Gala van de Wetenschap - special ism Het Parool

Page 1

MAANDAG 18 NOVEMBER 2013 SPECIALE BIJLAGE BIJ

‘Wetenschap is net een computerspel’ Pagina 6

Nog één ochtend per week dokter Levi Pagina 10

VU versus UvA Pagina 12

Quiz: hoelang studeerde de burgemeester? Pagina 15

Dinsdag 26 november om 20.00 uur in de Stadsschouwburg Amsterdam


2

MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

Terug in de negentiende eeuw Wis- en natuurkundige Robbert Dijkgraaf (53) woont en werkt sinds vorig jaar in Princeton in de VS. ‘Het is hier net Blaricum, maar dan met een topuniversiteit.’ tekst MAARTJE VAN HOEK foto CYNTHIA VAN ELK

D

ie-ai-djeej-kee-djie-ahr-ee-eeef. Robbert Dijkgraaf staat kromgebogen over een tafel in het New Yorkse Frick Museum en begint opnieuw, langzamer dit keer, zijn naam te spellen. Hoogleraar Robertus Henricus Dijkgraaf is hier ‘om even zijn gezicht te laten zien’, op een chique borrel ter gelegenheid van de opening van een expositie van Hollandse meesters. Hij wandelt langs de vijftien schilderijen die het Haagse Mauritshuis enkele maanden uitleent aan The Frick Collection, maakt een kort praatje met een bekende en beent dan het pand uit. Op weg naar de volgende afspraak in New York. Een week later: Dijkgraaf neemt een dienblad van de stapel in het restaurant van het Institute for Advanced Study aan Einstein Drive in Princeton. Dijkgraaf is daar directeur. De staf van wat hij ‘het instituut’ noemt, mag hier elke dag eten en drinken en de chef-kok is ‘een kanjer, echt heel goed’. Dan: “Ik eet iets lichts, alleen een salade, want ik heb vanavond nog eetverplichtingen.” Een kopje soep staat op zijn dienblad, met een cola light en een kleine salade met kerstomaatjes. U zei eerder: social events doe ik maar mondjesmaat. Kan dat in uw functie als directeur van het Institute for Advanced Study, een instituut dat het moet hebben van donaties? “Jawel, dat lijkt nu misschien niet zo, maar mijn sociale verplichtingen zijn beperkt. Mijn werk bestaat voor een derde uit dit soort ontmoetingen, een derde uit directieverplichtingen en een derde uit natuurkundig onderzoek. Ik ben ongeveer eens per week op een sociaal evenement. Mijn leven is radicaal veranderd sinds ik hier vijftien maanden geleden uit Nederland kwam. Ik had zo veel verplichtingen in Nederland. Het leven was een ineengedrukte spons. Die krijgt sinds ik in de Verenigde Staten woon veel meer ruimte. Dat is erg prettig.”

Wat is het IAS? Het Institute for Advanced Study (IAS) is een onafhankelijk instituut in de bossen van Princeton, New Jersey, met een wiskunde-, geschiedenis-, natuurkunde- en socialewetenschappenfaculteit. Het instituut heeft een permanent personeelsbestand van dertig hoogleraren. Daarnaast krijgen de tweehonderd beste wetenschappers uit de wereld van het instituut de kans om aan het IAS theorieonderzoek te doen. Die tweehonderd wetenschappers noemt Dijkgraaf de tijdelijke leden; ze blijven maximaal vijf jaar verbonden aan het IAS en wonen op het terrein aan Einstein Drive. Het IAS heeft geen studenten. Er wordt geen les gegeven, maar onderzoek gedaan. Dijkgraaf is directeur van het instituut.

Toch bent u nog veel in Nederland. Het afgelopen academische jaar alleen al twaalf keer. “Dat was uitzonderlijk veel. Niet vol te houden. Zeker omdat hier langzaamaan dingen op gang beginnen te komen. In het begin kreeg ik van mensen het advies: als je naar het buitenland gaat, moet je een scherpe keuze maken. Je woont nu in de Verenigde Staten, dat is je nieuwe land. In mijn vorige leven was de kern Nederland met een internationaal laagje eromheen. Nu is het omgekeerd. Het zwaartepunt ligt hier in Princeton, maar ik ben nog betrokken bij Nederland. Ik zie het niet als een totale verandering, ik heb alleen de grenzen verlegd.” Wat mist u aan Nederland? “De bitterballen. Daar zijn we het thuis alle vijf over eens. Bitterballen, je maakt ze ook niet zomaar even zelf.” Was het moeilijk om te emigreren? “Voor mij is de overgang veel organischer geweest dan ik dacht. Ik heb niet een soort harde knip moeten maken. Dat is ook niet meer van deze tijd. Bij

mij thuis staat Skype de hele dag aan. Onze drie kinderen hebben allemaal twee levens: één in Princeton, één in Amsterdam. De jongere generatie kan al bijna niet meer op één plek zijn. Daarnaast: Princeton is een kleine gemeenschap die met veel draadjes vastzit, bijvoorbeeld aan New York. Het is een soort Blaricum, maar dan met een topuniversiteit. Het is hier beperkt van omvang, daarom past het in mijn hoofd.” U bent de belangrijkste Nederlander in Princeton. Stilte. Dan: “Absoluut niet.” Als directeur van een vooraanstaand instituut bent u wel iemand naar wie mensen opkijken. Ook in de VS. Misschien maakte dat het emigreren makkelijker. “Nee hoor. In het algemeen geldt hier in Princeton en op het instituut dat iedereen hartelijk wordt ontvangen. Het voelt alsof ik terug ben in de negentiende eeuw.” Dit moet u even uitleggen. “In de negentiende eeuw had je op een universiteit één hoogleraar chemie en één hoogleraar natuurkunde. Het was een kleine vriendenclub. Nu zijn universiteiten enorme operaties. Neem de UvA, dat is de grootste werkgever van Amsterdam, een enorm apparaat. Je kunt verdrinken in de grootte van de instelling. In Princeton is alles klein, ook de universiteit van Princeton is een kleintje.’ Wat is het grootste misverstand dat over u bestaat in Nederland? “Dat mijn functie hier heel groot is. Mensen denken dat hij vele malen groter is dan hij is.” Dat klinkt heel bescheiden. “Ten eerste is er vaak verwarring over Princeton University en dit instituut, dat toevallig ook staat in de stad Princeton maar verder niets te maken heeft met de universiteit. Ook de grote kranten in Nederland zijn daarover wel eens in de war. Dat vindt men hier behoorlijk frustrerend.” “Wij zijn onafhankelijk. Een klein Gallisch dorp noem ik ons wel eens, met tweehonderd tijdelijke leden van de wetenschappelijke staf en dertig vaste hoogleraren. De meesten wonen op het terrein in huizen van het instituut. En daarvan ben ik burgemeester. Als ik door het stadje loop, spreken mensen mij ook aan op een boomstronk die in de bossen van het instituut over het wandelpad ligt. ‘Oké,’ zeg ik dan, ‘ik pak meteen mijn hakmes.’ Ook dat hoort hier bij mijn verantwoordelijkheid.” U zegt dat uw leven is versimpeld. Heeft u meer vrije tijd dan in Nederland? “Veel meer. Ik heb weer tijd om ’s avonds op de piano te pingelen, een boek te lezen.” Naar welke van de 750 televisiezenders kijkt u hier in de VS? “Geen. Wij hebben trouwens 1600 kanalen op dat ding zitten. Je hebt alles en dus heb je niets. De kinderen spelen op de televisie vooral Xboxspelletjes. En ze gebruiken Netflix. Dat doen mijn vrouw en ik ook graag. We hebben zo veel gemist de voorgaande jaren. Onlangs hebben we gekeken naar Mad

men, alle zes seizoenen achter elkaar.” De medewerkers van dit instituut werken zonder deadline. Was dat uw idee? “Nee, dat komt uit het allereerste begin. Mensen zoals Albert Einstein, John von Neumann en Kurt Gödel voelden zich om die reden hier thuis. Het instituut geeft mensen de ruimte iets te bereiken in een onderzoek, maar we vragen nooit wat ze precies hebben bereikt. Wij doen hier niet aan medailles.” Dat klinkt bijna on-Amerikaans. “Totaal on-Amerikaans. Al zou het ook niet bij Nederland passen. Zie maar wat je doet, zeggen we hier. In Nederland denken we dan: iemand moet dit coördineren, we moeten een ambtenaar aanstellen en iedereen moet in de pas lopen.” Komt dat doordat het niveau hier hoger is? “Als je toestaat wat wij hier doen, krijg je verschillen in niveau. De VS heeft in bijna alles het slechtste en het beste. Voor de wetenschap pakt dat goed uit, want hier is veel mogelijk. Niemand zegt hier: nu moet je stoppen, want je bent wel goed genoeg.” Gebeurt dat in Nederland? “In Nederland hebben we te veel het gevoel dat we


MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

gala van de wetenschap

3

Uitdagingen

‘A

an het eind van de avond heb je ideeën gevormd en inspiratie opgedaan. De batterij is weer opgeladen,” zei wetenschapper Robbert Dijkgraaf onlangs in Het Parool over het Gala van de Wetenschap. Hij komt voor het gala, georganiseerd door Het Parool, Folia Magazine en de Stadsschouwburg, over vanuit Princeton. Hij zal niet alleen de naar hem vernoemde essayprijs uitreiken; hij geeft als eregast ook zijn visie op de Nederlands wetenschap en zal vertellen voor welke uitdagingen Nederland staat. Naast Dijkgraaf hebben de allerbesten uit hun vakgebied toegezegd 26 november het podium van de Stadsschouwburg te betreden. AMC-voorzitter Marcel Levi bespreekt de gouden jaren van de medische wetenschap. De meeste baby’s van nu zullen wel honderd worden, maar hoe zorgen we ervoor dat ze in die gewonnen jaren ook een hoge kwaliteit van leven hebben? Universiteitshoogleraar en Spinozapremiewinnaar Patti Valkenburg breekt een lans voor nieuwe, gepersona- De allerbesten uit liseerde sociale wetenschap, die oplos- hun vakgebied singen kan bieden betreden het podium voor grote uitdagingen op het gebied van gezondheid, veiligheid en privacy. En we zijn oprecht trots dat we de primeur hebben van Damiaan Denys: de Belgische hoogleraar psychiatrie uit het AMC geeft geen lezing maar een voorstelling. Over angst, om precies te zijn. Denys verleidt het publiek de angst los te laten. In deze speciale bijlage van Het Parool en Folia Magazine leest u ook wat onder anderen Alexander Rinnooy Kan, Piek Vossen en Louise Gunning gaan bespreken. En mocht u denken dat u echt verstand heeft van Amsterdamse wetenschap, doe dan mee aan de quiz op pagina 15 en maak kans op mooie prijzen, waaronder gratis toegangskaarten voor het gala. We hopen u te treffen in de Stadsschouwburg om, om Robbert Dijkgraaf te citeren, inspiratie op te doen en de batterij weer op te laden. BARBARA VAN BEUKERING Hoofdredacteur Het Parool JIM JANSEN Hoofdredacteur Folia Magazine

