Vade Mecum van de financiĂŤle en statistische gegevens over de sociale bescherming in BelgiĂŤ Periode 2006-2012
Uitgever: Directie-generaal Sociaal Beleid Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Wettelijk depot: D/2012/10.528/1 Š 2012, Directie-generaal Sociaal Beleid, Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Brussel Behalve voor commerciÍle doeleinden is alle reproductie toegelaten, mits de bron uitdrukkelijk wordt vermeld.
WOORD VOORAF De doelstelling De sociale zekerheid ondergaat voortdurend veranderingen. Sommige moeten de burgers meer welzijn verschaffen, terwijl andere in de eerste plaats de financiële duurzaamheid van het stelsel voor ogen hebben. Hieruit volgt een snelle evolutie die vanuit verschillende invalshoeken kan benaderd worden. Hoe kan men dit echter beter illustreren dan met cijfers? De ontvangsten, de uitgaven, het aantal personen die bijdragen betalen en die uitkeringen ontvangen zijn kenmerkend voor de omvang van de bestaande voorzieningen van sociale bescherming en geven in zekere mate ook een beeld van deze voorzieningen weer. De evolutie van deze gegevens is dan ook de weerspiegeling van verschillende bewegingen, op gang gebracht door drie soorten drijfkrachten: de wijzigingen aangebracht door de wetgever om het toepassingsgebied van de verschillende voorzieningen aan te passen, de inwendige krachten binnen de deelsectoren van de sociale bescherming zelf, die het resultaat zijn van bijvoorbeeld veranderingen in de leeftijdsstructuur van de rechthebbenden, en ten slotte de externe invloedfactoren zoals de economische achtergrond. De cijfers zijn de weerspiegeling van de evolutie van het systeem waaruit ze voortkomen. Deze publicatie heeft tot doel enkele beelden te tonen, die gekozen zijn uit al degene die weergegeven zouden kunnen worden, die dan een draagbaar (vandaar de benaming “vade mecum") panoramisch overzicht van de sociale bescherming in België geven. Ze is niet enkel bedoeld voor beleidsverantwoordelijken en de intelligentsia van het land, maar ook voor iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp en die op zoek is naar globale of op één sector gerichte informatie.
De gegevens Zoals in de vorige edities zijn de gepubliceerde cijfers beheersgegevens die de evolutie van ontvangsten en uitgaven beschrijven. De kennis ervan is onontbeerlijk voor het nemen van beslissingen en voor de goede werking van de instellingen van sociale zekerheid. We publiceren deze gegevens in een onbewerkte vorm, waarbij de lezer ze zelf op een weldoordachte manier kan gebruiken. Om hem hierbij te helpen worden de meeste tabellen vergezeld met korte methodologische nota's. Vermits het aantal bladzijden van een publicatie hoe dan ook beperkt is, terwijl het aantal statistische gegevens die de instellingen van sociale zekerheid kunnen verstrekken enorm is, moesten bepaalde keuzes gemaakt worden. Meestal hebben we gekozen voor uitsplitsingen naar geslacht, leeftijdsklasse, statuut of type van prestatie. Alle gegevens betreffende de jaren 2011 en 2012, zijn ramingen opgemaakt in oktober 2011, tenzij anders vermeld, en die later nog kunnen gewijzigd worden. De geconsolideerde economische rekeningen over de periode 2006-2010 en de gegevens in de andere hoofdstukken met een grijze achtergrond zijn nog niet definitief vastgesteld, maar het zijn wel de meest betrouwbare gegevens die beschikbaar zijn.
De structuur De informatie in dit Vade Mecum werd als volgt gestructureerd. In het eerste deel geven we een actualisatie van de begroting 2011 en de initiële begroting 2012. Het tweede deel handelt over het stelsel van de werknemers met historische gegevens over de periode 2006-2010. Het bevat de voorlopige geconsolideerde economische rekeningen, de begrotingsrekeningen van het globaal beheer en een reeks statistische gegevens voor de bijdragen en voor elke soort prestaties. Het derde deel volgt hetzelfde stramien als het tweede en behandelt het stelsel van de zelfstandigen. Het vierde hoofdstuk is aan de geneeskundige verzorging gewijd, die sinds 2008 een eenheidsstelsel is. In dit afzonderlijk deel komen de economische rekeningen, de begrotingstabel en de statistieken geneeskundige verzorging aan bod. Om de vergelijking met gegevens van 2008 - 2010 te vergemakkelijken, werden de gegevens 2006-2007 teruggebracht of herrekend op basis van Algemene Regeling + Regeling der Zelfstandigen. Het vijfde en het zesde hoofdstuk zijn een samenvatting van historische gegevens over het socialebijstandsstelsel en over het stelsel der overzeese sociale zekerheid.
i
De lezer vindt ook een methodologische nota over het onderscheid tussen de economische en begrotingsrekeningen. In de bijlagen is aanvullende informatie opgenomen over de indexering, de alternatieve financiering, de sociale correcties, de openbare sector en het financieringssaldo dat verschijnt in de nationale rekeningen.
De realisatie Deze publicatie werd gerealiseerd door het domein ”Kerngegevens” van de DG Sociaal Beleid. De Dienst Communicatie zorgde voor het plaatsen van de elektronische versie van het Vade Mecum op de website. Opmerkingen over de inhoud kunnen gericht worden aan: FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Kerngegevens Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 115 1000 BRUSSEL e-mail: dg-soc@minsoc.fed.be De personen die belangstelling hebben voor andere informatie, kunnen de portaalsite van de sociale zekerheid raadplegen: http://www.socialsecurity.fgov.be. Zij zullen er met name de links terugvinden naar de sites van de openbare instellingen van sociale zekerheid, die een rijke bron vormen aan statistische en financiële informatie. Andere inlichtingen over de publicaties van de FOD Sociale Zekerheid kunnen op het volgende adres verkregen worden: FOD Sociale Zekerheid Dienst Publicaties Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 135 1000 Brussel Tel.: 02 – 509.85.52 e-mail: Roland.Vanlaere@minsoc.fed.be
ii
Inhoudstafel Woord vooraf Inhoudstafel
i iii
Methodologische nota betreffende de economische en de budgettaire rekeningen
1
I.
Algemene toelichting bij de begroting 2012
5
II.
Het stelsel van de werknemers 2006-2010 A. Geconsolideerde economische rekeningen 1. Economische rekeningen 2006 2. Economische rekeningen 2007 3. Economische rekeningen 2008 4. Economische rekeningen 2009 5. Economische rekeningen 2010 B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010 3. Definitieve rekeningen 2006 4. Definitieve rekeningen 2007 5. Definitieve rekeningen 2008 6. Voorlopige rekeningen 2009 7. Voorlopige rekeningen 2010 C. Statistieken 1. Sociale bijdragen 2. Uitkeringen (RIZIV) 3. Pensioenen (RVP) 4. Gezinsbijslag (RKW) 5. Arbeidsongevallen (FAO) 6. Beroepsziekten (FBZ) 7. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
III.
91 93
105
133 137 151 163 171 181 187 193 209 211
Het stelsel van de zelfstandigen 2006-2010 A. Geconsolideerde economische rekeningen 1. Economische rekeningen 2006 2. Economische rekeningen 2007 3. Economische rekeningen 2008 4. Economische rekeningen 2009 5. Economische rekeningen 2010
221 223
B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010 3. Definitieve rekeningen 2006 4. Definitieve rekeningen 2007 5. Definitieve rekeningen 2008 6. Voorlopige rekeningen 2009 7. Voorlopige rekeningen 2010
235
iii
C.
IV.
Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ) 2. Uitkeringen (RIZIV) 3. Pensioenen (RVP) 4. Gezinsbijslag (RSVZ) 5. Faillissementsverzekering (RSVZ)
257 259 265 275 281 289
RIZIV-Geneeskundige verzorging 2006-2010 A. Economische rekeningen
291 293
B. Begrotingstabel 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010
297
C. Statistieken
315
V.
Sociale bijstand 2006-2010 1. Dienstverlening van de OCMW’s 2. Inkomensgarantie voor ouderen – Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
333
VI.
DOSZ 2006-2010 A. Beschrijving van het stelsel B. Lopende rekeningen (budgettair concept) C. Statistieken
347
VII.
Bijlagen 1. Indexering 2. Alternatieve financiering 2.1 Periode 2006-2010 2.2 Periode 2011-2012 3. Sociale correcties 4. Openbare sector 5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid
361
Lijst van de afkortingen
405
iv
Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen A. Algemeenheden Hoe groot is het bedrag aan bijdragen van het werknemersstelsel? Op deze eenvoudige vraag kunnen verscheidene antwoorden gegeven worden. Alles hangt ervan af wat men verstaat onder “bedrag”, “bijdragen” en “werknemersstelsel”. Onder “bedrag” kan men verstaan de geïnde sommen in de loop van het jaar (geïnde bedragen) of de sommen die men zou moeten geïnd hebben, omdat de betaaldatum vervallen is in het beschouwde jaar (vervallen bedragen) of nog de sommen die verschuldigd zijn voor het betreffende jaar wat ook de betaaldatum ervan weze (gelopen bedragen). Onder “bijdragen” kan men de gewone bijdragen verstaan die berekend worden op de lonen of andere bijdragen berekend op andere basissen eraan toevoegen, zoals de bijdrage op bedrijfswagens of de forfaitaire bijdrage verschuldigd per bruggepensioneerde. De sociale zekerheid loopt inderdaad over van een veelheid aan ontvangsten die terecht of ten onrechte “bijdragen” genoemd worden. Het “werknemersstelsel” kan beperkt worden tot de takken waarvan de ontvangsten door de RSZ globaal beheerd worden of integendeel ook takken opnemen die hun eigen financiering bezitten, zoals het kapitalisatiestelsel van het FAO of de gezinsbijslagen en de uitkeringen voor beroepsziekten voor de ambtenaren van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Kortom, er zijn zoveel antwoorden als gezichtspunten mogelijk. Voor het werknemersstelsel, het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel geneeskundige verzorging (RIZIV) hebben we ervoor gekozen twee reeksen financiële gegevens voor te stellen: de “economische rekeningen” van de takken gesitueerd binnen de ruime perimeter, die hieronder gepreciseerd wordt en de “budgettaire rekeningen” van de takken die behoren bij het Globaal beheer van de ontvangsten, ingericht in 1995 bij de RSZ en in 1997 bij het RSVZ. De budgettaire boekhouding is gebaseerd op de notie “verworven recht” en de economische boekhouding op deze van “vastgesteld recht”. Een recht kan beschouwd worden als zijnde verworven, wanneer de drie volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° het bedrag kan exact bepaald worden; 2° de identiteit van de schuldenaar of van de schuldeiser is wel gekend; 3° de betaling is in de loop van het beschouwde jaar vervallen. Een vastgesteld recht is een recht dat voldoet aan de eerste twee voorwaarden, maar niet noodzakelijk aan de derde. De verplichting tot betalen moet evenwel bestaan. Bovendien is de budgettaire boekhouding beperkt tot de verrichtingen die volgen uit relaties met derden terwijl de economische boekhouding, samengesteld uit balans en resultatenrekening (lasten en opbrengsten) ook de interne bewegingen zoals afschrijvingen en provisies incorporeert. Ten slotte en in tegenstelling tot de resultatenrekening, die slechts de lopende verrichtingen bevat, worden in de budgettaire rekening ook de kapitaalverrichtingen opgenomen. De drie volgende tabellen tonen de verschillen in perimeter tussen de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen. Gelieve op te merken dat de situatie zoals die wordt weergegeven de situatie op 1 januari 2010 is.
1
STELSEL VAN DE WERKNEMERS ECONOMISCHE REKENINGEN
BUDGETTAIRE REKENINGEN
Geneeskundige verzorging - Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen) - Stelsel van de zeelieden (HVKZ) - Invaliditeitspensioenen van mijnwerkers
Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen)
Pensioenen - Repartitiestelsel (RVP)
Pensioenen - Repartitiestelsel (RVP)
Gezinsbijslagen - RKW + private kassen
Gezinsbijslagen - RKW + private kassen
- Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten -(RKW) - RSZPPO Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, ----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ---tijdskrediet, PWA, TWW, gesubsidieerde ----------contractuelen - Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, ----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ---tijdskrediet
Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO) - Kapitalisatiestelsel (FAO)
Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO)
Beroepsziekten - FBZ: sectoren Globaal beheer en provinciale en --lokale besturen - Asbestfonds
Beroepsziekten - FBZ: sector Globaal beheer - Asbestfonds
Invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers Stelsel van de zeelieden - Geneeskundige verzorging (HVKZ) - Uitkeringen (HVKZ) - Werkloosheid (HVKZ) Globaal beheer - RSZ, RSZPPO, HVKZ-geconsolideerd
Globaal beheer - RSZ
2
STELSEL VAN DE ZELFSTANDIGEN ECONOMISCHE REKENINGEN
BUDGETTAIRE REKENINGEN
Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)
Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)
RSVZ - Pensioenen - Gezinsbijslagen - Faillissementsverzekering - Palliatieve zorgen - Globaal beheer
Pensioenen (RSVZ) Gezinsbijslagen (RSVZ) Faillissementsverzekering (RSVZ) Palliatieve zorgen (RSVZ) Globaal beheer (RSVZ)
Socialeverzekeringsfondsen (beheer)
STELSEL GENEESKUNDIGE VERZORGING (RIZIV) ECONOMISCHE REKENINGEN
BUDGETTAIRE REKENINGEN Geneeskundige verzorging - RIZIV + ziekenfondsen
Geneeskundige verzorging - RIZIV + ziekenfondsen
B. De economische rekeningen De hier voorgestelde economische rekeningen hernemen de rekeningen van lasten en opbrengsten van de openbare instellingen van sociale zekerheid op een synoptische wijze, door ze eerst tak per tak te consolideren en vervolgens per stelsel. In de rekeningen van lasten en opbrengsten worden de gelopen bedragen geregistreerd of ze nu in het beschouwde jaar op vervaldag gekomen zijn of niet. Ze beantwoorden aldus volkomen aan de Europese methodologie “ESR 95” die eist dat de flux ingeboekt wordt op basis van verrichtingen, d.w.z. op het ogenblik van het ontstaan, de omvorming of het verdwijnen van rechten. Vermits het boekhoudplan van de instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid een uitsplitsing oplegt naar sociale zekerheidstak is het mogelijk vanuit deze uitsplitsing een representatieve consolidatie op te stellen van elke tak en elk stelsel. Deze geconsolideerde rekeningen dienen als basis voor de rekening “S1314” van de sociale zekerheid, welke voorkomt in de nationale rekeningen. Het resultaat van de economische rekeningen, zijnde het verschil tussen opbrengsten en lasten, wordt ”besparing” genoemd en wordt op de balans toegewezen aan de rubriek ”reserves”. Het past de lezer te melden dat de som van de besparing bij het werknemersstelsel, bij het stelsel van de zelfstandigen en bij het stelsel geneeskundige verzorging (RIZIV) verschilt van het financieringssaldo (“behoefte of capaciteit tot financiering”) van de ondersector sociale zekerheid, die men terugvindt in de nationale rekeningen en dit om verschillende redenen: De sociale zekerheid omvat in de nationale rekeningen niet alleen de stelsels van de werknemers, van de zelfstandigen en van de geneeskundige verzorging (RIZIV) zoals hier weergegeven, maar tevens het gedeelte van de pensioenen van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, dat beheerd wordt door de RSZPPO, de overzeese sociale zekerheid beheerd door de DOSZ, alle fondsen van bestaanszekerheid en het “Zorgfonds” ingesteld door de Vlaamse Gemeenschap.
3
Volgens de “ESR 95” methodologie moeten de sociale bijdragen die verschuldigd zijn, maar die nooit geïnd kunnen worden, afgetrokken worden van de ontvangsten van de inningsinstellingen. Daarom wordt het bedrag dat geboekt is in provisies en kwade posten in de rekeningen van deze laatste geannuleerd en vervangen door een raming van sociale bijdragen die nooit ontvangen zullen worden. Een ander verschil in de inhoud van de rekeningen is de inboeking van gerealiseerde investeringen in de plaats van kosten voor afschrijvingen. Bovendien worden in de nationale rekeningen nog andere correcties aangebracht, hetzij om de vastgestelde rechten geboekt per instelling beter te doen aansluiten bij de economische realiteit en bij de verschillende statistieken van deze, hetzij met de bedoeling dat de consolidatie van de ondersector van de sociale zekerheid met het geheel van de overheidssector correct uitgevoerd wordt.
De lezer zal als bijlage (VII, 5) het verband terugvinden dat er bestaat tussen de ‘besparing’ van de hier voorgestelde’ geconsolideerde economische rekeningen en het resultaat (genaamd “financieringssaldo”) van de rekening van de sociale zekerheid voorgesteld in de “Rekeningen van de overheid”, gepubliceerd door het Instituut voor de nationale rekeningen.
C. De budgettaire rekeningen De geconsolideerde budgettaire rekeningen hernemen de budgettaire rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid op synoptische wijze voorgesteld om ze vlugger begrijpelijk te maken. Nochtans zijn hier alleen betrokken de takken die vallen onder het Globaal beheer van de werknemers of dat van de zelfstandigen of onder het stelsel van de geneeskundige verzorging (RIZIV). Deze rekeningen registreren de vervallen bedragen. In tegenspraak met de regel van universaliteit (of van totaliteit) worden sommige samentrekkingen tussen ontvangsten en uitgaven in onze tabellen doorgevoerd om te komen tot netto-bedragen. Bovendien werden bepaalde ontvangsten en uitgaven vrijwillig verwijderd: de aan- en verkopen van aandelen en vastrentende waarden en de vastgoedbeleggingen. Deze verrichtingen beïnvloeden de samenstelling van het patrimonium maar hebben geen invloed op de eigenlijke activiteit van de instellingen. Voor elke tak afzonderlijk genomen heeft het totaal van de lopende ontvangsten en het totaal van de lopende uitgaven een betekenis. Daarentegen zijn op geconsolideerd niveau de betekenisvolle bedragen enerzijds het totaal van eigen ontvangsten en anderzijds het totaal van de uitgaven vóór transfers. Daarom worden de transfers tussen takken geïsoleerd in het geheel van het Globaal beheer om te vermijden een ontvangst tweemaal te boeken in het geconsolideerd totaal. Hoewel zekere rubrieken een zelfde titel dragen in de economische rekeningen, moet de lezer ten slotte verwittigd worden dat hun inhoud verschillend kan zijn.
4
I Algemene toelichting bij de begroting 2012 – herziening van de begroting 2011
Algemene toelichting Begroting van de ontvangsten en de uitgaven voor het begrotingsjaar 2012 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, doc. 53 1942/001, p.165-237, 21 december 2011
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
DE STELSELS VAN SOCIALE BESCHERMING
LES REGIMES DE PROTECTION SOCIALE
INHOUDSTAFEL
TABLE DES MATIERES
Inleiding
11
Introduction
11
HOOFDSTUK I. Samenvattende tabellen
13
CHAPITRE I. Tableaux récapitulatifs
13
TABEL I.1 Samenvattende tabel: 2011
TABLEAU I.1 Tableau récapitulatif: 2011
TABEL I.2 Samenvattende tabel: 2012
TABLEAU I.2 Tableau récapitulatif: 2012
TABEL I.3.1 Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid: 20112012
TABLEAU I.3.1 Evolution des transferts à charge du budget de l’Etat fédéral destinés à la sécurité sociale 2011-2012
TABEL I.3.2 Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid: 20112012
TABLEAU I.3.2 Evolution des transferts aux ménages à charge du budget de l’Etat fédéral: 2011-2012
HOOFDSTUK II. Het globaal beheer voor werknemers
21
1 Tabellen voor 2011 en 2012
21
CHAPITRE II. La gestion globale des travailleurs salariés 1 Tableaux de 2011 et 2012
TABEL II.1 Begroting van het globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011
TABLEAU II.1 Budget de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2011
TABEL II.2 Begroting van het globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012
TABLEAU II.2 Budget de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2012
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012 TABEL II.3 Sociale ringen: 2011-2012
26
2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012
bijdragenverminde-
3 Evolutie van de prestaties 2011-2012
21
21
26
TABLEAU II.3 Réductions de cotisations sociales: 2011-2012 36
3 Evolution des prestations 2011-2012
TABEL II.4 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011-2012
TABLEAU II.4 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2011-2012
7
36
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL II.5 Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011-2012
TABLEAU II.5 Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2011-2012
TABEL II.6 Indexering van de prestaties: 2011-2012
TABLEAU II.6 Indexation des prestations: 2011-2012
TABEL II.7 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2011-2012
TABLEAU II.7 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2011-2012
HOOFDSTUK III. Het Globaal beheer voor zelfstandigen
47
1 Tabellen voor 2011 en 2012
47
CHAPITRE III. La gestion globale des travailleurs indépendants 1 Tableaux de 2011 et 2012
TABEL III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011
TABLEAU III.1 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2011
TABEL III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012
TABLEAU III.2 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2012
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012 3 Evolutie van de prestaties 2011-2012
47
47
52
2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012
52
57
3 Evolution des prestations 2011-2012
57
TABEL III.3 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011-2012
TABLEAU III.3 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 20112012
TABEL III.4 Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2011-2012
TABLEAU III.4 Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2011-2012
TABEL III.5 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2011-2012
TABLEAU III.5 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2011-2012
8
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
HOOFDSTUK IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
63
1 Tabellen voor 2011 en 2012
63
CHAPITRE IV. INAMI-Soins de santé
63
1 Tableaux de 2011 et 2012
TABEL IV.1 Begroting van het RIZIVGeneeskundige verzorging: 2011-2012
63
TABLEAU IV.1 Budget de l’INAMI-Soins de santé: 2011-2012
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012
67
2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012
67
HOOFDSTUK V. De andere regelingen van de sociale zekerheid
71
CHAPITRE V. Les autres régimes de sécurité sociale
71
TABEL V.1 Begroting van de DOSZ: 20112012
TABLEAU V.1 Budget de l’OSSOM: 20112012
TABEL V.2 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid: 2011
TABLEAU V.2 Budget des autres régimes de sécurité sociale: 2011
TABEL V.3 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid: 2012
TABLEAU V.3 Budget des autres régimes de sécurité sociale: 2012
75
HOOFDSTUK VI. De sociale bijstand
CHAPITRE VI. L’assistance sociale
TABEL VI.1 Prestaties van de stelsels sociale bijstand: 2011-2012
TABLEAU VI.1 Prestations des régimes d’assistance sociale: 2011-2012
TABEL VI.2 Volumefactoren van stelsels sociale bijstand: 2011-2012
de
TABLEAU VI.2 Facteurs de volume des régimes d’assistance sociale: 2011-2012
TABEL VI.3 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2011-2012
TABLEAU VI.3 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2011-2012
HOOFDSTUK VII. De pensioenen van de overheidssector
81
CHAPITRE VII. Les pensions du secteur public
TABEL VII.1 Pensioenen van de overheidssector 2011-2012
HOOFDSTUK VIII. De tewerkstellingsprogramma’s
75
81
TABLEAU VII.1 Pensions du secteur public 2011-2012
87
CHAPITRE d’emploi
9
VIII.
Les
programmes
87
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
INLEIDING
INTRODUCTION
In de hoofdstukken II en III komen de cijfers van de globale beheren van de werknemers en de zelfstandigen aan bod. In hoofdstuk IV wordt de tak RIZIV-Geneeskundige verzorging afzonderlijk besproken.
Les chapitres II en III présentent les chiffres des gestions globales des salariés et des indépendants. Dans le chapitre IV, la branche INAMI-Soins de santé est traitée séparément.
Daarnaast wordt er in hoofdstuk V aandacht besteed aan de takken buiten globaal beheer. Het stelsel “Buiten globaal beheer” omvat volgende takken: het kapitalisatiestelsel arbeidsongevallen, het Asbestfonds ingericht bij het FBZ, de sectoren tewerkstelling en arbeid beheerd door de RVA, het stelsel van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (gezinsbijslag, pensioenen van het statutair personeel en beroepsziekten), de fondsen voor bestaanszekerheid, het fonds voor collectieve uitrustingen en diensten. De overzeese sociale zekerheid komt aan bod in een afzonderlijke tabel.
En outre, une attention particulière a été portée aux branches hors gestion globale dans le chapitre V. Le régime « Hors gestion globale » comprend les branches suivantes : le régime de capitalisation accidents du travail, le Fonds Amiante créé au FMP, les secteurs emploi et travail gérés par l’ONEm, le régime des administrations provinciales et locales (prestations familiales, pensions du personnel statutaire et maladies professionnelles), les fonds de sécurité d’existence, le fonds des équipements et services collectifs. La sécurité sociale d’Outremer est présentée dans un tableau séparé.
Naast de stelsels van sociale zekerheid bevatten de stelsels van sociale bescherming de prestaties van sociale bijstand (inkomensgarantie voor ouderen, leefloon, maatschappelijke dienstverlening en tegemoetkomingen aan personen met een handicap), de overheidspensioenen (ten laste van de Pensioendienst voor de overheidssector) en ten slotte de gezinsbijslag ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting (overdrachten aan gezinnen).
À côté des régimes de sécurité sociale, les régimes de protection sociale comprennent les prestations d’assistance sociale (garantie de revenus aux personnes âgées, revenu d’intégration, aide sociale et allocations aux personnes handicapées), les pensions publiques (à charge du Service des Pensions du Secteur Public) et enfin, les prestations familiales à charge du budget général des Dépenses (transferts aux ménages).
In hoofdstuk I wordt een consolidatie van al die verschillende begrotingen voorgesteld alsook een tabel met de totale overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid.
Le chapitre I présente une consolidation de tous ces différents budgets, ainsi qu’un tableau avec le total des transferts à charge du budget de l’État fédéral.
11
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
HOOFDSTUK I
CHAPITRE I
SAMENVATTENDE TABELLEN
TABLEAUX RECAPITULATIFS
Methodologie
Méthodologie
De tabellen I.1 en I.2 zijn een consolidatie van de gedetailleerde tabellen in de hoofdstukken II tot VI, alsook van de prestaties van sociale bijstand, de pensioenen overheidssector en de andere overdrachten naar de gezinnen.
Les tableaux I.1 et I.2 sont une consolidation des tableaux détaillés qui figurent aux chapitres II à VI, ainsi que les prestations d’assistance sociale, les pensions secteur public et les autres transferts aux ménages.
De overdrachten tussen de verschillende stelsels worden in deze geconsolideerde tabellen uit de ontvangsten en uit de uitgaven gehaald en worden afzonderlijk vermeld in de rubriek “overdrachten tussen stelsels”. Zo bevat de kolom totaal geen dubbeltelling.
Dans ces tableaux consolidés, les transferts entre les différents régimes sont isolés des recettes et des dépenses et repris dans la rubrique « transferts entre régimes ». Ainsi, la colonne total ne contient pas de doubles comptages.
De tabellen I.3.1 en I.3.2. bevatten de bedragen van de overdrachten ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting (staatstoelagen) en van de algemene ontvangsten van de federale overheid (het gaat hier voornamelijk om de alternatieve financiering) die voor de sociale bescherming bestemd zijn.
Les tableaux I.3.1 et I.3.2 reprennent les montants des transferts à charge du budget général des Dépenses (subventions) et des recettes générales de l’État fédéral (il s’agit principalement du financement alternatif) destinés à la protection sociale.
13
Diversen
14 4.764.184
65.289
370.127
370.127
3.694
2.430
2.121
2.009
294.585 294.585
106.304.298
26.122.488
80.181.810
1.156.442
288.896
755.353
2.524.764
16.647.647
8.790.948 7.671.348 1.119.600
50.017.761
3.304.223
3.304.223
3.304.223 3.304.223
12.361.233
12.361.233
28.140
38.911
8.585.816 8.546.905
3.747.277
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
39.144
39.144
39.144 39.144
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
122.008.898
26.122.488
95.886.410
1.184.582
288.896
755.353
2.524.764
16.647.647
38.911
20.720.131 19.561.620 1.119.600
53.765.038
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
Total recettes courantes
Transferts entre régimes
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes
Recettes affectées
Financement alternatif
Subventions de l'État Dans les prestations (1) Subvention de l'État spécifique Autres
Cotisations
Recettes Courantes
(1) Comme stipulé dans l'article 73 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant de la subvention de l'Etat spécifique peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale.
29.903.571
101.518
4.662.666
10.698
81.237
147.656
247.264
124.260
4.051.551
Sociale bijstand / Assistance sociale
(a) Budget du Service des Pensions du Secteur public.
6.236.688
24.915.336
4.988.235
404.384
4.130
1.000
1.028.663
2.630.477
919.581
Subtotaal / Sous-total
(1) Zoals bepaald in artikel 73 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de bijzondere staatstoelage in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macro-economische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid.
65.029.728
Totaal lopende ontvangsten
109.846
6.126.842
2.675
11.978
0
18.241
1.106.326
1.428.957 1.316.997 111.960
3.558.665
DOSZ / OSSOM
(a) Begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector.
995.788
Overdrachten tussen stelsels
64.033.940
189.121
734.991
Opbrengsten beleggingen
Eigen ontvangsten
604.576
1.228.587
Toegewezen ontvangsten
Externe overdrachten
12.786.584
7.067.406 6.059.766 1.007.640
41.422.676
Alternatieve financiering
Staatstoelagen In de prestaties (1) Bijzondere staatstoelage Andere
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011)
(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011)
RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé
TABLEAU I.1 Tableau récapitulatif 2011
TABEL I.1
Samenvattende tabel 2011
I. Algemene toelichting I. Exposé général
66.084.322
Totaal lopende uitgaven
15 435.088
29.468.483
1.098.460
28.370.023
830.770
1.758.185
1.005.192
24.775.876
-94.447
4.858.631
4.500
4.854.131
406
351.375
75.291
96
4.426.964
-765.360
Budgettair resultaat
9.861
435.088
-94.447
0
0
0
0
0
0
-33.437
DOSZ / OSSOM
-33.437
403.565
403.565
3.423
401
2.185
12.956
6
384.594
DOSZ / OSSOM
(2) Zoals bepaald in artikel 74 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de renteloze lening aan de RSZ-Globaal beheer in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macro-economische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid.
289.234
766
290.000
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten (2)
Kapitaalrekeningen
9.861
6.226.827
2.393.426
3.833.401
4.968
0
88.636
675
3.739.123
RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé
-1.054.594
22.626.103
Overdrachten tussen stelsels
Saldo lopende rekeningen
43.458.219
1.926.869
17.637
935.737
1.199.440
4.844
39.373.691
Uitgaven vóór overdrachten
Diversen
Intrestlasten
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
Sociale bijstand / Assistance sociale
0
0
0
0
0
3.304.223
3.304.223
3.304.223
Sociale bijstand / Assistance sociale
0
0
0
0
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
0
12.361.233
12.361.233
39.705
12.321.528
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
0
0
0
0
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
0
39.144
39.144
39.144
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages (b)
-448.294
289.234
766
290.000
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
-737.528
122.746.427
26.122.488
96.623.938
2.766.435
18.038
3.047.481
2.421.220
5.621
88.365.143
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
Résultat budgétaire
Solde comptes de capital
Dépenses
Recettes (2)
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Total dépenses courantes
Transferts entre régimes
Dépenses avant transferts
Divers
Charges d'intérêts
Transferts externes
Frais d'administration
Frais de paiement
Prestations
Dépenses Courantes
(2) Comme stipulé dans l'article 74 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant du prêt sans intérêts à l’ONSS-Gestion globale peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale.
-448.294
289.234
766
290.000
Subtotaal / Sous-total
-737.528
107.041.827
26.122.488
80.919.338
2.766.435
18.038
3.047.481
2.381.515
5.621
72.700.248
Subtotaal / Sous-total
(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011) (suite)
(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011) (vervolg)
RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé
TABLEAU I.1 Tableau récapitulatif 2011
TABEL I.1
Samenvattende tabel 2011
I. Algemene toelichting I. Exposé général
Diversen
16
67.049.953
Totaal lopende ontvangsten
6.367.414
0
6.367.414
2.153
31.314
0
18.825
966.078
1.703.316 1.343.756 359.560
3.645.728
(a) Begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector.
7.226
Overdrachten tussen stelsels
67.042.726
211.955
764.159
Opbrengsten beleggingen
Eigen ontvangsten
497.659
1.271.995
Toegewezen ontvangsten
Externe overdrachten
11.507.117
9.418.318 6.182.279 3.236.039
43.371.524
Alternatieve financiering
Staatstoelagen In de prestaties Evenwicht sociale zekerheid Andere
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
29.052.852
23.842.649
5.210.203
400.187
4.217
1.047
1.078.960
2.762.596
963.196
5.047.074
80.068
4.967.007
10.761
66.257
139.337
247.264
122.143
4.381.245
418.322
418.322
3.542
2.433
2.121
1.809
343.128 343.128
65.289
DOSZ / OSSOM
3.455.112
3.455.112
3.455.112 3.455.112
Sociale bijstand / Assistance sociale
12.991.294
12.991.294
3.124
39.092
9.035.905 8.996.813
3.952.265
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
40.927
40.927
40.927 40.927
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
(a) Budget du Service des Pensions du Secteur public.
107.935.615
23.929.943
84.005.671
1.180.803
316.176
640.163
2.618.852
15.357.934
11.464.762 7.869.163 3.595.599
52.426.982
Subtotaal / Sous-total
124.422.948
23.929.943
100.493.005
1.183.927
316.176
640.163
2.618.852
15.357.934
23.996.706 20.362.015 3.595.599 39.092
56.379.247
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
(En milliers EUR)
(In duizend EUR)
RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé
TABLEAU I.2 Tableau récapitulatif 2012
TABEL I.2
Samenvattende tabel 2012
Total recettes courantes
Transferts entre régimes
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes
Recettes affectées
Financement alternatif
Subventions de l'Etat Dans les prestations Equilibre sécurité sociale Autres
Cotisations
Recettes Courantes
I. Algemene toelichting I. Exposé général
(1)
17 0
29.052.852
0
29.052.852
546.801
1.875.862
1.002.810 104.718 901.641 -3.549
25.627.379
28.957
5.018.117
4.500
5.013.617
390
374.403
72.774 74.699 607 -2.531
96
4.565.954
246.811
Budgettair resultaat
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
0
12.991.294
12.991.294
39.426
12.951.868
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
0
0
0
0
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
0
40.927
40.927
40.927
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
(2) Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR.
389.809
-101.726
101.726
Sociale bijstand / Assistance sociale
0
3.455.112
3.455.112
3.455.112
Sociale bijstand / Assistance sociale
(1) Impact dépassement indice pivot en janvier au lieu de février.
449
0
0
0
Subtotaal / Sous-total
491.535
107.444.079
23.929.943
83.514.136
2.646.370
8.357
3.234.511
2.351.824 963.903 1.420.921 -33.000
5.615
73.700
75.193.759
Subtotaal / Sous-total
(2) Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR.
28.957
DOSZ / OSSOM
449
417.873
417.873
3.215
356
2.185
-449
12.791 13.240
1
399.324
DOSZ / OSSOM
(1) Impact overschrijding spilindex in januari i.p.v. februari.
0
-101.726
Saldo kapitaalrekeningen
113.593
0
Uitgaven 0
0
101.726
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
113.593
6.253.821
2.259.026
3.994.795
5.088
0
87.554 65.983 24.163 -2.592
675
6.400
3.895.078
RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé
348.537
66.701.416
Totaal lopende uitgaven
Saldo lopende rekeningen
21.666.417
45.034.999
2.090.876
8.001
982.061
1.175.894 705.263 494.510 -23.879
4.843
67.300
40.706.024
Overdrachten tussen stelsels
Uitgaven vóór overdrachten
Diversen
Intrestlasten
Externe overdrachten
Beheerskosten, waarvan: Centrale instellingen Diensten derden (2) Besparing
Betalingskosten
Onverdeelde prestaties
Prestaties
Lopende Uitgaven
0
389.810
-101.726
101.726
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
491.536
123.931.412
23.929.943
100.001.469
2.646.370
8.357
3.234.511
2.391.250 963.903 1.420.921 -33.000
5.615
73.700
91.641.666
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
(En milliers EUR) (suite)
(In duizend EUR) (vervolg)
RIZIVBuiten globaal Globaal beheer Globaal beheer Geneeskundige beheer / werknemers / zelfstandigen / verzorging / Hors gestion Gestion globale Gestion globale INAMIglobale indépendants salariés Soins de santé
TABLEAU I.2 Tableau récapitulatif 2012
TABEL I.2
Samenvattende tabel 2012
Résultat budgétaire
Solde comptes de capital
Dépenses
Recettes
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Total dépenses courantes
Transferts entre régimes
Dépenses avant transferts
Divers
Charges d'intérêts
Transferts externes
Frais d'administration, dont: Organismes centraux Services tiers Économie (2)
Frais de paiement
Prestations non-réparti (1)
Prestations
Dépenses Courantes
I. Algemene toelichting I. Exposé général
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL I.3.1
TABLEAU I.3.1
Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid 2011-2012
Evolution des transferts à charge du budget de l'Etat fédéral destinés à la sécurité sociale 2011-2012
(In duizend EUR)
(En milliers EUR)
Globaal beheer - Werknemers Algemene Uitgavenbegroting Toelagen globaal beheer (1) Bijzondere staatstoelage Bijzonder brugpensioen - RVP Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere Bijzondere bijdrage sociale zekerheid Globaal beheer - Zelfstandigen Algemene Uitgavenbegroting Globale staatstoelage
(2)
Bijzondere staatstoelage
(1)
2011
2012
20.078.819
21.156.775
Gestion globale - Salariés
7.069.502
9.420.242
Budget général des Dépenses
6.059.766 1.007.640 2.096
6.182.279 3.236.039 1.924
Subventions gestion globale Subvention de l'Etat spécifique Prépension spéciale - ONP
13.009.317
11.736.533
12.786.584 9.131.125 435.532 76.583 60.057 2.903.030 180.257 222.734
11.507.117 9.275.002 535.976 78.498 61.228 1.377.854 178.559 229.416
2.535.283
2.669.394
Gestion globale - Indépendants
(1)
A charge des recettes générales de l'Etat fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres Cotisation spéciale de sécurité sociale
1.428.957
1.703.316
Budget général des Dépenses
1.316.997 111.960
1.343.756 359.560
Subvention globale de l'Etat
(2)
Subvention de l'Etat spécifique
(1)
Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
1.106.326
966.078
1.106.326 742.604 48.392 3.382 15.014 292.600 4.333
966.078 747.409 59.553 3.467 15.307 135.924 4.418
RIZIV - Geneeskundige verzorging
2.630.477
2.762.596
2.630.477
2.762.596
2.630.477 1.756.985 743.492 130.000
2.762.596 1.874.606 757.990 130.000
418.845
465.271
Hors gestion globale et OSSOM Budget général des Dépenses
Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Accijnzen tabak Andere Buiten globaal beheer en DOSZ Algemene Uitgavenbegroting
294.585
343.128
294.585
343.128
124.260
122.143
124.260 124.260
122.143 122.143
25.663.424
27.054.036
Staatstoelage DOSZ Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw Totaal overdrachten aan de sociale zekerheid
A charge des recettes générales de l'Etat fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres INAMI - Soins de santé A charge des recettes générales de l'Etat fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Accises tabac Autres
Subvention OSSOM A charge des recettes générales de l'Etat fédéral Financement alternatif TVA Total des transferts à la sécurité sociale
(1) Zoals bepaald in artikel 73 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de bijzondere staatstoelage in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macroeconomische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid.
(1) Comme stipulé dans l'article 73 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant de la subvention de l'Etat spécifique peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale.
(2) Vanaf 2008: overdracht kleine risico's zelfstandigen inbegrepen.
(2) À partir de 2008: y compris, le transfert petits risques indépendants.
18
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL I.3.2
TABLEAU I.3.2
Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid 2011-2012
Evolution des transferts aux ménages à charge du budget de l'Etat fédéral 2011-2012
(In duizend EUR)
(En milliers EUR) 2011
2012
Algemene Uitgavenbegroting
Budget général des Dépenses
Sociale bijstand (1) Inkomensgarantie voor ouderen Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Leefloon Toelagen OCMW's - wet 2 april 1965
3.304.223
3.455.112
440.876 1.846.441
489.018 1.873.614
665.098 351.808
712.680 379.800
Pensioenen overheidssector
8.585.816
9.035.905
Andere overdrachten aan gezinnen
(1)
Assistance sociale Garantie de revenus aux personnes âgées Allocations aux personnes handicapées Revenu d'intégration Subsides CPAS - loi 2 avril 1965 Pensions secteur public
39.144
40.927
39.144
40.927
Prestations familiales
Totaal andere overdrachten
11.929.183
12.531.944
Total autres transferts
Algemeen totaal overdrachten
37.592.607
39.585.980
Total général transferts
Gezinsbijslag
(1) De gewaarborgde gezinsbijslag wordt gefinancierd door het globaal beheer voor werknemers.
Autres transferts aux ménages
(1) Les prestations familiales garanties sont financées par la gestion globale des travailleurs salariés.
19
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
HOOFDSTUK II
CHAPITRE II
HET GLOBAAL BEHEER VOOR WERKNEMERS
LA GESTION GLOBALE DES TRAVAILLEURS SALARIES
1 Tabellen voor 2011 en 2012
1 Tableaux de 2011 et 2012
Methodologie
Méthodologie
De tabellen van de sociale zekerheid voor werknemers behelzen de takken van het algemene stelsel voor werknemers, mijnwerkers en zeelieden, die gefinancierd worden door het globaal beheer.
Les tableaux de la sécurité sociale des travailleurs salariés reprennent les branches du régime général des travailleurs salariés, des mineurs et des marins qui sont financées par la gestion globale.
In tabellen II.1 en II.2 wordt een consolidatie van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen (RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd) en van het RSZGlobaal beheer voorgesteld.
Les tableaux II.1 et II.2 présentent une consolidation des recettes et des dépenses des organismes prestataires (hormis INAMI-Soins de santé) et de l’ONSS-Gestion globale.
De kolom RSZ-Globaal beheer vermeldt bovenop de eigen ontvangsten van de RSZ ook de ontvangsten die door de HVKZ en de RSZPPO worden overgedragen aan het globaal beheer.
Dans la colonne ONSS-Gestion globale, on retrouve, en plus des recettes propres de l’ONSS, les recettes qui sont transférées par la CSPM et l’ONSSAPL à la gestion globale.
De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór de overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.
Le total des recettes courantes et le total des dépenses courantes sont significatifs pour chaque branche prise séparément. Par contre, au niveau consolidé, les montants significatifs sont ceux du total des recettes propres et du total des dépenses avant transferts. C’est pourquoi on a isolé les transferts entre branches au sein de la gestion globale afin d’éviter de comptabiliser deux fois une recette dans le total consolidé.
De overdracht van het RSZ-Globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De financiering van de geneeskundige verzorging ten laste van het stelsel van de werknemers komt te voorschijn in de rubriek “Externe overdrachten” van het RSZ-Globaal beheer.
Le transfert de l’ONSS-gestion globale vers les organismes prestataires représente les besoins à financer des branches. Le financement des soins de santé à charge du régime des travailleurs salariés apparaît dans la rubrique « Transferts externes » de l’ONSS-Gestion globale.
De socialebijdrageverminderingen worden opgenomen in tabel II.3.
Les réductions de cotisations sociales (ONSS) sont reprises dans le tableau II.3.
(RSZ)
21
22
5.687.571
Totaal lopende ontvangsten
19.579.559
19.480.805
19.480.770 35
98.754
3
1.780
2.108
51.619
4.959.192
4.504.858
4.504.858
454.334
400.051
80
54.203
54.203
RKW / ONAFTS
343.006
47.611
47.611
295.394
7.719
100
278.230
278.230
9.345
9.345
FAO / FAT
324.281
323.604
323.604
677
677
FBZ / FMP
(1) Loonmatiging inbegrepen. (2) Zoals bepaald in artikel 73 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de bijzondere staatstoelage in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macro-economische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid. (3) Initieel bedrag was 2.912.369 duizend EUR (opgenomen in het KB van 23 maart 2011). Bedrag ontvangen binnen het globaal beheer.
5.555.443
5.555.443
RSZ-GFB Andere takken
Interne overdrachten
132.128
7.810
120
123.798
42.982
400 262 262
42.982
400
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten Toekomstfonds Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ Andere
Toegewezen ontvangsten
Alternatieve financiering Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak (3) Geneeskundige verzorging Andere
Staatstoelagen In de prestaties (2) Bijzondere staatstoelage
Bijdragen Gewone bijdragen (1) Specifieke bijdragen Regeringsmaatregelen
RVP / ONP
3.003
2.975
2.975
28
28
Mijnw-Inv / Min-Inv
16.529
14.895
14.895
1.635
513
74
770
770
48
230
230
Zeelieden / Marins
42.650.653
41.263.940
41.263.905 35
1.386.713
560.599
3.831
536.497
536.497
175.665
2.699 2.699
262 262
107.160
107.160
63.738.190
95.175
95.175
63.643.015
174.391
185.289
1.063.867 4.500 984.114 75.253
1.052.923
12.783.885 9.128.426 435.532 76.583 60.057 2.903.030 180.257
7.067.144 6.059.504 1.007.640
41.315.516 39.490.531 1.824.985
Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG
106.388.843
41.359.115
41.263.905 95.210
65.029.728
734.991
189.121
1.600.364 4.500 984.114 611.750
1.228.587
12.786.584 9.131.125 435.532 76.583 60.057 2.903.030 180.257
7.067.406 6.059.766 1.007.640
41.422.676 39.490.531 1.932.145
TOTAAL / TOTAL
Total recettes courantes
Transferts internes
ONSS-GFG Autres branches
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes Fonds pour l'avenir Contrib. objectif budgétaire SS Autres
Recettes affectées
Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac (3) Soins de santé Autres
Subventions de l'Etat Dans les prestations (2) Subvention de l'Etat spécifique
Cotisations Cotisations ordinaires (1) Cotisations spécifiques Mesures de gouvernement
Recettes Courantes
(1) Y compris, modération salariale. (2) Comme stipulé dans l'article 73 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant de la subvention de l'Etat spécifique peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale. (3) Montant initial était 2.912.369 milliers EUR (repris dans l'AR du 23 mars 2011). Montant reçu par la gestion globale.
11.737.512
11.333.749
11.333.749
403.763
144.475
1.000
255.389
255.389
200
2.699 2.699
RVA / ONEm
(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011)
(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011)
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2011 (hormis soins de santé)
Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2011 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Lopende Ontvangsten
TABLEAU II.1
TABEL II.1
I. Algemene toelichting I. Exposé général
23 FAO / FAT
0
0
343.006
95.175
95.175
247.831
FBZ / FMP
0
0
324.281
324.281
8.686
28.703 28.703
455
286.437
RVA / ONEm
766
11.736.746
11.736.746
1.471.348
83
48.771
48.771
467.376 250.366 217.010
9.749.168
RVA / ONEm
(4) Waarvan 1.418.933 duizend EUR uitgaven dienstencheques. (5) Zoals bepaald in artikel 74 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de renteloze lening aan de RSZ-globaal beheer in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macro-economische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid.
Budgettair resultaat
0
Mijnw-Inv / Min-Inv
0
3.003
35
35
2.968
14
712 712
9
2.233
Mijnw-Inv / Min-Inv
0
Zeelieden / Marins
0
16.529
16.529
705
33
33
2.859 2.859
1
12.931
Zeelieden / Marins
-1.044.218
64.782.408
41.263.905
41.263.905
23.518.503
17.554
23.345.648 22.524.603 821.045
155.301 155.301
-11.142
-766
766
-754.218
290.000
290.000
Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG
-10.376
42.661.029
95.210
95.175 35
42.565.819
1.926.869
83
216.192
216.192
1.044.139 541.770 502.369
4.844
39.373.691
Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG
-765.360
289.234
766
290.000
TOTAAL / TOTAL
-1.054.594
107.443.437
41.359.115
95.175 41.263.940
66.084.322
1.926.869
17.637
23.561.840 22.524.603 1.037.237
1.199.440 697.071 502.369
4.844
39.373.691
TOTAAL / TOTAL
Résultat budgétaire
Solde comptes de capital
Dépenses
Recettes (5)
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Total dépenses courantes
Transferts internes
ONSS-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Divers (4)
Charges d'intérêts
Transferts externes INAMI-Soins de santé Autres
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers
Frais de paiement
Prestations
Dépenses Courantes
(4) Dont 1.418.933 milliers EUR de dépenses titres-services. (5) Comme stipulé dans l'article 74 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant du prêt sans intérêts à l’ONSS-gestion globale peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale.
0
-766
0
RKW / ONAFTS
0
4.959.192
4.959.192
3.188
28.847
28.847
20.167 20.167
0
195.628
FBZ / FMP
Saldo kapitaalrekeningen
264
RVP / ONP
264
19.579.295
19.579.295
397.653
928
137.613
9.700
928
181.936 83.489 98.447
1.025
4.377.650
137.613
146.220 136.736 9.484
3.354
19.282.408
FAO / FAT
766
-11.406
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
-11.406
5.698.977
5.698.977
35.575
196.166 18.738 177.428
5.467.236
RKW / ONAFTS
Uitgaven
Ontvangsten (5)
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Interne overdrachten
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Diversen
(4)
Intrestlasten
Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden
Betalingskosten
Prestaties
RVP / ONP
(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011) (suite)
(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011) (vervolg)
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2011 (hormis soins de santé)
Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2011 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Lopende Uitgaven
TABLEAU II.1
TABEL II.1
I. Algemene toelichting I. Exposé général
24
6.095.575
Totaal lopende ontvangsten
20.733.169
20.637.422
20.637.391 31
95.747
2
1.791
1.884
52.100
5.091.870
4.586.727
4.586.727
505.143
414.304
120
90.719
90.719
RKW / ONAFTS
365.343
40.034
40.034
325.308
7.286
80
306.820
306.820
11.122
11.122
FAO / FAT
(1) Loonmatiging inbegrepen. (2) Impact overschrijding spilindex in januari 8.000 duizend EUR. (3) RSZPPO: bijkomende inkomsten RSZ 76.000 duizend EUR. (4) Indexering limieten hoge lonen verminderingen van de patronale bijdragen 13.500 duizend EUR. (5) Responsabilisering economische werkloosheid 14.000 duizend EUR. (6) Brugpensioenen 20.000 duizend EUR. (7) Notarissen 5.000 duizend EUR. (8) Fraude en correcte wettelijke toepassing (fiscale en sociale) 99.000 duizend EUR. (9) Kruising gegevens Sigedis 30.000 duizend EUR. (10) Impact van de structurele hervormingen op de economische activiteit 91.938 duizend EUR.
5.959.867
5.959.867
RSZ-GFB Andere takken
Interne overdrachten
135.708
7.923
120
127.265
39.757
400 213 213
39.757
400
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten Toekomstfonds Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ Andere
Toegewezen ontvangsten
Alternatieve financiering Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Staatstoelagen In de prestaties Evenwicht sociale zekerheid
Bijdragen Gewone bijdragen (1) Specifieke bijdragen (2) - (10) Regeringsmaatregelen
RVP / ONP
327.694
327.017
327.017
677
677
FBZ / FMP
2.673
2.648
2.648
25
25
Mijnw-Inv / Min-Inv
16.616
14.979
14.979
1.637
513
74
772
772
48
230
230
Zeelieden / Marins
44.279.719
42.862.550
42.862.519 31
1.417.170
583.618
3.862
504.885
504.885
179.613
2.751 2.751
213 213
142.228
142.228
65.743.233
110.450
110.450
65.632.783
180.541
208.093
0 0 0 0
1.092.382
11.504.366 9.272.251 535.976 78.498 61.228 1.377.854 178.559
9.418.105 6.182.066 3.236.039
43.229.296 40.978.254 1.893.604 357.438
Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG
109.999.073
42.949.120
42.838.639 110.481
67.049.953
764.159
211.955
504.885 0 0 504.885
1.271.995
11.507.117 9.275.002 535.976 78.498 61.228 1.377.854 178.559
9.418.318 6.182.279 3.236.039
43.371.524 40.978.254 2.035.832 357.438
TOTAAL / TOTAL
Total recettes courantes
Transferts internes
ONSS-GFG Autres branches
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes Fonds pour l'avenir Contrib. objectif budgétaire SS Autres
Recettes affectées
Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres
Subventions de l'Etat Dans les prestations Equilibre sécurité sociale
Cotisations Cotisations ordinaires (1) Cotisations spécifiques (2) - (10) Mesures de gouvernement
Recettes Courantes
(1) Y compris, modération salariale. (2) Impact dépassement indice-pivot en janvier 8.000 milliers EUR. (3) ONSSAPL : recettes supplémentaire ONSS 76.000 milliers EUR. (4) Indexation bornes hauts salaires réductions de cotisations patronales 13.500 milliers EUR. (5) Responsabilisation chômage économique 14.000 milliers EUR. (6) Prépensions 20.000 milliers EUR. (7) Notaires 5.000 milliers EUR. (8) Fraude et application correcte législation (fiscale et sociale) 99.000 milliers EUR. (9) Croisement données Sigedis 30.000 milliers EUR. (10) Impact des réformes structurelles sur l'activité économique 91.938 milliers EUR.
11.579.480
11.226.556
11.226.556
352.924
153.565
1.000
195.408
195.408
200
2.751 2.751
RVA / ONEm
(En milliers EUR)
(In duizend EUR)
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2012 (hormis soins de santé)
Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Lopende Ontvangsten
TABLEAU II.2
TABEL II.2
I. Algemene toelichting I. Exposé général
(11)
8.599
29.421 29.421
455
289.219
36.882
36.882
471.037 267.333 203.704
9.456.662
RVA / ONEm
25 0
0
0
0
(11) Impact overschrijding spilindex in januari i.p.v. februari. (12) Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR waarvan 23.879 duizend EUR voorlopig pro rata toegewezen. (13) Waarvan 1.561.563 duizend EUR uitgaven dienstencheques.
Budgettair resultaat
0
0
Zeelieden / Marins
0
347.749
0
-788
788
246.811
-100.938
100.938
Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG
788
246.811
-101.726
101.726
TOTAAL / TOTAL
348.537
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Total dépenses courantes
Transferts internes
ONSS-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Résultat budgétaire
Solde comptes de capital
(11) Impact dépassement indice pivot en janvier au lieu de février. (12) Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR dont 23.879 milliers EUR attribués provisoirement au pro rata. (13) Dont 1.561.563 milliers EUR de dépenses titres-services.
0
0
Mijnw-Inv / Min-Inv
0
109.650.536
42.949.120
110.450 42.838.670
66.701.416
-788
RVA / ONEm
788
65.395.484
42.838.639
42.838.639
22.556.845
Divers (13)
Charges d'intérêts
Transferts externes INAMI-Soins de santé Autres
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers (12) Économie
Saldo kapitaalrekeningen
FBZ / FMP
0
44.278.931
110.481
110.450 31
44.168.450
2.090.876
8.001
22.648.478 21.586.368 1.062.110
1.175.894 705.263 494.510 -23.879
Frais de paiement
Prestations non-réparti (11)
Prestations
Dépenses Courantes
Recettes
FAO / FAT
0
16.616
16.616
7.940
22.389.842 21.586.368 803.474
159.063 159.063
4.843
67.300
40.706.024
TOTAAL / TOTAL
Dépenses
RKW / ONAFTS
0
2.673
31
31
2.642
2.090.876
61
258.636
258.636
1.040.710 546.200 494.510
4.843
67.300
40.706.024
Subtotaal / RSZ-GFB / Sous-total ONSS-GFG
788
RVP / ONP
0
11.578.692
11.578.692
718
33
33
2.908 2.908
1
12.955
Zeelieden / Marins
Ontvangsten
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
0
327.694
327.694
12
610 610
8
2.012
Mijnw-Inv / Min-Inv
Uitgaven
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
365.343
5.091.870
110.450
254.893
Totaal lopende uitgaven
20.733.169
5.091.870
110.450
6.095.575
20.733.169
Interne overdrachten
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
6.095.575
61 4.852
29.987
29.987
22.123 22.123
0
197.930
FBZ / FMP
1.614.050
Diversen
412.227
944
190.790
9.700
944
163.429 65.418 98.011
1.025
4.514.245
190.790
148.675 139.032 9.643
3.354
20.380.650
FAO / FAT
(13)
40.717
202.507 19.355 183.152
5.852.351
RKW / ONAFTS
Intrestlasten
Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden (12) Besparing
Betalingskosten
Onverdeelde prestaties
Prestaties
RVP / ONP
(En milliers EUR) (suite)
(In duizend EUR) (vervolg)
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2012 (hormis soins de santé)
Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Lopende Uitgaven
TABLEAU II.2
TABEL II.2
I. Algemene toelichting I. Exposé général
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012
2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012
Volgens de economische begroting van het INR van september 2011 werd de groei van het bbp in 2011 in reële termen op 2,4 % geraamd. Voor 2012 werd de groei van het bbp op 1,6 % geraamd. De groeivoet van de gezondheidsindex zou verzwaken van 3,0 % in 2011 tot 2,1 % in 2012. De spilindex (114,97) werd bereikt in april 2011 (aanpassing sociale prestaties in mei 2011 en wedden in juni 2011). Overeenkomstig de maandvooruitzichten van september 2011 voor de gezondheidsindex zou de huidige spilindex (117,27) in februari 2012 overschreden worden (aanpassing sociale prestaties in maart 2012 en wedden in april 2012).
Selon le budget économique de l’ICN de septembre 2011, la croissance du PIB en termes réels atteignait 2,4 % pour 2011. Pour 2012, le taux de croissance du PIB était estimé à 1,6 %. Le taux de croissance de l’indice-santé aurait diminuer de 3,0 % en 2011 à 2,1 % en 2012. L'indice-pivot (114,97) a été atteint en avril 2011 (adaptation des prestations sociales en mai 2011 et des traitements en juin 2011). Selon les prévisions mensuelles de septembre 2011 relatives à l’indice santé, l’indice actuel (117,27) serait dépassé en février 2012 (adaptation des prestations sociales en mars 2012 et des traitements en avril 2012).
Op basis van toenmalige nieuwe gegevens met betrekking tot de macro-economische parameters werd er door de regering echter rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,8% in 2012 en een overschrijding van de spilindex vanaf januari 2012 (aanpassing sociale prestaties in februari 2012 en wedden in maart 2012).
Sur base des nouvelles données concernant les paramètres macro-économiques disponibles à ce moment-là, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,8 % en 2012 et d’un dépassement de l’indice-pivot dès janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012).
De RSZ is in het verslag aan de regering, dat dateert van oktober 2011, uitgegaan van de volgende hypothesen voor de loonmassa van de privésector:
Dans le rapport au gouvernement, qui date d’octobre 2011, l’ONSS est parti des hypothèses suivantes pour la masse salariale du secteur privé :
2011
Initieel / Initial
2012
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011 (*)
Initieel / Initial (*)
Bbp in volume
2,00 %
2,40 %
1,60 %
PIB en volume
Loonmassa Indexering Reële loonstijging
4,18 %
5,13 %
4,31 %
2,55 %
2,60 %
3,23 %
Masse salariale Indexation Hausse réelle des salaires
1,63 %
2,53 %
0,78 %
Tewerkstelling (VTE) Uitbreiding toepassingsgebied
Emploi (ETP) Extension champ d'application
Bron: RSZ
Source: ONSS
(*) De cijfers zijn gebaseerd op de economische begroting van september 2011.
(*) Les chiffres sont basés sur le budget économique de septembre 2011.
26
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
De gegevens uit bovenstaande tabel hebben gediend als startpunt, maar zijn zoals hierboven aangegeven door de regering aangepast via een globale aanpassing naar aanleiding van toenmalige nieuwe gegevens.
Les données du tableau ci-dessus ont servi comme point de départ, mais ont été adaptées via une adaptation globale par le gouvernement sur base des nouvelles données disponibles à ce moment-là comme mentionné ci-dessus.
2011
2011
Het globale saldo bedraagt -765.360 duizend EUR in vergelijking met 413.855 duizend EUR bij de opmaak van de begroting in april 2011. Deze stijging is het resultaat van een daling van de ontvangsten met 857.140 duizend EUR, in het bijzonder door de bijzondere staatstoelage, en een stijging van de uitgaven met 322.075 duizend EUR.
Le solde global s’élève à -765.360 milliers EUR par rapport à 413.855 milliers EUR lors de la confection du budget en avril 2011. Cette augmentation est le résultat d’une diminution des recettes de 857.140 milliers EUR, en particulier la subvention de l’Etat spécifique, et d’une augmentation des dépenses de 322.075 milliers EUR.
Ontvangsten
Recettes
Het totaal van de bijdragen voor de RSZ stijgt met 334.870 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011. Wat de inhoud van de rubrieken betreft, wordt de loonmatigingsbijdrage, die vroeger afzonderlijk werd vermeld, mee opgenomen in de gewone bijdragen. Op dezelfde wijze wordt de loonmatigingsbijdrage op het dubbel vakantiegeld ook bij de gewone bijdragen opgenomen.
Le total des cotisations à l’ONSS augmente de 334.870 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011. En ce qui concerne le contenu des rubriques, la cotisation de modération salariale qui auparavant était mentionnée séparément, est incluse dans les cotisations ordinaires. De même, la cotisation de modération salariale sur le double pécule de vacances se retrouve aussi dans les cotisations ordinaires.
De staatstoelage bedraagt 7.067.406 duizend EUR. De bijzondere staatstoelage werd verlaagd en bepaald op 1.007.640 duizend EUR.
La subvention de l’État s’élève à 7.067.406 milliers EUR. La subvention de l'Etat spécifique a été diminuée et fixée à 1.007.640 milliers EUR.
De alternatieve financiering stijgt met 168.943 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011 omwille van voornamelijk de volgende redenen:
Le financement alternatif augmente de 168.943 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011, et ce pour les raisons principales suivantes:
Het basisbedrag van de btw-ontvangsten toegewezen aan de werknemers daalt met 38.265 duizend EUR. Dit is het gevolg van een daling van de btw-ontvangsten met 169.920 duizend EUR.
Le montant de base des recettes de TVA affecté aux travailleurs salariés diminue de 38.265 milliers EUR. Il s’agit de la conséquence d’une diminution des recettes de TVA de 169.920 milliers EUR.
De voorafhouding aan alternatieve financiering voor het betaald educatief verlof stijgt met 17.316 duizend EUR. De alternatieve financiering voor de dienstencheques daalt met 129.748 duizend EUR.
Le prélèvement sur le financement alternatif pour le congé éducation payé augmente de 17.316 milliers EUR Le financement alternatif pour les titresservices diminue de 129.748 milliers EUR.
27
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
De alternatieve financiering voor de tijdelijke werkloosheid stijgt met 49.367 duizend EUR. Een bedrag van 298.845 duizend EUR is opgenomen voor achterstallen 2010. Het bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging daalt met 4.313 duizend EUR door meer ontvangsten en minder uitgaven (buiten begrotingsdoelstelling) binnen de geneeskundige verzorging. De ontvangsten uit stock options liggen 12.590 duizend EUR hoger dan bij de opmaak van de begroting in april 2011.
Le financement alternatif pour le chômage temporaire augmente de 49.367 milliers EUR.
De toegewezen ontvangsten liggen 17.641 duizend EUR hoger dan bij de opmaak van de begroting in april 2011. Het betreft voornamelijk de bijzondere bijdrage sociale zekerheid binnen de RSZ. Deze stijgt met 17.780 duizend EUR. De solidariteitsbijdrage op kapitalen binnen de RVP daalt met 6.038 duizend EUR. De toegewezen ontvangst vanuit de autoverzekering binnen het RIZIV-uitkeringen stijgt met 5.899 duizend EUR.
Les recettes affectées sont supérieures de 17.641 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011. Il s’agit principalement de la cotisation spéciale de sécurité sociale à l’ONSS. Celle-ci augmente de 17.780 milliers EUR. A l’ONP, la cotisation de solidarité sur le capital diminue de 6.038 milliers EUR. Les recettes de l’assurance auto affectées à l’INAMI-indemnités augmentent de 5.899 milliers EUR.
Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging is een storting van 5.000 duizend EUR gebeurd in 2011. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
Un versement de 5.000 milliers EUR au Fonds pour l’avenir des soins de santé a eu lieu en 2011. De ce montant, 90 % appartiennent à la gestion globale des travailleurs salariés et 10 % à la gestion globale des indépendants.
Ten gevolge van een beslissing van de regering in april 2011 werd binnen de begrotingsdoelstelling 2011 van de geneeskundige verzorging, die vastgesteld is op 25.869.336 duizend EUR, in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend EUR ter beschikking gesteld van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag is als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen.
Suite à une décision du gouvernement en avril 2011, il a été prévu dans l’objectif budgétaire 2011 des soins de santé qui est fixé à 25.869.336 milliers EUR, qu’un montant de 1.093.460 milliers EUR soit mis en 2011 à la disposition des gestions globales de la sécurité sociale. Ce montant est réparti comme suit: 90 % pour le régime des travailleurs salariés et 10 % pour le régime des travailleurs indépendants.
Bij de externe overdrachten is er een stijging van 56.088 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011. Dit komt voornamelijk doordat de externe overdrachten bij de RVA stijgen met 51.937 duizend EUR.
Dans les transferts externes, on enregistre une augmentation de 56.088 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011. Cela provient essentiellement du fait que les transferts externes de l’ONEm augmentent de 51.937 milliers EUR.
Er is een daling van de opbrengsten van beleggingen van 16.984 duizend EUR. Dit komt voornamelijk door lagere ontvangsten uit beleggingen vanuit de reserveportefeuille van de RSZ (-17.150 duizend EUR).
On observe une diminution de 16.984 milliers EUR des revenus de placement. Cela provient notamment d’une diminution des recettes sur placements du portefeuille de réserve de l’ONSS (-17.150 milliers EUR).
Un montant de 298.845 milliers EUR est prélevé pour les arriérés 2010. Le montant destiné au financement des soins de santé diminue de 4.313 milliers EUR en raison d’une augmentation des recettes et une diminution des dépenses (hors objectif budgétaire) des soins de santé. Les recettes provenant des stock options sont supérieures de 12.590 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011.
28
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
De diverse ontvangsten kennen een daling van 24.081 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011. Bij de RSZ dalen de diverse ontvangsten met 13.210 duizend EUR. De diverse ontvangsten binnen de RKW dalen met 8.071 duizend EUR. Eenzelfde daling is terug te vinden binnen de diverse uitgaven van de RKW.
Les recettes diverses connaissent une diminution de 24.081 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011. A l’ONSS, les recettes diverses diminuent de 13.210 milliers EUR. À l’ONAFTS les recettes diverses diminuent de 8.071 milliers EUR. On retrouve une même diminution pour les dépenses diverses de l’ONAFTS.
De lening zonder interest van de Federale Staat aan de sociale zekerheid voor werknemers in 2011 bedraagt 290.000 duizend EUR en zit vervat in de kapitaalontvangsten. Het tweede deel van de renteloze lening werd niet toegekend gelet op de gunstige evolutie van het saldo.
Le prêt sans intérêt de l'État fédéral à la sécurité sociale des travailleurs salariés en 2011 est de 290.000 milliers EUR et est inclus dans les recettes de capital. La deuxième partie du prêt sans intérêt n’a pas été accordée en raison de l’évolution positive du solde.
We merken op dat kapitaalverrichtingen het ESR-saldo niet beïnvloeden. Dit wordt enkel beïnvloed door de lopende verrichtingen.
Notons que les opérations de capital n’influencent pas le solde SEC, celui-ci étant déterminé uniquement par les opérations courantes.
Uitgaven
Dépenses
De sociale prestaties dalen met 58.853 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011 tot 39.373.691 duizend EUR.
Les prestations sociales diminuent de 58.853 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011 pour atteindre 39.373.691 milliers EUR.
Ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011 stijgt de overdracht naar de geneeskundige verzorging (22.524.603 duizend EUR) met 393.592 duizend EUR ten gevolge van de voorlopige afsluiting van de rekeningen RIZIV 2010.
Par rapport à la confection du budget en avril 2011, le transfert vers les soins de santé (22.524.603 milliers EUR) augmente de 393.592 milliers EUR suite à la clôture provisoire des comptes 2010 de l’INAMI.
De externe overdracht betreffende de wet van 5 augustus 1968 binnen de RVP kent een daling met 45.192 duizend EUR. De overdracht betreffende de wet van 10 februari 2003 stijgt dan weer met 6.770 duizend EUR.
Le transfert externe concernant la loi du 5 août 1968 à l’ONP connait une diminution de 45.192 milliers EUR. Le transfert concernant la loi du 10 février 2003 augmente à nouveau de 6.770 milliers EUR.
De diverse uitgaven wijzigen voornamelijk bij de RVA. Bij de RVA is er een daling van de diverse uitgaven met 7.013 duizend EUR ten opzichte van de begrotingsopmaak van april 2011. De uitgaven voor de dienstencheques (-8.960 duizend EUR) veroorzaken grotendeels deze evolutie. Binnen de RKW dalen de diverse uitgaven met 8.425 duizend EUR.
Les dépenses diverses subissent des modifications essentiellement à l’ONEm. À l’ONEm, on enregistre une diminution des dépenses diverses de 7.013 milliers EUR par rapport à la confection du budget d’avril 2011. Les dépenses consacrées aux titres-services (8.960 milliers EUR) sont en grande partie responsables de cette évolution. À l’ONAFTS les dépenses diverses diminuent de 8.425 milliers EUR.
29
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
Resultaat
Résultat
De overdrachten naar de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, bedragen voor 2011 41.263.905 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdracht naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 40.509.687 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSZ-Globaal beheer -754.218 duizend EUR in 2011.
Les transferts aux branches, à l’exclusion des soins de santé, s’élèvent pour 2011 à 41.263.905 milliers EUR. Comme les recettes nettes de l’ONSS-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres de l’ONSS et du transfert vers les soins de santé) s’élèvent 40.509.687 milliers EUR, le solde de l’ONSSGestion globale est de -754.218 milliers EUR en 2011.
Het saldo van de uitkeringsinstellingen betreft realisaties 2009.
Le solde des organismes prestataires concerne les réalisations 2009.
Daarnaast heeft de RVP een positief saldo van 264 duizend EUR. Dit bedrag stemt overeen met de opbrengsten uit de beleggingen die de RVP verricht met de fondsen die ze vorig jaar heeft ontvangen van het RIZIV voor de tweede pensioenpijler voor onder meer thuisverpleegkundigen.
En outre, l’ONP a un solde positif de 264 milliers EUR. Ce montant correspond aux revenus de placements que l’ONP réalise avec les fonds qu’il a reçus de l’INAMI l’année précédente pour le deuxième pilier de pension destiné entre autres aux infirmières à domicile.
2012
2012
Ontvangsten
Recettes
De eigen lopende ontvangsten bedragen 67.049.953 duizend EUR, hetzij een stijging van 3,11 % ten opzichte van 2011.
Le total des recettes courantes propres s’élève à 67.049.953 milliers EUR, soit une augmentation de 3,11 % par rapport à 2011.
Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,8 % in 2012 en een overschrijding van de spilindex vanaf januari 2012, eerder dan met de gegevens van de economische begroting van het INR van september 2011 (groei van het bbp op 1,60 % en overschrijding spilindex in februari 2012). De cijfers zijn hiervoor aangepast.
En ce qui concerne les paramètres macroéconomiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,8 % en 2012 et d’un dépassement de l’indice-pivot dès janvier 2012, plutôt qu’avec les données du budget économique de l’ICN de septembre 2011 (taux de croissance du PIB de 1,60 % et dépassement de l’indice-pivot en février 2012). Les chiffres sont adaptés en conséquence.
Behalve door de evolutie van de loonmassa, worden ze beïnvloed door volgende beslissingen: De grens S1 van artikel 331 van de programmawet van 24/12/2002 die de grens van “hoge lonen” bepaalt, zal vanaf 01/01/2012 bij het begin van het trimester dat op de overschrijding van de spilindex volgt, geïndexeerd worden. Opbrengst bijdragen RSZ in 2012: 13.500 duizend EUR.
Outre l’évolution de la masse salariale, elles sont influencées par les décisions suivantes : À partir du 01/01/2012, la borne S1 de l’article 331 de la loi programme du 24/12/2002 qui détermine la borne « hauts salaires » sera indexée un début du trimestre qui suit chaque dépassement de l’indice-pivot. Rendement cotisations ONSS en 2012 : 13.500 milliers EUR.
30
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
Vanaf 2012 zal er, in overleg met de sociale partners, een responsabilisering van de werkgevers worden ingevoerd indien er een overbenuttiging van de tijdelijke werkloosheid is, volgens nader te bepalen regels en rekening houdend met een zekere geleidelijkheid. Verhoging bijdragen RSZ met 14.000 duizend EUR. De bijdragen ontvangen door de RSZ stijgen door de verschillende maatregelen betreffende het brugpensioen met 20.000 duizend EUR. De structurele hervormingen van de arbeidsmarkt zullen tot een verhoging van de werkzaamheidsgraad leiden, die zich in een vermindering van de prestaties van de sociale zekerheid en een terugverdieneffect van de toegenomen economische activiteit zal vertalen. Samen met de winsten voor de begroting die met de hervorming van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen gepaard gaan en rekening houdend met de impact die reeds werd geïntegreerd op het niveau van de hervorming van de inschakelinguitkeringen, verwacht men in 2012 een verhoging van de bijdragen RSZ met 91.938 duizend EUR.
En concertation avec les partenaires sociaux, un mécanisme de responsabilisation des employeurs sera mis en place dès 2012 en cas de surconsommation du chômage temporaire, selon des modalités à déterminer, en tenant compte d’une certaine progressivité. Augmentation des cotisations ONSS de 14.000 milliers EUR. Les cotisations reçues par l’ONSS augmentent à cause des différentes mesures "prépension" de 20.000 milliers EUR. Les réformes structurelles du marché du travail conduiront à une augmentation du taux d’emploi qui se traduira à la fois par une diminution des prestations de la sécurité sociale et un effet retour du surcroit d’activité économique. Cumulés avec les gains budgétaires liés à la réforme de la dégressivité des allocations de chômage et compte tenu de l’impact qui a déjà été intégré au niveau de la réforme des allocations d’insertion, on s'attend en 2012 à une augmentation des cotisations ONSS de 91.938 milliers EUR.
In 2012 zal de strijd tegen de sociale fraude bij voorrang op de volgende maatregelen betrekking hebben: de regering zal ervoor zorgen dat de samenwerking tussen de verschillende sociale en fiscale controlediensten verbetert, in de strijd tegen de bijdragenfraude zal de regering onder andere de maatregelen nemen tegen schijnzelfstandigen en schijnwerknemers en met betrekking tot het terugvorderen van onterechte uitgekeerde bedragen en de uitkeringenfraude zal het wettelijk en regelgevend kader worden aangepast. Opbrengst in 2012: 129.000 duizend EUR.
En 2012, la lutte contre la fraude sociale portera prioritairement sur les mesures qui suivent : le gouvernement assurera l’amélioration de la collaboration entre les différents services de contrôles sociaux et fiscaux, en matière de lutte contre la fraude aux cotisations sociales, le gouvernement prendra notamment des mesures en ce qui concerne les faux-indépendants et les faux travailleurs salariés et en ce qui concerne la récupération des montants versés injustement et la fraude aux indemnités le cadre légal et réglementaire sera adaptée. Rendement en 2012: 129.000 milliers EUR. La procédure des notifications notaires décrite aux articles 433 et suivants du CIR 1992 est adaptée afin qu’elle soit également d’application lorsque le notaire dépose une déclaration de succession. Cette procédure est également mise en place pour les dettes sociales et fiscales. Augmentation des cotisations ONSS de 5.000 milliers EUR.
De in artikel 433 en volgende van het WIB 1992 beschreven procedure voor de notariële betekeningen wordt aangepast zodat ze ook geldt wanneer de notaris een successieaangifte indient. Deze procedure geldt ook voor de sociale en fiscale schulden. Verhoging bijdragen RSZ met 5.000 duizend EUR.
31
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
De NMBS heeft er op eigen initiatief de RKW op gewezen dat zij niet alle voor de tak kinderbijslagen verschuldigde sociale bijdragen had betaald. Indien we uitgaan van een verjaring van 5 jaar voor de hoofdelijke bijdragen – in zoverre die niet uitdrukkelijk door de wet van 03/07/2005 worden beoogd – bedraagt het totale door de NMBS verschuldigde bedrag 40.029 duizend EUR. Correctie: +40.029 duizend EUR.
La SNCB a signalé d’initiative à l’ONAFTS qu’elle n’avait pas payé l’ensemble des cotisations sociales dues pour la branche des allocations familiales. Si on retient l’hypothèse d’une prescription de 5 ans pour les cotisations capitatives -dans la mesure où ces dernières ne sont pas explicitement visées par la loi du 03/07/2005- le montant total dû par la SNCB est de 40.029 milliers EUR. Correction : +40.029 milliers EUR. Afin d’assurer l’équilibre financier de la sécurité sociale et garantir la continuité des paiements des prestations sociales, outre les réformes structurelles initiées dans les secteurs du chômage, des prépensions, de l’invalidité, des pensions et des soins de santé, on prévoira aussi le versement d’une dotation complémentaire aux financements existants (comme en 2010 et 2011) jusqu’en 2014 y compris. Cette dotation temporaire devra être calculée chaque année de telle sorte que la sécurité sociale n’aie ni surplus ni déficit de ses comptes SEC. Celle-ci n’affecte pas le solde SEC de l’entité I prise dans son ensemble. Montant pour 2012 : 3.236.039 milliers EUR.
Teneinde het financiële evenwicht van de sociale zekerheid te verzekeren en de continuïteit van de betalingen van de sociale prestaties te garanderen, zullen niet alleen structurele hervormingen worden aangevat in de sectoren van de werkloosheid, de brugpensioenen, de invaliditeit, de pensioenen en de gezondheidszorg, maar zal er (zoals in 2010 en 2011) tot en met in 2014 ook in een bijkomende dotatie voor de bestaande financieringen worden voorzien. Deze tijdelijke dotatie zal elk jaar moeten worden berekend zodat de sociale zekerheid geen overschotten of tekorten op haar ESR-rekeningen zou hebben. Dit tast het ESR-saldo van de in zijn geheel genomen entiteit I niet aan. Bedrag voor 2012: 3.236.039 duizend EUR. De btw-ontvangsten stijgen met 418.400 duizend EUR ten gevolg van: De opheffing van het bankgeheim; De btw op betaaltelevisie; De btw op diensten van deurwaarders en notarissen; De strijd tegen de fraude en correcte toepassing van de wetgeving.
Les recettes TVA augmentent de 418.400 milliers EUR suite à: La levée du secret bancaire; La TVA sur TV payante; La TVA sur les services des huissiers et des notaires; La lutte contre la fraude et application correcte de la législation.
De btw-ontvangsten toegewezen aan de RSZ stijgen hierdoor met 94.221 duizend EUR.
Les recettes TVA affectées à l’ONSS augmentent de ce fait de 94.221 milliers EUR.
De hervorming van de fiscaliteit van de roerende inkomsten levert een meeropbrengst op van 917.000 duizend EUR. De roerende inkomsten toegewezen aan de RSZ stijgen hierdoor met 91.951 duizend EUR.
La réforme de la fiscalité des revenus mobiliers rapporte une recette en plus de 917.000 milliers EUR. Les revenus mobiliers affectés à l’ONSS augmentent de ce fait de 91.951 milliers EUR.
Uitgaven
Dépenses
Het totaal van de lopende uitgaven vóór interne overdrachten bedraagt 66.701.416 duizend EUR, hetzij een verhoging van 0,93 % ten opzichte van 2011.
Le total des dépenses courantes avant transferts internes s’élève à 66.701.416 milliers EUR, soit une augmentation de 0,93% par rapport à 2011.
32
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
De evolutie van de prestaties van de verschillende takken wordt in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder.
L’évolution des prestations sociales des différentes branches est commentée en détail dans la partie « Prestations » ci-dessous.
De maatregelen voor de strikte uitgavencontrole zullen voor het geheel van de overheidsdiensten worden aangepast. Deze maatregelen zullen op identieke manier gelden voor de overheidsinstellingen van sociale zekerheid en voor de derden-instanties die opdrachten voor rekening van de Sociale Zekerheid uitvoeren, te weten de verzekeringsinstellingen, de werkloosheids- en kinderbijslagkassen en, volgens de voornoemde uitvoeringsregels, de sociale secretariaten. Een besparing van 37.701 duizend EUR is voorlopig toegewezen aan het stelsel werknemers.
Des mesures de contrôle strict des dépenses seront adoptées pour l’ensemble des services de l’Etat. Ces mesures s’appliqueront de manière identique aux Institutions Publiques de Sécurité Sociale ainsi qu’aux organismes tiers qui exécutent des missions pour le compte de la Sécurité sociale à savoir les organismes assureurs, les caisses de chômage et d’allocations familiales et, selon les modalités évoquées ci-dessous, les secrétariats sociaux. Une économie de 37.701 milliers EUR est provisoirement attribuée au régime des salariés.
Voor de sociale secretariaten zal de maatregel voor strikte uitgavencontrole de vorm aannemen van een geleidelijke vermindering van de wettelijke termijnen waarin ze het geld van hun klanten kunnen bewaren. Dit leidt tot een minderuitgave in interestlasten binnen de RSZ van 5.000 duizend EUR.
Pour les secrétariats sociaux, la mesure de contrôle strict des dépenses prendra la forme d’une réduction progressive des délais légaux pendant lesquels ils peuvent conserver l’argent de leurs clients. Ceci mène à une moindre dépense dans les charges d’intérêts à l’ONSS de 5.000 milliers EUR.
De regering voorziet trouwens, zoals voor de departementen, een onderbenuttiging van 102.000 duizend EUR. Deze onderbenuttiging wordt onverdeeld opgenomen binnen de ESRcorrecties.
Le gouvernement prévoira par ailleurs, comme pour les départements, une sous utilisation de 102.000 milliers EUR. Cette sous utilisation non répartie est reprise dans les corrections SEC.
De regering heeft beslist over te gaan tot een verhoging van het personeelsbestand toegewezen aan de diensten belast met de strijd tegen de sociale en fiscale fraude. Kosten: 625 duizend EUR voor de Sociale Zekerheid.
Le gouvernement a décidé de passer à une augmentation des effectifs affectés aux services en charge de la lutte contre la fraude sociale et fiscale. Coût: 625 milliers EUR pour la Sécurité sociale.
De regering heeft beslist over te gaan tot volgende maatregelen met betrekking tot de dienstencheques: Het maximum aantal dienstencheques dat men per persoon kan aankopen zal op 500 per jaar blijven. Een gezin zal niet meer dan 1000 cheques per jaar kunnen kopen. Deze regel is niet van toepassing op eenoudergezinnen en voor personen met een handicap.
Le gouvernement a décidé d'appliquer les mesures suivantes concernant les titresservices: Le nombre maximum de titres-services qui peut être acheté par personne sera maintenu à 500 par an. Un ménage ne pourra pas acheter plus de 1.000 titres-services par an. Cette règle n’est pas applicable aux familles monoparentales et aux personnes avec un handicap.
33
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
Er zullen maatregelen worden getroffen opdat 60 % van de nieuwe dienstenchequebanen naar volledig uitkeringsgerechtigde werklozen, werklozen met een inschakelingsuitkering en leefloners zou gaan, behalve wanneer de werkloosheidsbureaus een afwijking toestaan gezien de werkloosheidsgraad in het betroffen werkgelegenheidsgebied. Het gebruik van dienstencheques voor schoonmaken zal strikt tot de woonplaatsen van natuurlijke personen worden beperkt. De regering zal de mogelijkheid onderzoeken om de terugbetaling door de Staat in de globale prijs van de dienstencheque te moduleren, teneinde de bedrijven van de sector ertoe aan te zetten om de stabiliteit en de kwaliteit van de werkgelegenheid van de dienstenchequeswerknemers te bevorderen.
Des mesures seront prises pour que 60% des nouveaux emplois titres-services soient ouverts aux chômeurs complets indemnisés, bénéficiaires de l’allocation d’insertion et bénéficiaires du revenu d’intégration sauf dérogation donnée par les bureaux de chômage eu égard au taux de chômage dans le bassin d’emploi concerné.
Begrotingsopbrengst van deze maatregelen in 2012: 7.000 duizend EUR.
Rendement budgétaire de ces mesures en 2012: 7.000 milliers EUR.
Resultaat
Résultat
De behoeften van de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2012 geraamd op 42.838.639 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdrachten naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 43.085.450 duizend EUR bedragen, is het saldo na kapitaalrekeningen van het RSZ-Globaal beheer 246.811 duizend EUR in 2012.
