Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2012

Page 1

Vade Mecum van de financiĂŤle en statistische gegevens over de sociale bescherming in BelgiĂŤ Periode 2006-2012


Uitgever: Directie-generaal Sociaal Beleid Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Wettelijk depot: D/2012/10.528/1 Š 2012, Directie-generaal Sociaal Beleid, Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Brussel Behalve voor commerciÍle doeleinden is alle reproductie toegelaten, mits de bron uitdrukkelijk wordt vermeld.


WOORD VOORAF De doelstelling De sociale zekerheid ondergaat voortdurend veranderingen. Sommige moeten de burgers meer welzijn verschaffen, terwijl andere in de eerste plaats de financiële duurzaamheid van het stelsel voor ogen hebben. Hieruit volgt een snelle evolutie die vanuit verschillende invalshoeken kan benaderd worden. Hoe kan men dit echter beter illustreren dan met cijfers? De ontvangsten, de uitgaven, het aantal personen die bijdragen betalen en die uitkeringen ontvangen zijn kenmerkend voor de omvang van de bestaande voorzieningen van sociale bescherming en geven in zekere mate ook een beeld van deze voorzieningen weer. De evolutie van deze gegevens is dan ook de weerspiegeling van verschillende bewegingen, op gang gebracht door drie soorten drijfkrachten: de wijzigingen aangebracht door de wetgever om het toepassingsgebied van de verschillende voorzieningen aan te passen, de inwendige krachten binnen de deelsectoren van de sociale bescherming zelf, die het resultaat zijn van bijvoorbeeld veranderingen in de leeftijdsstructuur van de rechthebbenden, en ten slotte de externe invloedfactoren zoals de economische achtergrond. De cijfers zijn de weerspiegeling van de evolutie van het systeem waaruit ze voortkomen. Deze publicatie heeft tot doel enkele beelden te tonen, die gekozen zijn uit al degene die weergegeven zouden kunnen worden, die dan een draagbaar (vandaar de benaming “vade mecum") panoramisch overzicht van de sociale bescherming in België geven. Ze is niet enkel bedoeld voor beleidsverantwoordelijken en de intelligentsia van het land, maar ook voor iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp en die op zoek is naar globale of op één sector gerichte informatie.

De gegevens Zoals in de vorige edities zijn de gepubliceerde cijfers beheersgegevens die de evolutie van ontvangsten en uitgaven beschrijven. De kennis ervan is onontbeerlijk voor het nemen van beslissingen en voor de goede werking van de instellingen van sociale zekerheid. We publiceren deze gegevens in een onbewerkte vorm, waarbij de lezer ze zelf op een weldoordachte manier kan gebruiken. Om hem hierbij te helpen worden de meeste tabellen vergezeld met korte methodologische nota's. Vermits het aantal bladzijden van een publicatie hoe dan ook beperkt is, terwijl het aantal statistische gegevens die de instellingen van sociale zekerheid kunnen verstrekken enorm is, moesten bepaalde keuzes gemaakt worden. Meestal hebben we gekozen voor uitsplitsingen naar geslacht, leeftijdsklasse, statuut of type van prestatie. Alle gegevens betreffende de jaren 2011 en 2012, zijn ramingen opgemaakt in oktober 2011, tenzij anders vermeld, en die later nog kunnen gewijzigd worden. De geconsolideerde economische rekeningen over de periode 2006-2010 en de gegevens in de andere hoofdstukken met een grijze achtergrond zijn nog niet definitief vastgesteld, maar het zijn wel de meest betrouwbare gegevens die beschikbaar zijn.

De structuur De informatie in dit Vade Mecum werd als volgt gestructureerd. In het eerste deel geven we een actualisatie van de begroting 2011 en de initiële begroting 2012. Het tweede deel handelt over het stelsel van de werknemers met historische gegevens over de periode 2006-2010. Het bevat de voorlopige geconsolideerde economische rekeningen, de begrotingsrekeningen van het globaal beheer en een reeks statistische gegevens voor de bijdragen en voor elke soort prestaties. Het derde deel volgt hetzelfde stramien als het tweede en behandelt het stelsel van de zelfstandigen. Het vierde hoofdstuk is aan de geneeskundige verzorging gewijd, die sinds 2008 een eenheidsstelsel is. In dit afzonderlijk deel komen de economische rekeningen, de begrotingstabel en de statistieken geneeskundige verzorging aan bod. Om de vergelijking met gegevens van 2008 - 2010 te vergemakkelijken, werden de gegevens 2006-2007 teruggebracht of herrekend op basis van Algemene Regeling + Regeling der Zelfstandigen. Het vijfde en het zesde hoofdstuk zijn een samenvatting van historische gegevens over het socialebijstandsstelsel en over het stelsel der overzeese sociale zekerheid.

i


De lezer vindt ook een methodologische nota over het onderscheid tussen de economische en begrotingsrekeningen. In de bijlagen is aanvullende informatie opgenomen over de indexering, de alternatieve financiering, de sociale correcties, de openbare sector en het financieringssaldo dat verschijnt in de nationale rekeningen.

De realisatie Deze publicatie werd gerealiseerd door het domein ”Kerngegevens” van de DG Sociaal Beleid. De Dienst Communicatie zorgde voor het plaatsen van de elektronische versie van het Vade Mecum op de website. Opmerkingen over de inhoud kunnen gericht worden aan: FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Kerngegevens Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 115 1000 BRUSSEL e-mail: dg-soc@minsoc.fed.be De personen die belangstelling hebben voor andere informatie, kunnen de portaalsite van de sociale zekerheid raadplegen: http://www.socialsecurity.fgov.be. Zij zullen er met name de links terugvinden naar de sites van de openbare instellingen van sociale zekerheid, die een rijke bron vormen aan statistische en financiële informatie. Andere inlichtingen over de publicaties van de FOD Sociale Zekerheid kunnen op het volgende adres verkregen worden: FOD Sociale Zekerheid Dienst Publicaties Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 135 1000 Brussel Tel.: 02 – 509.85.52 e-mail: Roland.Vanlaere@minsoc.fed.be

ii


Inhoudstafel Woord vooraf Inhoudstafel

i iii

Methodologische nota betreffende de economische en de budgettaire rekeningen

1

I.

Algemene toelichting bij de begroting 2012

5

II.

Het stelsel van de werknemers 2006-2010 A. Geconsolideerde economische rekeningen 1. Economische rekeningen 2006 2. Economische rekeningen 2007 3. Economische rekeningen 2008 4. Economische rekeningen 2009 5. Economische rekeningen 2010 B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010 3. Definitieve rekeningen 2006 4. Definitieve rekeningen 2007 5. Definitieve rekeningen 2008 6. Voorlopige rekeningen 2009 7. Voorlopige rekeningen 2010 C. Statistieken 1. Sociale bijdragen 2. Uitkeringen (RIZIV) 3. Pensioenen (RVP) 4. Gezinsbijslag (RKW) 5. Arbeidsongevallen (FAO) 6. Beroepsziekten (FBZ) 7. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

III.

91 93

105

133 137 151 163 171 181 187 193 209 211

Het stelsel van de zelfstandigen 2006-2010 A. Geconsolideerde economische rekeningen 1. Economische rekeningen 2006 2. Economische rekeningen 2007 3. Economische rekeningen 2008 4. Economische rekeningen 2009 5. Economische rekeningen 2010

221 223

B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010 3. Definitieve rekeningen 2006 4. Definitieve rekeningen 2007 5. Definitieve rekeningen 2008 6. Voorlopige rekeningen 2009 7. Voorlopige rekeningen 2010

235

iii


C.

IV.

Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ) 2. Uitkeringen (RIZIV) 3. Pensioenen (RVP) 4. Gezinsbijslag (RSVZ) 5. Faillissementsverzekering (RSVZ)

257 259 265 275 281 289

RIZIV-Geneeskundige verzorging 2006-2010 A. Economische rekeningen

291 293

B. Begrotingstabel 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010

297

C. Statistieken

315

V.

Sociale bijstand 2006-2010 1. Dienstverlening van de OCMW’s 2. Inkomensgarantie voor ouderen – Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

333

VI.

DOSZ 2006-2010 A. Beschrijving van het stelsel B. Lopende rekeningen (budgettair concept) C. Statistieken

347

VII.

Bijlagen 1. Indexering 2. Alternatieve financiering 2.1 Periode 2006-2010 2.2 Periode 2011-2012 3. Sociale correcties 4. Openbare sector 5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid

361

Lijst van de afkortingen

405

iv


Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen A. Algemeenheden Hoe groot is het bedrag aan bijdragen van het werknemersstelsel? Op deze eenvoudige vraag kunnen verscheidene antwoorden gegeven worden. Alles hangt ervan af wat men verstaat onder “bedrag”, “bijdragen” en “werknemersstelsel”. Onder “bedrag” kan men verstaan de geïnde sommen in de loop van het jaar (geïnde bedragen) of de sommen die men zou moeten geïnd hebben, omdat de betaaldatum vervallen is in het beschouwde jaar (vervallen bedragen) of nog de sommen die verschuldigd zijn voor het betreffende jaar wat ook de betaaldatum ervan weze (gelopen bedragen). Onder “bijdragen” kan men de gewone bijdragen verstaan die berekend worden op de lonen of andere bijdragen berekend op andere basissen eraan toevoegen, zoals de bijdrage op bedrijfswagens of de forfaitaire bijdrage verschuldigd per bruggepensioneerde. De sociale zekerheid loopt inderdaad over van een veelheid aan ontvangsten die terecht of ten onrechte “bijdragen” genoemd worden. Het “werknemersstelsel” kan beperkt worden tot de takken waarvan de ontvangsten door de RSZ globaal beheerd worden of integendeel ook takken opnemen die hun eigen financiering bezitten, zoals het kapitalisatiestelsel van het FAO of de gezinsbijslagen en de uitkeringen voor beroepsziekten voor de ambtenaren van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Kortom, er zijn zoveel antwoorden als gezichtspunten mogelijk. Voor het werknemersstelsel, het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel geneeskundige verzorging (RIZIV) hebben we ervoor gekozen twee reeksen financiële gegevens voor te stellen: de “economische rekeningen” van de takken gesitueerd binnen de ruime perimeter, die hieronder gepreciseerd wordt en de “budgettaire rekeningen” van de takken die behoren bij het Globaal beheer van de ontvangsten, ingericht in 1995 bij de RSZ en in 1997 bij het RSVZ. De budgettaire boekhouding is gebaseerd op de notie “verworven recht” en de economische boekhouding op deze van “vastgesteld recht”. Een recht kan beschouwd worden als zijnde verworven, wanneer de drie volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° het bedrag kan exact bepaald worden; 2° de identiteit van de schuldenaar of van de schuldeiser is wel gekend; 3° de betaling is in de loop van het beschouwde jaar vervallen. Een vastgesteld recht is een recht dat voldoet aan de eerste twee voorwaarden, maar niet noodzakelijk aan de derde. De verplichting tot betalen moet evenwel bestaan. Bovendien is de budgettaire boekhouding beperkt tot de verrichtingen die volgen uit relaties met derden terwijl de economische boekhouding, samengesteld uit balans en resultatenrekening (lasten en opbrengsten) ook de interne bewegingen zoals afschrijvingen en provisies incorporeert. Ten slotte en in tegenstelling tot de resultatenrekening, die slechts de lopende verrichtingen bevat, worden in de budgettaire rekening ook de kapitaalverrichtingen opgenomen. De drie volgende tabellen tonen de verschillen in perimeter tussen de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen. Gelieve op te merken dat de situatie zoals die wordt weergegeven de situatie op 1 januari 2010 is.

1


STELSEL VAN DE WERKNEMERS ECONOMISCHE REKENINGEN

BUDGETTAIRE REKENINGEN

Geneeskundige verzorging - Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen) - Stelsel van de zeelieden (HVKZ) - Invaliditeitspensioenen van mijnwerkers

Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen)

Pensioenen - Repartitiestelsel (RVP)

Pensioenen - Repartitiestelsel (RVP)

Gezinsbijslagen - RKW + private kassen

Gezinsbijslagen - RKW + private kassen

- Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten -(RKW) - RSZPPO Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, ----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ---tijdskrediet, PWA, TWW, gesubsidieerde ----------contractuelen - Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, ----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ---tijdskrediet

Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO) - Kapitalisatiestelsel (FAO)

Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO)

Beroepsziekten - FBZ: sectoren Globaal beheer en provinciale en --lokale besturen - Asbestfonds

Beroepsziekten - FBZ: sector Globaal beheer - Asbestfonds

Invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers Stelsel van de zeelieden - Geneeskundige verzorging (HVKZ) - Uitkeringen (HVKZ) - Werkloosheid (HVKZ) Globaal beheer - RSZ, RSZPPO, HVKZ-geconsolideerd

Globaal beheer - RSZ

2


STELSEL VAN DE ZELFSTANDIGEN ECONOMISCHE REKENINGEN

BUDGETTAIRE REKENINGEN

Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)

Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)

RSVZ - Pensioenen - Gezinsbijslagen - Faillissementsverzekering - Palliatieve zorgen - Globaal beheer

Pensioenen (RSVZ) Gezinsbijslagen (RSVZ) Faillissementsverzekering (RSVZ) Palliatieve zorgen (RSVZ) Globaal beheer (RSVZ)

Socialeverzekeringsfondsen (beheer)

STELSEL GENEESKUNDIGE VERZORGING (RIZIV) ECONOMISCHE REKENINGEN

BUDGETTAIRE REKENINGEN Geneeskundige verzorging - RIZIV + ziekenfondsen

Geneeskundige verzorging - RIZIV + ziekenfondsen

B. De economische rekeningen De hier voorgestelde economische rekeningen hernemen de rekeningen van lasten en opbrengsten van de openbare instellingen van sociale zekerheid op een synoptische wijze, door ze eerst tak per tak te consolideren en vervolgens per stelsel. In de rekeningen van lasten en opbrengsten worden de gelopen bedragen geregistreerd of ze nu in het beschouwde jaar op vervaldag gekomen zijn of niet. Ze beantwoorden aldus volkomen aan de Europese methodologie “ESR 95” die eist dat de flux ingeboekt wordt op basis van verrichtingen, d.w.z. op het ogenblik van het ontstaan, de omvorming of het verdwijnen van rechten. Vermits het boekhoudplan van de instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid een uitsplitsing oplegt naar sociale zekerheidstak is het mogelijk vanuit deze uitsplitsing een representatieve consolidatie op te stellen van elke tak en elk stelsel. Deze geconsolideerde rekeningen dienen als basis voor de rekening “S1314” van de sociale zekerheid, welke voorkomt in de nationale rekeningen. Het resultaat van de economische rekeningen, zijnde het verschil tussen opbrengsten en lasten, wordt ”besparing” genoemd en wordt op de balans toegewezen aan de rubriek ”reserves”. Het past de lezer te melden dat de som van de besparing bij het werknemersstelsel, bij het stelsel van de zelfstandigen en bij het stelsel geneeskundige verzorging (RIZIV) verschilt van het financieringssaldo (“behoefte of capaciteit tot financiering”) van de ondersector sociale zekerheid, die men terugvindt in de nationale rekeningen en dit om verschillende redenen:  De sociale zekerheid omvat in de nationale rekeningen niet alleen de stelsels van de werknemers, van de zelfstandigen en van de geneeskundige verzorging (RIZIV) zoals hier weergegeven, maar tevens het gedeelte van de pensioenen van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, dat beheerd wordt door de RSZPPO, de overzeese sociale zekerheid beheerd door de DOSZ, alle fondsen van bestaanszekerheid en het “Zorgfonds” ingesteld door de Vlaamse Gemeenschap.

3


Volgens de “ESR 95” methodologie moeten de sociale bijdragen die verschuldigd zijn, maar die nooit geïnd kunnen worden, afgetrokken worden van de ontvangsten van de inningsinstellingen. Daarom wordt het bedrag dat geboekt is in provisies en kwade posten in de rekeningen van deze laatste geannuleerd en vervangen door een raming van sociale bijdragen die nooit ontvangen zullen worden. Een ander verschil in de inhoud van de rekeningen is de inboeking van gerealiseerde investeringen in de plaats van kosten voor afschrijvingen. Bovendien worden in de nationale rekeningen nog andere correcties aangebracht, hetzij om de vastgestelde rechten geboekt per instelling beter te doen aansluiten bij de economische realiteit en bij de verschillende statistieken van deze, hetzij met de bedoeling dat de consolidatie van de ondersector van de sociale zekerheid met het geheel van de overheidssector correct uitgevoerd wordt.

De lezer zal als bijlage (VII, 5) het verband terugvinden dat er bestaat tussen de ‘besparing’ van de hier voorgestelde’ geconsolideerde economische rekeningen en het resultaat (genaamd “financieringssaldo”) van de rekening van de sociale zekerheid voorgesteld in de “Rekeningen van de overheid”, gepubliceerd door het Instituut voor de nationale rekeningen.

C. De budgettaire rekeningen De geconsolideerde budgettaire rekeningen hernemen de budgettaire rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid op synoptische wijze voorgesteld om ze vlugger begrijpelijk te maken. Nochtans zijn hier alleen betrokken de takken die vallen onder het Globaal beheer van de werknemers of dat van de zelfstandigen of onder het stelsel van de geneeskundige verzorging (RIZIV). Deze rekeningen registreren de vervallen bedragen. In tegenspraak met de regel van universaliteit (of van totaliteit) worden sommige samentrekkingen tussen ontvangsten en uitgaven in onze tabellen doorgevoerd om te komen tot netto-bedragen. Bovendien werden bepaalde ontvangsten en uitgaven vrijwillig verwijderd: de aan- en verkopen van aandelen en vastrentende waarden en de vastgoedbeleggingen. Deze verrichtingen beïnvloeden de samenstelling van het patrimonium maar hebben geen invloed op de eigenlijke activiteit van de instellingen. Voor elke tak afzonderlijk genomen heeft het totaal van de lopende ontvangsten en het totaal van de lopende uitgaven een betekenis. Daarentegen zijn op geconsolideerd niveau de betekenisvolle bedragen enerzijds het totaal van eigen ontvangsten en anderzijds het totaal van de uitgaven vóór transfers. Daarom worden de transfers tussen takken geïsoleerd in het geheel van het Globaal beheer om te vermijden een ontvangst tweemaal te boeken in het geconsolideerd totaal. Hoewel zekere rubrieken een zelfde titel dragen in de economische rekeningen, moet de lezer ten slotte verwittigd worden dat hun inhoud verschillend kan zijn.

4


I Algemene toelichting bij de begroting 2012 – herziening van de begroting 2011

Algemene toelichting Begroting van de ontvangsten en de uitgaven voor het begrotingsjaar 2012 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, doc. 53 1942/001, p.165-237, 21 december 2011



I. Algemene toelichting

I. Exposé général

DE STELSELS VAN SOCIALE BESCHERMING

LES REGIMES DE PROTECTION SOCIALE

INHOUDSTAFEL

TABLE DES MATIERES

Inleiding

11

Introduction

11

HOOFDSTUK I. Samenvattende tabellen

13

CHAPITRE I. Tableaux récapitulatifs

13

TABEL I.1 Samenvattende tabel: 2011

TABLEAU I.1 Tableau récapitulatif: 2011

TABEL I.2 Samenvattende tabel: 2012

TABLEAU I.2 Tableau récapitulatif: 2012

TABEL I.3.1 Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid: 20112012

TABLEAU I.3.1 Evolution des transferts à charge du budget de l’Etat fédéral destinés à la sécurité sociale 2011-2012

TABEL I.3.2 Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid: 20112012

TABLEAU I.3.2 Evolution des transferts aux ménages à charge du budget de l’Etat fédéral: 2011-2012

HOOFDSTUK II. Het globaal beheer voor werknemers

21

1 Tabellen voor 2011 en 2012

21

CHAPITRE II. La gestion globale des travailleurs salariés 1 Tableaux de 2011 et 2012

TABEL II.1 Begroting van het globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011

TABLEAU II.1 Budget de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2011

TABEL II.2 Begroting van het globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012

TABLEAU II.2 Budget de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2012

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012 TABEL II.3 Sociale ringen: 2011-2012

26

2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012

bijdragenverminde-

3 Evolutie van de prestaties 2011-2012

21

21

26

TABLEAU II.3 Réductions de cotisations sociales: 2011-2012 36

3 Evolution des prestations 2011-2012

TABEL II.4 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011-2012

TABLEAU II.4 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2011-2012

7

36


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL II.5 Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011-2012

TABLEAU II.5 Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2011-2012

TABEL II.6 Indexering van de prestaties: 2011-2012

TABLEAU II.6 Indexation des prestations: 2011-2012

TABEL II.7 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2011-2012

TABLEAU II.7 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2011-2012

HOOFDSTUK III. Het Globaal beheer voor zelfstandigen

47

1 Tabellen voor 2011 en 2012

47

CHAPITRE III. La gestion globale des travailleurs indépendants 1 Tableaux de 2011 et 2012

TABEL III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011

TABLEAU III.1 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2011

TABEL III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012

TABLEAU III.2 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2012

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012 3 Evolutie van de prestaties 2011-2012

47

47

52

2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012

52

57

3 Evolution des prestations 2011-2012

57

TABEL III.3 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011-2012

TABLEAU III.3 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 20112012

TABEL III.4 Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011-2012

TABLEAU III.4 Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2011-2012

TABEL III.5 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2011-2012

TABLEAU III.5 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2011-2012

8


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

HOOFDSTUK IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

63

1 Tabellen voor 2011 en 2012

63

CHAPITRE IV. INAMI-Soins de santé

63

1 Tableaux de 2011 et 2012

TABEL IV.1 Begroting van het RIZIVGeneeskundige verzorging: 2011-2012

63

TABLEAU IV.1 Budget de l’INAMI-Soins de santé: 2011-2012

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012

67

2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012

67

HOOFDSTUK V. De andere regelingen van de sociale zekerheid

71

CHAPITRE V. Les autres régimes de sécurité sociale

71

TABEL V.1 Begroting van de DOSZ: 20112012

TABLEAU V.1 Budget de l’OSSOM: 20112012

TABEL V.2 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid: 2011

TABLEAU V.2 Budget des autres régimes de sécurité sociale: 2011

TABEL V.3 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid: 2012

TABLEAU V.3 Budget des autres régimes de sécurité sociale: 2012

75

HOOFDSTUK VI. De sociale bijstand

CHAPITRE VI. L’assistance sociale

TABEL VI.1 Prestaties van de stelsels sociale bijstand: 2011-2012

TABLEAU VI.1 Prestations des régimes d’assistance sociale: 2011-2012

TABEL VI.2 Volumefactoren van stelsels sociale bijstand: 2011-2012

de

TABLEAU VI.2 Facteurs de volume des régimes d’assistance sociale: 2011-2012

TABEL VI.3 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2011-2012

TABLEAU VI.3 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2011-2012

HOOFDSTUK VII. De pensioenen van de overheidssector

81

CHAPITRE VII. Les pensions du secteur public

TABEL VII.1 Pensioenen van de overheidssector 2011-2012

HOOFDSTUK VIII. De tewerkstellingsprogramma’s

75

81

TABLEAU VII.1 Pensions du secteur public 2011-2012

87

CHAPITRE d’emploi

9

VIII.

Les

programmes

87



I. Algemene toelichting

I. Exposé général

INLEIDING

INTRODUCTION

In de hoofdstukken II en III komen de cijfers van de globale beheren van de werknemers en de zelfstandigen aan bod. In hoofdstuk IV wordt de tak RIZIV-Geneeskundige verzorging afzonderlijk besproken.

Les chapitres II en III présentent les chiffres des gestions globales des salariés et des indépendants. Dans le chapitre IV, la branche INAMI-Soins de santé est traitée séparément.

Daarnaast wordt er in hoofdstuk V aandacht besteed aan de takken buiten globaal beheer. Het stelsel “Buiten globaal beheer” omvat volgende takken: het kapitalisatiestelsel arbeidsongevallen, het Asbestfonds ingericht bij het FBZ, de sectoren tewerkstelling en arbeid beheerd door de RVA, het stelsel van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (gezinsbijslag, pensioenen van het statutair personeel en beroepsziekten), de fondsen voor bestaanszekerheid, het fonds voor collectieve uitrustingen en diensten. De overzeese sociale zekerheid komt aan bod in een afzonderlijke tabel.

En outre, une attention particulière a été portée aux branches hors gestion globale dans le chapitre V. Le régime « Hors gestion globale » comprend les branches suivantes : le régime de capitalisation accidents du travail, le Fonds Amiante créé au FMP, les secteurs emploi et travail gérés par l’ONEm, le régime des administrations provinciales et locales (prestations familiales, pensions du personnel statutaire et maladies professionnelles), les fonds de sécurité d’existence, le fonds des équipements et services collectifs. La sécurité sociale d’Outremer est présentée dans un tableau séparé.

Naast de stelsels van sociale zekerheid bevatten de stelsels van sociale bescherming de prestaties van sociale bijstand (inkomensgarantie voor ouderen, leefloon, maatschappelijke dienstverlening en tegemoetkomingen aan personen met een handicap), de overheidspensioenen (ten laste van de Pensioendienst voor de overheidssector) en ten slotte de gezinsbijslag ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting (overdrachten aan gezinnen).

À côté des régimes de sécurité sociale, les régimes de protection sociale comprennent les prestations d’assistance sociale (garantie de revenus aux personnes âgées, revenu d’intégration, aide sociale et allocations aux personnes handicapées), les pensions publiques (à charge du Service des Pensions du Secteur Public) et enfin, les prestations familiales à charge du budget général des Dépenses (transferts aux ménages).

In hoofdstuk I wordt een consolidatie van al die verschillende begrotingen voorgesteld alsook een tabel met de totale overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid.

Le chapitre I présente une consolidation de tous ces différents budgets, ainsi qu’un tableau avec le total des transferts à charge du budget de l’État fédéral.

11



I. Algemene toelichting

I. Exposé général

HOOFDSTUK I

CHAPITRE I

SAMENVATTENDE TABELLEN

TABLEAUX RECAPITULATIFS

Methodologie

Méthodologie

De tabellen I.1 en I.2 zijn een consolidatie van de gedetailleerde tabellen in de hoofdstukken II tot VI, alsook van de prestaties van sociale bijstand, de pensioenen overheidssector en de andere overdrachten naar de gezinnen.

Les tableaux I.1 et I.2 sont une consolidation des tableaux détaillés qui figurent aux chapitres II à VI, ainsi que les prestations d’assistance sociale, les pensions secteur public et les autres transferts aux ménages.

De overdrachten tussen de verschillende stelsels worden in deze geconsolideerde tabellen uit de ontvangsten en uit de uitgaven gehaald en worden afzonderlijk vermeld in de rubriek “overdrachten tussen stelsels”. Zo bevat de kolom totaal geen dubbeltelling.

Dans ces tableaux consolidés, les transferts entre les différents régimes sont isolés des recettes et des dépenses et repris dans la rubrique « transferts entre régimes ». Ainsi, la colonne total ne contient pas de doubles comptages.

De tabellen I.3.1 en I.3.2. bevatten de bedragen van de overdrachten ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting (staatstoelagen) en van de algemene ontvangsten van de federale overheid (het gaat hier voornamelijk om de alternatieve financiering) die voor de sociale bescherming bestemd zijn.

Les tableaux I.3.1 et I.3.2 reprennent les montants des transferts à charge du budget général des Dépenses (subventions) et des recettes générales de l’État fédéral (il s’agit principalement du financement alternatif) destinés à la protection sociale.

13


Diversen

14 4.764.184

65.289

370.127

370.127

3.694

2.430

2.121

2.009

294.585 294.585

106.304.298

26.122.488

80.181.810

1.156.442

288.896

755.353

2.524.764

16.647.647

8.790.948 7.671.348 1.119.600

50.017.761

3.304.223

3.304.223

3.304.223 3.304.223

12.361.233

12.361.233

28.140

38.911

8.585.816 8.546.905

3.747.277

Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)

39.144

39.144

39.144 39.144

Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages

122.008.898

26.122.488

95.886.410

1.184.582

288.896

755.353

2.524.764

16.647.647

38.911

20.720.131 19.561.620 1.119.600

53.765.038

ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL

Total recettes courantes

Transferts entre régimes

Recettes propres

Divers

Revenus de placements

Transferts externes

Recettes affectées

Financement alternatif

Subventions de l'État Dans les prestations (1) Subvention de l'État spécifique Autres

Cotisations

Recettes Courantes

(1) Comme stipulé dans l'article 73 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant de la subvention de l'Etat spécifique peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale.

29.903.571

101.518

4.662.666

10.698

81.237

147.656

247.264

124.260

4.051.551

Sociale bijstand / Assistance sociale

(a) Budget du Service des Pensions du Secteur public.

6.236.688

24.915.336

4.988.235

404.384

4.130

1.000

1.028.663

2.630.477

919.581

Subtotaal / Sous-total

(1) Zoals bepaald in artikel 73 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de bijzondere staatstoelage in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macro-economische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid.

65.029.728

Totaal lopende ontvangsten

109.846

6.126.842

2.675

11.978

0

18.241

1.106.326

1.428.957 1.316.997 111.960

3.558.665

DOSZ / OSSOM

(a) Begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector.

995.788

Overdrachten tussen stelsels

64.033.940

189.121

734.991

Opbrengsten beleggingen

Eigen ontvangsten

604.576

1.228.587

Toegewezen ontvangsten

Externe overdrachten

12.786.584

7.067.406 6.059.766 1.007.640

41.422.676

Alternatieve financiering

Staatstoelagen In de prestaties (1) Bijzondere staatstoelage Andere

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011)

(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011)

RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé

TABLEAU I.1 Tableau récapitulatif 2011

TABEL I.1

Samenvattende tabel 2011

I. Algemene toelichting I. Exposé général


66.084.322

Totaal lopende uitgaven

15 435.088

29.468.483

1.098.460

28.370.023

830.770

1.758.185

1.005.192

24.775.876

-94.447

4.858.631

4.500

4.854.131

406

351.375

75.291

96

4.426.964

-765.360

Budgettair resultaat

9.861

435.088

-94.447

0

0

0

0

0

0

-33.437

DOSZ / OSSOM

-33.437

403.565

403.565

3.423

401

2.185

12.956

6

384.594

DOSZ / OSSOM

(2) Zoals bepaald in artikel 74 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de renteloze lening aan de RSZ-Globaal beheer in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macro-economische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid.

289.234

766

290.000

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten (2)

Kapitaalrekeningen

9.861

6.226.827

2.393.426

3.833.401

4.968

0

88.636

675

3.739.123

RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé

-1.054.594

22.626.103

Overdrachten tussen stelsels

Saldo lopende rekeningen

43.458.219

1.926.869

17.637

935.737

1.199.440

4.844

39.373.691

Uitgaven vóór overdrachten

Diversen

Intrestlasten

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

Sociale bijstand / Assistance sociale

0

0

0

0

0

3.304.223

3.304.223

3.304.223

Sociale bijstand / Assistance sociale

0

0

0

0

Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)

0

12.361.233

12.361.233

39.705

12.321.528

Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)

0

0

0

0

Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages

0

39.144

39.144

39.144

Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages (b)

-448.294

289.234

766

290.000

ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL

-737.528

122.746.427

26.122.488

96.623.938

2.766.435

18.038

3.047.481

2.421.220

5.621

88.365.143

ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL

Résultat budgétaire

Solde comptes de capital

Dépenses

Recettes (2)

Comptes de Capital

Solde comptes courants

Total dépenses courantes

Transferts entre régimes

Dépenses avant transferts

Divers

Charges d'intérêts

Transferts externes

Frais d'administration

Frais de paiement

Prestations

Dépenses Courantes

(2) Comme stipulé dans l'article 74 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant du prêt sans intérêts à l’ONSS-Gestion globale peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale.

-448.294

289.234

766

290.000

Subtotaal / Sous-total

-737.528

107.041.827

26.122.488

80.919.338

2.766.435

18.038

3.047.481

2.381.515

5.621

72.700.248

Subtotaal / Sous-total

(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011) (suite)

(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011) (vervolg)

RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé

TABLEAU I.1 Tableau récapitulatif 2011

TABEL I.1

Samenvattende tabel 2011

I. Algemene toelichting I. Exposé général


Diversen

16

67.049.953

Totaal lopende ontvangsten

6.367.414

0

6.367.414

2.153

31.314

0

18.825

966.078

1.703.316 1.343.756 359.560

3.645.728

(a) Begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector.

7.226

Overdrachten tussen stelsels

67.042.726

211.955

764.159

Opbrengsten beleggingen

Eigen ontvangsten

497.659

1.271.995

Toegewezen ontvangsten

Externe overdrachten

11.507.117

9.418.318 6.182.279 3.236.039

43.371.524

Alternatieve financiering

Staatstoelagen In de prestaties Evenwicht sociale zekerheid Andere

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

29.052.852

23.842.649

5.210.203

400.187

4.217

1.047

1.078.960

2.762.596

963.196

5.047.074

80.068

4.967.007

10.761

66.257

139.337

247.264

122.143

4.381.245

418.322

418.322

3.542

2.433

2.121

1.809

343.128 343.128

65.289

DOSZ / OSSOM

3.455.112

3.455.112

3.455.112 3.455.112

Sociale bijstand / Assistance sociale

12.991.294

12.991.294

3.124

39.092

9.035.905 8.996.813

3.952.265

Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)

40.927

40.927

40.927 40.927

Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages

(a) Budget du Service des Pensions du Secteur public.

107.935.615

23.929.943

84.005.671

1.180.803

316.176

640.163

2.618.852

15.357.934

11.464.762 7.869.163 3.595.599

52.426.982

Subtotaal / Sous-total

124.422.948

23.929.943

100.493.005

1.183.927

316.176

640.163

2.618.852

15.357.934

23.996.706 20.362.015 3.595.599 39.092

56.379.247

ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL

(En milliers EUR)

(In duizend EUR)

RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé

TABLEAU I.2 Tableau récapitulatif 2012

TABEL I.2

Samenvattende tabel 2012

Total recettes courantes

Transferts entre régimes

Recettes propres

Divers

Revenus de placements

Transferts externes

Recettes affectées

Financement alternatif

Subventions de l'Etat Dans les prestations Equilibre sécurité sociale Autres

Cotisations

Recettes Courantes

I. Algemene toelichting I. Exposé général


(1)

17 0

29.052.852

0

29.052.852

546.801

1.875.862

1.002.810 104.718 901.641 -3.549

25.627.379

28.957

5.018.117

4.500

5.013.617

390

374.403

72.774 74.699 607 -2.531

96

4.565.954

246.811

Budgettair resultaat

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)

0

12.991.294

12.991.294

39.426

12.951.868

Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)

0

0

0

0

Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages

0

40.927

40.927

40.927

Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages

(2) Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR.

389.809

-101.726

101.726

Sociale bijstand / Assistance sociale

0

3.455.112

3.455.112

3.455.112

Sociale bijstand / Assistance sociale

(1) Impact dépassement indice pivot en janvier au lieu de février.

449

0

0

0

Subtotaal / Sous-total

491.535

107.444.079

23.929.943

83.514.136

2.646.370

8.357

3.234.511

2.351.824 963.903 1.420.921 -33.000

5.615

73.700

75.193.759

Subtotaal / Sous-total

(2) Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR.

28.957

DOSZ / OSSOM

449

417.873

417.873

3.215

356

2.185

-449

12.791 13.240

1

399.324

DOSZ / OSSOM

(1) Impact overschrijding spilindex in januari i.p.v. februari.

0

-101.726

Saldo kapitaalrekeningen

113.593

0

Uitgaven 0

0

101.726

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

113.593

6.253.821

2.259.026

3.994.795

5.088

0

87.554 65.983 24.163 -2.592

675

6.400

3.895.078

RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé

348.537

66.701.416

Totaal lopende uitgaven

Saldo lopende rekeningen

21.666.417

45.034.999

2.090.876

8.001

982.061

1.175.894 705.263 494.510 -23.879

4.843

67.300

40.706.024

Overdrachten tussen stelsels

Uitgaven vóór overdrachten

Diversen

Intrestlasten

Externe overdrachten

Beheerskosten, waarvan: Centrale instellingen Diensten derden (2) Besparing

Betalingskosten

Onverdeelde prestaties

Prestaties

Lopende Uitgaven

0

389.810

-101.726

101.726

ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL

491.536

123.931.412

23.929.943

100.001.469

2.646.370

8.357

3.234.511

2.391.250 963.903 1.420.921 -33.000

5.615

73.700

91.641.666

ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL

(En milliers EUR) (suite)

(In duizend EUR) (vervolg)

RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé

TABLEAU I.2 Tableau récapitulatif 2012

TABEL I.2

Samenvattende tabel 2012

Résultat budgétaire

Solde comptes de capital

Dépenses

Recettes

Comptes de Capital

Solde comptes courants

Total dépenses courantes

Transferts entre régimes

Dépenses avant transferts

Divers

Charges d'intérêts

Transferts externes

Frais d'administration, dont: Organismes centraux Services tiers Économie (2)

Frais de paiement

Prestations non-réparti (1)

Prestations

Dépenses Courantes

I. Algemene toelichting I. Exposé général


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL I.3.1

TABLEAU I.3.1

Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid 2011-2012

Evolution des transferts à charge du budget de l'Etat fédéral destinés à la sécurité sociale 2011-2012

(In duizend EUR)

(En milliers EUR)

Globaal beheer - Werknemers Algemene Uitgavenbegroting Toelagen globaal beheer (1) Bijzondere staatstoelage Bijzonder brugpensioen - RVP Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere Bijzondere bijdrage sociale zekerheid Globaal beheer - Zelfstandigen Algemene Uitgavenbegroting Globale staatstoelage

(2)

Bijzondere staatstoelage

(1)

2011

2012

20.078.819

21.156.775

Gestion globale - Salariés

7.069.502

9.420.242

Budget général des Dépenses

6.059.766 1.007.640 2.096

6.182.279 3.236.039 1.924

Subventions gestion globale Subvention de l'Etat spécifique Prépension spéciale - ONP

13.009.317

11.736.533

12.786.584 9.131.125 435.532 76.583 60.057 2.903.030 180.257 222.734

11.507.117 9.275.002 535.976 78.498 61.228 1.377.854 178.559 229.416

2.535.283

2.669.394

Gestion globale - Indépendants

(1)

A charge des recettes générales de l'Etat fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres Cotisation spéciale de sécurité sociale

1.428.957

1.703.316

Budget général des Dépenses

1.316.997 111.960

1.343.756 359.560

Subvention globale de l'Etat

(2)

Subvention de l'Etat spécifique

(1)

Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

1.106.326

966.078

1.106.326 742.604 48.392 3.382 15.014 292.600 4.333

966.078 747.409 59.553 3.467 15.307 135.924 4.418

RIZIV - Geneeskundige verzorging

2.630.477

2.762.596

2.630.477

2.762.596

2.630.477 1.756.985 743.492 130.000

2.762.596 1.874.606 757.990 130.000

418.845

465.271

Hors gestion globale et OSSOM Budget général des Dépenses

Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Accijnzen tabak Andere Buiten globaal beheer en DOSZ Algemene Uitgavenbegroting

294.585

343.128

294.585

343.128

124.260

122.143

124.260 124.260

122.143 122.143

25.663.424

27.054.036

Staatstoelage DOSZ Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw Totaal overdrachten aan de sociale zekerheid

A charge des recettes générales de l'Etat fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres INAMI - Soins de santé A charge des recettes générales de l'Etat fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Accises tabac Autres

Subvention OSSOM A charge des recettes générales de l'Etat fédéral Financement alternatif TVA Total des transferts à la sécurité sociale

(1) Zoals bepaald in artikel 73 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de bijzondere staatstoelage in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macroeconomische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid.

(1) Comme stipulé dans l'article 73 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant de la subvention de l'Etat spécifique peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale.

(2) Vanaf 2008: overdracht kleine risico's zelfstandigen inbegrepen.

(2) À partir de 2008: y compris, le transfert petits risques indépendants.

18


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL I.3.2

TABLEAU I.3.2

Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid 2011-2012

Evolution des transferts aux ménages à charge du budget de l'Etat fédéral 2011-2012

(In duizend EUR)

(En milliers EUR) 2011

2012

Algemene Uitgavenbegroting

Budget général des Dépenses

Sociale bijstand (1) Inkomensgarantie voor ouderen Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Leefloon Toelagen OCMW's - wet 2 april 1965

3.304.223

3.455.112

440.876 1.846.441

489.018 1.873.614

665.098 351.808

712.680 379.800

Pensioenen overheidssector

8.585.816

9.035.905

Andere overdrachten aan gezinnen

(1)

Assistance sociale Garantie de revenus aux personnes âgées Allocations aux personnes handicapées Revenu d'intégration Subsides CPAS - loi 2 avril 1965 Pensions secteur public

39.144

40.927

39.144

40.927

Prestations familiales

Totaal andere overdrachten

11.929.183

12.531.944

Total autres transferts

Algemeen totaal overdrachten

37.592.607

39.585.980

Total général transferts

Gezinsbijslag

(1) De gewaarborgde gezinsbijslag wordt gefinancierd door het globaal beheer voor werknemers.

Autres transferts aux ménages

(1) Les prestations familiales garanties sont financées par la gestion globale des travailleurs salariés.

19



I. Algemene toelichting

I. Exposé général

HOOFDSTUK II

CHAPITRE II

HET GLOBAAL BEHEER VOOR WERKNEMERS

LA GESTION GLOBALE DES TRAVAILLEURS SALARIES

1 Tabellen voor 2011 en 2012

1 Tableaux de 2011 et 2012

Methodologie

Méthodologie

De tabellen van de sociale zekerheid voor werknemers behelzen de takken van het algemene stelsel voor werknemers, mijnwerkers en zeelieden, die gefinancierd worden door het globaal beheer.

Les tableaux de la sécurité sociale des travailleurs salariés reprennent les branches du régime général des travailleurs salariés, des mineurs et des marins qui sont financées par la gestion globale.

In tabellen II.1 en II.2 wordt een consolidatie van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen (RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd) en van het RSZGlobaal beheer voorgesteld.

Les tableaux II.1 et II.2 présentent une consolidation des recettes et des dépenses des organismes prestataires (hormis INAMI-Soins de santé) et de l’ONSS-Gestion globale.

De kolom RSZ-Globaal beheer vermeldt bovenop de eigen ontvangsten van de RSZ ook de ontvangsten die door de HVKZ en de RSZPPO worden overgedragen aan het globaal beheer.

Dans la colonne ONSS-Gestion globale, on retrouve, en plus des recettes propres de l’ONSS, les recettes qui sont transférées par la CSPM et l’ONSSAPL à la gestion globale.

De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór de overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.

Le total des recettes courantes et le total des dépenses courantes sont significatifs pour chaque branche prise séparément. Par contre, au niveau consolidé, les montants significatifs sont ceux du total des recettes propres et du total des dépenses avant transferts. C’est pourquoi on a isolé les transferts entre branches au sein de la gestion globale afin d’éviter de comptabiliser deux fois une recette dans le total consolidé.

De overdracht van het RSZ-Globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De financiering van de geneeskundige verzorging ten laste van het stelsel van de werknemers komt te voorschijn in de rubriek “Externe overdrachten” van het RSZ-Globaal beheer.

Le transfert de l’ONSS-gestion globale vers les organismes prestataires représente les besoins à financer des branches. Le financement des soins de santé à charge du régime des travailleurs salariés apparaît dans la rubrique « Transferts externes » de l’ONSS-Gestion globale.

De socialebijdrageverminderingen worden opgenomen in tabel II.3.

Les réductions de cotisations sociales (ONSS) sont reprises dans le tableau II.3.

(RSZ)

21


22

5.687.571

Totaal lopende ontvangsten

19.579.559

19.480.805

19.480.770 35

98.754

3

1.780

2.108

51.619

4.959.192

4.504.858

4.504.858

454.334

400.051

80

54.203

54.203

RKW / ONAFTS

343.006

47.611

47.611

295.394

7.719

100

278.230

278.230

9.345

9.345

FAO / FAT

324.281

323.604

323.604

677

677

FBZ / FMP

(1) Loonmatiging inbegrepen. (2) Zoals bepaald in artikel 73 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de bijzondere staatstoelage in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macro-economische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid. (3) Initieel bedrag was 2.912.369 duizend EUR (opgenomen in het KB van 23 maart 2011). Bedrag ontvangen binnen het globaal beheer.

5.555.443

5.555.443

RSZ-GFB Andere takken

Interne overdrachten

132.128

7.810

120

123.798

42.982

400 262 262

42.982

400

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten Toekomstfonds Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ Andere

Toegewezen ontvangsten

Alternatieve financiering Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak (3) Geneeskundige verzorging Andere

Staatstoelagen In de prestaties (2) Bijzondere staatstoelage

Bijdragen Gewone bijdragen (1) Specifieke bijdragen Regeringsmaatregelen

RVP / ONP

3.003

2.975

2.975

28

28

Mijnw-Inv / Min-Inv

16.529

14.895

14.895

1.635

513

74

770

770

48

230

230

Zeelieden / Marins

42.650.653

41.263.940

41.263.905 35

1.386.713

560.599

3.831

536.497

536.497

175.665

2.699 2.699

262 262

107.160

107.160

63.738.190

95.175

95.175

63.643.015

174.391

185.289

1.063.867 4.500 984.114 75.253

1.052.923

12.783.885 9.128.426 435.532 76.583 60.057 2.903.030 180.257

7.067.144 6.059.504 1.007.640

41.315.516 39.490.531 1.824.985

Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG

106.388.843

41.359.115

41.263.905 95.210

65.029.728

734.991

189.121

1.600.364 4.500 984.114 611.750

1.228.587

12.786.584 9.131.125 435.532 76.583 60.057 2.903.030 180.257

7.067.406 6.059.766 1.007.640

41.422.676 39.490.531 1.932.145

TOTAAL / TOTAL

Total recettes courantes

Transferts internes

ONSS-GFG Autres branches

Recettes propres

Divers

Revenus de placements

Transferts externes Fonds pour l'avenir Contrib. objectif budgétaire SS Autres

Recettes affectées

Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac (3) Soins de santé Autres

Subventions de l'Etat Dans les prestations (2) Subvention de l'Etat spécifique

Cotisations Cotisations ordinaires (1) Cotisations spécifiques Mesures de gouvernement

Recettes Courantes

(1) Y compris, modération salariale. (2) Comme stipulé dans l'article 73 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant de la subvention de l'Etat spécifique peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale. (3) Montant initial était 2.912.369 milliers EUR (repris dans l'AR du 23 mars 2011). Montant reçu par la gestion globale.

11.737.512

11.333.749

11.333.749

403.763

144.475

1.000

255.389

255.389

200

2.699 2.699

RVA / ONEm

(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011)

(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011)

RIZIV-Uit / INAMI-Ind

Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2011 (hormis soins de santé)

Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2011 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Lopende Ontvangsten

TABLEAU II.1

TABEL II.1

I. Algemene toelichting I. Exposé général


23 FAO / FAT

0

0

343.006

95.175

95.175

247.831

FBZ / FMP

0

0

324.281

324.281

8.686

28.703 28.703

455

286.437

RVA / ONEm

766

11.736.746

11.736.746

1.471.348

83

48.771

48.771

467.376 250.366 217.010

9.749.168

RVA / ONEm

(4) Waarvan 1.418.933 duizend EUR uitgaven dienstencheques. (5) Zoals bepaald in artikel 74 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de renteloze lening aan de RSZ-globaal beheer in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macro-economische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid.

Budgettair resultaat

0

Mijnw-Inv / Min-Inv

0

3.003

35

35

2.968

14

712 712

9

2.233

Mijnw-Inv / Min-Inv

0

Zeelieden / Marins

0

16.529

16.529

705

33

33

2.859 2.859

1

12.931

Zeelieden / Marins

-1.044.218

64.782.408

41.263.905

41.263.905

23.518.503

17.554

23.345.648 22.524.603 821.045

155.301 155.301

-11.142

-766

766

-754.218

290.000

290.000

Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG

-10.376

42.661.029

95.210

95.175 35

42.565.819

1.926.869

83

216.192

216.192

1.044.139 541.770 502.369

4.844

39.373.691

Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG

-765.360

289.234

766

290.000

TOTAAL / TOTAL

-1.054.594

107.443.437

41.359.115

95.175 41.263.940

66.084.322

1.926.869

17.637

23.561.840 22.524.603 1.037.237

1.199.440 697.071 502.369

4.844

39.373.691

TOTAAL / TOTAL

Résultat budgétaire

Solde comptes de capital

Dépenses

Recettes (5)

Comptes de Capital

Solde comptes courants

Total dépenses courantes

Transferts internes

ONSS-GFG Autres branches

Dépenses avant transferts internes

Divers (4)

Charges d'intérêts

Transferts externes INAMI-Soins de santé Autres

Frais d'administration Organismes centraux Services tiers

Frais de paiement

Prestations

Dépenses Courantes

(4) Dont 1.418.933 milliers EUR de dépenses titres-services. (5) Comme stipulé dans l'article 74 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant du prêt sans intérêts à l’ONSS-gestion globale peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale.

0

-766

0

RKW / ONAFTS

0

4.959.192

4.959.192

3.188

28.847

28.847

20.167 20.167

0

195.628

FBZ / FMP

Saldo kapitaalrekeningen

264

RVP / ONP

264

19.579.295

19.579.295

397.653

928

137.613

9.700

928

181.936 83.489 98.447

1.025

4.377.650

137.613

146.220 136.736 9.484

3.354

19.282.408

FAO / FAT

766

-11.406

RIZIV-Uit / INAMI-Ind

-11.406

5.698.977

5.698.977

35.575

196.166 18.738 177.428

5.467.236

RKW / ONAFTS

Uitgaven

Ontvangsten (5)

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

Interne overdrachten

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven vóór interne overdrachten

Diversen

(4)

Intrestlasten

Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden

Betalingskosten

Prestaties

RVP / ONP

(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011) (suite)

(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011) (vervolg)

RIZIV-Uit / INAMI-Ind

Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2011 (hormis soins de santé)

Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2011 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Lopende Uitgaven

TABLEAU II.1

TABEL II.1

I. Algemene toelichting I. Exposé général


24

6.095.575

Totaal lopende ontvangsten

20.733.169

20.637.422

20.637.391 31

95.747

2

1.791

1.884

52.100

5.091.870

4.586.727

4.586.727

505.143

414.304

120

90.719

90.719

RKW / ONAFTS

365.343

40.034

40.034

325.308

7.286

80

306.820

306.820

11.122

11.122

FAO / FAT

(1) Loonmatiging inbegrepen. (2) Impact overschrijding spilindex in januari 8.000 duizend EUR. (3) RSZPPO: bijkomende inkomsten RSZ 76.000 duizend EUR. (4) Indexering limieten hoge lonen verminderingen van de patronale bijdragen 13.500 duizend EUR. (5) Responsabilisering economische werkloosheid 14.000 duizend EUR. (6) Brugpensioenen 20.000 duizend EUR. (7) Notarissen 5.000 duizend EUR. (8) Fraude en correcte wettelijke toepassing (fiscale en sociale) 99.000 duizend EUR. (9) Kruising gegevens Sigedis 30.000 duizend EUR. (10) Impact van de structurele hervormingen op de economische activiteit 91.938 duizend EUR.

5.959.867

5.959.867

RSZ-GFB Andere takken

Interne overdrachten

135.708

7.923

120

127.265

39.757

400 213 213

39.757

400

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten Toekomstfonds Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ Andere

Toegewezen ontvangsten

Alternatieve financiering Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Staatstoelagen In de prestaties Evenwicht sociale zekerheid

Bijdragen Gewone bijdragen (1) Specifieke bijdragen (2) - (10) Regeringsmaatregelen

RVP / ONP

327.694

327.017

327.017

677

677

FBZ / FMP

2.673

2.648

2.648

25

25

Mijnw-Inv / Min-Inv

16.616

14.979

14.979

1.637

513

74

772

772

48

230

230

Zeelieden / Marins

44.279.719

42.862.550

42.862.519 31

1.417.170

583.618

3.862

504.885

504.885

179.613

2.751 2.751

213 213

142.228

142.228

65.743.233

110.450

110.450

65.632.783

180.541

208.093

0 0 0 0

1.092.382

11.504.366 9.272.251 535.976 78.498 61.228 1.377.854 178.559

9.418.105 6.182.066 3.236.039

43.229.296 40.978.254 1.893.604 357.438

Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG

109.999.073

42.949.120

42.838.639 110.481

67.049.953

764.159

211.955

504.885 0 0 504.885

1.271.995

11.507.117 9.275.002 535.976 78.498 61.228 1.377.854 178.559

9.418.318 6.182.279 3.236.039

43.371.524 40.978.254 2.035.832 357.438

TOTAAL / TOTAL

Total recettes courantes

Transferts internes

ONSS-GFG Autres branches

Recettes propres

Divers

Revenus de placements

Transferts externes Fonds pour l'avenir Contrib. objectif budgétaire SS Autres

Recettes affectées

Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres

Subventions de l'Etat Dans les prestations Equilibre sécurité sociale

Cotisations Cotisations ordinaires (1) Cotisations spécifiques (2) - (10) Mesures de gouvernement

Recettes Courantes

(1) Y compris, modération salariale. (2) Impact dépassement indice-pivot en janvier 8.000 milliers EUR. (3) ONSSAPL : recettes supplémentaire ONSS 76.000 milliers EUR. (4) Indexation bornes hauts salaires réductions de cotisations patronales 13.500 milliers EUR. (5) Responsabilisation chômage économique 14.000 milliers EUR. (6) Prépensions 20.000 milliers EUR. (7) Notaires 5.000 milliers EUR. (8) Fraude et application correcte législation (fiscale et sociale) 99.000 milliers EUR. (9) Croisement données Sigedis 30.000 milliers EUR. (10) Impact des réformes structurelles sur l'activité économique 91.938 milliers EUR.

11.579.480

11.226.556

11.226.556

352.924

153.565

1.000

195.408

195.408

200

2.751 2.751

RVA / ONEm

(En milliers EUR)

(In duizend EUR)

RIZIV-Uit / INAMI-Ind

Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2012 (hormis soins de santé)

Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Lopende Ontvangsten

TABLEAU II.2

TABEL II.2

I. Algemene toelichting I. Exposé général


(11)

8.599

29.421 29.421

455

289.219

36.882

36.882

471.037 267.333 203.704

9.456.662

RVA / ONEm

25 0

0

0

0

(11) Impact overschrijding spilindex in januari i.p.v. februari. (12) Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR waarvan 23.879 duizend EUR voorlopig pro rata toegewezen. (13) Waarvan 1.561.563 duizend EUR uitgaven dienstencheques.

Budgettair resultaat

0

0

Zeelieden / Marins

0

347.749

0

-788

788

246.811

-100.938

100.938

Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG

788

246.811

-101.726

101.726

TOTAAL / TOTAL

348.537

Comptes de Capital

Solde comptes courants

Total dépenses courantes

Transferts internes

ONSS-GFG Autres branches

Dépenses avant transferts internes

Résultat budgétaire

Solde comptes de capital

(11) Impact dépassement indice pivot en janvier au lieu de février. (12) Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR dont 23.879 milliers EUR attribués provisoirement au pro rata. (13) Dont 1.561.563 milliers EUR de dépenses titres-services.

0

0

Mijnw-Inv / Min-Inv

0

109.650.536

42.949.120

110.450 42.838.670

66.701.416

-788

RVA / ONEm

788

65.395.484

42.838.639

42.838.639

22.556.845

Divers (13)

Charges d'intérêts

Transferts externes INAMI-Soins de santé Autres

Frais d'administration Organismes centraux Services tiers (12) Économie

Saldo kapitaalrekeningen

FBZ / FMP

0

44.278.931

110.481

110.450 31

44.168.450

2.090.876

8.001

22.648.478 21.586.368 1.062.110

1.175.894 705.263 494.510 -23.879

Frais de paiement

Prestations non-réparti (11)

Prestations

Dépenses Courantes

Recettes

FAO / FAT

0

16.616

16.616

7.940

22.389.842 21.586.368 803.474

159.063 159.063

4.843

67.300

40.706.024

TOTAAL / TOTAL

Dépenses

RKW / ONAFTS

0

2.673

31

31

2.642

2.090.876

61

258.636

258.636

1.040.710 546.200 494.510

4.843

67.300

40.706.024

Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG

788

RVP / ONP

0

11.578.692

11.578.692

718

33

33

2.908 2.908

1

12.955

Zeelieden / Marins

Ontvangsten

RIZIV-Uit / INAMI-Ind

0

327.694

327.694

12

610 610

8

2.012

Mijnw-Inv / Min-Inv

Uitgaven

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

365.343

5.091.870

110.450

254.893

Totaal lopende uitgaven

20.733.169

5.091.870

110.450

6.095.575

20.733.169

Interne overdrachten

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven vóór interne overdrachten

6.095.575

61 4.852

29.987

29.987

22.123 22.123

0

197.930

FBZ / FMP

1.614.050

Diversen

412.227

944

190.790

9.700

944

163.429 65.418 98.011

1.025

4.514.245

190.790

148.675 139.032 9.643

3.354

20.380.650

FAO / FAT

(13)

40.717

202.507 19.355 183.152

5.852.351

RKW / ONAFTS

Intrestlasten

Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden (12) Besparing

Betalingskosten

Onverdeelde prestaties

Prestaties

RVP / ONP

(En milliers EUR) (suite)

(In duizend EUR) (vervolg)

RIZIV-Uit / INAMI-Ind

Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2012 (hormis soins de santé)

Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Lopende Uitgaven

TABLEAU II.2

TABEL II.2

I. Algemene toelichting I. Exposé général


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012

2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012

Volgens de economische begroting van het INR van september 2011 werd de groei van het bbp in 2011 in reële termen op 2,4 % geraamd. Voor 2012 werd de groei van het bbp op 1,6 % geraamd. De groeivoet van de gezondheidsindex zou verzwaken van 3,0 % in 2011 tot 2,1 % in 2012. De spilindex (114,97) werd bereikt in april 2011 (aanpassing sociale prestaties in mei 2011 en wedden in juni 2011). Overeenkomstig de maandvooruitzichten van september 2011 voor de gezondheidsindex zou de huidige spilindex (117,27) in februari 2012 overschreden worden (aanpassing sociale prestaties in maart 2012 en wedden in april 2012).

Selon le budget économique de l’ICN de septembre 2011, la croissance du PIB en termes réels atteignait 2,4 % pour 2011. Pour 2012, le taux de croissance du PIB était estimé à 1,6 %. Le taux de croissance de l’indice-santé aurait diminuer de 3,0 % en 2011 à 2,1 % en 2012. L'indice-pivot (114,97) a été atteint en avril 2011 (adaptation des prestations sociales en mai 2011 et des traitements en juin 2011). Selon les prévisions mensuelles de septembre 2011 relatives à l’indice santé, l’indice actuel (117,27) serait dépassé en février 2012 (adaptation des prestations sociales en mars 2012 et des traitements en avril 2012).

Op basis van toenmalige nieuwe gegevens met betrekking tot de macro-economische parameters werd er door de regering echter rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,8% in 2012 en een overschrijding van de spilindex vanaf januari 2012 (aanpassing sociale prestaties in februari 2012 en wedden in maart 2012).

Sur base des nouvelles données concernant les paramètres macro-économiques disponibles à ce moment-là, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,8 % en 2012 et d’un dépassement de l’indice-pivot dès janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012).

De RSZ is in het verslag aan de regering, dat dateert van oktober 2011, uitgegaan van de volgende hypothesen voor de loonmassa van de privésector:

Dans le rapport au gouvernement, qui date d’octobre 2011, l’ONSS est parti des hypothèses suivantes pour la masse salariale du secteur privé :

2011

Initieel / Initial

2012

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011 (*)

Initieel / Initial (*)

Bbp in volume

2,00 %

2,40 %

1,60 %

PIB en volume

Loonmassa Indexering Reële loonstijging

4,18 %

5,13 %

4,31 %

2,55 %

2,60 %

3,23 %

Masse salariale Indexation Hausse réelle des salaires

1,63 %

2,53 %

0,78 %

Tewerkstelling (VTE) Uitbreiding toepassingsgebied

Emploi (ETP) Extension champ d'application

Bron: RSZ

Source: ONSS

(*) De cijfers zijn gebaseerd op de economische begroting van september 2011.

(*) Les chiffres sont basés sur le budget économique de septembre 2011.

26


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

De gegevens uit bovenstaande tabel hebben gediend als startpunt, maar zijn zoals hierboven aangegeven door de regering aangepast via een globale aanpassing naar aanleiding van toenmalige nieuwe gegevens.

Les données du tableau ci-dessus ont servi comme point de départ, mais ont été adaptées via une adaptation globale par le gouvernement sur base des nouvelles données disponibles à ce moment-là comme mentionné ci-dessus.

2011

2011

Het globale saldo bedraagt -765.360 duizend EUR in vergelijking met 413.855 duizend EUR bij de opmaak van de begroting in april 2011. Deze stijging is het resultaat van een daling van de ontvangsten met 857.140 duizend EUR, in het bijzonder door de bijzondere staatstoelage, en een stijging van de uitgaven met 322.075 duizend EUR.

Le solde global s’élève à -765.360 milliers EUR par rapport à 413.855 milliers EUR lors de la confection du budget en avril 2011. Cette augmentation est le résultat d’une diminution des recettes de 857.140 milliers EUR, en particulier la subvention de l’Etat spécifique, et d’une augmentation des dépenses de 322.075 milliers EUR.

Ontvangsten

Recettes

Het totaal van de bijdragen voor de RSZ stijgt met 334.870 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011. Wat de inhoud van de rubrieken betreft, wordt de loonmatigingsbijdrage, die vroeger afzonderlijk werd vermeld, mee opgenomen in de gewone bijdragen. Op dezelfde wijze wordt de loonmatigingsbijdrage op het dubbel vakantiegeld ook bij de gewone bijdragen opgenomen.

Le total des cotisations à l’ONSS augmente de 334.870 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011. En ce qui concerne le contenu des rubriques, la cotisation de modération salariale qui auparavant était mentionnée séparément, est incluse dans les cotisations ordinaires. De même, la cotisation de modération salariale sur le double pécule de vacances se retrouve aussi dans les cotisations ordinaires.

De staatstoelage bedraagt 7.067.406 duizend EUR. De bijzondere staatstoelage werd verlaagd en bepaald op 1.007.640 duizend EUR.

La subvention de l’État s’élève à 7.067.406 milliers EUR. La subvention de l'Etat spécifique a été diminuée et fixée à 1.007.640 milliers EUR.

De alternatieve financiering stijgt met 168.943 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011 omwille van voornamelijk de volgende redenen:

Le financement alternatif augmente de 168.943 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011, et ce pour les raisons principales suivantes:

 Het basisbedrag van de btw-ontvangsten toegewezen aan de werknemers daalt met 38.265 duizend EUR. Dit is het gevolg van een daling van de btw-ontvangsten met 169.920 duizend EUR.

 Le montant de base des recettes de TVA affecté aux travailleurs salariés diminue de 38.265 milliers EUR. Il s’agit de la conséquence d’une diminution des recettes de TVA de 169.920 milliers EUR.

 De voorafhouding aan alternatieve financiering voor het betaald educatief verlof stijgt met 17.316 duizend EUR.  De alternatieve financiering voor de dienstencheques daalt met 129.748 duizend EUR.

 Le prélèvement sur le financement alternatif pour le congé éducation payé augmente de 17.316 milliers EUR  Le financement alternatif pour les titresservices diminue de 129.748 milliers EUR.

27


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

 De alternatieve financiering voor de tijdelijke werkloosheid stijgt met 49.367 duizend EUR.  Een bedrag van 298.845 duizend EUR is opgenomen voor achterstallen 2010.  Het bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging daalt met 4.313 duizend EUR door meer ontvangsten en minder uitgaven (buiten begrotingsdoelstelling) binnen de geneeskundige verzorging.  De ontvangsten uit stock options liggen 12.590 duizend EUR hoger dan bij de opmaak van de begroting in april 2011.

 Le financement alternatif pour le chômage temporaire augmente de 49.367 milliers EUR.

De toegewezen ontvangsten liggen 17.641 duizend EUR hoger dan bij de opmaak van de begroting in april 2011. Het betreft voornamelijk de bijzondere bijdrage sociale zekerheid binnen de RSZ. Deze stijgt met 17.780 duizend EUR. De solidariteitsbijdrage op kapitalen binnen de RVP daalt met 6.038 duizend EUR. De toegewezen ontvangst vanuit de autoverzekering binnen het RIZIV-uitkeringen stijgt met 5.899 duizend EUR.

Les recettes affectées sont supérieures de 17.641 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011. Il s’agit principalement de la cotisation spéciale de sécurité sociale à l’ONSS. Celle-ci augmente de 17.780 milliers EUR. A l’ONP, la cotisation de solidarité sur le capital diminue de 6.038 milliers EUR. Les recettes de l’assurance auto affectées à l’INAMI-indemnités augmentent de 5.899 milliers EUR.

Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging is een storting van 5.000 duizend EUR gebeurd in 2011. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.

Un versement de 5.000 milliers EUR au Fonds pour l’avenir des soins de santé a eu lieu en 2011. De ce montant, 90 % appartiennent à la gestion globale des travailleurs salariés et 10 % à la gestion globale des indépendants.

Ten gevolge van een beslissing van de regering in april 2011 werd binnen de begrotingsdoelstelling 2011 van de geneeskundige verzorging, die vastgesteld is op 25.869.336 duizend EUR, in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend EUR ter beschikking gesteld van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag is als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen.

Suite à une décision du gouvernement en avril 2011, il a été prévu dans l’objectif budgétaire 2011 des soins de santé qui est fixé à 25.869.336 milliers EUR, qu’un montant de 1.093.460 milliers EUR soit mis en 2011 à la disposition des gestions globales de la sécurité sociale. Ce montant est réparti comme suit: 90 % pour le régime des travailleurs salariés et 10 % pour le régime des travailleurs indépendants.

Bij de externe overdrachten is er een stijging van 56.088 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011. Dit komt voornamelijk doordat de externe overdrachten bij de RVA stijgen met 51.937 duizend EUR.

Dans les transferts externes, on enregistre une augmentation de 56.088 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011. Cela provient essentiellement du fait que les transferts externes de l’ONEm augmentent de 51.937 milliers EUR.

Er is een daling van de opbrengsten van beleggingen van 16.984 duizend EUR. Dit komt voornamelijk door lagere ontvangsten uit beleggingen vanuit de reserveportefeuille van de RSZ (-17.150 duizend EUR).

On observe une diminution de 16.984 milliers EUR des revenus de placement. Cela provient notamment d’une diminution des recettes sur placements du portefeuille de réserve de l’ONSS (-17.150 milliers EUR).

 Un montant de 298.845 milliers EUR est prélevé pour les arriérés 2010.  Le montant destiné au financement des soins de santé diminue de 4.313 milliers EUR en raison d’une augmentation des recettes et une diminution des dépenses (hors objectif budgétaire) des soins de santé.  Les recettes provenant des stock options sont supérieures de 12.590 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011.

28


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

De diverse ontvangsten kennen een daling van 24.081 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011. Bij de RSZ dalen de diverse ontvangsten met 13.210 duizend EUR. De diverse ontvangsten binnen de RKW dalen met 8.071 duizend EUR. Eenzelfde daling is terug te vinden binnen de diverse uitgaven van de RKW.

Les recettes diverses connaissent une diminution de 24.081 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011. A l’ONSS, les recettes diverses diminuent de 13.210 milliers EUR. À l’ONAFTS les recettes diverses diminuent de 8.071 milliers EUR. On retrouve une même diminution pour les dépenses diverses de l’ONAFTS.

De lening zonder interest van de Federale Staat aan de sociale zekerheid voor werknemers in 2011 bedraagt 290.000 duizend EUR en zit vervat in de kapitaalontvangsten. Het tweede deel van de renteloze lening werd niet toegekend gelet op de gunstige evolutie van het saldo.

Le prêt sans intérêt de l'État fédéral à la sécurité sociale des travailleurs salariés en 2011 est de 290.000 milliers EUR et est inclus dans les recettes de capital. La deuxième partie du prêt sans intérêt n’a pas été accordée en raison de l’évolution positive du solde.

We merken op dat kapitaalverrichtingen het ESR-saldo niet beïnvloeden. Dit wordt enkel beïnvloed door de lopende verrichtingen.

Notons que les opérations de capital n’influencent pas le solde SEC, celui-ci étant déterminé uniquement par les opérations courantes.

Uitgaven

Dépenses

De sociale prestaties dalen met 58.853 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011 tot 39.373.691 duizend EUR.

Les prestations sociales diminuent de 58.853 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011 pour atteindre 39.373.691 milliers EUR.

Ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011 stijgt de overdracht naar de geneeskundige verzorging (22.524.603 duizend EUR) met 393.592 duizend EUR ten gevolge van de voorlopige afsluiting van de rekeningen RIZIV 2010.

Par rapport à la confection du budget en avril 2011, le transfert vers les soins de santé (22.524.603 milliers EUR) augmente de 393.592 milliers EUR suite à la clôture provisoire des comptes 2010 de l’INAMI.

De externe overdracht betreffende de wet van 5 augustus 1968 binnen de RVP kent een daling met 45.192 duizend EUR. De overdracht betreffende de wet van 10 februari 2003 stijgt dan weer met 6.770 duizend EUR.

Le transfert externe concernant la loi du 5 août 1968 à l’ONP connait une diminution de 45.192 milliers EUR. Le transfert concernant la loi du 10 février 2003 augmente à nouveau de 6.770 milliers EUR.

De diverse uitgaven wijzigen voornamelijk bij de RVA. Bij de RVA is er een daling van de diverse uitgaven met 7.013 duizend EUR ten opzichte van de begrotingsopmaak van april 2011. De uitgaven voor de dienstencheques (-8.960 duizend EUR) veroorzaken grotendeels deze evolutie. Binnen de RKW dalen de diverse uitgaven met 8.425 duizend EUR.

Les dépenses diverses subissent des modifications essentiellement à l’ONEm. À l’ONEm, on enregistre une diminution des dépenses diverses de 7.013 milliers EUR par rapport à la confection du budget d’avril 2011. Les dépenses consacrées aux titres-services (8.960 milliers EUR) sont en grande partie responsables de cette évolution. À l’ONAFTS les dépenses diverses diminuent de 8.425 milliers EUR.

29


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

Resultaat

Résultat

De overdrachten naar de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, bedragen voor 2011 41.263.905 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdracht naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 40.509.687 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSZ-Globaal beheer -754.218 duizend EUR in 2011.

Les transferts aux branches, à l’exclusion des soins de santé, s’élèvent pour 2011 à 41.263.905 milliers EUR. Comme les recettes nettes de l’ONSS-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres de l’ONSS et du transfert vers les soins de santé) s’élèvent 40.509.687 milliers EUR, le solde de l’ONSSGestion globale est de -754.218 milliers EUR en 2011.

Het saldo van de uitkeringsinstellingen betreft realisaties 2009.

Le solde des organismes prestataires concerne les réalisations 2009.

Daarnaast heeft de RVP een positief saldo van 264 duizend EUR. Dit bedrag stemt overeen met de opbrengsten uit de beleggingen die de RVP verricht met de fondsen die ze vorig jaar heeft ontvangen van het RIZIV voor de tweede pensioenpijler voor onder meer thuisverpleegkundigen.

En outre, l’ONP a un solde positif de 264 milliers EUR. Ce montant correspond aux revenus de placements que l’ONP réalise avec les fonds qu’il a reçus de l’INAMI l’année précédente pour le deuxième pilier de pension destiné entre autres aux infirmières à domicile.

2012

2012

Ontvangsten

Recettes

De eigen lopende ontvangsten bedragen 67.049.953 duizend EUR, hetzij een stijging van 3,11 % ten opzichte van 2011.

Le total des recettes courantes propres s’élève à 67.049.953 milliers EUR, soit une augmentation de 3,11 % par rapport à 2011.

Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,8 % in 2012 en een overschrijding van de spilindex vanaf januari 2012, eerder dan met de gegevens van de economische begroting van het INR van september 2011 (groei van het bbp op 1,60 % en overschrijding spilindex in februari 2012). De cijfers zijn hiervoor aangepast.

En ce qui concerne les paramètres macroéconomiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,8 % en 2012 et d’un dépassement de l’indice-pivot dès janvier 2012, plutôt qu’avec les données du budget économique de l’ICN de septembre 2011 (taux de croissance du PIB de 1,60 % et dépassement de l’indice-pivot en février 2012). Les chiffres sont adaptés en conséquence.

Behalve door de evolutie van de loonmassa, worden ze beïnvloed door volgende beslissingen:  De grens S1 van artikel 331 van de programmawet van 24/12/2002 die de grens van “hoge lonen” bepaalt, zal vanaf 01/01/2012 bij het begin van het trimester dat op de overschrijding van de spilindex volgt, geïndexeerd worden. Opbrengst bijdragen RSZ in 2012: 13.500 duizend EUR.

Outre l’évolution de la masse salariale, elles sont influencées par les décisions suivantes :  À partir du 01/01/2012, la borne S1 de l’article 331 de la loi programme du 24/12/2002 qui détermine la borne « hauts salaires » sera indexée un début du trimestre qui suit chaque dépassement de l’indice-pivot. Rendement cotisations ONSS en 2012 : 13.500 milliers EUR.

30


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

 Vanaf 2012 zal er, in overleg met de sociale partners, een responsabilisering van de werkgevers worden ingevoerd indien er een overbenuttiging van de tijdelijke werkloosheid is, volgens nader te bepalen regels en rekening houdend met een zekere geleidelijkheid. Verhoging bijdragen RSZ met 14.000 duizend EUR.  De bijdragen ontvangen door de RSZ stijgen door de verschillende maatregelen betreffende het brugpensioen met 20.000 duizend EUR.  De structurele hervormingen van de arbeidsmarkt zullen tot een verhoging van de werkzaamheidsgraad leiden, die zich in een vermindering van de prestaties van de sociale zekerheid en een terugverdieneffect van de toegenomen economische activiteit zal vertalen. Samen met de winsten voor de begroting die met de hervorming van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen gepaard gaan en rekening houdend met de impact die reeds werd geïntegreerd op het niveau van de hervorming van de inschakelinguitkeringen, verwacht men in 2012 een verhoging van de bijdragen RSZ met 91.938 duizend EUR.

 En concertation avec les partenaires sociaux, un mécanisme de responsabilisation des employeurs sera mis en place dès 2012 en cas de surconsommation du chômage temporaire, selon des modalités à déterminer, en tenant compte d’une certaine progressivité. Augmentation des cotisations ONSS de 14.000 milliers EUR.  Les cotisations reçues par l’ONSS augmentent à cause des différentes mesures "prépension" de 20.000 milliers EUR.  Les réformes structurelles du marché du travail conduiront à une augmentation du taux d’emploi qui se traduira à la fois par une diminution des prestations de la sécurité sociale et un effet retour du surcroit d’activité économique. Cumulés avec les gains budgétaires liés à la réforme de la dégressivité des allocations de chômage et compte tenu de l’impact qui a déjà été intégré au niveau de la réforme des allocations d’insertion, on s'attend en 2012 à une augmentation des cotisations ONSS de 91.938 milliers EUR.

 In 2012 zal de strijd tegen de sociale fraude bij voorrang op de volgende maatregelen betrekking hebben: de regering zal ervoor zorgen dat de samenwerking tussen de verschillende sociale en fiscale controlediensten verbetert, in de strijd tegen de bijdragenfraude zal de regering onder andere de maatregelen nemen tegen schijnzelfstandigen en schijnwerknemers en met betrekking tot het terugvorderen van onterechte uitgekeerde bedragen en de uitkeringenfraude zal het wettelijk en regelgevend kader worden aangepast. Opbrengst in 2012: 129.000 duizend EUR.

 En 2012, la lutte contre la fraude sociale portera prioritairement sur les mesures qui suivent : le gouvernement assurera l’amélioration de la collaboration entre les différents services de contrôles sociaux et fiscaux, en matière de lutte contre la fraude aux cotisations sociales, le gouvernement prendra notamment des mesures en ce qui concerne les faux-indépendants et les faux travailleurs salariés et en ce qui concerne la récupération des montants versés injustement et la fraude aux indemnités le cadre légal et réglementaire sera adaptée. Rendement en 2012: 129.000 milliers EUR.  La procédure des notifications notaires décrite aux articles 433 et suivants du CIR 1992 est adaptée afin qu’elle soit également d’application lorsque le notaire dépose une déclaration de succession. Cette procédure est également mise en place pour les dettes sociales et fiscales. Augmentation des cotisations ONSS de 5.000 milliers EUR.

 De in artikel 433 en volgende van het WIB 1992 beschreven procedure voor de notariële betekeningen wordt aangepast zodat ze ook geldt wanneer de notaris een successieaangifte indient. Deze procedure geldt ook voor de sociale en fiscale schulden. Verhoging bijdragen RSZ met 5.000 duizend EUR.

31


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

 De NMBS heeft er op eigen initiatief de RKW op gewezen dat zij niet alle voor de tak kinderbijslagen verschuldigde sociale bijdragen had betaald. Indien we uitgaan van een verjaring van 5 jaar voor de hoofdelijke bijdragen – in zoverre die niet uitdrukkelijk door de wet van 03/07/2005 worden beoogd – bedraagt het totale door de NMBS verschuldigde bedrag 40.029 duizend EUR. Correctie: +40.029 duizend EUR.

 La SNCB a signalé d’initiative à l’ONAFTS qu’elle n’avait pas payé l’ensemble des cotisations sociales dues pour la branche des allocations familiales. Si on retient l’hypothèse d’une prescription de 5 ans pour les cotisations capitatives -dans la mesure où ces dernières ne sont pas explicitement visées par la loi du 03/07/2005- le montant total dû par la SNCB est de 40.029 milliers EUR. Correction : +40.029 milliers EUR.  Afin d’assurer l’équilibre financier de la sécurité sociale et garantir la continuité des paiements des prestations sociales, outre les réformes structurelles initiées dans les secteurs du chômage, des prépensions, de l’invalidité, des pensions et des soins de santé, on prévoira aussi le versement d’une dotation complémentaire aux financements existants (comme en 2010 et 2011) jusqu’en 2014 y compris. Cette dotation temporaire devra être calculée chaque année de telle sorte que la sécurité sociale n’aie ni surplus ni déficit de ses comptes SEC. Celle-ci n’affecte pas le solde SEC de l’entité I prise dans son ensemble. Montant pour 2012 : 3.236.039 milliers EUR.

 Teneinde het financiële evenwicht van de sociale zekerheid te verzekeren en de continuïteit van de betalingen van de sociale prestaties te garanderen, zullen niet alleen structurele hervormingen worden aangevat in de sectoren van de werkloosheid, de brugpensioenen, de invaliditeit, de pensioenen en de gezondheidszorg, maar zal er (zoals in 2010 en 2011) tot en met in 2014 ook in een bijkomende dotatie voor de bestaande financieringen worden voorzien. Deze tijdelijke dotatie zal elk jaar moeten worden berekend zodat de sociale zekerheid geen overschotten of tekorten op haar ESR-rekeningen zou hebben. Dit tast het ESR-saldo van de in zijn geheel genomen entiteit I niet aan. Bedrag voor 2012: 3.236.039 duizend EUR.  De btw-ontvangsten stijgen met 418.400 duizend EUR ten gevolg van:  De opheffing van het bankgeheim;  De btw op betaaltelevisie;  De btw op diensten van deurwaarders en notarissen;  De strijd tegen de fraude en correcte toepassing van de wetgeving.

 Les recettes TVA augmentent de 418.400 milliers EUR suite à:  La levée du secret bancaire;  La TVA sur TV payante;  La TVA sur les services des huissiers et des notaires;  La lutte contre la fraude et application correcte de la législation.

De btw-ontvangsten toegewezen aan de RSZ stijgen hierdoor met 94.221 duizend EUR.

Les recettes TVA affectées à l’ONSS augmentent de ce fait de 94.221 milliers EUR.

 De hervorming van de fiscaliteit van de roerende inkomsten levert een meeropbrengst op van 917.000 duizend EUR. De roerende inkomsten toegewezen aan de RSZ stijgen hierdoor met 91.951 duizend EUR.

 La réforme de la fiscalité des revenus mobiliers rapporte une recette en plus de 917.000 milliers EUR. Les revenus mobiliers affectés à l’ONSS augmentent de ce fait de 91.951 milliers EUR.

Uitgaven

Dépenses

Het totaal van de lopende uitgaven vóór interne overdrachten bedraagt 66.701.416 duizend EUR, hetzij een verhoging van 0,93 % ten opzichte van 2011.

Le total des dépenses courantes avant transferts internes s’élève à 66.701.416 milliers EUR, soit une augmentation de 0,93% par rapport à 2011.

32


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

De evolutie van de prestaties van de verschillende takken wordt in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder.

L’évolution des prestations sociales des différentes branches est commentée en détail dans la partie « Prestations » ci-dessous.

De maatregelen voor de strikte uitgavencontrole zullen voor het geheel van de overheidsdiensten worden aangepast. Deze maatregelen zullen op identieke manier gelden voor de overheidsinstellingen van sociale zekerheid en voor de derden-instanties die opdrachten voor rekening van de Sociale Zekerheid uitvoeren, te weten de verzekeringsinstellingen, de werkloosheids- en kinderbijslagkassen en, volgens de voornoemde uitvoeringsregels, de sociale secretariaten. Een besparing van 37.701 duizend EUR is voorlopig toegewezen aan het stelsel werknemers.

Des mesures de contrôle strict des dépenses seront adoptées pour l’ensemble des services de l’Etat. Ces mesures s’appliqueront de manière identique aux Institutions Publiques de Sécurité Sociale ainsi qu’aux organismes tiers qui exécutent des missions pour le compte de la Sécurité sociale à savoir les organismes assureurs, les caisses de chômage et d’allocations familiales et, selon les modalités évoquées ci-dessous, les secrétariats sociaux. Une économie de 37.701 milliers EUR est provisoirement attribuée au régime des salariés.

Voor de sociale secretariaten zal de maatregel voor strikte uitgavencontrole de vorm aannemen van een geleidelijke vermindering van de wettelijke termijnen waarin ze het geld van hun klanten kunnen bewaren. Dit leidt tot een minderuitgave in interestlasten binnen de RSZ van 5.000 duizend EUR.

Pour les secrétariats sociaux, la mesure de contrôle strict des dépenses prendra la forme d’une réduction progressive des délais légaux pendant lesquels ils peuvent conserver l’argent de leurs clients. Ceci mène à une moindre dépense dans les charges d’intérêts à l’ONSS de 5.000 milliers EUR.

De regering voorziet trouwens, zoals voor de departementen, een onderbenuttiging van 102.000 duizend EUR. Deze onderbenuttiging wordt onverdeeld opgenomen binnen de ESRcorrecties.

Le gouvernement prévoira par ailleurs, comme pour les départements, une sous utilisation de 102.000 milliers EUR. Cette sous utilisation non répartie est reprise dans les corrections SEC.

De regering heeft beslist over te gaan tot een verhoging van het personeelsbestand toegewezen aan de diensten belast met de strijd tegen de sociale en fiscale fraude. Kosten: 625 duizend EUR voor de Sociale Zekerheid.

Le gouvernement a décidé de passer à une augmentation des effectifs affectés aux services en charge de la lutte contre la fraude sociale et fiscale. Coût: 625 milliers EUR pour la Sécurité sociale.

De regering heeft beslist over te gaan tot volgende maatregelen met betrekking tot de dienstencheques:  Het maximum aantal dienstencheques dat men per persoon kan aankopen zal op 500 per jaar blijven. Een gezin zal niet meer dan 1000 cheques per jaar kunnen kopen. Deze regel is niet van toepassing op eenoudergezinnen en voor personen met een handicap.

Le gouvernement a décidé d'appliquer les mesures suivantes concernant les titresservices:  Le nombre maximum de titres-services qui peut être acheté par personne sera maintenu à 500 par an. Un ménage ne pourra pas acheter plus de 1.000 titres-services par an. Cette règle n’est pas applicable aux familles monoparentales et aux personnes avec un handicap.

33


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

 Er zullen maatregelen worden getroffen opdat 60 % van de nieuwe dienstenchequebanen naar volledig uitkeringsgerechtigde werklozen, werklozen met een inschakelingsuitkering en leefloners zou gaan, behalve wanneer de werkloosheidsbureaus een afwijking toestaan gezien de werkloosheidsgraad in het betroffen werkgelegenheidsgebied.  Het gebruik van dienstencheques voor schoonmaken zal strikt tot de woonplaatsen van natuurlijke personen worden beperkt.  De regering zal de mogelijkheid onderzoeken om de terugbetaling door de Staat in de globale prijs van de dienstencheque te moduleren, teneinde de bedrijven van de sector ertoe aan te zetten om de stabiliteit en de kwaliteit van de werkgelegenheid van de dienstenchequeswerknemers te bevorderen.

 Des mesures seront prises pour que 60% des nouveaux emplois titres-services soient ouverts aux chômeurs complets indemnisés, bénéficiaires de l’allocation d’insertion et bénéficiaires du revenu d’intégration sauf dérogation donnée par les bureaux de chômage eu égard au taux de chômage dans le bassin d’emploi concerné.

Begrotingsopbrengst van deze maatregelen in 2012: 7.000 duizend EUR.

Rendement budgétaire de ces mesures en 2012: 7.000 milliers EUR.

Resultaat

Résultat

De behoeften van de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2012 geraamd op 42.838.639 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdrachten naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 43.085.450 duizend EUR bedragen, is het saldo na kapitaalrekeningen van het RSZ-Globaal beheer 246.811 duizend EUR in 2012.

Les besoins des branches, à l’exception des soins de santé, sont estimés à 42.838.639 milliers EUR pour 2012. Vu que les recettes nettes de l’ONSS-Gestion globale (déduction faite des recettes propres et des transferts vers les soins de santé) s’élèvent à 43.085.450 milliers EUR, le solde après comptes de capital de l’ONSS-Gestion globale est de 246.811 milliers EUR en 2012.

 L’utilisation du système des titres-services pour le nettoyage sera strictement limitée au domicile des personnes physiques.  Le gouvernement examinera la possibilité de moduler l’intervention de l’État dans le prix global du titre-service pour inciter les entreprises du secteur à favoriser la stabilité et la qualité de l’emploi des travailleurs titres-services.

34


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL II.3 Socialebijdragenverminderingen - RSZ 2011-2012

TABLEAU II.3 Réductions de cotisations sociales - ONSS 2011-2012

(In duizend EUR)

(En milliers EUR) 2011

Initieel / Initial

Bijzondere toewijzingen

2012

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011

Initieel / Initial

589.066

588.788

600.345

544.233

544.233

555.118

Wetenschappelijke Maribel

33.833

33.555

34.227

Maribel scientifique

Jongerenbonus (non-profit)

11.000

11.000

11.000

Bonus jeunes (non-marchand)

5.376.729

5.531.470

5.603.733

Sociale Maribel

Vermindering patronale bijdragen In uitdoving (1)

Affectations spéciales Maribel social

Réductions cotisations patronales En voie d'extinction (1)

Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren

1.457

1.514

1.478

Wetenschappelijk onderzoek

18.759

20.339

20.746

Gesubsidieerde contractuelen

291.516

291.516

296.139

3.696

3.982

4.062

Baggeraars, sleepvaart

Jeunes en difficulté de réinsertion Recherche scientifique Contractuels subventionnés Dragueurs, remorquage

Loonmatiging universiteiten

68.706

67.643

68.996

Modération salariale universités

Statuut kunstenaars

14.295

14.637

14.930

Statut artistes

Onthaalmoeders

14.223

12.792

13.048

Gardiennes d'enfants

Doelgroepen Herstructurering Vorming Arbeidsduurvermindering Eerste aanwervingen Risicogroepen Activering WEP/DSP SINE Mentors

213.277 10.921 11.000 11.544 101.023 40.143 218 12.862 25.566

206.584 12.169 0 11.427 99.025 45.424 213 11.966 26.253 107

11.251 100.384 46.556 216 12.985 27.606 112

Groupes-cibles Restructuration Formation Réduction du temps de travail Premiers engagements Groupes risque Activation WEP/DSP SINE Tuteurs

Doelgroepen "overgangsperiode" Jonge werknemers Langdurig werkzoekenden Ouderenbonus Oudere werknemers

598.889 105.384 155.233 152.700 185.572

644.099 124.685 174.580 148.691 196.143

645.044 114.440 183.302 159.550 187.752

Groupes-cibles "période de transition" Jeunes travailleurs Chômeurs de longue durée Bonus travailleurs âgés Travailleurs âgés

4.151.681 480.902 265.032 3.405.747

4.268.142 485.854 291.927 3.490.361

4.327.487 535.018 215.029 3.577.440

230

222

227

Structurele bijdragenverminderingen Hoge lonen Lage lonen Forfait Diversen

211.576 12.466

Réductions structurelles cotisations Hauts salaires Bas salaires Forfait Divers

Vermindering persoonlijke bijdragen

728.063

733.911

703.347

Réductions cotisations personnelles

Algemeen (werkbonus inbegrepen)

724.831

730.767

700.065

Ordinaire (y compris bonus-emploi)

Baggeraars, sleepvaart

232

208

217

3.000

2.936

3.065

6.693.858

6.854.169

6.907.425

Herstructurering TOTAAL

(1) Is vanaf 1 januari 2004 vervangen door doelgroepen.

Dragueurs, remorquage Restructuration TOTAL

(1) Remplacé par groupes-cibles à partir du 1er janvier 2004.

35


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

3 Evolutie van de prestaties 2011-2012

3 Évolution des prestations 2011-2012

Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen II.4 en II.5. De evolutie van de indexering van de prestaties wordt in tabel II.6 voorgesteld. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel II.7.

Un aperçu de l’évolution annuelle des dépenses par branche et des facteurs de volume figure dans les tableaux II.4 et II.5. L’évolution de l’indexation des prestations apparaît au tableau II.6. Le détail et le coût des corrections sociales figurent dans le tableau II.7.

In 2012 zal het totaal van de sociale prestaties 40.773.324 duizend EUR bedragen, hetzij 3,55 % meer dan in 2011.

En 2012, le total des prestations sociales atteindra 40.773.324 EUR, soit 3,55 % de plus qu’en 2011.

Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,8 % in 2012 en een overschrijding van de spilindex vanaf januari 2012, eerder dan met de gegevens van de economische begroting van het INR van september 2011 (groei van het bbp op 1,60 % en overschrijding spilindex in februari 2012). De cijfers zijn hiervoor aangepast.

