foolcolorm_sept_2014

Page 1

on-der-wijs n u m m e r 9 3 | s e p t e m b e r 2 0 1 4 | g r a t i s m a g a z i n e


Inhoud

COLOFON

Foolcolor is een magazine voor en door cliënten van Lentis

Colofon

van de redactie

van de redactie

Oplage: 2750 ISSN 1878-9943

Nog niet zo lang geleden is vanwege bezuinigingen bij Lentis besloten om Foolcolor Magazine terug te brengen van zes naar vier edities per jaar. Omdat er verder bezuinigt moet worden zal vanaf dit septembernummer ons magazin teruggaan naar vierentwintig bladzijden per nummer. (Hiervoor telde Foolcolor Magazine zesendertig tot vierenveertig bladzijden per exemplaar.) Alleen de voorkant en de achterkant van het blad zullen nog in kleur verschijnen, de rest wordt zwart-wit. Helaas hebben we ook een aantal vaste rubrieken, zoals Steekje Los en De Etalage, moeten schrappen. Wij als redactie betreuren dit natuurlijk,maar we realiseren ons ook dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Wij zullen dan ook proberen de kwaliteit van ons blad te handhaven of zelfs te verbeteren. Het thema van dit nummer is Onderwijs en daar valt veel over te vertellen, zoals je in dit nummer kunt lezen. Iedereen heeft onderwijs gehad en wat dat betreft is iedereen een ervaringsdeskundige. De meest bijzondere vormen van onderwijs die ikzelf heb gehad zijn Cognitieve Gedragstherapie en Psycho-educatie. Tijdens mijn opnames heb ik hier veel van geleerd en begrepen dat mijn knarretje niet altijd goed functioneert, maar ook dat ik gelukkig niet de enige ben die hier last van heeft. Genoeg gekwaakt.

Veel plezier met deze leerzame Foolcolor Magazine

Beeld: Miranda naberman

Erik Bies

D A DE E LIN

Redactie Gijs van der Paauw, Chris Boetzelaer, Foolcolor is een van magazine Erik Bies, van Arjen voor en door cliënten Lentis Zijlstra, Herman Beens, Hesselmans, Oplage:Sjoerd 2750 Carin Roelofs, ISSN 1878-9943 Anna de Ruiter, Rita Ros Redactie Eindredactie Gijs van der Paauw, Paulien Weijer Chris Ine van Boetzelaer, Erik Bies, Arjen Zijlstra, Fotografie Herman Beens, Foolcolor ­M edia: SjoerdFotobureau Hesselmans, Carin Thea Roelofs,Mulder, Joshua Keller, Suzanne Anna Miranda de Ruiter, RitaNaberman, Ros Posthumus Eindredactie Illustraties, cartoons Ine Paulien Weijer Marg je Molenkamp-van den Berg, Fotografie Anna de Ruiter, Eriko, Spons, Fotobureau Foolcolor ­M edia: de Vries T hea Henk Mulder, Joshua Keller, Miranda Naberman, Suzanne Posthumus Vormgeving Iris cartoons ten Klooster Illustraties, Margje Molenkamp-van den Berg, afwerking Anna Druk de Ruiter,en Eriko, Spons, Drupon Henk Drukkerij de Vries Cover Vormgeving Iris tenAnna Kloosterde Ruiter Druk Redactieadres en afwerking Foolcolor Media Drukkerij Drupon Zilverlaan 2 Cover9743 RK Groningen Telefoon Suzanne Posthumus 050 - 3175288

Inhoud 05

05 Schoolherinneringen 06 ‘Er bestaat een toenemende behoefte aan ervaringsdeskundigen’ 08 Spons 09 Vooroordeel in de psychiatrie

10 Gedicht wakker 11 Weet jij wat je wilt? 12 Bomen, overal 14 Gijs op reis 16 Petje en Bericht van Bies 17 De DSM - 5 voorbij! 19 Psycho-ecucatie voor mensen met een psychose 20 Pseudologia phantastica 22 postvak in en Supercliënt 23 Gedicht - Gedachtenstroom

Website Redactieadres www.foolcolormedia.nl Foolcolor Media Zilverlaan 2 9743 E-mailadres RK Groningen redactie@foolcolormedia.nl Telefoon 050 - 3175288 Projectondersteuners Website Paulien Weijer www.Ine foolcolormedia.nl Marianne de Lange Telefoon: 050 - 3175288 E-mailadres redactie@foolcolormedia.nl Foolcolor Media is een werkproject van Lentis Projectondersteuners Ine Paulien Weijer Marianne de Lange Telefoon: 050 - 3175288 Foolcolor Media is een werkproject van Lentis

December nummer Thema Griezelen Inzenden kopy vóór 24 september 13.00 uur

Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig Aan de totstandkoming van of onjuist is opgenomen aanvaardt deze uitgave is de uiterste zorg de redactie geen aansprakelijkheid. besteed. Voor informatie die Tevens behoudt zij zich het recht voor desondanks onvolledig of onjuist advertenties en ingezonden kopij, zonder is opgenomen aanvaardt de opgave van reden, te weigeren, in te redactie geen aansprakelijkheid. korten en/of taalkundig te bewerken. Tevens behoudt zij zich het recht Publiceren onder pseudoniem mag, mits voor advertenties en ingezonden naam en adres bij de redactie bekend kopij, zonder opgave van reden, zijn. te weigeren, in te korten en/ of taalkundig te bewerken. Publiceren onder pseudoniem mag, mits naam en adres bij de redactie bekend zijn.

Het thema van de volgende foolcolor is Griezelen Deze zal op of rondom 1 december verschijnen


foolcolor 4

Pesten en trappen

tekst: Anna de Ruiter

tekst: Sjoerd Hesselmans

Wat vroegere schooljaren betreft heeft een ieder van ons ervaringen opgedaan en zo ook verschillende herinneringen. In dit artikel wil ik zoveel mogelijk de leuke herinneringen beschrijven aan nooit meer te vergeten momenten. Daarvoor hoef ik toch niet dieper te graven dan verwacht: ik herinner mij de geur en sfeer van het jaren zeventig klaslokaal, de lagere school. Bovenal een strijdige en rechtvaardige juf, die direct voor me op kwam wanneer er iets loos was. Zoals die keer dat ik onterecht in de hoek moest staan. Eenmaal op de middelbare school kwam ik terecht in een wirwar van klaslokalen en voor elk vak een andere docent die tot grote opluchting van ons, brugpiepers, niet allemaal autoritair waren. De leraren die het best orde konden houden hadden het meest gevoel voor humor. Op schoolfeesten konden zij zich met pruiken en masker vaak totaal onherkenbaar maken. Er werd dan een sketch of satire uitgevoerd en wij moesten raden uit welk tv-programma dat dan kwam. Een andere gebeurtenis was dat een leraar altijd te laat het lokaal binnenliep en dan een kop kreeg: een bietenkop. Hij gaf wiskunde en daar hadden veel leerlingen nogal de schurft in. De aanvoerder van onze klas tekende een zwaar verhit hoofd op het bord, net voordat deze meneer ‘Roodkroot’ eraan kwam. Met alle hilarische gevolgen. Eenmaal op de Havo beland, weet ik nog dat wij met de lerares Engels n.a.v. een gedicht van Edgar Allan Poe met de hele groep naar een film gingen of theaterstuk. Daardoor gaat het leren van een taal echt leven en is het meer dan het uit het hoofd leren van woorden. Niet te vergeten de eindeloos lijkende ‘dropping’: we werden met een auto naar een onbekende plek gebracht in een donker en verlaten bos. Je had nog geen GPS , alleen een zaklamp en je bent in het holst van de nacht overgeleverd aan elkaars moed om de weg terug te vinden. Om de trofee te winnen moest je als eerste bij de afgesproken plaats terug zijn en dat lukte ons ook nog! De boot vooral niet missen tijdens de zeilkampen en verliefd zijn op de leraar Engels, die sprekend op David Bowie leek. Het spookhuis waar we de nacht half wakend doorbrachten: krakende trappen en geschal en gelach buiten. Voor het eerst dronken worden. Dat was toen, dat was yesterday.