Les besoins des branches, à l’exception des soins de santé, sont estimés à 42.838.639 milliers EUR pour 2012. Vu que les recettes nettes de l’ONSS-Gestion globale (déduction faite des recettes propres et des transferts vers les soins de santé) s’élèvent à 43.085.450 milliers EUR, le solde après comptes de capital de l’ONSS-Gestion globale est de 246.811 milliers EUR en 2012.
L’utilisation du système des titres-services pour le nettoyage sera strictement limitée au domicile des personnes physiques. Le gouvernement examinera la possibilité de moduler l’intervention de l’État dans le prix global du titre-service pour inciter les entreprises du secteur à favoriser la stabilité et la qualité de l’emploi des travailleurs titres-services.
34
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL II.3 Socialebijdragenverminderingen - RSZ 2011-2012
TABLEAU II.3 Réductions de cotisations sociales - ONSS 2011-2012
(In duizend EUR)
(En milliers EUR) 2011
Initieel / Initial
Bijzondere toewijzingen
2012
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011
Initieel / Initial
589.066
588.788
600.345
544.233
544.233
555.118
Wetenschappelijke Maribel
33.833
33.555
34.227
Maribel scientifique
Jongerenbonus (non-profit)
11.000
11.000
11.000
Bonus jeunes (non-marchand)
5.376.729
5.531.470
5.603.733
Sociale Maribel
Vermindering patronale bijdragen In uitdoving (1)
Affectations spéciales Maribel social
Réductions cotisations patronales En voie d'extinction (1)
Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren
1.457
1.514
1.478
Wetenschappelijk onderzoek
18.759
20.339
20.746
Gesubsidieerde contractuelen
291.516
291.516
296.139
3.696
3.982
4.062
Baggeraars, sleepvaart
Jeunes en difficulté de réinsertion Recherche scientifique Contractuels subventionnés Dragueurs, remorquage
Loonmatiging universiteiten
68.706
67.643
68.996
Modération salariale universités
Statuut kunstenaars
14.295
14.637
14.930
Statut artistes
Onthaalmoeders
14.223
12.792
13.048
Gardiennes d'enfants
Doelgroepen Herstructurering Vorming Arbeidsduurvermindering Eerste aanwervingen Risicogroepen Activering WEP/DSP SINE Mentors
213.277 10.921 11.000 11.544 101.023 40.143 218 12.862 25.566
206.584 12.169 0 11.427 99.025 45.424 213 11.966 26.253 107
11.251 100.384 46.556 216 12.985 27.606 112
Groupes-cibles Restructuration Formation Réduction du temps de travail Premiers engagements Groupes risque Activation WEP/DSP SINE Tuteurs
Doelgroepen "overgangsperiode" Jonge werknemers Langdurig werkzoekenden Ouderenbonus Oudere werknemers
598.889 105.384 155.233 152.700 185.572
644.099 124.685 174.580 148.691 196.143
645.044 114.440 183.302 159.550 187.752
Groupes-cibles "période de transition" Jeunes travailleurs Chômeurs de longue durée Bonus travailleurs âgés Travailleurs âgés
4.151.681 480.902 265.032 3.405.747
4.268.142 485.854 291.927 3.490.361
4.327.487 535.018 215.029 3.577.440
230
222
227
Structurele bijdragenverminderingen Hoge lonen Lage lonen Forfait Diversen
211.576 12.466
Réductions structurelles cotisations Hauts salaires Bas salaires Forfait Divers
Vermindering persoonlijke bijdragen
728.063
733.911
703.347
Réductions cotisations personnelles
Algemeen (werkbonus inbegrepen)
724.831
730.767
700.065
Ordinaire (y compris bonus-emploi)
Baggeraars, sleepvaart
232
208
217
3.000
2.936
3.065
6.693.858
6.854.169
6.907.425
Herstructurering TOTAAL
(1) Is vanaf 1 januari 2004 vervangen door doelgroepen.
Dragueurs, remorquage Restructuration TOTAL
(1) Remplacé par groupes-cibles à partir du 1er janvier 2004.
35
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
3 Evolutie van de prestaties 2011-2012
3 Évolution des prestations 2011-2012
Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen II.4 en II.5. De evolutie van de indexering van de prestaties wordt in tabel II.6 voorgesteld. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel II.7.
Un aperçu de l’évolution annuelle des dépenses par branche et des facteurs de volume figure dans les tableaux II.4 et II.5. L’évolution de l’indexation des prestations apparaît au tableau II.6. Le détail et le coût des corrections sociales figurent dans le tableau II.7.
In 2012 zal het totaal van de sociale prestaties 40.773.324 duizend EUR bedragen, hetzij 3,55 % meer dan in 2011.
En 2012, le total des prestations sociales atteindra 40.773.324 EUR, soit 3,55 % de plus qu’en 2011.
Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,8 % in 2012 en een overschrijding van de spilindex vanaf januari 2012, eerder dan met de gegevens van de economische begroting van het INR van september 2011 (groei van het bbp op 1,60 % en overschrijding spilindex in februari 2012). De cijfers zijn hiervoor aangepast.
En ce qui concerne les paramètres macroéconomiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,8 % en 2012 et d’un dépassement de l’indice-pivot dès janvier 2012, plutôt qu’avec les données du budget économique de l’ICN de septembre 2011 (taux de croissance du PIB de 1,60 % et dépassement de l’indice-pivot en février 2012). Les chiffres sont adaptés en conséquence.
Uitkeringen
Indemnités
Een combinatie van de effecten van een meer uniforme en samenhangende toepassing van de huidige regelgeving door de geneesherenadviseurs, de follow-up van de aanbevelingen van het Rekenhof en de uitvoering van het "back to work"-plan zouden ertoe moeten leiden dat het groeiritme van het aantal rechthebbenden vermindert. Opbrengst (2012): 30.000 duizend EUR. 27.754 duizend EUR is voorlopig toegewezen aan het stelsel van de werknemers.
Une combinaison des effets d’une application plus uniforme et plus cohérente de la règlementation actuelle par les médecins conseils, le suivi des recommandations de la Cour des comptes et la mise en oeuvre du plan « back to work » devrait permettre de diminuer le rythme de croissance du nombre de bénéficiaires. Rendement (2012) : 30.000 milliers EUR. 27.754 milliers EUR est provisoirement attribués au régime des salariés.
Werkloosheid
Chômage
De regering beslist om strengere toegangsvoorwaarden voor de wachtuitkeringen en beperking in de tijd op te leggen.
Le gouvernement décide de renforcer les conditions d’accès aux allocations d’attente et de les limiter dans le temps.
De strengere toegangsvoorwaarden voor de wachtuitkeringen: Om de snellere inschakeling in de arbeidsmarkt te bevorderen, zal de wachttijd in een beroepsinschakelingstijd worden omgezet. De wachtuitkeringen zullen in inschakelinguitkeringen worden omgezet;
Renforcement des conditions d’accès aux allocations d’attente: Afin de favoriser l’insertion plus rapide sur le marché de l’emploi, le stage d’attente sera transformé en stage d’insertion professionnelle. Les allocations d’attente seront transformées en allocations d’insertion;
36
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
Vanaf 1 januari 2012 zal de beroepsinschakelingstijd op 310 dagen komen (of 12 maanden in de zin van de werkloosheidsregelgeving) voor alle nieuwe werkzoekenden, ongeacht hun leeftijd; De personen in de beroepsinschakelingstijd zullen maar een inschakelinguitkering kunnen genieten indien ze aantonen dat ze zich actief inzetten om een baan te vinden of actief aan een “individueel inschakelingtraject” meewerken;
Le stage d’insertion sera porté, dès le 1er janvier 2012, à 310 jours (soit 12 mois au sens de la réglementation chômage) pour tous les nouveaux demandeurs d’emploi, quel que soit leur âge ; Les personnes en stage d’insertion professionnelle ne pourront bénéficier d’allocations d’insertion que si elles démontrent une démarche active en vue de décrocher un emploi ou une participation active à un trajet individuel d’insertion; Par le biais d’un accord de coopération, il sera mis en place, dans le mois de l’inscription comme demandeur d’emploi, un premier entretien-bilan avec les services régionaux de l’emploi et une évaluation tous les 4 mois. Les Régions qui le souhaitent pourront évaluer ces demandeurs d’emploi de manière plus régulière. Si une ou plusieurs Régions font usage de cette faculté, les procédures de l’Onem seront adaptées en conséquence pour les bénéficiaires concernés;
Via een samenwerkingsakkoord zal er binnen de maand van de inschrijving als werkzoekende een eerste evaluatiegesprek met de gewestelijke werkgelegenheidsdiensten plaatsvinden, en om de 4 maanden een evaluatie. De Gewesten zullen deze werkzoekenden desgewenst regelmatiger kunnen evalueren. Indien één of meer Gewesten van die mogelijkheid gebruik maakt, zullen de procedures van de RVA voor de betrokken rechthebbenden overeenkomstig worden aangepast; Na afloop van de beroepinschakelingstijd zullen alleen zij van wie de laatste 3 evaluaties positief waren een inschakelingsuitkering krijgen; Vanaf 2012 wordt het behoud van de inschakelingsuitkering gekoppeld aan de individuele inspanningen om een baan te vinden, en daartoe (1) zal deze actieve inspanning regelmatig geëvalueerd worden, (2) zullen de uitkeringen bij een negatieve evaluatie voor een periode van 6 maanden opgeschort worden, en (3) zullen ze pas na een positieve evaluatie kunnen worden hervat.
À l’issue du stage d’insertion, les allocations ne seront attribuées qu’à ceux dont les 3 dernières évaluations ont été positives ; Afin de conditionner, dès 2012, le maintien des allocations d’insertion aux efforts individuels en vue de décrocher un emploi, (1) cette démarche active sera régulièrement évaluée, (2) les allocations seront suspendues pour une période de 6 mois en cas d’évaluation négative et (3) elles ne pourront être rétablies que moyennant une évaluation positive.
Beperking van de inschakelingsuitkeringen in de tijd: Voor de zogenoemde "niet-bevoorrechte" samenwonende werkzoekenden zullen de inschakelinguitkeringen vanaf 1 januari 2012 beperkt worden tot 3 jaar. De berekening van deze 3 jaar begint op 1 januari 2012; Voor de andere werkzoekenden (gezinshoofden, alleenstaanden en bevoorrechte samenwonenden) ouder dan 30 jaar worden de inschakelingsuitkeringen tot 3 jaar beperkt. De berekening van deze 3 jaar begint op 1 januari 2012.
Limitation des allocations d’insertion dans le temps : Les allocations d’insertion seront limitées à 3 ans pour les cohabitants dits « non privilégiés » à partir du 1er janvier 2012. Le calcul de ces 3 ans commence au 1er janvier 2012; Les allocations d’insertion sont limitées à 3 ans pour les autres chercheurs d’emploi (chefs de ménage, isolés et cohabitants privilégiés) de plus de 30 ans. Le calcul de ces 3 ans commence au 1er janvier 2012.
37
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
Men zal echter van deze beperking tot 3 jaar afwijken indien de betrokken personen in de laatste 4 semesters 156 dagen hebben gewerkt. Om hun recht te behouden of om het opnieuw te openen, zullen de uitkeringsgerechtigden deze voorwaarde op het einde van elk semester moeten naleven.
On dérogera toutefois à cette limitation à 3 ans si les personnes concernées ont travaillé 156 jours sur les 4 derniers semestres. Pour maintenir leur droit ou l’ouvrir de nouveau, les allocataires devront respecter cette condition à la fin de chaque semestre.
De terugbetalingpercentages van het leefloon ten laste van de Federale Staat en ten gunste van de OCMW’s zullen worden verhoogd met een percentage dat het evenwaardig budget daarvoor vertegenwoordigt, en de begeleidingsmogelijkheden van de OCMW’s zullen worden versterkt.
Les taux de remboursement du RIS (revenu d'intégration sociale) à charge du fédéral en faveur des CPAS seront augmentés d’un pourcentage représentant un budget équivalent au transfert de charge vers les communes que suppose cette réforme et les capacités d’accompagnement des CPAS seront renforcées.
Begrotingsopbrengst 2012: 131.000 duizend EUR.
Rendement budgétaire 2012: 131.000 milliers EUR.
De structurele hervormingen van de arbeidsmarkt zullen tot een verhoging van de werkzaamheidsgraad leiden, die zich in een vermindering van de prestaties van de sociale zekerheid en een terugverdieneffect van de toegenomen economische activiteit zal vertalen. Samen met de winsten voor de begroting die met de hervorming van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen gepaard gaan en rekening houdend met de impact die reeds werd geïntegreerd op het niveau van de hervorming van de inschakelinguitkeringen, verwacht men in 2012 een winst van 115.615 duizend EUR in termen van mindere prestaties.
Les réformes structurelles du marché du travail conduiront à une augmentation du taux d’emploi qui se traduira à la fois par une diminution des prestations de la sécurité sociale et un effet retour du surcroit d’activité économique. Cumulés avec les gains budgétaires liés à la réforme de la dégressivité des allocations de chômage et compte tenu de l’impact qui a déjà été intégré au niveau de la réforme des allocations d’insertion, en 2012, un gain de 115.615 milliers EUR en termes de moindres prestations.
De leeftijdsvoorwaarde om recht te hebben op een anciënniteitstoeslag bij de werkloosheidsuitkering zal op 01/07/2012 van 50 op 55 jaar worden gebracht.
Au 01/07/2012, la condition d’âge pour l’accès au complément d’ancienneté à l’allocation de chômage sera portée de 50 à 55 ans.
Begrotingsopbrengst 2012: 7.500 duizend EUR.
Rendement budgétaire 2012: 7.500 milliers EUR.
De benaming “brugpensioen” zal worden aangepast teneinde ze meer in overeenstemming met de realiteit te brengen, te weten “werkloosheid met bedrijfstoeslag”. Wat betreft brugpensioen op 58 jaar voor een lange loopbaan, brugpensioen zware beroepen (58 jaar en 35 loopbaanjaren) en de cao 17 zal er een gelijkstelling zijn wat betreft de voorwaarden voor anciënniteit en leeftijd. Voor de vrouwen zal in een aangepaste overgangsperiode worden voorzien. Voor de bedrijven in moeilijkheden zal de afwijkende minimumleeftijd in 2012 op 52 jaar komen, en geleidelijk aan op 55 jaar in 2018. Voor de
La dénomination « prépension » sera modifiée en « chômage avec complément de l’entreprise » afin de la rendre plus conforme à la réalité. Concernant la prépension à 58 ans pour carrière longue, la prépension métiers lourds (58 ans et 35 ans de carrière) et la CCT 17 il y aura une uniformatisation des conditions concernant l’ancienneté et l’âge. Pour les femmes, une période de transition adaptée sera prévue. Pour les entreprises en difficulté, l’âge minimum dérogatoire sera porté à 52 ans en 2012 et progressivement à 55 ans en 2018. Pour les entreprises en restructuration, l’âge minimum dérogatoire sera porté à 55 ans en 2013. Les
38
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
bedrijven in herstructurering zal de afwijkende minimumleeftijd in 2013 op 55 jaar komen. De patronale bijdragen inzake brugpensioen en pseudobrugpensioen zullen worden aangepast rekening houdend met de leeftijd van de bruggepensioneerde. Voor het halftijdsbrugpensioenstelsel zal er een uitdovend kader worden ingevoerd.
cotisations patronales en matière de prépensions et de pseudo-prépension seront adaptées en tenant compte de l’âge du prépensionné. Pour le régime de la prépension à mi-temps, un cadre d’extinction sera mis en place.
De uitgaven dalen door de bovenvermelde maatregelen betreffende het brugpensioen met 5.000 duizend EUR.
Les dépenses diminuent de 5.000 milliers EUR. suite à l'introduction des mesures mentionnées ci-dessus.
Tijdskrediet en loopbaanonderbreking
Crédits-temps et interruption de carrière
De volgende maatregelen zullen vanaf 2012 gelden, voor allen die een 1ste aanvraag of een verlengingsaanvraag na 20 november 2011 hebben ingediend.
Les mesures qui suivent s’appliqueront dès 2012, à tous ceux qui auront introduit une 1ère demande ou une demande de prolongation après le 20 novembre 2011.
a. Tijdskrediet
a. Crédit-temps
Het wetgevend en regelgevend kader zal worden aangepast om de volgende maatregelen in te voeren: Het niet-gemotiveerde gewone tijdskrediet met uitkering zal beperkt worden tot één jaar voltijds equivalent (zijnde één jaar voltijds, twee jaar halftijds of vijf jaar 1/5de); Het huidige stelsel van het 1/5-tijdskrediet zal worden afgeschaft; Het recht op dit gewone tijdskrediet en de bijhorende uitkering zal onderworpen zijn aan een voorwaarde van 5 loopbaanjaren, waarvan 2 beroepsjaren in het bedrijf; De mogelijkheden om het nietgemotiveerde gewone tijdskrediet via collectieve arbeidsovereenkomsten uit te breiden, zullen worden afgeschaft. Voor de uitbreidingsmogelijkheden zonder motivering en zonder uitkering zullen de sociale partners worden opgeroepen om over de afschaffing van dat systeem te beslissen; De uitbreidingsmogelijkheden van het gemotiveerd tijdskrediet zullen worden beperkt tot een duur van maximum drie jaar over het geheel van de loopbaan, en dit ongeacht het stelsel (voltijds of deeltijds). De voorwaarden inzake beroepsjaren voor het gemotiveerd tijdskrediet zullen in hun huidige vorm behouden blijven. De lijst met motiveringen zal worden herzien, waarbij men erop zal letten dat men de rechten van werknemers die vrijwillig minder werken om voor een ziek kind te zorgen, niet verminderd. Men zal er in voorzien om de duur
Le cadre légal et réglementaire sera adapté pour mettre en œuvre les mesures suivantes: Le crédit-temps ordinaire avec allocation sans motif sera limité à un an équivalent temps plein (soit un an à temps complet, deux ans à mitemps ou cinq ans à 1/5ème temps); Le régime actuel de crédit-temps à 1/5ème sera supprimé; L’accès à ce crédit-temps ordinaire et à l’allocation y afférente sera soumis à une condition de 5 ans de carrière, dont 2 ans d’ancienneté dans l’entreprise; Les possibilités d’extension du crédit-temps ordinaire sans motif par convention collective de travail avec allocations seront supprimées. Pour les possibilités d’extension sans motif et sans allocation, les partenaires sociaux seront appelés à décider de la suppression de ce système;
Les possibilités d’extension du crédit-temps avec motifs seront limitées à une durée de maximum de trois ans sur l’ensemble de la carrière, et ce quelque soit le régime (temps complet ou temps partiel). Les conditions d’ancienneté pour le crédit-temps avec motif seront maintenues telles qu’actuellement. La liste des motifs sera revue en portant attention à ne pas diminuer les droits des travailleurs qui réduisent individuellement leur temps de travail pour soins à un enfant malade. Il sera prévu de pouvoir faire varier la durée du crédit-temps en
39
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
van het tijdskrediet volgens de motivering te laten variëren, eventueel te spreiden (halftijds en 1/5) en de periodes van het opgenomen tijdskrediet beter te verdelen naargelang de motivering;
fonction du motif, de prévoir l’étalement possible (mi-temps et 1/5), ainsi que de prévoir un meilleur fractionnement des périodes prises en crédit-temps en fonction des motifs;
Voor het tijdskrediet en specifieke loopbaanonderbreking op het einde van de loopbaan zal de toegang tot en het recht op verhoogde uitkeringen op 55 jaar worden gebracht voor het 1/5-tijdskrediet en voor het halftijds tijdskrediet. Er zullen in uitzonderingen worden voorzien voor de zware beroepen die tegelijk knelpuntberoepen zijn;
Pour le crédit-temps et l’interruption de carrière spécifique aux fins de carrière, l’accès et le droit aux allocations majorées seront portés à 55 ans pour le crédit-temps à 1/5 et à mi-temps. Des exceptions seront prévues pour les métiers qui sont à la fois pénibles et en pénurie;
Het specifieke tijdskrediet op het einde van de loopbaan zal onderworpen worden aan een loopbaanduur van 25 jaar; Na overleg met de sociale partners zal de regering voorzieningen treffen om ervoor te zorgen dat de rechthebbenden de arbeidsmarkt niet voortijdig verlaten;
Le crédit-temps spécifique aux fins de carrière sera soumis à une durée de carrière de 25 ans; Après concertation avec les partenaires sociaux, le gouvernement prendra des dispositions garantissant que les bénéficiaires ne quittent pas prématurément le marché du travail;
Het nettobedrag van de uitkeringen zal worden herzien om de samenhang tussen het gewone en het specifieke stelsel te verzekeren, met respect voor de begrotingsneutraliteit.
Le montant net des allocations sera revu afin d’assurer la cohérence entre régime ordinaire et régime spécifique, dans le respect de la neutralité budgétaire.
b. Loopbaanonderbreking
b. Interruption de carrière
De voltijdse loopbaanonderbreking en de halftijdse loopbaanonderbreking zullen in 2012 tot maximum 60 maanden beperkt worden;
L’interruption de carrière à temps plein sera limitée à 60 mois maximum et l’interruption de carrière à temps partiel sera limitée à 60 mois maximum en 2012;
Na deze eerste fase zal het loopbaanonderbrekingstelsel geleidelijk met dat van het tijdskrediet worden gelijkgeschakeld. Deze gelijkschakeling moet in 2020 rond zijn. Deze wijzigingen zullen met de deelstaten worden overlegd, rekening houdend met de overdracht van deze bevoegdheid in het kader van de 6de staatshervorming.
Après cette 1ère étape, le régime de l’interruption de carrière sera progressivement harmonisé avec celui du crédit-temps. Cette harmonisation devra être effective en 2020. Ces modifications feront l’objet d’une concertation avec les entités fédérées compte tenu du transfert de cette compétence dans le cadre de la 6ème réforme de l’État.
Begrotingsopbrengst: 51.700 duizend EUR in 2012.
Rendement budgétaire: 51.700 milliers EUR en 2012.
40
41
39.432.544
AANGEPAST TOTAAL
39.373.691
39.373.691
2.233 10.389 2.542
39.358.527
813.432
1.646.008
7.289.728
286.437
195.628
4.377.650
19.282.408
40.773.324
67.300
40.706.024
2.012 10.420 2.535
40.691.057
786.590
1.663.419
7.006.653
289.219
197.930
4.514.245
20.380.650
5.852.351
Initieel / Initial
(1) Vanaf 2008: RVP-Kapitalisatie inbegrepen. (*) De huidige gezondheidsindex (117,27) zou in januari 2012 overschreden worden (aanpassing sociale prestaties in februari 2012 en wedden in maart 2012).
306.279
39.126.265
2.226 10.389 2.542
39.111.108
Onverdeelde prestaties
TOTAAL
Mijnwerkers-Invaliditeit HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Werkloosheid
Subtotaal
821.290
1.632.479
RVA-Loopbaanonderbreking
RVA-Brugpensioenen
272.280
FBZ
7.362.005
193.728
RVA-Werkloosheid
4.341.599
FAO
19.129.265
5.467.236
(I)
5.358.462
(II)
Initieel / Initial
RKW
RVP
(1)
RIZIV-Uitkeringen
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011
-14,92 %
-100,00 %
0,63 %
0,31 % 0,00 % 0,00 %
0,63 %
-0,96 %
0,83 %
-0,98 %
5,20 %
0,98 %
0,83 %
0,80 %
2,03 %
In % / En %
1.399.633
67.300
1.332.333
-221 31 -7
1.332.530
-26.842
17.411
-283.075
2.782
2.302
136.595
1.098.242
385.115
In absolute cijfers / En chiffres absolus
3,38 %
3,38 %
-9,90 % 0,30 % -0,28 %
3,39 %
-3,30 %
1,06 %
-3,88 %
0,97 %
1,18 %
3,12 %
5,70 %
7,04 %
In % / En %
2012 / 2011
TOTAL AJUSTE
Prestations non-réparti
TOTAL
Mineurs-Invalidité CSPM-AMI Pool des Marins-Chômage
Sous-total
ONEm-Interruption de carrière
ONEm-Prépensions
ONEm-Chômage
FMP
FAT
ONAFTS
ONP (1)
INAMI-Indemnités
(1) À partir de 2008: y compris, ONP-Capitalisation. (*) L’indice santé actuel (117,27) serait dépassé en janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012).
-58.853
-306.279
247.426
7 0 0
247.419
-7.858
13.529
-72.277
14.157
1.900
36.051
153.143
108.774
In absolute cijfers / En chiffres absolus
2011 (II) / (I)
(En milliers EUR)
(In duizend EUR) 2012
Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés 2011-2012 (*) (hormis soins de santé)
Prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers 2011-2012 (*) (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
2011
TABLEAU II.4
TABEL II.4
I. Algemene toelichting I. Exposé général
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL II.5
TABLEAU II.5
Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers 2011-2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés 2011-2012 (hormis soins de santé)
2011
RIZIV-Uitkeringen (vergoede dagen) Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschap Vaderschap RVP (jaargemiddelde) Rustpensioenen Overlevingspensioenen Vakantiegeld Verwarmingstoelage Renten (kapitalisatie)
2011 (II) / (I)
2012
2012 / 2011
Initieel / Initial
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011
(I)
(II)
124.719.045 31.709.283 82.524.097 10.064.004 421.661
127.244.215 32.131.788 84.684.664 10.006.923 420.840
131.806.258 33.462.828 87.795.323 10.126.959 421.148
2.525.170 422.505 2.160.567 -57.081 -821
2,02 % 1,33 % 2,62 % -0,57 % -0,19 %
4.562.043 1.331.040 3.110.659 120.036 308
3,59 % 4,14 % 3,67 % 1,20 % 0,07 %
4.265.585 1.470.085 478.950 1.685.065 56.085 575.400
4.265.585 1.470.085 478.950 1.685.065 56.085 575.400
4.267.645 1.497.625 475.035 1.708.805 53.705 532.475
0 0 0 0 0 0
0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 %
2.060 27.540 -3.915 23.740 -2.380 -42.925
0,05 % 1,87 % -0,82 % 1,41 % -4,24 % -7,46 %
In absolute cijfers / En chiffres absolus
Initieel / Initial
In % / En %
In absolute cijfers / En chiffres absolus
In % / En %
INAMI-Indemnités (jours indemnisés) Incapacité primaire Invalidité Maternité Paternité ONP (moyenne annuelle) Pensions de retraite Pensions de survie Pécule de vacances Allocation de chauffage Rentes (capitalisation)
RKW (rechtgevende kinderen)
2.128.113
2.137.249
2.152.471
9.136
0,43 %
15.222
0,71 %
Nationale verdeling
1.989.701
1.998.360
2.013.430
8.659
0,44 %
15.070
0,75 %
Répartition nationale
17.376
17.573
17.653
197
1,13 %
80
0,46 %
Prestations familiales garanties Enseignants temporaires
Gewaarborgde gezinsbijslag Tijdelijke leerkrachten
ONAFTS (enfants bénéficiaires)
16.363
16.077
16.077
-286
-1,75 %
0
0,00 %
104.275
104.866
104.938
591
0,57 %
72
0,07 %
Allocations de naissance
398
373
373
-25
-6,28 %
0
0,00 %
Primes d'adoption
Jaarlijkse toeslag 0-5j.
579.124
580.912
587.627
1.788
0,31 %
6.715
1,16 %
Supplément annuel 0-5a.
Jaarlijkse toeslag 6-11j.
524.214
529.377
528.556
5.163
0,98 %
-821
-0,16 %
Supplément annuel 6-11a.
Jaarlijkse toeslag 12-17j.
526.591
533.621
540.886
7.030
1,34 %
7.265
1,36 %
Supplément annuel 12-17a.
Jaarlijkse toeslag 18-24j.
340.601
338.113
340.563
-2.488
-0,73 %
2.450
0,72 %
Supplément annuel 18-24a.
15.012
15.012
14.473
0
0,00 %
-539
-3,59 %
143.169
143.169
145.352
0
0,00 %
2.183
1,52 %
69.284
69.284
68.125
0
0,00 %
-1.159
-1,67 %
FMP (nombre d'indemnités)
1.291.840
1.288.360
1.269.355
-3.480
-0,27 %
-19.005
-1,48 %
ONEm (moyenne annuelle des unités physiques)
Werkloosheid
896.140
897.160
877.255
1.020
0,11 %
-19.905
-2,22 %
Chômage
Volledige werkloosheid
652.800
638.245
643.145
-14.555
-2,23 %
4.900
0,77 %
Tijdelijke werkloosheid
136.495
141.245
133.310
4.750
3,48 %
-7.935
-5,62 %
98.500
106.580
90.020
8.080
8,20 %
-16.560
-15,54 %
2.500
2.500
2.500
0
0,00 %
0
0,00 %
Vacances des jeunes Vacances des séniors
Kraamgeld Adoptiepremie
+ 25 jarigen FAO (gerechtigden) FBZ (aantal uitkeringen) RVA (jaargemiddelde fysieke eenheden)
Activeringsprogramma's Jeugdvakantie Seniorvakantie
140
400
400
260
185,71 %
0
0,00 %
Onthaalouders
3.500
3.480
3.170
-20
-0,57 %
-310
-8,91 %
5
10
10
5
100,00 %
0
0,00 %
Overgang zwaar naar licht werk Crisispremie (inclusief kinderopvangtoeslag)
2.200
4.700
4.700
2.500
113,64 %
0
0,00 %
Brugpensioenen
121.200
120.600
119.100
-600
-0,50 %
-1.500
-1,24 %
Loopbaanonderbreking
138.600
135.400
136.300
-3.200
-2,31 %
900
0,66 %
Tijdskredieten
135.900
135.200
136.700
-700
-0,52 %
1.500
1,11 %
Mijnwerkers-Invaliditeit (gevallen)
+ 25 ans FAT (bénéficiaires)
Chômage complet Chômage temporaire Programmes d'activation
Gardiennes d'enfants Conversion de travail lourd à léger Prime de crise (inclus supplément accueil enfants) Prépensions Interruption de carrière Crédit-temps Mineurs-Invalidité (cas)
Invaliditeitspensioen
148
148
131
0
0,00 %
-17
-11,49 %
Pension d'invalidité
Pensioencomplement
148
148
131
0
0,00 %
-17
-11,49 %
Complément de pension
Verwarmingstoelage
148
148
131
0
0,00 %
-17
-11,49 %
Allocation de chauffage
47.120
47.120
47.120
0
0,00 %
0
0,00 %
50.585
50.585
49.198
0
0,00 %
-1.387
-2,74 %
HVKZ-ZIV (vergoede dagen in primaire ongeschiktheid en invaliditeit) Pool der Zeelieden-Werkloosheid (1) (vergoede dagen voor werkloosheid, brugpensioenen, begeleidingsplan en beroepsopleiding)
(2)
(1) Tijdelijke werkloosheid niet inbegrepen.
(1) Non compris, le chômage temporaire.
TABEL II.6
TABLEAU II.6
Indexering van de prestaties 2011-2012
Indexation des prestations 2011-2012
Spilindex / Indice pivot (2004 = 100)
Gemiddelde spilindex / Indice pivot moyen (2004 = 100)
Jaarlijkse toename / Accroissement annuel (*)
2011: mei
114,97
114,22
2,67 %
2011: mai
2012: februari
117,27
117,08
2,50 %
2012: fevrier
(*) Van de gemiddelde spilindex.
CSPM-AMI (jours indemnisés en incapacité primaire et invalidité)
| (*) De l'indice pivot moyen.
42
Pool des Marins-Chômage (jours indemnisés en chômage, prépensions, plan d'accompagnement et formation professionnelle)
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL II.7
TABLEAU II.7
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2011-2012 (*)
Estimations budgétaires des corrections sociales 2011-2012 (*)
(In miljoen EUR)
(En millions EUR)
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
Van kracht / Prise de cours
1. Uitkeringen
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011
2012
121,14
151,69
Jaarlijkse kost / Coût annuel
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
1. Indemnités
- verhoging van de minimumuitkering voor primaire ongeschiktheid voor regelmatige samenwonende werknemers met 2 %
1.1.2010
0,21
0,21
- verhoging van maxima van de langdurige invaliden van vóór april 2004
1.1.2010
13,16
13,16
- augmentation des maxima des anciens invalides avant avril 2004
- verhoging van de minimuminvaliditeitsuitkering voor regelmatige samenwonende werknemers met 2 %
1.1.2010
10,58
10,58
- augmentation de 2 % de l'indemnité d'invalidité minimale travailleur régulier cohabitant
- bij invaliditeit, aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen
1.1.2010
9,05
9,05
- en invalidité, adaptation de la définition "charge de famille" pour les partenaires bénéficiant d'un revenu de remplacement
- inhaaloperatie voor de langdurig invaliden: jaartoeslag eind mei
1.5.2010
11,70
- werkverwijdering van de zwangere vrouwen - harmonisering
1.1.2010
12,02
- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010
1,69
- optrekken van ZIV loonplafond nieuwe intredes met 0,7 %
1.1.2011
0,92
1,44
1,44
- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden
1.5.2011
38,99
41,42
41,42
- octroi d'une prime annuelle de rattrapage de 200 EUR pour les invalides
- verhoging van de minimumuitkeringen voor alleenstaanden en met gezinslast vanwege koppeling minimumpensioen: +2 %
1.9.2011
6,33
19,93
19,93
- augmentation des indemnités minimales liées à la pension minimum pour les isolés et avec charge: +2%
- automatische koppeling van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de nietregelmatige werknemers aan het leefloon: verhoging van 2 %
1.9.2011
2,50
7,88
7,88
- liaison automatique au revenu d'intégration du montant journalier des indemnités minimums des travailleurs non-réguliers: augmentation de 2%
- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beëindiging opleidingsprogramma
1.9.2011
1,71
5,13
5,13
- augmentation de l'indemnité readaptation professionnelle en cas de réussite d'une formation terminée
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen voor regelmatige werknemers - "gezinshoofd"
1.9.2011
4,18
13,15
13,15
- augmentation de 2 % des indemnités minimales des travailleurs réguliers cohabitants
- verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 EUR
1.9.2011
3,74
11,74
11,74
- augmentation du forfait "Aide d'une tierce personne" de 12 à 15 EUR
p.m.
1,99
14,83
14,83
- mesures en faveur de la réinsertion professionnelle des travailleurs invalides
- verhoging inkomensdrempels met gezinslast (tot 707,07 EUR) en vervangingsinkomens alleenstaanden: +2%
1.9.2011
2,38
7,48
7,48
- augmentation plafond revenus avec charge (jusque 707,07 EUR) et plafond revenus de placement isolés: + 2%
-Recurrentie 6 jaar: +2 %
1.9.2011
p.m.
p.m.
p.m.
- récurrence de 6 ans: +2%
- aanpassing van de inkomensschijven art. 230: afschaffing schijf 75 %
1.1.2012
8,89
8,89
- adaptation des tranches de revenus art. 230: suppression tranche 75 %
- maatregelen ten voordele van de beroepsherinschakeling van de invalide werknemers
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
43
12,14
- augmentation de 2 % de l'indemnité d'incapacité primaire minimale travailleur régulier cohabitant
12,14
- opération de rattrapage pour les invalides de longue durée: prime
12,02
- écartement du travail des femmes enceintes - harmonisation - augmentation des indemnités ayant pris cours il y a 6 ans - relèvement du plafond de revenu des nouvelles entrées de 0,7 %
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
(In miljoen EUR) (vervolg)
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
Van kracht / Prise de cours
1. Uitkeringen (vervolg)
(En millions EUR) (suite) Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011
2012
#VERW!
#VERW!
Jaarlijkse kost / Coût annuel
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
1. Indemnités (suite)
- aanpassing van de inkomensschijven art. 230: neutralisatie schijf 50 % tijdens eerste 6 maanden
1.1.2012
7,66
7,66
- adaptation des tranches de revenus art. 230: neutralisation de la tranche de 50 % pendant les 6 premiers mois
- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2012
p.m.
p.m.
- augmentation des indemnités ayant pris cours il y a 6 ans
2. Werkloosheid
517,48
- aanpassing van het statuut "gezinshoofd"
1.1.2010
- verlenging tot 31 december 2010 van de 3 crisismaatregelen
1.1.2010
- activering van de jongeren van minder dan 26 jaar met ten hoogste een diploma van het secundair onderwijs en van de werknemers ouder dan 45 jaar (voor de aanwervingen tussen 1 januari 2010 en 31 december 2011)
1.1.2010
-uitbreiding van de stagebonus na de schoolplichtige leeftijd en verhoging van het bedrag
209,75
4,00
4,00
- adaptation du statut "chef de ménage"
p.m.
- prolongation des 3 mesures de crise jusqu'au 31 décembre 2010
356,21
- activation des jeunes de moins de 26 ans disposant au maximum d'un diplôme d'enseignement secondaire et des travailleurs âgés de plus de 45 ans (pour les engagements réalisés entre le 1 janvier 2010 et le 31 décembre 2011)
1.1.2010
10,00
- extension du bonus de stage au-delà de l'âge d'obligation scolaire et augmentation du montant
- versoepeling van de reglementering voor de invoegstages
1.1.2010
0,50
- assouplissement de la réglementation sur les stages d'insertion
- uitbreiding van de terugbetaling van medische onderzoeken
1.1.2010
2,00
- élargissement du remboursement des examens médicaux
- definitie van risicogroepen en oprichting van een tewerkstellingsfonds voor de opleidingen voor risicogroepen
1.1.2010
6,00
- définition des groupes à risque et création d'un fonds pour l'emploi pour les formations envers les groupes à risque
- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor volledige werklozen
1.3.2011
9,54
11,45
11,45
- augmentation de 1,25 % des montants des plafonds de rémunération pour chômeurs temps plein
- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor tijdelijk werklozen
1.3.2011
4,47
5,37
5,37
- augmentation de 1,25 % des montants des plafonds de rémunération pour chômeurs temps partiel
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8 % naar 55 % voor de tweede periode
1.3.2011
10,48
12,58
12,58
- augmentation du taux des isolés de 53,8 % à 55 % pour la deuxième période
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen)
1.9.2011
16,76
50,28
50,28
- augmentation de 2 % des allocations minimales (forfaits inclus)
4,35
1,56
1,56
- organisation d'un système définitif de chômage économique pour les employés
- regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden
356,21
2. Chômage
44
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
(In miljoen EUR) (vervolg)
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
(En millions EUR) (suite)
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses
Jaarlijkse kost / Coût annuel
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
2011
2012
#VERW!
#VERW!
62,85
80,73
80,73
- augmentation des allocations de chômage économique pour les ouvriers et les employés • de 60 à 70 % du dernier revenu pour les cohabitants; • de 65 à 75 % du dernier revenu pour isolés et chefs de famille
- definitieve regeling van een ontslagpremie voor ontslagen arbeiders
43,82
42,99
42,99
- organisation définitive d'une prime de licenciement pour les ouvriers licenciés
- toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid
5,00
4,80
4,80
- octroi des avantages ACTIVA pour les personnes avec une aptitude au travail réduite
p.m.
p.m.
- augmentation des indemnités de chômage pendant les 6 premiers mois
2. Werkloosheid (vervolg) - verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de bedienden • van 60 naar 70 % van het laatste loon voor samenwonenden; • van 65 naar 75 % van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden
- verhoging van de werkloosheidsuitkering gedurende de eerste 6 maanden
1.9.2011
p.m.
3. Pensioenen
2. Chômage (suite)
98,56
347,00
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005
1.9.2010
14,26
14,04
14,04
- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2005
- verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2 %
1.9.2011
17,64
52,44
52,44
- augmentation de 2 % du minimum garanti de pension
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006
1.9.2011
4,07
12,23
12,23
- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2006
- verhoging met 0,25 % van de minimumpensioenen van 15 jaar en ouder
1.9.2011
1,20
3,66
3,66
- verhoging met 1 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder
1.9.2011
15,23
45,06
45,06
- augmentation de 1% des pensions non minimales de plus de 15 ans
- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder
1.9.2011
19,04
56,33
56,33
- augmentation de 1,25 % des pensions non minimales de plus de 15 ans
- verhoging van het gewaarborgd jaarbedrag
1.9.2011
0,23
1,46
1,46
- augmentation du droit minimum par année de carrière
- gemengde loopbanen: 1ste fase aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan
1.9.2011
5,08
15,50
15,50
- carrière mixte : 1ère adaptation des petits minima et de l'unité de carrière
- verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7 %
1.9.2011
0,01
0,01
- augmentation de 0,7 % du plafond pour les revenus de 2011
- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van minder dan 15 jaar
1.11.2011
130,37
130,37
- augmentation de 1,25 % des pensions non minimales de moins de 15 ans
- gemengde loopbanen: 2de aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan
1.9.2012
10,04
40,16
- carrière mixte : 2ème adaptation des petits minima et de l'unité de carrière
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2007
1.9.2012
5,86
23,45
- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2007
21,81
45
3. Pensions
- augmentation de 0,25 % des pensions minimales de plus de 15 ans
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
(In miljoen EUR) (vervolg)
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
Van kracht / Prise de cours
(En millions EUR) (suite) Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011
4. Gezinsbijslag
Jaarlijkse kost / Coût annuel
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
2012
8,85
19,50
4. Prestations familiales
8,85
9,44
9,44
- supplément d'âge annuel : augmentation de 50 à 75 EUR pour les 18-24 ans
- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging met 50 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen
1.1.2011
- verhoging jaarlijkse bijslag voor 18-24jarigen van 75 in 2011 naar 100 EUR in 2012
1.1.2012
9,43
9,43
- augmentation du supplément annuel pour les 18-24 ans de 75 en 2011 à 100 EUR en 2012
- maatregel studenten geen automatisch verlies in het derde trimester bij verlies van recht in tweede trimester.
1.1.2012
0,63
0,63
- mesure étudiants pas de perte automatique au troisième trimestre en cas de perte du droit au deuxième trimestre.
0,12
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
p.m.
p.m.
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
5. Arbeidsongevallen
0,00
3,08
5. Accidents du travail
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2011
- optrekken van het loonplafond met 0,7 %
1.1.2012
2,00
2,00
- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %
- verhoging van 2 % van de minima en forfaits
1.9.2012
0,65
2,60
- augmentation de 2% des minima et des forfaits
- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen
1.9.2012
0,34
1,36
- augmentation de 0,7 % des indemnités
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2012
0,09
0,36
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
6. Beroepsziekten
p.m.
1,43
3,84
6. Maladies professionnelles
- behoud van de socio-economische factoren
1.1.2010
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010
0,07
0,07
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
- optrekken van het loonplafond met 0,7 %
1.1.2011
0,02
0,02
- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %
- verhoging met 2 % van de minima en de forfaits
1.9.2011
1,03
3,00
3,00
- augmentation de 2 % des minimas et des fofaits
- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen
1.9.2011
0,22
0,65
0,65
- augmentation de 0,7 % des indemnités
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2011
0,09
- optrekken van het loonplafond met 0,7 %
1.1.2012
0,08
0,08
- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2012
0,10
0,40
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
7. Diversen TOTAAL
13,00
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
0,00
0,00
747,46
734,86
46
- maintien des facteurs socioéconomiques
7. Divers TOTAL
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
HOOFDSTUK III
CHAPITRE III
HET GLOBAAL BEHEER VOOR ZELFSTANDIGEN
LA GESTION GLOBALE DES TRAVAILLEURS INDEPENDANTS
1 Tabellen voor 2011 en 2012
1 Tableaux de 2011 et 2012
Methodologie
Méthodologie
De tabellen hebben dezelfde opmaak als deze voor de werknemers.
La forme des tableaux est similaire à celle des travailleurs salariés.
In tabellen III.1 en III.2 wordt een consolidatie van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen (RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd) en van het RSVZGlobaal beheer voorgesteld.
Les tableaux III.1 et III.2 présentent une consolidation des recettes et des dépenses des organismes prestataires (hormis INAMI-Soins de santé) et de l’INASTI-Gestion globale.
De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst of een uitgave tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.
Le total des recettes courantes et le total des dépenses courantes sont significatifs pour chaque branche prise séparément. Par contre, au niveau consolidé, les montants significatifs sont ceux du total des recettes propres et du total des dépenses avant transferts. C’est pourquoi on a isolé les transferts entre branches au sein de la gestion globale afin d’éviter de comptabiliser deux fois une recette ou une dépense dans le total consolidé.
De overdracht van het RSVZ-Globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De financiering van de geneeskundige verzorging ten laste van het stelsel van de zelfstandigen komt te voorschijn in de rubriek externe overdrachten van RSVZ-Globaal beheer.
Le transfert de l’INASTI-Gestion globale vers les organismes prestataires représente les besoins à financer des branches. Le financement des soins de santé à charge du régime des travailleurs indépendants apparaît dans la rubrique « Transferts externes » de l’INASTI-Gestion globale.
Het bedrag voor de beheerskosten van het RSVZ omvat niet alleen de beheerskosten met betrekking tot de inning en tot het beheer van de ontvangsten, maar ook deze met betrekking tot de gezinsbijslag, tot de faillissementsverzekering en tot de palliatieve verzorging.
Le montant des frais d’administration de l’INASTI inclut non seulement les frais d’administration relatifs à la perception et à la gestion des recettes, mais aussi ceux relatifs aux prestations familiales, à l’assurance-faillite et aux soins palliatifs.
47
430.303
14.802
1.200
192.378
192.378
48
10
363.660
Totaal lopende ontvangsten
2.952.960
2.950.992
2.950.992
1.968
430.303
430.303 14.802
14.802
(1) Zoals bepaald in artikel 73 van de programmawet van 23 december 2009 kan het bedrag van de bijzondere staatstoelage in de loop van het jaar herzien worden in functie van de macro-economische parameters en de budgettaire evolutie van de stelsels voor sociale zekerheid. (2) Initieel bedrag was 293.542 duizend EUR (opgenomen in het KB van 23 maart 2011). Bedrag ontvangen door het globaal beheer.
345.299
345.299
RSVZ-GFB Andere takken
Interne overdrachten
18.361
110
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten Toekomstfonds Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ
Toegewezen ontvangsten
3.762.925
3.742.595
3.742.595
20.329
6.216.359
6.216.359
597
11.968
9.979.284
3.742.595
3.742.595
6.236.688
2.675
11.978
109.846 500 109.346
Total recettes courantes
Transferts internes
INASTI-GFG Autres branches
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes Fonds pour l'avenir Contrib. objectif budgétaire SS
Recettes affectées
Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé (2) Autres
Subventions de l'Etat Dans les prestations (1) Subvention de l'Etat spécifique
Cotisations Cotisations ordinaires Cotisations mandataires publics Cotisations de consolidation Cotisations des sociétés
Recettes Courantes
(1) Comme stipulé dans l'article 73 de la loi programme du 23 décembre 2009 le montant de la subvention de l'Etat spécifique peut être revu dans le courant de l'année en fonction des paramètres macro-économiques et de l'évolution budgétaire des régimes de la sécurité sociale. (2) Montant initial était de 293.542 milliers EUR (repris dans l'AR du 23 mars 2011). Montant reçu par la gestion globale.
1.200
1.200
10 2.078
109.846 500 109.346
18.241
1.106.326 742.604 48.392 3.382 15.014 292.600 4.333
1.428.957 1.316.997 111.960
3.558.665 3.356.287 10.000
TOTAAL / TOTAL
3.558.665 3.356.287 10.000
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
1.106.326 742.604 48.392 3.382 15.014 292.600 4.333 18.241
Subtotaal / Sous-total
Alternatieve financiering Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak (2) Geneeskundige verzorging Andere
1.968
RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs
1.428.957 1.316.997 111.960
18.241
RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.
Staatstoelagen In de prestaties (1) Bijzondere staatstoelage
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités
(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011)
(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011)
Lopende Ontvangsten
TABLEAU III.1 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2011 (hormis soins de santé)
TABEL III.1
Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2011 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
I. Algemene toelichting I. Exposé général
14.802
1.200
1.200
517
22.180 1.210 20.970
675
3.739.123
14.802
1.200
3.762.495
49
Transferts externes INAMI-Soins de santé Autres
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers
Frais de paiement
Prestations
Dépenses Courantes
0
0
430
9.431
9.861
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Résultat budgétaire
0
TOTAAL / TOTAL
9.861
Budgettair resultaat
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
9.431
Solde comptes de capital
Subtotaal / Sous-total
430
Saldo kapitaalrekeningen
0
0
Dépenses
430
0
RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs
0
Uitgaven
RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.
0
Total dépenses courantes
Transferts internes
INASTI-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Recettes
RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités
430
9.969.422
3.742.595
3.742.595
6.226.827
4.968
2.393.426 2.390.733 2.692
88.636 65.928 22.708
675
3.739.123
TOTAAL / TOTAL
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
6.206.928
430.303
3.742.595
2.464.332
Totaal lopende uitgaven
2.952.960
3.762.495
3.742.595
363.230
363.230
Interne overdrachten
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
4.451
2.393.426 2.390.733 2.692
66.456 64.718 1.738
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
Charges d'intérêts
430.303
14.802
Subtotaal / Sous-total
Divers
2.952.960
430.303
RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs
Diversen
517
9.635
9.635
675
2.942.650
RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.
Intrestlasten
Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
12.545 1.210 11.335
350.168
RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités
(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011) (suite)
(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011) (vervolg)
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
TABLEAU III.1 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2011 (hormis soins de santé)
TABEL III.1
Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2011 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
I. Algemene toelichting I. Exposé général
50
365.429
384.374
Totaal lopende ontvangsten
365.429
RSVZ-GFB Andere takken
Interne overdrachten
18.945
110
10
18.825
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten Toekomstfonds Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ
Toegewezen ontvangsten
3.081.788
3.080.341
3.080.341
1.446
1.446
440.329
440.329
440.329
12.171
12.171
12.171
1.228
1.228
1.228
3.926.289
3.905.898
3.905.898
20.391
1.556
10
18.825
6.347.022
6.347.022
597
31.304
0 0
966.078 747.409 59.553 3.467 15.307 135.924 4.418
Alternatieve financiering Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
1.703.316 1.343.756 359.560
Subtotaal / Sous-total
Staatstoelagen In de prestaties Evenwicht sociale zekerheid
RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs 3.645.728 3.443.350 10.000 192.378
RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Vennootschapsbijdragen
RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités
10.270.720
3.903.306
3.903.306
6.367.414
2.153
31.314
0 0
18.825
966.078 747.409 59.553 3.467 15.307 135.924 4.418
1.703.316 1.343.756 359.560
3.645.728 3.443.350 10.000 192.378
TOTAAL / TOTAL
Total recettes courantes
Transferts internes
INASTI-GFG Autres branches
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes Fonds pour l'avenir Contrib. objectif budgétaire SS
Recettes affectées
Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres
Subventions de l'Etat Dans les prestations Equilibre sécurité sociale
Cotisations Cotisations ordinaires Cotisations mandataires publics Cotisations des sociétés
Recettes Courantes
(En milliers EUR)
(In duizend EUR)
Lopende Ontvangsten
TABLEAU III.2 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012 (hormis soins de santé)
TABEL III.2
Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
I. Algemene toelichting I. Exposé général
12.171
12.171
1.228
1.228
573
23.563 1.251 22.312
675
6.400
3.895.078
51 12.171
1.228
3.926.289
Transferts externes INAMI-Soins de santé Autres
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers (2) Économie
Frais de paiement
Prestations non-réparti (1)
Prestations
Dépenses Courantes
0
(1) Impact dépassement indice pivot en janvier au lieu de février.
113.593
(2) Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR dont 2.592 milliers EUR attribués provisoirement au pro rata.
113.593
(2) Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR waarvan 2.592 duizend EUR voorlopig pro rata toegewezen.
0
(1) Impact overschrijding spilindex in januari i.p.v. februari.
0
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Résultat budgétaire
0
TOTAAL / TOTAL
113.593
Budgettair resultaat
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
113.593
Solde comptes de capital
Subtotaal / Sous-total
0
Saldo kapitaalrekeningen
0
0
Dépenses
0
0
RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs
0
Uitgaven
RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.
0
Total dépenses courantes
Transferts internes
INASTI-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Recettes
RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités
0
10.157.127
3.903.306
3.903.306
6.253.821
5.088
2.259.026 2.256.281 2.745
87.554 65.983 24.163 -2.592
675
6.400
3.895.078
TOTAAL / TOTAL
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
6.233.430
440.329
3.903.306
2.330.124
Totaal lopende uitgaven
3.081.788
3.926.289
3.903.306
384.374
384.374
Interne overdrachten
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
4.515
2.259.026 2.256.281 2.745
66.583 64.732 1.851
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
Charges d'intérêts
440.329
440.329
Subtotaal / Sous-total
Divers
3.081.788
10.493
10.493
675
3.070.620
RSVZ-Palliatieve RSVZ-Gezinsb. / RSVZ-Faill. verz. / verzorg. / INASTIINASTI-Prest.fam. INASTI-As. faillite Soins palliatifs
Diversen
573
13.070 1.251 11.819
370.731
RSVZ-Pens. / INASTI-Pens.
Intrestlasten
Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden (2) Besparing
Betalingskosten
(1)
RIZIV-Uitkeringen / INAMI-Indemnités
(En milliers EUR) (suite)
(In duizend EUR) (vervolg)
Onverdeelde prestaties
Prestaties
Lopende Uitgaven
TABLEAU III.2 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012 (hormis soins de santé)
TABEL III.2
Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
I. Algemene toelichting I. Exposé général
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012
2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012
2011
2011
Het begrotingsresultaat voor 2011 bedraagt 9.861 duizend EUR, terwijl dit bij de opmaak van de begroting in april 2011 101.536 duizend EUR bedroeg.
Le résultat budgétaire de 2011 s’élève à 9.861 milliers EUR, tandis que lors de la confection du budget en avril 2011, il s’élevait à 101.536 milliers EUR.
De daling van het resultaat is het gevolg van een daling van de ontvangsten met 46.741 duizend EUR, in het bijzonder door de bijzondere staatstoelage, en een stijging van de uitgaven met 44.934 duizend EUR.
La diminution du résultat est la conséquence d’une diminution des recettes de 46.741 milliers EUR, en particulier la subvention de l’Etat spécifique, et d’une augmentation des dépenses de 44.934 milliers EUR.
Ontvangsten
Recettes
De sociale bijdragen stijgen met 10.227 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011 tot op een niveau van 3.558.665 duizend EUR. Deze bijdragen bestaan voornamelijk uit de gewone bijdragen (3.356.287 duizend EUR) en de vennootschapsbijdragen (192.378 duizend EUR).
Les cotisations sociales augmentent de 10.227 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011, pour atteindre un niveau de 3.558.665 milliers EUR. Ces cotisations se composent essentiellement des cotisations ordinaires (3.356.287 milliers EUR) et des cotisations des sociétés (192.378 milliers EUR).
De staatstoelage bedraagt 1.428.957 duizend EUR. De bijzondere staatstoelage werd verlaagd en bepaald op 111.960 duizend EUR.
La subvention de l’État s’élève à 1.428.957 milliers EUR. La subvention de l'Etat spécifique a été diminuée et fixée à 111.960 milliers EUR.
Het totaalbedrag aan alternatieve financiering stijgt met 13.118 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011. Het bedrag van de btw-ontvangsten toegewezen aan de zelfstandigen daalt met 953 duizend EUR. Een bedrag van 13.433 duizend EUR wordt opgenomen voor achterstallen 2010. Het bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging daalt met 435 duizend EUR door meer ontvangsten en minder uitgaven (buiten begrotingsdoelstelling) binnen de geneeskundige verzorging.
Le montant total du financement alternatif augmente de 13.118 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011. Le montant des recettes de TVA affectées aux indépendants diminue de 953 milliers EUR. Un montant de 13.433 milliers EUR est pris comme arriérés pour 2010. Le montant destiné au financement des soins de santé diminue de 435 milliers EUR en raison d’une augmentation des recettes et d’une diminution des dépenses (hors objectif budgétaire) des soins de santé.
Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging is een storting van 5.000 duizend EUR gebeurd in 2011. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
Un versement de 5.000 milliers EUR au Fonds pour l’avenir des soins de santé a eu lieu en 2011. De ce montant, 90 % appartiennent à la gestion globale des travailleurs salariés et 10 % à la gestion globale des indépendants.
52
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
Ten gevolge van een beslissing van de regering in april 2011 werd binnen de begrotingsdoelstelling 2011 van de geneeskundige verzorging, die vastgesteld is op 25.869.336 duizend EUR, in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend EUR ter beschikking gesteld van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag is als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen.
Suite à une décision du gouvernement en avril 2011, il a été prévu dans l’objectif budgétaire 2011 des soins de santé qui est fixé à 25.869.336 milliers EUR, qu’un montant de 1.093.460 milliers EUR soit mis en 2011 à la disposition des gestions globales de la sécurité sociale. Ce montant est réparti comme suit: 90 % pour le régime des travailleurs salariés et 10 % pour le régime des travailleurs indépendants.
De opbrengst van beleggingen dalen met 2.998 duizend EUR.
Les revenus de placements diminuent de 2.998 milliers EUR.
Uitgaven
Dépenses
Volgens de laatste ramingen is er een stijging van de sociale prestaties met een bedrag van 8.359 duizend EUR ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011.
Selon les dernières estimations, les prestations sociales augmentent d’un montant de 8.359 milliers EUR par rapport à la confection du budget en avril 2011.
Ten opzichte van de opmaak van de begroting in april 2011 stijgt de overdracht naar de geneeskundige verzorging ten gevolge van de voorlopige afsluiting van de rekeningen RIZIV 2010 met 36.748 duizend EUR tot een niveau van 2.390.733 duizend EUR.
Par rapport à la confection du budget en avril 2011, le transfert vers les soins de santé augmente suite à la clôture provisoire des comptes 2010 de l’INAMI de 36.748 milliers EUR, pour atteindre un niveau de 2.390.733 milliers EUR.
Resultaat
Résultat
De overdrachten naar de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2011 geraamd op 3.742.595 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdracht naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 3.752.027 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSVZ-Globaal beheer 9.431 duizend EUR in 2011.
Les transferts aux branches, à l’exclusion des soins de santé, sont estimés pour 2011 à 3.742.595 milliers EUR. Puisque les recettes nettes de l’INASTI-Gestion globale (déduction faite des recettes propres et du transfert vers les soins de santé) s’élèvent à 3.752.027 milliers EUR, le solde de l’INASTI-Gestion globale est de 9.431 milliers EUR en 2011.
Het saldo van de uitkeringsinstellingen betreft realisaties 2009.
Le solde des organismes prestataires concerne les réalisations 2009.
53
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
2012
2012
Ontvangsten
Recettes
De eigen lopende ontvangsten bedragen 6.367.414 duizend EUR, hetzij een stijging van 2,10 % ten opzichte van 2011.
Les recettes courantes propres s’élèvent à 6.367.414 milliers EUR, soit une augmentation de 2,10 % par rapport à 2011.
Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,8 % in 2012 en een overschrijding van de spilindex vanaf januari 2012, eerder dan met de gegevens van de economische begroting van het INR van september 2011 (groei van het bbp op 1,60 % en overschrijding spilindex in februari 2012). De cijfers zijn hiervoor aangepast.
En ce qui concerne les paramètres macroéconomiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,8 % en 2012 et d’un dépassement de l’indice-pivot dès janvier 2012, plutôt qu’avec les données du budget économique de l’ICN de septembre 2011 (taux de croissance du PIB de 1,60 % et dépassement de l’indice-pivot en février 2012). Les chiffres sont adaptés en conséquence.
De in artikel 433 en volgende van het WIB 1992 beschreven procedure voor de notariële betekeningen wordt aangepast zodat ze ook geldt wanneer de notaris een successieaangifte indient. Deze procedure geldt ook voor de sociale en fiscale schulden. Verhoging bijdragen RSVZ met 5.000 duizend EUR.
La procédure des notifications notaires décrite aux articles 433 et suivants du CIR 1992 est adaptée afin qu’elle soit également d’application lorsque le notaire dépose une déclaration de succession. Cette procédure est également mise en place pour les dettes sociales et fiscales. Augmentation des cotisations INASTI de 5.000 milliers EUR.
In 2012 zal de strijd tegen de sociale fraude bij voorrang op de volgende maatregelen betrekking hebben: de regering zal ervoor zorgen dat de samenwerking tussen de verschillende sociale en fiscale controlediensten verbetert, in de strijd tegen de bijdragenfraude zal de regering onder andere de maatregelen nemen tegen schijnzelfstandigen en schijnwerknemers en met betrekking tot het terugvorderen van onterechte uitgekeerde bedragen en de uitkeringenfraude zal het wettelijk en regelgevend kader worden aangepast. Opbrengst in 2012: 11.000 duizend EUR.
En 2012, la lutte contre la fraude sociale portera prioritairement sur les mesures qui suivent: le gouvernement assurera l’amélioration de la collaboration entre les différents services de contrôles sociaux et fiscaux, en matière de lutte contre la fraude aux cotisations sociales, le gouvernement prendra notamment les mesures en ce qui concerne les faux-indépendants et les faux travailleurs salariés et en ce qui concerne la récupération des montants versés injustement et la fraude aux indemnités, le cadre légal et réglementaire sera adapté. Rendement en 2012: 11.000 milliers EUR.
Teneinde het financiële evenwicht van de sociale zekerheid te verzekeren en de continuïteit van de betalingen van de sociale prestaties te garanderen, zullen niet alleen structurele hervormingen worden aangevat in de sectoren van de invaliditeit, de pensioenen en de gezondheidszorg, maar zal er (zoals in 2010 en 2011) tot en met in 2014 ook in een bijkomende dotatie voor de bestaande financieringen worden voorzien. Deze tijdelijke dotatie zal elk jaar moeten worden berekend zodat de sociale zekerheid geen overschotten of tekorten op haar ESR-rekeningen zou hebben. Dit tast het ESRsaldo van de in zijn geheel genomen entiteit I niet aan. Bedrag voor 2012: 359.560 duizend EUR.
Afin d’assurer l’équilibre financier de la sécurité sociale et garantir la continuité des paiements des prestations sociales, outre les réformes structurelles initiées dans les secteurs de l’invalidité, des pensions et des soins de santé, on prévoira aussi le versement d’une dotation complémentaire aux financements existants (comme en 2010 et 2011) jusqu’en 2014 y compris. Cette dotation temporaire devra être calculée chaque année de telle sorte que la sécurité sociale n’aie ni surplus ni déficit de ses comptes SEC. Celle-ci n’affecte pas le solde SEC de l’entité I prise dans son ensemble. Montant pour 2012 : 359.560 milliers EUR.
54
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
De btw-ontvangsten stijgen met 418.400 duizend EUR ten gevolg van:
Les recettes TVA augmentent de 418.400 milliers EUR suite à:
De opheffing van het bankgeheim; De btw op betaaltelevisie; De btw op diensten van deurwaarders en notarissen; De strijd tegen de fraude en correcte toepassing van de wetgeving.
La levée du secret bancaire; La TVA sur TV payante; La TVA sur les services des huissiers et des notaires; La lutte contre la fraude et application correcte de la législation.
De btw-ontvangsten toegewezen aan het RSVZ stijgen hierdoor met 4.162 duizend EUR.
Les recettes TVA affectées à l’INASTI augmentent de ce fait de 4.162 milliers EUR.
De hervorming van de fiscaliteit van de roerende inkomsten levert een meeropbrengst op van 917.000 duizend EUR. De roerende inkomsten toegewezen aan het RSVZ stijgen hierdoor met 10.217 duizend EUR.
La réforme de la fiscalité des revenus mobiliers rapporte une recette supplémentaire de 917.000 milliers EUR. Les revenus mobiliers affectés à l’INASTI augmentent de ce fait de 10.217 milliers EUR.
Uitgaven
Dépenses
Het totaal van de lopende uitgaven vóór interne overdrachten bedraagt 6.253.821 duizend EUR, hetzij een verhoging van 0,43 % ten opzichte van 2011.
Le total des dépenses courantes avant transferts internes s’élève à 6.253.821 milliers EUR, soit une augmentation de 0,43 % par rapport à 2011.
De maatregelen voor de strikte uitgavencontrole zullen voor het geheel van de overheidsdiensten worden aangepast. Deze maatregelen zullen op identieke manier gelden voor de overheidsinstellingen van sociale zekerheid en voor de derden-instanties die opdrachten voor rekening van de Sociale Zekerheid uitvoeren, te weten de verzekeringsinstellingen. Een besparing van 3.056 duizend EUR is voorlopig toegewezen aan het stelsel zelfstandigen.
Des mesures de contrôle strict des dépenses seront adoptées pour l’ensemble des services de l’Etat. Ces mesures s’appliqueront de manière identique aux Institutions Publiques de Sécurité Sociale ainsi qu’aux organismes tiers qui exécutent des missions pour le compte de la Sécurité sociale à savoir les organismes assureurs. Une économie de 3.056 milliers EUR est provisoirement attribuée au régime des indépendants.
De regering voorziet trouwens, zoals voor de departementen, een onderbenutting van 102.000 duizend EUR. Deze onderbenutting wordt onverdeeld opgenomen binnen de ESRcorrecties.
Le gouvernement prévoira par ailleurs, comme pour les départements, une sous utilisation de 102.000 milliers EUR. Cette sous utilisation non répartie est reprise dans les corrections SEC.
55
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
Resultaat
Résultat
De behoeften van de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2012 geraamd op 3.903.306 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSVZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdrachten naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 4.016.898 duizend EUR bedragen, is het saldo van RSVZ-Globaal beheer 113.593 duizend EUR in 2012.
Les besoins des branches, à l’exclusion des soins de santé, sont estimés à 3.903.306 milliers EUR pour 2012. Vu que les recettes nettes de l’INASTI-Gestion globale (déduction faite des recettes propres et des transferts vers les soins de santé) s’élèvent à 4.016.898 milliers EUR, le solde de l’INASTI-Gestion globale est de 113.593 milliers EUR en 2012.
56
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
3 Evolutie van de prestaties 2011-2012
3 Évolution des prestations 2011-2012
Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen III.3 en III.4. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel III.5.
Un aperçu de l’évolution annuelle des dépenses par branche et des facteurs de volume figure dans les tableaux III.3 et III.4. Le détail et le coût des corrections sociales figurent dans le tableau III.5.
In 2012 zal het totaal van de sociale prestaties 3.901.478 duizend EUR bedragen, hetzij 4,34 % meer dan in 2011.
En 2012, le total des prestations sociales atteindra 3.901.478 milliers EUR, soit 4,34 % de plus qu’en 2011.
Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,8 % in 2012 en een overschrijding van de spilindex vanaf januari 2012, eerder dan met de gegevens van de economische begroting van het INR van september 2011 (groei van het bbp op 1,60 % en overschrijding spilindex in februari 2012). De cijfers zijn hiervoor aangepast.
En ce qui concerne les paramètres macroéconomiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,8 % en 2012 et d’un dépassement de l’indice-pivot dès janvier 2012, plutôt qu’avec les données du budget économique de l’ICN de septembre 2011 (taux de croissance du PIB de 1,60 % et dépassement de l’indice-pivot en février 2012). Les chiffres sont adaptés en conséquence.
Uitkeringen
Indemnités
Een combinatie van de effecten van een meer uniforme en samenhangende toepassing van de huidige regelgeving door de geneesherenadviseurs, de follow-up van de aanbevelingen van het Rekenhof en de uitvoering van het "back to work"-plan zouden ertoe moeten leiden dat het groeiritme van het aantal rechthebbenden vermindert. Opbrengst (2012): 30.000 duizend EUR. 2.246 duizend EUR is voorlopig toegewezen aan het stelsel zelfstandigen.
Une combinaison des effets d’une application plus uniforme et plus cohérente de la règlementation actuelle par les médecins conseils, le suivi des recommandations de la Cour des comptes et la mise en oeuvre du plan « back to work » devrait permettre de diminuer le rythme de croissance du nombre de bénéficiaires. Rendement (2012): 30.000 milliers EUR. 2.246 milliers EUR sont provisoirement attribués au régime des indépendants.
57
58
3.730.684
AANGEPAST TOTAAL
350.168
3.739.123
3.739.123
1.200
14.802
430.303
2.942.650
3.901.478
6.400
3.895.078
1.228
12.171
440.329
3.070.620
370.731
Initieel / Initial
(*) De huidige gezondheidsindex (117,27) zou in januari 2012 overschreden worden (aanpassing sociale prestaties in februari 2012 en wedden in maart 2012).
12.300
3.718.384
1.200
Onverdeelde prestaties
TOTAAL
RSVZ-Palliatieve verzorging
15.549
425.625
RSVZ-Gezinsbijslag
RSVZ-Faillissementsverzekering
341.647
2.934.363
(I)
RSVZ-Pensioenen
(II)
Initieel / Initial
RIZIV-Uitkeringen
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011
0,23 %
-100,00 %
0,56 %
0,00 %
-4,80 %
1,10 %
0,28 %
2,49 %
In % / En %
162.355
6.400
155.955
28
-2.632
10.026
127.970
20.563
In absolute cijfers / En chiffres absolus
4,17 %
4,17 %
2,33 %
-17,78 %
2,33 %
4,35 %
5,87 %
In % / En %
2012 / 2011
TOTAL AJUSTE
Prestations non-réparti
TOTAL
INASTI-Soins palliatifs
INASTI-Assurance faillite
INASTI-Prestations familiales
INASTI-Pensions
INAMI-Indemnités
(*) L’indice santé actuel (117,27) serait dépassé en janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012).
8.439
-12.300
20.739
0
-747
4.678
8.287
8.521
In absolute cijfers / En chiffres absolus
2011 (II) / (I)
(En milliers EUR)
(In duizend EUR) 2012
Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants 2011-2012 (*) (hormis soins de santé)
Prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen 2011-2012 (*) (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
2011
TABLEAU III.3
TABEL III.3
I. Algemene toelichting I. Exposé général
59
RSVZ-Pensioenen (jaargemiddelde) Rustpensioenen Overlevingspensioenen
Moederschap (g)
524.540 403.725 120.815
5.568
1.987.324
6.574.643
524.540 403.725 120.815
5.375
6.711.962
2.058.972
(I)
Primaire arbeidsongeschiktheid (d)
(II)
Initieel / Initial
Invaliditeit (d)
RIZIV-Uitkeringen (vergoede (d)agen of aantal (g)evallen)
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011
529.710 410.420 119.290
5.306
6.929.264
2.067.644
Initieel / Initial
2012
0 0 0
-193
137.319
71.648
In absolute cijfers / En chiffres absolus
0,00 % 0,00 % 0,00 %
-3,47 %
2,09 %
3,61 %
In % / En %
2011 (II) / (I)
5.170 6.695 -1.525
-69
217.302
8.672
In absolute cijfers / En chiffres absolus
0,99 % 1,66 % -1,26 %
-1,28 %
3,24 %
0,42 %
In % / En %
2012 / 2011
INASTI-Pensions (moyenne annuelle) Pensions de retraite Pensions de survie
Maternité (c)
Invalidité (j)
Incapacité primaire (j)
INAMI-Indemnités ((j)ours indemnisés ou nombre de (c)as)
Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants 2011-2012 (hormis soins de santé)
Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen 2011-2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd) 2011
TABLEAU III.4
TABEL III.4
I. Algemene toelichting I. Exposé général
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL III.5
TABLEAU III.5
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2011-2012 (*)(**)
Estimations budgétaires des corrections sociales 2011-2012 (*)(**)
(In miljoen EUR)
(En millions EUR)
Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011
1. Uitkeringen
Jaarlijkse kost / Coût annuel
Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants
2012
10,74
13,31
1. Indemnités
- verhoging met 2 % van het forfait samenwonende voor invaliditeit met stopzetting
1.1.2010
1,15
1,15
- augmentation de 2 % du forfait cohabitant pour invalidité avec cessation
- verlenging van het moederschapsverlof in geval van hospitalisatie van
1.1.2010
0,28
0,28
- prolongation du congé de maternité en cas d'hospitalisation de l'enfant
- aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen (invaliden + primairen)
1.1.2010
0,71
0,71
- adaptation de la définition "charge de famille" pour les partenaires bénéficiant d'un revenu de remplacement (invalides + primaires)
- verhoging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast; • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden
1.8.2010
0,78
0,78
- augmentation des indemnités pour incapacité de travail primaire: • de 0,77 EUR par jour avec charge de famille; • de 0,96 EUR par jour pour isolés
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit zonder stopzetting: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast; • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden
1.8.2010
0,80
0,80
- augmentation des indemnités pour invalidité sans cessation: • de 0,77 EUR par jour avec charge de famille; • de 0,96 EUR par jour pour isolés
- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden
1.5.2011
4,05
4,21
4,21
- octroi d'une prime annuelle de rattrapage de 200 EUR pour les invalides
- verhoging van het forfait "Hulp van derden" met 3 EUR
1.9.2011
0,40
1,24
1,24
- augmentation du forfait "Aide d'une tierce personne" avec 3 EUR
0,10
0,13
0,13
- augmentation de l'indemnité readaptation professionnelle en cas de réussite d'une formation terminée
- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beëindiging opleidingsprogramma - verhoging van forfaits voor personen in primaire uitkeringsgerechtigdheid vanwege de revalorisatie van de minimumpensioenen: personen ten laste +2,11 % en alleenstaanden +2,37 %
1.9.2011
0,28
0,87
0,87
- augmentation des forfaits octroyés aux titulaires en incapacité primaire suite à la revalorisation des pensions minimales des travailleurs indépendants: avec charge +2,11 % et isolés +2,37 %
- verhoging van invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting met 2,11 % voor het forfait met gezinslast en 2,37 % voor het forfait voor alleenstaanden vanwege de verhoging van het minimumpensioen binnen het stelsel
1.9.2011
0,30
0,92
0,92
- augmentation des indemnités d'invalidité sans arrêt de l'entreprise de 2,11 % pour le forfait avec charge et de 2,37 % pour le forfait isolé suite à l'augmentation des minima pensions du régime des indépendants
- verhoging van de invaliditeitsuitkering met stopzetting met 2 % voor de forfaits met personen ten laste en alleenstaanden vanwege de verhoging van de minimumpensioenen van het algemeen stelsel
1.9.2011
0,74
2,29
2,29
- augmentation des indemnités d'invalidité avec arrêt de l'entreprise de 2% pour les forfaits avec charge et isolés suite à l'augmentation des minima pensions du régime général
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
(**) Bevat enkel de prestaties met betrekking tot de welvaartsenveloppe 2012.
(**) Comprend uniquement les prestations concernant l'enveloppe bien-être 2012.
60
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
(In miljoen EUR) (vervolg)
Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen
Van kracht / Prise de cours
(En millions EUR) (suite) Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011
Jaarlijkse kost / Coût annuel
Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants
2012
1. Uitkeringen (vervolg)
1. Indemnités (suite)
- verhoging van forfait voor primaire uitkeringsgerechtigden:
1.9.2011
0,23
0,70
0,70
- augmentation du forfait octroyé aux titulaires en incapacité primaire:
- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering met stopzetting voor samenwonenden: + 2 %
1.9.2011
0,40
1,24
1,24
- augmentation des indemnités d'invalidité avec arrêt de l'entreprise pour les cohabitants: + 2 %
- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering zonder stopzetting voor samenwonenden: + 2 %
1.9.2011
0,20
0,64
0,64
- augmentation des indemnités d'invalidité sans arrêt de l'entreprise pour les cohabitants: + 2 %
- verhoging van het inkomensplafond binnen de invaliditeitsverzekering met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %
1.9.2011
0,26
0,80
0,80
- augmentation du plafond de revenu avec charge de famille (jusqu'au montant de base de 707,7 EUR) et du plafond isolés pour l'invalidité- revenus de remplacement: +2 %
- verhoging van het inkomensplafond voor de primaire uitkeringsgerechtigden met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %
1.9.2011
0,09
0,27
0,27
- augmentation du plafond de revenu avec charge de famille (jusqu'au montant de base de 707,7 EUR) et du plafond isolés pour l'incapacité primaire - revenus de remplacement: +2 %
79,70
121,67
- verhoging van het minimumpensioen: • met 20 EUR per maand voor het gezinspensioen; • met 25 EUR per maand voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen
1.8.2010
58,75
58,75
58,75
- augmentation de la pension minimum: • de 20 EUR par mois pour la pension ménage; • de 25 EUR par mois pour les pensions pour isolés et pensions de survie
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005
1.9.2010
1,58
1,56
1,56
- verhoging van het minimumpensioen: • met 2,11 % voor het gezinspensioen; • met 2,37 % voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen • met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar;
1.9.2011
17,16
52,33
52,33
- verhoging van de niet-minimumpensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 %
1.9.2011
1,08
3,21
3,21
- augmentation des pensions non minimales de plus de 15 ans de 2,25 %
- verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar
1.9.2011
0,54
1,63
1,63
- augmentation de 2 % des pensions de 5 ans
1.11.2011
0,59
3,54
3,54
- augmentation des pensions non minimales de moins de 15 ans de 1,25 %
0,68
2,70
- augmentation de 2 % des pensions de 2007
2. Pensioenen
- verhoging van de niet-minimumpensioenen minder dan 15 jaar met 1,25 % - verhoging met 2 % van de pensioenen uit 2007
2. Pensions
- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2005 - augmentation de la pension minimum: • de 2,11 % pour la pension ménage; • de 2,37 % pour les pensions pour isolés et pensions de survie • de 2,25 % pour la pension ménage de plus de 15 ans;
1.9.2012
61
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
(In miljoen EUR) (vervolg)
Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen
Van kracht / Prise de cours
(En millions EUR) (suite) Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011
3. Gezinsbijslag
1,19
1,22
1,19
1,22
0,37
0,58
- verhoging van de uitkering in geval van faillissement: • met 20 EUR met gezinslast; • met 25 EUR zonder gezinslast
1.8.2010
0,27
- verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen
1.9.2011
4. Faillissementsverzekering
5. Diversen TOTAAL
Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants
2012
1.1.2011
- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging met 50 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen
Jaarlijkse kost / Coût annuel
3. Prestations familiales 1,22
- supplément d'âge annuel : augmentation de 50 à 75 EUR pour les 18-24 ans
0,28
0,28
- augmentation de l'indemnité en cas de faillite: • de 20 EUR avec charge de famille; • de 25 EUR sans charge de famille
0,10
0,30
0,30
- augmentation des indemnités en cas de faillite liée à l'augmentation des pensions minimales
0,00
0,00
92,00
136,78
62
4. Assurance faillite
5. Divers TOTAL
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
HOOFDSTUK IV
CHAPITRE IV
RIZIV-GENEESKUNDIGE VERZORGING
INAMI-SOINS DE SANTE
1 Tabellen voor 2011 en 2012
1 Tableaux de 2011 et 2012
Methodologie
Méthodologie
Door de wet van 31 januari 2007 die een nieuwe financiering van de ziekteverzekering invoert en de wet van 26 maart 2007 waarmee de integratie van de kleine risico’s in de verplichte ziekteverzekering voor zelfstandigen wordt gerealiseerd, wordt er vanaf 2008 in de tak RIZIV-Geneeskundige verzorging geen onderscheid meer gemaakt tussen het stelsel van de werknemers en het stelsel van de zelfstandigen.
En vertu de la loi du 31 janvier 2007 qui introduit un nouveau financement de l’assurance maladie et de la loi du 26 mars 2007 qui réalise l’intégration des petits risques dans l’assurance maladie obligatoire des indépendants, il n’est plus fait de distinction, dans la branche INAMI-Soins de santé, entre le régime des travailleurs salariés et celui des indépendants à partir de 2008.
Tot en met 2007 vertegenwoordigden de overdrachten van beide globale beheren naar de tak geneeskundige verzorging de te financieren thesauriebehoeften. Deze behoeften vloeiden voort uit de voorschotten (berekend in functie van de begrotingsdoelstelling) die in de loop van het jaar door het RIZIV gestort werden aan de VI’s, alsook uit de saldi van de voorgaande jaren die het RIZIV moest regulariseren tegenover de VI’s. Deze saldi werden opgemaakt in functie van de reële uitgaven en de regels met betrekking tot de financiële verantwoordelijkheid van de VI’s.
Jusqu’en 2007, les transferts des deux gestions globales à la branche des soins de santé représentaient les besoins de trésorerie à financer. Ces besoins résultaient des avances (calculées en fonction de l’objectif budgétaire) qui étaient versées par l’INAMI aux OA dans le courant de l’année, ainsi que des soldes des années précédentes que l’INAMI devait régulariser envers les OA et qui ont été établis en fonction des dépenses réelles et des règles relatives à la responsabilité financière des OA.
Vanaf 2008 bestaat de financiering van de tak geneeskundige verzorging uit drie delen: 1. Een basisbedrag per globaal beheer gelijk aan het bedrag van het voorgaande jaar (*) verhoogd met het groeipercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen de jaren N-1 en N-2. 2. Een bijkomend bedrag vanuit beide globale beheren waarvoor deze een alternatieve financiering bekomen. Dit bijkomend bedrag wordt bekomen door de uitgaven van de tak geneeskundige verzorging te verminderen met de twee basisbedragen en met de eigen ontvangsten van de tak geneeskundige verzorging en vervolgens via een verdeelsleutel te verdelen over de globale beheren.
À partir de 2008, le financement de la branche des soins de santé comprend trois parties : 1. Un montant de base par gestion globale égal au montant de l’année précédente (*) majoré du taux de croissance des recettes effectives disponibles de cotisations entre les exercices N-1 et N-2. 2. Un montant complémentaire provenant des deux gestions globales pour lequel celles-ci reçoivent un financement alternatif. Ce montant complémentaire est obtenu en diminuant les dépenses de la branche soins de santé des deux montants de base reçus et des recettes propres de la branche. Il est ensuite réparti entre les gestions globales avec une clef de répartition.
(*)
Voor het bepalen van de basisbedragen 2008 dienden er op de geldmiddelen overgedragen door de globale beheren in 2007 een aantal correcties uitgevoerd te worden in verband met de overschrijdingen van de begrotingsdoelstelling voorgaande jaren die in 2007 werden verrekend. (*) Pour déterminer les montants de base de 2008, il fallait corriger les moyens transférés par les gestions globales en 2007 des dépassements de l’objectif budgétaire des années antérieures qui ont été pris en compte en 2007.
63
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
3. Indien na afloop van het begrotingsjaar blijkt dat de uitgaven voor geneeskundige verzorging hoger lagen dan de globale begrotingsdoelstelling, wordt deze overschrijding ten laste gelegd van de globale beheren volgens een bepaalde verdeelsleutel.
3. Si à l’expiration de l’exercice budgétaire, il apparaît que les dépenses en soins de santé dépassent l’objectif budgétaire global, ce dépassement est à charge des deux gestions globales selon une clef de répartition.
Doordat naast de invoering van een nieuwe financiering ook de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering werden doorgevoerd, dienden de hierboven beschreven basisbedragen nog gecorrigeerd te worden. Voordien konden zelfstandigen met ook een carrière als werknemer of met een partner die onder de werknemersregeling viel, zich verzekeren tegen geneeskundige verzorging onder de werknemersregeling. Het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de (**) zelfstandigen dient met 182.060 duizend EUR verhoogd te worden en het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de werknemers met eenzelfde bedrag verlaagd.
Du fait qu’à côté de l’introduction d’un nouveau financement, l’intégration des petits risques dans l’assurance obligatoire était aussi réalisée, les montants de base décrits ci-dessus devaient encore être corrigés. Auparavant, les indépendants qui avaient aussi une carrière de salarié ou qui avaient un partenaire relevant du régime des salariés, pouvaient s’assurer contre les soins de santé dans le régime des salariés. Le montant de base à charge de la gestion globale des indépendants doit être augmenté (**) de 182.060 milliers EUR et celui à charge de la gestion globale des salariés doit être diminué du même montant.
Het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de zelfstandigen bevat voor 2008 ook een bedrag van 442.222 duizend EUR tengevolge van de integratie van de kleine risico’s. Het werd verder verhoogd met 182.060 duizend EUR ten gevolge van de afschaffing van de meest gunstige regel alsook met 11.410 duizend EUR ter financiering van de verhoging van de beheerskosten van de VI’s.
Le montant de base à charge de la gestion globale des travailleurs indépendants pour 2008 comprend un montant de 442.222 milliers EUR résultant de l’intégration des petits risques. Il a été augmenté des 182.060 milliers EUR suite à la suppression du régime le plus favorable ainsi que de 11.410 milliers EUR pour financer la hausse des frais d’administration des OA.
De overdrachten van en naar de twee globale beheren worden in de tabel afgezonderd. Bovendien toont een bijkomende tabel de toewijzing van het saldo van de lopende rekeningen.
Les transferts de et vers les deux gestions globales ont été isolés dans le tableau. En outre, un tableau supplémentaire montre l’affectation du solde des comptes courants.
Op het moment dat de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven gekend zijn en de begrotingsramingen zullen vervangen, zal er een niet-toegewezen saldo verschijnen dat het resultaat van de verrichtingen eigen aan het beschouwde begrotingsjaar zal voorstellen.
