N U M M E R 9 5 | M A A R T 2 0 1 5 | G R A T I S M A G A Z I N E foolcolor 1
Colofon
Foolcolor is een magazine voor en door cliënten van Lentis
Van de Redactie
Oplage: 1600 ISSN 1878-9943
Het is weer lente en dat is voor veel mensen het moment om een grote (voorjaars) schoonmaak te houden. Het hele huis moet schoon, er moet een frisse wind doorheen waaien en mensen met tuinen doen weer nieuwe planten in de tuin en de eerste bloemen komen alweer tevoorschijn. (Vergeet ook het snoeien niet). Ikzelf heb in een grijs verleden, voor mijn eerste psychose, zes jaar lang schoonmaakwerk gedaan. Dat was geen onverdeeld genoegen. Bij het ene pand dat ik schoonmaakte zeiden de gebruikers ervan dat ze ‘nog nooit zo’n goede schoonmaker hadden gehad en bij het andere: ‘Hij maakt niet slecht schoon, hij maakt helemaal niet schoon!’ Wat ik wel weet is dat ik gedurende die zes jaren keihard gewerkt heb en dat dat niet altijd gewaardeerd werd, gek genoeg. Vervelend is ook dat mensen denken dat je dom bent als je zulk werk doet. Ik ben dan ook heel blij dat die schoonmaakperiode ver achter mij ligt. Een paar maanden geleden zag ik op televisie een documentaire over mensen die last hebben van dwangmatig verzamelen. Hun hele huis staat vol met vaak waardeloze dingen en het schoonmaakwerk schiet er dan ook algauw bij in. Tegenwoordig wordt deze verzameldrang gezien als een psychische aandoening en steeds vaker krijgen deze mensen professionele hulp. In dit lentenummer van Foolcolor Magazine wordt de (voorjaars)schoonmaak vanuit verschillende invalshoeken belicht. Natuurlijk ontbreken ook de vaste rubrieken niet. Dus stop even met schoonmaken en maak wat tijd vrij om dit magazine te lezen. Ik wens je daarbij veel leesplezier!
Redactie Gijs van der Paauw, Erik Bies, Arjen Zijlstra, Herman Beens, Jantina Eppinga Sjoerd Hesselmans, Anna de Ruiter Eindredactie Ine Paulien Weijer Fotografie Fotobureau Foolcolor M edia: Miranda Naberman, Suzanne Posthumus, Hein Tholen Illustraties, cartoons Margje Molenkamp-van den Berg, Anna de Ruiter, Eriko, Spons, Vormgeving Iris ten Klooster Druk en afwerking Drukkerij NOVO Cover Miranda Naberman Redactieadres Foolcolor Media Zilverlaan 2 9743 RK Groningen Telefoon 050 - 3175288 Website www.foolcolormedia.nl E-mailadres redactie@foolcolormedia.nl
Erik Bies
Projectondersteuners Ine Paulien Weijer Marianne de Lange Telefoon: 050 - 3175288 Foolcolor Media is een werkproject van Lentis
deadline juni nummer Thema schoonheid Inzenden kopij voor 24 maart 13.00 uur
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaardt de redactie geen aansprakelijkheid. Tevens behoudt zij zich het recht voor advertenties en ingezonden kopij, zonder opgave van reden, te weigeren, in te korten en/of taalkundig te bewerken. Publiceren onder pseudoniem mag, mits naam en adres bij de redactie bekend zijn.
Inhoud 04 Minder onzin, meer rust 06
Mijn huis en ik: een nieuw begin
07 Spons 08 Een gedachtekronkel 10 Converatie 11
Gedicht Woorden
12
Gijs op reis
14
Bekende gevallen: Winston Churchill
16
Ik word zo blij van containers met afval
18
Ga niet weg
19
Bericht van Bies
20
9 tips voor een voorjaarsschoonmaak in je hoofd
22
Gedicht Psychose
23
Muziekrecensie Genesis
Het thema van de volgende Foolcolor is
Schoonheid Deze zal op of rondom 1 juni verschijnen
Leven als een minimalist
Minder onzin,
meer rust tekst: Jantina Eppinga foto: Hein Tholen
foolcolor 4
Tegenwoordig vliegen de prikkels om je oren. Een huis vol spullen, een bliepende telefoon, social media, televisie, schreeuwende reclames, nieuwsberichten. Je brein draait overuren om het
M
inimalisten nemen afstand van het overbodige in hun leven, zodat ze meer tijd hebben voor hun geluk. Onnodige ballast geeft een onrustig gevoel en leidt je af van waar het echt om draait, zoals je passies, relaties en persoonlijke groei. Externe doelen zoals geld en spullen worden als minder belangrijk beschouwd. Natuurlijk heb je geld en spullen nodig, maar minimalisten vinden: genoeg is genoeg. Zolang je maar in je dagelijkse behoeften kunt voorzien en je geld uitgeeft aan dingen die je leven écht verrijken. Ook hoef je er niet als een slons bij te lopen, kwaliteit wordt boven kwantiteit verkozen. Koop liever één duurder shirt waar je echt blij van wordt, dan vijf wel aardige T-shirts in de uitverkoop die je vervolgens nauwelijks aantrekt.
Dat klinkt allemaal mooi, maar hoe begin ik?
trui te kunnen betalen,
Een goed begin is het halve werk. Pak een doos en verzamel spullen die je al een tijd amper of niet gebruikt. Leg de doos gedurende 30 dagen uit het zicht. Als je na 30 dagen niks hebt gebruikt of je weet niet eens meer wat er in de doos zit, doneer de spullen aan een goed doel of verkoop ze. Kijk ook goed naar je kleding. Vraag jezelf af: heb ik het de afgelopen tijd gedragen? Ga ik het nog dragen? Past het kledingstuk bij wat ik wil uitstralen? Maak een goede afweging of je het nodig hebt. Je kan ook een doos vullen met alle spullen die je dubbel hebt en foto’s en andere belangrijke papieren zijn makkelijk te digitaliseren. Zorg wel voor een goede back-up. Het opruimen van je huis geeft overzicht en dat voorkomt stress.
terwijl je kledingkast al
En als het om mijn passies gaat?
allemaal te verwerken. Daarnaast moet je genoeg geld verdienen om al je vaste lasten en die nieuwe
uitpuilt. Hoe kan je ervoor zorgen dat het allemaal wat minder wordt en je niet verdrinkt in de onnodige ballast in het leven? Een minimalistische leefstijl kan verlichting bieden.