Ik kan niet zeggen dat mijn middelbare schooltijd alleen maar slecht was. Samen met m´n vrienden lachten we wat af, in de klas voelde ik mij prima in de rol van lolbroek en het was spannend om je af te vragen wie je wou zijn en op welke meisjes je graag loerde... Klinkt goed, hè? Tja… Een paar dagen geleden werd er op het nieuws aandacht besteed aan filmpjes die jongeren op het web plaatsen. Echte topsport. Pubers die in elkaar getrapt worden door leeftijdgenoten. Het riep bij mij herinneringen op aan de laatste twee jaar van de middelbare school. Wat er nou precies gebeurd is en wat nou de precieze aanleidingen waren, weet ik niet meer maar plotseling kwam ik steeds jongens van een klas lager tegen die altijd liepen te treiteren en dan dus ook echt altijd. Misschien speelde mee dat mijn moeder hen les gaf. Misschien trok ik de aandacht met mijn puberchagrijnige blik onder lang vies metalhaar? Iedere keer dat ik ze tegenkwam werd er wel weer een of andere smalende opmerking naar m’n hoofd gegooid of werd de doorgang bemoeilijkt. Ik zat er flink mee. Thuis voelde ik mij afgezeken en nu ook hier op school… Wat kon ik eraan doen? Als puber naar je ouders toe of naar de rector om hierover te ‘klikken’? Kleine kans. Dat zou gezichtsverlies zijn, want een klikspaan is van het ergste soort. Het zou alleen tot meer ellende leiden. Met de etters overleggen dat je het nogal vervelend vond en hinderlijk? Kom op, zeg… Los daarvan is het de vraag of mijn puberend brein al klaar was om er verstandig mee om te gaan. Op een gegeven moment pikte ik het niet meer. Ik heb toen een aantal gevechtjes gehad en twee jongens een tik verkocht. Handig? Geweld lost niets op. Ach, ik had het niet moeten doen maar ik zie niet in hoe ik het toen anders had moeten oplossen. Goed van je afbijten schijnt ook weleens te helpen, las ik op een site over pesten. Het gevolg? De halve mavo die wraak kwam nemen liep door mijn school, mijn beste vriend die de fiets voor mij ging halen werd zijn neus gebroken, op straat ben ik meerdere malen plotseling aangevallen. Het gevoel dat ik klappen verdien of mag verwachten is heel lang gebleven. Ik heb me jarenlang bedreigd gevoeld op straat. Totdat ik therapie ging doen. Ik kan weer genieten van een wandeling en terugdenken aan wat er allemaal leuk was op school.

foolcolor 5

Foto: Joshua Keller Model: Davitha

Yesterday: all my troubles seemed so far away...


‘Er bestaat een toenemende behoefte aan ervaringsdeskundigen’ tekst: Carin Roelofs foto: Joshua Keller

Sinds tien jaar bestaat binnen de Hanzehogeschool de GOED-opleiding: Groninger Opleiding ErvaringsDeskundigheid. Het betreft een cursus voor mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking die hun ervaringen met anderen willen delen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende beperkingen. Met mevrouw Schoonhoven, coördinator van de GOED-opleiding, heb ik een gesprek dat gericht is op degenen met een psychische beperking.

E

r zijn meer mensen met een psychische beperking die de GOED-opleiding volgen dan mensen met een fysieke beperking. De laatste groep vindt zijn weg makkelijker terug in de maatschappij dan degenen die met psychiatrie te maken hebben. Zij lopen vooral tegen stigma aan. De cursus duurt twaalf weken, ze komen één keer per week bij elkaar en ze zijn ongeveer twee uur kwijt aan zelfstudie. De cursus is opgezet voor cliënten om te kijken wat kan bijdragen tot het herstelproces. ‘Het is de bedoeling dat je je ervaringen deelt en beschrijft. Je gebruikt je eigen ervaring om anderen te helpen door je eigen verhaal onder woorden te brengen,’ aldus Schoonhoven. De cursisten bouwen deskundigheid op door steeds naar hun verhaal te kijken. Hoewel elke psychische beperking anders is, zijn bepaalde processen hetzelfde. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze de balans en zingeving zoeken.

Eisen

Aan de student worden niet zoveel eisen gesteld. De belangrijkste eis is dat je voldoende afstand van je eigen herstelproces hebt. Schoonhoven legt uit: ‘Als je bijvoorbeeld nog midden in een psychose zit en je wordt nog afgesteld op medicatie, dan is het heel lastig om naar jezelf te kijken en daarmee bezig te zijn.’ Als je nog niet voldoende hersteld bent is het lastig om theorie tot je te nemen en je te concentreren. Uiteindelijk bepaalt de student zelf of hij voldoende in staat is om naar zichzelf te kijken en stof op te nemen. Ook al gaat er een gesprek aan vooraf. ‘De cursus wordt gevolgd door mensen met verschillende opleidingsachtergronden. Van degenen die hun middelbare school niet hebben afgemaakt tot gepromoveerden.’

Certificaat

Twee opleidingen moeten niet met elkaar verward worden: de GOED-opleiding en de Social Degree. De eerste is een cursus en wordt afgerond met een certificaat. De tweede is een tweejarige deeltijd HBO-opleiding tot ervaringsdeskundige en wordt afgerond met een HBO-diploma. Als je alleen het certificaat hebt behaald is de kans op een baan als ervaringsdeskundige niet zo groot, tenzij je een geschikte vooropleiding hebt gehad in de sector welzijn of zorg. Het is met andere woorden een voorwaarde dat je competenties hebt op het gebied van hulpverlening. Degenen met een HBO-diploma komen gemakkelijker aan een baan. ‘Toch komen de mensen met een certificaat ook wel aan een baan. Vaak worden ze als vrijwilliger ingezet. Er is steeds meer vraag naar ervaringsdeskundigen. GGZ Nederland heeft het in de speerpunten van het beleid staan,’ aldus Schoonhoven.

foolcolor 6

Lesstof

De lesstof voor de GOED-opleiding is als volgt samengesteld: aan de ene kant heb je de ervaringen van mensen. Wat komen we tegen als we met ons herstelproces bezig zijn? Dit wordt gekoppeld aan bepaalde theoretische achtergronden vanuit de psychologie en sociologie. De kern draait om het schrijven van het eigen verhaal. Schoonhoven: ‘Naarmate het verder gaat, komen er andere zaken bij. Het delen met anderen in groepsverband. Aangevuld met theorie vanuit de groepsdynamica.’

Door Carin Roelofs

‘Er gebeurt veel als je indringende verhalen deelt.’