Lorsque les recettes et les dépenses réalisées seront connues et remplaceront les prévisions budgétaires, un solde non affecté apparaîtra, qui représentera le résultat des opérations propres à l’exercice considéré.
(**) (**)
Na 2008 wordt dit bedrag geïndexeerd. Après 2008, ce montant est indexé.
64
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL IV.1
TABLEAU IV.1
Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging 2011-2012
Budget de l'INAMI-Soins de santé 2011-2012
(In duizend EUR)
(En milliers EUR)
Lopende Ontvangsten
2011
Bijdragen Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen
2012
Recettes Courantes
919.581
963.196
919.581
963.196
Alternatieve financiering Btw Accijnzen tabak Andere
2.630.477 1.756.985 743.492 130.000
2.762.596 1.874.606 757.990 130.000
Financement alternatif TVA Accises tabac Autres
Toegewezen ontvangsten
1.028.663
1.078.960
Recettes affectées
Externe overdrachten
1.000
1.047
Transferts externes
Opbrengsten beleggingen
4.130
4.217
Revenus de placements
404.384
400.187
4.988.235
5.210.203
(1)
22.524.603 19.223.668 2.903.030 397.905
21.586.368 20.208.514 1.377.854
ONSS - Gestion globale Montant de base Financement alternatif complémentaire Décompte années antérieures
(1)
(2)
2.267.362 1.937.579 292.600 37.183
2.129.469 1.993.545 135.924
INASTI - Gestion globale Montant de base Financement alternatif complémentaire Décompte années antérieures
(2)
Diversen Eigen ontvangsten RSZ - Globaal beheer Basisbedrag Bijkomende alternatieve financiering Afrekening voorgaande jaren RSVZ - Globaal beheer Basisbedrag Bijkomende alternatieve financiering Afrekening voorgaande jaren RSVZ - Gemengde loopbanen
Cotisations Cotisations ordinaires Modération salariale Cotisations spécifiques
Divers Recettes propres
123.371
126.813
Overdrachten - GFB
24.915.336
23.842.649
Transferts - GFG
Totaal lopende ontvangsten
29.903.571
29.052.852
Total recettes courantes
(1) 2011: 2.912.369 duizend EUR opgenomen in het KB van 23 maart 2011. Bedrag ontvangen door het globaal beheer. (2) 2011: 293.542 duizend EUR opgenomen in het KB van 23 maart 2011. Bedrag ontvangen door het globaal beheer.
INASTI - Carrières mixtes
(1) 2011: 2.912.369 milliers EUR repris dans l'AR du 23 mars 2011. Montant reçu par la gestion globale. (2) 2011: 293.542 milliers EUR repris dans l'AR du 23 mars 2011. Montant reçu par la gestion globale.
65
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL IV.1
TABLEAU IV.1
Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging 2011-2012
Budget de l'INAMI-Soins de santé 2011-2012
(In duizend EUR) (vervolg)
(En milliers EUR) (suite)
Lopende Uitgaven Prestaties
2011
Dépenses Courantes
2012
24.775.876
25.627.379
Betalingskosten
Prestations Frais de paiement
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden Besparing (3)
1.005.192 102.771 902.421
1.002.810 104.718 901.641 -3.549
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers Économie (3)
Externe overdrachten
1.758.185
1.875.862
Transferts externes
830.770
546.801
28.370.023
29.052.852
988.614 4.500 984.114 109.846 500 109.346
0 0
Intrestlasten Diversen Uitgaven vóór overdrachten GFB RSZ - Globaal beheer Toekomstfonds geneeskundige verzorging Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ RSVZ - Globaal beheer Toekomstfonds geneeskundige verzorging Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ Overdrachten - GFB Totaal lopende uitgaven
Saldo lopende rekeningen
Charges d'intérêts
1.098.460
0
29.468.483
29.052.852
435.088
0
(3) 2012: Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR waarvan 3.549 duizend EUR voorlopig pro rata toegewezen.
Kapitaalrekeningen
0 0
Divers Dépenses avant transferts GFG ONSS - Gestion globale Fonds pour l'avenir soins de santé Contribution objectif budgétaire SS INASTI - Gestion globale Fonds pour l'avenir soins de santé Contribution objectif budgétaire SS Transferts - GFG Total dépenses courantes
Solde comptes courants
(3) 2012: Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR dont 3.549 milliers EUR attribués provisoirement au pro rata.
2011
Comptes de Capital
2012
Ontvangsten
Recettes
Uitgaven
Dépenses
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat (4)
0
0
Solde comptes de capital
435.088
0
Résultat budgétaire (4)
(4) 2011: het positief budgettair resultaat is het gevolg van de voorlopige afsluiting van de rekeningen 2010.
(4) 2011: le résultat budgétaire positif est le résultat de la clôture provisoire des comptes de 2010.
66
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2011 en 2012
2 Commentaire sur la situation financière de 2011 et 2012
2011
2011
Het totale saldo voor 2011 bedraagt 435.088 duizend EUR. Dit bedrag stemt overeen met de voorlopige afsluiting van de rekeningen 2010.
Le solde total de 2011 s’élève à 435.088 milliers EUR. Ce montant correspond à la clôture provisoire des comptes de 2010.
In 2011 werd het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging gestijfd door de twee globaal beheren voor een totaal bedrag van 5.000 duizend EUR. Dit bedrag bevindt zich bij de RSZ en het RSVZ.
En 2011, le Fonds pour l’avenir des soins de santé a été alimenté par les deux gestions globales à concurrence d’un montant total de 5.000 milliers EUR. Ce montant se retrouve à l’ONSS et l’INASTI.
In het kader van de begrotingsdoelstelling 2011 van de geneeskundige verzorging, die vastgesteld is op 25.869.336 duizend EUR, werd in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend EUR ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en is als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de loontrekkenden en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen.
Dans le cadre de l’objectif budgétaire 2011 des soins de santé, qui est fixé à 25.869.336 milliers EUR, un montant de 1.093.460 milliers EUR était mis en 2011 à la disposition des gestions globales de la sécurité sociale et est réparti comme suit: 90 % pour le régime des travailleurs salariés et 10 % pour le régime des travailleurs indépendants.
2012
2012
De basisbedragen gefinancierd door de globale beheren (zie uitleg in het deel methodologie) bedragen: Voor RSZ: 20.208.514 duizend EUR. Voor RSVZ: 1.993.545 duizend EUR.
Les montants de base financés par les gestions globales s’élèvent à (voir méthodologie):
De bijkomende alternatieve financiering nodig om de begroting in evenwicht te brengen bedraagt 1.513.778 duizend EUR en wordt voor 1.377.854 duizend EUR toegekend aan de RSZ en voor 135.924 duizend EUR aan het RSVZ.
Le financement alternatif complémentaire nécessaire pour équilibrer le budget s’élève à 1.513.778 milliers EUR et est attribué pour 1.377.854 milliers EUR à l’ONSS et pour 135.924 milliers EUR à l’INASTI.
De begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging werd als volgt vastgesteld op 25.627.379 duizend EUR:
L’objectif budgétaire des soins de santé a été fixé à 25.627.379 milliers EUR, comme suit:
(In duizend EUR)
(En milliers EUR)
Globale genormeerde begrotingsdoelstelling 2012 (4,5%) Correctie
27.607.235
Gecorrigeerde technische ramingen
26.045.682
Structurele besparingen Neutralisering verhoging RSZPPO-bijdragen ziekenhuizen
Pour l’ONSS: 20.208.524 milliers EUR. Pour l’INASTI: 1.993.545 milliers EUR.
-1.561.553 -424.808
Objectif budgétaire global normé 2012 (4,5%) Correction Estimations techniques corrigées Economies structurelles Neutralisation augmentation cotisations ONSS-APL hôpitaux
6.505 Globale begrotingsdoelstelling 2012
25.627.379
67
Objectif budgétaire global 2012
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
De tabel hieronder geeft de verdeling van de structurele besparingen tussen de grote rubrieken van de begroting van geneeskundige verzorging weer.
Le tableau ci-dessous donne la ventilation des économies structurelles dans les rubriques principales du budget des soins de santé.
Structurele besparingen (In duizend EUR) Geneeskundige honoraria Farmaceutische specialiteiten Implantaten Bandagisten/orthopedisten
Economies structurelles (En milliers EUR) 59.986 164.436 40.197 8.545
Honoraires médicaux Spécialités pharmaceutiques Implants Bandagistes/orthopédistes
Ziekenhuizen
19.096
Hôpitaux
Zuurstoftherapie
10.000
Oyxgénothérapie
Indexering in de honorariumsectoren
122.548
Indexation dans les secteurs à honoraires
TOTAAL
424.808
TOTAL
Via de FMB zal een compensatie toegekend worden voor de verhoging van de patronale RSZPPO-bijdragepercentages voor de openbare ziekenhuizen, evenals voor de ziekenhuizen die het resultaat zijn van een fusie tussen een openbaar en een privéziekenhuis. Zijnde een kostprijs van 6.505 duizend EUR in 2012, die binnen de globale begrotingsdoelstelling moet worden gecompenseerd.
Une compensation sera accordée via le BMF de l’augmentation du taux de cotisation patronales ONSSAPL pour les hôpitaux publics, ainsi que pour les hôpitaux issus d’une fusion entre un hôpital public et un hôpital privé. Soit un coût de 6.505 milliers EUR en 2012, à compenser au sein de l’objectif budgétaire global.
320.144 duizend EUR zal in 2012 waarschijnlijk niet worden uitgegeven. Deze onderbenutting kan in twee delen worden gesplitst: een deel omwille van de gunstige evolutie van de consumptie in de loop van 2012 en een bevriezing voor 2012 van een deel van de 170.853 duizend EUR gereserveerde bedragen binnen de technische ramingen 2012 van het RIZIV. Deze onderbenutting zal het voorwerp uitmaken van een regelmatige monitoring en er zullen eventueel in de loop van het jaar bijkomende besparingsmaatregelen worden genomen.
320.144 milliers EUR ne seront probablement pas dépensés en 2012. Cette sous utilisation peut être décomposée en 2 parties: une partie du fait de l'évolution favorable de la consommation au cours de l'année 2012 et un gel pour 2012 d’une partie des 170.853 milliers EUR de montants réservés identifiés dans les estimations techniques 2012 de l’INAMI. Cette sous utilisation fera l’objet d’un monitoring régulier et des mesures d’économies supplémentaires seront, le cas échéant, prises en cours d’année.
De maatregelen voor de strikte uitgavencontrole zullen voor het geheel van de overheidsdiensten worden aangepast. Deze maatregelen zullen op identieke manier gelden voor de overheidsinstellingen van sociale zekerheid en voor de derden-instanties die opdrachten voor rekening van de Sociale Zekerheid uitvoeren, te weten de verzekeringsinstellingen. Een besparing van 38.862 duizend EUR is voorlopig toegewezen aan het RIZIV-Geneeskundige verzorging.
Des mesures de contrôle strict des dépenses seront adoptées pour l’ensemble des services de l’Etat. Ces mesures s’appliqueront de manière identique aux Institutions Publiques de Sécurité Sociale ainsi qu’aux organismes tiers qui exécutent des missions pour le compte de la Sécurité sociale à savoir les organismes assureurs. Une économie de 38.862 milliers EUR est momentanément attribuée à l’INAMISoins de santé.
68
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
De regering voorziet trouwens, zoals voor de departementen, een onderbenutting van 102.000 duizend EUR. Deze onderbenutting wordt onverdeeld opgenomen binnen de ESRcorrecties.
Le gouvernement prévoira par ailleurs, comme pour les départements, une sous utilisation de 102.000 milliers EUR. Cette sous utilisation non répartie est reprise dans les corrections SEC.
69
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
HOOFDSTUK V
CHAPITRE V
DE ANDERE REGELINGEN VAN SOCIALE ZEKERHEID
LES AUTRES REGIMES DE SECURITE SOCIALE
De overzeese sociale zekerheid
La sécurité sociale d’Outre-mer
De DOSZ beheert twee regelingen van sociale zekerheid: de regeling van de wet van 16 juni 1960 en de regeling van de wet van 17 juli 1963. De begroting van de DOSZ wordt voorgesteld in tabel V.1.
L’OSSOM gère deux régimes de sécurité sociale: le régime de la loi du 16 juin 1960 et le régime de la loi du 17 juillet 1963. Le budget de l’OSSOM est présenté dans le tableau V.1.
In 2011 ontvangt de DOSZ 65.289 duizend EUR aan bijdragen. De prestaties bedragen 384.594 duizend EUR. De staatstoelage wordt vastgesteld op 294.585 duizend EUR.
En 2011, l’OSSOM percoit 65.289 milliers EUR de cotisations. Les prestations atteignent 384.594 milliers EUR. La subvention de l’État est fixée à 294.585 milliers EUR.
In 2012 zal de DOSZ 65.289 duizend EUR aan bijdragen ontvangen. De prestaties bedragen 399.324 duizend EUR. De staatstoelage wordt vastgesteld op 343.128 duizend EUR na verrekening van het saldo voorgaande jaren.
En 2012, l’OSSOM percevra 65.289 milliers EUR de cotisations. Les prestations atteignent 399.324 milliers EUR. La subvention de l’État est fixée à 343.128 milliers EUR après décompte du solde années antérieures.
Andere regelingen van sociale zekerheid
Autres régimes de sécurité sociale
In de tabellen V.2 tot V.3 worden de begrotingen van de takken en instellingen van de sociale zekerheid besproken die niet behoren tot beide globale beheren maar die in de nationale rekeningen wel tot de sector sociale zekerheid worden gerekend.
Les tableaux V.2 jusque V.3 présentent les budgets des branches et des organismes de sécurité sociale qui ne font pas partie des gestions globales mais qui, dans les comptes nationaux, sont comptés dans la sécurité sociale.
Voor de RSZPPO gaat het over de begroting van de gezinsbijslag, de verschillende pools voor pensioenen, het egalisatiefonds, de geco’s, de veiligheidscontracten, de syndicale premies en de beleggingsinkomsten.
Pour l’ONSSAPL, il s’agit du budget des prestations familiales, des différents pools de pensions, du fonds d’égalisation, des contractuels subventionnés, des contrats de sécurités, des primes syndicales et des revenus de placements.
71
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL V.1
TABLEAU V.1
Begroting van de DOSZ 2011-2012
Budget de l'OSSOM 2011-2012
(In duizend EUR)
(En milliers EUR) 2011
Lopende Ontvangsten
Bijdragen
Initieel / Initial
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011
(I)
(II)
2012
2011 (II)-(I)
2012 / 2011
Initieel / Initial
In absolute cijfers / En chiffres absolus
In absolute cijfers / En chiffres absolus
Recettes Courantes
64.738
65.289
65.289
215
0
327.196
294.585
343.128
-18.187
48.544
Toegewezen ontvangsten
1.710
2.009
1.809
0
-200
Externe overdrachten
2.127
2.121
2.121
0
0
Transferts externes
Opbrengsten beleggingen
2.717
2.430
2.433
-2
3
Revenus de placements
Diversen
3.735
3.694
3.542
-1
-152
402.223
370.127
418.322
-17.975
48.194
Staatstoelagen Alternatieve financiering
Totaal lopende ontvangsten
Prestaties Betalingskosten Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden Besparing (1) Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen Totaal lopende uitgaven
Saldo lopende rekeningen
Subventions de l'Etat Financement alternatif
2011
Lopende Uitgaven
Cotisations
Initieel / Initial
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011
(I)
(II)
2012
2011 (II)-(I)
2012 / 2011
Initieel / Initial
In absolute cijfers / En chiffres absolus
In absolute cijfers / En chiffres absolus
382.794
384.594
399.324
3.155
14.730
15
6
1
0
-5
12.868 12.868
12.956 12.956
12.791 13.240
41 41
-165 284
-449 2.914
2.185
-449
2.185
0
1
Recettes affectées
Divers Total recettes courantes
Dépenses Courantes
Prestations Frais de paiement Frais d'administration Organismes centraux Services tiers Économie (1) Transferts externes
380
401
356
0
-45
3.251
3.423
3.215
1
-208
402.223
403.565
417.873
3.198
14.308
Total dépenses courantes
0
-33.437
449
-21.173
33.886
Solde comptes courants
(1) 2012: Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR waarvan 449 duizend EUR voorlopig pro rata toegewezen.
Intérêts sur emprunts Divers
(1) 2012: Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR dont 449 milliers EUR provisoirement pro rata attribué.
72
73
94
12.500
0
Saldo kapitaalrekeningen
-6.234
0
Uitgaven
Resultaat
0
Ontvangsten
FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation
-6.234
Saldo lopende rekeningen
Kapitaalrekeningen
47.430
47.430
Totaal lopende uitgaven
Interne overdrachten
Uitgaven vóór interne overdrachten
0
0
0
9.419
FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante
9.419
12.500
FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL
1
0
0
0
1
16.413
16.413
0
0
0
-71.576
RSZPPO / ONSSAPL
-71.576
2.943.437
66.968
2.871.682
0
0
0
-27.571
RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale
-27.571
264.330
264.330
4.500
33.835 33.835
225.995
RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale
236.759
236.759
57.592
1.007 1.007
56.585
FCUD / FESC
59.106
59.106
383
1.588.684
6.225 6.225
1.582.459
F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS
1.588.684
1.588.684
FCUD / FESC
1.514
0
0
0
1.514
57.592
F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS
0
0
0
0
0
1.588.684
0
0
0
-94.447
TOTAAL / TOTAL
-94.447
4.930.386
66.968
4.858.631
406
355.875
75.291 74.681 610
96
4.426.964
TOTAAL / TOTAL
4.835.939
71.755
4.764.184
10.698
81.237
249.174
247.264
124.260
4.051.551
Cotisations
Recettes Courantes
Recettes affectées
Transferts externes
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers
Frais de paiement
Prestations
Dépenses Courantes
Total recettes courantes
Transferts internes
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes
Résultat
Solde compte de capital
Dépenses
Recettes
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Total dépenses courantes
Transferts internes
Dépenses avant transferts internes
Charges d'intérêts 375
335.254
23.447 22.837 610
51
2.512.930
RSZPPO / ONSSAPL
2.871.861
71.755
2.800.106
90 7.600
2.956
1.585.728
TOTAAL / TOTAL
Divers
31
2.838 2.838
45
13.155
FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL
16.414
16.414
73
40.060
0
58.723
F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS
Diversen
16.121
Externe overdrachten
12.500
FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante
21.919
21.919
610
113.011
73.358
42.700
FCUD / FESC
Intrestlasten
7.938 7.938
0
23.340
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation
41.196
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
41.196
68
40.000
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
247.264 136.120
18
Externe overdrachten
25
Toegewezen ontvangsten
40.902
2.335.687
RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale
Subventions de l'Etat
16.320
RSZPPO / ONSSAPL
Financement alternatif
10.000
11.291
FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL
Alternatieve financiering
1.102
FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante
Staatstoelagen
Bijdragen
FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation
(En milliers EUR) (adaptation octobre 2011)
(In duizend EUR) (aanpassing oktober 2011)
Lopende Ontvangsten
TABLEAU V.2 Budget des autres régimes de la sécurité sociale 2011
TABEL V.2
Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid 2011
I. Algemene toelichting I. Exposé général
74
94
12.500
5.565
30.675
30.675
9.420
12.500
-1
14.789
14.789
Cotisations
59.257
1.007 1.007
58.250
FCUD / FESC
61.158
61.158
1.652.049
6.360 6.360
1.645.689
F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS
1.652.049
1.652.049
66.257
0
Saldo kapitaalrekeningen
5.565
0
Resultaat
0
Uitgaven
FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
0
0
0
9.420
FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante
FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL
-1
0
0
0
0
0
40.750
RSZPPO / ONSSAPL
0
-31.210
40.750
1.902
59.257
0
1.652.049
28.957
5.079.586
57.490
5.018.117
390
378.903
72.774 74.699 607 -2.531
96
4.565.954
TOTAAL / TOTAL
5.108.543
61.469
5.047.074
10.761
Recettes affectées
Transferts externes
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers Économie (1)
Frais de paiement
Prestations
Dépenses Courantes
Total recettes courantes
Transferts internes
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes
Solde comptes courants
Total dépenses courantes
Transferts internes
Dépenses avant transferts internes
-31.210
0
0
0
RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale
FCUD / FESC
1.902
0
0
0
F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS
0
0
0
0
0
0
0
28.957
TOTAAL / TOTAL
Résultat
Solde compte de capital
Dépenses
Recettes
Comptes de Capital
(1) 2012: Économie non-répartie de 33.000 milliers EUR dont 2.531 milliers EUR provisoirement pro rata attribué.
249.045
57.490
249.045
3.063.803
(1) 2012: Niet-verdeelde besparing van 33.000 duizend EUR waarvan 2.531 duizend EUR voorlopig pro rata toegewezen.
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Interne overdrachten
Uitgaven vóór interne overdrachten 3.002.334
4.500
32.595 32.595
211.950
RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale
217.835
217.835
393
219.404
247.264
122.143
4.381.245
Charges d'intérêts 367
374.334
24.364 23.757 607
51
2.603.585
RSZPPO / ONSSAPL
3.104.553
61.469
3.043.084
30 7.600
3.034
1.649.016
Divers
23
2.910 2.910
45
11.467
FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL
14.788
14.788
73
30.060
0
60.765
Diversen
69
Externe overdrachten
12.500
FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante
21.920
21.920
610
93.095
71.241
45.869
Intrestlasten
8.070 8.070
0
22.513
FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation
36.240
36.240
54
35.070
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden Besparing (1)
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
247.264 126.275
19
Externe overdrachten
16
Toegewezen ontvangsten
40.902
2.598.510
Recettes Courantes
Subventions de l'Etat
14.694
TOTAAL / TOTAL
Financement alternatif
10.000
11.291
FCUD / FESC
F. Best. Zek. Saldo RSZ / F. Séc. Exist. Solde ONSS
Alternatieve financiering
1.100
RSZPPO / ONSSAPL
RVA - Buiten globaal beheer / ONEm - Hors gestion globale
Staatstoelagen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
FBZ Sector PPO / FMP Secteur APL
(En milliers EUR)
FBZ Asbestfonds / FMP Fonds amiante
(In duizend EUR)
FAO Kapitalisatie / FAT Capitalisation
TABLEAU V.3 Budget des autres régimes de la sécurité sociale 2012
TABEL V.3
Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid 2012
I. Algemene toelichting I. Exposé général
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
HOOFDSTUK VI
CHAPITRE VI
DE SOCIALE BIJSTAND
L’ASSISTANCE SOCIALE
Dit gedeelte behandelt de bijstandsregelingen die met algemene middelen worden gefinancierd, namelijk de inkomensgarantie voor ouderen, het leefloon en de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. De maatschappelijke dienstverlening die door de OCMW's aan asielzoekers wordt toegekend, is eveneens opgenomen in dit hoofdstuk, uitgezonderd wat de opvanginitiatieven aangaat. Het residueel stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag, dat volledig ten laste is van de kinderbijslagregeling voor werknemers, komt hier dus niet aan bod, maar wel in het gedeelte betreffende de sociale zekerheid voor werknemers.
Cette partie traite des régimes d’assistance financés par des moyens généraux, à savoir la garantie de revenus aux personnes âgées, le revenu minimum d’intégration et les allocations aux personnes handicapées. L’aide sociale accordée aux demandeurs d’asile par les CPAS a également été intégrée dans ce chapitre, sauf pour ce qui a trait aux initiatives d’accueil. Le régime résiduaire des prestations familiales garanties, entièrement à charge du régime d’allocations familiales des travailleurs salariés, n’est donc pas repris ici mais bien dans la partie relative à la sécurité sociale des travailleurs salariés.
De inkomensgarantie voor ouderen (IGO)
La Garantie de revenus aux personnes âgées (GRAPA)
Deze rubriek dekt de inkomensgarantie, het gewaarborgd inkomen en de verwarmingstoelage.
Cette rubrique couvre la garantie de revenu, le revenu garanti et l’allocation de chauffage.
Op 1 september 2011 heeft de inkomensgarantie voor ouderen een welvaartaanpassing van 2 % gekregen. De kostprijs van deze maatregel bedraagt 6.946 duizend EUR in 2011 en 21.735 duizend EUR in 2012.
Au 1er septembre 2011, la garantie de revenu aux personnes âgées a reçu une adaptation au bien-être de 2 %. Le coût de cette mesure s’élève à 6.946 milliers EUR en 2011 et à 21.735 milliers EUR en 2012.
Het recht op maatschappelijke integratie en de maatschappelijke dienstverlening
Le droit à l’intégration sociale et l’aide sociale
Het betreft, voor het lopende begrotingsjaar, het bedrag van de toelage toegewezen door de federale overheid, waarbij een deel van het leefloon (het vroegere bestaansminimum) en de maatschappelijke dienstverlening toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt terugbetaald.
Il s’agit, pour l’année budgétaire en cours, du montant de la subvention accordée par l’État fédéral qui rembourse une partie du revenu d’intégration (ancien minimex) et de l’aide sociale octroyés par les centres publics d’action sociale.
Op 1 september 2011 hebben het leefloon en de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening een welvaartaanpassing van 2 % gekregen.
Au 1er septembre 2011, le revenu d’intégration sociale et l’aide sociale équivalente ont reçu une adaptation au bien-être de 2 %.
De kostprijs van deze maatregel bedraagt 5.260 duizend EUR in 2011 en 27.370 duizend EUR in 2012.
Le coût de cette mesure s’élève à 5.260 milliers EUR en 2011 et à 27.370 milliers EUR en 2012.
75
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
Allocations aux personnes handicapées
De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties door de Staat gefinancierd zijn.
Le régime des allocations aux personnes handicapées a pour but de venir en aide aux plus démunis d’entre eux. C’est un régime résiduaire de protection sociale non contributif, dont les prestations sont financées par l’État.
Op 1 september 2011 heeft de inkomensvervangende uitkering een welvaartaanpassing van 2 % gekregen. De kostprijs van deze maatregel bedraagt 5.860 duizend EUR in 2011 en 18.493 duizend EUR in 2012.
Au 1er septembre 2011, l’allocation de remplacement de revenu a reçu une adaptation au bien-être de 2 %. Le coût de cette mesure s’élève à 5.860 milliers EUR en 2011 et à 18.493 milliers EUR en 2012.
76
77
1.840.184
3.291.550
TOTAAL
343.962
Maatschappelijke dienstverlening / Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965
Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
657.253
Leefloon
3.304.223
1.846.441
351.808
665.098
440.876
(I)
450.151
(II)
Initieel / Initial
Inkomensgarantie voor ouderen
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011
3.455.112
1.873.614
379.800
712.680
489.018
Initieel / Initial
12.673
6.257
7.846
7.845
-9.275
In absolute cijfers / En chiffres absolus
0,39 %
0,34 %
2,28 %
1,19 %
-2,06 %
In % / En %
2011 (II) / (I)
150.889
27.173
27.992
47.582
48.142
In absolute cijfers / En chiffres absolus
4,57 %
1,47 %
7,96 %
7,15 %
10,92 %
In % / En %
2012 / 2011
TOTAL
Allocations aux personnes handicapées
Aide sociale / Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965
Revenu d'intégration
Garantie de revenus aux personnes âgées
(En milliers EUR)
(In duizend EUR) 2012
Prestations des régimes d'assistance sociale 2011-2012
Prestaties van de stelsels sociale bijstand 2011-2012
2011
TABLEAU VI.1
TABEL VI.1
I. Algemene toelichting I. Exposé général
36.526
322.451
573.082
Maatschappelijke dienstverlening / Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965
Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
TOTAAL
106.855
Leefloon
78
557.656
312.393
36.526
104.747
103.990
(I)
107.250
(II)
Initieel / Initial
Inkomensgarantie voor ouderen
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011
596.498
322.983
44.724
116.921
111.870
Initieel / Initial
2012
-15.426
-10.058
0
-2.108
-3.260
In absolute cijfers / En chiffres absolus
-2,69 %
-3,12 %
0,00 %
-1,97 %
-3,04 %
In % / En %
2011 (II) / (I)
38.842
10.590
8.198
12.174
7.880
In absolute cijfers / En chiffres absolus
6,97 %
3,39 %
22,44 %
11,62 %
7,58 %
In % / En %
2012 / 2011
TOTAL
Allocations aux personnes handicapées
Aide sociale / Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965
Revenu d'intégration
Garantie de revenus aux personnes âgées
Facteurs de volume des prestations des régimes d'assistance sociale 2011-2012
Volumefactoren van de prestaties van de stelsels sociale bijstand 2011-2012 2011
TABLEAU VI.2
TABEL VI.2
I. Algemene toelichting I. Exposé général
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
TABEL VI.3
TABLEAU VI.3
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2011-2012 (*)
Estimations budgétaires des corrections sociales 2011-2012 (*)
(In miljoen EUR)
(En millions EUR)
Sociale correcties Sociale bijstand
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2011
1. IGO
21,73
- verhoging met 0,6 % van de IGO
1.1.2010
4,96
- verhoging met 2 % van de IGO
1.9.2011
6,95
21,73
5,86
18,49
5,86
18,49
5,26
27,37
5,26
27,37
- verbinding met de welvaart: verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering
1.9.2011
3. Leefloon - verhoging met 2 % van het leefloon
1.9.2011
1. GRAPA - augmentation de 0,6 % de la GRAPA 21,73
- augmentation de 2 % de la GRAPA 2. Allocations aux personnes handicapées
18,49
- liaison au bien-être: augmentation des indemnités avec 2 %
3. Revenu d'intégration sociale 27,37
- augmentation de 2 % du revenu d'intégration 4. Aide sociale
4. Maatschappelijke dienstverlening (wet 1965 ) - verhoging met 2 % van de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening
Corrections sociales Assistance sociale
2012
11,91
2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
Jaarlijkse kost / Coût annuel
(loi 1965) 1.9.2011
5. Diversen TOTAAL
(**)
(**)
#VERW!
#VERW!
23,03
67,60
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar. (**) Inbegrepen in het cijfer voor het leefloon.
79
- augmentation de 2 % de l'aide sociale équivalente
5. Divers TOTAL
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète. (**) Inclus dans le chiffre pour le revenu d'intégration sociale.
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
HOOFDSTUK VII
CHAPITRE VII
DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR
LES PENSIONS DU SECTEUR PUBLIC
De overheidssector vormt geen homogeen geheel. Er bestaan verschillende categorieën van openbare werkgevers op de verschillende machtsniveaus: de Federale Staat, de Gemeenschappen en Gewesten, de provincies, de gemeenten, de instellingen van openbaar nut, autonome overheidsinstellingen,... Elk van deze overheden heeft voor haar vastbenoemde personeelsleden een eigen statuut uitgewerkt.
Le secteur public ne constitue pas un ensemble homogène. Il existe différentes catégories d’employeurs publics se situant à des niveaux différents de pouvoir : l’État fédéral, les Communautés et Régions, les provinces, les communes, les organismes d’intérêt public, les entreprises publiques autonomes, … Chacune de ces autorités a élaboré un statut propre pour son personnel définitif.
Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen drie soorten van pensioenen van de overheidssector.
Il faut distinguer trois sortes de pensions du secteur public.
De eerste categorie zijn de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de federale overheidsdiensten en de ministeries van Gemeenschappen en Gewesten, van het onderwijs, van De Post, Belgacom, … De rustpensioenen ten laste van de staatskas worden gefinancierd door dotaties die ingeschreven zijn in afdeling 55 (zie verder). De overlevingspensioenen worden gefinancierd door de opbrengst van een persoonlijke bijdrage van 7,5 % op de wedde van de vastbenoemde personeelsleden die wordt gestort aan de Pensioendienst voor de overheidssector (die de rol van het vroegere Fonds voor overlevingspensioenen overneemt).
La première catégorie est formée par les pensions à charge du Trésor public. Il s’agit des pensions des agents définitifs des services publics fédéraux et des ministères des Communautés et des Régions, de l’enseignement, de La Poste, de Belgacom, … Les pensions à charge du Trésor public sont financées par des dotations inscrites dans la division 55 (voir plus loin). Les pensions de survie sont financées par le produit de la retenue d’une cotisation personnelle de 7,5 % sur le traitement des agents définitifs, versée au Service des Pensions du Secteur Public (qui reprend le rôle du Fonds des pensions de survie).
De tweede categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas maar die wel zoals deze pensioenen worden berekend. Het betreft de rustpensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de instellingen van openbaar nut die aangesloten zijn bij het pensioenstelsel van de wet van 28 april 1958 (de gewezen Pool der Parastatalen)1. Het betreft tevens de personeelsleden van de plaatselijke besturen die inzake pensioenen aangesloten zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de pro-
La deuxième catégorie est formée par les pensions qui ne sont pas à charge du Trésor public, mais qui sont calculées comme de telles pensions. Il s’agit des pensions des agents définitifs des organismes d’intérêt public qui sont affiliés au régime de pension de la loi du 28 avril 1958 (le ex-Pool des Parastataux)1. Il s’agit également des agents définitifs des administrations locales qui, en matière de pensions, sont affiliées à l’Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et locales
1
Bij de Pool der Parastatalen zijn een aantal instellingen van openbaar nut van de Federale Staat en van Gemeenschappen en Gewesten aangesloten (ongeveer 100 in aantal). De aangesloten instelling stort een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen. De persoonlijke bijdrage van 7,5 % wordt gestort in het Fonds voor overlevingspensioenen. De overlevingspensioenen zijn dus ten laste van de staatskas. 1 Un nombre d’organismes d’intérêt public de l’État fédéral et des Communautés et Régions sont affiliés au Pool des parastataux (environ 100 au total). Les organismes affiliés versent au Pool des parastataux une cotisation patronale pour le financement des pensions de retraite. La retenue personnelle de 7,5 % est versée au Fonds des pensions de survie. Les pensions de survie sont donc à charge du Trésor public.
81
I. Algemene toelichting
vinciale en (RSZPPO)2.
plaatselijke
I. Exposé général
(ONSSAPL)2.
overheidsdiensten
De derde categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas en die bovendien geheel of gedeeltelijk anders worden berekend dan de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft hier de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provincies, de plaatselijke besturen die inzake pensioenen niet aangesloten zijn bij de RSZPPO en de instellingen van openbaar nut die niet aangesloten zijn bij het pensioenstelsel van de wet van 28 april 1958. Deze instellingen dienen zelf in te staan voor de financiering en de uitbetaling van hun pensioenen. Zij dienen niettemin de bepalingen te eerbiedigen die toepasselijk werden gemaakt op alle openbare overheden (absoluut pensioenmaximum, relatief pensioenmaximum, cumulatie van een overlevingspensioen met een rustpensioen, de gewaarborgde minimumbedragen, de persoonlijke bijdrage voor de financiering van de overlevingspensioenen van minstens 7,5 % van de wedde).
La troisième catégorie est formée par les pensions qui ne sont pas à charge du Trésor public et qui sont, en tout ou en partie, calculées différemment de celles à charge du Trésor public. Il s’agit des pensions des agents définitifs des provinces, des administrations locales qui en matière de pensions ne sont pas affiliées à l’ONSSAPL et des organismes d’intérêt public qui ne sont pas affilés au régime de pension de la loi du 28 avril 1958. Ces institutions sont tenues à financer et payer eux-mêmes leurs pensions. Elles sont néanmoins tenues de respecter les normes qui ont étés rendues applicables à tous les pouvoirs publics (maximum absolu de pension, maximum relatif de pension, cumul d’une pension de survie avec une pension de retraite, les montants minimums garantis de pension, la contribution personnelle pour le financement des pensions de survie d’au moins 7,5 % du traitement, ...).
De Pensioendienst voor de overheidssector3 is belast met de toekenning en het beheer van de pensioenen van de eerste en tweede categorie. De uitbetaling gebeurt door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Le Service des Pensions du Secteur Public3 est chargé de l’attribution et de la gestion des pensions de la première et deuxième catégories. Le paiement est exécuté par le Service Central des Dépenses Fixes du Service Public Fédéral Finances.
Tot aan het begrotingsjaar 2005 werden de pensioenen ten laste van de staatskas ondergebracht in sectie 21 –afdeling 51 van de federale begroting. Het betrof hier zowel de vaste kredieten als de variabele kredieten die afkomstig zijn van de organieke fondsen (Fonds voor overlevingspensioenen, Pool der Parastatalen, Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels). Vanaf het begrotingsjaar 2006 werden de vaste en variabele kredieten vervangen door een systeem van dotaties en toegewezen ontvangsten en uitgaven.
Jusqu’à l’année budgétaire 2005, les pensions à charge du Trésor public étaient regroupées dans la section 21 -division 51 du budget fédéral. Il s’agissait des crédits fixes et des crédits variables provenant des fonds organiques (le Fonds des pensions de survie, le Pool des parastataux, le Fonds pour l’équilibre des régimes de pensions). À partir de l’année budgétaire 2006, les crédits fixes et variables sont remplacés par un système de dotations, de recettes et de dépenses affectées.
2
Bij de RSZPPO zijn een aantal plaatselijke besturen (provincies, gemeenten, OCMW’s en intercommunales) aangesloten (ongeveer 1 100 in aantal). Deze storten een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen en een persoonlijke bijdrage van 7,5 % voor de financiering van de overlevingspensioenen. 2 Un nombre d’administrations locales (provinces, communes, CPAS et intercommunales) sont affiliées à l’ONSSAPL (environ 1 100 au total). Ces administrations affiliées versent à l’ONSSAPL une cotisation patronale pour le financement des pensions de retraite et une cotisation personnelle de 7,5 % pour le financement des pensions de survie. 3 Vanaf 1 januari 2006 neemt de Pensioendienst voor de overheidssector – een federale parastatale instelling A – de bevoegdheden van de administratie der Pensioenen over (wet van 12 januari 2006). 3 À partir du 1er janvier 2006, le Service des Pensions du Secteur Public – une institution parastatale fédérale A – reprend les compétences de l’ administration des Pensions (Loi du 12 janvier 2006).
82
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
De dotaties die betrekking hebben op de pensioenen ten laste van de staatskas, zijn gegroepeerd onder afdeling 55. De ontvangsten en uitgaven van drie gewezen fondsen, nl. het Fonds voor overlevingspensioenen (inning van de persoonlijke bijdrage van 7,5 % en financiering van de pensioenen ten laste van de staatskas), de Pool der Parastatalen (inning van de patronale bijdrage van de aangesloten openbare instellingen en financiering van de rustpensioenen) en het Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels (inning van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen van de overheidssector en financiering van de pensioenen ten laste van de staatskas) zijn vanaf 1 januari 2006 ondergebracht in de parastatale begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector als ontvangsten en uitgaven met bijzondere aanwending.
Les dotations concernant les pensions à charge du Trésor public sont rassemblées sous la division 55. Les recettes et les dépenses des trois ex-fonds organiques sont incorporées dans le budget parastatal du Service des Pensions du Secteur Public comme recettes et dépenses avec affectation spéciale. Il s’agit du Fonds des pensions de survie (perception de la cotisation personnelle de 7,5 % et financement des pensions à charge du Trésor public), du Pool des parastataux (perception de la cotisation patronale des organismes affiliés et financement des pensions de retraites) et du Fonds pour l’équilibre des régimes de pensions (perception de la retenue de solidarité sur les pensions du secteur public et financement des pensions à charge du Trésor public).
Voor afdeling 55 beloopt het bedrag van de dotaties 8 113 026 duizend EUR voor 2012, hetzij een stijging met 5,25 % ten opzichte van de initiële voorstellen 2011 (7 708 643 duizend EUR).
Pour la division 55, le montant des dotations s’élève à 8 113 026 milliers EUR pour 2012, soit une augmentation de 5,25 % par rapport aux propositions initiales de 2011 (7 708 643 milliers EUR).
Voor 2012 bedragen de uitgaven inzake de overlevingspensioenen 1 550 547 duizend EUR, hetzij een stijging met 6,32 % ten opzichte van de initiële voorstellen 2011 (1 458 430 duizend EUR).
Pour 2012, les dépenses en matière de pensions de survie s’élèvent à 1 550 547 milliers EUR, soit une augmentation de 6,32 % par rapport aux propositions initiales de 2011 (1 458 430 milliers EUR).
De uitgaven inzake parastatale rustpensioenen bedragen 374 288 duizend EUR in 2012, hetzij een stijging van 7,64 % ten opzichte van de initiële voorstellen 2011 (347 710 duizend EUR).
Les dépenses en matière de pensions de retraite parastatales s’élèvent à 374 288 milliers EUR en 2012, soit une augmentation de 7,64 % par rapport aux propositions adaptées de 2011 (347 710 milliers EUR).
De pensioenen ten laste van de staatskas kunnen in 2012 voor een bedrag van 219 060 duizend EUR betaald worden door de ontvangsten voor de financiering van het evenwicht der pensioenstelsels.
En 2012, un montant de 219 060 milliers EUR en matière de pensions à charge du Trésor public sera payé par les recettes pour le financement de l’équilibre des régimes de pensions.
Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie
Fonds des pensions de la police intégrée
De wet van 6 mei 2002 houdende oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen op het vlak van sociale zekerheid, heeft bij de Pensioendienst voor de overheidssector een bijzonder Fonds opgericht voor de financiering van de pensioenen van de vastbenoemde
La loi du 6 mai 2002 portant création du Fonds des pensions de la police intégrée et portant des dispositions particulières en matière de sécurité sociale, a créé auprès du Service des Pensions du Secteur Public un fonds particulier pour le financement des pensions du personnel définitif des services de police. Ce fonds sup-
83
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
personeelsleden van de politiediensten. Dit Fonds draagt de last van deze pensioenen die ingaan vanaf 1 april 2001. Het gedeelte van deze pensioenen dat betrekking heeft op de vóór 1 april 2001 gepresteerde diensttijd bij een afgeschaft politiekorps4 is dus eveneens ten laste van dit Fonds.
porte la charge des pensions qui prennent cours à partir du 1er avril 2001. La partie de la pension qui se rapporte aux services prestés avant le 1er avril 2001 auprès d’un corps de police4 supprimé est donc également à charge de ce fonds.
De Federale Staat en de 195 politiezones zijn als werkgever ambtshalve bij dit Fonds aangesloten.
L’état fédéral et les 195 zones de polices en tant qu’employeurs sont d’office affiliés à ce fonds.
De pensioenlast wordt gedragen door een patronale bijdrage van (momenteel) 20 % en een persoonlijke bijdrage van 7,5 %. De bijdragen voor de personeelsleden van de federale politie en van de Algemene inspectie van de federale en lokale politie, worden door de federale overheid rechtstreeks overgemaakt aan de Pensioendienst voor de overheidssector als beheerder van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie. De bijdragen voor de personeelsleden van de lokale politiezones worden gestort bij de RSZPPO, die de opbrengst overmaakt aan het Fonds.
La charge des pensions est supportée par une cotisation patronale de (actuellement) 20 % et une cotisation personnelle de 7,5 %. Les cotisations pour les agents de la police fédérale et de l’inspection générale de la police fédérale et de la police locale, sont versées par l’autorité fédérale directement au Service des Pensions du Secteur Public qui gère le Fonds des pensions de la police intégrée. Les cotisations pour les agents de la police locale sont versées à l’ONSSAPL qui transfère le produit vers le Fonds.
De uitgaven voor rust- en overlevingspensioenen en de tegemoetkomingen in de begrafeniskosten worden begroot op 398 865 duizend EUR in 2012.
Les dépenses de pensions de retraite et de survie et de l’indemnité de funérailles sont budgétées pour 398 865 milliers EUR en 2012. Les cotisations sont estimées à 486 781 milliers EUR en 2012.
Pensioenen NMBS
Pensions SNCB
Met betrekking tot de pensioenverplichtingen van de NMBS worden hiervoor in 2012 uitgaven voorzien ten bedrage van 960 190 duizend EUR, waarvan 714 510 duizend EUR opgenomen is in de dotatie ‘pensioenen NMBS’.
Concernant les obligations de pensions de la SNCB, un montant global de 960 190 milliers EUR est prévu en 2012, dont 714 510 EUR sont repris dans la dotation ‘pensions SNCB’.
Regeerakkoord met betrekking tot de pensioenen van de overheidssector
Accord gouvernemental relatif aux pensions du secteur public
De minimumleeftijd voor het vervroegd pensioen zal vanaf 2013 met 6 maanden verhogen en daarna met 6 maanden per jaar om in 2016 op 62 jaar te komen in het algemeen stelsel van
L’âge minimum de la retraite anticipée augmentera de 6 mois dès 2013 puis de 6 mois par an pour atteindre 62 ans en 2016 dans le régime général de la fonction publique. La condition de
4
Het betreft de diensttijd verricht bij de Rijkswacht, de gemeentelijke politie, de gerechtelijke politie, de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie, de spoorwegpolitie, de jeugdpolitie, het Hoog Comité van Toezicht, ... 4 Il s’agit des services prestés auprès de la gendarmerie, la police communale, la police judiciaire, la police maritime, la police aéronautique, la police des chemins de fer, la police de la jeunesse, le Comité Supérieur de Contrôle, …
84
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
het openbaar ambt. De minimale loopbaanvoorwaarde zal in het algemeen stelsel van het openbaar ambt tegen 2015 geleidelijk aan op 40 jaar komen. Bij lange loopbanen zal men in twee uitzonderingen voorzien: het pensioen zal op 60 jaar kunnen bij 42 loopbaanjaren en op 61 jaar bij 41 loopbaanjaren.
carrière minimale sera portée progressivement à 40 ans dans le régime général de la fonction publique à l’horizon 2015. Deux exceptions seront prévues en cas de carrières longues : la retraite sera possible à 60 ans moyennant 42 ans de carrière et à 61 ans moyennant 41 ans de carrière.
De huidige ambtenaren van de bijzondere stelsels van het openbaar ambt die nu een gunstigere tantième dan 1/48e genieten zullen voor de vanaf 1 januari 2012 gepresteerde periodes hun pensioen op basis van een tantième 1/48e zien berekend worden (de al verworven rechten blijven volgens de oude berekeningsmethode).
Les fonctionnaires actuels des régimes spéciaux de la fonction publique qui bénéficient actuellement d’un tantième plus favorable qu’1/48e verront, pour les périodes prestées à partir du 1er janvier 2012, leur pension calculée sur la base du tantième 1/48e (les droits déjà acquis le restent selon l’ancien mode de calcul).
De ambtenaren van 55 jaar en ouder op 1 januari 2012 zullen voor hun volledige pensioen de oude berekeningsmethode genieten.
Les fonctionnaires de 55 ans et plus au 1er janvier 2012 bénéficieront de l’ancien mode de calcul pour l’intégralité de leur pension.
De gemiddelde wedde van de laatste tien beroepsjaren zal als basis dienen om het pensioen in de overheidssector te berekenen. Deze nieuwe berekeningsmethode zal niet gelden voor de mensen van 50 jaar en ouder op 1 januari 2012.
Le traitement servant de base au calcul de la pension du secteur public sera le traitement moyen des dix dernières années de carrière. Les personnes de 50 ans et plus au 1er janvier 2012 ne se verront pas appliquer ce nouveau mode de calcul.
Om de mensen met de laagste pensioenen te beschermen, zal de regering onderzoeken of men ervoor kan zorgen dat de nieuwe berekening geen pensioen oplevert dat onder een te bepalen niveau ligt.
Afin de protéger les titulaires des pensions les plus basses, le Gouvernement examinera la possibilité de faire en sorte que le nouveau calcul n’aboutisse pas à une pension inférieure à un niveau à déterminer.
85
(I)
0,00 %
In % / En %
404.383
In absolute cijfers / En chiffres absolus
5,25 %
In % / En %
1. Division 55
86
37.756 661.710
dotatie renten arbeidsongevallen dotatie pensioenen NMBS
TOTALE UITGAVEN
Totaal ten laste van de toegewezen ontvangsten
de overlevingspensioenen ten laste van de Staat de parastatale rustpensioenen de rustpensioenen ten laste van de Staat de pensioenen van de geïntegreerde politie de pensioenen van de NMBS
2. Uitgaven op geaffecteerde ontvangsten bestemd voor de financiering van:
11.290.255
11.290.255
2.743.350
347.710 210.555 483.490 243.165
347.710 210.555 483.490 243.165
2.743.350
1.458.430
8.546.905
37.756 661.710
138.796
1.458.430
8.546.905
138.796
dotatie vergoedings- en oorlogspensioenen
Totaal ten laste van de dotaties
7.708.643
dotatie pensioenen van de openbare sector
11.873.169
2.876.356
374.288 219.060 486.781 245.680
1.550.547
8.996.813
39.332 714.510
129.945
0
0
0 0 0 0
0
0
0 0
0
0,00 %
0,00 %
0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 % 0,00 %
0,00 %
582.914
133.006
26.578 8.505 3.291 2.515
92.117
449.908
1.576 52.800
-8.851
5,16 %
4,85 %
7,64 % 4,04 % 0,68 % 1,03 %
6,32 %
5,26 %
4,17 % 7,98 %
-6,38 %
DEPENSES TOTALES
Total à charge des recettes affectées
des pensions de retraites parastatales des pensions de retraite de l'Etat des pensions de la police intégrée des pensions de la SNCB
des pensions de survie de l'Etat
2. Dépenses sur recettes affectées pour le financement:
Total à charge des dotations
de la dotation pensions du secteur public de la dotation pensions de répartion et de guerre de la dotation rentes accidents du travail de la dotation pensions SNCB
A charge: 0
In absolute cijfers / En chiffres absolus
Ten laste van: 8.113.026
Initieel / Initial
2012 / 2011
Service des Pensions du Secteur Public 7.708.643
(II)
Initieel / Initial
2011 (II) / (I)
Pensioendienst voor de Overheidssector
1. Afdeling 55
Aanpassing oktober 2011 / Adaptation octobre 2011
2012
(En milliers EUR)
(In duizend EUR) 2011
TABLEAU VII.1 Pensions du secteur public 2011-2012
TABEL VII.1
Pensioenen van de overheidssector 2011-2012
I. Algemene toelichting I. Exposé général
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
HOOFDSTUK VIII
CHAPITRE VIII
DE TEWERKSTELLINGSPROGRAMMA’S
LES PROGRAMMES D’EMPLOI
België heeft een lange traditie van ondersteunen van aanwervingen via maatregelen die de loonkost voor de werkgever verlagen. Naast de structurele lastenverlaging die onvoorwaardelijk geldt voor elke werknemer, gaat het daarbij meestal om maatregelen die gecibleerd worden op specifieke doelgroepen van werknemers, die het extra moeilijk hebben om hun plaats op de arbeidsmarkt te veroveren. Daarbij wordt gewerkt met 3 technieken: een vermindering van de patronale socialezekerheidsbijdragen, een gedeeltelijke niet-doorstorting aan de fiscus van de ingehouden bedrijfsvoorheffing en een activering van de uitkering die de werknemer genoot vooraleer hij aan het werk ging (meestal een werkloosheidsuitkering of het leefloon). Een deel van die uitkering wordt daarbij gebruikt als een bestanddeel van het loon, waardoor de resterende loonkost voor de werkgever daalt, zonder dat dit leidt tot een daling van het nettoloon van de werknemer. België besteedt veel middelen aan deze vorm van actief arbeidsmarktbeleid en tijdens de crisisjaren nam dit nog toe, onder andere om de aanwerving aan te moedigen van oudere werklozen en van laaggeschoolde jongeren.
La Belgique a une longue tradition de soutien des embauches par le biais de mesures qui diminuent le coût salarial pour l’employeur. À côté des réductions structurelles de charges qui s’adressent de façon inconditionnelle à chaque travailleur, on retrouve principalement des mesures qui sont ciblées sur certaines catégories spécifiques de travailleurs qui ont des difficultés particulières d’insertion sur le marché du travail. À cette fin, on a recours à trois techniques différentes : une diminution de cotisations patronales de sécurité sociale, une dispense partielle de versement au fisc du précompte professionnel retenu et une activation des allocations dont le travailleur bénéficiait avant de retrouver du travail (principalement une allocation de chômage ou le revenu d’intégration sociale). Une partie de cette allocation est alors utilisée comme une composante du salaire, ce qui contribue à diminuer le coût salarial qui reste à charge de l’employeur sans entraîner pour autant une baisse du salaire net du travailleur. La Belgique a consacré beaucoup de moyens à cette forme de politique active du marché du travail et ces moyens ont encore augmenté au cours des années de crise entre autres afin de promouvoir l’engagement de chômeurs âgés et de jeunes peu qualifiés.
Loonlastenverlaging via vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid
Réductions des coûts salariaux par des diminutions des cotisations patronales de sécurité sociale
De structurele vermindering van de socialezekerheidsbijdragen, die onvoorwaardelijk geldt voor alle werkgevers en hun in dienst zijnde werknemers, bestaat uit drie delen: een forfaitaire vermindering van 400 EUR per kwartaal per voltijdse werknemer, met enerzijds een surplus voor de lagere inkomens en anderzijds een surplus voor de hogere inkomens. Deze structurele vermindering is goed voor meer dan 75 % van het totaal pakket aan verminderingen van patronale socialezekerheidsbijdragen. Voor 2012 gaat het om een bedrag van meer dan 4,3 miljard EUR.
La réduction structurelle des cotisations patronales de sécurité sociale, qui s’applique de façon inconditionnelle à tous les employeurs et pour tous les travailleurs qu’ils occupent, comprend trois parties : une réduction forfaitaire de 400 EUR par trimestre par travailleur à temps plein, avec un complément pour les bas revenus, d’une part, et un complément pour les hauts revenus, d’autre part. Cette réduction structurelle représente 75 % du montant total des réductions de cotisations sociales patronales. Pour l’année 2012, il s’agit d’un montant de plus de 4,3 milliards EUR.
87
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
Deze structurele lastenverlaging is cumuleerbaar met een doelgroepvermindering, die tijdelijk toegekend wordt indien de werkgever een werknemer aanwerft die tot een dergelijke doelgroep behoort. Het gaat onder andere om laaggeschoolde jongeren, langdurig werklozen, ouderen, werknemers die werkloos zijn geworden ten gevolge van een herstructurering, … De hoogte van de vermindering en de duur tijdens dewelke deze wordt toegekend variëert naargelang de afstand tussen de werknemer en de arbeidsmarkt, waarbij criteria als opleidingsniveau, inactiviteitsduur en leeftijd een rol spelen. Voor 2012 is het totaal aan doelgroepverminderingen geraamd op 857 miljoen EUR.
Cette réduction structurelle peut être cumulée avec une réduction groupe-cible, qui est octroyée pendant une durée limitée à l’employeur qui engage un travailleur appartenant à un groupe cible. Il s’agit notamment des jeunes peu qualifiés, des chômeurs de longue durée, des travailleurs âgés, des travailleurs devenus chômeurs suite à une restructuration, …. . L’importance de la réduction ainsi que la durée pendant laquelle elle est octroyée, varie en fonction de la distance du travailleur par rapport au marché de l’emploi, cadre dans lequel le niveau de qualification, la durée d’inactivité et l’âge jouent un rôle. Pour l’année 2012, le montant total des réductions groupe-cible octroyées est estimé à 857 millions EUR.
Daarnaast zijn er nog specifieke verminderingen, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk onderzoek.
En outre, il existe des réductions spécifiques par exemple pour la recherche scientifique.
Loonlastenverlaging via een activering van werkloosheidsuitkeringen en leefloon
Réductions des coûts salariaux par une activation de l’allocation du chômage et du revenu d’intégration
Bovenop de verminderingen aan te betalen socialezekerheidsbijdragen voor bepaalde doelgroepwerknemers, zijn er ook nog stelsels van activering van uitkeringen. Globaal gezien gaat het binnen de RVA-begroting (dus activering van werkloosheidsuitkeringen, niet van leefloon) in het jaar 2011 om 107 200 werknemers, goed voor een totaal bedrag aan activering van 660,7 miljoen EUR. Dit was een belangrijke stijging ten opzichte van 2010 (79 746 werknemers en een totale uitgave van 430,7 miljoen EUR). Voor 2012 wordt een daling verwacht: 90 000 werknemers, goed voor een totale uitgave van 475,2 miljoen EUR.
Outre ces réductions de cotisations dues à la sécurité sociale pour différents groupes-cibles, il existe différents régimes d’activation des allocations. Ces activations des allocations de chômage (sans l’activation du revenu d’intégration), représentent au niveau du budget de l’ONEm de 2011 un montant total de 660,7 millions EUR pour 107 200 travailleurs. Il s’agit d’une augmentation importante vis à vis de 2010 (79 746 travailleurs et une dépense totale de 430,7 millions EUR). Pour l’année 2012, une baisse est attendue : 90 000 travailleurs ce qui correspond à un montant total de 475,2 millions EUR.
Deze stijging in 2010 en 2011 is volledig toe te schrijven aan de besliste versterking van een aantal activeringsmaatregelen in de strijd tegen de crisis, inzonderheid het win-win tewerkstellingsplan, opgestart begin 2010. Het is een versterkte vorm van activa voor groepen van werkzoekenden die het bijzonder moeilijk hadden een job te vinden tijdens deze crisisperiode, en richt zich tot de werkgevers in de private sector. Het gaat o.a. om erg laaggeschoolde werknemers jonger dan 26 jaar en om werknemers ouder dan 50 jaar en minstens 6 maanden werkloos De uitgaven voor 2011 voor activa (met inbegrip van win-win) worden geraamd op 503,3 miljoen EUR, voor 68 200 jobs. Dit aan
Cette augmentation en 2010 et 2011 est entièrement due à la décision de renforcer un nombre de mesures d’activation en période de crise , notamment le plan d’embauche win-win, qui a démarré début 2010. C’est une forme d’activa renforcée en faveur des groupes de demandeurs d’emploi qui connaissaient des difficultés particulières à trouver un emploi pendant cette période de crise, et s’adresse aux employeurs du secteur privé. Il s’agit notamment des jeunes travailleurs de moins de 26 ans à qualification très basse et des travailleurs d’au moins 50 ans, qui sont chômeurs depuis minimum 6 mois. Les dépenses pour 2011 pour le plan Activa (y compris le plan d’embauche win-win) au sein du
88
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
de crisis verbonden win-win plan loopt slechts voor aanwervingen tot en met 31.12.2011, wat de daling verklaart vanaf 2012 (geraamd op 45 900 rechthebbenden en een totale uitgave van 305,1 miljoen EUR).
budget affecté aux allocations de chômage sont estimées à 503,3 millions EUR, pour 68 200 emplois. Ce plan win-win, qui est lié à la crise, ne s’applique qu’aux engagements qui ont lieu jusqu’au 31 décembre 2011, ce qui explique la baisse à partir de 2012 (estimation : 45 900 bénéficiaires et une dépense totale de 305,1 millions EUR).
Naast activa (met inbegrip van win-win) kunnen ook nog de volgende activeringsprogramma’s vermeld worden:
À coté du plan activa (y compris le plan d’embauche win-win), les programmes d’activation des allocations suivants peuvent être mentionnés :
de doorstromingsprogramma’s, een soort variante op het activastelsel specifiek voor vzw’s en werkgevers uit de overheidssector. Dit stelsel wordt mede gefinancierd door de Gewesten. Voor 2012 wordt gerekend op 5 000 eenheden en een kost van eveneens 24,8 miljoen EUR, quasi onveranderd ten opzichte van 2011; de werkhervattingstoeslag die toegekend wordt aan oudere werklozen die het werk hervatten. Door die toeslag, een soort forfaitaire werkloosheidsuitkering die cumuleerbaar is met het loon in de nieuwe job, worden oudere werklozen aangezet om terug aan het werk te gaan, zelfs aan een lager loon dan dat wat ze voor hun werkloosheid genoten. Bij de evolutie van dit activeringsprogramma mag niet uit het oog verloren worden dat de voorwaarden voor het genot van deze toeslag werden versoepeld met ingang van 1 april 2006, en dit in uitvoering van het generatiepact. Oudere werklozen komen sinds dan onmiddellijk in aanmerking voor deze toeslag, daar waar ze vroeger eerst een jaar werkloos moesten zijn. Een nieuwe aanpassing werd doorgevoerd midden 2009, waardoor ook 50-plussers die minder dan 20 jaar loopbaan als loontrekkende achter de rug hebben, in aanmerking komen voor die toeslag, zij het aan een beperkter bedrag en beperkt tot maximaal 3 jaar. Voor 2012 wordt gerekend op 22 600 eenheden, goed voor 51,9 miljoen EUR, tegenover 17 600 in 2011 (en een kost van 39,5 miljoen EUR);
le programme de transition professionnelle, une variante du plan Activa, est orienté spécifiquement vers les asbl et les employeurs du secteur public. Ce régime est cofinancé par les Régions. Pour 2012, on prévoit 5 000 emplois et un coût de 24,8 millions EUR, ou quasi pas de changement par rapport à l’année 2011 ; le complément de reprise du travail qui est octroyé aux chômeurs âgés qui reprennent le travail. Grâce à ce complément, qui revient à une allocation de chômage forfaitaire cumulable avec le salaire pour le nouvel emploi, les travailleurs âgés sont encouragés à reprendre le travail, même à un niveau de salaire inférieur à celui d’avant leur période de chômage. Concernant l’évolution de ce programme d’activation, on ne peut perdre de vue qu’en exécution du pacte de solidarité entre les générations les conditions d’application de ce complément ont été assouplies à partir du 1er avril 2006. Depuis lors, les chômeurs âgés entrent immédiatement en ligne de compte pour ce complément, tandis qu’auparavant une période de chômage d’un an était requise. Une nouvelle adaptation a été effectuée mi 2009, de sorte que les chômeurs de 50 ans et plus qui n’apportent pas la preuve d’une carrière de moins de 20 ans comme salarié, bénéficient de ce complément même si le montant en est moins élevé et l’octroi, limité à 3 années au maximum. Pour 2012, on s’attend à 22 600 bénéficiaires, ce qui correspond à une dépense de 51,9 millions EUR, une augmentation par rapport à 2011 (17 600 activations et coût de 39,5 millions EUR) ; le plan sine, qui s’adresse spécifiquement aux employeurs du secteur de l’économie sociale. Ce régime a connu une forte croissance pendant la période 2008-2010 ce qui est partiellement dû à la croissance du régime des titresservices, régime auquel nombre d’entreprises du secteur de l’économie sociale (y compris les ALE, les CPAS et les entreprises de travail
het Sineplan, dat zich specifiek richt tot de werkgevers uit de sociale-economie-sector. Dit stelsel kende een sterke groei in de periode 2008-2010, mede onder invloed van de groei van het stelsel van de dienstencheques waarop een aantal van de ondernemingen uit de sociale-economie-sector (met inbegrip van PWA’s, OCMW’s en beschutte werkplaatsen) inteken-
89
I. Algemene toelichting
I. Exposé général
den. Voor 2012 wordt rekening gehouden met 12 000 sine-werknemers (tegenover 11 700 in 2011), goed voor een totaal budget aan geactiveerde uitkering van 65,7 miljoen EUR.
adapté) participent. Pour 2012, on s’attend à 12 000 travailleurs sine (contre 11 700 en 2011), soit un budget d’allocations activées de 65,7 millions EUR.
Van de meeste van deze activeringsprogramma’s bestaat het equivalent voor de werkzoekenden die genieten van het leefloon. Hier is het dan het leefloon dat geactiveerd wordt.
Pour la plupart de ces programmes d’activation, l’équivalent existe pour les demandeurs d’emploi qui bénéficient d’un revenu d’intégration. Dans ces cas, c’est le revenu d’intégration qui est activé.
90
II Het stelsel van de werknemers 2006-2010
A.
Geconsolideerde economische rekeningen
1. Economische rekeningen 2006 2. Economische rekeningen 2007 3. Economische rekeningen 2008 4. Economische rekeningen 2009 5. Economische rekeningen 2010
94
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
3.807,1
-
0,1 0,1 -
3.807,0
Subtotaal
9.242,3
-
-
9.242,3
-0,2
23,2
4,2
15,6
Besparing
-
0,2
406,5 238,8 167,7
9,5
8.803,1 8.803,1 -
Werkloosheid
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
163,5 20,2 143,3
-
3.623,7 3.623,7 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
1. Economische rekeningen 2006 (miljoen euro)
15.709,9
-
-
15.709,9
79,0
57,1
-
12,4
139,5 139,5 -
0,5
15.421,4 15.414,6 6,8
4.336,6
-
-
4.336,6
14,3
42,9
6,6
-
137,1 55,5 81,6
0,2
4.135,5 4.133,3 2,2
Pensioenen Gezinsbijslag
354,9
-
81,9 81,9
273,0
6,0
27,8
6,3
30,7
17,0 17,0 -
2,7
182,5 181,8 0,7
Arbeidsongevallen
344,5
-
-
344,5
-14,6
1,5
-
-
22,4 22,4 -
-
335,2 334,9 0,3
Beroepsziekten
-
-
48.269,6
15.423,0 15.423,0
32.083,9 3.687,2 8.936,4 15.369,0 3.732,2 27,0 332,1 -
762,7
204,2
182,6
198,0
46,0
131,9 131,9 -
Globaal beheer
82.064,9
15.423,0 15.423,0
32.165,9 3.687,2 8.936,4 15.369,1 3.732,2 27,0 332,1 81,9
34.476,0
292,9
350,7
210,9
89,3
1.017,9 625,3 392,6
12,9
32.501,4 32.491,4 10,0
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
95
4,6 0,1
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
3.807,1
-
3.687,2 3.687,2
119,9
0,5
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Subtotaal
0,7
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
0,3
113,4
9.242,3
0,6 0,6 -
8.936,4 8.936,4
305,3
87,7
136,9
0,4
-
80,0
-
0,5
0,1
0,3 -
Werkloosheid
113,9 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Opbrengsten
1. Economische rekeningen 2006 (miljoen euro) (vervolg)
15.709,9
17,8 17,8
15.369,1 0,1 15.369,0
323,0
69,7
-
13,5
3,4
-
-
194,9
236,4 11,1 30,4
4.336,6
-
3.732,2 3.732,2
604,4
80,8
-
3,6
-
-
-
-
520,0 520,0
Pensioenen Gezinsbijslag
354,9
-
27,0 27,0
327,9
0,2
259,0
57,5
-
-
-
-
11,2 11,2
Arbeidsongevallen
344,5
-
332,1 332,1
12,4
-
-
1,4
-
-
-
-
11,0 11,0
Beroepsziekten
48.269,6
-
81,9 81,9 -
48.187,7
-
-
51,6
5.430,7
8.773,5
-
94,7
33.931,9 11.492,5 22.344,7
Globaal beheer
82.064,9
18,4 0,6 17,8
32.165,9 0,1 81,9 32.083,9
49.880,6
238,5
400,5
128,5
5.434,8
8.853,6
113,7
290,1
34.824,7 11.503,6 22.917,3
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
96
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
4.082,3
-
0,1 0,1 -
4.082,2
Subtotaal
9.279,0
-
-
9.279,0
4,5
22,1
-0,3
16,1
Besparing
-
0,2
426,1 254,0 172,1
5,1
8.821,0 8.821,0 -
Werkloosheid
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
167,9 20,5 147,4
-
3.898,5 3.898,5 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
2. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro)
16.076,9
-
270,5 270,5
15.806,4
-369,8
72,1
-
12,0
141,1 141,1 -
0,3
15.950,7 15.943,8 6,9
4.435,6
-
-
4.435,6
3,3
55,3
1,4
-
141,4 57,2 84,2
0,2
4.234,0 4.232,2 1,8
Pensioenen Gezinsbijslag
365,8
-
82,4 82,4
283,4
-5,1
25,0
3,3
0,3
70,7 70,7 -
2,2
187,0 186,5 0,5
Arbeidsongevallen
363,8
-
-
363,8
1,2
3,4
-
-
24,3 24,3 -
-
334,9 334,4 0,5
Beroepsziekten
-
-
51.618,9
16.806,0 16.806,0
32.857,7 3.961,1 8.983,4 15.751,9 3.798,3 36,7 326,3 -
1.955,2
1.064,5
487,3
231,2
49,3
122,9 122,9 -
Globaal beheer
86.222,3
16.806,0 16.806,0
33.210,7 3.961,1 8.983,4 15.752,0 3.798,3 36,7 326,3 352,9
36.205,6
698,3
681,3
235,9
61,8
1.094,4 690,7 403,7
7,8
33.426,1 33.416,4 9,7
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
97
4,3
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Subtotaal
4.082,3
-
3.961,1 3.961,1
121,2
-
0,3
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
0,4
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
0,3
116,2
9.279,0
0,9 0,9 -
8.983,4 8.983,4
294,7
94,0
129,7
1,7
-
69,0
-
-
-
0,3 -
Werkloosheid
116,2 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Opbrengsten
2. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (vervolg)
16.076,9
6,7 6,7
15.752,0 0,1 15.751,9
318,2
69,4
2,9
12,0
3,1
-
-
192,6
230,8 12,5 25,7
4.435,6
-
3.798,3 3.798,3
637,3
81,5
-
5,5
-
-
-
-
550,3 550,3
Pensioenen Gezinsbijslag
365,8
-
36,7 36,7
329,1
0,6
248,9
64,5
-
-
-
-
15,1 15,1
Arbeidsongevallen
363,8
0,7 0,7 -
326,3 326,3
36,8
-
-
1,4
-
7,9
-
-
27,5 27,5
Beroepsziekten
51.618,9
-
352,9 270,5 82,4 -
51.266,0
-
-
138,1
5.522,1
9.615,3
-
108,2
35.990,5 12.132,1 23.750,2
Globaal beheer
86.222,3
8,3 1,6 6,7
33.210,7 0,1 270,5 82,4 32.857,7
53.003,3
245,5
385,8
223,5
5.525,6
9.692,2
116,5
300,8
36.930,7 12.144,6 24.368,8
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
98
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
4.438,8
-
0,1 0,1 -
4.438,7
Subtotaal
9.800,1
-
-
9.800,1
28,2
20,9
17,3 -31,8
Besparing
-
0,2
433,7 250,0 183,7
7,1
9.310,0 9.310,0 -
Werkloosheid
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
171,4 19,6 151,8
-
4.281,8 4.281,8 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
3. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro)
17.349,9
-
5,0 5,0
17.344,9
-50,0
149,3
-
7,4
146,1 146,1 -
0,2
17.091,9 17.085,4 6,5
4.737,4
-
-
4.737,4
59,3
18,5
1,0
0,1
146,8 58,8 88,0
0,4
4.511,3 4.509,6 1,7
Pensioenen Gezinsbijslag
383,9
-
95,3 95,3
288,6
13,7
21,8
6,7
-
47,3 47,3 -
0,9
198,2 197,7 0,5
Arbeidsongevallen
391,9
-
-
391,9
14,8
3,8
-
-
23,3 23,3 -
-
350,0 349,7 0,3
Beroepsziekten
-
-
55.151,0
18.574,8 18.574,8
35.118,7 4.320,9 9.436,4 16.990,4 4.008,4 27,0 335,6 -
1.457,5
605,4
236,5
105,6
163,3
346,7 346,7 -
Globaal beheer
92.253,0
18.574,8 18.574,8
35.219,1 4.320,9 9.436,4 16.990,5 4.008,4 27,0 335,6 100,3
38.459,1
639,6
468,1
113,3
171,0
1.315,3 891,8 423,5
8,6
35.743,2 35.734,2 9,0
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
99
4,3 0,1
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
4.438,8
-
4.320,9 4.320,9
117,9
0,3
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Subtotaal
0,5
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
0,3
112,3
9.800,1
1,2 1,2 -
9.436,4 9.436,4
362,5
125,5
127,2
0,6
4,4
104,5
-
0,3
0,1
0,3 -
Werkloosheid
112,6 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Opbrengsten
3. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (vervolg)
17.349,9
-
16.990,5 0,1 16.990,4
359,4
76,2
-
9,8
2,9
-
-
222,7
270,5 16,3 31,5
4.737,4
-
4.008,4 4.008,4
729,0
165,3
-
2,4
-
-
-
-
561,3 561,3
Pensioenen Gezinsbijslag
383,9
-
27,0 27,0
356,9
4,7
277,3
61,1
-
-
-
-
13,8 13,8
Arbeidsongevallen
391,9
0,1 0,1 -
335,6 335,6
56,2
-
-
1,6
-
10,0
-
-
44,6 44,6
Beroepsziekten
55.151,0
553,8 553,8
100,3 5,0 95,3 -
54.496,9
-
-
383,0
5.745,2
10.530,3
-
116,8
37.838,4 12.675,0 25.046,6
Globaal beheer
92.253,0
555,1 1,3 553,8
35.219,1 0,1 5,0 95,3 35.118,7
56.478,8
371,8
408,8
458,8
5.753,0
10.644,9
112,6
339,8
38.841,5 12.691,3 25.697,8
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
100
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
4.825,3
-
0,1 0,1 -
4.825,2
Subtotaal
11.389,6
-
-
11.389,6
94,6
28,1
-3,4
20,7
Besparing
-
0,2
468,3 268,4 199,9
6,3
10.792,1 10.792,1 -
Werkloosheid
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
178,1 18,7 159,4
-
4.629,8 4.629,8 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
4. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro)
18.289,2
-
-
18.289,2
15,3
141,0
-
6,9
150,4 150,4 -
0,3
17.975,3 17.969,1 6,2
4.985,9
-
-
4.985,9
33,8
47,3
1,1
0,1
165,5 73,8 91,7
0,3
4.737,8 4.736,2 1,6
Pensioenen Gezinsbijslag
390,0
-
91,6 91,6
298,4
10,8
41,4
7,0
-
30,3 30,3 -
3,4
205,5 205,1 0,4
Arbeidsongevallen
392,6
-
-
392,6
26,3
2,3
-
-
23,9 23,9 -
-
340,1 339,8 0,3
Beroepsziekten
-
-
55.595,7
19.264,4 19.264,4
37.938,3 4.699,7 10.742,0 17.919,0 4.201,3 37,0 339,3 -
- 1.607,0
-2.165,2
243,9
70,4
103,2
140,7 140,7 -
Globaal beheer
95.868,3
19.264,4 19.264,4
38.030,0 4.699,7 10.742,0 17.919,1 4.201,3 37,0 339,3 91,6
38.573,9
-1.987,8
524,7
78,5
110,4
1.157,2 706,2 451,0
10,3
38.680,6 38.672,1 8,5
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
101
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
4.825,3
-
4.699,7 4.699,7
125,6
-
9,2
0,4
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
0,7
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
0,2
115,1
11.389,6
1,7 1,7 -
10.742,0 10.742,0
645,9
116,6
339,2
0,7
-
148,5
-
0,2
-
40,9 40,7
Werkloosheid
115,3 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Opbrengsten
4. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (vervolg)
18.289,2
-
17.919,1 0,1 17.919,0
370,1
73,5
-
11,2
2,7
-
-
234,4
282,7 17,6 30,7
4.985,9
-
4.201,3 4.201,3
784,6
183,1
-
0,5
-
-
-
-
601,0 601,0
Pensioenen Gezinsbijslag
-
390,0
-
37,0 37,0
353,0
8,9
268,8
64,1
-
-
-
11,2 11,2
Arbeidsongevallen
392,6
0,1 0,1 -
339,3 339,3
53,2
-
-
1,4
-
10,0
-
-
41,8 41,8
Beroepsziekten
55.595,7
-
91,6 91,6 -
55.504,1
-
294,6
410,7
5.849,7
10.554,4
-
94,4
38.394,7 12.846,9 25.453,4
Globaal beheer
95.868,3
1,8 1,8 -
38.030,0 0,1 91,6 37.938,3
57.836,5
382,1
911,8
489,0
5.853,1
10.712,9
115,3
329,0
39.487,6 12.864,5 26.178,8
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
102
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
5.304,2
-
Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Totaal
-
Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
5.304,2
Subtotaal
11.823,8
-
-
11.823,8
-40,3
62,6
51,2
28,2
Besparing
-
0,1
527,3 309,5 217,8
6,3
11.267,8 11.267,8 -
Werkloosheid
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
195,1 21,8 173,3
-
5.029,7 5.029,7 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
5. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro)
18.761,9
-
-
18.761,9
-120,7
177,0
-
9,9
149,0 149,0 -
0,3
18.546,4 18.543,1 3,3
5.043,8
-
-
5.043,8
20,6
21,2
1,2
-
184,9 93,2 91,7
0,3
4.815,6 4.814,5 1,1
Pensioenen Gezinsbijslag
406,1
-
110,5 110,5
295,6
2,1
44,2
8,2
-
28,4 28,4 -
3,4
209,3 209,3 -
Arbeidsongevallen
379,0
-
-
379,0
16,2
4,3
-
-
21,4 21,4 -
-
337,1 337,0 0,1
Beroepsziekten
-
-
60.432,8
19.723,9 19.723,9
39.420,3 5.176,2 11.121,5 18.444,2 4.305,2 40,0 333,2 -
1.288,6
790,5
336,4
-
8,5
153,2 153,2 -
Globaal beheer
102.151,6
19.723,9 19.723,9
39.530,8 5.176,2 11.121,5 18.444,2 4.305,2 40,0 333,2 110,5
42.896,9
719,6
673,9
9,4
18,5
1.259,3 776,5 482,8
10,3
40.205,9 40.201,4 4,5
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
103
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
5.304,2
-
5.176,2 5.176,2
128,0
-
9,3
0,4
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
0,8
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
0,3
117,3
11.823,8
1,6 1,6 -
11.121,5 11.121,5
700,7
138,2
308,3
1,0
-
212,0
-
0,2
-
41,2 40,9
Werkloosheid
117,5 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Opbrengsten
5. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (vervolg)
18.761,9
-
18.444,2 18.444,2
317,7
73,5
-
2,1
2,6
-
-
203,4
239,5 21,1 15,0
5.043,8
-
4.305,2 4.305,2
738,6
183,5
-
0,4
-
-
-
-
554,7 554,7
Pensioenen Gezinsbijslag
-
406,1
-
40,0 40,0
366,1
7,9
290,7
57,9
-
-
-
9,6 9,6
Arbeidsongevallen
379,0
0,1 0,1 -
333,2 333,2
45,7
-
-
0,8
-
10,0
-
-
34,9 34,9
Beroepsziekten
60.432,8
-
110,5 110,5 -
60.322,3
-
602,1
325,9
8.109,6
12.185,2
-
94,5
39.099,5 13.073,1 25.931,9
Globaal beheer
102.151,6
1,7 1,7 -
39.530,8 110,5 39.420,3
62.619,1
403,1
1.210,4
388,5
8.113,0
12.407,2
117,6
298,1
40.096,9 13.094,2 26.587,0
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
B.
Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010 3. Definitieve rekeningen 2006 4. Definitieve rekeningen 2007 5. Definitieve rekeningen 2008 6. Voorlopige rekeningen 2009 7. Voorlopige rekeningen 2010
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
1. Commentaar A. Evolutie van de macro-economische omgeving De evolutie van de macro-economische parameters die door de socialezekerheidsinstellingen in de loop van de periode 2006-2010 werden gebruikt, is als volgt: 2006
2007
2008
2009
2010
Bruto Binnenlands Product
2,8 %
2,8 %
1,2 %
-3,0 %
2,2 %
Gezondheidsindex
1,8 %
1,8 %
4,2 %
0,6 %
1,7 %
Loonmassa van de privĂŠ-sector Lonen / Tewerkstelling
5,0 % 3,1 %
6,1 % 3,1 %
5,4 % 3,5 %
-0,5 % 2,6 %
0,0 % -1,0 %
1,9 %
3,0 %
1,9 %
-3,1 %
1,0 %
701.468
663.702
629.229
657.144
659.380
Tewerkstelling
(1)
Volledig werklozen
(2)
(1) Voltijds equivalenten. (2) Cf. definitie van het concept in het statistisch gedeelte.
In 2006 en 2007 bedroeg de groei 2,8%. In 2008 is er voornamelijk door het laatste kwartaal een terugval van de groei. In 2009 is er zelfs een negatieve groei van -3,0%. Deze negatieve groei wordt in 2010 omgebogen in een groei van 2,2%. Het inflatiepercentage, hier gemeten door de gezondheidsindex was 1,8% in de periode 2006-2007. In.2008 piekte het inflatiepercentage met 4,2%, om in 2009 en 2010 op een lager niveau uit te komen. De groei van de loonmassa, onderworpen aan RSZ-bijdragen kent een daling over de periode 2006-2010. Aan de daling van het aantal volledig werklozen kwam in 2008 een einde.
B. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)
Lopende ontvangsten (1) van het RSZ-Globaal beheer Lopende ontvangsten (1) van de uitkeringsinstellingen Kapitaalontvangsten Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven
(3)
Begrotingsresultaat
(2)
2006
2007
2008
2009
2010
48.320.121
51.494.057
55.080.309
55.766.753
59.706.598
1.136.822
1.132.701
1.258.336
1.493.693
1.427.823
75.768
336.714
4.138
0
952.658
31.186.246
31.887.444
33.876.807
36.538.330
37.743.452
17.981.092
19.810.954
21.730.118
22.672.664
23.560.248
15.911
1.211
415.321
1.158
744
349.462
1.263.863
320.538
-1.951.706
782.635
(1) Zonder de interne overdrachten. (2) Zonder de interne overdrachten, maar met de externe overdracht naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging. (3) Gedekt door een Staatstussenkomst.
106
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de macro-economische omgeving, toegelicht in punt A, worden de ontvangsten en de uitgaven ook door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …), die in het statistische gedeelte worden besproken. Hieronder komt de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven aan bod en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden.
C. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer In de periode 2006-2010 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSZGlobaal beheer de volgende (elk percentage in onderstaande tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2 pagina 120): 2006 Globale middelen Waarvan: - gewone bijdragen (1) - Staatstoelagen - alternatieve financiering (stock options inbegrepen)
2007
2008
2009
2010
3,26 %
6,56 %
6,99 %
1,23 %
7,09 %
15,36 % 1,40 %
5,51 % 1,68 %
5,54 % 4,04 %
1,82 % 1,82 %
0,75 % 38,62 %
10,85 %
9,71 %
9,83 %
-0,55 %
13,79 %
(1) Loonmatiging inbegrepen.
Een tabel die de berekening van de alternatieve financiering voor de jaren 2006 tot 2012 in detail weergeeft, volgt in bijlage. Hierna volgt jaar per jaar een overzicht van de voornaamste maatregelen die de evolutie van de RSZ-ontvangsten hebben beïnvloed. In 2006 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: Studenten tewerkgesteld met een overeenkomst voor studenten zijn niet onderworpen aan bijdragen indien ze tijdens de maanden juli, augustus en september niet langer dan 23 dagen tewerkgesteld zijn en tijdens de overige maanden ook maximaal 23 dagen. Wel is er een solidariteitsbijdrage verschuldigd. Er werden maatregelen genomen om de inning van de solidariteitsbijdragen op bedrijfswagens beter te doen verlopen. Enerzijds door een kruising van verschillende gegevensbanken, anderzijds door een informatiecampagne naar werkgevers toe. Er werd in een mogelijkheid van regularisatie voorzien die liep tot 30.06.2006, nadien werd er een verdubbeling van de bijdrage voorzien voor werkgevers die verzuimd hadden één of meer onderworpen voertuigen aan te geven. Om een vroegtijdige uitstap uit de arbeidsmarkt tegen te gaan, werden er vanaf 01.04.2006 verplichte inhoudingen ingesteld op de aanvullende vergoedingen die de werkgever betaalt bij volledige werkloosheid of bij tijdskrediet of loopbaanonderbreking (Canada Dry-vergoedingen). De hoogte van de inhoudingen is afhankelijk van een aantal factoren (leeftijd betrokkenen, datum afsluiting CAO, toepassingsgebied CAO). Regelingen in het kader van opzeggingen die al zijn ingegaan voor 01.10.2005 blijven buiten deze maatregel. Een deel van de inhoudingen komen rechtstreeks toe aan RVP en RVA.