Pak pen en papier en schrijf op waar je echt blij van wordt en wat het uitoefenen van die passie in de weg staat. Zorg ervoor dat die ruis weggaat en begin eens aan iets waar je stiekem van droomt. Vind je het leuk om te schrijven, maar zit je elke avond afgeleid op de bank voor de televisie; verkoop je tv of zet hem op zolder. Verruil het staren naar een beeldscherm met iets creatiefs of investeer in je innerlijke verrijking. Richt je op één passie tegelijk en geef het al je aandacht, want multitasken geeft ook stress. Kijk niet elke dag naar het nieuws. De wereld draait wel door zonder jou als ooggetuige en die negativieve beelden geven onrust. Zit je telefoon bomvol met apps die je amper gebruikt? Verwijder ze en laat de apps waar je echt iets aan hebt staan. Zet je telefoon vaker op stil en log uit bij social media, vooral tijdens je ‘passiemoment.’
Hebben minimalisten dan ook weinig vrienden?
De kunst is om voooral te investeren in mensen die jou goed behandelen en die je gelukkig maken. Mensen die je energie vreten kun je beter vermijden. Investeer minder tijd in online contacten of in het ‘perfecte’ Facebook-leven van jezelf en anderen, maar spreek vaker face-to-face af met mensen die je liefhebt als die mogelijkheid er is. Eén omhelzing zegt soms meer dan honderd emoticons. Ook hier geldt de gouden regel: kwaliteit gaat boven kwantiteit.
Slaan mensen niet door in het minimaliseren?
Interessante websites www.lijstjes.info, www.theminimalists.com, www.becomingminimalist.com
Er zijn ook extreme minimalisten. Die nemen afstand van bijna al hun bezittingen en ze leven uit een backpack. Van het bespaarde geld gaan ze reizen en ze zijn vaak zelfvoorzienend. Ook zijn er mensen die hun te grote en te dure huis verkopen en een schattig minihuisje bouwen. Het is krap, maar het bevat alle essentiële dingen. Een bed, keukentje, toilet, douche en een zitplaats. Met een minimaal aantal spulllen heb je niet veel ruimte nodig en de buitenwereld is groot genoeg om in rond te rennen. Natuurlijk moet die extreme leefstijl bij je passen. Dozen met overbodige spullen naar de kringloopwinkel brengen en eindelijk eens beginnen aan een passie waar je echt blij van wordt draagt ook al bij aan een gevoel van rust en geluk.
foolcolor 5
Mijn huis en ik :
een nieuw begin tekst: Sjoerd Hesselmans Illustratie: Margje van den Berg
‘Hoe goed moet een mens zich voelen?’ vraag ik mij vaak af. Hoe schoon moet mijn huis zijn opdat ik een respectabele veertiger ben? Hoe volwassen moet het zijn ingericht (dus zonder ovenklepje dat alleen dicht blijft dankzij het afwasmiddel dat ik ervoor zet). Wat zal mijn toekomstige, respectabele vriendin er dan van vinden? Hoe vrij van zorgen en psychische stormpjes moet ik zijn om mij een evenwichtig persoon te wanen? Hoe grappig moet ik zijn… om de moeite waard, hoe maatschappelijk geslaagd om serieus genomen, hoe leuk moet dit stukje zijn… Het is december. Sinds een week of twee zit ik in mijn nieuwe wisselwoning. Mijn oude woning wordt gerenoveerd. Daarom mocht ik er even uit. Het wisselhuisje waar ik nu dit stukje schrijf, is al gerenoveerd. En – ik moet het eerlijk zeggen: het is piekfijn gedaan. Nieuwe radiatoren, die met lichtsnelheid warm worden, een state-of-the-art afzuigmechaniek in de keuken, zodat geen scheetje blijft hangen, een wc met een aparte knop voor kleine plasjes… Allemaal gemakken waar een respectabele veertiger zich over in zijn handjes mag knijpen, toch? Maar alle Jezus, wat voel ik mij hier verloren. Het is schoon en respectabel, alles is netjes wit, de muren en ramen zijn goed geïsoleerd. Helaas voel ik mij hier minstens zo geïsoleerd. Ik mis de geluiden van m’n oude buurtjes, de herrie van de nooit geïsoleerde straat, de verflagen die van het behang in de soep fladderen. Mijn oude geurtjes op de wc. In de slaapkamer. De troep op het balkon. Lief huis, wat mis ik je! Stiekem ga ik ‘s avonds nog even kijken, met mijn heimelijk gekopieerde sleutel. En ik voel dat het huis mij ook mist. En dat we oude vrienden zijn. Dan beklop ik zacht de muren en beloof het dat ik terugkom. Nog maar twee maandjes slapen! Dan ben jij helemaal opgeknapt en maak ik een frisse start. Gaan we mooi samen op. Dan koop ik een nieuwe oven, waarvan het klepje niet steeds openvalt, zal ik me voortaan heel -volwassen en geschoren- evenwichtig gedragen, koop ik een tweepersoonsbed voor mij en mijn toekomstige vriendin – die mij vast een hele respectabele vent vindt. Het is moeilijk, voor ons allebei. Mijn oude huisje zal gedrild, gestript en vervolgens geïsoleerd worden. En ik zal geschoren, ontdaan van mijn studentikoosheid, herboren terugkeren. Elk nieuw begin is lastig. Maar gelukkig… mijn huis en ik: wij hebben elkaar!
foolcolor 6
foolcolor 7
foolcolor 8
Een gedachtekronkel tekst:Arjen Zijlstra foto: Suzanne Posthumus
Tijdens een oorlog hebben beduidend minder mensen een psychose dan in vredestijd. Of de cijfers die deze stelling ondersteunen net zo glibberig zijn als ons brein, daar heb ik geen zicht op. Maar dit idee, dat ik in de trein vernam van een gepensioneerd psychiater, vind ik erg boeiend. Om te overleven in een oorlog is het van belang je hoofd erbij te houden. En laat ‘je hoofd erbij houden’ nou net de kernfunctie zijn van de psychose. Tenminste dat is hoe sommige artsen deze aandoening duiden. Het is de uiterste noodgreep die ervoor zorgt dat iemand niet ineen stort. Gedurende een psychose kan eventueel een onecht gevaar ervaren worden, bijvoorbeeld de dreiging van vergiftiging. Dit vereist een focus, waardoor ondraaglijke stress buiten beeld blijft. Maar oorlog is een werkelijk bestaand gevaar dat om aandacht vraagt. De hersenen hoeven deze dan niet meer te verzinnen. Zeer waarschijnlijk kan elk mens in een psychose belanden, maar de meesten bereiken nooit het kritieke punt waarop dit paardenmiddel wordt ingeschakeld. Wellicht staat bij psychosegevoelige mensen de noodrem te scherp afgesteld. Of ze hebben minder opslagruimte om stress te stallen. Een combinatie van deze twee factoren is uiteraard ook mogelijk. Deze gedachte dat zelfs de psychose een natuurlijke functie heeft, was voor mij een dominosteentje dat omvalt. Zo herinnerde ik me dat de dwanghandeling door sommige therapeuten als een natuurlijke manier wordt gezien om te kunnen blijven functioneren.