Inhoud

dingen in evenwicht moeten houden. Als je een instituut als dit zou willen reproduceren in Nederland, met totale vrijheid voor de medewerkers, met het niemand de maat nemen, dan zegt de Nederlander in mij al meteen: mensen gaan misbruik maken van het systeem. Dat kan helemaal niet.” “Hier gelooft men dat de beste mensen die vrijheid aankunnen.” Hoe lang blijft u in de VS? “Ik kan me voorstellen dat er een moment komt dat ik de ruimte die ik hier krijg niet meer nodig heb. Dat ik ervan heb genoten en zeg: en nu verder. Op dat moment ben ik nog lang niet. Veel mensen hebben me gewaarschuwd voor de leegte. Het is confronterend, zeiden ze, want je zit niet meer in een leven dat totaal wordt ingevuld door externe omstandigheden.” Maakte u zich daar zelf ook zorgen om? “Een beetje wel ja. In mijn vorige functie als president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen moest ik vragen beantwoorden over waar de wetenschap in Nederland staat. Nu praat ik over omgevallen bomen, en hoe het gaat met wetenschapper x op de natuurkundefaculteit.”

Hebben uw kinderen inspraak in hoe lang u in de VS blijft? Zij zijn allemaal tieners die straks wellicht willen studeren. “We hebben niets met ze afgesproken. Ik voel wel dat heel veel dingen in de Amerikaanse samenleving met ze resoneren. De VS is onderdeel van hun leven. Zij vinden hun weg wel hier, daar ben ik niet bang voor.” “Wij hebben ons voorgenomen niet overspannen te doen over de universiteit die de kinderen straks bezoeken. We horen dat Amerikaanse vriendjes van de kinderen al heel goed weten hoe de toekomst zal lopen. Die ouders zijn totaal geobsedeerd. We hoeven niet allemaal Bill Gates of Bill Clinton te worden.” “Ik hoor via mijn kinderen dat kinderen daaronder lijden, onder die stress. Ik wil gewoon dat onze kinderen genieten van hun tijd hier. Ze hebben razendsnel vrienden gemaakt. Onze dertienjarige dochter heeft veruit het beste Amerikaans accent van ons allemaal. Die doet mijn broken English perfect na. Ik heb een Hollands accent. Daar kom ik nooit meer van af. Ik heb me daar maar bij neergelegd.” Robbert Dijkgraaf reikt 26 november op het Gala van de Wetenschap de naar hem vernoemde essayprijs uit.

Jonge talenten Interview Patti Valkenburg Programmaoverzicht Mee met Marcel Levi UvA en VU voor dummy’s Profiel Jaap Winter Wetenschapsquiz

Colofon

4 6 8 10 12 14 15

Deze bijlage is een coproductie van Folia Magazine en Het Parool. Hoofdredactie Barbara van Beukering en Jim Jansen Artdirector John Koning Eindredactie Eline Besselink Vormgeving Dick Okker Met medewerking van Marieke Buijs, Bob Bronshoff, Melle Daamen, Cynthia van Elk, Maartje van Hoek, Mike Hofman, Christiaan Krouwels, Saskia Naafs, Danny Schwarz, Peter Strelitski, Riechelle van der Valk, Jorris Verboon, Clara van de Wiel, Pieter van der Wielen Organisatie Gala van de Wetenschap Barbara van Beukering, Marieke Buijs, Melle Daamen, Stephanie Gude, Jim Jansen, Marieke Monden, Romy Rigter, Paul van de Water en Wiepke Westbroek


4

MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

Voor de toekomst van de wetenschap is jong talent van essentieel belang. Drie vooraanstaande wetenschappers stellen jonge onderzoekers voor die eruit springen.

Jong talent

MIKE HOFMAN

Erik Verlinde over Miranda Cheng: ‘Haar wiskundige intuïtie is sterker dan de mijne.’

‘De natuur blijft ontzettend mysterieus’ Erik Verlinde, hoogleraar in de theoretische fysica aan UvA, stelt zijn oud-promovendus Miranda Cheng voor. Erik Verlinde (51): “Miranda is gepromoveerd op de snaartheorie en zwarte gaten. Ze kwam met een idee waaraan ik graag wilde meedoen. Het was zo’n idee dat gewoon klopte. In ons vak ontdekken we dingen die er al zijn, de schoonheid van de natuur. Bij haar eerste artikel had Miranda weliswaar een wiskundige afleiding die ik niet mooi vond, maar bij haar tweede artikel was haar wiskunde al direct van een grote schoonheid. Miranda’s wiskundige intuïtie is sterker dan de mijne, daar kan ik nog wat van leren. Ik hoop haar mee te geven om nog meer de durf te hebben om een goede intuïtie te blijven volgen.” Miranda Cheng (34): “Ik ben geboren in Taiwan en heb theoretische natuurkunde aan de Universiteit van Utrecht gestudeerd. Daarna ben ik gepromoveerd aan de UvA en heb ik vier jaar op Harvard gewerkt. Momenteel werk ik bij Institut de Mathématiques de Jussieu, een bekend mathematisch instituut in Parijs. Met de snaartheorie hopen we met abstracte wiskunde de fundamentele aspecten van de natuur te beschrijven. Dat zijn heel kleine dingen, maar ook extreem grote objecten als zwarte gaten. De natuur blijft ontzettend mysterieus en dat we die proberen te verklaren aan de hand van abstracte wiskunde, spreekt mij ontzettend aan.

Vanaf volgend jaar ben ik een zogeheten MacGillavry Fellow, dan krijg ik een beurs van de UvA voor vrouwelijke onderzoekers. Het is belangrijk dat zo’n beurs er is, er zijn namelijk veel te weinig vrouwen in de wetenschap. In Nederland nemen veel vrouwen nog de zorgtaak op zich. Ik denk dat dat voor een groot deel ligt aan een gebrek aan rolmodellen. Ik zou best als rolmodel willen fungeren, maar daar heb ik natuurlijk geen invloed op. Ik kan mijzelf niet zo’n rol toeschrijven. Ik heb vier jaar op Harvard in de Verenigde Staten gewerkt. Daar ligt de werkdruk een stuk hoger dan in bijvoorbeeld Nederland. ’s Avonds en in de weekenden doorwerken wordt normaal gevonden. Ik deed hier niet zo aan mee, wat wel eens voor problemen zorgde. Hoogleraren krijgen maar negen van de twaalf maanden betaald. De rest moeten zij via hun beurs betalen, als ze die al krijgen. In Frankrijk is het de omgekeerde wereld. Daar mag je de tijd nemen om na te denken over complexe vragen. Ik ervaar dat als een vorm van vertrouwen in mij als wetenschapper. En dat vertrouwen neem ik heel serieus.”

FOTO RAYMOND RUTTING


MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

gala van de wetenschap

Jacco van Rheenen: ‘De eerste stap is in elk geval gezet.’

FOTO BOB BRONSHOFF

Thijn Brummelkamp: ‘We hebben ontdekt hoe het bij het ebolavirus zit.’

‘We hopen reizende kankercellen te stoppen’

‘Uiteindelijk moet er een virusatlas komen’

Hans Clevers, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, draagt Jacco van Rheenen, biofysicus bij het Hubrecht Instituut, voor.

René Bernards, groepsleider Divisie Moleculaire Carcinogenese bij het Nederlands Kanker Instituut, draagt zijn collega Thijn Brummelkamp voor.

Hans Clevers (56): “Wetenschappers zijn al geruime tijd in staat het gedrag van gezonde en zieke cellen in een reageerbuis in beeld te brengen. Jacco van Rheenen zet de volgende stap. Op een creatieve en innovatieve manier brengt hij het gedrag van zowel gewone cellen als kankercellen in een muis in beeld. Daardoor wordt bijvoorbeeld zichtbaar hoe kankercellen zich uitzaaien. Van een andere orde, maar ook vermeldenswaardig, is dat hij niet alleen belangwekkende ontdekkingen doet, maar er bovendien vaak in slaagt zijn beelden een grote esthetische kracht mee te geven – ze zijn gewoon mooi om naar te kijken.” Jacco van Rheenen (35): “Bij het Hubrecht Instituut in Utrecht, ook wel het Nederlands Instituut voor Ontwikkelingsbiologie en Stamcelbiologie genoemd, doe ik onderzoek naar het gedrag van tumorcellen die uitzaaien. De meeste cellen van een tumor zitten stil. Daartussen zitten echter een paar unieke cellen die wel bewegen, bijvoorbeeld naar een bloedvat. Eenmaal in het bloed verlaat een dergelijke kankercel de tumor en reist door het lichaam. Deze reizende cellen komen op een andere plek in het lichaam aan en groeien uit tot een uitzaaiing. Op een gegeven moment kan de uitzaaiing zo groot

zijn dat het te laat is. Behandeling is dan niet meer mogelijk. Er is eigenlijk maar weinig bekend over waarom cellen beginnen te bewegen en gaan uitzaaien. Simpelweg omdat we niet het gedrag van die paar gevaarlijke bewegelijke tumorcellen kunnen bestuderen tussen al die niet-bewegende cellen. Wij zijn bezig zo’n techniek te ontwikkelen. Voor het eerst in de geschiedenis kunnen we dit uitzaaiingsproces live volgen, een unicum. Deze techniek heet intravital imaging. We hebben kankercellen in muizen fluorescerend laten oplichten, waardoor we ze met een microscoop goed konden zien. Het resultaat was verrassend. We kwamen er namelijk achter dat de kankercellen op het moment dat de uitzaaiing wordt gevormd, nog steeds heel bewegelijk zijn en dat dit belangrijk is voor de groei. We dachten altijd dat kankercellen zich alleen hoeven te bewegen om zich door het lichaam te verplaatsen, maar dat blijkt dus niet het geval te zijn. Dit is een ontzettend belangrijke ontdekking, maar het zal nog wel jaren duren voordat dit klinisch relevant is. Het is bijvoorbeeld belangrijk te weten of dit ook geldt voor tumoren in mensen. Uiteindelijk hopen we de reizende kankercellen te stoppen en zo de uitzaaiing tegen te gaan. Er is nog een hoop onderzoek te verrichten, maar de eerste stap is in elk geval gezet.”

