Een wandeling door Tussen de Venen Deze wandeling van een kleine 2 km kun je maken op verschillende manieren: -
Gewoon door deze beschrijving te volgen via de rood aangegeven route op de plattegrond
-
Of door daarbij te kiezen voor een thema “Geschiedenis”, of “Bijzondere Bomen”
Als je kiest voor een thema kun je op bepaalde plekken (die met paaltjes zijn aangegeven) QR-codes oproepen die achtergrondinformatie weergeven; of je kunt diezelfde informatie op papier meenemen. De verhalen uit de geschiedenis zijn aangegeven met de letters A t/m G. De bijzondere bomen worden aangegeven met de nummers 1 t/m 10 – het zijn allemaal inheemse bomen geweest die in een ver verleden ook op deze plek kunnen hebben gestaan! We praten dan wel over het tijdperk dat het Tertiair wordt genoemd – dat is afgerond zo tussen 2 en 70 miljoen jaar geleden. Dat terrein hebben ze verloren in de ijstijden en nooit meer kunnen terugwinnen. Een andere reden waarom juist deze bomen hier zijn geplant is de mooie herfstkleur die ze bijna allemaal hebben. Als startpunt gaan we naar het hekje dat aan de zuidkant recht achter het paviljoen is aangebracht. Je moet daarvoor je pad door de vlinder- en kruidentuin kiezen. Volg dan de aangegeven route op de plattegrond waarop ook de letters en cijfers staan vermeld.
Kijk eens om je heen! Het
gebied waar je nu staat zou er aan het eind van de laatste ijstijd best zo uit hebben kunnen zien. Een terrein met veel mossen, grassen en nog geen boom te bekennen. Als je de brug overgaat zie je beneden je, in het water, de gewone waternavel groeien - een leuk plantje met blaadjes als kleine parapluutjes.
Beklim de heuvel en geniet van het uitzicht! Je ziet in het westen Tr ipscompagnie liggen, en voor en acht er je zie je nog twee oude veenwijken. Op de heuvel groeit veel biggenkruid dat ru w behaard blad heeft (als van een big). Maar eigenlijk is het plantje zo genoemd om dat varkens dol zijn op de wortels die ze me t hun snuit uit de grond wroeten.
Rechts van het pad staan veel
lisdodden in het water. Let eens op de bloei van deze “rietsigaren”: de mannelijke kolf staat bovenaan, daaronder zit de vrouwelijke kolf. Als het stuifmeel rijp is waait het naar beneden langs de vrouwelijke kolf om die zo te bevruchten. De Groningse naam voor deze planten? Pommels of doethoamers!
Langs de oevers groeit ook veel rond
zonnedauw. Met de kleverige druppels aan de blaadjes kan een mugje worden vastgehouden, het blaadje krult zich om het insect heen en het beestje wordt verteerd. Het is dus een vleeseter! Zo komt de zonnedauw aan zijn voedingsstoffen. Hij heeft daarom ook maar weinig wortels nodig. De naam heeft overigens niets met de zon te maken, zonne staat voor zond en dat betekent veel (vergelijk zondvloed).
Aan de waterkant, in de natte oever st aan ook veel zompver geet-me-nietjes. In heel veel talen heet he t plantje vergeet-m enietje. Het verhaa l gaat dat een rid de r met z’n harnas aa n (!) aan het wan delen was met zijn gelie fde. Hij plukte ee n bosje bloemen aan de waterkant, viel er in door de zwaarte van he t harnas, en kon nog net het bosje bloe men naar z’n gelie fde gooien met de ui troep “vergeet m ij niet” voordat hij verdro nk!
In de buurt van het bos staat veel sint-janskruid. We komen in een bosgeb ied waar ook uitheemse bo men staan zoals Amerikaan se eiken. Verder zijn hier hondsrozen te vinden, grove dennen en veldesdoo rns. >>>
**
* Wil je meer bomen zien? Loop dan op het kruispunt bij 3 naar het zuiden (je volgt dan de rode stippellijn van de plattegrond). Je komt dan eerst bij nummer 5, de hopbeuk, en vervolgens bij de zwarte walnoot (6). Keer daarna terug naar het kruispunt met nummer 3. Maar voor iemand-die-alleswil-zien: loop verder langs het pad. Je komt dan eerst langs een tamme kastanje (7) en tenslotte bij een vleugelnoot (8). Ook hier geldt: weer teruglopen naar 3. Daar gaan we verder naar het oosten, richting de ruïne. We lopen dan door een stuk met links en rechts jeneverbessen voor we bij de nieuwe “oude” ruïne komen. De muren van de ruïne zijn begroeid met muurleeuwenbekjes. Bijna altijd staan ze te bloeien met hun kleine lichtblauwe bloempjes. We vinden aan het eind van het We lopen om de ruïne heen en volgen pad stapstenen in het water om korte tijd een smal paadje door de hoge over te steken. Het hek door, en begroeiing heen. We zien daar weer sintnu gaan we naar boven in het janskruid en ook jakobskruiskruid. Ook “natuurontwikkelingsgebied”. We geelbloeiend, maar het blad is heel anders. volgen het pad over het heideveld; Het lijkt wel wat op boerenkoolblad! Dit is de in de herfst staan hier veel plant waar dierenhouders erg bang voor zijn. franjezwammen op de grond. Hij mag niet in het hooi terechtkomen, want in gedroogde toestand is dit gewas giftig voor vee. We stuiten nu op een grindpad en gaan daar linksaf. Na een meter of dertig slaan we rechtsaf, een hangbrug over en een hek door. We doorkruisen weer een kale “ijstijdvlakte” zonder bomen. Misschien zien we het plantje duizendguldenkruid staan; het bloeit in de tweede helft van de zomer. Nu misschien 450-eurokruid? Zo veel goede eigenschappen had het dat het wel zoveel waard moest zijn!
Op de driesprong linksaf en zo gaan we buitenom om het water. Kijk even naar rechts voor een prachtig doorkijkje over het water. Dit pad kunnen we volgen tot een doorgang links in de houtwal. Daar gaan we door en dan linksaf terug naar de uitzichtheuvel. Keer daarna terug naar het paviljoen om je te verbazen over al het moois dat je onderweg hebt gezien en beleefd. Dat lukt wel als je er iets bij te drinken of te eten hebt.