Helaas blijft dit mechanisme soms ook nog in werking wanneer de overvloed aan stress niet meer aanwezig is, of iemand inmiddels prima in staat is deze te verwerken. Dan pas is de afleiding die een dwanghandeling biedt ongezond. De dominosteentjes volgend, raak ik ervan overtuigd dat bijna alle wonderlijke menselijke gedragingen geduid kunnen worden als overlevingsmechanismes. Dit is zeker niet een originele gedachte en minstens zo oud als de psychologie zelf, maar het treft me nu pas. Van een milde smetvrees tot een psychose, het heeft allemaal zijn functie. Het zou me niet verbazen als ook geloof in vliegende schotels of het scheppingsverhaal in dit licht geplaatst kunnen worden. Zo houd ikzelf de optie open dat er dimensies zijn die wij niet kunnen waarnemen. Maar ik constateer ook dat mijn geloof hierin het sterkst is als ik ongelukkig ben. En op de schaarse momenten dat ik werkelijk diep gelukkig ben, geloof ik absoluut niks. Hiermee is zeker niet bewezen dat onzichtbare werelden niet bestaan. Maar het verstevigt voor mij de notie dat geloof in dergelijke zaken een manier is om met stress om te gaan. Door dit inzicht vind ik het veel makkelijker te accepteren wanneer iemand vertelt dat de aarde in zes dagen is geschapen. Want waarom zou ik zijn beschutting van een irrationeel idee wegnemen, zolang hij anderen en zichzelf niet schaadt? Zolang er niet sprake is van een psychose, of de dreiging daarvan, denk ik dat graancirkels en engelen betere pleisters zijn dan oorlog.
foolcolor 9
Conversatie tekst: Fred van der Louw ilustratie: Margje van den Berg
M’n vriendin vertelde gisteren dat ze vanuit haar bed met een verrekijker naar de vogeltjes in de tuin tuurt. - je wordt een echte vogelaar - denk je dat de vogels als het regent voedsel moeten zoeken? Ze ziet er zo tegen op die dag met haar hond buiten te lopen door de regen. - ja de vogels moeten natuurlijk voedsel zoeken, ook als het regent en dan hebben ze geen parapluutje zoals jij en ook geen paars pakje… Ze draagt vaak een velours pakje, vooral als het koud is. Ja, peinst ze, die dieren zijn kwetsbaar. Ze zit nu achter haar computer en speelt patience. Heerlijk droog. Op een verhoging in de kamer. Mijn vriendin fluit veel, hele concerten, dat zit bij haar in de familie, haar zuster doet het ook. Het kan gebeuren dat een merel in het gebladerte haar antwoord geeft. Ze heeft iets met vogels, ook met vreemde vogels zoals ik…
foolcolor 10
Kraaien daarentegen mag ze niet, die kan ze toeroepen te verdwijnen. Ze heeft een hekel aan het gekras en ze halen nesten leeg, eten jonge vogeltjes. Verbaasd is ze van mij te horen ergens gelezen te hebben dat ze wel honderd jaar kunnen worden. - die ondieren! Wanneer ik later met de trein naar huis reis, zie ik onderweg het beroemde ‘Korenveld met kraaien’ van van Gogh. Ik zag net zo’n zwerm kraaien boven een zomers korenveld als de schilder, maar de lucht was dwingender op het schilderij. Hij schilderde het net voor hij stierf. Al zou het nu ook mijn dood aankondigen dan zou ik nog niet bang zijn. Ik dacht met grote tederheid aan m’n vriendin en ons gesprek. Het had iets gaafs. Zo kwetsbaar, zo onschuldig. Haast een sprookje. Ik hou zo van de vrijheid van haar geest.
Woorden Nog nagenietend van de dans van je leven de rust van ruisende riethalmen, verloren gaan in de stilte in de leegte om je heen onder het vrolijke blauw van vergeet-mij-niet een zee van witte wolkjes in het weidse landschap, een vliegtuig giert door de lucht, in je nabijheid snatert een eend,
Illustratie: Margje van den Berg
een blauwe reiger wiekt krassend verder, wat warmte op je gelaat herfstig licht uitgekristalliseerd moment, dompel je onder in woorden vanuit je donkere binnenkamer woorden als stro, warm, puur als lauw water over je handen echo van de tijd, weerglans van het licht alleen zijn en nabijheid op papier vergankelijk gelijk een blad in de wind, je hoort nog tot de levenden tot de vlinders en de bloesem en de bezetenen.
Fred van der Louw
foolcolor 11
Gijs op reis
Banda eilanden - deel 1 Tekst en foto’s: Gijs van der Paauw
st
rfee
offe
Markt Banda Neira
Vismarkt Ban
da Neira
foolcolor 12
In de gouden eeuw werd er flink gevochten om de Banda-eilanden in de zuidelijke Molukken, omdat het een product heeft wat nog nergens anders groeide: nootmuskaat. De VOC is mede hierdoor gigantisch rijk geworden, want een muskaatnoot was in deze tijd zijn gewicht in goud waard. Omdat Engeland en Portugal ook aasden op deze eilandengroep is vrijwel elk minuscuul eilandje bebouwd met één of meerdere forten. Banda Neira
Op dit eiland legt de veerboot aan en af en toe vliegen er zelfs vliegtuigjes heen. Ik hoef maar de kamer van de homestay uit te lopen om de warme zee in te springen. Op een steenworp afstand, met slechts een klein stukje zee ertussen, ligt een eilandje met een enorme weelderig begroeide tropische vulkaan die het hele uitzicht domineert. Deze vulkaan wordt Gunung Api (vuurberg) genoemd en dat is wel toepasselijk aangezien hij af en toe nog uitbarst. Het beklimmen ervan is één van de dingen die ik hier ga doen. De eerste dag verken ik het dorp, vooral de vismarkt is een interessante plaats waar je bijvoorbeeld een kleine tonijn voor omgerekend een euro kunt kopen en informatie kunt inwinnen over de eilanden. Ook kun je hier zien wat voor vissen in de zee rond de eilanden leven. Vandaag werd er een hamerhaai aan wal gebracht. Dit zeker twee meter lange dier had met gemak het bootje van de visser omver kunnen trekken! De verkopers op de markt vertellen me dat de vinnen (uiteraard) naar China gaan, voor de soep. De rest van de haai wordt echter volledig opgegeten door de lokale bevolking. Haaiensteak schijnt erg lekker te zijn; het lukt me dan ook niet daar een stukje van te kopen. Gokken is hier verboden, maar in de pauzes spelen de verkopers fanatiek domino (om geld natuurlijk).