René Bernards (60): “Thijn Brummelkamp is één van de meest originele en vernieuwende onderzoekers die ik in mijn carrière heb ontmoet. Als promovendus ontwikkelde hij de technologie om alle 20.000 genen van de mens één voor één uit te kunnen schakelen om zo hun functie te achterhalen. Dit heeft een ware revolutie teweeggebracht in de kennis van wat de functie is van al die menselijke genen. Als onafhankelijk onderzoeker heeft hij opnieuw grensverleggende technologie ontwikkeld om de functie van genen te bestuderen. Daarnaast gebruikt hij deze nieuwe technieken om heel belangrijke maatschappelijke vragen op te lossen, zoals hoe infecties met levensbedreigende virussen te bestrijden.” Thijn Brummelkamp (38): “Ik doe bij het Nederlands Kanker Instituut (NKI) onderzoek naar de genetica achter menselijke ziekten. Genetica is de wetenschap die erfelijkheid probeert te beschrijven en verklaren. In 2002 heb ik een methode ontwikkeld om grote aantallen genen permanent te deactiveren, om erachter te komen wat hun functies zijn. Dit kunnen we alleen niet testen op mensen. Daarom gebruiken we gekweekte menselijke cellen. Hoewel er al geschikte methodes bestonden om

5

FOTO BOB BRONSHOFF

grootschalig genen te inactiveren in eenvoudige organismes, zoals fruitvliegjes, was dit heel lastig in menselijke cellen. De methode die ik heb ontwikkeld geeft onderzoekers de mogelijkheid gedetailleerde informatie te krijgen over de functie en rol van bepaalde genen bij ziekten zoals kanker, en wordt nog steeds veel gebruikt in laboratoria. Met dit onderzoek heb ik ook de gouden medaille gekregen van de Europese organisatie voor moleculair biologisch onderzoek. Op het NKI doe ik met mijn team onderzoek naar hoe virussen en bacteriën cellen binnengaan. We proberen er dan achter te komen welke eiwitten verantwoordelijk zijn voor het binnenlaten van de ziekteverwekkers in de cel. We hebben ontdekt hoe dat bij het ebolavirus zit. Uiteindelijk maken we een soort virusatlas, waarin we vastleggen hoe verschillende virussen de cellen binnengaan. Op die manier kunnen bepaalde bacteriële en virale infecties veel gerichter, en dus beter worden bestreden. Vaak kunnen we zulke grote onderzoeken niet alleen doen en moeten we samenwerken. Bijvoorbeeld bij het lassavirus, een besmettelijk virus dat dodelijk kan zijn. Dat kunnen we alleen in een hightech lab en in astronautenpakken onderzoeken. Dit hebben we uiteindelijk bij het Amerikaanse leger onderzocht.”


6

MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

Wetenschap is net een computerspel Universiteitshoogleraar Patti Valkenburg (55) onderzoekt hoe we jongeren tot bloei kunnen laten komen in een wereld die wordt beheerst door nieuwe media. ‘Menselijke angst voor verandering is van alle tijden.’ tekst MARIEKE BUIJS foto DANNY SCHWARZ

‘P

atti wil graag van tevoren weten welke onderwerpen tijdens het interview aan bod komen,” mailt de assistente van Patti Valkenburg, universiteitshoogleraar jeugd, media en samenleving aan de UvA. Ze verzoekt de voorgenomen vragen op te sturen, zodat Valkenburg zich kan voorbereiden. Valkenburg houdt graag greep op de zaak. Ook in haar onderzoek laat ze weinig aan het toeval over. Al is Valkenburg de laatste jaren coauteur van zo’n tien wetenschappelijke artikelen per jaar, ze is niet het type afdelingshoofd dat zijn naam boven publicaties van medewerkers laat zetten om het eigen publicatielijstje op te vijzelen. “Nee! Daar heb ik een hekel aan! Ik wil mijn naam er alleen bij hebben als ik van meet af aan bij het onderzoek betrokken was en helemaal achter de inhoud van het artikel sta. Mijn reputatie is dat ik een pietje-precies ben en voor kwaliteit ga.” Haar 41 pagina’s tellende cv staat vol awards voor de beste publicaties in haar vakgebied. Ze haalt miljoenen binnen aan onderzoeksfinanciering, geeft leiding aan een grote onderzoeksgroep, kreeg in 2011 de Spinozapremie – de hoogste Nederlandse wetenschappelijke onderscheiding – en werd in 2012 benoemd tot universiteitshoogleraar. Valkenburg, te gast op het Gala van de Wetenschap, is dan ook een raswetenschapper in haar afkeer voor simplificaties en een zwart-witdebat, zoals dat nu over jeugd en media wordt gevoerd. Vinden sommigen dat kinderen zonder iPadschool niet klaargestoomd worden voor de toekomst, anderen waarschuwen juist voor geheugenverlies door internet en de continue afleiding die onze smartphone biedt. Valkenburg verzet zich tegen beide visies. “Menselijke angst voor verandering is van alle tijden. Socrates maakte zich ongeveer 2500 jaar geleden al zorgen over de opmars van het geschreven woord, de jeugd zou niets meer leren onthouden. En toen de drukkunst zeshonderd jaar geleden zijn intrede deed, zijn er boeken volgeschreven over de ontwrichtende werking van het informatieoverschot dat zou ontstaan.” Volgens Valkenburg zijn de effecten van nieuwe technologie altijd zowel positief als negatief. “Misschien lezen we inderdaad minder aandachtig nu we gewend raken aan het scannen van onze timeline, maar aan de andere kant blijken ons ruimtelijk inzicht, oog-handcoördinatie en werkgeheugen toe te nemen door het spelen van bepaalde games.” “Sinds de intrede van internet zitten we in een overgangsfase en moeten we ons opnieuw leren verhouden tot media, proberen de negatieve effecten het hoofd te bieden.”

Hoe we dat kunnen doen, onderzoekt Valkenburg met onderzoekers van de Universiteit Utrecht, de Universiteit Leiden en de VU. Hun project Why some children thrive and others don’t kreeg in 2012 een Zwaartekrachtsubsidie van 27,5 miljoen euro, waarmee de overheid onderzoek van consortia van de beste onderzoekers wil stimuleren. In het project wordt het samenspel van genetische, brein-, gezins- en omgevingsfactoren onderzocht en hoe die van invloed zijn op het vermogen van kinderen zich te ontwikkelen in de huidige maatschappij. De invloed van mediagebruik op die ontwikkeling is niet eenduidig. Sociale media helpen jongeren bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden, maar het gebruik leidt bij een klein percentage tot verslaving en eenzaamheid. “Veel kinderen zijn als paardenbloemen, die gedijen overal. Die zijn misschien ook niet zo kwetsbaar voor de negatieve effecten van sociale media en games.” “Een veel kleinere groep, de orchideeën, heeft de juiste omstandigheden nodig om te floreren. Wij willen doorgronden wie de orchideeën zijn en hoe ouders en scholen hun kunnen helpen tot bloei te

‘We moeten ons opnieuw leren verhouden tot media’ komen.” Op de vraag of dat niet een al te grote onderzoeksopgave is, antwoordt Valkenburg droogjes: “Je moet een beetje ambitieus zijn. Als je niet je best doet, kom je nooit een eindje verder.” Het lijkt wel alsof alles wat Valkenburg probeert, een succes wordt. “Dat succes is niet zo’n mysterie. Je moet intelligent zijn. Dat ben ik, maar dat is iedereen op de universiteit. Vervolgens moet je vooral heel veel tijd in je werk investeren. Ik werk inderdaad hard en denk ook vaak aan mijn onderzoek als ik niet werk. Het is absoluut niet zo dat het altijd voorspoedig gaat. Ik heb ook veel tegenslag gehad, maar dan denk ik aan Edison. Elke keer als hij een prototype voor de gloeilamp had ontwikkeld dat niet werkte, zei hij: nu ken ik weer een nieuwe manier waarop je niet een gloeilamp moet maken.” Dat doorzettingsvermogen zit in haar familie. “Mijn grootvader kwam uit het noorden van Italië als eerste immigrant in Delft wonen. De spaghetti

die hij at, werd door Nederlanders voor wormen aangezien. Hij bouwde een succesvol bedrijf in terrazzovloeren op, maar overleed voordat hij van zijn zuurverdiende oude dag kon genieten.” Ook kleindochter Valkenburg stort zich vol overgave op alles waar ze haar zinnen op zet. “Als jong meisje hield ik van zoetwatervissen. Elk boek daarover dat ik te pakken kon krijgen, verslond ik.” Valkenburg was de eerste in haar familie die naar de universiteit ging. Op haar 31ste werkte ze als docent en schreef ze een boekje over gezondheidsvoorlichting. De uitgever was onder de indruk en raadde haar aan naar de universiteit te gaan. “Ik bewonderde die man, dus toen heb ik me voor pedagogiek in Leiden ingeschreven. Ik voelde al bij het eerste keuzevak, jeugd en media, dat ik goed zat.”