En ce qui concerne les paramètres macroéconomiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,8 % en 2012 et d’un dépassement de l’indice-pivot dès janvier 2012, plutôt qu’avec les données du budget économique de l’ICN de septembre 2011 (taux de croissance du PIB de 1,60 % et dépassement de l’indice-pivot en février 2012). Les chiffres sont adaptés en conséquence.

Uitkeringen

Indemnités

Een combinatie van de effecten van een meer uniforme en samenhangende toepassing van de huidige regelgeving door de geneesherenadviseurs, de follow-up van de aanbevelingen van het Rekenhof en de uitvoering van het "back to work"-plan zouden ertoe moeten leiden dat het groeiritme van het aantal rechthebbenden vermindert. Opbrengst (2012): 30.000 duizend EUR. 27.754 duizend EUR is voorlopig toegewezen aan het stelsel van de werknemers.

Une combinaison des effets d’une application plus uniforme et plus cohérente de la règlementation actuelle par les médecins conseils, le suivi des recommandations de la Cour des comptes et la mise en oeuvre du plan « back to work » devrait permettre de diminuer le rythme de croissance du nombre de bénéficiaires. Rendement (2012) : 30.000 milliers EUR. 27.754 milliers EUR est provisoirement attribués au régime des salariés.

Werkloosheid

Chômage

De regering beslist om strengere toegangsvoorwaarden voor de wachtuitkeringen en beperking in de tijd op te leggen.

Le gouvernement décide de renforcer les conditions d’accès aux allocations d’attente et de les limiter dans le temps.

De strengere toegangsvoorwaarden voor de wachtuitkeringen:  Om de snellere inschakeling in de arbeidsmarkt te bevorderen, zal de wachttijd in een beroepsinschakelingstijd worden omgezet. De wachtuitkeringen zullen in inschakelinguitkeringen worden omgezet;

Renforcement des conditions d’accès aux allocations d’attente:  Afin de favoriser l’insertion plus rapide sur le marché de l’emploi, le stage d’attente sera transformé en stage d’insertion professionnelle. Les allocations d’attente seront transformées en allocations d’insertion;

36


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

 Vanaf 1 januari 2012 zal de beroepsinschakelingstijd op 310 dagen komen (of 12 maanden in de zin van de werkloosheidsregelgeving) voor alle nieuwe werkzoekenden, ongeacht hun leeftijd;  De personen in de beroepsinschakelingstijd zullen maar een inschakelinguitkering kunnen genieten indien ze aantonen dat ze zich actief inzetten om een baan te vinden of actief aan een “individueel inschakelingtraject” meewerken;

 Le stage d’insertion sera porté, dès le 1er janvier 2012, à 310 jours (soit 12 mois au sens de la réglementation chômage) pour tous les nouveaux demandeurs d’emploi, quel que soit leur âge ;  Les personnes en stage d’insertion professionnelle ne pourront bénéficier d’allocations d’insertion que si elles démontrent une démarche active en vue de décrocher un emploi ou une participation active à un trajet individuel d’insertion;  Par le biais d’un accord de coopération, il sera mis en place, dans le mois de l’inscription comme demandeur d’emploi, un premier entretien-bilan avec les services régionaux de l’emploi et une évaluation tous les 4 mois. Les Régions qui le souhaitent pourront évaluer ces demandeurs d’emploi de manière plus régulière. Si une ou plusieurs Régions font usage de cette faculté, les procédures de l’Onem seront adaptées en conséquence pour les bénéficiaires concernés;

 Via een samenwerkingsakkoord zal er binnen de maand van de inschrijving als werkzoekende een eerste evaluatiegesprek met de gewestelijke werkgelegenheidsdiensten plaatsvinden, en om de 4 maanden een evaluatie. De Gewesten zullen deze werkzoekenden desgewenst regelmatiger kunnen evalueren. Indien één of meer Gewesten van die mogelijkheid gebruik maakt, zullen de procedures van de RVA voor de betrokken rechthebbenden overeenkomstig worden aangepast;  Na afloop van de beroepinschakelingstijd zullen alleen zij van wie de laatste 3 evaluaties positief waren een inschakelingsuitkering krijgen;  Vanaf 2012 wordt het behoud van de inschakelingsuitkering gekoppeld aan de individuele inspanningen om een baan te vinden, en daartoe (1) zal deze actieve inspanning regelmatig geëvalueerd worden, (2) zullen de uitkeringen bij een negatieve evaluatie voor een periode van 6 maanden opgeschort worden, en (3) zullen ze pas na een positieve evaluatie kunnen worden hervat.

 À l’issue du stage d’insertion, les allocations ne seront attribuées qu’à ceux dont les 3 dernières évaluations ont été positives ;  Afin de conditionner, dès 2012, le maintien des allocations d’insertion aux efforts individuels en vue de décrocher un emploi, (1) cette démarche active sera régulièrement évaluée, (2) les allocations seront suspendues pour une période de 6 mois en cas d’évaluation négative et (3) elles ne pourront être rétablies que moyennant une évaluation positive.

Beperking van de inschakelingsuitkeringen in de tijd:  Voor de zogenoemde "niet-bevoorrechte" samenwonende werkzoekenden zullen de inschakelinguitkeringen vanaf 1 januari 2012 beperkt worden tot 3 jaar. De berekening van deze 3 jaar begint op 1 januari 2012;  Voor de andere werkzoekenden (gezinshoofden, alleenstaanden en bevoorrechte samenwonenden) ouder dan 30 jaar worden de inschakelingsuitkeringen tot 3 jaar beperkt. De berekening van deze 3 jaar begint op 1 januari 2012.

Limitation des allocations d’insertion dans le temps :  Les allocations d’insertion seront limitées à 3 ans pour les cohabitants dits « non privilégiés » à partir du 1er janvier 2012. Le calcul de ces 3 ans commence au 1er janvier 2012;  Les allocations d’insertion sont limitées à 3 ans pour les autres chercheurs d’emploi (chefs de ménage, isolés et cohabitants privilégiés) de plus de 30 ans. Le calcul de ces 3 ans commence au 1er janvier 2012.

37


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

Men zal echter van deze beperking tot 3 jaar afwijken indien de betrokken personen in de laatste 4 semesters 156 dagen hebben gewerkt. Om hun recht te behouden of om het opnieuw te openen, zullen de uitkeringsgerechtigden deze voorwaarde op het einde van elk semester moeten naleven.

On dérogera toutefois à cette limitation à 3 ans si les personnes concernées ont travaillé 156 jours sur les 4 derniers semestres. Pour maintenir leur droit ou l’ouvrir de nouveau, les allocataires devront respecter cette condition à la fin de chaque semestre.

De terugbetalingpercentages van het leefloon ten laste van de Federale Staat en ten gunste van de OCMW’s zullen worden verhoogd met een percentage dat het evenwaardig budget daarvoor vertegenwoordigt, en de begeleidingsmogelijkheden van de OCMW’s zullen worden versterkt.

Les taux de remboursement du RIS (revenu d'intégration sociale) à charge du fédéral en faveur des CPAS seront augmentés d’un pourcentage représentant un budget équivalent au transfert de charge vers les communes que suppose cette réforme et les capacités d’accompagnement des CPAS seront renforcées.

Begrotingsopbrengst 2012: 131.000 duizend EUR.

Rendement budgétaire 2012: 131.000 milliers EUR.

De structurele hervormingen van de arbeidsmarkt zullen tot een verhoging van de werkzaamheidsgraad leiden, die zich in een vermindering van de prestaties van de sociale zekerheid en een terugverdieneffect van de toegenomen economische activiteit zal vertalen. Samen met de winsten voor de begroting die met de hervorming van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen gepaard gaan en rekening houdend met de impact die reeds werd geïntegreerd op het niveau van de hervorming van de inschakelinguitkeringen, verwacht men in 2012 een winst van 115.615 duizend EUR in termen van mindere prestaties.

Les réformes structurelles du marché du travail conduiront à une augmentation du taux d’emploi qui se traduira à la fois par une diminution des prestations de la sécurité sociale et un effet retour du surcroit d’activité économique. Cumulés avec les gains budgétaires liés à la réforme de la dégressivité des allocations de chômage et compte tenu de l’impact qui a déjà été intégré au niveau de la réforme des allocations d’insertion, en 2012, un gain de 115.615 milliers EUR en termes de moindres prestations.

De leeftijdsvoorwaarde om recht te hebben op een anciënniteitstoeslag bij de werkloosheidsuitkering zal op 01/07/2012 van 50 op 55 jaar worden gebracht.

Au 01/07/2012, la condition d’âge pour l’accès au complément d’ancienneté à l’allocation de chômage sera portée de 50 à 55 ans.

Begrotingsopbrengst 2012: 7.500 duizend EUR.

Rendement budgétaire 2012: 7.500 milliers EUR.

De benaming “brugpensioen” zal worden aangepast teneinde ze meer in overeenstemming met de realiteit te brengen, te weten “werkloosheid met bedrijfstoeslag”. Wat betreft brugpensioen op 58 jaar voor een lange loopbaan, brugpensioen zware beroepen (58 jaar en 35 loopbaanjaren) en de cao 17 zal er een gelijkstelling zijn wat betreft de voorwaarden voor anciënniteit en leeftijd. Voor de vrouwen zal in een aangepaste overgangsperiode worden voorzien. Voor de bedrijven in moeilijkheden zal de afwijkende minimumleeftijd in 2012 op 52 jaar komen, en geleidelijk aan op 55 jaar in 2018. Voor de

La dénomination « prépension » sera modifiée en « chômage avec complément de l’entreprise » afin de la rendre plus conforme à la réalité. Concernant la prépension à 58 ans pour carrière longue, la prépension métiers lourds (58 ans et 35 ans de carrière) et la CCT 17 il y aura une uniformatisation des conditions concernant l’ancienneté et l’âge. Pour les femmes, une période de transition adaptée sera prévue. Pour les entreprises en difficulté, l’âge minimum dérogatoire sera porté à 52 ans en 2012 et progressivement à 55 ans en 2018. Pour les entreprises en restructuration, l’âge minimum dérogatoire sera porté à 55 ans en 2013. Les

38


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

bedrijven in herstructurering zal de afwijkende minimumleeftijd in 2013 op 55 jaar komen. De patronale bijdragen inzake brugpensioen en pseudobrugpensioen zullen worden aangepast rekening houdend met de leeftijd van de bruggepensioneerde. Voor het halftijdsbrugpensioenstelsel zal er een uitdovend kader worden ingevoerd.

cotisations patronales en matière de prépensions et de pseudo-prépension seront adaptées en tenant compte de l’âge du prépensionné. Pour le régime de la prépension à mi-temps, un cadre d’extinction sera mis en place.

De uitgaven dalen door de bovenvermelde maatregelen betreffende het brugpensioen met 5.000 duizend EUR.

Les dépenses diminuent de 5.000 milliers EUR. suite à l'introduction des mesures mentionnées ci-dessus.

Tijdskrediet en loopbaanonderbreking

Crédits-temps et interruption de carrière

De volgende maatregelen zullen vanaf 2012 gelden, voor allen die een 1ste aanvraag of een verlengingsaanvraag na 20 november 2011 hebben ingediend.

Les mesures qui suivent s’appliqueront dès 2012, à tous ceux qui auront introduit une 1ère demande ou une demande de prolongation après le 20 novembre 2011.

a. Tijdskrediet

a. Crédit-temps

Het wetgevend en regelgevend kader zal worden aangepast om de volgende maatregelen in te voeren:  Het niet-gemotiveerde gewone tijdskrediet met uitkering zal beperkt worden tot één jaar voltijds equivalent (zijnde één jaar voltijds, twee jaar halftijds of vijf jaar 1/5de);  Het huidige stelsel van het 1/5-tijdskrediet zal worden afgeschaft;  Het recht op dit gewone tijdskrediet en de bijhorende uitkering zal onderworpen zijn aan een voorwaarde van 5 loopbaanjaren, waarvan 2 beroepsjaren in het bedrijf;  De mogelijkheden om het nietgemotiveerde gewone tijdskrediet via collectieve arbeidsovereenkomsten uit te breiden, zullen worden afgeschaft. Voor de uitbreidingsmogelijkheden zonder motivering en zonder uitkering zullen de sociale partners worden opgeroepen om over de afschaffing van dat systeem te beslissen;  De uitbreidingsmogelijkheden van het gemotiveerd tijdskrediet zullen worden beperkt tot een duur van maximum drie jaar over het geheel van de loopbaan, en dit ongeacht het stelsel (voltijds of deeltijds). De voorwaarden inzake beroepsjaren voor het gemotiveerd tijdskrediet zullen in hun huidige vorm behouden blijven. De lijst met motiveringen zal worden herzien, waarbij men erop zal letten dat men de rechten van werknemers die vrijwillig minder werken om voor een ziek kind te zorgen, niet verminderd. Men zal er in voorzien om de duur

Le cadre légal et réglementaire sera adapté pour mettre en œuvre les mesures suivantes:  Le crédit-temps ordinaire avec allocation sans motif sera limité à un an équivalent temps plein (soit un an à temps complet, deux ans à mitemps ou cinq ans à 1/5ème temps);  Le régime actuel de crédit-temps à 1/5ème sera supprimé;  L’accès à ce crédit-temps ordinaire et à l’allocation y afférente sera soumis à une condition de 5 ans de carrière, dont 2 ans d’ancienneté dans l’entreprise;  Les possibilités d’extension du crédit-temps ordinaire sans motif par convention collective de travail avec allocations seront supprimées. Pour les possibilités d’extension sans motif et sans allocation, les partenaires sociaux seront appelés à décider de la suppression de ce système;

 Les possibilités d’extension du crédit-temps avec motifs seront limitées à une durée de maximum de trois ans sur l’ensemble de la carrière, et ce quelque soit le régime (temps complet ou temps partiel). Les conditions d’ancienneté pour le crédit-temps avec motif seront maintenues telles qu’actuellement. La liste des motifs sera revue en portant attention à ne pas diminuer les droits des travailleurs qui réduisent individuellement leur temps de travail pour soins à un enfant malade. Il sera prévu de pouvoir faire varier la durée du crédit-temps en

39


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

van het tijdskrediet volgens de motivering te laten variëren, eventueel te spreiden (halftijds en 1/5) en de periodes van het opgenomen tijdskrediet beter te verdelen naargelang de motivering;

fonction du motif, de prévoir l’étalement possible (mi-temps et 1/5), ainsi que de prévoir un meilleur fractionnement des périodes prises en crédit-temps en fonction des motifs;

 Voor het tijdskrediet en specifieke loopbaanonderbreking op het einde van de loopbaan zal de toegang tot en het recht op verhoogde uitkeringen op 55 jaar worden gebracht voor het 1/5-tijdskrediet en voor het halftijds tijdskrediet. Er zullen in uitzonderingen worden voorzien voor de zware beroepen die tegelijk knelpuntberoepen zijn;

 Pour le crédit-temps et l’interruption de carrière spécifique aux fins de carrière, l’accès et le droit aux allocations majorées seront portés à 55 ans pour le crédit-temps à 1/5 et à mi-temps. Des exceptions seront prévues pour les métiers qui sont à la fois pénibles et en pénurie;

 Het specifieke tijdskrediet op het einde van de loopbaan zal onderworpen worden aan een loopbaanduur van 25 jaar;  Na overleg met de sociale partners zal de regering voorzieningen treffen om ervoor te zorgen dat de rechthebbenden de arbeidsmarkt niet voortijdig verlaten;

 Le crédit-temps spécifique aux fins de carrière sera soumis à une durée de carrière de 25 ans;  Après concertation avec les partenaires sociaux, le gouvernement prendra des dispositions garantissant que les bénéficiaires ne quittent pas prématurément le marché du travail;

 Het nettobedrag van de uitkeringen zal worden herzien om de samenhang tussen het gewone en het specifieke stelsel te verzekeren, met respect voor de begrotingsneutraliteit.

 Le montant net des allocations sera revu afin d’assurer la cohérence entre régime ordinaire et régime spécifique, dans le respect de la neutralité budgétaire.

b. Loopbaanonderbreking

b. Interruption de carrière

 De voltijdse loopbaanonderbreking en de halftijdse loopbaanonderbreking zullen in 2012 tot maximum 60 maanden beperkt worden;

 L’interruption de carrière à temps plein sera limitée à 60 mois maximum et l’interruption de carrière à temps partiel sera limitée à 60 mois maximum en 2012;

Na deze eerste fase zal het loopbaanonderbrekingstelsel geleidelijk met dat van het tijdskrediet worden gelijkgeschakeld. Deze gelijkschakeling moet in 2020 rond zijn. Deze wijzigingen zullen met de deelstaten worden overlegd, rekening houdend met de overdracht van deze bevoegdheid in het kader van de 6de staatshervorming.

 Après cette 1ère étape, le régime de l’interruption de carrière sera progressivement harmonisé avec celui du crédit-temps. Cette harmonisation devra être effective en 2020. Ces modifications feront l’objet d’une concertation avec les entités fédérées compte tenu du transfert de cette compétence dans le cadre de la 6ème réforme de l’État.

Begrotingsopbrengst: 51.700 duizend EUR in 2012.

Rendement budgétaire: 51.700 milliers EUR en 2012.

40


41

39.432.544

AANGEPAST TOTAAL

39.373.691

39.373.691

2.233 10.389 2.542

39.358.527

813.432

1.646.008

7.289.728

286.437

195.628

4.377.650

19.282.408

40.773.324

67.300

40.706.024

2.012 10.420 2.535

40.691.057

786.590

1.663.419

7.006.653

289.219

197.930

4.514.245

20.380.650

5.852.351

Initieel / Initial

(1) Vanaf 2008: RVP-Kapitalisatie inbegrepen. (*) De huidige gezondheidsindex (117,27) zou in januari 2012 overschreden worden (aanpassing sociale prestaties in februari 2012 en wedden in maart 2012).

306.279

39.126.265

2.226 10.389 2.542

39.111.108

Onverdeelde prestaties

TOTAAL

Mijnwerkers-Invaliditeit HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Werkloosheid

Subtotaal

821.290

1.632.479

RVA-Loopbaanonderbreking

RVA-Brugpensioenen

272.280

FBZ

7.362.005

193.728

RVA-Werkloosheid

4.341.599

FAO

19.129.265

5.467.236

(I)

5.358.462

(II)

Initieel / Initial

RKW

RVP

(1)

RIZIV-Uitkeringen

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011

-14,92 %

-100,00 %

0,63 %

0,31 % 0,00 % 0,00 %

0,63 %

-0,96 %

0,83 %

-0,98 %

5,20 %

0,98 %

0,83 %

0,80 %

2,03 %

In % / En %

1.399.633

67.300

1.332.333

-221 31 -7

1.332.530

-26.842

17.411

-283.075

2.782

2.302

136.595

1.098.242

385.115

In absolute cijfers / En chiffres absolus

3,38 %

3,38 %

-9,90 % 0,30 % -0,28 %

3,39 %

-3,30 %

1,06 %

-3,88 %

0,97 %

1,18 %

3,12 %

5,70 %

7,04 %

In % / En %

2012 / 2011

TOTAL AJUSTE

Prestations non-réparti

TOTAL

Mineurs-Invalidité CSPM-AMI Pool des Marins-Chômage

Sous-total

ONEm-Interruption de carrière

ONEm-Prépensions

ONEm-Chômage

FMP

FAT

ONAFTS

ONP (1)

INAMI-Indemnités

(1) À partir de 2008: y compris, ONP-Capitalisation. (*) L’indice santé actuel (117,27) serait dépassé en janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012).

-58.853

-306.279

247.426

7 0 0

247.419

-7.858

13.529

-72.277

14.157

1.900

36.051

153.143

108.774

In absolute cijfers / En chiffres absolus

2011 (II) / (I)

(En milliers EUR)

(In duizend EUR) 2012

Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés 2011-2012 (*) (hormis soins de santé)

Prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers 2011-2012 (*) (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

2011

TABLEAU II.4

TABEL II.4

I. Algemene toelichting I. Exposé général


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL II.5

TABLEAU II.5

Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers 2011-2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés 2011-2012 (hormis soins de santé)

2011

RIZIV-Uitkeringen (vergoede dagen) Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschap Vaderschap RVP (jaargemiddelde) Rustpensioenen Overlevingspensioenen Vakantiegeld Verwarmingstoelage Renten (kapitalisatie)

2011 (II) / (I)

2012

2012 / 2011

Initieel / Initial

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011

(I)

(II)

124.719.045 31.709.283 82.524.097 10.064.004 421.661

127.244.215 32.131.788 84.684.664 10.006.923 420.840

131.806.258 33.462.828 87.795.323 10.126.959 421.148

2.525.170 422.505 2.160.567 -57.081 -821

2,02 % 1,33 % 2,62 % -0,57 % -0,19 %

4.562.043 1.331.040 3.110.659 120.036 308

3,59 % 4,14 % 3,67 % 1,20 % 0,07 %

4.265.585 1.470.085 478.950 1.685.065 56.085 575.400

4.265.585 1.470.085 478.950 1.685.065 56.085 575.400

4.267.645 1.497.625 475.035 1.708.805 53.705 532.475

0 0 0 0 0 0

0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 %

2.060 27.540 -3.915 23.740 -2.380 -42.925

0,05 % 1,87 % -0,82 % 1,41 % -4,24 % -7,46 %

In absolute cijfers / En chiffres absolus

Initieel / Initial

In % / En %

In absolute cijfers / En chiffres absolus

In % / En %

INAMI-Indemnités (jours indemnisés) Incapacité primaire Invalidité Maternité Paternité ONP (moyenne annuelle) Pensions de retraite Pensions de survie Pécule de vacances Allocation de chauffage Rentes (capitalisation)

RKW (rechtgevende kinderen)

2.128.113

2.137.249

2.152.471

9.136

0,43 %

15.222

0,71 %

Nationale verdeling

1.989.701

1.998.360

2.013.430

8.659

0,44 %

15.070

0,75 %

Répartition nationale

17.376

17.573

17.653

197

1,13 %

80

0,46 %

Prestations familiales garanties Enseignants temporaires

Gewaarborgde gezinsbijslag Tijdelijke leerkrachten

ONAFTS (enfants bénéficiaires)

16.363

16.077

16.077

-286

-1,75 %

0

0,00 %

104.275

104.866

104.938

591

0,57 %

72

0,07 %

Allocations de naissance

398

373

373

-25

-6,28 %

0

0,00 %

Primes d'adoption

Jaarlijkse toeslag 0-5j.

579.124

580.912

587.627

1.788

0,31 %

6.715

1,16 %

Supplément annuel 0-5a.

Jaarlijkse toeslag 6-11j.

524.214

529.377

528.556

5.163

0,98 %

-821

-0,16 %

Supplément annuel 6-11a.

Jaarlijkse toeslag 12-17j.

526.591

533.621

540.886

7.030

1,34 %

7.265

1,36 %

Supplément annuel 12-17a.

Jaarlijkse toeslag 18-24j.

340.601

338.113

340.563

-2.488

-0,73 %

2.450

0,72 %

Supplément annuel 18-24a.

15.012

15.012

14.473

0

0,00 %

-539

-3,59 %

143.169

143.169

145.352

0

0,00 %

2.183

1,52 %

69.284

69.284

68.125

0

0,00 %

-1.159

-1,67 %

FMP (nombre d'indemnités)

1.291.840

1.288.360

1.269.355

-3.480

-0,27 %

-19.005

-1,48 %

ONEm (moyenne annuelle des unités physiques)

Werkloosheid

896.140

897.160

877.255

1.020

0,11 %

-19.905

-2,22 %

Chômage

Volledige werkloosheid

652.800

638.245

643.145

-14.555

-2,23 %

4.900

0,77 %

Tijdelijke werkloosheid

136.495

141.245

133.310

4.750

3,48 %

-7.935

-5,62 %

98.500

106.580

90.020

8.080

8,20 %

-16.560

-15,54 %

2.500

2.500

2.500

0

0,00 %

0

0,00 %

Vacances des jeunes Vacances des séniors

Kraamgeld Adoptiepremie

+ 25 jarigen FAO (gerechtigden) FBZ (aantal uitkeringen) RVA (jaargemiddelde fysieke eenheden)

Activeringsprogramma's Jeugdvakantie Seniorvakantie

140

400

400

260

185,71 %

0

0,00 %

Onthaalouders

3.500

3.480

3.170

-20

-0,57 %

-310

-8,91 %

5

10

10

5

100,00 %

0

0,00 %

Overgang zwaar naar licht werk Crisispremie (inclusief kinderopvangtoeslag)

2.200

4.700

4.700

2.500

113,64 %

0

0,00 %

Brugpensioenen

121.200

120.600

119.100

-600

-0,50 %

-1.500

-1,24 %

Loopbaanonderbreking

138.600

135.400

136.300

-3.200

-2,31 %

900

0,66 %

Tijdskredieten

135.900

135.200

136.700

-700

-0,52 %

1.500

1,11 %

Mijnwerkers-Invaliditeit (gevallen)

+ 25 ans FAT (bénéficiaires)

Chômage complet Chômage temporaire Programmes d'activation

Gardiennes d'enfants Conversion de travail lourd à léger Prime de crise (inclus supplément accueil enfants) Prépensions Interruption de carrière Crédit-temps Mineurs-Invalidité (cas)

Invaliditeitspensioen

148

148

131

0

0,00 %

-17

-11,49 %

Pension d'invalidité

Pensioencomplement

148

148

131

0

0,00 %

-17

-11,49 %

Complément de pension

Verwarmingstoelage

148

148

131

0

0,00 %

-17

-11,49 %

Allocation de chauffage

47.120

47.120

47.120

0

0,00 %

0

0,00 %

50.585

50.585

49.198

0

0,00 %

-1.387

-2,74 %

HVKZ-ZIV (vergoede dagen in primaire ongeschiktheid en invaliditeit) Pool der Zeelieden-Werkloosheid (1) (vergoede dagen voor werkloosheid, brugpensioenen, begeleidingsplan en beroepsopleiding)

(2)

(1) Tijdelijke werkloosheid niet inbegrepen.

(1) Non compris, le chômage temporaire.

TABEL II.6

TABLEAU II.6

Indexering van de prestaties 2011-2012

Indexation des prestations 2011-2012

Spilindex / Indice pivot (2004 = 100)

Gemiddelde spilindex / Indice pivot moyen (2004 = 100)

Jaarlijkse toename / Accroissement annuel (*)

2011: mei

114,97

114,22

2,67 %

2011: mai

2012: februari

117,27

117,08

2,50 %

2012: fevrier

(*) Van de gemiddelde spilindex.

CSPM-AMI (jours indemnisés en incapacité primaire et invalidité)

| (*) De l'indice pivot moyen.

42

Pool des Marins-Chômage (jours indemnisés en chômage, prépensions, plan d'accompagnement et formation professionnelle)


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL II.7

TABLEAU II.7

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2011-2012 (*)

Estimations budgétaires des corrections sociales 2011-2012 (*)

(In miljoen EUR)

(En millions EUR)

Sociale correcties Stelsel van de werknemers

Van kracht / Prise de cours

1. Uitkeringen

Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011

2012

121,14

151,69

Jaarlijkse kost / Coût annuel

Corrections sociales Régime des travailleurs salariés

1. Indemnités

- verhoging van de minimumuitkering voor primaire ongeschiktheid voor regelmatige samenwonende werknemers met 2 %

1.1.2010

0,21

0,21

- verhoging van maxima van de langdurige invaliden van vóór april 2004

1.1.2010

13,16

13,16

- augmentation des maxima des anciens invalides avant avril 2004

- verhoging van de minimuminvaliditeitsuitkering voor regelmatige samenwonende werknemers met 2 %

1.1.2010

10,58

10,58

- augmentation de 2 % de l'indemnité d'invalidité minimale travailleur régulier cohabitant

- bij invaliditeit, aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen

1.1.2010

9,05

9,05

- en invalidité, adaptation de la définition "charge de famille" pour les partenaires bénéficiant d'un revenu de remplacement

- inhaaloperatie voor de langdurig invaliden: jaartoeslag eind mei

1.5.2010

11,70

- werkverwijdering van de zwangere vrouwen - harmonisering

1.1.2010

12,02

- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010

1,69

- optrekken van ZIV loonplafond nieuwe intredes met 0,7 %

1.1.2011

0,92

1,44

1,44

- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden

1.5.2011

38,99

41,42

41,42

- octroi d'une prime annuelle de rattrapage de 200 EUR pour les invalides

- verhoging van de minimumuitkeringen voor alleenstaanden en met gezinslast vanwege koppeling minimumpensioen: +2 %

1.9.2011

6,33

19,93

19,93

- augmentation des indemnités minimales liées à la pension minimum pour les isolés et avec charge: +2%

- automatische koppeling van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de nietregelmatige werknemers aan het leefloon: verhoging van 2 %

1.9.2011

2,50

7,88

7,88

- liaison automatique au revenu d'intégration du montant journalier des indemnités minimums des travailleurs non-réguliers: augmentation de 2%

- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beëindiging opleidingsprogramma

1.9.2011

1,71

5,13

5,13

- augmentation de l'indemnité readaptation professionnelle en cas de réussite d'une formation terminée

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen voor regelmatige werknemers - "gezinshoofd"

1.9.2011

4,18

13,15

13,15

- augmentation de 2 % des indemnités minimales des travailleurs réguliers cohabitants

- verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 EUR

1.9.2011

3,74

11,74

11,74

- augmentation du forfait "Aide d'une tierce personne" de 12 à 15 EUR

p.m.

1,99

14,83

14,83

- mesures en faveur de la réinsertion professionnelle des travailleurs invalides

- verhoging inkomensdrempels met gezinslast (tot 707,07 EUR) en vervangingsinkomens alleenstaanden: +2%

1.9.2011

2,38

7,48

7,48

- augmentation plafond revenus avec charge (jusque 707,07 EUR) et plafond revenus de placement isolés: + 2%

-Recurrentie 6 jaar: +2 %

1.9.2011

p.m.

p.m.

p.m.

- récurrence de 6 ans: +2%

- aanpassing van de inkomensschijven art. 230: afschaffing schijf 75 %

1.1.2012

8,89

8,89

- adaptation des tranches de revenus art. 230: suppression tranche 75 %

- maatregelen ten voordele van de beroepsherinschakeling van de invalide werknemers

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

43

12,14

- augmentation de 2 % de l'indemnité d'incapacité primaire minimale travailleur régulier cohabitant

12,14

- opération de rattrapage pour les invalides de longue durée: prime

12,02

- écartement du travail des femmes enceintes - harmonisation - augmentation des indemnités ayant pris cours il y a 6 ans - relèvement du plafond de revenu des nouvelles entrées de 0,7 %

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

(In miljoen EUR) (vervolg)

Sociale correcties Stelsel van de werknemers

Van kracht / Prise de cours

1. Uitkeringen (vervolg)

(En millions EUR) (suite) Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011

2012

#VERW!

#VERW!

Jaarlijkse kost / Coût annuel

Corrections sociales Régime des travailleurs salariés

1. Indemnités (suite)

- aanpassing van de inkomensschijven art. 230: neutralisatie schijf 50 % tijdens eerste 6 maanden

1.1.2012

7,66

7,66

- adaptation des tranches de revenus art. 230: neutralisation de la tranche de 50 % pendant les 6 premiers mois

- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2012

p.m.

p.m.

- augmentation des indemnités ayant pris cours il y a 6 ans

2. Werkloosheid

517,48

- aanpassing van het statuut "gezinshoofd"

1.1.2010

- verlenging tot 31 december 2010 van de 3 crisismaatregelen

1.1.2010

- activering van de jongeren van minder dan 26 jaar met ten hoogste een diploma van het secundair onderwijs en van de werknemers ouder dan 45 jaar (voor de aanwervingen tussen 1 januari 2010 en 31 december 2011)

1.1.2010

-uitbreiding van de stagebonus na de schoolplichtige leeftijd en verhoging van het bedrag

209,75

4,00

4,00

- adaptation du statut "chef de ménage"

p.m.

- prolongation des 3 mesures de crise jusqu'au 31 décembre 2010

356,21

- activation des jeunes de moins de 26 ans disposant au maximum d'un diplôme d'enseignement secondaire et des travailleurs âgés de plus de 45 ans (pour les engagements réalisés entre le 1 janvier 2010 et le 31 décembre 2011)

1.1.2010

10,00

- extension du bonus de stage au-delà de l'âge d'obligation scolaire et augmentation du montant

- versoepeling van de reglementering voor de invoegstages

1.1.2010

0,50

- assouplissement de la réglementation sur les stages d'insertion

- uitbreiding van de terugbetaling van medische onderzoeken

1.1.2010

2,00

- élargissement du remboursement des examens médicaux

- definitie van risicogroepen en oprichting van een tewerkstellingsfonds voor de opleidingen voor risicogroepen

1.1.2010

6,00

- définition des groupes à risque et création d'un fonds pour l'emploi pour les formations envers les groupes à risque

- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor volledige werklozen

1.3.2011

9,54

11,45

11,45

- augmentation de 1,25 % des montants des plafonds de rémunération pour chômeurs temps plein

- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor tijdelijk werklozen

1.3.2011

4,47

5,37

5,37

- augmentation de 1,25 % des montants des plafonds de rémunération pour chômeurs temps partiel

- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8 % naar 55 % voor de tweede periode

1.3.2011

10,48

12,58

12,58

- augmentation du taux des isolés de 53,8 % à 55 % pour la deuxième période

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen)

1.9.2011

16,76

50,28

50,28

- augmentation de 2 % des allocations minimales (forfaits inclus)

4,35

1,56

1,56

- organisation d'un système définitif de chômage économique pour les employés

- regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden

356,21

2. Chômage

44


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

(In miljoen EUR) (vervolg)

Sociale correcties Stelsel van de werknemers

(En millions EUR) (suite)

Van kracht / Prise de cours

Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses

Jaarlijkse kost / Coût annuel

Corrections sociales Régime des travailleurs salariés

2011

2012

#VERW!

#VERW!

62,85

80,73

80,73

- augmentation des allocations de chômage économique pour les ouvriers et les employés • de 60 à 70 % du dernier revenu pour les cohabitants; • de 65 à 75 % du dernier revenu pour isolés et chefs de famille

- definitieve regeling van een ontslagpremie voor ontslagen arbeiders

43,82

42,99

42,99

- organisation définitive d'une prime de licenciement pour les ouvriers licenciés

- toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid

5,00

4,80

4,80

- octroi des avantages ACTIVA pour les personnes avec une aptitude au travail réduite

p.m.

p.m.

- augmentation des indemnités de chômage pendant les 6 premiers mois

2. Werkloosheid (vervolg) - verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de bedienden • van 60 naar 70 % van het laatste loon voor samenwonenden; • van 65 naar 75 % van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden

- verhoging van de werkloosheidsuitkering gedurende de eerste 6 maanden

1.9.2011

p.m.

3. Pensioenen

2. Chômage (suite)

98,56

347,00

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005

1.9.2010

14,26

14,04

14,04

- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2005

- verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2 %

1.9.2011

17,64

52,44

52,44

- augmentation de 2 % du minimum garanti de pension

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006

1.9.2011

4,07

12,23

12,23

- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2006

- verhoging met 0,25 % van de minimumpensioenen van 15 jaar en ouder

1.9.2011

1,20

3,66

3,66

- verhoging met 1 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder

1.9.2011

15,23

45,06

45,06

- augmentation de 1% des pensions non minimales de plus de 15 ans

- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder

1.9.2011

19,04

56,33

56,33

- augmentation de 1,25 % des pensions non minimales de plus de 15 ans

- verhoging van het gewaarborgd jaarbedrag

1.9.2011

0,23

1,46

1,46

- augmentation du droit minimum par année de carrière

- gemengde loopbanen: 1ste fase aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan

1.9.2011

5,08

15,50

15,50

- carrière mixte : 1ère adaptation des petits minima et de l'unité de carrière

- verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7 %

1.9.2011

0,01

0,01

- augmentation de 0,7 % du plafond pour les revenus de 2011

- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van minder dan 15 jaar

1.11.2011

130,37

130,37

- augmentation de 1,25 % des pensions non minimales de moins de 15 ans

- gemengde loopbanen: 2de aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan

1.9.2012

10,04

40,16

- carrière mixte : 2ème adaptation des petits minima et de l'unité de carrière

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2007

1.9.2012

5,86

23,45

- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2007

21,81

45

3. Pensions

- augmentation de 0,25 % des pensions minimales de plus de 15 ans


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

(In miljoen EUR) (vervolg)

Sociale correcties Stelsel van de werknemers

Van kracht / Prise de cours

(En millions EUR) (suite) Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011

4. Gezinsbijslag

Jaarlijkse kost / Coût annuel

Corrections sociales Régime des travailleurs salariés

2012

8,85

19,50

4. Prestations familiales

8,85

9,44

9,44

- supplément d'âge annuel : augmentation de 50 à 75 EUR pour les 18-24 ans

- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging met 50 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen

1.1.2011

- verhoging jaarlijkse bijslag voor 18-24jarigen van 75 in 2011 naar 100 EUR in 2012

1.1.2012

9,43

9,43

- augmentation du supplément annuel pour les 18-24 ans de 75 en 2011 à 100 EUR en 2012

- maatregel studenten geen automatisch verlies in het derde trimester bij verlies van recht in tweede trimester.

1.1.2012

0,63

0,63

- mesure étudiants pas de perte automatique au troisième trimestre en cas de perte du droit au deuxième trimestre.

0,12

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

p.m.

p.m.

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

5. Arbeidsongevallen

0,00

3,08

5. Accidents du travail

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2011

- optrekken van het loonplafond met 0,7 %

1.1.2012

2,00

2,00

- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %

- verhoging van 2 % van de minima en forfaits

1.9.2012

0,65

2,60

- augmentation de 2% des minima et des forfaits

- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen

1.9.2012

0,34

1,36

- augmentation de 0,7 % des indemnités

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2012

0,09

0,36

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

6. Beroepsziekten

p.m.

1,43

3,84

6. Maladies professionnelles

- behoud van de socio-economische factoren

1.1.2010

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010

0,07

0,07

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

- optrekken van het loonplafond met 0,7 %

1.1.2011

0,02

0,02

- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %

- verhoging met 2 % van de minima en de forfaits

1.9.2011

1,03

3,00

3,00

- augmentation de 2 % des minimas et des fofaits

- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen

1.9.2011

0,22

0,65

0,65

- augmentation de 0,7 % des indemnités

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2011

0,09

- optrekken van het loonplafond met 0,7 %

1.1.2012

0,08

0,08

- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2012

0,10

0,40

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

7. Diversen TOTAAL

13,00

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

0,00

0,00

747,46

734,86

46

- maintien des facteurs socioéconomiques

7. Divers TOTAL


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

HOOFDSTUK III

CHAPITRE III

HET GLOBAAL BEHEER VOOR ZELFSTANDIGEN

LA GESTION GLOBALE DES TRAVAILLEURS INDEPENDANTS

1 Tabellen voor 2011 en 2012

1 Tableaux de 2011 et 2012

Methodologie

Méthodologie

De tabellen hebben dezelfde opmaak als deze voor de werknemers.

La forme des tableaux est similaire à celle des travailleurs salariés.

In tabellen III.1 en III.2 wordt een consolidatie van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen (RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd) en van het RSVZGlobaal beheer voorgesteld.

Les tableaux III.1 et III.2 présentent une consolidation des recettes et des dépenses des organismes prestataires (hormis INAMI-Soins de santé) et de l’INASTI-Gestion globale.

De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst of een uitgave tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.

Le total des recettes courantes et le total des dépenses courantes sont significatifs pour chaque branche prise séparément. Par contre, au niveau consolidé, les montants significatifs sont ceux du total des recettes propres et du total des dépenses avant transferts. C’est pourquoi on a isolé les transferts entre branches au sein de la gestion globale afin d’éviter de comptabiliser deux fois une recette ou une dépense dans le total consolidé.

De overdracht van het RSVZ-Globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De financiering van de geneeskundige verzorging ten laste van het stelsel van de zelfstandigen komt te voorschijn in de rubriek externe overdrachten van RSVZ-Globaal beheer.

Le transfert de l’INASTI-Gestion globale vers les organismes prestataires représente les besoins à financer des branches. Le financement des soins de santé à charge du régime des travailleurs indépendants apparaît dans la rubrique « Transferts externes » de l’INASTI-Gestion globale.

Het bedrag voor de beheerskosten van het RSVZ omvat niet alleen de beheerskosten met betrekking tot de inning en tot het beheer van de ontvangsten, maar ook deze met betrekking tot de gezinsbijslag, tot de faillissementsverzekering en tot de palliatieve verzorging.

Le montant des frais d’administration de l’INASTI inclut non seulement les frais d’administration relatifs à la perception et à la gestion des recettes, mais aussi ceux relatifs aux prestations familiales, à l’assurance-faillite et aux soins palliatifs.

47


430.303

14.802

1.200

192.378

192.378

48

10

363.660

Totaal lopende ontvangsten

2.952.960

2.950.992

2.950.992

1.968

430.303

430.303 14.802

14.802

(1) Zoals bepaald in artikel 73 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de bijzondere staatstoelage in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macro-economische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid. (2) Initieel bedrag was 293.542 duizend EUR (opgenomen in het KB van 23 maart 2011). Bedrag ontvangen door het globaal beheer.

345.299

345.299

RSVZ-GFB Andere takken

Interne overdrachten

18.361

110

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten Toekomstfonds Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ

Toegewezen ontvangsten

3.762.925

3.742.595

3.742.595

20.329

6.216.359

6.216.359

597

11.968

9.979.284

3.742.595

3.742.595

6.236.688

2.675

11.978

109.846 500 109.346

Total recettes courantes

Transferts internes

INASTI-GFG Autres branches

Recettes propres

Divers

Revenus de placements

Transferts externes Fonds pour l'avenir Contrib. objectif budgétaire SS

Recettes affectées

Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé (2) Autres

Subventions de l'Etat Dans les prestations (1) Subvention de l'Etat spécifique

Cotisations Cotisations ordinaires Cotisations mandataires publics Cotisations de consolidation Cotisations des sociétés

Recettes Courantes

(1) Comme stipulé dans l'article 73 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant de la subvention de l'Etat spécifique peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale. (2) Montant initial était de 293.542 milliers EUR (repris dans l'AR du 23 mars 2011). Montant reçu par la gestion globale.

1.200

1.200

10 2.078

109.846 500 109.346

18.241

1.106.326 742.604 48.392 3.382 15.014 292.600 4.333

1.428.957 1.316.997 111.960

3.558.665 3.356.287 10.000

TOTAAL / TOTAL

3.558.665 3.356.287 10.000

RSVZ-GFB / INASTI-GFG

1.106.326 742.604 48.392 3.382 15.014 292.600 4.333 18.241

Subtotaal / Sous-total

Alternatieve financiering Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak (2) Geneeskundige verzorging Andere

1.968

RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs

1.428.957 1.316.997 111.960

18.241

RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.

Staatstoelagen In de prestaties (1) Bijzondere staatstoelage

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités

(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011)

(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011)

Lopende Ontvangsten

TABLEAU III.1 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2011 (hormis soins de santé)

TABEL III.1

Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2011 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

I. Algemene toelichting I. Exposé général


14.802

1.200

1.200

517

22.180 1.210 20.970

675

3.739.123

14.802

1.200

3.762.495

49

Transferts externes INAMI-Soins de santé Autres

Frais d'administration Organismes centraux Services tiers

Frais de paiement

Prestations

Dépenses Courantes

0

0

430

9.431

9.861

Comptes de Capital

Solde comptes courants

Résultat budgétaire

0

TOTAAL / TOTAL

9.861

Budgettair resultaat

RSVZ-GFB / INASTI-GFG

9.431

Solde comptes de capital

Subtotaal / Sous-total

430

Saldo kapitaalrekeningen

0

0

Dépenses

430

0

RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs

0

Uitgaven

RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.

0

Total dépenses courantes

Transferts internes

INASTI-GFG Autres branches

Dépenses avant transferts internes

Recettes

RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités

430

9.969.422

3.742.595

3.742.595

6.226.827

4.968

2.393.426 2.390.733 2.692

88.636 65.928 22.708

675

3.739.123

TOTAAL / TOTAL

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

6.206.928

430.303

3.742.595

2.464.332

Totaal lopende uitgaven

2.952.960

3.762.495

3.742.595

363.230

363.230

Interne overdrachten

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven vóór interne overdrachten

4.451

2.393.426 2.390.733 2.692

66.456 64.718 1.738

RSVZ-GFB / INASTI-GFG

Charges d'intérêts

430.303

14.802

Subtotaal / Sous-total

Divers

2.952.960

430.303

RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs

Diversen

517

9.635

9.635

675

2.942.650

RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.

Intrestlasten

Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

12.545 1.210 11.335

350.168

RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités

(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011) (suite)

(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011) (vervolg)

Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

TABLEAU III.1 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2011 (hormis soins de santé)

TABEL III.1

Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2011 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

I. Algemene toelichting I. Exposé général


50

365.429

384.374

Totaal lopende ontvangsten

365.429

RSVZ-GFB Andere takken

Interne overdrachten

18.945

110

10

18.825

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten Toekomstfonds Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ

Toegewezen ontvangsten

3.081.788

3.080.341

3.080.341

1.446

1.446

440.329

440.329

440.329

12.171

12.171

12.171

1.228

1.228

1.228

3.926.289

3.905.898

3.905.898

20.391

1.556

10

18.825

6.347.022

6.347.022

597

31.304

0 0

966.078 747.409 59.553 3.467 15.307 135.924 4.418

Alternatieve financiering Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

RSVZ-GFB / INASTI-GFG

1.703.316 1.343.756 359.560

Subtotaal / Sous-total

Staatstoelagen In de prestaties Evenwicht sociale zekerheid

RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs 3.645.728 3.443.350 10.000 192.378

RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Vennootschapsbijdragen

RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités

10.270.720

3.903.306

3.903.306

6.367.414

2.153

31.314

0 0

18.825

966.078 747.409 59.553 3.467 15.307 135.924 4.418

1.703.316 1.343.756 359.560

3.645.728 3.443.350 10.000 192.378

TOTAAL / TOTAL

Total recettes courantes

Transferts internes

INASTI-GFG Autres branches

Recettes propres

Divers

Revenus de placements

Transferts externes Fonds pour l'avenir Contrib. objectif budgétaire SS

Recettes affectées

Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres

Subventions de l'Etat Dans les prestations Equilibre sécurité sociale

Cotisations Cotisations ordinaires Cotisations mandataires publics Cotisations des sociétés

Recettes Courantes

(En milliers EUR)

(In duizend EUR)

Lopende Ontvangsten

TABLEAU III.2 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012 (hormis soins de santé)

TABEL III.2

Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

I. Algemene toelichting I. Exposé général


12.171

12.171

1.228

1.228

573

23.563 1.251 22.312

675

6.400

3.895.078

51 12.171

1.228

3.926.289

Transferts externes INAMI-Soins de santé Autres

Frais d'administration Organismes centraux Services tiers (2) Économie

Frais de paiement

Prestations non-réparti (1)

Prestations

Dépenses Courantes

0

(1) Impact dépassement indice pivot en janvier au lieu de février.

113.593

(2) Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR dont 2.592 milliers EUR attribués provisoirement au pro rata.

113.593

(2) Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR waarvan 2.592 duizend EUR voorlopig pro rata toegewezen.

0

(1) Impact overschrijding spilindex in januari i.p.v. februari.

0

Comptes de Capital

Solde comptes courants

Résultat budgétaire

0

TOTAAL / TOTAL

113.593

Budgettair resultaat

RSVZ-GFB / INASTI-GFG

113.593

Solde comptes de capital

Subtotaal / Sous-total

0

Saldo kapitaalrekeningen

0

0

Dépenses

0

0

RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs

0

Uitgaven

RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.

0

Total dépenses courantes

Transferts internes

INASTI-GFG Autres branches

Dépenses avant transferts internes

Recettes

RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités

0

10.157.127

3.903.306

3.903.306

6.253.821

5.088

2.259.026 2.256.281 2.745

87.554 65.983 24.163 -2.592

675

6.400

3.895.078

TOTAAL / TOTAL

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

6.233.430

440.329

3.903.306

2.330.124

Totaal lopende uitgaven

3.081.788

3.926.289

3.903.306

384.374

384.374

Interne overdrachten

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven vóór interne overdrachten

4.515

2.259.026 2.256.281 2.745

66.583 64.732 1.851

RSVZ-GFB / INASTI-GFG

Charges d'intérêts

440.329

440.329

Subtotaal / Sous-total

Divers

3.081.788

10.493

10.493

675

3.070.620

RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs

Diversen

573

13.070 1.251 11.819

370.731

RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.

Intrestlasten

Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden (2) Besparing

Betalingskosten

(1)

RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités

(En milliers EUR) (suite)

(In duizend EUR) (vervolg)

Onverdeelde prestaties

Prestaties

Lopende Uitgaven

TABLEAU III.2 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012 (hormis soins de santé)

TABEL III.2

Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

I. Algemene toelichting I. Exposé général


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012

2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012

2011

2011

Het begrotingsresultaat voor 2011 bedraagt 9.861 duizend EUR, terwijl dit bij de opmaak van de begroting in april 2011 101.536 duizend EUR bedroeg.

Le résultat budgétaire de 2011 s’élève à 9.861 milliers EUR, tandis que lors de la confection du budget en avril 2011, il s’élevait à 101.536 milliers EUR.

De daling van het resultaat is het gevolg van een daling van de ontvangsten met 46.741 duizend EUR, in het bijzonder door de bijzondere staatstoelage, en een stijging van de uitgaven met 44.934 duizend EUR.

La diminution du résultat est la conséquence d’une diminution des recettes de 46.741 milliers EUR, en particulier la subvention de l’Etat spécifique, et d’une augmentation des dépenses de 44.934 milliers EUR.

Ontvangsten

Recettes

De sociale bijdragen stijgen met 10.227 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011 tot op een niveau van 3.558.665 duizend EUR. Deze bijdragen bestaan voornamelijk uit de gewone bijdragen (3.356.287 duizend EUR) en de vennootschapsbijdragen (192.378 duizend EUR).

Les cotisations sociales augmentent de 10.227 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011, pour atteindre un niveau de 3.558.665 milliers EUR. Ces cotisations se composent essentiellement des cotisations ordinaires (3.356.287 milliers EUR) et des cotisations des sociétés (192.378 milliers EUR).

De staatstoelage bedraagt 1.428.957 duizend EUR. De bijzondere staatstoelage werd verlaagd en bepaald op 111.960 duizend EUR.

La subvention de l’État s’élève à 1.428.957 milliers EUR. La subvention de l'Etat spécifique a été diminuée et fixée à 111.960 milliers EUR.

Het totaalbedrag aan alternatieve financiering stijgt met 13.118 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011. Het bedrag van de btw-ontvangsten toegewezen aan de zelfstandigen daalt met 953 duizend EUR. Een bedrag van 13.433 duizend EUR wordt opgenomen voor achterstallen 2010. Het bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging daalt met 435 duizend EUR door meer ontvangsten en minder uitgaven (buiten begrotingsdoelstelling) binnen de geneeskundige verzorging.

Le montant total du financement alternatif augmente de 13.118 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011. Le montant des recettes de TVA affectées aux indépendants diminue de 953 milliers EUR. Un montant de 13.433 milliers EUR est pris comme arriérés pour 2010. Le montant destiné au financement des soins de santé diminue de 435 milliers EUR en raison d’une augmentation des recettes et d’une diminution des dépenses (hors objectif budgétaire) des soins de santé.

Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging is een storting van 5.000 duizend EUR gebeurd in 2011. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.

Un versement de 5.000 milliers EUR au Fonds pour l’avenir des soins de santé a eu lieu en 2011. De ce montant, 90 % appartiennent à la gestion globale des travailleurs salariés et 10 % à la gestion globale des indépendants.

52


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

Ten gevolge van een beslissing van de regering in april 2011 werd binnen de begrotingsdoelstelling 2011 van de geneeskundige verzorging, die vastgesteld is op 25.869.336 duizend EUR, in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend EUR ter beschikking gesteld van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag is als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen.

Suite à une décision du gouvernement en avril 2011, il a été prévu dans l’objectif budgétaire 2011 des soins de santé qui est fixé à 25.869.336 milliers EUR, qu’un montant de 1.093.460 milliers EUR soit mis en 2011 à la disposition des gestions globales de la sécurité sociale. Ce montant est réparti comme suit: 90 % pour le régime des travailleurs salariés et 10 % pour le régime des travailleurs indépendants.

De opbrengst van beleggingen dalen met 2.998 duizend EUR.

Les revenus de placements diminuent de 2.998 milliers EUR.

Uitgaven

Dépenses

Volgens de laatste ramingen is er een stijging van de sociale prestaties met een bedrag van 8.359 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011.

Selon les dernières estimations, les prestations sociales augmentent d’un montant de 8.359 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011.

Ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011 stijgt de overdracht naar de geneeskundige verzorging ten gevolge van de voorlopige afsluiting van de rekeningen RIZIV 2010 met 36.748 duizend EUR tot een niveau van 2.390.733 duizend EUR.

Par rapport à la confection du budget en avril 2011, le transfert vers les soins de santé augmente suite à la clôture provisoire des comptes 2010 de l’INAMI de 36.748 milliers EUR, pour atteindre un niveau de 2.390.733 milliers EUR.

Resultaat

Résultat

De overdrachten naar de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2011 geraamd op 3.742.595 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdracht naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 3.752.027 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSVZ-Globaal beheer 9.431 duizend EUR in 2011.

Les transferts aux branches, à l’exclusion des soins de santé, sont estimés pour 2011 à 3.742.595 milliers EUR. Puisque les recettes nettes de l’INASTI-Gestion globale (déduction faite des recettes propres et du transfert vers les soins de santé) s’élèvent à 3.752.027 milliers EUR, le solde de l’INASTI-Gestion globale est de 9.431 milliers EUR en 2011.

Het saldo van de uitkeringsinstellingen betreft realisaties 2009.

Le solde des organismes prestataires concerne les réalisations 2009.

53


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

2012

2012

Ontvangsten

Recettes

De eigen lopende ontvangsten bedragen 6.367.414 duizend EUR, hetzij een stijging van 2,10 % ten opzichte van 2011.

Les recettes courantes propres s’élèvent à 6.367.414 milliers EUR, soit une augmentation de 2,10 % par rapport à 2011.

Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,8 % in 2012 en een overschrijding van de spilindex vanaf januari 2012, eerder dan met de gegevens van de economische begroting van het INR van september 2011 (groei van het bbp op 1,60 % en overschrijding spilindex in februari 2012). De cijfers zijn hiervoor aangepast.

En ce qui concerne les paramètres macroéconomiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,8 % en 2012 et d’un dépassement de l’indice-pivot dès janvier 2012, plutôt qu’avec les données du budget économique de l’ICN de septembre 2011 (taux de croissance du PIB de 1,60 % et dépassement de l’indice-pivot en février 2012). Les chiffres sont adaptés en conséquence.

De in artikel 433 en volgende van het WIB 1992 beschreven procedure voor de notariële betekeningen wordt aangepast zodat ze ook geldt wanneer de notaris een successieaangifte indient. Deze procedure geldt ook voor de sociale en fiscale schulden. Verhoging bijdragen RSVZ met 5.000 duizend EUR.

La procédure des notifications notaires décrite aux articles 433 et suivants du CIR 1992 est adaptée afin qu’elle soit également d’application lorsque le notaire dépose une déclaration de succession. Cette procédure est également mise en place pour les dettes sociales et fiscales. Augmentation des cotisations INASTI de 5.000 milliers EUR.

In 2012 zal de strijd tegen de sociale fraude bij voorrang op de volgende maatregelen betrekking hebben: de regering zal ervoor zorgen dat de samenwerking tussen de verschillende sociale en fiscale controlediensten verbetert, in de strijd tegen de bijdragenfraude zal de regering onder andere de maatregelen nemen tegen schijnzelfstandigen en schijnwerknemers en met betrekking tot het terugvorderen van onterechte uitgekeerde bedragen en de uitkeringenfraude zal het wettelijk en regelgevend kader worden aangepast. Opbrengst in 2012: 11.000 duizend EUR.

En 2012, la lutte contre la fraude sociale portera prioritairement sur les mesures qui suivent: le gouvernement assurera l’amélioration de la collaboration entre les différents services de contrôles sociaux et fiscaux, en matière de lutte contre la fraude aux cotisations sociales, le gouvernement prendra notamment les mesures en ce qui concerne les faux-indépendants et les faux travailleurs salariés et en ce qui concerne la récupération des montants versés injustement et la fraude aux indemnités, le cadre légal et réglementaire sera adapté. Rendement en 2012: 11.000 milliers EUR.

Teneinde het financiële evenwicht van de sociale zekerheid te verzekeren en de continuïteit van de betalingen van de sociale prestaties te garanderen, zullen niet alleen structurele hervormingen worden aangevat in de sectoren van de invaliditeit, de pensioenen en de gezondheidszorg, maar zal er (zoals in 2010 en 2011) tot en met in 2014 ook in een bijkomende dotatie voor de bestaande financieringen worden voorzien. Deze tijdelijke dotatie zal elk jaar moeten worden berekend zodat de sociale zekerheid geen overschotten of tekorten op haar ESR-rekeningen zou hebben. Dit tast het ESRsaldo van de in zijn geheel genomen entiteit I niet aan. Bedrag voor 2012: 359.560 duizend EUR.

Afin d’assurer l’équilibre financier de la sécurité sociale et garantir la continuité des paiements des prestations sociales, outre les réformes structurelles initiées dans les secteurs de l’invalidité, des pensions et des soins de santé, on prévoira aussi le versement d’une dotation complémentaire aux financements existants (comme en 2010 et 2011) jusqu’en 2014 y compris. Cette dotation temporaire devra être calculée chaque année de telle sorte que la sécurité sociale n’aie ni surplus ni déficit de ses comptes SEC. Celle-ci n’affecte pas le solde SEC de l’entité I prise dans son ensemble. Montant pour 2012 : 359.560 milliers EUR.

54


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

 De btw-ontvangsten stijgen met 418.400 duizend EUR ten gevolg van:

 Les recettes TVA augmentent de 418.400 milliers EUR suite à:

 De opheffing van het bankgeheim;  De btw op betaaltelevisie;  De btw op diensten van deurwaarders en notarissen;  De strijd tegen de fraude en correcte toepassing van de wetgeving.

 La levée du secret bancaire;  La TVA sur TV payante;  La TVA sur les services des huissiers et des notaires;  La lutte contre la fraude et application correcte de la législation.

De btw-ontvangsten toegewezen aan het RSVZ stijgen hierdoor met 4.162 duizend EUR.

Les recettes TVA affectées à l’INASTI augmentent de ce fait de 4.162 milliers EUR.

De hervorming van de fiscaliteit van de roerende inkomsten levert een meeropbrengst op van 917.000 duizend EUR. De roerende inkomsten toegewezen aan het RSVZ stijgen hierdoor met 10.217 duizend EUR.

La réforme de la fiscalité des revenus mobiliers rapporte une recette supplémentaire de 917.000 milliers EUR. Les revenus mobiliers affectés à l’INASTI augmentent de ce fait de 10.217 milliers EUR.

Uitgaven

Dépenses

Het totaal van de lopende uitgaven vóór interne overdrachten bedraagt 6.253.821 duizend EUR, hetzij een verhoging van 0,43 % ten opzichte van 2011.

Le total des dépenses courantes avant transferts internes s’élève à 6.253.821 milliers EUR, soit une augmentation de 0,43 % par rapport à 2011.

De maatregelen voor de strikte uitgavencontrole zullen voor het geheel van de overheidsdiensten worden aangepast. Deze maatregelen zullen op identieke manier gelden voor de overheidsinstellingen van sociale zekerheid en voor de derden-instanties die opdrachten voor rekening van de Sociale Zekerheid uitvoeren, te weten de verzekeringsinstellingen. Een besparing van 3.056 duizend EUR is voorlopig toegewezen aan het stelsel zelfstandigen.

Des mesures de contrôle strict des dépenses seront adoptées pour l’ensemble des services de l’Etat. Ces mesures s’appliqueront de manière identique aux Institutions Publiques de Sécurité Sociale ainsi qu’aux organismes tiers qui exécutent des missions pour le compte de la Sécurité sociale à savoir les organismes assureurs. Une économie de 3.056 milliers EUR est provisoirement attribuée au régime des indépendants.

De regering voorziet trouwens, zoals voor de departementen, een onderbenutting van 102.000 duizend EUR. Deze onderbenutting wordt onverdeeld opgenomen binnen de ESRcorrecties.

Le gouvernement prévoira par ailleurs, comme pour les départements, une sous utilisation de 102.000 milliers EUR. Cette sous utilisation non répartie est reprise dans les corrections SEC.

55


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

Resultaat

Résultat

De behoeften van de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2012 geraamd op 3.903.306 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSVZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdrachten naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 4.016.898 duizend EUR bedragen, is het saldo van RSVZ-Globaal beheer 113.593 duizend EUR in 2012.

Les besoins des branches, à l’exclusion des soins de santé, sont estimés à 3.903.306 milliers EUR pour 2012. Vu que les recettes nettes de l’INASTI-Gestion globale (déduction faite des recettes propres et des transferts vers les soins de santé) s’élèvent à 4.016.898 milliers EUR, le solde de l’INASTI-Gestion globale est de 113.593 milliers EUR en 2012.

56


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

3 Evolutie van de prestaties 2011-2012

3 Évolution des prestations 2011-2012

Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen III.3 en III.4. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel III.5.

Un aperçu de l’évolution annuelle des dépenses par branche et des facteurs de volume figure dans les tableaux III.3 et III.4. Le détail et le coût des corrections sociales figurent dans le tableau III.5.

In 2012 zal het totaal van de sociale prestaties 3.901.478 duizend EUR bedragen, hetzij 4,34 % meer dan in 2011.

En 2012, le total des prestations sociales atteindra 3.901.478 milliers EUR, soit 4,34 % de plus qu’en 2011.

Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,8 % in 2012 en een overschrijding van de spilindex vanaf januari 2012, eerder dan met de gegevens van de economische begroting van het INR van september 2011 (groei van het bbp op 1,60 % en overschrijding spilindex in februari 2012). De cijfers zijn hiervoor aangepast.

En ce qui concerne les paramètres macroéconomiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,8 % en 2012 et d’un dépassement de l’indice-pivot dès janvier 2012, plutôt qu’avec les données du budget économique de l’ICN de septembre 2011 (taux de croissance du PIB de 1,60 % et dépassement de l’indice-pivot en février 2012). Les chiffres sont adaptés en conséquence.

Uitkeringen

Indemnités

Een combinatie van de effecten van een meer uniforme en samenhangende toepassing van de huidige regelgeving door de geneesherenadviseurs, de follow-up van de aanbevelingen van het Rekenhof en de uitvoering van het "back to work"-plan zouden ertoe moeten leiden dat het groeiritme van het aantal rechthebbenden vermindert. Opbrengst (2012): 30.000 duizend EUR. 2.246 duizend EUR is voorlopig toegewezen aan het stelsel zelfstandigen.

Une combinaison des effets d’une application plus uniforme et plus cohérente de la règlementation actuelle par les médecins conseils, le suivi des recommandations de la Cour des comptes et la mise en oeuvre du plan « back to work » devrait permettre de diminuer le rythme de croissance du nombre de bénéficiaires. Rendement (2012): 30.000 milliers EUR. 2.246 milliers EUR sont provisoirement attribués au régime des indépendants.

57


58

3.730.684

AANGEPAST TOTAAL

350.168

3.739.123

3.739.123

1.200

14.802

430.303

2.942.650

3.901.478

6.400

3.895.078

1.228

12.171

440.329

3.070.620

370.731

Initieel / Initial

(*) De huidige gezondheidsindex (117,27) zou in januari 2012 overschreden worden (aanpassing sociale prestaties in februari 2012 en wedden in maart 2012).

12.300

3.718.384

1.200

Onverdeelde prestaties

TOTAAL

RSVZ-Palliatieve verzorging

15.549

425.625

RSVZ-Gezinsbijslag

RSVZ-Faillissementsverzekering

341.647

2.934.363

(I)

RSVZ-Pensioenen

(II)

Initieel / Initial

RIZIV-Uitkeringen

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011

0,23 %

-100,00 %

0,56 %

0,00 %

-4,80 %

1,10 %

0,28 %

2,49 %

In % / En %

162.355

6.400

155.955

28

-2.632

10.026

127.970

20.563

In absolute cijfers / En chiffres absolus

4,17 %

4,17 %

2,33 %

-17,78 %

2,33 %

4,35 %

5,87 %

In % / En %

2012 / 2011

TOTAL AJUSTE

Prestations non-réparti

TOTAL

INASTI-Soins palliatifs

INASTI-Assurance faillite

INASTI-Prestations familiales

INASTI-Pensions

INAMI-Indemnités

(*) L’indice santé actuel (117,27) serait dépassé en janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012).

8.439

-12.300

20.739

0

-747

4.678

8.287

8.521

In absolute cijfers / En chiffres absolus

2011 (II) / (I)

(En milliers EUR)

(In duizend EUR) 2012

Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants 2011-2012 (*) (hormis soins de santé)

Prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen 2011-2012 (*) (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

2011

TABLEAU III.3

TABEL III.3

I. Algemene toelichting I. Exposé général


59

RSVZ-Pensioenen (jaargemiddelde) Rustpensioenen Overlevingspensioenen

Moederschap (g)

524.540 403.725 120.815

5.568

1.987.324

6.574.643

524.540 403.725 120.815

5.375

6.711.962

2.058.972

(I)

Primaire arbeidsongeschiktheid (d)

(II)

Initieel / Initial

Invaliditeit (d)

RIZIV-Uitkeringen (vergoede (d)agen of aantal (g)evallen)

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011

529.710 410.420 119.290

5.306

6.929.264

2.067.644

Initieel / Initial

2012

0 0 0

-193

137.319

71.648

In absolute cijfers / En chiffres absolus

0,00 % 0,00 % 0,00 %

-3,47 %

2,09 %

3,61 %

In % / En %

2011 (II) / (I)

5.170 6.695 -1.525

-69

217.302

8.672

In absolute cijfers / En chiffres absolus

0,99 % 1,66 % -1,26 %

-1,28 %

3,24 %

0,42 %

In % / En %

2012 / 2011

INASTI-Pensions (moyenne annuelle) Pensions de retraite Pensions de survie

Maternité (c)

Invalidité (j)

Incapacité primaire (j)

INAMI-Indemnités ((j)ours indemnisés ou nombre de (c)as)

Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants 2011-2012 (hormis soins de santé)

Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen 2011-2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd) 2011

TABLEAU III.4

TABEL III.4

I. Algemene toelichting I. Exposé général


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL III.5

TABLEAU III.5

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2011-2012 (*)(**)

Estimations budgétaires des corrections sociales 2011-2012 (*)(**)

(In miljoen EUR)

(En millions EUR)

Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen

Van kracht / Prise de cours

Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011

1. Uitkeringen

Jaarlijkse kost / Coût annuel

Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants

2012

10,74

13,31

1. Indemnités

- verhoging met 2 % van het forfait samenwonende voor invaliditeit met stopzetting

1.1.2010

1,15

1,15

- augmentation de 2 % du forfait cohabitant pour invalidité avec cessation

- verlenging van het moederschapsverlof in geval van hospitalisatie van

1.1.2010

0,28

0,28

- prolongation du congé de maternité en cas d'hospitalisation de l'enfant

- aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen (invaliden + primairen)

1.1.2010

0,71

0,71

- adaptation de la définition "charge de famille" pour les partenaires bénéficiant d'un revenu de remplacement (invalides + primaires)

- verhoging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast; • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden

1.8.2010

0,78

0,78

- augmentation des indemnités pour incapacité de travail primaire: • de 0,77 EUR par jour avec charge de famille; • de 0,96 EUR par jour pour isolés

- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit zonder stopzetting: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast; • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden

1.8.2010

0,80

0,80

- augmentation des indemnités pour invalidité sans cessation: • de 0,77 EUR par jour avec charge de famille; • de 0,96 EUR par jour pour isolés

- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden

1.5.2011

4,05

4,21

4,21

- octroi d'une prime annuelle de rattrapage de 200 EUR pour les invalides

- verhoging van het forfait "Hulp van derden" met 3 EUR

1.9.2011

0,40

1,24

1,24

- augmentation du forfait "Aide d'une tierce personne" avec 3 EUR

0,10

0,13

0,13

- augmentation de l'indemnité readaptation professionnelle en cas de réussite d'une formation terminée

- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beëindiging opleidingsprogramma - verhoging van forfaits voor personen in primaire uitkeringsgerechtigdheid vanwege de revalorisatie van de minimumpensioenen: personen ten laste +2,11 % en alleenstaanden +2,37 %

1.9.2011

0,28

0,87

0,87

- augmentation des forfaits octroyés aux titulaires en incapacité primaire suite à la revalorisation des pensions minimales des travailleurs indépendants: avec charge +2,11 % et isolés +2,37 %

- verhoging van invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting met 2,11 % voor het forfait met gezinslast en 2,37 % voor het forfait voor alleenstaanden vanwege de verhoging van het minimumpensioen binnen het stelsel

1.9.2011

0,30

0,92

0,92

- augmentation des indemnités d'invalidité sans arrêt de l'entreprise de 2,11 % pour le forfait avec charge et de 2,37 % pour le forfait isolé suite à l'augmentation des minima pensions du régime des indépendants

- verhoging van de invaliditeitsuitkering met stopzetting met 2 % voor de forfaits met personen ten laste en alleenstaanden vanwege de verhoging van de minimumpensioenen van het algemeen stelsel

1.9.2011

0,74

2,29

2,29

- augmentation des indemnités d'invalidité avec arrêt de l'entreprise de 2% pour les forfaits avec charge et isolés suite à l'augmentation des minima pensions du régime général

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.

(**) Bevat enkel de prestaties met betrekking tot de welvaartsenveloppe 2012.

(**) Comprend uniquement les prestations concernant l'enveloppe bien-être 2012.

60


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

(In miljoen EUR) (vervolg)

Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen

Van kracht / Prise de cours

(En millions EUR) (suite) Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011

Jaarlijkse kost / Coût annuel

Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants

2012

1. Uitkeringen (vervolg)

1. Indemnités (suite)

- verhoging van forfait voor primaire uitkeringsgerechtigden:

1.9.2011

0,23

0,70

0,70

- augmentation du forfait octroyé aux titulaires en incapacité primaire:

- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering met stopzetting voor samenwonenden: + 2 %

1.9.2011

0,40

1,24

1,24

- augmentation des indemnités d'invalidité avec arrêt de l'entreprise pour les cohabitants: + 2 %

- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering zonder stopzetting voor samenwonenden: + 2 %

1.9.2011

0,20

0,64

0,64

- augmentation des indemnités d'invalidité sans arrêt de l'entreprise pour les cohabitants: + 2 %

- verhoging van het inkomensplafond binnen de invaliditeitsverzekering met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %

1.9.2011

0,26

0,80

0,80

- augmentation du plafond de revenu avec charge de famille (jusqu'au montant de base de 707,7 EUR) et du plafond isolés pour l'invalidité- revenus de remplacement: +2 %

- verhoging van het inkomensplafond voor de primaire uitkeringsgerechtigden met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %

1.9.2011

0,09

0,27

0,27

- augmentation du plafond de revenu avec charge de famille (jusqu'au montant de base de 707,7 EUR) et du plafond isolés pour l'incapacité primaire - revenus de remplacement: +2 %

79,70

121,67

- verhoging van het minimumpensioen: • met 20 EUR per maand voor het gezinspensioen; • met 25 EUR per maand voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen

1.8.2010

58,75

58,75

58,75

- augmentation de la pension minimum: • de 20 EUR par mois pour la pension ménage; • de 25 EUR par mois pour les pensions pour isolés et pensions de survie

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005

1.9.2010

1,58

1,56

1,56

- verhoging van het minimumpensioen: • met 2,11 % voor het gezinspensioen; • met 2,37 % voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen • met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar;

1.9.2011

17,16

52,33

52,33

- verhoging van de niet-minimumpensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 %

1.9.2011

1,08

3,21

3,21

- augmentation des pensions non minimales de plus de 15 ans de 2,25 %

- verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar

1.9.2011

0,54

1,63

1,63

- augmentation de 2 % des pensions de 5 ans

1.11.2011

0,59

3,54

3,54

- augmentation des pensions non minimales de moins de 15 ans de 1,25 %

0,68

2,70

- augmentation de 2 % des pensions de 2007

2. Pensioenen

- verhoging van de niet-minimumpensioenen minder dan 15 jaar met 1,25 % - verhoging met 2 % van de pensioenen uit 2007

2. Pensions

- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2005 - augmentation de la pension minimum: • de 2,11 % pour la pension ménage; • de 2,37 % pour les pensions pour isolés et pensions de survie • de 2,25 % pour la pension ménage de plus de 15 ans;

1.9.2012

61


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

(In miljoen EUR) (vervolg)

Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen

Van kracht / Prise de cours

(En millions EUR) (suite) Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011

3. Gezinsbijslag

1,19

1,22

1,19

1,22

0,37

0,58

- verhoging van de uitkering in geval van faillissement: • met 20 EUR met gezinslast; • met 25 EUR zonder gezinslast

1.8.2010

0,27

- verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen

1.9.2011

4. Faillissementsverzekering

5. Diversen TOTAAL

Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants

2012

1.1.2011

- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging met 50 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen

Jaarlijkse kost / Coût annuel

3. Prestations familiales 1,22

- supplément d'âge annuel : augmentation de 50 à 75 EUR pour les 18-24 ans

0,28

0,28

- augmentation de l'indemnité en cas de faillite: • de 20 EUR avec charge de famille; • de 25 EUR sans charge de famille

0,10

0,30

0,30

- augmentation des indemnités en cas de faillite liée à l'augmentation des pensions minimales

0,00

0,00

92,00

136,78

62

4. Assurance faillite

5. Divers TOTAL


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

HOOFDSTUK IV

CHAPITRE IV

RIZIV-GENEESKUNDIGE VERZORGING

INAMI-SOINS DE SANTE

1 Tabellen voor 2011 en 2012

1 Tableaux de 2011 et 2012

Methodologie

Méthodologie

Door de wet van 31 januari 2007 die een nieuwe financiering van de ziekteverzekering invoert en de wet van 26 maart 2007 waarmee de integratie van de kleine risico’s in de verplichte ziekteverzekering voor zelfstandigen wordt gerealiseerd, wordt er vanaf 2008 in de tak RIZIV-Geneeskundige verzorging geen onderscheid meer gemaakt tussen het stelsel van de werknemers en het stelsel van de zelfstandigen.

En vertu de la loi du 31 janvier 2007 qui introduit un nouveau financement de l’assurance maladie et de la loi du 26 mars 2007 qui réalise l’intégration des petits risques dans l’assurance maladie obligatoire des indépendants, il n’est plus fait de distinction, dans la branche INAMI-Soins de santé, entre le régime des travailleurs salariés et celui des indépendants à partir de 2008.

Tot en met 2007 vertegenwoordigden de overdrachten van beide globale beheren naar de tak geneeskundige verzorging de te financieren thesauriebehoeften. Deze behoeften vloeiden voort uit de voorschotten (berekend in functie van de begrotingsdoelstelling) die in de loop van het jaar door het RIZIV gestort werden aan de VI’s, alsook uit de saldi van de voorgaande jaren die het RIZIV moest regulariseren tegenover de VI’s. Deze saldi werden opgemaakt in functie van de reële uitgaven en de regels met betrekking tot de financiële verantwoordelijkheid van de VI’s.

Jusqu’en 2007, les transferts des deux gestions globales à la branche des soins de santé représentaient les besoins de trésorerie à financer. Ces besoins résultaient des avances (calculées en fonction de l’objectif budgétaire) qui étaient versées par l’INAMI aux OA dans le courant de l’année, ainsi que des soldes des années précédentes que l’INAMI devait régulariser envers les OA et qui ont été établis en fonction des dépenses réelles et des règles relatives à la responsabilité financière des OA.

Vanaf 2008 bestaat de financiering van de tak geneeskundige verzorging uit drie delen: 1. Een basisbedrag per globaal beheer gelijk aan het bedrag van het voorgaande jaar (*) verhoogd met het groeipercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen de jaren N-1 en N-2. 2. Een bijkomend bedrag vanuit beide globale beheren waarvoor deze een alternatieve financiering bekomen. Dit bijkomend bedrag wordt bekomen door de uitgaven van de tak geneeskundige verzorging te verminderen met de twee basisbedragen en met de eigen ontvangsten van de tak geneeskundige verzorging en vervolgens via een verdeelsleutel te verdelen over de globale beheren.

À partir de 2008, le financement de la branche des soins de santé comprend trois parties : 1. Un montant de base par gestion globale égal au montant de l’année précédente (*) majoré du taux de croissance des recettes effectives disponibles de cotisations entre les exercices N-1 et N-2. 2. Un montant complémentaire provenant des deux gestions globales pour lequel celles-ci reçoivent un financement alternatif. Ce montant complémentaire est obtenu en diminuant les dépenses de la branche soins de santé des deux montants de base reçus et des recettes propres de la branche. Il est ensuite réparti entre les gestions globales avec une clef de répartition.

(*)

Voor het bepalen van de basisbedragen 2008 dienden er op de geldmiddelen overgedragen door de globale beheren in 2007 een aantal correcties uitgevoerd te worden in verband met de overschrijdingen van de begrotingsdoelstelling voorgaande jaren die in 2007 werden verrekend. (*) Pour déterminer les montants de base de 2008, il fallait corriger les moyens transférés par les gestions globales en 2007 des dépassements de l’objectif budgétaire des années antérieures qui ont été pris en compte en 2007.

63


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

3. Indien na afloop van het begrotingsjaar blijkt dat de uitgaven voor geneeskundige verzorging hoger lagen dan de globale begrotingsdoelstelling, wordt deze overschrijding ten laste gelegd van de globale beheren volgens een bepaalde verdeelsleutel.

3. Si à l’expiration de l’exercice budgétaire, il apparaît que les dépenses en soins de santé dépassent l’objectif budgétaire global, ce dépassement est à charge des deux gestions globales selon une clef de répartition.

Doordat naast de invoering van een nieuwe financiering ook de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering werden doorgevoerd, dienden de hierboven beschreven basisbedragen nog gecorrigeerd te worden. Voordien konden zelfstandigen met ook een carrière als werknemer of met een partner die onder de werknemersregeling viel, zich verzekeren tegen geneeskundige verzorging onder de werknemersregeling. Het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de (**) zelfstandigen dient met 182.060 duizend EUR verhoogd te worden en het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de werknemers met eenzelfde bedrag verlaagd.

Du fait qu’à côté de l’introduction d’un nouveau financement, l’intégration des petits risques dans l’assurance obligatoire était aussi réalisée, les montants de base décrits ci-dessus devaient encore être corrigés. Auparavant, les indépendants qui avaient aussi une carrière de salarié ou qui avaient un partenaire relevant du régime des salariés, pouvaient s’assurer contre les soins de santé dans le régime des salariés. Le montant de base à charge de la gestion globale des indépendants doit être augmenté (**) de 182.060 milliers EUR et celui à charge de la gestion globale des salariés doit être diminué du même montant.

Het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de zelfstandigen bevat voor 2008 ook een bedrag van 442.222 duizend EUR tengevolge van de integratie van de kleine risico’s. Het werd verder verhoogd met 182.060 duizend EUR ten gevolge van de afschaffing van de meest gunstige regel alsook met 11.410 duizend EUR ter financiering van de verhoging van de beheerskosten van de VI’s.

Le montant de base à charge de la gestion globale des travailleurs indépendants pour 2008 comprend un montant de 442.222 milliers EUR résultant de l’intégration des petits risques. Il a été augmenté des 182.060 milliers EUR suite à la suppression du régime le plus favorable ainsi que de 11.410 milliers EUR pour financer la hausse des frais d’administration des OA.

De overdrachten van en naar de twee globale beheren worden in de tabel afgezonderd. Bovendien toont een bijkomende tabel de toewijzing van het saldo van de lopende rekeningen.

Les transferts de et vers les deux gestions globales ont été isolés dans le tableau. En outre, un tableau supplémentaire montre l’affectation du solde des comptes courants.

Op het moment dat de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven gekend zijn en de begrotingsramingen zullen vervangen, zal er een niet-toegewezen saldo verschijnen dat het resultaat van de verrichtingen eigen aan het beschouwde begrotingsjaar zal voorstellen.

Lorsque les recettes et les dépenses réalisées seront connues et remplaceront les prévisions budgétaires, un solde non affecté apparaîtra, qui représentera le résultat des opérations propres à l’exercice considéré.

(**) (**)

Na 2008 wordt dit bedrag geïndexeerd. Après 2008, ce montant est indexé.

64


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL IV.1

TABLEAU IV.1

Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging 2011-2012

Budget de l'INAMI-Soins de santé 2011-2012

(In duizend EUR)

(En milliers EUR)

Lopende Ontvangsten

2011

Bijdragen Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen

2012

Recettes Courantes

919.581

963.196

919.581

963.196

Alternatieve financiering Btw Accijnzen tabak Andere

2.630.477 1.756.985 743.492 130.000

2.762.596 1.874.606 757.990 130.000

Financement alternatif TVA Accises tabac Autres

Toegewezen ontvangsten

1.028.663

1.078.960

Recettes affectées

Externe overdrachten

1.000

1.047

Transferts externes

Opbrengsten beleggingen

4.130

4.217

Revenus de placements

404.384

400.187

4.988.235

5.210.203

(1)

22.524.603 19.223.668 2.903.030 397.905

21.586.368 20.208.514 1.377.854

ONSS - Gestion globale Montant de base Financement alternatif complémentaire Décompte années antérieures

(1)

(2)

2.267.362 1.937.579 292.600 37.183

2.129.469 1.993.545 135.924

INASTI - Gestion globale Montant de base Financement alternatif complémentaire Décompte années antérieures

(2)

Diversen Eigen ontvangsten RSZ - Globaal beheer Basisbedrag Bijkomende alternatieve financiering Afrekening voorgaande jaren RSVZ - Globaal beheer Basisbedrag Bijkomende alternatieve financiering Afrekening voorgaande jaren RSVZ - Gemengde loopbanen

Cotisations Cotisations ordinaires Modération salariale Cotisations spécifiques

Divers Recettes propres

123.371

126.813

Overdrachten - GFB

24.915.336

23.842.649

Transferts - GFG

Totaal lopende ontvangsten

29.903.571

29.052.852

Total recettes courantes

(1) 2011: 2.912.369 duizend EUR opgenomen in het KB van 23 maart 2011. Bedrag ontvangen door het globaal beheer. (2) 2011: 293.542 duizend EUR opgenomen in het KB van 23 maart 2011. Bedrag ontvangen door het globaal beheer.

INASTI - Carrières mixtes

(1) 2011: 2.912.369 milliers EUR repris dans l'AR du 23 mars 2011. Montant reçu par la gestion globale. (2) 2011: 293.542 milliers EUR repris dans l'AR du 23 mars 2011. Montant reçu par la gestion globale.

65


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL IV.1

TABLEAU IV.1

Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging 2011-2012

Budget de l'INAMI-Soins de santé 2011-2012

(In duizend EUR) (vervolg)

(En milliers EUR) (suite)

Lopende Uitgaven Prestaties

2011

Dépenses Courantes

2012

24.775.876

25.627.379

Betalingskosten

Prestations Frais de paiement

Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden Besparing (3)

1.005.192 102.771 902.421

1.002.810 104.718 901.641 -3.549

Frais d'administration Organismes centraux Services tiers Économie (3)

Externe overdrachten

1.758.185

1.875.862

Transferts externes

830.770

546.801

28.370.023

29.052.852

988.614 4.500 984.114 109.846 500 109.346

0 0

Intrestlasten Diversen Uitgaven vóór overdrachten GFB RSZ - Globaal beheer Toekomstfonds geneeskundige verzorging Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ RSVZ - Globaal beheer Toekomstfonds geneeskundige verzorging Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ Overdrachten - GFB Totaal lopende uitgaven

Saldo lopende rekeningen

Charges d'intérêts

1.098.460

0

29.468.483

29.052.852

435.088

0

(3) 2012: Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR waarvan 3.549 duizend EUR voorlopig pro rata toegewezen.

Kapitaalrekeningen

0 0

Divers Dépenses avant transferts GFG ONSS - Gestion globale Fonds pour l'avenir soins de santé Contribution objectif budgétaire SS INASTI - Gestion globale Fonds pour l'avenir soins de santé Contribution objectif budgétaire SS Transferts - GFG Total dépenses courantes

Solde comptes courants

(3) 2012: Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR dont 3.549 milliers EUR attribués provisoirement au pro rata.

2011

Comptes de Capital

2012

Ontvangsten

Recettes

Uitgaven

Dépenses

Saldo kapitaalrekeningen

Budgettair resultaat (4)

0

0

Solde comptes de capital

435.088

0

Résultat budgétaire (4)

(4) 2011: het positief budgettair resultaat is het gevolg van de voorlopige afsluiting van de rekeningen 2010.

(4) 2011: le résultat budgétaire positif est le résultat de la clôture provisoire des comptes de 2010.

66


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012

2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012

2011

2011

Het totale saldo voor 2011 bedraagt 435.088 duizend EUR. Dit bedrag stemt overeen met de voorlopige afsluiting van de rekeningen 2010.

Le solde total de 2011 s’élève à 435.088 milliers EUR. Ce montant correspond à la clôture provisoire des comptes de 2010.

In 2011 werd het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging gestijfd door de twee globaal beheren voor een totaal bedrag van 5.000 duizend EUR. Dit bedrag bevindt zich bij de RSZ en het RSVZ.

En 2011, le Fonds pour l’avenir des soins de santé a été alimenté par les deux gestions globales à concurrence d’un montant total de 5.000 milliers EUR. Ce montant se retrouve à l’ONSS et l’INASTI.

In het kader van de begrotingsdoelstelling 2011 van de geneeskundige verzorging, die vastgesteld is op 25.869.336 duizend EUR, werd in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend EUR ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en is als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de loontrekkenden en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen.

Dans le cadre de l’objectif budgétaire 2011 des soins de santé, qui est fixé à 25.869.336 milliers EUR, un montant de 1.093.460 milliers EUR était mis en 2011 à la disposition des gestions globales de la sécurité sociale et est réparti comme suit: 90 % pour le régime des travailleurs salariés et 10 % pour le régime des travailleurs indépendants.

2012

2012

De basisbedragen gefinancierd door de globale beheren (zie uitleg in het deel methodologie) bedragen:  Voor RSZ: 20.208.514 duizend EUR.  Voor RSVZ: 1.993.545 duizend EUR.

Les montants de base financés par les gestions globales s’élèvent à (voir méthodologie):

De bijkomende alternatieve financiering nodig om de begroting in evenwicht te brengen bedraagt 1.513.778 duizend EUR en wordt voor 1.377.854 duizend EUR toegekend aan de RSZ en voor 135.924 duizend EUR aan het RSVZ.

Le financement alternatif complémentaire nécessaire pour équilibrer le budget s’élève à 1.513.778 milliers EUR et est attribué pour 1.377.854 milliers EUR à l’ONSS et pour 135.924 milliers EUR à l’INASTI.

De begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging werd als volgt vastgesteld op 25.627.379 duizend EUR:

L’objectif budgétaire des soins de santé a été fixé à 25.627.379 milliers EUR, comme suit:

 

(In duizend EUR)

(En milliers EUR)

Globale genormeerde begrotingsdoelstelling 2012 (4,5%) Correctie

27.607.235

Gecorrigeerde technische ramingen

26.045.682

Structurele besparingen Neutralisering verhoging RSZPPO-bijdragen ziekenhuizen

Pour l’ONSS: 20.208.524 milliers EUR. Pour l’INASTI: 1.993.545 milliers EUR.

-1.561.553 -424.808

Objectif budgétaire global normé 2012 (4,5%) Correction Estimations techniques corrigées Economies structurelles Neutralisation augmentation cotisations ONSS-APL hôpitaux

6.505 Globale begrotingsdoelstelling 2012

25.627.379

67

Objectif budgétaire global 2012


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

De tabel hieronder geeft de verdeling van de structurele besparingen tussen de grote rubrieken van de begroting van geneeskundige verzorging weer.

Le tableau ci-dessous donne la ventilation des économies structurelles dans les rubriques principales du budget des soins de santé.

Structurele besparingen (In duizend EUR) Geneeskundige honoraria Farmaceutische specialiteiten Implantaten Bandagisten/orthopedisten

Economies structurelles (En milliers EUR) 59.986 164.436 40.197 8.545

Honoraires médicaux Spécialités pharmaceutiques Implants Bandagistes/orthopédistes

Ziekenhuizen

19.096

Hôpitaux

Zuurstoftherapie

10.000

Oyxgénothérapie

Indexering in de honorariumsectoren

122.548

Indexation dans les secteurs à honoraires

TOTAAL

424.808

TOTAL

Via de FMB zal een compensatie toegekend worden voor de verhoging van de patronale RSZPPO-bijdragepercentages voor de openbare ziekenhuizen, evenals voor de ziekenhuizen die het resultaat zijn van een fusie tussen een openbaar en een privéziekenhuis. Zijnde een kostprijs van 6.505 duizend EUR in 2012, die binnen de globale begrotingsdoelstelling moet worden gecompenseerd.

Une compensation sera accordée via le BMF de l’augmentation du taux de cotisation patronales ONSSAPL pour les hôpitaux publics, ainsi que pour les hôpitaux issus d’une fusion entre un hôpital public et un hôpital privé. Soit un coût de 6.505 milliers EUR en 2012, à compenser au sein de l’objectif budgétaire global.

320.144 duizend EUR zal in 2012 waarschijnlijk niet worden uitgegeven. Deze onderbenutting kan in twee delen worden gesplitst: een deel omwille van de gunstige evolutie van de consumptie in de loop van 2012 en een bevriezing voor 2012 van een deel van de 170.853 duizend EUR gereserveerde bedragen binnen de technische ramingen 2012 van het RIZIV. Deze onderbenutting zal het voorwerp uitmaken van een regelmatige monitoring en er zullen eventueel in de loop van het jaar bijkomende besparingsmaatregelen worden genomen.