Steeds grotere rol

Schoonhoven voorspelt dat ervaringsdeskundigen een steeds grotere rol gaan spelen: ‘Ik denk dat je niet zonder kunt. Dat merk ik ook door het lesgeven in de opleiding. De GOED-opleiding wordt gegeven door een ervaringsdeskundige. Je merkt hoe ontzettend waardevol het is. Je hoort wat een belangrijke plus zij in het team zijn.’ Ervaringsdeskundigen worden voor vol aangezien en zij beheersen een echt vak. Tegenwoordig is het niet meer zo dat de hulpverlener zegt: het lukt mij niet, probeer jij het eens. De hulpverlener en ervaringsdeskundige vullen elkaar steeds vaker aan: niet strijdend of ondergeschikt.

Elkaar inspireren

Bijna iedereen die de cursus volgt slaagt: ‘Als je zoveel keer aanwezig bent geweest, dan ontvang je je certificaat al. Je bent met elkaar bezig om je verhaal te delen. Er is geen toets aan het einde. De toets is je verhaal: wat er staat, hoe je dat kunt overbrengen en hoe je elkaar kunt inspireren.’ Meestal ontstaat er een hechte band tussen de cursisten en er zijn zelfs vriendschappen uit voort gekomen. Schoonhoven: ‘Ze herkennen veel in elkaar en er gebeurt veel als je indringende verhalen deelt. Je moet je erg openstellen voor een hele groep en dat moet je durven. Je moet je verhaal kunnen vertellen.’

Herstel

De meesten volgen de cursus voor hun eigen persoonlijke ontwikkeling. Door zo bezig te zijn met je eigen ervaringsverhaal krijg je meer vat op zaken en kom je erachter wat je werkelijk geholpen heeft. De meesten ervaren het zo bezig zijn als heel positief, maar soms komt het voor dat een cursist ermee stopt. Schoonhoven spreekt niet over genezen in de medische term, maar in de herstelterm: ‘Dat je het een plek kunt geven en op zoek gaat naar zingeving.’ Geïnteresseerd? Neem contact op met mevrouw Schoonhoven: a.m.schoonhoven-jongejan@pl.hanze.nl

foolcolor 7


Vooroordeel in de psychiatrie

I

tekst: Herman Beens foto: Miranda Naberman

n de jaren zeventig is in de Verenigde staten een onderzoek uitgevoerd naar de bevooroordeeldheid van behandelaars in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Tegenwoordig zou dit onderzoek niet meer door de ethische commissie goedgekeurd worden. Onderzoekers wilden weleens weten hoe groot de vooroordelen van psychiaters en andere hulpverleners waren. Waren de verhalen die de ronde deden echt waar? Ze bedachten het volgende stoute plan. De deelnemende universitaire medewerkers verdeelden zich in een kleine groep (dat waren de onderzoekers) en een grote groep (de zogenaamde proefpersonen). De proefpersonen zouden zich bij een kliniek melden met vage verhalen en wanneer ze opgenomen werden, zich allemaal na een week weer normaal gaan gedragen.

De proefpersonen

De proefpersonen meldden zich bij de kliniek en uitten zich vaag maar vermeldden expres geen hallucinaties, waanideeën of dergelijke. Allemaal werden ze direct achter gesloten deuren opgenomen en kregen ze de diagnose: schizofrenie. Omdat ze ‘een gevaar voor zichzelf en hun omgeving waren,’ kregen ze ook medicatie. Na een week deden de proefpersonen zich weer normaal voor, voor zover dat kon vanwege hun medicatie. Ze verwachtten dat ze nu wel snel ontslagen zouden worden maar niets was minder waar. Na herhaalde gesprekken, eerst met de staf en later de directie werd hun onomwonden verteld dat ze schizofreen waren, een gevaar voor zichzelf en… etcetera. Ook moesten ze hun medicatie blijven gebruiken. Ze werden niet serieus genomen, zelfs niet nadat ze vertelden dat ze onderdeel van een officieel onderzoek waren. Ze konden praten als Brugman maar de staf vatte hun verhaal op als een gebrek aan ziekteinzicht. Het moet niet gekker worden zal waarschijnlijk iedereen, inclusief de staf, gedacht hebben.

De onderzoekers

Inmiddels waren ook de onderzoekers gealarmeerd door het gebeuren want het was wel duidelijk dat het experiment volledig ontspoorde, de gezinnen wilden hun vader wel eens terug en hun werk aan de universiteit lag ook stil. De leider van het onderzoek meldde zich bij de kliniek met zijn administratie maar zelfs toen werd hij niet geloofd. De directie en staf waren heilig overtuigd van de juistheid van hun handelen.

foolcolor 8

Zelfs proefverlof zat er niet in. Na deze vruchteloze gesprekken wendde de universiteit zich tenslotte tot de rechter. Deze bleek gelukkig wel een onafhankelijk oordeel te kunnen vellen. Op last van de rechter werden de inmiddels door de gang van zaken ‘gedeeltelijk gestoorde’ onderzoekers, of proefpersonen als je wilt, vrijgelaten en met hun gezin herenigd.

Geen grap

Dit bizarre verhaal is beslist geen grap, fictie of verzinsel mocht je dit denken. Het werd tientallen decennia in de opleiding voor psychiaters, psychologen en verpleegkundigen als schoolvoorbeeld van beroepsblindheid en vooroordeel gebruikt. Mijn indruk is dat het niet veel heeft geholpen, men lijkt wel te denken: ‘maar dat doe ik niet’. Nog een laatste tip: wanneer ik bij iemand op bezoek ga die in een inrichting is opgenomen dan meld ik mij , met het voorgaande in gedachten, altijd even aan ‘als het bezoek voor...’! Als ik jou was zou ik dat ook maar doen. Een gewaarschuwd mens telt voor twee denk ik dan maar. Zelf hou ik het volgende achter de hand, mocht ik met het verkeerde been uit bed zijn gestapt en ik er wat versuft en verward uitzien: ‘Ik ben de huisarts van dhr…’, voor ze denken: die mag voorlopig niet naar buiten. Heb ik de pech dat de echte huisarts net op bezoek is geweest, dan denken ze vast: die heeft zéker een waanstoornis. Dat neem ik dan maar op de koop toe, maar bij mij zit de schrik er goed in.

foolcolor 9


jij

Wakker

WEE

t? l i ji j wat je w

T

Ik droom ervan om wakker te zijn Zo wakker als maar kan Zo wakker, dat ik niet weg kan dromen In dromen van nevel, mist en pijn

wat je w ilt?