107
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Er wordt een nieuwe bijdragenvermindering ingevoerd voor jonge werknemers tussen 18 en 30 jaar met een loon beneden een bepaalde grens. Deze vermindering daalt degressief met de oplopende leeftijd van de jongere. Bovendien zijn een deel van de werkgevers uit de openbare sector en werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van de sociale maribel uitgesloten. Als een werkgever een laaggeschoolde jongere in dienst neemt in het kader van een startbaanovereenkomst, kan hij een vermindering van sociale bijdragen genieten van 1.000 euro tijdens het kwartaal van indiensttreding en de zeven volgende kwartalen. Sinds 01.04.2006 is de periode waarin de werkgever van deze vermindering kan genieten voor erg laaggeschoolde jongeren en laaggeschoolde jongeren met een handicap of van buitenlandse afkomst uitgebreid tot vijftien kwartalen na indiensttreding. De regering besliste om vanaf 2006 15% van de opbrengst van de roerende voorheffing toe te wijzen aan de sociale zekerheid. Het minimale bedrag werd vastgelegd op 430.350 duizend euro en wordt jaarlijks aangepast aan de verandering van de evolutie van de gemiddelde consumptieprijsindex. 90% hiervan is bestemd voor het werknemersstelsel. In 2007 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: Na kennisname van het strategische plan 2007 van SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst), kaderend in de strijd tegen sociale fraude, werd er een bijkomende ontvangst van 40.875 duizend euro aan sociale bijdragen voorzien. Daarnaast werd ook de strijd tegen zwartwerk in bepaalde sectoren, onder andere de bouw- en schoonmaaksector, verder opgevoerd wat resulteerde in extra bijdragenontvangsten. Vanaf 1 januari 2007 wordt het gewone vakantiegeld dat betaald wordt door de werkgever bij het einde van een arbeidsovereenkomst belast met werknemers- en werkgeversbijdragen. Deze aanpassing resulteerde voor 2007 in 176.625 duizend euro te ontvangen sociale bijdragen. De maatregel is niet van toepassing op de bedragen betaald aan de bedienden die worden tewerkgesteld via een tijdelijke arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 24 juli 1987. Bij de alternatieve financiering werden volgende bijkomende ontvangsten voorzien: Een verhoging van de fiscaliteit op tabaksproducten, waardoor het deel dat toekomt aan het RIZIV-geneeskundige verzorging gestegen is voor de werknemers; In het generatiepact werd bepaald dat vanaf 2007 een gedeelte van de personen- en vennootschapsbelasting toegewezen wordt aan de sociale zekerheid. In dit kader werd er een bijkomende alternatieve financiering voorzien ter compensatie van de bijdragenverminderingen voor jongere en oudere werknemers en van de maatregelen uit het sociaal akkoord. Bovendien werd er 13.500 duizend euro toegekend aan het globaal beheer voor werknemers, afkomstig van de geïnde bijdrage op de herwaardering van de diamantvoorraad; Via een bijzondere toewijzing van de RSZ (Wetenschappelijke Maribel) wordt de tewerkstelling in de sector van het fundamenteel onderzoek aangemoedigd. Ter compensatie werd in 2007 een alternatieve financiering van 31.000 duizend euro toegekend; Ten slotte werd beslist dat voor de financiering van de veiligheidscontracten door de RSZPPO slechts 20.902 duizend euro werd afgenomen van het bedrag aan btw-ontvangsten bestemd voor de sociale zekerheid. Hierdoor steeg het bedrag dat aan het werknemersstelsel toekomt met 19.154 duizend euro. In 2008 werden volgende maatregelen inzake bijdragen en bijdrageverminderingen genomen:
Een nieuw plan in het kader van de strijd tegen de sociale fraude zorgde voor 50.000 duizend euro aan bijkomende ontvangen sociale bijdragen; Tengevolge de activeringspolitiek van de regering werd er een terugverdieneffect budgettair ingeschreven van 89.890 duizend euro aan sociale bijdragen; Het beperken van het aantal dienstencheques tot 750 per persoon per jaar had een vermindering van de ontvangen bijdragen van 2.642 duizend euro tot gevolg;
108
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Door een versterking van de controle op de bedrijven die dienstencheques aanvaarden, werd het bedrag van de terugvorderingen van bijdragen verhoogd met 10.000 duizend euro.
Bij de alternatieve financiering werden volgende wijzigingen in de ontvangsten voorzien:
De nieuwe alternatieve financiering betreffende artikel 91quater van de wet van 31 januari 2007 “Wet tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering”. Dit artikel regelt de bijkomende alternatieve financiering ten behoeve van de geneeskundige verzorging en volgt uit de creatie van het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de werknemers en de zelfstandigen; De alternatieve financiering gestort aan de RSZPPO voor de financiering van veiligheidscontracten wordt beperkt tot 5.000 duizend euro. De hierdoor vrijgemaakte middelen, werden echter niet toegekend aan de sociale zekerheid, maar werden gereserveerd binnen de rijksmiddelenbegroting; De maatregelen genomen voor de dienstencheques (cf. de prestaties) hadden tevens een indirect effect op de alternatieve financiering.
Vanaf 2008 wordt het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging (306.279 duizend euro) opgenomen bij de externe overdrachten in plaats van bij de kapitaalontvangsten. Ook geldt er vanaf 2008 een 90-10 verdeling voor dit fonds tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen. Bovendien is er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globaal beheren volgens de aangehaalde verdeelsleutel. In 2009 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen:
Een bedrag van 48.350 duizend euro werd toegevoegd aan de sociale bijdragen tengevolge van het plan in de strijd tegen de sociale fraude. Het huidige systeem van studentenarbeid werd in samenspraak met de sociale partners vanaf 1 januari 2009 vereenvoudigd. Dit zorgde voor een verhoging van de bijdrageontvangsten met 10.000 duizend euro. De sociale partners werden verzocht om de loongrenzen (bijdragenvermindering) aan te passen, teneinde een aanvullende inkomst voor de sociale zekerheid van 30 miljoen euro in 2009 te creëren. De beslissing genomen door de regering betreffende de versterking van de controle op de ondernemingen die werken via dienstencheques had een meerontvangst aan bijdragen voor een bedrag van 10.000 duizend euro tot gevolg. De activeringspolitiek van de regering leidde tot een terugverdieneffect op de geraamde sociale bijdragen, in budgettaire termen 75.430 duizend euro. Door de afwikkeling van dossiers naar aanleiding van achterstallige en onverschuldigde bijdragen was er een bijkomende ontvangst aan bijdragen van 111.000 duizend euro.
De alternatieve financiering van het globaal beheer voor werknemers werd vanaf 2009 verhoogd met 47.000 duizend euro via een voorafname op de opbrengsten van de personenbelasting ter financiering van de meerkost van de maatregel met betrekking tot de verhoging van de minimumpensioenen, ingegaan op 1 juli 2008. De beslissingen genomen betreffende de begroting van de geneeskundige verzorging verminderen voorlopig de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981. Deze bedroegen 964.316 duizend euro in 2009. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2009 18.753 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90 % toegewezen aan de RSZ. Bij het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro voorzien in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
109
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
In 2010 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen:
Een bijkomend bedrag van 20.950 duizend euro aan sociale bijdragen werd gegenereerd door de door de regering genomen maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude. Deze genomen maatregelen bestonden uit: de verhoging van het aantal controles door de arrondissementscellen, een wijziging van art. 22 quater van de wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders waardoor de politie ook zwartwerk kan constateren, een wetswijziging in het kader van het E-PV, een wettelijke verankering van het document F33, de uitvoering van de maatregelen genomen in het Actieplan 2009-2010 voor de fraudebestrijding (“plan-Devlies”), het oprichten van een gemengde ondersteuningscel bestaande uit de politie en de sociale inspectiediensten; Voor de dekking van de uitgaven ingevolge het verschijnsel dat te weinig arbeidsongevallen worden aangegeven, wat lasten ten onrechte overdraagt naar de sector ziekte-invaliditeit, en dus naar het globaal beheer, terwijl deze lasten door de sector arbeidsongevallen zou moeten worden gedragen, werd een specifieke bijdrage van 0,02 % ten laste van de werkgevers ingevoerd. Deze bijdrage bracht 15.000 duizend euro op; In 2010 was er een stijging van de bijdragen met 368.312 duizend euro ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheids-bijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. Deze bijdragen werden nu geïnd door de RSZ ipv door de RVP; Naast de hiervoor afgaande verhogingen van de sociale bijdragen, kenden deze ook een verlaging van 63.625 duizend euro. Dit tengevolge van de verlenging van de drie genomen crisismaatregelen (vermindering van de werktijd, tijdskrediet en tijdelijke opschorting van de uitvoering van het arbeidscontract), de vermindering van de bijdragen voor werknemers jonger dan 19 jaar, de versterking van de structurele bijdragevermindering op de lage lonen afgezien van het voorstel van de sociale partners, de vermindering van de bijdragen voor de mentoren in bedrijven en een vermindering van de sociale bijdragen in het kader van opleidingen voor werknemers of toekomstige werknemers.
Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 299.190 duizend euro voorzien in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2010 van de gezondheidszorg die vastgesteld was op 24.249.164 duizend euro, is in 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld worden: 90% voor het stelsel van de loontrekkenden en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen 2006 Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen (1)
0,03 %
2007
2008
2009
-0,36 %
11,09 %
18,70 %
2010 -4,41 %
(1) Zonder de interne overdrachten.
In 2006 was er geen alternatieve financiering meer voorzien voor het toewijzingsfonds met betrekking tot de tijdelijke werkloosheid. Binnen het FAO kende men dan weer 25.264 duizend euro aan bijkomende overdrachten. Dit voornamelijk vanuit renten. Het jaar 2007 kende een beperkte daling van de lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen. Terwijl de bijdragenontvangsten (-3.008 duizend euro) en de externe overdrachten (-18.658 duizend euro) daalden, was er een stijging van de diverse ontvangsten (17.897 duizend euro).
110
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
In 2008 werd de tak “RVP-kapitalisatie” opgenomen binnen het globaal beheer van de werknemers. Daarnaast stegen de ontvangsten vanuit externe overdrachten van het FAO met 33.534 duizend euro. De diverse ontvangsten van de RKW en de RVA kenden een gelijkaardige stijging. Sinds het begin van het jaar 2008, kunnen de werkgevers en de werknemers het eens worden om zogenaamde niet- terugkerende voordelen toe te staan in verband met de resultaten. De RSZ had hiervoor een inkomst voorzien van 21 miljoen euro in 2008 en 25 miljoen euro in 2009. Een bijkomend bedrag van 46.800 duizend euro werd ingeschreven. Bij de RVP was er in 2010 een daling met 27.921 duizend euro van de ontvangen bijdragen op brugpensioenen en invaliditeitsuitkeringen. Dit ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheids-bijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. Deze bijdragen worden nu geïnd door de RSZ ipv door de RVP. De toegewezen ontvangsten bij de RVP daalden met 16.950 duizend euro ten opzichte van de initiële begroting 2010 van september 2009. Het betrof een daling van de ontvangen werkgeversbijdragen op brugpensioenen. Dit ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheids-bijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. De verlenging van de drie genomen crisismaatregelen (vermindering van de werktijd, tijdskrediet en tijdelijke opschorting van de uitvoering van het arbeidscontract) had tot gevolg dat de overdracht van het FSO naar de RVA werd verhoogd met 22.900 duizend euro. De kapitaalontvangsten Bij het RIZIV werd begin 2006 een provisiefonds ingesteld om eventuele overschrijdingen van het deelbudget voor geneesmiddelen te dekken. In de Programmawet van 20.07.2006 werd bepaald dat dit fonds werd overgeheveld naar de globale beheren werknemers en zelfstandigen. Wanneer het fonds zou worden aangesproken, moet dit fonds opnieuw gespijsd worden met de nodige middelen. Voor 2006 ging het om een bedrag van 75.768 duizend euro voor RSZ-Globaal beheer. In 2007 werd een bedrag van 27.674 duizend euro toegevoegd aan dit fonds. In 2008 betrof de toevoeging aan dit fonds slechts 4.137 duizend euro. Ten slotte besliste de regering om vanaf 2007 een Toekomstfonds voor de de gezondheidszorg op te richten met als doel de toekomstige kost van de gezondheidszorgen als gevolg van de vergrijzing op te vangen. In 2007 werd dit fonds gestijfd met 309.000 duizend euro (288.600 duizend euro ten laste van de werknemersregeling). Dit bedrag van 309.000 duizend euro is geboekt bij de kapitaalontvangsten van het RSZ-Globaal beheer vermits het door het RIZIV wordt uitgeleend aan de RSZ die de beleggingen beheert. In 2008 zal dit bedrag ten gevolge van de programmawet van 22 december 2008 overgedragen worden naar de beide globaal beheren. Dit volgens een 90-10 verdeling. Tevens wordt het vanaf 2008 opgenomen onder de lopende ontvangten van het RSZ-globaal beheer. De Federale Staat leende -zonder interest- in 2010 een bedrag van 952.658 duizend euro aan de sociale zekerheid voor werknemers. Het geleende kapitaal wordt terugbetaald door de sociale zekerheid voor werknemers op 20 jaar, in gelijke jaarlijkse schijven, vanaf 2012.
111
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
D. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)
2006 RIZIV-Uitkeringen RVP RKW FAO FBZ RVA-Werkloosheid RVA-Brugpensioenen RVA-Loopbaanonderbreking Mijnwerkers-Invaliditeit HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Werkloosheid Totaal
2007
2008
2009
2010
3.610.561 3.886.674 4.270.714 4.616.703 5.008.965 15.175.410 15.671.486 16.865.215 17.787.182 18.328.663 3.645.934 3.735.752 3.922.728 4.104.666 4.199.638 159.785 163.954 174.516 185.037 186.375 309.199 306.360 311.385 304.777 303.845 6.364.409 6.088.379 6.179.715 7.269.642 7.352.850 1.297.883 606.995 5.095 7.795 3.180
1.374.426 645.900 4.054 7.671 2.788
1.435.299 703.674 3.555 7.496 2.509
1.507.251 747.423 2.916 10.134 2.600
Gemiddelde jaarlijkse aangroei 8,53 4,83 3,60 3,92 -0,44 3,68
% % % % % %
1.565.059 782.223 2.577 10.195 3.063
4,79 % 6,55 % -15,67 % 6,94 % -0,93 %
31.186.246 31.887.444 33.876.807 36.538.330 37.743.452
4,89 %
Vanaf 2001 is het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties als volgt gewijzigd: enerzijds wordt de in rekening genomen gezondheidsindex nog slechts eenmaal afgevlakt (voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier maanden) en anderzijds heeft de aanpassing van de sociale prestaties plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Behalve de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de genomen beleidsmaatregelen en van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen,‌). Het gedeelte "C. Statistieken" bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder bespreken wij per jaar hoofdzakelijk de evolutie van de verschillende takken en de belangrijkste beleidsmaatregelen die werden genomen. Uitkeringen Een uitkering kan gecumuleerd worden met een activiteit waaruit inkomsten worden verkregen, indien er een voorafgaande toestemming is van de adviserend geneesheer. In 2006 werd het bedrag van de inkomensschijven verhoogd. De uitkeringen aan gerechtigden bij wie de arbeidsongeschiktheid is ingetreden tijdens de periode 01.09.1997 tot 31.08.1999 worden vanaf 01.09.2006 met 2% verhoogd. Op 01.10.2006 werden de uitkeringen aangepast aan de nieuwe gezondheidsindex en werd de minimumuitkering voor niet-regelmatige werknemers verhoogd met 1%. Vanaf 01.01.2007 werd een forfaitaire tegemoetkoming van 12 euro voor hulp van derden toegekend. Op 01.09.2007 werden de minima betreffende de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de invaliditeitsuitkeringen verhoogd met 2 %. Vanaf 01.09.2007 werden de invaliditeitsuitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan verhoogd met 2 %. Bovendien zijn in 2007 de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de invaliditeitsuitkeringen aangepast aan de welvaart en werd gelijktijdig de inkomensgrens voor het WIGW-statuut en voor
112
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
de uitkering die toelaat ten laste te blijven als partner van een invalide gezinshoofd eveneens verhoogd met 2 %. Bij de uitkeringen werd een bedrag van 64.695 duizend euro voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Verhoging met 2 % van de minima toegekend aan de regelmatige werknemers; Verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008; Verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002; Verhoging van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen met 0,8 %; Verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan in 2003; Wegwerken van de historische anomalie ten gevolge van de verhoging van het vervangingspercentage samenwonenden in de eerste werkloosheidsperiode (van 55 % naar 58 %); Samenwonenden primaire arbeidsonge-schiktheid (van 58 % naar 60 %); Verhoging van het berekeningspercentage voor alleenstaande invaliden (van 53 % naar 55 %); Gelijkschakelen van de ingangsdata van de cohorten voor partners met een vervangingsinkomen. Pensioenen De pensioenhervorming vanaf 01.07.1997 heeft een besparingseffect op de uitgaven. De pensioenleeftijd voor vrouwen werd opgetrokken: vanaf 01.07.1997 tot 61 jaar, van 01.01.2000 tot 31.12.2002 tot 62 jaar, van 01.01.2003 tot 31.12.2005 tot 63 jaar, van 01.01.2006 tot 31.12.2008 tot 64 jaar en vanaf 01.01.2009 tot 65 jaar. Enerzijds wordt de stijging van het aantal rustpensioenen voor vrouwen vertraagd. Anderzijds behouden de vrouwen langer hun statuut van gerechtigde in andere sectoren van de sociale zekerheid, voornamelijk inzake werkloosheid, brugpensioen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen. Vanaf 01.01.2006 werden de grensbedragen voor een cumulatie van een pensioen met een arbeidsinkomen verhoogd. Deze verhoging is van toepassing nadat de pensioengerechtigde de wettelijke pensioenleeftijd bereikt heeft. Bij een vervroegd pensioen wordt de cumulmogelijkheid afgebouwd. Op 01.09.2006 worden de werknemerspensioenen ingegaan in de loop van 1998 of 1999 verhoogd met 2 %. Deze verhoging is een beslissing die kadert binnen het beleid om de oudste pensioenen op te trekken en beter de evolutie van de welvaart te laten volgen. In 2007 werd het systeem van toegelaten arbeid voor de begunstigden overlevingspensioen aangepast. De maxima voor toegelaten arbeid werden verhoogd.
van
een
Vóór 2007 was er een wettelijke bepaling die stipuleerde dat pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 euro niet werden uitbetaald. Vanaf 01.01.2007 zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden. Vanaf 2008 wordt de welvaartsbonus met betrekking tot de pensioenen niet meer uitbetaald als een jaarlijkse bonus, maar als een procentuele verhoging van de pensioenen vanaf 01.03.2008 met een retroactief effect tot 01.01.2008. Deze beslissing werd genomen in overleg met de verschillende sociale partners. Een tweede wijziging betrof een verhoging met 2 % van het minimumpensioen op 01.07.2008. Tevens werd de solidariteitsbijdrage op de pensioenen verminderd vanaf 01.07.2008 Nog steeds in het kader van de pensioenen, werd vanaf 01.01.2008 de limiet met betrekking tot de toegestane arbeid met 25 % verhoogd voor personen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Voor personen die genieten van een overlevingspensioen en die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, is er een procentuele verhoging van de toegestane arbeid vanaf 2008.
113
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Alle pensioenen van de werknemers werden met 1,5 % verhoogd vanaf 1 juni 2009. Daarbij kwam nog een extra inspanning voor de oudste pensioenen (meer dan 15 jaar) die met 2 % op diezelfde datum zullen verhoogd worden. Een bijzondere inspanning betreft de minimumpensioenen die met 3 % op diezelfde datum verhoogd werden. Het minimumrecht per loopbaanjaar werd derhalve ook met 3 % verhoogd voor de pensioenen die ten vroegste op 1 september 2009 aanvangen. De budgettaire impact van deze maatregel bedroeg 122.170 duizend euro in 2009. Voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2009 werd 56.849 duizend euro vrijgemaakt. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Verhoging van alle minima met 2 %; Verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar met 2 %; Verhoging van alle niet-minima ingegaan vóór 2008 met 0,8 %; Verhoging van alle uitkeringen ingegaan in 2004 met 2 %. Gezinsbijslag Voor kinderen geboren tussen 01.01.1989 en 30.06.1994 werd eind augustus 2006 een schoolpremie van 70 euro betaald. Voor kinderen geboren tussen 01.07.1994 en 30.06.2000 bedroeg deze premie 50 euro. Voor kinderen geboren tussen 01.07.2000 en 31.12.2000 is de schoolpremie van 50 euro in de tweede maand na hun verjaardag betaald. Deze schoolpremie is een aanvulling op de kinderbijslag maar wordt afzonderlijk betaald. Per 01.05.2006 werden bepaalde bedragen van supplementen op de kinderbijslag voor kinderen met een handicap geboren na 01.01.1996 verhoogd. Sinds 01.01.2007 werden de verhoogde kinderbijslagen voor invaliden en werklozen behouden gedurende 2 jaar in plaats van 6 maanden indien men opnieuw begint te werken. Eénoudergezinnen met een bruto-maandelijks inkomen lager dan 1.740,15 euro ontvangen in 2007 een bijkomende maandelijkse kinderbijslag van 20 euro. De enveloppe voor de schoolpremie in 2007 bedroeg 65,3 miljoen euro. Vanaf 01.08.2008 wordt een leeftijdstoeslag toegekend aan alle kinderen. Voor de leeftijdscategorieën 6-11 jarigen en 12-17 jarigen worden de huidige jaarlijkse toeslagen van 53,06 euro en 74,29 euro behouden. De leeftijdscategorie 18 tot 25 jarigen zal in 2008 een toeslag van 25 euro ontvangen. Deze zal stijgen in 2010 naar 50 euro, in 2011 naar 75 euro en in 2012 naar 100 euro. De leeftijdscategorie 0 tot 5-jarigen zal vanaf 2009 een toeslag van 25 euro ontvangen. De nieuwe regelgeving betreffende de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap werd vanaf 1 mei 2009 uitgebreid tot de kinderen met een handicap geboren vóór 1993 zodat alle rechthebbenden onderworpen zijn aan hetzelfde onderzoekssysteem. Wat betreft de kinderbijslag, werd de verhoging van de jaarlijkse leeftijdstoeslag van 25 tot 50 euro voor de categorie 18- tot 25-jarigen reeds ingevoerd in 2009. Beroepsziekten Op 01.09.2006 werd een welvaartsaanpassing van 2 % toegekend voor de uitkeringen die voor de eerste keer werden betaald in 1998. De uitkeringen voor beroepsziekten werden vanaf 01.09.2007 aangepast aan de welvaart. De minima werden verhoogd met 2 %, wat neerkomt op een meeruitgave van 0,96 miljoen euro. De uitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan, werden eveneens verhoogd met 2 %, wat resulteert in een kost van 0,14 miljoen euro.
114
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Wat betreft de beroepsziekten werd een enveloppe van 1.716 duizend euro voorzien voor de aanpassing aan de welvaart in 2009. De volgende maatregelen waren binnen deze enveloppe opgenomen: Verhoging met 2 % van de minima en de forfaits; Verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008; Verhoging van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002 met 2 %; Verhoging van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen met 0,8 %; Verhoging van de uitkeringen voor beroepsziekten ingegaan in 2003 met 2 %. Vanaf 01.01 2010 werd de rente van de personen getroffen door een beroepsziekte opnieuw verhoogd met het percentage dat overeenstemt met hun sociaaleconomische factoren (economisch vermogen, leeftijd, onderwijsniveau, ...) die ze thans op 65-jarige leeftijd verliezen. Kostprijs van de maatregel vanaf 2010: 13.000 duizend euro. Arbeidsongevallen Op 01.09.2006 werd een welvaartsaanpassing van 2 % toegekend voor de uitkeringen die voor de eerste keer werden betaald in 1998. De uitkeringen arbeidsongevallen werden vanaf 01.09.2007 aangepast aan de welvaart. De minima werden verhoogd met 2 %, wat neerkomt op een meeruitgave van 0,66 miljoen euro. De uitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan, werden eveneens verhoogd met 2 %, wat resulteert in een kost van 0,55 miljoen euro. Het bedrag voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009 bedroeg 1.500 duizend euro voor de prestaties inzake arbeidsongevallen. Dit bedrag werd als volgt besteed: Verhoging met 2 % van de minima en de forfaits; Verhoging met 0,8 % van alle niet-forfaitaire uitkeringen; Verhoging van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002 met 2 %; Verhoging van de uitkeringen voor arbeidsongevallen ingegaan in 1993 en in 2003 met 2 %. Werkloosheid Bij bedrijfsherstructureringen na 30.03.2006 krijgt een werknemer vanaf 45 jaar, die op vrijwillige basis in een tewerkstellingscel stapt, gedurende maximaal zes maanden een inschakelingsvergoeding, die overeenstemt met zijn vroegere loon. Deze vergoeding vervangt geheel of gedeeltelijk de opzeggingsvergoeding waarop hij recht had. Indien voor een arbeider de inschakelingsvergoeding groter is dan de normaal verschuldigde opzeggingsvergoeding, kan de werkgever de terugbetaling van het verschil verkrijgen bij de RVA. Indien er een tewerkstellingscel werd opgericht conform de bepalingen uit het Generatiepact moet deze cel elke ingeschreven werknemer een outplacementaanbod doen. Onder bepaalde voorwaarden kan de werkgever de hieraan verbonden kosten terugvorderen bij de RVA. Daarnaast is inschrijving in een tewerkstellingscel een voorwaarde geworden om brugpensioen te bekomen. Niet-vergoede werkzoekenden die in een individuele beroepsopleiding stappen of een instapstage volgen, kunnen vanaf 01.04.2006 onder bepaalde voorwaarden een recht doen gelden op een opleidings- of stage-uitkering (KB 13.03.2006). Beide uitkeringen worden gelijkgesteld met een wachtuitkering. Een niet-uitkeringsgerechtigde werkloze kan, onder bepaalde voorwaarden, sinds 01.04.2006 aanspraak maken op een vestigingsuitkering voor een periode van ten hoogste zes maanden als hij zich met begeleiding van het Participatiefonds voorbereidt op een vestiging als zelfstandige. Ook deze uitkering wordt gelijkgesteld met een wachtuitkering.
115
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Vanaf 01.09.2006 kan elke jongere die in het kader van een alternerende opleiding tijdens een periode van deeltijdse leerplicht, een praktijkopleiding volgt bij een werkgever, aanspraak maken op een startbonus gedurende maximaal drie opleidingsjaren. De werkgever van zijn kant heeft recht op een stagebonus. Beide bonussen bedragen 500 euro na beëindiging van de eerste twee opleidingsjaren en 750 euro na het derde opleidingsjaar (KB 01.09.2006). Vanaf 01.01.2007 werd de actveringsmaatregel om langdurig werklozen aan werk te helpen versoepeld. Activa-plus en activa-sluiting werden afgeschaft en activa-stadswachten werd versoepeld. De gevoerde activeringspolitiek bracht in 2008 een daling van de werkloosheidsuitkeringen met 81.180 duizend euro met zich mee. Vervolgens waren er maatregelen genomen betreffende de problematiek van de werkloosheidsval en mobiliteit. Deze vinden hun ingang vanaf 01.07.2008. De uitgaven met betrekking tot de werkloosheidsuitkeringen daalden hierdoor met 13.365 duizend euro. Door het feit dat er beslist werd dat de huishoudelijke taken voor tewerkgestelden binnen het PWA-statuut jonger dan 50 jaar die geen werkonbekwaamheid kennen van 33 % worden geschrapt, was er in 2008 een besparing voor de werkloosheidsuitkeringen voor de PWA’ers voor een bedrag van 15.000 duizend euro. In 2009 zijn er volgende maatregelen genomen ter vermindering van de werkloosheidsuitkeringen: Voor de activeringspolitiek voorzag men een daling van de werkloosheidsuitkeringen met 58.570 duizend euro; De maatregelen genomen in de strijd tegen de fraude bestonden eveneens uit een versterking van de strijd tegen het cumuleren van werkloosheidsuitkeringen en loonontvangsten. Hierdoor daalden de uitgaven voor de werkloosheidsprestaties met 17.900 duizend euro; Mits een overgangsfase werd door de regering beslist dat de huishoudelijke taken voor tewerkgestelden binnen het PWA-statuut jonger dan 50 jaar en die geen werkonbekwaamheid kennen van 33 % worden afgeschaft vanaf 1 juli 2009. Deze maatregel leverde een besparing van 15.000 duizend euro op. Daarnaast voorzag het relanceplan 2009 volgende maatregelen in het kader van de werkloosheid: Verhoging van de werkloosheidsuitkeringen voor tijdelijke werkloosheid (151.266 duizend euro): Vanaf 01.01.2009 tot 31.12.2010 wordt enerzijds het uitkeringspercentage voor samenwonende tijdelijk werklozen opgetrokken van 60 % naar 70 % en anderzijds het uitkeringspercentage voor alleenstaande tijdelijk werklozen en gezinshoofden gebracht van 65 % naar 75 %. Bovendien zullen werknemers met een tijdelijk of interimcontract, die behoren tot een departement van de onderneming waarbinnen het economisch werkloosheidsstelsel van toepassing is en van wie het contract werd verlengd, eveneens kunnen genieten van het tijdelijkwerkloosheidsstelsel als zij ten minste 3 maanden in de onderneming zijn tewerkgesteld en actief zijn in een sector die geconfronteerd wordt met gebrek aan werk wegens economische redenen. Betere begeleiding van ontslagen werknemers bij herstructureringen (6.000 duizend euro in uitgaven en 8.800 duizend euro in bijdrageverminderingen). Ondernemingen met meer dan 20 werknemers zullen voortaan verplicht worden om een tewerkstellingscel te creëren van zodra een collectief ontslag wordt aangekondigd. Verder wordt het stelsel van de tewerkstellingscel uitgebreid naar alle werknemers van alle ondernemingen in herstructurering en geldt het dus niet langer alleen voor werknemers ouder dan 45 jaar, maar ook voor deze jonger dan 45 jaar. Bovendien wordt het bedrag van de terugbetaling van de outplacementkosten aan de werkgever verhoogd. De ontslagen werknemer die gedurende 6 maanden in een tewerkstellingscel zit en tijdens deze periode een job vindt, behoudt het recht op de reclasseringsvergoeding zodat hij aangespoord wordt om zo snel mogelijk terug aan de slag te gaan (met vermindering van de persoonlijke en de patronale RSZ-bijdragen). Activering van personen met een handicap (5.000 duizend euro): in het luik “vereenvoudiging banenplannen” van het recentste inter-professioneel akkoord van 18.12.2008 is voorzien dat het budget voor activering van werkloosheidsuitkeringen nog zal worden versterkt door het budget van het Fonds voor gehandicapten opgericht in uitvoering van het IPA 2005-2006, dit bestemd voor acties ten behoeve van werkzoekenden met een verminderde arbeidsgeschiktheid.
116
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Tenslotte bedroeg de kostprijs van de maatregelen die genomen worden voor de aanpassing aan de welvaart van de werkloosheidsuitkeringen en de brugpensioenen in 2009 70.759 duizend euro. Dit bedrag werd als volgt gebruikt: Verhoging van de minimum-uitkeringen (inclusief forfaits) met 2 % voor de volledig werklozen, de tijdelijk werklozen, de jeugd-en seniorvakantie, de onthaalouders en de bruggepensioneerden; Anciënniteitstoeslag voor ontslagen personen op 56 en 57 jaar; Verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonende werklozen voor het eerste jaar (van 58 % naar 60 %); Verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaande werklozen voor de tweede periode (van 53 % naar 55 %); Verhoging van de loonplafonds. In 2010 zijn er volgende maatregelen genomen in het kader van de werkloosheidsuitkeringen: De verlenging van de anti-crisismaatregelen bracht binnen het kader van de tijdelijke werkloosheid een extra uitgave van 75.025 duizend euro met zich mee in 2010; Door de maatregelen in het kader van de activering van jongere en werklozen ouder dan 45 jaar stegen de uitgaven met betrekking tot de werkloosheid met 24.000 duizend euro. Loopbaanonderbreking en tijdskrediet De stijging van de uitgaven is gekoppeld aan de invoering van het tijdskrediet. BIj uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22.12.2000, hebben de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad op 14.02.2001 conventie nr. 77 gesloten, die een systeem invoert van tijdskrediet, loopbaanverkorting en vermindering van de prestaties tot halftijdse arbeid. Vanaf 01.01.2002 vervangt dit systeem in de privésector de loopbaanonderbreking zoals ze bij de herstelwet van 22.12.1985 werd geregeld (zie ook het statistisch gedeelte). De werknemers ontvangen hogere uitkeringen dan in het kader van de loopbaanonderbreking. De mogelijkheden voor ouderschapsverlof werden sinds 01.02.2002 uitgebreid en dit verlof kan nu worden opgenomen in de vorm van een onderbreking van de prestaties met 1/5 gedurende 15 maanden. Op 01.07.2005 werden de toekenningsvoorwaarden aangepast en werd het bedrag van de uitkering verhoogd. In 2007 voorzag maatregel 47 uit het generatiepact voor het tijdskrediet: Een absoluut recht op 1/5-tijdskrediet voor de 55-jarigen en ouder; voor de 55-jarigen en ouder geldt de maximumlimiet van 5 % van het personeel niet; De werknemers van 50 jaar en ouder moeten slechts twee jaar in plaats van vijf jaar anciënniteit hebben; de werknemers van 55 jaar en ouder moeten slechts één jaar anciënniteit hebben; Beperking van de toekenning van het gewoon tijdskrediet tot 1 jaar. In het kader van loopbaanonderbreking en tijdskrediet werden in 2010 volgende maatregelen genomen:
De kruising van de Dimona databank met de databank tijdskrediet zorgde voor 10.000 duizend euro aan minder prestaties in 2010; Met ingang van 01.01 2010 werd in het kader van het deeltijds tijdskrediet (1/5 of 1/2) de leeftijd waarop men recht heeft op verhoogde uitkeringen verhoogd van 50 jaar tot 51 jaar; Met ingang van 01.01.2010 werd de anciënniteitvoorwaarde om toegang te hebben tot het tijdskrediet (private sector), met uitzondering voor de thematische verloven, verhoogd met 1 jaar tot 2 jaar bij de werkgever van de betrokken werknemer; De verlenging van de anti-crisismaatregelen bracht binnen het kader van het tijdskrediet een extra uitgave van 18.250 duizend euro met zich mee in 2010.
117
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
De andere lopende uitgaven Er wordt aan het FCUD in 2006 16,5 miljoen euro toegekend ten laste van het globaal beheer werknemers. De storting vanuit het globaal beheer werknemers naar het Participatiefonds wordt vanaf 2006 met 500.000 euro verhoogd. De werking van het al bestaande fonds tot bestrijding van het tabaksgebruik wordt uitgebreid tot een fonds tot bestrijding van verslavingen. Met het oog hierop wordt er ook in 3 miljoen euro aan bijkomende middelen voorzien ten laste van de begroting van het RIZIV. Het sociaal akkoord voor de federale gezondheidssectoren voorziet in de oprichting van een tweede pensioenpijler voor onder meer verpleegkundigen en zelfstandige verpleegkundigen uit de sector thuiszorg. Hiertoe zal er een storting van het RIZIV naar RVP gebeuren. In 2006 bedroeg deze overdracht 15.580 duizend euro in het werknemersstelsel. Einde 2006 betaalde de RVP-Repartitie aan de RVP-Kapitalisatie een bedrag van 92 miljoen euro betreffende de indexering van de renten 2005 die door het kapitalisatiestelsel ten laste was genomen. Dit liet toe de betaling van de renten en de kapitalen in 2007 te financieren. Vanaf 01.01.2007 zal de overdracht van kapitalen tussen de RVP en andere overheidsinstellingen plaatsvinden op het moment van effectieve pensionering van de werknemer waarvoor de overdracht gevraagd wordt. Deze wijziging resulteert in een vermindering van de overdrachtuitgaven voor de RVP. De waarde van de dienstencheques werd op 1 januari 2007 verminderd met 1 euro. Hierdoor daalden de diverse uitgaven bij de RVA. Van deze besparing wordt 7.000 duizend euro gebruikt om een Opleidingsfonds op te richten bij de RVA. De werkgevers uit de sector van de dienstencheques kunnen beroep doen op dit fonds om bijkomende opleidingsinspanningen te financieren. De bijzondere toewijzing Sociale Maribel werd verminderd met 7.200 duizend euro. Vanuit het RSZ-Globaal beheer vindt er een overdracht plaats van 10.000 duizend euro naar het FBZ ten voordele van het Asbestfonds. Wat betreft de dienstencheques zijn in 2008 volgende beslissingen genomen:
Vanaf 01.04.2008 wordt het aandeel van de gebruiker verhoogd met 30 cent waarvan 8 cent wordt toegewezen ter vermindering van de staatstussenkomst in de onderneming; Het aantal dienstencheques die jaarlijks kunnen aangekocht worden door een persoon, wordt vanaf 01.01.2008 beperkt tot 750. Dit plafond is niet van toepassing op eenoudergezinnen, personen met een handicap en ouderen die genieten van een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; Daarenboven werd de controle op de bedrijven die dienstencheques aanvaarden versterkt. Dit door het opzetten van een informatie-uitwisselingssysteem tussen de RSZ en de RVA. Dit zal terugvorderingen van bijdragen voor 10.000 duizend euro met zich meebrengen.
De regering stelt vast dat de in 2008 uitgevoerde inhaalbeweging in het kader van de overdrachten tussen de pensioeninstellingen het mogelijk gemaakt heeft de situatie te saneren. Daarom werd de begroting 2009 tot een beter niveau teruggeschroefd, wat een besparing van 60.000 duizend euro in de begroting van de RVP betekende. Wat betreft de dienstencheques zijn in 2009 volgende beslissingen genomen: Een verhoging van de prijzen van de dienstencheques tot 7,5 euro en een verhoging van de minimumprijs van de PWA-cheques tot 5,95 euro genereerde 38.600 duizend euro aan minderuitgaven. De Ministerraad besliste dat vanaf 1 november 2008 het gedeelte dat de dienstenchequebedrijven ontvangen steeg met 0,3 euro ter garandering van de derde
118
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
indexering van de lonen van de personen tewerkgesteld via dienstencheques. In 2009 heeft er een gelijkaardige verhoging plaatsgevonden in de 2de maand volgend op de overschrijding van de spilindex. Deze maatregelen brachten een extra kostprijs van 20.200 duizend euro met zich mee. De problematiek van de toegankelijkheid van de dienstencheques voor de laagste inkomens werd, met een inzet van maximum 1.700 duizend euro, aangepakt.
De vermindering van de werkgeversbijdragen “Sociale Maribel”, momenteel op 365 euro/trimester/werknemer, werd vanaf 01.01.2010 verhoogd tot 374 euro/trimester/werknemer. Deze maatregel kostte 42.660 duizend euro in 2010. Bij de externe overdrachten van de RSZ was er een bijkomende uitgave voor de fiscale Maribel (60.000 duizend euro) en het Fonds voor vorming en werkgelegenheid (6.000 duizend euro). Voor de fiscale Maribel was deze uitgave gedekt door een ontvangst. De regering besliste om in 2010 de huidige financiering van het samenwerkingsakkoord te verhogen van 24.790 duizend euro (basisbedrag van het samenwerkingsakkoord van 30.04.2004) tot 34.790 duizend euro en dat met het oog op een ten laste name van de bijkomende begeleidingsinspanningen van de gewesten die noodzakelijk geworden zijn met het nieuwe voorstel van hervorming van de DISPO-procedure. Deze middelen zullen prioritair toegewezen moeten worden aan het Brussels Gewest, gezien zijn werkloosheidsgraad en sociologische samenstelling. Deze maatregel bracht een stijging van de diverse uitgaven van de RVA met zich mee. Met ingang van 01.01.2010 werd het maximaal aantal dienstencheques per gebruiker per jaar vastgelegd op 500 cheques. Deze maatregel betrof niet de huidige uitzonderingen voorzien in het KB waarvan het plafond 2.000 cheques per gebruiker per jaar blijft. Deze maatregel leverde een besparing op van 33.000 duizend euro in 2010. De kapitaaluitgaven Het Toekomstfonds voor de de gezondheidszorg, gecreëerd in 2007, werd in 2008 overgedragen aan de twee globale beheren: het RIZIV kreeg allereerst het geld (309.000 duizend euro) terug dat geleend werd aan het RSZ (kapitaaluitgave bij de RSZ en kapitaalontvangst bij het RIZIVGeneeskundige verzorging) en droeg het vervolgens over aan de twee globaal beheren. Tenslotte vroeg het RIZIV-Geneeskundige verzorging in 2008 aan het RSZ-Globaal beheer een bedrag van 105.011 duizend euro op afkomstig van het provisiefonds geneesmiddelen.
119
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro) Lopende Ontvangsten Bijdragen
2006
2007
2008
2009
2010
34.400.634 36.322.215 38.392.650 39.156.433 39.501.342
Staatstoelagen
5.430.743
5.522.075
5.745.555
5.850.002
Alternatieve financiering
7.715.811
8.465.052
9.297.116
9.246.431 10.520.805
Toegewezen ontvangsten
1.040.736
1.112.795
1.187.042
1.212.420
1.209.094
397.244
649.157
956.139
898.419
828.334
4.320
70.555
195.457
268.878
258.744
467.454
484.909
564.687
627.864
706.890
Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen Totaal lopende ontvangsten
8.109.213
49.456.943 52.626.758 56.338.646 57.260.446 61.134.421
120
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro) (vervolg) Lopende Uitgaven Prestaties RIZIV-Uitkeringen RVP RKW FAO FBZ RVA Mijnwerkers-Invaliditeitspensioenen HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Wachtgeld Betalingskosten Beheerskosten Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen Totaal lopende uitgaven
2006
2007
2008
2009
2010
31.186.246 31.887.444 33.876.807 36.538.330 37.743.452 3.610.561 3.886.674 4.270.714 4.616.703 5.008.965 15.175.410 15.671.486 16.865.215 17.787.182 18.328.663 3.645.934 3.735.752 3.922.728 4.104.666 4.199.638 159.785 163.954 174.516 185.037 186.375 309.199 306.360 311.385 304.777 303.845 8.269.287 8.108.705 8.318.688 9.524.316 9.700.132 5.095 4.054 3.555 2.916 2.577 7.795 7.671 7.496 10.134 10.195 3.180 2.788 2.509 2.600 3.063 9.879
9.594
8.877
8.417
4.028
949.336
970.642
1.018.051
1.085.109
1.111.528
16.161.549 17.787.506 19.400.140 20.068.419 20.705.154 27.358
8.482
1.505
2.391
8.583
832.969
1.034.731
1.301.545
1.508.328
1.730.955
49.167.337 51.698.397 55.606.925 59.210.994 61.303.700
Saldo lopende rekeningen
289.605
928.361
731.721
Kapitaalrekeningen
2006
2007
2008
-1.950.548
2009
-169.279
2010
Ontvangsten
75.768
336.714
4.138
0
952.658
Uitgaven
15.911
1.211
415.321
1.158
744
Saldo kapitaalrekeningen
59.857
335.503
-411.183
-1.158
951.914
349.462
1.263.863
320.538
-1.951.706
782.635
Budgettair resultaat
121
(1)
122
3.791.076 15.547.623
Totaal lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen.
3.673.548 15.369.011
Interne overdrachten
178.612
34
878
20.688
3.673.548 15.369.011 0
117.528
3.750
400
0
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
4.072.282
3.715.712
3.715.712
356.570
299.529
613
0
0
296.158
27.000
27.000
269.158
4.899
213
254.599
0
0
0
333.133
332.106
332.106
1.027
0
1.027
0
9.144.336
8.932.675
8.932.675
211.661
87.347
429
121.137
6.605
6.545
6.545
60
60
0
0
13.106
10.901
10.901
2.205
809
130
662
101
502
502 32.956.384 1.298.887
71.026
630
158
848.882
7.259.692 348.606 36.284 54.478 14.351
81.850
81.850
33.204.320 48.401.971
32.067.498
32.067.498 0
1.136.822 48.320.121
396.428
3.690
397.086
191.854
2.400
2.400
145.363
145.363 34.255.271
348
78.677
0
RSZ-GFB
Toegewezen ontvangsten
0
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
2.400
112.728
0
RVA
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere
FBZ
7.713.411
9.448
9.448
FAO
2.400
56.428
56.428
RKW
Alternatieve financiering
78.335
78.335
RVP
5.430.743
650
650
RIZIV-Uit
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
3. Definitieve rekeningen 2006 (duizend euro)
81.606.291
32.149.348
32.067.498 81.850
49.456.943
467.454
4.320
397.244
1.040.736
7.262.092 348.606 36.284 54.478 14.351
7.715.811
5.430.743
32.956.384 1.444.250
34.400.634
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
12.447
0
168.062
168.062
130.431
6.806
123
0
Saldo kapitaalrekeningen
4.509
0
Uitgaven
Budgettair resultaat
0
RIZIV-Uit
4.509
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
0
0
0
54.467
RVP
54.467
3.786.567 15.493.156
0
0
0
-1.305
RKW
-1.305
4.073.587
0
0
0
4.892
FAO
4.892
291.266
0
0
0
2.004
FBZ
2.004
331.129
0
-9.380
-820
820
RVA
-8.560
9.152.896
5.864
26
0
0
731
12
-360
13.466
13.466
809
43
24
24
1.614
2
10.975
742
0
0
0
-578
-217
217
0
132.414
RSZ-GFB
-
27.066
56.388
55.351
-1.037
1.037
0
294.111
60.894
14.874
75.768
RSZ-GFB
233.217
33.147.931 48.168.754
81.850 32.067.498
81.850 0 32.067.498
33.066.081 16.101.256
832.969
292
15.423.027 219.773 518.749
219.773 15.941.776
816.922
9.879
31.186.246
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
742
5.864
0
9.152.896
497.793
249
23.197
23.197
362.370
0
5.095
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
81.850
331.129
1.438
0
0
20.183
309
8.269.287
RVA
Interne overdrachten
209.416
6.310
0
27.739
27.739
14.934
650
309.199
FBZ
0
4.073.587
299.443
0
752
752
125.357
2.101
159.785
FAO
81.850
3.786.567 15.493.156
14.703
161.303
0
3.645.934
RKW
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
3.610.561 15.175.410
Prestaties
RVP
RIZIV-Uit
Lopende Uitgaven
3. Definitieve rekeningen 2006 (duizend euro) (vervolg)
349.462
59.857
15.911
75.768
TOTAAL
289.605
81.316.685
32.149.348
81.850 32.067.498
49.167.337
832.969
27.358
15.423.027 738.522
16.161.549
949.336
9.879
31.186.246
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
(1)
124
4.067.917 15.915.411
Totaal lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen.
3.947.734 15.752.043
Interne overdrachten
163.368
3
1.373
3.947.734 15.751.943 100
120.183
3.850
200
12.284
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
4.163.789
3.798.281
3.798.281
365.508
311.617
768
299.125
36.750
36.750
262.375
5.588
155
243.659
0
980
327.258
326.278
326.278
980
9.199.521
8.980.216
8.980.216
219.305
92.853
1.692
122.043 0
4.090
4.041
4.041
49
49
13.399
12.466
12.466
933
366
125
442
1
34.771.070 1.408.790
70.584
65.262
270.729
922.941
82.350
82.350
33.990.510 51.576.407
32.857.809
32.857.709 100
1.132.701 51.494.057
414.325
5.293
378.428
189.854
7.788.781 441.382 35.380 53.709 143.354
271
74.099
2.446
2.446
142.355
142.355 36.179.860
RSZ-GFB
Toegewezen ontvangsten
0
0
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
2.446
RVA
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere
115.483
FBZ
8.462.606
12.973
12.973
FAO
2.446
53.123
53.123
RKW
Alternatieve financiering
75.609
75.609
RVP
5.522.075
650
650
RIZIV-Uit
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
4. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro)
85.566.917
32.940.159
32.857.709 82.450
52.626.758
484.909
70.555
649.157
1.112.795
7.791.227 441.382 35.380 53.709 143.354
8.465.052
5.522.075
34.771.070 1.551.145
36.322.215
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
12.019
0
117.477
117.477
129.905
125
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
0
RIZIV-Uit
0
40
0
40
-22.369
RVP
-22.409
4.067.917 15.937.820
-14.695
RKW
-14.695
4.178.484
8.230
FAO
8.230
290.895
-4.431
FBZ
-4.431
331.689
-3.692
-851
851
RVA
-2.841
9.202.362
4.981
40
870
17
559
12.841
12.841
776
25
0
0
1.580
1
10.459
-991
198
-360
360
123.405
RSZ-GFB
8.239
-36.578
-37.750
-1.171
1.211
40
1.301.613
336.674
0
336.674
RSZ-GFB
964.939
34.027.088 50.611.468
82.450 32.857.709
82.350 100 32.857.709
33.944.638 17.753.759
1.034.731
243
16.806.026 165.391 816.089
165.391 17.622.115
847.237
9.594
31.887.444
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
-991
5.081
100
9.202.362
688.776
218
22.099
22.099
382.564
0
4.054
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
82.350
331.689
3.132
21.757
440
8.108.705
RVA
Interne overdrachten
208.545
3.274
24.889
24.889
15.941
488
306.360
FBZ
100
4.178.484
311.419
926
926
128.672
1.715
163.954
FAO
82.350
4.067.917 15.937.820
15.295
165.948
6.933
3.735.752
RKW
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
3.886.674 15.671.486
Prestaties
RVP
RIZIV-Uit
Lopende Uitgaven
4. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro) (vervolg)
1.263.863
335.503
1.211
336.714
TOTAAL
928.361
84.638.556
32.940.159
82.350 32.857.809
51.698.397
1.034.731
8.482
16.806.026 981.480
17.787.506
970.642
9.594
31.887.444
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
(1)
126
4.425.544 17.187.297
Totaal lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen.
4.309.247 16.990.457
Interne overdrachten
196.840
2
4.309.247 16.990.371 86
116.297
3.850
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
9.803
200
Opbrengsten beleggingen
88.702
398
95.414
95.414
RVP
2.521
111.597
650
650
RIZIV-Uit
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
5. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro)
4.407.609
4.008.399
4.008.399
399.210
347.425
386
51.399
51.399
RKW
321.139
27.000
27.000
294.139
4.562
406
277.193
11.978
11.978
FAO
336.661
335.602
335.602
1.059
1.059
FBZ
9.682.672
9.433.445
9.433.445
249.227
123.642
594
122.165
266
2.560
2.560
RVA
3.387
3.323
3.323
64
64
0
12.941
11.441
11.441
1.500
491
134
509
109
257
257
RSZ-GFB
84.652
182.875
553.751
986.368
8.042.554 444.792 50.389 56.000 564.545 136.276
9.294.556
5.745.157
36.698.874 1.534.077
100.250
100.250
36.377.250 55.180.559
35.118.914
35.118.828 86
1.258.336 55.080.309
480.035
12.582
402.388
200.674
2.560
2.560
398
159.699
159.699 38.232.951
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
91.557.810
35.219.164
35.118.828 100.336
56.338.646
564.687
195.457
956.139
1.187.042
8.045.114 444.792 50.389 56.000 564.545 136.276
9.297.116
5.745.555
36.698.874 1.693.776
38.392.650
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
7.412
207.064
207.064
146.110
127
Budgettair resultaat
-50.099
-65
1
Saldo kapitaalrekeningen
RVP
-50.034
66
-30.890
RIZIV-Uit
-30.890
4.456.434 17.237.331
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
2.863
RKW
2.863
4.404.746
6.206
FAO
6.206
314.933
95.250
567
FBZ
567
336.094
30.954
-884
884
RVA
31.838
9.650.834
4.420
30
820
156
12.784
12.784
969
0
0
1.809
1
10.006
-1.119
-204
-360
360
138.666
RSZ-GFB
1.321
-40.412
-41.721
-1.309
1.310
1
362.259
-409.874
414.011
4.137
RSZ-GFB
772.133
36.417.662 54.408.426
100.336 35.118.828
100.250 86 35.118.828
36.317.326 19.289.598
1.301.545
184
18.574.787 250.529 574.824
250.529 19.149.611
879.385
8.877
33.876.807
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
-1.119
4.506
86
9.650.834
919.445
184
20.905
20.905
391.612
15
3.555
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
5.000
336.094
3.693
20.746
270
8.318.688
RVA
Interne overdrachten
95.250
219.683
6.727
21.668
21.668
16.296
476
311.385
FBZ
86
4.404.746
346.900
892
892
132.641
1.585
174.516
FAO
5.000
4.456.434 17.232.331
16.369
169.351
6.530
3.922.728
RKW
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
4.270.714 16.865.215
Prestaties
RVP
RIZIV-Uit
Lopende Uitgaven
5. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro) (vervolg)
320.538
-411.183
415.321
4.138
TOTAAL
731.721
90.826.089
35.219.164
100.250 35.118.914
55.606.925
1.301.545
1.505
18.574.787 825.353
19.400.140
1.018.051
8.877
33.876.807
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
(1)
128
4.812.565 18.123.563
Totaal lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen.
4.688.482 17.919.142
Interne overdrachten
204.421
6
11.180
2.440
88.534
346
101.915
101.915
RVP
4.688.482 17.919.072 70
124.083
8.725
250
114.408
700
700
RIZIV-Uit
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
6. Voorlopige rekeningen 2009 (duizend euro)
4.626.574
4.201.270
4.201.270
425.304
374.981
159
50.164
50.164
RKW
324.095
37.000
37.000
287.095
8.754
76
268.688
9.577
9.577
FAO
450.387
114.948
664
331.952
228
2.595
2.595
RVA
339.937 11.189.858
339.282 10.739.471
339.282 10.739.471
655
655
FBZ
2.877
2.845
2.845
32
32
12.625
10.909
10.909
1.716
550
141
747
48
230
230
RSZ-GFB
119.868
255.753
294.592
1.009.202
7.573.212 411.906 68.537 59.322 949.063 181.796
9.243.836
5.849.656
37.368.447 1.625.400
91.600
91.600
39.432.094 55.858.353
37.938.401
37.938.331 70
1.493.693 55.766.753
507.996
13.125
603.827
203.218
2.595
2.595
346
162.586
162.586 38.993.847
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
95.290.447
38.030.001
37.938.331 91.670
57.260.446
627.864
268.878
898.419
1.212.420
7.575.807 411.906 68.537 59.322 949.063 181.796
9.246.431
5.850.002
37.368.447 1.787.986
39.156.433
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
6.855
157.508
157.508
150.392
129
-4.081
-229
FAO
-229
11.832
FBZ
11.832
RVA
116.554
Budgettair resultaat
15.392
115.843
-711
0
0
RKW
-4.081
328.105 11.073.304
Saldo kapitaalrekeningen
RVP
15.392
324.324
711
0
RIZIV-Uit
0
4.630.655
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
-2.919
15.544
15.544
682
31
31
2.096
1
12.733
-945
-2.919
140.737
RSZ-GFB
2.241
135.604
134.893
-711
711
0
-2.086.599
-447
447
RSZ-GFB
-2.086.152
39.296.491 57.944.505
91.670 37.938.331
91.600 70 37.938.331
39.204.821 20.006.174
1.508.328
150
19.264.400 205.224 598.796
205.224 19.863.196
944.372
8.417
36.538.330
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
-945
3.822
70
3.752
24
800
12
2.916
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
91.600
4.812.565 18.108.171
1.098.418
150
23.831
23.831
426.589
328.105 11.073.304
2.034
21.027
267
9.524.316
RVA
Interne overdrachten
232.724
6.963
22.967
22.967
17.316
441
304.777
FBZ
70
4.630.655
373.319
886
886
150.323
1.461
185.037
FAO
91.600
4.812.565 18.108.171
20.033
175.829
6.234
4.104.666
RKW
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
4.616.703 17.787.182
Prestaties
RVP
RIZIV-Uit
Lopende Uitgaven
6. Voorlopige rekeningen 2009 (duizend euro) (vervolg)
0
-1.951.706
-1.158
1.158
TOTAAL
-1.950.548
97.240.995
38.030.001
91.600 37.938.401
59.210.994
1.508.328
2.391
19.264.400 804.019
20.068.419
1.085.109
8.417
36.538.330
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
(1)
130
5.224.423 18.598.090
Totaal lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen.
5.098.113 18.444.211
Interne overdrachten
153.879
2
5.098.113 18.444.171 40
126.310
8.750
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
2.721
250
Opbrengsten beleggingen
68.455
497
79.875
79.875
RVP
2.329
116.610
700
700
RIZIV-Uit
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
7. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro)
4.758.220
4.305.235
4.305.235
452.985
404.438
109
48.438
48.438
RKW
351.982
39.950
39.950
312.032
6.786
80
293.986
11.179
11.179
FAO
380.405
133.184
155
244.314
144
2.608
2.608
RVA
333.725 11.499.996
333.165 11.119.591
333.165 11.119.591
560
560
FBZ
3.264
3.232
3.232
32
32
11.587
9.966
9.966
1.621
511
76
756
48
230
230
RSZ-GFB
8.108.716
37.648.572 1.712.348
153.186
254.793
286.949
1.023.837
8.014.523 418.085 77.196 55.980 1.776.451 175.962
110.500
110.500
39.463.963
39.353.423 110.540
61.134.421
706.890
258.744
828.334
1.209.094
8.017.131 418.085 77.196 55.980 1.776.451 175.962
10.520.805
8.109.213
37.648.572 1.852.770
39.501.342
TOTAAL
40.781.286 59.817.098 100.598.384
39.353.463
39.353.423 40
1.427.823 59.706.598
553.704
3.951
541.385
185.257
2.608
2.608 10.518.197
497
140.422
140.422 39.360.920
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
7.880
147.752
147.752
139.922
131
-5.303
FAO
-5.303
2.331
FBZ
2.331
RVA
10.296
Budgettair resultaat
9.552
-744
2.445
RKW
2.445
Saldo kapitaalrekeningen
-29.071
RVP
-29.071
744
0
RIZIV-Uit
0
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
331.394 11.489.700
-5.798
17.385
17.385
692
32
32
3.402
1
13.258
-89
-5.798
132.572
RSZ-GFB
8.479
39.463.963
110.500 39.353.463
61.303.700
1.730.955
8.583
19.790.755 914.399
20.705.154
1.111.528
4.028
37.743.452
TOTAAL
-25.190
-25.934
-744
744
808.569
952.658
952.658
RSZ-GFB
-144.089
782.635
951.914
744
952.658
TOTAAL
-169.279
40.806.476 59.961.187 100.767.663
110.540 39.353.423
110.500 40 39.353.423
40.695.936 20.607.764
1.730.955
104
19.790.755 238.441 675.958
238.441 20.466.713
978.956
4.028
37.743.452
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
-89
3.353
357.285
Totaal lopende uitgaven
4.755.775
40
3.313
16
710
10
2.577
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
110.500
5.224.423 18.627.161
1.279.530
104
60.268
60.268
449.666
331.394 11.489.700
5.106
22.390
53
9.700.132
RVA
Interne overdrachten
246.785
11.948
29.471
29.471
18.991
0
303.845
FBZ
40
4.755.775
402.442
918
918
151.757
1.020
186.375
FAO
110.500
5.224.423 18.627.161
23.341
192.117
2.944
4.199.638
RKW
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
5.008.965 18.328.663
Prestaties
RVP
RIZIV-Uit
Lopende Uitgaven
7. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro) (vervolg)
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
C.
Statistieken
1. Sociale bijdragen 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
Methodologische nota Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht Aantal arbeidsdagen (privĂŠ-sector, RSZ, HVKZ) Aantal arbeidsdagen (openbare sector, RSZ, RSZPPO) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privĂŠ-sector) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector) Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) RSZ - Sociale bijdrageverminderingen RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten, concept: economisch)
137
2. Uitkeringen (RIZIV) 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16
Methodologische nota Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht Evolutie van het ledental Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven Invaliditeit: aantal gevallen Invaliditeit: aantal vergoede dagen Invaliditeit: gemiddelde daguitkering Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven Moederschap: verzekerde bevolking Moederschap: aantal vergoede dagen Moederschap: gemiddelde daguitkering Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering
3. Pensioenen (RVP) 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
171
Methodologische nota Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector) Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Aantal rechtgevende kinderen naar rang Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen
5. Arbeidsongevallen (FAO) 5.0 5.1 5.2 5.3 5.4
163
Methodologische nota Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt betaald Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen
4. Gezinsbijslag (RKW) 4.0 4.1 4.2 4.3
151
Methodologische nota Aantal gerechtigden - repartitiestelsel Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel Uitgaven - repartitiestelsel Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels
181
6. Beroepsziekten (FBZ) 6.0 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
187
Methodologische nota Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van het slachtoffer (december) Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (december) Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de invaliditeitsgraad
7. Werkloosheid, activering van werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 193 7.0 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10
Methodologische nota Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Werkloosheid - Andere uitkeringen Activering van de werkloosheid Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet
8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 8.0 8.1 8.2 8.3
Methodologische nota Invaliditeitspensioenen Pensioenaanvulling Verwarmingstoelage
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ) 9.0 9.1
209
Methodologische nota Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld en brugpensioenen
9.2 9.3 9.4 9.5 9.6
geneeskundige verzorging Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende Aantal gevallen of dagen naar hoofdrubriek Gemiddelde ge誰ndexeerde kost naar hoofdrubriek Uitgaven naar hoofdrubriek
9.7 9.8
uitkeringen Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit
9.9 9.10
wachtgeld en brugpensioenen Wachtgeld Brugpensioenen
211
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1. Sociale bijdragen 1.0 Methodologische nota Het stelsel van de sociale zekerheid geldt in beginsel voor alle werkgevers en werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Met die werknemers worden gelijkgesteld:
de leerlingen (onder leercontract); het vastbenoemd personeel van de NMBS dat sinds 1991, zoals dat reeds het geval was voor de vastbenoemde ambtenaren uit de openbare sector, onderworpen is aan de sector geneeskundige verzorging van het algemeen stelsel van de sociale zekerheid; de personen die zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, krachtens KB van 28.11.1969 toch verzekeringsplichtig zijn; de personen die beperkt verzekeringsplichtig zijn (gelegenheidsarbeiders in de tuinbouwsector) krachtens KB 21.06.1994; de beroepsrenners en de andere betaalde sportbeoefenaars.
Effectieven De gegevens in tabel 1.1 met het jaaroverzicht zijn jaargemiddelden. Deze gegevens zijn gebaseerd op de vastgestelde toestanden in de werkgeversaangiften op het einde van elk kwartaal; het hoger vermelde jaargemiddelde is dus het gemiddelde van die vier kwartaalgegevens. De tellingsmethoden die volgen uit de wijze waarop de werkgever de aangifte dient in te vullen, leiden ertoe dat deze gegevens geen telling van het aantal ingevulde betrekkingen vormen, maar wel de telling van het aantal arbeidsposten. Personen die bvb. tegelijkertijd verschillende deeltijdse jobs uitoefenen, kunnen dus dubbel geteld worden. Tabel 1.2 geeft het aantal werknemers per sector, leeftijdsklasse en geslacht en tabel 1.7 geeft het overzicht van de loontrekkende beroepsbevolking naar statuut, geslacht en inningsinstelling waaronder ze ressorteren. In 2004 heeft de RSZ een vernieuwing doorgevoerd in zijn statistische informatie. Vanaf de gegevens per 31.12.2004 is het mogelijk coherente statistieken te publiceren over effectieven volgens de drie hieronder opgesomde concepten:
arbeidsposten; natuurlijke personen (werknemers); voltijdse equivalenten.
We stellen in het Vade Mecum de voornaamste statistieken, vanaf gegevens 2005, voor volgens de twee eerstgenoemde concepten. Loonmassa De loonmassa die in de tabellen 1.5 en 1.6 is opgenomen is de totale loonmassa die voor het betreffende jaar door de werkgevers werd aangegeven voor onderwerping aan bijdragen, respectievelijk voor de privésector en voor de openbare sector. We dienen op te merken dat de geraamde loonmassa voor de (hand)arbeiders voor de “begrotingsjaren” overeenkomt met een loonmassa van 108%. Tabel 1.11 geeft de aan bijdragen onderworpen RSZ – loonmassa weer volgens het economisch concept op kwartaalbasis.
137
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
Aantal gepresteerde dagen De aantallen gepresteerde dagen zijn deze welke in de kwartaalaangiften van de werkgevers voorkomen. Het is zo dat de opgenomen aantallen overeenstemmen met het aantal begonnen arbeidsdagen, ook wanneer zij onvolledig zouden zijn, of slechts een beperkt aantal uren zouden beslaan. De tabellen 1.3 en 1.4 geven het overzicht van het aantal gepresteerde arbeidsdagen, respectievelijk voor de privĂŠ-sector en voor de openbare sector per inningsinstelling (RSZ, HVKZ en RSZPPO). Bijdragen De tabel 1.8 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer die voorkomen in de budgettaire rekeningen van de RSZ en tabel 1.9 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer van de drie inningsinstellingen (RSZ, RSZPPO en HVKZ) die geconsolideerd worden in de economische rekeningen van de sociale zekerheid. Ten slotte geeft tabel 1.10 het overzicht weer van de verschillende vormen van bijdrageverminderingen weergegeven met bijhorende bedragen op jaarbasis volgens het budgettair concept.
Voor meer details over de financiering van de Sociale Zekerheid verwijzen we naar het Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid. Bijkomende statistische gegevens vindt U op de website van de inningsinstellingen: RSZ: www.rsz.fgov.be ; RSZPPO: www.rszppo.fgov.be en HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be .
138
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) (jaargemiddelden) Bron: RSZ
2006
2007
2008
2009
2010
2.566.279
2.634.775
2.697.024
2.668.000
2.700.740
1.205.994 1.360.285
1.223.595 1.411.180
1.243.786 1.453.238
1.216.712 1.451.288
1.235.371 1.465.369
Openbare sector Arbeiders Bedienden Ambtenaren (2)
745.282 52.064 231.818 461.400
742.978 52.140 232.066 458.772
744.665 51.317 236.283 457.065
750.430 51.461 241.808 457.161
752.022 51.221 245.900 454.901
Algemeen totaal
3.311.561
3.377.753
3.441.689
3.418.430
3.452.762
PrivĂŠ-sector (1)
Arbeiders Bedienden
(1) Arbeiders in de privĂŠ-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden. (2) Ambtenaren met inbegrip van het statutair personeel van de NMBS.
139
140
1.491.111
175.501 618.293 405.539 282.846 8.932
Mannen
1.468.381
174.669 616.434 398.028 270.744 8.506
Mannen
(*) LATG: loon- en arbeidstijdgegevens.
Totaal
Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend
Bron: RSZ - LATG (*)
Totaal
Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend
Bron: RSZ - LATG (*)
1.105.011
130.809 481.921 311.308 177.192 3.781
Vrouwen
PrivĂŠ - sector
1.065.070
128.728 473.485 297.264 162.005 3.588
Vrouwen
PrivĂŠ - sector
2.596.122
306.310 1.100.214 716.847 460.038 12.713
Totaal
2.533.451
303.397 1.089.919 695.292 432.749 12.094
Totaal
344.213
13.529 100.220 106.087 122.446 1.931
Mannen
374.210
20.548 142.331 113.941 97.075 315
Vrouwen
378.537
20.472 144.301 113.456 99.971 337
Vrouwen
Openbare sector
346.738
13.578 100.937 110.531 119.793 1.899
Mannen
Openbare sector
722.750
34.001 244.521 219.543 222.417 2.268
Totaal
720.948
34.126 243.268 224.472 216.868 2.214
Totaal
1.835.324
1.483.548
151.281 626.222 424.764 277.163 4.118
Vrouwen
Algemeen totaal
189.030 718.513 511.626 405.292 10.863
Mannen
1.439.280
149.276 615.816 411.205 259.080 3.903
Vrouwen
3.254.399
337.523 1.333.187 919.764 649.617 14.308
Totaal
3.318.872
340.311 1.344.735 936.390 682.455 14.981
Totaal
Toestand op 30 september 2007
1.815.119
188.247 717.371 508.559 390.537 10.405
Mannen
Algemeen totaal
Toestand op 30 september 2006
1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
141
1.485.086
(*) LATG: loon- en arbeidstijdgegevens.
Totaal
161.979 592.830 408.059 311.722 10.496
Mannen
1.469.437
158.728 592.740 406.004 301.862 10.103
Mannen
1.515.836
177.400 619.124 413.794 295.819 9.699
Mannen
1.181.168
124.364 487.621 335.155 229.078 4.950
Vrouwen
Privé - sector
1.152.979
123.395 484.414 328.703 211.968 4.499
Vrouwen
Privé - sector
1.150.621
132.332 492.616 326.254 195.179 4.240
Vrouwen
Privé - sector
2.666.254
286.343 1.080.451 743.214 540.800 15.446
Totaal
2.622.416
282.123 1.077.154 734.707 513.830 14.602
Totaal
2.666.457
309.732 1.111.740 740.048 490.998 13.939
Totaal
336.826
12.914 100.623 92.801 128.684 1.804
Mannen
388.631
20.442 149.626 111.317 106.850 396
Vrouwen
391.921
19.302 151.189 110.772 110.249 409
Vrouwen
Openbare sector
339.419
13.427 100.353 96.964 126.851 1.824
Mannen
383.523
20.791 146.765 112.530 103.055 382
Vrouwen
Openbare sector
340.155
13.187 99.575 101.371 124.219 1.803
Mannen
Openbare sector
728.747
32.216 251.812 203.573 238.933 2.213
Totaal
728.050
33.869 249.979 208.281 233.701 2.220
Totaal
723.678
33.978 246.340 213.901 227.274 2.185
Totaal
1.541.610
1.821.912
1.573.089
143.666 638.810 445.927 339.327 5.359
Vrouwen
Algemeen totaal
174.893 693.453 500.860 440.406 12.300
Mannen
3.390.135
343.710 1.358.080 953.949 718.272 16.124
Totaal
3.350.466
315.992 1.327.133 942.988 747.531 16.822
Totaal
3.395.001
318.559 1.332.263 946.787 779.733 17.659
Totaal
Toestand op 30 september 2010
1.808.856
143.837 634.040 440.020 318.818 4.895
Vrouwen
Algemeen totaal
172.155 693.093 502.968 428.713 11.927
Mannen
1.534.144
153.123 639.381 438.784 298.234 4.622
Vrouwen
Toestand op 30 september 2009
1.855.991
190.587 718.699 515.165 420.038 11.502
Mannen
Algemeen totaal
Toestand op 30 september 2008
C. Statistieken
Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend
Bron: RSZ - LATG (*)
Totaal
Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend
Bron: RSZ - LATG (*)
Totaal
Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend
Bron: RSZ - LATG (*)
1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht (vervolg)
II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.3 Aantal arbeidsdagen (privĂŠ-sector, RSZ, HVKZ) (duizendtallen) Bron: RSZ en HVKZ
Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ressorterend onder HVKZ Zeelieden Totaal
2006
2007
2008
2009
2010
525.161
542.980
555.512
536.466
555.106
225.245 299.916
230.571 312.409
232.288 323.224
215.825 320.641
236.355 318.751
137 137
164 164
177 177
175 175
185 185
525.298
543.144
555.689
536.641
555.291
1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector (1), RSZ, RSZPPO) (duizendtallen) Bron: RSZ en RSZPPO
Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ambtenaren Ressorterend onder RSZPPO Arbeiders Bedienden Ambtenaren Totaal
2006
2007
2008
2009
2010
164.182
162.646
162.410
162.336
170.002
9.482 45.719 108.981
9.515 45.635 107.496
9.467 46.283 106.660
9.366 46.854 106.116
9.578 50.358 110.066
84.593 21.496 27.054 36.043
91.361 24.759 29.655 36.947
92.566 25.012 30.866 36.688
93.584 24.472 32.966 36.146
94.598 24.647 33.986 35.965
248.775
254.007
254.976
255.920
264.600
(1) Statutairen en contractuelen.
142
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privĂŠ-sector) (miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept) Bron: RSZ en HVKZ
Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ressorterend onder HVKZ Zeelieden Totaal
2006
2007
2008
2009
2010
67.719,4
72.916,7
76.749,9
76.215,2
76.730,1
22.674,1 45.045,3
24.024,9 48.891,8
24.733,4 52.016,5
23.439,7 52.775,5
23.806,1 52.924,0
16,2 16,2
19,8 19,8
21,5 21,5
22,5 22,5
24,2 24,2
67.735,6
72.936,5
76.771,4
76.237,7
76.754,3
1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector (1)) (miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept) Bron: RSZ en RSZPPO
Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ambtenaren Ressorterend onder RSZPPO Arbeiders Bedienden Ambtenaren Totaal
2006
2007
2008
2009
2010
22.548,9
23.057,3
24.116,3
24.993,6
25.358,8
895,1 6.053,9 15.599,9
927,9 6.262,9 15.866,5
966,2 6.637,2 16.512,9
994,5 6.938,2 17.060,9
993,3 7.214,7 17.150,8
8.421,0 1.467,7 2.383,2 4.570,1
8.640,4 1.522,7 2.520,0 4.597,7
9.140,6 1.613,7 2.755,7 4.771,2
9.652,1 1.682,6 3.038,7 4.930,8
9.874,8 1.721,5 3.201,6 4.951,7
30.969,9
31.697,7
33.256,9
34.645,7
35.233,6
(1) Statutairen en contractuelen.
143
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.7 Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht Toestand op 31 december 2008
Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ
RSZ Privé-sector
RSZPPO
Overheidssector
Overheidssector
Subtotaal
HVKZ
Totaal
Arbeiders Mannen Vrouwen
1.216.003 852.708 363.295
51.269 24.510 26.759
1.267.272 877.218 390.054
89.402 38.720 50.682
-
1.356.674 915.938 440.736
Bedienden Mannen Vrouwen
1.470.013 652.252 817.761
233.017 88.787 144.230
1.703.030 741.039 961.991
120.876 26.174 94.702
-
1.823.906 767.213 1.056.693
-
-
-
-
1.158 1.068 90
1.158 1.068 90
78 64 14
455.218 236.240 218.978
455.296 236.304 218.992
139.378 74.874 64.504
-
594.674 311.178 283.496
2.686.094
739.504
3.425.598
349.656
1.158
3.776.412
Zeelieden Mannen Vrouwen Ambtenaren Mannen Vrouwen Totaal
Toestand op 31 december 2009
Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ
RSZ Privé-sector
RSZPPO
Overheidssector
Overheidssector
Subtotaal
HVKZ
Totaal
Arbeiders Mannen Vrouwen
1.200.269 827.030 373.239
51.101 24.763 26.338
1.251.370 851.793 399.577
90.326 39.734 50.592
-
1.341.696 891.527 450.169
Bedienden Mannen Vrouwen
1.461.097 642.983 818.114
236.765 90.866 145.899
1.697.862 733.849 964.013
127.821 28.198 99.623
-
1.825.683 762.047 1.063.636
-
-
-
-
1.165 1.075 90
1.165 1.075 90
83 69 14
454.421 232.487 221.934
454.504 232.556 221.948
139.133 74.188 64.945
-
593.637 306.744 286.893
2.661.449
742.287
3.403.736
357.280
1.165
3.762.181
Zeelieden Mannen Vrouwen Ambtenaren Mannen Vrouwen Totaal
144
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.8 Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) (duizend euro) Bron: RSZ
Bijdragen Gewone bijdragen RSZ RSZPPO HVKZ
(1)
Loonmatiging
2006
2007
2008
2009
2010
34.255.271
36.179.860
38.232.951
38.993.847
39.360.920
32.956.384 31.544.757 1.408.728 2.899
34.771.070 33.314.689 1.451.990 4.391
36.698.874 35.273.282 1.421.937 3.655
37.368.447 35.784.681 1.580.024 3.742
37.648.572 35.941.898 1.702.977 3.697
0
0
0
0
0
1.298.887 655.244 32.265 203.578
1.408.790 684.753 37.977 247.107
1.534.077 742.226 43.296 261.615
1.625.400 765.948 41.352 317.579
1.712.348 763.702 46.538 279.570
69.389
74.590
78.821
79.521
80.107
64.742
67.644
84.390
71.854
72.332
3.230
3.775
3.672
4.196
3.886
211.147 6 15.514 43.470 0 302 0
229.655 2 15.483 44.523 0 3.281 0
249.385 0 22.493 43.951 0 4.228 0
271.254 7 8.162 45.521 14.971 5.018 0
262.846 4.591 46.986 73.779 6.836 68.307
-
-
-
17
50
-
-
-
0
2.818
Staatstoelagen
5.430.743
5.522.075
5.745.157
5.849.656
8.108.716
In de prestaties Globale staatstoelagen Mijnwerkers - Invaliditeitspensioenen HVKZ - Ziekte-Invaliditeit Pool der zeelieden - Wachtgeld
5.415.200 5.408.964 -4.520 5.876 4.880
5.522.075 5.507.909 4.508 5.358 4.300
5.745.157 5.730.361 4.530 6.535 3.731
5.849.656 5.836.265 3.725 6.659 3.007
5.811.574 5.799.467 3.321 5.723 3.063
15.543 14.874 669
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
Bijzondere staatstoelage
-
-
-
-
2.297.142
Alternatieve financiering
7.713.411 7.259.692 348.606 36.284 54.478
8.462.606 7.788.781 441.382 35.380 53.709
9.294.556 8.042.554 444.792 50.389 56.000
9.243.836 7.573.212 411.906 68.537 59.322
10.518.197 8.014.523 418.085 77.196 55.980
-
-
564.545
949.063
1.776.451
14.351 0
17.054 126.300
10.208 126.068
7.562 174.234
4.410 171.552
848.882 848.882
922.941 922.941
986.368 986.368
1.009.202 1.009.202
1.023.837 1.023.837
Externe overdrachten
158
270.729
553.751
294.592
286.949
Opbrengsten van beleggingen
630
65.262
182.875
255.753
254.793
71.026
70.584
84.652
119.868
153.186
48.320.121
51.494.057
55.080.309
55.766.753
59.706.598
81.850
82.350
100.250
91.600
110.500
48.401.971
51.576.407
55.180.559
55.858.353
59.817.098
Specifieke bijdragen Inhouding dubbel vakantiegeld Bijdrage jobstudenten Bijdrage op premies groepsverzekeringen Werkgeversbijdrage tijdelijke werklozen + anciënniteitstoeslag oudere werklozen Werkgeversbijdrage bruggepensioneerden + oudere werklozen Compenserende bijdrage werkgevers brugpensioenen Heffing op privé-gebruik bedrijfswagens Bijdrage deeltijdse arbeid Bijdrage op deelname in de winst Tewerkstellingsfonds Reaffectatiefonds Sociale Maribel Canada Dry Bijzondere werkgeversbijdragen brugpensioen Solidariteitsbijdrage 33 % 'verkeersboeten' Solidariteitsbijdrage voor nalatigheid aangifte DIMONA
In de lasten van leningen (2) Aflossingen van het kapitaal Intresten
Aandeel in de BTW-ontvangsten Roerende voorheffing 'Stock options' Accijnzen tabak Riziv-Geneeskundige verzorging (artikel 24 §1 quater) Belasting op werknemersparticipatie Personenbelasting en vennootschapsbelasting Toegewezen ontvangsten Bijzondere bijdrage sociale zekerheid
Diversen Eigen ontvangsten Interne overdrachten Totaal lopende ontvangsten (1) Loonmatiging inbegrepen.
(2) Vanaf 2001: De staatstoelage gekoppeld aan de overname van de schuld, komt overeen met de leningen tussen de instellingen van sociale zekerheid (art. 3, K.B. van 04.04.2001). De leningen ten overstaan van de banken worden onmiddellijk ten laste genomen door de Overheidsschuld.
145
146
38,8
-
39,1
-
Bijdrageopslagen en boeten
Andere bijdragen
108,2 -
94,7 -
108,2
94,7
74,6 247,1 44,5 -
69,4 203,6 43,5 -
Bijdragen op de prestaties arbeidsongevallen en beroepsziekten Inhouding op kinderbijslag
19.850,2 3.284,6 111,3 24,4 71,4 3,3 -
23.711,4
18.732,7 3.054,2 113,9 20,1 67,9 0,3 -
22.305,6
11.432,3 686,3 13,6
12.132,1
35.990,5
2007
Ten laste van de genieters van sociale prestaties
Gewone bijdragen op de bezoldigingen Loonmatigingsbijdrage Bijdragen bestemd voor I.B.F. (ziekenhuizen) Loonmatiging op het dubbel vakantiegeld Bijdragen op de jobstudenten Bijdragen (hoofdelijk) op de conventionele brugpensioenen Bijdragen Canada dry Bijdragen inschakeling Reaffectatiefonds Sociale Maribel Bijdragen op de onvrijwillige deeltijdse arbeid en op de tijdelijke werkloosheid Bijdragen op de aanvullende pensioenen Tewerkstellingsfonds Solidariteitsbijdragen DIMONA Bijdragen brugpensioenen en invaliditeitsuitkeringen
Ten laste van de werkgevers
10.823,7 656,6 12,2
11.492,5
Ten laste van de werknemers
Gewone bijdragen op de bezoldigingen Inhouding op het dubbel vakantiegeld Bijdragen op de jobstudenten
33.931,9
2006
Verschuldigde sociale bijdragen
Bron: FOD Sociale Zekerheid
2008
46,6
-
116,8 -
116,8
78,8 261,6 44,0 -
20.916,2 3.459,0 116,5 27,0 88,1 4,2 -
24.995,4
11.920,3 738,4 16,3
12.675,0
37.833,8
1.9 Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) (miljoen euro)
65,9
-
94,4 -
94,4
79,5 317,6 45,5 -
21.245,3 3.483,9 108,9 25,7 76,1 5,0 -
25.387,5
12.072,8 758,5 15,6
12.846,9
38.394,7
2009
89,2
-
94,5 -
94,5
79,6 299,4 46,4 2,3 84,4
21.556,1 3.551,8 113,2 28,6 74,5 6,4 -
25.842,7
12.295,8 760,0 17,3
13.073,1
39.099,5
2010
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
147
Algemeen totaal
Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Van een andere regeling
-
48.269,6
-
-
51.618,9
-
-
270,5 82,4 -
352,9
81,9 81,9 -
352,9
51.266,0
81,9
48.187,7
-
-
138,1
5.522,1 5.522,1 -
7.788,8 35,4 441,4 143,4 229,7 53,7
695,3 227,6
9.615,3 922,9
2007
55.146,4
553,8
553,8
55.595,7
-
-
91,6 -
91,6
100,3 5,0 95,3 -
91,6
55.504,1
-
-
294,6
410,7
5.849,7 5.849,7 -
7.573,2 68,5 964,3 411,9 181,8 271,2 59,3 15,0
785,8 223,4
10.554,4 1.009,2
2009
654,1
54.492,3
-
-
-
383,0
5.745,2 5.745,2 -
8.042,6 50,4 564,5 444,8 136,3 249,4 56,0
761,5 224,8
10.530,3 986,3
2008
60.432,8
-
-
110,5 -
110,5
110,5
60.322,3
-
-
602,1
325,9
8.109,6 8.109,6 -
8.400,7 79,4 1.684,0 420,9 175,0 266,1 58,0 73,2
803,6 224,3
12.185,2 1.027,9
2010
C. Statistieken
Van de ziekte en invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Tussen takken van eenzelfde regeling
Ontvangsten uit overdrachten
Subtotaal
-
-
Niet meer te betalen, toegekende sociale prestaties
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
-
51,6
5.430,7 5.415,2 15,5
7.259,7 36,3 348,6 14,4 211,1 54,5
655,5 193,4
8.773,5 848,9
2006
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de centrale overheid Tussenkomst in de lasten van leningen
BTW Stock options Nieuwe financiering geneeskundige verzorging Roerende voorheffing Belasting op werknemersparticipatie Bijdragen op de bedrijfsvoertuigen Accijnzen op tabak Reaffectatiefonds Sociale Maribel
Voorheffing gestort door de werkgever Saldo gestort door de schatkist
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid
(vervolg)
II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.10 RSZ - Sociale bijdrageverminderingen (duizend euro) Bron: RSZ
Bijzondere toewijzingen Sociale Maribel
2006
2007
2008
2009
2010
430.792
469.427
485.746
524.329
543.194
430.792
438.427
454.127
463.823
496.697
-
31.000 -
31.619 -
32.897 27.609
32.897 13.600
4.659.170
5.002.796
5.270.672
5.129.954
5.213.644
29.807
12.647
3.826
-
-
5.832
367
-
-
-
Wetenschappelijke Maribel Jongerenbonus (non profit) Vermindering patronale bijdragen In uitdoving
(1)
:
Plannen +1, +2, +3 Activaplan
9.901
5.828
2.450
-
-
12.281
5.503
706
-
-
1.793
949
670
-
-
Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren
1.793
1.686
1.682
1.647
1.696
Wetenschappelijk onderzoek
4.926
8.238
9.964
16.707
18.405
212.842
233.991
248.331
266.866
285.800
4.070
3.392
2.582
2.670
3.624
Loonmatiging universiteiten
58.809
33.311
67.305
66.692
66.317
Podiumkunstenaars
10.897
11.932
12.847
13.195
14.143
Onthaalmoeders
12.526
13.269
13.957
13.820
13.950
3.867.160
3.997.605
4.109.698
3.974.594
4.012.370
455.986
686.453
800.273
773.544
797.113
112.863
170.763
193.661
195.819
203.058
Collectieve arbeidsduurvermindering Startbanen
Gesubsidieerde contractuelen Baggeraars en sleepvaart
Structurele bijdrageverminderingen Doelgroepen - totaal Doelgroepen: Herstructurering
(2)
547
2.471
6.649
4.857
10.395
Eerste aanwervingen
87.135
106.212
113.225
108.223
99.391
Arbeidsduurvermindering
25.181
16.140
9.272
8.658
15.481
Mentors
-
-
-
-
30
Risicogroepen
-
23.070
36.834
41.098
43.286
Activering
-
188
201
202
211
WEP/DSP
-
8.794
9.536
10.593
10.438
SINE
Doelgroepen "overgangsperiode": Jonge werknemers Langdurig werkzoekenden
(3)
-
13.888
17.945
22.188
23.826
343.123
515.690
606.612
577.725
594.055
89.488
-
142.195
114.290
116.023
140.631
-
165.229
153.258
153.089
-
-
137.048
137.480
141.390
113.004
-
162.140
172.697
183.553
354
272
208
219
226
Ouderenbonus Oudere werknemers
(4)
Diversen Vermindering persoonlijke bijdragen Algemeen (werkbonus inbegrepen) Baggeraars, sleepvaart Herstructurering TOTAAL
517.864
656.968
666.558
712.615
695.687
517.214 142 508
655.798 143 1.027
665.008 131 1.419
711.554 140 921
692.864 228 2.595
5.607.826
6.129.191
6.422.976
6.366.898
6.452.525
(1) Wordt vanaf 01.01.2004 vervangen door doelgroepen. (2) Vanaf 01.04.1999: de lastenverlaging in het kader van het meerjarenplan en de vroegere bijdrageverminderingen voor Maribel en lage lonen. (3) Ondernemingen in herstructurering inbegrepen. (4) Vanaf 1ste kwartaal 2004. 148
149
18.263.834 18.518.617 17.424.038 22.523.646
76.730.135
18.448.805 18.274.049 17.073.336 21.861.157
75.657.347
18.192.743 18.364.342 17.181.144 21.899.396
75.637.625
17.129.451 17.597.309 16.108.264 21.006.943
71.841.967
16.109.768 16.395.743 15.141.871 19.660.529
67.307.911
Totaal Privé-sector
(1) Bezoldiging van de arbeiders aan 100 %. (2) Arbeiders privé-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden. (3) NMBS inbegrepen.