320.144 milliers EUR ne seront probablement pas dépensés en 2012. Cette sous utilisation peut être décomposée en 2 parties: une partie du fait de l'évolution favorable de la consommation au cours de l'année 2012 et un gel pour 2012 d’une partie des 170.853 milliers EUR de montants réservés identifiés dans les estimations techniques 2012 de l’INAMI. Cette sous utilisation fera l’objet d’un monitoring régulier et des mesures d’économies supplémentaires seront, le cas échéant, prises en cours d’année.

De maatregelen voor de strikte uitgavencontrole zullen voor het geheel van de overheidsdiensten worden aangepast. Deze maatregelen zullen op identieke manier gelden voor de overheidsinstellingen van sociale zekerheid en voor de derden-instanties die opdrachten voor rekening van de Sociale Zekerheid uitvoeren, te weten de verzekeringsinstellingen. Een besparing van 38.862 duizend EUR is voorlopig toegewezen aan het RIZIV-Geneeskundige verzorging.

Des mesures de contrôle strict des dépenses seront adoptées pour l’ensemble des services de l’Etat. Ces mesures s’appliqueront de manière identique aux Institutions Publiques de Sécurité Sociale ainsi qu’aux organismes tiers qui exécutent des missions pour le compte de la Sécurité sociale à savoir les organismes assureurs. Une économie de 38.862 milliers EUR est momentanément attribuée à l’INAMISoins de santé.

68


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

De regering voorziet trouwens, zoals voor de departementen, een onderbenutting van 102.000 duizend EUR. Deze onderbenutting wordt onverdeeld opgenomen binnen de ESRcorrecties.

Le gouvernement prévoira par ailleurs, comme pour les départements, une sous utilisation de 102.000 milliers EUR. Cette sous utilisation non répartie est reprise dans les corrections SEC.

69



I. Algemene toelichting

I. Exposé général

HOOFDSTUK V

CHAPITRE V

DE ANDERE REGELINGEN VAN SOCIALE ZEKERHEID

LES AUTRES REGIMES DE SECURITE SOCIALE

De overzeese sociale zekerheid

La sécurité sociale d’Outre-mer

De DOSZ beheert twee regelingen van sociale zekerheid: de regeling van de wet van 16 juni 1960 en de regeling van de wet van 17 juli 1963. De begroting van de DOSZ wordt voorgesteld in tabel V.1.

L’OSSOM gère deux régimes de sécurité sociale: le régime de la loi du 16 juin 1960 et le régime de la loi du 17 juillet 1963. Le budget de l’OSSOM est présenté dans le tableau V.1.

In 2011 ontvangt de DOSZ 65.289 duizend EUR aan bijdragen. De prestaties bedragen 384.594 duizend EUR. De staatstoelage wordt vastgesteld op 294.585 duizend EUR.

En 2011, l’OSSOM percoit 65.289 milliers EUR de cotisations. Les prestations atteignent 384.594 milliers EUR. La subvention de l’État est fixée à 294.585 milliers EUR.

In 2012 zal de DOSZ 65.289 duizend EUR aan bijdragen ontvangen. De prestaties bedragen 399.324 duizend EUR. De staatstoelage wordt vastgesteld op 343.128 duizend EUR na verrekening van het saldo voorgaande jaren.

En 2012, l’OSSOM percevra 65.289 milliers EUR de cotisations. Les prestations atteignent 399.324 milliers EUR. La subvention de l’État est fixée à 343.128 milliers EUR après décompte du solde années antérieures.

Andere regelingen van sociale zekerheid

Autres régimes de sécurité sociale

In de tabellen V.2 tot V.3 worden de begrotingen van de takken en instellingen van de sociale zekerheid besproken die niet behoren tot beide globale beheren maar die in de nationale rekeningen wel tot de sector sociale zekerheid worden gerekend.

Les tableaux V.2 jusque V.3 présentent les budgets des branches et des organismes de sécurité sociale qui ne font pas partie des gestions globales mais qui, dans les comptes nationaux, sont comptés dans la sécurité sociale.

Voor de RSZPPO gaat het over de begroting van de gezinsbijslag, de verschillende pools voor pensioenen, het egalisatiefonds, de geco’s, de veiligheidscontracten, de syndicale premies en de beleggingsinkomsten.

Pour l’ONSSAPL, il s’agit du budget des prestations familiales, des différents pools de pensions, du fonds d’égalisation, des contractuels subventionnés, des contrats de sécurités, des primes syndicales et des revenus de placements.

71


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL V.1

TABLEAU V.1

Begroting van de DOSZ 2011-2012

Budget de l'OSSOM 2011-2012

(In duizend EUR)

(En milliers EUR) 2011

Lopende Ontvangsten

Bijdragen

Initieel / Initial

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011

(I)

(II)

2012

2011 (II)-(I)

2012 / 2011

Initieel / Initial

In absolute cijfers / En chiffres absolus

In absolute cijfers / En chiffres absolus

Recettes Courantes

64.738

65.289

65.289

215

0

327.196

294.585

343.128

-18.187

48.544

Toegewezen ontvangsten

1.710

2.009

1.809

0

-200

Externe overdrachten

2.127

2.121

2.121

0

0

Transferts externes

Opbrengsten beleggingen

2.717

2.430

2.433

-2

3

Revenus de placements

Diversen

3.735

3.694

3.542

-1

-152

402.223

370.127

418.322

-17.975

48.194

Staatstoelagen Alternatieve financiering

Totaal lopende ontvangsten

Prestaties Betalingskosten Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden Besparing (1) Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen Totaal lopende uitgaven

Saldo lopende rekeningen

Subventions de l'Etat Financement alternatif

2011

Lopende Uitgaven

Cotisations

Initieel / Initial

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011

(I)

(II)

2012

2011 (II)-(I)

2012 / 2011

Initieel / Initial

In absolute cijfers / En chiffres absolus

In absolute cijfers / En chiffres absolus

382.794

384.594

399.324

3.155

14.730

15

6

1

0

-5

12.868 12.868

12.956 12.956

12.791 13.240

41 41

-165 284

-449 2.914

2.185

-449

2.185

0

1

Recettes affectées

Divers Total recettes courantes

Dépenses Courantes

Prestations Frais de paiement Frais d'administration Organismes centraux Services tiers Économie (1) Transferts externes

380

401

356

0

-45

3.251

3.423

3.215

1

-208

402.223

403.565

417.873

3.198

14.308

Total dépenses courantes

0

-33.437

449

-21.173

33.886

Solde comptes courants

(1) 2012: Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR waarvan 449 duizend EUR voorlopig pro rata toegewezen.

Intérêts sur emprunts Divers

(1) 2012: Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR dont 449 milliers EUR provisoirement pro rata attribué.

72


73

94

12.500

0

Saldo kapitaalrekeningen

-6.234

0

Uitgaven

Resultaat

0

Ontvangsten

FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation

-6.234

Saldo lopende rekeningen

Kapitaalrekeningen

47.430

47.430

Totaal lopende uitgaven

Interne overdrachten

Uitgaven vóór interne overdrachten

0

0

0

9.419

FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante

9.419

12.500

FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL

1

0

0

0

1

16.413

16.413

0

0

0

-71.576

RSZPPO / ONSSAPL

-71.576

2.943.437

66.968

2.871.682

0

0

0

-27.571

RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale

-27.571

264.330

264.330

4.500

33.835 33.835

225.995

RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale

236.759

236.759

57.592

1.007 1.007

56.585

FCUD / FESC

59.106

59.106

383

1.588.684

6.225 6.225

1.582.459

F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS

1.588.684

1.588.684

FCUD / FESC

1.514

0

0

0

1.514

57.592

F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS

0

0

0

0

0

1.588.684

0

0

0

-94.447

TOTAAL / TOTAL

-94.447

4.930.386

66.968

4.858.631

406

355.875

75.291 74.681 610

96

4.426.964

TOTAAL / TOTAL

4.835.939

71.755

4.764.184

10.698

81.237

249.174

247.264

124.260

4.051.551

Cotisations

Recettes Courantes

Recettes affectées

Transferts externes

Frais d'administration Organismes centraux Services tiers

Frais de paiement

Prestations

Dépenses Courantes

Total recettes courantes

Transferts internes

Recettes propres

Divers

Revenus de placements

Transferts externes

Résultat

Solde compte de capital

Dépenses

Recettes

Comptes de Capital

Solde comptes courants

Total dépenses courantes

Transferts internes

Dépenses avant transferts internes

Charges d'intérêts 375

335.254

23.447 22.837 610

51

2.512.930

RSZPPO / ONSSAPL

2.871.861

71.755

2.800.106

90 7.600

2.956

1.585.728

TOTAAL / TOTAL

Divers

31

2.838 2.838

45

13.155

FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL

16.414

16.414

73

40.060

0

58.723

F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS

Diversen

16.121

Externe overdrachten

12.500

FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante

21.919

21.919

610

113.011

73.358

42.700

FCUD / FESC

Intrestlasten

7.938 7.938

0

23.340

Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation

41.196

Totaal lopende ontvangsten

Interne overdrachten

41.196

68

40.000

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

247.264 136.120

18

Externe overdrachten

25

Toegewezen ontvangsten

40.902

2.335.687

RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale

Subventions de l'Etat

16.320

RSZPPO / ONSSAPL

Financement alternatif

10.000

11.291

FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL

Alternatieve financiering

1.102

FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante

Staatstoelagen

Bijdragen

FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation

(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011)

(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011)

Lopende Ontvangsten

TABLEAU V.2 Budget des autres régimes de la sécurité sociale 2011

TABEL V.2

Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid 2011

I. Algemene toelichting I. Exposé général


74

94

12.500

5.565

30.675

30.675

9.420

12.500

-1

14.789

14.789

Cotisations

59.257

1.007 1.007

58.250

FCUD / FESC

61.158

61.158

1.652.049

6.360 6.360

1.645.689

F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS

1.652.049

1.652.049

66.257

0

Saldo kapitaalrekeningen

5.565

0

Resultaat

0

Uitgaven

FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

0

0

0

9.420

FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante

FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL

-1

0

0

0

0

0

40.750

RSZPPO / ONSSAPL

0

-31.210

40.750

1.902

59.257

0

1.652.049

28.957

5.079.586

57.490

5.018.117

390

378.903

72.774 74.699 607 -2.531

96

4.565.954

TOTAAL / TOTAL

5.108.543

61.469

5.047.074

10.761

Recettes affectées

Transferts externes

Frais d'administration Organismes centraux Services tiers Économie (1)

Frais de paiement

Prestations

Dépenses Courantes

Total recettes courantes

Transferts internes

Recettes propres

Divers

Revenus de placements

Transferts externes

Solde comptes courants

Total dépenses courantes

Transferts internes

Dépenses avant transferts internes

-31.210

0

0

0

RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale

FCUD / FESC

1.902

0

0

0

F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS

0

0

0

0

0

0

0

28.957

TOTAAL / TOTAL

Résultat

Solde compte de capital

Dépenses

Recettes

Comptes de Capital

(1) 2012: Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR dont 2.531 milliers EUR provisoirement pro rata attribué.

249.045

57.490

249.045

3.063.803

(1) 2012: Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR waarvan 2.531 duizend EUR voorlopig pro rata toegewezen.

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

Interne overdrachten

Uitgaven vóór interne overdrachten 3.002.334

4.500

32.595 32.595

211.950

RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale

217.835

217.835

393

219.404

247.264

122.143

4.381.245

Charges d'intérêts 367

374.334

24.364 23.757 607

51

2.603.585

RSZPPO / ONSSAPL

3.104.553

61.469

3.043.084

30 7.600

3.034

1.649.016

Divers

23

2.910 2.910

45

11.467

FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL

14.788

14.788

73

30.060

0

60.765

Diversen

69

Externe overdrachten

12.500

FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante

21.920

21.920

610

93.095

71.241

45.869

Intrestlasten

8.070 8.070

0

22.513

FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation

36.240

36.240

54

35.070

Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden Besparing (1)

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

Totaal lopende ontvangsten

Interne overdrachten

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

247.264 126.275

19

Externe overdrachten

16

Toegewezen ontvangsten

40.902

2.598.510

Recettes Courantes

Subventions de l'Etat

14.694

TOTAAL / TOTAL

Financement alternatif

10.000

11.291

FCUD / FESC

F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS

Alternatieve financiering

1.100

RSZPPO / ONSSAPL

RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale

Staatstoelagen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL

(En milliers EUR)

FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante

(In duizend EUR)

FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation

TABLEAU V.3 Budget des autres régimes de la sécurité sociale 2012

TABEL V.3

Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid 2012

I. Algemene toelichting I. Exposé général


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

HOOFDSTUK VI

CHAPITRE VI

DE SOCIALE BIJSTAND

L’ASSISTANCE SOCIALE

Dit gedeelte behandelt de bijstandsregelingen die met algemene middelen worden gefinancierd, namelijk de inkomensgarantie voor ouderen, het leefloon en de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. De maatschappelijke dienstverlening die door de OCMW's aan asielzoekers wordt toegekend, is eveneens opgenomen in dit hoofdstuk, uitgezonderd wat de opvanginitiatieven aangaat. Het residueel stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag, dat volledig ten laste is van de kinderbijslagregeling voor werknemers, komt hier dus niet aan bod, maar wel in het gedeelte betreffende de sociale zekerheid voor werknemers.

Cette partie traite des régimes d’assistance financés par des moyens généraux, à savoir la garantie de revenus aux personnes âgées, le revenu minimum d’intégration et les allocations aux personnes handicapées. L’aide sociale accordée aux demandeurs d’asile par les CPAS a également été intégrée dans ce chapitre, sauf pour ce qui a trait aux initiatives d’accueil. Le régime résiduaire des prestations familiales garanties, entièrement à charge du régime d’allocations familiales des travailleurs salariés, n’est donc pas repris ici mais bien dans la partie relative à la sécurité sociale des travailleurs salariés.

De inkomensgarantie voor ouderen (IGO)

La Garantie de revenus aux personnes âgées (GRAPA)

Deze rubriek dekt de inkomensgarantie, het gewaarborgd inkomen en de verwarmingstoelage.

Cette rubrique couvre la garantie de revenu, le revenu garanti et l’allocation de chauffage.

Op 1 september 2011 heeft de inkomensgarantie voor ouderen een welvaartaanpassing van 2 % gekregen. De kostprijs van deze maatregel bedraagt 6.946 duizend EUR in 2011 en 21.735 duizend EUR in 2012.

Au 1er septembre 2011, la garantie de revenu aux personnes âgées a reçu une adaptation au bien-être de 2 %. Le coût de cette mesure s’élève à 6.946 milliers EUR en 2011 et à 21.735 milliers EUR en 2012.

Het recht op maatschappelijke integratie en de maatschappelijke dienstverlening

Le droit à l’intégration sociale et l’aide sociale

Het betreft, voor het lopende begrotingsjaar, het bedrag van de toelage toegewezen door de federale overheid, waarbij een deel van het leefloon (het vroegere bestaansminimum) en de maatschappelijke dienstverlening toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt terugbetaald.

Il s’agit, pour l’année budgétaire en cours, du montant de la subvention accordée par l’État fédéral qui rembourse une partie du revenu d’intégration (ancien minimex) et de l’aide sociale octroyés par les centres publics d’action sociale.

Op 1 september 2011 hebben het leefloon en de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening een welvaartaanpassing van 2 % gekregen.

Au 1er septembre 2011, le revenu d’intégration sociale et l’aide sociale équivalente ont reçu une adaptation au bien-être de 2 %.

De kostprijs van deze maatregel bedraagt 5.260 duizend EUR in 2011 en 27.370 duizend EUR in 2012.

Le coût de cette mesure s’élève à 5.260 milliers EUR en 2011 et à 27.370 milliers EUR en 2012.

75


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

Allocations aux personnes handicapées

De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties door de Staat gefinancierd zijn.

Le régime des allocations aux personnes handicapées a pour but de venir en aide aux plus démunis d’entre eux. C’est un régime résiduaire de protection sociale non contributif, dont les prestations sont financées par l’État.

Op 1 september 2011 heeft de inkomensvervangende uitkering een welvaartaanpassing van 2 % gekregen. De kostprijs van deze maatregel bedraagt 5.860 duizend EUR in 2011 en 18.493 duizend EUR in 2012.

Au 1er septembre 2011, l’allocation de remplacement de revenu a reçu une adaptation au bien-être de 2 %. Le coût de cette mesure s’élève à 5.860 milliers EUR en 2011 et à 18.493 milliers EUR en 2012.

76


77

1.840.184

3.291.550

TOTAAL

343.962

Maatschappelijke dienstverlening / Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965

Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

657.253

Leefloon

3.304.223

1.846.441

351.808

665.098

440.876

(I)

450.151

(II)

Initieel / Initial

Inkomensgarantie voor ouderen

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011

3.455.112

1.873.614

379.800

712.680

489.018

Initieel / Initial

12.673

6.257

7.846

7.845

-9.275

In absolute cijfers / En chiffres absolus

0,39 %

0,34 %

2,28 %

1,19 %

-2,06 %

In % / En %

2011 (II) / (I)

150.889

27.173

27.992

47.582

48.142

In absolute cijfers / En chiffres absolus

4,57 %

1,47 %

7,96 %

7,15 %

10,92 %

In % / En %

2012 / 2011

TOTAL

Allocations aux personnes handicapées

Aide sociale / Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965

Revenu d'intégration

Garantie de revenus aux personnes âgées

(En milliers EUR)

(In duizend EUR) 2012

Prestations des régimes d'assistance sociale 2011-2012

Prestaties van de stelsels sociale bijstand 2011-2012

2011

TABLEAU VI.1

TABEL VI.1

I. Algemene toelichting I. Exposé général


36.526

322.451

573.082

Maatschappelijke dienstverlening / Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965

Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

TOTAAL

106.855

Leefloon

78

557.656

312.393

36.526

104.747

103.990

(I)

107.250

(II)

Initieel / Initial

Inkomensgarantie voor ouderen

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011

596.498

322.983

44.724

116.921

111.870

Initieel / Initial

2012

-15.426

-10.058

0

-2.108

-3.260

In absolute cijfers / En chiffres absolus

-2,69 %

-3,12 %

0,00 %

-1,97 %

-3,04 %

In % / En %

2011 (II) / (I)

38.842

10.590

8.198

12.174

7.880

In absolute cijfers / En chiffres absolus

6,97 %

3,39 %

22,44 %

11,62 %

7,58 %

In % / En %

2012 / 2011

TOTAL

Allocations aux personnes handicapées

Aide sociale / Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965

Revenu d'intégration

Garantie de revenus aux personnes âgées

Facteurs de volume des prestations des régimes d'assistance sociale 2011-2012

Volumefactoren van de prestaties van de stelsels sociale bijstand 2011-2012 2011

TABLEAU VI.2

TABEL VI.2

I. Algemene toelichting I. Exposé général


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

TABEL VI.3

TABLEAU VI.3

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2011-2012 (*)

Estimations budgétaires des corrections sociales 2011-2012 (*)

(In miljoen EUR)

(En millions EUR)

Sociale correcties Sociale bijstand

Van kracht / Prise de cours

Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011

1. IGO

21,73

- verhoging met 0,6 % van de IGO

1.1.2010

4,96

- verhoging met 2 % van de IGO

1.9.2011

6,95

21,73

5,86

18,49

5,86

18,49

5,26

27,37

5,26

27,37

- verbinding met de welvaart: verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering

1.9.2011

3. Leefloon - verhoging met 2 % van het leefloon

1.9.2011

1. GRAPA - augmentation de 0,6 % de la GRAPA 21,73

- augmentation de 2 % de la GRAPA 2. Allocations aux personnes handicapées

18,49

- liaison au bien-être: augmentation des indemnités avec 2 %

3. Revenu d'intégration sociale 27,37

- augmentation de 2 % du revenu d'intégration 4. Aide sociale

4. Maatschappelijke dienstverlening (wet 1965 ) - verhoging met 2 % van de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening

Corrections sociales Assistance sociale

2012

11,91

2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

Jaarlijkse kost / Coût annuel

(loi 1965) 1.9.2011

5. Diversen TOTAAL

(**)

(**)

#VERW!

#VERW!

23,03

67,60

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar. (**) Inbegrepen in het cijfer voor het leefloon.

79

- augmentation de 2 % de l'aide sociale équivalente

5. Divers TOTAL

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète. (**) Inclus dans le chiffre pour le revenu d'intégration sociale.



I. Algemene toelichting

I. Exposé général

HOOFDSTUK VII

CHAPITRE VII

DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR

LES PENSIONS DU SECTEUR PUBLIC

De overheidssector vormt geen homogeen geheel. Er bestaan verschillende categorieën van openbare werkgevers op de verschillende machtsniveaus: de Federale Staat, de Gemeenschappen en Gewesten, de provincies, de gemeenten, de instellingen van openbaar nut, autonome overheidsinstellingen,... Elk van deze overheden heeft voor haar vastbenoemde personeelsleden een eigen statuut uitgewerkt.

Le secteur public ne constitue pas un ensemble homogène. Il existe différentes catégories d’employeurs publics se situant à des niveaux différents de pouvoir : l’État fédéral, les Communautés et Régions, les provinces, les communes, les organismes d’intérêt public, les entreprises publiques autonomes, … Chacune de ces autorités a élaboré un statut propre pour son personnel définitif.

Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen drie soorten van pensioenen van de overheidssector.

Il faut distinguer trois sortes de pensions du secteur public.

De eerste categorie zijn de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de federale overheidsdiensten en de ministeries van Gemeenschappen en Gewesten, van het onderwijs, van De Post, Belgacom, … De rustpensioenen ten laste van de staatskas worden gefinancierd door dotaties die ingeschreven zijn in afdeling 55 (zie verder). De overlevingspensioenen worden gefinancierd door de opbrengst van een persoonlijke bijdrage van 7,5 % op de wedde van de vastbenoemde personeelsleden die wordt gestort aan de Pensioendienst voor de overheidssector (die de rol van het vroegere Fonds voor overlevingspensioenen overneemt).

La première catégorie est formée par les pensions à charge du Trésor public. Il s’agit des pensions des agents définitifs des services publics fédéraux et des ministères des Communautés et des Régions, de l’enseignement, de La Poste, de Belgacom, … Les pensions à charge du Trésor public sont financées par des dotations inscrites dans la division 55 (voir plus loin). Les pensions de survie sont financées par le produit de la retenue d’une cotisation personnelle de 7,5 % sur le traitement des agents définitifs, versée au Service des Pensions du Secteur Public (qui reprend le rôle du Fonds des pensions de survie).

De tweede categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas maar die wel zoals deze pensioenen worden berekend. Het betreft de rustpensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de instellingen van openbaar nut die aangesloten zijn bij het pensioenstelsel van de wet van 28 april 1958 (de gewezen Pool der Parastatalen)1. Het betreft tevens de personeelsleden van de plaatselijke besturen die inzake pensioenen aangesloten zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de pro-

La deuxième catégorie est formée par les pensions qui ne sont pas à charge du Trésor public, mais qui sont calculées comme de telles pensions. Il s’agit des pensions des agents définitifs des organismes d’intérêt public qui sont affiliés au régime de pension de la loi du 28 avril 1958 (le ex-Pool des Parastataux)1. Il s’agit également des agents définitifs des administrations locales qui, en matière de pensions, sont affiliées à l’Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et locales

1

Bij de Pool der Parastatalen zijn een aantal instellingen van openbaar nut van de Federale Staat en van Gemeenschappen en Gewesten aangesloten (ongeveer 100 in aantal). De aangesloten instelling stort een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen. De persoonlijke bijdrage van 7,5 % wordt gestort in het Fonds voor overlevingspensioenen. De overlevingspensioenen zijn dus ten laste van de staatskas. 1 Un nombre d’organismes d’intérêt public de l’État fédéral et des Communautés et Régions sont affiliés au Pool des parastataux (environ 100 au total). Les organismes affiliés versent au Pool des parastataux une cotisation patronale pour le financement des pensions de retraite. La retenue personnelle de 7,5 % est versée au Fonds des pensions de survie. Les pensions de survie sont donc à charge du Trésor public.

81


I. Algemene toelichting

vinciale en (RSZPPO)2.

plaatselijke

I. Exposé général

(ONSSAPL)2.

overheidsdiensten

De derde categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas en die bovendien geheel of gedeeltelijk anders worden berekend dan de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft hier de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provincies, de plaatselijke besturen die inzake pensioenen niet aangesloten zijn bij de RSZPPO en de instellingen van openbaar nut die niet aangesloten zijn bij het pensioenstelsel van de wet van 28 april 1958. Deze instellingen dienen zelf in te staan voor de financiering en de uitbetaling van hun pensioenen. Zij dienen niettemin de bepalingen te eerbiedigen die toepasselijk werden gemaakt op alle openbare overheden (absoluut pensioenmaximum, relatief pensioenmaximum, cumulatie van een overlevingspensioen met een rustpensioen, de gewaarborgde minimumbedragen, de persoonlijke bijdrage voor de financiering van de overlevingspensioenen van minstens 7,5 % van de wedde).

La troisième catégorie est formée par les pensions qui ne sont pas à charge du Trésor public et qui sont, en tout ou en partie, calculées différemment de celles à charge du Trésor public. Il s’agit des pensions des agents définitifs des provinces, des administrations locales qui en matière de pensions ne sont pas affiliées à l’ONSSAPL et des organismes d’intérêt public qui ne sont pas affilés au régime de pension de la loi du 28 avril 1958. Ces institutions sont tenues à financer et payer eux-mêmes leurs pensions. Elles sont néanmoins tenues de respecter les normes qui ont étés rendues applicables à tous les pouvoirs publics (maximum absolu de pension, maximum relatif de pension, cumul d’une pension de survie avec une pension de retraite, les montants minimums garantis de pension, la contribution personnelle pour le financement des pensions de survie d’au moins 7,5 % du traitement, ...).

De Pensioendienst voor de overheidssector3 is belast met de toekenning en het beheer van de pensioenen van de eerste en tweede categorie. De uitbetaling gebeurt door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven van de Federale Overheidsdienst Financiën.

Le Service des Pensions du Secteur Public3 est chargé de l’attribution et de la gestion des pensions de la première et deuxième catégories. Le paiement est exécuté par le Service Central des Dépenses Fixes du Service Public Fédéral Finances.

Tot aan het begrotingsjaar 2005 werden de pensioenen ten laste van de staatskas ondergebracht in sectie 21 –afdeling 51 van de federale begroting. Het betrof hier zowel de vaste kredieten als de variabele kredieten die afkomstig zijn van de organieke fondsen (Fonds voor overlevingspensioenen, Pool der Parastatalen, Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels). Vanaf het begrotingsjaar 2006 werden de vaste en variabele kredieten vervangen door een systeem van dotaties en toegewezen ontvangsten en uitgaven.

Jusqu’à l’année budgétaire 2005, les pensions à charge du Trésor public étaient regroupées dans la section 21 -division 51 du budget fédéral. Il s’agissait des crédits fixes et des crédits variables provenant des fonds organiques (le Fonds des pensions de survie, le Pool des parastataux, le Fonds pour l’équilibre des régimes de pensions). À partir de l’année budgétaire 2006, les crédits fixes et variables sont remplacés par un système de dotations, de recettes et de dépenses affectées.

2

Bij de RSZPPO zijn een aantal plaatselijke besturen (provincies, gemeenten, OCMW’s en intercommunales) aangesloten (ongeveer 1 100 in aantal). Deze storten een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen en een persoonlijke bijdrage van 7,5 % voor de financiering van de overlevingspensioenen. 2 Un nombre d’administrations locales (provinces, communes, CPAS et intercommunales) sont affiliées à l’ONSSAPL (environ 1 100 au total). Ces administrations affiliées versent à l’ONSSAPL une cotisation patronale pour le financement des pensions de retraite et une cotisation personnelle de 7,5 % pour le financement des pensions de survie. 3 Vanaf 1 januari 2006 neemt de Pensioendienst voor de overheidssector – een federale parastatale instelling A – de bevoegdheden van de administratie der Pensioenen over (wet van 12 januari 2006). 3 À partir du 1er janvier 2006, le Service des Pensions du Secteur Public – une institution parastatale fédérale A – reprend les compétences de l’ administration des Pensions (Loi du 12 janvier 2006).

82


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

De dotaties die betrekking hebben op de pensioenen ten laste van de staatskas, zijn gegroepeerd onder afdeling 55. De ontvangsten en uitgaven van drie gewezen fondsen, nl. het Fonds voor overlevingspensioenen (inning van de persoonlijke bijdrage van 7,5 % en financiering van de pensioenen ten laste van de staatskas), de Pool der Parastatalen (inning van de patronale bijdrage van de aangesloten openbare instellingen en financiering van de rustpensioenen) en het Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels (inning van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen van de overheidssector en financiering van de pensioenen ten laste van de staatskas) zijn vanaf 1 januari 2006 ondergebracht in de parastatale begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector als ontvangsten en uitgaven met bijzondere aanwending.

Les dotations concernant les pensions à charge du Trésor public sont rassemblées sous la division 55. Les recettes et les dépenses des trois ex-fonds organiques sont incorporées dans le budget parastatal du Service des Pensions du Secteur Public comme recettes et dépenses avec affectation spéciale. Il s’agit du Fonds des pensions de survie (perception de la cotisation personnelle de 7,5 % et financement des pensions à charge du Trésor public), du Pool des parastataux (perception de la cotisation patronale des organismes affiliés et financement des pensions de retraites) et du Fonds pour l’équilibre des régimes de pensions (perception de la retenue de solidarité sur les pensions du secteur public et financement des pensions à charge du Trésor public).

Voor afdeling 55 beloopt het bedrag van de dotaties 8 113 026 duizend EUR voor 2012, hetzij een stijging met 5,25 % ten opzichte van de initiële voorstellen 2011 (7 708 643 duizend EUR).

Pour la division 55, le montant des dotations s’élève à 8 113 026 milliers EUR pour 2012, soit une augmentation de 5,25 % par rapport aux propositions initiales de 2011 (7 708 643 milliers EUR).

Voor 2012 bedragen de uitgaven inzake de overlevingspensioenen 1 550 547 duizend EUR, hetzij een stijging met 6,32 % ten opzichte van de initiële voorstellen 2011 (1 458 430 duizend EUR).

Pour 2012, les dépenses en matière de pensions de survie s’élèvent à 1 550 547 milliers EUR, soit une augmentation de 6,32 % par rapport aux propositions initiales de 2011 (1 458 430 milliers EUR).

De uitgaven inzake parastatale rustpensioenen bedragen 374 288 duizend EUR in 2012, hetzij een stijging van 7,64 % ten opzichte van de initiële voorstellen 2011 (347 710 duizend EUR).

Les dépenses en matière de pensions de retraite parastatales s’élèvent à 374 288 milliers EUR en 2012, soit une augmentation de 7,64 % par rapport aux propositions adaptées de 2011 (347 710 milliers EUR).

De pensioenen ten laste van de staatskas kunnen in 2012 voor een bedrag van 219 060 duizend EUR betaald worden door de ontvangsten voor de financiering van het evenwicht der pensioenstelsels.

En 2012, un montant de 219 060 milliers EUR en matière de pensions à charge du Trésor public sera payé par les recettes pour le financement de l’équilibre des régimes de pensions.

Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie

Fonds des pensions de la police intégrée

De wet van 6 mei 2002 houdende oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen op het vlak van sociale zekerheid, heeft bij de Pensioendienst voor de overheidssector een bijzonder Fonds opgericht voor de financiering van de pensioenen van de vastbenoemde

La loi du 6 mai 2002 portant création du Fonds des pensions de la police intégrée et portant des dispositions particulières en matière de sécurité sociale, a créé auprès du Service des Pensions du Secteur Public un fonds particulier pour le financement des pensions du personnel définitif des services de police. Ce fonds sup-

83


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

personeelsleden van de politiediensten. Dit Fonds draagt de last van deze pensioenen die ingaan vanaf 1 april 2001. Het gedeelte van deze pensioenen dat betrekking heeft op de vóór 1 april 2001 gepresteerde diensttijd bij een afgeschaft politiekorps4 is dus eveneens ten laste van dit Fonds.

porte la charge des pensions qui prennent cours à partir du 1er avril 2001. La partie de la pension qui se rapporte aux services prestés avant le 1er avril 2001 auprès d’un corps de police4 supprimé est donc également à charge de ce fonds.

De Federale Staat en de 195 politiezones zijn als werkgever ambtshalve bij dit Fonds aangesloten.

L’état fédéral et les 195 zones de polices en tant qu’employeurs sont d’office affiliés à ce fonds.

De pensioenlast wordt gedragen door een patronale bijdrage van (momenteel) 20 % en een persoonlijke bijdrage van 7,5 %. De bijdragen voor de personeelsleden van de federale politie en van de Algemene inspectie van de federale en lokale politie, worden door de federale overheid rechtstreeks overgemaakt aan de Pensioendienst voor de overheidssector als beheerder van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie. De bijdragen voor de personeelsleden van de lokale politiezones worden gestort bij de RSZPPO, die de opbrengst overmaakt aan het Fonds.

La charge des pensions est supportée par une cotisation patronale de (actuellement) 20 % et une cotisation personnelle de 7,5 %. Les cotisations pour les agents de la police fédérale et de l’inspection générale de la police fédérale et de la police locale, sont versées par l’autorité fédérale directement au Service des Pensions du Secteur Public qui gère le Fonds des pensions de la police intégrée. Les cotisations pour les agents de la police locale sont versées à l’ONSSAPL qui transfère le produit vers le Fonds.

De uitgaven voor rust- en overlevingspensioenen en de tegemoetkomingen in de begrafeniskosten worden begroot op 398 865 duizend EUR in 2012.

Les dépenses de pensions de retraite et de survie et de l’indemnité de funérailles sont budgétées pour 398 865 milliers EUR en 2012. Les cotisations sont estimées à 486 781 milliers EUR en 2012.

Pensioenen NMBS

Pensions SNCB

Met betrekking tot de pensioenverplichtingen van de NMBS worden hiervoor in 2012 uitgaven voorzien ten bedrage van 960 190 duizend EUR, waarvan 714 510 duizend EUR opgenomen is in de dotatie ‘pensioenen NMBS’.

Concernant les obligations de pensions de la SNCB, un montant global de 960 190 milliers EUR est prévu en 2012, dont 714 510 EUR sont repris dans la dotation ‘pensions SNCB’.

Regeerakkoord met betrekking tot de pensioenen van de overheidssector

Accord gouvernemental relatif aux pensions du secteur public

De minimumleeftijd voor het vervroegd pensioen zal vanaf 2013 met 6 maanden verhogen en daarna met 6 maanden per jaar om in 2016 op 62 jaar te komen in het algemeen stelsel van

L’âge minimum de la retraite anticipée augmentera de 6 mois dès 2013 puis de 6 mois par an pour atteindre 62 ans en 2016 dans le régime général de la fonction publique. La condition de

4

Het betreft de diensttijd verricht bij de Rijkswacht, de gemeentelijke politie, de gerechtelijke politie, de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie, de spoorwegpolitie, de jeugdpolitie, het Hoog Comité van Toezicht, ... 4 Il s’agit des services prestés auprès de la gendarmerie, la police communale, la police judiciaire, la police maritime, la police aéronautique, la police des chemins de fer, la police de la jeunesse, le Comité Supérieur de Contrôle, …

84


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

het openbaar ambt. De minimale loopbaanvoorwaarde zal in het algemeen stelsel van het openbaar ambt tegen 2015 geleidelijk aan op 40 jaar komen. Bij lange loopbanen zal men in twee uitzonderingen voorzien: het pensioen zal op 60 jaar kunnen bij 42 loopbaanjaren en op 61 jaar bij 41 loopbaanjaren.

carrière minimale sera portée progressivement à 40 ans dans le régime général de la fonction publique à l’horizon 2015. Deux exceptions seront prévues en cas de carrières longues : la retraite sera possible à 60 ans moyennant 42 ans de carrière et à 61 ans moyennant 41 ans de carrière.

De huidige ambtenaren van de bijzondere stelsels van het openbaar ambt die nu een gunstigere tantième dan 1/48e genieten zullen voor de vanaf 1 januari 2012 gepresteerde periodes hun pensioen op basis van een tantième 1/48e zien berekend worden (de al verworven rechten blijven volgens de oude berekeningsmethode).

Les fonctionnaires actuels des régimes spéciaux de la fonction publique qui bénéficient actuellement d’un tantième plus favorable qu’1/48e verront, pour les périodes prestées à partir du 1er janvier 2012, leur pension calculée sur la base du tantième 1/48e (les droits déjà acquis le restent selon l’ancien mode de calcul).

De ambtenaren van 55 jaar en ouder op 1 januari 2012 zullen voor hun volledige pensioen de oude berekeningsmethode genieten.

Les fonctionnaires de 55 ans et plus au 1er janvier 2012 bénéficieront de l’ancien mode de calcul pour l’intégralité de leur pension.

De gemiddelde wedde van de laatste tien beroepsjaren zal als basis dienen om het pensioen in de overheidssector te berekenen. Deze nieuwe berekeningsmethode zal niet gelden voor de mensen van 50 jaar en ouder op 1 januari 2012.

Le traitement servant de base au calcul de la pension du secteur public sera le traitement moyen des dix dernières années de carrière. Les personnes de 50 ans et plus au 1er janvier 2012 ne se verront pas appliquer ce nouveau mode de calcul.

Om de mensen met de laagste pensioenen te beschermen, zal de regering onderzoeken of men ervoor kan zorgen dat de nieuwe berekening geen pensioen oplevert dat onder een te bepalen niveau ligt.

Afin de protéger les titulaires des pensions les plus basses, le Gouvernement examinera la possibilité de faire en sorte que le nouveau calcul n’aboutisse pas à une pension inférieure à un niveau à déterminer.

85


(I)

0,00 %

In % / En %

404.383

In absolute cijfers / En chiffres absolus

5,25 %

In % / En %

1. Division 55

86

37.756 661.710

dotatie renten arbeidsongevallen dotatie pensioenen NMBS

TOTALE UITGAVEN

Totaal ten laste van de toegewezen ontvangsten

de overlevingspensioenen ten laste van de Staat de parastatale rustpensioenen de rustpensioenen ten laste van de Staat de pensioenen van de geïntegreerde politie de pensioenen van de NMBS

2. Uitgaven op geaffecteerde ontvangsten bestemd voor de financiering van:

11.290.255

11.290.255

2.743.350

347.710 210.555 483.490 243.165

347.710 210.555 483.490 243.165

2.743.350

1.458.430

8.546.905

37.756 661.710

138.796

1.458.430

8.546.905

138.796

dotatie vergoedings- en oorlogspensioenen

Totaal ten laste van de dotaties

7.708.643

dotatie pensioenen van de openbare sector

11.873.169

2.876.356

374.288 219.060 486.781 245.680

1.550.547

8.996.813

39.332 714.510

129.945

0

0

0 0 0 0

0

0

0 0

0

0,00 %

0,00 %

0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 %

0,00 %

0,00 %

0,00 % 0,00 %

0,00 %

582.914

133.006

26.578 8.505 3.291 2.515

92.117

449.908

1.576 52.800

-8.851

5,16 %

4,85 %

7,64 % 4,04 % 0,68 % 1,03 %

6,32 %

5,26 %

4,17 % 7,98 %

-6,38 %

DEPENSES TOTALES

Total à charge des recettes affectées

des pensions de retraites parastatales des pensions de retraite de l'Etat des pensions de la police intégrée des pensions de la SNCB

des pensions de survie de l'Etat

2. Dépenses sur recettes affectées pour le financement:

Total à charge des dotations

de la dotation pensions du secteur public de la dotation pensions de répartion et de guerre de la dotation rentes accidents du travail de la dotation pensions SNCB

A charge: 0

In absolute cijfers / En chiffres absolus

Ten laste van: 8.113.026

Initieel / Initial

2012 / 2011

Service des Pensions du Secteur Public 7.708.643

(II)

Initieel / Initial

2011 (II) / (I)

Pensioendienst voor de Overheidssector

1. Afdeling 55

Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011

2012

(En milliers EUR)

(In duizend EUR) 2011

TABLEAU VII.1 Pensions du secteur public 2011-2012

TABEL VII.1

Pensioenen van de overheidssector 2011-2012

I. Algemene toelichting I. Exposé général


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

HOOFDSTUK VIII

CHAPITRE VIII

DE TEWERKSTELLINGSPROGRAMMA’S

LES PROGRAMMES D’EMPLOI

België heeft een lange traditie van ondersteunen van aanwervingen via maatregelen die de loonkost voor de werkgever verlagen. Naast de structurele lastenverlaging die onvoorwaardelijk geldt voor elke werknemer, gaat het daarbij meestal om maatregelen die gecibleerd worden op specifieke doelgroepen van werknemers, die het extra moeilijk hebben om hun plaats op de arbeidsmarkt te veroveren. Daarbij wordt gewerkt met 3 technieken: een vermindering van de patronale socialezekerheidsbijdragen, een gedeeltelijke niet-doorstorting aan de fiscus van de ingehouden bedrijfsvoorheffing en een activering van de uitkering die de werknemer genoot vooraleer hij aan het werk ging (meestal een werkloosheidsuitkering of het leefloon). Een deel van die uitkering wordt daarbij gebruikt als een bestanddeel van het loon, waardoor de resterende loonkost voor de werkgever daalt, zonder dat dit leidt tot een daling van het nettoloon van de werknemer. België besteedt veel middelen aan deze vorm van actief arbeidsmarktbeleid en tijdens de crisisjaren nam dit nog toe, onder andere om de aanwerving aan te moedigen van oudere werklozen en van laaggeschoolde jongeren.

La Belgique a une longue tradition de soutien des embauches par le biais de mesures qui diminuent le coût salarial pour l’employeur. À côté des réductions structurelles de charges qui s’adressent de façon inconditionnelle à chaque travailleur, on retrouve principalement des mesures qui sont ciblées sur certaines catégories spécifiques de travailleurs qui ont des difficultés particulières d’insertion sur le marché du travail. À cette fin, on a recours à trois techniques différentes : une diminution de cotisations patronales de sécurité sociale, une dispense partielle de versement au fisc du précompte professionnel retenu et une activation des allocations dont le travailleur bénéficiait avant de retrouver du travail (principalement une allocation de chômage ou le revenu d’intégration sociale). Une partie de cette allocation est alors utilisée comme une composante du salaire, ce qui contribue à diminuer le coût salarial qui reste à charge de l’employeur sans entraîner pour autant une baisse du salaire net du travailleur. La Belgique a consacré beaucoup de moyens à cette forme de politique active du marché du travail et ces moyens ont encore augmenté au cours des années de crise entre autres afin de promouvoir l’engagement de chômeurs âgés et de jeunes peu qualifiés.

Loonlastenverlaging via vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid

Réductions des coûts salariaux par des diminutions des cotisations patronales de sécurité sociale

De structurele vermindering van de socialezekerheidsbijdragen, die onvoorwaardelijk geldt voor alle werkgevers en hun in dienst zijnde werknemers, bestaat uit drie delen: een forfaitaire vermindering van 400 EUR per kwartaal per voltijdse werknemer, met enerzijds een surplus voor de lagere inkomens en anderzijds een surplus voor de hogere inkomens. Deze structurele vermindering is goed voor meer dan 75 % van het totaal pakket aan verminderingen van patronale socialezekerheidsbijdragen. Voor 2012 gaat het om een bedrag van meer dan 4,3 miljard EUR.

La réduction structurelle des cotisations patronales de sécurité sociale, qui s’applique de façon inconditionnelle à tous les employeurs et pour tous les travailleurs qu’ils occupent, comprend trois parties : une réduction forfaitaire de 400 EUR par trimestre par travailleur à temps plein, avec un complément pour les bas revenus, d’une part, et un complément pour les hauts revenus, d’autre part. Cette réduction structurelle représente 75 % du montant total des réductions de cotisations sociales patronales. Pour l’année 2012, il s’agit d’un montant de plus de 4,3 milliards EUR.

87


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

Deze structurele lastenverlaging is cumuleerbaar met een doelgroepvermindering, die tijdelijk toegekend wordt indien de werkgever een werknemer aanwerft die tot een dergelijke doelgroep behoort. Het gaat onder andere om laaggeschoolde jongeren, langdurig werklozen, ouderen, werknemers die werkloos zijn geworden ten gevolge van een herstructurering, … De hoogte van de vermindering en de duur tijdens dewelke deze wordt toegekend variëert naargelang de afstand tussen de werknemer en de arbeidsmarkt, waarbij criteria als opleidingsniveau, inactiviteitsduur en leeftijd een rol spelen. Voor 2012 is het totaal aan doelgroepverminderingen geraamd op 857 miljoen EUR.

Cette réduction structurelle peut être cumulée avec une réduction groupe-cible, qui est octroyée pendant une durée limitée à l’employeur qui engage un travailleur appartenant à un groupe cible. Il s’agit notamment des jeunes peu qualifiés, des chômeurs de longue durée, des travailleurs âgés, des travailleurs devenus chômeurs suite à une restructuration, …. . L’importance de la réduction ainsi que la durée pendant laquelle elle est octroyée, varie en fonction de la distance du travailleur par rapport au marché de l’emploi, cadre dans lequel le niveau de qualification, la durée d’inactivité et l’âge jouent un rôle. Pour l’année 2012, le montant total des réductions groupe-cible octroyées est estimé à 857 millions EUR.

Daarnaast zijn er nog specifieke verminderingen, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk onderzoek.

En outre, il existe des réductions spécifiques par exemple pour la recherche scientifique.

Loonlastenverlaging via een activering van werkloosheidsuitkeringen en leefloon

Réductions des coûts salariaux par une activation de l’allocation du chômage et du revenu d’intégration

Bovenop de verminderingen aan te betalen socialezekerheidsbijdragen voor bepaalde doelgroepwerknemers, zijn er ook nog stelsels van activering van uitkeringen. Globaal gezien gaat het binnen de RVA-begroting (dus activering van werkloosheidsuitkeringen, niet van leefloon) in het jaar 2011 om 107 200 werknemers, goed voor een totaal bedrag aan activering van 660,7 miljoen EUR. Dit was een belangrijke stijging ten opzichte van 2010 (79 746 werknemers en een totale uitgave van 430,7 miljoen EUR). Voor 2012 wordt een daling verwacht: 90 000 werknemers, goed voor een totale uitgave van 475,2 miljoen EUR.

Outre ces réductions de cotisations dues à la sécurité sociale pour différents groupes-cibles, il existe différents régimes d’activation des allocations. Ces activations des allocations de chômage (sans l’activation du revenu d’intégration), représentent au niveau du budget de l’ONEm de 2011 un montant total de 660,7 millions EUR pour 107 200 travailleurs. Il s’agit d’une augmentation importante vis à vis de 2010 (79 746 travailleurs et une dépense totale de 430,7 millions EUR). Pour l’année 2012, une baisse est attendue : 90 000 travailleurs ce qui correspond à un montant total de 475,2 millions EUR.

Deze stijging in 2010 en 2011 is volledig toe te schrijven aan de besliste versterking van een aantal activeringsmaatregelen in de strijd tegen de crisis, inzonderheid het win-win tewerkstellingsplan, opgestart begin 2010. Het is een versterkte vorm van activa voor groepen van werkzoekenden die het bijzonder moeilijk hadden een job te vinden tijdens deze crisisperiode, en richt zich tot de werkgevers in de private sector. Het gaat o.a. om erg laaggeschoolde werknemers jonger dan 26 jaar en om werknemers ouder dan 50 jaar en minstens 6 maanden werkloos De uitgaven voor 2011 voor activa (met inbegrip van win-win) worden geraamd op 503,3 miljoen EUR, voor 68 200 jobs. Dit aan

Cette augmentation en 2010 et 2011 est entièrement due à la décision de renforcer un nombre de mesures d’activation en période de crise , notamment le plan d’embauche win-win, qui a démarré début 2010. C’est une forme d’activa renforcée en faveur des groupes de demandeurs d’emploi qui connaissaient des difficultés particulières à trouver un emploi pendant cette période de crise, et s’adresse aux employeurs du secteur privé. Il s’agit notamment des jeunes travailleurs de moins de 26 ans à qualification très basse et des travailleurs d’au moins 50 ans, qui sont chômeurs depuis minimum 6 mois. Les dépenses pour 2011 pour le plan Activa (y compris le plan d’embauche win-win) au sein du

88


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

de crisis verbonden win-win plan loopt slechts voor aanwervingen tot en met 31.12.2011, wat de daling verklaart vanaf 2012 (geraamd op 45 900 rechthebbenden en een totale uitgave van 305,1 miljoen EUR).

budget affecté aux allocations de chômage sont estimées à 503,3 millions EUR, pour 68 200 emplois. Ce plan win-win, qui est lié à la crise, ne s’applique qu’aux engagements qui ont lieu jusqu’au 31 décembre 2011, ce qui explique la baisse à partir de 2012 (estimation : 45 900 bénéficiaires et une dépense totale de 305,1 millions EUR).

Naast activa (met inbegrip van win-win) kunnen ook nog de volgende activeringsprogramma’s vermeld worden:

À coté du plan activa (y compris le plan d’embauche win-win), les programmes d’activation des allocations suivants peuvent être mentionnés :

 de doorstromingsprogramma’s, een soort variante op het activastelsel specifiek voor vzw’s en werkgevers uit de overheidssector. Dit stelsel wordt mede gefinancierd door de Gewesten. Voor 2012 wordt gerekend op 5 000 eenheden en een kost van eveneens 24,8 miljoen EUR, quasi onveranderd ten opzichte van 2011;  de werkhervattingstoeslag die toegekend wordt aan oudere werklozen die het werk hervatten. Door die toeslag, een soort forfaitaire werkloosheidsuitkering die cumuleerbaar is met het loon in de nieuwe job, worden oudere werklozen aangezet om terug aan het werk te gaan, zelfs aan een lager loon dan dat wat ze voor hun werkloosheid genoten. Bij de evolutie van dit activeringsprogramma mag niet uit het oog verloren worden dat de voorwaarden voor het genot van deze toeslag werden versoepeld met ingang van 1 april 2006, en dit in uitvoering van het generatiepact. Oudere werklozen komen sinds dan onmiddellijk in aanmerking voor deze toeslag, daar waar ze vroeger eerst een jaar werkloos moesten zijn. Een nieuwe aanpassing werd doorgevoerd midden 2009, waardoor ook 50-plussers die minder dan 20 jaar loopbaan als loontrekkende achter de rug hebben, in aanmerking komen voor die toeslag, zij het aan een beperkter bedrag en beperkt tot maximaal 3 jaar. Voor 2012 wordt gerekend op 22 600 eenheden, goed voor 51,9 miljoen EUR, tegenover 17 600 in 2011 (en een kost van 39,5 miljoen EUR);

 le programme de transition professionnelle, une variante du plan Activa, est orienté spécifiquement vers les asbl et les employeurs du secteur public. Ce régime est cofinancé par les Régions. Pour 2012, on prévoit 5 000 emplois et un coût de 24,8 millions EUR, ou quasi pas de changement par rapport à l’année 2011 ;  le complément de reprise du travail qui est octroyé aux chômeurs âgés qui reprennent le travail. Grâce à ce complément, qui revient à une allocation de chômage forfaitaire cumulable avec le salaire pour le nouvel emploi, les travailleurs âgés sont encouragés à reprendre le travail, même à un niveau de salaire inférieur à celui d’avant leur période de chômage. Concernant l’évolution de ce programme d’activation, on ne peut perdre de vue qu’en exécution du pacte de solidarité entre les générations les conditions d’application de ce complément ont été assouplies à partir du 1er avril 2006. Depuis lors, les chômeurs âgés entrent immédiatement en ligne de compte pour ce complément, tandis qu’auparavant une période de chômage d’un an était requise. Une nouvelle adaptation a été effectuée mi 2009, de sorte que les chômeurs de 50 ans et plus qui n’apportent pas la preuve d’une carrière de moins de 20 ans comme salarié, bénéficient de ce complément même si le montant en est moins élevé et l’octroi, limité à 3 années au maximum. Pour 2012, on s’attend à 22 600 bénéficiaires, ce qui correspond à une dépense de 51,9 millions EUR, une augmentation par rapport à 2011 (17 600 activations et coût de 39,5 millions EUR) ;  le plan sine, qui s’adresse spécifiquement aux employeurs du secteur de l’économie sociale. Ce régime a connu une forte croissance pendant la période 2008-2010 ce qui est partiellement dû à la croissance du régime des titresservices, régime auquel nombre d’entreprises du secteur de l’économie sociale (y compris les ALE, les CPAS et les entreprises de travail

 het Sineplan, dat zich specifiek richt tot de werkgevers uit de sociale-economie-sector. Dit stelsel kende een sterke groei in de periode 2008-2010, mede onder invloed van de groei van het stelsel van de dienstencheques waarop een aantal van de ondernemingen uit de sociale-economie-sector (met inbegrip van PWA’s, OCMW’s en beschutte werkplaatsen) inteken-

89


I. Algemene toelichting

I. Exposé général

den. Voor 2012 wordt rekening gehouden met 12 000 sine-werknemers (tegenover 11 700 in 2011), goed voor een totaal budget aan geactiveerde uitkering van 65,7 miljoen EUR.

adapté) participent. Pour 2012, on s’attend à 12 000 travailleurs sine (contre 11 700 en 2011), soit un budget d’allocations activées de 65,7 millions EUR.

Van de meeste van deze activeringsprogramma’s bestaat het equivalent voor de werkzoekenden die genieten van het leefloon. Hier is het dan het leefloon dat geactiveerd wordt.

Pour la plupart de ces programmes d’activation, l’équivalent existe pour les demandeurs d’emploi qui bénéficient d’un revenu d’intégration. Dans ces cas, c’est le revenu d’intégration qui est activé.

90


II Het stelsel van de werknemers 2006-2010



A.

Geconsolideerde economische rekeningen

1. Economische rekeningen 2006 2. Economische rekeningen 2007 3. Economische rekeningen 2008 4. Economische rekeningen 2009 5. Economische rekeningen 2010


94

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer

3.807,1

-

0,1 0,1 -

3.807,0

Subtotaal

9.242,3

-

-

9.242,3

-0,2

23,2

4,2

15,6

Besparing

-

0,2

406,5 238,8 167,7

9,5

8.803,1 8.803,1 -

Werkloosheid

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

163,5 20,2 143,3

-

3.623,7 3.623,7 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

1. Economische rekeningen 2006 (miljoen euro)

15.709,9

-

-

15.709,9

79,0

57,1

-

12,4

139,5 139,5 -

0,5

15.421,4 15.414,6 6,8

4.336,6

-

-

4.336,6

14,3

42,9

6,6

-

137,1 55,5 81,6

0,2

4.135,5 4.133,3 2,2

Pensioenen Gezinsbijslag

354,9

-

81,9 81,9

273,0

6,0

27,8

6,3

30,7

17,0 17,0 -

2,7

182,5 181,8 0,7

Arbeidsongevallen

344,5

-

-

344,5

-14,6

1,5

-

-

22,4 22,4 -

-

335,2 334,9 0,3

Beroepsziekten

-

-

48.269,6

15.423,0 15.423,0

32.083,9 3.687,2 8.936,4 15.369,0 3.732,2 27,0 332,1 -

762,7

204,2

182,6

198,0

46,0

131,9 131,9 -

Globaal beheer

82.064,9

15.423,0 15.423,0

32.165,9 3.687,2 8.936,4 15.369,1 3.732,2 27,0 332,1 81,9

34.476,0

292,9

350,7

210,9

89,3

1.017,9 625,3 392,6

12,9

32.501,4 32.491,4 10,0

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


95

4,6 0,1

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

3.807,1

-

3.687,2 3.687,2

119,9

0,5

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Subtotaal

0,7

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

0,3

113,4

9.242,3

0,6 0,6 -

8.936,4 8.936,4

305,3

87,7

136,9

0,4

-

80,0

-

0,5

0,1

0,3 -

Werkloosheid

113,9 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen

Opbrengsten

1. Economische rekeningen 2006 (miljoen euro) (vervolg)

15.709,9

17,8 17,8

15.369,1 0,1 15.369,0

323,0

69,7

-

13,5

3,4

-

-

194,9

236,4 11,1 30,4

4.336,6

-

3.732,2 3.732,2

604,4

80,8

-

3,6

-

-

-

-

520,0 520,0

Pensioenen Gezinsbijslag

354,9

-

27,0 27,0

327,9

0,2

259,0

57,5

-

-

-

-

11,2 11,2

Arbeidsongevallen

344,5

-

332,1 332,1

12,4

-

-

1,4

-

-

-

-

11,0 11,0

Beroepsziekten

48.269,6

-

81,9 81,9 -

48.187,7

-

-

51,6

5.430,7

8.773,5

-

94,7

33.931,9 11.492,5 22.344,7

Globaal beheer

82.064,9

18,4 0,6 17,8

32.165,9 0,1 81,9 32.083,9

49.880,6

238,5

400,5

128,5

5.434,8

8.853,6

113,7

290,1

34.824,7 11.503,6 22.917,3

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


96

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer

4.082,3

-

0,1 0,1 -

4.082,2

Subtotaal

9.279,0

-

-

9.279,0

4,5

22,1

-0,3

16,1

Besparing

-

0,2

426,1 254,0 172,1

5,1

8.821,0 8.821,0 -

Werkloosheid

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

167,9 20,5 147,4

-

3.898,5 3.898,5 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

2. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro)

16.076,9

-

270,5 270,5

15.806,4

-369,8

72,1

-

12,0

141,1 141,1 -

0,3

15.950,7 15.943,8 6,9

4.435,6

-

-

4.435,6

3,3

55,3

1,4

-

141,4 57,2 84,2

0,2

4.234,0 4.232,2 1,8

Pensioenen Gezinsbijslag

365,8

-

82,4 82,4

283,4

-5,1

25,0

3,3

0,3

70,7 70,7 -

2,2

187,0 186,5 0,5

Arbeidsongevallen

363,8

-

-

363,8

1,2

3,4

-

-

24,3 24,3 -

-

334,9 334,4 0,5

Beroepsziekten

-

-

51.618,9

16.806,0 16.806,0

32.857,7 3.961,1 8.983,4 15.751,9 3.798,3 36,7 326,3 -

1.955,2

1.064,5

487,3

231,2

49,3

122,9 122,9 -

Globaal beheer

86.222,3

16.806,0 16.806,0

33.210,7 3.961,1 8.983,4 15.752,0 3.798,3 36,7 326,3 352,9

36.205,6

698,3

681,3

235,9

61,8

1.094,4 690,7 403,7

7,8

33.426,1 33.416,4 9,7

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


97

4,3

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

Subtotaal

4.082,3

-

3.961,1 3.961,1

121,2

-

0,3

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

0,4

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

0,3

116,2

9.279,0

0,9 0,9 -

8.983,4 8.983,4

294,7

94,0

129,7

1,7

-

69,0

-

-

-

0,3 -

Werkloosheid

116,2 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen

Opbrengsten

2. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (vervolg)

16.076,9

6,7 6,7

15.752,0 0,1 15.751,9

318,2

69,4

2,9

12,0

3,1

-

-

192,6

230,8 12,5 25,7

4.435,6

-

3.798,3 3.798,3

637,3

81,5

-

5,5

-

-

-

-

550,3 550,3

Pensioenen Gezinsbijslag

365,8

-

36,7 36,7

329,1

0,6

248,9

64,5

-

-

-

-

15,1 15,1

Arbeidsongevallen

363,8

0,7 0,7 -

326,3 326,3

36,8

-

-

1,4

-

7,9

-

-

27,5 27,5

Beroepsziekten

51.618,9

-

352,9 270,5 82,4 -

51.266,0

-

-

138,1

5.522,1

9.615,3

-

108,2

35.990,5 12.132,1 23.750,2

Globaal beheer

86.222,3

8,3 1,6 6,7

33.210,7 0,1 270,5 82,4 32.857,7

53.003,3

245,5

385,8

223,5

5.525,6

9.692,2

116,5

300,8

36.930,7 12.144,6 24.368,8

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


98

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer

4.438,8

-

0,1 0,1 -

4.438,7

Subtotaal

9.800,1

-

-

9.800,1

28,2

20,9

17,3 -31,8

Besparing

-

0,2

433,7 250,0 183,7

7,1

9.310,0 9.310,0 -

Werkloosheid

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

171,4 19,6 151,8

-

4.281,8 4.281,8 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

3. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro)

17.349,9

-

5,0 5,0

17.344,9

-50,0

149,3

-

7,4

146,1 146,1 -

0,2

17.091,9 17.085,4 6,5

4.737,4

-

-

4.737,4

59,3

18,5

1,0

0,1

146,8 58,8 88,0

0,4

4.511,3 4.509,6 1,7

Pensioenen Gezinsbijslag

383,9

-

95,3 95,3

288,6

13,7

21,8

6,7

-

47,3 47,3 -

0,9

198,2 197,7 0,5

Arbeidsongevallen

391,9

-

-

391,9

14,8

3,8

-

-

23,3 23,3 -

-

350,0 349,7 0,3

Beroepsziekten

-

-

55.151,0

18.574,8 18.574,8

35.118,7 4.320,9 9.436,4 16.990,4 4.008,4 27,0 335,6 -

1.457,5

605,4

236,5

105,6

163,3

346,7 346,7 -

Globaal beheer

92.253,0

18.574,8 18.574,8

35.219,1 4.320,9 9.436,4 16.990,5 4.008,4 27,0 335,6 100,3

38.459,1

639,6

468,1

113,3

171,0

1.315,3 891,8 423,5

8,6

35.743,2 35.734,2 9,0

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


99

4,3 0,1

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

4.438,8

-

4.320,9 4.320,9

117,9

0,3

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Subtotaal

0,5

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

0,3

112,3

9.800,1

1,2 1,2 -

9.436,4 9.436,4

362,5

125,5

127,2

0,6

4,4

104,5

-

0,3

0,1

0,3 -

Werkloosheid

112,6 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen

Opbrengsten

3. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (vervolg)

17.349,9

-

16.990,5 0,1 16.990,4

359,4

76,2

-

9,8

2,9

-

-

222,7

270,5 16,3 31,5

4.737,4

-

4.008,4 4.008,4

729,0

165,3

-

2,4

-

-

-

-

561,3 561,3

Pensioenen Gezinsbijslag

383,9

-

27,0 27,0

356,9

4,7

277,3

61,1

-

-

-

-

13,8 13,8

Arbeidsongevallen

391,9

0,1 0,1 -

335,6 335,6

56,2

-

-

1,6

-

10,0

-

-

44,6 44,6

Beroepsziekten

55.151,0

553,8 553,8

100,3 5,0 95,3 -

54.496,9

-

-

383,0

5.745,2

10.530,3

-

116,8

37.838,4 12.675,0 25.046,6

Globaal beheer

92.253,0

555,1 1,3 553,8

35.219,1 0,1 5,0 95,3 35.118,7

56.478,8

371,8

408,8

458,8

5.753,0

10.644,9

112,6

339,8

38.841,5 12.691,3 25.697,8

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


100

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer

4.825,3

-

0,1 0,1 -

4.825,2

Subtotaal

11.389,6

-

-

11.389,6

94,6

28,1

-3,4

20,7

Besparing

-

0,2

468,3 268,4 199,9

6,3

10.792,1 10.792,1 -

Werkloosheid

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

178,1 18,7 159,4

-

4.629,8 4.629,8 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

4. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro)

18.289,2

-

-

18.289,2

15,3

141,0

-

6,9

150,4 150,4 -

0,3

17.975,3 17.969,1 6,2

4.985,9

-

-

4.985,9

33,8

47,3

1,1

0,1

165,5 73,8 91,7

0,3

4.737,8 4.736,2 1,6

Pensioenen Gezinsbijslag

390,0

-

91,6 91,6

298,4

10,8

41,4

7,0

-

30,3 30,3 -

3,4

205,5 205,1 0,4

Arbeidsongevallen

392,6

-

-

392,6

26,3

2,3

-

-

23,9 23,9 -

-

340,1 339,8 0,3

Beroepsziekten

-

-

55.595,7

19.264,4 19.264,4

37.938,3 4.699,7 10.742,0 17.919,0 4.201,3 37,0 339,3 -

- 1.607,0

-2.165,2

243,9

70,4

103,2

140,7 140,7 -

Globaal beheer

95.868,3

19.264,4 19.264,4

38.030,0 4.699,7 10.742,0 17.919,1 4.201,3 37,0 339,3 91,6

38.573,9

-1.987,8

524,7

78,5

110,4

1.157,2 706,2 451,0

10,3

38.680,6 38.672,1 8,5

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


101

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

Subtotaal

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

4.825,3

-

4.699,7 4.699,7

125,6

-

9,2

0,4

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

0,7

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

0,2

115,1

11.389,6

1,7 1,7 -

10.742,0 10.742,0

645,9

116,6

339,2

0,7

-

148,5

-

0,2

-

40,9 40,7

Werkloosheid

115,3 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen

Opbrengsten

4. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (vervolg)

18.289,2

-

17.919,1 0,1 17.919,0

370,1

73,5

-

11,2

2,7

-

-

234,4

282,7 17,6 30,7

4.985,9

-

4.201,3 4.201,3

784,6

183,1

-

0,5

-

-

-

-

601,0 601,0

Pensioenen Gezinsbijslag

-

390,0

-

37,0 37,0

353,0

8,9

268,8

64,1

-

-

-

11,2 11,2

Arbeidsongevallen

392,6

0,1 0,1 -

339,3 339,3

53,2

-

-

1,4

-

10,0

-

-

41,8 41,8

Beroepsziekten

55.595,7

-

91,6 91,6 -

55.504,1

-

294,6

410,7

5.849,7

10.554,4

-

94,4

38.394,7 12.846,9 25.453,4

Globaal beheer

95.868,3

1,8 1,8 -

38.030,0 0,1 91,6 37.938,3

57.836,5

382,1

911,8

489,0

5.853,1

10.712,9

115,3

329,0

39.487,6 12.864,5 26.178,8

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


102

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

5.304,2

-

Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Totaal

-

Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer

5.304,2

Subtotaal

11.823,8

-

-

11.823,8

-40,3

62,6

51,2

28,2

Besparing

-

0,1

527,3 309,5 217,8

6,3

11.267,8 11.267,8 -

Werkloosheid

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

195,1 21,8 173,3

-

5.029,7 5.029,7 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

5. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro)

18.761,9

-

-

18.761,9

-120,7

177,0

-

9,9

149,0 149,0 -

0,3

18.546,4 18.543,1 3,3

5.043,8

-

-

5.043,8

20,6

21,2

1,2

-

184,9 93,2 91,7

0,3

4.815,6 4.814,5 1,1

Pensioenen Gezinsbijslag

406,1

-

110,5 110,5

295,6

2,1

44,2

8,2

-

28,4 28,4 -

3,4

209,3 209,3 -

Arbeidsongevallen

379,0

-

-

379,0

16,2

4,3

-

-

21,4 21,4 -

-

337,1 337,0 0,1

Beroepsziekten

-

-

60.432,8

19.723,9 19.723,9

39.420,3 5.176,2 11.121,5 18.444,2 4.305,2 40,0 333,2 -

1.288,6

790,5

336,4

-

8,5

153,2 153,2 -

Globaal beheer

102.151,6

19.723,9 19.723,9

39.530,8 5.176,2 11.121,5 18.444,2 4.305,2 40,0 333,2 110,5

42.896,9

719,6

673,9

9,4

18,5

1.259,3 776,5 482,8

10,3

40.205,9 40.201,4 4,5

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


103

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

Subtotaal

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

5.304,2

-

5.176,2 5.176,2

128,0

-

9,3

0,4

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

0,8

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

0,3

117,3

11.823,8

1,6 1,6 -

11.121,5 11.121,5

700,7

138,2

308,3

1,0

-

212,0

-

0,2

-

41,2 40,9

Werkloosheid

117,5 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen

Opbrengsten

5. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (vervolg)

18.761,9

-

18.444,2 18.444,2

317,7

73,5

-

2,1

2,6

-

-

203,4

239,5 21,1 15,0

5.043,8

-

4.305,2 4.305,2

738,6

183,5

-

0,4

-

-

-

-

554,7 554,7

Pensioenen Gezinsbijslag

-

406,1

-

40,0 40,0

366,1

7,9

290,7

57,9

-

-

-

9,6 9,6

Arbeidsongevallen

379,0

0,1 0,1 -

333,2 333,2

45,7

-

-

0,8

-

10,0

-

-

34,9 34,9

Beroepsziekten

60.432,8

-

110,5 110,5 -

60.322,3

-

602,1

325,9

8.109,6

12.185,2

-

94,5

39.099,5 13.073,1 25.931,9

Globaal beheer

102.151,6

1,7 1,7 -

39.530,8 110,5 39.420,3

62.619,1

403,1

1.210,4

388,5

8.113,0

12.407,2

117,6

298,1

40.096,9 13.094,2 26.587,0

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen



B.

Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer

1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010 3. Definitieve rekeningen 2006 4. Definitieve rekeningen 2007 5. Definitieve rekeningen 2008 6. Voorlopige rekeningen 2009 7. Voorlopige rekeningen 2010


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

1. Commentaar A. Evolutie van de macro-economische omgeving De evolutie van de macro-economische parameters die door de socialezekerheidsinstellingen in de loop van de periode 2006-2010 werden gebruikt, is als volgt: 2006

2007

2008

2009

2010

Bruto Binnenlands Product

2,8 %

2,8 %

1,2 %

-3,0 %

2,2 %

Gezondheidsindex

1,8 %

1,8 %

4,2 %

0,6 %

1,7 %

Loonmassa van de privĂŠ-sector Lonen / Tewerkstelling

5,0 % 3,1 %

6,1 % 3,1 %

5,4 % 3,5 %

-0,5 % 2,6 %

0,0 % -1,0 %

1,9 %

3,0 %

1,9 %

-3,1 %

1,0 %

701.468

663.702

629.229

657.144

659.380

Tewerkstelling

(1)

Volledig werklozen

(2)

(1) Voltijds equivalenten. (2) Cf. definitie van het concept in het statistisch gedeelte.

In 2006 en 2007 bedroeg de groei 2,8%. In 2008 is er voornamelijk door het laatste kwartaal een terugval van de groei. In 2009 is er zelfs een negatieve groei van -3,0%. Deze negatieve groei wordt in 2010 omgebogen in een groei van 2,2%. Het inflatiepercentage, hier gemeten door de gezondheidsindex was 1,8% in de periode 2006-2007. In.2008 piekte het inflatiepercentage met 4,2%, om in 2009 en 2010 op een lager niveau uit te komen. De groei van de loonmassa, onderworpen aan RSZ-bijdragen kent een daling over de periode 2006-2010. Aan de daling van het aantal volledig werklozen kwam in 2008 een einde.

B. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)

Lopende ontvangsten (1) van het RSZ-Globaal beheer Lopende ontvangsten (1) van de uitkeringsinstellingen Kapitaalontvangsten Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven

(3)

Begrotingsresultaat

(2)

2006

2007

2008

2009

2010

48.320.121

51.494.057

55.080.309

55.766.753

59.706.598

1.136.822

1.132.701

1.258.336

1.493.693

1.427.823

75.768

336.714

4.138

0

952.658

31.186.246

31.887.444

33.876.807

36.538.330

37.743.452

17.981.092

19.810.954

21.730.118

22.672.664

23.560.248

15.911

1.211

415.321

1.158

744

349.462

1.263.863

320.538

-1.951.706

782.635

(1) Zonder de interne overdrachten. (2) Zonder de interne overdrachten, maar met de externe overdracht naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging. (3) Gedekt door een Staatstussenkomst.

106


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de macro-economische omgeving, toegelicht in punt A, worden de ontvangsten en de uitgaven ook door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …), die in het statistische gedeelte worden besproken. Hieronder komt de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven aan bod en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden.

C. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer In de periode 2006-2010 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSZGlobaal beheer de volgende (elk percentage in onderstaande tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2 pagina 120): 2006 Globale middelen Waarvan: - gewone bijdragen (1) - Staatstoelagen - alternatieve financiering (stock options inbegrepen)

2007

2008

2009

2010

3,26 %

6,56 %

6,99 %

1,23 %

7,09 %

15,36 % 1,40 %

5,51 % 1,68 %

5,54 % 4,04 %

1,82 % 1,82 %

0,75 % 38,62 %

10,85 %

9,71 %

9,83 %

-0,55 %

13,79 %

(1) Loonmatiging inbegrepen.

Een tabel die de berekening van de alternatieve financiering voor de jaren 2006 tot 2012 in detail weergeeft, volgt in bijlage. Hierna volgt jaar per jaar een overzicht van de voornaamste maatregelen die de evolutie van de RSZ-ontvangsten hebben beïnvloed. In 2006 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: Studenten tewerkgesteld met een overeenkomst voor studenten zijn niet onderworpen aan bijdragen indien ze tijdens de maanden juli, augustus en september niet langer dan 23 dagen tewerkgesteld zijn en tijdens de overige maanden ook maximaal 23 dagen. Wel is er een solidariteitsbijdrage verschuldigd. Er werden maatregelen genomen om de inning van de solidariteitsbijdragen op bedrijfswagens beter te doen verlopen. Enerzijds door een kruising van verschillende gegevensbanken, anderzijds door een informatiecampagne naar werkgevers toe. Er werd in een mogelijkheid van regularisatie voorzien die liep tot 30.06.2006, nadien werd er een verdubbeling van de bijdrage voorzien voor werkgevers die verzuimd hadden één of meer onderworpen voertuigen aan te geven. Om een vroegtijdige uitstap uit de arbeidsmarkt tegen te gaan, werden er vanaf 01.04.2006 verplichte inhoudingen ingesteld op de aanvullende vergoedingen die de werkgever betaalt bij volledige werkloosheid of bij tijdskrediet of loopbaanonderbreking (Canada Dry-vergoedingen). De hoogte van de inhoudingen is afhankelijk van een aantal factoren (leeftijd betrokkenen, datum afsluiting CAO, toepassingsgebied CAO). Regelingen in het kader van opzeggingen die al zijn ingegaan voor 01.10.2005 blijven buiten deze maatregel. Een deel van de inhoudingen komen rechtstreeks toe aan RVP en RVA.

107


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Er wordt een nieuwe bijdragenvermindering ingevoerd voor jonge werknemers tussen 18 en 30 jaar met een loon beneden een bepaalde grens. Deze vermindering daalt degressief met de oplopende leeftijd van de jongere. Bovendien zijn een deel van de werkgevers uit de openbare sector en werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van de sociale maribel uitgesloten. Als een werkgever een laaggeschoolde jongere in dienst neemt in het kader van een startbaanovereenkomst, kan hij een vermindering van sociale bijdragen genieten van 1.000 euro tijdens het kwartaal van indiensttreding en de zeven volgende kwartalen. Sinds 01.04.2006 is de periode waarin de werkgever van deze vermindering kan genieten voor erg laaggeschoolde jongeren en laaggeschoolde jongeren met een handicap of van buitenlandse afkomst uitgebreid tot vijftien kwartalen na indiensttreding. De regering besliste om vanaf 2006 15% van de opbrengst van de roerende voorheffing toe te wijzen aan de sociale zekerheid. Het minimale bedrag werd vastgelegd op 430.350 duizend euro en wordt jaarlijks aangepast aan de verandering van de evolutie van de gemiddelde consumptieprijsindex. 90% hiervan is bestemd voor het werknemersstelsel. In 2007 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: Na kennisname van het strategische plan 2007 van SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst), kaderend in de strijd tegen sociale fraude, werd er een bijkomende ontvangst van 40.875 duizend euro aan sociale bijdragen voorzien. Daarnaast werd ook de strijd tegen zwartwerk in bepaalde sectoren, onder andere de bouw- en schoonmaaksector, verder opgevoerd wat resulteerde in extra bijdragenontvangsten. Vanaf 1 januari 2007 wordt het gewone vakantiegeld dat betaald wordt door de werkgever bij het einde van een arbeidsovereenkomst belast met werknemers- en werkgeversbijdragen. Deze aanpassing resulteerde voor 2007 in 176.625 duizend euro te ontvangen sociale bijdragen. De maatregel is niet van toepassing op de bedragen betaald aan de bedienden die worden tewerkgesteld via een tijdelijke arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 24 juli 1987. Bij de alternatieve financiering werden volgende bijkomende ontvangsten voorzien:  Een verhoging van de fiscaliteit op tabaksproducten, waardoor het deel dat toekomt aan het RIZIV-geneeskundige verzorging gestegen is voor de werknemers;  In het generatiepact werd bepaald dat vanaf 2007 een gedeelte van de personen- en vennootschapsbelasting toegewezen wordt aan de sociale zekerheid. In dit kader werd er een bijkomende alternatieve financiering voorzien ter compensatie van de bijdragenverminderingen voor jongere en oudere werknemers en van de maatregelen uit het sociaal akkoord. Bovendien werd er 13.500 duizend euro toegekend aan het globaal beheer voor werknemers, afkomstig van de geïnde bijdrage op de herwaardering van de diamantvoorraad;  Via een bijzondere toewijzing van de RSZ (Wetenschappelijke Maribel) wordt de tewerkstelling in de sector van het fundamenteel onderzoek aangemoedigd. Ter compensatie werd in 2007 een alternatieve financiering van 31.000 duizend euro toegekend;  Ten slotte werd beslist dat voor de financiering van de veiligheidscontracten door de RSZPPO slechts 20.902 duizend euro werd afgenomen van het bedrag aan btw-ontvangsten bestemd voor de sociale zekerheid. Hierdoor steeg het bedrag dat aan het werknemersstelsel toekomt met 19.154 duizend euro. In 2008 werden volgende maatregelen inzake bijdragen en bijdrageverminderingen genomen:   

Een nieuw plan in het kader van de strijd tegen de sociale fraude zorgde voor 50.000 duizend euro aan bijkomende ontvangen sociale bijdragen; Tengevolge de activeringspolitiek van de regering werd er een terugverdieneffect budgettair ingeschreven van 89.890 duizend euro aan sociale bijdragen; Het beperken van het aantal dienstencheques tot 750 per persoon per jaar had een vermindering van de ontvangen bijdragen van 2.642 duizend euro tot gevolg;

108


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Door een versterking van de controle op de bedrijven die dienstencheques aanvaarden, werd het bedrag van de terugvorderingen van bijdragen verhoogd met 10.000 duizend euro.

Bij de alternatieve financiering werden volgende wijzigingen in de ontvangsten voorzien: 

De nieuwe alternatieve financiering betreffende artikel 91quater van de wet van 31 januari 2007 “Wet tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering”. Dit artikel regelt de bijkomende alternatieve financiering ten behoeve van de geneeskundige verzorging en volgt uit de creatie van het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de werknemers en de zelfstandigen; De alternatieve financiering gestort aan de RSZPPO voor de financiering van veiligheidscontracten wordt beperkt tot 5.000 duizend euro. De hierdoor vrijgemaakte middelen, werden echter niet toegekend aan de sociale zekerheid, maar werden gereserveerd binnen de rijksmiddelenbegroting; De maatregelen genomen voor de dienstencheques (cf. de prestaties) hadden tevens een indirect effect op de alternatieve financiering.

Vanaf 2008 wordt het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging (306.279 duizend euro) opgenomen bij de externe overdrachten in plaats van bij de kapitaalontvangsten. Ook geldt er vanaf 2008 een 90-10 verdeling voor dit fonds tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen. Bovendien is er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globaal beheren volgens de aangehaalde verdeelsleutel. In 2009 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen:      

Een bedrag van 48.350 duizend euro werd toegevoegd aan de sociale bijdragen tengevolge van het plan in de strijd tegen de sociale fraude. Het huidige systeem van studentenarbeid werd in samenspraak met de sociale partners vanaf 1 januari 2009 vereenvoudigd. Dit zorgde voor een verhoging van de bijdrageontvangsten met 10.000 duizend euro. De sociale partners werden verzocht om de loongrenzen (bijdragenvermindering) aan te passen, teneinde een aanvullende inkomst voor de sociale zekerheid van 30 miljoen euro in 2009 te creëren. De beslissing genomen door de regering betreffende de versterking van de controle op de ondernemingen die werken via dienstencheques had een meerontvangst aan bijdragen voor een bedrag van 10.000 duizend euro tot gevolg. De activeringspolitiek van de regering leidde tot een terugverdieneffect op de geraamde sociale bijdragen, in budgettaire termen 75.430 duizend euro. Door de afwikkeling van dossiers naar aanleiding van achterstallige en onverschuldigde bijdragen was er een bijkomende ontvangst aan bijdragen van 111.000 duizend euro.

De alternatieve financiering van het globaal beheer voor werknemers werd vanaf 2009 verhoogd met 47.000 duizend euro via een voorafname op de opbrengsten van de personenbelasting ter financiering van de meerkost van de maatregel met betrekking tot de verhoging van de minimumpensioenen, ingegaan op 1 juli 2008. De beslissingen genomen betreffende de begroting van de geneeskundige verzorging verminderen voorlopig de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981. Deze bedroegen 964.316 duizend euro in 2009. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2009 18.753 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90 % toegewezen aan de RSZ. Bij het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro voorzien in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.

109


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

In 2010 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: 

 

Een bijkomend bedrag van 20.950 duizend euro aan sociale bijdragen werd gegenereerd door de door de regering genomen maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude. Deze genomen maatregelen bestonden uit: de verhoging van het aantal controles door de arrondissementscellen, een wijziging van art. 22 quater van de wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders waardoor de politie ook zwartwerk kan constateren, een wetswijziging in het kader van het E-PV, een wettelijke verankering van het document F33, de uitvoering van de maatregelen genomen in het Actieplan 2009-2010 voor de fraudebestrijding (“plan-Devlies”), het oprichten van een gemengde ondersteuningscel bestaande uit de politie en de sociale inspectiediensten; Voor de dekking van de uitgaven ingevolge het verschijnsel dat te weinig arbeidsongevallen worden aangegeven, wat lasten ten onrechte overdraagt naar de sector ziekte-invaliditeit, en dus naar het globaal beheer, terwijl deze lasten door de sector arbeidsongevallen zou moeten worden gedragen, werd een specifieke bijdrage van 0,02 % ten laste van de werkgevers ingevoerd. Deze bijdrage bracht 15.000 duizend euro op; In 2010 was er een stijging van de bijdragen met 368.312 duizend euro ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheids-bijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. Deze bijdragen werden nu geïnd door de RSZ ipv door de RVP; Naast de hiervoor afgaande verhogingen van de sociale bijdragen, kenden deze ook een verlaging van 63.625 duizend euro. Dit tengevolge van de verlenging van de drie genomen crisismaatregelen (vermindering van de werktijd, tijdskrediet en tijdelijke opschorting van de uitvoering van het arbeidscontract), de vermindering van de bijdragen voor werknemers jonger dan 19 jaar, de versterking van de structurele bijdragevermindering op de lage lonen afgezien van het voorstel van de sociale partners, de vermindering van de bijdragen voor de mentoren in bedrijven en een vermindering van de sociale bijdragen in het kader van opleidingen voor werknemers of toekomstige werknemers.

Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 299.190 duizend euro voorzien in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2010 van de gezondheidszorg die vastgesteld was op 24.249.164 duizend euro, is in 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld worden: 90% voor het stelsel van de loontrekkenden en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen 2006 Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen (1)

0,03 %

2007

2008

2009

-0,36 %

11,09 %

18,70 %

2010 -4,41 %

(1) Zonder de interne overdrachten.

In 2006 was er geen alternatieve financiering meer voorzien voor het toewijzingsfonds met betrekking tot de tijdelijke werkloosheid. Binnen het FAO kende men dan weer 25.264 duizend euro aan bijkomende overdrachten. Dit voornamelijk vanuit renten. Het jaar 2007 kende een beperkte daling van de lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen. Terwijl de bijdragenontvangsten (-3.008 duizend euro) en de externe overdrachten (-18.658 duizend euro) daalden, was er een stijging van de diverse ontvangsten (17.897 duizend euro).

110


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

In 2008 werd de tak “RVP-kapitalisatie” opgenomen binnen het globaal beheer van de werknemers. Daarnaast stegen de ontvangsten vanuit externe overdrachten van het FAO met 33.534 duizend euro. De diverse ontvangsten van de RKW en de RVA kenden een gelijkaardige stijging. Sinds het begin van het jaar 2008, kunnen de werkgevers en de werknemers het eens worden om zogenaamde niet- terugkerende voordelen toe te staan in verband met de resultaten. De RSZ had hiervoor een inkomst voorzien van 21 miljoen euro in 2008 en 25 miljoen euro in 2009. Een bijkomend bedrag van 46.800 duizend euro werd ingeschreven. Bij de RVP was er in 2010 een daling met 27.921 duizend euro van de ontvangen bijdragen op brugpensioenen en invaliditeitsuitkeringen. Dit ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheids-bijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. Deze bijdragen worden nu geïnd door de RSZ ipv door de RVP. De toegewezen ontvangsten bij de RVP daalden met 16.950 duizend euro ten opzichte van de initiële begroting 2010 van september 2009. Het betrof een daling van de ontvangen werkgeversbijdragen op brugpensioenen. Dit ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheids-bijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. De verlenging van de drie genomen crisismaatregelen (vermindering van de werktijd, tijdskrediet en tijdelijke opschorting van de uitvoering van het arbeidscontract) had tot gevolg dat de overdracht van het FSO naar de RVA werd verhoogd met 22.900 duizend euro. De kapitaalontvangsten Bij het RIZIV werd begin 2006 een provisiefonds ingesteld om eventuele overschrijdingen van het deelbudget voor geneesmiddelen te dekken. In de Programmawet van 20.07.2006 werd bepaald dat dit fonds werd overgeheveld naar de globale beheren werknemers en zelfstandigen. Wanneer het fonds zou worden aangesproken, moet dit fonds opnieuw gespijsd worden met de nodige middelen. Voor 2006 ging het om een bedrag van 75.768 duizend euro voor RSZ-Globaal beheer. In 2007 werd een bedrag van 27.674 duizend euro toegevoegd aan dit fonds. In 2008 betrof de toevoeging aan dit fonds slechts 4.137 duizend euro. Ten slotte besliste de regering om vanaf 2007 een Toekomstfonds voor de de gezondheidszorg op te richten met als doel de toekomstige kost van de gezondheidszorgen als gevolg van de vergrijzing op te vangen. In 2007 werd dit fonds gestijfd met 309.000 duizend euro (288.600 duizend euro ten laste van de werknemersregeling). Dit bedrag van 309.000 duizend euro is geboekt bij de kapitaalontvangsten van het RSZ-Globaal beheer vermits het door het RIZIV wordt uitgeleend aan de RSZ die de beleggingen beheert. In 2008 zal dit bedrag ten gevolge van de programmawet van 22 december 2008 overgedragen worden naar de beide globaal beheren. Dit volgens een 90-10 verdeling. Tevens wordt het vanaf 2008 opgenomen onder de lopende ontvangten van het RSZ-globaal beheer. De Federale Staat leende -zonder interest- in 2010 een bedrag van 952.658 duizend euro aan de sociale zekerheid voor werknemers. Het geleende kapitaal wordt terugbetaald door de sociale zekerheid voor werknemers op 20 jaar, in gelijke jaarlijkse schijven, vanaf 2012.

111


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

D. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)

2006 RIZIV-Uitkeringen RVP RKW FAO FBZ RVA-Werkloosheid RVA-Brugpensioenen RVA-Loopbaanonderbreking Mijnwerkers-Invaliditeit HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Werkloosheid Totaal

2007

2008

2009

2010

3.610.561 3.886.674 4.270.714 4.616.703 5.008.965 15.175.410 15.671.486 16.865.215 17.787.182 18.328.663 3.645.934 3.735.752 3.922.728 4.104.666 4.199.638 159.785 163.954 174.516 185.037 186.375 309.199 306.360 311.385 304.777 303.845 6.364.409 6.088.379 6.179.715 7.269.642 7.352.850 1.297.883 606.995 5.095 7.795 3.180

1.374.426 645.900 4.054 7.671 2.788

1.435.299 703.674 3.555 7.496 2.509

1.507.251 747.423 2.916 10.134 2.600

Gemiddelde jaarlijkse aangroei 8,53 4,83 3,60 3,92 -0,44 3,68

% % % % % %

1.565.059 782.223 2.577 10.195 3.063

4,79 % 6,55 % -15,67 % 6,94 % -0,93 %

31.186.246 31.887.444 33.876.807 36.538.330 37.743.452

4,89 %

Vanaf 2001 is het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties als volgt gewijzigd: enerzijds wordt de in rekening genomen gezondheidsindex nog slechts eenmaal afgevlakt (voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier maanden) en anderzijds heeft de aanpassing van de sociale prestaties plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Behalve de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de genomen beleidsmaatregelen en van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen,‌). Het gedeelte "C. Statistieken" bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder bespreken wij per jaar hoofdzakelijk de evolutie van de verschillende takken en de belangrijkste beleidsmaatregelen die werden genomen. Uitkeringen Een uitkering kan gecumuleerd worden met een activiteit waaruit inkomsten worden verkregen, indien er een voorafgaande toestemming is van de adviserend geneesheer. In 2006 werd het bedrag van de inkomensschijven verhoogd. De uitkeringen aan gerechtigden bij wie de arbeidsongeschiktheid is ingetreden tijdens de periode 01.09.1997 tot 31.08.1999 worden vanaf 01.09.2006 met 2% verhoogd. Op 01.10.2006 werden de uitkeringen aangepast aan de nieuwe gezondheidsindex en werd de minimumuitkering voor niet-regelmatige werknemers verhoogd met 1%. Vanaf 01.01.2007 werd een forfaitaire tegemoetkoming van 12 euro voor hulp van derden toegekend. Op 01.09.2007 werden de minima betreffende de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de invaliditeitsuitkeringen verhoogd met 2 %. Vanaf 01.09.2007 werden de invaliditeitsuitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan verhoogd met 2 %. Bovendien zijn in 2007 de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de invaliditeitsuitkeringen aangepast aan de welvaart en werd gelijktijdig de inkomensgrens voor het WIGW-statuut en voor

112


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

de uitkering die toelaat ten laste te blijven als partner van een invalide gezinshoofd eveneens verhoogd met 2 %. Bij de uitkeringen werd een bedrag van 64.695 duizend euro voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009. Dit bedrag werd als volgt aangewend:  Verhoging met 2 % van de minima toegekend aan de regelmatige werknemers;  Verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008;  Verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002;  Verhoging van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen met 0,8 %;  Verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan in 2003;  Wegwerken van de historische anomalie ten gevolge van de verhoging van het vervangingspercentage samenwonenden in de eerste werkloosheidsperiode (van 55 % naar 58 %);  Samenwonenden primaire arbeidsonge-schiktheid (van 58 % naar 60 %);  Verhoging van het berekeningspercentage voor alleenstaande invaliden (van 53 % naar 55 %);  Gelijkschakelen van de ingangsdata van de cohorten voor partners met een vervangingsinkomen. Pensioenen De pensioenhervorming vanaf 01.07.1997 heeft een besparingseffect op de uitgaven. De pensioenleeftijd voor vrouwen werd opgetrokken: vanaf 01.07.1997 tot 61 jaar, van 01.01.2000 tot 31.12.2002 tot 62 jaar, van 01.01.2003 tot 31.12.2005 tot 63 jaar, van 01.01.2006 tot 31.12.2008 tot 64 jaar en vanaf 01.01.2009 tot 65 jaar. Enerzijds wordt de stijging van het aantal rustpensioenen voor vrouwen vertraagd. Anderzijds behouden de vrouwen langer hun statuut van gerechtigde in andere sectoren van de sociale zekerheid, voornamelijk inzake werkloosheid, brugpensioen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen. Vanaf 01.01.2006 werden de grensbedragen voor een cumulatie van een pensioen met een arbeidsinkomen verhoogd. Deze verhoging is van toepassing nadat de pensioengerechtigde de wettelijke pensioenleeftijd bereikt heeft. Bij een vervroegd pensioen wordt de cumulmogelijkheid afgebouwd. Op 01.09.2006 worden de werknemerspensioenen ingegaan in de loop van 1998 of 1999 verhoogd met 2 %. Deze verhoging is een beslissing die kadert binnen het beleid om de oudste pensioenen op te trekken en beter de evolutie van de welvaart te laten volgen. In 2007 werd het systeem van toegelaten arbeid voor de begunstigden overlevingspensioen aangepast. De maxima voor toegelaten arbeid werden verhoogd.

van

een

Vóór 2007 was er een wettelijke bepaling die stipuleerde dat pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 euro niet werden uitbetaald. Vanaf 01.01.2007 zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden. Vanaf 2008 wordt de welvaartsbonus met betrekking tot de pensioenen niet meer uitbetaald als een jaarlijkse bonus, maar als een procentuele verhoging van de pensioenen vanaf 01.03.2008 met een retroactief effect tot 01.01.2008. Deze beslissing werd genomen in overleg met de verschillende sociale partners. Een tweede wijziging betrof een verhoging met 2 % van het minimumpensioen op 01.07.2008. Tevens werd de solidariteitsbijdrage op de pensioenen verminderd vanaf 01.07.2008 Nog steeds in het kader van de pensioenen, werd vanaf 01.01.2008 de limiet met betrekking tot de toegestane arbeid met 25 % verhoogd voor personen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Voor personen die genieten van een overlevingspensioen en die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, is er een procentuele verhoging van de toegestane arbeid vanaf 2008.

