor de stad. Hoe zien mensen de leeflijn en welke waarde wordt er aan toegekend? Door een speciale plek van betekenis te maken zal er draagvlak blijven bestaan. Dit resulteert in een eigendomsgvoel waardoor met zorg omgegaan wordt met de plek. Het zorgt er voor dat ook in de toekomst de kwaliteit wordt gewaarborgd. Daarnaast ontstaat er meer gebruik, beweging en dynamiek die de leeflijn vitaal houden. Een doel is de leeflijn een extra laag te geven die mensen inspireert.Als voorbeeld gebruik ik de highline. Hier kun je een dagelijkse wandeling maken maar je kunt hier ook heen gaan om je te verwonderen over materiaalovergangen, sfeer, detail, uitzichten, diversiteit aan ontwerpingrepen en toch is er een eenvoudige en heldere identiteit bewaard gebleven .

44


Referentie: Generieke tools �kracht van herhaling� Gewildgroei is een project waarbij een bewustwordingsproces in gang wordt gezet. Het vraagt ons waarom we onkruid als zodanig hebben bestempeld. Het geeft aan dat het een overweging waard is om te kijken of deze houding tegenover spontane groei en natuur in de stad wel een goede is. In het project is op een consequente manier gezocht naar een element dat dit verhaal vertelt. De betonnen stoeptegel is een element dat gemaakt is om onkruid zo min mogelijk kans te geven. In het project hebben ze een variant op de tegel gemaakt die juist de groei een plek geeft. De kracht ligt in dit geval in de eenvoud en conceptuele aanpak. De herhaling van de tegel maakt nieuwe groene patronen in een wereld waar verharding domineert.

45


Locatie specifiek Verbonden met context

De leeflijn wordt verbonden met de aangrezende gebieden. Het is belangrijk dat de ontwikkelingen onderdeel uit gaan maken van een gehele structuur. De leeflijn is gebaat bij een goede aansluiting met gebieden en ontwikkelingen en visa versa. Initiatieven moeten de ruimte krijgen om interactie aan te gaan met de leeflijn. De leeflijn is een groeiende structuur waarbij een opbouw en uitbreiding van natuurlijk areaal wenselijk is. Voorbeelden van duurzame en gezonde gebiedsontwikkeling zoals Eva Lanxmeer sluiten erg goed aan bij de ambitie van Utrecht om gezond in te breiden niet alleen vanwege het duurzame karakter maar ook vanwege de sociale verbinding. Er zijn tal van voorbeelden te vinden waarbij deelname aan gebiedsonwikkeling een eigendomsgevoel genereert. Deze deelname zal zich ook uiten in een zorgzame omgang met de openbare leefomgeving.

46


47


Locatie specifiek

Een keten aan bijzonder plekken De locatie specifieke ingrepen staan nooit helemaal op zichzelf, er wordt altijd een verbinding gelegd met de fysieke en sociale omgeving. In het plan worden al deze locatie specifieke en kleinschalige interventies bekeken vanuit de overkoepelende ambitie voor het geheel. De plekken zullen samen een keten vormen binnen de totale structuur. Hiermee worden ze niet alleen verbonden aan de leeflijn maar ook onderling. Bij de interventies wordt ingezet op het verbeteren van de desbetreffende plek. Ze zullen wel het groei thema in zich moeten hebben. Door dit thema consequent door te voeren gaat de keten aan experimenten en plekken gezamenlijk het verhaal van groei en interactie tussen het statische en dynamisch uitdragen.

48


Referentie: Verbeke foundation ‘Onze tentoonstellingen willen geen oase zijn. Onze presentatie is onaf, in beweging, ongepolijst, contradictorisch, slordig, complex, onharmonieus, levend en onmonumentaal, zoals de wereld buiten de museummuren’. De Verbeke Foundation is een private kunstsite die geopend werd op 1 juni 2007 door kunstverzamelaars Geert en Carla Verbeke-Lens. Cultuur, natuur en ecologie komen er samen. De ruimte herbergt een indrukwekkende verzameling van moderne en hedendaagse kunst en biedt als kunstenvrijplaats ook kansen aan jonge kunstenaars. Met zijn 12 hectare natuurgebied en zijn 20.000 m² overdekte ruimten is de Verbeke Foundation één van de grootste privé-initiatieven voor hedendaagse kunst in Europa. De loodsen van het vroegere transportbedrijf van Geert Verbeke werden omgebouwd tot unieke expositieruimtes. Eén van de gebouwen werd ingericht om de uitzonderlijke verzameling collages en assemblages tentoon te stellen. De Verbeke Foundation is in een aanhoudend groeiproces. Kunstenaars kunnen er in residentie verblijven en grotere en kleinere tentoonstellingen wisselen elkaar af, waardoor de foundation er elke dag anders uitziet, zoals een ademend organisme.

49


Drie dragers

De drie dragers vormen samen en leeflijn. Per situatie zal de verhouding verschillend zijn.

Watersysteem

Een fijnmazig watersysteem geleidt het water naar de leeflijn

50

Groenstructuur Verharding

Het oeverprofiel en mogelijke gradiĂŤnten in bodem vormen de conditie scheppende structuur waarbinnen natuurlijke groei kan plaats vinden.

Deze drager, bestaande uit meer statisch materiaal heeft een functionele en verhalende rol in de structuur. Het faciliteert langzaam verkeer waaronder fietsers, sporters, voetgangers. Naast deze infrastructuur wordt de leeflijn verbonden door een aaneenschakeling van architectonische elementen.


60% 30% 10%

10% 10% 80%

40% 50% 10%

70% 10% 20%

51


Watersysteem Huidige situatie

Het systeem waar we in dit project mee te maken hebben bestaat grof weg uit drie peilgebieden. Het stadswater wordt aangevoerd door de Kromme Rijn en vanuit de Lek via Nieuwegein. Dit water stroomt vanuit Zuiderlijke richting de stad in ter plaatsen van de Vaartsche Rijn en de stadssingel(ledig erf) en bevindt zich op een peil van +0.58. Het laagste water peil -0.40 is die van het Amsterdam-Rijnkanaal en de Vecht. Een ruime meter hoogteverschil. Hier tussen zit het kanaleneiland, die bestaat uit een aantal verschillende peilen. Het overgrote deel ligt hier op +0.05. Het systeem is als een drietrap te zien waarbij het water van kanaleneiland op peil wordt gehouden door het stadswater en uiteindelijk in het meest Westerlijke gedeelte afwatert in het Amsterdam-Rijnkanaal. De spuien bij het sluizencomplex De Munt en de Vecht kunnen stadswater afvoeren richting het Noorden.

52


Wetering

Nieuwe tussenboezem De wetering zorgde van oudsher voor de afwatering van een polder. Naast deze waterstaatkundige functie werd de wetering ingezet om groente en fruit van het land naar de veilinghaven te transporteren. Kleine stukken van de wetering zijn nog aanwezig. Door de wetering in ere te herstellen kan het wederom een belangrijke rol vervullen in het watersysteem. De wetering komt in de huidige situatie in verschillende verschijningsvormen voor. De voormalige grens van de stad is op sommige plekken gekanaliseerd en op andere plekken een relict uit een andere tijd. De wetering zal als een nieuwe tussenboezem een aanĂŠĂŠngesloten waterloop worden

Bestaande wetering NIEUW_Toe te voegen wetering

53


Watersysteem

Eiland binnen systeem Door in het systeem nieuwe in -en uitlaat mogelijkheden te creëren op strategische plekken ontstaat er een watertrap met natuurlijk verval. Dit zal stroming en daarmee een betere biologische waterkwaliteit genereren. De technische inpassingen zorgen voor genoeg water in het systeem tijdens periode van droogte en daarnaast genoeg spui-capaciteit voor tijden van extreme regenval. Omdat het eiland als wateréénheid is los te koppelen van het systeem is specifiek reguleren mogelijk. Daarnaast ontstaat er door het terugbrengen van de wetering een enorm absorptievermogen. De wetering kan 0.30cm van peil fluctueren wat een buffercapaciteit van 16.500m3 oplevert. Dit is te vergelijken met 191 zeecontainers vol of bijna twee voetbalvelden waar 1m water op staat.

Tijdens droogte

Tijdens piek

Niet alleen in de naam maar ook in het watersysteem is het eiland terug te vinden. Het is een losse waterstaatkundige eenheid binnen het watersysteem. Nieuwe woningbouw ontwikkeling kan betekenis hebben voor het klimaat adaptief maken van de openbare ruimte. Een grote opvang capaciteit en een duurzame afvoer van schoon regenwater speelt een enorme rol in het oplossen van de in de toekomst toenemende wateropgave. Daarnaast is het water maar al te goed bruikbaar voor de nieuwe leeflijn.

Afwatering via maaiveld

54

Richting van afwatering

Eiland binnen systeem


Watersysteem Nieuw systeem

Het systeem zal grotendeels op dezelfde manier functioneren als voorheen. Er wordt alleen beter gebruik gemaakt van de mogelijkheden tot specifiek reguleren. De watertrap zorgt voor een stroming die vanuit het middelpunt van het eiland (aan de oostzijde) via beide zijden naar het westen stroomt. Vanaf de plek gesitueerd in deelgebied 5 van de MWKZ bevindt zich een inlaat naar de wetering die ook het eiland intern kan voorzien van stroming. De westzijde is voorzien van drie afvoerpunten. Dit aantal is mede gekozen opdat teruggevallen kan worden op twee of zelfs ĂŠĂŠn uitlaat. Een bijkomend voordeel is dat op deze wijze de stroomsnelheid en richting te sturen is. Op de afbeeding hieronder zijn de in -en uitlaat peilen gezet die overeenkomen met het peil van de huidige context. Afhankelijk van de gewenste stroomsnelheid kan een uilaat peilhoogte gekozen worden.

55


Klimaatopgave Adaptieve structuur

Stedelijk gebied staat onder een steeds hogere druk. Deze druk wordt grotendeels veroorzaakt door compacte bewoning en intensief gebruik. Dit resulteert in een toenemende mate van verharding en een minimale ruimte voor niet direct rendabele groen/blauwe structuren. Naast de druk die vanuit de stad zelf komt zijn er ook externe factoren die veel invloed uitoefenen op de leefomgeving. De klimaat veranderingen en daarbij opkomende effecten van hittestress(hitte-eilanden), lange periodes van droogte, hevige regenval en daaraan gelieerde problematiek zijn aan de orde van de dag. Deze veranderingen zullen in de toekomst een steeds grotere opgave vormen voor een gezonde toekomst van de stad. Beleidsvisies en programma’s als ‘Rainproof Amsterdam’ laten goed zien hoe je deze opgave integraal kunt aanpakken. In Utrecht kan dit onder de noemer van de gezonde en vooral vitale stad vallen. Hoe kan het stedelijk gebied adaptief zijn aan verandering en hierbinnen eventueel zelf kansen zien?