Z

e wijst met twee wijsvingers naar haar onderbuik. “Dat voel je hier, dat is een emotie. Dankzij dat gevoel kan ik tegenslagen doorstaan. Anders gaat dat niet. Ik wilde vroeger accordeon leren spelen. Dat leek me prachtig, maar van dag tot dag had ik geen plezier in het oefenen. Dat is nooit een succes geworden. Je moet dus wel het geluk hebben iets te ontdekken waar je plezier in hebt.” Ze lacht stilletjes. “Net als dat je het geluk moet hebben de ware liefde tegen te komen.” Bestaat de ware liefde dan? “Wetenschappers zeggen van wel. Ze hebben zelfs hersenprocessen ontdekt die met de ware liefde correleren.” Op de vraag of Valkenburg de ware liefde heeft gevonden, lacht ze ontwapenend. “Schrijf maar op dat ik een knipoog gaf en zei dat dat privé is.” Valkenburg besteedt heel veel tijd aan haar werk. “Mijn werk is fantastisch. In de wetenschap stel je je eigen vragen en krijg je de gelegenheid daar een antwoord op te zoeken. Het is net een computerspel, je kunt altijd weer een level verder komen. Bovendien is het niet alleen werk, het is ook sociaal. Ik kom net van een bespreking met mijn onderzoeksgroep, dan hebben we de grootste lol. Iemand had zelfgebakken koekjes meegenomen en we hebben bijgepraat. En ik werk heus niet altijd. ’s Avonds heb ik ook tijd voor een glaasje wijn.” Valkenburg heeft haar hele academische carrière besteed aan onderzoek met kinderen om te ontdekken hoe we hun kunnen helpen tot bloei te komen. Dat ze zelf geen kinderen heeft, lijkt tegenstrijdig te zijn. “Ik doe mijn onderzoek niet omdat ik nu zo dol ben op kinderen. Ik vind het leuk om experimenteel onderzoek te doen met kinderen. Ze zijn eerlijk en onbevangen en het is uitdagend om een goede onderzoeksopzet te verzinnen, omdat je alles heel concreet moet maken.” “Maar uiteindelijk ben ik wetenschapper. Ik wil kennis opdoen. De kinderen verworden tot cijfers in een SPSS-bestand en tabellen in mijn artikel. Ik vind het wel belangrijk dat mijn onderzoek een nuttige bijdrage kan leveren aan het welzijn van kinderen en de maatschappij.”


7

gala van de wetenschap Melle Daamen

MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

Keuvelen

V

olgens mij, maar ik kan het verkeerd hebben, weten de meeste mensen weinig van wetenschap. Dat begint al bij het kader van de wetenschap: wanneer mag je iets wetenschap noemen? Mijn vrienden, van wie de meeste toch wetenschappelijk onderwijs achter de rug hebben, weten amper wie Karl Popper is. Welnu, de man was wetenschapsfilosoof en een felle anticommunist. Dat laatste beviel mij toen ik studeerde helemaal niet, maar hij had – dat moest ik ook toen al toegeven – wel een interessante theorie over de falsifieerbaarheid van wetenschappelijke beweringen. Als je in beginsel niet kunt aantonen dat een bewering onjuist is, is deze wetenschappelijk niet van waarde en eigenlijk een open deur. Popper vond veel beweringen van het marxisme niet falsifieerbaar en daar had ie een punt. Terug naar de kennis van de wetenschap. Die is er dus bij de meeste mensen nauwelijks. Toch weerhoudt ons dat er niet van erover te praten. Er staat ook best

Mijn vrienden weten amper wie Karl Popper is veel in de kranten en online over wetenschap en wetenschappelijk onderzoek. De aandacht voor wetenschappelijk onderzoek wordt vooral getrokken door medische en natuurwetenschappen. In elke wetenschapsbijlage staan meerdere artikelen over hoe een proefmuis nu weer op de één of andere prikkel heeft gereageerd. En of de natuur zich wel of niet gedraagt zoals wij verwachten. Dan is er de wetenschap over het menselijk gedrag, daar houden we ook van. Wetenschap over onszelf en over het heelal waarin wij vertoeven, dát vinden we leuk. Daar keuvelen we graag over. Toch is er nog veel meer wetenschap. Wiskunde bijvoorbeeld, of scheikunde, of geesteswetenschappen. Daarom vind ik het Gala van de Wetenschap interessant. De bedoeling is dat we een overzicht krijgen van de stand van zaken in alle wetenschappen. Als het goed is, weten we aan het eind van de avond hoe het staat met de wiskunde. Met welke wetenschappen gaat het goed en met welke wil het maar niet opschieten? Waarom is de UvA beter dan de VU of omgekeerd? Dan kunnen we allemaal een beetje beter meepraten over wetenschap. Niet falsifieerbaar wellicht, maar niettemin beter. Melle Daamen is directeur van de Stadsschouwburg


Programma

8

MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

Op het Gala van de Wetenschap vertellen bevlogen Amsterdamse toponderzoekers over de nieuwste ontwikkelingen op hun vakgebied. Zo bent u in één avond bijgepraat over nieuwe mogelijkheden, inzichten, doorbraken en uitdagingen in de wetenschap. MARIEKE BUIJS

26 november, Stadsschouwburg, 20.00 uur Opening door Pieter van der Wielen, presentator van onder meer Labyrint en Met het oog op morgen. Wis- en natuurkundige Robbert Dijkgraaf, universiteitshoogleraar en directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton, bijt het spits af met zijn visie op het Nederlandse wetenschapsveld. Wat zijn de richtingen om in de gaten te houden, voor welke uitdagingen staat Nederland en hoe kunnen we ervoor zorgen dat we succesvol blijven in de wetenschap? Hoogleraar psychiatrie Damiaan Denys schudt de conservatieve ketenen van de wetenschap af en geeft een voorproefje van zijn vrije theatermonoloog over angst, die hij met regisseur Bo Tarenskeen schreef. Angst is overal en bepaalt meer dan ooit ons leven, we offeren dagelijks vrijheid op om haar te controleren, te begrenzen, te beheersen. Denys verleidt het publiek de angst te verwaarlozen, zich niet op te offeren aan de angst, maar de angst te offeren voor zichzelf. Theoretisch natuurkundige en Spinozapremiewinnaar Erik Verlinde biedt een inkijkje in spannende ontwikkelingen in de natuur- en sterrenkunde. De afgelopen decennia zijn er zowel in de kosmos als in het lab bijzondere vormen van materie ontdekt die niet te rijmen zijn met de traditionele modellen uit de natuurkunde. Tegelijkertijd zit de

kwantummechanica in een stroomversnelling. Verlinde legt verrassende dwarsverbanden tussen deze ontwikkelingen. Juryvoorzitter Erik Verlinde maakt met studievriend Robbert Dijkgraaf de winnaar van de naar Dijkgraaf vernoemde essayprijs bekend. Dit jaar is het thema ‘iedereen in de media; de wetenschap anno 2013’. Universiteitshoogleraar en Spinozapremiewinnaar Patti Valkenburg onderzoekt hoe turbulente ontwikkelingen in technologie en sociale media het leven van jongeren beïnvloeden. Valkenburg breekt een lans voor een nieuwe, gepersonaliseerde sociale wetenschap, omdat individuen verschillend reageren op prikkels uit hun omgeving. Door daar rekening mee te houden, kunnen sociale wetenschappen oplossingen bieden voor grote uitdagingen op het gebied van gezondheid, veiligheid en privacy. Hoogleraar en NKI-kankerexpert René Bernards draagt een column voor over zijn persoonlijke ervaringen in het onderzoek. Pauze Na de pauze buigen wetenschappers en bestuurders zich over de verregaande samenwerking en gedeeltelijke fusie tussen de UvA en de VU. De bètafaculteiten gaan samen, de ziekenhuizen ook en nog tal van kleinere onderzoeks- en onderwijscentra. Draait dit uit op rampspoed of versterkt het de positie van Amsterdam als kennisstad juist? En eindigen we uiteindelijk met één

Amsterdamse universiteit? VU-economiedecaan Harmen Verbruggen, UvA-emeritus hoogleraar Arnold Heertje en collegevoorzitters Jaap Winter (VU) en Louise Gunning (UvA) nemen stelling. Hoogleraar interne geneeskunde en AMCvoorzitter Marcel Levi vertelt over de gouden jaren van de medische wetenschap. Impulsen uit de biotechnologie, genetica en natuurkunde leiden tot een snelle stijging in de levensverwachting: de baby’s die de komende tien jaar worden geboren hebben een reële kans om honderd jaar oud te worden. Hoe zorgen we ervoor dat al die gewonnen jaren gepaard gaan met een hoge kwaliteit van leven? President van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen Hans Clevers draagt een column voor over zijn persoonlijke beleving van wetenschap. Hoogleraar computationele lexicologie en Spinozapremiewinnaar Piek Vossen spreekt over de wedergeboorte van de geesteswetenschappen nu digitalisering de mogelijkheid biedt nieuwe informatie, patronen en contexten te ontdekken in historische bronnen. Maar hoe leer je een computer ambigue taal – waar ook geschiedenis, politiek en cultuur in besloten ligt – te begrijpen en duiden? Wiskundige, universiteitshoogleraar en voormalig SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan geeft een slotoverweging.