113


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Alle pensioenen van de werknemers werden met 1,5 % verhoogd vanaf 1 juni 2009. Daarbij kwam nog een extra inspanning voor de oudste pensioenen (meer dan 15 jaar) die met 2 % op diezelfde datum zullen verhoogd worden. Een bijzondere inspanning betreft de minimumpensioenen die met 3 % op diezelfde datum verhoogd werden. Het minimumrecht per loopbaanjaar werd derhalve ook met 3 % verhoogd voor de pensioenen die ten vroegste op 1 september 2009 aanvangen. De budgettaire impact van deze maatregel bedroeg 122.170 duizend euro in 2009. Voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2009 werd 56.849 duizend euro vrijgemaakt. Dit bedrag werd als volgt aangewend:  Verhoging van alle minima met 2 %;  Verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar met 2 %;  Verhoging van alle niet-minima ingegaan vóór 2008 met 0,8 %;  Verhoging van alle uitkeringen ingegaan in 2004 met 2 %. Gezinsbijslag Voor kinderen geboren tussen 01.01.1989 en 30.06.1994 werd eind augustus 2006 een schoolpremie van 70 euro betaald. Voor kinderen geboren tussen 01.07.1994 en 30.06.2000 bedroeg deze premie 50 euro. Voor kinderen geboren tussen 01.07.2000 en 31.12.2000 is de schoolpremie van 50 euro in de tweede maand na hun verjaardag betaald. Deze schoolpremie is een aanvulling op de kinderbijslag maar wordt afzonderlijk betaald. Per 01.05.2006 werden bepaalde bedragen van supplementen op de kinderbijslag voor kinderen met een handicap geboren na 01.01.1996 verhoogd. Sinds 01.01.2007 werden de verhoogde kinderbijslagen voor invaliden en werklozen behouden gedurende 2 jaar in plaats van 6 maanden indien men opnieuw begint te werken. Eénoudergezinnen met een bruto-maandelijks inkomen lager dan 1.740,15 euro ontvangen in 2007 een bijkomende maandelijkse kinderbijslag van 20 euro. De enveloppe voor de schoolpremie in 2007 bedroeg 65,3 miljoen euro. Vanaf 01.08.2008 wordt een leeftijdstoeslag toegekend aan alle kinderen. Voor de leeftijdscategorieën 6-11 jarigen en 12-17 jarigen worden de huidige jaarlijkse toeslagen van 53,06 euro en 74,29 euro behouden. De leeftijdscategorie 18 tot 25 jarigen zal in 2008 een toeslag van 25 euro ontvangen. Deze zal stijgen in 2010 naar 50 euro, in 2011 naar 75 euro en in 2012 naar 100 euro. De leeftijdscategorie 0 tot 5-jarigen zal vanaf 2009 een toeslag van 25 euro ontvangen. De nieuwe regelgeving betreffende de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap werd vanaf 1 mei 2009 uitgebreid tot de kinderen met een handicap geboren vóór 1993 zodat alle rechthebbenden onderworpen zijn aan hetzelfde onderzoekssysteem. Wat betreft de kinderbijslag, werd de verhoging van de jaarlijkse leeftijdstoeslag van 25 tot 50 euro voor de categorie 18- tot 25-jarigen reeds ingevoerd in 2009. Beroepsziekten Op 01.09.2006 werd een welvaartsaanpassing van 2 % toegekend voor de uitkeringen die voor de eerste keer werden betaald in 1998. De uitkeringen voor beroepsziekten werden vanaf 01.09.2007 aangepast aan de welvaart. De minima werden verhoogd met 2 %, wat neerkomt op een meeruitgave van 0,96 miljoen euro. De uitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan, werden eveneens verhoogd met 2 %, wat resulteert in een kost van 0,14 miljoen euro.

114


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Wat betreft de beroepsziekten werd een enveloppe van 1.716 duizend euro voorzien voor de aanpassing aan de welvaart in 2009. De volgende maatregelen waren binnen deze enveloppe opgenomen:  Verhoging met 2 % van de minima en de forfaits;  Verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008;  Verhoging van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002 met 2 %;  Verhoging van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen met 0,8 %;  Verhoging van de uitkeringen voor beroepsziekten ingegaan in 2003 met 2 %. Vanaf 01.01 2010 werd de rente van de personen getroffen door een beroepsziekte opnieuw verhoogd met het percentage dat overeenstemt met hun sociaaleconomische factoren (economisch vermogen, leeftijd, onderwijsniveau, ...) die ze thans op 65-jarige leeftijd verliezen. Kostprijs van de maatregel vanaf 2010: 13.000 duizend euro. Arbeidsongevallen Op 01.09.2006 werd een welvaartsaanpassing van 2 % toegekend voor de uitkeringen die voor de eerste keer werden betaald in 1998. De uitkeringen arbeidsongevallen werden vanaf 01.09.2007 aangepast aan de welvaart. De minima werden verhoogd met 2 %, wat neerkomt op een meeruitgave van 0,66 miljoen euro. De uitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan, werden eveneens verhoogd met 2 %, wat resulteert in een kost van 0,55 miljoen euro. Het bedrag voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009 bedroeg 1.500 duizend euro voor de prestaties inzake arbeidsongevallen. Dit bedrag werd als volgt besteed:  Verhoging met 2 % van de minima en de forfaits;  Verhoging met 0,8 % van alle niet-forfaitaire uitkeringen;  Verhoging van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002 met 2 %;  Verhoging van de uitkeringen voor arbeidsongevallen ingegaan in 1993 en in 2003 met 2 %. Werkloosheid Bij bedrijfsherstructureringen na 30.03.2006 krijgt een werknemer vanaf 45 jaar, die op vrijwillige basis in een tewerkstellingscel stapt, gedurende maximaal zes maanden een inschakelingsvergoeding, die overeenstemt met zijn vroegere loon. Deze vergoeding vervangt geheel of gedeeltelijk de opzeggingsvergoeding waarop hij recht had. Indien voor een arbeider de inschakelingsvergoeding groter is dan de normaal verschuldigde opzeggingsvergoeding, kan de werkgever de terugbetaling van het verschil verkrijgen bij de RVA. Indien er een tewerkstellingscel werd opgericht conform de bepalingen uit het Generatiepact moet deze cel elke ingeschreven werknemer een outplacementaanbod doen. Onder bepaalde voorwaarden kan de werkgever de hieraan verbonden kosten terugvorderen bij de RVA. Daarnaast is inschrijving in een tewerkstellingscel een voorwaarde geworden om brugpensioen te bekomen. Niet-vergoede werkzoekenden die in een individuele beroepsopleiding stappen of een instapstage volgen, kunnen vanaf 01.04.2006 onder bepaalde voorwaarden een recht doen gelden op een opleidings- of stage-uitkering (KB 13.03.2006). Beide uitkeringen worden gelijkgesteld met een wachtuitkering. Een niet-uitkeringsgerechtigde werkloze kan, onder bepaalde voorwaarden, sinds 01.04.2006 aanspraak maken op een vestigingsuitkering voor een periode van ten hoogste zes maanden als hij zich met begeleiding van het Participatiefonds voorbereidt op een vestiging als zelfstandige. Ook deze uitkering wordt gelijkgesteld met een wachtuitkering.

115


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Vanaf 01.09.2006 kan elke jongere die in het kader van een alternerende opleiding tijdens een periode van deeltijdse leerplicht, een praktijkopleiding volgt bij een werkgever, aanspraak maken op een startbonus gedurende maximaal drie opleidingsjaren. De werkgever van zijn kant heeft recht op een stagebonus. Beide bonussen bedragen 500 euro na beëindiging van de eerste twee opleidingsjaren en 750 euro na het derde opleidingsjaar (KB 01.09.2006). Vanaf 01.01.2007 werd de actveringsmaatregel om langdurig werklozen aan werk te helpen versoepeld. Activa-plus en activa-sluiting werden afgeschaft en activa-stadswachten werd versoepeld. De gevoerde activeringspolitiek bracht in 2008 een daling van de werkloosheidsuitkeringen met 81.180 duizend euro met zich mee. Vervolgens waren er maatregelen genomen betreffende de problematiek van de werkloosheidsval en mobiliteit. Deze vinden hun ingang vanaf 01.07.2008. De uitgaven met betrekking tot de werkloosheidsuitkeringen daalden hierdoor met 13.365 duizend euro. Door het feit dat er beslist werd dat de huishoudelijke taken voor tewerkgestelden binnen het PWA-statuut jonger dan 50 jaar die geen werkonbekwaamheid kennen van 33 % worden geschrapt, was er in 2008 een besparing voor de werkloosheidsuitkeringen voor de PWA’ers voor een bedrag van 15.000 duizend euro. In 2009 zijn er volgende maatregelen genomen ter vermindering van de werkloosheidsuitkeringen:  Voor de activeringspolitiek voorzag men een daling van de werkloosheidsuitkeringen met 58.570 duizend euro;  De maatregelen genomen in de strijd tegen de fraude bestonden eveneens uit een versterking van de strijd tegen het cumuleren van werkloosheidsuitkeringen en loonontvangsten. Hierdoor daalden de uitgaven voor de werkloosheidsprestaties met 17.900 duizend euro;  Mits een overgangsfase werd door de regering beslist dat de huishoudelijke taken voor tewerkgestelden binnen het PWA-statuut jonger dan 50 jaar en die geen werkonbekwaamheid kennen van 33 % worden afgeschaft vanaf 1 juli 2009. Deze maatregel leverde een besparing van 15.000 duizend euro op. Daarnaast voorzag het relanceplan 2009 volgende maatregelen in het kader van de werkloosheid:  Verhoging van de werkloosheidsuitkeringen voor tijdelijke werkloosheid (151.266 duizend euro): Vanaf 01.01.2009 tot 31.12.2010 wordt enerzijds het uitkeringspercentage voor samenwonende tijdelijk werklozen opgetrokken van 60 % naar 70 % en anderzijds het uitkeringspercentage voor alleenstaande tijdelijk werklozen en gezinshoofden gebracht van 65 % naar 75 %. Bovendien zullen werknemers met een tijdelijk of interimcontract, die behoren tot een departement van de onderneming waarbinnen het economisch werkloosheidsstelsel van toepassing is en van wie het contract werd verlengd, eveneens kunnen genieten van het tijdelijkwerkloosheidsstelsel als zij ten minste 3 maanden in de onderneming zijn tewerkgesteld en actief zijn in een sector die geconfronteerd wordt met gebrek aan werk wegens economische redenen.  Betere begeleiding van ontslagen werknemers bij herstructureringen (6.000 duizend euro in uitgaven en 8.800 duizend euro in bijdrageverminderingen). Ondernemingen met meer dan 20 werknemers zullen voortaan verplicht worden om een tewerkstellingscel te creëren van zodra een collectief ontslag wordt aangekondigd. Verder wordt het stelsel van de tewerkstellingscel uitgebreid naar alle werknemers van alle ondernemingen in herstructurering en geldt het dus niet langer alleen voor werknemers ouder dan 45 jaar, maar ook voor deze jonger dan 45 jaar. Bovendien wordt het bedrag van de terugbetaling van de outplacementkosten aan de werkgever verhoogd. De ontslagen werknemer die gedurende 6 maanden in een tewerkstellingscel zit en tijdens deze periode een job vindt, behoudt het recht op de reclasseringsvergoeding zodat hij aangespoord wordt om zo snel mogelijk terug aan de slag te gaan (met vermindering van de persoonlijke en de patronale RSZ-bijdragen).  Activering van personen met een handicap (5.000 duizend euro): in het luik “vereenvoudiging banenplannen” van het recentste inter-professioneel akkoord van 18.12.2008 is voorzien dat het budget voor activering van werkloosheidsuitkeringen nog zal worden versterkt door het budget van het Fonds voor gehandicapten opgericht in uitvoering van het IPA 2005-2006, dit bestemd voor acties ten behoeve van werkzoekenden met een verminderde arbeidsgeschiktheid.

116


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Tenslotte bedroeg de kostprijs van de maatregelen die genomen worden voor de aanpassing aan de welvaart van de werkloosheidsuitkeringen en de brugpensioenen in 2009 70.759 duizend euro. Dit bedrag werd als volgt gebruikt:  Verhoging van de minimum-uitkeringen (inclusief forfaits) met 2 % voor de volledig werklozen, de tijdelijk werklozen, de jeugd-en seniorvakantie, de onthaalouders en de bruggepensioneerden;  Anciënniteitstoeslag voor ontslagen personen op 56 en 57 jaar;  Verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonende werklozen voor het eerste jaar (van 58 % naar 60 %);  Verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaande werklozen voor de tweede periode (van 53 % naar 55 %);  Verhoging van de loonplafonds. In 2010 zijn er volgende maatregelen genomen in het kader van de werkloosheidsuitkeringen:  De verlenging van de anti-crisismaatregelen bracht binnen het kader van de tijdelijke werkloosheid een extra uitgave van 75.025 duizend euro met zich mee in 2010;  Door de maatregelen in het kader van de activering van jongere en werklozen ouder dan 45 jaar stegen de uitgaven met betrekking tot de werkloosheid met 24.000 duizend euro. Loopbaanonderbreking en tijdskrediet De stijging van de uitgaven is gekoppeld aan de invoering van het tijdskrediet. BIj uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22.12.2000, hebben de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad op 14.02.2001 conventie nr. 77 gesloten, die een systeem invoert van tijdskrediet, loopbaanverkorting en vermindering van de prestaties tot halftijdse arbeid. Vanaf 01.01.2002 vervangt dit systeem in de privésector de loopbaanonderbreking zoals ze bij de herstelwet van 22.12.1985 werd geregeld (zie ook het statistisch gedeelte). De werknemers ontvangen hogere uitkeringen dan in het kader van de loopbaanonderbreking. De mogelijkheden voor ouderschapsverlof werden sinds 01.02.2002 uitgebreid en dit verlof kan nu worden opgenomen in de vorm van een onderbreking van de prestaties met 1/5 gedurende 15 maanden. Op 01.07.2005 werden de toekenningsvoorwaarden aangepast en werd het bedrag van de uitkering verhoogd. In 2007 voorzag maatregel 47 uit het generatiepact voor het tijdskrediet:  Een absoluut recht op 1/5-tijdskrediet voor de 55-jarigen en ouder; voor de 55-jarigen en ouder geldt de maximumlimiet van 5 % van het personeel niet;  De werknemers van 50 jaar en ouder moeten slechts twee jaar in plaats van vijf jaar anciënniteit hebben; de werknemers van 55 jaar en ouder moeten slechts één jaar anciënniteit hebben;  Beperking van de toekenning van het gewoon tijdskrediet tot 1 jaar. In het kader van loopbaanonderbreking en tijdskrediet werden in 2010 volgende maatregelen genomen:    

De kruising van de Dimona databank met de databank tijdskrediet zorgde voor 10.000 duizend euro aan minder prestaties in 2010; Met ingang van 01.01 2010 werd in het kader van het deeltijds tijdskrediet (1/5 of 1/2) de leeftijd waarop men recht heeft op verhoogde uitkeringen verhoogd van 50 jaar tot 51 jaar; Met ingang van 01.01.2010 werd de anciënniteitvoorwaarde om toegang te hebben tot het tijdskrediet (private sector), met uitzondering voor de thematische verloven, verhoogd met 1 jaar tot 2 jaar bij de werkgever van de betrokken werknemer; De verlenging van de anti-crisismaatregelen bracht binnen het kader van het tijdskrediet een extra uitgave van 18.250 duizend euro met zich mee in 2010.

117


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

De andere lopende uitgaven Er wordt aan het FCUD in 2006 16,5 miljoen euro toegekend ten laste van het globaal beheer werknemers. De storting vanuit het globaal beheer werknemers naar het Participatiefonds wordt vanaf 2006 met 500.000 euro verhoogd. De werking van het al bestaande fonds tot bestrijding van het tabaksgebruik wordt uitgebreid tot een fonds tot bestrijding van verslavingen. Met het oog hierop wordt er ook in 3 miljoen euro aan bijkomende middelen voorzien ten laste van de begroting van het RIZIV. Het sociaal akkoord voor de federale gezondheidssectoren voorziet in de oprichting van een tweede pensioenpijler voor onder meer verpleegkundigen en zelfstandige verpleegkundigen uit de sector thuiszorg. Hiertoe zal er een storting van het RIZIV naar RVP gebeuren. In 2006 bedroeg deze overdracht 15.580 duizend euro in het werknemersstelsel. Einde 2006 betaalde de RVP-Repartitie aan de RVP-Kapitalisatie een bedrag van 92 miljoen euro betreffende de indexering van de renten 2005 die door het kapitalisatiestelsel ten laste was genomen. Dit liet toe de betaling van de renten en de kapitalen in 2007 te financieren. Vanaf 01.01.2007 zal de overdracht van kapitalen tussen de RVP en andere overheidsinstellingen plaatsvinden op het moment van effectieve pensionering van de werknemer waarvoor de overdracht gevraagd wordt. Deze wijziging resulteert in een vermindering van de overdrachtuitgaven voor de RVP. De waarde van de dienstencheques werd op 1 januari 2007 verminderd met 1 euro. Hierdoor daalden de diverse uitgaven bij de RVA. Van deze besparing wordt 7.000 duizend euro gebruikt om een Opleidingsfonds op te richten bij de RVA. De werkgevers uit de sector van de dienstencheques kunnen beroep doen op dit fonds om bijkomende opleidingsinspanningen te financieren. De bijzondere toewijzing Sociale Maribel werd verminderd met 7.200 duizend euro. Vanuit het RSZ-Globaal beheer vindt er een overdracht plaats van 10.000 duizend euro naar het FBZ ten voordele van het Asbestfonds. Wat betreft de dienstencheques zijn in 2008 volgende beslissingen genomen:  

Vanaf 01.04.2008 wordt het aandeel van de gebruiker verhoogd met 30 cent waarvan 8 cent wordt toegewezen ter vermindering van de staatstussenkomst in de onderneming; Het aantal dienstencheques die jaarlijks kunnen aangekocht worden door een persoon, wordt vanaf 01.01.2008 beperkt tot 750. Dit plafond is niet van toepassing op eenoudergezinnen, personen met een handicap en ouderen die genieten van een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; Daarenboven werd de controle op de bedrijven die dienstencheques aanvaarden versterkt. Dit door het opzetten van een informatie-uitwisselingssysteem tussen de RSZ en de RVA. Dit zal terugvorderingen van bijdragen voor 10.000 duizend euro met zich meebrengen.

De regering stelt vast dat de in 2008 uitgevoerde inhaalbeweging in het kader van de overdrachten tussen de pensioeninstellingen het mogelijk gemaakt heeft de situatie te saneren. Daarom werd de begroting 2009 tot een beter niveau teruggeschroefd, wat een besparing van 60.000 duizend euro in de begroting van de RVP betekende. Wat betreft de dienstencheques zijn in 2009 volgende beslissingen genomen:  Een verhoging van de prijzen van de dienstencheques tot 7,5 euro en een verhoging van de minimumprijs van de PWA-cheques tot 5,95 euro genereerde 38.600 duizend euro aan minderuitgaven.  De Ministerraad besliste dat vanaf 1 november 2008 het gedeelte dat de dienstenchequebedrijven ontvangen steeg met 0,3 euro ter garandering van de derde

118


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

indexering van de lonen van de personen tewerkgesteld via dienstencheques. In 2009 heeft er een gelijkaardige verhoging plaatsgevonden in de 2de maand volgend op de overschrijding van de spilindex. Deze maatregelen brachten een extra kostprijs van 20.200 duizend euro met zich mee. De problematiek van de toegankelijkheid van de dienstencheques voor de laagste inkomens werd, met een inzet van maximum 1.700 duizend euro, aangepakt.

De vermindering van de werkgeversbijdragen “Sociale Maribel”, momenteel op 365 euro/trimester/werknemer, werd vanaf 01.01.2010 verhoogd tot 374 euro/trimester/werknemer. Deze maatregel kostte 42.660 duizend euro in 2010. Bij de externe overdrachten van de RSZ was er een bijkomende uitgave voor de fiscale Maribel (60.000 duizend euro) en het Fonds voor vorming en werkgelegenheid (6.000 duizend euro). Voor de fiscale Maribel was deze uitgave gedekt door een ontvangst. De regering besliste om in 2010 de huidige financiering van het samenwerkingsakkoord te verhogen van 24.790 duizend euro (basisbedrag van het samenwerkingsakkoord van 30.04.2004) tot 34.790 duizend euro en dat met het oog op een ten laste name van de bijkomende begeleidingsinspanningen van de gewesten die noodzakelijk geworden zijn met het nieuwe voorstel van hervorming van de DISPO-procedure. Deze middelen zullen prioritair toegewezen moeten worden aan het Brussels Gewest, gezien zijn werkloosheidsgraad en sociologische samenstelling. Deze maatregel bracht een stijging van de diverse uitgaven van de RVA met zich mee. Met ingang van 01.01.2010 werd het maximaal aantal dienstencheques per gebruiker per jaar vastgelegd op 500 cheques. Deze maatregel betrof niet de huidige uitzonderingen voorzien in het KB waarvan het plafond 2.000 cheques per gebruiker per jaar blijft. Deze maatregel leverde een besparing op van 33.000 duizend euro in 2010. De kapitaaluitgaven Het Toekomstfonds voor de de gezondheidszorg, gecreëerd in 2007, werd in 2008 overgedragen aan de twee globale beheren: het RIZIV kreeg allereerst het geld (309.000 duizend euro) terug dat geleend werd aan het RSZ (kapitaaluitgave bij de RSZ en kapitaalontvangst bij het RIZIVGeneeskundige verzorging) en droeg het vervolgens over aan de twee globaal beheren. Tenslotte vroeg het RIZIV-Geneeskundige verzorging in 2008 aan het RSZ-Globaal beheer een bedrag van 105.011 duizend euro op afkomstig van het provisiefonds geneesmiddelen.

119


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro) Lopende Ontvangsten Bijdragen

2006

2007

2008

2009

2010

34.400.634 36.322.215 38.392.650 39.156.433 39.501.342

Staatstoelagen

5.430.743

5.522.075

5.745.555

5.850.002

Alternatieve financiering

7.715.811

8.465.052

9.297.116

9.246.431 10.520.805

Toegewezen ontvangsten

1.040.736

1.112.795

1.187.042

1.212.420

1.209.094

397.244

649.157

956.139

898.419

828.334

4.320

70.555

195.457

268.878

258.744

467.454

484.909

564.687

627.864

706.890

Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen Totaal lopende ontvangsten

8.109.213

49.456.943 52.626.758 56.338.646 57.260.446 61.134.421

120


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro) (vervolg) Lopende Uitgaven Prestaties RIZIV-Uitkeringen RVP RKW FAO FBZ RVA Mijnwerkers-Invaliditeitspensioenen HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Wachtgeld Betalingskosten Beheerskosten Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen Totaal lopende uitgaven

2006

2007

2008

2009

2010

31.186.246 31.887.444 33.876.807 36.538.330 37.743.452 3.610.561 3.886.674 4.270.714 4.616.703 5.008.965 15.175.410 15.671.486 16.865.215 17.787.182 18.328.663 3.645.934 3.735.752 3.922.728 4.104.666 4.199.638 159.785 163.954 174.516 185.037 186.375 309.199 306.360 311.385 304.777 303.845 8.269.287 8.108.705 8.318.688 9.524.316 9.700.132 5.095 4.054 3.555 2.916 2.577 7.795 7.671 7.496 10.134 10.195 3.180 2.788 2.509 2.600 3.063 9.879

9.594

8.877

8.417

4.028

949.336

970.642

1.018.051

1.085.109

1.111.528

16.161.549 17.787.506 19.400.140 20.068.419 20.705.154 27.358

8.482

1.505

2.391

8.583

832.969

1.034.731

1.301.545

1.508.328

1.730.955

49.167.337 51.698.397 55.606.925 59.210.994 61.303.700

Saldo lopende rekeningen

289.605

928.361

731.721

Kapitaalrekeningen

2006

2007

2008

-1.950.548

2009

-169.279

2010

Ontvangsten

75.768

336.714

4.138

0

952.658

Uitgaven

15.911

1.211

415.321

1.158

744

Saldo kapitaalrekeningen

59.857

335.503

-411.183

-1.158

951.914

349.462

1.263.863

320.538

-1.951.706

782.635

Budgettair resultaat

121


(1)

122

3.791.076 15.547.623

Totaal lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen.

3.673.548 15.369.011

Interne overdrachten

178.612

34

878

20.688

3.673.548 15.369.011 0

117.528

3.750

400

0

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

4.072.282

3.715.712

3.715.712

356.570

299.529

613

0

0

296.158

27.000

27.000

269.158

4.899

213

254.599

0

0

0

333.133

332.106

332.106

1.027

0

1.027

0

9.144.336

8.932.675

8.932.675

211.661

87.347

429

121.137

6.605

6.545

6.545

60

60

0

0

13.106

10.901

10.901

2.205

809

130

662

101

502

502 32.956.384 1.298.887

71.026

630

158

848.882

7.259.692 348.606 36.284 54.478 14.351

81.850

81.850

33.204.320 48.401.971

32.067.498

32.067.498 0

1.136.822 48.320.121

396.428

3.690

397.086

191.854

2.400

2.400

145.363

145.363 34.255.271

348

78.677

0

RSZ-GFB

Toegewezen ontvangsten

0

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

2.400

112.728

0

RVA

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere

FBZ

7.713.411

9.448

9.448

FAO

2.400

56.428

56.428

RKW

Alternatieve financiering

78.335

78.335

RVP

5.430.743

650

650

RIZIV-Uit

Staatstoelagen

Gewone bijdragen Specifieke bijdragen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

3. Definitieve rekeningen 2006 (duizend euro)

81.606.291

32.149.348

32.067.498 81.850

49.456.943

467.454

4.320

397.244

1.040.736

7.262.092 348.606 36.284 54.478 14.351

7.715.811

5.430.743

32.956.384 1.444.250

34.400.634

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


12.447

0

168.062

168.062

130.431

6.806

123

0

Saldo kapitaalrekeningen

4.509

0

Uitgaven

Budgettair resultaat

0

RIZIV-Uit

4.509

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

0

0

0

54.467

RVP

54.467

3.786.567 15.493.156

0

0

0

-1.305

RKW

-1.305

4.073.587

0

0

0

4.892

FAO

4.892

291.266

0

0

0

2.004

FBZ

2.004

331.129

0

-9.380

-820

820

RVA

-8.560

9.152.896

5.864

26

0

0

731

12

-360

13.466

13.466

809

43

24

24

1.614

2

10.975

742

0

0

0

-578

-217

217

0

132.414

RSZ-GFB

-

27.066

56.388

55.351

-1.037

1.037

0

294.111

60.894

14.874

75.768

RSZ-GFB

233.217

33.147.931 48.168.754

81.850 32.067.498

81.850 0 32.067.498

33.066.081 16.101.256

832.969

292

15.423.027 219.773 518.749

219.773 15.941.776

816.922

9.879

31.186.246

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

742

5.864

0

9.152.896

497.793

249

23.197

23.197

362.370

0

5.095

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

81.850

331.129

1.438

0

0

20.183

309

8.269.287

RVA

Interne overdrachten

209.416

6.310

0

27.739

27.739

14.934

650

309.199

FBZ

0

4.073.587

299.443

0

752

752

125.357

2.101

159.785

FAO

81.850

3.786.567 15.493.156

14.703

161.303

0

3.645.934

RKW

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

3.610.561 15.175.410

Prestaties

RVP

RIZIV-Uit

Lopende Uitgaven

3. Definitieve rekeningen 2006 (duizend euro) (vervolg)

349.462

59.857

15.911

75.768

TOTAAL

289.605

81.316.685

32.149.348

81.850 32.067.498

49.167.337

832.969

27.358

15.423.027 738.522

16.161.549

949.336

9.879

31.186.246

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


(1)

124

4.067.917 15.915.411

Totaal lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen.

3.947.734 15.752.043

Interne overdrachten

163.368

3

1.373

3.947.734 15.751.943 100

120.183

3.850

200

12.284

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

4.163.789

3.798.281

3.798.281

365.508

311.617

768

299.125

36.750

36.750

262.375

5.588

155

243.659

0

980

327.258

326.278

326.278

980

9.199.521

8.980.216

8.980.216

219.305

92.853

1.692

122.043 0

4.090

4.041

4.041

49

49

13.399

12.466

12.466

933

366

125

442

1

34.771.070 1.408.790

70.584

65.262

270.729

922.941

82.350

82.350

33.990.510 51.576.407

32.857.809

32.857.709 100

1.132.701 51.494.057

414.325

5.293

378.428

189.854

7.788.781 441.382 35.380 53.709 143.354

271

74.099

2.446

2.446

142.355

142.355 36.179.860

RSZ-GFB

Toegewezen ontvangsten

0

0

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

2.446

RVA

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere

115.483

FBZ

8.462.606

12.973

12.973

FAO

2.446

53.123

53.123

RKW

Alternatieve financiering

75.609

75.609

RVP

5.522.075

650

650

RIZIV-Uit

Staatstoelagen

Gewone bijdragen Specifieke bijdragen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

4. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro)

85.566.917

32.940.159

32.857.709 82.450

52.626.758

484.909

70.555

649.157

1.112.795

7.791.227 441.382 35.380 53.709 143.354

8.465.052

5.522.075

34.771.070 1.551.145

36.322.215

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


12.019

0

117.477

117.477

129.905

125

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

0

RIZIV-Uit

0

40

0

40

-22.369

RVP

-22.409

4.067.917 15.937.820

-14.695

RKW

-14.695

4.178.484

8.230

FAO

8.230

290.895

-4.431

FBZ

-4.431

331.689

-3.692

-851

851

RVA

-2.841

9.202.362

4.981

40

870

17

559

12.841

12.841

776

25

0

0

1.580

1

10.459

-991

198

-360

360

123.405

RSZ-GFB

8.239

-36.578

-37.750

-1.171

1.211

40

1.301.613

336.674

0

336.674

RSZ-GFB

964.939

34.027.088 50.611.468

82.450 32.857.709

82.350 100 32.857.709

33.944.638 17.753.759

1.034.731

243

16.806.026 165.391 816.089

165.391 17.622.115

847.237

9.594

31.887.444

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

-991

5.081

100

9.202.362

688.776

218

22.099

22.099

382.564

0

4.054

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

82.350

331.689

3.132

21.757

440

8.108.705

RVA

Interne overdrachten

208.545

3.274

24.889

24.889

15.941

488

306.360

FBZ

100

4.178.484

311.419

926

926

128.672

1.715

163.954

FAO

82.350

4.067.917 15.937.820

15.295

165.948

6.933

3.735.752

RKW

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

3.886.674 15.671.486

Prestaties

RVP

RIZIV-Uit

Lopende Uitgaven

4. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro) (vervolg)

1.263.863

335.503

1.211

336.714

TOTAAL

928.361

84.638.556

32.940.159

82.350 32.857.809

51.698.397

1.034.731

8.482

16.806.026 981.480

17.787.506

970.642

9.594

31.887.444

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


(1)

126

4.425.544 17.187.297

Totaal lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen.

4.309.247 16.990.457

Interne overdrachten

196.840

2

4.309.247 16.990.371 86

116.297

3.850

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

9.803

200

Opbrengsten beleggingen

88.702

398

95.414

95.414

RVP

2.521

111.597

650

650

RIZIV-Uit

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Gewone bijdragen Specifieke bijdragen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

5. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro)

4.407.609

4.008.399

4.008.399

399.210

347.425

386

51.399

51.399

RKW

321.139

27.000

27.000

294.139

4.562

406

277.193

11.978

11.978

FAO

336.661

335.602

335.602

1.059

1.059

FBZ

9.682.672

9.433.445

9.433.445

249.227

123.642

594

122.165

266

2.560

2.560

RVA

3.387

3.323

3.323

64

64

0

12.941

11.441

11.441

1.500

491

134

509

109

257

257

RSZ-GFB

84.652

182.875

553.751

986.368

8.042.554 444.792 50.389 56.000 564.545 136.276

9.294.556

5.745.157

36.698.874 1.534.077

100.250

100.250

36.377.250 55.180.559

35.118.914

35.118.828 86

1.258.336 55.080.309

480.035

12.582

402.388

200.674

2.560

2.560

398

159.699

159.699 38.232.951

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

91.557.810

35.219.164

35.118.828 100.336

56.338.646

564.687

195.457

956.139

1.187.042

8.045.114 444.792 50.389 56.000 564.545 136.276

9.297.116

5.745.555

36.698.874 1.693.776

38.392.650

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


7.412

207.064

207.064

146.110

127

Budgettair resultaat

-50.099

-65

1

Saldo kapitaalrekeningen

RVP

-50.034

66

-30.890

RIZIV-Uit

-30.890

4.456.434 17.237.331

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

2.863

RKW

2.863

4.404.746

6.206

FAO

6.206

314.933

95.250

567

FBZ

567

336.094

30.954

-884

884

RVA

31.838

9.650.834

4.420

30

820

156

12.784

12.784

969

0

0

1.809

1

10.006

-1.119

-204

-360

360

138.666

RSZ-GFB

1.321

-40.412

-41.721

-1.309

1.310

1

362.259

-409.874

414.011

4.137

RSZ-GFB

772.133

36.417.662 54.408.426

100.336 35.118.828

100.250 86 35.118.828

36.317.326 19.289.598

1.301.545

184

18.574.787 250.529 574.824

250.529 19.149.611

879.385

8.877

33.876.807

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

-1.119

4.506

86

9.650.834

919.445

184

20.905

20.905

391.612

15

3.555

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

5.000

336.094

3.693

20.746

270

8.318.688

RVA

Interne overdrachten

95.250

219.683

6.727

21.668

21.668

16.296

476

311.385

FBZ

86

4.404.746

346.900

892

892

132.641

1.585

174.516

FAO

5.000

4.456.434 17.232.331

16.369

169.351

6.530

3.922.728

RKW

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

4.270.714 16.865.215

Prestaties

RVP

RIZIV-Uit

Lopende Uitgaven

5. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro) (vervolg)

320.538

-411.183

415.321

4.138

TOTAAL

731.721

90.826.089

35.219.164

100.250 35.118.914

55.606.925

1.301.545

1.505

18.574.787 825.353

19.400.140

1.018.051

8.877

33.876.807

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


(1)

128

4.812.565 18.123.563

Totaal lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen.

4.688.482 17.919.142

Interne overdrachten

204.421

6

11.180

2.440

88.534

346

101.915

101.915

RVP

4.688.482 17.919.072 70

124.083

8.725

250

114.408

700

700

RIZIV-Uit

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Gewone bijdragen Specifieke bijdragen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

6. Voorlopige rekeningen 2009 (duizend euro)

4.626.574

4.201.270

4.201.270

425.304

374.981

159

50.164

50.164

RKW

324.095

37.000

37.000

287.095

8.754

76

268.688

9.577

9.577

FAO

450.387

114.948

664

331.952

228

2.595

2.595

RVA

339.937 11.189.858

339.282 10.739.471

339.282 10.739.471

655

655

FBZ

2.877

2.845

2.845

32

32

12.625

10.909

10.909

1.716

550

141

747

48

230

230

RSZ-GFB

119.868

255.753

294.592

1.009.202

7.573.212 411.906 68.537 59.322 949.063 181.796

9.243.836

5.849.656

37.368.447 1.625.400

91.600

91.600

39.432.094 55.858.353

37.938.401

37.938.331 70

1.493.693 55.766.753

507.996

13.125

603.827

203.218

2.595

2.595

346

162.586

162.586 38.993.847

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

95.290.447

38.030.001

37.938.331 91.670

57.260.446

627.864

268.878

898.419

1.212.420

7.575.807 411.906 68.537 59.322 949.063 181.796

9.246.431

5.850.002

37.368.447 1.787.986

39.156.433

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


6.855

157.508

157.508

150.392

129

-4.081

-229

FAO

-229

11.832

FBZ

11.832

RVA

116.554

Budgettair resultaat

15.392

115.843

-711

0

0

RKW

-4.081

328.105 11.073.304

Saldo kapitaalrekeningen

RVP

15.392

324.324

711

0

RIZIV-Uit

0

4.630.655

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

-2.919

15.544

15.544

682

31

31

2.096

1

12.733

-945

-2.919

140.737

RSZ-GFB

2.241

135.604

134.893

-711

711

0

-2.086.599

-447

447

RSZ-GFB

-2.086.152

39.296.491 57.944.505

91.670 37.938.331

91.600 70 37.938.331

39.204.821 20.006.174

1.508.328

150

19.264.400 205.224 598.796

205.224 19.863.196

944.372

8.417

36.538.330

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

-945

3.822

70

3.752

24

800

12

2.916

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

91.600

4.812.565 18.108.171

1.098.418

150

23.831

23.831

426.589

328.105 11.073.304

2.034

21.027

267

9.524.316

RVA

Interne overdrachten

232.724

6.963

22.967

22.967

17.316

441

304.777

FBZ

70

4.630.655

373.319

886

886

150.323

1.461

185.037

FAO

91.600

4.812.565 18.108.171

20.033

175.829

6.234

4.104.666

RKW

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

4.616.703 17.787.182

Prestaties

RVP

RIZIV-Uit

Lopende Uitgaven

6. Voorlopige rekeningen 2009 (duizend euro) (vervolg)

0

-1.951.706

-1.158

1.158

TOTAAL

-1.950.548

97.240.995

38.030.001

91.600 37.938.401

59.210.994

1.508.328

2.391

19.264.400 804.019

20.068.419

1.085.109

8.417

36.538.330

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


(1)

130

5.224.423 18.598.090

Totaal lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen.

5.098.113 18.444.211

Interne overdrachten

153.879

2

5.098.113 18.444.171 40

126.310

8.750

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

2.721

250

Opbrengsten beleggingen

68.455

497

79.875

79.875

RVP

2.329

116.610

700

700

RIZIV-Uit

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Gewone bijdragen Specifieke bijdragen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

7. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro)

4.758.220

4.305.235

4.305.235

452.985

404.438

109

48.438

48.438

RKW

351.982

39.950

39.950

312.032

6.786

80

293.986

11.179

11.179

FAO

380.405

133.184

155

244.314

144

2.608

2.608

RVA

333.725 11.499.996

333.165 11.119.591

333.165 11.119.591

560

560

FBZ

3.264

3.232

3.232

32

32

11.587

9.966

9.966

1.621

511

76

756

48

230

230

RSZ-GFB

8.108.716

37.648.572 1.712.348

153.186

254.793

286.949

1.023.837

8.014.523 418.085 77.196 55.980 1.776.451 175.962

110.500

110.500

39.463.963

39.353.423 110.540

61.134.421

706.890

258.744

828.334

1.209.094

8.017.131 418.085 77.196 55.980 1.776.451 175.962

10.520.805

8.109.213

37.648.572 1.852.770

39.501.342

TOTAAL

40.781.286 59.817.098 100.598.384

39.353.463

39.353.423 40

1.427.823 59.706.598

553.704

3.951

541.385

185.257

2.608

2.608 10.518.197

497

140.422

140.422 39.360.920

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


7.880

147.752

147.752

139.922

131

-5.303

FAO

-5.303

2.331

FBZ

2.331

RVA

10.296

Budgettair resultaat

9.552

-744

2.445

RKW

2.445

Saldo kapitaalrekeningen

-29.071

RVP

-29.071

744

0

RIZIV-Uit

0

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

331.394 11.489.700

-5.798

17.385

17.385

692

32

32

3.402

1

13.258

-89

-5.798

132.572

RSZ-GFB

8.479

39.463.963

110.500 39.353.463

61.303.700

1.730.955

8.583

19.790.755 914.399

20.705.154

1.111.528

4.028

37.743.452

TOTAAL

-25.190

-25.934

-744

744

808.569

952.658

952.658

RSZ-GFB

-144.089

782.635

951.914

744

952.658

TOTAAL

-169.279

40.806.476 59.961.187 100.767.663

110.540 39.353.423

110.500 40 39.353.423

40.695.936 20.607.764

1.730.955

104

19.790.755 238.441 675.958

238.441 20.466.713

978.956

4.028

37.743.452

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

-89

3.353

357.285

Totaal lopende uitgaven

4.755.775

40

3.313

16

710

10

2.577

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

110.500

5.224.423 18.627.161

1.279.530

104

60.268

60.268

449.666

331.394 11.489.700

5.106

22.390

53

9.700.132

RVA

Interne overdrachten

246.785

11.948

29.471

29.471

18.991

0

303.845

FBZ

40

4.755.775

402.442

918

918

151.757

1.020

186.375

FAO

110.500

5.224.423 18.627.161

23.341

192.117

2.944

4.199.638

RKW

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

5.008.965 18.328.663

Prestaties

RVP

RIZIV-Uit

Lopende Uitgaven

7. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro) (vervolg)

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen



C.

Statistieken

1. Sociale bijdragen 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11

Methodologische nota Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht Aantal arbeidsdagen (privĂŠ-sector, RSZ, HVKZ) Aantal arbeidsdagen (openbare sector, RSZ, RSZPPO) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privĂŠ-sector) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector) Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) RSZ - Sociale bijdrageverminderingen RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten, concept: economisch)

137


2. Uitkeringen (RIZIV) 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16

Methodologische nota Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht Evolutie van het ledental Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven Invaliditeit: aantal gevallen Invaliditeit: aantal vergoede dagen Invaliditeit: gemiddelde daguitkering Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven Moederschap: verzekerde bevolking Moederschap: aantal vergoede dagen Moederschap: gemiddelde daguitkering Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering

3. Pensioenen (RVP) 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

4.4 4.5 4.6 4.7 4.8

171

Methodologische nota Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector) Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Aantal rechtgevende kinderen naar rang Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen

5. Arbeidsongevallen (FAO) 5.0 5.1 5.2 5.3 5.4

163

Methodologische nota Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt betaald Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen

4. Gezinsbijslag (RKW) 4.0 4.1 4.2 4.3

151

Methodologische nota Aantal gerechtigden - repartitiestelsel Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel Uitgaven - repartitiestelsel Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels

181


6. Beroepsziekten (FBZ) 6.0 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5

187

Methodologische nota Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van het slachtoffer (december) Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (december) Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de invaliditeitsgraad

7. Werkloosheid, activering van werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 193 7.0 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10

Methodologische nota Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Werkloosheid - Andere uitkeringen Activering van de werkloosheid Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet

8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 8.0 8.1 8.2 8.3

Methodologische nota Invaliditeitspensioenen Pensioenaanvulling Verwarmingstoelage

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ) 9.0 9.1

209

Methodologische nota Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld en brugpensioenen

9.2 9.3 9.4 9.5 9.6

geneeskundige verzorging Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende Aantal gevallen of dagen naar hoofdrubriek Gemiddelde ge誰ndexeerde kost naar hoofdrubriek Uitgaven naar hoofdrubriek

9.7 9.8

uitkeringen Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit

9.9 9.10

wachtgeld en brugpensioenen Wachtgeld Brugpensioenen

211



II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1. Sociale bijdragen 1.0 Methodologische nota Het stelsel van de sociale zekerheid geldt in beginsel voor alle werkgevers en werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Met die werknemers worden gelijkgesteld:     

de leerlingen (onder leercontract); het vastbenoemd personeel van de NMBS dat sinds 1991, zoals dat reeds het geval was voor de vastbenoemde ambtenaren uit de openbare sector, onderworpen is aan de sector geneeskundige verzorging van het algemeen stelsel van de sociale zekerheid; de personen die zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, krachtens KB van 28.11.1969 toch verzekeringsplichtig zijn; de personen die beperkt verzekeringsplichtig zijn (gelegenheidsarbeiders in de tuinbouwsector) krachtens KB 21.06.1994; de beroepsrenners en de andere betaalde sportbeoefenaars.

Effectieven De gegevens in tabel 1.1 met het jaaroverzicht zijn jaargemiddelden. Deze gegevens zijn gebaseerd op de vastgestelde toestanden in de werkgeversaangiften op het einde van elk kwartaal; het hoger vermelde jaargemiddelde is dus het gemiddelde van die vier kwartaalgegevens. De tellingsmethoden die volgen uit de wijze waarop de werkgever de aangifte dient in te vullen, leiden ertoe dat deze gegevens geen telling van het aantal ingevulde betrekkingen vormen, maar wel de telling van het aantal arbeidsposten. Personen die bvb. tegelijkertijd verschillende deeltijdse jobs uitoefenen, kunnen dus dubbel geteld worden. Tabel 1.2 geeft het aantal werknemers per sector, leeftijdsklasse en geslacht en tabel 1.7 geeft het overzicht van de loontrekkende beroepsbevolking naar statuut, geslacht en inningsinstelling waaronder ze ressorteren. In 2004 heeft de RSZ een vernieuwing doorgevoerd in zijn statistische informatie. Vanaf de gegevens per 31.12.2004 is het mogelijk coherente statistieken te publiceren over effectieven volgens de drie hieronder opgesomde concepten:   

arbeidsposten; natuurlijke personen (werknemers); voltijdse equivalenten.

We stellen in het Vade Mecum de voornaamste statistieken, vanaf gegevens 2005, voor volgens de twee eerstgenoemde concepten. Loonmassa De loonmassa die in de tabellen 1.5 en 1.6 is opgenomen is de totale loonmassa die voor het betreffende jaar door de werkgevers werd aangegeven voor onderwerping aan bijdragen, respectievelijk voor de privésector en voor de openbare sector. We dienen op te merken dat de geraamde loonmassa voor de (hand)arbeiders voor de “begrotingsjaren” overeenkomt met een loonmassa van 108%. Tabel 1.11 geeft de aan bijdragen onderworpen RSZ – loonmassa weer volgens het economisch concept op kwartaalbasis.

137


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

Aantal gepresteerde dagen De aantallen gepresteerde dagen zijn deze welke in de kwartaalaangiften van de werkgevers voorkomen. Het is zo dat de opgenomen aantallen overeenstemmen met het aantal begonnen arbeidsdagen, ook wanneer zij onvolledig zouden zijn, of slechts een beperkt aantal uren zouden beslaan. De tabellen 1.3 en 1.4 geven het overzicht van het aantal gepresteerde arbeidsdagen, respectievelijk voor de privĂŠ-sector en voor de openbare sector per inningsinstelling (RSZ, HVKZ en RSZPPO). Bijdragen De tabel 1.8 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer die voorkomen in de budgettaire rekeningen van de RSZ en tabel 1.9 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer van de drie inningsinstellingen (RSZ, RSZPPO en HVKZ) die geconsolideerd worden in de economische rekeningen van de sociale zekerheid. Ten slotte geeft tabel 1.10 het overzicht weer van de verschillende vormen van bijdrageverminderingen weergegeven met bijhorende bedragen op jaarbasis volgens het budgettair concept.

Voor meer details over de financiering van de Sociale Zekerheid verwijzen we naar het Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid. Bijkomende statistische gegevens vindt U op de website van de inningsinstellingen: RSZ: www.rsz.fgov.be ; RSZPPO: www.rszppo.fgov.be en HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be .

138


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) (jaargemiddelden) Bron: RSZ

2006

2007

2008

2009

2010

2.566.279

2.634.775

2.697.024

2.668.000

2.700.740

1.205.994 1.360.285

1.223.595 1.411.180

1.243.786 1.453.238

1.216.712 1.451.288

1.235.371 1.465.369

Openbare sector Arbeiders Bedienden Ambtenaren (2)

745.282 52.064 231.818 461.400

742.978 52.140 232.066 458.772

744.665 51.317 236.283 457.065

750.430 51.461 241.808 457.161

752.022 51.221 245.900 454.901

Algemeen totaal

3.311.561

3.377.753

3.441.689

3.418.430

3.452.762

PrivĂŠ-sector (1)

Arbeiders Bedienden

(1) Arbeiders in de privĂŠ-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden. (2) Ambtenaren met inbegrip van het statutair personeel van de NMBS.

139


140

1.491.111

175.501 618.293 405.539 282.846 8.932

Mannen

1.468.381

174.669 616.434 398.028 270.744 8.506

Mannen

(*) LATG: loon- en arbeidstijdgegevens.

Totaal

Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend

Bron: RSZ - LATG (*)

Totaal

Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend

Bron: RSZ - LATG (*)

1.105.011

130.809 481.921 311.308 177.192 3.781

Vrouwen

PrivĂŠ - sector

1.065.070

128.728 473.485 297.264 162.005 3.588

Vrouwen

PrivĂŠ - sector

2.596.122

306.310 1.100.214 716.847 460.038 12.713

Totaal

2.533.451

303.397 1.089.919 695.292 432.749 12.094

Totaal

344.213

13.529 100.220 106.087 122.446 1.931

Mannen

374.210

20.548 142.331 113.941 97.075 315

Vrouwen

378.537

20.472 144.301 113.456 99.971 337

Vrouwen

Openbare sector

346.738

13.578 100.937 110.531 119.793 1.899

Mannen

Openbare sector

722.750

34.001 244.521 219.543 222.417 2.268

Totaal

720.948

34.126 243.268 224.472 216.868 2.214

Totaal

1.835.324

1.483.548

151.281 626.222 424.764 277.163 4.118

Vrouwen

Algemeen totaal

189.030 718.513 511.626 405.292 10.863

Mannen

1.439.280

149.276 615.816 411.205 259.080 3.903

Vrouwen

3.254.399

337.523 1.333.187 919.764 649.617 14.308

Totaal

3.318.872

340.311 1.344.735 936.390 682.455 14.981

Totaal

Toestand op 30 september 2007

1.815.119

188.247 717.371 508.559 390.537 10.405

Mannen

Algemeen totaal

Toestand op 30 september 2006

1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht

II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen


141

1.485.086

(*) LATG: loon- en arbeidstijdgegevens.

Totaal

161.979 592.830 408.059 311.722 10.496

Mannen

1.469.437

158.728 592.740 406.004 301.862 10.103

Mannen

1.515.836

177.400 619.124 413.794 295.819 9.699

Mannen

1.181.168

124.364 487.621 335.155 229.078 4.950

Vrouwen

Privé - sector

1.152.979

123.395 484.414 328.703 211.968 4.499

Vrouwen

Privé - sector

1.150.621

132.332 492.616 326.254 195.179 4.240

Vrouwen

Privé - sector

2.666.254

286.343 1.080.451 743.214 540.800 15.446

Totaal

2.622.416

282.123 1.077.154 734.707 513.830 14.602

Totaal

2.666.457

309.732 1.111.740 740.048 490.998 13.939

Totaal

336.826

12.914 100.623 92.801 128.684 1.804

Mannen

388.631

20.442 149.626 111.317 106.850 396

Vrouwen

391.921

19.302 151.189 110.772 110.249 409

Vrouwen

Openbare sector

339.419

13.427 100.353 96.964 126.851 1.824

Mannen

383.523

20.791 146.765 112.530 103.055 382

Vrouwen

Openbare sector

340.155

13.187 99.575 101.371 124.219 1.803

Mannen

Openbare sector

728.747

32.216 251.812 203.573 238.933 2.213

Totaal

728.050

33.869 249.979 208.281 233.701 2.220

Totaal

723.678

33.978 246.340 213.901 227.274 2.185

Totaal

1.541.610

1.821.912

1.573.089

143.666 638.810 445.927 339.327 5.359

Vrouwen

Algemeen totaal

174.893 693.453 500.860 440.406 12.300

Mannen

3.390.135

343.710 1.358.080 953.949 718.272 16.124

Totaal

3.350.466

315.992 1.327.133 942.988 747.531 16.822

Totaal

3.395.001

318.559 1.332.263 946.787 779.733 17.659

Totaal

Toestand op 30 september 2010

1.808.856

143.837 634.040 440.020 318.818 4.895

Vrouwen

Algemeen totaal

172.155 693.093 502.968 428.713 11.927

Mannen

1.534.144

153.123 639.381 438.784 298.234 4.622

Vrouwen

Toestand op 30 september 2009

1.855.991

190.587 718.699 515.165 420.038 11.502

Mannen

Algemeen totaal

Toestand op 30 september 2008

C. Statistieken

Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend

Bron: RSZ - LATG (*)

Totaal

Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend

Bron: RSZ - LATG (*)

Totaal

Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend

Bron: RSZ - LATG (*)

1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht (vervolg)

II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.3 Aantal arbeidsdagen (privĂŠ-sector, RSZ, HVKZ) (duizendtallen) Bron: RSZ en HVKZ

Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ressorterend onder HVKZ Zeelieden Totaal

2006

2007

2008

2009

2010

525.161

542.980

555.512

536.466

555.106

225.245 299.916

230.571 312.409

232.288 323.224

215.825 320.641

236.355 318.751

137 137

164 164

177 177

175 175

185 185

525.298

543.144

555.689

536.641

555.291

1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector (1), RSZ, RSZPPO) (duizendtallen) Bron: RSZ en RSZPPO

Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ambtenaren Ressorterend onder RSZPPO Arbeiders Bedienden Ambtenaren Totaal

2006

2007

2008

2009

2010

164.182

162.646

162.410

162.336

170.002

9.482 45.719 108.981

9.515 45.635 107.496

9.467 46.283 106.660

9.366 46.854 106.116

9.578 50.358 110.066

84.593 21.496 27.054 36.043

91.361 24.759 29.655 36.947

92.566 25.012 30.866 36.688

93.584 24.472 32.966 36.146

94.598 24.647 33.986 35.965

248.775

254.007

254.976

255.920

264.600

(1) Statutairen en contractuelen.

142


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privĂŠ-sector) (miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept) Bron: RSZ en HVKZ

Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ressorterend onder HVKZ Zeelieden Totaal

2006

2007

2008

2009

2010

67.719,4

72.916,7

76.749,9

76.215,2

76.730,1

22.674,1 45.045,3

24.024,9 48.891,8

24.733,4 52.016,5

23.439,7 52.775,5

23.806,1 52.924,0

16,2 16,2

19,8 19,8

21,5 21,5

22,5 22,5

24,2 24,2

67.735,6

72.936,5

76.771,4

76.237,7

76.754,3

1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector (1)) (miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept) Bron: RSZ en RSZPPO

Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ambtenaren Ressorterend onder RSZPPO Arbeiders Bedienden Ambtenaren Totaal

2006

2007

2008

2009

2010

22.548,9

23.057,3

24.116,3

24.993,6

25.358,8

895,1 6.053,9 15.599,9

927,9 6.262,9 15.866,5

966,2 6.637,2 16.512,9

994,5 6.938,2 17.060,9

993,3 7.214,7 17.150,8

8.421,0 1.467,7 2.383,2 4.570,1

8.640,4 1.522,7 2.520,0 4.597,7

9.140,6 1.613,7 2.755,7 4.771,2

9.652,1 1.682,6 3.038,7 4.930,8

9.874,8 1.721,5 3.201,6 4.951,7

30.969,9

31.697,7

33.256,9

34.645,7

35.233,6

(1) Statutairen en contractuelen.

143


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.7 Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht Toestand op 31 december 2008

Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ

RSZ Privé-sector

RSZPPO

Overheidssector

Overheidssector

Subtotaal

HVKZ

Totaal

Arbeiders Mannen Vrouwen

1.216.003 852.708 363.295

51.269 24.510 26.759

1.267.272 877.218 390.054

89.402 38.720 50.682

-

1.356.674 915.938 440.736

Bedienden Mannen Vrouwen

1.470.013 652.252 817.761

233.017 88.787 144.230

1.703.030 741.039 961.991

120.876 26.174 94.702

-

1.823.906 767.213 1.056.693

-

-

-

-

1.158 1.068 90

1.158 1.068 90

78 64 14

455.218 236.240 218.978

455.296 236.304 218.992

139.378 74.874 64.504

-

594.674 311.178 283.496

2.686.094

739.504

3.425.598

349.656

1.158

3.776.412

Zeelieden Mannen Vrouwen Ambtenaren Mannen Vrouwen Totaal

Toestand op 31 december 2009

Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ

RSZ Privé-sector

RSZPPO

Overheidssector

Overheidssector

Subtotaal

HVKZ

Totaal

Arbeiders Mannen Vrouwen

1.200.269 827.030 373.239

51.101 24.763 26.338

1.251.370 851.793 399.577

90.326 39.734 50.592

-

1.341.696 891.527 450.169

Bedienden Mannen Vrouwen

1.461.097 642.983 818.114

236.765 90.866 145.899

1.697.862 733.849 964.013

127.821 28.198 99.623

-

1.825.683 762.047 1.063.636

-

-

-

-

1.165 1.075 90

1.165 1.075 90

83 69 14

454.421 232.487 221.934

454.504 232.556 221.948

139.133 74.188 64.945

-

593.637 306.744 286.893

2.661.449

742.287

3.403.736

357.280

1.165

3.762.181

Zeelieden Mannen Vrouwen Ambtenaren Mannen Vrouwen Totaal

144


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.8 Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) (duizend euro) Bron: RSZ

Bijdragen Gewone bijdragen RSZ RSZPPO HVKZ

(1)

Loonmatiging

2006

2007

2008

2009

2010

34.255.271

36.179.860

38.232.951

38.993.847

39.360.920

32.956.384 31.544.757 1.408.728 2.899

34.771.070 33.314.689 1.451.990 4.391

36.698.874 35.273.282 1.421.937 3.655

37.368.447 35.784.681 1.580.024 3.742

37.648.572 35.941.898 1.702.977 3.697

0

0

0

0

0

1.298.887 655.244 32.265 203.578

1.408.790 684.753 37.977 247.107

1.534.077 742.226 43.296 261.615

1.625.400 765.948 41.352 317.579

1.712.348 763.702 46.538 279.570

69.389

74.590

78.821

79.521

80.107

64.742

67.644

84.390

71.854

72.332

3.230

3.775

3.672

4.196

3.886

211.147 6 15.514 43.470 0 302 0

229.655 2 15.483 44.523 0 3.281 0

249.385 0 22.493 43.951 0 4.228 0

271.254 7 8.162 45.521 14.971 5.018 0

262.846 4.591 46.986 73.779 6.836 68.307

-

-

-

17

50

-

-

-

0

2.818

Staatstoelagen

5.430.743

5.522.075

5.745.157

5.849.656

8.108.716

In de prestaties Globale staatstoelagen Mijnwerkers - Invaliditeitspensioenen HVKZ - Ziekte-Invaliditeit Pool der zeelieden - Wachtgeld

5.415.200 5.408.964 -4.520 5.876 4.880

5.522.075 5.507.909 4.508 5.358 4.300

5.745.157 5.730.361 4.530 6.535 3.731

5.849.656 5.836.265 3.725 6.659 3.007

5.811.574 5.799.467 3.321 5.723 3.063

15.543 14.874 669

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0 0

Bijzondere staatstoelage

-

-

-

-

2.297.142

Alternatieve financiering

7.713.411 7.259.692 348.606 36.284 54.478

8.462.606 7.788.781 441.382 35.380 53.709

9.294.556 8.042.554 444.792 50.389 56.000

9.243.836 7.573.212 411.906 68.537 59.322

10.518.197 8.014.523 418.085 77.196 55.980

-

-

564.545

949.063

1.776.451

14.351 0

17.054 126.300

10.208 126.068

7.562 174.234

4.410 171.552

848.882 848.882

922.941 922.941

986.368 986.368

1.009.202 1.009.202

1.023.837 1.023.837

Externe overdrachten

158

270.729

553.751

294.592

286.949

Opbrengsten van beleggingen

630

65.262

182.875

255.753

254.793

71.026

70.584

84.652

119.868

153.186

48.320.121

51.494.057

55.080.309

55.766.753

59.706.598

81.850

82.350

100.250

91.600

110.500

48.401.971

51.576.407

55.180.559

55.858.353

59.817.098

Specifieke bijdragen Inhouding dubbel vakantiegeld Bijdrage jobstudenten Bijdrage op premies groepsverzekeringen Werkgeversbijdrage tijdelijke werklozen + anciënniteitstoeslag oudere werklozen Werkgeversbijdrage bruggepensioneerden + oudere werklozen Compenserende bijdrage werkgevers brugpensioenen Heffing op privé-gebruik bedrijfswagens Bijdrage deeltijdse arbeid Bijdrage op deelname in de winst Tewerkstellingsfonds Reaffectatiefonds Sociale Maribel Canada Dry Bijzondere werkgeversbijdragen brugpensioen Solidariteitsbijdrage 33 % 'verkeersboeten' Solidariteitsbijdrage voor nalatigheid aangifte DIMONA

In de lasten van leningen (2) Aflossingen van het kapitaal Intresten

Aandeel in de BTW-ontvangsten Roerende voorheffing 'Stock options' Accijnzen tabak Riziv-Geneeskundige verzorging (artikel 24 §1 quater) Belasting op werknemersparticipatie Personenbelasting en vennootschapsbelasting Toegewezen ontvangsten Bijzondere bijdrage sociale zekerheid

Diversen Eigen ontvangsten Interne overdrachten Totaal lopende ontvangsten (1) Loonmatiging inbegrepen.

(2) Vanaf 2001: De staatstoelage gekoppeld aan de overname van de schuld, komt overeen met de leningen tussen de instellingen van sociale zekerheid (art. 3, K.B. van 04.04.2001). De leningen ten overstaan van de banken worden onmiddellijk ten laste genomen door de Overheidsschuld.

145


146

38,8

-

39,1

-

Bijdrageopslagen en boeten

Andere bijdragen

108,2 -

94,7 -

108,2

94,7

74,6 247,1 44,5 -

69,4 203,6 43,5 -

Bijdragen op de prestaties arbeidsongevallen en beroepsziekten Inhouding op kinderbijslag

19.850,2 3.284,6 111,3 24,4 71,4 3,3 -

23.711,4

18.732,7 3.054,2 113,9 20,1 67,9 0,3 -

22.305,6

11.432,3 686,3 13,6

12.132,1

35.990,5

2007

Ten laste van de genieters van sociale prestaties

Gewone bijdragen op de bezoldigingen Loonmatigingsbijdrage Bijdragen bestemd voor I.B.F. (ziekenhuizen) Loonmatiging op het dubbel vakantiegeld Bijdragen op de jobstudenten Bijdragen (hoofdelijk) op de conventionele brugpensioenen Bijdragen Canada dry Bijdragen inschakeling Reaffectatiefonds Sociale Maribel Bijdragen op de onvrijwillige deeltijdse arbeid en op de tijdelijke werkloosheid Bijdragen op de aanvullende pensioenen Tewerkstellingsfonds Solidariteitsbijdragen DIMONA Bijdragen brugpensioenen en invaliditeitsuitkeringen

Ten laste van de werkgevers

10.823,7 656,6 12,2

11.492,5

Ten laste van de werknemers

Gewone bijdragen op de bezoldigingen Inhouding op het dubbel vakantiegeld Bijdragen op de jobstudenten

33.931,9

2006

Verschuldigde sociale bijdragen

Bron: FOD Sociale Zekerheid

2008

46,6

-

116,8 -

116,8

78,8 261,6 44,0 -

20.916,2 3.459,0 116,5 27,0 88,1 4,2 -

24.995,4

11.920,3 738,4 16,3

12.675,0

37.833,8

1.9 Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) (miljoen euro)

65,9

-

94,4 -

94,4

79,5 317,6 45,5 -

21.245,3 3.483,9 108,9 25,7 76,1 5,0 -

25.387,5

12.072,8 758,5 15,6

12.846,9

38.394,7

2009

89,2

-

94,5 -

94,5

79,6 299,4 46,4 2,3 84,4

21.556,1 3.551,8 113,2 28,6 74,5 6,4 -

25.842,7

12.295,8 760,0 17,3

13.073,1

39.099,5

2010

II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen


147

Algemeen totaal

Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Van een andere regeling

-

48.269,6

-

-

51.618,9

-

-

270,5 82,4 -

352,9

81,9 81,9 -

352,9

51.266,0

81,9

48.187,7

-

-

138,1

5.522,1 5.522,1 -

7.788,8 35,4 441,4 143,4 229,7 53,7

695,3 227,6

9.615,3 922,9

2007

55.146,4

553,8

553,8

55.595,7

-

-

91,6 -

91,6

100,3 5,0 95,3 -

91,6

55.504,1

-

-

294,6

410,7

5.849,7 5.849,7 -

7.573,2 68,5 964,3 411,9 181,8 271,2 59,3 15,0

785,8 223,4

10.554,4 1.009,2

2009

654,1

54.492,3

-

-

-

383,0

5.745,2 5.745,2 -

8.042,6 50,4 564,5 444,8 136,3 249,4 56,0

761,5 224,8

10.530,3 986,3

2008

60.432,8

-

-

110,5 -

110,5

110,5

60.322,3

-

-

602,1

325,9

8.109,6 8.109,6 -

8.400,7 79,4 1.684,0 420,9 175,0 266,1 58,0 73,2

803,6 224,3

12.185,2 1.027,9

2010

C. Statistieken

Van de ziekte en invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

Tussen takken van eenzelfde regeling

Ontvangsten uit overdrachten

Subtotaal

-

-

Niet meer te betalen, toegekende sociale prestaties

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

-

51,6

5.430,7 5.415,2 15,5

7.259,7 36,3 348,6 14,4 211,1 54,5

655,5 193,4

8.773,5 848,9

2006

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de centrale overheid Tussenkomst in de lasten van leningen

BTW Stock options Nieuwe financiering geneeskundige verzorging Roerende voorheffing Belasting op werknemersparticipatie Bijdragen op de bedrijfsvoertuigen Accijnzen op tabak Reaffectatiefonds Sociale Maribel

Voorheffing gestort door de werkgever Saldo gestort door de schatkist

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid

(vervolg)

II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.10 RSZ - Sociale bijdrageverminderingen (duizend euro) Bron: RSZ

Bijzondere toewijzingen Sociale Maribel

2006

2007

2008

2009

2010

430.792

469.427

485.746

524.329

543.194

430.792

438.427

454.127

463.823

496.697

-

31.000 -

31.619 -

32.897 27.609

32.897 13.600

4.659.170

5.002.796

5.270.672

5.129.954

5.213.644

29.807

12.647

3.826

-

-

5.832

367

-

-

-

Wetenschappelijke Maribel Jongerenbonus (non profit) Vermindering patronale bijdragen In uitdoving

(1)

:

Plannen +1, +2, +3 Activaplan

9.901

5.828

2.450

-

-

12.281

5.503

706

-

-

1.793

949

670

-

-

Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren

1.793

1.686

1.682

1.647

1.696

Wetenschappelijk onderzoek

4.926

8.238

9.964

16.707

18.405

212.842

233.991

248.331

266.866

285.800

4.070

3.392

2.582

2.670

3.624

Loonmatiging universiteiten

58.809

33.311

67.305

66.692

66.317

Podiumkunstenaars

10.897

11.932

12.847

13.195

14.143

Onthaalmoeders

12.526

13.269

13.957

13.820

13.950

3.867.160

3.997.605

4.109.698

3.974.594

4.012.370

455.986

686.453

800.273

773.544

797.113

112.863

170.763

193.661

195.819

203.058

Collectieve arbeidsduurvermindering Startbanen

Gesubsidieerde contractuelen Baggeraars en sleepvaart

Structurele bijdrageverminderingen Doelgroepen - totaal Doelgroepen: Herstructurering

(2)

547

2.471

6.649

4.857

10.395

Eerste aanwervingen

87.135

106.212

113.225

108.223

99.391

Arbeidsduurvermindering

25.181

16.140

9.272

8.658

15.481

Mentors

-

-

-

-

30

Risicogroepen

-

23.070

36.834

41.098

43.286

Activering

-

188

201

202

211

WEP/DSP

-

8.794

9.536

10.593

10.438

SINE

Doelgroepen "overgangsperiode": Jonge werknemers Langdurig werkzoekenden

(3)

-

13.888

17.945

22.188

23.826

343.123

515.690

606.612

577.725

594.055

89.488

-

142.195

114.290

116.023

140.631

-

165.229

153.258

153.089

-

-

137.048

137.480

141.390

113.004

-

162.140

172.697

183.553

354

272

208

219

226

Ouderenbonus Oudere werknemers

(4)

Diversen Vermindering persoonlijke bijdragen Algemeen (werkbonus inbegrepen) Baggeraars, sleepvaart Herstructurering TOTAAL

517.864

656.968

666.558

712.615

695.687

517.214 142 508

655.798 143 1.027

665.008 131 1.419

711.554 140 921

692.864 228 2.595

5.607.826

6.129.191

6.422.976

6.366.898

6.452.525

(1) Wordt vanaf 01.01.2004 vervangen door doelgroepen. (2) Vanaf 01.04.1999: de lastenverlaging in het kader van het meerjarenplan en de vroegere bijdrageverminderingen voor Maribel en lage lonen. (3) Ondernemingen in herstructurering inbegrepen. (4) Vanaf 1ste kwartaal 2004. 148


149

18.263.834 18.518.617 17.424.038 22.523.646

76.730.135

18.448.805 18.274.049 17.073.336 21.861.157

75.657.347

18.192.743 18.364.342 17.181.144 21.899.396

75.637.625

17.129.451 17.597.309 16.108.264 21.006.943

71.841.967

16.109.768 16.395.743 15.141.871 19.660.529

67.307.911

Totaal Privé-sector

(1) Bezoldiging van de arbeiders aan 100 %. (2) Arbeiders privé-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden. (3) NMBS inbegrepen.

12.693.370 12.467.743 12.107.518 15.655.366

52.923.997

23.806.138

5.570.464 6.050.874 5.316.520 6.868.280

12.868.333 12.519.121 11.947.438 15.319.661

52.654.553

23.002.794

5.580.472 5.754.928 5.125.898 6.541.496

12.260.020 12.147.897 11.752.265 15.152.897

51.313.079

5.932.723 6.216.445 5.428.879 6.746.499

24.324.546

11.491.044 11.534.852 10.961.967 14.266.449

48.254.312

23.587.655

5.638.407 6.062.457 5.146.297 6.740.494

10.754.129 10.774.077 10.247.724 13.222.757

44.998.687

22.309.224

5.355.639 5.621.666 4.894.147 6.437.772

Bedienden Privé-sector

Arbeiders Privé-sector (2)

237.159 238.541 213.284 304.343

993.327

238.692 240.593 215.179 300.371

994.835

226.847 231.807 210.528 297.118

966.300

220.365 228.450 202.328 281.411

932.554

214.636 216.182 192.632 271.805

895.255

Arbeiders Openbare sector (3)

1.807.307 1.840.776 1.423.513 2.143.178

7.214.774

1.733.349 1.783.457 1.367.852 2.053.746

6.938.404

1.608.075 1.692.219 1.313.089 1.997.672

6.611.055

1.584.005 1.627.270 1.237.892 1.827.349

6.276.516

1.508.830 1.562.952 1.192.716 1.790.024

6.054.522

Bedienden Openbare sector (3)

4.241.608 4.238.376 4.277.007 4.393.866

17.150.857

4.249.399 4.231.058 4.269.636 4.310.839

17.060.932

4.014.372 4.070.596 4.168.542 4.259.179

16.512.689

3.952.252 3.973.085 3.979.232 3.967.431

15.872.000

3.892.023 3.887.877 3.892.983 3.926.999

15.599.882

Ambtenaren (3)

6.286.074 6.317.693 5.913.804 6.841.387

25.358.958

6.221.440 6.255.108 5.852.667 6.664.956

24.994.171

5.849.294 5.994.622 5.692.159 6.553.969

24.090.044

5.756.622 5.828.805 5.419.452 6.076.191

23.081.070

5.615.489 5.667.011 5.278.331 5.988.828

22.549.659

Totaal Openbare sector (3)

24.549.908 24.836.310 23.337.842 29.365.033

102.089.093

24.670.245 24.529.157 22.926.003 28.526.113

100.651.518

24.042.037 24.358.964 22.873.303 28.453.365

99.727.669

22.886.073 23.426.114 21.527.716 27.083.134

94.923.037

21.725.257 22.062.754 20.420.202 25.649.357

89.857.570

Totaal

(1)

C. Statistieken

1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal

2010

1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal

2009

1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal

2008

1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal

2007

1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal

2006

Bron: RSZ

1.11 RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten, concept: economisch) (duizend euro)

II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen



II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In de uitkeringsverzekering onderscheidt men vier prestaties, deelsectoren genoemd, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeitsuitkeringen, moederschapsuitkeringen en de uitkeringen voor begrafeniskosten. Voor deze laatste worden hier geen statistische gegevens opgenomen; het bedrag van de uitgaven hiervoor wordt vermeld in de synthesetabel. Het recht op uitkeringen bestaat uitsluitend voor werknemers die voor de sector uitkeringen bijdrageplichtig zijn. Met hen worden gelijkgesteld de werknemers die gewoonlijk de hoedanigheid van werknemer hebben of onlangs hebben gehad, zoals:  de werknemers in gecontroleerde werkloosheid;  de werkneemsters die vanaf de vijfde maand van de zwangerschap de arbeid onderbreken;  de personen die tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid hun hoedanigheid van werknemer verliezen;  de gerechtigden aan wie de voortgezette verzekering was toegestaan bij het verstrijken van deze periode van voortgezette verzekering. De werkneemsters die gerechtigd zijn op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn gerechtigd op moederschapsuitkeringen. De moederschapsuitkering wordt ook verleend aan de gerechtigden voor wie de moederschapsrust een aanvang neemt in een tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Rechthebbenden op de uitkering voor begrafeniskosten zijn de natuurlijke of rechtspersonen, die, in geval van overlijden van een gerechtigde op uitkeringen ook als hij gepensioneerd is - de begrafenis werkelijk hebben bekostigd. Primaire arbeidsongeschiktheid (tabellen 2.4 – 2.7) Gedurende het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid (voor de mijnwerkers die recht hebben op een invaliditeitspensioen, wordt deze periode gelimiteerd tot zes maanden), ontvangt de gerechtigde een primaire ongeschiktheidsuitkering die niet lager mag zijn dan 60 % van het gederfde loon. Vanaf eind 1996 wordt de primaire ongeschiktheidsuitkering van samenwonenden vanaf de 31e dag arbeidsongeschiktheid beperkt tot 55 % van het gederfde loon. Dit loon is geplafonneerd en gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Voor de werkloze mag deze uitkering gedurende de eerste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid het bedrag van zijn werkloosheidsuitkering niet overschrijden. Invaliditeit (tabellen 2.8 – 2.11) Indien de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan één jaar ontvangt een gerechtigde met personen ten laste een invaliditeitsuitkering die 65 % van het geplafonneerde loon bedraagt. Dit bedrag wordt verminderd tot 45 of 40 % van hetzelfde loon voor de gerechtigde zonder gezinslast, naargelang het al dan niet om verlies van een enig inkomen gaat. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen.

151


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

Moederschap (tabellen 2.12 – 2.15) De moederschapsuitkering wordt gedurende een periode van 15 weken uitbetaald. Vanaf 1999 wordt de periode van bevallingsrust met 2 weken verlengd ingeval van zwangerschap van een meerling. Het bedrag van de moederschapsuitkering wordt vastgesteld op een percentage van het geplafonneerde loon dat geldt voor de berekening van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. In principe ontvangt de gerechtigde gedurende de eerste dertig dagen 79,5 % (82 % voor de gerechtigden met een lopende arbeidsovereenkomst) van dit loon, vanaf de eenendertigste dag 75 % en indien het tijdvak van moederschapsrust verder zou reiken dan 15 weken 60 % na de 15de week. Het tijdvak van arbeidsverwijdering van de zwangere of bevallen werkneemster en van de werkneemster die borstvoeding geeft wordt ingevolge de wet van 04.08.1996 (art. 8) eveneens als een tijdvak van moederschapsbescherming beschouwd. Gedurende deze periode ontvangt de gerechtigde 60 % van het begrensde loon. In de tabellen wordt een opsplitsing gemaakt tussen de gegevens betreffende de eigenlijke moederschapsrust en deze betreffende de arbeidsverwijdering (met inbegrip van het borstvoedingsverlof). Beschrijving van de kenmerken Voor elk van de drie vermelde deelsectoren: primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschapsuitkering wordt in principe eenzelfde structuur voor de statistieken aangehouden. Vooreerst is er het begrip verzekerde bevolking, waarvoor gegeven wordt:  De uitsplitsing naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.1 en 2.12);  De evolutie van het totaal (tab. 2.3). Voor de invaliden is er de verdeling van het effectief naar leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.2). Voor elke deelsector is er een notie van volume: het aantal vergoede dagen (tab. 2.5, 2.9 en 2.13) en tevens het aantal gevallen (enkel voor invaliditeit) (tab. 2.8). Verder zijn er voor elke deelsector gegevens over de basisuitgaven (tab. 2.7, 2.11 en 2.15 respectievelijk). Voor de primaire arbeidsongeschiktheid geeft de tabel 2.4 het ziektecijfer, welk getal de uitdrukking is van de verhouding van het aantal vergoede dagen tot de verzekerde bevolking. De gemiddelde daguitkering is het resultaat van de deling van het totaalbedrag der uitkeringen door het aantal vergoede dagen (tab. 2.6, 2.10 en 2.14). Tabel 2.16 ten slotte is een synthesetabel met de uitgaven voor de vier deelsectoren (inclusief de deelsector van de begrafenisuitkeringen).

Aanvullende informatie over de uitkeringsverzekering vindt u op de website van het RIZIV: www.riziv.fgov.be en in de publicaties van deze instelling.

152


(1)

153

(1)

315.163

132.594 44.433 88.161

182.569 121.119 61.450

538.654

285.940 108.449 177.491

252.714 161.297 91.417

522.008

265.446 104.476 160.970

256.562 159.362 97.200

534.828

255.902 98.611 157.291

278.926 173.043 105.883

543.204

252.969 96.466 156.503

290.235 182.348 107.887

520.486

241.657 95.647 146.010

278.829 173.244 105.585

445.556

198.556 81.700 116.856

247.000 153.535 93.465

369.092

160.961 74.546 86.415

208.131 134.014 74.117

229.857

91.207 49.048 42.159

138.650 97.358 41.292

20.920

5.224 1.701 3.523

15.696 10.577 5.119

307.925

128.439 43.026 85.413

179.486 118.768 60.718

534.934

285.631 107.954 177.677

249.303 158.572 90.731

530.438

271.128 106.542 164.586

259.310 160.701 98.609

527.870

253.764 98.822 154.942

274.106 168.318 105.788

539.469

250.958 95.337 155.621

288.511 180.156 108.355

533.829

247.216 97.397 149.819

286.613 177.503 109.110

460.939

206.721 84.159 122.562

254.218 157.137 97.081

380.214

165.537 74.497 91.040

214.677 136.420 78.257

246.714

99.113 50.781 48.332

147.601 100.625 46.976

4.048.552

1.893.874 757.270 1.136.604

2.154.678 1.370.218 784.460

Totaal

7.405

3.144 1.837 1.307

4.261 2.983 1.278

4.090.657

1.916.875 762.053 1.154.822

2.173.782 1.371.760 802.022

Totaal

Toestand op 30 juni 2010

6.114

2.606 1.871 735

3.508 2.923 585

Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer

23.590

6.036 2.023 4.013

17.554 11.975 5.579

Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer

Toestand op 30 juni 2009

C. Statistieken

(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.

Totaal

Bedienden Mannen Vrouwen

Arbeiders Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

Totaal

Bedienden Mannen Vrouwen

Arbeiders Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)

II. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)


154

1.193

263 35 228

930 480 450

4.876

1.360 258 1.102

3.516 1.842 1.674

9.967

2.872 623 2.249

7.095 3.498 3.597

17.811

5.172 1.092 4.080

12.639 6.127 6.512

27.476

7.877 1.576 6.301

19.599 9.665 9.934

38.500

10.530 2.419 8.111

27.970 14.409 13.561

47.373

12.271 3.234 9.037

35.102 19.037 16.065

51.532

12.529 4.318 8.211

39.003 23.411 15.592

40.147

8.678 4.407 4.271

31.469 20.716 10.753

1 0 1

6

Bedienden Mannen Vrouwen

Totaal

1.263

246 51 195

1.017 542 475

4.998

1.218 290 928

3.780 1.954 1.826

10.439

2.885 651 2.234

7.554 3.687 3.867

17.919

4.984 1.163 3.821

12.935 6.229 6.706

27.850

7.586 1.599 5.987

20.264 9.879 10.385

40.108

10.747 2.461 8.286

29.361 14.980 14.381

49.702

12.704 3.257 9.447

36.998 19.792 17.206

54.456

13.826 4.449 9.377

40.630 23.682 16.948

44.643

10.857 4.388 6.469

33.786 21.454 12.332

591

131 54 77

460 305 155

251.975

65.185 18.363 46.822

186.790 102.509 84.281

Totaal

C. Statistieken

(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.

5 5 0

239.221

61.610 18.017 43.593

177.611 99.469 78.142

Toestand op 30 juni 2010

333

55 55 0

278 278 0

Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar ouder

13

3 0 3

10 6 4

Totaal

Toestand op 30 juni 2009

Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar ouder dan 20 jaar

Arbeiders ZIV (1) Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

Totaal

Bedienden Mannen Vrouwen

Arbeiders ZIV (1) Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht

II. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.3 Evolutie van het ledental (1) Bron: RIZIV

06.2006

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

Arbeiders Mannen Vrouwen

1.859.299 1.186.736 672.563

1.876.211 1.195.857 680.354

1.897.113 1.207.458 689.655

1.901.754 1.205.435 696.319

1.909.778 1.203.175 706.603

Bedienden Mannen Vrouwen

1.696.593 683.826 1.012.767

1.730.269 693.965 1.036.304

1.765.409 706.067 1.059.342

1.790.695 713.549 1.077.146

1.808.487 718.135 1.090.352

Totaal

3.555.892

3.606.480

3.662.522

3.692.449

3.718.265

2008

2009

2010

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden, exclusief bruggepensioneerden.

2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer

(2)

Bron: RIZIV

2006 Arbeiders

2007

Mannen Vrouwen

9,19 7,94 11,38

10,05 8,50 12,79

10,57 8,89 13,52

10,76 8,98 13,85

11,20 9,31 14,42

Bedienden Mannen Vrouwen

4,27 2,97 5,52

4,63 3,10 5,66

4,83 3,19 5,92

5,01 3,35 6,11

5,26 3,48 6,44

Totaal

6,84

7,45

7,80

7,97

8,31

(2) Aantal vergoede dagen/ledental.

2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV

2006 Arbeiders Mannen Vrouwen Bedienden Mannen Vrouwen Totaal

2007

2008

2009

2010

17.075.244 18.862.630 20.053.616 20.462.553 21.384.468 9.426.497 10.160.383 10.730.133 10.821.165 11.197.170 7.648.747 8.702.247 9.323.483 9.641.388 10.187.298 7.250.513 2.030.465 5.220.048

8.012.462 2.152.072 5.860.390

8.526.485 2.253.520 6.272.965

8.970.743 2.388.073 6.582.670

9.519.927 2.497.433 7.022.494

24.325.757 26.875.092 28.580.101 29.433.296 30.904.395

155


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV

2006

2007

2008

2009

2010

Arbeiders Mannen Vrouwen

42,34 30,19

42,88 30,77

44,57 32,17

46,89 34,10

47,28 34,54

Bedienden Mannen Vrouwen

45,82 36,67

46,28 37,14

48,28 38,84

52,05 42,05

52,38 42,73

2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

2006

2007

2008

2009

2010

Arbeiders Mannen Vrouwen Regularisaties

614.736 399.077 230.922 -15.263

687.663 435.698 267.731 -15.766

761.431 478.217 299.982 -16.768

816.880 507.365 328.812 -19.297

862.744 529.433 351.830 -18.519

Bedienden Mannen Vrouwen Regularisaties

278.258 93.037 191.407 -6.186

311.012 99.609 217.663 -6.260

346.219 108.796 243.632 -6.209

393.343 124.300 276.831 -7.788

422.639 130.828 300.072 -8.261

351

598

897

1.004

1.007

893.345

999.273

1.108.547

1.211.227

1.286.390

Hulp van derden Totaal

156


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.8 Invaliditeit: aantal gevallen Bron: RIZIV

12.2006 Arbeiders

12.2007

12.2008

12.2009

12.2010

Mannen Vrouwen

160.388 94.387 66.001

166.525 96.394 70.131

172.565 98.100 74.465

181.989 100.645 81.344

190.316 103.876 86.440

Bedienden Mannen Vrouwen

55.434 17.629 37.805

57.159 17.767 39.392

59.588 17.821 41.767

63.220 18.061 45.159

67.619 18.846 48.773

215.822

223.684

232.153

245.209

257.935

2007

2008

2009

2010

Totaal

2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV

2006 Arbeiders Mannen Vrouwen

47.709.562 49.145.496 50.862.715 53.121.541 55.827.927 28.496.576 28.922.727 29.420.252 30.037.940 31.044.599 19.212.986 20.222.769 21.442.463 23.083.601 24.783.328

Bedienden Mannen Vrouwen

17.088.181 17.964.781 18.856.438 20.111.421 21.528.643 5.528.477 5.625.278 5.750.455 5.882.786 6.095.702 11.559.704 12.339.503 13.105.983 14.228.635 15.432.941

Totaal

64.797.743 67.110.277 69.719.153 73.232.962 77.356.570

2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV

2006

2007

2008

2009

2010

Arbeiders Mannen Vrouwen

38,15 30,25

38,85 31,00

41,01 33,03

42,39 34,31

43,81 35,62

Bedienden Mannen Vrouwen

40,21 32,33

41,02 33,07

42,86 35,15

44,31 36,55

46,06 38,12

157


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

Arbeiders Mannen Vrouwen Bedienden Mannen Vrouwen Regularisaties Hulp van derden Totaal

2006

2007

2008

2009

2010

1.668.538 1.087.272 581.266

1.750.604 1.123.700 626.904

1.914.635 1.206.447 708.188

2.065.212 1.273.292 791.920

2.243.061 1.360.191 882.870

596.035 222.290 373.745

638.815 230.750 408.065

707.159 246.495 460.664

780.752 260.684 520.068

869.095 280.751 588.344

-566

-1.823

-896

-1.225

-1.030

5.639

34.551

38.470

41.556

45.634

2.269.646

2.422.147

2.659.368

2.886.295

3.156.760

158


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2.12 Moederschap: verzekerde bevolking

2. Uitkeringen (RIZIV)

(1)

Bron: RIZIV

06.2006 Arbeidsters Bedienden Totaal

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

451.879 718.390

451.302 725.383

451.196 732.351

447.245 731.919

446.061 728.596

1.170.269

1.176.685

1.183.547

1.179.164

1.174.657

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.