Afvoeren

Opvangen

Infiltreren

56


57


Klimaatopgave Adaptieve structuur

Naast het opvangen, vertraagd afvoeren en bufferen van water is de leeflijn ook goed voor het bestrijden van het zogenaamde hitte eiland effect, een warmte piek die ontstaat door uitstoot, verharding in verdichte stedelijke omgeving. Met name de volgroeide bomen in de structuur zullen hier een grote rol in spelen. Het bladerdek van bomen absorbeert, houdt straling tegen, reflecteert en verdampt voor koelte. In vergelijking met water dat overdag verkoelt maar wel s’nachts warmte afstoot, zorgen de bomen voor een 24uurs lange verkoeling. Daarnaast zorgen bomen voor schaduwrijke plekken waarj de grond in mindere mate opwarmt. Naast het verkoelen zorgen bomen ook voor het zuiveren van de lucht door fijnstofdeeltjes op te nemen en af te breken binnen het systeem.

Zuiveren

Verkoelen

58


59


Groenstructuur Groene verbindingen

Het is belangrijk dat de leeflijn verbonden is met de context. Door aan te haken op bestaande parken en wijkgerelateerde groenstructuren ontstaat er een robuuste structuur. De nieuwe verbindingen zijn een onderdeel van de gebiedsontwikkeling en bevinden zich tevens op plekken waar knooppunten zijn in het verkeersnetwerk of waar zich bijzondere openbare functies bevinden. De oost-west verbindingen sluiten in veel gevallen aan op het watersysteem.

Bestaand groen

60

Nieuwe verbindingen


Stedelijke groenstructuur van Utrecht De kaart hieronder geeft weer welke verbindingen belangrijk zijn voor een aanĂŠĂŠngesloten structuur. In Kanaleneiland zijn verschillende parken en groene plekken aan elkaar gekoppeld. Het rondje is ook in het stedelijke weefsel een belangrijke verbinder. Via de Leidsche Kade en Vaartsche Rijn wordt de stad aan het buitengebied gekoppeld.

Groenstructuur Utrecht

61


Ecologische structuur

Doelsoorten DOELSOORTEN

Rietzanger

Das

Levendbarende hagedis

Kamsalamander

47

De natuur in de stad bestaat uit een rijkdom aan soorten, meer zelfs dan voorheen gedacht werd. Ecologen in steden zorgen voor behoud en stimulatie van deze biodiversiteit. Sinds de rodelijst soorten zijn geïntroduceerd is de kijk op stedelijke ecologie veranderd van structuur en conditie scheppend naar soorten management. Wel kun je aan de hand van soorten goed zien welke planten en dieren er hoogstwaarschijnlijk en soms zeker in de omgeving te vinden zullen zijn. De doelsoorten zijn dieren die een grotere en veelal specifieke groep soort planten en dieren vertegenwoordigen. Als een doelsoort aanwezig is dan betekent dit dat er een bepaalde habitat aanwezig is die geschikt is voor deze soort. Doelsoorten worden ook gebruikt om aan te geven naar wat voor type natuur er ontwikkeld gaat worden. De kamsalamander heeft bijvoorbeeld een totaal andere omgeving nodig dan een hagedis. Dit zorgt er voor dat je aan de hand van een dier een gewenste omgeving kan maken voor het gehele systeem dat aan dit soort dier vast hangt. In veel gevallen zijn de doelsoorten niet te vinden in de stad en zijn de omschreven biotopen lastig in de stad te creëren. Het is dan ook de vraag of je natuur in een landschappelijke context op dezelfde manier kan bekijken. Wel kan ernaar gestreefd worden een plek voor een doelsoort te maken waarbij de uitkomst kan afwijken. Andere dieren vinden hier eventueel wel een plek. De afbeeldingen op de pagina hiernaast tonen de verschillende types ecologische verbindingszones. Hier zie je vier modellen om een verbindingszone te realiseren. Deze moeten gezien worden als flexibele streefbeelden: ze geven in hoofdlijnen aan hoe een zone opgebouwd en ingericht kan worden. Het is goed om te bedenken dat het gaat om een verbindingszone tussen twee of meerdere landschappen. In het project is dit minder tot helemaal niet van belang en in ieder geval geen doel op zich. Het geeft aan welke maatvoering een zone heeft en uit welke ingrediënten die is opgebouwd.

62


KLEINSCHALIG LANDSCHAP elk vierkant is 100 x 100 meter

Kleinschalig landschap

Het model Kleinschalig Landschap is bij uitstek geschikt bos als verbindingszone voor de Das. Maar ook voor kleine zoogdieren, vleermuizen, bos- en struweelvogels, amfibieën en vlinders functioneert het kleinschalig landschap prima als verbindingszone. De Das bosis één van de meest karakteristieke bewoners van het Kleinschalig Landschap en heeft een rustige omgeving nodig. Hij bouwt burchten in bosranden, kleine bosjes en houtwallen. Voedsel (regenwormen, valfruit en maïs) zoekt hij op de nabijgelegen landbouwgronden. Drukke autowegen en loslopende honden vormen de grootste bedreiging.

betekent dit, dat gemiddeld per strekkende kilometer circa 2,5 tot 5 hectare ingericht moet zijn met kleine landschapselementen. De meeste daarvan liggen in lijnvormige structuren over de gehele zone. De Das gebruikt vooral de houtwallen en -singels om zich te verplaatsen. De bosjes zijn daarbij een belangrijk rustpunt. In en rond de zone moeten voldoende voedselgebieden aanwezig zijn, zoals vochtige weilanden. De zone mag over een lengte van maxigrasland maal 1 kilometer tot 100 meter smal zijn. De landschapszone mag niet onderbroken worden door breed water of water met barrières (steile oevers), infrastructuur en dichte bestruweel bouwing. Bij barrières zijn ontsnipperingsmaatregelen (dassentunnels en fauna-uittreedplaatsen) noodzakelijk.

Het model Kleinschalig Landschap bestaat uit landbouwgebied, struweel grasland 10% van de oppervlakte waarvan minimaal bestaat uit natte en droge landschapselementen zoals houtwallen, bloemrijke slootkanten of poelen. Bouwstenen zijn: poel, grasland, struweel en bos. poel Landbouw, bewoning en recreatie maken deel uit van het kleinschalig landschap. De gemiddelde breedte van de zone is daarom 250 tot 500 meter. Voor de realisering van de verbindingszone

grasland

bos

bos poel

MOERASZONE elk vierkant is 25 x 25 meter

14

Moeraszone

Het model Moeraszone is een verbindingszone voor rietvogels, zoals de Rietzanger, de Kleine karekiet en de Blauwborst. Ook kleine zoogdieren zoals de Waterspitsmuis en Meervleermuis,struweel amfibieën, libellen en kokerjuffers profiteren van dit type. Daarnaast is de Moeraszone belangrijk voor het creëren van een aaneengesloten netwerk van voor de Otter geschikte leefgebieden. Dit biedt kansen voor een mogelijke herintroductie. Natuurlijke oeverzones en een goede waterkwaliteit vormen de belangrijkste onderdelen van het leefgebied van de Otter (zie pagina 18). Een andere bijzondere soort die van de moeraszone gebruikmaakt, is de Roerdomp (zie pagina 19).

grasland moeras lisdodde zijn de kenmerkende soorten. Verspreid langs de waterloop (gemiddeld 20% van de oeverlengte) komt opgaande begroeiing met inheemse bomen (vooral diverse wilgensoorten) en/of struiken voor. De stapstenen zijn gevarieerde natuurgebiedjes met rietvegetaties, open water, nat grasland en verspreid struweel of bos. Ze hebben een grootte van 2 tot 4 hectare en liggen op een onderlinge afstand van maximaal 1 tot 2 kilometer. Zo mogelijk worden er ook grotere stapstenen van 4 tot 10 hectare op een onderlinge afstand van 2 tot 5 kilometer gerealiseerd. moeras Belangrijk aandachtspunt is de ‘passeerbaarheid’ van infrastructurele werken als bruggen en duikers. Bij wegen met een hoge verkeersintensiteit zullen die kunstwerken in de waterloop voor soorten als de Waterspitsmuis of de Otter passeerbaar gemaakt moeten worden, bijvoorbeeld in de vorm van een looprichel in een duiker.

De Moeraszone bestaat uit een corridor langs een waterloop, met op grotere afstand van elkaar stapstenen. De bouwstenen zijn: moeras, grasland, struweel en hier en daar wat bos. Omdat de zone vrijwel altijd langs een waterloop of kreek wordt gerealiseerd, is er vaak sprake van een aaneengesloten corridor in de vorm van een smal grastalud of een bredere oeverzone. Natuurvriendelijk ingerichte, met riet en andere oeverplanten begroeide oeverzones vormen een aaneengesloten lint langs de waterloop, met een breedte van minimaal 5 tot 10 meter. Riet en Grote

struweel

moeras

moeras

NAT KRALENSNOER

elk vierkant is 10 x 10 meter

grasland

grasland

16

Het model Nat Kralensnoer verbindt gebieden waarin soorten leven die natte en vochtige omstandigheden nodig hebben. Denk daarbij aan amfibieën zoals de Kamsalamander en de Groene kikker, aan dagvlinders (Bont dikkopje) en aan libellen. Ook verschillende ruigteen struweelvogels en kleine zoogdieren zoals de Bunzing profiteren van deze zone. Het Nat Kralensnoer is ook uitermate geschikt als moeras basismodel voor de Boomkikker (zie pagina 24). poel- de meest karakteristieke soort van het Nat De Kamsalamander grasland Kralensnoer - is gebonden aan een landschap waar veel poelen voorkomen. Zijn leefgebied bestaat uit een landschap met houtwallen, loofbosjes en overgangen naar weiland.

Nat kralensnoer

uit de waterloop met zijn oevers. Onderbrekingen zullen dan ook beperkt zijn. De corridor is minimaal 10 meter breed, met daarin bos mozaïek van (vochtig) bloemrijk grasland, struweel en natuureen vriendelijke oevers. De stapstenen zijn minimaal 0,5 tot 1,5 hectare groot en bestaan uit een of meerdere poelen met een oppervlak van minimaal 500 m2, omgeven door vochtig (schraal)grasland, struweel en bos. De onderlinge afstand tussen de stapstenen is maximaal 300 tot 400 meter. Drukke wegen vormen het grootste gevaar voor amfibieën. Waar de verbindingszone drukke wegen kruist, moeten ontsnipperingsmaatregelen worden getroffen.

struweel Het Nat Kralensnoer is opgebouwd uit een corridor met stapstenen en ziet er daardoor uit als een kralensnoer. Bouwstenen zijn: poel, moeras, grasland, struweel en bos. Omdat de zone meestal gerealiseerd wordt langs een waterloop of beek, is er in principe altijd een smalle corridor aanwezig, die bestaat bos

moeras

grasland

poel struweel

moeras

DROOG KRALENSNOER

elk vierkant is 10 x 10 meter

20

Het model Droog Kralensnoer is geschikt voor dieren van droge leefgebieden. Denk daarbij aan dagvlinders, sprinkhanen, reptielen en aan kleinere zoogdieren als de Egel, de Wezel en diverse muizensoorten. Voor een struweelvogel als de Geelgors vormt het een ideaal broedgebied. De meest karakteristieke soort van deze zone struweel is de Levendbarende hagedis. Deze soort vind je op de zandgronden; vooral in hoogvenen, heiden, houtwallen, heggen, schrale graslanden en in bosranden. Voor de Levendbarende hagedis is het belangrijk dat er veel structuurvariatie in de vegetatie zit: open zandige plekken om te zonnen, afgewisseld met hoog gras of struweel als schuilgelegenheid. Verkeerswegen en bebouwing vormen de belangrijkste barrières voor de verspreiding van de soort. Ook steekt deze soort akkers en intensief beheerde weilanden niet over.