12.693.370 12.467.743 12.107.518 15.655.366
52.923.997
23.806.138
5.570.464 6.050.874 5.316.520 6.868.280
12.868.333 12.519.121 11.947.438 15.319.661
52.654.553
23.002.794
5.580.472 5.754.928 5.125.898 6.541.496
12.260.020 12.147.897 11.752.265 15.152.897
51.313.079
5.932.723 6.216.445 5.428.879 6.746.499
24.324.546
11.491.044 11.534.852 10.961.967 14.266.449
48.254.312
23.587.655
5.638.407 6.062.457 5.146.297 6.740.494
10.754.129 10.774.077 10.247.724 13.222.757
44.998.687
22.309.224
5.355.639 5.621.666 4.894.147 6.437.772
Bedienden Privé-sector
Arbeiders Privé-sector (2)
237.159 238.541 213.284 304.343
993.327
238.692 240.593 215.179 300.371
994.835
226.847 231.807 210.528 297.118
966.300
220.365 228.450 202.328 281.411
932.554
214.636 216.182 192.632 271.805
895.255
Arbeiders Openbare sector (3)
1.807.307 1.840.776 1.423.513 2.143.178
7.214.774
1.733.349 1.783.457 1.367.852 2.053.746
6.938.404
1.608.075 1.692.219 1.313.089 1.997.672
6.611.055
1.584.005 1.627.270 1.237.892 1.827.349
6.276.516
1.508.830 1.562.952 1.192.716 1.790.024
6.054.522
Bedienden Openbare sector (3)
4.241.608 4.238.376 4.277.007 4.393.866
17.150.857
4.249.399 4.231.058 4.269.636 4.310.839
17.060.932
4.014.372 4.070.596 4.168.542 4.259.179
16.512.689
3.952.252 3.973.085 3.979.232 3.967.431
15.872.000
3.892.023 3.887.877 3.892.983 3.926.999
15.599.882
Ambtenaren (3)
6.286.074 6.317.693 5.913.804 6.841.387
25.358.958
6.221.440 6.255.108 5.852.667 6.664.956
24.994.171
5.849.294 5.994.622 5.692.159 6.553.969
24.090.044
5.756.622 5.828.805 5.419.452 6.076.191
23.081.070
5.615.489 5.667.011 5.278.331 5.988.828
22.549.659
Totaal Openbare sector (3)
24.549.908 24.836.310 23.337.842 29.365.033
102.089.093
24.670.245 24.529.157 22.926.003 28.526.113
100.651.518
24.042.037 24.358.964 22.873.303 28.453.365
99.727.669
22.886.073 23.426.114 21.527.716 27.083.134
94.923.037
21.725.257 22.062.754 20.420.202 25.649.357
89.857.570
Totaal
(1)
C. Statistieken
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2010
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2009
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2008
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2007
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2006
Bron: RSZ
1.11 RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten, concept: economisch) (duizend euro)
II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In de uitkeringsverzekering onderscheidt men vier prestaties, deelsectoren genoemd, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeitsuitkeringen, moederschapsuitkeringen en de uitkeringen voor begrafeniskosten. Voor deze laatste worden hier geen statistische gegevens opgenomen; het bedrag van de uitgaven hiervoor wordt vermeld in de synthesetabel. Het recht op uitkeringen bestaat uitsluitend voor werknemers die voor de sector uitkeringen bijdrageplichtig zijn. Met hen worden gelijkgesteld de werknemers die gewoonlijk de hoedanigheid van werknemer hebben of onlangs hebben gehad, zoals: de werknemers in gecontroleerde werkloosheid; de werkneemsters die vanaf de vijfde maand van de zwangerschap de arbeid onderbreken; de personen die tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid hun hoedanigheid van werknemer verliezen; de gerechtigden aan wie de voortgezette verzekering was toegestaan bij het verstrijken van deze periode van voortgezette verzekering. De werkneemsters die gerechtigd zijn op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn gerechtigd op moederschapsuitkeringen. De moederschapsuitkering wordt ook verleend aan de gerechtigden voor wie de moederschapsrust een aanvang neemt in een tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Rechthebbenden op de uitkering voor begrafeniskosten zijn de natuurlijke of rechtspersonen, die, in geval van overlijden van een gerechtigde op uitkeringen ook als hij gepensioneerd is - de begrafenis werkelijk hebben bekostigd. Primaire arbeidsongeschiktheid (tabellen 2.4 – 2.7) Gedurende het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid (voor de mijnwerkers die recht hebben op een invaliditeitspensioen, wordt deze periode gelimiteerd tot zes maanden), ontvangt de gerechtigde een primaire ongeschiktheidsuitkering die niet lager mag zijn dan 60 % van het gederfde loon. Vanaf eind 1996 wordt de primaire ongeschiktheidsuitkering van samenwonenden vanaf de 31e dag arbeidsongeschiktheid beperkt tot 55 % van het gederfde loon. Dit loon is geplafonneerd en gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Voor de werkloze mag deze uitkering gedurende de eerste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid het bedrag van zijn werkloosheidsuitkering niet overschrijden. Invaliditeit (tabellen 2.8 – 2.11) Indien de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan één jaar ontvangt een gerechtigde met personen ten laste een invaliditeitsuitkering die 65 % van het geplafonneerde loon bedraagt. Dit bedrag wordt verminderd tot 45 of 40 % van hetzelfde loon voor de gerechtigde zonder gezinslast, naargelang het al dan niet om verlies van een enig inkomen gaat. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen.
151
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
Moederschap (tabellen 2.12 – 2.15) De moederschapsuitkering wordt gedurende een periode van 15 weken uitbetaald. Vanaf 1999 wordt de periode van bevallingsrust met 2 weken verlengd ingeval van zwangerschap van een meerling. Het bedrag van de moederschapsuitkering wordt vastgesteld op een percentage van het geplafonneerde loon dat geldt voor de berekening van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. In principe ontvangt de gerechtigde gedurende de eerste dertig dagen 79,5 % (82 % voor de gerechtigden met een lopende arbeidsovereenkomst) van dit loon, vanaf de eenendertigste dag 75 % en indien het tijdvak van moederschapsrust verder zou reiken dan 15 weken 60 % na de 15de week. Het tijdvak van arbeidsverwijdering van de zwangere of bevallen werkneemster en van de werkneemster die borstvoeding geeft wordt ingevolge de wet van 04.08.1996 (art. 8) eveneens als een tijdvak van moederschapsbescherming beschouwd. Gedurende deze periode ontvangt de gerechtigde 60 % van het begrensde loon. In de tabellen wordt een opsplitsing gemaakt tussen de gegevens betreffende de eigenlijke moederschapsrust en deze betreffende de arbeidsverwijdering (met inbegrip van het borstvoedingsverlof). Beschrijving van de kenmerken Voor elk van de drie vermelde deelsectoren: primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschapsuitkering wordt in principe eenzelfde structuur voor de statistieken aangehouden. Vooreerst is er het begrip verzekerde bevolking, waarvoor gegeven wordt:  De uitsplitsing naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.1 en 2.12);  De evolutie van het totaal (tab. 2.3). Voor de invaliden is er de verdeling van het effectief naar leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.2). Voor elke deelsector is er een notie van volume: het aantal vergoede dagen (tab. 2.5, 2.9 en 2.13) en tevens het aantal gevallen (enkel voor invaliditeit) (tab. 2.8). Verder zijn er voor elke deelsector gegevens over de basisuitgaven (tab. 2.7, 2.11 en 2.15 respectievelijk). Voor de primaire arbeidsongeschiktheid geeft de tabel 2.4 het ziektecijfer, welk getal de uitdrukking is van de verhouding van het aantal vergoede dagen tot de verzekerde bevolking. De gemiddelde daguitkering is het resultaat van de deling van het totaalbedrag der uitkeringen door het aantal vergoede dagen (tab. 2.6, 2.10 en 2.14). Tabel 2.16 ten slotte is een synthesetabel met de uitgaven voor de vier deelsectoren (inclusief de deelsector van de begrafenisuitkeringen).
Aanvullende informatie over de uitkeringsverzekering vindt u op de website van het RIZIV: www.riziv.fgov.be en in de publicaties van deze instelling.
152
(1)
153
(1)
315.163
132.594 44.433 88.161
182.569 121.119 61.450
538.654
285.940 108.449 177.491
252.714 161.297 91.417
522.008
265.446 104.476 160.970
256.562 159.362 97.200
534.828
255.902 98.611 157.291
278.926 173.043 105.883
543.204
252.969 96.466 156.503
290.235 182.348 107.887
520.486
241.657 95.647 146.010
278.829 173.244 105.585
445.556
198.556 81.700 116.856
247.000 153.535 93.465
369.092
160.961 74.546 86.415
208.131 134.014 74.117
229.857
91.207 49.048 42.159
138.650 97.358 41.292
20.920
5.224 1.701 3.523
15.696 10.577 5.119
307.925
128.439 43.026 85.413
179.486 118.768 60.718
534.934
285.631 107.954 177.677
249.303 158.572 90.731
530.438
271.128 106.542 164.586
259.310 160.701 98.609
527.870
253.764 98.822 154.942
274.106 168.318 105.788
539.469
250.958 95.337 155.621
288.511 180.156 108.355
533.829
247.216 97.397 149.819
286.613 177.503 109.110
460.939
206.721 84.159 122.562
254.218 157.137 97.081
380.214
165.537 74.497 91.040
214.677 136.420 78.257
246.714
99.113 50.781 48.332
147.601 100.625 46.976
4.048.552
1.893.874 757.270 1.136.604
2.154.678 1.370.218 784.460
Totaal
7.405
3.144 1.837 1.307
4.261 2.983 1.278
4.090.657
1.916.875 762.053 1.154.822
2.173.782 1.371.760 802.022
Totaal
Toestand op 30 juni 2010
6.114
2.606 1.871 735
3.508 2.923 585
Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer
23.590
6.036 2.023 4.013
17.554 11.975 5.579
Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer
Toestand op 30 juni 2009
C. Statistieken
(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.
Totaal
Bedienden Mannen Vrouwen
Arbeiders Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
Totaal
Bedienden Mannen Vrouwen
Arbeiders Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)
II. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)
154
1.193
263 35 228
930 480 450
4.876
1.360 258 1.102
3.516 1.842 1.674
9.967
2.872 623 2.249
7.095 3.498 3.597
17.811
5.172 1.092 4.080
12.639 6.127 6.512
27.476
7.877 1.576 6.301
19.599 9.665 9.934
38.500
10.530 2.419 8.111
27.970 14.409 13.561
47.373
12.271 3.234 9.037
35.102 19.037 16.065
51.532
12.529 4.318 8.211
39.003 23.411 15.592
40.147
8.678 4.407 4.271
31.469 20.716 10.753
1 0 1
6
Bedienden Mannen Vrouwen
Totaal
1.263
246 51 195
1.017 542 475
4.998
1.218 290 928
3.780 1.954 1.826
10.439
2.885 651 2.234
7.554 3.687 3.867
17.919
4.984 1.163 3.821
12.935 6.229 6.706
27.850
7.586 1.599 5.987
20.264 9.879 10.385
40.108
10.747 2.461 8.286
29.361 14.980 14.381
49.702
12.704 3.257 9.447
36.998 19.792 17.206
54.456
13.826 4.449 9.377
40.630 23.682 16.948
44.643
10.857 4.388 6.469
33.786 21.454 12.332
591
131 54 77
460 305 155
251.975
65.185 18.363 46.822
186.790 102.509 84.281
Totaal
C. Statistieken
(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.
5 5 0
239.221
61.610 18.017 43.593
177.611 99.469 78.142
Toestand op 30 juni 2010
333
55 55 0
278 278 0
Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar ouder
13
3 0 3
10 6 4
Totaal
Toestand op 30 juni 2009
Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar ouder dan 20 jaar
Arbeiders ZIV (1) Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
Totaal
Bedienden Mannen Vrouwen
Arbeiders ZIV (1) Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht
II. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.3 Evolutie van het ledental (1) Bron: RIZIV
06.2006
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
Arbeiders Mannen Vrouwen
1.859.299 1.186.736 672.563
1.876.211 1.195.857 680.354
1.897.113 1.207.458 689.655
1.901.754 1.205.435 696.319
1.909.778 1.203.175 706.603
Bedienden Mannen Vrouwen
1.696.593 683.826 1.012.767
1.730.269 693.965 1.036.304
1.765.409 706.067 1.059.342
1.790.695 713.549 1.077.146
1.808.487 718.135 1.090.352
Totaal
3.555.892
3.606.480
3.662.522
3.692.449
3.718.265
2008
2009
2010
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden, exclusief bruggepensioneerden.
2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer
(2)
Bron: RIZIV
2006 Arbeiders
2007
Mannen Vrouwen
9,19 7,94 11,38
10,05 8,50 12,79
10,57 8,89 13,52
10,76 8,98 13,85
11,20 9,31 14,42
Bedienden Mannen Vrouwen
4,27 2,97 5,52
4,63 3,10 5,66
4,83 3,19 5,92
5,01 3,35 6,11
5,26 3,48 6,44
Totaal
6,84
7,45
7,80
7,97
8,31
(2) Aantal vergoede dagen/ledental.
2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2006 Arbeiders Mannen Vrouwen Bedienden Mannen Vrouwen Totaal
2007
2008
2009
2010
17.075.244 18.862.630 20.053.616 20.462.553 21.384.468 9.426.497 10.160.383 10.730.133 10.821.165 11.197.170 7.648.747 8.702.247 9.323.483 9.641.388 10.187.298 7.250.513 2.030.465 5.220.048
8.012.462 2.152.072 5.860.390
8.526.485 2.253.520 6.272.965
8.970.743 2.388.073 6.582.670
9.519.927 2.497.433 7.022.494
24.325.757 26.875.092 28.580.101 29.433.296 30.904.395
155
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2006
2007
2008
2009
2010
Arbeiders Mannen Vrouwen
42,34 30,19
42,88 30,77
44,57 32,17
46,89 34,10
47,28 34,54
Bedienden Mannen Vrouwen
45,82 36,67
46,28 37,14
48,28 38,84
52,05 42,05
52,38 42,73
2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2006
2007
2008
2009
2010
Arbeiders Mannen Vrouwen Regularisaties
614.736 399.077 230.922 -15.263
687.663 435.698 267.731 -15.766
761.431 478.217 299.982 -16.768
816.880 507.365 328.812 -19.297
862.744 529.433 351.830 -18.519
Bedienden Mannen Vrouwen Regularisaties
278.258 93.037 191.407 -6.186
311.012 99.609 217.663 -6.260
346.219 108.796 243.632 -6.209
393.343 124.300 276.831 -7.788
422.639 130.828 300.072 -8.261
351
598
897
1.004
1.007
893.345
999.273
1.108.547
1.211.227
1.286.390
Hulp van derden Totaal
156
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.8 Invaliditeit: aantal gevallen Bron: RIZIV
12.2006 Arbeiders
12.2007
12.2008
12.2009
12.2010
Mannen Vrouwen
160.388 94.387 66.001
166.525 96.394 70.131
172.565 98.100 74.465
181.989 100.645 81.344
190.316 103.876 86.440
Bedienden Mannen Vrouwen
55.434 17.629 37.805
57.159 17.767 39.392
59.588 17.821 41.767
63.220 18.061 45.159
67.619 18.846 48.773
215.822
223.684
232.153
245.209
257.935
2007
2008
2009
2010
Totaal
2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2006 Arbeiders Mannen Vrouwen
47.709.562 49.145.496 50.862.715 53.121.541 55.827.927 28.496.576 28.922.727 29.420.252 30.037.940 31.044.599 19.212.986 20.222.769 21.442.463 23.083.601 24.783.328
Bedienden Mannen Vrouwen
17.088.181 17.964.781 18.856.438 20.111.421 21.528.643 5.528.477 5.625.278 5.750.455 5.882.786 6.095.702 11.559.704 12.339.503 13.105.983 14.228.635 15.432.941
Totaal
64.797.743 67.110.277 69.719.153 73.232.962 77.356.570
2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2006
2007
2008
2009
2010
Arbeiders Mannen Vrouwen
38,15 30,25
38,85 31,00
41,01 33,03
42,39 34,31
43,81 35,62
Bedienden Mannen Vrouwen
40,21 32,33
41,02 33,07
42,86 35,15
44,31 36,55
46,06 38,12
157
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
Arbeiders Mannen Vrouwen Bedienden Mannen Vrouwen Regularisaties Hulp van derden Totaal
2006
2007
2008
2009
2010
1.668.538 1.087.272 581.266
1.750.604 1.123.700 626.904
1.914.635 1.206.447 708.188
2.065.212 1.273.292 791.920
2.243.061 1.360.191 882.870
596.035 222.290 373.745
638.815 230.750 408.065
707.159 246.495 460.664
780.752 260.684 520.068
869.095 280.751 588.344
-566
-1.823
-896
-1.225
-1.030
5.639
34.551
38.470
41.556
45.634
2.269.646
2.422.147
2.659.368
2.886.295
3.156.760
158
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2.12 Moederschap: verzekerde bevolking
2. Uitkeringen (RIZIV)
(1)
Bron: RIZIV
06.2006 Arbeidsters Bedienden Totaal
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
451.879 718.390
451.302 725.383
451.196 732.351
447.245 731.919
446.061 728.596
1.170.269
1.176.685
1.183.547
1.179.164
1.174.657
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.
2.13 Moederschap: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2006
2007
2008
2009
2010
Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden
6.925.084
7.031.324
7.265.790
7.279.302
7.355.302
2.582.286 4.270.366 72.432
2.599.608 4.353.750 77.966
2.670.647 4.512.084 83.059
2.653.338 4.533.643 92.321
2.616.754 4.633.219 105.329
Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden
1.865.751 577.270 1.288.481
1.919.878 548.251 1.371.627
1.946.101 542.159 1.403.942
1.942.649 534.097 1.408.552
2.335.545 618.112 1.717.433
382.610 231.268 151.342
395.357 238.595 156.762
421.363 255.948 165.415
403.937 238.186 165.751
414.848 239.908 174.940
2008
2009
2010
Vaderschap + adoptie Arbeiders Bedienden
2.14 Moederschap: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2006
2007
Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden
41,38 56,40 42,77
42,22 57,58 43,58
44,00 60,24 45,26
45,60 62,41 47,12
45,52 63,06 48,41
Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden
37,00 45,44
37,39 46,23
38,69 48,22
39,13 49,06
46,11 57,25
Vaderschap + adoptie Arbeiders Bedienden
78,14 90,13
79,83 92,39
82,43 95,57
84,54 98,38
85,12 98,60
159
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.15 Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2006
2007
2008
2009
2010
352.091
365.278
394.630
410.165
418.485
107.254 241.748 3.089
110.282 251.598 3.398
117.906 272.964 3.760
121.441 284.374 4.350
119.777 293.609 5.099
Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden
56.926 16.430 40.496
59.762 15.646 44.116
64.332 16.450 47.882
65.600 15.934 49.666
102.857 23.990 78.867
Vaderschap + adoptie Arbeiders Bedienden
31.741 18.092 13.649
33.582 19.079 14.503
36.961 21.130 15.831
36.480 20.163 16.317
37.710 20.441 17.269
195
224
255
295
307
440.953
458.846
496.178
512.540
559.359
Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden
Borstvoeding Totaal
160
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro) Bron: RIZIV
2006
2007
2008
2009
2010
Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschapsuitkeringen Begrafenisuitkeringen
893.343 2.269.646 440.965 6.607
999.272 2.422.147 458.850 6.405
1.108.548 2.659.368 496.169 6.629
1.211.228 2.886.295 512.546 6.634
1.286.390 3.156.760 559.335 6.480
Totaal
3.610.561
3.886.674
4.270.714
4.616.703
5.008.965
161
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota In het werknemerspensioenstelsel (repartitiesysteem) worden de eigenlijke pensioenen en de afgeleide voordelen toegekend met toepassing van KB nr. 50 van 24.10.1967 betreffende de rusten overlevingspensioenen van werknemers en met toepassing van de vroegere afzonderlijke bepalingen over het pensioen van arbeiders, bedienden, mijnwerkers en zeelieden. Het oude kapitalisatiestelsel van de werknemersrenten (dat sinds 31.12.1967 residueel is geworden) bestaat slechts in zoverre de verworven rechten op rustrenten en/of overlevingsrenten werden gehandhaafd. Sinds 31.12.2007 werden de technische reserves van dit oude stelsel overgenomen door de RSZ – Globaal beheer werknemers, ingevolge het K.B. van 21.04.2007 houdende uitvoering van het artikel 289 van de programmawet (I) van 27.12.2006. Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen (tabel 3.1) Het aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald, is gelijk aan het aantal personen dat op 1 januari is vastgelegd en voor wie het uitkeringsrecht in betaling is gesteld. Personen voor wie het recht is ingegaan, maar op die datum nog niet in betaling is gesteld, komen niet in de statistiek voor. Het aantal begunstigden wordt onderverdeeld in de volgende categorieën: gehuwden die een rustpensioen tegen “ gezinsbedrag “ genieten in het werknemersstelsel; gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het werknemersstelsel; niet gehuwden die een rustpensioen tegen “ bedrag alleenstaanden “ genieten in het werknemersstelsel; personen die een (of meer) rustpensioen(en) en een (of meer) overlevingspensioen(en) genieten, waarbij minstens een van die pensioenen ten laste komt van het werknemersstelsel: personen met een rustpensioen ten laste van het werknemersstelsel; personen met een overlevingspensioen ten laste van het werknemersstelsel; personen die een overlevingspensioen genieten in het werknemersstelsel. Dubbeltellingen zijn het gevolg van mensen die een rust- en een overlevingspensioen cumuleren in het werknemersstelsel. Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente (tabel 3.2) Het aantal gerechtigden is opgedeeld in verscheidene categorieën: De personen die een ouderdomsrente genieten; De vrouwen (en enkel zij) die een weduwerente genieten; De vrouwen die een ouderdomsrente en een weduwerente genieten. De dubbeltellingen zijn een gevolg van vrouwelijke gerechtigden die een ouderdomsrente en een weduwerente cumuleren. De renten kunnen gecumuleerd worden met een (of meerdere) pensioen(en) van het repartitiestelsel hierboven vermeld. De berekening van dubbeltellingen werd niet uitgevoerd, omdat er ook geen totaal wordt gemaakt.
163
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen (tabel 3.3) Het gemiddelde bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari zijn betaald, wordt verkregen door de maandelijkse bruto-uitgaven van januari (nog vóór de afhouding van de bedrijfsvoorheffing, de ZIV-bijdrage, de solidariteitsbijdrage en de terug te vorderen bedragen) te delen door het aantal begunstigden op 1 januari. Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht (tabel 3.4) De rechthebbenden (op 01.01.2010) worden opgesplitst naar pensioenregeling (rust- of overlevingspensioen, gezinspensioen of pensioen voor een alleenstaande), alsook naar geslacht en naar leeftijdsklasse per vijf jaar. Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Enkele van de rubrieken uit deze tabel worden hieronder nader toegelicht: Vakantiegeld Het aantal begunstigden is hier het aantal begunstigden van een rust- of overlevingspensioen dat in mei wordt betaald. Het vakantiegeld en het bijkomend vakantiegeld worden niet toegekend in de loop van het jaar waarin het pensioen ingaat. Het jaar nadien staat het toegekende bedrag in verhouding tot het aantal maanden waarin de rechthebbende tijdens het eerste jaar pensioen heeft ontvangen. Niettemin worden, in afwijking van deze bepaling, de bovenvermelde voordelen volledig toegekend vanaf het jaar waarin het rustpensioen ingaat, indien gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het pensioen ingaat, de begunstigde al een uitkering voor brugpensioen of voor ziekte, invaliditeit of onvrijwillige werkloosheid ontving. Analoog worden de bovenvermelde voordelen ook volledig toegekend vanaf het burgerlijk jaar waarin het overlevingspensioen ingaat, indien de overleden echtgenoot aan dezelfde voorwaarde voldeed of een rustpensioen ontving gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het burgerlijke jaar waarin hij overleed. Verwarmingstoelage De verwarmingstoelage wordt toegekend aan mijnwerkers die gerechtigd zijn op een rustpensioen of aan hun overlevende echtgenoot die gerechtigd is op een overlevingspensioen. De gegevens worden verstrekt volgens dezelfde methodologie als die voor de rust- en overlevingspensioenen. Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Het repartitiestelsel betaalt sinds 2008 het totaal van de sociale prestaties van het oude kapitalisatiestelsel. Niettemin tot 2007 inbegrepen kwam het repartitiestelsel tussen in de sociale prestaties betreffende de rijksbijdrage en de indexering van de lopende renten die vóór 1994 zijn ingegaan. De indexeringscoëfficiënt zelf van die renten was reeds geblokkeerd op het niveau van de spilindex van 1986.
164
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
Aanvullende informatie omtrent de werknemerspensioenen kan u vinden in de volgende publicaties van de RVP:  jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden;  jaarverslag van de RVP. In de genoemde publicaties staan gegevens over het aantal gevallen van cumul van werknemers-, zelfstandigen- en overheidspensioenen, wat toelaat informatie te bekomen over aantallen gepensioneerden (i.p.v. enkel over aantallen pensioenvoordelen). De jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden omvat ook een tabel werknemersrenten. U kan ook terecht op de website van de RVP: http://www.onprvp.fgov.be/.
165
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Bron: RVP
01.2006
01.2007
01.2008
01.2009
01.2010
Mannen
748.032
756.422
765.404
779.668
794.469
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
745.183 310.941 258.512 166.045 9.685
753.523 310.178 264.102 169.615 9.628
762.413 307.352 271.846 173.476 9.739
776.501 304.847 282.767 178.937 9.950
791.141 303.687 292.370 184.819 10.265
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
12.242 10.160 2.082
12.244 10.059 2.185
12.456 10.142 2.314
12.833 10.311 2.522
13.315 10.599 2.716
Dubbeltellingen
-9.393
-9.345
-9.465
-9.666
-9.987
Vrouwen
870.750
862.716
871.048
882.906
876.297
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
622.416 926 232.536 142.836 246.118
614.620 858 227.460 142.853 243.449
628.454 864 234.670 148.979 243.941
644.392 889 242.794 155.351 245.358
638.941 876 239.096 156.036 242.933
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
484.704 257.845 226.859
482.005 255.033 226.972
477.118 255.267 221.851
474.486 256.366 218.120
471.034 253.625 217.409
-236.370
-233.909
-234.524
-235.972
-233.678
1.367.599
1.368.143
1.390.867
1.420.893
1.430.082
496.946
494.249
489.574
487.319
484.349
1.864.545
1.862.392
1.880.441
1.908.212
1.914.431
Totaal dubbeltellingen
-245.763
-243.254
-243.989
-245.638
-243.665
Totaal rechthebbenden
1.618.782
1.619.138
1.636.452
1.662.574
1.670.766
Dubbeltellingen Totaal rust Totaal overleving Totaal pensioenen
166
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.2 Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt betaald Bron: RVP
01.2008 Mannen
01.2009
01.2010
Ouderdomsrente
284.990 284.990
264.791 264.791
245.332 245.332
Vrouwen
397.868
376.959
356.540
Ouderdomsrente Ouderdomsrente Ouderdoms- en weduwerente
317.073 270.588 46.485
301.760 258.813 42.947
286.633 246.916 39.717
Weduwerente Weduwerente Ouderdoms- en weduwerente
127.280 80.795 46.485
118.146 75.199 42.947
109.624 69.907 39.717
Dubbeltellingen
-46.485
-42.947
-39.717
Totaal ouderdomsrenten
602.063
566.551
531.965
Totaal weduwerenten
127.280
118.146
109.624
Totaal renten
729.343
684.697
641.589
Totaal dubbeltellingen
-46.485
-42.947
-39.717
Totaal rechthebbenden
682.858
641.750
601.872
167
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.3 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro) Bron: RVP
01.2006 Mannen
01.2007
01.2008
01.2009
01.2010
835,79
858,70
882,04
937,76
956,85
835,13 1.015,47 689,17 738,11 604,48
858,05 1.042,19 713,86 758,83 629,24
881,39 1.071,97 738,07 780,91 657,30
937,08 1.142,25 788,94 833,67 721,00
956,16 1.166,04 810,83 852,32 755,50
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
234,75 147,01 662,93
243,17 149,83 672,85
251,84 151,47 691,72
272,35 162,67 721,44
280,34 166,32 725,31
Vrouwen
644,22
664,29
682,66
730,57
751,44
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
408,98 534,27 471,11 530,48 279,28
423,02 564,11 492,82 543,06 286,87
440,14 642,05 515,70 560,26 293,39
477,00 712,94 560,32 601,86 314,64
492,24 744,74 582,03 614,50 324,44
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
632,14 595,84 673,40
649,56 611,99 691,78
666,54 631,70 706,63
711,63 678,47 750,61
730,24 695,88 770,32
Totaal / rustpensioen
641,18
662,62
682,02
728,42
748,89
Totaal / overlevingspensioen
622,36
639,49
655,99
700,04
717,87
Totaal / pensioen
636,16
656,48
675,24
721,17
727,73
Totaal / rechthebbende
732,75
755,11
775,92
827,73
849,11
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
168
9.264 4.538 1.993 1.038 7 1.688 43.180 3 772 166 3 42.236 52.444
Vrouwen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) Niet gehuwd (rustpensioen) Rust & overleving Overlevingspensioen
Totaal rechthebbenden
169
152.027
72.551 197 32.169 10.613 2.805 26.767
79.476 25.496 38.451 14.544 381 604
Minder dan 60-64 jaar 60 jaar
Mannen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) Niet gehuwd (rustpensioen) Rust & overleving Overlevingspensioen
Bron: RVP
356.136
154.900 405 76.069 38.173 28.970 11.283
201.236 73.667 83.546 42.406 1.534 83
65-69 jaar
343.954
155.923 174 58.639 32.903 42.277 21.930
188.031 76.216 71.431 38.334 1.958 92
70-74 jaar
3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht
321.397
164.853 61 41.901 29.513 60.512 32.866
156.544 65.914 52.680 35.426 2.439 85
75-79 jaar
243.259
144.042 27 20.292 23.404 60.789 39.530
99.217 39.230 29.634 28.015 2.254 84
80-84 jaar
201.549
140.848 9 9.254 21.264 67.524 42.797
60.701 18.626 14.635 25.056 2.304 80
85 jaar en ouder
1.670.766
876.297 876 239.096 156.036 262.880 217.409
794.469 303.687 292.370 184.819 10.877 2.716
Totaal
Toestand op 1 januari 2010
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro) Bron: RVP
2006 Pensioenen Rustpensioenen (1), waarvan Algemene regeling Bijzonder brugpensioen werklozen
Overlevingspensioenen Herwaarderingspremie Solidariteitsbijdrage Vakantiegeld Verwarmingstoelage Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten (2) Indexeringen Rijksbijdrage Vrij verzekerden Renten en complementen Totaal
2007
2008
2009
2010
14.338.998 14.820.486 15.911.159 16.827.129 17.369.771 10.651.807 11.049.927 11.934.816 12.689.705 13.183.415 10.638.196 13.611
11.037.320 12.607
11.922.617 12.199
12.678.308 11.397
13.173.097 10.318
3.761.856 0 -74.665
3.830.372 18.419 -78.232
4.025.079 17.713 -66.449
4.174.312 17.051 -53.939
4.226.950 16.142 -56.736
670.320
685.942
721.628
745.163
753.820
44.221
50.020
50.135
49.119
47.549
121.871
115.038
110.613
104.598
157.523
113.846 8.023 2
106.559 7.510 967 2
103.231 7.275 105 2
97.709 6.887 2 0
90.944 6.409 32 60.138
15.175.410 15.671.486 16.793.535 17.726.009 18.328.663
(1) Rustpensioenen: de algemene regeling bevat het bedrag "Nationale erkentelijkheid". (2) Indexeringen en Rijksbijdrage 2005 ten laste van het kapitalisatiestelsel (129.696 duizend euro).
170
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota De rubriek sociale prestaties voor gezinsbijslag in de werknemersregeling omvat vier deelrubrieken, welke in de synthesetabel (4.8) worden weergegeven: het algemeen stelsel der werknemers - in de begrotingstabel aangeduid als “Nationale Verdeling” (sensu stricto) -, het gewaarborgd stelsel, de tijdelijke leerkrachten en de speciale categorieën. Al deze prestaties zijn ten laste van de Nationale Verdeling. De term “Nationale Verdeling” verwijst naar de gezinsbijslag waarvan de betaling wordt verzekerd door de opbrengst van de sociale-zekerheidsbijdragen voor de onder de sociale zekerheid vallende werknemers en van de hoofdelijke bijdragen voor de niet onder de sociale zekerheid vallende werknemers. De gewaarborgde gezinsbijslag is het residuair stelsel van gezinsbijslag, voorbehouden aan de gezinnen welke in geen enkel stelsel van gezinsbijslagen rechthebbend zijn, en waarvan de inkomens bepaalde plafonds niet overschrijden. In zekere zin behoort de gewaarborgde gezinsbijslag bij de sociale bijstandsregeling. Niettemin wordt de gewaarborgde gezinsbijslag beheerd door de RKW en zijn de uitgaven ermee verbonden ten laste van het werknemersstelsel. De rubriek “tijdelijke leerkrachten” betreft de gezinsbijslag uitgekeerd aan de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling. De speciale categorieën betreffen de categorieën personen die aandacht verdienen en waarvoor geen enkel ander recht op kinderbijslag bestond. Vóór 1997 werden aan deze personen extralegale uitkeringen gestort door de Rijksdienst, ten laste van zijn Reservefonds. Sinds 01.01.1997 werd hen echter een wettelijk recht toegekend krachtens artikel 102 van de samengeordende wetten. De Rijksdienst is rechtstreeks belast met het uitbetalen aan deze categorieën van de kinderbijslag, ten laste van het globaal beheer. Het gaat hier hoofdzakelijk om huispersoneel, verdwenen kinderen en grensarbeiders. Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (tabel 4.1) Deze tabel geeft een overzicht van het aantal rechtgevende kinderen volgens de deelsectoren: algemeen stelsel, gewaarborgde gezinsbijslag, tijdelijke leerkrachten en speciale categorieën en dit opgesplitst naar kinderbijslag, kraamgeld of adoptiepremie. Het betreft rechtgevende kinderen op 30 juni en geboorten/adopties in de loop van het kalenderjaar. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (tabel 4.2) In deze tabel vindt men - enkel voor de twee budgettair belangrijkste rubrieken, met name het algemeen stelsel (inclusief de tijdelijke leerkrachten ten laste van de Nationale Verdeling) en de gewaarborgde gezinsbijslag - de gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind en geboorte. De kinderbijslagbedragen omvatten de leeftijdsbijslag en (voor het algemeen stelsel) het supplement voor gehandicapte kinderen.
171
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
Kraamgeld en adoptiepremie (tabel 4.5) Deze tabel geeft het aantal geboorten weer dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van kraamgeld en het aantal adopties dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van een adoptiepremie (totalen in de loop van het jaar). Rechtgevende kinderen (tabellen 4.3, 4.4, 4.6 en 4.7) Voor het algemeen stelsel, het gewaarborgd stelsel en de tijdelijke leerkrachten volgen tabellen met meer gedetailleerde gegevens over de rechtgevende kinderen/geboorten/adopties. Het gaat telkens om tabellen die evoluties weergeven van aantallen rechtgevende kinderen opgesplitst volgens verschillende kenmerken. Het gaat om volgende verdelingen van de rechtgevende kinderen: naar leeftijdsklasse en recht op bijslag (statuut van het rechtgevende kind) (tab. 4.3); naar rang (evolutie) (tab. 4.4); naar schaal en leeftijdsklasse (toestand 30.6.2006,… tot 30.6.2010) (tab. 4.6); naar schaal en rang (toestand 30.6.2006,… tot 30.6.2010) (tab. 4.7). Synthesetabel (tabel 4.8) Deze tabel geeft ten slotte een overzicht van de evolutie van de sociale prestaties gezinsbijslagen per deelsector.
Aanvullende informatie over de gezinsbijslagen kan u vinden in de publicaties van de RKW (bvb. de halfjaarlijkse mededeling) of op de website van de RKW : www.rkw.fgov.be .
172
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.1 Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector) (1) Bron: RKW
2006
2007
2008
2009
2010
1.881.742 1.540.520 66.683 45.628
1.899.549 1.585.988 68.216 32.242
1.917.576 1.607.569 72.488 32.010
1.939.953 1.632.384 77.339 32.202
1.962.612 1.645.112 83.520 32.266
228.911
213.103
205.509
198.028
201.714
29.734 17.971
31.887 17.450
34.373 16.636
36.258 16.343
38.711 15.886
96.578 382
96.825 328
100.585 288
100.558 346
101.663 373
17.162 1.447
15.541 1.271
14.675 1.249
14.326 1.333
15.875 1.607
14.811 207
15.598 209
15.105 225
16.267 273
16.077 228
684 594
691 599
691 589
649 627
677 634
Algemeen stelsel Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) waarvan: Gehandicapten jonger dan 21 jaar Gehandicapten ouder dan 21 jaar
Kraamgeld Adoptiepremie Gewaarborgde gezinsbijslag Kinderbijslag Kraamgeld Tijdelijke leerkrachten Kinderbijslag Kraamgeld
(2)
Speciale categorieĂŤn (art. 102) Kinderbijslag Kraamgeld
(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar. (2) Rechtgevende kinderen in december van tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling.
173
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro) Bron: RKW
2006
2007
2008
2009
2010
Algemeen stelsel (1) Kinderbijslag (2) Kraamgeld
1.916,76 923,92
1.927,30 941,02
2.026,18 965,54
2.094,58 994,42
2.118,76 1.005,56
2.101,80 896,22
2.153,80 906,70
2.391,24 954,22
2.515,15 976,03
2.815,35 965,50
Gewaarborgde gezinsbijslag Kinderbijslag (3) Kraamgeld
(1) Inclusief gegevens betreffende het laatste kwartaal voor de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. (2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen. (3) Inclusief leeftijdsbijslag.
174
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Bron: RKW
06.2006
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
0 - 5 jaar
530.928
538.601
550.065
557.352
567.828
6 - 11 jaar
521.204
525.142
526.341
524.557
527.024
12 - 15 jaar
359.756
355.300
350.620
348.807
348.185
16 - 17 jaar
174.352
179.416
183.547
182.647
178.601
18 - 20 jaar Studenten Leerlingen (1) Werkzoekenden (2) Gehandicapten
187.682 172.837 3.063 7.406 4.376
192.773 176.826 2.947 8.604 4.396
197.997 182.077 3.092 8.173 4.655
207.696 191.134 2.935 8.801 4.826
215.291 196.438 3.132 10.507 5.214
89.849 83.126 604 6.119
90.867 84.045 617 6.205
92.370 85.754 645 5.971
102.551 94.752 716 7.083
109.797 100.118 725 8.954
17.971 13.227 4.744
17.450 12.766 4.684
16.636 12.305 4.331
16.343 11.990 4.353
15.886 11.590 4.296
1.881.742
1.899.549
1.917.576
1.939.953
1.962.612
47.705 29.734 17.971
49.337 31.887 17.450
51.009 34.373 16.636
52.601 36.258 16.343
54.597 38.711 15.886
21 - 24 jaar Studenten Leerlingen (1) Werkzoekenden (2) 25 jaar en ouder Volledig ongeschikten In beschutte werkplaats Totaal Kinderen met een handicap Jonger dan 21 jaar 25 jaar en ouder
(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen. (2) Er wordt kinderbijslag toegekend gedurende een periode van 270 of 180 kalenderdagen, naargelang het geval, ten behoeve van bepaalde kinderen die werkzoekend zijn (KB van 05.12.1983 en KB van 15.09.1994).
175
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang Bron: RKW
06.2006
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende
1.064.783 574.095 242.864
1.075.977 579.586 243.986
1.083.926 588.356 245.294
1.099.948 594.165 245.840
1.114.388 600.495 247.729
Totaal
1.881.742
1.899.549
1.917.576
1.939.953
1.962.612
2008
2009
2010
4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Bron: RKW
2006 Kraamgeld Eerste geboorte Volgende geboorten Adoptiepremie
2007
96.578 49.238 47.340
96.825 48.822 48.003
100.585 51.193 49.392
100.558 51.455 49.103
101.663 51.396 50.267
382
328
288
346
373
176
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Toestand op 30 juni 2006
Bron: RKW
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
454.924 11.556 1.622
432.096 16.989 5.836
427.875 24.611 13.536
221.693 12.988 11.360
62.826
66.283
68.086
31.490
Totaal
530.928
521.204
534.108
277.531
+ 25 jaar
Totaal
3.932 1.540.520 539 66.683 13.274 45.628 226
228.911
17.971 1.881.742
Toestand op 30 juni 2007
Bron: RKW
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
467.188 12.096 1.558
440.257 17.920 5.854
433.098 24.942 13.319
227.995 13.258 11.511
57.759
61.111
63.357
30.876
Totaal
538.601
525.142
534.716
283.640
+ 25 jaar
Totaal
17.450 1.585.988 68.216 32.242 -
213.103
17.450 1.899.549
Toestand op 30 juni 2008
Bron: RKW
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
478.228 13.215 1.550
442.491 19.193 5.719
435.407 26.204 13.011
234.807 13.876 11.730
57.072
58.938
59.545
29.954
Totaal
550.065
526.341
534.167
290.367
+ 25 jaar
Totaal
16.636 1.607.569 72.488 32.010 -
205.509
16.636 1.917.576
Toestand op 30 juni 2009
Bron: RKW
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
485.974 14.477 1.517
442.883 20.358 5.657
434.586 27.505 12.698
252.598 14.999 12.330
55.384
55.659
56.665
30.320
Totaal
557.352
524.557
531.454
310.247
+ 25 jaar
Totaal
16.343 1.632.384 77.339 32.202 -
198.028
16.343 1.939.953
Toestand op 30 juni 2010
Bron: RKW
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
491.181 16.392 1.517
443.681 21.936 5.557
429.656 29.008 12.431
264.708 16.184 12.761
58.738
55.850
55.691
31.435
Totaal
567.828
527.024
526.786
325.088
(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid.
177
+ 25 jaar
Totaal
15.886 1.645.112 83.520 32.266 -
201.714
15.886 1.962.612
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Toestand op 30 juni 2006
Bron: RKW
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
2de kind
3de kind
4de kind
140.550 7.477 2.009
33.307 3.049 531
11.497 1.887 190
1.540.520 66.683 45.628
123.299
63.245
26.452
10.137
5.778
228.911
1.064.783
574.095
176.488
47.024
19.352
1.881.742
Toestand op 30 juni 2007
2de kind
3de kind
4de kind 34.293 3.158 507
11.963 1.834 175
1.585.988 68.216 32.242
115.361
58.937
24.280
9.286
5.239
213.103
1.075.977
579.586
177.531
47.244
19.211
1.899.549
Toestand op 30 juni 2008
2de kind
3de kind
4de kind
Totaal
144.818 8.384 1.833
34.628 3.306 482
12.156 1.939 158
1.607.569 72.488 32.010
110.872
57.047
23.638
8.939
5.013
205.509
1.083.926
588.356
178.673
47.355
19.266
1.917.576
Toestand op 30 juni 2009
2de kind
3de kind
4de kind
de
5 kind en volgende
Totaal
927.418 42.393 22.948
511.507 20.778 6.938
146.482 8.792 1.761
34.764 3.438 431
12.213 1.938 124
1.632.384 77.339 32.202
107.189
54.942
22.656
8.545
4.696
198.028
1.099.948
594.165
179.691
47.178
18.971
1.939.953
Toestand op 30 juni 2010
1ste kind
Totaal
5 kind en volgende
504.590 19.641 7.078
Bron: RKW
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
de
911.377 39.218 22.459
1ste kind
Totaal
Totaal
143.513 7.798 1.940
Bron: RKW
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
5 kind en volgende
495.246 18.244 7.159
1ste kind
Totaal
de
900.973 37.182 22.461
Bron: RKW
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
Totaal
485.823 17.608 7.419
1ste kind
Totaal
5 kind en volgende
869.343 36.662 35.479
Bron: RKW
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
de
2de kind
3de kind
4de kind
de
5 kind en volgende
Totaal
936.589 45.741 23.138
515.198 22.491 6.844
146.421 9.470 1.729
34.914 3.717 414
11.990 2.101 141
1.645.112 83.520 32.266
108.920
55.962
23.421
8.760
4.651
201.714
1.114.388
600.495
181.041
47.805
18.883
1.962.612
(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid
178
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro) Bron: RKW
2006
2007
2008
2009
2010
Nationale verdeling (1) Speciale categorieën (2) Gewaarborgde gezinsbijslag Tijdelijke leerkrachten (1)
3.599.665 1.722 37.368 7.179
3.693.798 1.733 32.842 7.379
3.879.640 1.891 35.232 5.965
4.056.680 1.925 37.489 8.572
4.143.011 2.079 46.152 8.396
Totaal
3.645.934
3.735.752
3.922.728
4.104.666
4.199.638
(1) Vanaf 2005 is de definitie van deze twee categorieën gewijzigd. (2) In het verleden werden “speciale categorieën” aangeduid als “ten laste van het Reservefonds”. Sedert de invoering van het Globaal beheer worden deze echter eveneens gefinancierd door het RSZ-Globaal beheer.
179
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Arbeidsongevallen (FAO)
5. Arbeidsongevallen 5.0 Methodologische nota De tak arbeidsongevallen omvat twee stelsels (van financiering): het kapitalisatiestelsel en het repartitiestelsel. Enkel het repartitiestelsel behoort tot het globaal financieel beheer. Een slachtoffer van een arbeidsongeval met blijvende arbeidsongeschiktheid, ontvangt ter vergoeding van zijn/haar verminderd economisch verdienvermogen een levenslange rente. Deze rente is o.m. in functie van de opgelopen graad van arbeidsongeschiktheid. Deze rente wordt in principe – wanneer de ongeschiktheid meer dan 19 % beloopt – uitbetaald via het kapitalisatiestelsel. De renten voor arbeidsongevallen tot en met 19% worden uitbetaald via het repartitiestelsel, 1 evenals alle aanvullende, speciale en aanpassingsbijslagen . De in dit Vade Mecum opgenomen tabellen betreffen uitsluitend het repartitiestelsel met uitzondering van tabel 5.4. Hierna vindt u een toelichting betreffende enkele rubrieken en tabellen. De effectieven (tabel 5.1) De opgenomen gegevens zijn een momentopname per 31 december van het beschouwde jaar, zonder onderscheid naar eventuele periodiciteit van de genoten uitkeringen. In het stelsel van de arbeidsongevallen kunnen uitkeringen zowel maandelijks als trimestrieel als jaarlijks zijn qua periodiciteit. Hierdoor kan de toestand per 31 december niet als maatstaf genomen worden voor elke individuele maand. De gemiddelde vergoedingen (tabel 5.2) Het spreekt dan ook vanzelf dat berekeningen van de gemiddelde vergoedingen zeer voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden, juist omwille van de verschillende periodiciteiten. De aangegeven gemiddelde uitkering stemt geenszins overeen met de gemiddelde vergoeding van een gerechtigde op een maandelijkse, een trimestriële of een semestriële vergoeding wegens arbeidsongeval. De uitgaven (tabel 5.3) Zorgen Het gaat om geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verpleegkundige zorgen die door het ongeval noodzakelijk kunnen worden, zoals volgt uit de toepassing van de wet van 10.04.1971, art. 28, 28bis en 58. Verzekeringsoperaties De verzekeringsoperaties zijn verrichtingen die het FAO dient te stellen ten laste van het repartitiestelsel, zoals beschreven in art. 58 en 58bis van de wet van 10.04.1971. Het betreft: verzekeringsverrichtingen voor dodelijke ongevallen (renten), vergoedingen voor begrafeniskosten en overbrenging naar de begraafplaats, arbeidsongeschiktheid, uitkeringen in kapitaal, vergoedingen voor tijdelijke verergering en dagelijkse en jaarlijkse vergoedingen en toelagen. 1
De aanvullende en speciale bijslagen worden samengevat onder de term “forfaitair stelsel”, waartoe ook de overlevingsbijslagen en de verergeringsbijslagen behoren.
181
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Arbeidsongevallen (FAO)
Renten en vergoedingen < 20 % Krachtens de wet van 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, wordt voor de ongevallen overkomen vanaf 01.01.1988 en waarvoor de vaststelling van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 10 % is geschied, de waarde van de jaarlijkse vergoeding en van de rente als kapitaal gestort bij het FAO. De vaststelling van genoemde graad kan gebeurd zijn bij een bekrachtiging van de overeenkomst met datum vanaf 01.01.1994 hetzij door een gerechtelijke beslissing die op een datum vanaf 01.01.1994 van kracht van gewijsde treedt. Het FAO betaalt jaarlijks aan de slachtoffers de jaarvergoeding en de niet-geïndexeerde renten. Hetzelfde principe van kapitaaloverdracht werd uitgebreid tot de betaling van de vergoedingen en renten verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 16% voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.01.1997 (KB van 16.12.1996). Later volgde op dezelfde wijze de uitbreiding voor blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 20% voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.12.2003 (wet van 22.12.2003). De renten en vergoedingen verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van 10% tot en met 19% worden maandelijks uitbetaald aan de rechthebbende (per kwartaal indien het ongeval dateert van vóór 01.01.1988) volgens art. 45 quater, derde tot en met zesde lid van de arbeidsongevallenwet, KB van 24.12.1987 en KB van 12.08.1994. Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (tabel 5.4) Deze tabel herneemt de statistiek van het aantal rechthebbenden, maar in tegenstelling tot de tabel 5.1 gaat het hier over personen met een blijvende arbeidsongeschiktheid of de rechtverkrijgenden van overleden slachtoffers. Zij ontvangen een rente. Het zijn de effectieven voor beide stelsels samen. Zoals hoger in deze nota uiteengezet, bepaalt de arbeidsongeschiktheidsgraad of het kapitalisatiestelsel dan wel het repartitiestelsel de uitgaven, verbonden aan de te betalen rente, ten laste neemt. De effectieven worden uitgesplitst naar statuut (gerechtigde of één van de deelcategorieën van de rechtverkrijgenden) en naar betalingsinstelling (een verzekeringsmaatschappij, een eigen verzekeraar of het FAO).
Voor aanvullende informatie en bijkomende statistieken over de arbeidsongevallenverzekering kunt u terecht op de website van het Fonds voor Arbeidsongevallen: www.faofat.fgov.be
182
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel
5. Arbeidsongevallen (FAO)
(1)
Bron: FAO
2006
2007
2008
2009
2010
Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag
36 17.101
31 15.937
26 14.903
25 14.002
25 12.966
4.485 10.709 1.329 578
4.131 10.007 1.249 550
3.808 9.385 1.185 525
3.516 8.859 1.126 501
3.199 8.229 1.056 482
1.682
1.661
1.636
1.611
1.578
69 3.750 101
64 3.502 96
64 3.262 96
63 3.041 96
61 2.837 93
< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden
76.685 1.222 53.304 22.159 4.297
75.047 1.153 52.471 21.423 4.158
73.463 1.090 51.464 20.909 4.107
71.567 1.001 50.437 20.129 3.977
69.474 900 49.365 19.209 3.810
Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %
77.219 69.499 7.221 499
83.094 74.472 7.998 624
89.850 80.222 8.863 765
96.763 86.106 9.765 892
103.602 91.834 10.750 1.018
127.636
131.119
135.943
140.708
145.081
< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %
Verergeringsvergoeding Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding Aanpassingsvergoedingen Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 (2)
Totaal
(3)
(1) Op 31 december (kapitalisatiestelsel niet inbegrepen). (2) Omvat meer dan de helft van de slachtoffers die niet uitkeringsgerechtigd zijn. (3) Dit totaal omvat de som van de rubrieken aanvullende bijslag, overlijdensvergoeding, verergeringsvergoeding en aanpassingsvergoeding (behalve <10 % vanaf 1982 en voor 1988) en renten en vergoedingen < 20%.
183
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Arbeidsongevallen (FAO)
5.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel (euro) Bron: FAO
2006
2007
2008
2009
2010
Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag
12.417 1.727
2.161 1.788
2.269 1.907
2.440 1.965
2.360 2.051
386 1.260 5.070 13.104
398 1.310 5.179 13.220
431 1.393 5.445 13.815
452 1.429 5.548 14.018
480 1.487 5.718 14.081
3.366
3.543
3.711
3.809
3.716
2.029 2.776 3.455
2.125 2.839 3.604
2.234 3.029 3.854
2.254 3.121 3.833
2.295 3.189 3.978
Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden
515 338 13 1.730 1.844
623 323 13 1.761 1.907
552 305 14 1.890 1.996
561 303 14 1.945 2.031
549 320 13 1.936 2.080
Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %
780 591 2.407 3.603
806 602 2.462 3.917
842 615 2.600 4.252
858 628 2.564 4.381
891 646 2.641 4.525
< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %
Verergeringsvergoeding Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding Aanpassingsvergoedingen
184
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Arbeidsongevallen (FAO)
5.3 Uitgaven - repartitiestelsel (duizend euro) Bron: FAO
2006
2007
2008
2009
2010
Zorgen
3.677
3.702
3.801
3.979
3.438
Ongeschiktheid
2.034
1.700
1.364
5.776
5.424
Forfaitair stelsel
46.544
44.865
44.944
43.714
42.075
Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag
35.645 447 29.536
34.441 67 28.489
34.549 59 28.419
33.713 61 27.516
32.518 59 26.595
1.730 13.494 6.738 7.574
1.645 13.105 6.468 7.271
1.641 13.073 6.452 7.253
1.589 12.658 6.247 7.023
1.536 12.234 6.038 6.787
5.662
5.885
6.071
6.136
5.864
Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding
10.899 140 10.410 349
10.424 136 9.942 346
10.395 143 9.882 370
10.001 142 9.491 368
9.557 140 9.047 370
Aanpassingsvergoedingen
47.379
46.735
48.766
48.232
46.053
Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden
39.455 413 704 38.338 7.924
38.807 372 703 37.732 7.928
40.568 332 724 39.512 8.198
40.154 303 691 39.160 8.078
38.129 288 656 37.185 7.924
Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %
60.253 41.073 17.382 1.798
66.953 44.819 19.690 2.444
75.640 49.347 23.040 3.253
83.052 54.110 25.034 3.908
92.335 59.335 28.394 4.606
159.887
163.955
174.516
184.753
189.325
< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %
Verergeringsvergoeding
Totaal
185
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Arbeidsongevallen (FAO)
5.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels
(1)
Bron: FAO
Rechtverkrijgenden Slachtoffers (2)
Echtgenoten Ascendenten
Descendenten (3)
Subtotaal
Algemeen totaal
Verzekeringsmaatschappijen en Gemeenschappelijke kassen
2006 2007 2008 2009 2010
54.280 53.855 53.122 52.203 52.401
9.030 8.881 8.670 8.409 8.192
1.357 1.298 1.240 1.159 1.095
2.472 2.429 2.447 2.427 2.388
12.859 12.608 12.357 11.995 11.675
67.139 66.463 65.479 64.198 64.076
2 1 1 1 1
1 1 1 1 1
34 33 32 32 31
221 208 202 197 179
Fonds voor Arbeidsongevallen
(4)
8.217 7.820 7.529 7.177 6.801
127.636 131.119 135.943 140.708 145.081
52 53 50 51 45
180 176 169 160 150
20 24 23 18 13
103 105 102 94 88
215 217 211 197 188
2.756 2.678 2.665 2.611 2.546
21.265 20.619 20.070 19.349 18.640
195.391 198.183 202.004 205.460 209.674
Eigen verzekeraars
2006 2007 2008 2009 2010 2006 2007 2008 2009 2010
187 175 170 165 148 119.419 123.299 128.414 133.531 138.280
31 31 30 30 29 6.900 6.600 6.360 6.093 5.819
1.056 997 976 920 839
261 223 193 164 143
FAO - Dienst voor de koopvaardij
2006 2007 2008 2009 2010
128 123 119 109 105
36 38 35 36 32
14 14 14 14 12
2 1 1 1 1
FAO - Dienst voor de zeevisserij
2006 2007 2008 2009 2010
112 112 109 103 100
68 67 65 63 63
15 14 14 13 12 Totaal
2006 2007 2008 2009 2010
174.126 177.564 181.934 186.111 191.034
16.065 15.617 15.160 14.631 14.135
2.444 2.324 2.245 2.107 1.959
(1) De renten voor de arbeidsongeschiktheden tot en met 19 % zijn ten laste van het repartitiestelsel, de overige renten zijn ten laste van het kapitalisatiestelsel. (2) Met blijvende arbeidsongeschiktheid. (3) Descendenten: wil hier zeggen kinderen, kleinkinderen, broers en zussen (tijdelijke renten en gehandicapten). (4) Met inbegrip van het aantal slachtoffers met een blijvende arbeidsongeschiktheid tot en met 19 %.
186
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
6. Beroepsziekten 6.0 Methodologische nota De tak beroepsziekten wordt wat de werknemers uit de privésector betreft beheerst door de wet van 24.12.1963, gecoördineerd bij KB van 03.06.1970. Voor de overheidssector is er een aparte regeling voorzien in de wet van 03.07.1967. Het Fonds voor de Beroepsziekten treedt ook op als verzekeraar van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (tabel 6.1) Deze statistiek geeft telkens het aantal vergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Voor de gepensioneerden moet men rekening houden met het KB van 13.01.1983 dat de vergoedingen beperkt in geval van cumul met een rust- of overlevingspensioen. Voor de personen die vóór 01.01.1983 genoten van een vergoeding gecumuleerd met een pensioen werd de indexering tijdelijk opgeschort en in het geval van herziening van een beroepsziekte wordt de vergoeding verdeeld in een geïndexeerd en een niet-geïndexeerd gedeelte. Voor de deelcategorieën, waarvan de definitie volgt, is het niet mogelijk op jaarbasis het detail te geven: beperkte vergoeding: voor de gerechtigden op een rust- of overlevingspensioen; niet-geïndexeerde vergoeding: voor getroffenen met een rustpensioen dat is ingegaan vóór 01.01.1983; betrokkenen kunnen genieten van de verworven rechten; gemengde vergoeding: gepensioneerden van vóór 01.01.1983 bij wie het bedrag van de vergoeding na deze datum verhoogd werd ingevolge een herzieningsbeslissing. Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge overlijden van het slachtoffer (tabel 6.2) Deze statistiek geeft het aantal basisvergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Het aantal begrafenisvergoedingen slaat op het volledige jaar. Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (tabel 6.3) Het gemiddelde maandbedrag voor december is berekend als de totale uitgaven per categorie telkens gedeeld door het overeenkomstige aantal vergoedingen opgenomen in de tabellen 6.1 en 6.2. De jaarlijkse uitgaven per schadepost (tabel 6.4) In de tabel zijn de globale jaarlijkse bedragen in duizenden euro opgesplitst volgens de voornaamste uitgavenposten. Het betreft hier dus zowel de privé als de RSZPPO - sector.
187
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens invaliditeitsgraad (tabel 6.5) De aantallen rechthebbenden met blijvende arbeidsongeschiktheid worden in deze tabel verdeeld volgens de graad van arbeidsongeschiktheid. Deze arbeidsongeschiktheidsgraad of invaliditeitsgraad is samen met het basisloon bepalend voor de rente welke het slachtoffer ontvangt. De tabel geeft tevens de uitsplitsing van de uitkeringen naar mijnwerkerspneumoconiose enerzijds en het geheel van de andere ziekten anderzijds.
Aanvullende informatie over de verzekering voor beroepsziekten kunt u vinden in het jaarverslag van het FBZ of op de website http://www.fbz.fgov.be.
188
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
6.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ
2006
2007
2008
2009
2010
Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
12.793 168 12.625
11.662 145 11.517
10.624 119 10.505
9.677 106 9.571
8.796 93 8.703
Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
50.036 22.822 27.214
49.771 22.148 27.623
49.254 21.307 27.947
48.767 20.527 28.240
48.296 19.763 28.533
6.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van het slachtoffer (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ
2006
2007
2008
2009
2010
Pneumoconiosis Basisvergoeding Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Begrafenisvergoeding (1)
10.628 318 10.310 445
10.240 302 9.938 386
9.869 297 9.572 386
9.482 289 9.193 399
9.102 279 8.823 321
3.110 227 2.883 258
3.222 229 2.993 284
3.293 228 3.065 284
3.416 224 3.192 301
3.438 211 3.227 213
Andere ziekten Basisvergoeding Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Begrafenisvergoeding (1)
(1) Aantal vergoedingen tijdens het volledige jaar.
189
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
6.3 Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (euro) (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ
2006
2007
2008
2009
2010
Blijvende arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
301 450 299 212 307 132
303 425 302 215 308 140
312 457 310 224 322 149
309 409 308 226 327 152
353 446 352 253 328 202
351 290 353 322 425 314
357 300 359 329 441 320
376 320 378 348 482 339
382 326 384 355 490 346
389 332 390 361 504 352
Vergoeding ingevolge overlijden Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
190
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
6.4 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) (duizend euro) Bron: FBZ
2006
2007
2008
2009
2010
Blijvende arbeidsongeschiktheid
193.294
189.650
190.904
187.706
204.839
Pneumoconiosis Andere ziekten Rechthebbenden ingevolge overlijden Pneumoconiosis
50.159 143.135
46.518 143.132
43.123 147.781
39.605 148.101
41.629 163.210
60.463
60.332
62.209
62.049
61.242
47.164 660 13.299 528
46.409 610 13.922 584
46.929 743 15.280 626
45.873 656 16.177 688
44.838 586 16.404 518
4.863 0 4.863
5.000 0 5.000
4.767 0 4.767
4.938 0 4.938
5.630 0 5.630
67.328 0 67.328
70.963 0 70.963
74.176 0 74.176
69.056 0 69.056
49.774 0 49.774
6.811 1.653 5.158
6.700 1.678 5.022
6.490 1.540 4.950
6.184 1.141 5.044
5.687 1.145 4.542
332.759
332.645
338.546
329.933
327.172
waarvan begrafenisvergoeding
Andere ziekten waarvan begrafenisvergoeding
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Andere ziekten Werkverwijdering Pneumoconiosis Andere ziekten Geneeskundige verzorging Pneumoconiosis Andere ziekten Totaal
191
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
6.5 Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de invaliditeitsgraad PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Toestand december 2010
Bron: FBZ
Aantal uitkeringen voor Percentage van de blijvende arbeidsongeschiktheid Minder dan 5 % 5-9% 10 - 14 % 15 - 19 % 20 - 24 % 25 - 29 % 30 - 34 % 35 - 39 % 40 - 44 % 45 - 49 % 50 - 54 % 55 - 59 % 60 - 64 % 65 - 69 % 70 - 74 % 75 - 79 % 80 - 84 % 85 - 89 % 90 - 94 % 95 - 99 % 100 % - waarvan hulp van derden
Totaal
Totaal
Mijnwerkerspneumoconiose
Andere ziekten
1.677 1.659 1.025 248 385 426 484 228 451 330 361 279 277 193 170 145 110 89 50 30 179
5.822 14.495 10.289 2.857 3.805 2.632 2.473 1.397 1.369 728 492 284 220 173 140 119 120 115 67 41 658
7.499 16.154 11.314 3.105 4.190 3.058 2.957 1.625 1.820 1.058 853 563 497 366 310 264 230 204 117 71 837
61
91
152
8.796
48.296
57.092
192
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet 7.0 Methodologische nota De voornaamste voorwaarden om van werkloosheidsvergoedingen te kunnen genieten zijn: ď&#x201A;ˇ zonder loon zijn, dus geen arbeid verrichten (behoudens de gevallen van activering van werkloosheidsuitkeringen); ď&#x201A;ˇ werkloos zijn ingevolge omstandigheden die onafhankelijk zijn van zijn wil; ď&#x201A;ˇ beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, wat o.m. wil zeggen ingeschreven zijn als werkzoekende bij het subregionale arbeidsbureau, afhangend van VDAB, FOREM, Actiris of Arbeitsamt.
De statistische gegevens De RVA baseert zich voor zijn statistieken enerzijds op de door de uitbetalingsinstellingen uitgevoerde betalingen inzake werkloosheid, brugpensioen en activering en, anderzijds, op de door de RVA zelf uitgevoerde betalingen: de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet. Fysieke eenheden Het aantal betalingen dat werd verricht tijdens de maand wordt gebruikt als maat voor het aantal fysieke eenheden. De maand waarin de betaling uitgevoerd wordt is de indieningsmaand. De refertemaand is de maand waarop de betaling betrekking heeft. De keuze van de indieningsmaand wordt vooral ingegeven door pragmatische redenen: het aantal betalingen tijdens de indieningsmaand staat vast en wijzigt niet meer, terwijl het aantal betalingen van een bepaalde refertemaand door de indiening van achterstallige betalingen voortdurend wijzigt. Het aantal betalingen stemt niet overeen met het aantal personen die tijdens de indieningsmaand betaald worden: een persoon kan immers begunstigde zijn van meerdere betalingen. Gemiddeld aantal Stemt overeen met het gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden betaald per vergoedbare dag in de loop van de beschouwde maand. Het gemiddeld aantal wordt berekend door het aantal ingediende dagen te delen door het aantal vergoedbare dagen van de betreffende refertemaand. Dagen Het totaal aantal dagen waarvoor de uitkeringsgerechtigden uitkeringen hebben ontvangen. Het maximum aantal dagen per maand en per uitkeringsgerechtigde is het totaal aantal kalenderdagen verminderd met het aantal zondagen in de maand (de vergoedbare dagen). Gemiddelde daguitkering (per vergoede dag) De som van de bedragen gedeeld door het aantal vergoede dagen. Uitgaven Het bedrag aan uitkeringen die tijdens de maand of het jaar werd betaald.
193
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
WERKLOOSHEID (tabellen 7.1 - 7.5 en 7.10) De werkloosheidsreglementering maakt een onderscheid tussen volledige werklozen en tijdelijke werklozen. Een volledig werkloze is ofwel een werkloze die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst1 ofwel een deeltijdse werknemer voor de uren waarop hij gewoonlijk niet werkt. Een tijdelijk werkloze is een werkloze die door een arbeidsovereenkomst verbonden is en waarvan de uitvoering tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, geschorst is. De rubriek "volledige werkloosheid" gaat over de situatie van de voltijdse werknemer die volledig werkloos is. Voor de werkloosheidsverzekering is een betrekking voltijds wanneer de werknemer tegelijkertijd aan volgende voorwaarden voldoet: de gemiddelde en normale duur van het werk moet minstens 35 uren per week bedragen; het weekloon moet overeenstemmen met het loon voor een volledige werkweek in het bedrijf. Elke werknemer die niet voldoet aan bovenvermelde voorwaarden, is een deeltijdse werknemer.
Volledige werkloosheid Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - werkzoekenden (UVW – WZ) Na een voltijdse tewerkstelling De niet werkende volledig werklozen die zijn ingeschreven als werkzoekende op basis van arbeidsprestaties omvatten: de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties; de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties verricht bij het OCMW; de volledig werklozen afkomstig uit een andere EU-lidstaat die zich naar België begeven (uitvoer van rechten naar België); de werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties in een beschutte werkplaats. Na studies Het betreft: de jongeren die aan de deeltijdse leerplicht voldoen en die aanspraak maken op overbruggingsuitkeringen; de niet werkende volledig werklozen die ingeschreven zijn als werkzoekende en die wachtuitkeringen ontvangen op basis van studies of van een leertijd. Tewerkgestelden in een beschutte werkplaats Volledig werklozen die zijn tewerkgesteld in een beschutte werkplaats. De mindervalide werknemer behoudt het recht op uitkeringen tijdens zijn/haar tewerkstelling indien hij/zij door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling wordt beschouwd als moeilijk te plaatsen en voor zover hij/zij er is tewerkgesteld door toedoen van die gewestelijke dienst.
1
Voor een definitie van dit begrip cf. Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid in België.
194
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
Oudere werklozen Sinds 01.07.2002 moeten werklozen die nog geen 58 jaar zijn in principe ingeschreven zijn als werkzoekende. Na 312 uitkeringen zullen deze werklozen (van 50 tot 57 jaar) een minivrijstelling kunnen bekomen (aanmelding ter gemeentelijke controle)2. Enkel de werklozen van 50 tot 57 jaar die een omvangrijk beroepsverleden kunnen aantonen, zullen de maxi-vrijstelling kunnen bekomen (beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt). De werklozen die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, kunnen, vanaf hun eerste werkloosheidsdag, de maxi-vrijstelling bekomen. Enkel de gerechtigden op een maxi-vrijstelling worden in dit statuut opgenomen. Andere Volledig werklozen met vrijstelling wegens beroepsopleiding Het gaat hier om een beroepsopleiding georganiseerd of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, alsmede om de individuele opleiding in een onderneming of in een onderwijsinstelling erkend door die gewestelijke dienst. Begeleidingsuitkering Wie tijdens de wachttijd een opleiding volgt ter voorbereiding van een startbaanovereenkomst kan genieten van een begeleidingsuitkering. Na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling De werklozen die gerechtigd zijn op werkloosheidsuitkeringen na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling (zij ontvangen halve uitkeringen in verhouding tot het gewerkte uurrooster tijdens de deeltijdse betrekking). Studies en andere vrijstellingen Het betreft: de vrijgestelden van inschrijving als werkzoekende om studies, cursussen of een opleiding te volgen; de werklozen van 50 jaar en ouder die zich naar het buitenland begeven om hun beroepservaring gratis en vrijwillig ten dienste van een vreemd land te stellen; de jonge werklozen die als coöperant werken; de werklozen die deelnemen aan een humanitaire actie in het buitenland; de leerkrachten die zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende in juli en augustus. Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering Vanaf 01.06.1993 werd een nieuwe categorie deeltijdse werknemers gecreëerd: de deeltijdse werknemers met behoud van rechten. Een deeltijds werknemer met behoud van rechten kan tijdens zijn/haar deeltijdse tewerkstelling en onder bijzondere voorwaarden een inkomensgarantie-uitkering genieten. Het nettobedrag van de inkomensgarantie-uitkering komt overeen met het verschil tussen de referte-uitkering van de betrokken persoon, vermeerderd met een toeslag, en de nettobezoldiging die werd ontvangen voor de betrokken maand. Vrijgestelden wegens sociale en familiale moeilijkheden Het gaat om volledig werklozen die tijdelijk zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende wegens moeilijkheden op sociaal en familiaal vlak. Die vrijstelling wordt toegekend voor een periode van 6 maanden, met een maximum van 12 maanden (de mogelijkheid bestaat om die periode te verlengen). Tijdens de eerste 24 maanden krijgt de werkloze 260,26 euro per maand. Vanaf de 25ste maand is dat 211,38 euro per maand. Die bedragen worden niet geïndexeerd.
2
Het betreft de toestand voor de periode 2001-2005. Vanaf 15.12.2005 werd de gemeentelijke stempelcontrole afgeschaft.
195
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
Tijdelijke werkloosheid De tijdelijk werklozen zijn werknemers van wie de arbeidsovereenkomst tijdelijk is geschorst (voor de redenen overmacht, technische stoornis, slecht weer, economische redenen, jaarlijkse vakantie, staking / lock-out).
Andere uitkeringen Onthaalouders In het ad-hoc sociaal statuut van de onthaalouders wordt voorzien in een vergoeding voor onvolledige bezetting omwille van redenen onafhankelijk van de wil van de onthaalouder. Jeugdvakantie De jongere die afstudeert, jonger is dan 25 jaar en ten minste ĂŠĂŠn maand werkt als loontrekkende gedurende het jaar waarin hij zijn studies heeft beĂŤindigd, kan het daaropvolgende jaar jeugdvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt). Seniorvakantie De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze van 50 jaar of ouder, die na een inactiviteitsperiode terug aan het werk gaat, kan het daarop volgende jaar seniorvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt). Overgang van zwaar naar licht werk (Overstappremie) Oudere werknemers die overschakelen van zwaar naar lichter werk en daardoor een inkomensverlies lijden, kunnen, volgens de leeftijd, voor een bepaalde periode een tegemoetkoming krijgen uit het Ervaringsfonds. Crisispremie (wordt vanaf 2012 ontslagpremie) In uitvoering van de Ministerraad van 15.12.2009 werd naast de verlenging van de anticrisismaatregelen beslist om tijdens de crisis een forfaitaire crisispremie toe te kennen aan de arbeiders bij ontslag. Deze maatregel werd meermaals verlengd en loopt nu tot 31.12.2011. Kinderopvangtoeslag Alleenstaande ouders met kinderen die ten minste 3 maanden vergoed werkloos zijn en het werk hervatten, kunnen van een premie per maand genieten. Deze vergoeding bestaat uit een maandelijkse kinderopvangtoeslag vanaf 01.02.2009 en dit gedurende maximaal 12 maanden.
196
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
Activering van de werkloosheid De activering van de werkloosheidsuitkeringen is de laatste jaren zeer belangrijk geworden. Door de activering van de uitkering subsidieert de RVA het nettoloon van de werknemer, zodat de loonkost voor de werkgever vermindert. De loonkost wordt verminderd door een gelijktijdige vermindering van de werkgeversbijdragen. Op deze wijze moet het aantrekkelijker worden voor de werkgevers om bepaalde doelgroepen van werklozen aan te werven, die anders minder kans zouden maken zich in het arbeidscircuit in te schakelen. Het uiteindelijke doel is dat de werknemer door inschakeling en opleiding zijn betrekking kan behouden, ook nadat de voordelen voor de werkgever beĂŤindigd zijn. De activering van de werkloosheidsuitkeringen bevat de volgende uitkeringsstatuten: Volledig werklozen met PWA-vrijstelling Volledig werklozen die als stadswacht of na prestaties in een PWA zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende. De vrijstelling wegens prestaties in een PWA geldt voor een periode van 6 maanden indien in de 6 voorafgaande maanden minstens 180 arbeidsuren in een PWA kunnen worden bewezen. Doorstromingsprogramma's (integratieuitkeringen) De werknemers die zijn tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma (van toepassing in de openbare sector) om te voldoen aan collectieve maatschappelijke noden waaraan niet of onvoldoende wordt tegemoetgekomen via de reguliere arbeidscircuits. Dienstenbanen Is gerechtigd op een herinschakelingsuitkering, de werknemer die is tewerkgesteld in een dienstenbaan (van toepassing in de private sector) met het oog op de creatie van bijkomende tewerkstelling in taken die in het algemeen niet of niet meer worden verricht en die de kwaliteit van de diensten aan een klant verhogen, de arbeidsomstandigheden verbeteren voor het geheel van de werknemers in dienst van die werkgever of die betrekking hebben op het leefmilieu van de betrokken onderneming of van de gemeente, met inbegrip van de verbetering van de reinheid of van de veiligheid in de wijken. Banenplanuitkering Deze komt toe aan de werknemer die op het ogenblik van de indiensttreding langdurig werkloos is in de zin van de regeling van de sociale inschakelingseconomie. De werkgever is gerechtigd op vrijstelling van werkgeversbijdragen in het kader van het voordeelbanenplan. Invoeginterim Sedert 01.10.2000 kunnen werkgeversgroeperingen en uitzendkantoren langdurig niet werkende werkzoekenden, gerechtigden op het leefloon en rechthebbenden op OCMW-steun aanwerven en ze ter beschikking stellen van ĂŠĂŠn of meerdere gebruikers. Indien de werknemer een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze is, kan hij/zij tijdens de tewerkstelling een invoeguitkering krijgen. Sociale Inschakelingseconomie (SINE) (herinschakelingsuitkering) Ook in de sociale-economiesector is een activering van de werkloosheidsuitkering mogelijk voor zeer moeilijk te plaatsen werklozen. De betrokken werknemers moeten minstens 60 maanden ononderbroken werkloosheids- of wachtuitkeringen genieten. De werkgever betaalt het volledige nettoloon aan de werknemer maar ontvangt van de RVA een loonsubsidie. De werkgever ontvangt elke maand een herinschakelingsuitkering van de RVA.
197
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
Activa (werkuitkering) Activa is het nieuwe stelsel van de activering van de werkloosheidsuitkeringen (vanaf 01.01.2002) en streeft naar het op termijn oprichten van één enkel systeem voor de activering van de werkloosheid. De maatregel is een middel om de tewerkstellingsgraad in het algemeen, en deze van de oudere werknemers (meer dan 45 jaar) in het bijzonder te verhogen. Het plan Activa omvat: Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede) Er zijn vanaf 01.01.2003 enige wijzigingen aangebracht in het plan Activa. Deze wijzigingen hebben betrekking op de indienstneming van werknemers die gewoonlijk verblijven in een gemeente met verhoogde werkloosheids- of armoedegraad door gemeenten, OCMW’s, VZW’s, sociale huisvestingsmaatschappijen en vennootschappen met een sociaal oogmerk. Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) Het betreft hier eveneens een wijziging van het plan Activa vanaf 01.01.2003. Deze wijziging heeft betrekking op de indienstneming van preventie- of veiligheidspersoneel door gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten. WIN-WIN aanwervingsplan Dit aanwervingsplan biedt uitzonderlijke voordelen in de huidige crisisperiode vanaf 01.01.2010. Het WIN-WIN aanwervingsplan is vooral gericht op 3 doelgroepen: de werkzoekenden jonger dan 26 jaar, de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 50 jaar oud zijn en de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 1 tot maximum 2 jaar werkzoekend zijn. Startbanen Het betreft een nieuwe deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die werd ingevoerd vanaf 01.04.2006. Deze maatregel steunt op de beslissing van de Ministerraad van 02.12.2005 ter bevordering van de tewerkstelling van jonge laaggeschoolde of zeer laaggeschoolde jongeren. Deze jongeren zijn gerechtigd op een wachtuitkering van ten hoogste 350 euro per kalendermaand als ze worden aangeworven met een voltijdse startbaanovereenkomst. Opleidingsmaatregelen Het betreft een nieuwe deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die ingevolge het Generatiepact werd ingevoerd vanaf 01.04.2006 om de mogelijkheid tot het opdoen van werkervaring uit te breiden. Deze opleidingsmaatregelen omvatten: De opleidingsuitkering is een uitkering die gegeven wordt aan niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die een individuele beroepsopleiding in een onderneming volgen. Deze maatregel vervangt het jongerenactiva plan. Het bedrag van de opleidingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering. De stage-uitkering is een uitkering die gegeven wordt aan schoolverlaters die tijdens de wachttijd een instapstage van 2 maanden volgen in een onderneming. Het bedrag van de stage-uitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering. De vestigingsuitkering is een uitkering die gegeven wordt gedurende ten hoogste 6 maanden aan de niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die zich onder begeleiding van het Participatiefonds voorbereiden op een vestiging als zelfstandige. Deze maatregel is dus vooral gericht op schoolverlaters in wachttijd. Het bedrag van de vestigingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering. Werkhervattingstoeslag voor oudere werklozen Sommige uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van 50 jaar en ouder krijgen van de RVA een forfaitaire maandelijkse uitkering in geval van werkhervatting in loondienst (of in overheidsdienst) vanaf 30.06.2002.
198
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
BRUGPENSIOEN (tabellen 7.6 - 7.7 en 7.10) Voltijds (conventioneel) brugpensioen (de voltijdse oudere grensarbeiders inbegrepen) Regeling die sommige oudere werknemers, in geval van ontslag, het voordeel biedt om, naast de werkloosheidsuitkering, een aanvullende vergoeding te genieten ten laste van de werkgever of van een in de plaats tredend fonds (bijvoorbeeld een Fonds voor Bestaanszekerheid). Het conventioneel brugpensioen is dus geen vervroegd pensioen maar het gaat om volledige werkloosheid gepaard gaande met een aanvullende vergoeding. Het conventioneel brugpensioen heeft enkel betrekking op de werknemers uit de privé-sector. Halftijds (conventioneel) brugpensioen De werknemers kunnen halftijds brugpensioen genieten indien zij: een beroepsloopbaan van 25 jaar als werknemer kunnen bewijzen; recht hebben op werkloosheidsuitkeringen; tijdens de laatste 12 maanden voltijds hebben gewerkt; halftijds gaan werken; een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Het te waarborgen inkomen in geval van halftijds brugpensioen ligt halverwege tussen het voltijds nettoloon en het voltijds brugpensioen.
199
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
LOOPBAANONDERBREKING EN TIJDSKREDIET (tabellen 7.8 - 7.9 en 7.10) De loopbaanonderbreking is een stelsel dat werknemers de mogelijkheid biedt hun beroepsloopbaan volledig of gedeeltelijk te onderbreken met toekenning van een uitkering. De toegekende uitkering is afhankelijk van de aard van de loopbaanonderbreking (volledig, halftijds,...) en het arbeidsstelsel (voltijds of halftijds). Sedert 01.07.2002 is een nieuw stelsel in werking getreden voor de autonome overheidsbedrijven: die gegevens worden opgenomen bij de loopbaanonderbreking. De specifieke vormen van loopbaanonderbreking gelden voor alle werknemers: Het ouderschapsverlof biedt de mogelijkheid ofwel zijn arbeidsprestaties gedurende 3 opeenvolgende maanden volledig te onderbreken, ofwel, in geval van een voltijdse betrekking, de arbeidsprestaties gedurende 6 opeenvolgende maanden tot een halftijdse betrekking te verminderen om te zorgen voor jonge kinderen. Het palliatief verlof biedt de mogelijkheid zijn arbeidsprestaties volledig te onderbreken of te verminderen gedurende een periode van één maand, eventueel verlengbaar met één maand, om palliatieve zorgen te verstrekken aan een ongeneeslijk ziek persoon. Medische bijstand biedt de mogelijkheid de loopbaan volledig te onderbreken of de arbeidsprestaties te verminderen om een ernstig ziek gezinslid of familielid tot de tweede graad (broer, zus, ouders, grootouders...) bijstand te verlenen of te verzorgen. Sedert 01.01.2002 is de loopbaanonderbreking uit de privé-sector vervangen door het “tijdskrediet”. Het tijdskrediet maakt het mogelijk de beroepsloopbaan tijdelijk volledig of gedeeltelijk te onderbreken. Tijdens de periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst of van de vermindering van prestaties wordt de uitkering door de RVA betaald. Er zijn 3 formules: de volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst en de vermindering tot een halftijdse betrekking; de vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5; voor de werknemers van minstens 50 jaar, de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of de vermindering met 1/5.
Aanvullende informatie over de werkloosheidsverzekering kan u in de volgende publicaties van de RVA vinden: - Jaarverslag (financiële gegevens);- Statistisch Jaarboek (betaalstatistieken) en op de website van de RVA: www.rva.fgov.be.