Benteng Belgica
De volgende dag wandel ik wat verder weg en kom in allemaal festiviteiten terecht, het offerfeest is begonnen. Er wordt me verteld dat ik ’s avonds gratis rund kan krijgen. Dat is een grote zeldzaamheid en delicatesse hier; iedereen leeft van vis. Ik zie hoe het dier op straat geslacht wordt en laat deze buitenkans aan me voorbij gaan. Benteng Belgica (fort België) is mooi gerestaureerd en ligt vlakbij. Op het eiland ligt nog een fort (benteng Nassau) maar dat is vervallen. De poort blijkt op slot te zitten, maar al snel komt er iemand met de sleutels die me erin laat. Het uitzicht vanaf hier is prachtig en de roestige oude kanonnen zijn nog altijd op het water gericht. Overigens liggen her en der op het eiland kanonslopen, zomaar langs de kant van de weg. Waarschijnlijk zijn die blijven liggen op de plek waar ze zijn achtergelaten toen de Indonesiërs het eiland overnamen.
Snorkeltocht
Door wat rond te vragen blijkt al snel een visser bereid me langs wat koraalriffen in de buurt te varen zodat ik daar kan snorkelen. Het koraal is het kleurrijkste wat ik tot nu toe gezien heb en blijkt hier op sommige plekken enorm snel te groeien. Dat het koraal gezond is merk je ook aan de variatie in vissen; de meest bizarre soorten zwemmen er rond. Onderweg stoppen we op één van de eilandjes, waar we familie van de visser bezoeken en koffie met spekkoek krijgen. De familie beklaagt zich dat we niet van te voren hebben aangegeven dat we kwamen, waardoor ze niet een uitgebreide maaltijd voor ons klaar hebben staan. Onderweg komen we ook nog een dertig-persoons kano tegen. De inzittenden zijn aan het oefenen voor een wedstrijd tegen een nabijgelegen eilandengroep. Heel vroeger werden hiermee enorme afstanden afgelegd, onder andere naar de Filippijnen (honderden kilometers) maar zelfs van nog verder gelegen gebieden wordt gedacht dat ze op deze manier ontdekt zijn door Indonesiërs.
Gunung Api
Weer een dag later spreek ik samen met twee Molukkers uit de homestay af om de vulkaan te beklimmen. Een van de twee komt uit Zwolle en is op familiebezoek. Ik merk dat ik al een tijd geen Nederlands meer gesproken heb en dat dit toch wel zo handig is voor de communicatie. De vulkaan is steil en het is eigenlijk te warm (ruim dertig graden) om bergop te wandelen, maar na twee uur ploeteren staan we eindelijk op de top. Het uitzicht is ronduit indrukwekkend. Vanaf hier kun je verschillende eilanden van de archipel zien liggen en de zeiljachten in de smalle zeestraten ertussen zijn zichtbaar als kleine stipjes. In deze bloedhitte zijn mensen bezig op één van de lavastromen stenen in kleine stukjes te hakken. Zand om te bouwen moet op de Banda-eilanden met de boot aangevoerd worden en is daardoor erg duur. De bewoners zorgen op deze manier voor hun eigen metselzand-voorraad. Arbeidsintensief, maar wel zo goedkoop. De afdaling gaat snel. Zo snel dat ik er pas halverwege de berg achterkom dat mijn bril nog op de top van de vulkaan ligt. Teruggaan heeft weinig zin, de kans om hem weer te vinden is minimaal en weer een uur omhoog klimmen voelt een beetje als strafwerk. Gelukkig heb ik in m’n rugzak nog een reservebril zodat het niet echt noodzakelijk is. ‘s Avonds belonen we onszelf met een etentje in 1 van de toeristenrestaurants in het dorp. Er staat voornamelijk vis op het menu. Eigenlijk vind ik de ikan bakar (vis van de BBQ) op de markt lekkerder, maar de luxe van met bestek aan een tafel eten en een echt toetje is ook wat waard.
foolcolor 13
Bekende gevallen
Winston Churchill tekst: Arjen Zijlstra
Iedereen kent het iconische gezicht van Winston Churchill: de baby met een sigaar in zijn mond. Velen weten dat hij als premier van Groot-Brittannië een van de hoofdrollen vervulde op het strijdtoneel van de tweede wereldoorlog. Minder mensen weten dat hij ook een productief schrijver was - en zelfs de Nobelprijs voor de Literatuur won. Zijn carrière kende veel hoogteen dieptepunten, net als zijn gevoelswereld.
foolcolor 14
H
ij speelt als kind veldslagen na met tinnen soldaatjes, maar niets wijst er nog op dat hij ooit aan het roer zal staan van Engeland. Volgens zijn opvoeders wil hij niet deugen. Hij haalt bijvoorbeeld slechte cijfers, behalve voor Engels. Hij schrijft hierover later: ‘Waar mijn belangstelling, mijn verstand of mijn fantasie niet werden geprikkeld, wilde of kon ik niets leren.’ Daarnaast gedijt hij slecht in het strenge schoolsysteem, waar een klap met de berkentak een gebruikelijk correctiemiddel is. Hij wordt hierdoor eens zo boos dat hij de strohoed van het schoolhoofd stuk trapt. Dan wordt hij op doktersadvies naar een andere school gestuurd. Hier heerst een relaxter schoolklimaat. Hij ontpopt zich tot een puber vol zelfvertrouwen die kritische stukken in de schoolkrant schrijft, maar hij heeft amper vrienden en eindigt elk jaar als laatste van zijn klas. Zijn vader, die een bekend politicus is, komt na een aantal jaren tot het inzicht dat het met zijn zoon niks zal worden. Daarom moet hij maar militair worden. Hier heeft Winston wel oren naar. Hij gaat naar de academie Sandhurst, na drie keer toelatingsexamen te hebben gedaan. Hier heeft hij het enorm naar zijn zin. Vakken als kaartlezen en strategie boeien hem zeer. Als hij uiteindelijk wordt uitgezonden naar India, verdient hij extra geld te door stukken te schrijven als correspondent. Deze zijn erg succesvol. De vele uren oefenen en het lezen van de grote schrijvers blijken niet voor niets geweest.