Ik droom ervan om wakker te zijn Dat alles helder en klaar is, als een klontje Dat de mist en nevel zijn verdwenen En de dag ontwaakt, vol zonneschijn

tekst: Sjoerd Hesselmans illustratie: Margje Molenkamp - van den Berg

De laatste tijd maak ik aanstalten om weer eens te gaan daten. Het moet via internet want nuchter zomaar een vrouw aanspreken is voor mij een utopie. In het verleden heb ik al eerder zo, via internet, gedate, en –nou ja- dat ging wel. Een leuk deel van de sport is in ieder geval de warmloopfase. Daarin besnuffel ik de profielen van dames en vraag me alvast af met wie ik een gelukkig leven wil leiden. Als er op een site heel wat gegadigden zijn, schrijf ik me er in; als ik dat tenminste echt wil. Wat mij namelijk vaak opvalt is hoeveel dames er op zoek zijn naar een man ‘die weet wat hij wil’. Ik schrik dan soms een beetje en denk bibberend bij mezelf: ‘Nou, nou, nou… jjjuffie. Wat moet ik dan allemaal wel niet wwwillen van jou? Want dan bedoel jij daarmee vast niet dat ik van mezelf weet dat ik de hele dag op de bank wil hhhangen?

gedicht: Rita Ros foto: Miranda Naberman

Nu laat ik eens die dromen varen En laat ze zijn voor wat ze zijn Ik maak plaats voor mijn volle aandacht In oplettendheid zie ik de lucht al klaren

En dan bedoel jij al helemaal niet dat ik de hele dag op de bank hhang en me afvraag of ik wel de hele dag op de bank wil hhhangen.’ Vervolgens krab ik mezelf achter de oren over wat ik dan eigenlijk wil. … ´Afgekeurd!’, hoor ik dan hard galmen door m´n hoofd. Want hoe logisch is het: als je je eerst af moet vragen wat je wil… Ja, he he. Op zo’n washandje van een man zit een vrouw natuurlijk niet te wachten. Iets later, als het schaamrood en het angstzweet een beetje zijn weggetrokken, realiseer ik me: Misschien bedoelt ze wel iets heel anders. Misschien bedoelt ze dat ze een man wil die zeker weet dat hij haar wil en echt iets voor haar over heeft. Opgelucht denk ik: ´Oh nou, gelukkig maar, dat kan ik wel hoor! Toch?’

foolcolor 10

foolcolor 11


Bomen, overal tekst: Arda Pieterman foto: Joshua Keller

Het gebeurt niet altijd, natuurlijk niet. Maar soms hoor ik dat gesis: wat mankeert jou? Wat. Mankeert. Jou. Met je stomme kleren aan. Kijk nou hoe sullig je erbij staat. En dat haar, jezus, doe daar eens wat aan. En je staat daar maar... Tegen die tijd ben ik er al niet meer, natuurlijk. Verdwenen in de mist – hoog boven het tafereel, het tafereel waarin ik schijnbaar de hoofdrol speel, zóu spelen, als ik er nog bij was. Niet dat ik helemaal weg ben. Maar ik lijk toch uit andere ogen te kijken en mijn oren horen ook niet meer zoals die van mij horen. Een auto die optrekt, stemmen van mensen, het geblaf van een hond: gedempt klinkt het, afgeknepen. De straat, met haar gevels en etalages, met de uithangborden en de stoffige lindebomen en de rotzooi op de hoeken, de glooiende straat met alle mensen erin, is een wazige tunnel geworden, die steil de diepte in duikt. En ik sta daar op andermans voeten en probeer me te herinneren of ik al op de bel hebt gedrukt. Voor haar deur sta ik. Kan me wel voor m’n kop slaan. Ik heb er zo lang over nagedacht en nu lijkt het alsnog een beroerd idee. Mezelf voor de koffie uit te nodigen omdat, nou ja, omdat ze me aardig leek. Alsof er dan geen afgrond meer gaapt. Rammelende fiets, schurende longen. De stad met haar heuvels achter me. De autoweg is druk, lastig over te steken. Een kleine parkeerplaats, een beetje verscholen, een beetje geheim. Mijn verlangen naar groen drijft me voort. Het razen van de auto’s gaat geleidelijk over in de geluiden van het bos: het geritsel, gescharrel, het fluiten, kwinkeleren en tsjilpen, het geruis, gekraak en gezucht. Altijd de verbazing hoe mensengeluiden worden geabsorbeerd door mos en aarde en boomkruin. Soms ruik ik hoe het bos groeit. Soms voel ik me omarmd. Een omhelzing binnen het groene, zo zacht, zo vriendelijk. Mijn voetstappen veren. Mijn hoofd dwaalt. Gedachten kronkelig als de Wodanseiken – fiets vergeten op slot te zetten – en springerig als de vlekken zon op het pad.

foolcolor 12

Als er niet genoeg nootjes en zaden voor de eekhoorns meer zijn, gaan ze op rooftocht, klauterend naar nesten: een schedeltje van een pasgeboren vogeltje kraken ze zo doormidden. Soms spelen ze verstoppertje achter boomstammen. Rode pluim, wuifend. De vos die ik zag op het heideveld, zich onbespied wanend. Herten in de schemering. Vlucht. Havik, konijn. Lucht trillend boven zandvlakte. De velden – ruige heide, stuivend zand – met het gezoem van insekten en het vermoeden van kronkelen, sissen. Prikkend zweet, dorst. De bosrand lokkend koel. Schuilplaats voor de dieren en voor mij. Eindeloos wandelen, soms bijna de tijd vergeten, hoewel... op dit moment weet ik precies hoe laat het is: té laat. Mijn afspraak van twee uur haal ik niet meer. Ik zal moeten bellen en opbiechten dat ik, nou ja, dat ik verdwaald ben in het bos. Stom schaap dat ik ben! Steeds harder ga ik lopen. Als ik op het hek stuit dat het terrein van het kasteel begrensd, weet ik dat ik veel te ver heb gelopen. Ik zet koers naar de autoweg, zo hard mogelijk... hoor in de verte de auto’s al over het asfalt razen; het klinkt als het ruisen van dennebomen op een heuvel, of als de branding van de zee... een belofte. Maar dat ruisen, die dennenaalden, die zee, dat ruisen en razen blijft maar aanzwellen. Hoe kunnen er zoveel auto’s over een provinciale weg rijden? Zo massief, zo denderend? Weg, weg naar alle windrichtingen. De snelweg. Langzaam begint het me te dagen dat ik wel heel erg hard de verkeerde kant op ben gelopen. Ik probeer de kaart op mijn netvlies te toveren. Het duidelijkst zie ik de snelweg naar het noorden voor me (hoe kan ik in vredesnaam zo ver hebben gelopen?) maar er loopt ook een snelweg naar het oosten en die begrijp ik niet, want hoe loopt die ten opzichte van de autoweg? Aan welke kant ben ik dan? Knooppunt in mijn hoofd. Benen moe. Voeten pijnlijk. De snelweg móet die naar het noorden zijn, want alleen dan weet ik welke kant ik op moet lopen.

Verder struinend, met een droge mond. Op sommige plekken zijn er al bosbessen. Bij een modderpoel, onmiskenbaar, sporen van everzwijnen. Zouden ze kleintjes hebben? Met van die gestreepte ruggetjes. Knorren ze? Ik neurie, zodat mijn benen in beweging blijven. Zie mezelf weer op de stoep van haar huis staan. Druk nog maar eens op de bel, aarzelend. Dan staat ze in een pyjama in het halletje, grappig, verontschuldigend. ‘Kan een ander keertje wel terugkomen,’ zeg ik, maar ze lacht: ‘Nee, ben je gek, een kop koffie kan ik nu wel gebruiken. Kom verder.’