‘Wij zijn niet ons brein’ Damiaan Denys (48) is filosoof en psychiater. Hij promoveerde cum laude aan de Universiteit Utrecht. Sinds 2007 werkt Denys als hoogleraar en afdelingshoofd bij psychiatrie in het AMC. Hij onderzoekt de psychopathologie en neurobiologie van angst, controle en compulsiviteit. “Ik begon mijn academische loopbaan als filosoof en word nu nog altijd gedreven door de vraag: wat is de zin van ons leven? Toen ik me realiseerde dat ik daarover meer kan leren van mensen die er niet in slagen zin aan hun leven te geven dan van mensen die dat wel lukt, ben ik psychiater geworden,” aldus Denys in Spui Magazine. Denys behandelt veelal mensen met ernstige dwang, die bijvoorbeeld uren blijven afwassen omdat ze bang zijn dat de vaat toch weer vies is geworden, of zich keer op keer aan- en weer uitkleden omdat ze het idee hebben dat ze zich niet op de juiste manier hebben aangekleed. Denys heeft zich toegelegd op diepe breinstimulatie (DBS) als therapie daartegen. Daarbij worden elektrodes ingebracht in het brein om hersenactiviteit te beïnvloeden. Dat is bij veel ernstige gevallen effectief. Maar, waarschuwt Denys in NRC Handelsblad, daardoor moeten we niet veronderstellen dat wij niets meer dan elektrische stroompjes door ons brein zijn. “Diepe hersenstimulatie laat bij uitstek zien dat wij absoluut onze hersenen niet zijn. Dan staken we er een elektrode in, en waren we klaar. Maar dat is niet zo. We zien dat die klachten afnamen, spectaculair soms, maar niet volledig. [...] Mensen hebben bijvoorbeeld dertig jaar niet de bus genomen, uit angst om besmet te worden. Met DBS verdwijnt die angst, maar ze nemen die bus nog steeds niet. We moeten met die mensen praten en oefenen. De rijkheid van een persoon kunnen we niet terugbrengen tot een brein.” FOTO DANNY SCHWARZ


MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

gala van de wetenschap

9

‘Taal is van niemand’ Piek Vossen (53) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en algemene taalwetenschap aan de UvA en promoveerde daar ook cum laude op een nieuw model om eigenschappen van zelfstandig naamwoorden te definiëren. Sinds 2006 werkt hij als hoogleraar computationele lexicologie aan de VU. Eerder dit jaar kreeg Vossen de Spinozapremie voor het bouwen van netwerken van woorden, spinnenwebben van alle woorden van een taal, met elkaar verbonden op basis van betekenis. Door die netwerken in verschillende talen te koppelen kan systematisch worden onderzocht wat verschillen en overeenkomsten zijn in de betekenis en cultuur in talen. ‘Ik ben gefascineerd door taal en hoe die kan functioneren tussen mensen. Taal is van niemand, bestaat alleen tussen mensen. Niemand kan zeker weten wat de interpretatie van de ander is. Dat probleem boeit mij eigenlijk al sinds mijn jeugd. Taal is een complex alfaverschijnsel dat niet alleen om betekenis gaat, maar ook om cultuur,’ aldus Vossen in een filmpje van de VU. Daarnaast bouwt Vossen aan ‘een geschiedenisrecorder’, een computerprogramma dat dagelijks het financieel en economisch nieuws leest en bijhoudt wat, wanneer, waar gebeurt en wie daarbij betrokken zijn. Het programma koppelt gerelateerde gebeurtenissen aan elkaar. In de loop van tijd ontstaat zo een verhaallijn waarin niets wordt vergeten en gebeurtenissen tot hun oorsprong zijn terug te voeren, ongeacht of dat gisteren is of tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vossen: ‘Archieven bevatten nu al miljarden berichten die tot meer dan vijftig jaar teruggaan en elke dag komen er miljoenen nieuwsberichten bij. Niemand kan al die informatie bevatten en het maken van gefundeerde beslissingen onder tijdsdruk is daardoor niet meer mogelijk. De recorder helpt ons dus met het verwerken van het dagelijkse bombardement aan nieuws en informatie.’

FOTO JEAN-PIERRE JANS

Inkijkje in machtsdynamiek Alexander Rinnooy Kan (63) studeerde wiskunde aan de Universiteit Leiden en econometrie aan de UvA, waar hij ook promoveerde in de wiskunde. Op 31-jarige leeftijd werd Rinnooy Kan hoogleraar operationeel onderzoek aan de Erasmus Universiteit en zes jaar later rector magnificus van diezelfde universiteit. In 1991 verruilde hij de wetenschap voor het bedrijfsleven. Hij bekleedde bestuurlijke functies bij de Vereniging van Nederlandse Ondernemers en ING Groep en werd voorzitter van de Sociaal-Economische Raad. In die functie omschreef voormalig FNV-voorzitter Agnes Jongerius hem als ‘exceptioneel aimabel en charmant en zeer begaan met het scheppen van een goede sfeer. Een supernetwerker.’ Vorig jaar keerde Rinnooy Kan terug naar de wetenschap, als universiteitshoogleraar economie en bedrijfskunde aan de UvA. Daarnaast heeft hij talloze nevenfuncties. Hij is onder andere voorzitter van de raad van commissarissen van De Nederlandsche Bank en van die van het Concertgebouw en voorzitter van de raad van toezicht van het AMC. Als universiteitshoogleraar onderzoekt hij veranderingsprocessen in de wereldeconomie. Verder wil hij de ervaring die hij in het bedrijfsleven heeft opgedaan overbrengen aan studenten. Zo verzorgt hij de collegereeks Hoe werkt Nederland, waarin hij met oud-directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau Paul Schnabel een inkijkje geeft in de machtsdynamiek in Nederland, van polder tot parlement. ‘Het is prettig te merken dat de optelsom van je ervaringen iets betekent. Ik verheug me erop kennis te delen met studenten die er met een frisse blik naar kunnen kijken en er hun voordeel mee kunnen doen. Het afronden van een academische opleiding moet meer impliceren dan alleen maar een vak in de vingers hebben, vind ik. Als je gaat proberen kennis bruikbaar en inzetbaar te maken voor de samenleving, kom je allerlei dilemma’s tegen. Daarmee wil ik studenten kennis laten maken,’ aldus Rinnooy Kan in Folia Magazine.

FOTO CHRISTIAAN KROUWELS


Pieter van der Wielen

10

Theo

‘I

k heb dat kutboek van die kloteprofessor ook gelezen en er stond gewoon geen fuck in!” Ik probeer in het café te lezen als een vijftiger in een leren jack me aanspreekt: Theo. Professor doctor Theo, want Theo is hoogleraar. “Yep. En ik ben Elvis,” was daarop ooit mijn reactie. Maar Google bevestigt: Theo heeft gepubliceerd in alle grote tijdschriften. Op zijn twintigste loste hij een fundamenteel vraagstuk in de scheikunde op en sindsdien wordt hij een genie genoemd. De laatste jaren bestudeert hij de chemische oorsprong van het leven: de levensvonk. Volgens hem één van de grote onopgeloste vragen. Er zijn dagen dat hij erin vastloopt, dat maakt hem woest. Bovendien wordt hij tegengewerkt door bureaucraten die onderzoek naar de oorsprong

Ik probeer hem op te vrolijken met Wat Is het Toch Bijzonder Allemaal van het leven niet toegepast genoeg vinden. “Weet je wat ik zou doen als ik werd aangevallen door Marokkanen?” vraagt hij. “Nou?” “Ik zou meteen de grootste pakken, dan win je respect, en die zou ik in zijn zak schoppen en daarna bij zijn krulletjes pakken en dan zijn gezicht op mijn knie –” “Aha, maarre, je bént toch nog nooit aangevallen door Marokkanen?” “Nee, maar áls…” Vandaag is Theo er niet uitgekomen. Ik probeer hem op te vrolijken met een nummertje Wat Is het Toch Bijzonder Allemaal. “Wat is het toch bijzonder allemaal, één zo’n oerknal en dan heb je miljarden sterren met elk planeten en op dat ene blauwe bolletje is dan ineens leven en dan spuit op een lenteavond in 1973 mijn vader zestig miljoen zaadjes (de hele bevolking van Frankrijk aan zaadjes) in mijn moeder en dan zit ik nu hier met jou in het café!” “Nou en?” gromt Theo. “En nu beweert professor Greene in dit boek dat er misschien wel méér oerknallen zijn geweest. Stel je voor dat je een glas champagne hebt en dat elk bubbeltje een heel universum is.” Het maakt Theo alleen maar bozer. “Weet je wat de ellende is? Je komt er gewoon nooit achter. Dat hele leven, we snappen er nog steeds geen ene reet van!” Pieter van der Wielen presenteert het Gala van de Wetenschap.

MAANDAG 18 NOVEMBER 2013


MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

gala van de wetenschap

11

Verknocht aan de witte jas Marcel Levi (48) is om half zes de eerste die bij het AMC aankomt om aan het werk te gaan. Hij begon in de jaren tachtig als coassistent bij het ziekenhuis en is er nu voorzitter van de raad van bestuur. Eén ochtend per week is hij nog steeds dokter Levi. tekst CLARA VAN DE WIEL foto’s BOB BRONSHOFF

‘I

k ga je nu even een heel vervelende vraag stellen. Waarom zouden wij al die dingen die je me vertelt niet gewoon zelf kunnen?” Pas na een kwartier onderbreekt Marcel Levi, voorzitter van de raad van bestuur van het AMC, de consultant die tegenover hem zit voor de eerste keer. Veel langer zal het gesprek naderhand ook niet meer duren. Met nauwelijks verholen irritatie bedankt Levi de man even later voor zijn komst. “Meestal lukt het me wel dit soort verzoekjes uit mijn agenda te weren,” zegt hij na afloop. “Maar soms glipt zo iemand er toch tussendoor. Al die externe adviseurs die besturen als een doel op zich zien... Er lopen hier achtduizend ontzettend bekwame mensen rond. Aan goede visies hebben we geen gebrek.” Het grootste gedeelte van die achtduizend mensen kent Marcel Levi persoonlijk. Drie jaar is hij nu voorzitter van de raad van bestuur van het grootste ziekenhuis van Amsterdam, maar al vanaf begin jaren tachtig heeft hij er haast op dagelijkse basis rondgelopen. Eerst als coassistent, vervolgens als internist en later als hoogleraar en afdelingshoofd bij interne geneeskunde. Tijdens een wandelingetje door de gangen wordt Levi dan ook door vrijwel iedereen begroet. Onlangs gaf hij een rondleiding aan minister van Volksgezondheid Edith Schippers. “Die keek daar wel een beetje van op, toen ik amicaal op de schouder werd geslagen door de Surinaamse schoonmaker,” zegt hij lachend. Het is wat hij naar eigen zeggen het liefste doet: een beetje slenteren door de straten en steegjes van zijn ziekenhuis en praten met de mensen die er aan het werk zijn. Hij komt er tegenwoordig nog maar weinig aan toe. Zijn dagen zijn goed gevuld. In zijn agenda op de computer zijn de dagen volledig opgebouwd uit kleine gekleurde afspraakblokjes. “Het lijkt soms wel op het spreekuurschema van een dokterspoli,” zegt hij met een zucht. Als Levi in gesprek is, is het vooral de ander die het woord voert. De bijdrage van Levi bestaat vaak slechts uit een sporadische ‘oké’, vooral bedoeld om zijn gesprekspartner aan te sporen vaart te maken. “Ik ben heel erg op de tijd,” bekent hij. Als arts draagt hij geen horloge, maar overal in zijn werkkamer staan verdekt klokjes opgesteld, waar Levi tijdens gesprekken af en toe naar gluurt. Het is kwart voor negen ’s ochtends, maar hij heeft er al een halve werkdag op zitten. Bijna alle dagen pakt hij de fiets om van zijn woning op de Keizersgracht naar het AMC te gaan. Volgens beveiligers is hij de eerste die om half zes bij het ziekenhuis aankomt om aan het werk te gaan. Maar niet voordat hij er doucht en zijn fietstenue omwisselt voor overhemd en broek. In een kast in zijn werkkamer hangen wat kleren en staan een tandenborstel en shampoo. Eén keer in de week neemt hij de hele set mee naar huis voor een wasbeurt.