200
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2006
2007
2008
2009
2010
Volledige werkloosheid UVW-WZ Oudere werklozen Anderen
701.467 460.133 116.169 125.165
663.702 429.576 107.939 126.187
629.229 404.316 100.844 124.070
657.144 434.598 94.801 127.745
659.380 438.845 89.193 131.341
Tijdelijke werkloosheid
121.514
119.949
134.737
210.864
173.286
Globale werkloosheid
822.981
783.651
763.966
868.008
832.666
7.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2006 jonger dan 20 jaar 20 - 25 jaar 25 - 30 jaar 30 - 35 jaar 35 - 40 jaar 40 - 45 jaar 45 - 50 jaar 50 - 55 jaar 55 - 60 jaar 60 jaar en ouder Totaal
2007
2008
2009
2010
6.626 62.832 68.394 59.077 59.409 60.308 57.550 59.489 23.722 2.727
5.714 57.069 64.247 53.414 51.569 52.178 52.417 62.284 27.329 3.355
5.223 53.227 59.876 49.989 48.348 47.117 46.026 58.904 32.731 2.874
5.870 59.666 65.308 54.512 51.192 49.307 47.472 58.178 40.262 2.829
5.725 58.266 65.197 55.736 50.773 49.017 47.531 56.632 46.613 3.356
460.133
429.576
404.316
434.598
438.845
201
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA
2006 Volledige werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Tijdelijke werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2007
2008
2009
2010
610.587 572.002 538.853 562.566 562.770 190.539.872 179.019.237 169.127.791 176.047.947 176.057.164 29,49 29,97 31,75 33,29 33,71 5.617.380 5.366.351 5.372.792 5.861.674 5.938.265 32.394 10.081.076 39,75 401.762
29.963 9.365.304 40,67 381.410
32.381 10.132.569 42,35 430.637
60.566 18.905.837 55,55 1.052.999
49.507 15.389.969 56,32 872.802
Globale werkloosheid Gemiddeld aantal 642.980 601.965 571.233 623.132 612.278 200.620.948 188.384.541 179.260.360 194.953.783 191.447.133 Dagen 30,00 30,51 32,36 35,45 35,54 Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) 6.019.142 5.747.762 5.803.429 6.914.673 6.811.067
202
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.4 Werkloosheid - Andere uitkeringen Bron: RVA
2006
2007
2008
2009
2010
Onthaalouders Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
4.306 91,05 4.704
4.087 91,55 4.490
3.898 94,49 4.420
3.742 99,77 4.481
3.636 102,70 4.480
Jeugdvakantie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2.914 553 175.126 42,39 7.310
3.085 584 183.390 42,90 7.847
3.209 581 182.964 44,57 8.128
2.872 532 168.711 46,26 7.703
2.574 472 149.726 46,68 6.903
Seniorvakantie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
123 27 8.621 41,44 355
160 33 10.496 43,26 452
113 24 7.580 43,52 327
151 31 9.827 45,40 442
Overstappremie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
-
-
-
5 85,28 5
Crisispremie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
-
-
-
2.274 1.135,39 30.985
Kinderopvangtoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
-
-
409 74,87 368
1.341 75,57 1.216
7.220 12.015
7.295 12.692
7.267 12.999
7.137 12.878
9.981 44.032
Totaal andere uitkeringen Fysieke eenheden (jaargemid.) Uitgaven (duizend euro)
203
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.5 Activering van de werkloosheid Bron: RVA
2006
2007
2008
2009
2010
PWA Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
1.258 1.241 387.591 27,66 10.710
1.328 1.309 410.250 27,96 11.454
1.431 1.412 443.775 29,66 13.149
1.465 1.442 451.897 30,54 13.785
1.425 1.407 440.862 30,93 13.624
Doorstromingsprogramma Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
5.483 403,41 26.542
5.748 405,34 27.959
5.756 406,92 28.106
5.693 413,88 28.275
5.213 415,56 25.994
SINE-contracten Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
6.549 462,48 36.345
8.713 456,69 47.749
10.212 455,20 55.780
11.093 455,49 60.632
11.626 456,15 63.641
Activa-plan (1) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
36.018 384,50 166.187
38.257 385,49 176.972
39.674 387,46 184.465
34.252 384,93 158.215
45.781 523,25 287.457
Startbanen (2) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
1.987 335,25 7.993
729 336,33 2.940
506 346,71 2.105
439 348,49 1.835
251 358,42 1.078
Opleidingsmaatregelen (3) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
1.035 850 266.349 15,29 4.054
2.705 2.232 698.317 15,75 11.004
2.644 2.143 671.676 16,50 11.105
2.163 1.750 547.294 16,73 9.164
2.390 1.910 597.305 17,10 10.221
Werkhervattingstoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2.241 169,70 4.564
4.605 172,18 9.515
7.192 178,94 15.444
9.029 182,75 19.802
13.060 183,04 28.685
Totaal activering v/d werkloosheid Fysieke eenheden (jaargemid.) Gemid. maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
54.570 391,54 256.396
62.084 386,03 287.593
67.415 383,39 310.153
64.134 379,03 291.707
79.746 450,08 430.699
(1) Het betreft een groepering van het oorspronkelijke Plan Activa, het Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede), het Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) en het WIN-WIN aanwervingsplan (KB van 21.12.2009). (2) Het jongeren-activa plan inbegrepen. (3) Het betreft een groepering van de opleidingsuitkering, de stage-uitkering en de vestigingsuitkering.
204
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.6 Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2006
2007
2008
2009
2010
Voltijds brugpensioen Halftijds brugpensioen
111.069 782
113.618 702
115.347 617
117.529 582
120.322 624
Totaal brugpensioen
111.851
114.320
115.964
118.111
120.946
7.7 Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA
2006 Voltijds brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Halftijds brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Totaal brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2007
2008
2009
2010
108.838 111.267 112.703 114.747 117.334 33.959.873 34.826.456 35.385.253 35.913.059 36.720.582 38,21 38,94 40,69 41,75 43,26 1.297.491 1.356.298 1.440.014 1.499.323 1.588.732 776 242.085 13,21 3.197
695 217.577 13,39 2.915
612 192.226 13,90 2.674
576 180.216 14,22 2.564
618 193.517 14,39 2.784
109.614 111.962 113.316 115.324 117.953 34.201.958 35.044.033 35.577.479 36.093.274 36.914.099 38,03 38,79 40,55 41,61 43,11 1.300.688 1.359.213 1.442.688 1.501.887 1.591.516
205
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.8 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2006 Volledige onderbreking Loopbaanonderbreking Tijdskrediet
2007
2008
2009
2010
28.828 16.560 12.268
28.070 16.618 11.452
27.040 16.708 10.332
25.353 16.347 9.006
24.685 16.288 8.397
Vermindering van prestaties Loopbaanonderbreking Tijdskrediet
182.133 92.237 89.896
195.249 95.033 100.216
208.639 100.113 108.526
227.075 108.336 118.740
240.890 116.968 123.922
Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet
210.961
223.319
235.679
252.429
265.575
7.9 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Bron: RVA
Volledige onderbreking Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2006
2007
2008
2009
2010
27.060 8.442.613 423,69 146.569
26.175 8.166.512 428,43 144.310
25.004 7.801.171 444,33 144.177
23.198 7.237.746 448,19 136.357
22.382 6.983.280 448,42 132.833
Vermindering van prestaties Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
180.891 193.855 207.052 225.311 238.965 56.438.137 60.482.854 64.600.270 70.297.093 74.556.937 211,83 214,35 221,97 225,00 224,83 462.978 502.221 555.737 613.094 649.899
Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet Gemiddeld aantal Dagen Gemid. maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
207.951 220.030 232.056 248.509 261.347 64.880.750 68.649.366 72.401.441 77.534.839 81.540.217 240,78 241,26 247,48 247,41 245,61 609.547 646.531 699.914 749.452 782.731
206
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.10 Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (duizend euro) (1) Bron: RVA
2006 Werkloosheid Volledige werkloosheid Tijdelijke werkloosheid Voorschotten UI, deel RVA Voorschotten UI, deel FSO
Brugpensioen Conventioneel brugpensioen Loopbaanonderbreking en tijdskrediet Totaal
2009
2010
6.088.379 5.406.684 381.410
6.179.715 5.425.924 430.638
7.269.642 5.912.425 1.052.999
7.352.850 6.005.408 872.801
275.810 125.952
261.838 119.572
299.896 130.742
733.309 319.690
608.848 263.953
12.014
12.692
13.000
12.511
43.942
4.704
4.490 355 7.847
4.420 452 8.128
4.481 327 7.703 0 -
4.480 438 6.818 5 30.985 1.216
Onthaalouders Jeugdvakantie Seniorvakantie Overstappremie Crisispremie Kinderopvangtoeslag (2)
2008
6.364.409 5.694.238 401.762
Andere uitkeringen
Activering van de werkloosheid
2007
7.310 -
-
-
256.395
287.593
310.153
291.707
430.699
1.297.883 1.297.883
1.374.426 1.374.426
1.435.299 1.435.299
1.507.251 1.507.251
1.565.059 1.565.059
606.995
645.900
703.674
747.423
782.223
8.269.287
8.108.705
8.318.688
9.524.316
9.700.132
(1) Voorschotten aan de uitkeringsinstellingen. (2) De inhouding op de conventionele brugpensioenen en op de verhoogde werkloosheidsuitkeringen toegestaan aan de oudere ontslagen of volledig werkloze grensarbeiders (wet van 30.3.1994 en wet van 21.12.1994) wordt afgetrokken van de uitgaven voor brugpensioenen. Vanaf 1997 wordt deze inhouding verhoogd tot 3 %.
207
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Mijnwerkers (RIZIV)
8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen 8.0 Methodologische nota Een invaliditeitspensioen wordt toegekend aan mijnwerkers die, ingevolge ziekte, arbeidsongeschikt zijn. De aanvraag voor een invaliditeitspensioen dient in principe binnen de twee jaar na effectieve stopzetting van het werk in de mijn ingediend te zijn. Er dient een zekere voorwaarde inzake anciënniteit vervuld te zijn om recht te hebben op een invaliditeitspensioen. In principe betreft dit voor tewerkstelling in de ondergrond minimum vijf effectieve dienstjaren en voor bovengrondse tewerkstelling minimum tien jaren dienst. Het invaliditeitspensioen kan verkregen worden na een periode van primaire arbeidsongeschiktheid van zes maanden. Het bedrag van het invaliditeitspensioen wordt bepaald op basis van de hoedanigheid van de werknemer (ondergrondse of bovengrondse mijnwerker) en het aantal personen ten laste. Het betreft een vastgesteld jaarbedrag dat gekoppeld is aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het invaliditeitspensioen wordt maandelijks uitbetaald. De gerechtigden op een invaliditeitspensioen ontvangen eveneens een verwarmingstoelage. Deze wordt toegekend per maandelijkse fracties van één twaalfde van het jaarbedrag. Deze toelage is eveneens gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De wegens invaliditeit gepensioneerden hebben bovendien recht op een vakantiegeld en een aanvullend vakantiegeld dat jaarlijks uitbetaald wordt. Het invaliditeitspensioen is niet meer verschuldigd wanneer de mijnwerker in rustpensioen treedt of de leeftijd van 65 jaar bereikt. Het invaliditeitspensioen wordt niet meer uitgekeerd wanneer de arbeidsongeschiktheid in de mijn niet meer bewezen is. Door de sluiting van de mijnen in België is het stelsel van de invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers een uitdovend stelsel. Sinds de afschaffing van het NPM, op 01.01.1999, wordt invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers verzekerd door het RIZIV.
de
uitbetaling
van
de
De opgenomen tabellen geven telkens het aantal gerechtigden – het betreft in feite driemaal dezelfde reeks –, de gemiddelde jaarlijkse uitkering per gerechtigde en de uitgaven voor sociale prestaties. En dit voor: invaliditeitspensioenen (tab. 8.1), pensioenaanvulling (tab. 8.2) en verwarmingstoelage (tab. 8.3)
209
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Mijnwerkers (RIZIV)
8.1 Invaliditeitspensioenen Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2006 Aantal gevallen Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
(1)
2007
399 12.185 4.862
328 12.152 3.986
2008 264 12.671 3.345
2009 209 13.014 2.720
2010 169 14.124 2.387
8.2 Pensioenaanvulling Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2006 Aantal gerechtigden Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
(1)
2007
399 602 240
328 625 204
2008 264 649 171
2009 209 642 134
2010 169 669 113
8.3 Verwarmingstoelage Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2006 Aantal gerechtigden Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
(1)
2007
399 637 254
(1) Brutobedragen (jaargegevens).
210
328 808 243
2008 264 779 206
2009 209 788 165
2010 169 846 143
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9. Stelsel van de Zeelieden 9.0 Methodologische nota Geneeskundige verzorging De sociale zekerheid van de zeelieden ter koopvaardij wordt geregeld door de besluitwet van 07.02.1945, welke een afzonderlijke regeling voor de zeelieden ter koopvaardij heeft ingesteld. De Hulp- en Voorzorgskas staat in voor de betaling van de prestaties van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zeelieden. Inzake geneeskundige verzorging bestaan dezelfde tegemoetkomingen als in de algemene regeling voor werknemers met uitbreiding tot enkele bijkomende verstrekkingen verbonden aan de bijzondere risico’s van het zeemansberoep. Voorbeelden hiervan zijn inentingen tegen tropische ziekten en gevallen van repatriëring bij ziekte in het buitenland. Een verschil ten opzichte van de algemene regeling is ook dat de geneeskundige verzorging van de zeeman tijdens de zeereis ten laste is van de reder.
Uitkeringen In de uitkeringsverzekering van de zeelieden onderscheidt men drie prestaties, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, de invaliditeitsvergoedingen en de begrafenisuitkeringen. De uitkering voor primaire arbeidsongeschiktheid wordt gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid uitgekeerd en bedraagt 60 % van de per bezoldigingscategorie vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen. Duurt de arbeidsongeschiktheid langer dan een jaar, dan wordt aan de verzekerde een invaliditeitsvergoeding toegekend. Deze vergoeding is gelijk aan 65 % van de vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen voor werknemers met gezinslast. Voor de verzekerde zonder gezinslast bedraagt de invaliditeitsvergoeding 43,5 % van de éénvormige dagbezoldiging.
Wachtgeld en brugpensioenen De Pool der Zeelieden ter koopvaardij werd in 1945 opgericht als bijzonder werkloosheidsorgaan voor de werknemers tewerkgesteld in de koopvaardij (Besluitwet van 12.05.1945). Aldus werd door België tegemoet gekomen aan de wens uitgedrukt in artikel 34 van het “Internationaal Charter der zeelieden” om de precaire arbeidssituatie van de zeelieden te stabiliseren als tegenprestatie voor de bewezen diensten in de oorlog. De basisreglementering van de Pool werd herzien bij de wet van 25.02.1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij. De inschrijving in de Pool is een primaire vereiste om aan boord van een schip arbeidsprestaties te kunnen leveren. De inschrijving van een zeeman die een andere nationaliteit bezit dan de Belgische, wordt gelijkgesteld met een arbeidsvergunning. De ingeschrevenen hebben recht op wachtgeld indien zij “ingevolge omstandigheden onafhankelijk van hun wil van werk verstoken zijn”. Het dagelijks uitkeringsbedrag (bij KB vastgesteld) verschilt naargelang de categorie van rang waarin de gerechtigde op wachtgeld is ingedeeld. De uitbetaling ervan geschiedt door de representatieve organisaties van de zeelieden.
211
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
Het werkloosheidsregime is bijzonder in deze zin dat aan de werknemers in de koopvaardij een ruime vastheid van betrekking wordt gegarandeerd: tussen de reizen in worden aan de niet aangeworven zeelieden - met uitzondering van de officieren in vast dienstverband - wachtgelden door de Pool verleend. De zeevaartindustrie en het specifieke karakter van het zeemanschap vergen een bijzondere professionele vorming. Cursussen worden georganiseerd voor de scheepsofficieren en scheepsgezellen afzonderlijk, of voor beiden gezamenlijk. De opleiding heeft plaats aan boord van het schip, hetzij rechtstreeks onder gezag van de Pool hetzij in samenwerking met de rederijen. Ook dagcursussen kunnen aan een technische school gevolgd worden. Het recht op wachtgeld wordt behouden tijdens de opleidings- en vervolmakingscycli. Voor de beschrijving van de tabellen wordt, wat de geneeskundige verzorging betreft, verwezen naar de methodologische nota bij het gedeelte geneeskundige verzorging. Vanaf 2009 (Programmawet van 17.06.2009) werd de Pool der zeelieden geïntegreerd in de Hulpen voorzorgskas voor zeevarenden. De HVKZ is vanaf dat jaar bevoegd voor de toepassing van de reglementering werkloosheidsverzekering van de zeelieden. Synthesetabel (tabel 9.1) Deze tabel geeft het overzicht van de uitgaven voor sociale prestaties voor de takken waaraan de zeelieden onderworpen zijn: geneeskundige verzorging, uitkeringen, werkloosheid en brugpensioenen. Daarnaast zijn tevens posten voorzien voor het begeleidingsplan en de beroepsopleiding, die in feite een detail zijn van de deelsector wachtgeld en brugpensioenen. De statistische cijfers (realisaties) voorgesteld in deze tabel dateren van november 2010. Het overeenkomstig gegeven (prestaties) in de kolom ‘zeelieden’ van de voorlopige rekeningen 2009 verschilt van het hier gepubliceerde totaal en is een begrotingscijfer. De opmaak van de tabellen voorlopige rekeningen werd afgesloten eind oktober 2010. Geneeskundige verzorging (tabellen 9.2-9.6) Tabel 9.2 geeft het ledental per categorie uitkeringsgerechtigden op 30 juni weer. In tabel 9.3 vindt u de gemiddelde jaarlijkse kost per gerechtigde uitgesplitst naar PUG en WIGW. Tabellen 9.4-9.6 geven respectievelijk het aantal gevallen of dagen, de gemiddelde geïndexeerde kost en de uitgaven steeds voor alle categorieën van gerechtigden samen (PUG + WIGW) en volgens hoofdrubriek. Uitkeringen (tabellen 9.7 en 9.8) Tabel 9.7 geeft het ledental, d.w.z. de verzekerde bevolking voor primaire arbeidsongeschiktheid en tabel 9.8 geeft het aantal gerechtigden op een invaliditeitsuitkering. In beide tabellen worden ook het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven opgenomen voor respectievelijk primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. Wachtgeld en brugpensioenen (tabellen 9.9 en 9.10) Tabellen 9.9 en 9.10 geven het aantal rechthebbenden, het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven voor respectievelijk wachtgeld en brugpensioenen. Voor wachtgeld en brugpensioenen is er een opsplitsing zeevarenden – shoregangers, voor de beroepsopleiding wordt er een onderscheid gemaakt tussen officieren en scheepsgezellen. Voor algemene aanvullende informatie over het Stelsel der Zeelieden verwijzen we naar de website van de HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be.
212
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.1 Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld en brugpensioenen (duizend euro) Bron: HVKZ
2006 Geneeskundige verzorging Uitkeringen Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Begrafenisuitkeringen Wachtgeld Brugpensioenen Beroepsopleiding Totaal
2007
2008
2009
2010
6.044 1.751 300 1.447 4
5.956 1.715 304 1.409 3
5.792 1.704 259 1.442 3
7.464 2.670 606 2.057 7
7.502 2.693 606 2.080 7
1.619 1.515 46
1.698 1.046 44
1.695 782 32
1.919 589 92
2.446 470 147
10.975
10.459
10.006
12.733
13.258
213
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.2 Geneeskundige verzorging : ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Toestand op 30 juni
Bron: HVKZ
2006
2007
2008
2009
2010
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)
1.062
1.307
1.355
1.450
1.509
Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)
1.207
1.240
1.214
1.211
1.179
934 273
967 273
951 263
952 259
939 240
115
125
119
102
88
waarvan "75 %" waarvan "100%"
88 27
99 26
98 21
84 18
74 14
Gepensioneerden
839
876
863
891
890
waarvan "75 %" waarvan "100 %"
673 166
704 172
699 164
720 171
729 161
Weduwen en wezen
253
239
232
218
201
waarvan "75 %" waarvan "100 %"
173 80
164 75
154 78
148 70
136 65
2.269
2.547
2.569
2.661
2.688
waarvan "75 %" waarvan "100%" Invaliden
Totaal
9.3 Geneeskundige verzorging: gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (euro) Bron: HVKZ
2006 Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)
2007
2008
2009
2010
736
833
788
619
592
4.326
3.884
4.884
3.948
3.469
214
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.4 Geneeskundige verzorging: aantal gevallen (g) of dagen (d) naar hoofdrubriek Bron: HVKZ
2006
2007
2008
2009
140.044 15.747 7.139 94.372 9.951 4.315 10 8.510
132.880 15.142 6.748 90.850 8.890 4.332 29 6.889
129.278 14.446 6.091 88.915 8.602 3.397 14 7.813
112.829 14.297 5.390 75.618 7.905 3.489 22 6.108
99.210 13.522 4.694 66.491 6.704 3.291 17 4.491
Farmaceutische verstrekkingen (g) (1)
50.656
51.602
45.507
40.828
35.672
Ziekenhuizen (d)
16.557
14.540
14.634
10.700
10.420
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) Rustoorden bejaarde personen (g) Andere (g)
34.127 27.175 5.870 1.082
29.712 21.394 7.181 1.137
27.093 20.350 6.276 467
29.019 22.268 6.282 469
31.389 25.101 5.891 397
Tandartsen (g)
3.039
3.086
3.287
3.883
3.473
Kinesitherapeuten (g)
8.495
7.176
7.519
5.471
5.992
23.953
24.911
23.758
21.759
21.813
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Andere bijzondere prestaties (g) Chirurgie en anesthesiologie (g) Bevall. en verlosk. door artsen (g) Toezicht en permanentie (g)
Andere verstrekkingen (g)
(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.
215
2010
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.5 Geneeskundige verzorging : gemiddelde ge誰ndexeerde kost naar hoofdrubriek (euro) Bron : HVKZ
2006
2007
2008
2009
2010
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlosk. door artsen Toezicht en permanentie
17,65 31,94 2,79 38,39 53,53 100,00 8,93
18,14 32,26 2,80 40,07 57,62 53,63 9,40
19,20 33,79 2,74 41,14 72,90 89,20 10,81
19,29 35,07 2,76 44,40 56,46 90,91 12,28
20,26 36,22 2,89 47,29 56,82 58,82 13,36
Farmaceutische verstrekkingen (1)
19,88
23,43
28,08
30,59
30,69
101,59
120,70
129,50
150,28
123,80
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Rustoorden bejaarde personen Andere
21,60 34,76 66,54
10,63 29,24 47,81
11,71 34,05 79,30
10,64 34,54 76,75
9,20 34,63 88,16
Tandartsen
29,62
30,39
27,64
28,59
28,79
Kinesitherapeuten
10,95
11,71
11,81
14,26
15,02
Andere verstrekkingen
28,22
34,23
33,67
38,28
33,74
Ziekenhuizen
(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.
216
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.6 Geneeskundige verzorging: uitgaven naar hoofdrubriek (duizend euro) Bron: HVKZ
2006
2007
2008
2009
2010
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie
1.459 278 228 263 382 231 1 76
1.416 274 217 255 356 249 1 64
1.414 277 206 244 354 248 1 84
1.306 283 189 209 351 197 2 75
1.201 274 170 192 317 187 1 60
Farmaceutische verstrekkingen
1.007
1.209
1.278
1.249
1.095
Ziekenhuizen
1.682
1.754
1.895
1.608
1.290
863 587 204 72
490 227 209 54
489 238 214 37
490 237 217 36
470 231 204 35
Tandartsen
90
93
91
111
100
Kinesitherapeuten
93
84
89
78
90
676
854
800
833
736
5.870
5.900
6.056
5.675
4.982
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Rustoorden bejaarde personen Andere
Andere verstrekkingen Totaal
217
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: ledental, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ
2006
2007
2008
2009
2010
Mannen Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
707 4.518 56,66 256
732 4.596 61,71 283
968 3.732 64,00 239
998 3.773 66,00 249
1.066 4.363 65,55 286
Vrouwen Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
31 689 62,41 43
47 326 60,03 19
59 384 52,08 20
58 644 68,32 44
56 926 69,11 64
Totaal Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
738 5.207 57,42 299
779 4.922 61,62 302
1.027 4.116 62,93 259
1.056 4.417 66,51 293
1.122 5.289 66,18 350
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden.
9.8 Invaliditeit: aantal gevallen, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ
2006
2007
2008
2009
2010
Mannen Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
84 25.392 53,64 1.362
77 23.949 54,72 1.310
75 24.113 55,82 1.346
67 21.157 58,70 1.242
58 18.542 59,43 1.102
Vrouwen Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
3 1.872 45,41 85
6 1.999 48,21 96
5 1.570 45,86 72
5 1.451 46,18 67
4 1.267 48,93 62
87 27.264 53,07 1.447
83 25.948 54,22 1.406
80 25.683 55,21 1.418
72 22.608 57,90 1.309
62 19.809 58,76 1.164
Totaal Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
218
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.9 Wachtgeld: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ
2006
2007
2008
2009
2010
Zeevarenden Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
21 4.656 43,96 205
18 4.294 44,47 191
15 3.713 46,79 174
11 2.743 47,44 130
13 1.567 47,22 74
Shoregangers Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
37 9.396 54,87 516
39 10.003 55,68 557
35 9.034 57,90 523
24 8.603 59,08 508
23 4.977 59,47 296
Programmawet 8.4.2003 Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
37 10.679 39,47 422
35 10.111 39,93 404
32 9.192 41,50 381
32 9.139 42,32 387
36 9.350 42,57 398
Vrijstelling stempelcontrole Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
35 10.273 46,49 478
39 11.618 47,06 547
42 12.221 50,43 616
38 11.042 52,05 575
39 12.304 54,21 667
Beroepsopleiding Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
34 1.874 24,55 46
10 1.765 24,75 44
7 1.266 25,61 33
25 1.666 39,99 67
0 0 0
1.667
1.743
1.727
1.667
1.435
Totaal Uitgaven (duizend euro)
9.10 Brugpensioenen: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ
2006
2007
2008
2009
2010
Zeevarenden Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
107 33.470 41,85 1.401
73 22.820 42,38 967
53 16.755 43,90 736
40 12.434 44,91 558
31 7.894 44,72 353
Shoregangers Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
8 2.080 54,82 114
5 1.414 55,68 79
3 809 57,90 47
2 389 59,08 23
1 261 59,48 15
1.515
1.046
783
581
368
Totaal Uitgaven (duizend euro)
219
III Het stelsel van de zelfstandigen 2006-2010
A.
Geconsolideerde economische rekeningen
1. Economische rekeningen 2006 2. Economische rekeningen 2007 3. Economische rekeningen 2008 4. Economische rekeningen 2009 5. Economische rekeningen 2010
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
1. Economische rekeningen 2006 (miljoen euro) (1)
Lasten
RIZIVUitkeringen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
221,5 221,5 -
Oninvorderbare sociale prestaties
-
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
2.537,9 2.536,4 1,5 -
9,9 1,1 8,8
Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
62,1 62,1 -
Totaal
0,1 0,1 -
2.759,5 2.758,0 1,5 -
107,0 107,0
179,0 63,2 115,8
-
-
0,5
0,5
-
-
5,4
5,4
0,3
98,4
2,0
100,7
Besparing
- 7,0
62,7
17,0
72,7
Subtotaal
224,7
2.761,1
132,0
3.117,8
Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen
-
206,9 206,9 -
-
206,9 206,9 -
Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)
-
-
-
1.184,5 1.080,6
-
1.184,5 1.080,6
-
103,3 0,6 -
-
103,3 0,6 -
224,7
4.152,5
132,0
4.509,2
Diverse overdrachten naar derden
Totaal
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
224
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
1. Economische rekeningen 2006 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten
RIZIVUitkeringen
Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
17,7 -
2.728,8 2.569,5
110,2 102,3
2.856,7 2.671,8
-
-
-
-
17,7
153,0 6,3
5,7
158,7 26,2
2,2
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
-
295,6
-
295,6
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
-
1.103,4
-
1.103,4
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
-
12,6
3,0
15,6
0,1
10,9
18,8
29,8
-
-
-
-
17,8
4.151,3
132,0
4.301,1
206,9 206,9 -
1,2 1,2 -
-
208,1 1,2 206,9 -
-
-
-
-
-
-
-
-
224,7
4.152,5
132,0
4.509,2
Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal
225
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
2. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (1)
Lasten
RIZIVUitkeringen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
251,9 251,9 -
Oninvorderbare sociale prestaties
-
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
2.668,7 2.667,3 1,4 -
10,1 1,1 9,0
Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
64,5 64,5 -
Totaal
0,1 0,1 -
2.920,7 2.919,3 1,4 -
119,6 119,6
194,2 65,6 128,6
-
-
1,0
1,0
-
-
4,7
4,7
0,3
25,0
0,5
25,8
Besparing
- 6,5
274,9
10,1
278,5
Subtotaal
255,8
3.033,1
136,0
3.424,9
Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen
-
239,8 239,8 -
-
239,8 239,8 -
Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)
-
-
-
1.229,4 1.121,1
-
1.229,4 1.121,1
-
106,7 0,9 0,7
-
106,7 0,9 0,7
255,8
4.502,3
136,0
4.894,1
Diverse overdrachten naar derden
Totaal
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
226
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
2. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten
RIZIVUitkeringen
Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
15,9 -
2.846,0 2.678,0
113,9 105,5
2.975,8 2.783,5
-
-
-
-
15,9
162,4 5,6
6,0
168,4 23,9
2,4
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
-
484,6
-
484,6
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
-
1.123,8
-
1.123,8
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
-
24,5
4,4
28,9
0,1
23,4
17,7
41,2
-
-
-
-
16,0
4.502,3
136,0
4.654,3
239,8 239,8 -
-
-
239,8 239,8 -
-
-
-
-
-
-
-
-
255,8
4.502,3
136,0
4.894,1
Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal
227
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
3. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (1)
Lasten
RIZIVUitkeringen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
278,2 278,2 -
Oninvorderbare sociale prestaties
-
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
2.933,2 2.931,8 1,4 -
11,3 1,2 10,1
Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
57,8 57,8 -
Totaal
0,1 0,1 -
3.211,5 3.210,1 1,4 -
127,7 127,7
196,8 59,0 137,8
-
-
7,4
7,4
-
-
4,8
4,8
Diverse overdrachten naar derden
0,3
15,6
0,7
16,6
Besparing
0,2
214,2
- 1,8
212,6
290,0
3.220,8
138,9
3.649,7
Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen
-
273,7 273,7 -
-
273,7 273,7 -
Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)
-
-
-
1.906,1 1.793,5
-
1.906,1 1.904,8
-
111,3 1,2 0,1
-
1,2 0,1
290,0
5.400,6
138,9
5.829,5
Subtotaal
Totaal
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
228
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
3. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten
RIZIVUitkeringen
Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
16,2 -
3.245,0 3.067,2
120,7 111,9
3.381,9 3.179,1
-
-
-
-
16,2
172,1 5,7
6,3 2,5
178,4 24,4
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
-
803,0
-
803,0
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
-
1.248,2
-
1.248,2
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
-
34,7
3,6
38,3
0,1
8,2
14,6
22,9
-
-
-
-
16,3
5.339,1
138,9
5.494,3
273,7 273,7 -
-
-
273,7 273,7 -
-
-
-
61,5 61,5
-
61,5 61,5
290,0
5.400,6
138,9
5.829,5
Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal
229
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
4. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro)
Lasten
RIZIVUitkeringen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
(1)
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
300,3 300,3 -
3.118,9 3.117,6 1,3
0,1 0,1 -
3.419,3 3.418,0 1,3
-
-
-
-
11,6 1,1 10,5
57,8 57,8 -
133,7 133,7
203,1 58,9 144,2
-
-
- 0,8
- 0,8
-
-
5,7
5,7
0,4
15,6
1,5
17,5
Besparing
- 0,1
117,0
6,4
123,3
Subtotaal
312,2
3.309,3
146,6
3.768,1
Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen
-
295,4 295,4 -
-
295,4 295,4 -
Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)
-
-
-
1.979,1 1.861,0
-
1.979,1 1.861,0
-
116,3 1,7 0,1
-
116,3 1,7 0,1
312,2
5.583,8
146,6
6.042,6
Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
Totaal
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
230
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
4. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten
RIZIVUitkeringen
Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
16,7 -
3.415,3 3.236,3
127,6 118,3
3.559,6 3.354,6
-
-
-
-
16,7
173,0 6,0
6,6 2,7
179,6 25,4
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
-
850,1
-
850,1
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
-
1.270,9
-
1.270,9
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
-
13,5
2,8
16,3
0,1
34,0
16,2
50,3
-
-
-
-
16,8
5.583,8
146,6
5.747,2
295,4 295,4 -
-
-
295,4 295,4 -
-
-
-
-
-
30,7 30,7
312,2
5.583,8
146,6
6.042,6
Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal
231
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
5. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro)
Lasten
RIZIVUitkeringen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
(1)
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
319,6 319,6 -
3.245,5 3.244,8 0,7
-
3.565,1 3.564,4 0,7
-
-
-
-
12,3 1,2 11,1
55,8 55,8 -
134,2 134,2
202,3 57,0 145,3
-
-
0,4
0,4
-
-
5,7
5,7
0,4
16,5
1,9
18,8
-
356,7
- 3,6
353,1
332,3
3.674,5
138,6
4.145,4
Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen
-
315,1 315,1 -
-
315,1 315,1 -
Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)
-
-
-
2.083,1 1.961,3
-
2.083,1 1.961,3
-
120,1 1,6 0,1
-
120,1 1,6 0,1
332,3
6.072,7
138,6
6.543,6
Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden Besparing Subtotaal
Totaal
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
232
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
5. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten
RIZIVUitkeringen
Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
17,1 -
3.527,8 3.334,6
132,5 123,8
3.677,4 3.458,4
-
-
-
-
17,1
186,2 7,0
6,5 2,2
192,7 26,3
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
-
945,1
-
945,1
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
-
1.518,3
-
1.518,3
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
-
13,5
2,2
15,7
0,1
68,0
3,9
72,0
-
-
-
-
17,2
6.072,7
138,6
6.228,5
315,1 315,1 -
-
-
315,1 315,1 -
-
-
-
-
-
65,0 65,0
332,3
6.072,7
138,6
6.543,6
Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal
233
B.
Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010 3. Definitieve rekeningen 2006 4. Definitieve rekeningen 2007 5. Definitieve rekeningen 2008 6. Voorlopige rekeningen 2009 7. Voorlopige rekeningen 2010
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
1. Commentaar A. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)
2006 Lopende ontvangsten (1) van het RSVZ-Globaal beheer Lopende ontvangsten (1) van de uitkeringsinstellingen Kapitaalontvangsten Sociale prestaties (2) Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven Begrotingsresultaat
2007
2008
2009
2010
4.147.883
4.498.981
5.397.383
5.580.215
6.049.710
22.566
19.374
19.507
19.693
19.566
3.232
1.042
180
12
0
2.758.014 1.364.260 0
2.919.293 1.330.678 0
3.209.993 1.992.432 4.299
3.417.902 2.065.841 12
3.558.090 2.168.061 0
51.407
269.426
210.346
116.164
343.125
(1) Zonder de interne overdrachten. (2) Zonder de interne overdrachten, maar met de externe overdracht naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging.
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal zelfstandigen en hun inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …) die in het statistisch gedeelte in detail worden voorgesteld. Hieronder geven wij commentaar op de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven. We merken op dat het begrotingsresultaat van het stelsel van de zelfstandigen de som is van de resultaten van het RIZIV tak uitkeringen en het RSVZ en dat deze niet noodzakelijk hetzelfde teken hebben. Het positief begrotingsresultaat dat vanaf 2006 behaald wordt door het RSVZ-Globaal Beheer zal worden toegewezen aan het ‘Fonds voor de Welvaart der Zelfstandigen’. De middelen van dit fonds dienen om toekomstige uitdagingen inzake financiering van het sociaal statuut van de zelfstandigen aan te pakken. Onder meer de invloed van de integratie van de kleine risico’s op de sociale bijdragen zal zo beperkt worden.
B. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer In de periode 2006-2010 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSVZGlobaal beheer de volgende (elk percentage in volgende tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2 pagina 244):
236
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
2006 Globale middelen Waarvan: - gewone bijdragen - Staatstoelagen - alternatieve financiering
2007
2008
2009
2010
5,54 %
8,46 %
19,97 %
3,39 %
8,41 %
5,92 % 1,67 % 23,28 %
4,22 % 1,85 % 63,94 %
14,54 % 11,07 % 65,68 %
5,51 % 1,82 % 5,77 %
3,30 % 19,46 % 12,13 %
Een tabel met het detail van de alternatieve financiering voor de jaren 2006 tot 2012 bevindt zich in bijlage. We geven een overzicht per jaar van de grote maatregelen die de evolutie van de RSVZontvangsten hebben beïnvloed. Het bedrag van de Staatstussenkomst werd in 1998 op 958 miljoen euro vastgelegd. Sindsdien werd het aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. In 2001 werd het bedrag van de alternatieve financiering verminderd ingevolge de overname van de schuld van de sociale zekerheid door de federale Staat. De schuld bedroeg eind 2000 583 miljoen euro voor het stelsel van de zelfstandigen. Ze bestaat uit een programma van thesauriebewijzen op middellange en lange termijn van maximum 496 miljoen euro en een obligatielening van 87 miljoen euro. Ter compensatie werd de alternatieve financiering verminderd met 49.121 duizend euro in 2004, met 110.988,8 duizend euro in 2005 en met 149.700,8 duizend euro in 2006. Het saldo, een bedrag van 94.254,4 duizend euro, werd gestort in 2006 door het Globaal beheer aan de Administratie van de Schatkist. De regering besliste, om vanaf 2006 15% van de opbrengst van de roerende voorheffing toe te wijzen aan de sociale zekerheid. Het minimale bedrag werd vastgelegd op 430.350 duizend euro en wordt jaarlijks aangepast aan de verandering van de evolutie van de gemiddelde consumptieprijsindex. Tien procent worden toegewezen aan het zelfstandigenstelsel. Sinds 01.01.2006 wordt er een bedrag van 1.500 duizend euro voorafgenomen op de opbrengst van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen en toegewezen aan het zelfstandigenstelsel. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen. Het aldus bekomen bedrag wordt doorgestort naar de RVA ter financiering van de kostprijs van de dienstencheques toegekend aan vrouwelijke zelfstandigen voor hulp bij moederschap. Een zelfstandige van wie de arbeidsongeschiktheid een stopzetting van de beroepsactiviteit met zich meebrengt, kan vanaf 01.07.2006 een vrijstelling verkrijgen van betaling van de kwartaalbijdrage van het begin van de ongeschiktheid indien de ongeschiktheid is begonnen tijdens de eerste maand van het kwartaal. Een gelijkaardige vrijstelling kan bekomen worden indien de hervatting van de activiteit na een periode van ongeschiktheid plaatsvindt tijdens de laatste maand van een kwartaal. In 2007 werden 4 bijkomende ontvangsten voorzien voor de alternatieve financiering: Door de verhoging van de fiscaliteit op tabaksproducten, steeg het deel dat toekomt aan het RIZIV-geneeskundige verzorging met 8.900 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel; Bovendien werd er 1.500 duizend euro toegekend aan het globaal beheer van de zelfstandigen, afkomstig van de geïnde bijdrage op de herwaardering van de diamantvoorraad; In uitvoering van een beslissing van de Ministerraad van 20 juli 2006 werd er vervolgens een krediet van 50.000 duizend euro ingeschreven ten behoeve van de inkomensgarantie voor ouderen. De besparing van 6.000 duizend euro die gerealiseerd werd, komt deels ten goede aan de alternatieve financiering voor zelfstandigen, met name 2.000 duizend euro. Dit bedrag werd gebruikt voor de financiering van de verhoging van de minimumpensioenen;
237
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
Ten slotte werd voor de financiering van de veiligheidscontracten door de RSZPPO slechts 20.902 duizend euro afgenomen van het bedrag aan BTW-ontvangsten bestemd voor de sociale zekerheid. Hierdoor steeg het bedrag dat aan het zelfstandigenstelsel toekomt met 864 duizend euro.
Tot 2007 konden de levensverzekeringsmaatschappijen zich bevrijden van verplichte betaling aan het RSVZ van hun vastgestelde rente (onvoorwaardelijke pensioenen) indien ze de gekapitaliseerde waarde van hun rente overmaken aan het RSVZ. Voortaan worden de levensverzekeringsmaatschappijen verplicht hun portefeuille aan het RSVZ over te dragen. Dit resulteert in een ontvangst van 10.000 duizend euro voor het RSVZ in 2007. De aanpassing van de sociale bijdragen ingesteld door de wet van 21 december 2007, wijzigende de wet van 26 maart 2007, ter dekking van een gedeelte van de kost van de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering geneeskundige verzorging leidde tot een stijging van de ontvangen bijdragen in 2008 met 12 % ten opzichte van de bijdragen van 2007. Tevens is er een stijging van de ontvangen bijdragen van 5.000 duizend euro komende van een nieuw plan in de strijd tegen de sociale fraude. In feite bevat dit bedrag ook de verminderingen van de uitgaven. De alternatieve financiering werd beïnvloed door volgende maatregelen in 2008: De nieuwe alternatieve financiering betreffende artikel 91quater van de wet van 31 januari 2007 “Wet tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering”. Dit artikel regelt de bijkomende alternatieve financiering ten behoeve van de geneeskundige verzorging en volgt uit de creatie van het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de werknemers en de zelfstandigen; De alternatieve financiering gestort aan de RSZPPO voor de financiering van veiligheidscontracten wordt beperkt tot 5.000 duizend euro. De hierdoor vrijgemaakte middelen, werden echter niet toegekend aan de sociale zekerheid, maar gereserveerd binnen de rijksmiddelenbegroting; De maatregelen genomen voor de dienstencheques (cf. de prestaties) hadden tevens een indirect effect op de alternatieve financiering. Vanaf 2008 wordt het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2008 (306.279 duizend euro) opgenomen bij de externe overdrachten in plaats van bij de kapitaalontvangsten. Er is nu een 90-10 verdeling van dit fonds tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen. Bovendien is er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, volgens dezelfde verdeelsleutel een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globale beheren. Binnen het kader van de strijd tegen fraude binnen het actieplan van het RIZIV was er een stijging met 1.000 duizend euro van de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde prestaties. Dit bedrag kwam bovenop het bedrag van 5.500 duizend euro aan sociale fraude, dat reeds voorzien is in de bijdragenontvangsten van het RSVZ in 2009. De beslissingen genomen betreffende de begroting van de geneeskundige verzorging verminderen voorlopig de alternatieve financiering toegekend aan het RSVZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981. Deze bedroegen 93.396 duizend euro in 2009. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2009 18.753 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 10 % toegewezen aan het RSVZ. Bij het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro voorzien in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
238
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
In 2010 werd een bijkomend bedrag van 9.170 duizend euro aan sociale bijdragen gegenereerd door de door de regering genomen maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude. Deze genomen maatregelen bestonden uit: de verhoging van het aantal controles door de arrondissementscellen, de uitvoering van de maatregelen genomen in het plan-Devlies, de invoering van de wettelijke bepaling van ligging van bewijslast bij de zelfstandige bij een aanvraag tot vrijstelling van sociale bijdragen, een verhoging van de strijd met betrekking tot de fiscale fraude (zorgt voor een hogere bijdragenmassa) en de schrapping van de 90 dagenregel voor aansluiting bij het statuut der zelfstandigen. De opbrengsten verbonden aan een betere invordering van de sociale bijdragen (vierde weg), werden in het sociaal statuut der zelfstandigen geraamd op 11.000 duizend euro in 2010. Een bijkomende staatstoelage van 255.238 duizend euro werd voorzien in 2010. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 299.190 duizend euro voorzien in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2010 van de gezondheidszorg die vastgesteld was op 24.249.164 duizend euro, is in 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld worden: 90% voor het stelsel van de loontrekkenden en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen
Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen
(1)
2006
2007
15,48 %
-14,15 %
2008 0,69 %
2009 0,95 %
2010 -0,64 %
(1) Zonder de interne overdrachten.
De toegewezen ontvangsten betreffen hoofdzakelijk toegewezen ontvangsten van het RIZIVuitkeringen. In 2006 kende men een stijging met 1.866 duizend euro. In 2007 was er een daling met 1.833 duizend euro. In de volgende jaren liggen deze ontvangsten nagenoeg op hetzelfde niveau als 2007. De kapitaalontvangsten Bij het RIZIV werd begin 2006 een provisiefonds geneesmiddelen ingesteld om eventuele overschrijdingen van het deelbudget voor geneesmiddelen te dekken. In de Programmawet van 20.07.2006 werd bepaald dat dit fonds werd overgeheveld naar de globale beheren werknemers en zelfstandigen. Wanneer het fonds zou worden aangesproken, moet dit fonds opnieuw gespijsd worden met de nodige middelen. Voor 2006 ging het om een bedrag van 3.232 duizend euro voor het RSVZ-Globaal beheer. In 2007 werd een bedrag van 1.042 duizend euro toegevoegd aan dit fonds. In 2008 betrof de toevoeging aan dit fonds slechts 180 duizend euro.
239
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
C. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)
RIZIV-Uitkeringen RSVZ-Pensioenen RSVZ-Gezinsbijslag RSVZ-Faillissementverzekering RSVZ-Palliatieve verzorging Totaal
Gemiddelde jaarlijkse aangroei
2006
2007
2008
2009
2010
221.542 2.197.451
251.877 2.310.722
278.244 2.537.189
300.232 2.693.691
321.183 2.805.402
9,73 % 6,30 %
337.373 1.648
355.031 1.664
390.459 4.102
415.233 8.746
413.164 18.337 4
5,20 % 82,63 % -
2.758.014
2.919.293
3.209.993
3.417.902
3.558.090
6,57 %
Vanaf 2001 is het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties als volgt gewijzigd: enerzijds wordt de in rekening genomen gezondheidsindex nog slechts eenmaal afgevlakt (voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier maanden) en anderzijds heeft de aanpassing van de sociale prestaties plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Behalve van de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de beleidsmaatregelen die genomen werden en van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …). Het gedeelte “C. Statistieken” bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder geven wij hoofdzakelijk commentaar op de verschillende takken, jaar per jaar, en op de belangrijkste maatregelen die werden genomen. Uitkeringen Vanaf 01.01.2006 wordt aan alleenstaande gehandicapte zelfstandigen die geen personen ten laste hebben een tegemoetkoming voor hulp van derden toegekend. Via het koninklijk besluit van 21.12.2006 en naar analogie van maatregelen getroffen in de werknemersregeling worden voor zelfstandigen een aantal revalorisatiemaatregelen genomen inzake uitkeringen: Er wordt een onderscheid ingevoerd tussen een gerechtigde zonder gezinslast, samenwonende en een gerechtigde zonder gezinslast, alleenstaande; De primaire arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt gekoppeld aan het bedrag van het minimumrustpensioen voor een zelfstandige; De invaliditeitsuitkering zonder stopzetting van de zelfstandige activiteit stemt overeen met het bedrag van de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkering. De basisbedragen van de invaliditeitsuitkeringen voor zelfstandigen die hun bedrijf hebben stopgezet worden vanaf 01.01.2006 verhoogd. De uitkering wordt gelijkgeschakeld met de minimumuitkering in de werknemersregeling. Vanaf 01.01.2007: Wordt een forfait van 12 euro toegekend voor de hulp van derden; Worden de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen aangepast aan het minimumpensioen voor zelfstandigen met toevoeging van de categorie “samenwonende”; Worden de invaliditeitsuitkeringen (met stopzetting van de activiteit) aangepast aan het minimumpensioen voor zelfstandigen met toevoeging van de categorie “samenwonende”; Worden de invaliditeitsuitkeringen (zonder stopzetting van de activiteit) aangepast aan de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met toevoeging van de categorie “samenwonende”.
240
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
Op 01.09.2007 vond er een aanpassing aan de welvaart plaats. Ze bestaat uit een verhoging met 2 % van de minima voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Bij de uitkeringen werd een bedrag van 4.577 duizend euro voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Ten laste van het generatiepact: Verhoging met 2,5 % van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009; Verhoging met 2,5 % van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009; Verhoging met 2 % van het forfait voor invaliditeit met stopzetting vanaf 1 augustus 2009; Verhoging met 2 % van het forfait voor moederschapsverlof vanaf 1 augustus 2009. Niet ten laste van het generatiepact: Verhoging met 20 euro per maand van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 mei 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 2,5 % op 20 euro per maand voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 0,5 % van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 20 euro per maand van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 mei 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 2,5 % op de 20 euro per maand voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 0,5 % van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 3 % van het forfait voor de invaliditeit met stopzetting vanaf 1 juni 2009 (alleenstaande en met gezinslast). Bij de uitkeringen wordt vanaf 01.01.2010 een bedrag van 265 duizend euro voorzien ter verbetering van de situatie ten voordele van zelfstandigen die met familiale problemen worden geconfronteerd. Pensioenen Vanaf 01.01.2006 werden de grensbedragen voor een cumulatie van een pensioen met een arbeidsinkomen verhoogd. Deze verhoging is van toepassing nadat de pensioengerechtigde de wettelijke pensioenleeftijd bereikt heeft. Bij een vervroegd pensioen wordt de cumulmogelijkheid afgebouwd. In 2006 vond er een herwaardering met 2 % van de maandelijkse pensioenbedragen plaats: op 01.01.2006 voor pensioenen ingegaan na 31.12.1996 en voor 01.01.1998; op 01.04.2006 voor pensioenen ingegaan na 31.12.1997 en voor 01.01.2000. In 2007 werd het systeem van toegelaten arbeid voor de begunstigden van een overlevingspensioen aangepast. De maxima voor toegelaten arbeid werden verhoogd. De meeruitgave bedraagt 1,2 miljoen euro. Volgens de huidige wetgeving worden pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 euro niet uitbetaald. De pensioenbedragen uitbetaald in de verschillende stelsels worden niet opgeteld om dit minimumbedrag te bereiken. Vanaf 2007 zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden. Vanaf 2008 wordt de welvaartsbonus met betrekking tot de pensioenen niet meer uitbetaald als een jaarlijkse bonus, maar als een procentuele verhoging van de pensioenen. Deze verhoging is ingegaan vanaf maart 2008 met een retroactief effect tot 01.01.2008. Deze beslissing werd genomen in overleg met de verschillende sociale partners.
241
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
Een tweede wijziging betrof een verhoging met 2 % van het minimumpensioen op 01.07.2008. Ook werd de solidariteitsbijdrage op de pensioenen verminderd. Voor dit laatste werd een budget van 400 duizend euro uitgetrokken voor het stelsel van de zelfstandigen. Vanaf 01.01.2008 is er geen bestraffing meer van de anticipatie voor de zelfstandigen die hun pensionering wensen te vervroegen tot 60 jaar. Voorwaarde is wel dat ze een loopbaan van 43 jaar hebben. Nog steeds in het kader van de pensioenen, wordt vanaf 01.01.2008 de limiet met betrekking tot de toegestane arbeid met 25 % verhoogd voor personen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Voor personen die genieten van een overlevingspensioen en die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, is er eveneens een procentuele verhoging van de toegestane arbeid vanaf 2008. De minimum rust- en overlevingspensioenen voor de zelfstandigen werden vanaf 1 mei 2009 verhoogd met 20 euro. Dit ter verkleining van het verschil met deze van de werknemers. Hiervoor werd een kost van 31.020 duizend euro voorzien. Daarenboven werden de pensioenen nogmaals verhoogd vanaf 1 augustus 2009 met 0,5 % voor de minimumpensioenen en met 0,7 % voor de andere pensioenen. De kost hiervan bedroeg 5.100 duizend euro. Een laatste maatregel betreffende pensioenen van de zelfstandigen betrof de verzwakking van de malus in het geval van vervroegde pensionering na een carrière van 42 jaar als zelfstandige. Deze maatregel is ingegaan vanaf 1 januari 2009 en zal 600 duizend euro kosten. Voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart werd 23.722 duizend euro vrijgemaakt. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Aanpassing aan de welvaart van de pensioenen ouder dan 5 jaar, vanaf 1 september 2009; Verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2,5 % vanaf 1 augustus 2009; Verhoging van de niet-minimum-pensioenen met 0,8 % vanaf 1 augustus 2009. De bedragen van het maandelijks minimum rust- en overlevingspensioen voor zelfstandigen werden vanaf 01.08.2010 verhoogd met 20 euro voor het gezinspensioen en 25 euro voor de pensioenen voor alleenstaanden en de overlevingspensioenen (waarvan de brutokosten 25.339 duizend euro bedragen). Deze verhoging leverde een besparing van 2.263 duizend euro op voor de IGO. Gezinsbijslag Het stelsel van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap en ernstig zieke kinderen werd in het begin van 2003 gewijzigd. De hervorming is van toepassing op kinderen die na 01.01.1997 geboren zijn. Wanneer een kind geplaatst wordt in een onthaalgezin krijgt de persoon die tot dan gezinsbijslag ontving in het oorspronkelijke gezin, een forfaitaire bijslag, op voorwaarde dat hij contact blijft onderhouden met het kind. In het werknemersstelsel bestond die bijslag al. Voor de kinderen geboren tussen 01.01.1989 en 30.06.1994 werd eind augustus 2006 een schoolpremie van 70 euro betaald. Voor kinderen geboren tussen 01.07.1994 en 30.06.2000 bedroeg deze premie 50 euro. Voor kinderen geboren tussen 01.07.2000 en 31.12.2000 is de schoolpremie van 50 euro in de tweede maand na hun verjaardag betaald. Deze schoolpremie is een aanvulling bij de kinderbijslag maar wordt afzonderlijk betaald. Per 01.05.2006 en om overeenstemming te bereiken met de werknemersregeling werden bepaalde bedragen van supplementen op de kinderbijslag voor kinderen met een handicap geboren na 01.01.1996 verhoogd.
242
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
In 2007 werd de hervorming van het systeem van verhoogde kinderbijslag voor personen met een handicap uitgebreid worden naar kinderen geboren na 01.01.1993. De meeruitgave wordt geraamd op 0,36 miljoen euro. De verhoogde kinderbijslag voor wezen wordt vanaf 2007 toegekend aan het weeskind waarvan de rechthebbende ouder overleden is indien de loopbaanvoorwaarden vervuld zijn door een aannemer die geen ouder is van het kind (kost: 0,71 miljoen euro). De enveloppe voor de schoolpremie 2007 bedroeg 7,44 miljoen euro. Vanaf 01.08.2008 wordt een leeftijdstoeslag toegekend aan alle kinderen. Voor de leeftijdscategorieën 6-11 jarigen en 12-17 jarigen worden de huidige jaarlijkse toeslagen van 53,06 euro en 74,29 euro behouden. De leeftijdscategorie 18 tot 25 jarigen zal in 2008 een toeslag van 25 euro ontvangen. Deze zal stijgen in 2010 naar 50 euro, in 2011 naar 75 euro en in 2012 naar 100 euro. De leeftijdscategorie 0 tot 5-jarigen zal vanaf 2009 een toeslag van 25 euro ontvangen. Ter harmonisering van de kinderbijslagen tussen het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel van de werknemers werd de kinderbijslag voor het eerste kind met 10 euro verhoogd vanaf 01.04.2008. De nieuwe regelgeving betreffende de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap werd vanaf 1 mei 2009 uitgebreid tot de categorie kinderen met een handicap geboren vóór 1993 zodat alle rechthebbenden onderworpen zijn aan het zelfde onderzoekssysteem. Wat betreft de kinderbijslag, werd de verhoging van de jaarlijkse leeftijdstoeslag van 25 tot 50 euro voor de categorie 18 tot 25 jaar reeds ingevoerd in 2009. De kinderbijslag voor het eerste kind binnen het stelsel van de zelfstandigen zal met 3,93 euro worden opgetrokken. Faillissementsverzekering Vanaf 01.07.2001 heeft de zelfstandige in faillissement recht op de uitkering gedurende zes maanden (in plaats van twee). De uitkering wordt bovendien betaald vanaf de maand volgend op die van het faillissement (en niet langer vanaf het daaropvolgende kwartaal). Het bedrag voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009 bedroeg 119 duizend euro voor de prestaties inzake de faillissementsverzekering. Dit bedrag werd als volgt besteed: Verhoging van de uitkering met 20 EUR vanaf 1 mei 2009; Verhoging met 2,5 % van de faillissementsuitkering vanaf 1 augustus 2009 (welvaart); Verhoging met 0,5 % van de faillissementsuitkering vanaf 1 augustus 2009 (relance). Gedurende de periode van 01.01.2010 tot en met 30.06.2010 werd er voor de zelfstandigen in moeilijkheden een uitbreiding van de sociale verzekering in geval van faillissement voorzien. Deze uitbreiding bracht een extra kost van 3.400 duizend euro met zich mee. De andere lopende uitgaven Sinds 01.01.2006 krijgt elke vrouwelijke zelfstandige die bevallen is na 31.12.2005, onder bepaalde voorwaarden, gratis 70 dienstencheques voor het betalen van gezinshulp. Dit om een betere combinatie tussen werk en gezin mogelijk te maken. Het sociaal akkoord voor de federale gezondheidssectoren voorziet in de oprichting van een tweede pensioenpijler voor onder meer verpleegkundigen en zelfstandige verpleegkundigen uit de sector thuiszorg. Hiertoe gebeurt er een storting van het RIZIV naar de RVP. De externe overdracht naar de geneeskundige verzorging wordt vanaf 2008 volgens de nieuwe regels berekend: de stijging van 677.052 duizend euro ten opzichte van 2007 wordt onder andere veroorzaakt door de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering. De kapitaaluitgaven Ten slotte vroeg het RIZIV-Geneeskundige verzorging in 2008 aan het RSVZ-Globaal beheer een bedrag van 4.299 duizend euro op afkomstig van het provisiefonds geneesmiddelen.
243
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro) Lopende Ontvangsten
2006
2007
2008
2009
2010
Bijdragen
2.728.788
2.845.980
3.244.981
3.415.331
3.535.058
Staatstoelagen
1.103.435
1.123.834
1.248.199
1.270.904
1.518.274
Alternatieve financiering
295.618
484.646
802.976
849.272
952.306
Toegewezen ontvangsten
17.733
15.900
16.194
16.728
17.116
1.227
15.402
61.528
30.665
29.919
Opbrengsten beleggingen
12.622
24.511
34.673
13.531
13.566
Diversen
11.025
8.081
8.339
3.476
3.037
4.170.449
4.518.355
5.416.890
5.599.907
6.069.276
Externe overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
244
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro) (vervolg) Lopende Uitgaven
2006
2007
2008
2009
2010
2.758.014
2.919.293
3.209.993
3.417.902
3.558.090
221.542 2.197.451 337.373 1.648
251.877 2.310.722 355.031 1.664
278.244 2.537.189 390.459 4.102
300.232 2.693.691 415.233 8.746
321.183 2.805.402 413.164 18.337 4
Betalingskosten
1.454
1.477
1.364
1.299
686
Beheerskosten
73.510
76.193
80.871
80.873
79.764
Externe overdrachten
1.286.421
1.249.768
1.906.149
1.979.091
2.083.169
Intresten op leningen
0
0
2.874
3.240
4.048
4.577
4.442
4.122.273
4.249.971
5.202.425
5.483.743
5.726.151
48.175
268.384
214.464
116.164
343.125
2007
2008
2009
2010
Prestaties RIZIV-Uitkeringen RSVZ-Pensioenen RSVZ-Gezinsbijslag RSVZ-Faillissemenstverzekering RSVZ-Palliatieve verzorging
Diversen Totaal lopende uitgaven
Saldo lopende rekeningen
Kapitaalrekeningen Ontvangsten Uitgaven Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
2006 3.232
1.042
0
180
12
4.299
12
3.232
1.042
-4.118
0
51.407
269.426
210.346
116.164
245
343.125
0
0
0
0
0
RSVZ-Faillis. verz. 0
17.733
SUBTOTAAL
1.103.435
2.728.788 2.569.431 6.305 92 152.960
RSVZ-GFB
246
206.932 0 206.932 224.785
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
17.853
100
20
0
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
2.210.028
2.205.315
2.205.315 0
4.713
3.486
0
1.227
337.373
337.373
337.373 0
0
0
0
0
1.648
1.648
1.648 0
0
0
0
0
2.773.834
2.751.268
2.751.268 0
22.566
3.586
20
1.227
4.147.883
0
0 0
4.147.883
7.439
12.602
0
0
235.880 43.035 1.584 13.620 1.500 0
0
RSVZ-Gezinsb.
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere
RSVZ-Pen
295.618
17.733
RIZIV-Uit
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
Lopende Ontvangsten
3. Definitieve rekeningen 2006 (duizend euro)
6.921.716
2.751.268
2.751.268 0
4.170.449
11.025
12.622
1.227
17.733
235.880 43.035 1.584 13.620 1.500
295.618
1.103.435
2.728.788 2.569.431 6.305 92 152.960
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
247
0
Saldo kapitaalrekeningen
-6.917
0
Uitgaven
Budgettair resultaat
0
RIZIV-Uit
-6.917
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
0
0
0
1.227
RSVZ-Pen
1.227
2.208.801
0
0
0
0
RSVZ-Gezinsb.
0
337.373
0
0
0
0
RSVZ-Faillis. verz.
0
1.648
0
0
0
-5.690
SUBTOTAAL
-5.690
2.779.524
0
0
1.342.750
2.590
0
1.191.525 94.896
1.286.421
53.738
RSVZ-GFB
57.097
3.232
0
3.232
RSVZ-GFB
53.865
4.094.017
231.702
2.779.524
284
0
0
19.772
1.454
2.758.014
SUBTOTAAL
Totaal lopende uitgaven
1.648
0
0
0
0
0
1.648
RSVZ-Faillis. verz.
2.751.268
337.373
0
0
0
0
0
337.373
RSVZ-Gezinsb.
Interne overdrachten
2.208.801
0
0
0
9.896
1.454
2.197.451
RSVZ-Pen
2.751.268
231.702
284
0
0
9.876
0
221.542
RIZIV-Uit
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
3. Definitieve rekeningen 2006 (duizend euro) (vervolg)
51.407
3.232
0
3.232
TOTAAL
48.175
6.873.541
2.751.268
2.751.268
4.122.273
2.874
0
1.191.525 94.896
1.286.421
73.510
1.454
2.758.014
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
0
15.900
248
239.755
239.755 255.745
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
15.990
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
2.322.176
2.318.792
2.318.792
3.384
3.384
355.031
355.031
355.031
0
0
1.664
1.664
1.664
0
0
2.934.616
2.915.242
2.915.242
19.374
3.464
4.498.981
0
0
4.498.981
4.617
80
10
Diversen
0
24.501
0
10
Opbrengsten beleggingen
0
15.402
0
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
421.070 44.742 1.639 13.595 3.600
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere 0
RSVZ-GFB
484.646
0
SUBTOTAAL
Alternatieve financiering
15.900
RSVZ-Faillis. verz.
1.123.834
RSVZ-Gezinsb.
Staatstoelagen
RSVZ-Pen 2.845.980 2.677.901 5.603 43 162.433
RIZIV-Uit
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
Lopende Ontvangsten
4. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro)
7.433.596
2.915.242
2.915.242
4.518.355
8.081
24.511
15.402
15.900
421.070 44.742 1.639 13.595 3.600
484.646
1.123.834
2.845.980 2.677.901 5.603 43 162.433
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
249
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
-6.529
RIZIV-Uit
-6.529
RSVZ-Pen
0
0
2.322.176
0
RSVZ-Gezinsb.
0
355.031
0
RSVZ-Faillis. verz.
0
1.664
-6.529
SUBTOTAAL
-6.529
2.941.144
0
0
1.308.826
2.973
0
1.227.757 22.010
1.249.768
56.086
RSVZ-GFB
275.955
1.042
1.042
RSVZ-GFB
274.913
4.224.068
262.274
2.941.144
267
20.107
1.477
2.919.293
SUBTOTAAL
Totaal lopende uitgaven
1.664
0
0
0
1.664
RSVZ-Faillis. verz.
2.915.242
355.031
0
0
0
355.031
RSVZ-Gezinsb.
Interne overdrachten
2.322.176
0
9.977
1.477
2.310.722
RSVZ-Pen
2.915.242
262.274
267
10.130
0
251.877
RIZIV-Uit
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
4. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro) (vervolg)
269.426
1.042
1.042
TOTAAL
268.384
7.165.212
2.915.242
2.915.242
4.249.971
3.240
0
1.227.757 22.010
1.249.768
76.193
1.477
2.919.293
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
250
273.689
273.689 289.973
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
16.284
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
2.548.771
2.545.548
2.545.548
3.223 390.459
4.102
390.459
390.459
4.102
4.102
3.233.304
3.213.797
3.213.797
19.507
5.397.383
5.397.383
5.036
80
Diversen
3.303
34.663
10
10
676.497 49.421 2.193 14.000 56.763 4.101
802.976
Opbrengsten beleggingen 3.223
RSVZ-GFB
61.528
16.194
SUBTOTAAL
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
16.194
RSVZ-Faillis. verz.
1.248.199
RSVZ-Gezinsb.
Staatstoelagen
RSVZ-Pen 3.244.981 3.067.203 5.680 30 172.068
RIZIV-Uit
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
Lopende Ontvangsten
5. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro)
8.630.687
3.213.797
3.213.797
5.416.890
8.339
34.673
61.528
16.194
676.497 49.421 2.193 14.000 56.763 4.101
802.976
1.248.199
3.244.981 3.067.203 5.680 30 172.068
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
251
0
0
RSVZ-Faillis. verz.
0
159
SUBTOTAAL
159
180
RSVZ-GFB
214.305
Budgettair resultaat
210.187
-4.118
0
RSVZ-Gezinsb.
0
3.233.145
Saldo kapitaalrekeningen
RSVZ-Pen
0
4.102
4.299
159
RIZIV-Uit
159
390.459
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
2.548.771
1.969.280
5.183.078
289.814
3.233.145
Totaal lopende uitgaven
4.102
3.781
1.904.809 1.340
1.906.149
59.350
RSVZ-GFB
3.213.797
390.459
267
21.521
1.364
3.209.993
SUBTOTAAL
Interne overdrachten
2.548.771
4.102
RSVZ-Faillis. verz.
3.213.797
289.814
267
390.459
RSVZ-Gezinsb.
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
10.218
11.303
Beheerskosten
2.537.189
RSVZ-Pen
1.364
278.244
RIZIV-Uit
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
5. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro) (vervolg)
180
210.346
-4.118
4.299
TOTAAL
214.464
8.416.222
3.213.797
3.213.797
5.202.425
4.048
1.904.809 1.340
1.906.149
80.871
1.364
3.209.993
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
252
295.378
295.378 312.226
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
16.848
110
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
2.705.623
2.702.778
2.702.778
2.845 415.233
8.746
415.233
415.233
8.746
8.746
3.441.828
3.422.136
3.422.136
19.693
2.955
10
5.580.215
0
5.580.215
521
13.521
10
685.559 45.762 6.925 14.404 92.524 4.098
849.272
Opbrengsten beleggingen 2.845
RSVZ-GFB
30.665
16.728
SUBTOTAAL
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
16.728
RSVZ-Faillis. verz.
1.270.904
RSVZ-Gezinsb.
Staatstoelagen
RSVZ-Pen 3.415.331 3.236.344 5.971 12 173.004
RIZIV-Uit
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
Lopende Ontvangsten
6. Voorlopige rekeningen 2009 (duizend euro)
9.022.043
3.422.136
3.422.136
5.599.907
3.476
13.531
30.665
16.728
685.559 45.762 6.925 14.404 92.524 4.098
849.272
1.270.904
3.415.331 3.236.344 5.971 12 173.004
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
253
0
0
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
0
0
RSVZ-Faillis. verz.
0
SUBTOTAAL
0
0
RSVZ-GFB
116.164
116.164
0
12
RSVZ-Gezinsb.
0
3.441.828
Uitgaven
RSVZ-Pen
0
8.746
12
RIZIV-Uit
0
415.233
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
2.705.623
2.041.915
5.464.051
312.226
3.441.828
Totaal lopende uitgaven
8.746
4.186
1.977.292 1.799
1.979.091
58.637
RSVZ-GFB
3.422.136
415.233
391
22.236
1.299
3.417.902
SUBTOTAAL
Interne overdrachten
2.705.623
8.746
RSVZ-Faillis. verz.
3.422.136
312.226
391
415.233
RSVZ-Gezinsb.
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
10.633
11.603
Beheerskosten
2.693.691
RSVZ-Pen
1.299
300.232
RIZIV-Uit
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
6. Voorlopige rekeningen 2009 (duizend euro) (vervolg)
0
12
12
116.164
TOTAAL
116.164
8.905.879
3.422.136
3.422.136
5.483.743
4.577
1.977.292 1.799
1.979.091
80.873
1.299
3.417.902
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
254
316.664
316.664
333.900
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
17.236
110
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
2.816.741
2.814.411
2.814.411
2.330 413.164
18.337
4
413.164
413.164
18.337
18.337
4
4
3.582.145
3.562.579
3.562.579
19.566
2.440
10
6.049.710
6.049.710
597
13.556
10
952.306 707.110 46.454 3.358 14.019 177.132 4.233
Opbrengsten beleggingen 2.330
RSVZ-GFB
29.919
17.116
SUBTOTAAL
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
17.116
RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.
1.518.274
RSVZ-Gezinsb.
Staatstoelagen
RSVZ-Pen 3.535.058 3.343.015 6.946 8 185.088
RIZIV-Uit
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
Lopende Ontvangsten
7. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro)
9.631.855
3.562.579
3.562.579
6.069.276
3.037
13.566
29.919
17.116
707.110 46.454 3.358 14.019 177.132 4.233
952.306
1.518.274
3.535.058 3.343.015 6.946 8 185.088
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
255
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
RIZIV-Uit
0
0
RSVZ-Pen
0
0
2.816.741
0
RSVZ-Gezinsb.
0
413.164
0
4
0
0
RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.
0
18.337
SUBTOTAAL
0
0
3.582.145
3.582.145
432
22.937
686
3.558.090
2.144.006
4.010
2.081.399 1.771
2.083.169
56.827
RSVZ-GFB
343.125
RSVZ-GFB
343.125
5.706.585
333.900
4
4
SUBTOTAAL
Totaal lopende uitgaven
18.337
18.337
RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.
3.562.579
413.164
413.164
RSVZ-Gezinsb.
Interne overdrachten
2.816.741
10.652
686
2.805.402
RSVZ-Pen
3.562.579
333.900
432
12.285
321.183
RIZIV-Uit
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
7. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro) (vervolg)
343.125
TOTAAL
343.125
9.288.730
3.562.579
3.562.579
5.726.151
4.442
2.081.399 1.771
2.083.169
79.764
686
3.558.090
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
C.
Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ) 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Methodologische nota Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en geslacht Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIVverzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen HerwaarderingscoĂŤfficiĂŤnt voor de bijdrageberekening
2. Uitkeringen (RIZIV) 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16
259
Methodologische nota Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht Evolutie van het ledental Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven Invaliditeit: aantal gevallen Invaliditeit: aantal vergoede dagen Invaliditeit: gemiddelde daguitkering Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven Moederschap: verzekerde bevolking Moederschap en adoptie: aantal gevallen Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering
265
3. Pensioenen (RVP) 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Methodologische nota Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen) Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen
4. Gezinsbijslag (RSVZ) 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
281
Methodologische nota Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Aantal rechtgevende kinderen naar rang Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen
5. Faillissementsverzekering (RSVZ) 5.0 5.1
275
Methodologische nota Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven
289
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal Statuut (RSVZ)
1. Sociaal statuut 1.0 Methodologische nota De weergegeven statistieken bieden een overzicht van de voornaamste bepalende factoren met betrekking tot de heffing van sociale bijdragen voor het sociaal statuut van zelfstandigen. We vermelden hierbij dat de geheven bijdragen voor de sociale verzekeringen van de zelfstandigen berekend worden in functie van het belastbaar inkomen van deze zelfstandigen drie jaar voordien. Ten titel van voorbeeld is het zo dat de sociale bijdragen voor een zelfstandige, verschuldigd voor 2010, berekend zullen worden op basis van zijn (of haar) belastbaar inkomen van 2007. Effectieven (tabellen 1.1 en 1.2) Voor de effectieven werden twee tabellen opgenomen. De eerste heeft betrekking op de verzekeringsplichtigen (zelfstandigen en helpers) voor het sociaal statuut opgesplitst per leeftijdsklasse. De tweede tabel splitst hetzelfde totaal op naar het onderscheid zelfstandige of helper. Vervolgens worden de subtotalen verder onderverdeeld volgens het criterium hoofdbezigheid, nevenbezigheid of activiteit na pensioenleeftijd. Coherentie van de effectieven (tabel 1.3) Het doel van tabel 1.3 is het verschil tussen het begrip verzekeringsplichtige voor het sociaal statuut en het gerechtigd zijn als zelfstandige in de ziekteverzekering te illustreren. We hebben in deze tabel de RIZIV-cijfers over ledentallen zelfstandigen geplaatst naast de RSVZ-cijfers voor de variabele die het meest nauw aansluit met het begrip “gerechtigde zelfstandige”, zoals dat bij het RIZIV gehanteerd wordt. De voornaamste verklaring voor het vastgestelde verschil ligt bij de “starters” die in het algemeen een stage doen van zes maanden alvorens toegelaten te worden als gerechtigde in het zelfstandigenstatuut voor de ziekteverzekering. Onder ‘hoofdbezigheid’ wordt verstaan hoofdberoep, ‘nevenbezigheid’ wordt vaak ook aangeduid als bijberoep. Aan bijdragen onderworpen inkomsten van zelfstandigen (tabel 1.4) Hierin wordt de evolutie getoond van de inkomsten van de zelfstandigen, waarop de bijdragen voor het sociaal statuut berekend worden. De inkomsten van zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd worden in een aparte rubriek vermeld. Aangezien in 2003 de zogenaamde “brutering” van de aan sociale zekerheidsbijdragen onderworpen inkomens van de zelfstandigen werd afgeschaft, werd deze tabel herzien vanaf het jaar 2000. De vermelde inkomens stemmen overeen met de geïndexeerde inkomens. (Cf. tabel 1.5 voor de indexeringswijze). Herwaarderingscoëfficiënten (tabel 1.5) Deze tabel laat toe de omrekening te doen naar geïndexeerde inkomsten. Deze laatste vormen de grondslag om de bijdragen te berekenen.
Aanvullende informatie kan u vinden in het jaarverslag van de RSVZ en op de website www.rsvz.be .
259
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal Statuut (RSVZ)
1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse Bron: RSVZ
12.2006
12.2007
12.2008
12.2009
12.2010
Minder dan 30 jaar 30 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 79 jaar 80 jaar en meer
85.966 213.293 264.725 197.765 60.350 25.753 25.650 7.120
92.497 217.507 270.186 201.887 63.281 26.219 26.086 7.291
98.260 220.996 274.502 205.097 65.222 26.458 26.177 7.234
97.484 219.634 276.310 210.516 68.133 27.912 27.029 7.624
96.644 218.699 279.742 218.356 71.462 31.337 27.788 8.557
Totaal
880.622
904.954
923.946
934.642
952.585
260
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal Statuut (RSVZ)
1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en geslacht Toestand op 31 december 2006
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
551.537 384.609 123.228 43.700
239.751 174.618 50.211 14.922
791.288 559.227 173.439 58.622
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
35.171 30.034 3.395 1.742
54.163 51.471 2.092 600
89.334 81.505 5.487 2.342
586.708
293.914
880.622
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2006
Detail:
Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)
640.732
Zelfstandigen en help(st)ers (exc. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
591.741 19.681 29.310
Toestand op 31 december 2007
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
567.540 393.971 128.626 44.943
249.951 179.358 55.253 15.340
817.491 573.329 183.879 60.283
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
35.214 29.616 3.822 1.776
52.249 49.055 2.567 627
87.463 78.671 6.389 2.403
602.754
302.200
904.954
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2007
Detail: Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (exc. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
Mannen+Vrouwen 652.000 605.624 17.556 28.820
261
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal Statuut (RSVZ)
(vervolg) Toestand op 31 december 2008
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
579.868 401.397 132.188 46.283
259.420 183.439 60.285 15.696
839.288 584.836 192.473 61.979
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
34.622 28.598 4.243 1.781
50.036 46.473 2.934 629
84.658 75.071 7.177 2.410
614.490
309.456
923.946
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2008
Detail:
Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)
659.907
Zelfstandigen en help(st)ers (exc. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
615.765 15.649 28.493
Toestand op 31 december 2009
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
590.259 407.599 134.082 48.578
267.650 187.412 64.345 15.893
857.909 595.011 198.427 64.471
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
30.184 24.269 4.263 1.652
46.549 42.759 3.172 618
76.733 67.028 7.435 2.270
620.443
314.199
934.642
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2009
Detail: Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (exc. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
Mannen+Vrouwen 662.039 620.839 13.918 27.282
262
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal Statuut (RSVZ)
(vervolg) Toestand op 31 december 2010
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
600.948 414.105 135.784 51.059
276.916 190.875 69.300 16.741
877.864 604.980 205.084 67.800
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
30.073 24.068 4.275 1.730
44.648 40.678 3.306 664
74.721 64.746 7.581 2.394
631.021
321.564
952.585
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2010
Detail:
Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (exc. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
669.726 631.606 12.001 26.119
1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIV-verzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit) Bron: RIZIV en RSVZ
ZIV-statuut van gerechtigde als zelfstandige Teldatum "In regel" 30 juni 2006 30 juni 2007 30 juni 2008 30 juni 2009 30 juni 2010
"Niet-verzekerd"
525.446 537.297 553.240
20.535 27.238 26.937
263
Totaal 545.981 564.535 580.177 561.740 566.225
RSVZ verzekeringsplichtige voor sociaal statuut 535.212 546.337 558.186 565.371 572.322
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal Statuut (RSVZ)
1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen (duizend euro) Bron: RSVZ
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd
2006
2007
2008
2009
2010
(refertejaar 2003)
(refertejaar 2004)
(refertejaar 2005)
(refertejaar 2006)
(refertejaar 2007)
13.351.750 12.863.247 488.503
13.639.448 13.138.599 500.849
14.286.472 13.720.325 566.147
15.214.005 14.644.712 569.293
15.770.949 15.143.340 627.609
597.357
618.672
661.359
740.514
804.783
0
0
0
0
0
13.949.107
14.258.120
14.947.831
15.954.519
16.575.732
Anderen Totaal
1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening
(1)
Bron: RSVZ
Herwaarderingscoëfficiënt
2006
2007
2008
2009
2010
428,31 394,36
434,00 402,62
448,68 413,83
460,41 421,24
460,41 428,90
(1) Index basis 1971
264
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In tegenstelling met de geneeskundige verzorging is de uitkeringsverzekering bij de hervorming van 2008 (wet van 31 januari 2007 en wet van 26 maart 2007) geen eenheidsstelsel geworden. Niettemin mag de sector uitkeringen voor zelfstandigen niet als een op zichzelf staande regeling beschouwd worden. De bestaande wetgeving voor de werknemers werd via het K.B. van 20.07.1971, betreffende de uitkeringen arbeidsongeschiktheid en moederschapsuitkeringen uitgebreid tot de zelfstandigen. De hiernavolgende statistische tabellen zijn daarom zowel vormelijk als inhoudelijk identiek aan deze van de werknemers. Primaire arbeidsongeschiktheid / Invaliditeit De reglementering maakt een drievoudig onderscheid tussen de perioden van arbeidsongeschiktheid: ď&#x201A;ˇ de periode van primaire ongeschiktheid, zonder uitkeringen, die de eerste maand omvat; ď&#x201A;ˇ de periode van primaire ongeschiktheid, met uitkeringen, gedurende de volgende elf maanden; ď&#x201A;ˇ de invaliditeitsperiode die vanaf het tweede jaar van de arbeidsongeschiktheid aanvangt. De gerechtigde bekomt in de periode van primaire ongeschiktheid met uitkeringen en tijdens de invaliditeitsperiode een forfaitair bedrag waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het al dan niet hebben van personen ten laste. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen. Moederschap De moederschapsuitkering wordt uitbetaald voor een periode van zes weken (sinds 2003) onmiddellijk na de bevalling. Deze uitkering bestaat uit een forfaitair bedrag.
265
266
Totaal
14.900
7 127
9.619 5.147
42.692
81 613
26.869 15.129
62.107
173 1.439
40.943 19.552
84.082
357 3.007
55.886 24.832
95.682
473 4.632
64.352 26.225
95.356
492 5.449
64.933 24.482
81.214
422 5.612
55.861 19.319
66.070
430 6.007
45.843 13.790
42.301
234 3.261
30.731 8.075
591
0
419 172
15.414
10 150
9.829 5.425
42.363
69 603
26.868 14.823
61.780
200 1.464
40.640 19.476
82.230
384 3.037
54.677 24.132
94.484
576 4.556
63.478 25.874
97.105
613 5.678
65.964 24.850
83.145
521 5.675
57.278 19.671
66.527
405 5.090
46.774 14.258
43.405
242 2.793
31.587 8.783
591.968
2.694 30.617
400.044 158.613
Totaal
6.810
26 442
4.300 2.042
593.854
3.046 29.488
401.814 159.506
Totaal
Toestand op 30 juni 2010
6.930
24 467
4.547 1.892
Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer
634
1 3
460 170
Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer
Toestand op 30 juni 2009
C. Statistieken
Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen
Zelfstandigen enige activiteit Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
Totaal
Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen
Zelfstandigen enige activiteit Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)
III. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)
21
10 11 104
61 43 250
127 123 562
302 260 1.013
565 448 1.863
1.096 767 2.914
1.792 1.122 4.928
3.191 1.737 7.205
5.161 2.044
0 0
0
Mannen Vrouwen
Totaal
267
21
11 10 113
68 45 280
153 127 595
329 266 1.105
611 494 1.957
1.143 814 3.015
1.875 1.140
5.026
3.284 1.742
7.587
5.188 2.399
18.950
12.395 6.555
119
86 33
19.818
12.748 7.070
Totaal
Toestand op 30 juni 2010
90
90 0
Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer
0
Totaal
Bron: RIZIV
0 0
Totaal
Toestand op 30 juni 2009
Minder 65 jaar en 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar dan 20 jaar meer
Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.3 Evolutie van het ledental Bron: RIZIV
06.2006
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten
509.004 366.842 142.162
506.723 367.077 139.646
530.975 383.182 147.793
540.835 387.745 153.090
542.735 389.156 153.579
39.596
40.098
34.141
32.183
31.301
Totaal
548.600
546.821
565.116
573.018
574.036
2008
2009
2010
2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (1) Bron: RIZIV
2006
2007
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten
3,09 3,07 3,12 3,32
3,13 3,06 3,32 3,24
3,10 3,06 3,18 3,59
3,29 3,23 3,43 3,67
3,36 3,28 3,57 3,74
Totaal
3,10
3,14
3,13
3,31
3,38
(1) Aantal vergoede dagen / ledental.
2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2006
2007
2008
2009
2010
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten
1.571.126 1.127.925 443.201
1.587.435 1.123.774 463.661
1.644.862 1.174.228 470.634
1.778.291 1.253.443 524.848
1.823.674 1.275.608 548.066
131.396
130.050
122.580
118.101
117.192
Totaal
1.702.522
1.717.485
1.767.442
1.896.392
1.940.866
268
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2006 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten
25,82 26,66 24,88 24,54
2007 29,81 30,62 27,86 27,41
2008 32,66 33,51 30,51 29,88
2009 34,12 34,98 32,09 31,13
2010 35,28 36,10 33,37 32,30
2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Regularisaties Meehelpende echtgenoten Hulp van derden Totaal
2006
2007
2008
2009
2010
40.569 30.068 11.025 -524
46.829 34.406 12.920 -497
52.929 39.352 14.361 -784
60.040 43.841 16.842 -643
63.655 46.050 18.288 -683
3.224
3.565
3.644
3.663
3.814
60
101
143
135
128
43.853
50.495
56.716
63.838
67.597
269
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.8 Invaliditeit: aantal gevallen Bron: RIZIV
12.2006 Zelfstandigen Mannen Vrouwen < 60 jaar >= 60 jaar
Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen < 60 jaar >= 60 jaar
Totaal
12.2007
12.2008
12.2009
12.2010
17.087 12.090 4.997
17.447 12.279 5.168
17.479 12.249 5.230
18.219 12.438 5.781
18.964 12.845 6.119
3.488 1.509
3.618 1.550
3.661 1.569
3.794 1.987
4.014 2.105
846 78 768
955 79 876
1.073 93 980
1.240 97 1.143
1.172 95 1.077
569 199
612 264
683 297
746 397
665 412
17.933
18.402
18.552
19.459
20.136
2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten Totaal
2006
2007
2008
2009
2010
5.206.946 3.702.282 1.504.664
5.308.197 3.728.876 1.579.321
5.365.888 3.751.589 1.614.299
5.534.503 3.815.876 1.718.627
5.742.250 3.900.580 1.841.670
216.363
253.535
307.159
352.519
386.024
5.423.309
5.561.732
5.673.047
5.887.022
6.128.274
2008
2009
2010
2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2006
2007
Zelfstandigen Mannen Vrouwen
30,85 31,83 28,44
33,35 34,72 30,83
35,84 37,06 33,00
37,09 38,37 34,25
38,39 39,54 35,97
Meehelpende echtgenoten
25,62
28,95
31,40
32,14
33,12
270
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2006 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen Regularisaties Hulp van derden Totaal
2007
2008
2009
2010
160.643 117.852 42.791
178.163 129.467 48.696
192.314 139.037 53.277
205.295 146.425 58.870
220.472 154.224 66.248
5.544
7.340
9.644
11.330
12.786
-253
-160
-124
-131
-224
733
4.247
4.674
4.599
4.649
166.667
189.590
206.508
221.093
237.683
271
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2.12 Moederschap: verzekerde bevolking
2. Uitkeringen (RIZIV)
(1)
Bron: RIZIV
06.2006
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
Zelfstandigen
88.120
85.911
88.475
90.267
89.058
Meehelpende echtgenotes
10.659
12.650
11.102
9.724
9.712
Totaal
98.779
98.561
99.577
99.991
98.770
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.