Droog kralensnoer

open plekken voorkomen. Omdat vooral de Levendbarende hagedis zich moeilijk verspreidt, is een zo breed mogelijke corridor van groot bos belang. De minimale breedte is 10 tot 15 meter. Stapstenen liggen maximaal 1 kilometer uit elkaar en hebben een oppervlakte van 1 tot 2 hectare. Ze zijn begroeid met een gevarieerde vegetatie, die ook bestaat uit (hei)schraal grasland, brem- en/of braamstruweel en bos. De opbouw moet zo gevarieerd mogelijk zijn. Vooral zonrijke bosranden en open zandige plekken zijn zeer waardevol. struweel grasland Het is belangrijk dat een Droog Kralensnoer niet onderbroken wordt door bebouwing, akkers of intensief beheerde graslanden. Een onderbreking van 100 meter vormt al een barrière. Bij een kruising met een drukke weg zijn ontsnipperingsmaatregelen als faunatunnels (liefst met een open bovenzijde) noodzakelijk.

Het Droog Kralensnoer bestaat uit een brede corridor of uit een smallere corridor met stapstenen. De bouwstenen zijn: grasland, struweel en bos. grasland De corridor bestaat hoofdzakelijk uit (hei)schraal grasland, bremen/of braamstruweel en bos. Het is belangrijk dat hierin regelmatig struweel

grasland

grasland

22

63


Ecologische structuur

Maatvoering

Ecologisch profielen Den Haag

Rondje met ecologische oevers totaal 150meter.

64


Verbindingen toegepast op het rondje Hoe breed zijn verbindingszones? De breedte en inrichting van de zones is afhankelijk van de eisen die de doelsoorten er aan stellen. In de Leidraad realisering ecologische verbindingszones (1996) formuleert de provincie een globaal streefbeeld voor de breedte en de inrichting: “De provincie hanteert als uitgangspunt dat een ecologische verbindingszone een gemiddelde breedte heeft van circa 25 meter. Voor verbindingszones in de stad wordt een breedte van 50 meter aangehouden vanwege de grote menselijke invloeden (recreatief karakter) in de stad. In de praktijk moet worden gestreefd naar een flexibele invulling van 2 à 2,5 hectare per strekkende kilometer in de vorm van een corridor met stapstenen.” “Bij de inrichting wordt gestreefd naar een grote verscheidenheid in vegetatiestructuur en vegetatietypen. En naar een grote variatie in milieuomstandigheden: nat-droog, voedselarm-voedselrijk.” De drie kaarten hieronder zijn een oefening waarbij gekeken is welke ruimte er op locatie nodig is om te voldoen aan de randvoorwaarden voor de ecologische verbindingzones die onder de kaarten zijn omschreven.

Moeraszone Het model Moeraszone is een verbindingszone voor rietvogels, zoals de Rietzanger, de Kleine karekiet en de Blauwborst. Ook kleine zoogdieren zoals de Waterspitsmuis en Meervleermuis, amfibieën, libellen en kokerjuffers profiteren van dit type. Een andere bijzondere soort die van de moeraszone gebruikmaakt, is de Roerdomp De Moeraszone bestaat uit een corridor langs een waterloop, met op grotere afstand van elkaar stapstenen. De bouwstenen zijn: moeras, grasland, struweel en hier en daar wat bos. Omdat de zone vrijwel altijd langs een waterloop of kreek wordt gerealiseerd, is er vaak sprake van een aaneengesloten corridor in de vorm van een smal grastalud of een bredere oeverzone. Natuurvriendelijk ingerichte, met riet en andere oeverplanten begroeide oeverzones vormen een aaneengesloten lint langs de waterloop, met een breedte van minimaal 5 tot 10 meter. Riet en Grote lisdodde zijn de kenmerkende soorten. Verspreid langs de waterloop (gemiddeld 20% van de oeverlengte) komt opgaande begroeiing met inheemse bomen (vooral diverse wilgensoorten) en/of struiken voor. De stapstenen zijn gevarieerde natuurgebiedjes met rietvegetaties, open water, nat grasland en verspreid struweel of bos. Ze hebben een grootte van 2 tot 4 hectare en liggen op een onderlinge afstand van maximaal 1 tot 2 kilometer. Zo mogelijk worden er ook grotere stapstenen van 4 tot 10 hectare op een onderlinge afstand van 2 tot 5 kilometer gerealiseerd. Belangrijk aandachtspunt is de ‘passeerbaarheid’ van infrastructurele werken als bruggen en duikers. Bij wegen met een hoge verkeersintensiteit zullen die kunstwerken in de waterloop voor kleine zoogdieren passeerbaar gemaakt moeten worden, bijvoorbeeld in de vorm van een looprichel in een duiker.

Nat kralensnoer Nat Kralensnoer verbindt gebieden waarin soorten leven die natte en vochtige omstandigheden nodig hebben. Denk daarbij aan amfibieën zoals de Kamsalamander en de Groene kikker, aan dagvlinders (Bont dikkopje) en aan libellen. Ook verschillende ruigteen struweelvogels en kleine zoogdieren zoals de Bunzing profiteren van deze zone. Het Nat Kralensnoer is ook uitermate geschikt als basismodel voor de Boomkikker. De Kamsalamander - de meest karakteristieke soort van het Nat Kralensnoer - is gebonden aan een landschap waar veel poelen voorkomen. Zijn leefgebied bestaat uit een landschap met houtwallen, loofbosjes en overgangen naar weiland. Het Nat Kralensnoer is opgebouwd uit een corridor met stapstenen en ziet er daardoor uit als een kralensnoer. Bouwstenen zijn: poel, moeras, grasland, struweel en bos. Omdat de zone meestal gerealiseerd wordt langs een waterloop of beek, is er in principe altijd een smalle corridor aanwezig, die bestaat uit de waterloop met zijn oevers. Onderbrekingen zullen dan ook beperkt zijn. De corridor is minimaal 10 meter breed, met daarin een mozaïek van (vochtig) bloemrijk grasland, struweel en natuurvriendelijke oevers. De stapstenen zijn minimaal 0,5 tot 1,5 hectare groot en bestaan uit een of meerdere poelen met een oppervlak van minimaal 500 m2, omgeven door vochtig (schraal)grasland, struweel en bos. De onderlinge afstand tussen de stapstenen is maximaal 300 tot 400 meter.

Droog kralensnoer Droog Kralensnoer is geschikt voor dieren van droge leefgebieden. Denk daarbij aan dagvlinders, sprinkhanen, reptielen en aan kleinere zoogdieren als de Egel, de Wezel en diverse muizensoorten. Voor een struweelvogel als de Geelgors vormt het een ideaal broedgebied. De meest karakteristieke soort van deze zone is de Levendbarende hagedis. Deze soort vind je op de zandgronden; vooral in hoogvenen, heiden, houtwallen, heggen, schrale graslanden en in bosranden. Voor de Levendbarende hagedis is het belangrijk dat er veel structuurvariatie in de vegetatie zit: open zandige plekken om te zonnen, afgewisseld met hoog gras of struweel als schuilgelegenheid. Verkeerswegen en bebouwing vormen de belangrijkste barrières voor de verspreiding van de soort. Ook steekt deze soort akkers en intensief beheerde weilanden niet over. Het Droog Kralensnoer bestaat uit een brede corridor of uit een smallere corridor met stapstenen. De bouwstenen zijn: grasland, struweel en bos. De corridor bestaat hoofdzakelijk uit (hei) schraal grasland, bremen/ of braamstruweel en bos. Het is belangrijk dat hierin regelmatig open plekken voorkomen. Omdat vooral de Levendbarende hagedis zich moeilijk verspreidt, is een zo breed mogelijke corridor van groot belang. De minimale breedte is 10 tot 15 meter. Stapstenen liggen maximaal 1 kilometer uit elkaar en hebben een oppervlakte van 1 tot 2 hectare. Ze zijn begroeid met een gevarieerde vegetatie, die ook bestaat uit schraal grasland, brem- en/of braamstruweel en bos. De opbouw moet zo gevarieerd mogelijk zijn. Vooral zonrijke bosranden en open zandige plekken zijn zeer waardevol. Het is belangrijk dat een Droog Kralensnoer niet onderbroken wordt door bebouwing, akkers of intensief beheerde graslanden. Een onderbreking van 100 meter vormt al een barrière. Bij een kruising met een drukke weg zijn ontsnipperingsmaatregelen als faunatunnels (liefst met een open bovenzijde) noodzakelijk.

65


Ruimtelijk concept ecologische verbinding

Shenyang

66


Ruimtelijk concept ecologische verbinding

Lille- Parc Henry Matisse

67 Moeraszone


Ecologische structuur

Kleinschalige inpassing

In de stad is de druk op de ruimte groot. Er zijn geen grote open ruimtes zonder bestemming die zomaar tot natuur getransformeerd kunnen worden. Daarnaast zijn er in de bestaande stad ook al veel infrastructuur, bebouwing en andere obstakels die een natuurlijke verbinding van de landschappelijke schaal lastig maken. In de stad zullen inpassingen bedacht moeten worden die samengaan met deze contextop een kleinere schaal en met een dubbelfunctie. De voorbeelden hieronder zijn een reeks aan objecten die samen een onderdeel van de inrichting kunnen vormen. Naast het integreren van de natuur is hier gekeken naar gebruik van de mens voor recreatie, ontmoeting en soms zelf verwondering. Er zijn aspecten in verwerkt die in de ecologische verbindingen ook aanwezig zijn.

Steppingstone, natuur folly met pad er doorheen

Natte greppel langs stiekeme klimboom Natte greppel(sloot) naar eilandje

Poel/moeras, speelvijver

Droog grasland, picknickveld

Bos Bloemrijk gras Moeras/poel sloot

Natuurlijke oever

68


Ecologische structuur

Kleinschalige inpassing

Waar stedelijke obstakels van toepassing zijn wordt vaak gebruik gemaakt van passages. Deze verbinden groene en natuurlijke plekken met elkaar. Naast fauna passages zijn er mogelijkheden om nestelgelegenheid te integreren in bijvoorbeeld bebouwing. Er zijn veel opties voor kasten voor gierzwaluwen, mussen en andere vogels. Ook voor vleermuizen zijn er kasten en architectonische toepassingen die perfecte condities vormen voor een veilig verblijf.

69


Bouwstenen Groei/beheer

Bos

Struweel(mantel)

Droog

Nat

Moeras

Bloemrijk grasland

70

Poel


Bos

Struweel(mantel)

Bloemrijk grasland

Moeras

Poel

Bos omvat naast grote en kleine bospercelen, ook elementen als hakhoutbosjes, houtwallen, houtsingels en lanen. Houtwallen zijn met bomen begroeide aarden wallen (perceelscheidingen) met aan weerszijden vaak een greppel. Houtsingels staan niet op een aarden wal; ze bestaan vaak uit één of meer rijen bomen en komen overal in Brabant voor. Met name lijnvormige boselementen zijn belangrijk als verbindingsweg voor allerlei bosvogels en kleine zoogdieren. De soortensamenstelling is afhankelijk van de groeiplaats. Op de zandgronden is vooral de Zomereik beeldbepalend en op de kleigronden de Gewone es. In veel gevallen zal een bos worden aangelegd. Het beheer bepaalt dan verder de mate van natuurlijkheid. Bij de aanplant moet u zorgen voor inheemse boomsoorten die er - afhankelijk van het bodemtype - van nature thuishoren. Bossen en bosjes zijn natuurlijker als de leeftijdssamenstelling van de bomen gevarieerd is en er naast levende ook dode bomen voorkomen. Een golvende bosrand is beter dan een kaarsrechte. Zorg eventueel voor een randstruweel en kruidenzoom. Dus hier en daar inhammen creëren, zorgt voor variatie en luwe plekken. Na de aanleg van een bos duurt de ontwikkeling tot oud bos 50 tot 100 jaar. Om een boselement te realiseren is er in principe geen onderhoud nodig: het bos ontwikkelt zichzelf.