Metselaar
Op zijn zesentwintigste gaat hij voor de Conservatieven de politiek in. Aangezien dit een onbetaalde functie is en hij uit een voorname maar niet rijke familie komt, biedt het schrijven een noodzakelijke bron van inkomsten. Vele tientallen boeken zullen verschijnen en uiteindelijk is er zelfs sprake van een ‘schrijffabriekje’ om naast zijn drukke baan de productie op peil te houden. Assistenten pluizen informatie voor hem uit over een bepaald onderwerp, Churchill dicteert vervolgens wat hij
wil schrijven, een medewerker schrijft dit op en Winston verbetert dit later op bepaalde punten. Overigens is hij in de politiek niet een overnight succes. Zijn fractieleider sneerde: ‘Ik meende dat het een veelbelovend jong mens was, maar het blijkt dat het een jong mens met veel beloften is.’ In 1939 wordt hij dan toch premier, na jaren lang verschillende ministersposten bekleed te hebben. In de late jaren dertig heeft hij veel last van depressies, zijn ‘black dogs’, terwijl hij als premier bij vlagen juist zeer monter is. Iets wat hem tijdens zijn donkere periodes verlichting brengt is schilderen, maar ook metselen. De lokale metselvereniging maakt hem zelfs erelid, ondanks zijn geringe talent. Sommige biografen menen dat hij last had van een milde vorm van manische depressiviteit.En enkelen gaan zelfs zo ver dat hij juist door dit ziektebeeld de geschiedenis is in gegaan als groots staatsman. De theorie is als volgt. Als je depressief bent, heb je een realistischer beeld van de werkelijkheid dan als je gelukkig bent. Dit zou ook blijken uit verschillende studies. Vaak is dit realisme helemaal niet wenselijk. Maar het geeft Churchill zicht op het gevaar van Hitler. Hij weet, in tegenstelling tot veel andere leiders in zijn tijd, dat er opgetreden moet worden. En als eenmaal de oorlog gaande is, durft hij op de momenten dat hij hypomaan is, belangrijke beslissingen te nemen die mensen met meer realiteitszin als te risicovol beschouwen.
Blijkbaar hebben de mensen in die nieuwe tijd geen behoefte meer aan de conservatief. Want conservatief, dat is hij toch echt. Hij is dan wel voorstander van betere werkomstandigheden voor arbeiders, wat hem een sociaal liberaal tintje geeft. Maar vrouwenkiesrecht vindt hij lange tijd maar niks en hij pleit eens voor het laten steriliseren van honderdduizend ’gedegenereerde’ Britten. Gelukkig voor de Churchillfans weet hij deze ongezellige kant te verzachten met zijn retorisch talent: ‘Ik heb mijn woorden vaak moeten innemen en heb dat doorgaans als een voedzaam dieet ervaren.’ In 1953 krijgt hij de Nobelprijs voor de literatuur. Officieel voor één boek, zoals toen nog gebruikelijk, maar zonder zijn andere boeken en toespraken, zou hij de prijs niet gekregen hebben. Het is de kroon op een uitgestrekte carrière. Of het nou terecht is of niet: in het beeldenpark van de geschiedenis is hij een kolosaal standbeeld. Gebeiteld door in de juiste tijd premier te worden, door zijn inspirerende toespraken - en volgens sommigen door de hoogtes en dieptes in zijn gevoelswereld.
Voedzaam dieet
Zijn redevoeringen -‘This is not the end. This is not even the beginning of the end’- waarmee hij het parlement, het land en de troepen inspireert zijn geroemd. Zijn meest inspirerende redes schrijft hij waarschijnlijk als hij op een hoogte zweeft waar het geblaf van zijn ‘black dogs’ niet reikt.‘We shall fight on the beaches, we shall fight on the landing grounds, we shall fight in the fields and in the streets...’ Hij wordt de belichaming van strijdbaarheid en onverzettelijkheid. Maar dit betaalt zich na de oorlog niet uit in een verkiezingsoverwinning.
foolcolor 15
'Ik word zo blij van containers met afval’ Tekst: Arjen Zijlstra en Herman Beens Foto: Hein Tholen
Maria Koijck wil haar koffie zwart en haar kunst groot. ‘Er moet minstens een dieplader aan te pas komen.’ Haar doorbraak kwam met Petty, een uit pet-flessen opgebouwde zwaan. Veel mensen kennen haar ook van de uit oude fietsen opgebouwde kerstboom die op de Vismarkt stond. Ze wordt nu wereldwijd uitgenodigd om soortgelijke projecten te doen. Allemaal om onze afvalproblematiek aan de kaak te stellen.
foolcolor 16
W
e verplastificeren helemaal, zegt Koijck. ‘Zelfs in de honing is al plastic gevonden. En als plastic steeds kleiner wordt, trekt het ook steeds meer gifstoffen aan. Maar de oplossing is zo simpel: als iedereen gewoon zichzelf aanleert wat minder plastic te verbruiken. De macht lig bij de consument.’ Nadat ze met eigen ogen zag hoe voor de Afrikaanse kust ongelooflijk veel plastic langs kwam drijven, wist ze zeker dat ze haar kunst wilde inzetten om mensen bewust te maken van dit probleem. De meeste kunstwerken van haar verwijzen direct of indirect naar de relatie tussen mens en afval.
Je bent een aantal jaren naar de kunstacademie gegaan, wat heb je daar geleerd?
Helemaal niks. Ze hadden daar een hout- en metaalwerkplaats. Maar ik raakte heel erg gefrustreerd dat ik dingen wilde maken, maar dat helemaal niet kon omdat ik gewoon niet wist hoe een zaag werkte en dat werd me ook niet uitgelegd. Het is wel anders geworden nu, want heel af en toe geef ik les als gastdocent en dan verbaas ik me erover dat de begeleiding van leerlingen veel groter is geworden. Maar toen vond ik het echt een shitopleiding. Hoewel dat ook deels aan mezelf lag hoor, het heeft altijd twee kanten.