De keukentafel. De mokken, de hond, het zoontje. Waar kom jij eigenlijk vandaan? Goh. Kom volgende week weer naar de lessen, je bent er goed in, ik zie strijdlust in jou. Wel doen hoor. De parkeerplaats, eindelijk. Mijn fiets staat nog tegen het hek. Ik kijk nog een keer achterom naar de hoge beukenbomen. Zo strekken zich groots naar de hemel uit. Ach, denk ik, ik heb tenslotte niet als de een of andere kleuter gebedeld: wil je vriendjes met me worden? Voor ik op de fiets stap, kijk ik op mijn telefoon. Het is bijna vijf uur. En ik heb een sms’je ontvangen. Leuk dat je vanochtend op bezoek was! Moeten we nog es doen. En overal in de haveloze straten van mijn achterstandswijk bloeien de lindebomen, overal.

foolcolor 13


GijsGijsopopreis reis berichten van een redactielid op vakantie

ri

kadi berichten van een redactielid op vakantie Tekst/Foto’s: Gijs van der Paauw

Togian Islands

Kadidiri

Vluchtelingenkamp

Nog een uur later zijn we aangekomen op Kadidiri. Dit eiland heeft geen permanente bewoning, maar wel keuze uit drie snorkel- en duikresorts aan een mooi strand met eigen koraalrif. Behalve zwemmen, snorkelen, eten en slapen is er op het eiland eigenlijk niets te doen. Volledig ontspannen is hier het motto.

Voor de meeste reizigers die Sulawesi doorkruisen vormen de Togian-eilanden een bijna verplichte stop. Noodzakelijk om te kunnen meepraten wanneer ze op één van de vaste halteplaatsen onderweg andere travellers ontmoeten. Hoewel dit voor mij juist een reden is om er niet heen te gaan, heb ik gehoord dat de riffen er nog in heel behoorlijke staat zijn en -niet onbelangrijk- het leven erg goedkoop.

De ferry waarmee we vertrekken is kleiner dan die naar Schiermonnikoog en ziet er niet erg zeewaardig uit. Ik heb besloten mezelf wat luxe te gunnen en betaal een paar dollar extra voor een ligstoel in de ruimte met airconditioning. We zijn nog maar net vertrokken of ik vlucht al naar buiten wegens onderkoelingsverschijnselen. Hier geldt: je hebt betaald voor airconditioning, dus zul je het krijgen ook! Vanaf het dek wordt ik gewezen op een school dolfijnen die meezwemt met de boot. Dat belooft veel goeds voor de eilanden waar we heengaan. Het autodek eronder heeft veel weg van een vluchtelingenkamp. Overal bivakkeren groepen Indonesiërs op matjes tussen de auto’s. Eigenlijk is dit de interessantste plek van de boot, aangezien je hier makkelijk in gesprek raakt met de mensen die allemaal tips geven over waar je het beste heen kunt gaan. Onder andere de zuidelijke Molukken (flink ver hier vandaan) worden me sterk aangeraden.

Eenmaal aangekomen op het hoofdeiland van de Togians stappen we over op een longtail-boot. Dit is een soort grote kano, met een grasmaaier aan een lange stok als motor. Wat een rotgeluid maken die motoren, je kunt er wel een gehoorbeschadiging aan overhouden.

Ik heb ingecheckt bij de goedkoopste accomodatie: 3 maaltijden en een kamer voor 7 euro per dag. Veel goedkoper kan het zelfs in Indonesië niet. Direct het huisrif verkend en op zoek gegaan naar de zeldzame pygmee-zeepaardjes, die onvindbaar zijn (pas later kom ik erachter dat deze soort zo klein is dat ze met het blote oog amper te onderscheiden is). Het koraal is mooi en de varieteit aan vissen groot. Later die dag verkennen we de jungle van Kadidiri. Er lopen enkele paadjes naar het strand aan de andere kant van het eiland. Veel koraal is hier dood door een plaag van ‘doornkronen’. Dit zijn koraal-etende zeesterren die als gevolg van de opwarming van het zeewater steeds meer voorkomen en daardoor een gevaar vormen voor de koraalriffen in Indonesië. Op sommige plaatsen worden ze weggehaald tijdens schoonmaakacties van snorkelaars en duikers.

Excursie

De volgende dag huren de gasten van mijn homestay een longtailboot met kapitein om een excursie naar het nabijgelegen kwallenmeer te maken. Eigenlijk is dit geen meer maar een afgesloten lagune waar de kwallen bij gebrek aan natuurlijke vijanden hun netelcellen kwijt zijn geraakt. Het voelt in het begin heel raar en spookachtig om in het water te zwemmen terwijl overal om je heen deze kwallen ronddobberen en tegen je aan botsen. De eerste reactie is toch om snel een arm of been terug te trekken wanneer dat gebeurt. Vervolgens varen we door naar een rif in de buurt, waar grotere vis zwemt dan bij het huisrif. De eigenaar van de homestay en Mauro, een Italiaan die al een half jaar op Kadidiri verblijft, gaan hier speervissen om te zorgen voor avondeten. De rest van de groep grijpt z’n kans om nog wat te snorkelen en te kijken hoe het vissen met een zelfgemaakte harpoen in z’n werk gaat.

Op de terugweg varen we dicht langs een Bajo(zeezigeuner) dorp. Ik had daar graag nog even rondgelopen, maar dat is een andere excursie waar apart voor betaald moet worden. Tot laat in de nacht is er feest met veel bier bij een kampvuur op het strand. De volgende dag is het vroeg opstaan om de boot naar Manado te halen. Manado is bovendien nog een flink stuk varen. In de nacht zal ik proberen vanaf daar door te vliegen naar de Molukken om enkele eilandjes die in de VOC-tijd zeer belangrijk voor Nederland waren te bezoeken.

Al snel zie ik een erg giftige zeeslang van ongeveer een meter lang, prachtige zeenaaktslakken, zeekomkommers, verschillende grote vissen en grappige kerstboom-wormen. Deze laatste zien eruit als een felgekleurde kerstboom van een paar centimeter hoog, totdat je ze aanraakt en ze ineenschrompelen. Aan de rand van het rif, waar de grootste vissen zwemmen, vangt Mauro in korte tijd genoeg vis voor de komende dagen. De grootste van deze vissen eten we die avond op, ook de familie die de homestay runt krijgt er één en de rest wordt bij gebrek aan een koelkast door de eigenaar geruild voor groente en rijst.

Ferry

foolcolor 14

naar

de T O

gian

eiland

en foolcolor 15


De DSM-5 voorbij! Schrijver: Jim van Os Uitgever: Diagnosis tekst:Arjen Zijlstra foto: Thea mulder

H

Bericht van Bies

In 1983, toen ik zestien was, zat ik voor het eerst achter een computer, een zogenaamde pc, die vergelijkbaar was met de pc’s van nu. Een wiskundeleraar met vooruitziende blik had bedongen dat een kleine ruimte van de school waarop ik zat, ingericht werd als computerlokaal. Er stonden ongeveer tien computers. Ik zat dus achter een ervan en links van mij deed iemand een spelletje, pac-man geloof ik, en rechts van mij zat iemand op de tekstverwerker een tekst te typen. Mijn scherm bleef leeg, ik kreeg de computer niet aan de praat. Dit is de toekomst, dacht ik. En in die toekomst praten mensen niet meer met elkaar, maar ze staren naar het beeldscherm van een computer. Nu, eenendertig jaar later, vind ik het wel meevallen met deze sombere voorspelling. In 1998 was ik opeens IT-Consultant. Ik had een laptop van de zaak. Ik weet niet precies meer wat deze laptop gekost heeft, maar ik weet wel dat het, omgerekend naar euro’s, veel meer was dan duizend euro. Het ding had een geheugen van 64 megabyte. Tegenwoordig koop je voor de helft van het geld een laptop die meer dan zestig keer zo sterk is. Naarmate computers beter en sterker worden, worden ze ook goedkoper. Een merkwaardige ontwikkeling, eigenlijk. Sinds het begin van dit jaar volg ik een cursus bij De Sprong Computers van Lentis in Groningen. Elke dinsdagmiddag ga ik ernaartoe. Er zijn daar drie mannen, Hans, Taco en Cees, die alles van computers weten en je altijd helpen als je een vraag hebt. Ik heb al heel veel geleerd en ik merk dat ik computers meer ga waarderen door deze cursus. Het is dan ook echt leuk om veel te weten van computers en nu ik meer begin te leren zie ik steeds beter dat de mogelijkheden op de computer schier eindeloos zijn. Er zijn bij De Sprong Computers trouwens ook veel boeken waarin nuttige informatie staat. Een leuke bijkomstigheid is dat ik tijdens de cursus drie keer per uur in de maling wordt genomen. Eigenlijk is het elke dinsdagmiddag weer 1 groot feest.