Struweel vormt veelal de overgang van grasland naar bos, en bestaat hoofdzakelijk uit struiken. De hoogte van de struiken varieert tussen de 1 en de 5 meter. Struweel fungeert als mantel (de overgang van open veld naar bos) of als successiestadium voor bos. Het is niet alleen belangrijk als leef- en schuilplaats van allerlei soorten vogels en insecten, maar ook als ‘landbiotoop’ van amfibieën zoals de boomkikker. Bij voorkeur worden er bij de aanplant van struweel alleen inheemse, streekeigen struiken gebruikt. Voor de aanleg van een struweelrand (bijvoorbeeld struwelen als mantels langs bos) is een strook grond nodig van minimaal 5 meter. Dit geldt ook voor vrij uitgroeiende hagen. Een extensief beheer zorgt voor de meest natuurlijke begroeiing. Indien er niet wordt gestreefd naar bosvorming of opslag van enkele bomen, moeten eens in de 5 tot 10 jaar boomvormers worden verwijderd. Verder zal een breed struweel(bosje) op den duur van binnen erg ‘hol’ worden. Dit betekent dat de ondergroei verdwijnt en het bosje minder aantrekkelijk wordt voor veel dieren. Daarom moet het houtgewas incidenteel worden afgezet. Als dit gefaseerd gebeurt, dan ontstaat er een gevarieerd en structuurrijk struweel.

Grasland bestaat hoofdzakelijk uit grassen met daarin kruiden. Vooral onbemest en extensief gebruikt grasland is waardevol voor dagvlinders, sprinkhanen en allerlei andere insecten. Het beheer bestaat bij voorkeur uit een extensief maaibeheer wat betekent dat er jaarlijks één maal (in voedselrijke situaties hooguit twee maal) wordt gemaaid. Het maaisel moet worden afgevoerd om verrijking van de bodem te voorkomen. Het beste is om dit maaisel korte tijd te laten liggen. Hierdoor kunnen zaden nog uit het maaisel vallen en hebben insecten nog de tijd om een veilig heenkomen te zoeken. Naast grasland dat regelmatig wordt gemaaid of beweid, zijn ook gedeelten die zeer extensief worden beheerd waardevol. Deze gedeelten noemen we ruigten. Ruigten vormen veelal een overgangssituatie tussen grasland en struweel/bos. Ruigten hoeven slechts eens in de 2 tot 5 jaar te worden gemaaid. Vooral als lijnvormig element zijn grasland- en ruigtestroken (bermen, dijken en slootkanten) erg belangrijk als verbindingszone voor veel diersoorten. Hoe meer variatie in hoogte, vorm en soortensamenstelling van de vegetatie, hoe meer diersoorten hiervan profiteren. Daarnaast hebben veel dieren overjarige grassen en ruigtekruiden nodig om in te overwinteren. Daarom dient het maaibeheer gefaseerd plaats te vinden. Moeras vormt de overgang tussen land en water waarbij aan rietkragen langs beken, kanalen en kreken, maar ook aan vrijliggende, met riet begroeide plekken gedacht kan worden. Moeras is belangrijk voor rietvogels zoals de kleine karekiet, de rietzanger en de blauwborst, voor libellen en voor kleine zoogdieren zoals de bunzing. De meest voorkomende moerasplanten zijn riet en lisdodde. Bij een natuurlijker waterbeheer is de moerasvegetatie rijker aan soorten. Natuurlijke land-waterovergangen hebben veelal een flauw hellend profiel (1:10). Hierop is een brede soortenrijke oeverbegroeiing mogelijk. Om te voorkomen dat het moeras verlandt en overgaat in moerasbos, is gefaseerd maaibeheer nodig: ieder deel komt eens in de 2 à 3 jaar aan de beurt. Dit geeft een gevarieerde en structuurrijke vegetatie.Voor een blijvende moerasvegetatie moet het maaiveld eens in de 10 tot 20 jaar met 10 tot 20 cm worden afgegraven.

Poelen zijn plassen die worden gevoed door afstromend grond- of kwelwater en/of regenwater. Er zijn natuurlijke poelen zoals afgesneden meanders, wielen en vennen, en er zijn poelen die door mensen zijn aangelegd. Een poel heeft een goed ontwikkelde water- en oevervegetatie. De soortensamenstelling is afhankelijk van de waterkwaliteit. Ongeveer de helft van een poel bestaat uit open water. Poelen zijn vooral van belang voor amfibieën en libellen. Ze moeten het liefst in de buurt van een struweel of bos liggen. Deze dienen namelijk als landhabitat voor amfibieën. Algemeen geldt: hoe groter en gevarieerder de poel is, des te meer soorten er kunnen voorkomen. De poel heeft een minimaal wateroppervlak van 100 m2. De diepte van een poel varieert meestal tussen de 1,5 en 2,5 meter onder het maaiveld; gedurende het gehele jaar moet er minimaal 50 cm water in staan. Belangrijk is dat de poel op een zonnige plek ligt. De meeste amfibieën stellen prijs op een ondiepe, flauw oplopende oeverzone met een profiel van 1:5.

71


Ecologie Schalen

Als je kijkt naar natuur in de stad kan dat aan de hand van verschillende schaalniveaus. Utrecht ligt in een landschappelijke omgeving die van invloed is op de flora en fauna. Het gaat hier om een overgang van de Utrechtse heuvelrug naar het groene hart op een plek waar vele rivieren vanuit het rivierengebied kruisen en samenkomen. Daarnaast bevindt dit landschap en dus ook Utrecht zich in het gematigd zeeklimaat. Dit noemen we een macro-klimaat. Binnen dit klimaat en deze zowel landschappelijke als stedelijke omgeving bevinden zich vele biotopen of levensruimten waar een verscheidenheid aan organismen, planten en dieren elkaar in stand houden. Deze biotopen zijn locatie specifiek en afhankelijk van de situatie ter plekke. Een voorbeeld van dit Meso-klimaat is het klimaat in een bos. De derde schaal is het functioneren van een ecologie op micro-klimaat. De boom in het bos is hier een voorbeeld van. Dit microklimaat wordt beĂŻnvloed door abiotische(zon,schaduw,wind, water etc.) en biotische (levende of niet meer levende) invloeden. De positie van de boom ten opzichte van zijn omgeving is hierin van grote invloed. Er kunnen zich logischerwijs dan ook in,om en rond de boom meerdere(droge, vochtige, natte etc.) microklimaten bevinden. Erg belangrijk als we het hebben over ecologie is de onlosmakelijke verbondenheid van onderdelen met elkaar en de noodzaak van ketens. Dit geldt niet alleen voor de samenhang binnen de hierboven beschreven schalen maar ook voor de samenhang tussen de schalen onderling.

72


Doelsoorten flora & fauna

Elke levensruimte bezit specifieke condities die een habitat vormen voor planten en dieren. Deze zijn te herkennen aan doelsoorten die een groep en systeem vertegenwoordigen. In dit geval heb ik drie hoofddoelsoorten geformuleerd die aangeven op wie de nieuwe leeflijn het meest is gericht. De stad is vooralsnog een door de mens gecreĂŤerde habitat. De leeflijn zal voor deze doelsoort een plek bieden om zich te ontwikkelen, te leren en spelen. Belangrijk is dat wij ons kunnen ontplooien tot het mens dat geeft om zijn omgeving, snapt in wat voor wereld het leeft en vanuit welke cultuur en achtergrond het zo is gegroeid. De vraag is waar groeien we naartoe? Hierin help ik het doelsoort mens te genieten van de natuur in de stad en hoop ik diezelfde mens bewust te maken van de groei, ruimte en tijd die dezelfde natuur nodig heeft om te floreren! De merel is de zangvogel en cultuurvogel die goed gedijt in de stad en zich schuil houd tin bosjes, struweel en dicht struikgewas. De merel eet bessen en insecten en laat zich zien en horen in de ochtend. De cultuurvogel staat symbool voor een vogel die zich heeft aangepast aan het stedelijke leven. Het heeft een andere toon gekregen en geniet van de menselijke gedragen. Het madeliefje maakt de reeks af. Hier is de plant een makkelijke soort. Bij het kortste en meest gemaaide gras zal deze -tot ketting geregen bloem- floreren. Aan de hand van reeks doelsoorten zal duidelijke zijn dat doelsoorten voor mij niet een doel op zich zijn. Het gaat bij mijn doelsoorten meer om de intentie die ik heb voor de leeflijn. En met een knipoog kijk ik naar soorten die afwijken van hun normale gedrag en zich voegen naar een andere omgeving. Uiteraard zijn er een grote hoeveelheid aan dieren die gebaad zijn bij de leeflijn. Hieronder een reeks aan dieren gerangschikt op de fysieke laag waar ze zich bevinden. Het laat zien dat alle gradienten in het landschap voor zullen komen.

Vogels(hoogvliegers) Vlinder en bijen(laagvliegers) Kleine zoogdieren Insecten en bodemleven AmfibieĂŤn Waterleven

73


Oeverprofiel Dimensionering

Een aantal onderdoorgangen is van zeer geringe afmetingen. Dit zijn plekken waar op een creatieve manier naar een continue verbinding gezocht moet worden.

Maatvoering profiel

74


Oeverprofiel

Kanaalweg autovrij Het profiel langs de kanalen verschilt per plek. Langs de inbreidingslocaties ontstaat de kans op een breder en autovrij profiel. De gebiedsontsluiting zal vanuit het westen plaats vinden.

MWKZ Deelgebied3 (Stationskwartier) MWKZ Deelgebied4 MWKZ Deelgebied5 MWKZ Deelgebied6

Autovrij profiel

75


Oeverprofiel

Ruimte in de rooilijn De diversiteit aan dimensionering kan worden teruggebracht naar drie maatvoeringen: de 10, 25 en 50 meter. Deze zijn te beschouwen als minimum, gemiddelde en maximale maat van het profiel. In de Merwedekanaalzone is de 25 maat de gebruikelijke eigendomsgrens en daarmee vaak de rooilijn. Hier is het wenselijk deze maat op te rekken naar 50 meter. Deze maat biedt mogelijkheden tot het combineren van meerdere natuurlijke bouwstenen waardoor er een rijke en robuuste structuur ontstaat. Daarnaast wordt met de maat die overeenkomt met de westzijde van het eiland de meer open ruimtelijke ervaring van leeflijn versterkt. Er kan daarnaast naar aansluiting op de structuur worden gezocht door middel van groene gevels en natuurlijkere inpassingen van architectuur en semi- openbare ruimte. Waar programma voorheen gericht was op uitvalswegen voor distributie zal het zich nu meer op de groenstructuur oriĂŤnteren.