Toen ben je ermee opgehouden?
Ik dacht toen: Ik wil gewoon een vak leren, ik wil recht is recht en haaks is haaks. Toen ben ik de loodgietersopleiding gaan doen. Daar heb ik heel veel geleerd. Vooral meten, met gereedschap omgaan, plannen, uitdenken, gewoon puur praktisch. Daar heb je veel behoefte aan als je dingen wilt maken. Als de kraan opengaat en er komt geen water uit, dan heb je iets fout gedaan. Punt. En bij de kunstacademie lulde ik me overal onderuit.
Je bent uiteindelijk toch kunstenares geworden en bedacht op een gegeven moment Petty.
Ik was in Sierra Leone geweest en zag al dat afval en besefte dat we een gigantisch afvalprobleem hebben. Ik wist toen al dat ik met flesjes wilde werken en op het water en met de mensen uit de wijk de Hoornsemeer, waar ik woonde. Ik ben twee maanden van tevoren bezig geweest allemaal tonnen neer te zetten in de hele wijk. Ik zette advertenties in die wijkblaadjes en vertelde overal: ‘jongens houd je plastic flessen apart.’ Uiteindelijk heb ik er toch een supermarkt bij gehaald die alles scheidde om genoeg te krijgen. En dat was op een gegeven moment helemaal niet meer nodig. Toen had eindelijk de wijk het door en ging het heel snel.
'Ik wil mensen bewust maken van die troep' Toen had je opeens heel veel flessen…
Ik ben toen gaan bouwen op een plek waar ik zichtbaar was. Ik had dat frame al gemaakt en dan is het gaas spannen en flessen sorteren en de pers er weer bijhalen. Ik had kindermiddagen bedacht om de ouders erbij te betrekken, want die vinden het doodeng. Die hebben een kind nodig om te durven kijken. Dat raad ik ook altijd aan, als je iets wilt waar veel mensen op afkomen: zorg dat er iets voor kinderen is. Ik wilde mensen bewust maken van die troep. Dat kostte heel veel tijd, maar als je kijkt wat ik ervoor terug heb gekregen, dan is het de investering meer dan waard geweest.
Petty heeft je carrière dus goed gedaan?
Het kostte een bult energie maar ik ben Petty heel dankbaar. In het begin zeiden ze: ‘hoe kan je nou van afval een kunstwerk maken?’ Nu kan ik kan elke keer de zwaan laten zien.
Werk je volgens een strak plan?
Bij mijn kunstwerken heb ik een duidelijk doel voor ogen. Alleen tijdens de weg ernaar toe moet je improviseren en flexibel zijn. Ik ben eens getest door een psycholoog en bleek een heel goed ruimtelijk inzicht te hebben. Wanneer plan A niet werkt dan schakel ik over op plan B.
Tegenwoordig word je ook wel internationaal gevraagd, hoe komt dat zo? Twee jaar geleden was ik op een wereldconferentie over zwerfafval. Ik ging daar heen om soulmates te ontmoeten, maar mijn man was zo slim geweest om mij een usb-stickje mee te geven van foto’s van mijn werk. Ik kreeg toen een minuutje de tijd om de foto’s te tonen. Wat er daarna gebeurde was alsof ik de loterij gewonnen had. De ene na de andere kwam naar me toe en vroeg mijn visitekaartje. Welk kaartje?! Wat wil je in de toekomst doen? Ik heb veel styling gedaan op feesten en ook ruimtes ingericht. Maar ik wil me nu alleen nog maar gaan richten op mijn eigen kunst. Het leek me ook wel handig als ik wat kleinere dingen maak, dus ik ben nu bezig met handzame kleine galerie-dingetjes. Uiteindelijk wordt het altijd wel weer wat met afval. Ik zit altijd met mijn neus in afvalcontainers om te kijken wat voor bruikbaars ertussen zit.
foolcolor 17
foolcolor 18
a G
t e ni
g e w
Tekst: Arda Pieterman Foto: Suzanne Posthumus
– Ga niet weg, zegt ze tegen hem, ik kan je niet tegenhouden maar ga niet weg. De woorden steken moeizaam over, stroef, hakkelend. Er klinkt geen verleiding in. Geen fluistering. Het is alsof ze vraagt: als je toch naar de supermarkt gaat, neem dan ook brood mee. Het zijn haar woorden ook niet. Onnodig: zij was altijd degene die vertrok. Maar nu, nu is zij aan de beurt. Om zulke woorden uit te spreken in haar langzaam duister wordend huis, terwijl ze de lamp boven de tafel niet aan durft te doen. Als ze de lamp aan zou doen, moeten de gordijnen gesloten worden. Dat zijn een hoop handelingen. Misschien zal hij beseffen dat hij zich gevangen voelt. Dit huis, deze cocon, niet langer een plek waar hij wil zijn. Met haar. Daarom laat ze toe dat het duister langzaam de hoeken opslokt. Zijn blonde krullen worden donker, zijn ogen beschaduwd. Alleen het hout van het tafelblad glanst nog. Fijne grote tafel, dacht ze toen ze 'm kocht bij de kringloop. Maar wat is die tafel nu groot en kijk, al die krassen. Haar handen zijn te klam om de zijne te pakken. Toch zijn zij tweeën het beste, denkt ze, als ze dicht bij elkaar zijn. Niet verder dan de afstand van een ademhaling. Zijn hoofd op het kussen. Zijn andere gezicht, dat van 's nachts. En 's ochtends. Het zachte glimlachen en het gebaar, waarmee hij haar naar zich toetrekt. – Ga niet weg, probeert ze nog een keer. Ze legt haar handen voor zich op tafel. De huid wit, de aderen zichtbaar. Mijn handen, denkt