De meeste mensen hebben er weleens van gehoord: het DSM-handboek, ook wel bekend als de diagnosebijbel. Het is dé bron waaruit psychiaters en GZ-psychologen putten wanneer ze een psychische stoornis vaststellen. Vorig jaar kwam de vijfde editie uit van deze Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: de DSM-5. De Nederlandse vertaling verscheen in mei van dit jaar. Jim van Os, hoogleraar psychiatrische epidemiologie, uit in zijn boek De DSM-5 voorbij! zijn zorgen over de grote rol die het handboek speelt.

ij doet dit op evenwichtige wijze. In het begin van het boek maakt hij meteen duidelijk dat hij niet een losbandige psychiater is die de antipsychiatrie predikt. Hij heeft zelfs zijn steentje bijgedragen aan het samenstellen van de nieuwe DSM. Maar hij vindt wel, naast het feit dat er een wildgroei aan diagnoses is ontstaan, dat de diagnostische hokjes te dichtgetimmerd zijn. Zo is het bijvoorbeeld volgens de huidige DSM niet mogelijk om een angststoornis te hebben en tegelijkertijd psychotische verschijnselen te ervaren. Dat wil zeggen: je kunt het wel ervaren, maar dan ben je zeer waarschijnlijk ‘pre-schizofreen’ – een diagnose die overigens net niet in de DSM-5 terecht is gekomen. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat bijna twintig procent van de mensen aangeeft weleens een licht psychotische ervaring te hebben gehad. Maar bij de huidige manier van diagnosticeren kunnen dergelijke ervaringen niet geplaatst worden bij iemand die bijvoorbeeld ‘slechts’ angstig is. Zodra ‘ervaring van psychotische aard’ aangevinkt kan worden, moet er wel sprake zijn van een zware stoornis - zelfs als de patiënt zich hier op geen enkel moment in het behandeltraject in herkent.

Van Os belicht ook de marktwerking zoals die de laatste jaren door de overheid is geïntroduceerd in de GGZ. De bedoeling was dat er meer zorgaanbieders in de GGZ zouden komen, waardoor de prijzen zouden dalen en de kwaliteit van zorg zou stijgen. Maar in de praktijk ging het anders. Het aanbod van GGZzorg nam inderdaad toe, maar die nieuwe zorgaanbieders bleken vooral succesvol in het aanboren van nieuwe groepen patiënten. Met de DSM in de hand diagnosticeerden zij talloze mensen met adhd, angststoornissen, depressie etc... Het resultaat: in tien jaar tijd is het aantal mensen dat gebruik maakt van de GGZ met 300 procent toegenomen. Doordat zoveel energie wordt gestoken in deze ‘lichte gevallen’ is er een verhoogde kans op onderbehandeling bij de mensen die wérkelijk zorg nodig hebben. Van Os heeft een boek geschreven dat voor elke hulpverlener in de GGZ de moeite van het lezen waard is. Het lijkt niet bedoeld voor een breed publiek en is dan ook geen strandstoelboek. Al met al een prikkelend betoog dat uitnodigt om na te denken over de vraag hoe in de GGZ de patiënt centraal kan komen te staan.

Volgens van Os past de hulpverlening een bescheidener rol. Al was het maar omdat we helemaal niet weten wat schizofrenie, Alzheimer, bipolaire stoornis of depressie precies is. Hij zou liever zien dat we de 400 diagnoses terugbrengen naar een vijftiental bredere categorieën, zoals bijvoorbeeld ‘psychosespectrum’ of ‘angstsyndroom’. Om van daaruit in samenspraak met de patiënt tot een behandelplan te komen dat aansluit bij de zorgbehoefte. Van Os schrijft: ‘De kunst is om diagnostiek zodanig vorm te geven dat het verhaal van de patiënt niet doodgeslagen wordt in naïeve noties van hersenziekte-hokjes, maar juist uitnodigt om na te denken over de patiënt als uniek persoon met unieke zorgbehoeften.’ Hierbij zouden vier vragen centraal moeten staan: wat is er met je gebeurd, wat is je kwetsbaarheid en je weerbaarheid, waar wil je naar toe, en wat heb je nodig?

Erik Bies

foolcolor 16

foolcolor 17


Psycho-educatie voor mensen met een psychose tekst: Carin Roelofs foto: Suzanne Posthumus

I

Stel, je hebt net voor de eerste keer een psychose gehad. Waarschijnlijk weet je niet wat je overkomt. Het voelt alsof je iets bijzonders hebt meegemaakt en dat niemand anders je begrijpt. Je zit met allerlei vragen, zoals: Wat is een psychose? Wat zijn hallucinaties? Hoe zit het met de diagnose? Welke behandelmethoden zijn er?

n het UCP (Universitair Centrum Psychiatrie van het UMCG) wordt veel aandacht besteed aan psycho-educatie. De gedachte erachter is dat hoe meer je van je psychotische aandoening begrijpt, hoe meer ziekte- en zelfinzicht je krijgt. Psycho-educatie speelt met andere woorden een grote rol bij het verwerkings- en acceptatieproces. Patiënten die opgenomen zijn binnen het UCP krijgen elke week, binnen het vaste dagprogramma, psycho-educatie. Doorgaans van een psychiatrisch verpleegkundige of een psycholoog. Elke keer staat er een nieuw onderwerp op de agenda. Thema’s zoals alcohol- en drugsgebruik worden niet geschuwd. De patiënten worden zo breed mogelijk geïnformeerd.

Betrokkenen

In principe is psycho-educatie niet alleen bedoeld voor patiënten maar ook voor naaste betrokkenen, zoals familie. Wanneer anderen meer weten over het ziektebeeld kunnen zij beter omgaan met de betreffende patiënt. Kennis blijkt een belangrijke rol te spelen om beter met het ziektebeeld om te gaan. Ook om een nieuwe psychose te voorkomen is psycho-educatie enorm van belang. Voortekenen van een psychose worden zo eerder opgemerkt en zo wordt er eerder aan de bel getrokken. De kans op een terugval is op deze manier veel kleiner. Patiënten leren bijvoorbeeld dat het erg belangrijk is om trouw de medicatie elke dag in te nemen en te veel spanning en stress te vermijden.