Nieuwe rooilijn tbv natuurlijke 50 meter zone

76


Bebouwing(groene gevels) verbonden aan leeflijn

Programma georiënteerd op leeflijn

Bebouwing verbonden aan leeflijn

Programma georiënteerd op leeflijn

77


Levensruimte

Programma aansluitend op leeflijn Beleven, spelen en leren vormen een belangrijke rol. Willen we bewuster interactie aangaan met de natuur dan moeten we een cultuurverandering ondergaan. Deze beweging is reeds in gang gezet. Om dit goed door te zetten kunnen we er niet vroeg genoeg bij zijn. De nieuwe generaties zullen dit stokje over moeten nemen. Spelenderwijs leren is iets wat we graag doen. Door actief deel te nemen leren we beter. Dit gaat zeker ook om het fysiek ervaren van de natuurlijke omgeving. De kaarten hieronder geven de natuurlijke speelplekken weer. Op dit moment zijn er nog maar vijf groene speelplekken. Hieronder vallen een schoolplein, BSO en twee natuurspeelplekken en een park met kinderboerderij. De leeflijn biedt ruimte voor veel nieuwe initiatieven. Biotopenpaden, slimme vijvers en stiekeme klimbomen zullen spel, beweging en educatie introduceren. Een breed palet aan natuurspelen zal een plek vinden in de structuur. Het 65 hectare grote gebied langs het Merwedekanaal zal veel nieuwe gezinnen met kinderen huisvesten. Naast de speelplekken is er daarom ook vraag naar nieuwe school locaties.

Woningbouw Loopafstand tot scholen Locaties nieuwe scholen Bestaande scholen

Scholen en loopafstanden

78


Schoolplein Natuurspeelplek Schoolplein

BSO

Natuurspeelplek

Bijzondere locatie met horeca

BSO

Bijzondere speellocatie met water

Huidig natuurspelen

Nieuw natuurspelen

79


80


Muntsluis_Herontwikkeling Cereol: cluster van divers semi-openbaar programma

Noordpunt_succesvol recreatief programma

Zuidenrust_succesvol met rust gelaten terrein

81


Levensruimte

Relicten uit een ouder landschap De landschappelijke onderlegger van het eiland is het herkenbare slagenlandschap in het groene hart met de Galecopperdijk als belangrijke infrastructuur richting de stad. Het Westhuis is het enige huis dat niet aan het Merwedekanaal gesitueerd was en de ophoging van de naoorlogse woningbouw heeft overleefd. Het staat nu pal aan de oever van het Amsterdam-Rijnkanaal. Het landschap dat door klei van rivierafzettingen rijk en vruchtbaar was werd goed gebruikt voor het telen van diverse gewassen. Ten tijde van de introductie van het Merwedekanaal zaten nog vele hoveniers en kwekers goed op hun plek: voeren ze met bootjes over de wetering richting de veilinghaven en een afzetmarkt. De eerste industrieĂŤn aan het kanaal hadden minder van doen met het landschap. Voorbeelden hiervan zijn de pottenbakkerij die hier naar toe kwam vanwege de transportmogelijkheden en de strategische ligging en Jan Jongerius die afstamde van een hoveniersfamilie. Deze in Utrecht bekende ondernemer kwam uit een vooraanstaande familie. Hij bouwde al snel een imperium met uit Amerika overgewaaide producten. Het bekendste is de Ford fabriek die aan het kanaal gevestigd was.

Noord punt

Munt sluis

Villa Jongerius

West huis

Keramiek fabriek

Zuiden rust

82


Woonhuis Galecopperdijk_ 1936 (vervallen relict)

Villa Jongerius_1938 (Ondernemers familie)

Pottenbakkerij Mobach_1895-1913 (nu vijfde generatie keramist)

83


Groeiproces

84


Groei van de leeflijn Het rondje eiland vormt een groeiende structuur. Door het integreren van natuur is de groei niet weg te denken. Binnen het ontwerpen van de structuur is het dan ook van belang deze groei mee te nemen en mogelijke ontwikkeling te visualiseren. De reeks hiernaast laat zien hoe de structuur zich in de tijd kan ontwikkelen. De laatste afbeelding van de reeks is dan ook geen eindbeeld maar een streefbeeld dat zich daarna weer kan doorontwikkelen. Wat de weergave nog meer laat zien is hoe programma zich kan voegen naar de structuur. Dit zal dan als onderdeel van betekenis worden voor de leeflijn.

85


Verharding

Verhalend en functioneel De verharding bestaat uit de basis van een fietspad en een wandelpad. Bij het fietspad is gekozen voor comfort en functionaliteit. In materialisering is dit een strakke lijn asfalt. De breedte van het pad zonder belijning stimuleert een multifunctioneel en informeel gebruik. Het voetpad is een minder rigide toepassing. Het pad grenst op sommige plaatsen direct aan het fietspad maar loopt grotendeels parallel door de natuurlijke structuur. De uitvoering van het pad is een samenstelling van gebakken klinkers en natuursteen (Zweeds graniet) van verschillende maten. Hier is gezocht naar een methodiek waarmee het statische materiaal en de dynamiek van natuur en groei worden samengebracht. Door de diversiteit aan maatvoeringen ontstaan er oneffenheden waardoor er zich vegetatie ontwikkelt in de ruime voegen.

86


Profiel indeling

Maatvoering e toepassingen De isometrieĂŤn laten de mogelijke indelingen zien van beide oeverzones. De twee kanten verschillen in profiel en omgeving maar worden in een eenheid ontworpen. De twee afbeeldingen laten een scala aan verbindingen zien die binnen een aantal vaste profielmaten passen. Deze maatvoering heeft een minimum van 10 meter en een maximum van 50 meter. Waar de leeflijn de verbinding maakt met parken en/of grotere openbare ruimte zal de oeverzone verbreden naar boven de 50 meter.

indeling oeverprofiel Merwedekanaal

indeling oeverprofiel Amsterdam-rijnkananaal

87


Element

Samenspel tussen statisch en dynamisch Beheer is in het project erg belangrijk. Het is altijd balans zoeken tussen het geven van vrije ruimte voor groei en het inperken daarvan om de natuur naar wens te helpen. Niet alle uitkomsten bij het vrij laten zijn wenselijk. Zo zullen sommige plekken vanwege een bepaald type gebruik toch gestuurd moeten worden. In het project gaat het om de afweging die gemaakt wordt door de beherende partij. Het experimentenkavel waar het beheer teruggebracht is tot een minimum is daar een mooi voorbeeld van. In de leeflijn wordt ook in het meubilair en verharding gezocht naar een goede balans tussen statische onderdelen en plekken waar de dynamiek van de natuur zijn invloed kan hebben. Deze dynamiek kan in veel gevallen ook worden aangejaagd door andere materiaaltoepassingen. De afbeelding hieronder geeft weer dat er in een zonering, van statisch naar dynamisch gedacht moet worden. Deze overgang zorgt er niet alleen dat te veel conflict wordt vermeden maar zal ook voor het beeld een belangrijke rol innemen. Belangrijk is dat hierdoor plekken ontstaan die de stempel extensief krijgen. Hier krijgt de natuur meer tijd en ruimte om te ontplooien volgens eigen groeivorm. In de objecten wordt ruimte gezocht voor groei waarbij condities voor diversiteit aan microklimaten worden gecreĂŤerd in de uitvoering. Verschillende materiaaltoepassingen zorgen er voor dat er een interactie ontstaat met het object en zijn ecologische omgeving.

Dynamisch

Statisch

88


Element

Tools en objecten In de leeflijn wordt een reeks aan tools en objecten ingezet. Deze herhalen zich omdat ze een thema in zich hebben dat voor het gehele rondje van toepassing is. Het omlijsten wordt toegepast bij plekken waar een minimale activiteit van mensen gewenst is. Het uitlichten is een tool waarbij bomen de volledige ruimte krijgen om te groeien. Deze twee tools komen overeen omdat er een vaste ruimte gereserveerd wordt maar hebben toch elk een ander doel. De bufferzone en de wetering zijn onderdeel van het geheel en repeteren binnen het rondje. Alle tools zijn een voorbeeld die per plekke een andere uitwerking kunnen krijgen. Het gaat hier dan ook om een principe in plaats van een vaste uitwerking.

Omlijsten met rust gelaten natuur

Uitlichten solitaire bomen

Opvangen bufferzone

Begeleiden min/max wetering

89


(Sub)Micro klimaten

Samenwerkende onderdelen Naast microklimaten bestaan ook submicroklimaten op een nog kleinere schaal, binnen afstanden van enkele meters. Bomen en bossen werken over het algemeen een vrij contante temperatuur en vochtigheid in de hand. De zonzijde van muren kan daarentegen een droog submicroklimaat geven met grotere temperatuurschommelingen. De submicroklimaten zijn zichtbaar in de zijden van objecten waar mos en korstmos groeien. Zo hebben bomen in Nederland meestal de meeste mosbegroeing aan de westkant omdat deze de meeste door de wind verwaaide neerslag ontvangt. Wanneer een boom omvalt met kluit en al, ontstaan er op een zeer kleine schaal diverse submicroklimaten door een wisselende vochtigheid en lichtinval. De omgevallen boom levert een open plek waar zon en regen vrij spel hebben. De temperatuur en vochtigheid zullen hierdoor sterker variĂŤren dan in het omliggende bos. De schaduwzijde van de stam en de kluit is daarentegen weer koeler en vochtiger.

In de bodem vindt een wisselwerking plaats tussen plantenwortels en bodemleven. Het bodemleven biedt plantenwortels bescherming tegen ziekten en assistentie bij de opname van voedingselementen. Voor hun energie zijn ze op hun beurt weer afhankelijk van restanten aan suikers in het organisch materiaal of van de door plantenwortels uitgescheiden suikers. Zonder de genoemde micro-organismen kunnen planten zich niet goed ontwikkelen en ontstaat er groeistagnatie. Planten verkleuren door gebrek aan voedingsstoffen en gebreksziekten zijn daarvan een gevolg. Ze worden daardoor weer gevoeliger voor schimmels en insectenplagen.

90


Samenwerkende onderdelen In de natuur spelen samenwerkingsverbanden waar wij mensen vaak geen weet van hebben. Het is een slim en verfijnd systeem waarbij verval en bloei elkaar ondersteunen. Beheer van de plek is hierbij erg van belang. In het project is het belangrijk dat de groei van de natuur op veel plekken een zo vrij mogelijke ontwikkeling kan krijgen. Ecologisch en vaak extensief beheer is hier het credo. De tuinen van Le Roy laten daarnaast zien dat het verval en de groei een onderdeel van de plek vormen.