ze. Raak ze alsjeblieft aan. Ik ga niet smeken. En ze bedenkt hoe ze nooit van tevoren had kunnen bedenken hoe het zou zijn. Heeft niemand het haar ooit verteld, heeft ze het nergens gelezen? Hoe je alle leeftijden tegelijk kunt hebben. Soms zo oud. Alles al eens gezien, zware vracht. Dan volwassen, gestroomlijnd, één geheel. Kom maar op! En dan weer uitbrokkelend, zo klein, met zulke grote ogen. Al die schrik. Ontroering. Verlangen, veerkracht. En dan toch weer zinken. Als hij het maar zou begrijpen, van de tegenstroom. Hoe de trein over de rivier rijdt. Onder de spoorbrug het water en achter haar de uiterwaarden en voor haar de contouren van de stad en daarachter de heuvels en toch de gedachte: ik houd niet van deze wereld. Was ik maar ergens anders. Ze is niet lamlendig, ze klaagt toch niet? Hij weet toch
van haar tochten in de heuvels buiten de stad. Ze heeft hem verteld van de raaf in de boomtop en het onverwacht welluidende geluid dat 'ie maakte: diep, sonoor, als een gong, als een groot houten instrument. En in de herfst, terwijl de duisternis haar insloot, zoals elk jaar, toen heeft ze hem verteld hoe het smaragdgroen van de koperzwam oplichtte. Misschien vond ze de goede woorden niet. Haar fascinatie. De paddenstoelen, groeiend in cirkels. Hoe er soms heksenkringen van eeuwen oud ontdekt worden. Ondergrondse zwamvlokken, lange draden verstrengeld met de boomwortels. Symbiose. Stroeve woorden, hakkelende woorden, geen woorden. Wat hij heeft onthouden is het moment dat ze zomaar opeens voor zich uit mompelde: – Ik heb gewoon geen zin meer in mensen. Word er alleen maar moe van. En ze praatte verder, over dennen die anders ruiken als de zon er op schijnt en iets over mestkevers en scarabeeën. Ja, de mooiste wandelingen waren met z'n tweeën, geen levende ziel in de buurt. Toen ze een roedel edelherten zagen, in de schemering. Maar buiten de bossen en heuvels is er een wereld vol met mensen. Nu lijkt het alsof zij als enige bestaat. Alsof er geen andere plekken zijn dan dit huis en dit tafelblad met daarop haar handen waar ze maar naar zit te staren. Hij probeert haar aan te kijken maar het lijkt alsof ze zijn blik niet voelt. Zijn tenen krommen zich in zijn schoenen. Hij wrijft met zijn handen over zijn bovenbenen, recht zijn rug. Als ze opkijkt, ziet ze het. – Het spijt me, zegt hij. Ik ga. Het zou niet eerlijk zijn om te blijven. De stoel schraapt over de vloer. De deur naar de gang, zachtjes. De rits van zijn jas. De klik in het slot. Nu is het aan haar om de gordijnen te sluiten en de lamp aan te doen. Het is haar zaak om eerlijkheid te definiëren, of niet. Om geen fles drank te halen maar te denken: laat ik dan maar een slaappil, of twee, nemen. Om te bedenken dat ze nooit eerder van iemand met zulke blonde krullen hield. En 's ochtends zal ze opstaan. Zichzelf vertellen dat ze het in ieder geval geprobéérd heeft en dat het vanzelf wel weer eens lente zal worden, of eigenlijk al bijna is.
foolcolor 19
BERICHT VAN BIES
Maar ik vermaakte mij in mijn eentje ook wel. Ik had een autootje met een aanhanger waarop twee kano’s zaten. Ik legde een gracht aan in de tuin voor het pension en voer met de bootjes door de gracht. Eén van de kano’s, ze waren beige aan de bovenkant en oranje aan de onderkant, begroef ik in de tuin. Die zal ik later, over veel jaren weer opgraven, dacht ik. Het is het bewijs dat ik hier geweest ben. Op een avond liep ik rond het pension, toen ik uit de schuur achter het pension een jongetje zag komen. Hij woonde er, in die schuur. Ik weet zijn naam niet meer, maar ik weet nog wel dat ik Liane met hem de schuur zag binnengaan. Hij wel en ik niet! dacht ik. En na een paar dagen gingen we weer weg met de auto, een fiat, en terug naar ons huis in Friesland. We zwaaiden naar de Duitse familie en het oudere echtpaar tot we ze uit het oog verloren. De kano heb ik nooit opgegraven en al die mensen daar in groet heb ik nooit meer teruggezien.
illustratie: Margje van den Berg
SUPERCLIËNT
Juli 1972. Mijn ouders, zus en ik vierden onze vakantie in Groet, Noord-Holland. We hadden een kamer met een tweepersoonsbed voor mijn ouders en een stapelbed voor mij en mijn zus. Ik was vijf jaar en het was voor het eerst dat ik in een stapelbed lag. Behalve ons was er een ouder echtpaar en een Duitse familie, bestaande uit vader en moeder en twee meisjes in het pension. Hun namen waren Liane en Sabine. Ik was meteen verliefd op de jongste, de blondharige Liane, maar Sabine was eigenlijk veel aardiger. Ik kreeg van haar een klein flesje parfum en een ring. Ik droeg die ring met trots, op een van de foto’s uit die tijd keer ik de ring in de richting van de fotograaf. Op een andere foto is te zien dat Liane haar tong tegen mij uitsteekt. Ik voelde mij diep gekwetst, maar heb dat niet laten merken. De tong uitsteken- zo ordinair! Mijn verliefdheid was meteen voorbij.