Vandaag is het woensdag, wat betekent dat Levi ook zijn witte jas aantrekt. Eén ochtend in de week is hij naast bestuurder nog steeds dokter Levi, als internist tijdens de ochtendpoli. Op zijn computer bekijkt hij het schema van vandaag. “Ah, dat is een leuke patiënt,” wijst hij. “En die meneer om elf uur ken ik al zo’n twintig jaar.” Een vrouw schuifelt met wandelstok als eerste de kamer binnen. Na lang wikken en wegen heeft de patiënte, die aan suikerziekte lijdt, besloten een maagband te laten plaatsen. Levi legt uit dat gewichtsverlies een flink verschil kan maken. “En niet alleen voor uw suiker. Ook de apneu en uw rug, knie en heup zullen er flink van opknappen.” Klachten hebben patiënten van internist Levi vaak in veelvoud. Zo ook deze mevrouw, die onlangs naar het oogziekenhuis is geweest voor een staaroperatie. “Wat een service daar,” zegt ze. “Daar kunnen jullie hier nog een puntje aan zuigen.” Levi moet haar gelijk geven. “Dat is ook logisch,” legt hij even later uit. “In zo’n groot academisch ziekenhuis is de benadering altijd een stuk minder persoonlijk.”

‘Ik wil mensen zo snel mogelijk terugverwijzen naar de huisarts’ Daarom moet het AMC ook zo min mogelijk relatief eenvoudige ingrepen uitvoeren, vindt de bestuurder. “Daarvoor kan men veel beter bij kleinere ziekenhuizen terecht. Wij moeten ons richten op de complexe behandelingen.” Ook voor de maagband verwijst Levi de vrouw door naar een ander ziekenhuis. De volgende patiënt laat even op zich wachten. Levi gebruikt de tien minuten om zijn mail bij te werken. 23 zijn er in anderhalf uur bij gekomen. “Daar gaan we weer,” zegt hij met een glimlach. “Het is een soort constante to do list. Ik probeer ze altijd tot onder de twintig terug te brengen.” De mails met de afsluiting ‘collegiale hoogachting’ vliegen de mailbox uit. Tussendoor voert hij ook een telefonisch consult met een 22-jarig meisje dat een chronische bloedafwijking heeft en bang is voor complicaties tijdens haar zwangerschap. In het vijf minuten durende gesprek stelt Levi haar op

luchtige toon bovenal gerust. Regelmatig antwoordt hij met een vrolijk ‘okido’. “En houd me vooral op de hoogte hoor,” sluit hij af. “Doei!” Of hij het nooit lastig vindt te schakelen tussen al zijn verantwoordelijkheden? “Nee,” antwoordt Levi haast verbaasd. “Die afwisseling is toch juist leuk?” Alleen als hij een slechtnieuwsgesprek moet voeren, is het omschakelen soms lastig. “Daar moet ik me dan even twee minuten heel erg geconcentreerd op voorbereiden. Maar mijn methode is altijd om heel precies uit te denken wat mijn beginzinnen zijn. Dan loopt de rest van zo’n gesprek vanzelf.”

D

it is een lastige patiënt, waarschuwt Levi voordat een obese man in een karretje de spreekkamer in rijdt. Alle klachten komen volgens de dokter voort uit zijn overgewicht, maar daarover wil de man ook deze keer niets horen. Meer dan de gebruikelijke medicatie voortzetten kan Levi nooit doen. De man lijkt weer tevreden. “Ik vind het altijd fijn als ik naar u toe mag, dokter.” Levi lacht flauwtjes. “Dat horen wij natuurlijk graag, meneer.” Achteraf legt hij uit dat hij vindt dat patiënten meestal veel te vaak en lang in ziekenhuizen komen en blijven. “Ik wil mensen altijd zo snel mogelijk terugverwijzen naar de huisarts. Daar zijn ze vaak veel beter op hun plek.” Met een coassistent bespreekt hij vooraf kort de verschijnselen van de volgende patiënt. “Wat denk je zelf dat de dd. (differentiële diagnose) is?” vraagt hij. Als de coassistent begint uit te weiden over alle verschillende mogelijkheden, onderbreekt Levi hem direct op strenge toon. “Nee, ik wil niet weten wat in je medisch handboek staat. Ik wilde de diagnose voor deze mevrouw horen.” Het begeleiden van coassistenten vindt hij één van de leukste dingen, zegt Levi even later. Onlangs vroeg hij zich af waarom de studenten die hij ziet altijd al helemaal aan het eind van hun opleiding zitten. “‘Nou professor Levi,’ vertelde iemand me toen, ‘alle co’s durven pas in hun laatste week bij u te komen.’ Kennelijk kijken ze nogal tegen me op. Onzin natuurlijk. Ik stel wel hoge eisen, maar meestal doen ze het gewoon hartstikke goed.” De witte jas mag weer uit. Nippend aan de zoveelste koffie in een plastic bekertje loopt Levi terug naar zijn werkkamer. In zijn rol als bestuurder heeft hij straks nog een afspraak in Den Haag. Achter het stuur zal hij nog een telefonisch consult met een patiënt doen. De auto met chauffeur die bij zijn functie hoort, sloeg hij ooit af. “Dat hebben alle andere hardwerkende mensen hier in het ziekenhuis ook niet.” Hij pendelt zeven dagen per week per fiets tussen de Keizersgracht en het AMC. Wanneer hij ’s morgens om vijf uur naar zijn werk rijdt, zegt hij al te kunnen voelen hoe de dag zal gaan verlopen. “Dat klinkt natuurlijk belachelijk, maar aan de sfeer in de straten van Amsterdam merk ik al hoe druk het in het AMC zal zijn.”


12

MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

VAN OPRICH AR TI JA

NG

UvA en VU voor dummy’s

*

Geschiedenis

De UvA werd 8 januari 1632 opgericht onder de naam Athenaeum Illustre. De bakermat van de universiteit is de Agnietenkapel, gevestigd vlak naast de Oudemanhuispoort. Eerste hoogleraren waren Caspar Barlaeus en Gerardus Vossius. Pas in 1877 werd het athenaeum omgevormd tot universiteit met promotierecht. Dymph van den Boom is sinds 2007 rector magnificus.

Hoogleraren

Aan het begin van dit academisch jaar had UvA/AMC 516 hoogleraren en 141 bijzonder hoogleraren. Onder anderen Robbert Dijkgraaf, Alexander Rinnooy Kan en Abram de Swaan zijn universiteitshoogleraar en niet verbonden aan één bepaald vakgebied of één bepaalde faculteit. De UvA kent bovendien een aantal honorair hoogleraren, onder wie natuurkundige en Nobelprijswinnaar Martinus Veltman en kinderpsychiater Michael Rutter.

Onderwijs

De UvA heeft zeven faculteiten, waar in totaal 57 bacheloropleidingen en 125 masteropleidingen zijn te volgen. De faculteit maatschappijen gedragswetenschappen is met bijna tienduizend studenten de grootste faculteit. De faculteit met de minste instroom is rechtsgeleerdheid. De kleinste opleidingen zijn ondergebracht bij geesteswetenschappen: Latijnse taal en cultuur en Nieuw-Griekse taal en cultuur.

Rankings

Eén van de toonaangevendste rankings is de Times Higher Education World University Rankings. In het overzicht van dit jaar staat de UvA op de 83ste plaats van beste universiteiten ter wereld. Drie faculteiten staan in de top honderd van soortgelijke faculteiten op wereldniveau: geesteswetenschappen (41), medische faculteit (64) en maatschappij- en gedragswetenschappen (34).

Studenten

In 2012 stonden ongeveer 29.700 studenten ingeschreven. De UvA is hiermee de grootse universiteit van Nederland. De grootste studievereniging is Sefa van de faculteit economie en bedrijfskunde. De studenten van de UvA zijn bovendien zeer sterk vertegenwoordigd binnen de oudste studentenvereniging van Amsterdam, het studentencorps ASC-AVSV.

Onderzoek

De UvA leverde in 2012 zo’n negenduizend wetenschappelijke publicaties. In datzelfde jaar waren er 449 promoties. Met een budget van bijna zeshonderd miljoen euro behoort de UvA tot één van de grote algemene onderzoeksuniversiteiten van Europa. Aan de UvA zijn 21 onderzoeksinstituten verbonden. De UvA telt vele winnaars van de Spinozapremie, de hoogste Neder-

landse onderscheiding in de wetenschap. Onder hen zijn natuurkundige Robbert Dijkgraaf en antropoloog Annemarie Mol.

2269

met een wetenschappelijke functie (39% vrouw)

ONDERWIJS

Levensbeschouwing

De UvA heeft een overtuigd seculier karakter, al wordt een andere indruk gewekt doordat de aula is gevestigd in de Lutherse Kerk op het Singel. Daar zijn alle officiële plechtigheden, zoals de dies natalis, de opening van het academisch jaar en de vernissage van sommige tentoonstellingen. De UvA heeft geen gebedsruimte.