91


Fysiek experiment

Experiment en ontwerpend onderzoek Vertellen van een verhaal De dynamiek van een actor als natuurlijke groei kan een ontwerpproces nog interessanter maken dan het al is. De levende factor natuur wil ik in mijn ontwerpproces een prominente rol gevenAan het project is een fysiek experiment toegevoegd. Hier zal een proces van groei mijn ontwerpproces direct beïnvloeden en verrijken. De onverwachte en spontane vorm maar daarnaast ook gestuurde vorm van groei kan hier bijdragen aan het ontwikkelen van een toe te passen methodieken vormentaal en ondersteunen bij het maken van ontwerpkeuzes. Met dit fysieke experiment wordt een bewustwordingsproces in gang gezet: de bewustwording over hoe wij natuur toe kunnen passen en hoe we groei kunnen integreren binnen het ontwerpen van bijvoorbeeld meubilair. In de objecten wil ik de groei van natuur een plek geven en ga ik op zoek naar samenstellingen uitgaande van veranderende “dynamische” objecten. Deze objecten zijn geplaatst op de locatie die onderdeel vormt van een testruimte of “experimentenkavel”. In de gekozen structuur zijn plekken aan te wijzen die worden bestempeld als testruimte. Deze plekken zijn in beheer bij de gemeente, maar hebben een zodanig onbelangrijke functie dat ze mij de ruimte bieden voor mijn experiment. Het is mijn doel met dit project niet alleen ontwerpoplossingen te genereren maar zeker ook te inspireren. Ik wil verbeelden dat een ontwerp niet bestaat uit alleen een eindbeeld en dat veel momenten op de weg naar een eindbeeld toe zeker van belang zijn. Ook wil ik hier de groei van een ontwerp zichtbaar maken.

92


Fysiek experiment

Verweven van twee uitersten Vertellen van een verhaal De objecten zijn een onderdeel van het ontwerpend onderzoek. Dit houdt in dat aan de hand van ontwerpen ”doen” vondsten worden gedaan. Ik beoog hier achter de groeiprocessen van natuur te komen en dan met name hoe natuur onderdeel van de objecten kan worden. De voorbeelden die ik laat zien zijn objecten die vergelijkbaar zijn. De objecten zijn in eerste instantie meer kunstobjecten die de natuur laten zien. Deze objecten moeten ideeën genereren voor meubilair waarin bijvoorbeeld ecologie een plek krijgt.

Experiment 2 Om een betere toepassing te genereren zijn er vier elementen gemaakt als vervolg op het eerste experiment. De hierboven getoonde lagen laten zien dat de aarde altijd verbonden is. Dit zorgt er voor dat de lagen een samenwerking aan kunnen gaan. Dit is niet alleen voor het microklimaat interessant maar resulteert ook in een sterkere constructie. In deze reeks zijn de ingrediënten afzonderlijk toegepast. Het monitoren laat zien dat de variant waar het hout domineert een gevarieerde structuur biedt. Het reliëf en de structuur zorgen voor goede groeiplaatsen. Het hout is daarnaast een materiaal dat water vasthoudt en gunstige nutriënten bezit. De laatste proef is voorzien van een water toevoer aan de bovenkant. Hierdoor zal het water dat op het element valt sneller en dieper in het object zakken. Omdat veel objecten bovengronds zijn en water geven geen optie is, zal rekening gehouden moeten worden met de opname hiervan. Door meer waterdragende lagen in het object te maken wordt het regenwater opgevangen en optimaal benut. De maatvoering van het object voor grotere en robuustere soorten en de tijd die vegetatie nodig heeft om te ontplooien is van belang. Objecten in de openbare ruimte zullen dan ook door locatie specifieke biotische en abiotische invloeden worden gevormd. De objecten laten zien wat voor beeld het kan opleveren en aan wat voor variatie gedacht kan worden. Ze verbeelden een verhaal.

93


94


- Ontwerp uitwerking -

Z

E

95


de

rt uitsne

plankaa

96


97


Biotopenmuur

Voedseltuin

Bijen en vlindertuin

De afscheidingen tussen de verschillende onderdelen in de tuin zijn muren opgetrokken uit steen met kalkvoeg en afgewerkt met beton. De muren bieden zitgelegenheid en ruimtelijk omsloten plekken.

De horecatuin heeft een opdeling die meer naar de hand en vormentaal van de mens is gezet. De “cultuurtuin” heeft een romantische en tevens natuurlijke sfeer. De vele kleurrijke bloemen dienen als pluktuinen en zijn perfect voor vlinders en bijen. De Bijenkasten in de voedseltuin huisvesten families die verse honing produceren. Hier ontstaat een productieve wisselwerking tussen mens, plant en dier.

Dienstwoning keramiek fabriek Mobach

Expositietuin

De vijf generaties aan pottenbakkers zijn nog steeds gehuisvest in de fabriek. In de tuin staat de arbeiderswoning die stamt uit de eerste periode van industrie aan het Merwedekanaal. De achtertuin is een oase van groen en rust.

Al voor de ontwikkelingen in het gebied was er al een museum ontstaan in de fabriek. Hier zijn oude ovens en foto’s te zien. He toenmalige productieproces is naast vernieuwing nog steeds in gebruik.

Biotopenpad

De buurt heeft hier een plek om zelf of onder begeleiding te tuinieren. Er worden workshops gehouden om tot in perfectie je eigen groente te kunnen verbouwen. De tuin wordt door “food for good” structureel onderhouden en is hier de eigenaar. De kenners delen hier hun ervaring en zorgen voor een continuïteit. Grotere productie kan worden afgezet bij lokale horeca en cateraars als de klub, of La lotta. De tuin wordt in de basis volgens de permacultuur ingericht. Er wordt gezocht naar de goede buren en optimale cohesie.

Dit educatieve pad loopt door de oude bomenstructuur heen. Als een sluip -en kruipdoor is de plek geschikt om te avontuurlijk te ontdekken. Aan het pad staan poëtische follys de in de tijd zullen verweren en vergroeien met de omgeving.

De tuin is een perfecte plek om eigen werk tentoon te stellen. Een mooie siertuin als overgang van meer openbare ruimte naar de semi- openbare expositie ruimte.

siever llen de dat er ssing jn.

Biotopenmuur

Voedseltuin

Bijen en vlindertuin

De afscheidingen tussen de verschillende onderdelen in de tuin zijn muren opgetrokken uit steen met kalkvoeg en afgewerkt met beton. De muren bieden zitgelegenheid en ruimtelijk omsloten plekken.

De horecatuin heeft een opdeling die meer naar de hand en vormentaal van de mens is gezet. De “cultuurtuin” heeft een romantische en tevens natuurlijke sfeer. De vele kleurrijke bloemen dienen als pluktuinen en zijn perfect voor vlinders en bijen. De Bijenkasten in de voedseltuin huisvesten families die verse honing produceren. Hier ontstaat een productieve wisselwerking tussen mens, plant en dier.

Dienstwoning keramiek fabriek Mobach

Expositietuin

De vijf generaties aan pottenbakkers zijn nog steeds gehuisvest in de fabriek. In de tuin staat de arbeiderswoning die stamt uit de eerste periode van industrie aan het Merwedekanaal. De achtertuin is een oase van groen en rust.

Al voor de ontwikkelingen in het gebied was er al een museum ontstaan in de fabriek. Hier zijn oude ovens en foto’s te zien. He toenmalige productieproces is naast vernieuwing nog steeds in gebruik.

Biotopenpad

De buurt heeft hier een plek om zelf of onder begeleiding te tuinieren. Er worden workshops gehouden om tot in perfectie je eigen groente te kunnen verbouwen. De tuin wordt door “food for good” structureel onderhouden en is hier de eigenaar. De kenners delen hier hun ervaring en zorgen voor een continuïteit. Grotere productie kan worden afgezet bij lokale horeca en cateraars als de klub, of La lotta. De tuin wordt in de basis volgens de permacultuur ingericht. Er wordt gezocht naar de goede buren en optimale cohesie.

Dit educatieve pad loopt door de oude bomenstructuur heen. Als een sluip -en kruipdoor is de plek geschikt om te avontuurlijk te ontdekken. Aan het pad staan poëtische follys de in de tijd zullen verweren en vergroeien met de omgeving.

De tuin is een perfecte plek om eigen werk tentoon te stellen. Een mooie siertuin als overgang van meer openbare ruimte naar de semi- openbare expositie ruimte.

Gecultiveerde omgeving

e openbare plekken zoals de tuin van de keramiek fabriek worden veelal intensiever ebruikt. Het is logisch dat deze plek meer beheer behoefd en in sommige gevallen de atuur iets minder dominant de ruimte krijgt. De biotopen muren zorgen ervoor dat er nnen deze plek toch natuur geïntegreerd wordt. Door een consequente toepassing ntstaat er een ruimtelijke samenhang die een verbinding aan gaat met de leeflijn.

Wandelpad

Het pad wisselt van positie ten opzichte van de kanaalweg. Bij de oversteek is het dominant aan het asfalt. De wijze van het toepassen van de bestrating en de samenstelling van meerdere formaten stenen, helpt onkruid in het vinden van kieren en ruimte in de voeg om in te groeien. Hier ontstaat een mix aan makkelijke groeiers, grassen en mossen. Daarnaast dient het als opsluiting van het asfalt.

Wandelpad

Het pad wisselt van positie ten opzichte van de kanaalweg. Bij de oversteek is het dominant aan het asfalt. De wijze van het toepassen van de bestrating en de samenstelling van meerdere formaten stenen, helpt onkruid in het vinden van kieren en ruimte in de voeg om in te groeien. Hier ontstaat een mix aan makkelijke groeiers, grassen en mossen. Daarnaast dient het als opsluiting van het asfalt.

2M

horecatuin Keramiek fabriek

wandelpad

1op5

14M

biotopenpad

1op3

Wetering

5M

1op3

Kanaalweg

A-A’

plasberm

Afstudeerproject - Landschapsarchitectuur 2016/2017

2M

horecatuin Keramiek fabriek

wandelpad

1op5

biotopenpad

14M

Wetering

1op3

5M

Kanaalweg

1op3

plasberm

A-A’

Afstudeerproject - Landschapsarchitectuur 2017/2017

98


Biotopenmuren

Kracht van combineren Condities scheppen voor diversiteit De door de mens geplaatste objecten kunnen ook voor planten en dieren van betekenis zijn. Door te spelen met een diversiteit aan gradiĂŤnten ontstaan er condities waar veel (sub)microklimaten van profiteren. Een simpele erfafscheiding in de vorm van een muur kan door zijn positie ten opzichte van de zon zowel warme en droge plekken bezitten als wel vochtige en schaduwrijke plekken. Door nauwkeurig te selecteren in materiaal en de toepassing ervan ontstaat er de mogelijkheid tot groeiplaats en/of nestelgelegenheid. De biotopenmuren worden zoveel als mogelijk met elkaar verbonden zodat ze elkaar versterken in beeld en in ecologische waarde. De diversiteit aan microklimaten zullen ook van invloed zijn op de aangrenzende voedseltuinen en voorkomen dat hier te veel monoculturen ontstaan. Gecultiveerde omgeving De openbare plekken zoals de tuin van de keramiekfabriek worden veelal intensiever gebruikt. Het is logisch dat deze plek meer beheer behoeft en in sommige gevallen de natuur iets minder dominant de ruimte krijgt. De biotopenmuren zorgen ervoor dat er binnen deze plek toch natuur geĂŻntegreerd wordt. Door een consequente toepassing ontstaat er een ruimtelijke samenhang die een verbinding aan gaat met de leeflijn. Dubbel gebruik De biotopenmuren zijn voorbeelden van objecten die veel functies in zich hebben. Ze faciliteren een habitat voor dieren, planten en mensen.