2.13 Moederschap: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV

2006

2007

2008

2009

2010

Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden

6.925.084

7.031.324

7.265.790

7.279.302

7.355.302

2.582.286 4.270.366 72.432

2.599.608 4.353.750 77.966

2.670.647 4.512.084 83.059

2.653.338 4.533.643 92.321

2.616.754 4.633.219 105.329

Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden

1.865.751 577.270 1.288.481

1.919.878 548.251 1.371.627

1.946.101 542.159 1.403.942

1.942.649 534.097 1.408.552

2.335.545 618.112 1.717.433

382.610 231.268 151.342

395.357 238.595 156.762

421.363 255.948 165.415

403.937 238.186 165.751

414.848 239.908 174.940

2008

2009

2010

Vaderschap + adoptie Arbeiders Bedienden

2.14 Moederschap: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV

2006

2007

Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden

41,38 56,40 42,77

42,22 57,58 43,58

44,00 60,24 45,26

45,60 62,41 47,12

45,52 63,06 48,41

Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden

37,00 45,44

37,39 46,23

38,69 48,22

39,13 49,06

46,11 57,25

Vaderschap + adoptie Arbeiders Bedienden

78,14 90,13

79,83 92,39

82,43 95,57

84,54 98,38

85,12 98,60

159


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.15 Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

2006

2007

2008

2009

2010

352.091

365.278

394.630

410.165

418.485

107.254 241.748 3.089

110.282 251.598 3.398

117.906 272.964 3.760

121.441 284.374 4.350

119.777 293.609 5.099

Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden

56.926 16.430 40.496

59.762 15.646 44.116

64.332 16.450 47.882

65.600 15.934 49.666

102.857 23.990 78.867

Vaderschap + adoptie Arbeiders Bedienden

31.741 18.092 13.649

33.582 19.079 14.503

36.961 21.130 15.831

36.480 20.163 16.317

37.710 20.441 17.269

195

224

255

295

307

440.953

458.846

496.178

512.540

559.359

Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden

Borstvoeding Totaal

160


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro) Bron: RIZIV

2006

2007

2008

2009

2010

Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschapsuitkeringen Begrafenisuitkeringen

893.343 2.269.646 440.965 6.607

999.272 2.422.147 458.850 6.405

1.108.548 2.659.368 496.169 6.629

1.211.228 2.886.295 512.546 6.634

1.286.390 3.156.760 559.335 6.480

Totaal

3.610.561

3.886.674

4.270.714

4.616.703

5.008.965

161



II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota In het werknemerspensioenstelsel (repartitiesysteem) worden de eigenlijke pensioenen en de afgeleide voordelen toegekend met toepassing van KB nr. 50 van 24.10.1967 betreffende de rusten overlevingspensioenen van werknemers en met toepassing van de vroegere afzonderlijke bepalingen over het pensioen van arbeiders, bedienden, mijnwerkers en zeelieden. Het oude kapitalisatiestelsel van de werknemersrenten (dat sinds 31.12.1967 residueel is geworden) bestaat slechts in zoverre de verworven rechten op rustrenten en/of overlevingsrenten werden gehandhaafd. Sinds 31.12.2007 werden de technische reserves van dit oude stelsel overgenomen door de RSZ – Globaal beheer werknemers, ingevolge het K.B. van 21.04.2007 houdende uitvoering van het artikel 289 van de programmawet (I) van 27.12.2006. Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen (tabel 3.1) Het aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald, is gelijk aan het aantal personen dat op 1 januari is vastgelegd en voor wie het uitkeringsrecht in betaling is gesteld. Personen voor wie het recht is ingegaan, maar op die datum nog niet in betaling is gesteld, komen niet in de statistiek voor. Het aantal begunstigden wordt onderverdeeld in de volgende categorieën:  gehuwden die een rustpensioen tegen “ gezinsbedrag “ genieten in het werknemersstelsel;  gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het werknemersstelsel;  niet gehuwden die een rustpensioen tegen “ bedrag alleenstaanden “ genieten in het werknemersstelsel;  personen die een (of meer) rustpensioen(en) en een (of meer) overlevingspensioen(en) genieten, waarbij minstens een van die pensioenen ten laste komt van het werknemersstelsel:  personen met een rustpensioen ten laste van het werknemersstelsel;  personen met een overlevingspensioen ten laste van het werknemersstelsel;  personen die een overlevingspensioen genieten in het werknemersstelsel. Dubbeltellingen zijn het gevolg van mensen die een rust- en een overlevingspensioen cumuleren in het werknemersstelsel. Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente (tabel 3.2) Het aantal gerechtigden is opgedeeld in verscheidene categorieën:  De personen die een ouderdomsrente genieten;  De vrouwen (en enkel zij) die een weduwerente genieten;  De vrouwen die een ouderdomsrente en een weduwerente genieten. De dubbeltellingen zijn een gevolg van vrouwelijke gerechtigden die een ouderdomsrente en een weduwerente cumuleren. De renten kunnen gecumuleerd worden met een (of meerdere) pensioen(en) van het repartitiestelsel hierboven vermeld. De berekening van dubbeltellingen werd niet uitgevoerd, omdat er ook geen totaal wordt gemaakt.

163


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen (tabel 3.3) Het gemiddelde bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari zijn betaald, wordt verkregen door de maandelijkse bruto-uitgaven van januari (nog vóór de afhouding van de bedrijfsvoorheffing, de ZIV-bijdrage, de solidariteitsbijdrage en de terug te vorderen bedragen) te delen door het aantal begunstigden op 1 januari. Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht (tabel 3.4) De rechthebbenden (op 01.01.2010) worden opgesplitst naar pensioenregeling (rust- of overlevingspensioen, gezinspensioen of pensioen voor een alleenstaande), alsook naar geslacht en naar leeftijdsklasse per vijf jaar. Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Enkele van de rubrieken uit deze tabel worden hieronder nader toegelicht: Vakantiegeld Het aantal begunstigden is hier het aantal begunstigden van een rust- of overlevingspensioen dat in mei wordt betaald. Het vakantiegeld en het bijkomend vakantiegeld worden niet toegekend in de loop van het jaar waarin het pensioen ingaat. Het jaar nadien staat het toegekende bedrag in verhouding tot het aantal maanden waarin de rechthebbende tijdens het eerste jaar pensioen heeft ontvangen. Niettemin worden, in afwijking van deze bepaling, de bovenvermelde voordelen volledig toegekend vanaf het jaar waarin het rustpensioen ingaat, indien gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het pensioen ingaat, de begunstigde al een uitkering voor brugpensioen of voor ziekte, invaliditeit of onvrijwillige werkloosheid ontving. Analoog worden de bovenvermelde voordelen ook volledig toegekend vanaf het burgerlijk jaar waarin het overlevingspensioen ingaat, indien de overleden echtgenoot aan dezelfde voorwaarde voldeed of een rustpensioen ontving gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het burgerlijke jaar waarin hij overleed. Verwarmingstoelage De verwarmingstoelage wordt toegekend aan mijnwerkers die gerechtigd zijn op een rustpensioen of aan hun overlevende echtgenoot die gerechtigd is op een overlevingspensioen. De gegevens worden verstrekt volgens dezelfde methodologie als die voor de rust- en overlevingspensioenen. Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Het repartitiestelsel betaalt sinds 2008 het totaal van de sociale prestaties van het oude kapitalisatiestelsel. Niettemin tot 2007 inbegrepen kwam het repartitiestelsel tussen in de sociale prestaties betreffende de rijksbijdrage en de indexering van de lopende renten die vóór 1994 zijn ingegaan. De indexeringscoëfficiënt zelf van die renten was reeds geblokkeerd op het niveau van de spilindex van 1986.

164


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

Aanvullende informatie omtrent de werknemerspensioenen kan u vinden in de volgende publicaties van de RVP:  jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden;  jaarverslag van de RVP. In de genoemde publicaties staan gegevens over het aantal gevallen van cumul van werknemers-, zelfstandigen- en overheidspensioenen, wat toelaat informatie te bekomen over aantallen gepensioneerden (i.p.v. enkel over aantallen pensioenvoordelen). De jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden omvat ook een tabel werknemersrenten. U kan ook terecht op de website van de RVP: http://www.onprvp.fgov.be/.

165


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Bron: RVP

01.2006

01.2007

01.2008

01.2009

01.2010

Mannen

748.032

756.422

765.404

779.668

794.469

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust

745.183 310.941 258.512 166.045 9.685

753.523 310.178 264.102 169.615 9.628

762.413 307.352 271.846 173.476 9.739

776.501 304.847 282.767 178.937 9.950

791.141 303.687 292.370 184.819 10.265

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

12.242 10.160 2.082

12.244 10.059 2.185

12.456 10.142 2.314

12.833 10.311 2.522

13.315 10.599 2.716

Dubbeltellingen

-9.393

-9.345

-9.465

-9.666

-9.987

Vrouwen

870.750

862.716

871.048

882.906

876.297

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust

622.416 926 232.536 142.836 246.118

614.620 858 227.460 142.853 243.449

628.454 864 234.670 148.979 243.941

644.392 889 242.794 155.351 245.358

638.941 876 239.096 156.036 242.933

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

484.704 257.845 226.859

482.005 255.033 226.972

477.118 255.267 221.851

474.486 256.366 218.120

471.034 253.625 217.409

-236.370

-233.909

-234.524

-235.972

-233.678

1.367.599

1.368.143

1.390.867

1.420.893

1.430.082

496.946

494.249

489.574

487.319

484.349

1.864.545

1.862.392

1.880.441

1.908.212

1.914.431

Totaal dubbeltellingen

-245.763

-243.254

-243.989

-245.638

-243.665

Totaal rechthebbenden

1.618.782

1.619.138

1.636.452

1.662.574

1.670.766

Dubbeltellingen Totaal rust Totaal overleving Totaal pensioenen

166


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.2 Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt betaald Bron: RVP

01.2008 Mannen

01.2009

01.2010

Ouderdomsrente

284.990 284.990

264.791 264.791

245.332 245.332

Vrouwen

397.868

376.959

356.540

Ouderdomsrente Ouderdomsrente Ouderdoms- en weduwerente

317.073 270.588 46.485

301.760 258.813 42.947

286.633 246.916 39.717

Weduwerente Weduwerente Ouderdoms- en weduwerente

127.280 80.795 46.485

118.146 75.199 42.947

109.624 69.907 39.717

Dubbeltellingen

-46.485

-42.947

-39.717

Totaal ouderdomsrenten

602.063

566.551

531.965

Totaal weduwerenten

127.280

118.146

109.624

Totaal renten

729.343

684.697

641.589

Totaal dubbeltellingen

-46.485

-42.947

-39.717

Totaal rechthebbenden

682.858

641.750

601.872

167


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.3 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro) Bron: RVP

01.2006 Mannen

01.2007

01.2008

01.2009

01.2010

835,79

858,70

882,04

937,76

956,85

835,13 1.015,47 689,17 738,11 604,48

858,05 1.042,19 713,86 758,83 629,24

881,39 1.071,97 738,07 780,91 657,30

937,08 1.142,25 788,94 833,67 721,00

956,16 1.166,04 810,83 852,32 755,50

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

234,75 147,01 662,93

243,17 149,83 672,85

251,84 151,47 691,72

272,35 162,67 721,44

280,34 166,32 725,31

Vrouwen

644,22

664,29

682,66

730,57

751,44

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust

408,98 534,27 471,11 530,48 279,28

423,02 564,11 492,82 543,06 286,87

440,14 642,05 515,70 560,26 293,39

477,00 712,94 560,32 601,86 314,64

492,24 744,74 582,03 614,50 324,44

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

632,14 595,84 673,40

649,56 611,99 691,78

666,54 631,70 706,63

711,63 678,47 750,61

730,24 695,88 770,32

Totaal / rustpensioen

641,18

662,62

682,02

728,42

748,89

Totaal / overlevingspensioen

622,36

639,49

655,99

700,04

717,87

Totaal / pensioen

636,16

656,48

675,24

721,17

727,73

Totaal / rechthebbende

732,75

755,11

775,92

827,73

849,11

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust

168


9.264 4.538 1.993 1.038 7 1.688 43.180 3 772 166 3 42.236 52.444

Vrouwen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) Niet gehuwd (rustpensioen) Rust & overleving Overlevingspensioen

Totaal rechthebbenden

169

152.027

72.551 197 32.169 10.613 2.805 26.767

79.476 25.496 38.451 14.544 381 604

Minder dan 60-64 jaar 60 jaar

Mannen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) Niet gehuwd (rustpensioen) Rust & overleving Overlevingspensioen

Bron: RVP

356.136

154.900 405 76.069 38.173 28.970 11.283

201.236 73.667 83.546 42.406 1.534 83

65-69 jaar

343.954

155.923 174 58.639 32.903 42.277 21.930

188.031 76.216 71.431 38.334 1.958 92

70-74 jaar

3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht

321.397

164.853 61 41.901 29.513 60.512 32.866

156.544 65.914 52.680 35.426 2.439 85

75-79 jaar

243.259

144.042 27 20.292 23.404 60.789 39.530

99.217 39.230 29.634 28.015 2.254 84

80-84 jaar

201.549

140.848 9 9.254 21.264 67.524 42.797

60.701 18.626 14.635 25.056 2.304 80

85 jaar en ouder

1.670.766

876.297 876 239.096 156.036 262.880 217.409

794.469 303.687 292.370 184.819 10.877 2.716

Totaal

Toestand op 1 januari 2010

II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro) Bron: RVP

2006 Pensioenen Rustpensioenen (1), waarvan Algemene regeling Bijzonder brugpensioen werklozen

Overlevingspensioenen Herwaarderingspremie Solidariteitsbijdrage Vakantiegeld Verwarmingstoelage Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten (2) Indexeringen Rijksbijdrage Vrij verzekerden Renten en complementen Totaal

2007

2008

2009

2010

14.338.998 14.820.486 15.911.159 16.827.129 17.369.771 10.651.807 11.049.927 11.934.816 12.689.705 13.183.415 10.638.196 13.611

11.037.320 12.607

11.922.617 12.199

12.678.308 11.397

13.173.097 10.318

3.761.856 0 -74.665

3.830.372 18.419 -78.232

4.025.079 17.713 -66.449

4.174.312 17.051 -53.939

4.226.950 16.142 -56.736

670.320

685.942

721.628

745.163

753.820

44.221

50.020

50.135

49.119

47.549

121.871

115.038

110.613

104.598

157.523

113.846 8.023 2

106.559 7.510 967 2

103.231 7.275 105 2

97.709 6.887 2 0

90.944 6.409 32 60.138

15.175.410 15.671.486 16.793.535 17.726.009 18.328.663

(1) Rustpensioenen: de algemene regeling bevat het bedrag "Nationale erkentelijkheid". (2) Indexeringen en Rijksbijdrage 2005 ten laste van het kapitalisatiestelsel (129.696 duizend euro).

170


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota De rubriek sociale prestaties voor gezinsbijslag in de werknemersregeling omvat vier deelrubrieken, welke in de synthesetabel (4.8) worden weergegeven: het algemeen stelsel der werknemers - in de begrotingstabel aangeduid als “Nationale Verdeling” (sensu stricto) -, het gewaarborgd stelsel, de tijdelijke leerkrachten en de speciale categorieën. Al deze prestaties zijn ten laste van de Nationale Verdeling. De term “Nationale Verdeling” verwijst naar de gezinsbijslag waarvan de betaling wordt verzekerd door de opbrengst van de sociale-zekerheidsbijdragen voor de onder de sociale zekerheid vallende werknemers en van de hoofdelijke bijdragen voor de niet onder de sociale zekerheid vallende werknemers. De gewaarborgde gezinsbijslag is het residuair stelsel van gezinsbijslag, voorbehouden aan de gezinnen welke in geen enkel stelsel van gezinsbijslagen rechthebbend zijn, en waarvan de inkomens bepaalde plafonds niet overschrijden. In zekere zin behoort de gewaarborgde gezinsbijslag bij de sociale bijstandsregeling. Niettemin wordt de gewaarborgde gezinsbijslag beheerd door de RKW en zijn de uitgaven ermee verbonden ten laste van het werknemersstelsel. De rubriek “tijdelijke leerkrachten” betreft de gezinsbijslag uitgekeerd aan de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling. De speciale categorieën betreffen de categorieën personen die aandacht verdienen en waarvoor geen enkel ander recht op kinderbijslag bestond. Vóór 1997 werden aan deze personen extralegale uitkeringen gestort door de Rijksdienst, ten laste van zijn Reservefonds. Sinds 01.01.1997 werd hen echter een wettelijk recht toegekend krachtens artikel 102 van de samengeordende wetten. De Rijksdienst is rechtstreeks belast met het uitbetalen aan deze categorieën van de kinderbijslag, ten laste van het globaal beheer. Het gaat hier hoofdzakelijk om huispersoneel, verdwenen kinderen en grensarbeiders. Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (tabel 4.1) Deze tabel geeft een overzicht van het aantal rechtgevende kinderen volgens de deelsectoren: algemeen stelsel, gewaarborgde gezinsbijslag, tijdelijke leerkrachten en speciale categorieën en dit opgesplitst naar kinderbijslag, kraamgeld of adoptiepremie. Het betreft rechtgevende kinderen op 30 juni en geboorten/adopties in de loop van het kalenderjaar. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (tabel 4.2) In deze tabel vindt men - enkel voor de twee budgettair belangrijkste rubrieken, met name het algemeen stelsel (inclusief de tijdelijke leerkrachten ten laste van de Nationale Verdeling) en de gewaarborgde gezinsbijslag - de gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind en geboorte. De kinderbijslagbedragen omvatten de leeftijdsbijslag en (voor het algemeen stelsel) het supplement voor gehandicapte kinderen.

171


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

Kraamgeld en adoptiepremie (tabel 4.5) Deze tabel geeft het aantal geboorten weer dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van kraamgeld en het aantal adopties dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van een adoptiepremie (totalen in de loop van het jaar). Rechtgevende kinderen (tabellen 4.3, 4.4, 4.6 en 4.7) Voor het algemeen stelsel, het gewaarborgd stelsel en de tijdelijke leerkrachten volgen tabellen met meer gedetailleerde gegevens over de rechtgevende kinderen/geboorten/adopties. Het gaat telkens om tabellen die evoluties weergeven van aantallen rechtgevende kinderen opgesplitst volgens verschillende kenmerken. Het gaat om volgende verdelingen van de rechtgevende kinderen:  naar leeftijdsklasse en recht op bijslag (statuut van het rechtgevende kind) (tab. 4.3);  naar rang (evolutie) (tab. 4.4);  naar schaal en leeftijdsklasse (toestand 30.6.2006,… tot 30.6.2010) (tab. 4.6);  naar schaal en rang (toestand 30.6.2006,… tot 30.6.2010) (tab. 4.7). Synthesetabel (tabel 4.8) Deze tabel geeft ten slotte een overzicht van de evolutie van de sociale prestaties gezinsbijslagen per deelsector.

Aanvullende informatie over de gezinsbijslagen kan u vinden in de publicaties van de RKW (bvb. de halfjaarlijkse mededeling) of op de website van de RKW : www.rkw.fgov.be .

172


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.1 Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector) (1) Bron: RKW

2006

2007

2008

2009

2010

1.881.742 1.540.520 66.683 45.628

1.899.549 1.585.988 68.216 32.242

1.917.576 1.607.569 72.488 32.010

1.939.953 1.632.384 77.339 32.202

1.962.612 1.645.112 83.520 32.266

228.911

213.103

205.509

198.028

201.714

29.734 17.971

31.887 17.450

34.373 16.636

36.258 16.343

38.711 15.886

96.578 382

96.825 328

100.585 288

100.558 346

101.663 373

17.162 1.447

15.541 1.271

14.675 1.249

14.326 1.333

15.875 1.607

14.811 207

15.598 209

15.105 225

16.267 273

16.077 228

684 594

691 599

691 589

649 627

677 634

Algemeen stelsel Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) waarvan: Gehandicapten jonger dan 21 jaar Gehandicapten ouder dan 21 jaar

Kraamgeld Adoptiepremie Gewaarborgde gezinsbijslag Kinderbijslag Kraamgeld Tijdelijke leerkrachten Kinderbijslag Kraamgeld

(2)

Speciale categorieĂŤn (art. 102) Kinderbijslag Kraamgeld

(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar. (2) Rechtgevende kinderen in december van tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling.

173


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro) Bron: RKW

2006

2007

2008

2009

2010

Algemeen stelsel (1) Kinderbijslag (2) Kraamgeld

1.916,76 923,92

1.927,30 941,02

2.026,18 965,54

2.094,58 994,42

2.118,76 1.005,56

2.101,80 896,22

2.153,80 906,70

2.391,24 954,22

2.515,15 976,03

2.815,35 965,50

Gewaarborgde gezinsbijslag Kinderbijslag (3) Kraamgeld

(1) Inclusief gegevens betreffende het laatste kwartaal voor de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. (2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen. (3) Inclusief leeftijdsbijslag.

174


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Bron: RKW

06.2006

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

0 - 5 jaar

530.928

538.601

550.065

557.352

567.828

6 - 11 jaar

521.204

525.142

526.341

524.557

527.024

12 - 15 jaar

359.756

355.300

350.620

348.807

348.185

16 - 17 jaar

174.352

179.416

183.547

182.647

178.601

18 - 20 jaar Studenten Leerlingen (1) Werkzoekenden (2) Gehandicapten

187.682 172.837 3.063 7.406 4.376

192.773 176.826 2.947 8.604 4.396

197.997 182.077 3.092 8.173 4.655

207.696 191.134 2.935 8.801 4.826

215.291 196.438 3.132 10.507 5.214

89.849 83.126 604 6.119

90.867 84.045 617 6.205

92.370 85.754 645 5.971

102.551 94.752 716 7.083

109.797 100.118 725 8.954

17.971 13.227 4.744

17.450 12.766 4.684

16.636 12.305 4.331

16.343 11.990 4.353

15.886 11.590 4.296

1.881.742

1.899.549

1.917.576

1.939.953

1.962.612

47.705 29.734 17.971

49.337 31.887 17.450

51.009 34.373 16.636

52.601 36.258 16.343

54.597 38.711 15.886

21 - 24 jaar Studenten Leerlingen (1) Werkzoekenden (2) 25 jaar en ouder Volledig ongeschikten In beschutte werkplaats Totaal Kinderen met een handicap Jonger dan 21 jaar 25 jaar en ouder

(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen. (2) Er wordt kinderbijslag toegekend gedurende een periode van 270 of 180 kalenderdagen, naargelang het geval, ten behoeve van bepaalde kinderen die werkzoekend zijn (KB van 05.12.1983 en KB van 15.09.1994).

175


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang Bron: RKW

06.2006

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende

1.064.783 574.095 242.864

1.075.977 579.586 243.986

1.083.926 588.356 245.294

1.099.948 594.165 245.840

1.114.388 600.495 247.729

Totaal

1.881.742

1.899.549

1.917.576

1.939.953

1.962.612

2008

2009

2010

4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Bron: RKW

2006 Kraamgeld Eerste geboorte Volgende geboorten Adoptiepremie

2007

96.578 49.238 47.340

96.825 48.822 48.003

100.585 51.193 49.392

100.558 51.455 49.103

101.663 51.396 50.267

382

328

288

346

373

176


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Toestand op 30 juni 2006

Bron: RKW

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

454.924 11.556 1.622

432.096 16.989 5.836

427.875 24.611 13.536

221.693 12.988 11.360

62.826

66.283

68.086

31.490

Totaal

530.928

521.204

534.108

277.531

+ 25 jaar

Totaal

3.932 1.540.520 539 66.683 13.274 45.628 226

228.911

17.971 1.881.742

Toestand op 30 juni 2007

Bron: RKW

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

467.188 12.096 1.558

440.257 17.920 5.854

433.098 24.942 13.319

227.995 13.258 11.511

57.759

61.111

63.357

30.876

Totaal

538.601

525.142

534.716

283.640

+ 25 jaar

Totaal

17.450 1.585.988 68.216 32.242 -

213.103

17.450 1.899.549

Toestand op 30 juni 2008

Bron: RKW

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

478.228 13.215 1.550

442.491 19.193 5.719

435.407 26.204 13.011

234.807 13.876 11.730

57.072

58.938

59.545

29.954

Totaal

550.065

526.341

534.167

290.367

+ 25 jaar

Totaal

16.636 1.607.569 72.488 32.010 -

205.509

16.636 1.917.576

Toestand op 30 juni 2009

Bron: RKW

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

485.974 14.477 1.517

442.883 20.358 5.657

434.586 27.505 12.698

252.598 14.999 12.330

55.384

55.659

56.665

30.320

Totaal

557.352

524.557

531.454

310.247

+ 25 jaar

Totaal

16.343 1.632.384 77.339 32.202 -

198.028

16.343 1.939.953

Toestand op 30 juni 2010

Bron: RKW

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

491.181 16.392 1.517

443.681 21.936 5.557

429.656 29.008 12.431

264.708 16.184 12.761

58.738

55.850

55.691

31.435

Totaal

567.828

527.024

526.786

325.088

(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid.

177

+ 25 jaar

Totaal

15.886 1.645.112 83.520 32.266 -

201.714

15.886 1.962.612


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Toestand op 30 juni 2006

Bron: RKW

1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal

2de kind

3de kind

4de kind

140.550 7.477 2.009

33.307 3.049 531

11.497 1.887 190

1.540.520 66.683 45.628

123.299

63.245

26.452

10.137

5.778

228.911

1.064.783

574.095

176.488

47.024

19.352

1.881.742

Toestand op 30 juni 2007

2de kind

3de kind

4de kind 34.293 3.158 507

11.963 1.834 175

1.585.988 68.216 32.242

115.361

58.937

24.280

9.286

5.239

213.103

1.075.977

579.586

177.531

47.244

19.211

1.899.549

Toestand op 30 juni 2008

2de kind

3de kind

4de kind

Totaal

144.818 8.384 1.833

34.628 3.306 482

12.156 1.939 158

1.607.569 72.488 32.010

110.872

57.047

23.638

8.939

5.013

205.509

1.083.926

588.356

178.673

47.355

19.266

1.917.576

Toestand op 30 juni 2009

2de kind

3de kind

4de kind

de

5 kind en volgende

Totaal

927.418 42.393 22.948

511.507 20.778 6.938

146.482 8.792 1.761

34.764 3.438 431

12.213 1.938 124

1.632.384 77.339 32.202

107.189

54.942

22.656

8.545

4.696

198.028

1.099.948

594.165

179.691

47.178

18.971

1.939.953

Toestand op 30 juni 2010

1ste kind

Totaal

5 kind en volgende

504.590 19.641 7.078

Bron: RKW

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

de

911.377 39.218 22.459

1ste kind

Totaal

Totaal

143.513 7.798 1.940

Bron: RKW

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

5 kind en volgende

495.246 18.244 7.159

1ste kind

Totaal

de

900.973 37.182 22.461

Bron: RKW

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

Totaal

485.823 17.608 7.419

1ste kind

Totaal

5 kind en volgende

869.343 36.662 35.479

Bron: RKW

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

de

2de kind

3de kind

4de kind

de

5 kind en volgende

Totaal

936.589 45.741 23.138

515.198 22.491 6.844

146.421 9.470 1.729

34.914 3.717 414

11.990 2.101 141

1.645.112 83.520 32.266

108.920

55.962

23.421

8.760

4.651

201.714

1.114.388

600.495

181.041

47.805

18.883

1.962.612

(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid

178


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro) Bron: RKW

2006

2007

2008

2009

2010

Nationale verdeling (1) Speciale categorieën (2) Gewaarborgde gezinsbijslag Tijdelijke leerkrachten (1)

3.599.665 1.722 37.368 7.179

3.693.798 1.733 32.842 7.379

3.879.640 1.891 35.232 5.965

4.056.680 1.925 37.489 8.572

4.143.011 2.079 46.152 8.396

Totaal

3.645.934

3.735.752

3.922.728

4.104.666

4.199.638

(1) Vanaf 2005 is de definitie van deze twee categorieën gewijzigd. (2) In het verleden werden “speciale categorieën” aangeduid als “ten laste van het Reservefonds”. Sedert de invoering van het Globaal beheer worden deze echter eveneens gefinancierd door het RSZ-Globaal beheer.

179



II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5. Arbeidsongevallen (FAO)

5. Arbeidsongevallen 5.0 Methodologische nota De tak arbeidsongevallen omvat twee stelsels (van financiering): het kapitalisatiestelsel en het repartitiestelsel. Enkel het repartitiestelsel behoort tot het globaal financieel beheer. Een slachtoffer van een arbeidsongeval met blijvende arbeidsongeschiktheid, ontvangt ter vergoeding van zijn/haar verminderd economisch verdienvermogen een levenslange rente. Deze rente is o.m. in functie van de opgelopen graad van arbeidsongeschiktheid. Deze rente wordt in principe – wanneer de ongeschiktheid meer dan 19 % beloopt – uitbetaald via het kapitalisatiestelsel. De renten voor arbeidsongevallen tot en met 19% worden uitbetaald via het repartitiestelsel, 1 evenals alle aanvullende, speciale en aanpassingsbijslagen . De in dit Vade Mecum opgenomen tabellen betreffen uitsluitend het repartitiestelsel met uitzondering van tabel 5.4. Hierna vindt u een toelichting betreffende enkele rubrieken en tabellen. De effectieven (tabel 5.1) De opgenomen gegevens zijn een momentopname per 31 december van het beschouwde jaar, zonder onderscheid naar eventuele periodiciteit van de genoten uitkeringen. In het stelsel van de arbeidsongevallen kunnen uitkeringen zowel maandelijks als trimestrieel als jaarlijks zijn qua periodiciteit. Hierdoor kan de toestand per 31 december niet als maatstaf genomen worden voor elke individuele maand. De gemiddelde vergoedingen (tabel 5.2) Het spreekt dan ook vanzelf dat berekeningen van de gemiddelde vergoedingen zeer voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden, juist omwille van de verschillende periodiciteiten. De aangegeven gemiddelde uitkering stemt geenszins overeen met de gemiddelde vergoeding van een gerechtigde op een maandelijkse, een trimestriële of een semestriële vergoeding wegens arbeidsongeval. De uitgaven (tabel 5.3) Zorgen Het gaat om geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verpleegkundige zorgen die door het ongeval noodzakelijk kunnen worden, zoals volgt uit de toepassing van de wet van 10.04.1971, art. 28, 28bis en 58. Verzekeringsoperaties De verzekeringsoperaties zijn verrichtingen die het FAO dient te stellen ten laste van het repartitiestelsel, zoals beschreven in art. 58 en 58bis van de wet van 10.04.1971. Het betreft: verzekeringsverrichtingen voor dodelijke ongevallen (renten), vergoedingen voor begrafeniskosten en overbrenging naar de begraafplaats, arbeidsongeschiktheid, uitkeringen in kapitaal, vergoedingen voor tijdelijke verergering en dagelijkse en jaarlijkse vergoedingen en toelagen. 1

De aanvullende en speciale bijslagen worden samengevat onder de term “forfaitair stelsel”, waartoe ook de overlevingsbijslagen en de verergeringsbijslagen behoren.

181


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5. Arbeidsongevallen (FAO)

Renten en vergoedingen < 20 % Krachtens de wet van 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, wordt voor de ongevallen overkomen vanaf 01.01.1988 en waarvoor de vaststelling van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 10 % is geschied, de waarde van de jaarlijkse vergoeding en van de rente als kapitaal gestort bij het FAO. De vaststelling van genoemde graad kan gebeurd zijn bij een bekrachtiging van de overeenkomst met datum vanaf 01.01.1994 hetzij door een gerechtelijke beslissing die op een datum vanaf 01.01.1994 van kracht van gewijsde treedt. Het FAO betaalt jaarlijks aan de slachtoffers de jaarvergoeding en de niet-geïndexeerde renten. Hetzelfde principe van kapitaaloverdracht werd uitgebreid tot de betaling van de vergoedingen en renten verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 16% voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.01.1997 (KB van 16.12.1996). Later volgde op dezelfde wijze de uitbreiding voor blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 20% voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.12.2003 (wet van 22.12.2003). De renten en vergoedingen verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van 10% tot en met 19% worden maandelijks uitbetaald aan de rechthebbende (per kwartaal indien het ongeval dateert van vóór 01.01.1988) volgens art. 45 quater, derde tot en met zesde lid van de arbeidsongevallenwet, KB van 24.12.1987 en KB van 12.08.1994. Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (tabel 5.4) Deze tabel herneemt de statistiek van het aantal rechthebbenden, maar in tegenstelling tot de tabel 5.1 gaat het hier over personen met een blijvende arbeidsongeschiktheid of de rechtverkrijgenden van overleden slachtoffers. Zij ontvangen een rente. Het zijn de effectieven voor beide stelsels samen. Zoals hoger in deze nota uiteengezet, bepaalt de arbeidsongeschiktheidsgraad of het kapitalisatiestelsel dan wel het repartitiestelsel de uitgaven, verbonden aan de te betalen rente, ten laste neemt. De effectieven worden uitgesplitst naar statuut (gerechtigde of één van de deelcategorieën van de rechtverkrijgenden) en naar betalingsinstelling (een verzekeringsmaatschappij, een eigen verzekeraar of het FAO).

Voor aanvullende informatie en bijkomende statistieken over de arbeidsongevallenverzekering kunt u terecht op de website van het Fonds voor Arbeidsongevallen: www.faofat.fgov.be

182


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel

5. Arbeidsongevallen (FAO)

(1)

Bron: FAO

2006

2007

2008

2009

2010

Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag

36 17.101

31 15.937

26 14.903

25 14.002

25 12.966

4.485 10.709 1.329 578

4.131 10.007 1.249 550

3.808 9.385 1.185 525

3.516 8.859 1.126 501

3.199 8.229 1.056 482

1.682

1.661

1.636

1.611

1.578

69 3.750 101

64 3.502 96

64 3.262 96

63 3.041 96

61 2.837 93

< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden

76.685 1.222 53.304 22.159 4.297

75.047 1.153 52.471 21.423 4.158

73.463 1.090 51.464 20.909 4.107

71.567 1.001 50.437 20.129 3.977

69.474 900 49.365 19.209 3.810

Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %

77.219 69.499 7.221 499

83.094 74.472 7.998 624

89.850 80.222 8.863 765

96.763 86.106 9.765 892

103.602 91.834 10.750 1.018

127.636

131.119

135.943

140.708

145.081

< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %

Verergeringsvergoeding Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding Aanpassingsvergoedingen Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 (2)

Totaal

(3)

(1) Op 31 december (kapitalisatiestelsel niet inbegrepen). (2) Omvat meer dan de helft van de slachtoffers die niet uitkeringsgerechtigd zijn. (3) Dit totaal omvat de som van de rubrieken aanvullende bijslag, overlijdensvergoeding, verergeringsvergoeding en aanpassingsvergoeding (behalve <10 % vanaf 1982 en voor 1988) en renten en vergoedingen < 20%.

183


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5. Arbeidsongevallen (FAO)

5.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel (euro) Bron: FAO

2006

2007

2008

2009

2010

Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag

12.417 1.727

2.161 1.788

2.269 1.907

2.440 1.965

2.360 2.051

386 1.260 5.070 13.104

398 1.310 5.179 13.220

431 1.393 5.445 13.815

452 1.429 5.548 14.018

480 1.487 5.718 14.081

3.366

3.543

3.711

3.809

3.716

2.029 2.776 3.455

2.125 2.839 3.604

2.234 3.029 3.854

2.254 3.121 3.833

2.295 3.189 3.978

Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden

515 338 13 1.730 1.844

623 323 13 1.761 1.907

552 305 14 1.890 1.996

561 303 14 1.945 2.031

549 320 13 1.936 2.080

Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %

780 591 2.407 3.603

806 602 2.462 3.917

842 615 2.600 4.252

858 628 2.564 4.381

891 646 2.641 4.525

< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %

Verergeringsvergoeding Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding Aanpassingsvergoedingen

184


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5. Arbeidsongevallen (FAO)

5.3 Uitgaven - repartitiestelsel (duizend euro) Bron: FAO

2006

2007

2008

2009

2010

Zorgen

3.677

3.702

3.801

3.979

3.438

Ongeschiktheid

2.034

1.700

1.364

5.776

5.424

Forfaitair stelsel

46.544

44.865

44.944

43.714

42.075

Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag

35.645 447 29.536

34.441 67 28.489

34.549 59 28.419

33.713 61 27.516

32.518 59 26.595

1.730 13.494 6.738 7.574

1.645 13.105 6.468 7.271

1.641 13.073 6.452 7.253

1.589 12.658 6.247 7.023

1.536 12.234 6.038 6.787

5.662

5.885

6.071

6.136

5.864

Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding

10.899 140 10.410 349

10.424 136 9.942 346

10.395 143 9.882 370

10.001 142 9.491 368

9.557 140 9.047 370

Aanpassingsvergoedingen

47.379

46.735

48.766

48.232

46.053

Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden

39.455 413 704 38.338 7.924

38.807 372 703 37.732 7.928

40.568 332 724 39.512 8.198

40.154 303 691 39.160 8.078

38.129 288 656 37.185 7.924

Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %

60.253 41.073 17.382 1.798

66.953 44.819 19.690 2.444

75.640 49.347 23.040 3.253

83.052 54.110 25.034 3.908

92.335 59.335 28.394 4.606

159.887

163.955

174.516

184.753

189.325

< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %

Verergeringsvergoeding

Totaal

185


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5. Arbeidsongevallen (FAO)

5.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels

(1)

Bron: FAO

Rechtverkrijgenden Slachtoffers (2)

Echtgenoten Ascendenten

Descendenten (3)

Subtotaal

Algemeen totaal

Verzekeringsmaatschappijen en Gemeenschappelijke kassen

2006 2007 2008 2009 2010

54.280 53.855 53.122 52.203 52.401

9.030 8.881 8.670 8.409 8.192

1.357 1.298 1.240 1.159 1.095

2.472 2.429 2.447 2.427 2.388

12.859 12.608 12.357 11.995 11.675

67.139 66.463 65.479 64.198 64.076

2 1 1 1 1

1 1 1 1 1

34 33 32 32 31

221 208 202 197 179

Fonds voor Arbeidsongevallen

(4)

8.217 7.820 7.529 7.177 6.801

127.636 131.119 135.943 140.708 145.081

52 53 50 51 45

180 176 169 160 150

20 24 23 18 13

103 105 102 94 88

215 217 211 197 188

2.756 2.678 2.665 2.611 2.546

21.265 20.619 20.070 19.349 18.640

195.391 198.183 202.004 205.460 209.674

Eigen verzekeraars

2006 2007 2008 2009 2010 2006 2007 2008 2009 2010

187 175 170 165 148 119.419 123.299 128.414 133.531 138.280

31 31 30 30 29 6.900 6.600 6.360 6.093 5.819

1.056 997 976 920 839

261 223 193 164 143

FAO - Dienst voor de koopvaardij

2006 2007 2008 2009 2010

128 123 119 109 105

36 38 35 36 32

14 14 14 14 12

2 1 1 1 1

FAO - Dienst voor de zeevisserij

2006 2007 2008 2009 2010

112 112 109 103 100

68 67 65 63 63

15 14 14 13 12 Totaal

2006 2007 2008 2009 2010

174.126 177.564 181.934 186.111 191.034

16.065 15.617 15.160 14.631 14.135

2.444 2.324 2.245 2.107 1.959

(1) De renten voor de arbeidsongeschiktheden tot en met 19 % zijn ten laste van het repartitiestelsel, de overige renten zijn ten laste van het kapitalisatiestelsel. (2) Met blijvende arbeidsongeschiktheid. (3) Descendenten: wil hier zeggen kinderen, kleinkinderen, broers en zussen (tijdelijke renten en gehandicapten). (4) Met inbegrip van het aantal slachtoffers met een blijvende arbeidsongeschiktheid tot en met 19 %.

186


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

6. Beroepsziekten 6.0 Methodologische nota De tak beroepsziekten wordt wat de werknemers uit de privésector betreft beheerst door de wet van 24.12.1963, gecoördineerd bij KB van 03.06.1970. Voor de overheidssector is er een aparte regeling voorzien in de wet van 03.07.1967. Het Fonds voor de Beroepsziekten treedt ook op als verzekeraar van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (tabel 6.1) Deze statistiek geeft telkens het aantal vergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Voor de gepensioneerden moet men rekening houden met het KB van 13.01.1983 dat de vergoedingen beperkt in geval van cumul met een rust- of overlevingspensioen. Voor de personen die vóór 01.01.1983 genoten van een vergoeding gecumuleerd met een pensioen werd de indexering tijdelijk opgeschort en in het geval van herziening van een beroepsziekte wordt de vergoeding verdeeld in een geïndexeerd en een niet-geïndexeerd gedeelte. Voor de deelcategorieën, waarvan de definitie volgt, is het niet mogelijk op jaarbasis het detail te geven:  beperkte vergoeding: voor de gerechtigden op een rust- of overlevingspensioen;  niet-geïndexeerde vergoeding: voor getroffenen met een rustpensioen dat is ingegaan vóór 01.01.1983; betrokkenen kunnen genieten van de verworven rechten;  gemengde vergoeding: gepensioneerden van vóór 01.01.1983 bij wie het bedrag van de vergoeding na deze datum verhoogd werd ingevolge een herzieningsbeslissing. Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge overlijden van het slachtoffer (tabel 6.2) Deze statistiek geeft het aantal basisvergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Het aantal begrafenisvergoedingen slaat op het volledige jaar. Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (tabel 6.3) Het gemiddelde maandbedrag voor december is berekend als de totale uitgaven per categorie telkens gedeeld door het overeenkomstige aantal vergoedingen opgenomen in de tabellen 6.1 en 6.2. De jaarlijkse uitgaven per schadepost (tabel 6.4) In de tabel zijn de globale jaarlijkse bedragen in duizenden euro opgesplitst volgens de voornaamste uitgavenposten. Het betreft hier dus zowel de privé als de RSZPPO - sector.

187


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens invaliditeitsgraad (tabel 6.5) De aantallen rechthebbenden met blijvende arbeidsongeschiktheid worden in deze tabel verdeeld volgens de graad van arbeidsongeschiktheid. Deze arbeidsongeschiktheidsgraad of invaliditeitsgraad is samen met het basisloon bepalend voor de rente welke het slachtoffer ontvangt. De tabel geeft tevens de uitsplitsing van de uitkeringen naar mijnwerkerspneumoconiose enerzijds en het geheel van de andere ziekten anderzijds.

Aanvullende informatie over de verzekering voor beroepsziekten kunt u vinden in het jaarverslag van het FBZ of op de website http://www.fbz.fgov.be.

188


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

6.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ

2006

2007

2008

2009

2010

Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden

12.793 168 12.625

11.662 145 11.517

10.624 119 10.505

9.677 106 9.571

8.796 93 8.703

Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden

50.036 22.822 27.214

49.771 22.148 27.623

49.254 21.307 27.947

48.767 20.527 28.240

48.296 19.763 28.533

6.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van het slachtoffer (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ

2006

2007

2008

2009

2010

Pneumoconiosis Basisvergoeding Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Begrafenisvergoeding (1)

10.628 318 10.310 445

10.240 302 9.938 386

9.869 297 9.572 386

9.482 289 9.193 399

9.102 279 8.823 321

3.110 227 2.883 258

3.222 229 2.993 284

3.293 228 3.065 284

3.416 224 3.192 301

3.438 211 3.227 213

Andere ziekten Basisvergoeding Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Begrafenisvergoeding (1)

(1) Aantal vergoedingen tijdens het volledige jaar.

189


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

6.3 Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (euro) (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ

2006

2007

2008

2009

2010

Blijvende arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden

301 450 299 212 307 132

303 425 302 215 308 140

312 457 310 224 322 149

309 409 308 226 327 152

353 446 352 253 328 202

351 290 353 322 425 314

357 300 359 329 441 320

376 320 378 348 482 339

382 326 384 355 490 346

389 332 390 361 504 352

Vergoeding ingevolge overlijden Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden

190


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

6.4 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) (duizend euro) Bron: FBZ

2006

2007

2008

2009

2010

Blijvende arbeidsongeschiktheid

193.294

189.650

190.904

187.706

204.839

Pneumoconiosis Andere ziekten Rechthebbenden ingevolge overlijden Pneumoconiosis

50.159 143.135

46.518 143.132

43.123 147.781

39.605 148.101

41.629 163.210

60.463

60.332

62.209

62.049

61.242

47.164 660 13.299 528

46.409 610 13.922 584

46.929 743 15.280 626

45.873 656 16.177 688

44.838 586 16.404 518

4.863 0 4.863

5.000 0 5.000

4.767 0 4.767

4.938 0 4.938

5.630 0 5.630

67.328 0 67.328

70.963 0 70.963

74.176 0 74.176

69.056 0 69.056

49.774 0 49.774

6.811 1.653 5.158

6.700 1.678 5.022

6.490 1.540 4.950

6.184 1.141 5.044

5.687 1.145 4.542

332.759

332.645

338.546

329.933

327.172

waarvan begrafenisvergoeding

Andere ziekten waarvan begrafenisvergoeding

Tijdelijke arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Andere ziekten Werkverwijdering Pneumoconiosis Andere ziekten Geneeskundige verzorging Pneumoconiosis Andere ziekten Totaal

191


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

6.5 Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de invaliditeitsgraad PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Toestand december 2010

Bron: FBZ

Aantal uitkeringen voor Percentage van de blijvende arbeidsongeschiktheid Minder dan 5 % 5-9% 10 - 14 % 15 - 19 % 20 - 24 % 25 - 29 % 30 - 34 % 35 - 39 % 40 - 44 % 45 - 49 % 50 - 54 % 55 - 59 % 60 - 64 % 65 - 69 % 70 - 74 % 75 - 79 % 80 - 84 % 85 - 89 % 90 - 94 % 95 - 99 % 100 % - waarvan hulp van derden

Totaal

Totaal

Mijnwerkerspneumoconiose

Andere ziekten

1.677 1.659 1.025 248 385 426 484 228 451 330 361 279 277 193 170 145 110 89 50 30 179

5.822 14.495 10.289 2.857 3.805 2.632 2.473 1.397 1.369 728 492 284 220 173 140 119 120 115 67 41 658

7.499 16.154 11.314 3.105 4.190 3.058 2.957 1.625 1.820 1.058 853 563 497 366 310 264 230 204 117 71 837

61

91

152

8.796

48.296

57.092

192


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet 7.0 Methodologische nota De voornaamste voorwaarden om van werkloosheidsvergoedingen te kunnen genieten zijn:  zonder loon zijn, dus geen arbeid verrichten (behoudens de gevallen van activering van werkloosheidsuitkeringen);  werkloos zijn ingevolge omstandigheden die onafhankelijk zijn van zijn wil;  beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, wat o.m. wil zeggen ingeschreven zijn als werkzoekende bij het subregionale arbeidsbureau, afhangend van VDAB, FOREM, Actiris of Arbeitsamt.

De statistische gegevens De RVA baseert zich voor zijn statistieken enerzijds op de door de uitbetalingsinstellingen uitgevoerde betalingen inzake werkloosheid, brugpensioen en activering en, anderzijds, op de door de RVA zelf uitgevoerde betalingen: de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet. Fysieke eenheden Het aantal betalingen dat werd verricht tijdens de maand wordt gebruikt als maat voor het aantal fysieke eenheden. De maand waarin de betaling uitgevoerd wordt is de indieningsmaand. De refertemaand is de maand waarop de betaling betrekking heeft. De keuze van de indieningsmaand wordt vooral ingegeven door pragmatische redenen: het aantal betalingen tijdens de indieningsmaand staat vast en wijzigt niet meer, terwijl het aantal betalingen van een bepaalde refertemaand door de indiening van achterstallige betalingen voortdurend wijzigt. Het aantal betalingen stemt niet overeen met het aantal personen die tijdens de indieningsmaand betaald worden: een persoon kan immers begunstigde zijn van meerdere betalingen. Gemiddeld aantal Stemt overeen met het gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden betaald per vergoedbare dag in de loop van de beschouwde maand. Het gemiddeld aantal wordt berekend door het aantal ingediende dagen te delen door het aantal vergoedbare dagen van de betreffende refertemaand. Dagen Het totaal aantal dagen waarvoor de uitkeringsgerechtigden uitkeringen hebben ontvangen. Het maximum aantal dagen per maand en per uitkeringsgerechtigde is het totaal aantal kalenderdagen verminderd met het aantal zondagen in de maand (de vergoedbare dagen). Gemiddelde daguitkering (per vergoede dag) De som van de bedragen gedeeld door het aantal vergoede dagen. Uitgaven Het bedrag aan uitkeringen die tijdens de maand of het jaar werd betaald.

193


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

WERKLOOSHEID (tabellen 7.1 - 7.5 en 7.10) De werkloosheidsreglementering maakt een onderscheid tussen volledige werklozen en tijdelijke werklozen. Een volledig werkloze is ofwel een werkloze die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst1 ofwel een deeltijdse werknemer voor de uren waarop hij gewoonlijk niet werkt. Een tijdelijk werkloze is een werkloze die door een arbeidsovereenkomst verbonden is en waarvan de uitvoering tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, geschorst is. De rubriek "volledige werkloosheid" gaat over de situatie van de voltijdse werknemer die volledig werkloos is. Voor de werkloosheidsverzekering is een betrekking voltijds wanneer de werknemer tegelijkertijd aan volgende voorwaarden voldoet:  de gemiddelde en normale duur van het werk moet minstens 35 uren per week bedragen;  het weekloon moet overeenstemmen met het loon voor een volledige werkweek in het bedrijf. Elke werknemer die niet voldoet aan bovenvermelde voorwaarden, is een deeltijdse werknemer.

Volledige werkloosheid Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - werkzoekenden (UVW – WZ) Na een voltijdse tewerkstelling De niet werkende volledig werklozen die zijn ingeschreven als werkzoekende op basis van arbeidsprestaties omvatten:  de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties;  de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties verricht bij het OCMW;  de volledig werklozen afkomstig uit een andere EU-lidstaat die zich naar België begeven (uitvoer van rechten naar België);  de werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties in een beschutte werkplaats. Na studies Het betreft:  de jongeren die aan de deeltijdse leerplicht voldoen en die aanspraak maken op overbruggingsuitkeringen;  de niet werkende volledig werklozen die ingeschreven zijn als werkzoekende en die wachtuitkeringen ontvangen op basis van studies of van een leertijd. Tewerkgestelden in een beschutte werkplaats Volledig werklozen die zijn tewerkgesteld in een beschutte werkplaats. De mindervalide werknemer behoudt het recht op uitkeringen tijdens zijn/haar tewerkstelling indien hij/zij door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling wordt beschouwd als moeilijk te plaatsen en voor zover hij/zij er is tewerkgesteld door toedoen van die gewestelijke dienst.

1

Voor een definitie van dit begrip cf. Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid in België.

194


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

Oudere werklozen Sinds 01.07.2002 moeten werklozen die nog geen 58 jaar zijn in principe ingeschreven zijn als werkzoekende. Na 312 uitkeringen zullen deze werklozen (van 50 tot 57 jaar) een minivrijstelling kunnen bekomen (aanmelding ter gemeentelijke controle)2. Enkel de werklozen van 50 tot 57 jaar die een omvangrijk beroepsverleden kunnen aantonen, zullen de maxi-vrijstelling kunnen bekomen (beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt). De werklozen die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, kunnen, vanaf hun eerste werkloosheidsdag, de maxi-vrijstelling bekomen. Enkel de gerechtigden op een maxi-vrijstelling worden in dit statuut opgenomen. Andere Volledig werklozen met vrijstelling wegens beroepsopleiding Het gaat hier om een beroepsopleiding georganiseerd of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, alsmede om de individuele opleiding in een onderneming of in een onderwijsinstelling erkend door die gewestelijke dienst. Begeleidingsuitkering Wie tijdens de wachttijd een opleiding volgt ter voorbereiding van een startbaanovereenkomst kan genieten van een begeleidingsuitkering. Na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling De werklozen die gerechtigd zijn op werkloosheidsuitkeringen na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling (zij ontvangen halve uitkeringen in verhouding tot het gewerkte uurrooster tijdens de deeltijdse betrekking). Studies en andere vrijstellingen Het betreft:  de vrijgestelden van inschrijving als werkzoekende om studies, cursussen of een opleiding te volgen;  de werklozen van 50 jaar en ouder die zich naar het buitenland begeven om hun beroepservaring gratis en vrijwillig ten dienste van een vreemd land te stellen;  de jonge werklozen die als coöperant werken;  de werklozen die deelnemen aan een humanitaire actie in het buitenland;  de leerkrachten die zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende in juli en augustus. Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering Vanaf 01.06.1993 werd een nieuwe categorie deeltijdse werknemers gecreëerd: de deeltijdse werknemers met behoud van rechten. Een deeltijds werknemer met behoud van rechten kan tijdens zijn/haar deeltijdse tewerkstelling en onder bijzondere voorwaarden een inkomensgarantie-uitkering genieten. Het nettobedrag van de inkomensgarantie-uitkering komt overeen met het verschil tussen de referte-uitkering van de betrokken persoon, vermeerderd met een toeslag, en de nettobezoldiging die werd ontvangen voor de betrokken maand. Vrijgestelden wegens sociale en familiale moeilijkheden Het gaat om volledig werklozen die tijdelijk zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende wegens moeilijkheden op sociaal en familiaal vlak. Die vrijstelling wordt toegekend voor een periode van 6 maanden, met een maximum van 12 maanden (de mogelijkheid bestaat om die periode te verlengen). Tijdens de eerste 24 maanden krijgt de werkloze 260,26 euro per maand. Vanaf de 25ste maand is dat 211,38 euro per maand. Die bedragen worden niet geïndexeerd.

2

Het betreft de toestand voor de periode 2001-2005. Vanaf 15.12.2005 werd de gemeentelijke stempelcontrole afgeschaft.

195


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

Tijdelijke werkloosheid De tijdelijk werklozen zijn werknemers van wie de arbeidsovereenkomst tijdelijk is geschorst (voor de redenen overmacht, technische stoornis, slecht weer, economische redenen, jaarlijkse vakantie, staking / lock-out).

Andere uitkeringen Onthaalouders In het ad-hoc sociaal statuut van de onthaalouders wordt voorzien in een vergoeding voor onvolledige bezetting omwille van redenen onafhankelijk van de wil van de onthaalouder. Jeugdvakantie De jongere die afstudeert, jonger is dan 25 jaar en ten minste ĂŠĂŠn maand werkt als loontrekkende gedurende het jaar waarin hij zijn studies heeft beĂŤindigd, kan het daaropvolgende jaar jeugdvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt). Seniorvakantie De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze van 50 jaar of ouder, die na een inactiviteitsperiode terug aan het werk gaat, kan het daarop volgende jaar seniorvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt). Overgang van zwaar naar licht werk (Overstappremie) Oudere werknemers die overschakelen van zwaar naar lichter werk en daardoor een inkomensverlies lijden, kunnen, volgens de leeftijd, voor een bepaalde periode een tegemoetkoming krijgen uit het Ervaringsfonds. Crisispremie (wordt vanaf 2012 ontslagpremie) In uitvoering van de Ministerraad van 15.12.2009 werd naast de verlenging van de anticrisismaatregelen beslist om tijdens de crisis een forfaitaire crisispremie toe te kennen aan de arbeiders bij ontslag. Deze maatregel werd meermaals verlengd en loopt nu tot 31.12.2011. Kinderopvangtoeslag Alleenstaande ouders met kinderen die ten minste 3 maanden vergoed werkloos zijn en het werk hervatten, kunnen van een premie per maand genieten. Deze vergoeding bestaat uit een maandelijkse kinderopvangtoeslag vanaf 01.02.2009 en dit gedurende maximaal 12 maanden.

196


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

Activering van de werkloosheid De activering van de werkloosheidsuitkeringen is de laatste jaren zeer belangrijk geworden. Door de activering van de uitkering subsidieert de RVA het nettoloon van de werknemer, zodat de loonkost voor de werkgever vermindert. De loonkost wordt verminderd door een gelijktijdige vermindering van de werkgeversbijdragen. Op deze wijze moet het aantrekkelijker worden voor de werkgevers om bepaalde doelgroepen van werklozen aan te werven, die anders minder kans zouden maken zich in het arbeidscircuit in te schakelen. Het uiteindelijke doel is dat de werknemer door inschakeling en opleiding zijn betrekking kan behouden, ook nadat de voordelen voor de werkgever beĂŤindigd zijn. De activering van de werkloosheidsuitkeringen bevat de volgende uitkeringsstatuten: Volledig werklozen met PWA-vrijstelling Volledig werklozen die als stadswacht of na prestaties in een PWA zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende. De vrijstelling wegens prestaties in een PWA geldt voor een periode van 6 maanden indien in de 6 voorafgaande maanden minstens 180 arbeidsuren in een PWA kunnen worden bewezen. Doorstromingsprogramma's (integratieuitkeringen) De werknemers die zijn tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma (van toepassing in de openbare sector) om te voldoen aan collectieve maatschappelijke noden waaraan niet of onvoldoende wordt tegemoetgekomen via de reguliere arbeidscircuits. Dienstenbanen Is gerechtigd op een herinschakelingsuitkering, de werknemer die is tewerkgesteld in een dienstenbaan (van toepassing in de private sector) met het oog op de creatie van bijkomende tewerkstelling in taken die in het algemeen niet of niet meer worden verricht en die de kwaliteit van de diensten aan een klant verhogen, de arbeidsomstandigheden verbeteren voor het geheel van de werknemers in dienst van die werkgever of die betrekking hebben op het leefmilieu van de betrokken onderneming of van de gemeente, met inbegrip van de verbetering van de reinheid of van de veiligheid in de wijken. Banenplanuitkering Deze komt toe aan de werknemer die op het ogenblik van de indiensttreding langdurig werkloos is in de zin van de regeling van de sociale inschakelingseconomie. De werkgever is gerechtigd op vrijstelling van werkgeversbijdragen in het kader van het voordeelbanenplan. Invoeginterim Sedert 01.10.2000 kunnen werkgeversgroeperingen en uitzendkantoren langdurig niet werkende werkzoekenden, gerechtigden op het leefloon en rechthebbenden op OCMW-steun aanwerven en ze ter beschikking stellen van ĂŠĂŠn of meerdere gebruikers. Indien de werknemer een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze is, kan hij/zij tijdens de tewerkstelling een invoeguitkering krijgen. Sociale Inschakelingseconomie (SINE) (herinschakelingsuitkering) Ook in de sociale-economiesector is een activering van de werkloosheidsuitkering mogelijk voor zeer moeilijk te plaatsen werklozen. De betrokken werknemers moeten minstens 60 maanden ononderbroken werkloosheids- of wachtuitkeringen genieten. De werkgever betaalt het volledige nettoloon aan de werknemer maar ontvangt van de RVA een loonsubsidie. De werkgever ontvangt elke maand een herinschakelingsuitkering van de RVA.

197


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

Activa (werkuitkering) Activa is het nieuwe stelsel van de activering van de werkloosheidsuitkeringen (vanaf 01.01.2002) en streeft naar het op termijn oprichten van één enkel systeem voor de activering van de werkloosheid. De maatregel is een middel om de tewerkstellingsgraad in het algemeen, en deze van de oudere werknemers (meer dan 45 jaar) in het bijzonder te verhogen. Het plan Activa omvat:  Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede) Er zijn vanaf 01.01.2003 enige wijzigingen aangebracht in het plan Activa. Deze wijzigingen hebben betrekking op de indienstneming van werknemers die gewoonlijk verblijven in een gemeente met verhoogde werkloosheids- of armoedegraad door gemeenten, OCMW’s, VZW’s, sociale huisvestingsmaatschappijen en vennootschappen met een sociaal oogmerk.  Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) Het betreft hier eveneens een wijziging van het plan Activa vanaf 01.01.2003. Deze wijziging heeft betrekking op de indienstneming van preventie- of veiligheidspersoneel door gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten.  WIN-WIN aanwervingsplan Dit aanwervingsplan biedt uitzonderlijke voordelen in de huidige crisisperiode vanaf 01.01.2010. Het WIN-WIN aanwervingsplan is vooral gericht op 3 doelgroepen: de werkzoekenden jonger dan 26 jaar, de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 50 jaar oud zijn en de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 1 tot maximum 2 jaar werkzoekend zijn. Startbanen Het betreft een nieuwe deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die werd ingevoerd vanaf 01.04.2006. Deze maatregel steunt op de beslissing van de Ministerraad van 02.12.2005 ter bevordering van de tewerkstelling van jonge laaggeschoolde of zeer laaggeschoolde jongeren. Deze jongeren zijn gerechtigd op een wachtuitkering van ten hoogste 350 euro per kalendermaand als ze worden aangeworven met een voltijdse startbaanovereenkomst. Opleidingsmaatregelen Het betreft een nieuwe deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die ingevolge het Generatiepact werd ingevoerd vanaf 01.04.2006 om de mogelijkheid tot het opdoen van werkervaring uit te breiden. Deze opleidingsmaatregelen omvatten:  De opleidingsuitkering is een uitkering die gegeven wordt aan niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die een individuele beroepsopleiding in een onderneming volgen. Deze maatregel vervangt het jongerenactiva plan. Het bedrag van de opleidingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering.  De stage-uitkering is een uitkering die gegeven wordt aan schoolverlaters die tijdens de wachttijd een instapstage van 2 maanden volgen in een onderneming. Het bedrag van de stage-uitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering.  De vestigingsuitkering is een uitkering die gegeven wordt gedurende ten hoogste 6 maanden aan de niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die zich onder begeleiding van het Participatiefonds voorbereiden op een vestiging als zelfstandige. Deze maatregel is dus vooral gericht op schoolverlaters in wachttijd. Het bedrag van de vestigingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering. Werkhervattingstoeslag voor oudere werklozen Sommige uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van 50 jaar en ouder krijgen van de RVA een forfaitaire maandelijkse uitkering in geval van werkhervatting in loondienst (of in overheidsdienst) vanaf 30.06.2002.

198


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

BRUGPENSIOEN (tabellen 7.6 - 7.7 en 7.10) Voltijds (conventioneel) brugpensioen (de voltijdse oudere grensarbeiders inbegrepen) Regeling die sommige oudere werknemers, in geval van ontslag, het voordeel biedt om, naast de werkloosheidsuitkering, een aanvullende vergoeding te genieten ten laste van de werkgever of van een in de plaats tredend fonds (bijvoorbeeld een Fonds voor Bestaanszekerheid). Het conventioneel brugpensioen is dus geen vervroegd pensioen maar het gaat om volledige werkloosheid gepaard gaande met een aanvullende vergoeding. Het conventioneel brugpensioen heeft enkel betrekking op de werknemers uit de privé-sector. Halftijds (conventioneel) brugpensioen De werknemers kunnen halftijds brugpensioen genieten indien zij:  een beroepsloopbaan van 25 jaar als werknemer kunnen bewijzen;  recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;  tijdens de laatste 12 maanden voltijds hebben gewerkt;  halftijds gaan werken;  een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Het te waarborgen inkomen in geval van halftijds brugpensioen ligt halverwege tussen het voltijds nettoloon en het voltijds brugpensioen.

199


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

LOOPBAANONDERBREKING EN TIJDSKREDIET (tabellen 7.8 - 7.9 en 7.10) De loopbaanonderbreking is een stelsel dat werknemers de mogelijkheid biedt hun beroepsloopbaan volledig of gedeeltelijk te onderbreken met toekenning van een uitkering. De toegekende uitkering is afhankelijk van de aard van de loopbaanonderbreking (volledig, halftijds,...) en het arbeidsstelsel (voltijds of halftijds). Sedert 01.07.2002 is een nieuw stelsel in werking getreden voor de autonome overheidsbedrijven: die gegevens worden opgenomen bij de loopbaanonderbreking. De specifieke vormen van loopbaanonderbreking gelden voor alle werknemers:  Het ouderschapsverlof biedt de mogelijkheid ofwel zijn arbeidsprestaties gedurende 3 opeenvolgende maanden volledig te onderbreken, ofwel, in geval van een voltijdse betrekking, de arbeidsprestaties gedurende 6 opeenvolgende maanden tot een halftijdse betrekking te verminderen om te zorgen voor jonge kinderen.  Het palliatief verlof biedt de mogelijkheid zijn arbeidsprestaties volledig te onderbreken of te verminderen gedurende een periode van één maand, eventueel verlengbaar met één maand, om palliatieve zorgen te verstrekken aan een ongeneeslijk ziek persoon.  Medische bijstand biedt de mogelijkheid de loopbaan volledig te onderbreken of de arbeidsprestaties te verminderen om een ernstig ziek gezinslid of familielid tot de tweede graad (broer, zus, ouders, grootouders...) bijstand te verlenen of te verzorgen. Sedert 01.01.2002 is de loopbaanonderbreking uit de privé-sector vervangen door het “tijdskrediet”. Het tijdskrediet maakt het mogelijk de beroepsloopbaan tijdelijk volledig of gedeeltelijk te onderbreken. Tijdens de periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst of van de vermindering van prestaties wordt de uitkering door de RVA betaald. Er zijn 3 formules:  de volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst en de vermindering tot een halftijdse betrekking;  de vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5;  voor de werknemers van minstens 50 jaar, de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of de vermindering met 1/5.

Aanvullende informatie over de werkloosheidsverzekering kan u in de volgende publicaties van de RVA vinden: - Jaarverslag (financiële gegevens);- Statistisch Jaarboek (betaalstatistieken) en op de website van de RVA: www.rva.fgov.be.

200


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA

2006

2007

2008

2009

2010

Volledige werkloosheid UVW-WZ Oudere werklozen Anderen

701.467 460.133 116.169 125.165

663.702 429.576 107.939 126.187

629.229 404.316 100.844 124.070

657.144 434.598 94.801 127.745

659.380 438.845 89.193 131.341

Tijdelijke werkloosheid

121.514

119.949

134.737

210.864

173.286

Globale werkloosheid

822.981

783.651

763.966

868.008

832.666

7.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA

2006 jonger dan 20 jaar 20 - 25 jaar 25 - 30 jaar 30 - 35 jaar 35 - 40 jaar 40 - 45 jaar 45 - 50 jaar 50 - 55 jaar 55 - 60 jaar 60 jaar en ouder Totaal

2007

2008

2009

2010

6.626 62.832 68.394 59.077 59.409 60.308 57.550 59.489 23.722 2.727

5.714 57.069 64.247 53.414 51.569 52.178 52.417 62.284 27.329 3.355

5.223 53.227 59.876 49.989 48.348 47.117 46.026 58.904 32.731 2.874

5.870 59.666 65.308 54.512 51.192 49.307 47.472 58.178 40.262 2.829

5.725 58.266 65.197 55.736 50.773 49.017 47.531 56.632 46.613 3.356

460.133

429.576

404.316

434.598

438.845

201


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA

2006 Volledige werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Tijdelijke werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

2007

2008

2009

2010

610.587 572.002 538.853 562.566 562.770 190.539.872 179.019.237 169.127.791 176.047.947 176.057.164 29,49 29,97 31,75 33,29 33,71 5.617.380 5.366.351 5.372.792 5.861.674 5.938.265 32.394 10.081.076 39,75 401.762

29.963 9.365.304 40,67 381.410

32.381 10.132.569 42,35 430.637

60.566 18.905.837 55,55 1.052.999

49.507 15.389.969 56,32 872.802

Globale werkloosheid Gemiddeld aantal 642.980 601.965 571.233 623.132 612.278 200.620.948 188.384.541 179.260.360 194.953.783 191.447.133 Dagen 30,00 30,51 32,36 35,45 35,54 Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) 6.019.142 5.747.762 5.803.429 6.914.673 6.811.067

202


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.4 Werkloosheid - Andere uitkeringen Bron: RVA

2006

2007

2008

2009

2010

Onthaalouders Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

4.306 91,05 4.704

4.087 91,55 4.490

3.898 94,49 4.420

3.742 99,77 4.481

3.636 102,70 4.480

Jeugdvakantie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

2.914 553 175.126 42,39 7.310

3.085 584 183.390 42,90 7.847

3.209 581 182.964 44,57 8.128

2.872 532 168.711 46,26 7.703

2.574 472 149.726 46,68 6.903

Seniorvakantie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

-

123 27 8.621 41,44 355

160 33 10.496 43,26 452

113 24 7.580 43,52 327

151 31 9.827 45,40 442

Overstappremie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

-

-

-

-

5 85,28 5

Crisispremie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

-

-

-

-

2.274 1.135,39 30.985

Kinderopvangtoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

-

-

-

409 74,87 368

1.341 75,57 1.216

7.220 12.015

7.295 12.692

7.267 12.999

7.137 12.878

9.981 44.032

Totaal andere uitkeringen Fysieke eenheden (jaargemid.) Uitgaven (duizend euro)

203


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.5 Activering van de werkloosheid Bron: RVA

2006

2007

2008

2009

2010

PWA Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

1.258 1.241 387.591 27,66 10.710

1.328 1.309 410.250 27,96 11.454

1.431 1.412 443.775 29,66 13.149

1.465 1.442 451.897 30,54 13.785

1.425 1.407 440.862 30,93 13.624

Doorstromingsprogramma Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

5.483 403,41 26.542

5.748 405,34 27.959

5.756 406,92 28.106

5.693 413,88 28.275

5.213 415,56 25.994

SINE-contracten Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

6.549 462,48 36.345

8.713 456,69 47.749

10.212 455,20 55.780

11.093 455,49 60.632

11.626 456,15 63.641

Activa-plan (1) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

36.018 384,50 166.187

38.257 385,49 176.972

39.674 387,46 184.465

34.252 384,93 158.215

45.781 523,25 287.457

Startbanen (2) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

1.987 335,25 7.993

729 336,33 2.940

506 346,71 2.105

439 348,49 1.835

251 358,42 1.078

Opleidingsmaatregelen (3) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

1.035 850 266.349 15,29 4.054

2.705 2.232 698.317 15,75 11.004

2.644 2.143 671.676 16,50 11.105

2.163 1.750 547.294 16,73 9.164

2.390 1.910 597.305 17,10 10.221

Werkhervattingstoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

2.241 169,70 4.564

4.605 172,18 9.515

7.192 178,94 15.444

9.029 182,75 19.802

13.060 183,04 28.685

Totaal activering v/d werkloosheid Fysieke eenheden (jaargemid.) Gemid. maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

54.570 391,54 256.396

62.084 386,03 287.593

67.415 383,39 310.153

64.134 379,03 291.707

79.746 450,08 430.699

(1) Het betreft een groepering van het oorspronkelijke Plan Activa, het Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede), het Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) en het WIN-WIN aanwervingsplan (KB van 21.12.2009). (2) Het jongeren-activa plan inbegrepen. (3) Het betreft een groepering van de opleidingsuitkering, de stage-uitkering en de vestigingsuitkering.

204


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.6 Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA

2006

2007

2008

2009

2010

Voltijds brugpensioen Halftijds brugpensioen

111.069 782

113.618 702

115.347 617

117.529 582

120.322 624

Totaal brugpensioen

111.851

114.320

115.964

118.111

120.946

7.7 Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA

2006 Voltijds brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Halftijds brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Totaal brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

2007

2008

2009

2010

108.838 111.267 112.703 114.747 117.334 33.959.873 34.826.456 35.385.253 35.913.059 36.720.582 38,21 38,94 40,69 41,75 43,26 1.297.491 1.356.298 1.440.014 1.499.323 1.588.732 776 242.085 13,21 3.197

695 217.577 13,39 2.915

612 192.226 13,90 2.674

576 180.216 14,22 2.564

618 193.517 14,39 2.784

109.614 111.962 113.316 115.324 117.953 34.201.958 35.044.033 35.577.479 36.093.274 36.914.099 38,03 38,79 40,55 41,61 43,11 1.300.688 1.359.213 1.442.688 1.501.887 1.591.516

205


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.8 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA

2006 Volledige onderbreking Loopbaanonderbreking Tijdskrediet

2007

2008

2009

2010

28.828 16.560 12.268

28.070 16.618 11.452

27.040 16.708 10.332

25.353 16.347 9.006

24.685 16.288 8.397

Vermindering van prestaties Loopbaanonderbreking Tijdskrediet

182.133 92.237 89.896

195.249 95.033 100.216

208.639 100.113 108.526

227.075 108.336 118.740

240.890 116.968 123.922

Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet

210.961

223.319

235.679

252.429

265.575

7.9 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Bron: RVA

Volledige onderbreking Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

2006

2007

2008

2009

2010

27.060 8.442.613 423,69 146.569

26.175 8.166.512 428,43 144.310

25.004 7.801.171 444,33 144.177

23.198 7.237.746 448,19 136.357

22.382 6.983.280 448,42 132.833

Vermindering van prestaties Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

180.891 193.855 207.052 225.311 238.965 56.438.137 60.482.854 64.600.270 70.297.093 74.556.937 211,83 214,35 221,97 225,00 224,83 462.978 502.221 555.737 613.094 649.899

Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet Gemiddeld aantal Dagen Gemid. maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

207.951 220.030 232.056 248.509 261.347 64.880.750 68.649.366 72.401.441 77.534.839 81.540.217 240,78 241,26 247,48 247,41 245,61 609.547 646.531 699.914 749.452 782.731

206


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.10 Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (duizend euro) (1) Bron: RVA

2006 Werkloosheid Volledige werkloosheid Tijdelijke werkloosheid Voorschotten UI, deel RVA Voorschotten UI, deel FSO

Brugpensioen Conventioneel brugpensioen Loopbaanonderbreking en tijdskrediet Totaal

2009

2010

6.088.379 5.406.684 381.410

6.179.715 5.425.924 430.638

7.269.642 5.912.425 1.052.999

7.352.850 6.005.408 872.801

275.810 125.952

261.838 119.572

299.896 130.742

733.309 319.690

608.848 263.953

12.014

12.692

13.000

12.511

43.942

4.704

4.490 355 7.847

4.420 452 8.128

4.481 327 7.703 0 -

4.480 438 6.818 5 30.985 1.216

Onthaalouders Jeugdvakantie Seniorvakantie Overstappremie Crisispremie Kinderopvangtoeslag (2)

2008

6.364.409 5.694.238 401.762

Andere uitkeringen

Activering van de werkloosheid

2007

7.310 -

-

-

256.395

287.593

310.153

291.707

430.699

1.297.883 1.297.883

1.374.426 1.374.426

1.435.299 1.435.299

1.507.251 1.507.251

1.565.059 1.565.059

606.995

645.900

703.674

747.423

782.223

8.269.287

8.108.705

8.318.688

9.524.316

9.700.132

(1) Voorschotten aan de uitkeringsinstellingen. (2) De inhouding op de conventionele brugpensioenen en op de verhoogde werkloosheidsuitkeringen toegestaan aan de oudere ontslagen of volledig werkloze grensarbeiders (wet van 30.3.1994 en wet van 21.12.1994) wordt afgetrokken van de uitgaven voor brugpensioenen. Vanaf 1997 wordt deze inhouding verhoogd tot 3 %.

207



II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

8. Mijnwerkers (RIZIV)

8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen 8.0 Methodologische nota Een invaliditeitspensioen wordt toegekend aan mijnwerkers die, ingevolge ziekte, arbeidsongeschikt zijn. De aanvraag voor een invaliditeitspensioen dient in principe binnen de twee jaar na effectieve stopzetting van het werk in de mijn ingediend te zijn. Er dient een zekere voorwaarde inzake anciënniteit vervuld te zijn om recht te hebben op een invaliditeitspensioen. In principe betreft dit voor tewerkstelling in de ondergrond minimum vijf effectieve dienstjaren en voor bovengrondse tewerkstelling minimum tien jaren dienst. Het invaliditeitspensioen kan verkregen worden na een periode van primaire arbeidsongeschiktheid van zes maanden. Het bedrag van het invaliditeitspensioen wordt bepaald op basis van de hoedanigheid van de werknemer (ondergrondse of bovengrondse mijnwerker) en het aantal personen ten laste. Het betreft een vastgesteld jaarbedrag dat gekoppeld is aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het invaliditeitspensioen wordt maandelijks uitbetaald. De gerechtigden op een invaliditeitspensioen ontvangen eveneens een verwarmingstoelage. Deze wordt toegekend per maandelijkse fracties van één twaalfde van het jaarbedrag. Deze toelage is eveneens gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De wegens invaliditeit gepensioneerden hebben bovendien recht op een vakantiegeld en een aanvullend vakantiegeld dat jaarlijks uitbetaald wordt. Het invaliditeitspensioen is niet meer verschuldigd wanneer de mijnwerker in rustpensioen treedt of de leeftijd van 65 jaar bereikt. Het invaliditeitspensioen wordt niet meer uitgekeerd wanneer de arbeidsongeschiktheid in de mijn niet meer bewezen is. Door de sluiting van de mijnen in België is het stelsel van de invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers een uitdovend stelsel. Sinds de afschaffing van het NPM, op 01.01.1999, wordt invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers verzekerd door het RIZIV.

de

uitbetaling

van

de

De opgenomen tabellen geven telkens het aantal gerechtigden – het betreft in feite driemaal dezelfde reeks –, de gemiddelde jaarlijkse uitkering per gerechtigde en de uitgaven voor sociale prestaties. En dit voor: invaliditeitspensioenen (tab. 8.1), pensioenaanvulling (tab. 8.2) en verwarmingstoelage (tab. 8.3)

209


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

8. Mijnwerkers (RIZIV)

8.1 Invaliditeitspensioenen Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2006 Aantal gevallen Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

(1)

2007

399 12.185 4.862

328 12.152 3.986

2008 264 12.671 3.345

2009 209 13.014 2.720

2010 169 14.124 2.387

8.2 Pensioenaanvulling Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2006 Aantal gerechtigden Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

(1)

2007

399 602 240

328 625 204

2008 264 649 171

2009 209 642 134

2010 169 669 113

8.3 Verwarmingstoelage Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2006 Aantal gerechtigden Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

(1)

2007

399 637 254

(1) Brutobedragen (jaargegevens).

210

328 808 243

2008 264 779 206

2009 209 788 165

2010 169 846 143


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9. Stelsel van de Zeelieden 9.0 Methodologische nota Geneeskundige verzorging De sociale zekerheid van de zeelieden ter koopvaardij wordt geregeld door de besluitwet van 07.02.1945, welke een afzonderlijke regeling voor de zeelieden ter koopvaardij heeft ingesteld. De Hulp- en Voorzorgskas staat in voor de betaling van de prestaties van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zeelieden. Inzake geneeskundige verzorging bestaan dezelfde tegemoetkomingen als in de algemene regeling voor werknemers met uitbreiding tot enkele bijkomende verstrekkingen verbonden aan de bijzondere risico’s van het zeemansberoep. Voorbeelden hiervan zijn inentingen tegen tropische ziekten en gevallen van repatriëring bij ziekte in het buitenland. Een verschil ten opzichte van de algemene regeling is ook dat de geneeskundige verzorging van de zeeman tijdens de zeereis ten laste is van de reder.

Uitkeringen In de uitkeringsverzekering van de zeelieden onderscheidt men drie prestaties, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, de invaliditeitsvergoedingen en de begrafenisuitkeringen. De uitkering voor primaire arbeidsongeschiktheid wordt gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid uitgekeerd en bedraagt 60 % van de per bezoldigingscategorie vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen. Duurt de arbeidsongeschiktheid langer dan een jaar, dan wordt aan de verzekerde een invaliditeitsvergoeding toegekend. Deze vergoeding is gelijk aan 65 % van de vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen voor werknemers met gezinslast. Voor de verzekerde zonder gezinslast bedraagt de invaliditeitsvergoeding 43,5 % van de éénvormige dagbezoldiging.

Wachtgeld en brugpensioenen De Pool der Zeelieden ter koopvaardij werd in 1945 opgericht als bijzonder werkloosheidsorgaan voor de werknemers tewerkgesteld in de koopvaardij (Besluitwet van 12.05.1945). Aldus werd door België tegemoet gekomen aan de wens uitgedrukt in artikel 34 van het “Internationaal Charter der zeelieden” om de precaire arbeidssituatie van de zeelieden te stabiliseren als tegenprestatie voor de bewezen diensten in de oorlog. De basisreglementering van de Pool werd herzien bij de wet van 25.02.1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij. De inschrijving in de Pool is een primaire vereiste om aan boord van een schip arbeidsprestaties te kunnen leveren. De inschrijving van een zeeman die een andere nationaliteit bezit dan de Belgische, wordt gelijkgesteld met een arbeidsvergunning. De ingeschrevenen hebben recht op wachtgeld indien zij “ingevolge omstandigheden onafhankelijk van hun wil van werk verstoken zijn”. Het dagelijks uitkeringsbedrag (bij KB vastgesteld) verschilt naargelang de categorie van rang waarin de gerechtigde op wachtgeld is ingedeeld. De uitbetaling ervan geschiedt door de representatieve organisaties van de zeelieden.

211


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

Het werkloosheidsregime is bijzonder in deze zin dat aan de werknemers in de koopvaardij een ruime vastheid van betrekking wordt gegarandeerd: tussen de reizen in worden aan de niet aangeworven zeelieden - met uitzondering van de officieren in vast dienstverband - wachtgelden door de Pool verleend. De zeevaartindustrie en het specifieke karakter van het zeemanschap vergen een bijzondere professionele vorming. Cursussen worden georganiseerd voor de scheepsofficieren en scheepsgezellen afzonderlijk, of voor beiden gezamenlijk. De opleiding heeft plaats aan boord van het schip, hetzij rechtstreeks onder gezag van de Pool hetzij in samenwerking met de rederijen. Ook dagcursussen kunnen aan een technische school gevolgd worden. Het recht op wachtgeld wordt behouden tijdens de opleidings- en vervolmakingscycli. Voor de beschrijving van de tabellen wordt, wat de geneeskundige verzorging betreft, verwezen naar de methodologische nota bij het gedeelte geneeskundige verzorging. Vanaf 2009 (Programmawet van 17.06.2009) werd de Pool der zeelieden geïntegreerd in de Hulpen voorzorgskas voor zeevarenden. De HVKZ is vanaf dat jaar bevoegd voor de toepassing van de reglementering werkloosheidsverzekering van de zeelieden. Synthesetabel (tabel 9.1) Deze tabel geeft het overzicht van de uitgaven voor sociale prestaties voor de takken waaraan de zeelieden onderworpen zijn: geneeskundige verzorging, uitkeringen, werkloosheid en brugpensioenen. Daarnaast zijn tevens posten voorzien voor het begeleidingsplan en de beroepsopleiding, die in feite een detail zijn van de deelsector wachtgeld en brugpensioenen. De statistische cijfers (realisaties) voorgesteld in deze tabel dateren van november 2010. Het overeenkomstig gegeven (prestaties) in de kolom ‘zeelieden’ van de voorlopige rekeningen 2009 verschilt van het hier gepubliceerde totaal en is een begrotingscijfer. De opmaak van de tabellen voorlopige rekeningen werd afgesloten eind oktober 2010. Geneeskundige verzorging (tabellen 9.2-9.6) Tabel 9.2 geeft het ledental per categorie uitkeringsgerechtigden op 30 juni weer. In tabel 9.3 vindt u de gemiddelde jaarlijkse kost per gerechtigde uitgesplitst naar PUG en WIGW. Tabellen 9.4-9.6 geven respectievelijk het aantal gevallen of dagen, de gemiddelde geïndexeerde kost en de uitgaven steeds voor alle categorieën van gerechtigden samen (PUG + WIGW) en volgens hoofdrubriek. Uitkeringen (tabellen 9.7 en 9.8) Tabel 9.7 geeft het ledental, d.w.z. de verzekerde bevolking voor primaire arbeidsongeschiktheid en tabel 9.8 geeft het aantal gerechtigden op een invaliditeitsuitkering. In beide tabellen worden ook het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven opgenomen voor respectievelijk primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. Wachtgeld en brugpensioenen (tabellen 9.9 en 9.10) Tabellen 9.9 en 9.10 geven het aantal rechthebbenden, het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven voor respectievelijk wachtgeld en brugpensioenen. Voor wachtgeld en brugpensioenen is er een opsplitsing zeevarenden – shoregangers, voor de beroepsopleiding wordt er een onderscheid gemaakt tussen officieren en scheepsgezellen. Voor algemene aanvullende informatie over het Stelsel der Zeelieden verwijzen we naar de website van de HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be.

212


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.1 Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld en brugpensioenen (duizend euro) Bron: HVKZ

2006 Geneeskundige verzorging Uitkeringen Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Begrafenisuitkeringen Wachtgeld Brugpensioenen Beroepsopleiding Totaal

2007

2008

2009

2010

6.044 1.751 300 1.447 4

5.956 1.715 304 1.409 3

5.792 1.704 259 1.442 3

7.464 2.670 606 2.057 7

7.502 2.693 606 2.080 7

1.619 1.515 46

1.698 1.046 44

1.695 782 32

1.919 589 92

2.446 470 147

10.975

10.459

10.006

12.733

13.258

213


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.2 Geneeskundige verzorging : ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Toestand op 30 juni

Bron: HVKZ

2006

2007

2008

2009

2010

Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)

1.062

1.307

1.355

1.450

1.509

Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)

1.207

1.240

1.214

1.211

1.179

934 273

967 273

951 263

952 259

939 240

115

125

119

102

88

waarvan "75 %" waarvan "100%"

88 27

99 26

98 21

84 18

74 14

Gepensioneerden

839

876

863

891

890

waarvan "75 %" waarvan "100 %"

673 166

704 172

699 164

720 171

729 161

Weduwen en wezen

253

239

232

218

201

waarvan "75 %" waarvan "100 %"

173 80

164 75

154 78

148 70

136 65

2.269

2.547

2.569

2.661

2.688

waarvan "75 %" waarvan "100%" Invaliden

Totaal

9.3 Geneeskundige verzorging: gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (euro) Bron: HVKZ

2006 Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)

2007

2008

2009

2010

736

833

788

619

592

4.326

3.884

4.884

3.948

3.469

214


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.4 Geneeskundige verzorging: aantal gevallen (g) of dagen (d) naar hoofdrubriek Bron: HVKZ

2006

2007

2008

2009

140.044 15.747 7.139 94.372 9.951 4.315 10 8.510

132.880 15.142 6.748 90.850 8.890 4.332 29 6.889

129.278 14.446 6.091 88.915 8.602 3.397 14 7.813

112.829 14.297 5.390 75.618 7.905 3.489 22 6.108

99.210 13.522 4.694 66.491 6.704 3.291 17 4.491

Farmaceutische verstrekkingen (g) (1)

50.656

51.602

45.507

40.828

35.672

Ziekenhuizen (d)

16.557

14.540

14.634

10.700

10.420

Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) Rustoorden bejaarde personen (g) Andere (g)

34.127 27.175 5.870 1.082

29.712 21.394 7.181 1.137

27.093 20.350 6.276 467

29.019 22.268 6.282 469

31.389 25.101 5.891 397

Tandartsen (g)

3.039

3.086

3.287

3.883

3.473

Kinesitherapeuten (g)

8.495

7.176

7.519

5.471

5.992

23.953

24.911

23.758

21.759

21.813

Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Andere bijzondere prestaties (g) Chirurgie en anesthesiologie (g) Bevall. en verlosk. door artsen (g) Toezicht en permanentie (g)

Andere verstrekkingen (g)

(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.

215

2010


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.5 Geneeskundige verzorging : gemiddelde ge誰ndexeerde kost naar hoofdrubriek (euro) Bron : HVKZ

2006

2007

2008

2009

2010

Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlosk. door artsen Toezicht en permanentie

17,65 31,94 2,79 38,39 53,53 100,00 8,93

18,14 32,26 2,80 40,07 57,62 53,63 9,40

19,20 33,79 2,74 41,14 72,90 89,20 10,81

19,29 35,07 2,76 44,40 56,46 90,91 12,28

20,26 36,22 2,89 47,29 56,82 58,82 13,36

Farmaceutische verstrekkingen (1)

19,88

23,43

28,08

30,59

30,69

101,59

120,70

129,50

150,28

123,80

Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Rustoorden bejaarde personen Andere

21,60 34,76 66,54

10,63 29,24 47,81

11,71 34,05 79,30

10,64 34,54 76,75

9,20 34,63 88,16

Tandartsen

29,62

30,39

27,64

28,59

28,79

Kinesitherapeuten

10,95

11,71

11,81

14,26

15,02

Andere verstrekkingen

28,22

34,23

33,67

38,28

33,74

Ziekenhuizen

(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.

216


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.6 Geneeskundige verzorging: uitgaven naar hoofdrubriek (duizend euro) Bron: HVKZ

2006

2007

2008

2009

2010

Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie

1.459 278 228 263 382 231 1 76

1.416 274 217 255 356 249 1 64

1.414 277 206 244 354 248 1 84

1.306 283 189 209 351 197 2 75

1.201 274 170 192 317 187 1 60

Farmaceutische verstrekkingen

1.007

1.209

1.278

1.249

1.095

Ziekenhuizen

1.682

1.754

1.895

1.608

1.290

863 587 204 72

490 227 209 54

489 238 214 37

490 237 217 36

470 231 204 35

Tandartsen

90

93

91

111

100

Kinesitherapeuten

93

84

89

78

90

676

854

800

833

736

5.870

5.900

6.056

5.675

4.982

Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Rustoorden bejaarde personen Andere

Andere verstrekkingen Totaal

217


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: ledental, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ

2006

2007

2008

2009

2010

Mannen Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

707 4.518 56,66 256

732 4.596 61,71 283

968 3.732 64,00 239

998 3.773 66,00 249

1.066 4.363 65,55 286

Vrouwen Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

31 689 62,41 43

47 326 60,03 19

59 384 52,08 20

58 644 68,32 44

56 926 69,11 64

Totaal Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

738 5.207 57,42 299

779 4.922 61,62 302

1.027 4.116 62,93 259

1.056 4.417 66,51 293

1.122 5.289 66,18 350

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden.

9.8 Invaliditeit: aantal gevallen, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ

2006

2007

2008

2009

2010

Mannen Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

84 25.392 53,64 1.362

77 23.949 54,72 1.310

75 24.113 55,82 1.346

67 21.157 58,70 1.242

58 18.542 59,43 1.102

Vrouwen Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

3 1.872 45,41 85

6 1.999 48,21 96

5 1.570 45,86 72

5 1.451 46,18 67

4 1.267 48,93 62

87 27.264 53,07 1.447

83 25.948 54,22 1.406

80 25.683 55,21 1.418

72 22.608 57,90 1.309

62 19.809 58,76 1.164

Totaal Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

218


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.9 Wachtgeld: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ

2006

2007

2008

2009

2010

Zeevarenden Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

21 4.656 43,96 205

18 4.294 44,47 191

15 3.713 46,79 174

11 2.743 47,44 130

13 1.567 47,22 74

Shoregangers Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

37 9.396 54,87 516

39 10.003 55,68 557

35 9.034 57,90 523

24 8.603 59,08 508

23 4.977 59,47 296

Programmawet 8.4.2003 Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

37 10.679 39,47 422

35 10.111 39,93 404

32 9.192 41,50 381

32 9.139 42,32 387

36 9.350 42,57 398

Vrijstelling stempelcontrole Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

35 10.273 46,49 478

39 11.618 47,06 547

42 12.221 50,43 616

38 11.042 52,05 575

39 12.304 54,21 667

Beroepsopleiding Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

34 1.874 24,55 46

10 1.765 24,75 44

7 1.266 25,61 33

25 1.666 39,99 67

0 0 0

1.667

1.743

1.727

1.667

1.435

Totaal Uitgaven (duizend euro)

9.10 Brugpensioenen: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ

2006

2007

2008

2009

2010

Zeevarenden Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

107 33.470 41,85 1.401

73 22.820 42,38 967

53 16.755 43,90 736

40 12.434 44,91 558

31 7.894 44,72 353

Shoregangers Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

8 2.080 54,82 114

5 1.414 55,68 79

3 809 57,90 47

2 389 59,08 23

1 261 59,48 15

1.515

1.046

783

581

368

Totaal Uitgaven (duizend euro)

219



III Het stelsel van de zelfstandigen 2006-2010



A.