foolcolor 20
9
tips voor een voorjaarsschoonmaak in je hoofd tekst: Sjoerd Hesselmans Illustratie:Margje van den Berg
Foolcolormedia is voor u aan het denken geslagen hoe je jezelf een schoon en opgeruimd hoofd bezorgt, dit voorjaar. Wij zijn afgegaan op de kennis van de eeuwenoude meute. Wat doen de meeste mensen om zich op te maken voor het prille voorjaar? - Ja, het zal ook niet… het huis uitmesten. Veel Nederlanders kennen dit geheim. Massaal storten zij zich –bij het eerste sprankje voorjaarszon- op winterse stoflagen, totdat alles zo pijnlijk blinkt, dat je er bijna hoofdpijn van krijgt. Het is dus lang geen geheim meer: je gaat je echt beter voelen van een opgeruimd huis. Op wat lichte pijnscheutjes na. - Een voorjaarsdieet. Is het u ook weleens opgevallen hoe veel vrouwen in de winter kilo’s aankomen en er als een pappig, grauw lijk bijlopen? Tegen de zomer zien zij er slank uit en als de levenslust zelve. Hun geheim? Op dieet! Vermoeden wij, tenminste. Want we durfden het ze niet te vragen…. - De zon aanbidden. Steeds meer mensen behelpen zich tijdens de donkere winterdagen met een anti-winterdiplamp. Het is dan ook kraakhelder. De zon en zijn zalige licht doen (bijna) elk mens goed. Er zijn mensen die nog depressiever worden van de gedwongen vrolijkheid en al het ziekmakende licht, maar voor de meeste mensen geldt gelukkig het tegengestelde…
-Naar de kapper en nieuwe kleren kopen. Het overtollige haar mag er weer af- en ook het oude kloffie. Het is – nogmaals- opvallend hoe leuk veel vrouwen er plotseling weer uitzien in het voorjaar. Kleren maken de man – en de vrouw. Als jij je goed kleedt, voel je je vaak beter over jezelf. Dat is een keihard bewezen feit. - Voor wie het kan betalen, schijnt het plannen van de zomervakantie naar het buitenland een hele fijne bezigheid. Het geeft de mens zin en energie. -Iets heel nieuws gaan doen, bijvoorbeeld aan ander vrijwilligerswerk beginnen, leren hoelahoepen, een spirituele datingsite bezoeken of een knotsgek nieuw gerecht uitproberen. Doordat je iets nieuws probeert, voel je je ook als nieuw! -Laat je tijdens de voorjaarsschoonmaak vooral niet intimideren door je overdreven enthousiaste medemens; en ook niet door de goedbedoelde negen tips. Je bent oké zoals je bent. Al kunnen sommige van bovenstaande tips je zeker helpen dat helderder in te zien.
- Zoek je vrienden op. Maak eens een praatje. Als eenmaal de sneeuw verdwenen is en de mensen weer aardig en toegankelijk zijn, is het allemaal een stuk gemakkelijker. De mens is een sociaal wezen –echt waar. Gezellig samen buiten zitten en een krat bier soldaat maken- eh… een pot groene thee leegdrinken; binnen no time ziet alles er leuker, mooier, ja veel rooskleuriger uit. - Bewegen. Loop eens naar de supermarkt, al lijkt de Albert Hein bezorgservice nog zo voordelig. Je wordt er mee doodgegooid, waarschijnlijk omdat het waar is: Beweging is verrekte goed voor de mens! Het hoeft echt geen marathon te zijn, of een verstikkend, tot mislukken gedoemd jaarabonnement bij de sportschool. Elke dag een boodschapje is al een heel goed begin.
foolcolor 21
Psychose gedicht: Diana van Landeghem, foto: Hein tholen
Verward in mijn hoofd Gevoelens vormen een tornado Verstrikt in de wereld Zowel die in mijzelf Als die om mij heen Paniek en hyperventilatie Snap er helemaal niks van Hoe dit kan Telkens weer Maar alles zat toch goed‌? Waarom zit het IN mij dan niet goed? Gesprekken met doktoren Allemaal toestanden Extra medicatie Volgens mij Heb ik al meer dan een miljoen pillen geslikt Moet vooruit kijken Ook al lijd ik veel Het wordt beter Ik heb gewoon een psychose Maar kom daar wel weer uit Ik heb voor hetere vuren gestaan
foolcolor 22
u
r s M ziek ecen ie GENESIS tekst: Herman Beens Foto: Suzanne Posthumus
In 1976 ging ik op mijn zeventiende op kamers wonen: mijn psyche was aan een grondige schoonmaak toe: labiel, depressief en moe. Ik kwam terecht in een huis met dertien medebewoners. We hadden dan wel twee keukens, maar één wasmachine en één douche. Wanneer je aan de beurt was met koken of douchen dan moest je eerst de rommel van een ander opruimen. Ik was een keer bij een buur op bezoek en hij draaide muziek die op mij een onvergetelijke en overweldigende indruk maakte. Het was een LP van Genesis: Selling England by the Pound. Het was liefde op het eerste gezicht. In die tijd was ik op zoek naar nieuwe muziek en had ik in 1977 alles van Genesis verzameld wat tot die tijd uitgebracht was. Van eind jaren ‘60 tot eind jaren ‘70.
Ook was Genesis één van de eerste groepen die de synthesizer gebruikte, mijn favoriete instrument. Hun muziek kenmerkt zich door thema’s, lange nummers met een behoorlijk variërende structuur, echte luistermuziek dus. Steeds weer als ik luister naar Selling England by the Pound (1972), A Trick of the Tail( 1975) of Wind and Wuthering(1977) geniet ik intens van het gitaarspel van Steve Hackett en voortdurend ontdek je weer iets nieuws. Hun werk is zo divers; veel is gratis te downloaden, ook live dvd’s.
Wat maakt het nu zo dat de muziek van Genesis op mij zo’ n indruk maakte en ik het dagelijks, stoned of niet, minstens twee uur draaide en steeds ontdekte ik weer nieuwe elementen in hun muziek. Eigenlijk vind ik het moeilijk aan te geven maar mijn stemming werd er beter van en het raakte me net zo emotioneel als de hitmachines uit die tijd. Een boodschap hebben ze zeker. In de vele interviews en Live Concerten vertelt Phill Collins hier steeds iets over. De muziek van Genesis is figuurlijk schoon en maakt mij letterlijk van binnen ook enigszins schoon. De eerste twee periodes zijn vooral niet voor positivisten. Hun derde periode vanaf 1980 wel weer. Na het vertrek van de getalenteerde gitarist Steve Hackett, werd Genesis bij een steeds groter publiek bekend als hitmachinemuziekgroep onder leiding van Phill Collins. Wat ik echt goed vind aan de symfonische muziek van Genesis, zijn veel dingen. Het is de sfeer die de band met zijn instrumenten creëert en dat ze de zang ondersteunen, iets wat maar zeer weinig groepen kunnen. Ook worden veel muziekinstrumenten gebruikt en ik ben echt verbijsterd over de professionele beheersing van die instrumenten. Alle muzikanten hebben meestal een klassieke opleiding gevolgd.
foolcolor 23
Bij thuiskomst Je zou de douche ondergaan als drieduizend tikken op je vieze vingers. Je haar wassen op veertig graden alsof het een baby was of een trui met ellebogen. Je wou de grapjas uithangen in een maartse huilbui tot het stof de stof afdroop. Zuigen tot je stormde, vegen tot je lijf klopte, doen wat je wilt, je staart roeren, een ei leggen en het bakken in een pas klamvochtig afgenomen pan. Lianne van Gemert
foolcolor 24
illustratie: Anna de Ruiter
www.dichtbijmij.nl