Niet autoritair

Binnen het UCP is men overtuigd van de kracht van informatie verstrekken – het is tenslotte een academisch ziekenhuis - en er wordt dan ook al meer dan twintig jaar psycho-educatie gegeven. Elke cyclus bestaat uit acht verschillende onderwerpen. Katrien Zonneveld is als psychiatrisch verpleegkundige van het UCP betrokken bij psycho-educatie. Ze vertelt dat psycho-educatie een belangrijke rol speelt bij het herstel van de patiënt. ‘Allerlei onderwerpen komen aan de orde, waaronder het gebruik van alcohol en drugs. Wij wijzen niet met ons vingertje en willen niet autoritair zijn, maar we stimuleren hen wel om na te gaan denken over wat blowen bijvoorbeeld met je doet.’ Het doel is dat de patiënt zichzelf beter leert kennen en daardoor meer inzicht krijgt in zijn eigen psychotische aandoening.

Cyclus

Zonneveld vertelt dat de patiënten wisselend reageren op psycho-educatie: ‘Soms ontstaat er een leuk interactief gesprek. Het komt voor dat we afwijken van het onderwerp en dat patiënten ervaringen gaan uitwisselen.

foolcolor 18

Wij vragen dan naar hun ervaringen en meningen.’ Een grote groep heeft de cyclus al doorlopen en heeft er minder behoefte aan, hoewel herhaling goed blijkt te werken. Degenen die psychotisch zijn vinden het moeilijk om al deze informatie te verwerken en de informatie blijft dan helaas niet hangen. Onderwijs op het gebied van psychosen heeft pas zin als de patiënt aan de beterende hand is. Dan is hij in staat om de informatie te koppelen aan zijn eigen, alledaagse leven.

Individuele psycho-educatie

Naast de gezamenlijke psycho-educatie bestaat er binnen het UCP individuele extra psycho-educatie, namelijk samen met hun persoonlijke begeleider (PB-er) die hen ook helpt met andere, praktische zaken. Katrien: ‘Patiënten durven zich niet altijd te uiten in een groep, maar spreken vrijuit tegen hun PB-er. Door deze combinatie van gezamenlijk en individueel doen ze veel kennis op en beklijft het.’ Het blijkt dat patiënten het moeilijk vinden of zich schamen om door te vragen en alles eruit te halen wat erin zit. De extra educatie helpt hen erg goed om alles voor zichzelf op een rijtje te krijgen.

Verhelderend en informatief

Een patiënte die overigens anoniem wil blijven beaamt het verhaal van Katrien. Zij vertelt dat psycho-educatie haar erg heeft geholpen: ‘Psycho-educatie werkt heel verhelderend en informatief, mede dankzij de structuur van de verschillende onderwerpen. Als je last hebt van een psychose is het goed om daar meer over te leren. Ik heb nu meer inzicht in de problematiek en behandeling. De kennis helpt mij om steeds beter om te gaan met mijn aandoening.’

Stress vermijden

De betreffende patiënte raadt het anderen aan die te maken hebben met een psychose: ‘Vooral als je voor de eerste keer een psychose krijgt is het heel leerzaam. Met name meer weten over de oorzaken heeft me goed geholpen. Elke psychose is anders, maar de oorzaken komen overeen. Zo heb ik geleerd dat stress voor mij de trigger is. Ik weet nu dat ik stress moet vermijden. Dankzij de psycho-educatie weet ik wat ik wel en niet moet doen. Het is ook belangrijk om te weten wat medicijnen doen, omdat ik ze dagelijks gebruik.’ Kortom, als je snel wilt herstellen van een psychose doe je er erg goed aan om psycho-educatie te volgen. Je krijgt veel inzicht in je eigen problematiek en leert steeds beter om te gaan met je psychotische aandoening. Bovendien is de kans op een nieuwe psychose veel kleiner.

foolcolor 19


Pseudologia phantastica tekst: Herman Beens foto: Joshua Keller

Ik moet toegeven: een beetje wantrouwend ben ik altijd geweest.

Veel mensen weten dat van zichzelf en ontwikkelen zich in de loop van de jaren, als compensatie, tot goedgelovige mensen. Het lijkt dat het daar rustiger van wordt maar na een tijdje loop je keihard tegen de feiten aan: er zijn mensen die liegen en er zijn mensen die soms helemaal niet te vertrouwen zijn. Anderen vertellen een ‘broodje aap’ verhaal. Of het loopt helemaal uit de hand zoals blijkt uit het volgende verhaal.

foolcolor 20

L

aatst kwam ik iemand tegen en ik geloofde hem op z’n woord, zo eerlijk zag hij eruit. Na wat leuke verhaaltjes zei hij: ‘Ik slaap nooit’, en hij meende het. Thuis begon het te borrelen en ik vroeg me af wat hier aan de hand kon zijn, want wanneer je niet slaapt ga je dood. ‘Dat is wat ik weet’, zei ik tegen hem toen ik hem weer zag. Hij bleef beweren dat hij nooit sliep, maar later viel hij door de mand: mensen troffen hem overal slapend aan en hij viel zelfs op de bank in slaap (overal, behalve in zijn eigen bed). Later kwam ik hem weer eens tegen en hij zei zonder blikken of blozen: ‘In de flat achter jouw woning is bij sommige mensen het plafond 40 cm gezakt’. Nu telt deze flat zestien verdiepingen en ik kijk er op uit, maar ik had niemand de flat zien ontruimen. Ik herinnerde mij dat er in Nieuwegein scheurtjes in het plafond van de parkeergarage waren gekomen en het hele winkelcentrum en woningen erboven acuut ontruimd moesten worden. Mensen mochten bij wijze van spreken hun paspoort nog niet meenemen. De 55-plussers in ‘zijn’ flat mochten er gewoon blijven wonen en ondervonden kennelijk geen enkele hinder. Toen ik hem met deze feiten confronteerde was zijn enige reactie: ‘Het gaat de woningbouwvereniging veertigduizend euro kosten om het te repareren’. Verbijsterd over zoveel onzin en onkunde ging ik naar huis. U begrijpt dat er bij mij thuis ook ‘iets zakte’. Met schaamrood op de kaken moest ik bekennen dat ik deze man veel te lang serieus had genomen. En wat nog erger was: ik had hem al die tijd daarvoor gelooft, op z’n woord! Dit verhaal kon niet kloppen en rammelde aan alle kanten. Ik was in verwarring, zo’n flat die bezig is in te storten wordt onmiddellijk ontruimd en als hij al gerepareerd wordt dan kost het eerder veertig miljoen. Meest waarschijnlijk zou hij worden gesloopt en dat was het. De logica in zijn verhaal is van elastiek. Wat kon ik nog wel geloven van wat hij mij verteld had?

Grote verwarring

Hoe meer ik erover nadacht hoe gekker het werd. Ik bedacht dat als het plafond bij een 55-plusser zakt dan moet de vloer bij de bovenburen ook zakken. Hoe komen die bejaarde bewoners dan met hun boodschappen de gang binnen? Ik zag hen al binnen strompelen en vallen, heup en rug brekend. In de verste verte had ik geen ambulances gehoord. Ik besloot een list te verzinnen met ‘mijn eigen verhaal’ en hem daarmee te confronteren. Ik leefde mij helemaal in in zijn verhaal en bedacht voor mij logische gevolgen, want als de vloer zakt dan blijft het keukenblok hangen of, ja alle water- en gasleidingen knappen. Ik vertelde hem dit in geuren en kleuren: ‘bruggen in de gang waarmee ze met rollators binnen sjeesden, gesprongen waterleidingen en gasstellen zonder gas, een douche zonder water en er is natuurlijk groot gasalarm’. Tot mijn verbijstering was zijn enige reactie: ‘Is het plafond alweer gezakt’? Toen besloot ik het op te geven.