7 faculteiten

125

Man/vrouw

57

masteropleidingen

Aan de UvA werken 4629 mensen, van wie 2269 een wetenschappelijke functie hebben. Zij zijn hoogleraar, hoofddocent of gewoon docent. 39 procent van de wetenschappelijke stafleden is vrouw.

bacheloropleidingen

STUDENTEN

BN’ers

Een greep uit de bekende (al dan niet afgestudeerde) alumni: ruimtevaarder André Kuipers, presentatoren Beau van Erven Dorens en Matthijs van Nieuwkerk, schrijvers Adriaan van Dis en W.F. Hermans, minister Jet Bussemaker, columnist Sylvia Witteman, oud-premier Joop den Uyl en oud-minister Frits Bolkestein.

RANKING 83 UvA

Communicatie

Folia Civitatis verscheen voor het eerst in 1948. Na een fusie met de hogeschoolkrant Havana in 2011 werd het nieuwe blad omgedoopt tot Folia Magazine. Bekende oud-medewerkers zijn Paulien Cornelisse, Aaf Brandt Corstius en Joris Luyendijk. Folia Magazine wordt uitgegeven door een onafhankelijke stichting en verschijnt elke week.

universiteitsmagazine

29.700 Robbert Dijkgraaf universiteitshoogleraar

Locatie

De UvA beschikt over vele locaties. Het hoofdgebouw, het Maagdenhuis, is Spui 21. Vastgelegd is dat de universiteit in de toekomst op vier plaatsen in de stad zichtbaar moet zijn. Het gaat om de Oudemanhuispoort/Binnengasthuis (Centrum), het Roeterseiland (Centrum), het AMC (Zuidoost) en SciencePark (Oost). SciencePark heeft een eigen NS-station.

UvA en VU trekken Het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (Acta) kwam in 1984 tot stand als gezamenlijke tandheelkundefaculteit van UvA en VU. Acta zat eerst in een pand aan de Louwesweg in Slotervaart, maar betrok drie jaar geleden een nieuw pand op de Zuidas. Ook het Amsterdam University College op het SciencePark is een gezamenlijk initiatief van UvA en

Alexander Rinnooy Kan universiteitshoogleraar

Hbo

De UvA heeft sinds 2003 een zeer intensieve samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam en heeft als enige universiteit van Nederland een gemeenschappelijk college van bestuur. Daarin heeft de HvA een eigen rector. Hoewel het succes van de samenwerking geregeld ter discussie staat, is een aantal stafafdelingen samengevoegd, zoals de informatiseringscentra, de administratieve centra en de universiteitsbibliotheek en mediatheek.

GESCHIEDENIS

De Agnietenkapel naast de Oudemanhuispoort is de bakermat van de UvA

* exclusief promovendi


13

gala van de wetenschap

MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

De Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam zijn enorme instituten met elk een geheel eigen identiteit. De overeenkomsten en verschillen op een rij. tekst MAARTJE GEELS illustratie JORRIS VERBOON en CHANTAL VAN WESSEL

NG

VAN OPRICH AR TI JA

*

MEDEWERKERS Geschiedenis

2764

wetenschappelijke medewerkers (42% vrouw)

ONDERWIJS

12 faculteiten

79

49

Hoogleraren

Aan het begin van dit academisch jaar had de VU 530 hoogleraren en 175 bijzonder hoogleraren. Peter Nijkamp, Jaap Seidell en Jelle Jolles zijn universiteitshoogleraar en dus niet verbonden aan één faculteit. Oud-premier Jan Peter Balkenende en ABN Amrobaas Gerrit Zalm bekleedden jaren de functie van bijzonder hoogleraar, evenals oud-minister Ab Klink. Ruimtevaarder André Kuipers is sinds 2004 bijzonder hoogleraar ruimtevaart en geneeskunde. Kuipers is overigens eredoctor aan de UvA.

masteropleidingen

bacheloropleidingen

De VU werd 21 oktober 1880 opgericht door ARP-aanvoerder Abraham Kuyper, predikant en politicus. De toevoeging ‘vrij’ dankt de universiteit aan Kuyper, die vond dat de universiteit vrij moest zijn van staat en kerk. Beide hoorden de universiteit als onafhankelijke instelling te respecteren. Aanvankelijk werd de VU gefinancierd door een betrokken achterban. Sinds mei dit jaar is Frank van der Duyn Schouten rector magnificus.

STUDENTEN

Onderwijs 144 VU

24.500

universiteitsmagazine

nu vaak samen op VU voor excellente studenten. Beide universiteiten bundelden vorig jaar bovendien hun krachten op het gebied van oudheidsstudies. Hiervoor werd het Amsterdam Centre for Ancient Studies and Archeology (Acasa) opgericht. Op afzienbare termijn moeten de drie bètafaculteiten (één van de UvA, twee van de VU) fuseren tot de Amsterdam Faculty of Science. Het VUmc en het AMC werken al samen.

Jan Peter Balkenende voormalig bijzonder hoogleraar

Abraham Kuyper, oprichter van de VU, vond dat de universiteit vrij moest zijn van staat en kerk

Rankings

De VU staat op de 144ste plaats in de Times Higher Education World University Rankings. Geen enkele faculteit van de VU komt in de top honderd van vergelijkbare faculteiten voor.

Studenten

André Kuipers bijzonder hoogleraar

GESCHIEDENIS

De VU heeft twaalf faculteiten waar 49 bacheloropleidingen en 79 masteropleidingen worden aangeboden. De faculteit der economische wetenschappen en bedrijfskunde is met circa vijfduizend studenten de grootste. De faculteit met de minste instroom is wijsbegeerte. De VU heeft twee bètafaculteiten, die op termijn zullen fuseren.

In 2012 studeerden aan de VU ongeveer 24.500 studenten. De grootste studievereniging van de VU is Aureus, de faculteitsvereniging van economie en bedrijfswetenschappen. Studentenvereniging Lanx werd in 1880 opgericht als ‘het studentencorps aan de Vrije Universiteit’.

Onderzoek

In 2012 leverde de VU ruim zevenduizend wetenschappelijke publicaties. Er waren 264 promoties. De VU heeft dertien interdisciplinaire onderzoeksinstituten. VU-wetenschappers wonnen de laatste jaren vijf keer de Spinozapremie. Dit jaar won Piek Vossen, hoogleraar computationele lexicologie.

Levensbeschouwing

De VU werd opgericht door een groep orthodox-protestante christenen en was van oudsher de plaats waar predikanten van de gereformeerde kerken in Nederland werden opgeleid. Religie speelt nog steeds

een belangrijke rol in het karakter van de VU. Het pand aan de De Boelelaan heeft gebedsruimten en bij officiële gelegenheden wordt gebeden.

Man/vrouw

Aan de VU werken 4669 mensen, van wie 2764 een wetenschappelijke functie hebben. 42 procent van de wetenschappelijke stafleden is vrouw.

BN’ers

Ook de VU ontbreekt het niet aan bekende alumni. Onder anderen oud-minister Wouter Bos, Taco Dibbits, directeur collecties van het Rijksmuseum, Pim Fortuyn, de vermoorde politicus, programmamaker Prem Radhakishun, correspondent Sander van Hoorn, oud-premier Barend Biesheuvel, burgemeester Eberhard van der Laan en presentator Linda de Mol begonnen hun carrière met een (al dan niet afgemaakte) studie aan de VU.

Communicatie

Ad Valvas werd opgericht in 1952 en noemt zich ‘het onafhankelijke, journalistieke platform van de Vrije Universiteit Amsterdam’. Sinds 1979 functioneert het onafhankelijk van het college. Twintig keer per jaar verschijnt een gratis editie, die over de gehele VU-campus wordt verspreid. Renate Dorrestein is een bekende oud-redacteur.

Locatie

Het hoofdgebouw van de VU stond vroeger in het centrum van Amsterdam. Door de explosieve groei van het aantal studenten verhuisde de universiteit in de jaren zeventig naar één locatie op de Zuidas: De Boelelaan 1105. De VU heeft een eigen metro/sneltramhalte. Het VU-gebouw wordt wel gekscherend de betonkolos van Amstelveen genoemd .

Hbo

De VU heeft ook een samenwerkingspartner op hbo-niveau gehad, namelijk de Hogeschool Windesheim in Zwolle. Er kwam een gemeenschappelijk college van bestuur, maar dit was geen succes: de personele unie werd weer ontmanteld, maar men bleef samenwerken, onder andere op het gebied van de opleidingen godsdienst.


14

MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

Fanatieke duizendpoot

Topjurist, hoogleraar, commissaris, vader van drie, enthousiast fietser en straks ook collegevoorzitter van de Vrije Universiteit: Jaap Winter wil het allemaal zijn. tekst SASKIA NAAFS

Jaap Winter 1991 treedt in dienst bij De Brauw Blackstone Westbroek 2003 Commissie Tabaksblat 2004 hoogleraar ondernemingsrecht aan de UvA 2008 richt Duisenberg School of Finance op 2013 voorzitter college van bestuur VU