2.13 Moederschap en adoptie: aantal gevallen Bron: RIZIV
2006 Zelfstandigen Meehelpende echtgenotes Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.) Totaal
2007
2008
2009
2010
5.056
5.050
5.172
5.242
5.256
320 -
240 25
250 47
199 33
220 53
5.376
5.315
5.469
5.474
5.529
2.14 Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval (euro) Bron: RIZIV
2006 Zelfstandigen Meehelpende echtgenotes
2007
2008
2009
2010
2.046,77 2.007,10
2.215,82 2.241,95
2.747,49 2.705,44
2.797,10 2.801,71
2.878,94 2.851,28
-
1.981,42
1.915,98
1.922,49
1.845,74
Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.)
2.15 Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2006 Zelfstandigen Meehelpende echtgenotes Adoptie ( zelfst. + meeh. echtg.) Invaliden Regularisaties Totaal
2007
2008
2009
2010
10.355
11.190
14.210
14.662
15.132
644 24
538 48 16
676 90 41
558 63 18
627 98 46
-
-
3
-
-
11.023
11.792
15.020
15.301
15.903
272
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro) Bron: RIZIV
2006
2007
2008
2009
2010
Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschapsuitkering
43.852 166.667 11.023
50.495 189.590 11.792
56.716 206.508 15.020
63.838 221.093 15.301
67.597 237.683 15.903
Totaal
221.542
251.877
278.244
300.232
321.183
273
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota Voorwaardelijke rust- en overlevingspensioenen In de ontwikkeling van de pensioenregeling voor zelfstandigen zijn drie fasen te onderscheiden. Tot voor de wet van 30.06.1956 ging het om een vrijwillig stelsel. De wet van 30.06.1956 introduceerde het stelsel van individuele kapitalisatie. Door de wet van 06.02.1976 werd de kapitalisatie als wijze van beheer afgeschaft. De wet van 15.05.1984 betreffende de harmonisatie van de verschillende pensioenregelingen is de meest belangrijke wet van de jongste jaren. Deze wet berust op vier grote basisbeginselen, met name: het behoud van rechten uit loopbaanjaren in de verschillende regelingen, gelijkheid van man en vrouw, uniformisering van termijnen voor indiening van aanvragen en vooral, de instelling van een pensioen in verhouding tot de door de zelfstandigen voor de loopbaanjaren na 1983 gestorte bijdragen. De rustpensioenen worden vanaf 1984 toegekend in functie van de beroepsinkomsten die als basis voor de berekening van de bijdragen gediend hebben. Op grond van de door de overleden echtgenoot uitgeoefende activiteit als zelfstandige kan de langstlevende echtgenoot, man of vrouw, een overlevingspensioen genieten. De statistische tabellen met betrekking tot de zogenaamde voorwaardelijke pensioenen (aantal begunstigden op 1 januari, indeling naar pensioensoort, geslacht en leeftijdsklasse, evenals het gemiddeld maandbedrag van het pensioenvoordeel) zijn op gelijkaardige wijze samengesteld als bij de werknemers. Specifiek voor het pensioenstelsel der zelfstandigen zijn de onvoorwaardelijke pensioenen, waarover hieronder meer. Onvoorwaardelijke pensioenen Het onvoorwaardelijk pensioen wordt toegekend aan de volgende categorieën van personen: degenen die geen aanvraag hebben ingediend voor een voorwaardelijk pensioen als zelfstandige; degenen die geen aanspraak kunnen maken op de toekenning of de uitbetaling van een voorwaardelijk rust- of overlevingspensioen als zelfstandige; zij voor wie het globaal bedrag van de rust- of overlevingsuitkeringen als zelfstandige lager ligt dan het bedrag van het onvoorwaardelijk pensioen. De statistische gegevens i.v.m. de onvoorwaardelijke pensioenen werden beperkt tot de uitgaven op jaarbasis (cf. tabel 3.3). Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Voor informatie over de aantallen cumulaties van pensioenvoordelen voor zelfstandigen met voordelen uit andere pensioenstelsels, inzonderheid dat der werknemers of dat van de overheid verwijzen we naar het jaarverslag van de RVP. (website : http://www.onprvp.fgov.be/).
275
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Bron: RVP
01.2006
01.2007
01.2008
01.2009
01.2010
Mannen
226.231
226.216
226.323
228.466
231.795
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
225.847 113.421 55.338 51.979 5.109
225.841 112.396 55.999 52.545 4.901
225.935 110.552 57.360 53.281 4.742
228.057 108.976 59.746 54.696 4.639
231.344 108.344 61.965 56.493 4.542
1.011 771 240
995 756 239
977 725 252
1.002 735 267
1.033 730 303
-627
-620
-589
-593
-582
Vrouwen
264.747
260.171
260.466
262.058
258.114
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
164.572 323 57.910 38.785 67.554
161.033 290 55.888 38.191 66.664
163.376 307 57.259 39.447 66.363
166.305 323 58.761 40.746 66.475
163.503 294 57.048 40.533 65.628
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
127.306 58.399 68.907
126.119 57.855 68.264
124.279 58.049 66.230
123.229 58.509 64.720
121.990 57.981 64.009
Dubbeltellingen
-27.131
-26.981
-27.189
-27.476
-27.379
Totaal rust
390.419
386.874
389.311
394.362
394.847
Totaal overleving
128.317
127.114
125.256
124.231
123.023
Totaal pensioenen
518.736
513.988
514.567
518.593
517.870
Totaal dubbeltellingen
-27.758
-27.601
-27.778
-28.069
-27.961
Totaal rechthebbenden
490.978
486.387
486.789
490.524
489.909
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving Dubbeltellingen
276
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.2 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro) Bron: RVP
01.2006
01.2007
01.2008
01.2009
01.2010
Mannen
419,32
441,06
466,14
506,33
524,62
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
419,44 529,39 271,17 344,10 350,80
441,19 558,87 285,90 361,86 367,09
466,29 597,13 301,62 379,79 379,61
506,52 655,67 330,06 411,20 399,61
524,88 684,21 344,31 426,90 405,91
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
133,51 118,10 183,03
137,95 120,55 192,96
150,46 131,84 204,02
163,54 145,63 213,02
172,08 153,00 218,02
Vrouwen
311,71
329,10
343,02
369,67
387,22
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
186,40 253,07 193,21 218,72 161,69
193,79 284,37 202,91 226,21 167,18
199,02 305,86 208,79 231,46 170,82
212,53 336,45 224,20 245,85 181,18
219,10 361,88 233,73 253,03 184,79
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
407,27 373,39 435,98
431,46 398,12 479,71
457,28 423,90 486,54
499,31 464,53 530,75
525,64 491,26 556,78
Totaal / rustpensioen
321,21
338,21
354,13
382,54
398,26
Totaal / overlevingspensioen
405,11
429,16
454,89
496,59
522,67
Totaal / pensioen
341,96
360,70
378,66
409,86
427,81
Totaal / rechthebbende
361,29
381,17
400,26
433,32
452,23
277
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen) Bron: RVP
2006
2007
2008
2009
2010
388.559 3.910,85 1.519.596
388.152 4.112,79 1.596.390
391.889 4.488,03 1.758.809
394.319 4.754,93 1.874.959
397.389 4.940,56 1.963.325
127.804 4.927,16 629.709
126.499 5.225,56 661.029
124.930 5.788,03 723.098
123.751 6.177,65 764.493
122.400 6.445,69 788.952
2.149.306
2.257.418
2.481.906
2.639.452
2.752.277
5.139
4.666
4.761
-
-
34.231
34.706
36.277
40.108
39.812
39.370
39.372
41.038
40.108
39.812
Voorwaardelijke pensioenen Rustpensioenen Gemiddeld aantal gerechtigden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Uitgaven (duizend euro) Overlevingspensioenen Gemiddeld aantal gerechtigden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Uitgaven (duizend euro) Totale uitgaven (duizend euro) Onvoorwaardelijke pensioenen (duizend euro) Uitbetaald door de sociale verzekeringsfondsen Uitbetaald door RVP Totaal
278
279
11.388 52 3.210 1.395 342 6.389
7.985 0 73 3 0 7.909 8.166
Vrouwen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet gehuwd Rust & overleving Overlevingspensioenen
Totaal rechthebbenden
28.417
17.029 7.087 6.650 3.052 137 103
181 0 8 3 0 170
Minder dan 60-64 jaar 60 jaar
Mannen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet gehuwd Rust & overleving Overlevingspensioenen
Bron: RVP
94.944
41.807 156 18.977 10.354 9.947 2.373
53.137 23.520 17.314 11.645 652 6
65-69 jaar
97.188
44.130 57 14.833 8.727 14.907 5.606
53.058 26.698 14.666 10.890 797 7
70-74 jaar
3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht
102.222
51.842 19 11.731 7.975 21.951 10.166
50.380 25.758 12.138 11.376 1.099 9
75-79 jaar
83.644
48.433 8 5.830 6.289 22.726 13.580
35.211 16.845 7.477 9.888 996 5
80-84 jaar
75.328
52.529 2 2.394 5.790 26.357 17.986
22.799 8.436 3.712 9.639 1.009 3
85 jaar en ouder
489.909
258.114 294 57.048 40.533 96.230 64.009
231.795 108.344 61.965 56.493 4.690 303
Totaal
Toestand op 1 januari 2010
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro) Bron: RVP
2006
2007
2008
2009
2010
2.192.286
2.306.056
2.532.423
2.693.682
2.805.427
Rustpensioenen 1.519.480 Overlevingspensioenen 629.711 Bijzondere toelage 1.176 Onvoorwaardelijke pensioenen RVP 34.231 Vervroegde uittredingstoelage landbouw 3.490 Pensioenbijslag (art. 5, KB 25.4.1997) 4.199 Welvaartsaanpassing Herwaarderingspremie Stijging van de limieten toegelaten arbeid -
1.596.410 661.004 1.198 34.706 3.385 4.658 4.695 -
1.758.828 723.081 1.300 36.277 3.225 5.206 4.508 0
1.874.957 764.461 1.366 40.108 2.847 5.526 4.368 49
1.963.325 788.952 1.389 39.812 2.344 5.430 4.175 0 -
5.139
4.666
4.761
9
-24
26
0
5
-
-
26
0
5
-
-
2.197.451
2.310.722
2.537.189
2.693.691
2.805.403
Pensioenen RVP
Onvoorwaardelijke pensioenen SVF Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Indexeringen Totaal
280
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota De RSVZ verzekert de betaling van de gezinsbijslag voor de rechtgevende kinderen, waarvan de gerechtigden vallen onder het sociaal statuut van de zelfstandigen. Voor de samenstelling van de tabellen verwijzen we naar de methodologische nota gezinsbijslag bij de werknemers. Qua structuur zijn de tabellen voor de gezinsbijslag in de regeling van de zelfstandigen identiek aan die voor de werknemers. In de tabel 4.8 (synthesetabel) werd door middel van een raming een uitsplitsing gemaakt naar schaal. Deze raming is gebaseerd op aantallen. We hebben een rubriek statistische correctie toegevoegd, die zorgt voor de overeenstemming met het totaal van de prestaties gezinsbijslag in de geconsolideerde tabellen. Aanvullende informatie over de gezinsbijslag voor zelfstandigen kan u vinden in het Statistisch Jaarboek van de RSVZ of op de website van de RSVZ: www.rsvz.be .
281
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.1 Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal
(1)
Bron: RSVZ
Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Kraamgeld
2006
2007
2008
2009
2010
208.236 196.241 1.971 10.024
205.900 194.169 1.926 9.805
204.024 192.662 1.922 9.440
211.386 199.932 2.010 9.444
210.254 198.829 2.164 9.261
5.765
5.680
5.782
5.599
5.956
51
31
28
33
43
Adoptiepremie
(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar.
4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro) Bron: RSVZ
2006 (2)
Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Kraamgeld (3)
2007
2008
2009
2010
1.624,60 1.525,71 3.377,28 3.213,10
1.733,25 1.636,39 3.549,59 3.326,05
1.802,14 1.711,89 3.457,46 3.381,28
1.884,48 1.815,43 3.499,82 2.995,37
1.904,97 1.828,88 3.715,23 3.097,14
876,15
915,15
963,97
991,08
916,66
(2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen. (3) De adoptiepremies zijn inbegrepen bij het kraamgeld.
282
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Bron: RSVZ
06.2006
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
0 - 5 jaar
36.668
36.879
37.841
43.269
43.765
6 - 11 jaar
53.584
52.708
51.932
54.097
52.933
12 - 15 jaar
43.488
42.049
41.010
42.415
41.835
16 - 17 jaar
22.343
22.722
22.751
23.438
22.670
18 - 20 jaar Studenten Leerlingen (1) Gehandicapten
29.841 29.280 300 261
29.701 29.193 284 224
29.338 28.897 253 188
28.352 28.058 273 21
28.829 28.534 276 19
21 - 24 jaar Studenten Leerlingen (1)
17.741 17.682 59
17.471 17.404 67
17.073 17.025 48
15.820 15.760 60
16.386 16.315 71
4.571
4.370
4.079
3.995
3.836
208.236
205.900
204.024
211.386
210.254
6.448
6.286
6.054
6.000
5.948
1.877 4.571
1.916 4.370
1.975 4.079
2.005 3.995
2.112 3.836
25 jaar en ouder Totaal Kinderen met een handicap Jonger dan 21 jaar 25 jaar en ouder
(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen.
283
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang Bron: RSVZ
06.2006
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende
110.257 66.127 31.852
109.098 65.591 31.211
108.098 64.998 30.928
110.644 67.862 32.880
110.843 67.220 32.191
Totaal
208.236
205.900
204.024
211.386
210.254
2009
2010
4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) (1) Bron: RSVZ
2006 Kraamgeld Eerste geboorte Volgende geboorten Adoptiepremie
2007
2008
5.765 2.556 3.209
5.680 2.586 3.094
5.782 2.566 3.216
5.599 2.587 3.012
5.956 2.664 3.292
51
31
28
33
43
(1) Aantal gevallen in de loop van het jaar.
284
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Toestand op 30 juni 2006
Bron: RSVZ
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
36.294 162 212
52.300 352 932
62.701 721 2.409
44.276 658 2.648
670 78 3.823
196.241 1.971 10.024
Totaal
36.668
53.584
65.831
47.582
4.571
208.236
Toestand op 30 juni 2007
Bron: RSVZ
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
36.503 185 191
51.421 356 931
61.744 674 2.353
43.907 644 2.621
594 67 3.709
194.169 1.926 9.805
Totaal
36.879
52.708
64.771
47.172
4.370
205.900
Toestand op 30 juni 2008
Bron: RSVZ
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
37.446 182 213
50.678 359 895
60.864 675 2.222
43.096 640 2.675
578 66 3.435
192.662 1.922 9.440
Totaal
37.841
51.932
63.761
46.411
4.079
204.024
Toestand op 30 juni 2009
Bron: RSVZ
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
42.784 225 260
52.764 394 939
62.861 737 2.255
41.050 589 2.533
473 65 3.457
199.932 2.010 9.444
Totaal
43.269
54.097
65.853
44.172
3.995
211.386
Toestand op 30 juni 2010
Bron: RSVZ
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
43.245 248 272
51.570 443 920
61.531 805 2.169
42.036 605 2.574
447 63 3.326
198.829 2.164 9.261
Totaal
43.765
52.933
64.505
45.215
3.836
210.254
285
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Toestand op 30 juni 2006
Bron: RSVZ
1ste kind
2de kind
3de kind
4de kind
5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)
101.356 1.262 7.639
63.906 446 1.775
22.702 159 466
5.842 61 111
2.435 43 33
196.241 1.971 10.024
Totaal
110.257
66.127
23.327
6.014
2.511
208.236
Toestand op 30 juni 2007
Bron: RSVZ ste
1
kind
de
2
kind
de
3
kind
de
4
kind
5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)
100.406 1.237 7.455
63.410 441 1.740
22.335 151 464
5.650 60 113
2.368 37 33
194.169 1.926 9.805
Totaal
109.098
65.591
22.950
5.823
2.438
205.900
Toestand op 30 juni 2008
Bron: RSVZ
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1) Totaal
2de kind
3de kind
4de kind
5de kind en volgende
Totaal
99.696 1.237 7.165
62.823 458 1.717
22.251 146 426
5.542 51 102
2.350 30 30
192.662 1.922 9.440
108.098
64.998
22.823
5.695
2.410
204.024
Toestand op 30 juni 2009
Bron: RSVZ ste
1
kind
de
2
kind
de
3
kind
de
4
kind
5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)
102.227 1.272 7.145
65.613 489 1.760
23.164 151 409
6.149 59 98
2.779 39 32
199.932 2.010 9.444
Totaal
110.644
67.862
23.724
6.306
2.850
211.386
Toestand op 30 juni 2010
Bron: RSVZ
1ste kind
2de kind
3de kind
4de kind
5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)
102.460 1.344 7.039
64.980 532 1.708
22.645 181 391
6.047 66 89
2.697 41 34
198.829 2.164 9.261
Totaal
110.843
67.220
23.217
6.202
2.772
210.254
(1) Inbegrepen de gehandicapten die geen aanspraak kunnen maken op de bijkomende bijslag voor gehandicapten.
286
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro) Bron: RSVZ
2006
2007
2008
2009
2010
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Andere Prestaties
298.200 6.500 31.400 14.700
315.200 6.400 31.100 16.100
348.300 6.600 31.900 18.200
388.100 7.800 29.600 23.600
379.000 8.600 28.700 22.800
Statistische correctie
-13.427
-13.769
-18.060
-33.867
-25.936
Totaal
337.373
355.031
386.940
415.233
413.164
287
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Faillissementsverzekering (RSVZ)
5. Faillissementsverzekering 5.0 Methodologische nota De opgenomen tabel over de faillissementsverzekering omvat het aantal rechthebbenden ( aantal toekenningen), het aantal vergoede maanden, de gemiddelde maanduitkering en de uitgaven aan sociale prestaties voor de faillissementsverzekering op jaarbasis. De gemiddelde maanduitkering wordt berekend, rekening houdend met het feit dat een toekenning op meerdere maanden betrekking kan hebben. Krachtens het K.B. van 26.04.2007 werd de periode gedurende dewelke men een uitkering van de faillissementsverzekering kan genieten verlengd tot ten hoogste 12 maanden. Aanvullende informatie over de faillissementsverzekering vindt u op de website van de RSVZ: www.rsvz.be. Algemene informatie over de evolutie van het aantal faillissementen en hun omvang vindt u op de website van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. : http://statbel.fgov.be bij de rubriek Economie, ondernemingen... (faillissementsstatistieken).
289
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Faillissementsverzekering (RSVZ)
5.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven Bron: RSVZ
Aantal gevallen (toekenningen) Aantal vergoede maanden Gemiddelde maanduitkering (euro) Totale uitgaven (euro)
2006
2007
2008
2009
2010
428 2.105 592,25
443 2.598 676,84
474 4.197 903,25
768 6.564 942,51
834 5.822 968,38
1.246.681 1.758.417 3.790.950 6.186.636 5.637.920
290
IV RIZIV-Geneeskundige verzorging 2006-2010
A.
Economische rekeningen
294
Totaal
Externe overdrachten Naar de werknemers (tak pensioenen) Naar het RSZ-Globaal beheer Naar het RSVZ-Globaal beheer 1.359,5
1,2
19.328,9
1,2 -
-
1.358,3
65,4
17,8 17,8 -
-
19.311,1
Subtotaal
Overdrachten binnen de tak
- 82,3
20,1
311,7
Besparing
-
-
53,3 6,4 46,9
-
1.219,5 1.219,5 -
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
-
18.297,1 18.297,1 -
784,6 80,5 704,1
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
2006 Werknemers Zelfstandigen
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
A. Economische rekeningen 2006-2010 (miljoen euro)
20.836,6
19,0 17,8 1,2 20.688,4
6,7 6,7 -
-
20.829,9
20.669,4 -
170,5
336,2
331,8 - 16,9
-
-
-
813,0 83,1 729,9
-
837,9 86,9 751,0
19.510,2 19.510,2 -
1.410,8
-
-
-
1.410,8
17,6
18,9
-
-
56,7 6,6 50,1
-
1.317,6 1.317,6 -
Werknemers Zelfstandigen
19.516,6 19.516,6 -
Totaal
2007
22.247,4
6,7 6,7 -
-
22.240,7
188,1
355,1
-
-
869,7 89,7 780,0
-
20.827,8 20.827,8 -
Totaal
24.872,9
615,3 553,8 61,5
-
24.257,6
- 226,9
753,6
-
-
913,9 101,3 812,6
-
22.817,0 22.817,0 -
2008
26.561,1
-
25.986,7
-
26.561,1
18,8
501,5
-
-
976,0 100,0 876,0
-
25.064,8 25.064,8 -
2010
-
25.986,7
188,3
548,9
-
-
941,5 92,0 849,5
-
24.308,0 24.308,0 -
2009
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen
1.871,7 -
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
295
Totaal
Externe overdrachten Van het RSZ-Globaal beheer Van het RSVZ-Globaal beheer Van het RSVZ-Gemengde loopbanen
Overdrachten binnen de tak
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
1.359,5
-
103,3 19.328,9
1.080,6 1.080,6
-
278,9
-
4,2
0,2
-
165,3
109,2
15.526,3 15.423,0 -
-
3.802,6
-
252,0
2,5
1.676,4
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
2006 Werknemers Zelfstandigen
Verschuldigde sociale bijdragen
Opbrengsten
106,7 20.836,6
16.606,9 15.423,0 1.080,6 103,3 20.688,4
16.912,7 16.806,0 -
-
3.923,9
4.081,5
278,6
2,9
-
2.012,9
1.629,5
-
-
2007
1.410,8
-
1.121,1 1.121,1
-
289,7
-
3,6
0,3
-
180,4
105,4
Werknemers Zelfstandigen
-
256,2
2,7
-
2.037,0
1.785,6
Totaal
A. Economische rekeningen 2006-2010 (miljoen euro) (vervolg)
22.247,4
18.033,8 16.806,0 1.121,1 106,7
-
4.213,6
-
282,2
3,2
-
2.193,3
1.734,9
Totaal
24.872,9
20.479,6 18.574,8 1.793,5 111,3
-
4.393,3
-
304,7
4,9
-
2.325,7
1.758,0
2008
25.986,7
21.241,7 19.264,4 1.861,0 116,3
4.745,0
-
332,9
4,9
-
2.448,3
1.958,9
2009
26.561,1
21.805,3 19.723,9 1.961,3 120,1
4.755,8
-
379,5
4,1
-
2.461,8
1.910,4
2010
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen
B.
Begrotingstabel
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2006-2010
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
1. Commentaar A. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)
2006
2007
2008
2009
2010
Lopende ontvangsten Kapitaalontvangsten
20.696.047 0
22.250.685 0
24.872.899 418.310
25.986.670 459
26.627.993 0
Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven
17.735.288 2.970.736 79.000
18.873.406 3.185.809 337.716
20.704.056 4.395.696 4.317
22.128.162 3.670.231 12
23.108.706 3.715.457 0
-88.977
-146.246
187.140
188.724
-196.170
Begrotingsresultaat
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal werknemers, het aantal zelfstandigen en de aan beide groepen gerelateerde inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal rechthebbenden, aantal intra-murale dagen, aantal verstrekkingen, …), die in het statistische gedeelte worden besproken. Hieronder komt de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven aan bod en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden.
B. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten 2006 Lopende ontvangsten
2007
3,11%
3,32%
2008 4,18%
2009 12,52%
2010 8,25%
In 2006 daalden de inkomsten uit de bijdragen op het omzetcijfer van de vergoedbare geneesmmiddelen ten laste van de farmaceutische bedrijven ten opzichte van 2005, deels door een onderschrijding van de begroting in 2005 en deels door een vereenvoudiging in de veelheid aan heffingen die werden ingevoerd. Anderzijds diende de farmaceutische industrie, ter vervanging van het zogenaamde ‘claw back’-systeem, wel het provisiefonds geneesmiddelen te financieren. Dit fonds bevatte in 2006 79.000 duizend euro, waarvan 75.768 duizend euro voor de werknemersregeling en 3.232 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel. In 2007 zette de dalende trend van de inkomsten uit de bijdragen op het omzetcijfer van de vergoedbare geneesmiddelen ten laste van de farmaceutische bedrijven zich verder. Dit was voornamelijk het gevolg van een sterke onderschrijding van de begroting in 2006. Aan het provisiefonds geneesmiddelen werd in 2007 een bedrag van 28.716 duizend euro toegevoegd, waarvan 27.674 duizend euro voor de werknemersregeling en 1.042 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel.
298
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
In 2006 werd het bedrag van de BTW-ontvangsten toegewezen aan de financiering van de geneeskundige verzorging verhoogd met circa 13.000 duizend euro omdat voortaan ook de betaling van de tegemoetkoming van de Staat in de opnemingsprijs van het beschut wonen betaald wordt. De inhaalbedragen (dit wil zeggen het gebrek aan inkomsten ten opzichte van een begroting vastgesteld voor één of meerdere voorgaande begrotingsjaren) verschuldigd aan de ziekenhuizen werden ten belope van 247.000 duizend euro gefinancierd uit BTW-inkomsten. In 2007 had het RIZIV-geneeskundige verzorging 1.386.841 duizend euro aan BTW-inkomsten ontvangen (waarvan 1.272.434 voor de werknemersregeling en 114.407 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel). Met deze ontvangst stond het RIZIV in voor: De betaling van de schadeloosstelling voor de kosten die gepaard gaan met de sluiting of het niet in gebruik nemen van een ziekenhuis(dienst) of het beëindigen van het gebruik van zware medische apparatuur; De betaling van het gedeelte van de begroting voor de financiële middelen van de ziekenhuizen dat ten laste genomen wordt door de Staat; De betaling van het gedeelte van de uitgaven “psychiatrische verzorgingstehuizen PVT” dat ten laste genomen wordt door de Staat; De betaling van het gedeelte van de uitgaven “beschut wonen” dat ten laste genomen wordt door de Staat; De facturen voor ziekenhuisopname van gevangenen en de kosten van geneesmiddelen in de gevangenis; Financiële middelen voor de financiering van de geïnterneerden. Vanaf 01.01.2006 wordt 32,5% van de opbrengst van de accijnzen op de verkoop van tabaksproducten toegewezen aan het RIZIV. Bovendien mag dit bedrag niet lager zijn dan 555.685 duizend euro en wordt het jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gemiddelde consumptieprijsindex. Een schijf van 299.300 duizend euro wordt verdeeld tussen de werknemersen zelfstandigenregeling volgens de verdeelsleutel van de reële uitgaven van de geneeskundige verzorging. Van het saldo wordt 90% toegewezen aan de werknemersregeling en 10% aan het zelfstandigenstelsel. Vanaf 01.01.2008 zijn er 2 belangrijke wetten in voege gegaan: de “wet van 31 januari 2007 tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering” en de “wet van 26 maart 2007 houdende diverse bepalingen met het oog op de integratie van de kleine risico's in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor de zelfstandigen”. Het doel van deze wetten is enerzijds tegemoet te komen aan de toekomstige financieringsuitdagingen van de geneeskundige verzorging en anderzijds te komen tot een gelijkschakeling in sociale bescherming op het vlak van de geneeskundige verzorging tussen werknemers en zelfstandigen. Tot en met 2007 was de financiering van de tak geneeskundige verzorging vanuit beide globale beheren gebaseerd op de thesauriebehoeften. Vanaf 2008 echter, bestaat de financiering uit drie delen:
Een basisbedrag per globaal beheer gelijk aan het bedrag van het voorgaande jaar verhoogd met het groeipercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen de jaren N-1 en N-2; Een bijkomend bedrag vanuit beide globale beheren waarvoor deze een alternatieve financiering bekomen. Dit bijkomend bedrag wordt bekomen door de uitgaven van de tak geneeskundige verzorging te verminderen met de twee basisbedragen en met de eigen ontvangsten van de tak geneeskundige verzorging en vervolgens via een verdeelsleutel te verdelen over de globale beheren; Indien na afloop van het begrotingsjaar blijkt dat de uitgaven voor geneeskundige verzorging hoger lagen dan de globale begrotingsdoelstelling, wordt deze overschrijding ten laste gelegd van de globale beheren volgens een verdeelsleutel op basis van de basisbedragen gestort
299
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
door de globale beheren, rekeninghoudende met de financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen. Doordat naast de invoering van een nieuwe financiering ook de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering wordt doorgevoerd, dienen de hierboven beschreven basisbedragen nog gecorrigeerd te worden. Tot op heden konden zelfstandigen met ook een loopbaan als werknemer of met een partner die onder de werknemersregeling viel, zich verzekeren tegen geneeskundige verzorging onder de werknemersregeling. Het basisbedrag ten laste van het Globaal beheerzelfstandigen dient met 182.060 duizend euro verhoogd te worden en het basisbedrag ten laste van het Globaal beheer-werknemers met eenzelfde bedrag verlaagd. Na 2008 zal dit bedrag geïndexeerd worden. Het basisbedrag ten laste van het Globaal beheer-zelfstandigen dient voor 2008 ook een bedrag van 442.222 duizend euro te bevatten tengevolge van de integratie van de kleine risico’s. Het dient verder verhoogd te worden met 182.060 duizend euro ten gevolge van de afschaffing van de meest gunstige regel alsook met 11.410 duizend euro ter financiering van de verhoging van de beheerskosten van de VI’s. Voor 2008 kwam dit neer op: Een bedrag van 18.574.787 duizend euro ontvangen van de RSZ; Een bedrag van 1.793.537 duizend euro ontvangen van het RSVZ; In het kader van de gemengde loopbanen ontving het RIZIV 111.272 duizend euro van het RVSZ. De bedragen gefinancierd in 2009 bedroegen: 19.264.400 duizend euro ontvangen van de RSZ; 1.861.008 duizend euro ontvangen van het RSVZ ; 116.284 duizend euro in het kader van de gemengde loopbanen ontvangen van het RVSZ. In 2010 werd er: Een bedrag ontvangen van de RSZ van 19.790.755 duizend euro; Een bedrag ontvangen van het RSVZ van 1.961.280 duizend euro; In het kader van de gemengde loopbanen ontving het RIZIV 120.119 duizend euro van het RVSZ. De kapitaalontvangsten Vanuit het provisiefonds geneesmiddelen, dat in 2006 gecreëerd werd bij het RIZIV, werd in 2008 een bedrag van 109.310 duizend euro opgevraagd. Dit bedrag vertegenwoordigde een kapitaaluitgave bij de RSZ en het RSVZ. Bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging betrof deze opneming een kapitaalontvangst afkomstig van de globale beheren, gevolgd door een aanwending als lopende uitgave. Ten slotte was er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globaal beheren. Het RIZIV kreeg allereerst het geld terug dat in 2007 geleend werd aan het RSZ (kapitaaluitgave bij de RSZ en kapitaalontvangst bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging) en droeg het vervolgens over aan de twee globaal beheren (lopende uitgave externe overdracht bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging en lopende ontvangst externe overdracht bij de RSZ en het RSVZ).
300
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
C. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)
2006 Sociale prestaties
2007
2008
2009
2010
17.735.288 18.873.406 20.704.056 22.128.162 23.108.706
Gemiddelde jaarlijkse aangroei 6,84 %
Het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties kent 3 mogelijke systemen: De indexering van de honoraria van het jaar N gebeurt op basis van de vergelijking van de gezondheidsindex van juni van het jaar N-2 en de gezondheidsindex van juni van het jaar N-1; Voor de prestaties geleverd binnen de verblijfsectoren vindt de indexaanpassing plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Een grotere vertragingsfactor dan één maand is echter ook mogelijk; Ten slotte zijn er prestaties waarvoor geen indexeringmechanisme voorzien is in de regelementering. Bij de berekening van de globale begrotingsdoelstelling wordt er echter een theoretische indexmassa berekend die losstaat van de daadwerkelijk in de praktijk toegepaste indexeringssystemen. Behalve van de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de beleidsmaatregelen die genomen werden en van de evolutie van de volumefactoren (medisch verbruik, aantal begunstigden, aantal intra-murale dagen, …). Het gedeelte “C. Statistieken” bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder geven wij hoofdzakelijk commentaar op de verschillende takken, jaar per jaar, en op de belangrijkste maatregelen die werden genomen. Om aan nieuwe behoeften tegemoet te komen, heeft de Regering beslist om vanaf 2004 een reële groeinorm van 4,5 % toe te passen op de begrotingsdoelstelling van de geneeskundige verzorging. Dat maakt het mogelijk om rekening te houden met een aantal nieuwe initiatieven, met het oog op de verbetering van de toegankelijkheid van de verzorging, het garanderen van een correcte financiering van de zorgverstrekkers en de indijking van het structureel tekort van de ziekenhuizen, waarbij nog andere besparingsmaatregelen nodig zijn. Dit laatste in het bijzonder in de sector van de geneesmiddelen. De begrotingsdoelstelling voor 2006 werd vastgelegd op 18.473.130 duizend euro, waarvan 17.262.011 duizend euro voor de werknemersregeling en 1.211.119 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel. In deze doelstelling was een provisie van 80 miljoen euro begrepen, die enkel kon worden aangewend voor het opvangen van tijdelijke meeruitgaven voor de inwerkingtreding van de correctiemechanismen die het effect van de meeruitgaven moeten compenseren. Vanaf 01.07.2006 legt de Regering prijsdalingen op voor oudere geneesmiddelen. Bovendien werd op dezelfde datum het systeem van de forfaitaire financiering uitgebreid tot het merendeel van de geneesmiddelen verstrekt in de ziekenhuizen. Om een bepaalde groep patiënten toegang te verlenen tot een therapie met Herceptin, voor de behandeling van borstkanker, werd een terugbetaling op experimentele basis mogelijk gemaakt. Krachtens het koninklijk besluit van 10.06.2006 worden vanaf 01.07.2006 de zelfstandigen die, na 30.06.2006 maar voor 31.12.2006, een zelfstandige activiteit in hoofdberoep starten en de
301
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
zelfstandigen die een inkomensgarantie voor ouderen genieten gratis verzekerd tegen de kleine risico's in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. De rekeningen 2006 voorzien 16.634.392 duizend euro voor de werknemersregeling of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 627.619 duizend euro en 1.100.896 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 110.223 duizend euro. De globale begrotingsdoelstelling voor 2007 was vastgesteld op 19.618.653 duizend euro (waarvan 18.322.646 duizend euro voor de werknemersregeling en 1.296.007 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel), rekeninghoudende met de norm van 4,5 % reële groei toegepast sinds 2004 en met de exogene uitgaven, hetzij een verhoging van 6,14 % ten opzichte van de doelstelling voor 2006. Volgende maatregelen werden opgenomen in 2007: De voorkeursregeling werd op 1 april 2007 uitgebreid naar alle huishoudens waarvan de inkomens zich onder een bepaald niveau bevinden; Chronisch zieken: om de gezondheidsuitgaven ten laste van de chronisch zieken te verminderen, werden de kosten die worden opgenomen in hun “MAF-teller” uitgebreid en/of de rechtstreekse tegemoetkoming in bepaalde kosten verbeterd; Verbetering van de geriatrische en palliatieve zorgprogramma’s; Nieuw financieringssysteem en nieuwe prijsbepaling voor implantaten; Vervroegde structurele herfinanciering voor de ziekenhuizen die geen honorariasupplement aanrekenen voor een tweepersoonskamer; Herinvoering van de terugbetaling van tandextracties; Terugbetaling van het jaarlijkse mondonderzoek voor de personen tussen 54 en 56 jaar oud; Vermindering van het remgeld voor de eerste 18 zittingen kinesitherapie (courante aandoeningen); Daling van het remgeld voor de forfaits thuiszorg; Geneesmiddelen: om prijsdalingen aan te moedigen werd het remgeldplafond verminderd met 50 % voor de minst dure specialiteiten indien er een generiek bestaat. Voorts werd het beleid van herwaardering van de huisartsengeneeskunde en de gerichte herwaardering van de nomenclatuur van welbepaalde specialiteiten verdergezet. De rekeningen 2007 voorzien 17.677.092 duizend euro voor de werknemersregeling of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 645.554 duizend euro en 1.196.315 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 99.692 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2008 werd vastgesteld op 21.433.957 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2007, die 19.618.653 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 9,25 %. Indien men geen rekening houdt met de invloed van de integratie van de kleine risico’s zelfstandigen bedraagt het groeipercentage 6,84 %. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden: De financiering van af te sluiten tariefakkoorden met artsen en bandagisten en de financiering van al afgesloten akkoorden voor tandartsen en kinesitherapeuten; De financiering van akkoorden met de rusthuizen voor het begeleid wonen; Een betere terugbetaling van implantaten; Een betere bescherming van chronische zieken; Een uitbreiding van de maximumfactuur. De regering besliste tevens om een bedrag van 380.000 duizend euro voorlopig onverdeeld te laten en als reserve opzij te zetten. De regering heeft echter beslist 73.721 duizend euro van dit bedrag aan te wenden om een gedeelte van de inhaalbedragen ziekenhuizen aan te zuiveren. Het ingeschreven bedrag in de prestaties bedraagt hierdoor 21.360.236 duizend euro en de externe overdrachten naar de ziekenhuizen stijgen met 73.721 duizend euro. Het gereserveerde bedrag is
302
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
hierdoor beperkt tot 306.279 duizend euro en zal dienen om aan toekomstige behoeften, meer bepaald in het kader van de strijd tegen kanker, tegemoet te komen. De rekeningen 2008 voorzien 20.704.056 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 729.901 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2009 werd vastgesteld op 23.084.470 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2008, die 21.433.957 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 7,70 %. Een aantal maatregelen werden weerhouden: De wetgeving ter precisering van het feit dat de er op de bijkomende vrije pensioenen van de zelfstandigen een inhouding zal zijn voor het RIZIV werd aangepast; Gezien de ziekenhuisbegroting van het RIZIV (77,23 %) ook de verblijven betreffende internationale conventies bevat, liggen de voorschotten betaald aan de verzekeringsinstellingen voor de verblijven van buitenlandse patiënten te hoog. Ter correctie werd de financiering van het RIZIV verminderd met 30.000 duizend euro, aangezien ook de uitgaven lager zijn; De regering wenst maatregelen te nemen ter beheersing van de gangbare prijzen binnen de sector van de implantaten, waardoor 39.430 duizend euro kan bespaard worden. Hiertoe heft ze een taks van 7 % op het zakencijfer van de terugbetaalbare producten. Binnen de globale begrotingsdoelstelling wordt een bedrag van 299.852 duizend euro voorzien voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. Tevens werd een bijkomend bedrag van 6.800 duizend euro buiten de globale begrotingsdoelstelling voorzien. De voorlopige rekeningen 2009 voorzien 22.128.162 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 956.308 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2010 werd vastgesteld op 24.249.164 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2009, die 23.084.470 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 5,05 %. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden: De omkadering voor de verzorging van chronisch zieken werd verbeterd; De inspanningen in het kader van de strijd tegen kanker werden verhoogd; Een verhoogde strijd tegen zeldzame ziektes; Een betere toegang tot tandverzorging en geneeskunde betreffende gezichtsproblemen. De regering besliste tevens om binnen de globale begrotingsdoelstelling een bedrag van 294.189 duizend euro te voorzien voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. Tevens werd binnen de begrotingsdoelstelling 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag werd als volgt verdeeld : 90 % voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De voorlopige rekeningen 2010 voorzien 23.108.706 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 1.140.458 duizend euro. De andere lopende uitgaven Het RIZIV deed in 2006 een terugbetaling van het bedrag van de bijdrage “pre-clawback” ontvangen in 2005 vermits de begroting geneesmiddelen voorzien voor 2005 niet overschreden was. Het gaat om een bedrag van 67.272 duizend euro voor het werknemersstelsel en 7.202 duizend euro voor het zefstandigenstelsel. In 2008 werd het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging gestijfd door de twee globaal beheren voor een totaal bedrag van 306.279 duizend euro. Dit bedrag bevindt zich bij de
303
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
overdrachten naar de RSZ en het RSVZ, evenals het bedrag van de overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007(309.000 duizend euro). Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro voorzien in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een storting van 299.190 duizend euro voorzien in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. De kapitaaluitgaven Bij het RIZIV werd begin 2006 een provisiefonds ingesteld om eventuele overschrijdingen van het deelbudget voor geneesmiddelen te dekken. In de Programmawet van 20.07.2006 werd bepaald dat dit fonds wordt overgeheveld naar de globale beheren werknemers en zelfstandigen. Wanneer het fonds zou worden aangesproken, moet het opnieuw gespijsd worden met de nodige middelen. Voor 2006 ging het om een bedrag van 75.768 duizend euro voor het RSZ-Globaal beheer en 3.232 duizend euro voor het RSVZ-Globaal beheer. In 2007 werd een bedrag van 27.674 duizend euro voor het werknemersstelsel en 1.042 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen toegevoegd aan dit fonds. In 2008 betrof de toevoeging aan dit fonds slechts 4.137 duizend euro voor het werknemersstelsel en 180 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen. De regering besliste om vanaf 2007 een Toekomstfonds voor de gezondheidszorg op te richten met als doel de toekomstige kost van de gezondheidszorgen als gevolg van de vergrijzing op te vangen. In 2007 werd dit fonds gestijfd met 309.000 duizend euro (288.600 duizend euro ten laste van de werknemersregeling en 20.400 duizend euro ten laste van het zelfstandigenstelsel). Dit bedrag van 309.000 duizend euro is geboekt bij de kapitaalontvangsten van het RSZ-Globaal beheer, vermits het door het RIZIV wordt uitgeleend aan de RSZ die de beleggingen beheert. In 2008 genereerde het provisiefonds geneesmiddelen 4.317 duizend euro aan bijkomende middelen. Dit bedrag wordt opgenomen als een kapitaalontvangst bij de RSZ en het RSVZ. Bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging betreft het een kapitaaluitgave.
304
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
D. Bijlage De financiële verantwoordelijkheid van de VI’s Van 1995 tot 1999 heeft de Algemene Raad van het RIZIV rekening moeten houden met een reële groeinorm van 1,5 % voor het bepalen van de begrotingsdoelstelling van de uitgaven voor gezondheidszorg. Door middel van een koninklijk besluit mogen uitzonderlijke of specifieke uitgaven de reële groeinorm evenwel overschrijden. De Regering heeft beslist de reële groeinorm vanaf 2001 te verhogen tot 2,5 %. Deze norm wordt vanaf 2004 naar 4,5 % opgetrokken. De “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid" is de doelstelling waarin de buitengewone en/of specifieke factoren werden opgenomen. Van deze doelstelling moeten bovendien bepaalde uitgaven worden afgetrokken die onmiddellijk door het RIZIV worden verrekend en die geen deel uitmaken van de prestaties geleverd door de verzekeringsinstellingen: het betreft de uitgaven voor accreditering (geneesheren en tandartsen), het forfait voor het globaal medisch dossier, de uitgaven voor expertise, … Indien een overschot (een tekort) wordt gerealiseerd ten opzichte van de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”, verwerven (dekken) de verzekeringsinstellingen een deel van 2 dit overschot (tekort). Dit deel vertegenwoordigt : Voor de jaren 1995, 1996, 1997: 15 %; Voor de jaren 1998, 1999, 2000: 20 %; Vanaf 2001: 25 %. In geval van overschrijding van de begrotingsdoelstelling is de financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen evenwel gelijk aan het hierboven vermelde deel van het tekort, beperkt tot een maximum dat gelijk is aan 2% van hun aandeel in de begrotingsdoelstelling. Na afsluiting van de rekeningen (in t+2), wordt het aandeel van het overschot (tekort) dat niet verworven (gedekt) wordt door de verzekeringsinstellingen, gerecupereerd (gefinancierd) door het RSZGlobaal beheer. Vanaf 2001 stort het RIZIV, indien de voorlopige uitgaven van het jaar t groter zijn dan de begrotingsdoelstelling, in de loop van het jaar t+1, aan iedere verzekeringsinstelling een voorschot op de definitieve afsluiting. Dit voorschot komt overeen met het verschil tussen het bedrag van de begrotingsdoelstelling en het bedrag van de voorlopige uitgaven, verminderd met 25 % van dit verschil beperkt tot 2 % van de begrotingsdoelstelling. Het saldo zal worden gefinancierd (of teruggevorderd) door het globaal beheer in t+2, na de definitieve afsluiting van de rekeningen. Bij het afsluiten van de rekeningen wordt een rekening-courant tussen de VI’s en het RIZIV opgesteld per stelsel en per sector: de rekening-courant vertegenwoordigt het verschil tussen de voorschotten die het RIZIV in de loop van het jaar aan de VI’s heeft gestort, en hun vastgestelde rechten overeenkomstig de wetgeving en in het bijzonder overeenkomstig de principes van de financiële verantwoordelijkheid. De onderstaande tabel toont de weerslag van de jaarlijkse aanzuivering van deze rekeningencourant op de door het globaal beheer van de werknemers en door het globaal beheer van de zelfstandigen te financieren behoeften van het RIZIV, dit wil zeggen op de overdracht van het RSZGlobaal beheer aan het RIZIV en de overdracht van de RSVZ naar het RIZIV: de positieve bedragen, die het geld voorstellen dat het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s, worden in meerdering gebracht van de te financieren behoeften, terwijl de negatieve bedragen, die het geld voorstellen dat de VI’s verschuldigd zijn aan het RIZIV, de te financieren behoeften verminderen.
2
K.B. van 10.04.2000 tot verlenging van de tijdschema's bedoeld in artikel 196, § 1, en in artikel 198, § 2 en §3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994.
305
306
-598.382
TOTAAL
-48.061
-36.203
-20.662 -
-64.007 -660.554
15.301
-5.361
-6.497
205.810
141.803
-79.631
0
-9.333 7.503
-48.088 0
-6.917 -5.087
14.126
61.522 -87.772 -39.684
420 -13.706
Zelfstandigen
8.141 -53.381
Werknemers
2006
Overschot aan liquiditeiten
Voorschot op rekening-courant n-2 Voorschot op rekening-courant n-1 Voorschot op rekening-courant n Regularisering onverschuldigde bedragen
Geneeskundige verzoging - voorlopige afsluiting
Subtotaal
Geneeskundige verzoging - aanzuivering van de rekening-courant 1994
Rekening-courant n-3 Rekening-courant n-2 Voorschot op rekening-courant
Uitkeringen - definitieve afsluiting
Voorschot op rekening-courant
Rekening-courant n-3 Rekening-courant n-2
Geneeskundige verzoging - definitieve afsluiting
ingevolgeâ&#x20AC;Ś \
\ Te financieren behoeften in â&#x20AC;Ś
-389.121
-554.442
-
160.686 -
-
160.686
4.635
0
-9.505 -
-9.505 -
-391.970
14.140 406.110
Werknemers
-105.379
-37.105
-65.412 -
-
-65.412
-2.862
0
-6.529 -
-6.529 -
-29.141
3.667 32.808
Zelfstandigen
2007
AFSLUITING VAN DE REKENINGEN VAN DE ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING
STELSEL VAN DE WERKNEMERS EN DE ZELFSTANDIGEN
-315.416
-524.404
-
175.391 -
-
175.391
33.597
0
4.151 -
4.151 -
64.007
29.446 -34.561
Werknemers
-107.173
-51.589
-45.147 -
-
-45.147
-10.437
0
159 -
159 -
20.662
-10.596 -31.258
Zelfstandigen
2008
-80.335
-72.347
-780.425 -1.035.671
26.126 -
267.771 -
-
26.126
-34.114
-523.017
267.771
0
-1.095 -
-1.095 -
65.412
-33.019 -98.431
zelfstandigen
0
8.724 -
8.724 -
-160.686
-531.741 -371.055
Werknemers
2009
-815.739
-1.032.104
490.697
490.697
-274.332
0
53.905
53.905
-197.993 -130.244
-328.237
Werknemers zelfstandigen
2010
(duizend euro)
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
Hieronder verklaren we hoe de toepassing van het mechanisme van de financiële verantwoordelijkheid van de VI's op de rekeningen van een jaar t de kasbehoeften van het RIZIV in de jaren t+1 en t+2 heeft beïnvloed: Sinds 01.01.2008 is het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging van toepassing, wat als gevolg heeft dat de uitgaven niet meer uitgesplitst zijn per stelsel. Vanaf de datum van de definitieve afsluiting van de rekeningen 2008 is het detail gegeven van de uitgaven geneeskundige verzorging niet meer opgedeeld naar werknemers en zelfstandigen. a. Behoeften voor het jaar 2006 – Definitieve rekeningen 2003 en voorlopige rekeningen 2005 Stelsel werknemers
De reële uitgaven voor 2003 liggen 31.854,0 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een tekort van 33.997,8 duizend euro en één VI had een overschot van 2.143,8 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 8.499,5 duizend euro. De VI die een overschot had, mag 25% van het overschot behouden, hetzij 535,9 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 23.890,5 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2004 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2003, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2003 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 8.141 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 87.772 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV, ingevolge de definitieve afsluiting van de rekeningen voor 2003 en 2004. In totaal betalen de VI's dus 79.631 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2005 een overschot van 85.342,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%, hetzij 64.007 duizend euro, terug aan het RIZIV. Daarnaast werd een saldo van 205.810 duizend euro met betrekking tot de voorlopige afsluiting van 2004 door het RIZIV aan de VI’s gestort. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 660.554 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen
De reële uitgaven voor 2003 liggen 2.134,6 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Vier VI's hadden een tekort van 5.484,2 duizend euro en twee VI's hadden een overschot van 3.349,6 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 1.371,1 duizend euro. De VI's die een overschot hadden, mogen 25% van het overschot behouden, hetzij 837,4 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 1.601,0 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekeningcourant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2004 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige aflsuiting van 2003, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2003 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 420 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 6.917 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV, ingevolge de definitieve afsluiting van de rekeningen voor 2003 en 2004 en een voorschot op de rekening-courant 2005. In totaal betalen de VI's dus 6.497 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2005 een overschot van 27.549 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%,
307
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
hetzij 20.662 duizend euro, terug aan het RIZIV. Daarnaast werd een saldo van 15.301 duizend euro met betrekking tot de voorlopige afsluiting van 2004 door het RIZIV aan de VI’s gestort. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 36.203 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt. b. Behoeften voor het jaar 2007 – Definitieve rekeningen 2004 en voorlopige rekeningen 2006 Stelsel werknemers
De reële uitgaven voor 2004 liggen, na correctie, niet 659.119,0 duizend euro maar 469.973,9 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een tekort van 471.703,0 duizend euro en één VI had een overschot van 1.729,0 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 164.892,4 duizend euro. De VI die een overschot had, mag 25% van het overschot behouden, hetzij 432,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 494.339,3 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2005 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2004, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2004 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 14.140 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 9.905 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV. In totaal moet het Globaal beheer in 2007 dus nog 4.635 duizend euro financieren. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2006 een overschot van 546.043,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 160.685,7 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 554.442,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen
De reële gecorrigeerde uitgaven voor 2004 liggen 44.196,3 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Vijf VI's hadden een tekort van 44.311,8 duizend euro en één VI had een overschot van 115,5 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 11.077,9 duizend euro. De VI die een overschot had, mag 25% van het overschot behouden, hetzij 28,8 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 33.147,2 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2005 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige aflsuiting van 2004, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2004 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 3.667 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 6.529 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV, ingevolge de definitieve afsluiting van de rekeningen voor 2004 en een voorschot op de rekening-courant 2005. In totaal betalen de VI's dus 2.862 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2006 een overschot van 103.970,25 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 65.412,2 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 37.105,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
308
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
c. Behoeften voor het jaar 2008 – Definitieve rekeningen 2005 en voorlopige rekeningen 2007 Stelsel werknemers
De reële uitgaven voor 2005 liggen 105.839,1 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een overschot van 111.547,9 duizend euro en één VI had een tekort van 5.708,9 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 27.886,9 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 1.427,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s een bedrag van 26.459,7 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2006 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2005 (cf. a), bedraagt de rekeningcourant van de VI's eind 2005 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 29.446 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 4.151 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal moet het Globaal beheer in 2008 dus nog 33.597 duizend euro financieren. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2007 een overschot van 379.051,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 175.390,5 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 524.404,2 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen
De reële uitgaven voor 2005 liggen 7.051,7 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Drie VI's hadden een tekort van 2.984,2 duizend euro en drie VI's hadden een overschot van 10.035,9 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 745,9 duizend euro. De VI's die een overschot hadden, mogen 25% van het overschot behouden, hetzij 2.508,8 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 1.762,9 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekeningcourant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2006 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2005 (cf. a), beloopt de rekening-courant eind 2005 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 10.596 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 159 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2005 door het RIZIV is aan de VI’s verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 10.437 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2007 een overschot van 37.105,3 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%, hetzij 45.147,5 duizend euro, terug aan het RIZIV. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 51.589,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
d. Behoeften voor het jaar 2009 – Definitieve rekeningen 2006 en voorlopige rekeningen 2008
309
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
Stelsel werknemers
De reële uitgaven voor 2006 liggen 534.356 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 133.589 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 133.589 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2007 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2006 (cf. b), bedraagt de rekeningcourant van de VI's eind 2006 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 531.741 duizend euro, door de VI's aan het RIZIV verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 8.724 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 523.017 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer in 2009 beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2008 een overschot van 524.404,2 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 267.771,6 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 780.425 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen
De reële uitgaven voor 2006 liggen 35.293 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 8.823,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 8.823,2 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2007 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2006 (cf. b), beloopt de rekening-courant eind 2006 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 33.019 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 1.095 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2006 door de VI’s is aan het RIZIV verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 34.114 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2008 een overschot van 51.589 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%, hetzij 26.125,6 duizend euro, terug aan het RIZIV. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 72.347,7 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
e. Behoeften voor het jaar 2010 – Definitieve rekeningen 2007 en voorlopige rekeningen 2009 Stelsel werknemers
De reële uitgaven voor 2007 liggen 432.413 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 108.035 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 108.035 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2008 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2007 (cf. c), bedraagt de rekeningcourant van de VI's eind 2007 voor het eenheidsstelsel, voor de sector geneeskundige
310
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
verzorging globaal genomen 328.237 duizend euro, door de VI's aan het RIZIV verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 53.671 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal voor de twee stelselen betalen de VI's dus 274.332 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer in 2010 beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2009 een overschot van 330.735,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 449.689 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 1.032.104 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen
De reële uitgaven voor 2007 liggen 29.161,1 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een overschot van 29.507,6 duizend euro en één VI had een tekort van 346,7 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 7.373,7 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 86,6 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 7.287,1 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2008 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2007 (cf. c), beloopt de rekening-courant eind 2007 voor het eenheidsstelsel voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 328.237 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekeningcourant voor de sector uitkeringen een saldo van 234 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2007 door het RIZIV is aan de VI’s verschuldigd. In totaal voor de twee stelselen betalen de VI's dus 274.332 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2009 een overschot van 31.340,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 41.007 duizend euro storten naar de VI’s.
311
312
2006
45.241 8.522
510.444 121.478
15.526.325 19.328.869
Totaal lopende ontvangsten
103.298
15.423.027
3.802.544
251.623
2.485
364
1.367.178
1.088.227
1.088.227
278.951
4.162
239
8
101.247
111.225
997.110
164.988
1.237.038
8.307
1.868.960
682.002
Werknemers Zelfstandigen
Overdrachten - GFB
RSZ-Globaal beheer RSVZ-Globaal beheer RSVZ-Gemengde loopbanen
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Accijnzen tabak Andere
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
925.042
106.704 16.912.730
16.614.552
20.839.922
16.806.026
15.423.027 1.088.227 103.298
20.696.047
3.927.192
273.343
2.929
4.081.495
255.785
2.724
5.292
616.069
1.098.357
1.272.434
2.009.981
710.605
121.478
372
2007
1.410.763
1.121.053
1.121.053
289.710
3.146
251
535
97.107
8.522
57.146
114.407
180.075
8.596
Werknemers Zelfstandigen
1.348.263 555.685 130.000
2.033.948
690.309
Totaal
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro)
4.393.303
304.330
4.894
372
971.546
1.487.241 705.125 130.000
2.322.366
789.795
2008
4.744.978
332.499
4.894
372
1.125.559
1.580.247 734.365 130.000
2.444.612
837.042
2009
4.755.839
378.592
4.130
900
1.049.323
1.609.313 718.488 130.000
2.457.801
865.093
2010
22.250.685 24.872.899 25.986.670 26.627.993
18.033.783 20.479.596 21.241.692 21.872.154
16.806.026 18.574.787 19.264.400 19.790.755 1.121.053 1.793.537 1.861.008 1.961.280 106.704 111.272 116.284 120.119
4.216.902
276.489
3.180
5.827
1.022.149
1.386.841 673.215 130.000
2.190.056
719.201
Totaal
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
313 -158.056
-75.768
Saldo kapitaalrekeningen
0 75.768
Budgettair resultaat
2006
72.311
1.294.867
1.294.867
27.732
69.079
-3.232
3.232
0
Werknemers Zelfstandigen
-82.288
19.411.157
19.411.157
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Overdrachten - GFB
RSZ-Globaal beheer RSVZ-Globaal beheer
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten GFB
731.978
Intresten op leningen
Diversen
0
Externe overdrachten 0
53.306 112.933
1.100.896
784.625
16.634.392
Werknemers Zelfstandigen
2006
1.260.162
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
0
-88.977
-79.000
79.000
Totaal
-9.977
20.706.024
20.706.024
759.710
2007
17.637
1.393.126
1.393.126
25.059
0
115.126
56.626
1.196.315
-142.441
-316.274
316.274
0
-3.805
-21.442
21.442
0
Werknemers Zelfstandigen
173.833
20.666.090
20.666.090
888.576
0
1.373.095 0
813.015 1.287.407
17.677.092
Werknemers Zelfstandigen
837.931
17.735.288
Totaal
2007
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2006-2010 (duizend euro) (vervolg) 2008
2009
2010
1.166.879
1.691.823
921.715
1.048.783
1.672.903
948.545
1.121.725
1.610.513
983.219
0
0 0
0
0 0
0
-146.246
-337.716
337.716
Totaal
191.470
187.140
413.993
4.317
418.310
2008
-226.853
188.724
447
12
459
2009
188.277
0
0
0
-196.170
2010
-196.170
22.059.215 25.099.752 25.798.393 26.824.163
615.279
553.751 61.528
22.059.215 24.484.473 25.798.393 26.824.163
913.635
0
1.402.533
869.641
18.873.406 20.704.056 22.128.162 23.108.706
Totaal
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
C.
Statistieken
1. Methodologische nota 2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) 3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) 4. Ledental naar statuut en verwantschap 5. Vrije verzekering voor de kleine risico’s voor zelfstandigen: ledental naar statuut en verzekeringsinstelling 6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en personen ten laste) 7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2009) – Algemene regeling 8. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2009) – Regeling der zelfstandigen 9. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende volgens prestatierubrieken – vrije verzekering kleine risico’s zelfstandigen 10. Aantal gevallen of dagen naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 11. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 12. Vrije verzekering kleine risico’s zelfstandigen: ontvangsten en uitgaven 13. Geaggregeerde tabel van de uitgaven 14. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van de V.I.’s 15. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van het RIZIV 16. Uitgaven naar betalende instelling 17. Ledental per verzekeringsinstelling 18. Uitgaven per verzekeringsinstelling 19. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
Geneeskundige verzorging 1. Methodologische nota Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (tabellen 2 – 5) Deze statistiek betreft de aantallen regelmatig bij een ziekenfonds ingeschreven gerechtigden met hun personen ten laste voor het gehele stelsel. Krachtens de wet van 31 januari 2007, houdende een nieuwe financiering van de verzekering voor geneeskundige verzorging, is er op 01.01.2008 een eenheidsstelsel geneeskundige verzorging ontstaan, die de werknemers, de zelfstandigen en het personeel van de openbare sector omvat. Niettemin wordt in de tabel 2 nog steeds het onderscheid werknemers, inclusief openbare sector tegenover zelfstandigen gemaakt. Dit is in de eerste plaats van belang voor de jaren 2006 – 2007, maar de uitsplitsing wordt ook verder gezet voor 2008 tot 2010. De statistiek wordt jaarlijks opgemaakt op 30 juni en 31 december door het RIZIV. Bij de primaire uitkeringsgerechtigden zijn de studenten hoger onderwijs inbegrepen. Vanaf 30.06.1998 is er een verruiming van de categorieën “voorkeurregeling 100 %” en “ingeschrevenen in het Rijksregister” (die niet onder een andere categorie zijn opgenomen). De gerechtigden, wier toestand onregelmatig is en die bijgevolg niet meer verzekerd zijn, zijn niet inbegrepen in de tabellen. Tabel 2 geeft de ledentallen naar statuut, inclusief de personen ten laste, op jaarbasis met als teldatum 30 juni. Tabel 3 geeft globaal de verdeling tussen de personen rechthebbenden voor de verhoogde tegemoetkoming en degenen die daar geen recht op hebben. Tabel 4 geeft voor de periode 2008 – 2010 het ledental naar statuut (actieven, invaliden, personen met een handicap, gepensioneerden enz…) en naar verwantschap (gerechtigde of een van de subcategorieën van de personen ten laste). Tabel 5 geeft ons het ledental voor de vrije verzekering voor kleine risico’s der zelfstandigen (2006 – 2007). Ingevolge de wet van 26 maart 2007 is de vrije verzekering voor kleine risico’s voor zelfstandigen op 01.01.2008 geïntegreerd in de algemene verzekering voor geneeskundige verzorging. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar statuut (tabellen 6 en 9) Deze statistiek geeft de verhouding tussen de uitgaven van de betrokken categorie van rechthebbenden en hun aantal weer (gerechtigden en personen ten laste). Tabel 6 behandelt de gegevens voor het eenheidsstelsel (werknemers + zelfstandigen in de periode 2006 – 2010). De specifieke gemiddelden zonder en met verhoogde tegemoetkoming zijn gebaseerd op de tussenkomsten ten laste van de V.I.. In 2009 werd voor de berekening van de algemene gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende geen rekening gehouden met de boekhoudkundige uitgave voor het Toekomstfonds. Tabel 9 geeft de gemiddelde jaarlijkse kost voor de prestaties van de verzekering voor kleine risico’s bij de zelfstandigen (2006 – 2007). Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar geslacht en leeftijdsklasse (2009) (tabellen 7 en 8) In deze tabellen wordt de jaarlijkse kost per rechthebbende ingedeeld naar geslacht en leeftijdsklasse. Bovendien zijn de gegevens uitgesplitst naar het onderscheid met of zonder
317
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
voorkeurregeling, wat het algemeen stelsel betreft. In de tabellen 7 en 8 wordt geen rekening gehouden met de uitgaven rechtstreeks ten laste van het RIZIV. Aantal gevallen of dagen (tabel 10) en gemiddelde geïndexeerde kost (tabel 11) Het KB van 14.09.1984 stelt de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vast. Onder een groepering van verstrekkingen wordt verstaan een aantal verstrekkingen die vanwege hun aard bij elkaar geplaatst worden en waarover statistische gegevens beschikbaar zijn. De tabel 10 geeft volgens groepering van verstrekkingen het volume (= aantal gevallen of aantal dagen) weer. De verhoging van het aantal gevallen farmaceutische verstrekkingen in de officina’s en de daarbij horende vermindering van de gemiddelde geïndexeerde kost vindt zijn oorsprong in de toepassing van het KB van 16.03.2010 tot vaststelling van het honorarium voor de aflevering van een vergoedbare farmaceutische specialiteit. De gemiddelde geïndexeerde kost wordt berekend aan de hand van het aantal gevallen, behalve voor de verpleegdagprijs, forfaitaire dagprijs en militair hospitaal (tabel 11). De uitgaventabellen (tabellen 12 – 16) Tabel 12 heeft de ontvangsten en uitgaven voor de kleine risico’s voor de periode 2006 – 2007 als onderwerp. Tabel 13 geeft op geaggregeerde wijze de evolutie van de uitgaven naar hoofdrubrieken (C1-C10) van de nomenclatuur (2006 – 2010). Ten gevolge van onze keuze van samennemingen zijn bepaalde afwijkingen mogelijk ten opzichte van andere geaggregeerde tabellen over hetzelfde onderwerp. In de tabellen 14 en 15 geven we de gedetailleerde RIZIV-rubrieken, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de uitgaven welke via tussenkomst van de V.I. worden betaald en de rechtstreekse uitgaven van het RIZIV. Tabel 14 geeft de uitgaven betaald via de V.I., tabel 15 deze die rechtstreeks door het RIZIV betaald worden en tabel 16 is de synthesetabel. De tabellen 14 tot 16 bestrijken de boekjaren 2007 - 2010. Ledental en uitgaven per verzekeringsinstelling (tabellen 17 - 18) In tabel 17 worden de ledentallen op 30 juni per verzekeringsinstelling (landsbond of kas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) gegeven. Volledigheidshalve geven we hieronder de officiële benamingen van de verzekeringsinstellingen: Landsbond der Christelijke Mutualiteiten; Nationaal Verbond van Neutrale Mutualiteitsverbonden; Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten; Landsbond van Liberale Mutualiteiten; Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen; Hulpkas voor Ziekte- en invaliditeitsverzekering; Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS. De uitgaven van de verzekeringsinstellingen zijn beschikbaar op jaarbasis (tabel 18). Tabel 18 (uitgaven uitgesplitst per V.I.) is voor het totaal te vergelijken met tabel 14 (uitgaven naar rubriek, betaald via de V.I.).
318
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (tabel 19) Tabel 19 geeft het detail van de diverse uitgaven. Voor details over de verzekerbaarheid verwijzen we naar de RIZIV publicaties “Statistieken van de ledentallen – sociaal verzekerden’ die beschikbaar zijn op de website van het RIZIV. (http://www.riziv.fgov.be/information/nl/statistics/#3). Vragen over ledentallenbestanden, kunt u richten aan effectifs@riziv.fgov.be.Voor overige informatie over de geneeskundige verzorging, kan u ook terecht op de website van het RIZIV.
319
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
06.2006
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - werknemers
6.740.272
6.700.641
6.734.800
6.758.868
6.785.249
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - zelfstandigen
803.737
803.432
844.602
869.217
882.500
2.609.937
2.564.824
2.634.419
2.671.377
2.708.965
1.632.308 798.088 81.209 98.332
1.644.425 779.350 73.601 67.448
1.675.566 784.438 82.858 91.557
1.707.177 787.779 86.676 89.745
1.738.231 795.184 89.718 85.832
420.080
424.325
438.594
455.408
476.901
165.931 229.704 14.014 10.431
166.753 233.671 13.811 10.090
172.209 242.155 14.457 9.773
179.573 251.211 14.989 9.635
188.281 263.026 15.837 9.757
1.763.430
1.729.180
1.783.320
1.808.586
1.833.231
1.252.541 388.573 57.396 64.920
1.262.165 373.109 51.562 42.344
1.288.058 375.289 59.004 60.969
1.313.892 374.299 61.508 58.887
1.338.005 374.683 64.261 56.282
426.427
411.319
412.505
407.383
398.833
213.836 179.811 9.799 22.981
215.507 172.570 8.228 15.014
215.299 166.994 9.397 20.815
213.712 162.269 10.179 21.223
211.945 157.475 9.620 19.793
261.534
262.131
248.713
239.240
246.271
3.754
1.118
3.009
2.726
2.459
Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW) waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"
Invaliden, gehandicapten, waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"
Gepensioneerden waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"
Weduwen en wezen waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"
Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) Kloostergemeenschappen Totaal
10.419.234 10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444
3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
06.2006
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
9.113.891
9.040.956
9.002.148
9.003.362
9.021.479
waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %"
8.231.744 882.147
8.161.206 879.750
8.081.250 920.898
8.058.783 944.579
8.063.097 958.382
Rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming ( "100%" )
1.305.343
1.291.190
1.463.395
1.538.066
1.603.965
waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"
1.200.458 104.885
1.225.341 65.849
1.362.267 101.128
1.434.281 103.785
1.501.838 102.127
Rechthebbenden op het gewone tarief ( "75%" )
Totaal
10.419.234 10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444
320
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
4. Ledental naar statuut en verwantschap Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
Gerechtigden
Toestand op 30 juni 2008
Personen ten laste Echtgenoten
Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
4.799.801 241.501 73.323 1.379.002 385.579 3.009
363.776 29.353 3.459 370.399 2.217 0
165.391
18.710
Totaal
7.047.606
787.914
Ascendenten
Descendenten
12.151 2.403.674 2.779.601 722 81.763 111.838 206 8.267 11.932 404.318 320 33.599 26.926 136 24.573 0 0 0 664
63.948
248.713
Toestand op 30 juni 2009
Personen ten laste Echtgenoten
Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
4.828.687 253.289 72.381 1.408.331 380.753 2.726
350.863 28.730 3.349 366.064 2.162 0
155.199
18.802
Totaal
7.101.366
769.970
Ascendenten
Descendenten
Totaal Subtotaal
13.237 2.435.298 2.799.398 763 88.167 117.660 200 8.529 12.078 400.255 333 33.858 26.630 153 24.315 0 0 0 688
64.551
84.041
7.628.085 370.949 84.459 1.808.586 407.383 2.726 239.240
15.374 2.654.718 3.440.062 10.541.428
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
Gerechtigden
83.322
7.579.402 353.339 85.255 1.783.320 412.505 3.009
14.199 2.615.824 3.417.937 10.465.543
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
Gerechtigden
Totaal Subtotaal
Toestand op 30 juni 2010
Personen ten laste Echtgenoten
Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
4.851.741 267.457 72.598 1.438.434 372.590 2.459
340.371 28.242 3.290 360.554 2.113 0
158.051
19.500
Totaal
7.163.330
754.070
Ascendenten
Descendenten
14.440 2.461.197 2.816.008 793 95.469 124.504 199 8.853 12.342 394.797 368 33.875 26.243 161 23.969 0 0 0 697
68.023
88.220
7.667.749 391.961 84.940 1.833.231 398.833 2.459 246.271
16.658 2.691.386 3.462.114 10.625.444
(1) Werkenden, UVW-werkzoekenden, UVW-niet-werkzoekenden en bruggepensioneerden.
321
Totaal Subtotaal
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
5. Vrije verzekering voor de kleine risico's voor zelfstandigen: ledental naar statuut en verzekeringsinstelling Bron: RIZIV en Controledienst voor de Ziekenfondsen
06.2006
06.2007
Christelijke Mutualiteiten Neutrale Mutualiteitsverbonden Socialistische Mutualiteiten Liberale Mutualiteiten Onafhankelijke Ziekenfondsen
341.498 35.645 86.143 50.160 185.814
321.081 33.385 82.657 46.964 181.787
Totaal
699.260
665.874
322
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en personen ten laste) (euro) Bron: RIZIV
2006
2007
2008
2009
2010
Rechthebbenden zonder verhoogde tegemoetkoming
1.297
1.391
1.526
1.633
-
Rechthebbenden met verhoogde tegemoetkoming
4.188
4.514
4.358
4.487
-
Totaal
1.702
1.827
2.099
2.149
1.976
7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2009) (euro) Algemene regeling Bron: RIZIV
Zonder voorkeurregeling Mannen
Met voorkeurregeling
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Totaal
0 - 1 jaar 1 - 4 jaar 5 - 9 jaar 10 - 14 jaar 15 - 19 jaar 20 - 24 jaar 25 - 29 jaar 30 - 34 jaar 35 - 39 jaar 40 - 44 jaar 45 - 49 jaar 50 - 54 jaar 55 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 74 jaar 75 - 79 jaar 80 - 84 jaar 85 - 89 jaar 90 jaar en meer
1.114,19 952,55 697,89 600,40 636,91 564,29 614,66 678,18 786,95 921,11 1.112,16 1.435,25 1.841,38 2.308,26 2.952,50 3.653,41 4.677,28 5.744,04 7.468,14 9.877,26
929,49 732,76 529,05 564,49 790,69 833,29 1.129,74 1.348,07 1.215,68 1.223,43 1.354,47 1.614,07 1.835,60 2.092,45 2.594,58 3.208,65 4.192,06 5.690,61 8.196,92 12.062,45
1.442,88 1.846,85 1.822,14 1.568,08 1.495,87 1.835,57 3.389,08 3.702,71 3.723,89 4.161,01 4.905,72 5.051,05 5.157,22 5.302,40 5.728,61 6.499,80 7.606,96 8.958,58 10.924,95 14.468,05
1.165,90 1.412,88 1.203,17 1.246,90 1.506,86 1.927,40 2.721,71 2.884,49 3.112,62 3.449,39 3.990,62 4.175,45 4.206,78 4.351,92 4.889,36 5.516,65 7.032,56 8.923,91 11.762,53 16.072,16
1.058,34 946,48 739,63 706,87 841,05 850,89 1.079,81 1.211,24 1.236,94 1.352,56 1.573,99 1.916,64 2.267,28 2.661,66 3.278,94 4.029,19 5.274,47 6.909,07 9.521,78 13.792,56
Totaal
1.453,50
1.695,37
4.479,35
4.977,29
2.075,05
323
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
8. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2009) (euro) Regeling der zelfstandigen Bron: RIZIV
0 - 1 jaar 1 - 4 jaar 5 - 9 jaar 10 - 14 jaar 15 - 19 jaar 20 - 24 jaar 25 - 29 jaar 30 - 34 jaar 35 - 39 jaar 40 - 44 jaar 45 - 49 jaar 50 - 54 jaar 55 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 74 jaar 75 - 79 jaar 80 - 84 jaar 85 - 89 jaar 90 jaar en meer Totaal
Mannen
Vrouwen
Totaal
1.011,87 824,04 716,11 585,55 654,16 514,21 468,96 529,64 676,38 764,89 957,74 1.282,55 1.759,60 2.423,74 3.532,55 4.231,04 5.373,00 6.584,14 8.848,68 13.040,12
946,42 649,50 483,06 555,81 746,21 711,58 1.066,03 1.165,10 1.057,66 1.034,85 1.131,98 1.478,61 1.733,33 2.200,14 2.938,33 3.610,47 4.953,18 6.887,05 9.896,05 15.078,20
980,05 739,19 602,57 570,98 698,84 607,74 710,15 768,80 817,93 865,01 1.023,06 1.357,30 1.749,22 2.331,24 3.220,52 3.895,56 5.140,62 6.758,65 9.520,03 14.552,38
1.448,24
1.945,14
1.663,89
9. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende volgens prestatierubrieken (euro) - vrije verzekering kleine risico's zelfstandigen Bron: Controledienst voor de Ziekenfondsen
2006
2007
Geneesheren Verpleegkundigen en vroedvrouwen Tandartsen Farmaceutische verstrekkingen Paramedische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging, verblijf in een rust- en verzorgingstehuis of een rustoord voor bejaarde personen Overige verstrekkingen
114,76 20,65 55,24 182,14 30,75
123,23 20,21 59,16 192,23 29,55
16,17 -0,42
15,82 -3,68
Totaal
419,29
436,52
324
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
10. Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur (duizendtallen) Totaal (PUG + WIGW + IRR) Bron: RIZIV
2006 Geneesheren en klinische biologie
505.549
Huisartsen en specialisten (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Andere bijzondere prestaties (g) Chirurgie en anesthesiologie (g) Bevall. en verlosk. door artsen (g) Toezicht en permanentie (g)
77.948 29.890 339.242 21.208 15.557 1.241 20.463
Farmaceutische verstrekkingen Magistrale bereidingen (g) Specialiteiten - officina (g) Spec. afgeleverd aan gehosp. (g) Andere farm. verstrekkingen (g)
108.776 102.697 2.481 3.598
Ziekenhuizen Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijs (d) Militair hospitaal (all-in-prijs) (d)
4 4
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) Vroedvrouwen (g) Andere verblijven
107.953 107.601 351 44.840
(1)
Rust- en verzorgingstehuizen (d) Rustoorden bejaarde personen (d) Dagverzorgingscentra (d) Forfait nierdialyse (d) Psychiatr. verzorgingstehuizen (d) Initiatieven beschut wonen (d) Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d)
16.977 25.198 87 1.382 1.197 -
Tandartsen (g)
19.741
Kinesitherapeuten (g)
36.695
Andere verstrekkingen Bandagisten, orthopedisten, implantaten (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Revalidatie en herscholing (g) Dialyse (g) Plaatsingskosten en chronische ziekten (g) Chronische zieken (g) Palliatieve zorgen (g) Palliatieve zorgen (patiënt) (g) Menselijke weefsels (g) Multidisciplinaire teams rolwagens (g) Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) Medische huizen (g) Terugbetalingen remgeld (g) Regularisatie + herfacturatie
32.767 12.719 168 32 18.738 871 238 -
(1) Door de nieuwe financiering per 01.01.2004 van de deelsector RVT/ROB vervalt de vroegere dubbeltelling RVT: forfait patiënt + forfait coördinerend geneesheer.