De schaamte en verwarring voorbij.

Later hoorde ik van iemand dat deze mensen lijden aan de, tong doen struikelende, ziekte ‘Pseudologia phantastica’. Dat zijn mensen die zijn gaan geloven in hun eigen wonderbaarlijke fantasieën. Omdat ze zichzelf geloven hebben ze geen schuldgevoel, sterker nog ze gaan er daardoor ‘eerlijk uit zien’. Toen ik dat bedacht werd mijn schaamte minder, iedereen zou er in het begin ingestonken zijn. Ik besefte dat deze man zei wat hij niet bedoelde en bedoelde wat hij niet zei. Zelf hoor ik echter liever een sappig ‘broodje aap’ verhaal.

foolcolor 21


POSTV@K IN Dagboek 26 juli 2014

Tekst: Diana van Landeghem

GEDACHTENSTROOM mijn gedachten zijn traag als een rivier traag stroomt het daglicht naar binnen om mezelf weer op te sluiten achter het gordijn

• Margje Molenkamp - van den Berg

Vandaag had ik een hele goeie dag. Daarom heb ik besloten om hem op te schrijven. Ik was net van vakantie terug en (alweer) aan het wennen aan de dagelijkse routines en verplichtingen. Ik stond uitgerust op en het was weer eens tijd om de keuken, badkamer en wc te poetsen. Ik had er helemaal geen zin in. Rustig ontbeet ik, en dronk een kopje koffie. Op een gegeven moment pakte ik de emmer en vulde deze met sop. Ik kreeg het idee om muziek op te zetten en dat deed ik. Binnen een uur was alles klaar. Ik voelde mij zeer voldaan. Maar er waren nog meer dingen te doen. Zo moest ik naar het centrum van de stad, om een horloge terug te brengen waar garantie op zat en die kapot was gegaan. Ook leek het mij handig om een doos met vakjes te kopen, waar ik mijn kleingeld in kon doen. Want over een week en een dag zou ik namelijk met mijn eigen boeken op de Deventer Boekenmarkt staan. Het leek me handig om zo’n doos, of kistje, te hebben waar ik snel geld in kon wisselen wanneer iemand betaalde voor een van mijn boeken. Ik wachtte op de bus en rookte een sigaretje. Al snel kwam de bus eraan, en ik stapte in. Omdat alle zitplaatsen bezet waren, moest ik staan. Maar het was toch maar een kort eindje, zo’n twee minuten in de bus. Bij de Ebbingestraat stapte ik uit. Ik ging enkele winkels af, op zoek naar zo’n kistje. Ik kon het (echter) nergens vinden. Ik dacht dat ik beter nu eerst maar dat horloge zou terugbrengen want dit was (eigenlijk) de hoofdreden van mijn bezoek aan het centrum van Groningen. Ik leverde het horloge in. Over een paar weken zouden ze bellen, wanneer het gerepareerd was. De mevrouw leek zich een klein beetje schuldig te voelen dat het zo lang zou duren, maar ik stelde haar gerust dat ik nog drie andere horloges heb die het prima doen, dus ik heb altijd de tijd bij mij.

Nadat dit afgehandeld was (weer een voldaan gevoel) liep ik de Blokker binnen. Ik kon weer niks vinden, en vroeg een vrij jonge medewerkster naar een soort kistje waar ik geld in kon doen, dat als een soort van kassa kon fungeren. Ik liep achter haar aan, waarna ze me een geldkistje aanreikte. Dit was speciaal voor dit soort gelegenheden. Ik was helemaal blij. Ik vond ook een soort van apparaatje waar ik armbandjes van elastiekjes mee kon maken. Ik was heel blij met deze dingen en rekende af. Maar ik was nog niet klaar. Want ik had nog schoenen nodig. Ik liep (dus) de Van Haren binnen, en meteen rechts stonden allemaal (merk) schoenen die enorm afgeprijsd waren. Van Haren moest hier blijkbaar van af. Er waren allemaal vrouwen en er heerste spanning, want iedereen wilde wel zo’n paar hebben. Mensen duwden elkaar letterlijk opzij. Mijn oog viel meteen op een paar prachtige schoenen in mijn maat, die afgeprijsd waren van 49,95 euro naar 8,90 euro. Ik jongleerde mijzelf tussen de vrouwen door en greep de doos. Ik liep naar de achterkant van de winkel om ze te passen, en ze pasten! Ik was heel blij. Toen vond ik ook nog een paar mooie zwarte schoenen en die waren ook in mijn maat. Ik rekende af. Ik liep naar de bushalte. De bus reed net weg. Een kwartier wachten dus. Maar daar was een leuk terrasje. En ik was heel erg geslaagd in de stad vandaag. Ik nam plaats op het terras en nuttigde een kop koffie. Daarna liep ik naar huis, terwijl ik mijn vriend Carlos belde. Thuis ging ik meteen aan de slag met armbandjes maken. Het lukte goed. Omdat ik een drukke dag achter de rug had, kookte Carlos. ‘s Avonds kwamen nog vrienden, die we drie weken niet hadden gezien, langs. Dat was gezellig. Toen was het tijd om naar bed te gaan want morgen was weer een dag. Ik kon in eerste instantie niet slapen, maar gelukkig viel ik op een gegeven moment toch in slaap. Ik voelde me goed over vandaag. En ik dacht bij mijzelf, misschien kan ik meer van dit soort dagen hebben. Als ik meer durf, als ik meer aanga. Je moet dingen durven aangaan. Je moet durven leven. Vandaag durfde ik te leven, en had ik een hele fijne dag.

foolcolor 22

de gedachten komen weer van prikkels en dan wordt het een maalstroom en die komt dan weer tot stilstand om ‘s morgens weer mee op te staan en ‘s avonds mee naar bed te gaan de stilte draag ik met me mee als een oneindige rivier die uitkomt in de zee en dan ben ik ze helemaal kwijt

foolcolor 23

foolcolor 23

gedicht: Foppe Oost illustratie: Margje Molenkamp - van den Berg

Lief dagboek,


Basis Het bovenraam moest open in de klas: dan kon ik snel terug van waar ik was. Ik kwam binnen voor het zingen, staartdelingen en bijbelvertellingen, telde de tafels af en racete door het leesboek naar het einde. Dat lag vast achter glas, links van de klas. Stil over de klink, kop in de wind en waaien maar. Daar sprak ik Engels of Kamperfoelies, hoorde geen hoon, was bijzonder belangrijk, ergens, voor iemand. De pauzebel parkeerde mijn rug op het plein tegen de muur van het kantoor van het hoofd en frommelde de topografie van Overijssel in mijn handen (‘s middags nul fout; toch rijd ik nu over Olst naar Ommen; doe dat raampje dan ook dicht). Natuurlijk begon het plein, het hoofd, het dorp er niet aan om mij te zien gaan. Maar ooit

foolcolor 24

Gedicht: Lianne van Gemert Illustratie: Anna de Ruiter

zou het einde komen en dan kon ik met gedachten en al misschien wel, zei men, naar de havo.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.