J

e hebt van die mensen die zich in één onderwerp vastbijten, alles hiervoor opofferen en gevierd specialist worden. Dat is bewonderenswaardig genoeg, maar dan heb je ook nog de jaloersmakende groep generalisten: de alleskunners die op topniveau meerdere ballen hoog houden. Tot die buitencategorie behoort de nieuwe collegevoorzitter van de Vrije Universiteit, Jaap Winter. Winter (Groningen, 1963) groeide op in Stadskanaal als zoon van een huisarts. Op jonge leeftijd werd hij Nederlands kampioen op de 200 en 400 meter sprint en basketbalde hij voor het nationale team. Topsport bedrijft hij niet meer, maar nog steeds is hij fanatiek racefietser, voetballer en schaatser. “Hij staat in alle vroegte op voor zijn yogaoefeningen,” zegt goede vriend Onno van Veldhuizen, burgemeester van Hoorn. “Ik moet er zelf niet aan denken.” De twee leerden elkaar kennen tijdens een voetbaltoernooi voor advocaten, ruim twintig jaar geleden. Winters team werd kampioen. “Ik was voorstopper en liep door alles en iedereen heen. Toen was er nog één, en dat was Jaap. Daar kwam ik niet doorheen,” zegt Van Veldhuizen. Winter is ontzettend gedreven. “Morgen moet beter zijn dan vandaag. Zijn instelling is: we gaan ervoor! Als wij samen fietsen, gaat het hard tegen hard. Ik heb maar één keer van hem kunnen winnen.” Fietsmaatje Fred Schoorl, directeur van de Bond van Nederlandse Architecten, herkent die competitiedrang. “We willen allebei als eerste op de berg zijn. Jaap is een keiharde werker, resultaatgericht.” Jaarlijks maakt Winter met een tiental vrienden een tocht voor het goede doel, dit jaar gingen ze van Napels naar Athene. “Het ‘goede fietsen’ noem ik dat: kameraadschap, een mooie route, een goed doel en het bespreken van een goed boek.” Maatschappelijke betrokkenheid is erg belangrijk voor Winter, zegt Schoorl. “Zingeving is een groot woord, maar Jaap vindt dat er meer is dan succes alleen. Hij wil iets teruggeven aan de maatschappij.” Daarom past zijn nieuwe VU-functie goed bij hem, volgens Schoorl. “Ook daar zal hij hoge bergen weten te bedwingen.” Winter studeerde Nederlands recht in Groningen, aan dezelfde universiteit waar hij later promoveerde. Zijn wetenschappelijke betrokkenheid bleef: sinds 2004 doceert hij internationaal ondernemingsrecht aan de UvA en in 2008 richtte hij de Duisenberg School of Finance op. Zijn hoogleraarschap aan de UvA wil hij blijven combineren met het voorzitterschap bij de VU. Een baan die hij wel heeft moeten opgeven, is zijn partnerschap bij advocatenbureau De Brauw Blackstone Westbroek, waar hij sinds 1991 werkte. “We zijn in dezelfde periode begonnen,” zegt managing partner Martijn Snoep. “Op 31 oktober fietsten we na zijn laatste werkdag samen naar huis, heel onwerkelijk.” Een groot afscheidsfeest wilde Winter absoluut niet. Een diner met kantoorgeno-

ten volstond. Snoep: “Die bescheidenheid is tekenend voor Jaap. Het is geen man die groots in de schijnwerpers staat. Het is typisch een adviserende advocaat, een vertrouwenspersoon voor bestuurders van beursgenoteerde bedrijven.” Winter wordt beschouwd als autoriteit op het gebied van corporate governance, verantwoord bestuur. Zo was hij in 2003 betrokken bij de totstandkoming van de code-Tabaksblat en adviseerde hij de Europese Commissie in 2001 over bedrijfsovernameregels. Ook deed hij regelmatig advieswerk in de publieke sector.

A

lbert Kerssies, voorzitter van de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties: “Jaap heeft voor onze sector ‘de aanspreekbare commissaris’ bedacht. Het idee dat commissarissen verantwoordelijk zijn voor hun daden en verantwoording moeten afleggen.” Winter is een man van statuur, maar dat merk je niet aan hem, zegt Kerssies. “Hij is heel toegankelijk en onder onze leden ontzettend geliefd. Als hij een toespraak houdt, komen ze en masse.” Als jurist leidde Winter de eerste governancecodecommissie voor woningcorporaties. Kerssies: “Jaap adviseerde dat we die regelmatig herzien, en dan in elk geval één of twee aanbevelingen doen die stof doen opwaaien. Zo blijf je scherp.” Ook bij de VU zal Winter voor verrassende wen-

dingen en nieuwe inzichten zorgen, vermoedt oudcollega Snoep. “Hij is typisch iemand die over de grenzen van zijn vakgebied heen kijkt. Hij legt de lat ontzettend hoog voor zichzelf. Soms denk je wel: kan het niet wat minder?” Die werklust is ook zijn valkuil, zegt Van Veldhuizen.“Hij wil altijd een stapje meer. Hij heeft moeten leren doseren, had in het verleden niet altijd genoeg tijd voor zijn gezin. Nu eert hij de zondagsrust, ook al hoeft die niet per se op zondag te zijn.” Met zijn vrouw Lokke Moerel, ook partner bij De Brauw, en hun drie tienerkinderen woont Winter in de Vondelparkbuurt. “We komen elkaar wel eens tegen als we de hond uitlaten,” zegt Simon Reinink, algemeen directeur van het Concertgebouw. Hij heeft regelmatig met Winter te maken, die in de raad van commissarissen zit. “Jaap is een kritische onafhankelijke denker, maar wel één die dienend is aan de organisatie. Een totaal apolitiek mens.” Die eigenschap zal nog goed van pas komen bij de VU, een organisatie die begin dit jaar nog in een bestuurscrisis verkeerde toen de decanen het vertrouwen in hun rector magnificus opzegden. Het is voor het eerst dat Winter een bestuursfunctie zal bekleden. Kan hij in die rol zijn eigen adviezen ter harte nemen? Van Veldhuizen: “Jaap zal eerst heel veel kijk- en luistergeld betalen voordat hij gedragen dingen gaat zeggen. Wat dat betreft zijn adviseren en besturen niet heel verschillend.”


MAANDAG 18 NOVEMBER 2013

gala van de wetenschap

1) Bij welke UvA-bachelorstudie is het percentage vrouwelijke studenten het laagst? A. wiskunde B. kunstmatige intelligentie C. informatica

8) Wat was de eerste vestigingsplek van de voorloper van Nemo? A. Tolstraat B. Rozengracht C. Roetersstraat

2) Hoeveel jaar deed burgemeester Eberhard van der Laan over zijn studie rechten? A. 8 jaar B. 9 jaar C. 10 jaar

9) Welke Amsterdamse hoogleraar sociologie bedacht het volgende aforisme: niets is het beste? A. Abram de Swaan B. Kees Schuyt C. Joop Goudsblom

10) Wie won in 1620 een dichtwedstrijd met het kortste Nederlandstalige gedicht ooit? Het gedicht luidt: U / Nu! A. Joost van den Vondel B. Pieter Corneliszoon Hooft C. Gerbrand Adriaenszoon Bredero

11) Sijbolt Noorda was een spraakmakende bestuurder van de UvA. Welk geweldig plan kwam niet uit zijn hoed? A. een nieuwe UB met torentje op het BG-terrein B. een UvA-filiaal in New York C. het weekblad Folia veranderen in een dagblad

3) Naar zowel Vossius als Barlaeus is een Amsterdams gymnasium vernoemd. Wat delen zij nog meer? A. ze studeerden samen geneeskunde B. ze waren buren C. ze waren zwagers

12) Welke UvA-bestuurder had als bijnaam de ROC-juf?

4) Waar was het Athenaeum Illustre, de voorloper van de UvA, gevestigd? A. in de Agnietenkapel B. in het Maagdenhuis C. in de Oudemanhuispoort

A. Roos Boorman (die had namelijk een boek geschreven over het ROC) B. Julienne Straatman (die was namelijk voorlichter geweest van een ROC) C. Ankie Verlaan (die was namelijk directeur van het ROC Amsterdam geweest)

13) Waar werd het plan voor de fusie tussen UvA en HvA gesmeed?

5) Mokum, als koosnaam voor Amsterdam, stamt uit het Hebreeuws. Wat betekent het woord oorspronkelijk? A. haven B. plaats C. dam

6) Dymph van den Boom is nu rector magnificus van de UvA. Voor welk beroep leek ze te zijn voorbestemd?

A. op het dakterras van toenmalig UvA-voorzitter Jankarel Gevers B. in de hal van het Maagdenhuis C. tijdens de opening van het academisch jaar 1998

14) Abraham Kuyper richtte in 1880 de VU op. Welke taal sprak Kuyper niet? A. Chinees B. Arabisch C. Armeens

A. masseuse B. kapster C. logopediste

7) Wat gebeurde in 2008 met het Trippenhuis?

A. een deel van de wetenschappelijke collectie werd door een lekkage vernietigd B. door een fusie met NWO verloren tachtig wetenschappers hun baan C. in Madurodam werd een mini-Trippenhuis opgeleverd

Stuur de antwoorden vóór 1 december naar stephanie@folia.nl of naar Folia, o.v.v. wetenschapsquiz, Prins Hendrikkade 189b, 1011 TD Amsterdam. Insturen kan ook via www.foliaweb.nl/wetenschapsquiz. Onder de eerste vijftig inzenders worden vijf keer twee kaarten verloot voor het Gala van de Wetenschap. Zaterdag 7 december staan de antwoorden op de wetenschapspagina’s van Het Parool.

15) De VU heeft veel politici voortgebracht. Wie heeft niet aan de VU gestudeerd? A. Wouter Bos B. Jan Peter Balkenende C. Jaap de Hoop Scheffer

Prijzen 2x Parool-podiumbon twv 150 euro, te besteden aan een voorstelling of concert in een aantal door Het Parool geselecteerde gelegenheden in Amsterdam 1x diner voor twee personen inclusief een fles wijn bij de Academische Club

1x een hamburgermenu met een speciaal biertje voor twee personen bij de Biertuin, volgens Het Parool de beste Amsterdamse burgermaker 10x Nederland in ideeën van Mark Geels en Tim van Opijnen (Maven Publishing)

5x Tem je geest van Ruby Wax (Unieboek | Het Spectrum)

5x Grote vragen van kleine mensen en simpele antwoorden van knappe koppen van Gemma Elwin Harris met een voorwoord van Robbert Dijkgraaf (Rubinstein)

Wetenschapsquiz

De Amsterdamse wetenschapsquiz: leuk uiteraard, zij het niet zo heel simpel. Maar er valt wel wat mee te winnen.

15


Folia | Stadsschouwburg Amsterdam | Het Parool

In één avond bijgepraat over de Amsterdamse wetenschap

René Bernards Hans Clevers Damiaan Denys Robbert Dijkgraaf Louise Gunning Arnold Heertje Marcel Levi Alexander Rinnooy Kan Patti Valkenburg Harmen Verbruggen Erik Verlinde Piek Vossen Pieter van der Wielen Jaap Winter

Dinsdag 26 november om 20.00 uur in de Stadsschouwburg Amsterdam


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.