Geconsolideerde economische rekeningen

1. Economische rekeningen 2006 2. Economische rekeningen 2007 3. Economische rekeningen 2008 4. Economische rekeningen 2009 5. Economische rekeningen 2010


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

1. Economische rekeningen 2006 (miljoen euro) (1)

Lasten

RIZIVUitkeringen

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

221,5 221,5 -

Oninvorderbare sociale prestaties

-

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

2.537,9 2.536,4 1,5 -

9,9 1,1 8,8

Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

62,1 62,1 -

Totaal

0,1 0,1 -

2.759,5 2.758,0 1,5 -

107,0 107,0

179,0 63,2 115,8

-

-

0,5

0,5

-

-

5,4

5,4

0,3

98,4

2,0

100,7

Besparing

- 7,0

62,7

17,0

72,7

Subtotaal

224,7

2.761,1

132,0

3.117,8

Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen

-

206,9 206,9 -

-

206,9 206,9 -

Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)

-

-

-

1.184,5 1.080,6

-

1.184,5 1.080,6

-

103,3 0,6 -

-

103,3 0,6 -

224,7

4.152,5

132,0

4.509,2

Diverse overdrachten naar derden

Totaal

(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.

224


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

1. Economische rekeningen 2006 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten

RIZIVUitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

17,7 -

2.728,8 2.569,5

110,2 102,3

2.856,7 2.671,8

-

-

-

-

17,7

153,0 6,3

5,7

158,7 26,2

2,2

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

-

295,6

-

295,6

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

-

1.103,4

-

1.103,4

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

-

12,6

3,0

15,6

0,1

10,9

18,8

29,8

-

-

-

-

17,8

4.151,3

132,0

4.301,1

206,9 206,9 -

1,2 1,2 -

-

208,1 1,2 206,9 -

-

-

-

-

-

-

-

-

224,7

4.152,5

132,0

4.509,2

Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal

225


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

2. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (1)

Lasten

RIZIVUitkeringen

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

251,9 251,9 -

Oninvorderbare sociale prestaties

-

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

2.668,7 2.667,3 1,4 -

10,1 1,1 9,0

Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

64,5 64,5 -

Totaal

0,1 0,1 -

2.920,7 2.919,3 1,4 -

119,6 119,6

194,2 65,6 128,6

-

-

1,0

1,0

-

-

4,7

4,7

0,3

25,0

0,5

25,8

Besparing

- 6,5

274,9

10,1

278,5

Subtotaal

255,8

3.033,1

136,0

3.424,9

Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen

-

239,8 239,8 -

-

239,8 239,8 -

Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)

-

-

-

1.229,4 1.121,1

-

1.229,4 1.121,1

-

106,7 0,9 0,7

-

106,7 0,9 0,7

255,8

4.502,3

136,0

4.894,1

Diverse overdrachten naar derden

Totaal

(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.

226


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

2. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten

RIZIVUitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

15,9 -

2.846,0 2.678,0

113,9 105,5

2.975,8 2.783,5

-

-

-

-

15,9

162,4 5,6

6,0

168,4 23,9

2,4

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

-

484,6

-

484,6

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

-

1.123,8

-

1.123,8

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

-

24,5

4,4

28,9

0,1

23,4

17,7

41,2

-

-

-

-

16,0

4.502,3

136,0

4.654,3

239,8 239,8 -

-

-

239,8 239,8 -

-

-

-

-

-

-

-

-

255,8

4.502,3

136,0

4.894,1

Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal

227


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

3. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (1)

Lasten

RIZIVUitkeringen

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

278,2 278,2 -

Oninvorderbare sociale prestaties

-

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

2.933,2 2.931,8 1,4 -

11,3 1,2 10,1

Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

57,8 57,8 -

Totaal

0,1 0,1 -

3.211,5 3.210,1 1,4 -

127,7 127,7

196,8 59,0 137,8

-

-

7,4

7,4

-

-

4,8

4,8

Diverse overdrachten naar derden

0,3

15,6

0,7

16,6

Besparing

0,2

214,2

- 1,8

212,6

290,0

3.220,8

138,9

3.649,7

Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen

-

273,7 273,7 -

-

273,7 273,7 -

Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)

-

-

-

1.906,1 1.793,5

-

1.906,1 1.904,8

-

111,3 1,2 0,1

-

1,2 0,1

290,0

5.400,6

138,9

5.829,5

Subtotaal

Totaal

(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.

228


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

3. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten

RIZIVUitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

16,2 -

3.245,0 3.067,2

120,7 111,9

3.381,9 3.179,1

-

-

-

-

16,2

172,1 5,7

6,3 2,5

178,4 24,4

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

-

803,0

-

803,0

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

-

1.248,2

-

1.248,2

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

-

34,7

3,6

38,3

0,1

8,2

14,6

22,9

-

-

-

-

16,3

5.339,1

138,9

5.494,3

273,7 273,7 -

-

-

273,7 273,7 -

-

-

-

61,5 61,5

-

61,5 61,5

290,0

5.400,6

138,9

5.829,5

Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal

229


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

4. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro)

Lasten

RIZIVUitkeringen

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

(1)

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

300,3 300,3 -

3.118,9 3.117,6 1,3

0,1 0,1 -

3.419,3 3.418,0 1,3

-

-

-

-

11,6 1,1 10,5

57,8 57,8 -

133,7 133,7

203,1 58,9 144,2

-

-

- 0,8

- 0,8

-

-

5,7

5,7

0,4

15,6

1,5

17,5

Besparing

- 0,1

117,0

6,4

123,3

Subtotaal

312,2

3.309,3

146,6

3.768,1

Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen

-

295,4 295,4 -

-

295,4 295,4 -

Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)

-

-

-

1.979,1 1.861,0

-

1.979,1 1.861,0

-

116,3 1,7 0,1

-

116,3 1,7 0,1

312,2

5.583,8

146,6

6.042,6

Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

Totaal

(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.

230


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

4. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten

RIZIVUitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

16,7 -

3.415,3 3.236,3

127,6 118,3

3.559,6 3.354,6

-

-

-

-

16,7

173,0 6,0

6,6 2,7

179,6 25,4

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

-

850,1

-

850,1

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

-

1.270,9

-

1.270,9

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

-

13,5

2,8

16,3

0,1

34,0

16,2

50,3

-

-

-

-

16,8

5.583,8

146,6

5.747,2

295,4 295,4 -

-

-

295,4 295,4 -

-

-

-

-

-

30,7 30,7

312,2

5.583,8

146,6

6.042,6

Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal

231


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

5. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro)

Lasten

RIZIVUitkeringen

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

(1)

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

319,6 319,6 -

3.245,5 3.244,8 0,7

-

3.565,1 3.564,4 0,7

-

-

-

-

12,3 1,2 11,1

55,8 55,8 -

134,2 134,2

202,3 57,0 145,3

-

-

0,4

0,4

-

-

5,7

5,7

0,4

16,5

1,9

18,8

-

356,7

- 3,6

353,1

332,3

3.674,5

138,6

4.145,4

Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen

-

315,1 315,1 -

-

315,1 315,1 -

Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)

-

-

-

2.083,1 1.961,3

-

2.083,1 1.961,3

-

120,1 1,6 0,1

-

120,1 1,6 0,1

332,3

6.072,7

138,6

6.543,6

Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden Besparing Subtotaal

Totaal

(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.

232


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

5. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten

RIZIVUitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

17,1 -

3.527,8 3.334,6

132,5 123,8

3.677,4 3.458,4

-

-

-

-

17,1

186,2 7,0

6,5 2,2

192,7 26,3

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

-

945,1

-

945,1

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

-

1.518,3

-

1.518,3

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

-

13,5

2,2

15,7

0,1

68,0

3,9

72,0

-

-

-

-

17,2

6.072,7

138,6

6.228,5

315,1 315,1 -

-

-

315,1 315,1 -

-

-

-

-

-

65,0 65,0

332,3

6.072,7

138,6

6.543,6

Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal

233



B.

Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer

1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010 3. Definitieve rekeningen 2006 4. Definitieve rekeningen 2007 5. Definitieve rekeningen 2008 6. Voorlopige rekeningen 2009 7. Voorlopige rekeningen 2010


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

1. Commentaar A. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)

2006 Lopende ontvangsten (1) van het RSVZ-Globaal beheer Lopende ontvangsten (1) van de uitkeringsinstellingen Kapitaalontvangsten Sociale prestaties (2) Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven Begrotingsresultaat

2007

2008

2009

2010

4.147.883

4.498.981

5.397.383

5.580.215

6.049.710

22.566

19.374

19.507

19.693

19.566

3.232

1.042

180

12

0

2.758.014 1.364.260 0

2.919.293 1.330.678 0

3.209.993 1.992.432 4.299

3.417.902 2.065.841 12

3.558.090 2.168.061 0

51.407

269.426

210.346

116.164

343.125

(1) Zonder de interne overdrachten. (2) Zonder de interne overdrachten, maar met de externe overdracht naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging.

Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal zelfstandigen en hun inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …) die in het statistisch gedeelte in detail worden voorgesteld. Hieronder geven wij commentaar op de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven. We merken op dat het begrotingsresultaat van het stelsel van de zelfstandigen de som is van de resultaten van het RIZIV tak uitkeringen en het RSVZ en dat deze niet noodzakelijk hetzelfde teken hebben. Het positief begrotingsresultaat dat vanaf 2006 behaald wordt door het RSVZ-Globaal Beheer zal worden toegewezen aan het ‘Fonds voor de Welvaart der Zelfstandigen’. De middelen van dit fonds dienen om toekomstige uitdagingen inzake financiering van het sociaal statuut van de zelfstandigen aan te pakken. Onder meer de invloed van de integratie van de kleine risico’s op de sociale bijdragen zal zo beperkt worden.

B. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer In de periode 2006-2010 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSVZGlobaal beheer de volgende (elk percentage in volgende tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2 pagina 244):

236


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

2006 Globale middelen Waarvan: - gewone bijdragen - Staatstoelagen - alternatieve financiering

2007

2008

2009

2010

5,54 %

8,46 %

19,97 %

3,39 %

8,41 %

5,92 % 1,67 % 23,28 %

4,22 % 1,85 % 63,94 %

14,54 % 11,07 % 65,68 %

5,51 % 1,82 % 5,77 %

3,30 % 19,46 % 12,13 %

Een tabel met het detail van de alternatieve financiering voor de jaren 2006 tot 2012 bevindt zich in bijlage. We geven een overzicht per jaar van de grote maatregelen die de evolutie van de RSVZontvangsten hebben beïnvloed. Het bedrag van de Staatstussenkomst werd in 1998 op 958 miljoen euro vastgelegd. Sindsdien werd het aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. In 2001 werd het bedrag van de alternatieve financiering verminderd ingevolge de overname van de schuld van de sociale zekerheid door de federale Staat. De schuld bedroeg eind 2000 583 miljoen euro voor het stelsel van de zelfstandigen. Ze bestaat uit een programma van thesauriebewijzen op middellange en lange termijn van maximum 496 miljoen euro en een obligatielening van 87 miljoen euro. Ter compensatie werd de alternatieve financiering verminderd met 49.121 duizend euro in 2004, met 110.988,8 duizend euro in 2005 en met 149.700,8 duizend euro in 2006. Het saldo, een bedrag van 94.254,4 duizend euro, werd gestort in 2006 door het Globaal beheer aan de Administratie van de Schatkist. De regering besliste, om vanaf 2006 15% van de opbrengst van de roerende voorheffing toe te wijzen aan de sociale zekerheid. Het minimale bedrag werd vastgelegd op 430.350 duizend euro en wordt jaarlijks aangepast aan de verandering van de evolutie van de gemiddelde consumptieprijsindex. Tien procent worden toegewezen aan het zelfstandigenstelsel. Sinds 01.01.2006 wordt er een bedrag van 1.500 duizend euro voorafgenomen op de opbrengst van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen en toegewezen aan het zelfstandigenstelsel. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen. Het aldus bekomen bedrag wordt doorgestort naar de RVA ter financiering van de kostprijs van de dienstencheques toegekend aan vrouwelijke zelfstandigen voor hulp bij moederschap. Een zelfstandige van wie de arbeidsongeschiktheid een stopzetting van de beroepsactiviteit met zich meebrengt, kan vanaf 01.07.2006 een vrijstelling verkrijgen van betaling van de kwartaalbijdrage van het begin van de ongeschiktheid indien de ongeschiktheid is begonnen tijdens de eerste maand van het kwartaal. Een gelijkaardige vrijstelling kan bekomen worden indien de hervatting van de activiteit na een periode van ongeschiktheid plaatsvindt tijdens de laatste maand van een kwartaal. In 2007 werden 4 bijkomende ontvangsten voorzien voor de alternatieve financiering:  Door de verhoging van de fiscaliteit op tabaksproducten, steeg het deel dat toekomt aan het RIZIV-geneeskundige verzorging met 8.900 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel;  Bovendien werd er 1.500 duizend euro toegekend aan het globaal beheer van de zelfstandigen, afkomstig van de geïnde bijdrage op de herwaardering van de diamantvoorraad;  In uitvoering van een beslissing van de Ministerraad van 20 juli 2006 werd er vervolgens een krediet van 50.000 duizend euro ingeschreven ten behoeve van de inkomensgarantie voor ouderen. De besparing van 6.000 duizend euro die gerealiseerd werd, komt deels ten goede aan de alternatieve financiering voor zelfstandigen, met name 2.000 duizend euro. Dit bedrag werd gebruikt voor de financiering van de verhoging van de minimumpensioenen;

237


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

Ten slotte werd voor de financiering van de veiligheidscontracten door de RSZPPO slechts 20.902 duizend euro afgenomen van het bedrag aan BTW-ontvangsten bestemd voor de sociale zekerheid. Hierdoor steeg het bedrag dat aan het zelfstandigenstelsel toekomt met 864 duizend euro.

Tot 2007 konden de levensverzekeringsmaatschappijen zich bevrijden van verplichte betaling aan het RSVZ van hun vastgestelde rente (onvoorwaardelijke pensioenen) indien ze de gekapitaliseerde waarde van hun rente overmaken aan het RSVZ. Voortaan worden de levensverzekeringsmaatschappijen verplicht hun portefeuille aan het RSVZ over te dragen. Dit resulteert in een ontvangst van 10.000 duizend euro voor het RSVZ in 2007. De aanpassing van de sociale bijdragen ingesteld door de wet van 21 december 2007, wijzigende de wet van 26 maart 2007, ter dekking van een gedeelte van de kost van de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering geneeskundige verzorging leidde tot een stijging van de ontvangen bijdragen in 2008 met 12 % ten opzichte van de bijdragen van 2007. Tevens is er een stijging van de ontvangen bijdragen van 5.000 duizend euro komende van een nieuw plan in de strijd tegen de sociale fraude. In feite bevat dit bedrag ook de verminderingen van de uitgaven. De alternatieve financiering werd beïnvloed door volgende maatregelen in 2008:  De nieuwe alternatieve financiering betreffende artikel 91quater van de wet van 31 januari 2007 “Wet tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering”. Dit artikel regelt de bijkomende alternatieve financiering ten behoeve van de geneeskundige verzorging en volgt uit de creatie van het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de werknemers en de zelfstandigen;  De alternatieve financiering gestort aan de RSZPPO voor de financiering van veiligheidscontracten wordt beperkt tot 5.000 duizend euro. De hierdoor vrijgemaakte middelen, werden echter niet toegekend aan de sociale zekerheid, maar gereserveerd binnen de rijksmiddelenbegroting;  De maatregelen genomen voor de dienstencheques (cf. de prestaties) hadden tevens een indirect effect op de alternatieve financiering. Vanaf 2008 wordt het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2008 (306.279 duizend euro) opgenomen bij de externe overdrachten in plaats van bij de kapitaalontvangsten. Er is nu een 90-10 verdeling van dit fonds tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen. Bovendien is er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, volgens dezelfde verdeelsleutel een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globale beheren. Binnen het kader van de strijd tegen fraude binnen het actieplan van het RIZIV was er een stijging met 1.000 duizend euro van de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde prestaties. Dit bedrag kwam bovenop het bedrag van 5.500 duizend euro aan sociale fraude, dat reeds voorzien is in de bijdragenontvangsten van het RSVZ in 2009. De beslissingen genomen betreffende de begroting van de geneeskundige verzorging verminderen voorlopig de alternatieve financiering toegekend aan het RSVZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981. Deze bedroegen 93.396 duizend euro in 2009. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2009 18.753 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 10 % toegewezen aan het RSVZ. Bij het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro voorzien in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.

238


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

In 2010 werd een bijkomend bedrag van 9.170 duizend euro aan sociale bijdragen gegenereerd door de door de regering genomen maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude. Deze genomen maatregelen bestonden uit: de verhoging van het aantal controles door de arrondissementscellen, de uitvoering van de maatregelen genomen in het plan-Devlies, de invoering van de wettelijke bepaling van ligging van bewijslast bij de zelfstandige bij een aanvraag tot vrijstelling van sociale bijdragen, een verhoging van de strijd met betrekking tot de fiscale fraude (zorgt voor een hogere bijdragenmassa) en de schrapping van de 90 dagenregel voor aansluiting bij het statuut der zelfstandigen. De opbrengsten verbonden aan een betere invordering van de sociale bijdragen (vierde weg), werden in het sociaal statuut der zelfstandigen geraamd op 11.000 duizend euro in 2010. Een bijkomende staatstoelage van 255.238 duizend euro werd voorzien in 2010. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 299.190 duizend euro voorzien in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2010 van de gezondheidszorg die vastgesteld was op 24.249.164 duizend euro, is in 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld worden: 90% voor het stelsel van de loontrekkenden en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen

Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen

(1)

2006

2007

15,48 %

-14,15 %

2008 0,69 %

2009 0,95 %

2010 -0,64 %

(1) Zonder de interne overdrachten.

De toegewezen ontvangsten betreffen hoofdzakelijk toegewezen ontvangsten van het RIZIVuitkeringen. In 2006 kende men een stijging met 1.866 duizend euro. In 2007 was er een daling met 1.833 duizend euro. In de volgende jaren liggen deze ontvangsten nagenoeg op hetzelfde niveau als 2007. De kapitaalontvangsten Bij het RIZIV werd begin 2006 een provisiefonds geneesmiddelen ingesteld om eventuele overschrijdingen van het deelbudget voor geneesmiddelen te dekken. In de Programmawet van 20.07.2006 werd bepaald dat dit fonds werd overgeheveld naar de globale beheren werknemers en zelfstandigen. Wanneer het fonds zou worden aangesproken, moet dit fonds opnieuw gespijsd worden met de nodige middelen. Voor 2006 ging het om een bedrag van 3.232 duizend euro voor het RSVZ-Globaal beheer. In 2007 werd een bedrag van 1.042 duizend euro toegevoegd aan dit fonds. In 2008 betrof de toevoeging aan dit fonds slechts 180 duizend euro.

239


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

C. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)

RIZIV-Uitkeringen RSVZ-Pensioenen RSVZ-Gezinsbijslag RSVZ-Faillissementverzekering RSVZ-Palliatieve verzorging Totaal

Gemiddelde jaarlijkse aangroei

2006

2007

2008

2009

2010

221.542 2.197.451

251.877 2.310.722

278.244 2.537.189

300.232 2.693.691

321.183 2.805.402

9,73 % 6,30 %

337.373 1.648

355.031 1.664

390.459 4.102

415.233 8.746

413.164 18.337 4

5,20 % 82,63 % -

2.758.014

2.919.293

3.209.993

3.417.902

3.558.090

6,57 %

Vanaf 2001 is het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties als volgt gewijzigd: enerzijds wordt de in rekening genomen gezondheidsindex nog slechts eenmaal afgevlakt (voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier maanden) en anderzijds heeft de aanpassing van de sociale prestaties plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Behalve van de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de beleidsmaatregelen die genomen werden en van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …). Het gedeelte “C. Statistieken” bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder geven wij hoofdzakelijk commentaar op de verschillende takken, jaar per jaar, en op de belangrijkste maatregelen die werden genomen. Uitkeringen Vanaf 01.01.2006 wordt aan alleenstaande gehandicapte zelfstandigen die geen personen ten laste hebben een tegemoetkoming voor hulp van derden toegekend. Via het koninklijk besluit van 21.12.2006 en naar analogie van maatregelen getroffen in de werknemersregeling worden voor zelfstandigen een aantal revalorisatiemaatregelen genomen inzake uitkeringen:  Er wordt een onderscheid ingevoerd tussen een gerechtigde zonder gezinslast, samenwonende en een gerechtigde zonder gezinslast, alleenstaande;  De primaire arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt gekoppeld aan het bedrag van het minimumrustpensioen voor een zelfstandige;  De invaliditeitsuitkering zonder stopzetting van de zelfstandige activiteit stemt overeen met het bedrag van de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkering. De basisbedragen van de invaliditeitsuitkeringen voor zelfstandigen die hun bedrijf hebben stopgezet worden vanaf 01.01.2006 verhoogd. De uitkering wordt gelijkgeschakeld met de minimumuitkering in de werknemersregeling. Vanaf 01.01.2007:  Wordt een forfait van 12 euro toegekend voor de hulp van derden;  Worden de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen aangepast aan het minimumpensioen voor zelfstandigen met toevoeging van de categorie “samenwonende”;  Worden de invaliditeitsuitkeringen (met stopzetting van de activiteit) aangepast aan het minimumpensioen voor zelfstandigen met toevoeging van de categorie “samenwonende”;  Worden de invaliditeitsuitkeringen (zonder stopzetting van de activiteit) aangepast aan de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met toevoeging van de categorie “samenwonende”.

240


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

Op 01.09.2007 vond er een aanpassing aan de welvaart plaats. Ze bestaat uit een verhoging met 2 % van de minima voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Bij de uitkeringen werd een bedrag van 4.577 duizend euro voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Ten laste van het generatiepact:  Verhoging met 2,5 % van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009;  Verhoging met 2,5 % van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009;  Verhoging met 2 % van het forfait voor invaliditeit met stopzetting vanaf 1 augustus 2009;  Verhoging met 2 % van het forfait voor moederschapsverlof vanaf 1 augustus 2009. Niet ten laste van het generatiepact:  Verhoging met 20 euro per maand van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 mei 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 2,5 % op 20 euro per maand voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 0,5 % van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 20 euro per maand van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 mei 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 2,5 % op de 20 euro per maand voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 0,5 % van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 3 % van het forfait voor de invaliditeit met stopzetting vanaf 1 juni 2009 (alleenstaande en met gezinslast). Bij de uitkeringen wordt vanaf 01.01.2010 een bedrag van 265 duizend euro voorzien ter verbetering van de situatie ten voordele van zelfstandigen die met familiale problemen worden geconfronteerd. Pensioenen Vanaf 01.01.2006 werden de grensbedragen voor een cumulatie van een pensioen met een arbeidsinkomen verhoogd. Deze verhoging is van toepassing nadat de pensioengerechtigde de wettelijke pensioenleeftijd bereikt heeft. Bij een vervroegd pensioen wordt de cumulmogelijkheid afgebouwd. In 2006 vond er een herwaardering met 2 % van de maandelijkse pensioenbedragen plaats:  op 01.01.2006 voor pensioenen ingegaan na 31.12.1996 en voor 01.01.1998;  op 01.04.2006 voor pensioenen ingegaan na 31.12.1997 en voor 01.01.2000. In 2007 werd het systeem van toegelaten arbeid voor de begunstigden van een overlevingspensioen aangepast. De maxima voor toegelaten arbeid werden verhoogd. De meeruitgave bedraagt 1,2 miljoen euro. Volgens de huidige wetgeving worden pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 euro niet uitbetaald. De pensioenbedragen uitbetaald in de verschillende stelsels worden niet opgeteld om dit minimumbedrag te bereiken. Vanaf 2007 zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden. Vanaf 2008 wordt de welvaartsbonus met betrekking tot de pensioenen niet meer uitbetaald als een jaarlijkse bonus, maar als een procentuele verhoging van de pensioenen. Deze verhoging is ingegaan vanaf maart 2008 met een retroactief effect tot 01.01.2008. Deze beslissing werd genomen in overleg met de verschillende sociale partners.

241


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

Een tweede wijziging betrof een verhoging met 2 % van het minimumpensioen op 01.07.2008. Ook werd de solidariteitsbijdrage op de pensioenen verminderd. Voor dit laatste werd een budget van 400 duizend euro uitgetrokken voor het stelsel van de zelfstandigen. Vanaf 01.01.2008 is er geen bestraffing meer van de anticipatie voor de zelfstandigen die hun pensionering wensen te vervroegen tot 60 jaar. Voorwaarde is wel dat ze een loopbaan van 43 jaar hebben. Nog steeds in het kader van de pensioenen, wordt vanaf 01.01.2008 de limiet met betrekking tot de toegestane arbeid met 25 % verhoogd voor personen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Voor personen die genieten van een overlevingspensioen en die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, is er eveneens een procentuele verhoging van de toegestane arbeid vanaf 2008. De minimum rust- en overlevingspensioenen voor de zelfstandigen werden vanaf 1 mei 2009 verhoogd met 20 euro. Dit ter verkleining van het verschil met deze van de werknemers. Hiervoor werd een kost van 31.020 duizend euro voorzien. Daarenboven werden de pensioenen nogmaals verhoogd vanaf 1 augustus 2009 met 0,5 % voor de minimumpensioenen en met 0,7 % voor de andere pensioenen. De kost hiervan bedroeg 5.100 duizend euro. Een laatste maatregel betreffende pensioenen van de zelfstandigen betrof de verzwakking van de malus in het geval van vervroegde pensionering na een carrière van 42 jaar als zelfstandige. Deze maatregel is ingegaan vanaf 1 januari 2009 en zal 600 duizend euro kosten. Voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart werd 23.722 duizend euro vrijgemaakt. Dit bedrag werd als volgt aangewend:  Aanpassing aan de welvaart van de pensioenen ouder dan 5 jaar, vanaf 1 september 2009;  Verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2,5 % vanaf 1 augustus 2009;  Verhoging van de niet-minimum-pensioenen met 0,8 % vanaf 1 augustus 2009. De bedragen van het maandelijks minimum rust- en overlevingspensioen voor zelfstandigen werden vanaf 01.08.2010 verhoogd met 20 euro voor het gezinspensioen en 25 euro voor de pensioenen voor alleenstaanden en de overlevingspensioenen (waarvan de brutokosten 25.339 duizend euro bedragen). Deze verhoging leverde een besparing van 2.263 duizend euro op voor de IGO. Gezinsbijslag Het stelsel van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap en ernstig zieke kinderen werd in het begin van 2003 gewijzigd. De hervorming is van toepassing op kinderen die na 01.01.1997 geboren zijn. Wanneer een kind geplaatst wordt in een onthaalgezin krijgt de persoon die tot dan gezinsbijslag ontving in het oorspronkelijke gezin, een forfaitaire bijslag, op voorwaarde dat hij contact blijft onderhouden met het kind. In het werknemersstelsel bestond die bijslag al. Voor de kinderen geboren tussen 01.01.1989 en 30.06.1994 werd eind augustus 2006 een schoolpremie van 70 euro betaald. Voor kinderen geboren tussen 01.07.1994 en 30.06.2000 bedroeg deze premie 50 euro. Voor kinderen geboren tussen 01.07.2000 en 31.12.2000 is de schoolpremie van 50 euro in de tweede maand na hun verjaardag betaald. Deze schoolpremie is een aanvulling bij de kinderbijslag maar wordt afzonderlijk betaald. Per 01.05.2006 en om overeenstemming te bereiken met de werknemersregeling werden bepaalde bedragen van supplementen op de kinderbijslag voor kinderen met een handicap geboren na 01.01.1996 verhoogd.

242


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

In 2007 werd de hervorming van het systeem van verhoogde kinderbijslag voor personen met een handicap uitgebreid worden naar kinderen geboren na 01.01.1993. De meeruitgave wordt geraamd op 0,36 miljoen euro. De verhoogde kinderbijslag voor wezen wordt vanaf 2007 toegekend aan het weeskind waarvan de rechthebbende ouder overleden is indien de loopbaanvoorwaarden vervuld zijn door een aannemer die geen ouder is van het kind (kost: 0,71 miljoen euro). De enveloppe voor de schoolpremie 2007 bedroeg 7,44 miljoen euro. Vanaf 01.08.2008 wordt een leeftijdstoeslag toegekend aan alle kinderen. Voor de leeftijdscategorieën 6-11 jarigen en 12-17 jarigen worden de huidige jaarlijkse toeslagen van 53,06 euro en 74,29 euro behouden. De leeftijdscategorie 18 tot 25 jarigen zal in 2008 een toeslag van 25 euro ontvangen. Deze zal stijgen in 2010 naar 50 euro, in 2011 naar 75 euro en in 2012 naar 100 euro. De leeftijdscategorie 0 tot 5-jarigen zal vanaf 2009 een toeslag van 25 euro ontvangen. Ter harmonisering van de kinderbijslagen tussen het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel van de werknemers werd de kinderbijslag voor het eerste kind met 10 euro verhoogd vanaf 01.04.2008. De nieuwe regelgeving betreffende de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap werd vanaf 1 mei 2009 uitgebreid tot de categorie kinderen met een handicap geboren vóór 1993 zodat alle rechthebbenden onderworpen zijn aan het zelfde onderzoekssysteem. Wat betreft de kinderbijslag, werd de verhoging van de jaarlijkse leeftijdstoeslag van 25 tot 50 euro voor de categorie 18 tot 25 jaar reeds ingevoerd in 2009. De kinderbijslag voor het eerste kind binnen het stelsel van de zelfstandigen zal met 3,93 euro worden opgetrokken. Faillissementsverzekering Vanaf 01.07.2001 heeft de zelfstandige in faillissement recht op de uitkering gedurende zes maanden (in plaats van twee). De uitkering wordt bovendien betaald vanaf de maand volgend op die van het faillissement (en niet langer vanaf het daaropvolgende kwartaal). Het bedrag voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009 bedroeg 119 duizend euro voor de prestaties inzake de faillissementsverzekering. Dit bedrag werd als volgt besteed:  Verhoging van de uitkering met 20 EUR vanaf 1 mei 2009;  Verhoging met 2,5 % van de faillissementsuitkering vanaf 1 augustus 2009 (welvaart);  Verhoging met 0,5 % van de faillissementsuitkering vanaf 1 augustus 2009 (relance). Gedurende de periode van 01.01.2010 tot en met 30.06.2010 werd er voor de zelfstandigen in moeilijkheden een uitbreiding van de sociale verzekering in geval van faillissement voorzien. Deze uitbreiding bracht een extra kost van 3.400 duizend euro met zich mee. De andere lopende uitgaven Sinds 01.01.2006 krijgt elke vrouwelijke zelfstandige die bevallen is na 31.12.2005, onder bepaalde voorwaarden, gratis 70 dienstencheques voor het betalen van gezinshulp. Dit om een betere combinatie tussen werk en gezin mogelijk te maken. Het sociaal akkoord voor de federale gezondheidssectoren voorziet in de oprichting van een tweede pensioenpijler voor onder meer verpleegkundigen en zelfstandige verpleegkundigen uit de sector thuiszorg. Hiertoe gebeurt er een storting van het RIZIV naar de RVP. De externe overdracht naar de geneeskundige verzorging wordt vanaf 2008 volgens de nieuwe regels berekend: de stijging van 677.052 duizend euro ten opzichte van 2007 wordt onder andere veroorzaakt door de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering. De kapitaaluitgaven Ten slotte vroeg het RIZIV-Geneeskundige verzorging in 2008 aan het RSVZ-Globaal beheer een bedrag van 4.299 duizend euro op afkomstig van het provisiefonds geneesmiddelen.

243


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro) Lopende Ontvangsten

2006

2007

2008

2009

2010

Bijdragen

2.728.788

2.845.980

3.244.981

3.415.331

3.535.058

Staatstoelagen

1.103.435

1.123.834

1.248.199

1.270.904

1.518.274

Alternatieve financiering

295.618

484.646

802.976

849.272

952.306

Toegewezen ontvangsten

17.733

15.900

16.194

16.728

17.116

1.227

15.402

61.528

30.665

29.919

Opbrengsten beleggingen

12.622

24.511

34.673

13.531

13.566

Diversen

11.025

8.081

8.339

3.476

3.037

4.170.449

4.518.355

5.416.890

5.599.907

6.069.276

Externe overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

244


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro) (vervolg) Lopende Uitgaven

2006

2007

2008

2009

2010

2.758.014

2.919.293

3.209.993

3.417.902

3.558.090

221.542 2.197.451 337.373 1.648

251.877 2.310.722 355.031 1.664

278.244 2.537.189 390.459 4.102

300.232 2.693.691 415.233 8.746

321.183 2.805.402 413.164 18.337 4

Betalingskosten

1.454

1.477

1.364

1.299

686

Beheerskosten

73.510

76.193

80.871

80.873

79.764

Externe overdrachten

1.286.421

1.249.768

1.906.149

1.979.091

2.083.169

Intresten op leningen

0

0

2.874

3.240

4.048

4.577

4.442

4.122.273

4.249.971

5.202.425

5.483.743

5.726.151

48.175

268.384

214.464

116.164

343.125

2007

2008

2009

2010

Prestaties RIZIV-Uitkeringen RSVZ-Pensioenen RSVZ-Gezinsbijslag RSVZ-Faillissemenstverzekering RSVZ-Palliatieve verzorging

Diversen Totaal lopende uitgaven

Saldo lopende rekeningen

Kapitaalrekeningen Ontvangsten Uitgaven Saldo kapitaalrekeningen

Budgettair resultaat

2006 3.232

1.042

0

180

12

4.299

12

3.232

1.042

-4.118

0

51.407

269.426

210.346

116.164

245

343.125


0

0

0

0

0

RSVZ-Faillis. verz. 0

17.733

SUBTOTAAL

1.103.435

2.728.788 2.569.431 6.305 92 152.960

RSVZ-GFB

246

206.932 0 206.932 224.785

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

17.853

100

20

0

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

2.210.028

2.205.315

2.205.315 0

4.713

3.486

0

1.227

337.373

337.373

337.373 0

0

0

0

0

1.648

1.648

1.648 0

0

0

0

0

2.773.834

2.751.268

2.751.268 0

22.566

3.586

20

1.227

4.147.883

0

0 0

4.147.883

7.439

12.602

0

0

235.880 43.035 1.584 13.620 1.500 0

0

RSVZ-Gezinsb.

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere

RSVZ-Pen

295.618

17.733

RIZIV-Uit

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

Lopende Ontvangsten

3. Definitieve rekeningen 2006 (duizend euro)

6.921.716

2.751.268

2.751.268 0

4.170.449

11.025

12.622

1.227

17.733

235.880 43.035 1.584 13.620 1.500

295.618

1.103.435

2.728.788 2.569.431 6.305 92 152.960

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


247

0

Saldo kapitaalrekeningen

-6.917

0

Uitgaven

Budgettair resultaat

0

RIZIV-Uit

-6.917

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

0

0

0

1.227

RSVZ-Pen

1.227

2.208.801

0

0

0

0

RSVZ-Gezinsb.

0

337.373

0

0

0

0

RSVZ-Faillis. verz.

0

1.648

0

0

0

-5.690

SUBTOTAAL

-5.690

2.779.524

0

0

1.342.750

2.590

0

1.191.525 94.896

1.286.421

53.738

RSVZ-GFB

57.097

3.232

0

3.232

RSVZ-GFB

53.865

4.094.017

231.702

2.779.524

284

0

0

19.772

1.454

2.758.014

SUBTOTAAL

Totaal lopende uitgaven

1.648

0

0

0

0

0

1.648

RSVZ-Faillis. verz.

2.751.268

337.373

0

0

0

0

0

337.373

RSVZ-Gezinsb.

Interne overdrachten

2.208.801

0

0

0

9.896

1.454

2.197.451

RSVZ-Pen

2.751.268

231.702

284

0

0

9.876

0

221.542

RIZIV-Uit

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

3. Definitieve rekeningen 2006 (duizend euro) (vervolg)

51.407

3.232

0

3.232

TOTAAL

48.175

6.873.541

2.751.268

2.751.268

4.122.273

2.874

0

1.191.525 94.896

1.286.421

73.510

1.454

2.758.014

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


0

15.900

248

239.755

239.755 255.745

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

15.990

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

2.322.176

2.318.792

2.318.792

3.384

3.384

355.031

355.031

355.031

0

0

1.664

1.664

1.664

0

0

2.934.616

2.915.242

2.915.242

19.374

3.464

4.498.981

0

0

4.498.981

4.617

80

10

Diversen

0

24.501

0

10

Opbrengsten beleggingen

0

15.402

0

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

421.070 44.742 1.639 13.595 3.600

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere 0

RSVZ-GFB

484.646

0

SUBTOTAAL

Alternatieve financiering

15.900

RSVZ-Faillis. verz.

1.123.834

RSVZ-Gezinsb.

Staatstoelagen

RSVZ-Pen 2.845.980 2.677.901 5.603 43 162.433

RIZIV-Uit

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

Lopende Ontvangsten

4. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro)

7.433.596

2.915.242

2.915.242

4.518.355

8.081

24.511

15.402

15.900

421.070 44.742 1.639 13.595 3.600

484.646

1.123.834

2.845.980 2.677.901 5.603 43 162.433

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


249

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

-6.529

RIZIV-Uit

-6.529

RSVZ-Pen

0

0

2.322.176

0

RSVZ-Gezinsb.

0

355.031

0

RSVZ-Faillis. verz.

0

1.664

-6.529

SUBTOTAAL

-6.529

2.941.144

0

0

1.308.826

2.973

0

1.227.757 22.010

1.249.768

56.086

RSVZ-GFB

275.955

1.042

1.042

RSVZ-GFB

274.913

4.224.068

262.274

2.941.144

267

20.107

1.477

2.919.293

SUBTOTAAL

Totaal lopende uitgaven

1.664

0

0

0

1.664

RSVZ-Faillis. verz.

2.915.242

355.031

0

0

0

355.031

RSVZ-Gezinsb.

Interne overdrachten

2.322.176

0

9.977

1.477

2.310.722

RSVZ-Pen

2.915.242

262.274

267

10.130

0

251.877

RIZIV-Uit

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

4. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro) (vervolg)

269.426

1.042

1.042

TOTAAL

268.384

7.165.212

2.915.242

2.915.242

4.249.971

3.240

0

1.227.757 22.010

1.249.768

76.193

1.477

2.919.293

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


250

273.689

273.689 289.973

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

16.284

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

2.548.771

2.545.548

2.545.548

3.223 390.459

4.102

390.459

390.459

4.102

4.102

3.233.304

3.213.797

3.213.797

19.507

5.397.383

5.397.383

5.036

80

Diversen

3.303

34.663

10

10

676.497 49.421 2.193 14.000 56.763 4.101

802.976

Opbrengsten beleggingen 3.223

RSVZ-GFB

61.528

16.194

SUBTOTAAL

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

16.194

RSVZ-Faillis. verz.

1.248.199

RSVZ-Gezinsb.

Staatstoelagen

RSVZ-Pen 3.244.981 3.067.203 5.680 30 172.068

RIZIV-Uit

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

Lopende Ontvangsten

5. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro)

8.630.687

3.213.797

3.213.797

5.416.890

8.339

34.673

61.528

16.194

676.497 49.421 2.193 14.000 56.763 4.101

802.976

1.248.199

3.244.981 3.067.203 5.680 30 172.068

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


251

0

0

RSVZ-Faillis. verz.

0

159

SUBTOTAAL

159

180

RSVZ-GFB

214.305

Budgettair resultaat

210.187

-4.118

0

RSVZ-Gezinsb.

0

3.233.145

Saldo kapitaalrekeningen

RSVZ-Pen

0

4.102

4.299

159

RIZIV-Uit

159

390.459

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

2.548.771

1.969.280

5.183.078

289.814

3.233.145

Totaal lopende uitgaven

4.102

3.781

1.904.809 1.340

1.906.149

59.350

RSVZ-GFB

3.213.797

390.459

267

21.521

1.364

3.209.993

SUBTOTAAL

Interne overdrachten

2.548.771

4.102

RSVZ-Faillis. verz.

3.213.797

289.814

267

390.459

RSVZ-Gezinsb.

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

10.218

11.303

Beheerskosten

2.537.189

RSVZ-Pen

1.364

278.244

RIZIV-Uit

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

5. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro) (vervolg)

180

210.346

-4.118

4.299

TOTAAL

214.464

8.416.222

3.213.797

3.213.797

5.202.425

4.048

1.904.809 1.340

1.906.149

80.871

1.364

3.209.993

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


252

295.378

295.378 312.226

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

16.848

110

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

2.705.623

2.702.778

2.702.778

2.845 415.233

8.746

415.233

415.233

8.746

8.746

3.441.828

3.422.136

3.422.136

19.693

2.955

10

5.580.215

0

5.580.215

521

13.521

10

685.559 45.762 6.925 14.404 92.524 4.098

849.272

Opbrengsten beleggingen 2.845

RSVZ-GFB

30.665

16.728

SUBTOTAAL

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

16.728

RSVZ-Faillis. verz.

1.270.904

RSVZ-Gezinsb.

Staatstoelagen

RSVZ-Pen 3.415.331 3.236.344 5.971 12 173.004

RIZIV-Uit

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

Lopende Ontvangsten

6. Voorlopige rekeningen 2009 (duizend euro)

9.022.043

3.422.136

3.422.136

5.599.907

3.476

13.531

30.665

16.728

685.559 45.762 6.925 14.404 92.524 4.098

849.272

1.270.904

3.415.331 3.236.344 5.971 12 173.004

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


253

0

0

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

0

0

RSVZ-Faillis. verz.

0

SUBTOTAAL

0

0

RSVZ-GFB

116.164

116.164

0

12

RSVZ-Gezinsb.

0

3.441.828

Uitgaven

RSVZ-Pen

0

8.746

12

RIZIV-Uit

0

415.233

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

2.705.623

2.041.915

5.464.051

312.226

3.441.828

Totaal lopende uitgaven

8.746

4.186

1.977.292 1.799

1.979.091

58.637

RSVZ-GFB

3.422.136

415.233

391

22.236

1.299

3.417.902

SUBTOTAAL

Interne overdrachten

2.705.623

8.746

RSVZ-Faillis. verz.

3.422.136

312.226

391

415.233

RSVZ-Gezinsb.

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

10.633

11.603

Beheerskosten

2.693.691

RSVZ-Pen

1.299

300.232

RIZIV-Uit

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

6. Voorlopige rekeningen 2009 (duizend euro) (vervolg)

0

12

12

116.164

TOTAAL

116.164

8.905.879

3.422.136

3.422.136

5.483.743

4.577

1.977.292 1.799

1.979.091

80.873

1.299

3.417.902

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


254

316.664

316.664

333.900

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

17.236

110

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

2.816.741

2.814.411

2.814.411

2.330 413.164

18.337

4

413.164

413.164

18.337

18.337

4

4

3.582.145

3.562.579

3.562.579

19.566

2.440

10

6.049.710

6.049.710

597

13.556

10

952.306 707.110 46.454 3.358 14.019 177.132 4.233

Opbrengsten beleggingen 2.330

RSVZ-GFB

29.919

17.116

SUBTOTAAL

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

17.116

RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.

1.518.274

RSVZ-Gezinsb.

Staatstoelagen

RSVZ-Pen 3.535.058 3.343.015 6.946 8 185.088

RIZIV-Uit

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

Lopende Ontvangsten

7. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro)

9.631.855

3.562.579

3.562.579

6.069.276

3.037

13.566

29.919

17.116

707.110 46.454 3.358 14.019 177.132 4.233

952.306

1.518.274

3.535.058 3.343.015 6.946 8 185.088

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


255

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

RIZIV-Uit

0

0

RSVZ-Pen

0

0

2.816.741

0

RSVZ-Gezinsb.

0

413.164

0

4

0

0

RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.

0

18.337

SUBTOTAAL

0

0

3.582.145

3.582.145

432

22.937

686

3.558.090

2.144.006

4.010

2.081.399 1.771

2.083.169

56.827

RSVZ-GFB

343.125

RSVZ-GFB

343.125

5.706.585

333.900

4

4

SUBTOTAAL

Totaal lopende uitgaven

18.337

18.337

RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.

3.562.579

413.164

413.164

RSVZ-Gezinsb.

Interne overdrachten

2.816.741

10.652

686

2.805.402

RSVZ-Pen

3.562.579

333.900

432

12.285

321.183

RIZIV-Uit

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

7. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro) (vervolg)

343.125

TOTAAL

343.125

9.288.730

3.562.579

3.562.579

5.726.151

4.442

2.081.399 1.771

2.083.169

79.764

686

3.558.090

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen



C.

Statistieken

1. Sociaal statuut (RSVZ) 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5

Methodologische nota Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en geslacht Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIVverzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen HerwaarderingscoĂŤfficiĂŤnt voor de bijdrageberekening

2. Uitkeringen (RIZIV) 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16

259

Methodologische nota Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht Evolutie van het ledental Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven Invaliditeit: aantal gevallen Invaliditeit: aantal vergoede dagen Invaliditeit: gemiddelde daguitkering Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven Moederschap: verzekerde bevolking Moederschap en adoptie: aantal gevallen Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering

265


3. Pensioenen (RVP) 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

Methodologische nota Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen) Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen

4. Gezinsbijslag (RSVZ) 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8

281

Methodologische nota Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Aantal rechtgevende kinderen naar rang Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen

5. Faillissementsverzekering (RSVZ) 5.0 5.1

275

Methodologische nota Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven

289


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal Statuut (RSVZ)

1. Sociaal statuut 1.0 Methodologische nota De weergegeven statistieken bieden een overzicht van de voornaamste bepalende factoren met betrekking tot de heffing van sociale bijdragen voor het sociaal statuut van zelfstandigen. We vermelden hierbij dat de geheven bijdragen voor de sociale verzekeringen van de zelfstandigen berekend worden in functie van het belastbaar inkomen van deze zelfstandigen drie jaar voordien. Ten titel van voorbeeld is het zo dat de sociale bijdragen voor een zelfstandige, verschuldigd voor 2010, berekend zullen worden op basis van zijn (of haar) belastbaar inkomen van 2007. Effectieven (tabellen 1.1 en 1.2) Voor de effectieven werden twee tabellen opgenomen. De eerste heeft betrekking op de verzekeringsplichtigen (zelfstandigen en helpers) voor het sociaal statuut opgesplitst per leeftijdsklasse. De tweede tabel splitst hetzelfde totaal op naar het onderscheid zelfstandige of helper. Vervolgens worden de subtotalen verder onderverdeeld volgens het criterium hoofdbezigheid, nevenbezigheid of activiteit na pensioenleeftijd. Coherentie van de effectieven (tabel 1.3) Het doel van tabel 1.3 is het verschil tussen het begrip verzekeringsplichtige voor het sociaal statuut en het gerechtigd zijn als zelfstandige in de ziekteverzekering te illustreren. We hebben in deze tabel de RIZIV-cijfers over ledentallen zelfstandigen geplaatst naast de RSVZ-cijfers voor de variabele die het meest nauw aansluit met het begrip “gerechtigde zelfstandige”, zoals dat bij het RIZIV gehanteerd wordt. De voornaamste verklaring voor het vastgestelde verschil ligt bij de “starters” die in het algemeen een stage doen van zes maanden alvorens toegelaten te worden als gerechtigde in het zelfstandigenstatuut voor de ziekteverzekering. Onder ‘hoofdbezigheid’ wordt verstaan hoofdberoep, ‘nevenbezigheid’ wordt vaak ook aangeduid als bijberoep. Aan bijdragen onderworpen inkomsten van zelfstandigen (tabel 1.4) Hierin wordt de evolutie getoond van de inkomsten van de zelfstandigen, waarop de bijdragen voor het sociaal statuut berekend worden. De inkomsten van zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd worden in een aparte rubriek vermeld. Aangezien in 2003 de zogenaamde “brutering” van de aan sociale zekerheidsbijdragen onderworpen inkomens van de zelfstandigen werd afgeschaft, werd deze tabel herzien vanaf het jaar 2000. De vermelde inkomens stemmen overeen met de geïndexeerde inkomens. (Cf. tabel 1.5 voor de indexeringswijze). Herwaarderingscoëfficiënten (tabel 1.5) Deze tabel laat toe de omrekening te doen naar geïndexeerde inkomsten. Deze laatste vormen de grondslag om de bijdragen te berekenen.

Aanvullende informatie kan u vinden in het jaarverslag van de RSVZ en op de website www.rsvz.be .

259


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal Statuut (RSVZ)

1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse Bron: RSVZ

12.2006

12.2007

12.2008

12.2009

12.2010

Minder dan 30 jaar 30 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 79 jaar 80 jaar en meer

85.966 213.293 264.725 197.765 60.350 25.753 25.650 7.120

92.497 217.507 270.186 201.887 63.281 26.219 26.086 7.291

98.260 220.996 274.502 205.097 65.222 26.458 26.177 7.234

97.484 219.634 276.310 210.516 68.133 27.912 27.029 7.624

96.644 218.699 279.742 218.356 71.462 31.337 27.788 8.557

Totaal

880.622

904.954

923.946

934.642

952.585

260


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal Statuut (RSVZ)

1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en geslacht Toestand op 31 december 2006

Bron: RSVZ

Mannen

Vrouwen

Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

551.537 384.609 123.228 43.700

239.751 174.618 50.211 14.922

791.288 559.227 173.439 58.622

Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

35.171 30.034 3.395 1.742

54.163 51.471 2.092 600

89.334 81.505 5.487 2.342

586.708

293.914

880.622

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2006

Detail:

Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)

640.732

Zelfstandigen en help(st)ers (exc. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

591.741 19.681 29.310

Toestand op 31 december 2007

Bron: RSVZ

Mannen

Vrouwen

Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

567.540 393.971 128.626 44.943

249.951 179.358 55.253 15.340

817.491 573.329 183.879 60.283

Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

35.214 29.616 3.822 1.776

52.249 49.055 2.567 627

87.463 78.671 6.389 2.403

602.754

302.200

904.954

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2007

Detail: Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (exc. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

Mannen+Vrouwen 652.000 605.624 17.556 28.820

261


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal Statuut (RSVZ)

(vervolg) Toestand op 31 december 2008

Bron: RSVZ

Mannen

Vrouwen

Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

579.868 401.397 132.188 46.283

259.420 183.439 60.285 15.696

839.288 584.836 192.473 61.979

Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

34.622 28.598 4.243 1.781

50.036 46.473 2.934 629

84.658 75.071 7.177 2.410

614.490

309.456

923.946

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2008

Detail:

Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)

659.907

Zelfstandigen en help(st)ers (exc. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

615.765 15.649 28.493

Toestand op 31 december 2009

Bron: RSVZ

Mannen

Vrouwen

Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

590.259 407.599 134.082 48.578

267.650 187.412 64.345 15.893

857.909 595.011 198.427 64.471

Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

30.184 24.269 4.263 1.652

46.549 42.759 3.172 618

76.733 67.028 7.435 2.270

620.443

314.199

934.642

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2009

Detail: Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (exc. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

Mannen+Vrouwen 662.039 620.839 13.918 27.282

262


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal Statuut (RSVZ)

(vervolg) Toestand op 31 december 2010

Bron: RSVZ

Mannen

Vrouwen

Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

600.948 414.105 135.784 51.059

276.916 190.875 69.300 16.741

877.864 604.980 205.084 67.800

Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

30.073 24.068 4.275 1.730

44.648 40.678 3.306 664

74.721 64.746 7.581 2.394

631.021

321.564

952.585

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2010

Detail:

Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (exc. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

669.726 631.606 12.001 26.119

1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIV-verzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit) Bron: RIZIV en RSVZ

ZIV-statuut van gerechtigde als zelfstandige Teldatum "In regel" 30 juni 2006 30 juni 2007 30 juni 2008 30 juni 2009 30 juni 2010

"Niet-verzekerd"

525.446 537.297 553.240

20.535 27.238 26.937

263

Totaal 545.981 564.535 580.177 561.740 566.225

RSVZ verzekeringsplichtige voor sociaal statuut 535.212 546.337 558.186 565.371 572.322


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal Statuut (RSVZ)

1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen (duizend euro) Bron: RSVZ

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd

2006

2007

2008

2009

2010

(refertejaar 2003)

(refertejaar 2004)

(refertejaar 2005)

(refertejaar 2006)

(refertejaar 2007)

13.351.750 12.863.247 488.503

13.639.448 13.138.599 500.849

14.286.472 13.720.325 566.147

15.214.005 14.644.712 569.293

15.770.949 15.143.340 627.609

597.357

618.672

661.359

740.514

804.783

0

0

0

0

0

13.949.107

14.258.120

14.947.831

15.954.519

16.575.732

Anderen Totaal

1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening

(1)

Bron: RSVZ

Herwaarderingscoëfficiënt

2006

2007

2008

2009

2010

428,31 394,36

434,00 402,62

448,68 413,83

460,41 421,24

460,41 428,90

(1) Index basis 1971

264


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In tegenstelling met de geneeskundige verzorging is de uitkeringsverzekering bij de hervorming van 2008 (wet van 31 januari 2007 en wet van 26 maart 2007) geen eenheidsstelsel geworden. Niettemin mag de sector uitkeringen voor zelfstandigen niet als een op zichzelf staande regeling beschouwd worden. De bestaande wetgeving voor de werknemers werd via het K.B. van 20.07.1971, betreffende de uitkeringen arbeidsongeschiktheid en moederschapsuitkeringen uitgebreid tot de zelfstandigen. De hiernavolgende statistische tabellen zijn daarom zowel vormelijk als inhoudelijk identiek aan deze van de werknemers. Primaire arbeidsongeschiktheid / Invaliditeit De reglementering maakt een drievoudig onderscheid tussen de perioden van arbeidsongeschiktheid:  de periode van primaire ongeschiktheid, zonder uitkeringen, die de eerste maand omvat;  de periode van primaire ongeschiktheid, met uitkeringen, gedurende de volgende elf maanden;  de invaliditeitsperiode die vanaf het tweede jaar van de arbeidsongeschiktheid aanvangt. De gerechtigde bekomt in de periode van primaire ongeschiktheid met uitkeringen en tijdens de invaliditeitsperiode een forfaitair bedrag waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het al dan niet hebben van personen ten laste. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen. Moederschap De moederschapsuitkering wordt uitbetaald voor een periode van zes weken (sinds 2003) onmiddellijk na de bevalling. Deze uitkering bestaat uit een forfaitair bedrag.

265


266

Totaal

14.900

7 127

9.619 5.147

42.692

81 613

26.869 15.129

62.107

173 1.439

40.943 19.552

84.082

357 3.007

55.886 24.832

95.682

473 4.632

64.352 26.225

95.356

492 5.449

64.933 24.482

81.214

422 5.612

55.861 19.319

66.070

430 6.007

45.843 13.790

42.301

234 3.261

30.731 8.075

591

0

419 172

15.414

10 150

9.829 5.425

42.363

69 603

26.868 14.823

61.780

200 1.464

40.640 19.476

82.230

384 3.037

54.677 24.132

94.484

576 4.556

63.478 25.874

97.105

613 5.678

65.964 24.850

83.145

521 5.675

57.278 19.671

66.527

405 5.090

46.774 14.258

43.405

242 2.793

31.587 8.783

591.968

2.694 30.617

400.044 158.613

Totaal

6.810

26 442

4.300 2.042

593.854

3.046 29.488

401.814 159.506

Totaal

Toestand op 30 juni 2010

6.930

24 467

4.547 1.892

Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer

634

1 3

460 170

Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer

Toestand op 30 juni 2009

C. Statistieken

Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen

Zelfstandigen enige activiteit Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

Totaal

Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen

Zelfstandigen enige activiteit Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)

III. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)


21

10 11 104

61 43 250

127 123 562

302 260 1.013

565 448 1.863

1.096 767 2.914

1.792 1.122 4.928

3.191 1.737 7.205

5.161 2.044

0 0

0

Mannen Vrouwen

Totaal

267

21

11 10 113

68 45 280

153 127 595

329 266 1.105

611 494 1.957

1.143 814 3.015

1.875 1.140

5.026

3.284 1.742

7.587

5.188 2.399

18.950

12.395 6.555

119

86 33

19.818

12.748 7.070

Totaal

Toestand op 30 juni 2010

90

90 0

Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer

0

Totaal

Bron: RIZIV

0 0

Totaal

Toestand op 30 juni 2009

Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer

Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht

III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.3 Evolutie van het ledental Bron: RIZIV

06.2006

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten

509.004 366.842 142.162

506.723 367.077 139.646

530.975 383.182 147.793

540.835 387.745 153.090

542.735 389.156 153.579

39.596

40.098

34.141

32.183

31.301

Totaal

548.600

546.821

565.116

573.018

574.036

2008

2009

2010

2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (1) Bron: RIZIV

2006

2007

Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten

3,09 3,07 3,12 3,32

3,13 3,06 3,32 3,24

3,10 3,06 3,18 3,59

3,29 3,23 3,43 3,67

3,36 3,28 3,57 3,74

Totaal

3,10

3,14

3,13

3,31

3,38

(1) Aantal vergoede dagen / ledental.

2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV

2006

2007

2008

2009

2010

Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten

1.571.126 1.127.925 443.201

1.587.435 1.123.774 463.661

1.644.862 1.174.228 470.634

1.778.291 1.253.443 524.848

1.823.674 1.275.608 548.066

131.396

130.050

122.580

118.101

117.192

Totaal

1.702.522

1.717.485

1.767.442

1.896.392

1.940.866

268


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV

2006 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten

25,82 26,66 24,88 24,54

2007 29,81 30,62 27,86 27,41

2008 32,66 33,51 30,51 29,88

2009 34,12 34,98 32,09 31,13

2010 35,28 36,10 33,37 32,30

2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

Zelfstandigen Mannen Vrouwen Regularisaties Meehelpende echtgenoten Hulp van derden Totaal

2006

2007

2008

2009

2010

40.569 30.068 11.025 -524

46.829 34.406 12.920 -497

52.929 39.352 14.361 -784

60.040 43.841 16.842 -643

63.655 46.050 18.288 -683

3.224

3.565

3.644

3.663

3.814

60

101

143

135

128

43.853

50.495

56.716

63.838

67.597

269


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.8 Invaliditeit: aantal gevallen Bron: RIZIV

12.2006 Zelfstandigen Mannen Vrouwen < 60 jaar >= 60 jaar

Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen < 60 jaar >= 60 jaar

Totaal

12.2007

12.2008

12.2009

12.2010

17.087 12.090 4.997

17.447 12.279 5.168

17.479 12.249 5.230

18.219 12.438 5.781

18.964 12.845 6.119

3.488 1.509

3.618 1.550

3.661 1.569

3.794 1.987

4.014 2.105

846 78 768

955 79 876

1.073 93 980

1.240 97 1.143

1.172 95 1.077

569 199

612 264

683 297

746 397

665 412

17.933

18.402

18.552

19.459

20.136

2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV

Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten Totaal

2006

2007

2008

2009

2010

5.206.946 3.702.282 1.504.664

5.308.197 3.728.876 1.579.321

5.365.888 3.751.589 1.614.299

5.534.503 3.815.876 1.718.627

5.742.250 3.900.580 1.841.670

216.363

253.535

307.159

352.519

386.024

5.423.309

5.561.732

5.673.047

5.887.022

6.128.274

2008

2009

2010

2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV

2006

2007

Zelfstandigen Mannen Vrouwen

30,85 31,83 28,44

33,35 34,72 30,83

35,84 37,06 33,00

37,09 38,37 34,25

38,39 39,54 35,97

Meehelpende echtgenoten

25,62

28,95

31,40

32,14

33,12

270


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

2006 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen Regularisaties Hulp van derden Totaal

2007

2008

2009

2010

160.643 117.852 42.791

178.163 129.467 48.696

192.314 139.037 53.277

205.295 146.425 58.870

220.472 154.224 66.248

5.544

7.340

9.644

11.330

12.786

-253

-160

-124

-131

-224

733

4.247

4.674

4.599

4.649

166.667

189.590

206.508

221.093

237.683

271


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2.12 Moederschap: verzekerde bevolking

2. Uitkeringen (RIZIV)

(1)

Bron: RIZIV

06.2006

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

Zelfstandigen

88.120

85.911

88.475

90.267

89.058

Meehelpende echtgenotes

10.659

12.650

11.102

9.724

9.712

Totaal

98.779

98.561

99.577

99.991

98.770

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.

2.13 Moederschap en adoptie: aantal gevallen Bron: RIZIV

2006 Zelfstandigen Meehelpende echtgenotes Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.) Totaal

2007

2008

2009

2010

5.056

5.050

5.172

5.242

5.256

320 -

240 25

250 47

199 33

220 53

5.376

5.315

5.469

5.474

5.529

2.14 Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval (euro) Bron: RIZIV

2006 Zelfstandigen Meehelpende echtgenotes

2007

2008

2009

2010

2.046,77 2.007,10

2.215,82 2.241,95

2.747,49 2.705,44

2.797,10 2.801,71

2.878,94 2.851,28

-

1.981,42

1.915,98

1.922,49

1.845,74

Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.)

2.15 Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

2006 Zelfstandigen Meehelpende echtgenotes Adoptie ( zelfst. + meeh. echtg.) Invaliden Regularisaties Totaal

2007

2008

2009

2010

10.355

11.190

14.210

14.662

15.132

644 24

538 48 16

676 90 41

558 63 18

627 98 46

-

-

3

-

-

11.023

11.792

15.020

15.301

15.903

272


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro) Bron: RIZIV

2006

2007

2008

2009

2010

Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschapsuitkering

43.852 166.667 11.023

50.495 189.590 11.792

56.716 206.508 15.020

63.838 221.093 15.301

67.597 237.683 15.903

Totaal

221.542

251.877

278.244

300.232

321.183

273



III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota Voorwaardelijke rust- en overlevingspensioenen In de ontwikkeling van de pensioenregeling voor zelfstandigen zijn drie fasen te onderscheiden. Tot voor de wet van 30.06.1956 ging het om een vrijwillig stelsel. De wet van 30.06.1956 introduceerde het stelsel van individuele kapitalisatie. Door de wet van 06.02.1976 werd de kapitalisatie als wijze van beheer afgeschaft. De wet van 15.05.1984 betreffende de harmonisatie van de verschillende pensioenregelingen is de meest belangrijke wet van de jongste jaren. Deze wet berust op vier grote basisbeginselen, met name: het behoud van rechten uit loopbaanjaren in de verschillende regelingen, gelijkheid van man en vrouw, uniformisering van termijnen voor indiening van aanvragen en vooral, de instelling van een pensioen in verhouding tot de door de zelfstandigen voor de loopbaanjaren na 1983 gestorte bijdragen. De rustpensioenen worden vanaf 1984 toegekend in functie van de beroepsinkomsten die als basis voor de berekening van de bijdragen gediend hebben. Op grond van de door de overleden echtgenoot uitgeoefende activiteit als zelfstandige kan de langstlevende echtgenoot, man of vrouw, een overlevingspensioen genieten. De statistische tabellen met betrekking tot de zogenaamde voorwaardelijke pensioenen (aantal begunstigden op 1 januari, indeling naar pensioensoort, geslacht en leeftijdsklasse, evenals het gemiddeld maandbedrag van het pensioenvoordeel) zijn op gelijkaardige wijze samengesteld als bij de werknemers. Specifiek voor het pensioenstelsel der zelfstandigen zijn de onvoorwaardelijke pensioenen, waarover hieronder meer. Onvoorwaardelijke pensioenen Het onvoorwaardelijk pensioen wordt toegekend aan de volgende categorieën van personen:  degenen die geen aanvraag hebben ingediend voor een voorwaardelijk pensioen als zelfstandige;  degenen die geen aanspraak kunnen maken op de toekenning of de uitbetaling van een voorwaardelijk rust- of overlevingspensioen als zelfstandige;  zij voor wie het globaal bedrag van de rust- of overlevingsuitkeringen als zelfstandige lager ligt dan het bedrag van het onvoorwaardelijk pensioen. De statistische gegevens i.v.m. de onvoorwaardelijke pensioenen werden beperkt tot de uitgaven op jaarbasis (cf. tabel 3.3). Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Voor informatie over de aantallen cumulaties van pensioenvoordelen voor zelfstandigen met voordelen uit andere pensioenstelsels, inzonderheid dat der werknemers of dat van de overheid verwijzen we naar het jaarverslag van de RVP. (website : http://www.onprvp.fgov.be/).

275


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Bron: RVP

01.2006

01.2007

01.2008

01.2009

01.2010

Mannen

226.231

226.216

226.323

228.466

231.795

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust

225.847 113.421 55.338 51.979 5.109

225.841 112.396 55.999 52.545 4.901

225.935 110.552 57.360 53.281 4.742

228.057 108.976 59.746 54.696 4.639

231.344 108.344 61.965 56.493 4.542

1.011 771 240

995 756 239

977 725 252

1.002 735 267

1.033 730 303

-627

-620

-589

-593

-582

Vrouwen

264.747

260.171

260.466

262.058

258.114

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust

164.572 323 57.910 38.785 67.554

161.033 290 55.888 38.191 66.664

163.376 307 57.259 39.447 66.363

166.305 323 58.761 40.746 66.475

163.503 294 57.048 40.533 65.628

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

127.306 58.399 68.907

126.119 57.855 68.264

124.279 58.049 66.230

123.229 58.509 64.720

121.990 57.981 64.009

Dubbeltellingen

-27.131

-26.981

-27.189

-27.476

-27.379

Totaal rust

390.419

386.874

389.311

394.362

394.847

Totaal overleving

128.317

127.114

125.256

124.231

123.023

Totaal pensioenen

518.736

513.988

514.567

518.593

517.870

Totaal dubbeltellingen

-27.758

-27.601

-27.778

-28.069

-27.961

Totaal rechthebbenden

490.978

486.387

486.789

490.524

489.909

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving Dubbeltellingen

276


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.2 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro) Bron: RVP

01.2006

01.2007

01.2008

01.2009

01.2010

Mannen

419,32

441,06

466,14

506,33

524,62

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust

419,44 529,39 271,17 344,10 350,80

441,19 558,87 285,90 361,86 367,09

466,29 597,13 301,62 379,79 379,61

506,52 655,67 330,06 411,20 399,61

524,88 684,21 344,31 426,90 405,91

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

133,51 118,10 183,03

137,95 120,55 192,96

150,46 131,84 204,02

163,54 145,63 213,02

172,08 153,00 218,02

Vrouwen

311,71

329,10

343,02

369,67

387,22

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust

186,40 253,07 193,21 218,72 161,69

193,79 284,37 202,91 226,21 167,18

199,02 305,86 208,79 231,46 170,82

212,53 336,45 224,20 245,85 181,18

219,10 361,88 233,73 253,03 184,79

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

407,27 373,39 435,98

431,46 398,12 479,71

457,28 423,90 486,54

499,31 464,53 530,75

525,64 491,26 556,78

Totaal / rustpensioen

321,21

338,21

354,13

382,54

398,26

Totaal / overlevingspensioen

405,11

429,16

454,89

496,59

522,67

Totaal / pensioen

341,96

360,70

378,66

409,86

427,81

Totaal / rechthebbende

361,29

381,17

400,26

433,32

452,23

277


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen) Bron: RVP

2006

2007

2008

2009

2010

388.559 3.910,85 1.519.596

388.152 4.112,79 1.596.390

391.889 4.488,03 1.758.809

394.319 4.754,93 1.874.959

397.389 4.940,56 1.963.325

127.804 4.927,16 629.709

126.499 5.225,56 661.029

124.930 5.788,03 723.098

123.751 6.177,65 764.493

122.400 6.445,69 788.952

2.149.306

2.257.418

2.481.906

2.639.452

2.752.277

5.139

4.666

4.761

-

-

34.231

34.706

36.277

40.108

39.812

39.370

39.372

41.038

40.108

39.812

Voorwaardelijke pensioenen Rustpensioenen Gemiddeld aantal gerechtigden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Uitgaven (duizend euro) Overlevingspensioenen Gemiddeld aantal gerechtigden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Uitgaven (duizend euro) Totale uitgaven (duizend euro) Onvoorwaardelijke pensioenen (duizend euro) Uitbetaald door de sociale verzekeringsfondsen Uitbetaald door RVP Totaal

278


279

11.388 52 3.210 1.395 342 6.389

7.985 0 73 3 0 7.909 8.166

Vrouwen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet gehuwd Rust & overleving Overlevingspensioenen

Totaal rechthebbenden

28.417

17.029 7.087 6.650 3.052 137 103

181 0 8 3 0 170

Minder dan 60-64 jaar 60 jaar

Mannen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet gehuwd Rust & overleving Overlevingspensioenen

Bron: RVP

94.944

41.807 156 18.977 10.354 9.947 2.373

53.137 23.520 17.314 11.645 652 6

65-69 jaar

97.188

44.130 57 14.833 8.727 14.907 5.606

53.058 26.698 14.666 10.890 797 7

70-74 jaar

3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht

102.222

51.842 19 11.731 7.975 21.951 10.166

50.380 25.758 12.138 11.376 1.099 9

75-79 jaar

83.644

48.433 8 5.830 6.289 22.726 13.580

35.211 16.845 7.477 9.888 996 5

80-84 jaar

75.328

52.529 2 2.394 5.790 26.357 17.986

22.799 8.436 3.712 9.639 1.009 3

85 jaar en ouder

489.909

258.114 294 57.048 40.533 96.230 64.009

231.795 108.344 61.965 56.493 4.690 303

Totaal

Toestand op 1 januari 2010

III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro) Bron: RVP

2006

2007

2008

2009

2010

2.192.286

2.306.056

2.532.423

2.693.682

2.805.427

Rustpensioenen 1.519.480 Overlevingspensioenen 629.711 Bijzondere toelage 1.176 Onvoorwaardelijke pensioenen RVP 34.231 Vervroegde uittredingstoelage landbouw 3.490 Pensioenbijslag (art. 5, KB 25.4.1997) 4.199 Welvaartsaanpassing Herwaarderingspremie Stijging van de limieten toegelaten arbeid -

1.596.410 661.004 1.198 34.706 3.385 4.658 4.695 -

1.758.828 723.081 1.300 36.277 3.225 5.206 4.508 0

1.874.957 764.461 1.366 40.108 2.847 5.526 4.368 49

1.963.325 788.952 1.389 39.812 2.344 5.430 4.175 0 -

5.139

4.666

4.761

9

-24

26

0

5

-

-

26

0

5

-

-

2.197.451

2.310.722

2.537.189

2.693.691

2.805.403

Pensioenen RVP

Onvoorwaardelijke pensioenen SVF Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Indexeringen Totaal

280


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota De RSVZ verzekert de betaling van de gezinsbijslag voor de rechtgevende kinderen, waarvan de gerechtigden vallen onder het sociaal statuut van de zelfstandigen. Voor de samenstelling van de tabellen verwijzen we naar de methodologische nota gezinsbijslag bij de werknemers. Qua structuur zijn de tabellen voor de gezinsbijslag in de regeling van de zelfstandigen identiek aan die voor de werknemers. In de tabel 4.8 (synthesetabel) werd door middel van een raming een uitsplitsing gemaakt naar schaal. Deze raming is gebaseerd op aantallen. We hebben een rubriek statistische correctie toegevoegd, die zorgt voor de overeenstemming met het totaal van de prestaties gezinsbijslag in de geconsolideerde tabellen. Aanvullende informatie over de gezinsbijslag voor zelfstandigen kan u vinden in het Statistisch Jaarboek van de RSVZ of op de website van de RSVZ: www.rsvz.be .

281


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.1 Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal

(1)

Bron: RSVZ

Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Kraamgeld

2006

2007

2008

2009

2010

208.236 196.241 1.971 10.024

205.900 194.169 1.926 9.805

204.024 192.662 1.922 9.440

211.386 199.932 2.010 9.444

210.254 198.829 2.164 9.261

5.765

5.680

5.782

5.599

5.956

51

31

28

33

43

Adoptiepremie

(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar.

4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro) Bron: RSVZ

2006 (2)

Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Kraamgeld (3)

2007

2008

2009

2010

1.624,60 1.525,71 3.377,28 3.213,10

1.733,25 1.636,39 3.549,59 3.326,05

1.802,14 1.711,89 3.457,46 3.381,28

1.884,48 1.815,43 3.499,82 2.995,37

1.904,97 1.828,88 3.715,23 3.097,14

876,15

915,15

963,97

991,08

916,66

(2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen. (3) De adoptiepremies zijn inbegrepen bij het kraamgeld.

282


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Bron: RSVZ

06.2006

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

0 - 5 jaar

36.668

36.879

37.841

43.269

43.765

6 - 11 jaar

53.584

52.708

51.932

54.097

52.933

12 - 15 jaar

43.488

42.049

41.010

42.415

41.835

16 - 17 jaar

22.343

22.722

22.751

23.438

22.670

18 - 20 jaar Studenten Leerlingen (1) Gehandicapten

29.841 29.280 300 261

29.701 29.193 284 224

29.338 28.897 253 188

28.352 28.058 273 21

28.829 28.534 276 19

21 - 24 jaar Studenten Leerlingen (1)

17.741 17.682 59

17.471 17.404 67

17.073 17.025 48

15.820 15.760 60

16.386 16.315 71

4.571

4.370

4.079

3.995

3.836

208.236

205.900

204.024

211.386

210.254

6.448

6.286

6.054

6.000

5.948

1.877 4.571

1.916 4.370

1.975 4.079

2.005 3.995

2.112 3.836

25 jaar en ouder Totaal Kinderen met een handicap Jonger dan 21 jaar 25 jaar en ouder

(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen.

283


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang Bron: RSVZ

06.2006

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende

110.257 66.127 31.852

109.098 65.591 31.211

108.098 64.998 30.928

110.644 67.862 32.880

110.843 67.220 32.191

Totaal

208.236

205.900

204.024

211.386

210.254

2009

2010

4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) (1) Bron: RSVZ

2006 Kraamgeld Eerste geboorte Volgende geboorten Adoptiepremie

2007

2008

5.765 2.556 3.209

5.680 2.586 3.094

5.782 2.566 3.216

5.599 2.587 3.012

5.956 2.664 3.292

51

31

28

33

43

(1) Aantal gevallen in de loop van het jaar.

284


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Toestand op 30 juni 2006

Bron: RSVZ

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

+ 25 jaar

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal

36.294 162 212

52.300 352 932

62.701 721 2.409

44.276 658 2.648

670 78 3.823

196.241 1.971 10.024

Totaal

36.668

53.584

65.831

47.582

4.571

208.236

Toestand op 30 juni 2007

Bron: RSVZ

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

+ 25 jaar

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal

36.503 185 191

51.421 356 931

61.744 674 2.353

43.907 644 2.621

594 67 3.709

194.169 1.926 9.805

Totaal

36.879

52.708

64.771

47.172

4.370

205.900

Toestand op 30 juni 2008

Bron: RSVZ

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

+ 25 jaar

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal

37.446 182 213

50.678 359 895

60.864 675 2.222

43.096 640 2.675

578 66 3.435

192.662 1.922 9.440

Totaal

37.841

51.932

63.761

46.411

4.079

204.024

Toestand op 30 juni 2009

Bron: RSVZ

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

+ 25 jaar

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal

42.784 225 260

52.764 394 939

62.861 737 2.255

41.050 589 2.533

473 65 3.457

199.932 2.010 9.444

Totaal

43.269

54.097

65.853

44.172

3.995

211.386

Toestand op 30 juni 2010

Bron: RSVZ

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

+ 25 jaar

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal

43.245 248 272

51.570 443 920

61.531 805 2.169

42.036 605 2.574

447 63 3.326

198.829 2.164 9.261

Totaal

43.765

52.933

64.505

45.215

3.836

210.254

285


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Toestand op 30 juni 2006

Bron: RSVZ

1ste kind

2de kind

3de kind

4de kind

5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)

101.356 1.262 7.639

63.906 446 1.775

22.702 159 466

5.842 61 111

2.435 43 33

196.241 1.971 10.024

Totaal

110.257

66.127

23.327

6.014

2.511

208.236

Toestand op 30 juni 2007

Bron: RSVZ ste

1

kind

de

2

kind

de

3

kind

de

4

kind

5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)

100.406 1.237 7.455

63.410 441 1.740

22.335 151 464

5.650 60 113

2.368 37 33

194.169 1.926 9.805

Totaal

109.098

65.591

22.950

5.823

2.438

205.900

Toestand op 30 juni 2008

Bron: RSVZ

1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1) Totaal

2de kind

3de kind

4de kind

5de kind en volgende

Totaal

99.696 1.237 7.165

62.823 458 1.717

22.251 146 426

5.542 51 102

2.350 30 30

192.662 1.922 9.440

108.098

64.998

22.823

5.695

2.410

204.024

Toestand op 30 juni 2009

Bron: RSVZ ste

1

kind

de

2

kind

de

3

kind

de

4

kind

5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)

102.227 1.272 7.145

65.613 489 1.760

23.164 151 409

6.149 59 98

2.779 39 32

199.932 2.010 9.444

Totaal

110.644

67.862

23.724

6.306

2.850

211.386

Toestand op 30 juni 2010

Bron: RSVZ

1ste kind

2de kind

3de kind

4de kind

5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)

102.460 1.344 7.039

64.980 532 1.708

22.645 181 391

6.047 66 89

2.697 41 34

198.829 2.164 9.261

Totaal

110.843

67.220

23.217

6.202

2.772

210.254

(1) Inbegrepen de gehandicapten die geen aanspraak kunnen maken op de bijkomende bijslag voor gehandicapten.

286


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro) Bron: RSVZ

2006

2007

2008

2009

2010

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Andere Prestaties

298.200 6.500 31.400 14.700

315.200 6.400 31.100 16.100

348.300 6.600 31.900 18.200

388.100 7.800 29.600 23.600

379.000 8.600 28.700 22.800

Statistische correctie

-13.427

-13.769

-18.060

-33.867

-25.936

Totaal

337.373

355.031

386.940

415.233

413.164

287



III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

5. Faillissementsverzekering (RSVZ)

5. Faillissementsverzekering 5.0 Methodologische nota De opgenomen tabel over de faillissementsverzekering omvat het aantal rechthebbenden ( aantal toekenningen), het aantal vergoede maanden, de gemiddelde maanduitkering en de uitgaven aan sociale prestaties voor de faillissementsverzekering op jaarbasis. De gemiddelde maanduitkering wordt berekend, rekening houdend met het feit dat een toekenning op meerdere maanden betrekking kan hebben. Krachtens het K.B. van 26.04.2007 werd de periode gedurende dewelke men een uitkering van de faillissementsverzekering kan genieten verlengd tot ten hoogste 12 maanden. Aanvullende informatie over de faillissementsverzekering vindt u op de website van de RSVZ: www.rsvz.be. Algemene informatie over de evolutie van het aantal faillissementen en hun omvang vindt u op de website van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. : http://statbel.fgov.be bij de rubriek Economie, ondernemingen... (faillissementsstatistieken).

289


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

5. Faillissementsverzekering (RSVZ)

5.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven Bron: RSVZ

Aantal gevallen (toekenningen) Aantal vergoede maanden Gemiddelde maanduitkering (euro) Totale uitgaven (euro)

2006

2007

2008

2009

2010

428 2.105 592,25

443 2.598 676,84

474 4.197 903,25

768 6.564 942,51

834 5.822 968,38

1.246.681 1.758.417 3.790.950 6.186.636 5.637.920

290


IV RIZIV-Geneeskundige verzorging 2006-2010



A.

Economische rekeningen


294

Totaal

Externe overdrachten Naar de werknemers (tak pensioenen) Naar het RSZ-Globaal beheer Naar het RSVZ-Globaal beheer 1.359,5

1,2

19.328,9

1,2 -

-

1.358,3

65,4

17,8 17,8 -

-

19.311,1

Subtotaal

Overdrachten binnen de tak

- 82,3

20,1

311,7

Besparing

-

-

53,3 6,4 46,9

-

1.219,5 1.219,5 -

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

-

18.297,1 18.297,1 -

784,6 80,5 704,1

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

2006 Werknemers Zelfstandigen

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

A. Economische rekeningen 2006-2010 (miljoen euro)

20.836,6

19,0 17,8 1,2 20.688,4

6,7 6,7 -

-

20.829,9

20.669,4 -

170,5

336,2

331,8 - 16,9

-

-

-

813,0 83,1 729,9

-

837,9 86,9 751,0

19.510,2 19.510,2 -

1.410,8

-

-

-

1.410,8

17,6

18,9

-

-

56,7 6,6 50,1

-

1.317,6 1.317,6 -

Werknemers Zelfstandigen

19.516,6 19.516,6 -

Totaal

2007

22.247,4

6,7 6,7 -

-

22.240,7

188,1

355,1

-

-

869,7 89,7 780,0

-

20.827,8 20.827,8 -

Totaal

24.872,9

615,3 553,8 61,5

-

24.257,6

- 226,9

753,6

-

-

913,9 101,3 812,6

-

22.817,0 22.817,0 -

2008

26.561,1

-

25.986,7

-

26.561,1

18,8

501,5

-

-

976,0 100,0 876,0

-

25.064,8 25.064,8 -

2010

-

25.986,7

188,3

548,9

-

-

941,5 92,0 849,5

-

24.308,0 24.308,0 -

2009

IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen


1.871,7 -

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

295

Totaal

Externe overdrachten Van het RSZ-Globaal beheer Van het RSVZ-Globaal beheer Van het RSVZ-Gemengde loopbanen

Overdrachten binnen de tak

Subtotaal

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

1.359,5

-

103,3 19.328,9

1.080,6 1.080,6

-

278,9

-

4,2

0,2

-

165,3

109,2

15.526,3 15.423,0 -

-

3.802,6

-

252,0

2,5

1.676,4

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

2006 Werknemers Zelfstandigen

Verschuldigde sociale bijdragen

Opbrengsten

106,7 20.836,6

16.606,9 15.423,0 1.080,6 103,3 20.688,4

16.912,7 16.806,0 -

-

3.923,9

4.081,5

278,6

2,9

-

2.012,9

1.629,5

-

-

2007

1.410,8

-

1.121,1 1.121,1

-

289,7

-

3,6

0,3

-

180,4

105,4

Werknemers Zelfstandigen

-

256,2

2,7

-

2.037,0

1.785,6

Totaal

A. Economische rekeningen 2006-2010 (miljoen euro) (vervolg)

22.247,4

18.033,8 16.806,0 1.121,1 106,7

-

4.213,6

-

282,2

3,2

-

2.193,3

1.734,9

Totaal

24.872,9

20.479,6 18.574,8 1.793,5 111,3

-

4.393,3

-

304,7

4,9

-

2.325,7

1.758,0

2008

25.986,7

21.241,7 19.264,4 1.861,0 116,3

4.745,0

-

332,9

4,9

-

2.448,3

1.958,9

2009

26.561,1

21.805,3 19.723,9 1.961,3 120,1

4.755,8

-

379,5

4,1

-

2.461,8

1.910,4

2010

IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen



B.

Begrotingstabel

1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

1. Commentaar A. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)

2006

2007

2008

2009

2010

Lopende ontvangsten Kapitaalontvangsten

20.696.047 0

22.250.685 0

24.872.899 418.310

25.986.670 459

26.627.993 0

Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven

17.735.288 2.970.736 79.000

18.873.406 3.185.809 337.716

20.704.056 4.395.696 4.317

22.128.162 3.670.231 12

23.108.706 3.715.457 0

-88.977

-146.246

187.140

188.724

-196.170

Begrotingsresultaat

Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal werknemers, het aantal zelfstandigen en de aan beide groepen gerelateerde inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal rechthebbenden, aantal intra-murale dagen, aantal verstrekkingen, …), die in het statistische gedeelte worden besproken. Hieronder komt de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven aan bod en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden.

B. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten 2006 Lopende ontvangsten

2007

3,11%

3,32%

2008 4,18%

2009 12,52%

2010 8,25%

In 2006 daalden de inkomsten uit de bijdragen op het omzetcijfer van de vergoedbare geneesmmiddelen ten laste van de farmaceutische bedrijven ten opzichte van 2005, deels door een onderschrijding van de begroting in 2005 en deels door een vereenvoudiging in de veelheid aan heffingen die werden ingevoerd. Anderzijds diende de farmaceutische industrie, ter vervanging van het zogenaamde ‘claw back’-systeem, wel het provisiefonds geneesmiddelen te financieren. Dit fonds bevatte in 2006 79.000 duizend euro, waarvan 75.768 duizend euro voor de werknemersregeling en 3.232 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel. In 2007 zette de dalende trend van de inkomsten uit de bijdragen op het omzetcijfer van de vergoedbare geneesmiddelen ten laste van de farmaceutische bedrijven zich verder. Dit was voornamelijk het gevolg van een sterke onderschrijding van de begroting in 2006. Aan het provisiefonds geneesmiddelen werd in 2007 een bedrag van 28.716 duizend euro toegevoegd, waarvan 27.674 duizend euro voor de werknemersregeling en 1.042 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel.

298


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

In 2006 werd het bedrag van de BTW-ontvangsten toegewezen aan de financiering van de geneeskundige verzorging verhoogd met circa 13.000 duizend euro omdat voortaan ook de betaling van de tegemoetkoming van de Staat in de opnemingsprijs van het beschut wonen betaald wordt. De inhaalbedragen (dit wil zeggen het gebrek aan inkomsten ten opzichte van een begroting vastgesteld voor één of meerdere voorgaande begrotingsjaren) verschuldigd aan de ziekenhuizen werden ten belope van 247.000 duizend euro gefinancierd uit BTW-inkomsten. In 2007 had het RIZIV-geneeskundige verzorging 1.386.841 duizend euro aan BTW-inkomsten ontvangen (waarvan 1.272.434 voor de werknemersregeling en 114.407 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel). Met deze ontvangst stond het RIZIV in voor:  De betaling van de schadeloosstelling voor de kosten die gepaard gaan met de sluiting of het niet in gebruik nemen van een ziekenhuis(dienst) of het beëindigen van het gebruik van zware medische apparatuur;  De betaling van het gedeelte van de begroting voor de financiële middelen van de ziekenhuizen dat ten laste genomen wordt door de Staat;  De betaling van het gedeelte van de uitgaven “psychiatrische verzorgingstehuizen PVT” dat ten laste genomen wordt door de Staat;  De betaling van het gedeelte van de uitgaven “beschut wonen” dat ten laste genomen wordt door de Staat;  De facturen voor ziekenhuisopname van gevangenen en de kosten van geneesmiddelen in de gevangenis;  Financiële middelen voor de financiering van de geïnterneerden. Vanaf 01.01.2006 wordt 32,5% van de opbrengst van de accijnzen op de verkoop van tabaksproducten toegewezen aan het RIZIV. Bovendien mag dit bedrag niet lager zijn dan 555.685 duizend euro en wordt het jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gemiddelde consumptieprijsindex. Een schijf van 299.300 duizend euro wordt verdeeld tussen de werknemersen zelfstandigenregeling volgens de verdeelsleutel van de reële uitgaven van de geneeskundige verzorging. Van het saldo wordt 90% toegewezen aan de werknemersregeling en 10% aan het zelfstandigenstelsel. Vanaf 01.01.2008 zijn er 2 belangrijke wetten in voege gegaan: de “wet van 31 januari 2007 tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering” en de “wet van 26 maart 2007 houdende diverse bepalingen met het oog op de integratie van de kleine risico's in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor de zelfstandigen”. Het doel van deze wetten is enerzijds tegemoet te komen aan de toekomstige financieringsuitdagingen van de geneeskundige verzorging en anderzijds te komen tot een gelijkschakeling in sociale bescherming op het vlak van de geneeskundige verzorging tussen werknemers en zelfstandigen. Tot en met 2007 was de financiering van de tak geneeskundige verzorging vanuit beide globale beheren gebaseerd op de thesauriebehoeften. Vanaf 2008 echter, bestaat de financiering uit drie delen:  

Een basisbedrag per globaal beheer gelijk aan het bedrag van het voorgaande jaar verhoogd met het groeipercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen de jaren N-1 en N-2; Een bijkomend bedrag vanuit beide globale beheren waarvoor deze een alternatieve financiering bekomen. Dit bijkomend bedrag wordt bekomen door de uitgaven van de tak geneeskundige verzorging te verminderen met de twee basisbedragen en met de eigen ontvangsten van de tak geneeskundige verzorging en vervolgens via een verdeelsleutel te verdelen over de globale beheren; Indien na afloop van het begrotingsjaar blijkt dat de uitgaven voor geneeskundige verzorging hoger lagen dan de globale begrotingsdoelstelling, wordt deze overschrijding ten laste gelegd van de globale beheren volgens een verdeelsleutel op basis van de basisbedragen gestort

299


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

door de globale beheren, rekeninghoudende met de financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen. Doordat naast de invoering van een nieuwe financiering ook de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering wordt doorgevoerd, dienen de hierboven beschreven basisbedragen nog gecorrigeerd te worden. Tot op heden konden zelfstandigen met ook een loopbaan als werknemer of met een partner die onder de werknemersregeling viel, zich verzekeren tegen geneeskundige verzorging onder de werknemersregeling. Het basisbedrag ten laste van het Globaal beheerzelfstandigen dient met 182.060 duizend euro verhoogd te worden en het basisbedrag ten laste van het Globaal beheer-werknemers met eenzelfde bedrag verlaagd. Na 2008 zal dit bedrag geïndexeerd worden. Het basisbedrag ten laste van het Globaal beheer-zelfstandigen dient voor 2008 ook een bedrag van 442.222 duizend euro te bevatten tengevolge van de integratie van de kleine risico’s. Het dient verder verhoogd te worden met 182.060 duizend euro ten gevolge van de afschaffing van de meest gunstige regel alsook met 11.410 duizend euro ter financiering van de verhoging van de beheerskosten van de VI’s. Voor 2008 kwam dit neer op:  Een bedrag van 18.574.787 duizend euro ontvangen van de RSZ;  Een bedrag van 1.793.537 duizend euro ontvangen van het RSVZ;  In het kader van de gemengde loopbanen ontving het RIZIV 111.272 duizend euro van het RVSZ. De bedragen gefinancierd in 2009 bedroegen:  19.264.400 duizend euro ontvangen van de RSZ;  1.861.008 duizend euro ontvangen van het RSVZ ;  116.284 duizend euro in het kader van de gemengde loopbanen ontvangen van het RVSZ. In 2010 werd er:  Een bedrag ontvangen van de RSZ van 19.790.755 duizend euro;  Een bedrag ontvangen van het RSVZ van 1.961.280 duizend euro;  In het kader van de gemengde loopbanen ontving het RIZIV 120.119 duizend euro van het RVSZ. De kapitaalontvangsten Vanuit het provisiefonds geneesmiddelen, dat in 2006 gecreëerd werd bij het RIZIV, werd in 2008 een bedrag van 109.310 duizend euro opgevraagd. Dit bedrag vertegenwoordigde een kapitaaluitgave bij de RSZ en het RSVZ. Bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging betrof deze opneming een kapitaalontvangst afkomstig van de globale beheren, gevolgd door een aanwending als lopende uitgave. Ten slotte was er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globaal beheren. Het RIZIV kreeg allereerst het geld terug dat in 2007 geleend werd aan het RSZ (kapitaaluitgave bij de RSZ en kapitaalontvangst bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging) en droeg het vervolgens over aan de twee globaal beheren (lopende uitgave externe overdracht bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging en lopende ontvangst externe overdracht bij de RSZ en het RSVZ).