99


Slimme vijver

Struweel en bossages

De Laag onder de bomen bestaand uit heester, kruiden en houtig struikgewas. Een perfecta plek voor een groot aantal dieren. Vogels en kleine zoogdieren kunnen hier schuilen en eten eten vinden. Er is een verscheidenheid aan soorten die in deze meer robuuste structuur voorkomen. Dit is ook wel de mantel om bossages waar in een palet aan verschillende bomen ook voor de grotere vogels een plek bieden.

Stepping stones

De steppingstones maken een verbinding van oever tot oever. Het zijn speel-aanleidingen die het mogelijk maken het middelpunt van de vijver te bereiken. Naast het speelse en educatieve gebruik voor mensen zijn de steppingstones plekken voor een diversiteit aan beplanting en dieren die zich om en rond het water oppervlak bevinden.

Vijver

Op deze plek zal altijd water staan. In tijden van hevige regenval zal er peilfluctuatie plaatsvinden. Dit zorgt voor nieuwe condities en een wisselende soortenrijkdom. In extreme weersomstandigheden zal er een maximale fluctuatie plaatsvinden en de stuw overlopen naar het oppervlakte water van de wetering. Deze overloop zorgt voor een verversing van het water en zal ten gunsten zijn van de biologische kwaliteit. De vijver, ook wel poel is een bouwsteen waar waterleven goed gedijt. Van amfibie tot vis vindt hier haar habitat. Het water dat in de luwte ligt en minder hard stroomt is een goede paai plek voor vissen.

Steppin

Spelendewijs

Met de groei in d belangrijk dat we spelenderwijs te hier onze groei t veranderende en ons een spiegel de gedeelde lee

De steppingston komen. Het elem letterlijk en figuu

Struweel en bossages

De Laag onder de bomen bestaand uit heester, kruiden en houtig struikgewas. Een perfecta plek voor een groot aantal dieren. Vogels en kleine zoogdieren kunnen hier schuilen en eten eten vinden. Er is een verscheidenheid aan soorten die in deze meer robuuste structuur voorkomen. Dit is ook wel de mantel om bossages waar in een palet aan verschillende bomen ook voor de grotere vogels een plek bieden.

Stepping stones

De steppingstones maken een verbinding van oever tot oever. Het zijn speel-aanleidingen die het mogelijk maken het middelpunt van de vijver te bereiken. Naast het speelse en educatieve gebruik voor mensen zijn de steppingstones plekken voor een diversiteit aan beplanting en dieren die zich om en rond het water oppervlak bevinden.

Vijver

Op deze plek zal altijd water staan. In tijden van hevige regenval zal er peilfluctuatie plaatsvinden. Dit zorgt voor nieuwe condities en een wisselende soortenrijkdom. In extreme weersomstandigheden zal er een maximale fluctuatie plaatsvinden en de stuw overlopen naar het oppervlakte water van de wetering. Deze overloop zorgt voor een verversing van het water en zal ten gunsten zijn van de biologische kwaliteit. De vijver, ook wel poel is een bouwsteen waar waterleven goed gedijt. Van amfibie tot vis vindt hier haar habitat. Het water dat in de luwte ligt en minder hard stroomt is een goede paai plek voor vissen.

Stepping stones Spelendewijs leren

Met de groei in de leeflijn wordt niet alleen de groei van de natuur bedoeld. Het is belangrijk dat we als mens ten opzichte van natuur een groei door maken. Door spelenderwijs te leren van de natuur krijgt ze een andere waarde. Natuur stimuleert hier onze groei tot volwassenheid en daarmee ook de bewustwording over een altijd veranderende en dynamische context waarin we opgroeien. Dieren en planten kunnen ons een spiegel voorhouden en laten beseffen dat we zorgvuldig om moeten gaan met de gedeelde leefomgeving. De steppingstone symboliseert de sprongen die we als mens maken om verder te komen. Het element dat hier wordt onderbroken door een slimme vijver laat ons letterlijk en figuurlijk even stil staan.

Spelendewijs bewegen

Onze gezondheid en groei wordt voor een groot deel beïnvloed door beweging en fysieke activiteit. Het is belangrijk dat we aanleidingen tot bewegen maken in onze buitenruimte. Hier kan sport en spel samengaan. Daarnaast vormen de natuurlijke speelplekken een omgeving waar je alle zintuigen in werking zet.

Flauwe oever(peil fluctuatie)

Een flauw hellend talud dat loopt van beneden de waterlijn tot boven de waterlijn is geschikt voor waterplanten, oeverplanten, planten van vochtige graslanden en ruigtekruiden en is hiermee een combinatie van een plas -en drasberm waardoor een grotere variatie in vegetatie mogelijk is. Een geleidelijke overgang van land naar water bevordert de diversiteit aan plantensoorten. Voor de vestiging van oeverplanten is een zogenaamde plas-dras zone op de overgang van land naar water belangrijk. Ook voor dieren die deels in het water en op het land leven zoals amfibieën en enkele zoogdieren is een geleidelijke overgang van land naar water essentieel.

e waterlijn tot boven de waterlijn nten van vochtige graslanden en een plas -en drasberm waardoor een

2M

1op5

wandelpad

evordert de diversiteit aan ten is een zogenaamde plas-dras zone Ook voor dieren die deels in het water en gdieren is een geleidelijke overgang van

2M

slimme vijver

Biotopenpad

overstromingsgebied

2M

wandelpad

1op5

2M

slimme vijver

2M

Biotopenpad

Water verbonden met wetering

1op3

B-B’

overstromingsgebied Afstudeerproject - Landschapsarchitectuur 2017/2017

100


Stepping stones

Spelenderwijs leren

Spelenderwijs leren Met de groei in de leeflijn wordt niet alleen de groei van de natuur bedoeld. Het is belangrijk dat we als mens ten opzichte van natuur een groei doormaken. Door spelenderwijs te leren van de natuur krijgt ze een andere waarde. Natuur stimuleert hier onze groei tot volwassenheid en daarmee ook de bewustwording over een altijd veranderende en dynamische context waarin we opgroeien. Dieren en planten kunnen ons een spiegel voorhouden en laten beseffen dat we zorgvuldig om moeten gaan met de gedeelde leefomgeving. De steppingstone symboliseert de sprongen die we als mens maken om verder te komen. Het element dat hier wordt onderbroken door een slimme vijver laat ons letterlijk en figuurlijk even stil staan. Spelenderwijs bewegen Onze gezondheid en groei wordt voor een groot deel beĂŻnvloed door beweging en fysieke activiteit. Het is belangrijk dat we aanleidingen tot bewegen scheppen in onze buitenruimte. Hier kan sport en spel samengaan. Daarnaast vormen de natuurlijke speelplekken een omgeving waarin je alle zintuigen in werking zet.

101


102


103


groeien is het oeivorm bij de ordat dieper hoge bak rd voor van de k in odem

Wetering

Een talud dat per plek verspringt van hellingspercentage. Verschillende beplantingstype komen voor op hellingen van 1op2 tot en met 1op5. De afwisseling is ook te vinden in het type oever. hier worden zowel plasbermen, dras bermen en flauwe hellingen ingepast.

Natuurlijke oever

De damwanden worden vervangen door zachte en gradiënt volle oevers. Op de meeste plekken zal hier een lage beschoeiing worden geplaatst vanwege de recreatieve vaart. Het talud loopt hier onderwater door tegenaan en vormt hier een plasberm.

De wetering splitst zich het gebied in en komt op een later moment weer samen. De gemiddelde breedte is hier 4 meter tijdens een lage waterstand en heeft ondiepe stukken goed voor amfibieën.

Boombakken Een tijd lang de ruimte

Bomen van deze orde van grote zijn hier no Eerder stonden er al grote bomen in wasdom ontwikkelingen zie je een kaalslag aan de k Volgroeide populieren en wilgen verdwijnen voor kleine exoten. Dat het waaibomenhout plaats zou moeten maken voor de wat traag bomen, die meer passen in deze context is Helaas is dit niet de achterliggende gedacht zijn veelal obstakels en de bouwende mens zandbed om hun objecten op te plaatsen. U op de ruimte in de stad een grote rol, elke m een functie, natuur speelt in dit meer econo minimale rol.

Wetering

Een talud dat per plek verspringt van hellingspercentage. Verschillende beplantingstype komen voor op hellingen van 1op2 tot en met 1op5. De afwisseling is ook te vinden in het type oever. hier worden zowel plasbermen, dras bermen en flauwe hellingen ingepast.

Bom

Natuurlijke oever

De damwanden worden vervangen door zachte en gradiënt volle oevers. Op de meeste plekken zal hier een lage beschoeiing worden geplaatst vanwege de recreatieve vaart. Het talud loopt hier onderwater door tegenaan en vormt hier een plasberm.

De wetering splitst zich het gebied in en komt op een later moment weer samen. De gemiddelde breedte is hier 4 meter tijdens een lage waterstand en heeft ondiepe stukken goed voor amfibieën.

Boombakken Een tijd lang de ruimte

Bomen van deze orde van grote zijn hier nog moeilijk voor te stellen. Eerder stonden er al grote bomen in wasdom. Parallel aan de nieuwe ontwikkelingen zie je een kaalslag aan de kanaalweg ontstaan. Volgroeide populieren en wilgen verdwijnen of maken hier plaats voor kleine exoten. Dat het waaibomenhout na een lange periode plaats zou moeten maken voor de wat traag groeiende en robuustere bomen, die meer passen in deze context is wel een argument. Helaas is dit niet de achterliggende gedachten van de kap. Bomen zijn veelal obstakels en de bouwende mens wil een maagdelijk zandbed om hun objecten op te plaatsen. Uiteraard speelt de druk op de ruimte in de stad een grote rol, elke meter kost geld en behoeft een functie, natuur speelt in dit meer economische verhaal een minimale rol.

Waardevol bezit

Door de bomen te plaatsen in de grote bakken ontstaat er een ruimtelijke claim. Het toekomstige domein van de boom. Door ze symbolisch op een sokkel te zetten wordt ook de ruimte die nodig is voor de boom inzichtelijk. Het wortelstelsel is vaak bijna even groot als de kroon boven de grond. Naast de ruimte is het belangrijk dat we deze bomen van grotere betekenis laten zijn. Door ze een prominente plek te geven als solitaire bomen zie je ook beter de verandering en groei in de tijd. De eiken kunnen hierdoor uitgroeien tot bekendheden.

Plasberm oever

In de waterzone komen de ondergedoken waterplanten voor zoals waterpest, hoornblad e.d. voor. Op ondiepere plaatsen komen planten met drijfbladeren voor zoals waterlelie en gele plomp Geleidelijk gaat deze vegetatie over in een oevervegetatie. Een oevervegetatie kenmerkt zich door planten die in de waterbodem wortelen maar boven het water uitsteken. Voorbeelden hiervan zijn riet en lisdodde.