300


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

C. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)

2006 Sociale prestaties

2007

2008

2009

2010

17.735.288 18.873.406 20.704.056 22.128.162 23.108.706

Gemiddelde jaarlijkse aangroei 6,84 %

Het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties kent 3 mogelijke systemen:  De indexering van de honoraria van het jaar N gebeurt op basis van de vergelijking van de gezondheidsindex van juni van het jaar N-2 en de gezondheidsindex van juni van het jaar N-1;  Voor de prestaties geleverd binnen de verblijfsectoren vindt de indexaanpassing plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Een grotere vertragingsfactor dan één maand is echter ook mogelijk;  Ten slotte zijn er prestaties waarvoor geen indexeringmechanisme voorzien is in de regelementering. Bij de berekening van de globale begrotingsdoelstelling wordt er echter een theoretische indexmassa berekend die losstaat van de daadwerkelijk in de praktijk toegepaste indexeringssystemen. Behalve van de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de beleidsmaatregelen die genomen werden en van de evolutie van de volumefactoren (medisch verbruik, aantal begunstigden, aantal intra-murale dagen, …). Het gedeelte “C. Statistieken” bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder geven wij hoofdzakelijk commentaar op de verschillende takken, jaar per jaar, en op de belangrijkste maatregelen die werden genomen. Om aan nieuwe behoeften tegemoet te komen, heeft de Regering beslist om vanaf 2004 een reële groeinorm van 4,5 % toe te passen op de begrotingsdoelstelling van de geneeskundige verzorging. Dat maakt het mogelijk om rekening te houden met een aantal nieuwe initiatieven, met het oog op de verbetering van de toegankelijkheid van de verzorging, het garanderen van een correcte financiering van de zorgverstrekkers en de indijking van het structureel tekort van de ziekenhuizen, waarbij nog andere besparingsmaatregelen nodig zijn. Dit laatste in het bijzonder in de sector van de geneesmiddelen. De begrotingsdoelstelling voor 2006 werd vastgelegd op 18.473.130 duizend euro, waarvan 17.262.011 duizend euro voor de werknemersregeling en 1.211.119 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel. In deze doelstelling was een provisie van 80 miljoen euro begrepen, die enkel kon worden aangewend voor het opvangen van tijdelijke meeruitgaven voor de inwerkingtreding van de correctiemechanismen die het effect van de meeruitgaven moeten compenseren. Vanaf 01.07.2006 legt de Regering prijsdalingen op voor oudere geneesmiddelen. Bovendien werd op dezelfde datum het systeem van de forfaitaire financiering uitgebreid tot het merendeel van de geneesmiddelen verstrekt in de ziekenhuizen. Om een bepaalde groep patiënten toegang te verlenen tot een therapie met Herceptin, voor de behandeling van borstkanker, werd een terugbetaling op experimentele basis mogelijk gemaakt. Krachtens het koninklijk besluit van 10.06.2006 worden vanaf 01.07.2006 de zelfstandigen die, na 30.06.2006 maar voor 31.12.2006, een zelfstandige activiteit in hoofdberoep starten en de

301


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

zelfstandigen die een inkomensgarantie voor ouderen genieten gratis verzekerd tegen de kleine risico's in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. De rekeningen 2006 voorzien 16.634.392 duizend euro voor de werknemersregeling of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 627.619 duizend euro en 1.100.896 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 110.223 duizend euro. De globale begrotingsdoelstelling voor 2007 was vastgesteld op 19.618.653 duizend euro (waarvan 18.322.646 duizend euro voor de werknemersregeling en 1.296.007 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel), rekeninghoudende met de norm van 4,5 % reële groei toegepast sinds 2004 en met de exogene uitgaven, hetzij een verhoging van 6,14 % ten opzichte van de doelstelling voor 2006. Volgende maatregelen werden opgenomen in 2007:  De voorkeursregeling werd op 1 april 2007 uitgebreid naar alle huishoudens waarvan de inkomens zich onder een bepaald niveau bevinden;  Chronisch zieken: om de gezondheidsuitgaven ten laste van de chronisch zieken te verminderen, werden de kosten die worden opgenomen in hun “MAF-teller” uitgebreid en/of de rechtstreekse tegemoetkoming in bepaalde kosten verbeterd;  Verbetering van de geriatrische en palliatieve zorgprogramma’s;  Nieuw financieringssysteem en nieuwe prijsbepaling voor implantaten;  Vervroegde structurele herfinanciering voor de ziekenhuizen die geen honorariasupplement aanrekenen voor een tweepersoonskamer;  Herinvoering van de terugbetaling van tandextracties;  Terugbetaling van het jaarlijkse mondonderzoek voor de personen tussen 54 en 56 jaar oud;  Vermindering van het remgeld voor de eerste 18 zittingen kinesitherapie (courante aandoeningen);  Daling van het remgeld voor de forfaits thuiszorg;  Geneesmiddelen: om prijsdalingen aan te moedigen werd het remgeldplafond verminderd met 50 % voor de minst dure specialiteiten indien er een generiek bestaat. Voorts werd het beleid van herwaardering van de huisartsengeneeskunde en de gerichte herwaardering van de nomenclatuur van welbepaalde specialiteiten verdergezet. De rekeningen 2007 voorzien 17.677.092 duizend euro voor de werknemersregeling of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 645.554 duizend euro en 1.196.315 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 99.692 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2008 werd vastgesteld op 21.433.957 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2007, die 19.618.653 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 9,25 %. Indien men geen rekening houdt met de invloed van de integratie van de kleine risico’s zelfstandigen bedraagt het groeipercentage 6,84 %. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden:  De financiering van af te sluiten tariefakkoorden met artsen en bandagisten en de financiering van al afgesloten akkoorden voor tandartsen en kinesitherapeuten;  De financiering van akkoorden met de rusthuizen voor het begeleid wonen;  Een betere terugbetaling van implantaten;  Een betere bescherming van chronische zieken;  Een uitbreiding van de maximumfactuur. De regering besliste tevens om een bedrag van 380.000 duizend euro voorlopig onverdeeld te laten en als reserve opzij te zetten. De regering heeft echter beslist 73.721 duizend euro van dit bedrag aan te wenden om een gedeelte van de inhaalbedragen ziekenhuizen aan te zuiveren. Het ingeschreven bedrag in de prestaties bedraagt hierdoor 21.360.236 duizend euro en de externe overdrachten naar de ziekenhuizen stijgen met 73.721 duizend euro. Het gereserveerde bedrag is

302


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

hierdoor beperkt tot 306.279 duizend euro en zal dienen om aan toekomstige behoeften, meer bepaald in het kader van de strijd tegen kanker, tegemoet te komen. De rekeningen 2008 voorzien 20.704.056 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 729.901 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2009 werd vastgesteld op 23.084.470 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2008, die 21.433.957 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 7,70 %. Een aantal maatregelen werden weerhouden:  De wetgeving ter precisering van het feit dat de er op de bijkomende vrije pensioenen van de zelfstandigen een inhouding zal zijn voor het RIZIV werd aangepast;  Gezien de ziekenhuisbegroting van het RIZIV (77,23 %) ook de verblijven betreffende internationale conventies bevat, liggen de voorschotten betaald aan de verzekeringsinstellingen voor de verblijven van buitenlandse patiënten te hoog. Ter correctie werd de financiering van het RIZIV verminderd met 30.000 duizend euro, aangezien ook de uitgaven lager zijn;  De regering wenst maatregelen te nemen ter beheersing van de gangbare prijzen binnen de sector van de implantaten, waardoor 39.430 duizend euro kan bespaard worden. Hiertoe heft ze een taks van 7 % op het zakencijfer van de terugbetaalbare producten. Binnen de globale begrotingsdoelstelling wordt een bedrag van 299.852 duizend euro voorzien voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. Tevens werd een bijkomend bedrag van 6.800 duizend euro buiten de globale begrotingsdoelstelling voorzien. De voorlopige rekeningen 2009 voorzien 22.128.162 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 956.308 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2010 werd vastgesteld op 24.249.164 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2009, die 23.084.470 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 5,05 %. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden:  De omkadering voor de verzorging van chronisch zieken werd verbeterd;  De inspanningen in het kader van de strijd tegen kanker werden verhoogd;  Een verhoogde strijd tegen zeldzame ziektes;  Een betere toegang tot tandverzorging en geneeskunde betreffende gezichtsproblemen. De regering besliste tevens om binnen de globale begrotingsdoelstelling een bedrag van 294.189 duizend euro te voorzien voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. Tevens werd binnen de begrotingsdoelstelling 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag werd als volgt verdeeld : 90 % voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De voorlopige rekeningen 2010 voorzien 23.108.706 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 1.140.458 duizend euro. De andere lopende uitgaven Het RIZIV deed in 2006 een terugbetaling van het bedrag van de bijdrage “pre-clawback” ontvangen in 2005 vermits de begroting geneesmiddelen voorzien voor 2005 niet overschreden was. Het gaat om een bedrag van 67.272 duizend euro voor het werknemersstelsel en 7.202 duizend euro voor het zefstandigenstelsel. In 2008 werd het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging gestijfd door de twee globaal beheren voor een totaal bedrag van 306.279 duizend euro. Dit bedrag bevindt zich bij de

303


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

overdrachten naar de RSZ en het RSVZ, evenals het bedrag van de overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007(309.000 duizend euro). Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro voorzien in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een storting van 299.190 duizend euro voorzien in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. De kapitaaluitgaven Bij het RIZIV werd begin 2006 een provisiefonds ingesteld om eventuele overschrijdingen van het deelbudget voor geneesmiddelen te dekken. In de Programmawet van 20.07.2006 werd bepaald dat dit fonds wordt overgeheveld naar de globale beheren werknemers en zelfstandigen. Wanneer het fonds zou worden aangesproken, moet het opnieuw gespijsd worden met de nodige middelen. Voor 2006 ging het om een bedrag van 75.768 duizend euro voor het RSZ-Globaal beheer en 3.232 duizend euro voor het RSVZ-Globaal beheer. In 2007 werd een bedrag van 27.674 duizend euro voor het werknemersstelsel en 1.042 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen toegevoegd aan dit fonds. In 2008 betrof de toevoeging aan dit fonds slechts 4.137 duizend euro voor het werknemersstelsel en 180 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen. De regering besliste om vanaf 2007 een Toekomstfonds voor de gezondheidszorg op te richten met als doel de toekomstige kost van de gezondheidszorgen als gevolg van de vergrijzing op te vangen. In 2007 werd dit fonds gestijfd met 309.000 duizend euro (288.600 duizend euro ten laste van de werknemersregeling en 20.400 duizend euro ten laste van het zelfstandigenstelsel). Dit bedrag van 309.000 duizend euro is geboekt bij de kapitaalontvangsten van het RSZ-Globaal beheer, vermits het door het RIZIV wordt uitgeleend aan de RSZ die de beleggingen beheert. In 2008 genereerde het provisiefonds geneesmiddelen 4.317 duizend euro aan bijkomende middelen. Dit bedrag wordt opgenomen als een kapitaalontvangst bij de RSZ en het RSVZ. Bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging betreft het een kapitaaluitgave.

304


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

D. Bijlage De financiële verantwoordelijkheid van de VI’s Van 1995 tot 1999 heeft de Algemene Raad van het RIZIV rekening moeten houden met een reële groeinorm van 1,5 % voor het bepalen van de begrotingsdoelstelling van de uitgaven voor gezondheidszorg. Door middel van een koninklijk besluit mogen uitzonderlijke of specifieke uitgaven de reële groeinorm evenwel overschrijden. De Regering heeft beslist de reële groeinorm vanaf 2001 te verhogen tot 2,5 %. Deze norm wordt vanaf 2004 naar 4,5 % opgetrokken. De “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid" is de doelstelling waarin de buitengewone en/of specifieke factoren werden opgenomen. Van deze doelstelling moeten bovendien bepaalde uitgaven worden afgetrokken die onmiddellijk door het RIZIV worden verrekend en die geen deel uitmaken van de prestaties geleverd door de verzekeringsinstellingen: het betreft de uitgaven voor accreditering (geneesheren en tandartsen), het forfait voor het globaal medisch dossier, de uitgaven voor expertise, … Indien een overschot (een tekort) wordt gerealiseerd ten opzichte van de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”, verwerven (dekken) de verzekeringsinstellingen een deel van 2 dit overschot (tekort). Dit deel vertegenwoordigt :  Voor de jaren 1995, 1996, 1997: 15 %;  Voor de jaren 1998, 1999, 2000: 20 %;  Vanaf 2001: 25 %. In geval van overschrijding van de begrotingsdoelstelling is de financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen evenwel gelijk aan het hierboven vermelde deel van het tekort, beperkt tot een maximum dat gelijk is aan 2% van hun aandeel in de begrotingsdoelstelling. Na afsluiting van de rekeningen (in t+2), wordt het aandeel van het overschot (tekort) dat niet verworven (gedekt) wordt door de verzekeringsinstellingen, gerecupereerd (gefinancierd) door het RSZGlobaal beheer. Vanaf 2001 stort het RIZIV, indien de voorlopige uitgaven van het jaar t groter zijn dan de begrotingsdoelstelling, in de loop van het jaar t+1, aan iedere verzekeringsinstelling een voorschot op de definitieve afsluiting. Dit voorschot komt overeen met het verschil tussen het bedrag van de begrotingsdoelstelling en het bedrag van de voorlopige uitgaven, verminderd met 25 % van dit verschil beperkt tot 2 % van de begrotingsdoelstelling. Het saldo zal worden gefinancierd (of teruggevorderd) door het globaal beheer in t+2, na de definitieve afsluiting van de rekeningen. Bij het afsluiten van de rekeningen wordt een rekening-courant tussen de VI’s en het RIZIV opgesteld per stelsel en per sector: de rekening-courant vertegenwoordigt het verschil tussen de voorschotten die het RIZIV in de loop van het jaar aan de VI’s heeft gestort, en hun vastgestelde rechten overeenkomstig de wetgeving en in het bijzonder overeenkomstig de principes van de financiële verantwoordelijkheid. De onderstaande tabel toont de weerslag van de jaarlijkse aanzuivering van deze rekeningencourant op de door het globaal beheer van de werknemers en door het globaal beheer van de zelfstandigen te financieren behoeften van het RIZIV, dit wil zeggen op de overdracht van het RSZGlobaal beheer aan het RIZIV en de overdracht van de RSVZ naar het RIZIV: de positieve bedragen, die het geld voorstellen dat het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s, worden in meerdering gebracht van de te financieren behoeften, terwijl de negatieve bedragen, die het geld voorstellen dat de VI’s verschuldigd zijn aan het RIZIV, de te financieren behoeften verminderen.

2

K.B. van 10.04.2000 tot verlenging van de tijdschema's bedoeld in artikel 196, § 1, en in artikel 198, § 2 en §3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994.

305


306

-598.382

TOTAAL

-48.061

-36.203

-20.662 -

-64.007 -660.554

15.301

-5.361

-6.497

205.810

141.803

-79.631

0

-9.333 7.503

-48.088 0

-6.917 -5.087

14.126

61.522 -87.772 -39.684

420 -13.706

Zelfstandigen

8.141 -53.381

Werknemers

2006

Overschot aan liquiditeiten

Voorschot op rekening-courant n-2 Voorschot op rekening-courant n-1 Voorschot op rekening-courant n Regularisering onverschuldigde bedragen

Geneeskundige verzoging - voorlopige afsluiting

Subtotaal

Geneeskundige verzoging - aanzuivering van de rekening-courant 1994

Rekening-courant n-3 Rekening-courant n-2 Voorschot op rekening-courant

Uitkeringen - definitieve afsluiting

Voorschot op rekening-courant

Rekening-courant n-3 Rekening-courant n-2

Geneeskundige verzoging - definitieve afsluiting

ingevolge‌ \

\ Te financieren behoeften in ‌

-389.121

-554.442

-

160.686 -

-

160.686

4.635

0

-9.505 -

-9.505 -

-391.970

14.140 406.110

Werknemers

-105.379

-37.105

-65.412 -

-

-65.412

-2.862

0

-6.529 -

-6.529 -

-29.141

3.667 32.808

Zelfstandigen

2007

AFSLUITING VAN DE REKENINGEN VAN DE ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING

STELSEL VAN DE WERKNEMERS EN DE ZELFSTANDIGEN

-315.416

-524.404

-

175.391 -

-

175.391

33.597

0

4.151 -

4.151 -

64.007

29.446 -34.561

Werknemers

-107.173

-51.589

-45.147 -

-

-45.147

-10.437

0

159 -

159 -

20.662

-10.596 -31.258

Zelfstandigen

2008

-80.335

-72.347

-780.425 -1.035.671

26.126 -

267.771 -

-

26.126

-34.114

-523.017

267.771

0

-1.095 -

-1.095 -

65.412

-33.019 -98.431

zelfstandigen

0

8.724 -

8.724 -

-160.686

-531.741 -371.055

Werknemers

2009

-815.739

-1.032.104

490.697

490.697

-274.332

0

53.905

53.905

-197.993 -130.244

-328.237

Werknemers zelfstandigen

2010

(duizend euro)

IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

Hieronder verklaren we hoe de toepassing van het mechanisme van de financiële verantwoordelijkheid van de VI's op de rekeningen van een jaar t de kasbehoeften van het RIZIV in de jaren t+1 en t+2 heeft beïnvloed: Sinds 01.01.2008 is het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging van toepassing, wat als gevolg heeft dat de uitgaven niet meer uitgesplitst zijn per stelsel. Vanaf de datum van de definitieve afsluiting van de rekeningen 2008 is het detail gegeven van de uitgaven geneeskundige verzorging niet meer opgedeeld naar werknemers en zelfstandigen. a. Behoeften voor het jaar 2006 – Definitieve rekeningen 2003 en voorlopige rekeningen 2005 Stelsel werknemers 

De reële uitgaven voor 2003 liggen 31.854,0 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een tekort van 33.997,8 duizend euro en één VI had een overschot van 2.143,8 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 8.499,5 duizend euro. De VI die een overschot had, mag 25% van het overschot behouden, hetzij 535,9 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 23.890,5 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2004 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2003, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2003 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 8.141 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 87.772 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV, ingevolge de definitieve afsluiting van de rekeningen voor 2003 en 2004. In totaal betalen de VI's dus 79.631 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2005 een overschot van 85.342,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%, hetzij 64.007 duizend euro, terug aan het RIZIV. Daarnaast werd een saldo van 205.810 duizend euro met betrekking tot de voorlopige afsluiting van 2004 door het RIZIV aan de VI’s gestort. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 660.554 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

Stelsel zelfstandigen 

De reële uitgaven voor 2003 liggen 2.134,6 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Vier VI's hadden een tekort van 5.484,2 duizend euro en twee VI's hadden een overschot van 3.349,6 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 1.371,1 duizend euro. De VI's die een overschot hadden, mogen 25% van het overschot behouden, hetzij 837,4 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 1.601,0 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekeningcourant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2004 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige aflsuiting van 2003, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2003 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 420 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 6.917 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV, ingevolge de definitieve afsluiting van de rekeningen voor 2003 en 2004 en een voorschot op de rekening-courant 2005. In totaal betalen de VI's dus 6.497 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2005 een overschot van 27.549 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%,

307


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

hetzij 20.662 duizend euro, terug aan het RIZIV. Daarnaast werd een saldo van 15.301 duizend euro met betrekking tot de voorlopige afsluiting van 2004 door het RIZIV aan de VI’s gestort. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 36.203 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt. b. Behoeften voor het jaar 2007 – Definitieve rekeningen 2004 en voorlopige rekeningen 2006 Stelsel werknemers 

De reële uitgaven voor 2004 liggen, na correctie, niet 659.119,0 duizend euro maar 469.973,9 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een tekort van 471.703,0 duizend euro en één VI had een overschot van 1.729,0 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 164.892,4 duizend euro. De VI die een overschot had, mag 25% van het overschot behouden, hetzij 432,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 494.339,3 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2005 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2004, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2004 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 14.140 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 9.905 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV. In totaal moet het Globaal beheer in 2007 dus nog 4.635 duizend euro financieren. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2006 een overschot van 546.043,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 160.685,7 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 554.442,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

Stelsel zelfstandigen 

De reële gecorrigeerde uitgaven voor 2004 liggen 44.196,3 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Vijf VI's hadden een tekort van 44.311,8 duizend euro en één VI had een overschot van 115,5 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 11.077,9 duizend euro. De VI die een overschot had, mag 25% van het overschot behouden, hetzij 28,8 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 33.147,2 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2005 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige aflsuiting van 2004, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2004 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 3.667 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 6.529 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV, ingevolge de definitieve afsluiting van de rekeningen voor 2004 en een voorschot op de rekening-courant 2005. In totaal betalen de VI's dus 2.862 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2006 een overschot van 103.970,25 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 65.412,2 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 37.105,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

308


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

c. Behoeften voor het jaar 2008 – Definitieve rekeningen 2005 en voorlopige rekeningen 2007 Stelsel werknemers 

De reële uitgaven voor 2005 liggen 105.839,1 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een overschot van 111.547,9 duizend euro en één VI had een tekort van 5.708,9 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 27.886,9 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 1.427,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s een bedrag van 26.459,7 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2006 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2005 (cf. a), bedraagt de rekeningcourant van de VI's eind 2005 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 29.446 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 4.151 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal moet het Globaal beheer in 2008 dus nog 33.597 duizend euro financieren. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2007 een overschot van 379.051,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 175.390,5 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 524.404,2 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

Stelsel zelfstandigen 

De reële uitgaven voor 2005 liggen 7.051,7 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Drie VI's hadden een tekort van 2.984,2 duizend euro en drie VI's hadden een overschot van 10.035,9 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 745,9 duizend euro. De VI's die een overschot hadden, mogen 25% van het overschot behouden, hetzij 2.508,8 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 1.762,9 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekeningcourant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2006 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2005 (cf. a), beloopt de rekening-courant eind 2005 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 10.596 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 159 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2005 door het RIZIV is aan de VI’s verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 10.437 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2007 een overschot van 37.105,3 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%, hetzij 45.147,5 duizend euro, terug aan het RIZIV. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 51.589,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

d. Behoeften voor het jaar 2009 – Definitieve rekeningen 2006 en voorlopige rekeningen 2008

309


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

Stelsel werknemers 

De reële uitgaven voor 2006 liggen 534.356 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 133.589 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 133.589 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2007 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2006 (cf. b), bedraagt de rekeningcourant van de VI's eind 2006 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 531.741 duizend euro, door de VI's aan het RIZIV verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 8.724 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 523.017 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer in 2009 beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2008 een overschot van 524.404,2 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 267.771,6 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 780.425 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

Stelsel zelfstandigen 

De reële uitgaven voor 2006 liggen 35.293 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 8.823,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 8.823,2 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2007 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2006 (cf. b), beloopt de rekening-courant eind 2006 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 33.019 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 1.095 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2006 door de VI’s is aan het RIZIV verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 34.114 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2008 een overschot van 51.589 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%, hetzij 26.125,6 duizend euro, terug aan het RIZIV. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 72.347,7 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

e. Behoeften voor het jaar 2010 – Definitieve rekeningen 2007 en voorlopige rekeningen 2009 Stelsel werknemers 

De reële uitgaven voor 2007 liggen 432.413 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 108.035 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 108.035 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2008 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2007 (cf. c), bedraagt de rekeningcourant van de VI's eind 2007 voor het eenheidsstelsel, voor de sector geneeskundige

310


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

verzorging globaal genomen 328.237 duizend euro, door de VI's aan het RIZIV verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 53.671 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal voor de twee stelselen betalen de VI's dus 274.332 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer in 2010 beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2009 een overschot van 330.735,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 449.689 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 1.032.104 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

Stelsel zelfstandigen 

De reële uitgaven voor 2007 liggen 29.161,1 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een overschot van 29.507,6 duizend euro en één VI had een tekort van 346,7 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 7.373,7 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 86,6 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 7.287,1 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2008 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2007 (cf. c), beloopt de rekening-courant eind 2007 voor het eenheidsstelsel voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 328.237 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekeningcourant voor de sector uitkeringen een saldo van 234 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2007 door het RIZIV is aan de VI’s verschuldigd. In totaal voor de twee stelselen betalen de VI's dus 274.332 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2009 een overschot van 31.340,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 41.007 duizend euro storten naar de VI’s.

311


312

2006

45.241 8.522

510.444 121.478

15.526.325 19.328.869

Totaal lopende ontvangsten

103.298

15.423.027

3.802.544

251.623

2.485

364

1.367.178

1.088.227

1.088.227

278.951

4.162

239

8

101.247

111.225

997.110

164.988

1.237.038

8.307

1.868.960

682.002

Werknemers Zelfstandigen

Overdrachten - GFB

RSZ-Globaal beheer RSVZ-Globaal beheer RSVZ-Gemengde loopbanen

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Accijnzen tabak Andere

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

925.042

106.704 16.912.730

16.614.552

20.839.922

16.806.026

15.423.027 1.088.227 103.298

20.696.047

3.927.192

273.343

2.929

4.081.495

255.785

2.724

5.292

616.069

1.098.357

1.272.434

2.009.981

710.605

121.478

372

2007

1.410.763

1.121.053

1.121.053

289.710

3.146

251

535

97.107

8.522

57.146

114.407

180.075

8.596

Werknemers Zelfstandigen

1.348.263 555.685 130.000

2.033.948

690.309

Totaal

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro)

4.393.303

304.330

4.894

372

971.546

1.487.241 705.125 130.000

2.322.366

789.795

2008

4.744.978

332.499

4.894

372

1.125.559

1.580.247 734.365 130.000

2.444.612

837.042

2009

4.755.839

378.592

4.130

900

1.049.323

1.609.313 718.488 130.000

2.457.801

865.093

2010

22.250.685 24.872.899 25.986.670 26.627.993

18.033.783 20.479.596 21.241.692 21.872.154

16.806.026 18.574.787 19.264.400 19.790.755 1.121.053 1.793.537 1.861.008 1.961.280 106.704 111.272 116.284 120.119

4.216.902

276.489

3.180

5.827

1.022.149

1.386.841 673.215 130.000

2.190.056

719.201

Totaal

IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen


313 -158.056

-75.768

Saldo kapitaalrekeningen

0 75.768

Budgettair resultaat

2006

72.311

1.294.867

1.294.867

27.732

69.079

-3.232

3.232

0

Werknemers Zelfstandigen

-82.288

19.411.157

19.411.157

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

Overdrachten - GFB

RSZ-Globaal beheer RSVZ-Globaal beheer

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten GFB

731.978

Intresten op leningen

Diversen

0

Externe overdrachten 0

53.306 112.933

1.100.896

784.625

16.634.392

Werknemers Zelfstandigen

2006

1.260.162

Beheerskosten

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

0

-88.977

-79.000

79.000

Totaal

-9.977

20.706.024

20.706.024

759.710

2007

17.637

1.393.126

1.393.126

25.059

0

115.126

56.626

1.196.315

-142.441

-316.274

316.274

0

-3.805

-21.442

21.442

0

Werknemers Zelfstandigen

173.833

20.666.090

20.666.090

888.576

0

1.373.095 0

813.015 1.287.407

17.677.092

Werknemers Zelfstandigen

837.931

17.735.288

Totaal

2007

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro) (vervolg) 2008

2009

2010

1.166.879

1.691.823

921.715

1.048.783

1.672.903

948.545

1.121.725

1.610.513

983.219

0

0 0

0

0 0

0

-146.246

-337.716

337.716

Totaal

191.470

187.140

413.993

4.317

418.310

2008

-226.853

188.724

447

12

459

2009

188.277

0

0

0

-196.170

2010

-196.170

22.059.215 25.099.752 25.798.393 26.824.163

615.279

553.751 61.528

22.059.215 24.484.473 25.798.393 26.824.163

913.635

0

1.402.533

869.641

18.873.406 20.704.056 22.128.162 23.108.706

Totaal

IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen



C.

Statistieken

1. Methodologische nota 2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) 3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) 4. Ledental naar statuut en verwantschap 5. Vrije verzekering voor de kleine risico’s voor zelfstandigen: ledental naar statuut en verzekeringsinstelling 6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en personen ten laste) 7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2009) – Algemene regeling 8. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2009) – Regeling der zelfstandigen 9. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende volgens prestatierubrieken – vrije verzekering kleine risico’s zelfstandigen 10. Aantal gevallen of dagen naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 11. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 12. Vrije verzekering kleine risico’s zelfstandigen: ontvangsten en uitgaven 13. Geaggregeerde tabel van de uitgaven 14. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van de V.I.’s 15. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van het RIZIV 16. Uitgaven naar betalende instelling 17. Ledental per verzekeringsinstelling 18. Uitgaven per verzekeringsinstelling 19. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV



IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

Geneeskundige verzorging 1. Methodologische nota Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (tabellen 2 – 5) Deze statistiek betreft de aantallen regelmatig bij een ziekenfonds ingeschreven gerechtigden met hun personen ten laste voor het gehele stelsel. Krachtens de wet van 31 januari 2007, houdende een nieuwe financiering van de verzekering voor geneeskundige verzorging, is er op 01.01.2008 een eenheidsstelsel geneeskundige verzorging ontstaan, die de werknemers, de zelfstandigen en het personeel van de openbare sector omvat. Niettemin wordt in de tabel 2 nog steeds het onderscheid werknemers, inclusief openbare sector tegenover zelfstandigen gemaakt. Dit is in de eerste plaats van belang voor de jaren 2006 – 2007, maar de uitsplitsing wordt ook verder gezet voor 2008 tot 2010. De statistiek wordt jaarlijks opgemaakt op 30 juni en 31 december door het RIZIV. Bij de primaire uitkeringsgerechtigden zijn de studenten hoger onderwijs inbegrepen. Vanaf 30.06.1998 is er een verruiming van de categorieën “voorkeurregeling 100 %” en “ingeschrevenen in het Rijksregister” (die niet onder een andere categorie zijn opgenomen). De gerechtigden, wier toestand onregelmatig is en die bijgevolg niet meer verzekerd zijn, zijn niet inbegrepen in de tabellen. Tabel 2 geeft de ledentallen naar statuut, inclusief de personen ten laste, op jaarbasis met als teldatum 30 juni. Tabel 3 geeft globaal de verdeling tussen de personen rechthebbenden voor de verhoogde tegemoetkoming en degenen die daar geen recht op hebben. Tabel 4 geeft voor de periode 2008 – 2010 het ledental naar statuut (actieven, invaliden, personen met een handicap, gepensioneerden enz…) en naar verwantschap (gerechtigde of een van de subcategorieën van de personen ten laste). Tabel 5 geeft ons het ledental voor de vrije verzekering voor kleine risico’s der zelfstandigen (2006 – 2007). Ingevolge de wet van 26 maart 2007 is de vrije verzekering voor kleine risico’s voor zelfstandigen op 01.01.2008 geïntegreerd in de algemene verzekering voor geneeskundige verzorging. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar statuut (tabellen 6 en 9) Deze statistiek geeft de verhouding tussen de uitgaven van de betrokken categorie van rechthebbenden en hun aantal weer (gerechtigden en personen ten laste). Tabel 6 behandelt de gegevens voor het eenheidsstelsel (werknemers + zelfstandigen in de periode 2006 – 2010). De specifieke gemiddelden zonder en met verhoogde tegemoetkoming zijn gebaseerd op de tussenkomsten ten laste van de V.I.. In 2009 werd voor de berekening van de algemene gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende geen rekening gehouden met de boekhoudkundige uitgave voor het Toekomstfonds. Tabel 9 geeft de gemiddelde jaarlijkse kost voor de prestaties van de verzekering voor kleine risico’s bij de zelfstandigen (2006 – 2007). Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar geslacht en leeftijdsklasse (2009) (tabellen 7 en 8) In deze tabellen wordt de jaarlijkse kost per rechthebbende ingedeeld naar geslacht en leeftijdsklasse. Bovendien zijn de gegevens uitgesplitst naar het onderscheid met of zonder

317


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

voorkeurregeling, wat het algemeen stelsel betreft. In de tabellen 7 en 8 wordt geen rekening gehouden met de uitgaven rechtstreeks ten laste van het RIZIV. Aantal gevallen of dagen (tabel 10) en gemiddelde geïndexeerde kost (tabel 11) Het KB van 14.09.1984 stelt de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vast. Onder een groepering van verstrekkingen wordt verstaan een aantal verstrekkingen die vanwege hun aard bij elkaar geplaatst worden en waarover statistische gegevens beschikbaar zijn. De tabel 10 geeft volgens groepering van verstrekkingen het volume (= aantal gevallen of aantal dagen) weer. De verhoging van het aantal gevallen farmaceutische verstrekkingen in de officina’s en de daarbij horende vermindering van de gemiddelde geïndexeerde kost vindt zijn oorsprong in de toepassing van het KB van 16.03.2010 tot vaststelling van het honorarium voor de aflevering van een vergoedbare farmaceutische specialiteit. De gemiddelde geïndexeerde kost wordt berekend aan de hand van het aantal gevallen, behalve voor de verpleegdagprijs, forfaitaire dagprijs en militair hospitaal (tabel 11). De uitgaventabellen (tabellen 12 – 16) Tabel 12 heeft de ontvangsten en uitgaven voor de kleine risico’s voor de periode 2006 – 2007 als onderwerp. Tabel 13 geeft op geaggregeerde wijze de evolutie van de uitgaven naar hoofdrubrieken (C1-C10) van de nomenclatuur (2006 – 2010). Ten gevolge van onze keuze van samennemingen zijn bepaalde afwijkingen mogelijk ten opzichte van andere geaggregeerde tabellen over hetzelfde onderwerp. In de tabellen 14 en 15 geven we de gedetailleerde RIZIV-rubrieken, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de uitgaven welke via tussenkomst van de V.I. worden betaald en de rechtstreekse uitgaven van het RIZIV. Tabel 14 geeft de uitgaven betaald via de V.I., tabel 15 deze die rechtstreeks door het RIZIV betaald worden en tabel 16 is de synthesetabel. De tabellen 14 tot 16 bestrijken de boekjaren 2007 - 2010. Ledental en uitgaven per verzekeringsinstelling (tabellen 17 - 18) In tabel 17 worden de ledentallen op 30 juni per verzekeringsinstelling (landsbond of kas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) gegeven. Volledigheidshalve geven we hieronder de officiële benamingen van de verzekeringsinstellingen:  Landsbond der Christelijke Mutualiteiten;  Nationaal Verbond van Neutrale Mutualiteitsverbonden;  Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten;  Landsbond van Liberale Mutualiteiten;  Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen;  Hulpkas voor Ziekte- en invaliditeitsverzekering;  Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS. De uitgaven van de verzekeringsinstellingen zijn beschikbaar op jaarbasis (tabel 18). Tabel 18 (uitgaven uitgesplitst per V.I.) is voor het totaal te vergelijken met tabel 14 (uitgaven naar rubriek, betaald via de V.I.).

318


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (tabel 19) Tabel 19 geeft het detail van de diverse uitgaven. Voor details over de verzekerbaarheid verwijzen we naar de RIZIV publicaties “Statistieken van de ledentallen – sociaal verzekerden’ die beschikbaar zijn op de website van het RIZIV. (http://www.riziv.fgov.be/information/nl/statistics/#3). Vragen over ledentallenbestanden, kunt u richten aan effectifs@riziv.fgov.be.Voor overige informatie over de geneeskundige verzorging, kan u ook terecht op de website van het RIZIV.

319


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

06.2006

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - werknemers

6.740.272

6.700.641

6.734.800

6.758.868

6.785.249

Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - zelfstandigen

803.737

803.432

844.602

869.217

882.500

2.609.937

2.564.824

2.634.419

2.671.377

2.708.965

1.632.308 798.088 81.209 98.332

1.644.425 779.350 73.601 67.448

1.675.566 784.438 82.858 91.557

1.707.177 787.779 86.676 89.745

1.738.231 795.184 89.718 85.832

420.080

424.325

438.594

455.408

476.901

165.931 229.704 14.014 10.431

166.753 233.671 13.811 10.090

172.209 242.155 14.457 9.773

179.573 251.211 14.989 9.635

188.281 263.026 15.837 9.757

1.763.430

1.729.180

1.783.320

1.808.586

1.833.231

1.252.541 388.573 57.396 64.920

1.262.165 373.109 51.562 42.344

1.288.058 375.289 59.004 60.969

1.313.892 374.299 61.508 58.887

1.338.005 374.683 64.261 56.282

426.427

411.319

412.505

407.383

398.833

213.836 179.811 9.799 22.981

215.507 172.570 8.228 15.014

215.299 166.994 9.397 20.815

213.712 162.269 10.179 21.223

211.945 157.475 9.620 19.793

261.534

262.131

248.713

239.240

246.271

3.754

1.118

3.009

2.726

2.459

Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW) waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"

Invaliden, gehandicapten, waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"

Gepensioneerden waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"

Weduwen en wezen waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"

Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) Kloostergemeenschappen Totaal

10.419.234 10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444

3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

06.2006

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

9.113.891

9.040.956

9.002.148

9.003.362

9.021.479

waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %"

8.231.744 882.147

8.161.206 879.750

8.081.250 920.898

8.058.783 944.579

8.063.097 958.382

Rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming ( "100%" )

1.305.343

1.291.190

1.463.395

1.538.066

1.603.965

waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"

1.200.458 104.885

1.225.341 65.849

1.362.267 101.128

1.434.281 103.785

1.501.838 102.127

Rechthebbenden op het gewone tarief ( "75%" )

Totaal

10.419.234 10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444

320


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

4. Ledental naar statuut en verwantschap Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

Gerechtigden

Toestand op 30 juni 2008

Personen ten laste Echtgenoten

Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)

4.799.801 241.501 73.323 1.379.002 385.579 3.009

363.776 29.353 3.459 370.399 2.217 0

165.391

18.710

Totaal

7.047.606

787.914

Ascendenten

Descendenten

12.151 2.403.674 2.779.601 722 81.763 111.838 206 8.267 11.932 404.318 320 33.599 26.926 136 24.573 0 0 0 664

63.948

248.713

Toestand op 30 juni 2009

Personen ten laste Echtgenoten

Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)

4.828.687 253.289 72.381 1.408.331 380.753 2.726

350.863 28.730 3.349 366.064 2.162 0

155.199

18.802

Totaal

7.101.366

769.970

Ascendenten

Descendenten

Totaal Subtotaal

13.237 2.435.298 2.799.398 763 88.167 117.660 200 8.529 12.078 400.255 333 33.858 26.630 153 24.315 0 0 0 688

64.551

84.041

7.628.085 370.949 84.459 1.808.586 407.383 2.726 239.240

15.374 2.654.718 3.440.062 10.541.428

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

Gerechtigden

83.322

7.579.402 353.339 85.255 1.783.320 412.505 3.009

14.199 2.615.824 3.417.937 10.465.543

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

Gerechtigden

Totaal Subtotaal

Toestand op 30 juni 2010

Personen ten laste Echtgenoten

Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)

4.851.741 267.457 72.598 1.438.434 372.590 2.459

340.371 28.242 3.290 360.554 2.113 0

158.051

19.500

Totaal

7.163.330

754.070

Ascendenten

Descendenten

14.440 2.461.197 2.816.008 793 95.469 124.504 199 8.853 12.342 394.797 368 33.875 26.243 161 23.969 0 0 0 697

68.023

88.220

7.667.749 391.961 84.940 1.833.231 398.833 2.459 246.271

16.658 2.691.386 3.462.114 10.625.444

(1) Werkenden, UVW-werkzoekenden, UVW-niet-werkzoekenden en bruggepensioneerden.

321

Totaal Subtotaal


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

5. Vrije verzekering voor de kleine risico's voor zelfstandigen: ledental naar statuut en verzekeringsinstelling Bron: RIZIV en Controledienst voor de Ziekenfondsen

06.2006

06.2007

Christelijke Mutualiteiten Neutrale Mutualiteitsverbonden Socialistische Mutualiteiten Liberale Mutualiteiten Onafhankelijke Ziekenfondsen

341.498 35.645 86.143 50.160 185.814

321.081 33.385 82.657 46.964 181.787

Totaal

699.260

665.874

322


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en personen ten laste) (euro) Bron: RIZIV

2006

2007

2008

2009

2010

Rechthebbenden zonder verhoogde tegemoetkoming

1.297

1.391

1.526

1.633

-

Rechthebbenden met verhoogde tegemoetkoming

4.188

4.514

4.358

4.487

-

Totaal

1.702

1.827

2.099

2.149

1.976

7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2009) (euro) Algemene regeling Bron: RIZIV

Zonder voorkeurregeling Mannen

Met voorkeurregeling

Vrouwen

Mannen

Vrouwen

Totaal

0 - 1 jaar 1 - 4 jaar 5 - 9 jaar 10 - 14 jaar 15 - 19 jaar 20 - 24 jaar 25 - 29 jaar 30 - 34 jaar 35 - 39 jaar 40 - 44 jaar 45 - 49 jaar 50 - 54 jaar 55 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 74 jaar 75 - 79 jaar 80 - 84 jaar 85 - 89 jaar 90 jaar en meer

1.114,19 952,55 697,89 600,40 636,91 564,29 614,66 678,18 786,95 921,11 1.112,16 1.435,25 1.841,38 2.308,26 2.952,50 3.653,41 4.677,28 5.744,04 7.468,14 9.877,26

929,49 732,76 529,05 564,49 790,69 833,29 1.129,74 1.348,07 1.215,68 1.223,43 1.354,47 1.614,07 1.835,60 2.092,45 2.594,58 3.208,65 4.192,06 5.690,61 8.196,92 12.062,45

1.442,88 1.846,85 1.822,14 1.568,08 1.495,87 1.835,57 3.389,08 3.702,71 3.723,89 4.161,01 4.905,72 5.051,05 5.157,22 5.302,40 5.728,61 6.499,80 7.606,96 8.958,58 10.924,95 14.468,05

1.165,90 1.412,88 1.203,17 1.246,90 1.506,86 1.927,40 2.721,71 2.884,49 3.112,62 3.449,39 3.990,62 4.175,45 4.206,78 4.351,92 4.889,36 5.516,65 7.032,56 8.923,91 11.762,53 16.072,16

1.058,34 946,48 739,63 706,87 841,05 850,89 1.079,81 1.211,24 1.236,94 1.352,56 1.573,99 1.916,64 2.267,28 2.661,66 3.278,94 4.029,19 5.274,47 6.909,07 9.521,78 13.792,56

Totaal

1.453,50

1.695,37

4.479,35

4.977,29

2.075,05

323


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

8. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2009) (euro) Regeling der zelfstandigen Bron: RIZIV

0 - 1 jaar 1 - 4 jaar 5 - 9 jaar 10 - 14 jaar 15 - 19 jaar 20 - 24 jaar 25 - 29 jaar 30 - 34 jaar 35 - 39 jaar 40 - 44 jaar 45 - 49 jaar 50 - 54 jaar 55 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 74 jaar 75 - 79 jaar 80 - 84 jaar 85 - 89 jaar 90 jaar en meer Totaal

Mannen

Vrouwen

Totaal

1.011,87 824,04 716,11 585,55 654,16 514,21 468,96 529,64 676,38 764,89 957,74 1.282,55 1.759,60 2.423,74 3.532,55 4.231,04 5.373,00 6.584,14 8.848,68 13.040,12

946,42 649,50 483,06 555,81 746,21 711,58 1.066,03 1.165,10 1.057,66 1.034,85 1.131,98 1.478,61 1.733,33 2.200,14 2.938,33 3.610,47 4.953,18 6.887,05 9.896,05 15.078,20

980,05 739,19 602,57 570,98 698,84 607,74 710,15 768,80 817,93 865,01 1.023,06 1.357,30 1.749,22 2.331,24 3.220,52 3.895,56 5.140,62 6.758,65 9.520,03 14.552,38

1.448,24

1.945,14

1.663,89

9. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende volgens prestatierubrieken (euro) - vrije verzekering kleine risico's zelfstandigen Bron: Controledienst voor de Ziekenfondsen

2006

2007

Geneesheren Verpleegkundigen en vroedvrouwen Tandartsen Farmaceutische verstrekkingen Paramedische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging, verblijf in een rust- en verzorgingstehuis of een rustoord voor bejaarde personen Overige verstrekkingen

114,76 20,65 55,24 182,14 30,75

123,23 20,21 59,16 192,23 29,55

16,17 -0,42

15,82 -3,68

Totaal

419,29

436,52

324


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

10. Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur (duizendtallen) Totaal (PUG + WIGW + IRR) Bron: RIZIV

2006 Geneesheren en klinische biologie

505.549

Huisartsen en specialisten (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Andere bijzondere prestaties (g) Chirurgie en anesthesiologie (g) Bevall. en verlosk. door artsen (g) Toezicht en permanentie (g)

77.948 29.890 339.242 21.208 15.557 1.241 20.463

Farmaceutische verstrekkingen Magistrale bereidingen (g) Specialiteiten - officina (g) Spec. afgeleverd aan gehosp. (g) Andere farm. verstrekkingen (g)

108.776 102.697 2.481 3.598

Ziekenhuizen Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijs (d) Militair hospitaal (all-in-prijs) (d)

4 4

Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) Vroedvrouwen (g) Andere verblijven

107.953 107.601 351 44.840

(1)

Rust- en verzorgingstehuizen (d) Rustoorden bejaarde personen (d) Dagverzorgingscentra (d) Forfait nierdialyse (d) Psychiatr. verzorgingstehuizen (d) Initiatieven beschut wonen (d) Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d)

16.977 25.198 87 1.382 1.197 -

Tandartsen (g)

19.741

Kinesitherapeuten (g)

36.695

Andere verstrekkingen Bandagisten, orthopedisten, implantaten (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Revalidatie en herscholing (g) Dialyse (g) Plaatsingskosten en chronische ziekten (g) Chronische zieken (g) Palliatieve zorgen (g) Palliatieve zorgen (patiënt) (g) Menselijke weefsels (g) Multidisciplinaire teams rolwagens (g) Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) Medische huizen (g) Terugbetalingen remgeld (g) Regularisatie + herfacturatie

32.767 12.719 168 32 18.738 871 238 -

(1) Door de nieuwe financiering per 01.01.2004 van de deelsector RVT/ROB vervalt de vroegere dubbeltelling RVT: forfait patiënt + forfait coördinerend geneesheer.

325


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

10. Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur (duizendtallen) (vervolg) Totaal (PUG +WIGW + IRR) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Speciale verstrekkingen (g) Heelkunde en anesthesiologie (g) Gynaecologie (g) Toezicht en permanentie (g)

79.780 30.767 348.643 21.674 16.080 1.218 20.627

85.175 31.755 369.891 22.290 16.568 1.210 24.219

89.443 32.767 382.987 22.614 17.585 1.263 24.813

87.140 32.924 385.428 22.415 17.783 1.202 24.872

Totaal geneesheren

518.788

551.108

571.472

571.764

20.316

24.200

26.984

27.844

De officina's (g) Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) Magistrale bereidingen (g) Wachthonorarium (g) Bloed- en bloedplasma (g) Overige farmaceutische verstrekkingen (g)

105.191

114.875

119.155

183.119

1.651 20.719 1.107 -

1.705 22.426 1.106 8.555

10 1.698 22.817 1.110 8.981

16 1.705 23.498 1.067 8.638

Totaal farmaceutische verstrekkingen

128.668

148.668

153.772

218.044

Honoraria van verpleegkundigen (g) Kinesitherapeuten (g) Bandagisten + orthopedisten (g) Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Vroedvrouwen (g)

112.066 36.996 10.114 2.930 171 35 389

105.895 37.151 10.984 3.056 239 37 417

123.621 37.481 11.412 3.162 400 40 467

129.899 37.765 11.855 3.291 401 44 529

Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d)

19.772 1.639

19.800 1.884

19.701 2.029

19.389 2.015

Totaal verpleegdagprijs

21.411

21.683

21.730

21.403

3

4

5

4

Dialyse - geneesheren (g) Dialyse - forfait nierdialyse (d) Dialyse - thuis of in een centrum (g)

641 656 280

671 671 285

693 683 298

704 693 311

Totaal dialyse (g)

921

956

991

1.015

Rust- en verzorgingstehuizen (d) Rustoorden voor bejaarden (d) Dagverzorgingscentra (d)

19.482 25.686 99

19.839 24.415 320

21.400 23.363 298

23.033 22.789 322

Totaal RVT/ROB/Dagverzorgingscentra

45.267

44.573

45.061

46.144

1.403 1.220 109

1.371 1.247 130

1.517 1.262 148

2.266 1.283 167

Erelonen tandartsen (g)

Militair hospitaal (all-in-prijs)

Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) Initiatieven voor beschut wonen (d) Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d) Totaal geestelijke gezondheidszorg Revalidatie en herscholing (g) Bijzonder Fonds (g) Logopedie (g) Medisch-pediatrische centra (g) Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) Regularisatie en herfacturatie (g) Chronische patiĂŤnten (g) Palliatieve zorgen (g) Palliatieve zorgen (patiĂŤnt) (g) Menselijke weefsels (g) Multidisciplinaire teams rolwagens (g) Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) Tabaksontwenning Medische huizen (g)

326

2.733

2.748

2.926

3.716

21.643 16 3.572 3 268 -10 207 7 19 156 12 2 0 -

27.948 8 3.644 1 1.475 -22 241 7 20 133 2 21 5.619

29.555 9 3.738 0 4.009 -1 227 7 20 85 2 24 2 6.439

31.483 8 3.881 5.669 235 7 21 166 19 26 7.023


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

11. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (euro) Totaal (PUG +WIGW + IRR) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Speciale verstrekkingen (g) Heelkunde en anesthesiologie (g) Gynaecologie (g) Toezicht en permanentie (g)

17,76 29,84 2,80 47,80 54,81 61,17 12,66

18,73 31,38 2,91 48,38 56,92 68,10 12,46

19,17 32,75 3,13 50,51 56,80 71,36 13,84

19,66 32,48 3,02 52,33 57,96 75,23 14,32

Geneesheren

10,73

11,02

11,48

11,54

Erelonen tandartsen (g)

28,32

27,33

27,20

27,17

De officina's (g) Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) Magistrale bereidingen (g) Wachthonorarium (g) Bloed- en bloedplasma (g) Overige farmaceutische verstrekkingen (g) Farmaceutische verstrekkingen

21,76

22,36

22,41

14,82

304,22 2,13 4,10 -

299,16 2,17 4,52 7,09

292,99 2,26 4,70 7,57

284,04 2,26 4,66 8,94

-

-

-

-

Honoraria van verpleegkundigen (g) Kinesitherapeuten (g) Bandagisten + orthopedisten (g) Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Vroedvrouwen (g)

7,37 11,84 18,91 143,26 67,11 702,01 27,76

8,63 13,35 18,53 151,83 61,08 786,04 28,51

8,03 14,47 19,32 153,73 56,45 964,67 28,71

8,04 15,18 20,05 156,95 56,90 983,89 27,13

Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d)

199,16 85,85

212,40 92,46

228,70 97,15

238,62 99,65

Verpleegdagprijs

190,49

201,98

216,41

225,54

1.333,33

1.472,74

1.532,68

1.554,88

Dialyse - geneesheren (g) Dialyse - forfait nierdialyse (d) Dialyse - thuis of in een centrum (g)

185,78 168,83 319,33

188,82 177,10 320,58

196,40 185,16 325,80

198,90 186,01 328,51

Dialyse (g)

346,63

352,43

362,92

365,51

Rust- en verzorgingstehuizen (d) Rustoorden voor bejaarden (d) Dagverzorgingscentra (d)

39,65 31,66 70,73

41,65 33,25 32,84

39,83 42,79

41,28 42,99

RVT/ROB/Dagverzorgingscentra

35,18

36,98

39,85

41,29

Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) Initiatieven voor beschut wonen (d) Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d)

54,23 22,57 13,29

58,36 26,59 13,14

56,63 28,31 13,45

38,33 28,42 13,79

Geestelijke gezondheidszorg

38,46

41,81

42,24

33,79

18,14 734,11 14,53 189,87 41,54 286,47 1.359,50 483,32 38,49 36,68 347,93 -

14,89 1.148,98 16,14 193,97 8,85 320,59 1.419,40 490,94 52,60 201,83 66,57 9,74

15,10 1.197,98 17,41 187,50 4,70 352,41 1.471,59 573,20 68,23 207,74 69,82 10,24

15,08 2.251,93 18,05 4,63 363,07 1.463,57 594,61 33,63 72,04 10,44

Militair hospitaal (all-in-prijs)

Revalidatie en herscholing (g) Bijzonder Fonds (g) Logopedie (g) Medisch-pediatrische centra (g) Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) Chronische patiënten (g) Palliatieve zorgen (g) Palliatieve zorgen (patiënt) (g) Menselijke weefsels (g) Multidisciplinaire teams rolwagens (g) Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) Medische huizen (g)

327


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

12. Vrije verzekering kleine risico's zelfstandigen: ontvangsten en uitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV en Controledienst voor de Ziekenfondsen

2006

2007

Uitgaven Prestaties aan leden Beheerskosten Andere uitgaven

323.542 297.134 24.208 2.201

321.978 296.466 22.861 2.651

Ontvangsten Bijdragen Rijkstoelage Beleggingsinkomsten Andere ontvangsten

338.492 273.555 59.750 2.847 2.340

329.192 262.161 59.892 2.908 4.231

3.491

2.311

11.459

4.902

Wijziging van de technische voorzieningen Saldo

13. Geaggregeerde tabel van de uitgaven (C1-C10) (duizend euro) Bron: RIZIV

2006 Geneesheren en klinische biologie Tandartsen Farmaceutische verstrekkingen Verpleegkundigen Kinesitherapeuten Paramedische verstrekkingen Ziekenhuisopname Andere verblijven Maximumfactuur Toekomstfonds Overige verstrekkingen Totaal

2007

5.274.881 549.780 3.304.307 786.595 421.746 613.641 3.903.904 1.866.777 288.916 0 724.744

5.608.139 585.283 3.550.294 836.892 445.990 657.865 4.082.249 2.074.713 286.576 0 747.487

2008 6.135.935 671.825 3.955.511 930.674 503.183 723.249 4.460.061 2.148.512 277.153 0 871.087

2009 6.637.649 733.995 4.120.388 1.001.744 549.049 781.548 4.709.407 2.314.529 304.212 299.852 969.427

2010 6.665.920 768.141 4.249.734 1.074.671 580.007 834.888 4.833.925 2.473.162 326.335 0 1.022.827

17.735.291 18.875.488 20.677.190 22.421.800 22.829.610

328


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

14. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) Deel ten laste van de V.I.'s Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

Raadplegingen, bezoeken en adviezen Medische beeldvorming Klinische biologie Speciale verstrekkingen Heelkunde en anesthesiologie Gynaecologie Toezicht en permanentie

1.417.244 918.236 976.735 1.036.104 881.328 74.490 261.043

1.595.113 996.548 1.076.441 1.078.374 943.072 82.379 301.862

1.714.677 1.073.158 1.198.372 1.142.193 998.898 90.146 343.449

1.713.184 1.069.431 1.163.106 1.172.884 1.030.698 90.437 356.260

Subtotaal_1 geneesheren

5.565.180

6.073.789

6.560.893

6.596.000

575.350

661.455

733.995

756.408

De officina's Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden Magistrale bereidingen Wachthonorarium Bloed- en bloedplasma Overige farmaceutische verstrekkingen

2.288.825

2.568.897

2.670.053

2.714.258

570.011 502.334 44.080 4.544 71.399 53.020

671.790 510.158 48.657 5.005 75.456 60.697

736.346 497.419 51.455 5.223 78.849 68.010

814.063 484.382 53.187 4.973 88.150 77.230

Subtotaal_1 farmaceutische verstrekkingen

3.534.213

3.940.660

4.107.355

4.236.243

Honoraria van verpleegkundigen (deel V.I.) Kinesitherapeuten Bandagisten + orthopedisten Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren Opticiens Gehoorprothesisten Vroedvrouwen

820.829 438.103 191.202 419.787 11.500 24.569 10.807

911.012 495.871 203.491 464.065 14.621 29.195 11.877

984.311 542.351 220.507 486.150 22.586 38.904 13.401

1.044.646 573.389 237.662 516.489 22.834 43.539 14.364

Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen

3.937.782 140.707

4.205.575 174.173

4.505.495 195.657

4.626.531 200.764

Totaal verpleegdagprijs

4.078.489

4.379.748

4.701.152

4.827.295

3.760

6.592

8.255

6.630

Dialyse - geneesheren Dialyse - forfait nierdialyse Dialyse - thuis of in een centrum

119.039 110.723 89.533

126.704 118.847 91.231

136.162 126.502 97.055

139.930 128.831 102.052

Totaal dialyse

319.295

336.782

359.719

370.813

Rust- en verzorgingstehuizen Rustoorden voor bejaarden Dagverzorgingscentra

772.512 813.132 6.999

826.304 811.687 10.500

1.782.857 12.772

1.891.439 13.843

1.592.643

1.648.491

1.795.629

1.905.282

76.102 27.545 1.451

80.037 33.163 1.709

85.882 35.732 1.986

86.870 36.464 2.247

105.098

114.909

123.600

125.581

390.947 11.662 51.913 622 11.131 -173.111 286.576 59.382 10.063 9.043 6.017 422 755 44.106

415.196 8.692 58.795 238 13.063 -117.525 277.153 77.307 9.879 9.697 7.002 440 1.369 54.739

444.540 11.255 65.076 3 18.839 -104.458 304.212 80.159 10.154 11.730 5.801 467 1.677 65.931

474.632 18.995 70.045 0 26.247 -125.452 326.335 85.298 10.466 12.325 5.592 518 1.403 73.335

18.400.353

20.108.603

21.614.194

22.256.914

Erelonen tandartsen

Militair hospitaal (all-in-prijs)

Subtotaal_1 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra Psychiatrische verzorgingstehuizen Initiatieven voor beschut wonen Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen Totaal geestelijke gezondheidszorg Revalidatie en herscholing (deel V.I.) Bijzonder Fonds Logopedie Medisch-pediatrische centra Andere kosten van verblijf en reiskosten Regularisatie en herfacturatie Sociale maximumfactuur (MAF) Chronische patiĂŤnten Palliatieve zorgen Palliatieve zorgen (patiĂŤnt) Menselijke weefsels Multidisciplinaire teams rolwagens Multidisciplinaire eerstelijnszorg Medische huizen Totaal

329


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

15. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) Deel ten laste van het RIZIV Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

Forfait accreditatie artsen Forfait medisch dossier Forfait telematica v. geneesheren Kwaliteitscontrole Pasteur Forfait georganiseerd wachtdiensten + zorgtrajecten Impulsfonds groepspraktijken Praktijkondersteuning huisartsengeneeskunde

13.202 2.436 5.400 1.912 16.922 3.087 0

13.334 0 5.736 2.058 30.079 2.752 8.187

16.852 0 5.980 0 35.646 8.848 9.430

14.072 0 6.372 0 29.899 7.657 11.920

Subtotaal_2 geneesheren

42.959

62.146

76.756

69.920

Forfait accreditatie tandartsen

9.933

10.370

0

11.733

Terugbetaling herceptine (art. 56) Terugbetaling pneumokokkenvaccin (art. 56) Telematica apothekers

9.601 6.480 0

1.262 13.589 0

54 12.979 0

0 12.979 512

16.081

14.851

13.033

13.491

4.642 7.887

3.194 7.312

6.698

864 10.505 6.618

11.421

16.468

17.433

18.656

Loonharmonisering personeel RVT Syndicale premie Zorgvernieuwing (art.56) RVT/ROB/dagcentra: eenmalige informaticapremie Palliatieve dagcentra (art. 56)

256.584 2.163 0 506

256.039 2.206 85 260

264.298 2.295 193 0

281.847 2.295 13.012 135 542

Subtotaal_2 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra

259.253

258.590

266.786

297.831

52.475 1.625 38.609 99 1.915 6.717 3.000 0 0 0 18.519

71.369 1.071 29.401 2 1.602 0 3.000 73.721 0 0 15.490

78.936 26.468 50 2.016 0 676 1.416 299.852 17.486

91.956 36.379 0 1.954 3.000 9.789

475.135

568.587

807.606

572.696

Subtotaal_2 farmaceutische verstrekkingen Honoraria van verpleegkundigen (eigen uitgave van het RIZIV) Eenmalige informaticapremie verpleegkundigen Forfait telematica kinesitherapeuten Specifieke kosten diensten thuisverpleging

Einde loopbaan Revalidatie en herscholing (eigen uitgave van het RIZIV) Ge誰nterneerden Tabaksontwenning Psychiatrisch verzorgingscircuit (art. 56) Sociaal akkoord (provisioneel bedrag) Fonds verslaving Inhaalbedragen ziekenhuizen MS - ALS - Huntington Toekomstfonds Diversen Totaal

16. Uitgaven naar betalende instelling (duizend euro) Bron: RIZIV

2007 Deel ten laste van de V.I.'s

2008

2009

2010

Deel ten laste van het RIZIV

18.400.353 475.135

20.108.603 568.587

21.614.194 807.606

22.256.914 572.696

Algemeen totaal

18.875.488

20.677.190

22.421.800

22.829.610

330


4.453.617 4.404.551 4.450.953 4.459.779 4.472.954

426.285 427.337 441.070 451.530 459.243

Neutrale Mutualiteitsverbonden 2.969.849 2.895.743 2.924.371 2.953.278 2.979.462

331

695.706 728.990 816.359 883.779 908.455

7.426.915

7.950.146

8.694.697

9.318.633

9.571.765

2006

2007

2008

2009

2010

6.498.329

6.302.516

5.867.340

5.416.687

5.097.613

1.368.957

1.334.558

1.247.431

1.145.051

1.107.523

SocialisLiberale tische Mutualiteiten Mutualiteiten

(1) De sociale prestaties die onmiddellijk door het RIZIV betaald worden zijn niet inbegrepen.

Neutrale Mutualiteitsverbonden

Christelijke Mutualiteiten

Bron: RIZIV

585.154 576.001 577.936 575.830 576.876

SocialisLiberale tische Mutualiteiten Mutualiteiten

18. Uitgaven per verzekeringsinstelling (duizend euro) (1)

06.2006 06.2007 06.2008 06.2009 06.2010

Christelijke Mutualiteiten

3.405.631

3.275.883

3.014.182

2.721.252

2.546.167

Onafhankelijke Ziekenfondsen

1.784.391 1.831.725 1.878.953 1.910.690 1.947.578

Onafhankelijke Ziekenfondsen

136.096

131.155

126.618

116.922

99.949

Hulpkas voor ZIV

76.555 75.377 73.482 73.773 75.011

Hulpkas voor ZIV

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

17. Ledental per verzekeringsinstelling

361.530

359.661

347.423

329.332

312.778

NMBS

123.383 121.412 118.778 116.548 114.320

NMBS

22.250.764

21.606.185

20.114.050

18.408.380

17.286.651

Totaal

10.419.234 10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444

Totaal

IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

19. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (duizend euro) Bron: RIZIV

2006

2007

2008

2009

2010

Verzekeringsinstellingen Internationale verdragen Aandeel intresten op beleggingen VI Aandeel terugvorderingen prest. VI Gerechtelijke intresten SIS-kaarten

448.004 427.991 1.678 18.311 24 0

579.330 565.188 1.649 12.469 24 0

641.232 625.743 4.891 10.520 78 -

613.429 599.621 2.450 10.520 78 760

643.550 628.647 3.572 10.520 78 733

RIZIV - Andere Sociaal statuut Stagemeesters Art. 56 Art. 56 - 22 moleculaire biologie Sociaal akkoord IMA - Permanente steekproef Fiscaal plafond remgeld Positieve maatregelen Sociaal plan kinesitherapeuten Expertise Terugbetaling recuperatie geneesmiddelen Heffing zakencijfer Afrekening 2006 Bestrijding tabaksgebruik Campagnes Verhoogde kosten tarificatiediensten Autoverzekering (HVKZ) Informatisering Kinesitherapeuten opleiding verpleger Terugbetaling generieken Terugbetaling heffing zakencijfer Provisiefonds geneesmiddelen (overschrijding) Subsidie SISD Syndicale premie depositokas Participatiefonds

311.706 107.798 9.375 58.173 40.982 8.500 1.166

334.305 122.563 10.526 59.009 13.088 71.056 0 1.283

525.647 136.726 12.947 61.678 17.996 105.683 275 100 1.411

435.354 155.303 14.387 66.361 127.355 53 89 796

466.675 162.674 18.452 86.269 132.987 117 100 1.622

74.474

-

19.179

13.223

-

-

10.479

-

-

-

2.000 2.000

2.000 2.000

2.000 2.000

2.000 446

2.000 2.000

3.864

3.927

3.991

4.163

4.202

65 -

65 -

5 11.000

5 12.200

5 17.733

-

-

-

-

-

3.309

3.309

-

-

-

-

35.000

41.346

36.500

36.500

-

-

109.310

459

-

-

-

-

2.014 -

2.014 4.000 2.000

Totaal

759.710

913.635

1.166.879

1.048.783

1.121.725

332


V Sociale bijstand 2006-2010



V. Sociale bijstand

1. Dienstverlening van de OCMW's

1. Dienstverlening van de OCMW’s 1.0 Methodologische nota A. Het Recht op Maatschappelijke Integratie De nieuwe wet van 26.05.2002 aangaande het recht op maatschappelijke integratie is van toepassing vanaf 01.10.2002. Zij vervangt de oude wet van 1974 met betrekking tot het bestaansminimum. De nieuwe reglementering voorziet, behalve een tegemoetkoming voor onbemiddelde personen (“het leefloon” genoemd), de mogelijkheid om een opleiding te volgen, om een baan te vinden en om door een maatschappelijk assistent begeleid te worden. Het leefloon wordt toegekend en uitbetaald door de gemeentelijke openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De federale Staat betaalt een gedeelte van de uitgekeerde bedragen terug. Het saldo is ten laste van de OCMW's en dus onrechtstreeks van de gemeenten, die wettelijk verplicht zijn het eventuele tekort op de rekening van het OCMW bij te passen (Cf. art. 106 OCMW-wet). In tabel 1.1 vindt men de evolutie van het aantal rechthebbenden op het leefloon naar gezinstype. De opgenomen categorieën zijn:  samenwonende met één of meerdere personen  alleenstaande  samenwonende met personen ten laste Op 1 september 2011 zijn de jaarlijkse bedragen die kunnen worden toegekend de volgende (aan spilindex 114,97 basis 2004=100): - samenwonende met één of meerdere personen: 6.161,46 euro - alleenstaande: 9.242,20 euro - samenwonende met personen ten laste: 12.322,93 euro Tabel 1.2 toont een aantal jaargegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Integratie: het gemiddeld aantal gerechtigden, een gemiddeld jaarbedrag en de uitgaven Recht op Maatschappelijke Integratie (uitgedrukt in duizend euro).

335


V. Sociale bijstand

1. Dienstverlening van de OCMW's

B. Recht op Maatschappelijke Hulp Het Recht op Maatschappelijke Hulp (ingesteld door de wet van 2 april 1965) heeft als doel eenieder een menswaardig bestaan te verzekeren. De maatschappelijke hulp wordt toegekend door het OCMW en kan een aanvulling zijn op het recht op maatschappelijke integratie of een vervanging ervan, wanneer de belanghebbende de voorwaarden niet vervuld van gezegd recht. De maatschappelijke hulp kan verschillende vormen aannemen: ze kan materieel zijn (financieel of in natura) of immaterieel (raad, begeleiding, hulp bij het vinden van een job,…) De voornaamste aspecten van deze hulp zijn: de financiële hulp (equivalent leefloon), een tewerkstelling en/of een tussenkomst in de (dringende) medische hulp. De rechthebbenden van het Recht op Maatschappelijke Hulp zijn voornamelijk asielzoekers (recht op opvang, tussenkomst in de medische onkosten, gezinsbijslag,..), de vreemdelingen, ingeschreven in het vreemdelingenregister (equivalente financiële hulp) en de personen die illegaal op het grondgebied verblijven (dringende medische hulp). De federale Staat stort een belangrijk deel terug van de bedragen uitgegeven in het kader van het Recht op Maatschappelijke Hulp. Het saldo is ten laste van de OCMW’s. Tabel 1.3 geeft de evolutie weer van de rechthebbenden op financiële hulp (equivalent leefloon), toegekend in het kader van de maatschappelijke hulp, volgens gezinstypologie. De verschillende categorieën en bedragen die toegekend kunnen worden zijn dezelfde als deze voor het leefloon. Tabel 1.4 omvat een aantal jaarlijkse gegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Hulp: het gemiddelde aantal rechthebbenden, het gemiddeld jaarlijks bedrag per rechthebbende, de totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (wet van 2 april 1965).

C. De activering van de financiële dienstverleningen van de OCMW’s Sinds 01.01.1998 krijgen de gerechtigden op bestaansminimum (vanaf 01.10.2002: leefloon) toegang tot de volgende tewerkstellingsinitiatieven:  de doorstromingsprogramma's;  de arbeidsplaatsen erkend in het kader van de professionele reïntegratie van langdurig werklozen (dienstenbanen);  de banenplannen;  de initiatieven voor sociale inschakeling … 1 In 2000 werd het "Lenteprogramma" van kracht. Het betreft een actieplan dat gericht is op de vermindering van het aantal gerechtigden op het bestaansminimum. Hiertoe werden bepaalde tewerkstellingsmodaliteiten versterkt, onder andere de sociale tewerkstelling binnen de OCMW's in het kader van art. 60, § 7 en art. 61 van de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn2. Meer bepaald gebeurt dit door de verhoging van de Staatstoelage, de uitbreiding van de mogelijkheden tot terbeschikkingstelling (eveneens voor de privé-sector) en de mogelijkheid tot tijdelijke deeltijdse tewerkstelling. Verder werden nieuwe tewerkstellingskansen gecreëerd, zoals de invoeginterim en de tewerkstelling in het kader van de sociale economie.

1

Vanaf 01.01.2002 vervangt de veralgemeende activering (activa) de vroegere maatregelen: de -------------------dienstenbanen, de invoeginterim en het banenplan. 2 Zie art. 6-9 van de wet van 26.05.2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

336


V. Sociale bijstand

1. Dienstverlening van de OCMW's

De uitgaven gekoppeld aan de activering maken integraal deel uit van de begroting die voorbehouden is aan het recht op maatschappelijke integratie en op maatschappelijke dienstverlening. Er bestaan evenwel twee specifieke toelagen:  De ene moedigt de tewerkstelling aan in de sector van de sociale economie en omvat:  De verhoogde Staatstoelage: in de sociale economie neemt de begroting van maatschappelijke integratie het verschil tussen het leefloon en de regelmatige tussenkomst toegekend aan de personen die tewerkgesteld zijn in het kader van de toepassing van artikel 60, § 7 ten laste;  De activering van het leefloon voor de begunstigden tewerkgesteld via de invoeginitiatieven in de sociale economie (SINE);  De andere werd toegekend aan de OCMW’s in het kader van de activering zoals voorzien in het “Lenteprogramma”. Dit omvat:  De met 25 % verhoogde Staatstoelage voor diegenen die tewerkgesteld worden in het kader van artikel 60, § 7;  De monitoring van het "Lenteprogramma". In de tabel 1.5 hernemen we het aantal tewerkgestelde personen in het kader van de maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke hulp. Het gaat voornamelijk om tewerkstellingen in toepassing van artikelen 60, §7 en 61 van de organieke wet van 08.07.1976 op de openbare centra van maatschappelijk welzijn en om activeringsmaatregelen. U vindt aanvullende informatie over de maatschappelijke integratie en de maatschappelijke hulp op de website van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie bevoegd voor Grootstedenbeleid: www.mi-is.be.

337


V. Sociale bijstand

1. Dienstverlening van de OCMW's

1.1 Aantal rechthebbenden op leefloon naar gezinstype Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2006

01.2007

01.2008

01.2009

01.2010

Samenwonenden met één of meerdere personen Alleenstaanden Samenwonenden met personen ten laste

21.777 37.387 19.542

22.040 37.249 21.113

23.022 37.729 21.566

24.908 39.016 23.447

28.028 42.076 25.808

Totaal

78.705

80.402

82.317

87.371

95.912

1.2 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijk Integratie (RMI) Bron: POD Maatschappelijke Integratie

2006 Gemiddeld aantal rechthebbenden Gem. aantal rechthebbenden leefloon Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven

Gemiddeld jaarbedrag (euro) Totaal uitgaven (duizend euro)

2007

2008

2009

2010

88.328

89.973

92.331

100.595

105.378

78.771

80.463

83.024

91.084

95.415

9.557

9.510

9.307

9.511

9.963

5.052 446.197

5.839 525.310

5.537 511.267

5.571 560.406

5.872 618.820

1.3 Aantal rechthebbenden op maatschappelijke hulp (financiële hulp) naar gezinstype Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2006 Samenwonenden met één of meerdere personen Alleenstaanden Samenwonenden met personen ten laste Onbekend Totaal

01.2007

01.2008

01.2009

01.2010

6.291 17.331 8.999

5.558 14.770 7.861

4.614 10.549 6.495

4.713 7.891 5.603

5.944 9.668 6.746

-

-

27

36

63

32.621

28.189

21.685

18.243

22.421

1.4 Totale uitgaven voor het Recht op Maatchappelijke Hulp (RMH) Bron: POD Maatschappelijke Integratie

2006 Gemiddeld aantal rechthebbenden

2007

2008

2009

2010

41.840

37.419

31.718

32.672

37.558

Gem. aantal rechthebbenden equival. leefloon

30.311

25.820

19.483

19.460

24.053

Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven

11.529

11.599

12.235

13.212

13.505

8.114 339.495

7.832 293.069

9.291 294.698

7.368 240.714

8.217 308.612

Gemiddeld jaarbedrag (euro) Totaal uitgaven (duizend euro)

1.5 Aantal tewerkgestelde rechthebbenden Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2006 Maatschappelijke integratie Maatschappelijke hulp

8.636 1.147

01.2007 8.810 1.180

338

01.2008 10.468 1.293

01.2009 10.124 1.248

01.2010 10.935 1.138


V. Sociale bijstand

2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

2. Inkomensgarantie voor ouderen - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 2.0 Methodologische nota A. De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) Vanaf 01.06.2001 wordt een nieuwe uitkering, ingevoerd door de wet van 22.03.2001, toegekend: de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Degenen die genoten van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden vóór 01.06.2001 kunnen ervan blijven genieten, indien dit voordeliger is dan de nieuwe uitkering. De IGO verschilt van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden hoofdzakelijk door de volgende eigenschappen:  de leeftijd van dewelke men recht kan hebben op de IGO is dezelfde voor de mannen als voor de vrouwen: 62 jaar in 2002; 63 jaar vanaf 2003; 64 jaar vanaf 2006 en 65 jaar vanaf 2009.  de IGO is een individueel recht (er is geen “gezinsbedrag”);  het totale bedrag van de inkomsten en pensioenen in aanmerking genomen bij de berekening wordt gedeeld door het aantal personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, de betrokkene inbegrepen. In de nieuwe wet, spreekt men niet meer van bedrag “samenwonende “ of bedrag “alleenstaande”, maar van personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen of niet delen. Het toegekende bedrag is afhankelijk of de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats deelt met één of meerdere personen of niet. Het basisbedrag wordt met 50% verhoogd als de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats niet deelt met één of meerdere personen. Dit heeft tot gevolg dat twee personen die samenwonen recht hebben op het basisbedrag, onafhankelijk van het feit ze getrouwd zijn of niet. De wet maakt een uitzondering voor bepaalde categorieën van personen die niet verondersteld worden dezelfde hoofdverblijfplaats te delen als de aanvrager, niettegenstaande ze op hetzelfde adres ingeschreven zijn in het Rijksregister. Deze zijn : de minderjarige kinderen, de meerderjarige kinderen waarvoor gezinsbijslag ontvangen wordt, de bloed- of aanverwanten in dalende lijn, de personen die in hetzelfde rustoord, hetzelfde rust- en verzorgingstehuis of hetzelfde psychiatrisch centrum verblijven. Als de rechthebbende zijn hoofdverblijfplaats enkel deelt met personen van deze categorieën, dan heeft deze recht op de verhoogde uitkering. Op 1 september zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 114,97 basis 2004=100):  het bedrag “hoofdverblijfplaats delend”: 7.626,36 euro per jaar;  het bedrag “hoofdverblijfplaats niet delend”: 11.439,56 euro per jaar. We stellen een belangrijke stijging vast van het bedrag van de jaarlijkse uitgaven, dit is hoofdzakelijk het gevolg van een stijging buiten index van het basisbedrag met 60 euro per maand op 01.12.2006

B. Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden is een volledig kosteloos voordeel, wat wil zeggen dat geen enkele tegenoverstaande bijdrage vereist is. Het wordt toegekend na een onderzoek naar de bestaansmiddelen, wanneer deze een bepaald forfaitair jaarbedrag niet overschrijden. Op 1 mei 2011 zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 114,97 basis 2004=100):  het "gezinsbedrag": 11.235,39 euro per jaar;  het bedrag “alleenstaande”: 8.426,69 euro per jaar.

339


V. Sociale bijstand

2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

Het toegekende bedrag wordt met 90 % van de pensioenvoordelen die de aanvrager/aanvraagster of zijn/haar echtgeno(o)t(e) ontvangt verminderd. De RVP geeft in zijn statistieken dezelfde opsplitsing als voor de pensioenen, zodat het bedrag "alleenstaande" onderverdeeld is in drie categorieĂŤn: gehuwden, niet gehuwden en weduwnaars (of weduwen). Vanaf 1999 werd jaarlijks een forfaitaire bijzondere verwarmingstoelage toegekend aan alle gerechtigden. Deze toelage werd vanaf 2002 opnieuw afgeschaft, ze blijft evenwel gelden voor de toegekende prestaties die dateren van voor juni 2001. Voor de IGO en voor het gewaarborgd inkomen voor bejaarden geven we het aantal rechthebbenden (resp. tab. 2.1 en 2.2) en het totaal der uitgaven (tab. 2.3).

340


-

Vrouwen Zij die hun hoofdverblijfplaats delen Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen Niet verdeelde gevallen

Totaal rechthebbenden

21.018

13.437 3.143 10.266 28

3.697 3.877 7

7.581

65-69 jaar

20.158

12.836 3.231 9.591 14

3.790 3.524 8

7.322

70-74 jaar

19.015

12.598 2.922 9.669 7

3.485 2.929 3

6.417

75-79 jaar

15.106

10.132 1.701 8.424 7

2.579 2.392 3

4.974

12.928

9.365 737 8.626 2

1.433 2.128 2

3.563

80-84 jaar 85 jaar en +

341

0 1 0 0 7 0 7 0 0 8

Vrouwen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) Niet gehuwden (rustpensioen) Rust & overleving

Totaal rechthebbenden

1

7

7 0 7 0 0

0 0 0 0

0

Minder dan 60-64 jaar 60 jaar

Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) Niet gehuwden (rustpensioen) Rust & overleving

Mannen

Bron: RVP

3

3 0 3 0 0

0 0 0 0

0

65-69 jaar

2.100

1.840 32 87 1.578 143

136 17 106 1

260

70-74 jaar

3.333

2.508 15 109 2.153 231

388 48 385 4

825

75-79 jaar

2.815

2.262 1 71 1.999 191

145 30 369 9

553

2.655

2.308 2 30 2.096 180

60 10 270 7

347

80-84 jaar 85 jaar en +

10.921

8.935 50 314 7.826 745

729 106 1.130 21

1.986

Totaal

Toestand op 1 januari 2010

88.225

58.368 11.734 46.576 58

14.984 14.850 23

29.857

Totaal

Toestand op 1 januari 2010

2.2 Aantal rechthebbenden gewaarborgd inkomen voor bejaarden volgens leeftijdsklasse en geslacht

-

-

60-64 jaar

Zij die hun hoofdverblijfplaats delen Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen Niet verdeelde gevallen

Mannen

Bron: RVP

2.1 Aantal rechthebbenden IGO volgens leeftijdsklasse en geslacht

V. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden


V. Sociale bijstand

2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

2.3 Jaarlijkse uitgaven (duizend euro) Bron: RVP

2006

2007

2008

2009

2010

IGO Gewaarborgd inkomen Verwarmingstoelage

211.913 74.095 904

287.750 66.913 781

336.138 55.447 693

356.019 51.089 595

371.127 43.995 523

Totaal

286.912

355.444

392.278

407.703

415.645

342


V. Sociale bijstand

3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap 3.0 Methodologische nota De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties steeds door de Staat gefinancierd worden. In 1969 ontstaan de gewone tegemoetkoming, bestemd voor de personen met een fysische handicap en de bijzondere tegemoetkoming, bestemd voor de andere personen met een handicap. In 1973 worden het verhoogd gewaarborgd inkomen en de tegemoetkoming voor hulp van derde ingesteld, en in 1976 de tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. In 1974 worden de bedragen van de gewone en de bijzondere tegemoetkomingen verhoogd en gediversifieerd naargelang van de gezinstoestand, en het onderzoek naar de bestaansmiddelen wordt verscherpt. Tenslotte heeft de wet van 27.02.1987 de regeling grondig hervormd:  de inkomensvervangende tegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon wiens verdienvermogen, ingevolge zijn handicap, verminderd is tot een derde of minder van wat een valide persoon op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen. De integratietegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon met een handicap met een verminderde zelfredzaamheid, die aldus moeilijkheden ondervindt om zich in het maatschappelijk leven te integreren;  de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt eveneens toegekend wegens gebrek aan en of vermindering van zelfredzaamheid. In geval van herziening van hun dossier, kunnen de “niet-bejaarde” rechthebbenden aanspraak maken op verworven rechten, indien hun recht vóór 31.12.1974 is ingegaan. De “bejaarde” rechthebbenden kunnen verworven rechten laten gelden, ongeacht de datum waarop hun tegemoetkoming is ingegaan. Er zijn twee tabellen, welke ingedeeld werden volgens soort tegemoetkoming. Het betreft het aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (tabel 3.1) en de totale uitgaven per type tegemoetkoming (tabel 3.2).

343


V. Sociale bijstand

3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

3.1 Aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (jaargemiddelden) Bron: FOD Sociale Zekerheid

2006

2007

2008

2009

2010

Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming

134.011

135.552

139.233

147.563

157.170

Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden

118.334

125.958

126.816

133.368

142.818

Gewone en bijzondere tegemoetkoming KB 1969 en KB 1974

2.874

2.559

2.297

2.024

1.770

Aanvullende tegemoetkoming

3.464

3.055

2.699

2.366

2.041

Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen

1.956

1.540

1.233

975

748

516

401

320

245

186

261.155

269.065

272.598

286.541

304.733

2.858

2.393

1.980

1.639

1.342

Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend) Totaal rechthebbenden Tegemoetkoming voor hulp van derde (totaal der voordelen)

(1)

(1) Dit totaal omvat diegenen die uitsluitend recht hebben op deze tegemoetkoming en diegenen die ze cumuleren met een aanvullende tegemoetkoming of een tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen.

344


V. Sociale bijstand

3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

3.2 Totale uitgaven tegemoetkomingen aan personen met een handicap naar type tegemoetkoming (duizend euro) Bron: FOD Sociale Zekerheid

2006

2007

2008

2009

2010

Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming

893.294

934.388

1.013.536

1.082.310

1.136.571

Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden

377.587

393.120

416.412

431.599

454.163

Gewone en bijzondere tegemoetkoming KB 1969 en KB 1974

16.551

14.989

14.108

12.685

11.252

Aanvullende tegemoetkoming

12.890

11.641

10.892

9.925

8.669

2.848

2.282

1.894

1.536

1.192

Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend)

4.900

4.102

3.617

3.089

2.557

Totaal maandelijkse termijnen

1.308.070

1.360.522

1.460.459

1.541.144

1.614.404

118.930

124.354

150.618

157.490

137.336

1.427.000

1.484.876

1.611.077

1.698.634

1.751.740

Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen

Achterstallen Totaal

345



VI DOSZ 2006-2010



VI. DOSZ

A. Beschrijving van het stelsel

A. Beschrijving van het stelsel Elke analyse van de overzeese sociale zekerheid vereist een verwijzing naar de wet van 16.06.1960. Deze wet belast de organismen met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi onder de controle en met de waarborg van de Belgische Staat.

Verzekeringen De sociale zekerheidsregeling van koloniaal recht bevatte de volgende sectoren:  ouderdom en vroegtijdige dood;  kinderbijslag;  ziekte en invaliditeit;  geneeskundige verzorging;  vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen en beroepsziekten. De onafhankelijkheid van de eertijds door België bestuurde gebieden heeft de opheffing van deze wetgevingen van koloniaal recht wat betreft de bijdragebetalingen tot gevolg gehad. De regeling voor overzeese sociale zekerheid die nadien ontstond, werd ingesteld door de wet van 17.07.1963, welke meermaals gewijzigd werd. Het huidige toepassingsgebied van deze wet is het geheel van personen, die hun beroepsactiviteit in het buitenland verrichten en die niet vallen onder de Verordening (EEG) n°1408 / 71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. Het grondgebied waarop de Verordening (EEG) n°1408 / 71 van toepassing is, is dat van de Europese Unie, verruimd met IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. Volgens de huidige wetgeving omvat de regeling de volgende takken:  de ouderdoms- en overlevingsverzekering;  ziekte- en invaliditeitsverzekering;  de verzekering voor geneeskundige verzorging;  de mogelijkheid om bijzondere aanvullende contracten aan te gaan. De DOSZ stelt drie aanvullende contracten voor: “arbeidsongevallen”, “ongevallen in het privé-leven” en “geneeskundige verzorging”. Het is een wettelijke regeling door de Belgische Staat ingesteld en gewaarborgd. De aansluiting bij de overzeese sociale zekerheid is niet verplicht. Iedere belanghebbende kan vrij over zijn aansluiting bij deze regeling beslissen. Kunnen erbij aansluiten: de personen die onderdanen zijn van een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland of, wat hun nationaliteit ook zij, de personen die aangesteld zijn door de Belgische Staat, de Gemeenschappen of Gewesten of tewerkgesteld zijn door een onderneming waarvan de maatschappelijke zetel in België gelegen is en die bovendien werken buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland. De regeling voor overzeese sociale zekerheid bevat geen enkele verwijzing naar de voorwaarden waarin de aangeslotenen hun overzeese beroepsactiviteit uitoefenen. Zowel de personen, die door een contract hun diensten verhuren als zelfstandigen kunnen zich aansluiten. Sociale bijdragen De financiering van de takken ouderdom en vroegtijdige dood, ziekte en invaliditeit en geneeskundige verzorging in de huidige wetgeving wordt gespijsd door bijdragen die door de verzekerde vrij tussen een bodem- en grensbedrag worden bepaald en die de kostprijs voor levensonderhoud volgen (spilindexcijfers).

349


VI. DOSZ

A. Beschrijving van het stelsel

Het minimum basisbedrag van de maandelijkse bijdrage bedraagt 37,18 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 235,22 euro (spilindex 114,97 basis 2004). Het maximum basisbedrag bedraagt 148,74 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 941,00 euro (spilindex 114,97 basis 2004). De storting evenwel van het minimumbedrag van de bijdrage opent slechts een recht op pensioen en op de terugbetaling van de geneeskundige verzorging. De uitkeringen van ziekengeld en invaliditeitsuitkeringen worden slechts toegekend indien de gemiddelde maandbijdrage het minimum (geïndexeerd) basisbedrag bereikt. De tussenkomst van de werkgever is niet vereist voor de betaling van de bijdragen: de wet of haar uitvoeringsbesluiten bepalen geen enkele nadere verdelingsregeling van de bijdragen tussen werkgever en de verzekerde; een verdeling kan enkel voortvloeien uit een overeenkomst tussen partijen. De wet van 17.07.1963 heeft drie Fondsen opgericht, elk met een eigen vermogen, namelijk 1  het pensioenfonds  het invaliditeitsfonds2  het solidariteits- en perequatiefonds3 Onverminderd de bijzondere bepalingen die gelden voor verzekerden van niet E.U.-nationaliteiten4 worden de bijdragen tussen de drie Fondsen zo verdeeld:  Pensioenfonds:............................................ 70,0%  Invaliditeitsfonds:........................................... 9,5%  Solidariteits- en perequatiefonds:................ 20,5% Geneeskundige verzorging Het betreft een uitgestelde verzekering, wat betekent dat de terugbetaling van de kosten van de geneeskundige verzorging aan de verzekerde en zijn rechthebbenden enkel wordt verkregen, indien aan bepaalde voorwaarden inzake verzekeringsduur (minstens 16 jaar deelname) en leeftijd (het in genot treden van de voordelen kan ten vroegste vanaf 50 jaar) is voldaan of wanneer de verzekerde arbeidsongeschikt is bevonden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17.07.1963 (hoofdstuk IV). Uitkeringen Voor de verzekerde zijn uitkeringen voorzien in geval hij niet in staat is door zijn werk in zijn 5 levensonderhoud te voorzien ten gevolge van een ziekte die zich manifesteert of van een ongeval dat zich voordoet tijdens de verzekeringsperiode. Ook de verzekerde vrouw die haar beroepsactiviteit staakt wegens zwangerschap, is erkend als zijnde niet in staat om door haar werk in haar levensonderhoud te voorzien.

1

Beheer van de uitkeringen van de ouderdoms- en overlevingsverzekering verzekerd in individuele kapitalisatie. 2 Beheer van de ziekte en invaliditeitsverzekering, van de verzekering geneeskundige verzorging en van de contracten voor bijkomende verzekeringen. 3 Beheer van de prestaties van de ouderdoms- en overlevingsverzekering gefinancierd door de repartitieregeling. 4 In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. 5 Uitgezonderd een arbeidsongeval.

350


VI. DOSZ

A. Beschrijving van het stelsel

Pensioenen De ouderdoms- en overlevingsverzekering, ten laste van het Fonds voor pensioenen, voorziet in de toekenning van ouderdoms- en weduwenrenten. We beperken ons in deze nota tot de bespreking van de ouderdomsrenten. Voor de weduwenrenten, pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot en de indexering van de uitkeringen verwijzen we de lezer naar de website van de DOSZ: www.dosz.be . De normale leeftijd waarop het pensioen kan worden opgenomen is 65 jaar, zowel voor de mannen als voor de vrouwen. Er bestaat evenwel een mogelijkheid om het pensioen vanaf de leeftijd van 60 jaar op te nemen, mits een vermindering van het pensioenbedrag. Bij overlijden is het overdraagbaar gedeelte van het pensioenkapitaal bestemd voor een eventueel overlevingspensioen en /of wezenuitkering. Het bedrag van de ouderdomsrente wordt bepaald door toepassing van de regels van de individuele kapitalisatie. Het is bijgevolg rechtstreeks afhankelijk van het bedrag van de gestorte bedragen, evenals van de leeftijd van de verzekerde op het ogenblik van de storting van de bijdragen en van de ingangsdatum van het pensioen. Gezinsbijslag De wetten van 16.06.1960 en 17.07.1963 garanderen ten gunste van de rechtgevende kinderen, 6 onderdanen van een der landen, die lid zijn van de Europese Unie , kinderbijslag:  aan de gepensioneerde koloniale werknemers die een loopbaan van tenminste 16 jaar hebben;  aan de slachtoffers van een arbeidsongeval overkomen vóór 01.07.1960 en aan de personen met een beroepsziekte die na die datum niet meer aan het risico blootgesteld waren;  aan de verzekerden die een uitkering trekken krachtens de verzekering geneeskundige verzorging. Arbeidsongevallen en beroepsziekten De wetgeving voor sociale zekerheid naar koloniaal recht voorzag in de verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten. Die uitkeringen worden door de wet van 16.06.1960 gewaarborgd. Het bij de wet van 17.07.1963 opgerichte stelsel voorziet niet in deze takken van sociale zekerheid in het kader van de algemene regeling. Nochtans verschaft de wet de mogelijkheid van een aanvullende verzekering inzake arbeidsongevallen.

6

In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland.

351


VI. DOSZ

B. Lopende rekeningen

B. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro) Bron: DOSZ

2006

2007

2008

2009

2010

Bijdragen Staatstoelagen Alternatieve financiering Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen

54.141 285.110

54.195 284.559

62.564 310.496

65.818 308.848

64.429 309.899

1.938 3.864 1.306 3.466

1.395 0 1.512 3.442

2.344 1.973 2.835 3.742

1.594 2.132 2.440 3.420

1.594 1.521 2.198 3.188

Totaal lopende ontvangsten

349.825

345.104

383.954

384.252

382.831

Sociale prestaties Betalingskosten Beheerskosten Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen

330.770 15 8.956 2.605 196 3.066

339.720 14 8.953 2.160 22 3.091

355.461 11 9.328 3.087 805 4.306

357.714 10 10.521 1.815 260 3.042

355.219 1 10.052 2.083 284 3.204

Totaal lopende uitgaven

345.608

353.961

372.998

373.363

370.843

4.217

-8.857

10.956

10.889

11.987

Ontvangsten

Uitgaven

Saldo lopende rekeningen

352


VI. DOSZ

C. Statistieken

C. Statistieken 1. Aantal bijdragebetalenden naar geslacht (Wet van 17.07.1963) Bron: DOSZ

2006

2007

2008

2009

2010

Mannen

7.019

7.301

7.768

7.519

7.320

Vrouwen

1.735

1.771

1.903

1.815

1.843

Totaal

8.754

9.072

9.671

9.334

9.163

2. Bijdragen volgens wetgeving en verzekering (duizend euro) Bron: DOSZ

2006 Uitvoering van de voormalige sociale wetgeving (1) Ouderdom en vroegtijdige dood Arbeidsongevallen Beroepsziekten

2007

2008

2009

2010

0,0 0,5 0,3

0,0 0,5 0,3

0,0 0,4 0,4

0,0 0,2 0,4

0,0 0,0 0,4

38.775,6

38.970,3

44.953,2

47.438,3

46.169,1

4.071,5

4.065,1

4.692,5

4.937,1

4.833,2

8.843,3

9.167,1

10.703,2

11.140,2

10.817,0

1.648,6

1.317,9

1.052,2

1.693,6

1.531,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stelsel van overzeese sociale zekerheid Ouderdom en vroegtijdige dood Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging) Aanvullende verzekeringen (2) Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging) Arbeidsongevallen Uitvoering van de wet van 05.08.1968 (3) Ouderdom en vroegtijdige dood

(1) De van kracht zijnde sociale wetgeving van Belgisch-Kongo, Rwanda en Burundi voor de toetreding van deze landen tot de onafhankelijkheid. (2) Het gaat om de verzekeringen bepaald in artikels 57 en 57bis van de wet van 17.07.1963. (3) Uitvoering van de wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privĂŠ-sector.

353


VI. DOSZ

C. Statistieken

3. Aantal rechthebbenden geneeskundige verzorging naar categorie (1) (2) Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2006 Gewezen werknemers Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genieten Slachtoffers van een arbeidsongeval Personen met een beroepsziekte

2007

2008

2009

2010

4.346

4.389

4.312

3.165

2.862

101 1 0

103 1 0

101 1 0

58 0 0

56 0 0

2.004

2.027

2.057

1.438

1.384

96 13 7

96 13 7

96 13 7

48 3 7

47 3 6

Weduwen van Gewezen werknemers Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genoten Slachtoffers van een arbeidsongeval Personen met een beroepsziekte

(1) Er wordt geen rekening gehouden met de titularissen van een aanvullend contract inzake geneeskundige verzorging. (2) Voor 2008 bedragen het aantal dubbeltellingen met de verplichte verzekering ziekte-invaliditeit van het RIZIV voor de gewezen werknemers 1.177 en voor de weduwen 720. Het betreft de opgeschorte rechten.

354


VI. DOSZ

C. Statistieken

4. Uitgaven voor geneeskundige verzorging volgens hoofdrubriek en toepasselijke wetgeving (duizend euro) Toestand 2009

Bron: DOSZ

Wet van 16.06.1960 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Wet van 17.07.1963 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal

Verzekerden (1)

Gepensioneerden

Weduwen

0 0 0 0 0 0 0

83 6 44 2 5 5 21

1.428 107 226 292 101 30 672

7 0 7 0 0 0 0

7.507

13.373

5.129

628

2.465 1.916 1.353 28 83 1.662

2.035 2.493 3.441 584 280 4.540

561 460 1.471 330 112 2.195

69 167 172 22 9 189

7.507

13.456

6.557

635

Verzekerden (1)

Gepensioneerden

Weduwen

0 0 0 0 0 0 0

27 4 7 0 8 5 3

1.045 102 95 167 119 30 532

1 0 1 0 0 0 0

7.497

13.112

5.001

432

2.498 1.825 1.366 20 78 1.710

2.074 8 3.519 519 272 6.720

583 488 1.384 300 119 2.127

65 92 146 17 12 100

7.497

13.139

6.046

433

Toestand 2010

Bron: DOSZ

Wet van 16.06.1960 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Wet van 17.07.1963 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal

Invaliden

(1) Bijkomende verzekering (art. 57 van de wet van 17.07.1963).

355

Invaliden


VI. DOSZ

C. Statistieken

5. Aantal rechthebbenden uitkeringsverzekering Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2006 Invaliden Weduwen Wezen Totaal

2007

2008

2009

2010

60 38 2

102 36 2

92 36 1

110 36 1

95 35 1

100

140

129

147

131

6. Uitgaven voor de uitkeringsverzekering volgens wetgeving en categorie (duizend euro) Bron: DOSZ

2006

2007

2008

2009

2010

Wet van 16.06.1960 Invaliden Weduwen Wezen

34 19 15 0

30 15 15 0

27 12 15 0

27 12 15 0

27 12 15 0

Wet van 17.07.1963 Invaliden Weduwen Wezen

635 574 60 1

620 559 60 1

674 611 62 1

692 627 64 1

770 706 63 1

Totaal

669

650

701

719

797

356


VI. DOSZ

C. Statistieken

7. Aantal rechthebbenden renten en toelagen volgens wetgeving en categorie

(1)

Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2006

2007

2008

2009

2010

Wet van 16.06.1960 Rustpensioenen Overlevingspensioenen

27.336 16.769 10.567

26.589 15.903 10.686

25.495 14.934 10.561

24.463 14.010 10.453

23.404 13.068 10.336

Wet van 17.07.1963 Rustpensioenen Overlevingspensioenen

26.149 18.285 7.864

27.239 19.162 8.077

28.134 19.886 8.248

28.890 20.476 8.414

29.431 20.892 8.539

(1) De pensioengerechtigden gewaarborgd door de wet van 16.06.1960 die genoten hebben van de regeling ingesteld door de wet van 17.07.1963 zijn onder beide wetgevingen opgenomen.

8. Uitgaven voor de renten en toelagen (duizend euro) Bron: DOSZ

2006

2007

2008

2009

2010

Rust Weduwen Wezen

231.539 67.614 1.050

239.183 68.449 1.061

250.473 72.090 1.105

251.711 78.197 1.212

249.701 74.982 1.163

Totaal

300.203

308.693

323.668

331.120

325.846

357


VI. DOSZ

C. Statistieken

9. Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2006

2007

2008

2009

2010

0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 16 jaar 16 - 25 jaar 25 jaar en ouder

0 8 20 26 9

0 7 11 34 8

0 6 12 34 7

1 7 10 23 5

1 2 8 24 7

Totaal

63

60

59

46

42

10. Uitgaven voor gezinsbijslag (duizend euro) Bron: DOSZ

2006 Gezinsbijslag

2007

137

358

144

2008 121

2009

2010 95

84


VI. DOSZ

C. Statistieken

11. Aantal rechthebbenden arbeidsongevallen volgens wetgeving en categorie Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2006

2007

2008

2009

2010

Wet van 16.06.1960 Invaliden Weduwen

217 168 49

201 154 47

179 137 42

161 120 41

146 109 37

Wet van 17.07.1963 (contracten) Invaliden Weduwen Wezen

332 268 55 9

325 260 56 9

307 245 55 7

300 239 55 6

292 232 54 6

Totaal

549

526

486

461

438

12. Uitgaven arbeidsongevallen volgens wetgeving (duizend euro) Bron: DOSZ

2006 Wet van 16.06.1960 (art. 4) Algemene regeling

2007

2008

2009

2010

436

441

395

366

327

Wet van 17.07.1963 (art. 57) Aanvullende verzekering

1.559

1.722

1.527

1.655

1.471

Totaal

1.995

2.163

1.922

2.021

1.798

359


VI. DOSZ

C. Statistieken

13. Aantal rechthebbenden beroepsziekten Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2006 Wet van 16.06.1960 Blijvende arbeidsongeschiktheid Weduwen

2007

2008

2009

2010

20

17

16

15

14

13 7

11 6

10 6

9 6

8 6

14. Uitgaven voor beroepsziekten (duizend euro) Bron: DOSZ

2006 Beroepsziekten

2007

110

360

2008 99

2009 97

2010 87

88


VII BIJLAGEN



VII. Bijlagen

1. Indexering

1. Indexering 1.0 Methodologische nota De basisreglementering voor de indexering van de uitkeringen van de sociale zekerheid (privésector) en de sociale bijstand ligt vervat in de wet van 02.08.1971. Deze wet werd sinds het begin van de jaren zeventig meermaals aangepast. Zo onttrok een wet van 01.03.1977 een aantal uitgaven in de overheidssector, waaronder de wedden, lonen en pensioenen van de ambtenaren, aan het toepassingsgebied van de wet van 02.08.1971 en paste er een ander, voordeliger, indexeringsmechanisme op toe. De wetgever wenste dat deze uitgaven de evolutie van de levensduurte sneller zouden volgen. In de jaren tachtig en negentig vielen drie belangrijke wijzigingen te noteren:  in 1983 werd het zogenaamde 'afgevlakte indexcijfer' ingevoerd (KB's nr. 156 en 178 van 30.12.1982);  KB nr. 281 van 31.03.1984, gewijzigd door het KB nr. 420 van 18.07.1986, voorzag dat voor een aantal sociale uitkeringen drie indexaanpassingen niet werden doorgevoerd (indexsprongen);  een KB van 24.12.1993, ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van ‘s lands concurrentievermogen, verving voor de toepassing van de wet van 02.08.1971 het ‘gewone’ indexcijfer der consumptieprijzen door de ‘gezondheidsindex’ (officieuze benaming). De wet van 02.01.2001 (BS 03.01.2001, erratum 13.01.2001) en de wet van 19.07.2001 hebben het indexmechanisme opnieuw gewijzigd, ditmaal met het oog op een snellere aanpassing van de uitkeringen aan de evolutie van de gezondheidsindex. De wet past daartoe zowel de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van het tijdstip van de indexering (wet van 02.08.1971) als de bepalingen met betrekking tot de toepassingsdatum van de indexering (wet van 02.08.1971 en (gedeeltelijk) wet van 01.03.1977) aan. Kort samengevat ziet het indexeringsmechanisme vervat in de wet van 02.08.1971 (sociale zekerheid in de privésector en sociale bijstand) er als volgt uit: Het tijdstip van indexering De aanzet tot het indexeren van de uitkeringen wordt gegeven telkens wanneer de zogenaamde afgevlakte (gezondheids)index de spilindex bereikt. De afgevlakte (gezondheids)index is het rekenkundig gemiddelde van (gezondheids)indexcijfers van de betrokken maand en van de drie voorafgaande maanden.

de

Spilindexcijfers zijn getallen die behoren tot een reeks waarvan het eerste 114,20 is (basis 1966) en elk van de volgende bekomen wordt door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02. Ze fungeren in feite als aanpassingsdrempels. De conversiecoëfficiënten laten toe van de indexcijfers van een vroegere basis naar een meer recente basis om te rekenen.

363


VII. Bijlagen

1. Indexering

De toepassingsdatum De maandelijks te vereffenen bedragen worden dan aangepast met ingang van de maand die volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt1. De per kwartaal vereffende bedragen worden aangepast met ingang van het kalenderkwartaal dat volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt. De indexaanpassing van de uitgaven die per jaar worden vereffend, wordt doorgevoerd met ingang van het burgerlijke jaar dat volgt op het jaar waarin de spilindex werd bereikt. De aanpassing van de bedragen Voor het aanpassen van de bedragen moet steeds teruggegrepen worden naar de basisbedragen die in de reglementering zijn opgenomen. Deze basisbedragen werden naar aanleiding van de invoering van de euro, opnieuw vastgesteld, uitgedrukt in euro en gekoppeld aan de spilindex van kracht op 01.01.2000: 103,14 (basis 1996). In geval van indexaanpassing worden de bedragen opnieuw berekend door op het basisbedrag de n n coĂŤfficiĂŤnt 1,02 toe te passen, waarbij de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt. Daartoe wordt ieder spilindexcijfer aangeduid met een volgnummer dat zijn rang aangeeft. De spilindex van rang 1 duidt de spilindex aan die volgt op 103,14 (basis 1996), dit wil zeggen, 103,14 x 1,021 = spilindex 105,20. In juli 2005 werd spilindex 116,15 (basis 1996) bereikt. Dit is het spilindexcijfer met rang 6. De basisbedragen werden dus vermenigvuldigd met 1,026 of 1,1262. De sociale prestaties werden aangepast op 01.08.2005. Vanaf 01.01.2006 is de basis 2004 van toepassing. Om een indexcijfer van de consumptieprijzen met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8701 vermenigvuldigen. Om een gezondheidsindex met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8790 vermenigvuldigen. De spilindex 116,15 wordt dus 102,10 in de basis 2004. In december 2007 werd de spilindex 106,22 bereikt. De sociale prestaties werden aangepast op 01.01.2008. Op 01.05.2008 en 01.09.2008 werden de sociale prestaties opnieuw verhoogd met 2 % naar aanleiding van het bereiken van de spilindexen 108,34 in april en 110,51 in augustus 2008. In 2009 was er geen overschrijding van de spilindex. In augustus 2010 werd de spilindex 112,72 overschreden. Als gevolg daarvan werden de sociale uitkeringen in september 2010 en de wedden van het overheidspersoneel in oktober 2010 met 2 % aangepast aan de gestegen levensduurte. In april 2011 werd de spilindex 114,97 overschreden. De sociale prestaties werden aangepast op 1 mei 2011. Overeenkomstig de maandvooruitzichten van het Federaal Planbureau (coherent met de Economische begroting van 08.09.2011) zou de volgende overschrijding van de spilindex (momenteel 117,27) plaatsvinden in februari 2012.

1

Omdat de toepassing van de indexaanpassing vanaf de eerste maand na het bereiken van de spilindex vooral voor uitkeringen die in het begin van de maand uitbetaald worden (d.w.z. slechts enkele werkdagen nadat het indexcijfer van de vorige maand werd gepubliceerd) problemen kan stellen, kan de Koning in dit geval bijzondere uitvoeringsmodaliteiten vaststellen.

364


VII. Bijlagen

1. Indexering

Reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen Op de volgende bladzijde vindt u een tabel met het overzicht van de reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en de gezondheidsindex (basis 2004) van 2006 tot eind 2010.

Voor een uitgebreidere reeks van indexcijfers verwijzen we naar de website van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Dienst Indexcijfer der prijzen: http://economie.fgov.be. Vooruitzichten voor de te verwachten evolutie van het indexcijfer kan u vinden op de website van het Federaal Planbureau: http://www.plan.be. Meer bepaald vindt u daar bij “Vooruitzichten en macro-economische analyses” de publicatie “Economische begroting 2012 – Economische vooruitzichten”, welke een hoofdstuk wijdt aan de inflatieverwachtingen.

365


366

104,63

1,79 %

Gemiddelde

Toename in %

1,76 %

103,95

102,82 103,31 103,23 103,60 103,95 103,93 104,25 104,38 104,36 104,32 104,58 104,68

Gezondheidsindex

1,82 %

106,53

105,20 105,77 105,78 106,26 106,13 106,12 106,57 106,44 106,54 107,10 108,10 108,40

Index

1,77 %

105,79

104,92 105,46 105,23 105,58 105,34 105,28 105,70 105,67 105,71 106,19 106,93 107,44

Gezondheidsindex

2007

4,50 %

111,32

108,84 109,62 110,42 110,67 111,66 112,28 112,87 112,18 112,36 112,16 111,49 111,25

Index

4,23 %

110,26

107,85 108,71 109,32 109,49 110,20 110,62 111,22 110,88 111,15 111,29 111,09 111,24

Gezondheidsindex

2008

-0,05 %

111,26

111,36 111,74 111,10 111,33 111,25 111,04 110,97 111,31 111,02 111,07 111,36 111,54

Index

0,58 %

110,90

111,45 111,75 111,07 111,17 110,96 110,50 110,48 110,66 110,46 110,64 110,75 110,96

Gezondheidsindex

2009

2,18 %

113,69

112,05 112,52 112,94 113,33 113,78 113,77 113,82 113,89 114,25 114,41 114,55 115,00

Index

1,68 %

112,76

111,36 111,90 112,11 112,34 112,72 112,74 112,86 112,94 113,29 113,46 113,55 113,84

Gezondheidsindex

2010

(1) Ingevolge het K.B. van 24.12.1993 ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen wordt vanaf januari 1994 de zogenaamde gezondheidsindex gebruikt als basis voor de indexering van de sociale uitkeringen.

103,48 103,93 103,89 104,40 104,79 104,77 105,13 105,26 104,96 104,75 105,01 105,15

Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December

Index

2006

Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

1.1 Overzicht van de reĂŤle evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (basis 2004) (1)

VII. Bijlagen 1. Indexering


VII. Bijlagen

1. Indexering

1.2 Vooruitzichten van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (basis 2004) (Economische begroting 2012 van 8 september 2011) Bron: Federaal Planbureau

2011 Index

2012

Gezondheidsindex

Index

Gezondheidsindex

Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December

115,66 116,33 116,91 117,20 117,59 117,95 118,09 117,99 118,37 118,46 118,54 118,73

114,38 115,05 115,39 115,57 115,98 116,43 116,61 116,49 116,83 116,93 117,02 117,27

119,03 119,52 119,45 119,60 119,83 119,91 120,11 120,08 120,26 120,41 120,51 120,65

117,59 118,13 118,04 118,22 118,48 118,56 118,77 118,73 118,89 119,05 119,16 119,34

Gemiddelde

117,65

116,16

119,95

118,58

Toename in %

3,48 %

3,02 %

1,95 %

2,08 %

367


VII. Bijlagen

1. Indexering

1.3 Toepassingsdatum voor de aanpassing van de sociale prestaties ten gevolge van de overschrijding van de spilindex Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

Toegepaste spilindexen afgeleid uit de evolutie van de gezondheidsindex (vóór 1995: indexcijfer van de consumptieprijzen) Basis 1981 1.02.1990 1.11.1990 1.03.1991 1.12.1991 1.11.1992 1.07.1993 1.12.1994 1.05.1996 1.10.1997 1.06.1999 1.09.2000 1.06.2001 1.02.2002 1.06.2003 1.10.2004 1.08.2005 1.10.2006 1.01.2008 1.05.2008 1.09.2008 1.09.2010 1.05.2011

140,77 143,59 146,45 149,39 152,38 155,42 158,53 161,70 164,93 168,23 171,59 175,01 178,52 182,09 185,73 189,45 193,25 197,10 201,04 205,07 209,17 213,34

Basis 1988

Basis 1996

108,26 110,43 112,64 114,89 117,19 119,53 121,92 124,36 126,84 129,37 131,96 134,60 137,29 140,04 142,85 145,70 148,61 151,59 154,62 157,70

103,14 105,20 107,30 109,45 111,64 113,87 116,15 118,48 120,85 123,26 125,73 128,24 130,80

Basis 2004

104,14 106,22 108,34 110,51 112,72 114,97

Conversiecoëfficiënten Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Dienst indexcijfer der prijzen)

Omzetting naar basis … 1996 1988 1981 1974-1975 1971

Indexcijfer van de consumptieprijzen

Gezondheidsindex

2004

2004

x 1,1493 x 1,4105 x 1,9082 x 2,9388 x 4,0261

x 1,1377 x 1,3717 -

368


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

2. Alternatieve financiering

2.0 Methodologische nota De alternatieve financiering heeft gelijktijdig tot doel de beperking van de staatstoelagen aan de sociale zekerheid te compenseren en de bijdrageverminderingen van de persoonlijke en patronale bijdragen te compenseren. Deze bijdrageverminderingen nemen sinds 1995 steeds toe. Dit dubbel doel impliceert dat de vaststellingswijze voor de bedragen van elk doel verschillend is. De alternatieve financiering is gebaseerd op een andere berekeningswijze dan de lonen en dat maakt het aldus mogelijk de kosten te beperken die wegen op de factor arbeid en die het concurrentievermogen van de ondernemingen aantasten. Hiertoe wordt alternatieve financiering toegekend aan de globale beheren der werknemers, zelfstandigen, de RSZPPO, het stelsel van de geneeskundige verzorging alsmede een aantal takken die buitenglobaal zijn. De alternatieve financiering vormt naast de bijdragen en de staatstoelagen de derde pijler van de financiering van de sociale zekerheid. De alternatieve financiering bestaat voor een deel uit fiscale middelen die naar de sociale zekerheid worden doorgestort. De aangeboorde fiscale middelen bestaan voornamelijk uit de btw, roerende voorheffing en accijnzen op de verkoop van tabaksfabrikaten. Andere bronnen zijn taksen op verzekeringsverrichtingen, de toekenning van aandelenopties, belastingen op werknemersparticipaties, personenbelasting en vennootschapsbelasting. De regelgeving i.v.m. de alternatieve financiering is opgenomen in de artikels 65 tot en met 67quinquies van de Programmawet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen. Sindsdien zijn deze artikelen aangepast en uitgebreid. De alternatieve financiering van de sociale zekerheid bestaat enerzijds voor een deel uit een vast percentage of een vast, al dan niet ge誰ndexeerd, bedrag uit de btw. Dit wordt aangevuld met kleinere bedragen uit andere fiscale bronnen die op eenzelfde wijze worden vastgesteld. Deze percentages of bedragen zijn wettelijk vastgesteld. Voor een aantal artikelen is een bepaald percentage van de fiscale opbrengst bepaald met een gegarandeerd ge誰ndexeerd minimumbedrag waar de sociale zekerheid recht op heeft. Beide bedragen zijn opgenomen binnen de hierna volgende tabel. Anderzijds wordt alternatieve financiering toegekend ter financiering van een aantal vastgestelde doelen, bijvoorbeeld de compensatie voor het verlies aan bijdragen ten gevolge van het stelsel van de dienstencheques. Deze bedragen worden om die reden jaarlijks bepaald op basis van de gebudgetteerde behoeften. Na vaststelling van de behoeften voor dit doel, worden deze bedragen per KB aan de sociale zekerheid toegekend, waarna betaling kan geschieden.

369


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

2. Alternatieve financiering 2.1 Periode 2006-2010 BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging) a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (duizend euro) 2006 Index van de consumptieprijzen Netto BTW-ontvangsten

2007

2008

2009

2010

1,79 %

1,82 %

4,49 %

-0,05 %

2,19 %

22.541.563

23.764.101

24.017.645

23.497.762

25.041.830

Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %)

5.300.423

5.587.891

5.647.509

5.525.264

5.888.336

Wettelijk minimum Wettelijk geïndexeerd minimum Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002

4.917.954 4.873.102 44.853

5.007.461 4.961.792 45.669

5.232.296 5.184.577 47.719

5.229.680 5.181.984 47.696

5.344.210 5.295.470 48.740

Basisbedrag

5.300.423

5.587.891

5.647.509

5.525.264

5.888.336

838.831 260.861 3.932 33.395 505.200 25.220 1.400 8.823 -

257.158 218.740 4.720 31.788 0 0 1.910 0 -

360.062 332.907 4.720 30.911 16.945 3.400 7.081 -35.902

327.857 263.134 4.720 36.573 14.332 2.017 7.081 -

281.055 181.871 4.720 70.666 14.471 2.246 7.081 -

6.139.254

5.845.049

6.007.571

5.853.121

6.169.391

938.587 41.602 22.310 25.384 0 10.460 260.861 3.932 33.395 505.200 25.220 1.400 8.823

336.214 20.902 22.310 25.384 0 10.460 218.740 4.720 31.788 0 0 1.910 0

456.618 5.000 19.810 25.384 0 10.460 332.907 4.720 30.911 16.945 3.400 7.081

424.413 40.902 19.810 25.384 10.460 263.134 4.720 36.573 14.332 2.017 7.081

377.611 40.902 19.810 25.384 10.460 181.871 4.720 70.666 14.471 2.246 7.081

Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B)

5.200.667

5.508.835

5.550.953

5.428.708

5.791.780

Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 4de lid)

6.532.566 4.980.679 1.551.887 -

7.588.349 5.275.811 1.551.887 738.200

8.022.944 5.316.148 1.551.887 738.200

8.494.955 5.199.073 1.551.887 938.200

9.651.332 5.546.788 1.551.887 938.200

-

534.200 200.000 4.000

534.200 200.000 4.000

534.200 400.000 4.000

534.200 400.000 4.000

-

22.451 -

-182.060 23.459 575.310

-181.969 23.447 964.316

-185.954 23.961 1.776.451

230.207 219.988 149.701 159.920 -

423.192 233.024 190.168 -

729.378 234.805 254.668 182.060 57.845

782.747 229.634 277.748 181.969 93.396

885.826 244.992 277.748 185.954 177.132

Verhogingen bestemd voor: Dienstencheques Startbaanovereenkomsten (openbare sector) Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) Kostprijs van de werkbonus Sociale economie (samenwerkingsakkoord) FSO Fonds "Tewerkstellingscellen" Artikel 2 van de programmawet van 8 juni 2008 Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A) Heffingen (B) RSZPPO RVA - PWA RVA - Betaald educatief verlof RVA - Wachtuitkeringen (EGKS) RSZ - Compensatie - Politiezones RVA - Dienstencheques RVA - Startbaanovereenkomsten RVA - Tijdelijke werkloosheid RSZ - Kostprijs werkbonus RVA - Sociale economie FSO Fonds "Tewerkstellingscellen"

Werkbonus Voorschot dienstencheques Verhoging 2007

Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Verhoging (art. 66, § 11) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13) Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) Vermindering gekoppeld aan overname v/d schuld Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid) Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)

370


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (duizend euro) 2006

2007

2008

2009

2010

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (W) Bedrag toegewezen aan de werknemers Bijzondere bedragen: Compensatie - Politiezones Kostprijs van de werkbonus Dienstencheques

(1)

Tijdelijke werkloosheid

(2)

Fonds "Tewerkstellingscellen"

7.351.305 6.532.566 818.739

7.849.337 7.588.349 260.988

8.404.303 8.022.944 381.359

8.812.203 8.494.955 317.248

9.921.411 9.651.332 270.078

10.460 505.200 260.861

10.460 0 218.740

10.460 332.907

10.460 263.134

10.460 181.871

33.395

31.788

30.911

36.573

70.666

8.823

0

7.081

7.081

7.081

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen

-44.412

-

-

-166.253

-

Achterstallen

-47.200

44.526

105.082

-108.422

-130.437

7.259.692

7.893.864

8.509.385

8.537.528

9.790.974

230.207

423.192

729.378

782.747

885.826

949 4.724

-949

-

-3.791

-1.584

235.880

422.243

729.378

778.955

884.242

2007

2008

2009

2010

Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (Z) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

(1) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2004 bestemd voor de RSZ. (2) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2005 bestemd voor de RSZ.

c. RVA - Globaal beheer (duizend euro) 2006 Totaal toegekend bedrag Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters)

2.400 2.400

2.444 2.444

2.560 2.560

2.595 2.595

2.608 2.608

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen

-

-

-

-

-

Achterstallen

-

-

-

-

-

2.400

2.444

2.560

2.595

2.608

Totaal geboekt bedrag

d. RVA - Buiten Globaal beheer (duizend euro)

TOTAAL PWA Betaald educatief verlof Betaald educatief verlof - aanvulling Wachtuitkeringen (EGKS) Startbaanovereenkomsten Sociale economie

2006

2007

2008

135.822 22.310 25.384 58.976 0 3.932 25.220

111.390 22.310 25.384 58.976 0 4.720 0

100.264 19.810 25.384 33.405 0 4.720 16.945

2007

2008

2009 64.246 19.810 25.384 0 4.720 14.332

2010 84.389 19.810 25.384 20.004 4.720 14.471

e. FBZ Asbestfonds - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2006 TOTAAL FBZ Asbestfonds

-

371

-

10.000 10.000

2009 10.000 10.000

2010 10.000 10.000


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

f. RSZPPO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2006 TOTAAL RSZPPO (art. 66, § 2, 1°)

2007

41.602 41.602

20.902 20.902

2008 5.000 5.000

2009 40.902 40.902

2010 40.902 40.902

g. FSO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2006 TOTAAL FSO

2007

1.400 1.400

372

1.910 1.910

2008 3.400 3.400

2009 2.017 2.017

2010 2.246 2.246


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (duizend euro) 2006

2007

2008

2009

2010

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (80 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

53.408

54.380

56.822

56.794

58.037

672

-

-

2.528

-2.057

398 54.478

-672 53.709

56.822

59.322

55.980

13.352

13.595

14.206

14.198

14.509 -490

RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (20 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen

168

-

-

-

Achterstallen

100

-168

-5

206

-

13.620

13.427

14.201

14.404

14.019

Totaal geboekt bedrag

ROERENDE VOORHEFFING (duizend euro) 2006

2007

2008

2009

2010

Totaal toegekend bedrag (90 %)

387.315

402.674

444.792

411.865

420.885

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen

-38.709

-

-

41

-2.800

Achterstallen Totaal geboekt bedrag

348.606

38.709 441.382

444.792

411.906

418.085

RSZ - GLOBAAL BEHEER

RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (10 %)

43.035

44.742

49.421

45.763

46.765

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen

-

-

-

-

-311

Achterstallen

-

-

-

-

-

43.035

44.742

49.421

45.763

46.454

Totaal geboekt bedrag

STOCK OPTIONS (duizend euro) 2006 TOTAAL RSZ - Globaal beheer (95,77 %) RSVZ - Globaal beheer (4,23 %)

2007

2008

2009

2010

37.867

36.937

51.580

75.462

80.555

36.284 1.584

35.380 1.557

50.389 1.191

68.537 6.925

77.196 3.358

BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (duizend euro) 2006 RSZ - GLOBAAL BEHEER

2007

14.350

373

17.054

2008 10.208

2009 7.562

2010 4.410


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

TAKS OP DE VERZEKERINGEN (duizend euro) 2006 RSVZ - GLOBAAL BEHEER

2007

1.500

2008

2.100

2009

2.530

2010

2.531

2.642

PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (duizend euro) 2006

2007

2008

2009

2010

-

127.800

127.514

175.800

173.142

Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) RSZ - Globaal beheer

-

46.800 46.800

46.800 46.800

46.800 46.800

46.800 46.800

Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer

-

31.000 31.000

32.897 32.897

32.897 32.897

32.897 32.897

Artikel 66, § 8 (Fiscaal terugverdieneffect wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer

-

-

-4.428 -4.428

-4.563 -4.563

-6.663 -6.663

Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %)

-

15.000 13.500 1.500

15.674 14.106 1.567

17.113 15.546 1.567

15.998 14.408 1.590

Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidssector) RSZ - Globaal beheer

-

5.000 5.000

5.225 5.225

5.222 5.222

5.336 5.336

Artikel 66, § 12 RSZ - Globaal beheer

-

30.000 30.000

31.347 31.347

31.331 31.331

32.017 32.017

Artikel 66, § 14 (Minimumpensioenen) RSZ - Globaal beheer

-

-

-

47.000 47.000

47.000 47.000

TOTAAL

DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (duizend euro) 2006

2007

2008

2009

2010

1.348.263

1.386.841

1.487.241

1.580.247

1.609.313

1.348.263 1.237.038 111.225

1.386.841 1.272.434 114.407

1.487.241 1.364.544

1.580.247 1.422.222

1.609.313 1.448.382

122.697

158.025

160.931

Artikel 67 quater (Bestrijding tabaksgebruik)

-

-

-

-

-

Inhaalbedragen ziekenhuizen

-

-

-

-

-

685.686

803.215

833.442

833.091

848.488

BTW Artikel 67 bis (Ziekenhuizen) Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)

ACCIJNZEN Artikel 67 ter

555.686

673.215

703.442

703.091

718.488

Basisbedrag Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)

299.800 280.147 19.652

299.800 279.996 19.805

299.800 280.643 19.157

299.800 280.643 19.157

299.800 280.643 19.157

Saldo Werknemers (90 %) Zelfstandigen (10 %)

255.886 230.297 25.589

373.415 336.074 37.342

403.642 363.278 40.364

403.291 362.962 40.329

418.688 376.819 41.869

130.000 121.478 8.522

130.000 121.478 8.522

130.000 121.698 8.302

130.000 121.698 8.302

130.000 121.698 8.302

2.033.949

2.190.056

2.320.683

2.413.338

2.457.801

Artikel 67 quinquies Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling) Totaal verschuldigd aan het RIZIV

374


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

ALGEMEEN TOTAAL (duizend euro) 2006

2007

2008

2009

2010

BTW RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RVA - Globaal beheer RVA - Buiten globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging FBZ - Asbestfonds RSZPPO FSO

9.025.059 7.259.692 235.880 2.400 135.822 1.348.263 41.602 1.400

9.839.593 7.893.864 422.243 2.444 111.390 1.386.841 20.902 1.910

10.847.228 8.509.385 729.378 2.560 100.264 1.487.241 10.000 5.000 3.400

11.016.490 8.537.528 778.955 2.595 64.246 1.580.247 10.000 40.902 2.017

12.424.674 9.790.974 884.242 2.608 84.389 1.609.313 10.000 40.902 2.246

ACCIJNZEN RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging

753.783 54.478 13.620 685.686

870.351 53.709 13.427 803.215

904.465 56.822 14.201 833.442

906.817 59.322 14.404 833.091

918.488 55.980 14.019 848.488

ROERENDE VOORHEFFING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer

391.641 348.606 43.035

486.124 441.382 44.742

494.214 444.792 49.421

457.669 411.906 45.763

464.539 418.085 46.454

STOCK OPTIONS RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer

37.867 36.284 1.584

36.937 35.380 1.557

51.580 50.389 1.191

75.462 68.537 6.925

80.555 77.196 3.358

BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE RSZ - Globaal beheer

14.350 14.350

17.054 17.054

10.208 10.208

7.562 7.562

4.410 4.410

1.500 1.500

2.100 2.100

2.530 2.530

2.531 2.531

2.642 2.642

-

127.800 126.300 1.500

127.514 125.947 1.567

175.800 174.233 1.567

173.142 171.552 1.590

10.224.201

11.379.960

12.437.739

12.642.330

14.068.450

TAKS OP DE VERZEKERINGEN RSVZ - Globaal beheer PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer ALGEMEEN TOTAAL

375


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

2.2 Periode 2011-2012 BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging) a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (duizend euro) 2011 Index van de consumptieprijzen Netto BTW-ontvangsten

2012

3,48 %

1,95 %

26.395.980

27.906.231

Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %)

6.206.751

6.561.871

Wettelijk minimum Wettelijk geïndexeerd minimum Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002

5.530.188 5.479.752 50.436

5.638.027 5.586.607 51.420

Basisbedrag

6.206.751

6.561.871

653.799 537.332 4.720 83.371 13.646 2.649 5.000

758.983 668.788 4.720 69.902 842 2.649 5.000

Verhogingen bestemd voor: Dienstencheques Startbaanovereenkomsten (openbare sector) Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) Sociale economie (samenwerkingsakkoord) FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen"

7.081

7.081

6.860.550

7.320.854

737.671 40.902 19.810 12.700 10.460 537.332 4.720 83.371 13.646 2.649 5.000

855.539 40.902 19.810 25.384 10.460 668.788 4.720 69.902 842 2.649 5.000

7.081

7.081

6.122.879

6.465.315

11.089.367 5.863.881 1.551.887 938.200

9.888.874 6.191.832 1.551.887 938.200

534.200 400.000 4.000

534.200 400.000 4.000

Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Verhoging (art. 66, § 11) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)

-192.425 24.795 2.903.030

-196.178 25.278 1.377.854

Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid) Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)

1.021.771 258.998 277.748 192.425 292.600

883.332 273.483 277.748 196.178 135.924

Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A) Heffingen (B) RSZPPO RVA - PWA RVA - Betaald educatief verlof RSZ - Compensatie - Politiezones RVA - Dienstencheques RVA - Startbaanovereenkomsten RVA - Tijdelijke werkloosheid RVA - Sociale economie FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen" Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B) Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 4de lid) Werkbonus Voorschot dienstencheques Verhoging 2007

376


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (duizend euro) 2011

2012

11.732.612 11.089.367 643.244

10.650.106 9.888.874 761.232

10.460 537.332 83.371 7.081 5.000

10.460 668.788 69.902 7.081 5.000

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (W) Bedrag toegewezen aan de werknemers Bijzondere bedragen: Compensatie - Politiezones Dienstencheques Tijdelijke werkloosheid Fonds "Tewerkstellingscellen" Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

-

-

298.845

-

12.031.457

10.650.106

1.021.771

883.332

13.433

-

1.035.203

883.332

RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (Z) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

c. RVA - Globaal beheer (duizend euro) 2011 Totaal toegekend bedrag Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters)

2.699 2.699

2.751 2.751

-

-

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

2012

-

-

2.699

2.751

d. RVA - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2011 TOTAAL PWA Betaald educatief verlof Betaald educatief verlof - aanvulling Startbaanovereenkomsten Sociale economie

2012

73.358 19.810 12.700 22.482 4.720 13.646

71.241 19.810 25.384 20.485 4.720 842

e. FBZ Asbestfonds - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2011 TOTAAL FBZ Asbestfonds

2012

10.000 10.000

377

10.000 10.000


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

f. RSZPPO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2011 TOTAAL RSZPPO (art. 66, § 2, 1°)

2012

40.902 40.902

40.902 40.902

g. FSO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2011 TOTAAL FSO

2012

2.649 2.649

378

2.649 2.649


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (duizend euro) 2011

2012

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (80 %)

60.057

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

61.228

-

-

60.057

61.228

15.014

15.307

RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (20 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen

-

-

Achterstallen

-

-

15.014

15.307

Totaal geboekt bedrag

ROERENDE VOORHEFFING (duizend euro) 2011

2012

435.532

535.976

-

-

435.532

535.976

48.392

59.553

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (90 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (10 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen

-

-

Achterstallen

-

-

48.392

59.553

Totaal geboekt bedrag

STOCK OPTIONS (duizend euro) 2011 TOTAAL RSZ - Globaal beheer (95,77 %) RSVZ - Globaal beheer (4,23 %)

2012

79.966

81.965

76.583 3.383

78.498 3.467

BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (duizend euro) 2011 RSZ - GLOBAAL BEHEER

2012

8.264

379

4.850


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

TAKS OP DE VERZEKERINGEN (duizend euro) 2011 RSVZ - GLOBAAL BEHEER

2012

2.676

2.729

PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (duizend euro) 2011

2012

173.650

175.399

Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) RSZ - Globaal beheer

46.800 46.800

46.800 46.800

Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer

33.555 33.555

34.227 34.227

Artikel 66, § 8 (Fiscaal terugverdieneffect wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer

-8.925 -8.925

-8.925 -8.925

Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %)

16.566 14.909 1.657

16.889 15.200 1.689

5.522 5.522

5.630 5.630

Artikel 66, § 12 RSZ - Globaal beheer

33.132 33.132

33.778 33.778

Artikel 66, § 14 (Minimumpensioenen) RSZ - Globaal beheer

47.000 47.000

47.000 47.000

TOTAAL

Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidssector) RSZ - Globaal beheer

DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (duizend euro) 2011

2012

1.756.985

1.874.606

1.756.985

1.874.606

Artikel 67 quater (Bestrijding tabaksgebruik)

-

-

Inhaalbedragen ziekenhuizen

-

-

BTW Artikel 67 bis (Ziekenhuizen)

873.492

887.990

743.492

757.990

Basisbedrag

299.800

299.800

Saldo

443.692

458.190

ACCIJNZEN Artikel 67 ter

Artikel 67 quinquies Totaal verschuldigd aan het RIZIV

130.000

130.000

2.630.477

2.762.596

380


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

ALGEMEEN TOTAAL (duizend euro) 2011

2012

BTW RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RVA - Globaal beheer RVA - Buiten globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging FBZ - Asbestfonds RSZPPO FSO

14.953.253 12.031.457 1.035.203 2.699 73.358 1.756.985 10.000 40.902 2.649

13.535.587 10.650.106 883.332 2.751 71.241 1.874.606 10.000 40.902 2.649

ACCIJNZEN RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging

948.563 60.057 15.014 873.492

964.525 61.228 15.307 887.990

ROERENDE VOORHEFFING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer

483.924 435.532 48.392

595.529 535.976 59.553

79.966 76.583 3.383

81.965 78.498 3.467

BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE RSZ - Globaal beheer

8.264 8.264

4.850 4.850

TAKS OP DE VERZEKERINGEN

2.676 2.676

2.729 2.729

173.650 171.993 1.657

175.399 173.710 1.689

16.650.296

15.360.584

STOCK OPTIONS RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer

RSVZ - Globaal beheer PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer ALGEMEEN TOTAAL

381



VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

3. Sociale correcties 3.0 Methodologische nota De regering heeft in de loop der jaren steeds haar socialezekerheidsbeleid aangevuld met specifieke maatregelen die erop gericht zijn zekere modaliteiten in de wetgeving van de sociale bescherming te verbeteren voor de sociaal zwakkeren. Het gaat dan meestal om maatregelen die een bepaalde doelgroep voor ogen hebben: bijvoorbeeld personen die voor een bepaalde tak van de sociale bescherming een minimumuitkering genieten. Het geheel van de maatregelen die met dit doel genomen werden duiden we aan met de term “sociale correcties�. Wat de geneeskundige verzorging betreft, worden buiten de verbetering van de sociale uitkeringen aan personen, ook initiatieven opgenomen die zorgverstrekkers en de ziekenhuizen beogen. De opgenomen tabel geeft een overzicht van de sociale correcties die voor de beschouwde periode van belang zijn. Deze tabel is als volgt opgebouwd: in de eerste kolom vindt men een korte omschrijving van de maatregel (aangeduid met de doelstelling ervan). Daarnaast wordt bij elke maatregel de datum van inwerkingtreding vermeld (tweede kolom). Verder vindt men de geraamde budgettaire kost (in de kolom corresponderend met het jaar waarin de maatregel in werking is getreden). Ten slotte geeft 1 de meest rechtse kolom de kostprijs die berekend werd op jaarbasis en dit in de veronderstelling dat de maatregel op kruissnelheid is gekomen in constante prijzen en volume.

1

Het gaat steeds om ex-ante berekeningen: er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele terugverdieneffecten.

383


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

3.1 Het stelsel van de werknemers (miljoen euro) (*) Van kracht 1. Uitkeringen - forfaitaire tegemoetkoming van 12 EUR voor hulp van derden

2007

2008

2009

2010

Jaarlijkse kost

1.1.2007

11,60

11,60

- verhoging van de minima inzake invaliditeit tot het niveau van de minimumpensioenen

1.1.2007

19,10

- aanpassing met 2 % van de invaliditeitsuitkeringen van onregelmatige werknemers

1.4.2007

1,60

- verhoging met 2 % van de minima voor uitkeringen voor invaliditeit en primaire ongeschiktheid

1.9.2007

8,06

24,92

- verhoging met 2 % van de invaliditeitsuitkeringen die minstens 20 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2007

0,59

1,58

- verhoging met 2 % van de inkomensdrempel voor de WIGW en voor de tegemoetkoming die toelaat ten laste te blijven als partner van een invalide gezinshoofd

1.9.2007

p.m.

- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 50 % naar 53 %

1.1.2008

11,62

- automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de invaliditeitsuitkeringen voor de niet regelmatige werknemers

1.1.2008

5,29

- herwaardering met 2 % voor oude invaliden (6 jaar ongeschiktheid)

1.9.2008

2,86

- verhoging met 2 % (uitgezonderd minima) voor de invaliden waarvan de arbeidsongeschiktheidsduur ligt tussen 15 en 20 jaar (inbegrepen)

1.9.2008

0,81

- verhoging van de invaliditeitsuitkeringen verbonden aan het minimumpensioen

1.7.2008

6,63

- verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonenden voor primaire ongeschiktheid (van 55 % naar 60 %)

1.1.2009

43,06

44,83

- verhoging van het ZIV plafond met 0,8 % waarmee rekening moet gehouden worden voor primaire ongeschiktheid, voor moederschap en voor invaliditeit die ten vroegste ingegaan zijn op 1 januari 2009

1.1.2009

1,03

1,48

- aanpassing cumulregel vakantiedagen

1.1.2009

4,68

4,70

- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstanden voor invaliditeit (van 53 % naar 55 %)

1.5.2009

5,35

8,60

- verhoging van de uitkeringen verbonden aan het minimumpensioen

1.6.2009

12,57

22,03

- automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de nietregelmatige werknemers

1.6.2009

3,51

6,21

- verhoging van de minima voor regelmatige werknemers met 2 % (samenwonend)

1.9.2009

3,30

10,15

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

384


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2007

2008

2009

2010

- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit die ingegaan zijn v贸贸r 2008 met 0,8 % (met uitzondering van de minima)

1.9.2009

3,08

8,49

- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit die ingegaan zijn vanaf 1994 en tot en met 2002 met 2 % (met uitzondering van de minima)

1.9.2009

3,20

8,77

- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2009

0,60

1,63

- gelijktrekken ingangsdata van de cohorten van het RIZIV met deze van de RVP

1.9.2009

0,27

0,73

- verhoging van de minimumuitkering voor primaire ongeschiktheid voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%

1.1.2010

0,20

- verhoging van maxima van de langdurige invaliden van v贸贸r april 2004

1.1.2010

14,00

- verhoging van de minimuminvaliditeitsuitkering voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%

1.1.2010

10,18

- bij invaliditeit, aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen

1.1.2010

8,55

- werkverwijdering van de zwangere vrouwen - harmonisering

1.1.2010

11,50

- inhaaloperatie voor de langdurig invaliden

1.5.2010

11,18

- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010

0,62

2. Werkloosheid - welvaartsaanpassing met 2 % van de wachtuitkeringen voor alleenstaanden ouder dan 21 jaar

1.4.2007

2,40

- 5 dagen betaald pleegzorgverlof voor de gezinnen die tijdelijk volwassenen of kinderen in moeilijkheden opvangen (10 dagen in 2008)

1.5.2007

1,80

- verhoging met 2 % van de minima en forfaits inzake werkloosheidsuitkeringen

1.1.2008

p.m.

- verhoging met 3 % van het vervangingspercentage ten gunste van alleenstaande werklozen (vanaf de tweede periode) (53 % in plaats van 50 %) zowel voor de gerechtigden als voor de nieuwe werklozen

1.1.2008

p.m.

- verhoging van het vervangingspercentage ten gunste van samenwonende werklozen gedurende de eerste periode (58 % in plaats van 55 %) zowel voor de gerechtigden als voor de nieuwkomers

1.1.2008

p.m.

385

Jaarlijkse kost


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2007

2008

2009

2010

- maatregelen ter bestrijding van werkloosheidsvallen

1.7.2008

18,00

- maatregelen ter bevordering van de mobiliteit van werkzoekenden

1.7.2008

5,00

- verhoging van de uitkeringsgraden voor de tijdelijke werklozen

1.1.2009

151,27

- de werkhervattingstoeslag voor oudere werknemers wordt uitgebreid naar werknemers van 50 jaar en ouder die geen 20 jaar anciĂŤnniteit hebben voor een periode die beperkt is tot 36 maanden en met een degressieve uitkering

1.5.2009

3,00

- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53 % naar 55 % voor de tweede periode

1.5.2009

5,48

8,76

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de volledig werklozen

1.9.2009

15,87

48,38

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de tijdelijke werklozen

1.9.2009

0,03

0,06

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de bruggepensionneerden

1.9.2009

0,03

0,09

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de jeugdvakantie en de seniorvakantie

1.9.2009

0,00

0,00

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de onthaalouders

1.9.2009

0,03

0,09

- anciĂŤnniteitstoeslag voor de op 56 of 57 jaar ontslagen personen

1.1.2009

0,06

0,06

- verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonenden van 58 % naar 60 % voor het eerste jaar

1.1.2009

15,39

15,64

- verhoging van het loonplafond met 300 EUR gedurende de eerste 6 maanden werkloosheid voor de nieuwkomers

1.1.2009

24,83

24,78

- verhoging van het loonplafond voor diegenen die werkloos geworden zijn vanaf 1.10.2008

1.1.2009

5,94

- verhoging met 0,8 % voor de anderen die niet genieten van de verhogingen van het plafond hierboven genoemd

1.1.2009

0,50

- aanpassing van het statuut "gezinshoofd"

1.1.2010

4,00

- verlenging tot 31 december 2010 van 3 crisismaatregelen

1.1.2010

54,96

- activering van de jongeren van minder dan 26 jaar met ten hoogste een diploma van het secundair onderwijs en van de werknemers ouder dan 45 jaar (voor de aanwervingen tussen 1 januari 2010 en 31 december 2011)

1.1.2010

107,60

386

0,51

Jaarlijkse kost


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2007

2008

2009

2010

- uitbreiding van de stagebonus na de schoolplichtige leeftijd en verhoging van het bedrag

1.1.2010

10,00

- vermindering van de werkgeversbijdragen voor de mentoren in ondernemingen

1.1.2010

4,80

- bijdragevermindering en activeringsmaatregel voor werknemers aangeworven door een opleidings- of onderwijsoperator

1.1.2010

1,50

- versoepeling van de reglementering voor de invoegstages

1.1.2010

0,50

- uitbreiding van de terugbetaling van medische onderzoeken

1.1.2010

2,00

- definitie van risicogroepen en oprichting van een tewerkstellings-fonds voor de opleidingen voor risicogroepen

1.1.2010

6,00

Jaarlijkse kost

3. Pensioenen - uitvoering van het generatiepact herziening van het cumulatiestelsel van de toegelaten arbeid en van een overlevingspensioen

1.1.2007

10,80

0,02

0,06

- verhoging met 2 % van de minimumpensioenen

1.9.2007

12,10

36,60

- verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar voor de pensioenen

1.9.2007

0,37

1,10

- verhoging met 2 % van de pensioenen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan

1.9.2007

22,80

62,40

- pensioenbonus

1.1.2007

3,38

10,26

- totaal welvaartsbonus en welvaartsaanpassing

1.4.2007 1.9.2007

49,70

- integratie in de maandelijkse betaling van de pensioenbonus, alsook van de procentuele stijgingen en verhogingen van de gewaarborgde minimumpensioenen die ingang vonden in 2007

1.1.2008

154,50

- procentuele verhoging van de grenzen voor toegelaten arbeid gecumuleerd met een overlevingspensioen v贸贸r de wettelijke pensioenleeftijd, en verhoging met 25 % van de grenzen voor toegelaten arbeid na de wettelijke pensioenleeftijd

1.1.2008

8,18

- vermindering van de solidariteitsbijdrage

1.7.2008

17,15

- verhoging van de minimumpensioenen met 2 %

1.7.2008

30,00

- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2003 met 2 %

1.9.2008

3,64

- verhoging van het minimumpensioen met 3%

1.6.2009

- betaling van de kleine pensioenen

12,00

10,92 41,10

387

70,52


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2007

2008

2009

2010

- verhoging van de pensioenen die ten laatste 15 jaar geleden ingegaan zijn met 2%

1.6.2009

55,42

95,00

- verhoging van de andere pensioenen met 1,5 % (waarop de maatregelen hierboven niet van toepassing zijn)

1.6.2009

77,10

132,21

- verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar met 5,05 % voor de pensioenen die ten vroegste ingaan op 1 september 2009

1.6.2009

0,92

2,68

- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2004 met 2 %

1.9.2009

4,80

14,18

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005

1.9.2010

Jaarlijkse kost

4,82

4. Gezinsbijslag - behoud van de verhoogde kinderbijslag gedurende 2 jaar in plaats van 6 maanden in geval van werkhervatting van invaliden en werklozen

1.1.2007

2,20

7,74

- sociaal supplement kinderbijslag voor eenoudergezinnen

1.6.2007

8,00

20,06

- uitbreiding van het nieuwe systeem van bijslag voor gehandicapten tot kinderen geboren vanaf 1.1.1996 tot 1.1.1993

1.1.2007

10,39

- jaarlijks leeftijdssupplement voor kinderbijslag

1.8.2008

9,32

1.10.2008

3,48

- verhoging van het sociaal supplement eenoudergezinnen

20,90

- jaarlijks leeftijdssupplement van 25 EUR voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar en verhoging van 25 tot 50 EUR voor de 18tot 24-jarigen

1.1.2009

25,44

30,53

- uitbreiding van de nieuwe regelgeving inzake verhoogde bijslag tot de kinderen met een handicap geboren v贸贸r 1993

1.5.2009

0,54

p.m.

5. Arbeidsongevallen - verhoging met 2 % van de minima inzake arbeidsongevallen

1.9.2007

0,66

1,95

- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan

1.9.2007

0,55

1,60

- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen die 6 jaar geleden zijn ingegaan

1.9.2008

0,04

- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen voor de ongevallen voorgevallen tussen 1988 en 1992

1.9.2008

0,07

- welvaartsaanpassing

1.9.2009

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010

1,50 0,04

388


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2007

2008

2009

2010

Jaarlijkse kost

6. Beroepsziekten - verhoging met 2 % van de minima inzake beroepsziekten

1.9.2007

0,96

2,76

- verhoging met 2 % van de uikeringen voor beroepsziekten die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan

1.9.2007

0,14

0,39

- herwaardering vanaf 65 jaar van de graad van blijvende ongeschiktheid

1.5.2007

1,91

2,87

- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor beroepsziekten die 6 jaar geleden zijn ingegaan

1.9.2008

0,03

- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor beroepsziekten voor de ziekten voorgevallen tussen 1987 en 1992

1.9.2008

0,27

- verhoging met 2 % van de minima en forfaits

1.9.2009

1,08

3,21

- verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan v贸贸r 2008

1.9.2009

0,08

0,21

- verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan vanaf 1994 tot en met 2002

1.9.2009

0,40

1,19

- verhoging met 0,8 % van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen

1.9.2009

0,13

0,10

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2009

0,02

0,08

- behoud van de socio-economische factoren

1.1.2010

13,00

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010

0,02

389


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

3.2 Het stelsel van de zelfstandigen (miljoen euro) (*) Van kracht

2007

2008

2009

2010

Jaarlijkse kost

1. Uitkeringen - forfaitaire tegemoetkoming van 12 EUR voor hulp van derden

1.1.2007

1,92

1,97

- gelijkschakeling van de primaire ongeschiktheid met het minimumpensioen van de zelfstandigen, met invoering van de categorie "samenwonende"

1.1.2007

6,28

9,11

- gelijkschakeling van de invaliditeitsuitkeringen (met stopzetting van de werkzaamheden) met het minimumpensioen van de werknemers, met invoering van de categorie "samenwonende"

1.1.2007

9,00

11,78

- gelijkschakeling van de invaliditeitsuitkeringen (zonder stopzetting van de werkzaamheden) met de uitkeringen voor primaire ongeschiktheid, met invoering van de categorie "samenwonende"

1.1.2007

6,17

8,74

- verlenging van het moederschapsverlof (8 weken in plaats van 6)

1.7.2007

1,91

3,98

- verhoging met 2 % van de minima voor de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid

1.9.2007

1,72

3,72

- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit verbonden aan het minimumpensioen

1.7.2008

- verhoging van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 20 EUR voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast en met 2,5 % voor samenwonenden - verhoging van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting • met 20 EUR voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast en met 2,5 % voor samenwonenden - verhoging van het forfait voor invaliditeit met stopzetting • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 2 % voor samenwonenden

1,67

1.5.2009

0,41

0,63

1.8.2009

0,72

1,76

1.5.2009

0,45

0,69

1.8.2009

0,70

1,73

1.6.2009

1,85

3,25

1.9.2009

0,35

1,07

- verhoging van de moederschapsuitkering met 2 %

1.8.2009

0,13

0,31

- verhoging met 2 % van het forfait samenwonende voor invaliditeit met stopzetting

1.1.2010

1,10

- verlenging van het moederschapsverlof in geval van hospitalisatie van het kind

1.1.2010

0,27

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

390


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2007

2008

2009

2010

- aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen (invaliden + primairen)

1.1.2010

0,68

- verhoging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden

1.8.2010

0,30

- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit zonder stopzetting: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden

1.8.2010

0,32

2. Pensioenen - pensioenbonus - herziening van het cumulatiestelsel van de toegelaten arbeid en een overlevingspensioen

Jaarlijkse kost

1.1.2007

2,34

7,08

1.1.2007

1,20

1,20

0,10

0,29

- betaling van de kleine pensioenen - loopbaanaanvulling na het ingaan van het pensioen

1.1.2007

p.m.

- verkorting van de verjaringstermijn voor de terugvordering van niet-verschuldigde uitkeringen (3 jaar in plaats van 5 jaar)

1.1.2007

p.m.

- totaal welvaartsbonus en welvaartsaanpassing

1.4.2007 1.9.2007

19,31

- stijging met 30 EUR per jaar van het gewaarborgd minimumpensioen voor de zelfstandigen vanaf september 2004 en dit tot 2007

1.12.2007

5,38

- integratie in de maandelijkse betaling van de pensioenbonus, alsook van de procentuele stijgingen en verhogingen van de gewaarborgde minimumpensioenen die ingang vonden in 2007

1.1.2008

48,80

- procentuele verhoging van de grenzen voor toegelaten arbeid gecumuleerd met een overlevingspensioen vóór de wettelijke pensioenleeftijd, en verhoging met 25 % van de grenzen voor toegelaten arbeid na de pensioenleeftijd

1.1.2008

1,33

- vermindering van de solidariteitsbijdrage

1.7.2008

0,44

- verhoging van het minimumpensioen met 2%

1.7.2008

21,10

- afschaffing van de malus na een loopbaan van 43 jaar

1.1.2008

0,45

- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2003 met 2 %

1.9.2008

0,36

- verhoging van het minimumpensioen met 10 EUR per maand

1.10.2008

6,20

- de malus bij vervroegd pensioen zal niet langer worden toegepast wanneer de zelfstandige een loopbaan van 42 jaar kan aantonen

1.1.2009

64,50

1,08

0,60

391

0,59


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2007

2008

2009

2010

- verhoging van het minimumpensioen met 20 EUR per maand

1.5.2009

31,02

46,53

- verhoging van het minimumpensioen met 3%

1.8.2009

27,35

64,45

- verhoging van de nietminimumpensioenen met 1,5 %

1.8.2009

1,29

3,00

- welvaartsaanpassing van de pensioenen van 5 jaar

1.9.2009

0,55

1,62

- verhoging van het minimumpensioen: • met 20 EUR per maand voor het gezinspensioen • met 25 EUR per maand voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen

1.8.2010

24,48

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005

1.9.2010

0,53

Jaarlijkse kost

3. Gezinsbijslag - uitbreiding van de hervorming van het systeem van verhoogde kinderbijslag voor personen met een handicap met kinderen geboren na 1 januari 1993

1.1.2007

0,36

- sociaal supplement kinderbijslag aan eenoudergezinnen

1.6.2007

0,52

- jaarlijks leeftijdssupplement bij kinderbijslag

1.8.2008

1,11

- verhoging met 10 EUR van de bijslag voor het eerste kind

1.4.2008

9,00

- verhoging van het sociaal supplement eenoudergezinnen

1.10.2008

0,18

0,88

1,10

- jaarlijks leeftijdssupplement van 25 EUR voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar en een verhoging met 25 tot 50 EUR voor de 18- tot 24-jarigen

1.8.2009

3,18

- verhoging met 3,93 EUR van de bijslag voor het eerste kind

1.1.2009

4,64

p.m.

- uitbreiding van de nieuwe regelgeving inzake verhoogde bijslag tot kinderen met een handicap geboren vóór 1993

1.5.2009

0,05

p.m.

392


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2007

2008

2009

2010

4. Faillissementsverzekering - de prestatie toegekend in geval van faling zal toegekend worden gedurende 12 maanden in plaats van 6, en het bedrag zal gelijkgeschakeld worden met het minimumpensioen voor zelfstandigen

1.7.2007

- verhoging met 2 % van de uitkeringen in geval van faillissement

1.7.2008

- verhoging met 20 EUR van de uitkeringen in geval van faillissement

1.5.2008

0,06

- verhoging met 2,5 % van de uitkeringen in geval van faillissement

1.8.2009

0,05

- verhoging met 0,5 % van de uitkeringen in geval van faillissement

1.8.2009

0,01

- verhoging van de uitkering in geval van faillissement: • met 20 EUR met gezinslast • met 25 EUR zonder gezinslast

1.8.2010

p.m.

0,49

0,04

0,25

5. Diversen - verhoging van de minimum-pensioenen met een bedrag dat zal toelaten op hetzelfde niveau te komen van de IGO op 1 december 2007 en verhoging van het maandelijks bedrag van de kinderbijslag voor het eerste kind om het bestaande verschil tussen het stelsel der werknemers en zelfstandigen te verminderen

1.4.2007

29,00

- stijging van het aantal dienstencheques moederschap (van 70 naar 105)

1.5.2007

1,55

- vrijstelling van sociale bijdragen in geval van onderbreking van de activiteit voor een zwaar ziek kind

1.1.2010

0,31

- verlof voor palliatieve zorgen: vrijstelling van sociale bijdragen

1.1.2010

0,33

- verlof voor palliatieve zorgen: forfaitaire uitkering

1.1.2010

1,20

393

Jaarlijkse kost


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

3.3 De sociale bijstand (miljoen euro) (*) Van kracht

2007

2008

2009

2010

Jaarlijkse kost

1. IGO - verhoging van het basisbedrag met 10 EUR per maand - verhoging met 2 % van de IGO - verhoging van het basisbedrag met 5 EUR per maand

1.12.2007

0,97

11,68

1.7.2008

7,03

1.10.2008

1,63

- verhoging met 0,8 % van de IGO

1.6.2009

- verhoging met 0,6 % van de IGO

1.1.2010

6,52 3,76

6,33 4,94

2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap - verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering

1.4.2007

7,00

- daling van de inhouding op de integratietegemoetkoming voor personen met een handicap geplaatst in een instelling van 33,33 % naar 28 %

1.6.2007

2,70

- verhoging met 2 % buiten index van de inkomensvervangende uitkering

1.1.2008

28,00

2008

p.m.

- uitbreiding van de aftrek op inkomens van de partner voor personen met een handicap die genieten van een leefloon van categorie 1 en 2. Het bedrag van de aftrek wordt in overeenstemming gebracht met deze van de categorieĂŤn 3, 4 en 5

20,40

- verhoging met 2 % buiten index van de inkomensvervangende uitkering

1.6.2009

11,87

20,35

- verhoging met 4,5 % van de plafonds voor hulp aan bejaarden

1.6.2009

4,20

7,20

3. Leefloon - verhoging met 2 %

1.4.2007

5,00

8,60

- verhoging met 2 %

1.1.2008

7,60

- verhoging met 2 % van het leefloon

1.6.2009

6,65

11,40

1.6.2009

3,33

5,71

4. Maatschappelijke dienstverlening - verhoging met 2 % van de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

394


VII. Bijlagen

4.Openbare sector

4. Openbare sector 4.0 Methodologische nota In deze bijlage worden een aantal statistieken opgenomen met betrekking tot sociale zekerheidsregelingen van de openbare sector. We beperken ons tot slechts vier deelgebieden, met name de telling van het aantal gerechtigden in de openbare sector met het detail van de statistiek van het personeel in de onderwijssector, de loonmassa, de overheidspensioenen en de gezinsbijslagen. We bekijken nu deze vier onderdelen van naderbij. De personeelssterkte wordt behandeld in de tabellen 4.1 en 4.2. De indeling werd meer in overeenstemming gebracht met de Belgische staatsstructuur. Enerzijds onderscheiden we de centrale overheid die verder uitgesplitst wordt in de Federale Overheid en de Gemeenschappen en Gewesten. Anderzijds zijn er de Provinciale en Plaatselijke besturen. Bij de Gemeenschappen en Gewesten wordt elk van de entiteiten vermeld. De cijfers voor 2010 in de tabel 4.1 hebben we moeten afleiden uit het samen lezen van de verscheidene bronnen (RSZ, RSZPPO, FOD P&O, statistieken van Gemeenschappen en Gewesten,‌), hij is slechts toegevoegd bij wijze van raming. De tabel 4.2 herneemt de deelsector van het onderwijs en is gebaseerd op statistieken van de onderwijsdepartementen zelf. De aantallen worden gegeven per Gemeenschap. Voorlopig kon evenwel niet volledig het onderscheid gemaakt worden tussen vastbenoemden en tijdelijk personeel. De tabel 4.3 geeft de loonmassa van de overheidssector onderworpen aan de RSZ. Deze loonmassa is van belang omdat het vastbenoemde personeel van de overheidssector enkel onderworpen is voor de verzekering geneeskundige verzorging. Het personeel van de openbare sector geniet van een bijzonder pensioenstelsel. De financiering van de overheidspensioenen valt uiteen in verscheidene stelsels met elk hun eigen kenmerken. De meerderheid van de overheidspensioenen wordt evenwel uitbetaald door de CDVU in opdracht van de Pensioendienst voor de Overheidssector. We geven in dit Vade Mecum de uitgaven van de uitbetaalde pensioenen naar onderscheid rustpensioen of overlevingspensioen (tabel 4.4) en de aantallen van deze pensioenvoordelen (tabel 4.5). Voor de gezinsbijslagen van de overheidssector ten slotte is het zo dat sommige overheidsinstellingen zelf de gezinsbijslag uitbetalen. Voor de periode 2006-2010 hebben we ons omwille van het gebrek aan beschikbare gegevens moeten beperken tot gezinsbijslagen die uitgekeerd worden door de RSZPPO. Voor het jaar 2010 is er een raming van de gezinsbijslagen voor de openbare sector (bron: RKW). De tabel 4.6 geeft de evolutie van het aantal rechtgevende kinderen naar leeftijdsklasse en statuut. De tabel 4.7 geeft de evolutie van de uitgaven voor de gezinsbijslagen volgens een andere uitsplitsing. Ten slotte geven de tabellen 4.8, 4.9 en 4.10 het aantal rechtgevende kinderen naar instelling en respectievelijk naar schaal, rang en leeftijdsklasse. Voor meer gedetailleerde personeelsstatistieken van de federale overheid kan u terecht op de website www.pdata.be .

395


VII. Bijlagen

4.Openbare sector

4.1 Personeelssterkte overheidssector Bron: FOD P&O, RSZPPO, Gemeenschappen en Gewesten en diverse statistieken

Statutairen

Toestand in 2010

Contractuelen

Geco's

Totaal

Federale Overheidsdiensten Pensioendienst van de Overheidsector Ministerie van landsverdediging FOD Kanselarij van de Eerste Minister FOD Personeel en Organisatie FOD Budget en Beheerscontrole FOD Informatie- en Communicatietechnologie FOD Mobiliteit en Vervoer FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie FOD FinanciĂŤn FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking FOD Binnenlandse Zaken FOD Sociale Zekerheid FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu FOD Justitie FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg POD (samen) Bijzondere korpsen Leger Parastatalen

226.036 440 1.716 102 430 126

73 459 84 93 28

-

513 2.175 186 523 154

24

5

-

29

1.086

256

-

1.342

1.889

667

-

2.556

23.693

5.837

-

29.530

1.309

716

-

2.025

3.607 933

1.659 332

-

5.266 1.265

922

397

-

1.319

10.670

2.002

-

12.672

1.048

365

-

1.413

255 23.248 34.798 9.883

241 4.311 177 4.540

-

496 27.559 34.975 14.423

-

80.378

4.134

3.103

-

7.237

-

-

-

431.917

Administratie Onderwijs

-

-

-

68.665 319.112

Pararegionale en paracommunautaire instellingen voor openbare dienstverlening

-

-

-

44.140

138.863

155.966

60.471

355.300

56.512 46.007 14.176 6.702 13.210 2.256

63.048 50.440 16.919 7.689 14.876 2.994

24.503 18.717 7.769 3.607 5.534 340

144.063 115.164 38.865 17.997 33.621 5.590

Federale autonome overheidsbedrijven Diversen Gewesten en Gemeenschappen

Provinciale en lokale besturen Gemeenten OCMW's Intercommunales Provincies Politiezones Diversen Totaal

1.013.253

396


VII. Bijlagen

4.Openbare sector

4.2 Detail onderwijsssector Toestand in januari 2010 (Schooljaar 2009-2010)

Bron: onderwijsdepartementen

Vastbenoemden

in hoofden (1)

Tijdelijken

Totaal

Vlaamse Gemeenschap Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

127.317 49.278 57.417 13.329 7.293

57.970 20.047 21.293 11.239 5.391

185.287 69.325 78.710 24.568 12.684

Franse Gemeenschap (2) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

83.467 27.376 40.636 10.752 4.703

48.594 11.757 20.960 8.403 7.474

132.061 39.133 61.596 19.155 12.177

Duitstalige Gemeenschap (3) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholenonderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

1.764 811 779 58 116

Vastbenoemden

in voltijdsequivalenten

Tijdelijken

Vlaamse Gemeenschap (1) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige (2)

Franse Gemeenschap Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

Totaal 156.174 59.405 71.163 10.041 15.565

72.719 24.796 36.079 8.461 3.383

32.539 8.308 15.306 6.058 2.867

105.259 33.104 51.385 14.520 6.250

(3)

Duitstalige Gemeenschap Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholenonderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige (1) Bron: www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken "Vlaams onderwijs in cijfers, 2009 - 2010" van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming. (2) Bron: www.statistiques.cfwb.be (schooljaar 2009-2010). (3) Bron: Ministerium der Deutschsprachige Gemeinschaft.

397


VII. Bijlagen

4.Openbare sector

4.3 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa volgens sociaal statuut (1) (miljoen euro) Bron: RSZ

2006 Mannen Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere

(2)

Vrouwen Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere

(2)

Totaal Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere

(2)

2007

2008

2009

2010

12.011,0

12.140,2

12.565,3

12.896,9

12.983,4

560,4 11.450,6

585,7 11.554,5

607,6 11.957,7

631,4 12.265,5

631,7 12.351,7

8.839,8

8.892,4

9.145,6

9.309,7

9.235,9

2.610,8

2.662,1

2.812,1

2.955,8

3.115,8

10.537,8 334,6 10.203,2

10.917,2 342,3 10.574,9

11.550,1 357,8 11.192,3

12.095,7 362,1 11.733,6

12.375,5 361,6 12.013,9

6.760,1

6.974,1

7.367,2

7.751,2

7.914,9

3.443,1

3.600,8

3.825,1

3.982,4

4.099,0

22.548,8

23.057,4

24.115,4

24.992,6

25.358,9

895,0 21.653,8

928,0 22.129,4

965,4 23.150,0

993,5 23.999,1

993,3 24.365,6

15.599,9

15.866,5

16.512,8

17.060,9

17.150,8

6.053,9

6.262,9

6.637,2

6.938,2

7.214,8

(1) Met uitzondering van de onder de RSZPPO ressorterende werknemers. (2) De werknemers in de overheidsdienst en de leerkrachten zijn in de statistiek van de hoofdarbeiders opgenomen wanneer zij enkel aan de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn onderworpen. In dit geval wordt geen enkel onderscheid gemaakt of hun betrekking of hun functie uit handenarbeid of hoofdarbeid bestaat. Het vast benoemd personeel van de NMBS is inbegrepen.

398


VII. Bijlagen

4.Openbare sector

4.4 Evolutie van de uitbetaalde overheidspensioenen (miljoen euro) Bron: Pensioendienst voor de overheidssector

2006 Rustpensioenen Federale Overheid

2007

2008

2009

2010

7.103,07

7.552,56

8.177,27

8.670,98

9.024,34

2.604,77

2.714,92

2.904,96

3.035,14

3.117,63

Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie

733,20 155,53 659,97 32,59 912,63 110,85

763,17 164,04 695,26 32,03 920,92 139,50

805,83 174,23 765,84 32,78 950,29 175,98

842,83 184,43 794,61 33,16 970,85 209,26

867,22 189,86 821,72 32,90 966,57 239,37

Gemeenschappen en Gewesten

284,10

310,66

347,68

379,82

411,00

144,73 52,64 13,16 72,96 0,61

159,42 56,77 14,73 79,08 0,65

178,59 64,72 17,26 86,44 0,67

193,36 72,56 18,97 94,18 0,74

207,14 79,47 21,42 99,47 3,50

3.625,35

3.887,09

4.222,28

4.497,15

4.701,51

2.071,25 1.540,31 13,79

2.219,09 1.652,76 15,24

2.411,51 1.793,84 16,93

2.566,48 1.912,03 18,64

2.682,64 1.998,51 20,36

588,84

639,89

702,36

758,88

794,20

304,76 162,48 121,60

334,84 175,50 129,54

368,52 192,27 141,57

400,84 208,04 150,00

418,07 220,92 155,21

-

-

-

-

-

1.193,72

1.228,23

1.279,32

1.312,44

1.318,56

Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap

Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs

Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen

Voormalig nationale instelling Overlevingspensioenen Federale Overheid

740,06

753,68

776,81

791,82

789,22

Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie

258,91 40,36 156,80 0,17 278,05 5,78

263,54 41,08 160,38 0,18 280,99 7,52

268,13 42,21 169,16 0,18 287,74 9,39

272,15 43,09 171,90 0,18 293,40 11,10

269,78 42,93 172,97 0,20 290,65 12,70

Gewesten & Gemeenschappen

40,64

43,28

48,02

50,09

52,57

19,92 10,66 1,37 8,66 0,03

21,46 11,28 1,44 9,08 0,02

23,89 12,86 1,57 9,63 0,08

25,07 13,51 1,62 9,82 0,08

26,11 13,75 1,70 10,16 0,85

267,43

277,89

292,56

303,50

308,91

156,20 109,88 1,35

162,60 113,87 1,42

171,24 119,82 1,50

177,33 124,79 1,38

179,89 127,64 1,37

145,59

153,38

161,93

167,02

167,85

71,97 50,65 22,97

77,88 51,65 23,85

83,04 53,26 25,63

86,72 54,43 25,88

87,72 54,11 26,03

-

-

-

-

-

8.296,79

8.780,79

9.456,60

9.983,42

10.342,90

Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap

Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs

Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen

Voormalig nationale instelling Algemeen totaal

399


VII. Bijlagen

4.Openbare sector

4.5 Evolutie van het aantal overheidspensioenen Bron: Pensioendienst voor de overheidssector

Rustpensioenen Federale Overheid

2006

2007

2008

2009

2010

310.986

321.964

333.307

343.701

353.551

118.564

120.871

123.528

125.769

127.948

Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie

31.333 7.438 35.018 2.379 38.130 4.266

31.680 7.666 36.358 2.320 37.824 5.023

32.106 7.831 37.553 2.320 37.520 6.198

32.551 8.011 38.644 2.316 37.119 7.128

33.072 8.140 39.726 2.292 36.669 8.049

Gewesten & Gemeenschappen

12.536

13.391

14.293

15.205

16.314

6.499 2.494 616 2.911 16

7.007 2.639 665 3.062 18

7.521 2.810 735 3.209 18

7.977 3.037 778 3.392 21

8.505 3.248 848 3.540 173

145.035

151.170

156.701

161.967

167.072

81.427 62.984 624

85.005 65.497 668

88.212 67.779 710

91.376 69.833 758

94.276 71.984 812

34.851

36.532

38.785

40.760

42.216

18.707 10.140 6.004

19.599 10.579 6.354

21.130 11.009 6.646

22.279 11.621 6.860

23.283 11.917 7.016

-

-

-

-

1

88.334

88.811

89.636

90.258

90.442

Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap

Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs

Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen

Voormalig nationale instelling Overlevingspensioenen Federale Overheid

54.662

54.487

54.403

54.173

53.860

Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie

16.710 3.020 13.257 28 21.314 333

16.510 3.003 13.327 31 21.187 429

16.379 3.002 13.427 32 21.023 540

16.240 2.952 13.567 33 20.761 620

16.087 2.936 13.608 34 20.469 726

Gewesten & Gemeenschappen

2.834

2.947

3.139

3.287

3.460

1.360 785 87 600 2

1.432 827 89 597 2

1.523 888 98 626 4

1.613 929 108 634 3

1.681 952 117 645 65

18.863

19.201

19.602

19.984

20.322

10.512 8.260 91

10.798 8.314 89

10.991 8.520 91

11.224 8.673 87

11.384 8.851 87

11.975

12.176

12.492

12.814

12.800

5.881 4.342 1.752

5.988 4.389 1.799

6.242 4.385 1.865

6.386 4.562 1.866

6.485 4.444 1.871

-

-

-

-

-

399.320

410.775

422.943

433.959

443.993

Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap

Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs

Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen

Voormalig nationale instelling Algemeen totaal

400


VII. Bijlagen

4.Openbare sector

4.6 Evolutie van het aantal rechtgevende kinderen op gezinsbijslag volgens leeftijdsklasse Bron: RKW en RSZPPO

2006

2007

2008

2009

2010

Openbare sector

473.425

-

-

471.335

477.359

0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 18 jaar 18 - 25 jaar 25 jaar en ouder

102.046 119.788 146.742 101.858 2.991

-

-

108.110 118.383 138.295 103.712 2.835

110.547 118.974 135.855 109.159 2.824

195.078 46.233 51.073 38.868 20.898 25.123

198.335 47.597 52.075 38.990 21.031 25.437

203.321 49.902 53.363 38.330 21.472 26.582

205.131 51.136 53.382 37.974 20.891 27.257

208.747 52.480 54.530 38.458 20.044 27.583

22.269 370 1.967 517

23.820 429 652 536

23.457 364 2.178 583

24.109 359 2.226 563

23.648 398 2.861 676

12.014

12.344

12.860

13.694

14.884

10.132 40 1.842

12.009 61 274

10.918 58 1.884

11.617 48 2.029

12.131 40 2.713

869

861

812

797

768

637 232

631 230

588 224

575 222

550 218

waarvan RSZPPO : 0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 16 jaar 16 - 18 jaar 18 - 21 jaar, waarvan: Studenten Leerlingen Werkzoekenden Gehandicapten

21 - 25 jaar, waarvan: Studenten Leerlingen Werkzoekenden

25 jaar en ouder, waarvan: Volledig ongeschikten In beschutte werkplaats

4.7 Evolutie van de uitgaven gezinsbijslag (duizend euro) Bron: RKW en RSZPPO

2006

2007

2008

2009

2010

Openbare sector Kinderbijslag Kraamgeld

875.000 860.548 14.452

-

-

962.768,2 -

982.273,0 -

waarvan RSZPPO : Gezinsbijslag

339.453 332.631

353.231 345.922

365.842 358.235

386.499 378.394

394.883 386.581

253.640

264.576

266.878

273.222

277.035

54.960

56.275

63.231

72.262

74.387

10.732 13.299

11.554 13.517

13.919 14.207

18.305 14.605

20.252 14.907

6.788 34 -

7.282 27 -

7.564 43 -

8.066 39 -

8.250 52 -

Gewone schaal & schaal gepensioneerden en werklozen Schaal gepensioneerden en werklozen (+ 6 maand) (art. 42bis) Verhoogde invalidenschaal Verhoogde wezenschaal

Kraamgeld Adoptiepremie Achterstallen

401


VII. Bijlagen

4.Openbare sector

4.8 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar schaal Toestand op 31 december 2010

Bron: RKW

RKW RSZPPO

Staat, Gemeenschappen Onderwijs en gewesten

OverheidsOorlogssector slachtoffers

Gewone schaal Verhoogde wezenschaal Verhoogde schaal voor invaliden Verhoogde schaal voor werklozen en gepensioneerden

168.262

8.344

127.786

29.996

3.321

3.773

25

7.319

1.453

23

29.845

509

Totaal

208.747

14.079

173

Autonomen + CDVU

Totaal

95.618

430.179

185

85

7.389

29

63

8.887

448

73

29

30.904

128.282

30.283

95.795

477.359

173

4.9 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar rang Toestand op 31 december 2010

Bron: RKW

RKW RSZPPO

Staat, Gemeenschappen Onderwijs en gewesten

OverheidsOorlogssector slachtoffers

Autonomen + CDVU

Totaal

Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende

122.154 60.526 26.067

10.371 2.861 847

70.111 42.521 15.650

18.215 9.197 2.871

164 5 4

54.779 30.472 10.544

275.794 145.582 55.983

Totaal

208.747

14.079

128.282

30.283

173

95.795

477.359

4.10 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar leeftijdklasse Toestand op 31 december 2010

Bron: RKW

RKW RSZPPO

0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 18 jaar 18 - 25 jaar 25 jaar en ouder Totaal

Staat, Gemeenschappen Onderwijs en gewesten

OverheidsOorlogssector slachtoffers

Autonomen + CDVU

Totaal

52.480 54.530 58.502 42.467 768

724 1.718 4.177 5.722 1.738

30.841 30.911 34.987 31.537 6

18.215 9.197 2.344 428 99

164 5 2 1 1

21.112 24.423 28.378 21.748 134

123.536 120.784 128.390 101.903 2.746

208.747

14.079

128.282

30.283

173

95.795

477.359

402


VII. Bijlagen

5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid

5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid 5.0 Methodologische nota In deze bijlage wordt de overgang gemaakt van het saldo van de sociale zekerheid (zoals weergegeven in de economische rekeningen) en het financieringssaldo van de sociale zekerheid, zoals weergegeven door het INR in haar “Rekeningen van de overheid”. Vanaf 2008 is de RIZIV-geneeskundige verzorging als apart stelsel gekomen naast het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen (respectievelijk hoofdstukken 4, 2 en 3 van dit VadeMecum). De cijfers die worden weergegeven in het gedeelte “Totale besparing” werden daarom voor de jaren 2006 en 2007 herberekend. Om het verband tussen het saldo van de economische rekeningen en deze bijlage te verduidelijken, werd geopteerd voor deze opsplitsing in de tabel 5.1. Hieronder worden de cijfers van 2006 en 2007 hernomen indien deze herberekening niet zou hebben plaatsgevonden, om zo aan te sluiten bij vorige edities. (miljoen euro)

2006 Totale besparing Stelsel van de werknemers Stelsel van de zelfstandigen

349 211 138

403

2007 1.165 869 296


VII. Bijlagen

5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid

5.1 Financieringssaldo van de sociale zekerheid (1) (miljoen euro)

2006 Totaal van de besparingen Werknemersstelsel Stelsel van de zelfstandigen Rekening RIZIV - geneeskundige verzorging Totaal van de verschillen

2007

2008

2009

2010

348,7

1.164,9

625,3

-1.676,2

1.091,5

292,9 72,7 -16,9

698,3 278,5 188,1

639,6 212,6 -226,9

-1.987,8 123,3 188,3

719,6 353,1 18,8

491,4

526,5

957,6

-737,8

-1.470,7

199,6 -78,1 61,7 45,2 2,7 0,0

293,2 -145,8 51,1 22,5 46,6 0,0 0,0 109,3 209,5

-732,0 -226,6 -195,5 2,1 0,0 0,0 -310,0 0,5 -2,5

-941,2 -234,5 -37,8 -3,1 0,0 0,0 -652,7 0,0 -13,1

Verschillen in perimeter RSZPPO (gemeentelijke pensioenen) Fondsen voor bestaanszekerheid DOSZ Betaald educatief verlof Private kassen arbeidsongevallen Toekomstfonds geneeskundige verzorging Provisiefonds geneesmiddelen Zorgfonds

168,1

331,0 -58,9 87,5 -10,2 -6,3 0,0 288,6 0,0 30,3

Verschillen in tijdstip van registratie Bijzondere bijdrage Bijdrage farmaceutische nijverheid Fiscale franchise Terugstorting Maribel Aangiften van RSZ-bijdragen Inhaalbedragen ziekenhuizen Vennootschapsbijdragen Facturatie RIZIV Andere

-77,3 0,0 -2,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -75,0 0,0

49,5 0,0 -25,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 75,0 0,0

299,1 0,0 95,7 0,0 0,0 0,0 203,4 0,0 0,0 0,0

-7,3 0,0 -100,0 0,0 0,0 0,0 92,7 0,0 0,0 0,0

Verschillen in de inhoud Annulering van de provisies en kwade posten Verschuldige bijdragen die nooit ontvangen zullen worden Annulering van meer- en minderwaarden Annulering van afschrijvingen Investeringen Aanzuivering van de rekeningen van de V.I. geblokkeerd eind 1994 Overname van de schulden door de federale overheid

140,7 210,9

116,5 235,9

19,6 113,3

-318,3 78,5

-430,9 9,4

-250,0 224,7 0,0 -29,4

-250,0 116,0 54,2 -39,6

-250,0 -53,7 238,5 -28,5

-250,0 -130,0 12,5 -29,3

-250,0 -130,0 8,4 -68,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

-15,5

0,0

0,0

0,0

0,0

228,4 249,1 -20,7

29,5 97,2 -67,7

345,7 447,0 -101,3

319,8 280,0 39,8

-99 40,0 -138,6

840,1

1.691,4

1.582,9

-2.414,0

-379,2

Andere verschillen Gebruik van meer recente gegevens Andere Financieringssaldo (2)

(1) Zie de verklaringen, gegeven in de methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen, in het begin van dit werk. (2) Rekeningen van de overheid 2010, INR, september 2011.

404

0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0


LIJST VAN DE AFKORTINGEN INSTELLINGEN: - Federale instellingen Instellingen afhangend van de FOD Sociale Zekerheid: DOSZ Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid Ex-NPM Ex- Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, (nu “cel mijnwerkers” bij het RIZIV) FAO Fonds voor Arbeidsongevallen FBZ Fonds voor de Beroepsziekten HKSVZ Hulpkas voor Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen HVKZ Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden HZIV Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid RSZPPO Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten RVP Rijksdienst voor Pensioenen HVW RVA

Instellingen afhangend van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

Overige instellingen: Compensatiedienst voor Betaald Verlof der Zeelieden Centrale Dienst der Vaste Uitgaven Ex-Nationaal Instituut voor de Statistiek (nu ADSEI: Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) Ex-RSRMV Ex- Rijksfonds voor de Sociale Reclassering van Mindervaliden FCUD Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten FSO Fonds Sluiting Ondernemingen FWW Fonds voor Weduwen en Wezen IBF Interdepartementaal begrotingsfonds INR Instituut voor de Nationale Rekeningen NMBS Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn SVF Sociale Verzekeringsfondsen CDBVZ CDVU Ex-NIS

- Pararegionale of paracommunautaire instellingen Actiris AWIPH FOREM VDAB VFSIPH

(Ex-BGDA) Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling “Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées” “Office Wallon de la Formation Professionnelle et de l’Emploi” Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap

405


TERMEN: CAO EWE FMB FOD GFB IGO IRR POD PUG PWA TBL UI UVW VI VKR WIGW

Collectieve Arbeidsovereenkomst Eerste werkervaring FinanciĂŤle middelenbegroting Federale Overheidsdienst Globaal financieel beheer Inkomensgarantie voor ouderen Ingeschrevenen in het Rijksregister Programmatorische Overheidsdienst Primaire uitkeringsgerechtigden Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap Toeslag brugrustpensioenen landbouw Uitbetalingsinstellingen Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Verzekeringsinstellingen Voorkeurregeling Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen

406


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.