Boombakken

Bomen hebben de ruimte nodig om te volgroeien tot mogelijk monumentale bomen. Hierbij is het belangrijk de boom zijn oorspronkelijke groeivorm terug te geven en niet op te kronen zoals bij bijna alle bomen gebeurt. Ook is een goede voedingbodem van essentieel belang. Doordat de bakken zijn opgetild zullen de bomen dieper kunnen wortelen en geen last hebben van hoge grondwaterstanden. In de bodem van de bak kunnen optimale condities worden gecreerd voor elk type boom. Het formaat en de hoogte van de bakken zijn zo gedimensioneerd dat er ook in drogere periode voldoende water uit de bodem ontrokken kan worden. De grotendeels uit steen opgetrokken aardewal zorgt er voor dat overtollig water sneller weg kan en is van grote invloed op het bodemleven onder en om de boom heen. Dit heeft positief effect op een goede doorworteling en gezondheid van het gestel. De eiken zijn bij uitstek habitat voor veel soorten. wel 257 dieren nestelen zich hier in. Het is mede door zijn dichtheid en grootte een plek voor de vogels en kleine zoogdieren als eekhoorns.

boombak

boombak

20M

15M

1op4

13M

1op4

1op2

Water verbonden met wetering

4M

1op2

wetering

Plasberm oever

In de waterzone komen de ondergedoken waterplanten voor zoals waterpest, hoornblad e.d. voor. Op ondiepere plaatsen komen planten met drijfbladeren voor zoals waterlelie en gele plomp Geleidelijk gaat deze vegetatie over in een oevervegetatie. Een oevervegetatie kenmerkt zich door planten die in de waterbodem wortelen maar boven het water uitsteken. Voorbeelden hiervan zijn riet en lisdodde.

dewal eg kan n onder ect op van het

oorten. s mede or de s.

boombak

boombak

20M

15M

1op4

13M

Water verbonden met wetering

1op4

1op2

4M

wetering

1op2

2M

5M

wandelpad

kanaalweg

1op3

plasberm

C-C’

Afstudeerproject - Landschapsarchitec

104


Boombak

Uitgroeien tot bekendheden Een tijd lang de ruimte Bomen van deze orde van grootte zijn hier nog moeilijk voor te stellen. Eerder stonden er al grote bomen in wasdom. Parallel aan de nieuwe ontwikkelingen zie je een kaalslag aan de Kanaalweg ontstaan. Volgroeide populieren en wilgen verdwijnen of maken hier plaats voor kleine exoten. Dat het waaibomenhout na een lange periode plaats zou moeten maken voor de wat traag groeiende en robuustere bomen die meer passen in deze context is wel een argument. Helaas is dit niet de achterliggende gedachte bij de kap. Bomen zijn veelal obstakels en de bouwende mens wil een maagdelijk zandbed om objecten op te plaatsen. Uiteraard speelt de druk op de ruimte in de stad een grote rol, want elke meter kost immers geld en behoeft een functie en natuur speelt in dit meer economische verhaal een minimale rol. Waardevol bezit Door de bomen te plaatsen in de grote bakken ontstaat er een ruimtelijke claim: het toekomstige domein van de boom. Door ze symbolisch op een sokkel te zetten wordt ook de ruimte die nodig is voor de boom inzichtelijk. Het wortelstelsel is vaak bijna even groot als de kroon boven de grond. Naast de ruimte is het belangrijk dat we deze bomen van grotere betekenis laten zijn. Door ze een prominente plek te geven als solitaire bomen zie je de verandering en groei in de tijd ook beter. De eiken kunnen hierdoor uitgroeien tot bekendheden.

105


Experimentenkavel

Natuurlijke oever

De damwanden worden vervangen door zachte en gradientvolle oevers. Op de meeste plekken zal hier een lage beschoeing worden geplaatst vanwege de recreatieve vaart. Het talud loopt hier onderwater door tegenaan en vormt hier een plasberm.

Nat grasland/wadi

De damwanden worden vervangen door zachte en gradientvolle oevers. Op de meeste plekken zal hier een lage beschoeing worden geplaatst vanwege de recreatieve vaart. Het talud loopt hier onderwater door tegenaan en vormt hier een plasberm.

Waterpassage Van maximale naar minimale wetering

De wetering is het gehele rondje een verbonden water. wordt het element ingezet als waterpassage. Dit is te v gecombineerd zijn met een ecopassage en op dezelfde

Bij het verbinden is gekozen voor een toepassing waar natuurlijke oevers. In het ontwerp van de wetering kom ecologische effecten.

Daarnaast zijn de waterpassages van invloed op de str specifiek bekeken moet worden waarbij de doorlaat ca en goede biologische waterkwaliteit.

Natuurlijke oever

De damwanden worden vervangen door zachte en gradientvolle oevers. Op de meeste plekken zal hier een lage beschoeing worden geplaatst vanwege de recreatieve vaart. Het talud loopt hier onderwater door tegenaan en vormt hier een plasberm.

Waterpassage Van maximale naar minimale wetering

De wetering is het gehele rondje een verbonden water. Omdat de wetering door bestaande context heen loopt waar ruimtegebrek is, behoeft er soms een meer technische toepassing. Hier wordt het element ingezet als waterpassage. Dit is te vergelijken met het kanaliseren van de wetering zoals dit nu in de huidige situatie gebeurt bij Villa Jongerius. Deze waterpassage zal gecombineerd zijn met een ecopassage en op dezelfde manier onder het wegdek door lopen. Bij het verbinden is gekozen voor een toepassing waar de wetering zichtbaar blijft. Dit in een minimale, ontworpen vorm en meer statisch ten opzichte van de bredere wetering met natuurlijke oevers. In het ontwerp van de wetering komen een tal van toepassingen voor die tussen deze twee uiterste in liggen. Hierbij is tevens gekeken naar de winst die te behalen is in ecologische effecten. Daarnaast zijn de waterpassages van invloed op de stroomsnelheid van het water. Hier zullen de waterpassages de dynamiek beinvloeden. Dit betekend dat de passage per locatie specifiek bekeken moet worden waarbij de doorlaat capaciteit in ogenschouw genomen wordt. Dit resluteerd in een verfijning van het systeem en goede biologische waterkwaliteit.

Bloemrijk gras

Naast een meer gecultiveerde bloementuin is er ook een meer natuurlijke en informele bloemtuin. De drogere plekken met kruidrijk gras vult hier het assortiment aan. Delen en paden kunnen naar gelang van gebruik worden uitgemaaid, dit zal in een mozaïk beheer worden gedaan om insecten met een kleine leef radius te behouden. Naast een insectenrijke plek is het een mooie plek om een picknick te houden en te kijken naar flanerende bezoekers

ook drogere nt aan. worden gedaan en. k om de

1op5

6.5M

1op5

wadi

1,50M

2M

5M

wandelpad

kanaalweg

1op3

plasberm

wetering

5M

1op3

aalweg

plasberm

E-E’

1op3

3M

wetering

1op3

2M

wandelpad

1op2

5M

kanaalweg

1op3

plasberm

Afstudeerproject - Landschapsarchitectuur 2017/2017

106

D-D’

E-E’

1op3

w


Waterpassage

Verbinden voor kwaliteit Van maximale naar minimale wetering De wetering is het gehele rondje een verbonden water. Omdat de wetering door bestaande context waar ruimtegebrek is heen loopt, is er soms een meer technische toepassing nodig. Hier wordt het element ingezet als waterpassage. Dit is te vergelijken met het kanaliseren van de wetering zoals dit nu in de huidige situatie gebeurt bij Villa Jongerius. Deze waterpassage zal in verbinding staan met een ecopassage en op dezelfde manier onder het wegdek door lopen. Bij het verbinden is gekozen voor een toepassing waarbij de wetering zichtbaar blijft in een minimale, ontworpen vorm, meer statisch ten opzichte van de bredere wetering met natuurlijke oevers. In het ontwerp van de wetering komen tal van toepassingen voor die tussen deze twee uitersten in liggen. Hierbij is tevens gekeken naar de winst die te behalen is in ecologische effecten. Daarnaast zijn de waterpassages van invloed op de stroomsnelheid van het water. Hier zullen de waterpassages de dynamiek beĂŻnvloeden. Dit betekent dat de passage per locatie specifiek bekeken moet worden waarbij de doorlaatcapaciteit in ogenschouw genomen wordt. Dit resulteert in een verfijning van het systeem en een goede biologische waterkwaliteit.

107


Kunst en bewustwording

Experiment en ontwerpend onderzoek Thema’s als groei, verval en dood komen voornamelijk in de kunstdisciplines veel voor. Het is een vaak onuitputtelijke bron van inspiratie. Veel voorbeelden die ik in het begin weergegeven heb zijn voor mij een bron van inspiratie geweest. Zij laten zien hoe onverwachte groei nieuwe samenstellingen van cultuur en natuur kan vormgeven. Naast het onverwachte zijn er tal van voorbeelden die laten zien hoe bijzondere groei kan worden vormgegeven. De mens experimenteert al eeuwenlang met het sturen van natuur. Het experimenteren met groei vertelt ons veel over het leven. Net als vanuit de wetenschap wordt ook vanuit de kunst gepoogd lering te trekken uit natuur en haar groei. Bio-art is daar één voorbeeld van. Hier wordt gekeken naar fenomenen binnen groeiprocessen. Verbeke Foundation is een landschapspark waar onderzoek gekoppeld wordt aan kunst en creatie. Hier wordt werk van over de hele wereld verzameld en tentoon gesteld. De kunstenaar wordt uitgenodigd

108


Aan het begin van het project (maart 2016) is er een zit object geplaatst op het experimentenkavel. Dit object is in lagen opgebouwd en bestaat uit een diversiteit aan ingrediënten. De ingrediënten zijn gekozen aan de hand van hun invloed op de groeiomstandigheden van planten. Er is gezocht naar een samenstelling waar verschillende condities een grotere biodiversiteit creëren. De samenstelling bestaat uit onder andere grind(grove korrel) vanwege de ruimte die hierdoor ontstaat in het object. Dit zorgt voor een doorlaatbaarheid van water en lucht voor zowel wortels als insecten. De lavasteen neemt water op voor tijden van droogte en zorgt voor een nattere omgeving. Door het gehele object heen is tuinaarde en wit zand verwerkt. Deze aarde staat in verbinding met de volle grond zodat ook zaailingen een goede groeiplaats kunnen krijgen. Organisch materiaal in de vorm van boomstronkjes zijn geïntegreerd voor voedselrijkdom en bezitten bestaande sporen en schimmels die andere spontane opkomsten mogelijk maken. De vormentaal van het object is gebaseerd op de strakke elementen die we vaker zien in de openbare ruimte. Dit versterkt tevens het contrast tussen het meer vrije en natuurlijke gedeelte. In het element is een overgang gecreëerd van statisch naar dynamisch. De maatvoering 50x50x250 is een verhouding die is gebaseerd op gebruik.

109


110


Commissie Begeleiding, verleiding en verlossing

De mentor en commissie zijn voor mij een team mensen die elkaar aanvullen. Ze moeten mij allen op een eigen manier inspireren en vanuit verschillende perspectieven nieuwe inzichten geven. Mentor: Commissie: Commissie: Hanneke Kijne Sjef Jansen Donald Marskamp Advies: Claud Biemans (in gesprek) Hans Pijls (Stichting de wending) Locatie gebonden advies en ondersteuning: Fred nuwenhuis (gebiedsmanager, stadswerken Utrecht) Herman van Rooijen (stichtse rijnlanden, regiobeheerder, afdeling Watersysteembeheer) Hans kruze (stadsecoloog Gemeente Utrecht) Emilie Vlieger (Mede initiatiefnemer, Meer Merwede) Maurice Hengeveld (Mede initiatiefnemer, Meer Merwede)

111


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.