325
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
10. Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur (duizendtallen) (vervolg) Totaal (PUG +WIGW + IRR) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Speciale verstrekkingen (g) Heelkunde en anesthesiologie (g) Gynaecologie (g) Toezicht en permanentie (g)
79.780 30.767 348.643 21.674 16.080 1.218 20.627
85.175 31.755 369.891 22.290 16.568 1.210 24.219
89.443 32.767 382.987 22.614 17.585 1.263 24.813
87.140 32.924 385.428 22.415 17.783 1.202 24.872
Totaal geneesheren
518.788
551.108
571.472
571.764
20.316
24.200
26.984
27.844
De officina's (g) Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) Magistrale bereidingen (g) Wachthonorarium (g) Bloed- en bloedplasma (g) Overige farmaceutische verstrekkingen (g)
105.191
114.875
119.155
183.119
1.651 20.719 1.107 -
1.705 22.426 1.106 8.555
10 1.698 22.817 1.110 8.981
16 1.705 23.498 1.067 8.638
Totaal farmaceutische verstrekkingen
128.668
148.668
153.772
218.044
Honoraria van verpleegkundigen (g) Kinesitherapeuten (g) Bandagisten + orthopedisten (g) Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Vroedvrouwen (g)
112.066 36.996 10.114 2.930 171 35 389
105.895 37.151 10.984 3.056 239 37 417
123.621 37.481 11.412 3.162 400 40 467
129.899 37.765 11.855 3.291 401 44 529
Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d)
19.772 1.639
19.800 1.884
19.701 2.029
19.389 2.015
Totaal verpleegdagprijs
21.411
21.683
21.730
21.403
3
4
5
4
Dialyse - geneesheren (g) Dialyse - forfait nierdialyse (d) Dialyse - thuis of in een centrum (g)
641 656 280
671 671 285
693 683 298
704 693 311
Totaal dialyse (g)
921
956
991
1.015
Rust- en verzorgingstehuizen (d) Rustoorden voor bejaarden (d) Dagverzorgingscentra (d)
19.482 25.686 99
19.839 24.415 320
21.400 23.363 298
23.033 22.789 322
Totaal RVT/ROB/Dagverzorgingscentra
45.267
44.573
45.061
46.144
1.403 1.220 109
1.371 1.247 130
1.517 1.262 148
2.266 1.283 167
Erelonen tandartsen (g)
Militair hospitaal (all-in-prijs)
Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) Initiatieven voor beschut wonen (d) Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d) Totaal geestelijke gezondheidszorg Revalidatie en herscholing (g) Bijzonder Fonds (g) Logopedie (g) Medisch-pediatrische centra (g) Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) Regularisatie en herfacturatie (g) Chronische patiĂŤnten (g) Palliatieve zorgen (g) Palliatieve zorgen (patiĂŤnt) (g) Menselijke weefsels (g) Multidisciplinaire teams rolwagens (g) Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) Tabaksontwenning Medische huizen (g)
326
2.733
2.748
2.926
3.716
21.643 16 3.572 3 268 -10 207 7 19 156 12 2 0 -
27.948 8 3.644 1 1.475 -22 241 7 20 133 2 21 5.619
29.555 9 3.738 0 4.009 -1 227 7 20 85 2 24 2 6.439
31.483 8 3.881 5.669 235 7 21 166 19 26 7.023
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
11. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (euro) Totaal (PUG +WIGW + IRR) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Speciale verstrekkingen (g) Heelkunde en anesthesiologie (g) Gynaecologie (g) Toezicht en permanentie (g)
17,76 29,84 2,80 47,80 54,81 61,17 12,66
18,73 31,38 2,91 48,38 56,92 68,10 12,46
19,17 32,75 3,13 50,51 56,80 71,36 13,84
19,66 32,48 3,02 52,33 57,96 75,23 14,32
Geneesheren
10,73
11,02
11,48
11,54
Erelonen tandartsen (g)
28,32
27,33
27,20
27,17
De officina's (g) Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) Magistrale bereidingen (g) Wachthonorarium (g) Bloed- en bloedplasma (g) Overige farmaceutische verstrekkingen (g) Farmaceutische verstrekkingen
21,76
22,36
22,41
14,82
304,22 2,13 4,10 -
299,16 2,17 4,52 7,09
292,99 2,26 4,70 7,57
284,04 2,26 4,66 8,94
-
-
-
-
Honoraria van verpleegkundigen (g) Kinesitherapeuten (g) Bandagisten + orthopedisten (g) Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Vroedvrouwen (g)
7,37 11,84 18,91 143,26 67,11 702,01 27,76
8,63 13,35 18,53 151,83 61,08 786,04 28,51
8,03 14,47 19,32 153,73 56,45 964,67 28,71
8,04 15,18 20,05 156,95 56,90 983,89 27,13
Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d)
199,16 85,85
212,40 92,46
228,70 97,15
238,62 99,65
Verpleegdagprijs
190,49
201,98
216,41
225,54
1.333,33
1.472,74
1.532,68
1.554,88
Dialyse - geneesheren (g) Dialyse - forfait nierdialyse (d) Dialyse - thuis of in een centrum (g)
185,78 168,83 319,33
188,82 177,10 320,58
196,40 185,16 325,80
198,90 186,01 328,51
Dialyse (g)
346,63
352,43
362,92
365,51
Rust- en verzorgingstehuizen (d) Rustoorden voor bejaarden (d) Dagverzorgingscentra (d)
39,65 31,66 70,73
41,65 33,25 32,84
39,83 42,79
41,28 42,99
RVT/ROB/Dagverzorgingscentra
35,18
36,98
39,85
41,29
Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) Initiatieven voor beschut wonen (d) Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d)
54,23 22,57 13,29
58,36 26,59 13,14
56,63 28,31 13,45
38,33 28,42 13,79
Geestelijke gezondheidszorg
38,46
41,81
42,24
33,79
18,14 734,11 14,53 189,87 41,54 286,47 1.359,50 483,32 38,49 36,68 347,93 -
14,89 1.148,98 16,14 193,97 8,85 320,59 1.419,40 490,94 52,60 201,83 66,57 9,74
15,10 1.197,98 17,41 187,50 4,70 352,41 1.471,59 573,20 68,23 207,74 69,82 10,24
15,08 2.251,93 18,05 4,63 363,07 1.463,57 594,61 33,63 72,04 10,44
Militair hospitaal (all-in-prijs)
Revalidatie en herscholing (g) Bijzonder Fonds (g) Logopedie (g) Medisch-pediatrische centra (g) Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) Chronische patiënten (g) Palliatieve zorgen (g) Palliatieve zorgen (patiënt) (g) Menselijke weefsels (g) Multidisciplinaire teams rolwagens (g) Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) Medische huizen (g)
327
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
12. Vrije verzekering kleine risico's zelfstandigen: ontvangsten en uitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV en Controledienst voor de Ziekenfondsen
2006
2007
Uitgaven Prestaties aan leden Beheerskosten Andere uitgaven
323.542 297.134 24.208 2.201
321.978 296.466 22.861 2.651
Ontvangsten Bijdragen Rijkstoelage Beleggingsinkomsten Andere ontvangsten
338.492 273.555 59.750 2.847 2.340
329.192 262.161 59.892 2.908 4.231
3.491
2.311
11.459
4.902
Wijziging van de technische voorzieningen Saldo
13. Geaggregeerde tabel van de uitgaven (C1-C10) (duizend euro) Bron: RIZIV
2006 Geneesheren en klinische biologie Tandartsen Farmaceutische verstrekkingen Verpleegkundigen Kinesitherapeuten Paramedische verstrekkingen Ziekenhuisopname Andere verblijven Maximumfactuur Toekomstfonds Overige verstrekkingen Totaal
2007
5.274.881 549.780 3.304.307 786.595 421.746 613.641 3.903.904 1.866.777 288.916 0 724.744
5.608.139 585.283 3.550.294 836.892 445.990 657.865 4.082.249 2.074.713 286.576 0 747.487
2008 6.135.935 671.825 3.955.511 930.674 503.183 723.249 4.460.061 2.148.512 277.153 0 871.087
2009 6.637.649 733.995 4.120.388 1.001.744 549.049 781.548 4.709.407 2.314.529 304.212 299.852 969.427
2010 6.665.920 768.141 4.249.734 1.074.671 580.007 834.888 4.833.925 2.473.162 326.335 0 1.022.827
17.735.291 18.875.488 20.677.190 22.421.800 22.829.610
328
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
14. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) Deel ten laste van de V.I.'s Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
Raadplegingen, bezoeken en adviezen Medische beeldvorming Klinische biologie Speciale verstrekkingen Heelkunde en anesthesiologie Gynaecologie Toezicht en permanentie
1.417.244 918.236 976.735 1.036.104 881.328 74.490 261.043
1.595.113 996.548 1.076.441 1.078.374 943.072 82.379 301.862
1.714.677 1.073.158 1.198.372 1.142.193 998.898 90.146 343.449
1.713.184 1.069.431 1.163.106 1.172.884 1.030.698 90.437 356.260
Subtotaal_1 geneesheren
5.565.180
6.073.789
6.560.893
6.596.000
575.350
661.455
733.995
756.408
De officina's Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden Magistrale bereidingen Wachthonorarium Bloed- en bloedplasma Overige farmaceutische verstrekkingen
2.288.825
2.568.897
2.670.053
2.714.258
570.011 502.334 44.080 4.544 71.399 53.020
671.790 510.158 48.657 5.005 75.456 60.697
736.346 497.419 51.455 5.223 78.849 68.010
814.063 484.382 53.187 4.973 88.150 77.230
Subtotaal_1 farmaceutische verstrekkingen
3.534.213
3.940.660
4.107.355
4.236.243
Honoraria van verpleegkundigen (deel V.I.) Kinesitherapeuten Bandagisten + orthopedisten Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren Opticiens Gehoorprothesisten Vroedvrouwen
820.829 438.103 191.202 419.787 11.500 24.569 10.807
911.012 495.871 203.491 464.065 14.621 29.195 11.877
984.311 542.351 220.507 486.150 22.586 38.904 13.401
1.044.646 573.389 237.662 516.489 22.834 43.539 14.364
Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen
3.937.782 140.707
4.205.575 174.173
4.505.495 195.657
4.626.531 200.764
Totaal verpleegdagprijs
4.078.489
4.379.748
4.701.152
4.827.295
3.760
6.592
8.255
6.630
Dialyse - geneesheren Dialyse - forfait nierdialyse Dialyse - thuis of in een centrum
119.039 110.723 89.533
126.704 118.847 91.231
136.162 126.502 97.055
139.930 128.831 102.052
Totaal dialyse
319.295
336.782
359.719
370.813
Rust- en verzorgingstehuizen Rustoorden voor bejaarden Dagverzorgingscentra
772.512 813.132 6.999
826.304 811.687 10.500
1.782.857 12.772
1.891.439 13.843
1.592.643
1.648.491
1.795.629
1.905.282
76.102 27.545 1.451
80.037 33.163 1.709
85.882 35.732 1.986
86.870 36.464 2.247
105.098
114.909
123.600
125.581
390.947 11.662 51.913 622 11.131 -173.111 286.576 59.382 10.063 9.043 6.017 422 755 44.106
415.196 8.692 58.795 238 13.063 -117.525 277.153 77.307 9.879 9.697 7.002 440 1.369 54.739
444.540 11.255 65.076 3 18.839 -104.458 304.212 80.159 10.154 11.730 5.801 467 1.677 65.931
474.632 18.995 70.045 0 26.247 -125.452 326.335 85.298 10.466 12.325 5.592 518 1.403 73.335
18.400.353
20.108.603
21.614.194
22.256.914
Erelonen tandartsen
Militair hospitaal (all-in-prijs)
Subtotaal_1 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra Psychiatrische verzorgingstehuizen Initiatieven voor beschut wonen Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen Totaal geestelijke gezondheidszorg Revalidatie en herscholing (deel V.I.) Bijzonder Fonds Logopedie Medisch-pediatrische centra Andere kosten van verblijf en reiskosten Regularisatie en herfacturatie Sociale maximumfactuur (MAF) Chronische patiĂŤnten Palliatieve zorgen Palliatieve zorgen (patiĂŤnt) Menselijke weefsels Multidisciplinaire teams rolwagens Multidisciplinaire eerstelijnszorg Medische huizen Totaal
329
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
15. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) Deel ten laste van het RIZIV Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
Forfait accreditatie artsen Forfait medisch dossier Forfait telematica v. geneesheren Kwaliteitscontrole Pasteur Forfait georganiseerd wachtdiensten + zorgtrajecten Impulsfonds groepspraktijken Praktijkondersteuning huisartsengeneeskunde
13.202 2.436 5.400 1.912 16.922 3.087 0
13.334 0 5.736 2.058 30.079 2.752 8.187
16.852 0 5.980 0 35.646 8.848 9.430
14.072 0 6.372 0 29.899 7.657 11.920
Subtotaal_2 geneesheren
42.959
62.146
76.756
69.920
Forfait accreditatie tandartsen
9.933
10.370
0
11.733
Terugbetaling herceptine (art. 56) Terugbetaling pneumokokkenvaccin (art. 56) Telematica apothekers
9.601 6.480 0
1.262 13.589 0
54 12.979 0
0 12.979 512
16.081
14.851
13.033
13.491
4.642 7.887
3.194 7.312
6.698
864 10.505 6.618
11.421
16.468
17.433
18.656
Loonharmonisering personeel RVT Syndicale premie Zorgvernieuwing (art.56) RVT/ROB/dagcentra: eenmalige informaticapremie Palliatieve dagcentra (art. 56)
256.584 2.163 0 506
256.039 2.206 85 260
264.298 2.295 193 0
281.847 2.295 13.012 135 542
Subtotaal_2 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra
259.253
258.590
266.786
297.831
52.475 1.625 38.609 99 1.915 6.717 3.000 0 0 0 18.519
71.369 1.071 29.401 2 1.602 0 3.000 73.721 0 0 15.490
78.936 26.468 50 2.016 0 676 1.416 299.852 17.486
91.956 36.379 0 1.954 3.000 9.789
475.135
568.587
807.606
572.696
Subtotaal_2 farmaceutische verstrekkingen Honoraria van verpleegkundigen (eigen uitgave van het RIZIV) Eenmalige informaticapremie verpleegkundigen Forfait telematica kinesitherapeuten Specifieke kosten diensten thuisverpleging
Einde loopbaan Revalidatie en herscholing (eigen uitgave van het RIZIV) Ge誰nterneerden Tabaksontwenning Psychiatrisch verzorgingscircuit (art. 56) Sociaal akkoord (provisioneel bedrag) Fonds verslaving Inhaalbedragen ziekenhuizen MS - ALS - Huntington Toekomstfonds Diversen Totaal
16. Uitgaven naar betalende instelling (duizend euro) Bron: RIZIV
2007 Deel ten laste van de V.I.'s
2008
2009
2010
Deel ten laste van het RIZIV
18.400.353 475.135
20.108.603 568.587
21.614.194 807.606
22.256.914 572.696
Algemeen totaal
18.875.488
20.677.190
22.421.800
22.829.610
330
4.453.617 4.404.551 4.450.953 4.459.779 4.472.954
426.285 427.337 441.070 451.530 459.243
Neutrale Mutualiteitsverbonden 2.969.849 2.895.743 2.924.371 2.953.278 2.979.462
331
695.706 728.990 816.359 883.779 908.455
7.426.915
7.950.146
8.694.697
9.318.633
9.571.765
2006
2007
2008
2009
2010
6.498.329
6.302.516
5.867.340
5.416.687
5.097.613
1.368.957
1.334.558
1.247.431
1.145.051
1.107.523
SocialisLiberale tische Mutualiteiten Mutualiteiten
(1) De sociale prestaties die onmiddellijk door het RIZIV betaald worden zijn niet inbegrepen.
Neutrale Mutualiteitsverbonden
Christelijke Mutualiteiten
Bron: RIZIV
585.154 576.001 577.936 575.830 576.876
SocialisLiberale tische Mutualiteiten Mutualiteiten
18. Uitgaven per verzekeringsinstelling (duizend euro) (1)
06.2006 06.2007 06.2008 06.2009 06.2010
Christelijke Mutualiteiten
3.405.631
3.275.883
3.014.182
2.721.252
2.546.167
Onafhankelijke Ziekenfondsen
1.784.391 1.831.725 1.878.953 1.910.690 1.947.578
Onafhankelijke Ziekenfondsen
136.096
131.155
126.618
116.922
99.949
Hulpkas voor ZIV
76.555 75.377 73.482 73.773 75.011
Hulpkas voor ZIV
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
17. Ledental per verzekeringsinstelling
361.530
359.661
347.423
329.332
312.778
NMBS
123.383 121.412 118.778 116.548 114.320
NMBS
22.250.764
21.606.185
20.114.050
18.408.380
17.286.651
Totaal
10.419.234 10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444
Totaal
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
19. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (duizend euro) Bron: RIZIV
2006
2007
2008
2009
2010
Verzekeringsinstellingen Internationale verdragen Aandeel intresten op beleggingen VI Aandeel terugvorderingen prest. VI Gerechtelijke intresten SIS-kaarten
448.004 427.991 1.678 18.311 24 0
579.330 565.188 1.649 12.469 24 0
641.232 625.743 4.891 10.520 78 -
613.429 599.621 2.450 10.520 78 760
643.550 628.647 3.572 10.520 78 733
RIZIV - Andere Sociaal statuut Stagemeesters Art. 56 Art. 56 - 22 moleculaire biologie Sociaal akkoord IMA - Permanente steekproef Fiscaal plafond remgeld Positieve maatregelen Sociaal plan kinesitherapeuten Expertise Terugbetaling recuperatie geneesmiddelen Heffing zakencijfer Afrekening 2006 Bestrijding tabaksgebruik Campagnes Verhoogde kosten tarificatiediensten Autoverzekering (HVKZ) Informatisering Kinesitherapeuten opleiding verpleger Terugbetaling generieken Terugbetaling heffing zakencijfer Provisiefonds geneesmiddelen (overschrijding) Subsidie SISD Syndicale premie depositokas Participatiefonds
311.706 107.798 9.375 58.173 40.982 8.500 1.166
334.305 122.563 10.526 59.009 13.088 71.056 0 1.283
525.647 136.726 12.947 61.678 17.996 105.683 275 100 1.411
435.354 155.303 14.387 66.361 127.355 53 89 796
466.675 162.674 18.452 86.269 132.987 117 100 1.622
74.474
-
19.179
13.223
-
-
10.479
-
-
-
2.000 2.000
2.000 2.000
2.000 2.000
2.000 446
2.000 2.000
3.864
3.927
3.991
4.163
4.202
65 -
65 -
5 11.000
5 12.200
5 17.733
-
-
-
-
-
3.309
3.309
-
-
-
-
35.000
41.346
36.500
36.500
-
-
109.310
459
-
-
-
-
2.014 -
2.014 4.000 2.000
Totaal
759.710
913.635
1.166.879
1.048.783
1.121.725
332
V Sociale bijstand 2006-2010
V. Sociale bijstand
1. Dienstverlening van de OCMW's
1. Dienstverlening van de OCMW’s 1.0 Methodologische nota A. Het Recht op Maatschappelijke Integratie De nieuwe wet van 26.05.2002 aangaande het recht op maatschappelijke integratie is van toepassing vanaf 01.10.2002. Zij vervangt de oude wet van 1974 met betrekking tot het bestaansminimum. De nieuwe reglementering voorziet, behalve een tegemoetkoming voor onbemiddelde personen (“het leefloon” genoemd), de mogelijkheid om een opleiding te volgen, om een baan te vinden en om door een maatschappelijk assistent begeleid te worden. Het leefloon wordt toegekend en uitbetaald door de gemeentelijke openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De federale Staat betaalt een gedeelte van de uitgekeerde bedragen terug. Het saldo is ten laste van de OCMW's en dus onrechtstreeks van de gemeenten, die wettelijk verplicht zijn het eventuele tekort op de rekening van het OCMW bij te passen (Cf. art. 106 OCMW-wet). In tabel 1.1 vindt men de evolutie van het aantal rechthebbenden op het leefloon naar gezinstype. De opgenomen categorieën zijn: samenwonende met één of meerdere personen alleenstaande samenwonende met personen ten laste Op 1 september 2011 zijn de jaarlijkse bedragen die kunnen worden toegekend de volgende (aan spilindex 114,97 basis 2004=100): - samenwonende met één of meerdere personen: 6.161,46 euro - alleenstaande: 9.242,20 euro - samenwonende met personen ten laste: 12.322,93 euro Tabel 1.2 toont een aantal jaargegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Integratie: het gemiddeld aantal gerechtigden, een gemiddeld jaarbedrag en de uitgaven Recht op Maatschappelijke Integratie (uitgedrukt in duizend euro).
335
V. Sociale bijstand
1. Dienstverlening van de OCMW's
B. Recht op Maatschappelijke Hulp Het Recht op Maatschappelijke Hulp (ingesteld door de wet van 2 april 1965) heeft als doel eenieder een menswaardig bestaan te verzekeren. De maatschappelijke hulp wordt toegekend door het OCMW en kan een aanvulling zijn op het recht op maatschappelijke integratie of een vervanging ervan, wanneer de belanghebbende de voorwaarden niet vervuld van gezegd recht. De maatschappelijke hulp kan verschillende vormen aannemen: ze kan materieel zijn (financieel of in natura) of immaterieel (raad, begeleiding, hulp bij het vinden van een job,…) De voornaamste aspecten van deze hulp zijn: de financiële hulp (equivalent leefloon), een tewerkstelling en/of een tussenkomst in de (dringende) medische hulp. De rechthebbenden van het Recht op Maatschappelijke Hulp zijn voornamelijk asielzoekers (recht op opvang, tussenkomst in de medische onkosten, gezinsbijslag,..), de vreemdelingen, ingeschreven in het vreemdelingenregister (equivalente financiële hulp) en de personen die illegaal op het grondgebied verblijven (dringende medische hulp). De federale Staat stort een belangrijk deel terug van de bedragen uitgegeven in het kader van het Recht op Maatschappelijke Hulp. Het saldo is ten laste van de OCMW’s. Tabel 1.3 geeft de evolutie weer van de rechthebbenden op financiële hulp (equivalent leefloon), toegekend in het kader van de maatschappelijke hulp, volgens gezinstypologie. De verschillende categorieën en bedragen die toegekend kunnen worden zijn dezelfde als deze voor het leefloon. Tabel 1.4 omvat een aantal jaarlijkse gegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Hulp: het gemiddelde aantal rechthebbenden, het gemiddeld jaarlijks bedrag per rechthebbende, de totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (wet van 2 april 1965).
C. De activering van de financiële dienstverleningen van de OCMW’s Sinds 01.01.1998 krijgen de gerechtigden op bestaansminimum (vanaf 01.10.2002: leefloon) toegang tot de volgende tewerkstellingsinitiatieven: de doorstromingsprogramma's; de arbeidsplaatsen erkend in het kader van de professionele reïntegratie van langdurig werklozen (dienstenbanen); de banenplannen; de initiatieven voor sociale inschakeling … 1 In 2000 werd het "Lenteprogramma" van kracht. Het betreft een actieplan dat gericht is op de vermindering van het aantal gerechtigden op het bestaansminimum. Hiertoe werden bepaalde tewerkstellingsmodaliteiten versterkt, onder andere de sociale tewerkstelling binnen de OCMW's in het kader van art. 60, § 7 en art. 61 van de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn2. Meer bepaald gebeurt dit door de verhoging van de Staatstoelage, de uitbreiding van de mogelijkheden tot terbeschikkingstelling (eveneens voor de privé-sector) en de mogelijkheid tot tijdelijke deeltijdse tewerkstelling. Verder werden nieuwe tewerkstellingskansen gecreëerd, zoals de invoeginterim en de tewerkstelling in het kader van de sociale economie.
1
Vanaf 01.01.2002 vervangt de veralgemeende activering (activa) de vroegere maatregelen: de -------------------dienstenbanen, de invoeginterim en het banenplan. 2 Zie art. 6-9 van de wet van 26.05.2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
336
V. Sociale bijstand
1. Dienstverlening van de OCMW's
De uitgaven gekoppeld aan de activering maken integraal deel uit van de begroting die voorbehouden is aan het recht op maatschappelijke integratie en op maatschappelijke dienstverlening. Er bestaan evenwel twee specifieke toelagen: De ene moedigt de tewerkstelling aan in de sector van de sociale economie en omvat: De verhoogde Staatstoelage: in de sociale economie neemt de begroting van maatschappelijke integratie het verschil tussen het leefloon en de regelmatige tussenkomst toegekend aan de personen die tewerkgesteld zijn in het kader van de toepassing van artikel 60, § 7 ten laste; De activering van het leefloon voor de begunstigden tewerkgesteld via de invoeginitiatieven in de sociale economie (SINE); De andere werd toegekend aan de OCMW’s in het kader van de activering zoals voorzien in het “Lenteprogramma”. Dit omvat: De met 25 % verhoogde Staatstoelage voor diegenen die tewerkgesteld worden in het kader van artikel 60, § 7; De monitoring van het "Lenteprogramma". In de tabel 1.5 hernemen we het aantal tewerkgestelde personen in het kader van de maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke hulp. Het gaat voornamelijk om tewerkstellingen in toepassing van artikelen 60, §7 en 61 van de organieke wet van 08.07.1976 op de openbare centra van maatschappelijk welzijn en om activeringsmaatregelen. U vindt aanvullende informatie over de maatschappelijke integratie en de maatschappelijke hulp op de website van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie bevoegd voor Grootstedenbeleid: www.mi-is.be.
337
V. Sociale bijstand
1. Dienstverlening van de OCMW's
1.1 Aantal rechthebbenden op leefloon naar gezinstype Bron: POD Maatschappelijke Integratie
01.2006
01.2007
01.2008
01.2009
01.2010
Samenwonenden met één of meerdere personen Alleenstaanden Samenwonenden met personen ten laste
21.777 37.387 19.542
22.040 37.249 21.113
23.022 37.729 21.566
24.908 39.016 23.447
28.028 42.076 25.808
Totaal
78.705
80.402
82.317
87.371
95.912
1.2 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijk Integratie (RMI) Bron: POD Maatschappelijke Integratie
2006 Gemiddeld aantal rechthebbenden Gem. aantal rechthebbenden leefloon Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven
Gemiddeld jaarbedrag (euro) Totaal uitgaven (duizend euro)
2007
2008
2009
2010
88.328
89.973
92.331
100.595
105.378
78.771
80.463
83.024
91.084
95.415
9.557
9.510
9.307
9.511
9.963
5.052 446.197
5.839 525.310
5.537 511.267
5.571 560.406
5.872 618.820
1.3 Aantal rechthebbenden op maatschappelijke hulp (financiële hulp) naar gezinstype Bron: POD Maatschappelijke Integratie
01.2006 Samenwonenden met één of meerdere personen Alleenstaanden Samenwonenden met personen ten laste Onbekend Totaal
01.2007
01.2008
01.2009
01.2010
6.291 17.331 8.999
5.558 14.770 7.861
4.614 10.549 6.495
4.713 7.891 5.603
5.944 9.668 6.746
-
-
27
36
63
32.621
28.189
21.685
18.243
22.421
1.4 Totale uitgaven voor het Recht op Maatchappelijke Hulp (RMH) Bron: POD Maatschappelijke Integratie
2006 Gemiddeld aantal rechthebbenden
2007
2008
2009
2010
41.840
37.419
31.718
32.672
37.558
Gem. aantal rechthebbenden equival. leefloon
30.311
25.820
19.483
19.460
24.053
Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven
11.529
11.599
12.235
13.212
13.505
8.114 339.495
7.832 293.069
9.291 294.698
7.368 240.714
8.217 308.612
Gemiddeld jaarbedrag (euro) Totaal uitgaven (duizend euro)
1.5 Aantal tewerkgestelde rechthebbenden Bron: POD Maatschappelijke Integratie
01.2006 Maatschappelijke integratie Maatschappelijke hulp
8.636 1.147
01.2007 8.810 1.180
338
01.2008 10.468 1.293
01.2009 10.124 1.248
01.2010 10.935 1.138
V. Sociale bijstand
2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
2. Inkomensgarantie voor ouderen - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 2.0 Methodologische nota A. De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) Vanaf 01.06.2001 wordt een nieuwe uitkering, ingevoerd door de wet van 22.03.2001, toegekend: de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Degenen die genoten van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden vóór 01.06.2001 kunnen ervan blijven genieten, indien dit voordeliger is dan de nieuwe uitkering. De IGO verschilt van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden hoofdzakelijk door de volgende eigenschappen: de leeftijd van dewelke men recht kan hebben op de IGO is dezelfde voor de mannen als voor de vrouwen: 62 jaar in 2002; 63 jaar vanaf 2003; 64 jaar vanaf 2006 en 65 jaar vanaf 2009. de IGO is een individueel recht (er is geen “gezinsbedrag”); het totale bedrag van de inkomsten en pensioenen in aanmerking genomen bij de berekening wordt gedeeld door het aantal personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, de betrokkene inbegrepen. In de nieuwe wet, spreekt men niet meer van bedrag “samenwonende “ of bedrag “alleenstaande”, maar van personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen of niet delen. Het toegekende bedrag is afhankelijk of de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats deelt met één of meerdere personen of niet. Het basisbedrag wordt met 50% verhoogd als de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats niet deelt met één of meerdere personen. Dit heeft tot gevolg dat twee personen die samenwonen recht hebben op het basisbedrag, onafhankelijk van het feit ze getrouwd zijn of niet. De wet maakt een uitzondering voor bepaalde categorieën van personen die niet verondersteld worden dezelfde hoofdverblijfplaats te delen als de aanvrager, niettegenstaande ze op hetzelfde adres ingeschreven zijn in het Rijksregister. Deze zijn : de minderjarige kinderen, de meerderjarige kinderen waarvoor gezinsbijslag ontvangen wordt, de bloed- of aanverwanten in dalende lijn, de personen die in hetzelfde rustoord, hetzelfde rust- en verzorgingstehuis of hetzelfde psychiatrisch centrum verblijven. Als de rechthebbende zijn hoofdverblijfplaats enkel deelt met personen van deze categorieën, dan heeft deze recht op de verhoogde uitkering. Op 1 september zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 114,97 basis 2004=100): het bedrag “hoofdverblijfplaats delend”: 7.626,36 euro per jaar; het bedrag “hoofdverblijfplaats niet delend”: 11.439,56 euro per jaar. We stellen een belangrijke stijging vast van het bedrag van de jaarlijkse uitgaven, dit is hoofdzakelijk het gevolg van een stijging buiten index van het basisbedrag met 60 euro per maand op 01.12.2006
B. Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden is een volledig kosteloos voordeel, wat wil zeggen dat geen enkele tegenoverstaande bijdrage vereist is. Het wordt toegekend na een onderzoek naar de bestaansmiddelen, wanneer deze een bepaald forfaitair jaarbedrag niet overschrijden. Op 1 mei 2011 zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 114,97 basis 2004=100): het "gezinsbedrag": 11.235,39 euro per jaar; het bedrag “alleenstaande”: 8.426,69 euro per jaar.
339
V. Sociale bijstand
2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
Het toegekende bedrag wordt met 90 % van de pensioenvoordelen die de aanvrager/aanvraagster of zijn/haar echtgeno(o)t(e) ontvangt verminderd. De RVP geeft in zijn statistieken dezelfde opsplitsing als voor de pensioenen, zodat het bedrag "alleenstaande" onderverdeeld is in drie categorieĂŤn: gehuwden, niet gehuwden en weduwnaars (of weduwen). Vanaf 1999 werd jaarlijks een forfaitaire bijzondere verwarmingstoelage toegekend aan alle gerechtigden. Deze toelage werd vanaf 2002 opnieuw afgeschaft, ze blijft evenwel gelden voor de toegekende prestaties die dateren van voor juni 2001. Voor de IGO en voor het gewaarborgd inkomen voor bejaarden geven we het aantal rechthebbenden (resp. tab. 2.1 en 2.2) en het totaal der uitgaven (tab. 2.3).
340
-
Vrouwen Zij die hun hoofdverblijfplaats delen Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen Niet verdeelde gevallen
Totaal rechthebbenden
21.018
13.437 3.143 10.266 28
3.697 3.877 7
7.581
65-69 jaar
20.158
12.836 3.231 9.591 14
3.790 3.524 8
7.322
70-74 jaar
19.015
12.598 2.922 9.669 7
3.485 2.929 3
6.417
75-79 jaar
15.106
10.132 1.701 8.424 7
2.579 2.392 3
4.974
12.928
9.365 737 8.626 2
1.433 2.128 2
3.563
80-84 jaar 85 jaar en +
341
0 1 0 0 7 0 7 0 0 8
Vrouwen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) Niet gehuwden (rustpensioen) Rust & overleving
Totaal rechthebbenden
1
7
7 0 7 0 0
0 0 0 0
0
Minder dan 60-64 jaar 60 jaar
Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) Niet gehuwden (rustpensioen) Rust & overleving
Mannen
Bron: RVP
3
3 0 3 0 0
0 0 0 0
0
65-69 jaar
2.100
1.840 32 87 1.578 143
136 17 106 1
260
70-74 jaar
3.333
2.508 15 109 2.153 231
388 48 385 4
825
75-79 jaar
2.815
2.262 1 71 1.999 191
145 30 369 9
553
2.655
2.308 2 30 2.096 180
60 10 270 7
347
80-84 jaar 85 jaar en +
10.921
8.935 50 314 7.826 745
729 106 1.130 21
1.986
Totaal
Toestand op 1 januari 2010
88.225
58.368 11.734 46.576 58
14.984 14.850 23
29.857
Totaal
Toestand op 1 januari 2010
2.2 Aantal rechthebbenden gewaarborgd inkomen voor bejaarden volgens leeftijdsklasse en geslacht
-
-
60-64 jaar
Zij die hun hoofdverblijfplaats delen Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen Niet verdeelde gevallen
Mannen
Bron: RVP
2.1 Aantal rechthebbenden IGO volgens leeftijdsklasse en geslacht
V. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
V. Sociale bijstand
2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
2.3 Jaarlijkse uitgaven (duizend euro) Bron: RVP
2006
2007
2008
2009
2010
IGO Gewaarborgd inkomen Verwarmingstoelage
211.913 74.095 904
287.750 66.913 781
336.138 55.447 693
356.019 51.089 595
371.127 43.995 523
Totaal
286.912
355.444
392.278
407.703
415.645
342
V. Sociale bijstand
3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap 3.0 Methodologische nota De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties steeds door de Staat gefinancierd worden. In 1969 ontstaan de gewone tegemoetkoming, bestemd voor de personen met een fysische handicap en de bijzondere tegemoetkoming, bestemd voor de andere personen met een handicap. In 1973 worden het verhoogd gewaarborgd inkomen en de tegemoetkoming voor hulp van derde ingesteld, en in 1976 de tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. In 1974 worden de bedragen van de gewone en de bijzondere tegemoetkomingen verhoogd en gediversifieerd naargelang van de gezinstoestand, en het onderzoek naar de bestaansmiddelen wordt verscherpt. Tenslotte heeft de wet van 27.02.1987 de regeling grondig hervormd: de inkomensvervangende tegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon wiens verdienvermogen, ingevolge zijn handicap, verminderd is tot een derde of minder van wat een valide persoon op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen. De integratietegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon met een handicap met een verminderde zelfredzaamheid, die aldus moeilijkheden ondervindt om zich in het maatschappelijk leven te integreren; de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt eveneens toegekend wegens gebrek aan en of vermindering van zelfredzaamheid. In geval van herziening van hun dossier, kunnen de “niet-bejaarde” rechthebbenden aanspraak maken op verworven rechten, indien hun recht vóór 31.12.1974 is ingegaan. De “bejaarde” rechthebbenden kunnen verworven rechten laten gelden, ongeacht de datum waarop hun tegemoetkoming is ingegaan. Er zijn twee tabellen, welke ingedeeld werden volgens soort tegemoetkoming. Het betreft het aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (tabel 3.1) en de totale uitgaven per type tegemoetkoming (tabel 3.2).
343
V. Sociale bijstand
3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
3.1 Aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (jaargemiddelden) Bron: FOD Sociale Zekerheid
2006
2007
2008
2009
2010
Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming
134.011
135.552
139.233
147.563
157.170
Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
118.334
125.958
126.816
133.368
142.818
Gewone en bijzondere tegemoetkoming KB 1969 en KB 1974
2.874
2.559
2.297
2.024
1.770
Aanvullende tegemoetkoming
3.464
3.055
2.699
2.366
2.041
Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen
1.956
1.540
1.233
975
748
516
401
320
245
186
261.155
269.065
272.598
286.541
304.733
2.858
2.393
1.980
1.639
1.342
Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend) Totaal rechthebbenden Tegemoetkoming voor hulp van derde (totaal der voordelen)
(1)
(1) Dit totaal omvat diegenen die uitsluitend recht hebben op deze tegemoetkoming en diegenen die ze cumuleren met een aanvullende tegemoetkoming of een tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen.
344
V. Sociale bijstand
3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
3.2 Totale uitgaven tegemoetkomingen aan personen met een handicap naar type tegemoetkoming (duizend euro) Bron: FOD Sociale Zekerheid
2006
2007
2008
2009
2010
Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming
893.294
934.388
1.013.536
1.082.310
1.136.571
Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
377.587
393.120
416.412
431.599
454.163
Gewone en bijzondere tegemoetkoming KB 1969 en KB 1974
16.551
14.989
14.108
12.685
11.252
Aanvullende tegemoetkoming
12.890
11.641
10.892
9.925
8.669
2.848
2.282
1.894
1.536
1.192
Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend)
4.900
4.102
3.617
3.089
2.557
Totaal maandelijkse termijnen
1.308.070
1.360.522
1.460.459
1.541.144
1.614.404
118.930
124.354
150.618
157.490
137.336
1.427.000
1.484.876
1.611.077
1.698.634
1.751.740
Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen
Achterstallen Totaal
345
VI DOSZ 2006-2010
VI. DOSZ
A. Beschrijving van het stelsel
A. Beschrijving van het stelsel Elke analyse van de overzeese sociale zekerheid vereist een verwijzing naar de wet van 16.06.1960. Deze wet belast de organismen met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi onder de controle en met de waarborg van de Belgische Staat.
Verzekeringen De sociale zekerheidsregeling van koloniaal recht bevatte de volgende sectoren: ouderdom en vroegtijdige dood; kinderbijslag; ziekte en invaliditeit; geneeskundige verzorging; vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen en beroepsziekten. De onafhankelijkheid van de eertijds door België bestuurde gebieden heeft de opheffing van deze wetgevingen van koloniaal recht wat betreft de bijdragebetalingen tot gevolg gehad. De regeling voor overzeese sociale zekerheid die nadien ontstond, werd ingesteld door de wet van 17.07.1963, welke meermaals gewijzigd werd. Het huidige toepassingsgebied van deze wet is het geheel van personen, die hun beroepsactiviteit in het buitenland verrichten en die niet vallen onder de Verordening (EEG) n°1408 / 71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. Het grondgebied waarop de Verordening (EEG) n°1408 / 71 van toepassing is, is dat van de Europese Unie, verruimd met IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. Volgens de huidige wetgeving omvat de regeling de volgende takken: de ouderdoms- en overlevingsverzekering; ziekte- en invaliditeitsverzekering; de verzekering voor geneeskundige verzorging; de mogelijkheid om bijzondere aanvullende contracten aan te gaan. De DOSZ stelt drie aanvullende contracten voor: “arbeidsongevallen”, “ongevallen in het privé-leven” en “geneeskundige verzorging”. Het is een wettelijke regeling door de Belgische Staat ingesteld en gewaarborgd. De aansluiting bij de overzeese sociale zekerheid is niet verplicht. Iedere belanghebbende kan vrij over zijn aansluiting bij deze regeling beslissen. Kunnen erbij aansluiten: de personen die onderdanen zijn van een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland of, wat hun nationaliteit ook zij, de personen die aangesteld zijn door de Belgische Staat, de Gemeenschappen of Gewesten of tewerkgesteld zijn door een onderneming waarvan de maatschappelijke zetel in België gelegen is en die bovendien werken buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland. De regeling voor overzeese sociale zekerheid bevat geen enkele verwijzing naar de voorwaarden waarin de aangeslotenen hun overzeese beroepsactiviteit uitoefenen. Zowel de personen, die door een contract hun diensten verhuren als zelfstandigen kunnen zich aansluiten. Sociale bijdragen De financiering van de takken ouderdom en vroegtijdige dood, ziekte en invaliditeit en geneeskundige verzorging in de huidige wetgeving wordt gespijsd door bijdragen die door de verzekerde vrij tussen een bodem- en grensbedrag worden bepaald en die de kostprijs voor levensonderhoud volgen (spilindexcijfers).
349
VI. DOSZ
A. Beschrijving van het stelsel
Het minimum basisbedrag van de maandelijkse bijdrage bedraagt 37,18 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 235,22 euro (spilindex 114,97 basis 2004). Het maximum basisbedrag bedraagt 148,74 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 941,00 euro (spilindex 114,97 basis 2004). De storting evenwel van het minimumbedrag van de bijdrage opent slechts een recht op pensioen en op de terugbetaling van de geneeskundige verzorging. De uitkeringen van ziekengeld en invaliditeitsuitkeringen worden slechts toegekend indien de gemiddelde maandbijdrage het minimum (geïndexeerd) basisbedrag bereikt. De tussenkomst van de werkgever is niet vereist voor de betaling van de bijdragen: de wet of haar uitvoeringsbesluiten bepalen geen enkele nadere verdelingsregeling van de bijdragen tussen werkgever en de verzekerde; een verdeling kan enkel voortvloeien uit een overeenkomst tussen partijen. De wet van 17.07.1963 heeft drie Fondsen opgericht, elk met een eigen vermogen, namelijk 1 het pensioenfonds het invaliditeitsfonds2 het solidariteits- en perequatiefonds3 Onverminderd de bijzondere bepalingen die gelden voor verzekerden van niet E.U.-nationaliteiten4 worden de bijdragen tussen de drie Fondsen zo verdeeld: Pensioenfonds:............................................ 70,0% Invaliditeitsfonds:........................................... 9,5% Solidariteits- en perequatiefonds:................ 20,5% Geneeskundige verzorging Het betreft een uitgestelde verzekering, wat betekent dat de terugbetaling van de kosten van de geneeskundige verzorging aan de verzekerde en zijn rechthebbenden enkel wordt verkregen, indien aan bepaalde voorwaarden inzake verzekeringsduur (minstens 16 jaar deelname) en leeftijd (het in genot treden van de voordelen kan ten vroegste vanaf 50 jaar) is voldaan of wanneer de verzekerde arbeidsongeschikt is bevonden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17.07.1963 (hoofdstuk IV). Uitkeringen Voor de verzekerde zijn uitkeringen voorzien in geval hij niet in staat is door zijn werk in zijn 5 levensonderhoud te voorzien ten gevolge van een ziekte die zich manifesteert of van een ongeval dat zich voordoet tijdens de verzekeringsperiode. Ook de verzekerde vrouw die haar beroepsactiviteit staakt wegens zwangerschap, is erkend als zijnde niet in staat om door haar werk in haar levensonderhoud te voorzien.
1
Beheer van de uitkeringen van de ouderdoms- en overlevingsverzekering verzekerd in individuele kapitalisatie. 2 Beheer van de ziekte en invaliditeitsverzekering, van de verzekering geneeskundige verzorging en van de contracten voor bijkomende verzekeringen. 3 Beheer van de prestaties van de ouderdoms- en overlevingsverzekering gefinancierd door de repartitieregeling. 4 In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. 5 Uitgezonderd een arbeidsongeval.
350
VI. DOSZ
A. Beschrijving van het stelsel
Pensioenen De ouderdoms- en overlevingsverzekering, ten laste van het Fonds voor pensioenen, voorziet in de toekenning van ouderdoms- en weduwenrenten. We beperken ons in deze nota tot de bespreking van de ouderdomsrenten. Voor de weduwenrenten, pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot en de indexering van de uitkeringen verwijzen we de lezer naar de website van de DOSZ: www.dosz.be . De normale leeftijd waarop het pensioen kan worden opgenomen is 65 jaar, zowel voor de mannen als voor de vrouwen. Er bestaat evenwel een mogelijkheid om het pensioen vanaf de leeftijd van 60 jaar op te nemen, mits een vermindering van het pensioenbedrag. Bij overlijden is het overdraagbaar gedeelte van het pensioenkapitaal bestemd voor een eventueel overlevingspensioen en /of wezenuitkering. Het bedrag van de ouderdomsrente wordt bepaald door toepassing van de regels van de individuele kapitalisatie. Het is bijgevolg rechtstreeks afhankelijk van het bedrag van de gestorte bedragen, evenals van de leeftijd van de verzekerde op het ogenblik van de storting van de bijdragen en van de ingangsdatum van het pensioen. Gezinsbijslag De wetten van 16.06.1960 en 17.07.1963 garanderen ten gunste van de rechtgevende kinderen, 6 onderdanen van een der landen, die lid zijn van de Europese Unie , kinderbijslag: aan de gepensioneerde koloniale werknemers die een loopbaan van tenminste 16 jaar hebben; aan de slachtoffers van een arbeidsongeval overkomen vóór 01.07.1960 en aan de personen met een beroepsziekte die na die datum niet meer aan het risico blootgesteld waren; aan de verzekerden die een uitkering trekken krachtens de verzekering geneeskundige verzorging. Arbeidsongevallen en beroepsziekten De wetgeving voor sociale zekerheid naar koloniaal recht voorzag in de verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten. Die uitkeringen worden door de wet van 16.06.1960 gewaarborgd. Het bij de wet van 17.07.1963 opgerichte stelsel voorziet niet in deze takken van sociale zekerheid in het kader van de algemene regeling. Nochtans verschaft de wet de mogelijkheid van een aanvullende verzekering inzake arbeidsongevallen.
6
In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland.
351
VI. DOSZ
B. Lopende rekeningen
B. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro) Bron: DOSZ
2006
2007
2008
2009
2010
Bijdragen Staatstoelagen Alternatieve financiering Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen
54.141 285.110
54.195 284.559
62.564 310.496
65.818 308.848
64.429 309.899
1.938 3.864 1.306 3.466
1.395 0 1.512 3.442
2.344 1.973 2.835 3.742
1.594 2.132 2.440 3.420
1.594 1.521 2.198 3.188
Totaal lopende ontvangsten
349.825
345.104
383.954
384.252
382.831
Sociale prestaties Betalingskosten Beheerskosten Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen
330.770 15 8.956 2.605 196 3.066
339.720 14 8.953 2.160 22 3.091
355.461 11 9.328 3.087 805 4.306
357.714 10 10.521 1.815 260 3.042
355.219 1 10.052 2.083 284 3.204
Totaal lopende uitgaven
345.608
353.961
372.998
373.363
370.843
4.217
-8.857
10.956
10.889
11.987
Ontvangsten
Uitgaven
Saldo lopende rekeningen
352
VI. DOSZ
C. Statistieken
C. Statistieken 1. Aantal bijdragebetalenden naar geslacht (Wet van 17.07.1963) Bron: DOSZ
2006
2007
2008
2009
2010
Mannen
7.019
7.301
7.768
7.519
7.320
Vrouwen
1.735
1.771
1.903
1.815
1.843
Totaal
8.754
9.072
9.671
9.334
9.163
2. Bijdragen volgens wetgeving en verzekering (duizend euro) Bron: DOSZ
2006 Uitvoering van de voormalige sociale wetgeving (1) Ouderdom en vroegtijdige dood Arbeidsongevallen Beroepsziekten
2007
2008
2009
2010
0,0 0,5 0,3
0,0 0,5 0,3
0,0 0,4 0,4
0,0 0,2 0,4
0,0 0,0 0,4
38.775,6
38.970,3
44.953,2
47.438,3
46.169,1
4.071,5
4.065,1
4.692,5
4.937,1
4.833,2
8.843,3
9.167,1
10.703,2
11.140,2
10.817,0
1.648,6
1.317,9
1.052,2
1.693,6
1.531,1
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Stelsel van overzeese sociale zekerheid Ouderdom en vroegtijdige dood Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging) Aanvullende verzekeringen (2) Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging) Arbeidsongevallen Uitvoering van de wet van 05.08.1968 (3) Ouderdom en vroegtijdige dood
(1) De van kracht zijnde sociale wetgeving van Belgisch-Kongo, Rwanda en Burundi voor de toetreding van deze landen tot de onafhankelijkheid. (2) Het gaat om de verzekeringen bepaald in artikels 57 en 57bis van de wet van 17.07.1963. (3) Uitvoering van de wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privĂŠ-sector.
353
VI. DOSZ
C. Statistieken
3. Aantal rechthebbenden geneeskundige verzorging naar categorie (1) (2) Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2006 Gewezen werknemers Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genieten Slachtoffers van een arbeidsongeval Personen met een beroepsziekte
2007
2008
2009
2010
4.346
4.389
4.312
3.165
2.862
101 1 0
103 1 0
101 1 0
58 0 0
56 0 0
2.004
2.027
2.057
1.438
1.384
96 13 7
96 13 7
96 13 7
48 3 7
47 3 6
Weduwen van Gewezen werknemers Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genoten Slachtoffers van een arbeidsongeval Personen met een beroepsziekte
(1) Er wordt geen rekening gehouden met de titularissen van een aanvullend contract inzake geneeskundige verzorging. (2) Voor 2008 bedragen het aantal dubbeltellingen met de verplichte verzekering ziekte-invaliditeit van het RIZIV voor de gewezen werknemers 1.177 en voor de weduwen 720. Het betreft de opgeschorte rechten.
354
VI. DOSZ
C. Statistieken
4. Uitgaven voor geneeskundige verzorging volgens hoofdrubriek en toepasselijke wetgeving (duizend euro) Toestand 2009
Bron: DOSZ
Wet van 16.06.1960 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Wet van 17.07.1963 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal
Verzekerden (1)
Gepensioneerden
Weduwen
0 0 0 0 0 0 0
83 6 44 2 5 5 21
1.428 107 226 292 101 30 672
7 0 7 0 0 0 0
7.507
13.373
5.129
628
2.465 1.916 1.353 28 83 1.662
2.035 2.493 3.441 584 280 4.540
561 460 1.471 330 112 2.195
69 167 172 22 9 189
7.507
13.456
6.557
635
Verzekerden (1)
Gepensioneerden
Weduwen
0 0 0 0 0 0 0
27 4 7 0 8 5 3
1.045 102 95 167 119 30 532
1 0 1 0 0 0 0
7.497
13.112
5.001
432
2.498 1.825 1.366 20 78 1.710
2.074 8 3.519 519 272 6.720
583 488 1.384 300 119 2.127
65 92 146 17 12 100
7.497
13.139
6.046
433
Toestand 2010
Bron: DOSZ
Wet van 16.06.1960 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Wet van 17.07.1963 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal
Invaliden
(1) Bijkomende verzekering (art. 57 van de wet van 17.07.1963).
355
Invaliden
VI. DOSZ
C. Statistieken
5. Aantal rechthebbenden uitkeringsverzekering Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2006 Invaliden Weduwen Wezen Totaal
2007
2008
2009
2010
60 38 2
102 36 2
92 36 1
110 36 1
95 35 1
100
140
129
147
131
6. Uitgaven voor de uitkeringsverzekering volgens wetgeving en categorie (duizend euro) Bron: DOSZ
2006
2007
2008
2009
2010
Wet van 16.06.1960 Invaliden Weduwen Wezen
34 19 15 0
30 15 15 0
27 12 15 0
27 12 15 0
27 12 15 0
Wet van 17.07.1963 Invaliden Weduwen Wezen
635 574 60 1
620 559 60 1
674 611 62 1
692 627 64 1
770 706 63 1
Totaal
669
650
701
719
797
356
VI. DOSZ
C. Statistieken
7. Aantal rechthebbenden renten en toelagen volgens wetgeving en categorie
(1)
Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2006
2007
2008
2009
2010
Wet van 16.06.1960 Rustpensioenen Overlevingspensioenen
27.336 16.769 10.567
26.589 15.903 10.686
25.495 14.934 10.561
24.463 14.010 10.453
23.404 13.068 10.336
Wet van 17.07.1963 Rustpensioenen Overlevingspensioenen
26.149 18.285 7.864
27.239 19.162 8.077
28.134 19.886 8.248
28.890 20.476 8.414
29.431 20.892 8.539
(1) De pensioengerechtigden gewaarborgd door de wet van 16.06.1960 die genoten hebben van de regeling ingesteld door de wet van 17.07.1963 zijn onder beide wetgevingen opgenomen.
8. Uitgaven voor de renten en toelagen (duizend euro) Bron: DOSZ
2006
2007
2008
2009
2010
Rust Weduwen Wezen
231.539 67.614 1.050
239.183 68.449 1.061
250.473 72.090 1.105
251.711 78.197 1.212
249.701 74.982 1.163
Totaal
300.203
308.693
323.668
331.120
325.846
357
VI. DOSZ
C. Statistieken
9. Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2006
2007
2008
2009
2010
0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 16 jaar 16 - 25 jaar 25 jaar en ouder
0 8 20 26 9
0 7 11 34 8
0 6 12 34 7
1 7 10 23 5
1 2 8 24 7
Totaal
63
60
59
46
42
10. Uitgaven voor gezinsbijslag (duizend euro) Bron: DOSZ
2006 Gezinsbijslag
2007
137
358
144
2008 121
2009
2010 95
84
VI. DOSZ
C. Statistieken
11. Aantal rechthebbenden arbeidsongevallen volgens wetgeving en categorie Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2006
2007
2008
2009
2010
Wet van 16.06.1960 Invaliden Weduwen
217 168 49
201 154 47
179 137 42
161 120 41
146 109 37
Wet van 17.07.1963 (contracten) Invaliden Weduwen Wezen
332 268 55 9
325 260 56 9
307 245 55 7
300 239 55 6
292 232 54 6
Totaal
549
526
486
461
438
12. Uitgaven arbeidsongevallen volgens wetgeving (duizend euro) Bron: DOSZ
2006 Wet van 16.06.1960 (art. 4) Algemene regeling
2007
2008
2009
2010
436
441
395
366
327
Wet van 17.07.1963 (art. 57) Aanvullende verzekering
1.559
1.722
1.527
1.655
1.471
Totaal
1.995
2.163
1.922
2.021
1.798
359
VI. DOSZ
C. Statistieken
13. Aantal rechthebbenden beroepsziekten Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2006 Wet van 16.06.1960 Blijvende arbeidsongeschiktheid Weduwen
2007
2008
2009
2010
20
17
16
15
14
13 7
11 6
10 6
9 6
8 6
14. Uitgaven voor beroepsziekten (duizend euro) Bron: DOSZ
2006 Beroepsziekten
2007
110
360
2008 99
2009 97
2010 87
88
VII BIJLAGEN
VII. Bijlagen
1. Indexering
1. Indexering 1.0 Methodologische nota De basisreglementering voor de indexering van de uitkeringen van de sociale zekerheid (privésector) en de sociale bijstand ligt vervat in de wet van 02.08.1971. Deze wet werd sinds het begin van de jaren zeventig meermaals aangepast. Zo onttrok een wet van 01.03.1977 een aantal uitgaven in de overheidssector, waaronder de wedden, lonen en pensioenen van de ambtenaren, aan het toepassingsgebied van de wet van 02.08.1971 en paste er een ander, voordeliger, indexeringsmechanisme op toe. De wetgever wenste dat deze uitgaven de evolutie van de levensduurte sneller zouden volgen. In de jaren tachtig en negentig vielen drie belangrijke wijzigingen te noteren: in 1983 werd het zogenaamde 'afgevlakte indexcijfer' ingevoerd (KB's nr. 156 en 178 van 30.12.1982); KB nr. 281 van 31.03.1984, gewijzigd door het KB nr. 420 van 18.07.1986, voorzag dat voor een aantal sociale uitkeringen drie indexaanpassingen niet werden doorgevoerd (indexsprongen); een KB van 24.12.1993, ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van ‘s lands concurrentievermogen, verving voor de toepassing van de wet van 02.08.1971 het ‘gewone’ indexcijfer der consumptieprijzen door de ‘gezondheidsindex’ (officieuze benaming). De wet van 02.01.2001 (BS 03.01.2001, erratum 13.01.2001) en de wet van 19.07.2001 hebben het indexmechanisme opnieuw gewijzigd, ditmaal met het oog op een snellere aanpassing van de uitkeringen aan de evolutie van de gezondheidsindex. De wet past daartoe zowel de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van het tijdstip van de indexering (wet van 02.08.1971) als de bepalingen met betrekking tot de toepassingsdatum van de indexering (wet van 02.08.1971 en (gedeeltelijk) wet van 01.03.1977) aan. Kort samengevat ziet het indexeringsmechanisme vervat in de wet van 02.08.1971 (sociale zekerheid in de privésector en sociale bijstand) er als volgt uit: Het tijdstip van indexering De aanzet tot het indexeren van de uitkeringen wordt gegeven telkens wanneer de zogenaamde afgevlakte (gezondheids)index de spilindex bereikt. De afgevlakte (gezondheids)index is het rekenkundig gemiddelde van (gezondheids)indexcijfers van de betrokken maand en van de drie voorafgaande maanden.
de
Spilindexcijfers zijn getallen die behoren tot een reeks waarvan het eerste 114,20 is (basis 1966) en elk van de volgende bekomen wordt door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02. Ze fungeren in feite als aanpassingsdrempels. De conversiecoëfficiënten laten toe van de indexcijfers van een vroegere basis naar een meer recente basis om te rekenen.
363
VII. Bijlagen
1. Indexering
De toepassingsdatum De maandelijks te vereffenen bedragen worden dan aangepast met ingang van de maand die volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt1. De per kwartaal vereffende bedragen worden aangepast met ingang van het kalenderkwartaal dat volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt. De indexaanpassing van de uitgaven die per jaar worden vereffend, wordt doorgevoerd met ingang van het burgerlijke jaar dat volgt op het jaar waarin de spilindex werd bereikt. De aanpassing van de bedragen Voor het aanpassen van de bedragen moet steeds teruggegrepen worden naar de basisbedragen die in de reglementering zijn opgenomen. Deze basisbedragen werden naar aanleiding van de invoering van de euro, opnieuw vastgesteld, uitgedrukt in euro en gekoppeld aan de spilindex van kracht op 01.01.2000: 103,14 (basis 1996). In geval van indexaanpassing worden de bedragen opnieuw berekend door op het basisbedrag de n n coĂŤfficiĂŤnt 1,02 toe te passen, waarbij de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt. Daartoe wordt ieder spilindexcijfer aangeduid met een volgnummer dat zijn rang aangeeft. De spilindex van rang 1 duidt de spilindex aan die volgt op 103,14 (basis 1996), dit wil zeggen, 103,14 x 1,021 = spilindex 105,20. In juli 2005 werd spilindex 116,15 (basis 1996) bereikt. Dit is het spilindexcijfer met rang 6. De basisbedragen werden dus vermenigvuldigd met 1,026 of 1,1262. De sociale prestaties werden aangepast op 01.08.2005. Vanaf 01.01.2006 is de basis 2004 van toepassing. Om een indexcijfer van de consumptieprijzen met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8701 vermenigvuldigen. Om een gezondheidsindex met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8790 vermenigvuldigen. De spilindex 116,15 wordt dus 102,10 in de basis 2004. In december 2007 werd de spilindex 106,22 bereikt. De sociale prestaties werden aangepast op 01.01.2008. Op 01.05.2008 en 01.09.2008 werden de sociale prestaties opnieuw verhoogd met 2 % naar aanleiding van het bereiken van de spilindexen 108,34 in april en 110,51 in augustus 2008. In 2009 was er geen overschrijding van de spilindex. In augustus 2010 werd de spilindex 112,72 overschreden. Als gevolg daarvan werden de sociale uitkeringen in september 2010 en de wedden van het overheidspersoneel in oktober 2010 met 2 % aangepast aan de gestegen levensduurte. In april 2011 werd de spilindex 114,97 overschreden. De sociale prestaties werden aangepast op 1 mei 2011. Overeenkomstig de maandvooruitzichten van het Federaal Planbureau (coherent met de Economische begroting van 08.09.2011) zou de volgende overschrijding van de spilindex (momenteel 117,27) plaatsvinden in februari 2012.
1
Omdat de toepassing van de indexaanpassing vanaf de eerste maand na het bereiken van de spilindex vooral voor uitkeringen die in het begin van de maand uitbetaald worden (d.w.z. slechts enkele werkdagen nadat het indexcijfer van de vorige maand werd gepubliceerd) problemen kan stellen, kan de Koning in dit geval bijzondere uitvoeringsmodaliteiten vaststellen.
364
VII. Bijlagen
1. Indexering
Reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen Op de volgende bladzijde vindt u een tabel met het overzicht van de reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en de gezondheidsindex (basis 2004) van 2006 tot eind 2010.
Voor een uitgebreidere reeks van indexcijfers verwijzen we naar de website van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Dienst Indexcijfer der prijzen: http://economie.fgov.be. Vooruitzichten voor de te verwachten evolutie van het indexcijfer kan u vinden op de website van het Federaal Planbureau: http://www.plan.be. Meer bepaald vindt u daar bij “Vooruitzichten en macro-economische analyses” de publicatie “Economische begroting 2012 – Economische vooruitzichten”, welke een hoofdstuk wijdt aan de inflatieverwachtingen.
365
366
104,63
1,79 %
Gemiddelde
Toename in %
1,76 %
103,95
102,82 103,31 103,23 103,60 103,95 103,93 104,25 104,38 104,36 104,32 104,58 104,68
Gezondheidsindex
1,82 %
106,53
105,20 105,77 105,78 106,26 106,13 106,12 106,57 106,44 106,54 107,10 108,10 108,40
Index
1,77 %
105,79
104,92 105,46 105,23 105,58 105,34 105,28 105,70 105,67 105,71 106,19 106,93 107,44
Gezondheidsindex
2007
4,50 %
111,32
108,84 109,62 110,42 110,67 111,66 112,28 112,87 112,18 112,36 112,16 111,49 111,25
Index
4,23 %
110,26
107,85 108,71 109,32 109,49 110,20 110,62 111,22 110,88 111,15 111,29 111,09 111,24
Gezondheidsindex
2008
-0,05 %
111,26
111,36 111,74 111,10 111,33 111,25 111,04 110,97 111,31 111,02 111,07 111,36 111,54
Index
0,58 %
110,90
111,45 111,75 111,07 111,17 110,96 110,50 110,48 110,66 110,46 110,64 110,75 110,96
Gezondheidsindex
2009
2,18 %
113,69
112,05 112,52 112,94 113,33 113,78 113,77 113,82 113,89 114,25 114,41 114,55 115,00
Index
1,68 %
112,76
111,36 111,90 112,11 112,34 112,72 112,74 112,86 112,94 113,29 113,46 113,55 113,84
Gezondheidsindex
2010
(1) Ingevolge het K.B. van 24.12.1993 ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen wordt vanaf januari 1994 de zogenaamde gezondheidsindex gebruikt als basis voor de indexering van de sociale uitkeringen.
103,48 103,93 103,89 104,40 104,79 104,77 105,13 105,26 104,96 104,75 105,01 105,15
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
Index
2006
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
1.1 Overzicht van de reĂŤle evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (basis 2004) (1)
VII. Bijlagen 1. Indexering
VII. Bijlagen
1. Indexering
1.2 Vooruitzichten van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (basis 2004) (Economische begroting 2012 van 8 september 2011) Bron: Federaal Planbureau
2011 Index
2012
Gezondheidsindex
Index
Gezondheidsindex
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
115,66 116,33 116,91 117,20 117,59 117,95 118,09 117,99 118,37 118,46 118,54 118,73
114,38 115,05 115,39 115,57 115,98 116,43 116,61 116,49 116,83 116,93 117,02 117,27
119,03 119,52 119,45 119,60 119,83 119,91 120,11 120,08 120,26 120,41 120,51 120,65
117,59 118,13 118,04 118,22 118,48 118,56 118,77 118,73 118,89 119,05 119,16 119,34
Gemiddelde
117,65
116,16
119,95
118,58
Toename in %
3,48 %
3,02 %
1,95 %
2,08 %
367
VII. Bijlagen
1. Indexering
1.3 Toepassingsdatum voor de aanpassing van de sociale prestaties ten gevolge van de overschrijding van de spilindex Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Toegepaste spilindexen afgeleid uit de evolutie van de gezondheidsindex (vóór 1995: indexcijfer van de consumptieprijzen) Basis 1981 1.02.1990 1.11.1990 1.03.1991 1.12.1991 1.11.1992 1.07.1993 1.12.1994 1.05.1996 1.10.1997 1.06.1999 1.09.2000 1.06.2001 1.02.2002 1.06.2003 1.10.2004 1.08.2005 1.10.2006 1.01.2008 1.05.2008 1.09.2008 1.09.2010 1.05.2011
140,77 143,59 146,45 149,39 152,38 155,42 158,53 161,70 164,93 168,23 171,59 175,01 178,52 182,09 185,73 189,45 193,25 197,10 201,04 205,07 209,17 213,34
Basis 1988
Basis 1996
108,26 110,43 112,64 114,89 117,19 119,53 121,92 124,36 126,84 129,37 131,96 134,60 137,29 140,04 142,85 145,70 148,61 151,59 154,62 157,70
103,14 105,20 107,30 109,45 111,64 113,87 116,15 118,48 120,85 123,26 125,73 128,24 130,80
Basis 2004
104,14 106,22 108,34 110,51 112,72 114,97
Conversiecoëfficiënten Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Dienst indexcijfer der prijzen)
Omzetting naar basis … 1996 1988 1981 1974-1975 1971
Indexcijfer van de consumptieprijzen
Gezondheidsindex
2004
2004
x 1,1493 x 1,4105 x 1,9082 x 2,9388 x 4,0261
x 1,1377 x 1,3717 -
368
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
2. Alternatieve financiering
2.0 Methodologische nota De alternatieve financiering heeft gelijktijdig tot doel de beperking van de staatstoelagen aan de sociale zekerheid te compenseren en de bijdrageverminderingen van de persoonlijke en patronale bijdragen te compenseren. Deze bijdrageverminderingen nemen sinds 1995 steeds toe. Dit dubbel doel impliceert dat de vaststellingswijze voor de bedragen van elk doel verschillend is. De alternatieve financiering is gebaseerd op een andere berekeningswijze dan de lonen en dat maakt het aldus mogelijk de kosten te beperken die wegen op de factor arbeid en die het concurrentievermogen van de ondernemingen aantasten. Hiertoe wordt alternatieve financiering toegekend aan de globale beheren der werknemers, zelfstandigen, de RSZPPO, het stelsel van de geneeskundige verzorging alsmede een aantal takken die buitenglobaal zijn. De alternatieve financiering vormt naast de bijdragen en de staatstoelagen de derde pijler van de financiering van de sociale zekerheid. De alternatieve financiering bestaat voor een deel uit fiscale middelen die naar de sociale zekerheid worden doorgestort. De aangeboorde fiscale middelen bestaan voornamelijk uit de btw, roerende voorheffing en accijnzen op de verkoop van tabaksfabrikaten. Andere bronnen zijn taksen op verzekeringsverrichtingen, de toekenning van aandelenopties, belastingen op werknemersparticipaties, personenbelasting en vennootschapsbelasting. De regelgeving i.v.m. de alternatieve financiering is opgenomen in de artikels 65 tot en met 67quinquies van de Programmawet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen. Sindsdien zijn deze artikelen aangepast en uitgebreid. De alternatieve financiering van de sociale zekerheid bestaat enerzijds voor een deel uit een vast percentage of een vast, al dan niet ge誰ndexeerd, bedrag uit de btw. Dit wordt aangevuld met kleinere bedragen uit andere fiscale bronnen die op eenzelfde wijze worden vastgesteld. Deze percentages of bedragen zijn wettelijk vastgesteld. Voor een aantal artikelen is een bepaald percentage van de fiscale opbrengst bepaald met een gegarandeerd ge誰ndexeerd minimumbedrag waar de sociale zekerheid recht op heeft. Beide bedragen zijn opgenomen binnen de hierna volgende tabel. Anderzijds wordt alternatieve financiering toegekend ter financiering van een aantal vastgestelde doelen, bijvoorbeeld de compensatie voor het verlies aan bijdragen ten gevolge van het stelsel van de dienstencheques. Deze bedragen worden om die reden jaarlijks bepaald op basis van de gebudgetteerde behoeften. Na vaststelling van de behoeften voor dit doel, worden deze bedragen per KB aan de sociale zekerheid toegekend, waarna betaling kan geschieden.
369
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
2. Alternatieve financiering 2.1 Periode 2006-2010 BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging) a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (duizend euro) 2006 Index van de consumptieprijzen Netto BTW-ontvangsten
2007
2008
2009
2010
1,79 %
1,82 %
4,49 %
-0,05 %
2,19 %
22.541.563
23.764.101
24.017.645
23.497.762
25.041.830
Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %)
5.300.423
5.587.891
5.647.509
5.525.264
5.888.336
Wettelijk minimum Wettelijk geïndexeerd minimum Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002
4.917.954 4.873.102 44.853
5.007.461 4.961.792 45.669
5.232.296 5.184.577 47.719
5.229.680 5.181.984 47.696
5.344.210 5.295.470 48.740
Basisbedrag
5.300.423
5.587.891
5.647.509
5.525.264
5.888.336
838.831 260.861 3.932 33.395 505.200 25.220 1.400 8.823 -
257.158 218.740 4.720 31.788 0 0 1.910 0 -
360.062 332.907 4.720 30.911 16.945 3.400 7.081 -35.902
327.857 263.134 4.720 36.573 14.332 2.017 7.081 -
281.055 181.871 4.720 70.666 14.471 2.246 7.081 -
6.139.254
5.845.049
6.007.571
5.853.121
6.169.391
938.587 41.602 22.310 25.384 0 10.460 260.861 3.932 33.395 505.200 25.220 1.400 8.823
336.214 20.902 22.310 25.384 0 10.460 218.740 4.720 31.788 0 0 1.910 0
456.618 5.000 19.810 25.384 0 10.460 332.907 4.720 30.911 16.945 3.400 7.081
424.413 40.902 19.810 25.384 10.460 263.134 4.720 36.573 14.332 2.017 7.081
377.611 40.902 19.810 25.384 10.460 181.871 4.720 70.666 14.471 2.246 7.081
Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B)
5.200.667
5.508.835
5.550.953
5.428.708
5.791.780
Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 4de lid)
6.532.566 4.980.679 1.551.887 -
7.588.349 5.275.811 1.551.887 738.200
8.022.944 5.316.148 1.551.887 738.200
8.494.955 5.199.073 1.551.887 938.200
9.651.332 5.546.788 1.551.887 938.200
-
534.200 200.000 4.000
534.200 200.000 4.000
534.200 400.000 4.000
534.200 400.000 4.000
-
22.451 -
-182.060 23.459 575.310
-181.969 23.447 964.316
-185.954 23.961 1.776.451
230.207 219.988 149.701 159.920 -
423.192 233.024 190.168 -
729.378 234.805 254.668 182.060 57.845
782.747 229.634 277.748 181.969 93.396
885.826 244.992 277.748 185.954 177.132
Verhogingen bestemd voor: Dienstencheques Startbaanovereenkomsten (openbare sector) Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) Kostprijs van de werkbonus Sociale economie (samenwerkingsakkoord) FSO Fonds "Tewerkstellingscellen" Artikel 2 van de programmawet van 8 juni 2008 Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A) Heffingen (B) RSZPPO RVA - PWA RVA - Betaald educatief verlof RVA - Wachtuitkeringen (EGKS) RSZ - Compensatie - Politiezones RVA - Dienstencheques RVA - Startbaanovereenkomsten RVA - Tijdelijke werkloosheid RSZ - Kostprijs werkbonus RVA - Sociale economie FSO Fonds "Tewerkstellingscellen"
Werkbonus Voorschot dienstencheques Verhoging 2007
Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Verhoging (art. 66, § 11) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13) Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) Vermindering gekoppeld aan overname v/d schuld Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid) Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)
370
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (duizend euro) 2006
2007
2008
2009
2010
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (W) Bedrag toegewezen aan de werknemers Bijzondere bedragen: Compensatie - Politiezones Kostprijs van de werkbonus Dienstencheques
(1)
Tijdelijke werkloosheid
(2)
Fonds "Tewerkstellingscellen"
7.351.305 6.532.566 818.739
7.849.337 7.588.349 260.988
8.404.303 8.022.944 381.359
8.812.203 8.494.955 317.248
9.921.411 9.651.332 270.078
10.460 505.200 260.861
10.460 0 218.740
10.460 332.907
10.460 263.134
10.460 181.871
33.395
31.788
30.911
36.573
70.666
8.823
0
7.081
7.081
7.081
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-44.412
-
-
-166.253
-
Achterstallen
-47.200
44.526
105.082
-108.422
-130.437
7.259.692
7.893.864
8.509.385
8.537.528
9.790.974
230.207
423.192
729.378
782.747
885.826
949 4.724
-949
-
-3.791
-1.584
235.880
422.243
729.378
778.955
884.242
2007
2008
2009
2010
Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (Z) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
(1) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2004 bestemd voor de RSZ. (2) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2005 bestemd voor de RSZ.
c. RVA - Globaal beheer (duizend euro) 2006 Totaal toegekend bedrag Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters)
2.400 2.400
2.444 2.444
2.560 2.560
2.595 2.595
2.608 2.608
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
-
-
-
Achterstallen
-
-
-
-
-
2.400
2.444
2.560
2.595
2.608
Totaal geboekt bedrag
d. RVA - Buiten Globaal beheer (duizend euro)
TOTAAL PWA Betaald educatief verlof Betaald educatief verlof - aanvulling Wachtuitkeringen (EGKS) Startbaanovereenkomsten Sociale economie
2006
2007
2008
135.822 22.310 25.384 58.976 0 3.932 25.220
111.390 22.310 25.384 58.976 0 4.720 0
100.264 19.810 25.384 33.405 0 4.720 16.945
2007
2008
2009 64.246 19.810 25.384 0 4.720 14.332
2010 84.389 19.810 25.384 20.004 4.720 14.471
e. FBZ Asbestfonds - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2006 TOTAAL FBZ Asbestfonds
-
371
-
10.000 10.000
2009 10.000 10.000
2010 10.000 10.000
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
f. RSZPPO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2006 TOTAAL RSZPPO (art. 66, § 2, 1°)
2007
41.602 41.602
20.902 20.902
2008 5.000 5.000
2009 40.902 40.902
2010 40.902 40.902
g. FSO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2006 TOTAAL FSO
2007
1.400 1.400
372
1.910 1.910
2008 3.400 3.400
2009 2.017 2.017
2010 2.246 2.246
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (duizend euro) 2006
2007
2008
2009
2010
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (80 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
53.408
54.380
56.822
56.794
58.037
672
-
-
2.528
-2.057
398 54.478
-672 53.709
56.822
59.322
55.980
13.352
13.595
14.206
14.198
14.509 -490
RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (20 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
168
-
-
-
Achterstallen
100
-168
-5
206
-
13.620
13.427
14.201
14.404
14.019
Totaal geboekt bedrag
ROERENDE VOORHEFFING (duizend euro) 2006
2007
2008
2009
2010
Totaal toegekend bedrag (90 %)
387.315
402.674
444.792
411.865
420.885
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-38.709
-
-
41
-2.800
Achterstallen Totaal geboekt bedrag
348.606
38.709 441.382
444.792
411.906
418.085
RSZ - GLOBAAL BEHEER
RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (10 %)
43.035
44.742
49.421
45.763
46.765
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
-
-
-311
Achterstallen
-
-
-
-
-
43.035
44.742
49.421
45.763
46.454
Totaal geboekt bedrag
STOCK OPTIONS (duizend euro) 2006 TOTAAL RSZ - Globaal beheer (95,77 %) RSVZ - Globaal beheer (4,23 %)
2007
2008
2009
2010
37.867
36.937
51.580
75.462
80.555
36.284 1.584
35.380 1.557
50.389 1.191
68.537 6.925
77.196 3.358
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (duizend euro) 2006 RSZ - GLOBAAL BEHEER
2007
14.350
373
17.054
2008 10.208
2009 7.562
2010 4.410
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
TAKS OP DE VERZEKERINGEN (duizend euro) 2006 RSVZ - GLOBAAL BEHEER
2007
1.500
2008
2.100
2009
2.530
2010
2.531
2.642
PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (duizend euro) 2006
2007
2008
2009
2010
-
127.800
127.514
175.800
173.142
Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) RSZ - Globaal beheer
-
46.800 46.800
46.800 46.800
46.800 46.800
46.800 46.800
Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer
-
31.000 31.000
32.897 32.897
32.897 32.897
32.897 32.897
Artikel 66, § 8 (Fiscaal terugverdieneffect wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer
-
-
-4.428 -4.428
-4.563 -4.563
-6.663 -6.663
Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %)
-
15.000 13.500 1.500
15.674 14.106 1.567
17.113 15.546 1.567
15.998 14.408 1.590
Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidssector) RSZ - Globaal beheer
-
5.000 5.000
5.225 5.225
5.222 5.222
5.336 5.336
Artikel 66, § 12 RSZ - Globaal beheer
-
30.000 30.000
31.347 31.347
31.331 31.331
32.017 32.017
Artikel 66, § 14 (Minimumpensioenen) RSZ - Globaal beheer
-
-
-
47.000 47.000
47.000 47.000
TOTAAL
DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (duizend euro) 2006
2007
2008
2009
2010
1.348.263
1.386.841
1.487.241
1.580.247
1.609.313
1.348.263 1.237.038 111.225
1.386.841 1.272.434 114.407
1.487.241 1.364.544
1.580.247 1.422.222
1.609.313 1.448.382
122.697
158.025
160.931
Artikel 67 quater (Bestrijding tabaksgebruik)
-
-
-
-
-
Inhaalbedragen ziekenhuizen
-
-
-
-
-
685.686
803.215
833.442
833.091
848.488
BTW Artikel 67 bis (Ziekenhuizen) Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)
ACCIJNZEN Artikel 67 ter
555.686
673.215
703.442
703.091
718.488
Basisbedrag Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)
299.800 280.147 19.652
299.800 279.996 19.805
299.800 280.643 19.157
299.800 280.643 19.157
299.800 280.643 19.157
Saldo Werknemers (90 %) Zelfstandigen (10 %)
255.886 230.297 25.589
373.415 336.074 37.342
403.642 363.278 40.364
403.291 362.962 40.329
418.688 376.819 41.869
130.000 121.478 8.522
130.000 121.478 8.522
130.000 121.698 8.302
130.000 121.698 8.302
130.000 121.698 8.302
2.033.949
2.190.056
2.320.683
2.413.338
2.457.801
Artikel 67 quinquies Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling) Totaal verschuldigd aan het RIZIV
374
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
ALGEMEEN TOTAAL (duizend euro) 2006
2007
2008
2009
2010
BTW RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RVA - Globaal beheer RVA - Buiten globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging FBZ - Asbestfonds RSZPPO FSO
9.025.059 7.259.692 235.880 2.400 135.822 1.348.263 41.602 1.400
9.839.593 7.893.864 422.243 2.444 111.390 1.386.841 20.902 1.910
10.847.228 8.509.385 729.378 2.560 100.264 1.487.241 10.000 5.000 3.400
11.016.490 8.537.528 778.955 2.595 64.246 1.580.247 10.000 40.902 2.017
12.424.674 9.790.974 884.242 2.608 84.389 1.609.313 10.000 40.902 2.246
ACCIJNZEN RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging
753.783 54.478 13.620 685.686
870.351 53.709 13.427 803.215
904.465 56.822 14.201 833.442
906.817 59.322 14.404 833.091
918.488 55.980 14.019 848.488
ROERENDE VOORHEFFING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
391.641 348.606 43.035
486.124 441.382 44.742
494.214 444.792 49.421
457.669 411.906 45.763
464.539 418.085 46.454
STOCK OPTIONS RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
37.867 36.284 1.584
36.937 35.380 1.557
51.580 50.389 1.191
75.462 68.537 6.925
80.555 77.196 3.358
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE RSZ - Globaal beheer
14.350 14.350
17.054 17.054
10.208 10.208
7.562 7.562
4.410 4.410
1.500 1.500
2.100 2.100
2.530 2.530
2.531 2.531
2.642 2.642
-
127.800 126.300 1.500
127.514 125.947 1.567
175.800 174.233 1.567
173.142 171.552 1.590
10.224.201
11.379.960
12.437.739
12.642.330
14.068.450
TAKS OP DE VERZEKERINGEN RSVZ - Globaal beheer PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer ALGEMEEN TOTAAL
375
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
2.2 Periode 2011-2012 BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging) a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (duizend euro) 2011 Index van de consumptieprijzen Netto BTW-ontvangsten
2012
3,48 %
1,95 %
26.395.980
27.906.231
Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %)
6.206.751
6.561.871
Wettelijk minimum Wettelijk geïndexeerd minimum Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002
5.530.188 5.479.752 50.436
5.638.027 5.586.607 51.420
Basisbedrag
6.206.751
6.561.871
653.799 537.332 4.720 83.371 13.646 2.649 5.000
758.983 668.788 4.720 69.902 842 2.649 5.000
Verhogingen bestemd voor: Dienstencheques Startbaanovereenkomsten (openbare sector) Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) Sociale economie (samenwerkingsakkoord) FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen"
7.081
7.081
6.860.550
7.320.854
737.671 40.902 19.810 12.700 10.460 537.332 4.720 83.371 13.646 2.649 5.000
855.539 40.902 19.810 25.384 10.460 668.788 4.720 69.902 842 2.649 5.000
7.081
7.081
6.122.879
6.465.315
11.089.367 5.863.881 1.551.887 938.200
9.888.874 6.191.832 1.551.887 938.200
534.200 400.000 4.000
534.200 400.000 4.000
Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Verhoging (art. 66, § 11) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)
-192.425 24.795 2.903.030
-196.178 25.278 1.377.854
Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid) Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)
1.021.771 258.998 277.748 192.425 292.600
883.332 273.483 277.748 196.178 135.924
Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A) Heffingen (B) RSZPPO RVA - PWA RVA - Betaald educatief verlof RSZ - Compensatie - Politiezones RVA - Dienstencheques RVA - Startbaanovereenkomsten RVA - Tijdelijke werkloosheid RVA - Sociale economie FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen" Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B) Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 4de lid) Werkbonus Voorschot dienstencheques Verhoging 2007
376
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (duizend euro) 2011
2012
11.732.612 11.089.367 643.244
10.650.106 9.888.874 761.232
10.460 537.332 83.371 7.081 5.000
10.460 668.788 69.902 7.081 5.000
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (W) Bedrag toegewezen aan de werknemers Bijzondere bedragen: Compensatie - Politiezones Dienstencheques Tijdelijke werkloosheid Fonds "Tewerkstellingscellen" Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
-
-
298.845
-
12.031.457
10.650.106
1.021.771
883.332
13.433
-
1.035.203
883.332
RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (Z) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
c. RVA - Globaal beheer (duizend euro) 2011 Totaal toegekend bedrag Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters)
2.699 2.699
2.751 2.751
-
-
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
2012
-
-
2.699
2.751
d. RVA - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2011 TOTAAL PWA Betaald educatief verlof Betaald educatief verlof - aanvulling Startbaanovereenkomsten Sociale economie
2012
73.358 19.810 12.700 22.482 4.720 13.646
71.241 19.810 25.384 20.485 4.720 842
e. FBZ Asbestfonds - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2011 TOTAAL FBZ Asbestfonds
2012
10.000 10.000
377
10.000 10.000
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
f. RSZPPO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2011 TOTAAL RSZPPO (art. 66, § 2, 1°)
2012
40.902 40.902
40.902 40.902
g. FSO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2011 TOTAAL FSO
2012
2.649 2.649
378
2.649 2.649
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (duizend euro) 2011
2012
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (80 %)
60.057
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
61.228
-
-
60.057
61.228
15.014
15.307
RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (20 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
Achterstallen
-
-
15.014
15.307
Totaal geboekt bedrag
ROERENDE VOORHEFFING (duizend euro) 2011
2012
435.532
535.976
-
-
435.532
535.976
48.392
59.553
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (90 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (10 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
Achterstallen
-
-
48.392
59.553
Totaal geboekt bedrag
STOCK OPTIONS (duizend euro) 2011 TOTAAL RSZ - Globaal beheer (95,77 %) RSVZ - Globaal beheer (4,23 %)
2012
79.966
81.965
76.583 3.383
78.498 3.467
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (duizend euro) 2011 RSZ - GLOBAAL BEHEER
2012
8.264
379
4.850
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
TAKS OP DE VERZEKERINGEN (duizend euro) 2011 RSVZ - GLOBAAL BEHEER
2012
2.676
2.729
PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (duizend euro) 2011
2012
173.650
175.399
Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) RSZ - Globaal beheer
46.800 46.800
46.800 46.800
Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer
33.555 33.555
34.227 34.227
Artikel 66, § 8 (Fiscaal terugverdieneffect wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer
-8.925 -8.925
-8.925 -8.925
Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %)
16.566 14.909 1.657
16.889 15.200 1.689
5.522 5.522
5.630 5.630
Artikel 66, § 12 RSZ - Globaal beheer
33.132 33.132
33.778 33.778
Artikel 66, § 14 (Minimumpensioenen) RSZ - Globaal beheer
47.000 47.000
47.000 47.000
TOTAAL
Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidssector) RSZ - Globaal beheer
DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (duizend euro) 2011
2012
1.756.985
1.874.606
1.756.985
1.874.606
Artikel 67 quater (Bestrijding tabaksgebruik)
-
-
Inhaalbedragen ziekenhuizen
-
-
BTW Artikel 67 bis (Ziekenhuizen)
873.492
887.990
743.492
757.990
Basisbedrag
299.800
299.800
Saldo
443.692
458.190
ACCIJNZEN Artikel 67 ter
Artikel 67 quinquies Totaal verschuldigd aan het RIZIV
130.000
130.000
2.630.477
2.762.596
380
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
ALGEMEEN TOTAAL (duizend euro) 2011
2012
BTW RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RVA - Globaal beheer RVA - Buiten globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging FBZ - Asbestfonds RSZPPO FSO
14.953.253 12.031.457 1.035.203 2.699 73.358 1.756.985 10.000 40.902 2.649
13.535.587 10.650.106 883.332 2.751 71.241 1.874.606 10.000 40.902 2.649
ACCIJNZEN RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging
948.563 60.057 15.014 873.492
964.525 61.228 15.307 887.990
ROERENDE VOORHEFFING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
483.924 435.532 48.392
595.529 535.976 59.553
79.966 76.583 3.383
81.965 78.498 3.467
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE RSZ - Globaal beheer
8.264 8.264
4.850 4.850
TAKS OP DE VERZEKERINGEN
2.676 2.676
2.729 2.729
173.650 171.993 1.657
175.399 173.710 1.689
16.650.296
15.360.584
STOCK OPTIONS RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
RSVZ - Globaal beheer PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer ALGEMEEN TOTAAL
381
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
3. Sociale correcties 3.0 Methodologische nota De regering heeft in de loop der jaren steeds haar socialezekerheidsbeleid aangevuld met specifieke maatregelen die erop gericht zijn zekere modaliteiten in de wetgeving van de sociale bescherming te verbeteren voor de sociaal zwakkeren. Het gaat dan meestal om maatregelen die een bepaalde doelgroep voor ogen hebben: bijvoorbeeld personen die voor een bepaalde tak van de sociale bescherming een minimumuitkering genieten. Het geheel van de maatregelen die met dit doel genomen werden duiden we aan met de term â&#x20AC;&#x153;sociale correctiesâ&#x20AC;?. Wat de geneeskundige verzorging betreft, worden buiten de verbetering van de sociale uitkeringen aan personen, ook initiatieven opgenomen die zorgverstrekkers en de ziekenhuizen beogen. De opgenomen tabel geeft een overzicht van de sociale correcties die voor de beschouwde periode van belang zijn. Deze tabel is als volgt opgebouwd: in de eerste kolom vindt men een korte omschrijving van de maatregel (aangeduid met de doelstelling ervan). Daarnaast wordt bij elke maatregel de datum van inwerkingtreding vermeld (tweede kolom). Verder vindt men de geraamde budgettaire kost (in de kolom corresponderend met het jaar waarin de maatregel in werking is getreden). Ten slotte geeft 1 de meest rechtse kolom de kostprijs die berekend werd op jaarbasis en dit in de veronderstelling dat de maatregel op kruissnelheid is gekomen in constante prijzen en volume.
1
Het gaat steeds om ex-ante berekeningen: er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele terugverdieneffecten.
383
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
3.1 Het stelsel van de werknemers (miljoen euro) (*) Van kracht 1. Uitkeringen - forfaitaire tegemoetkoming van 12 EUR voor hulp van derden
2007
2008
2009
2010
Jaarlijkse kost
1.1.2007
11,60
11,60
- verhoging van de minima inzake invaliditeit tot het niveau van de minimumpensioenen
1.1.2007
19,10
- aanpassing met 2 % van de invaliditeitsuitkeringen van onregelmatige werknemers
1.4.2007
1,60
- verhoging met 2 % van de minima voor uitkeringen voor invaliditeit en primaire ongeschiktheid
1.9.2007
8,06
24,92
- verhoging met 2 % van de invaliditeitsuitkeringen die minstens 20 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2007
0,59
1,58
- verhoging met 2 % van de inkomensdrempel voor de WIGW en voor de tegemoetkoming die toelaat ten laste te blijven als partner van een invalide gezinshoofd
1.9.2007
p.m.
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 50 % naar 53 %
1.1.2008
11,62
- automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de invaliditeitsuitkeringen voor de niet regelmatige werknemers
1.1.2008
5,29
- herwaardering met 2 % voor oude invaliden (6 jaar ongeschiktheid)
1.9.2008
2,86
- verhoging met 2 % (uitgezonderd minima) voor de invaliden waarvan de arbeidsongeschiktheidsduur ligt tussen 15 en 20 jaar (inbegrepen)
1.9.2008
0,81
- verhoging van de invaliditeitsuitkeringen verbonden aan het minimumpensioen
1.7.2008
6,63
- verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonenden voor primaire ongeschiktheid (van 55 % naar 60 %)
1.1.2009
43,06
44,83
- verhoging van het ZIV plafond met 0,8 % waarmee rekening moet gehouden worden voor primaire ongeschiktheid, voor moederschap en voor invaliditeit die ten vroegste ingegaan zijn op 1 januari 2009
1.1.2009
1,03
1,48
- aanpassing cumulregel vakantiedagen
1.1.2009
4,68
4,70
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstanden voor invaliditeit (van 53 % naar 55 %)
1.5.2009
5,35
8,60
- verhoging van de uitkeringen verbonden aan het minimumpensioen
1.6.2009
12,57
22,03
- automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de nietregelmatige werknemers
1.6.2009
3,51
6,21
- verhoging van de minima voor regelmatige werknemers met 2 % (samenwonend)
1.9.2009
3,30
10,15
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
384
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2007
2008
2009
2010
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit die ingegaan zijn v贸贸r 2008 met 0,8 % (met uitzondering van de minima)
1.9.2009
3,08
8,49
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit die ingegaan zijn vanaf 1994 en tot en met 2002 met 2 % (met uitzondering van de minima)
1.9.2009
3,20
8,77
- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2009
0,60
1,63
- gelijktrekken ingangsdata van de cohorten van het RIZIV met deze van de RVP
1.9.2009
0,27
0,73
- verhoging van de minimumuitkering voor primaire ongeschiktheid voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%
1.1.2010
0,20
- verhoging van maxima van de langdurige invaliden van v贸贸r april 2004
1.1.2010
14,00
- verhoging van de minimuminvaliditeitsuitkering voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%
1.1.2010
10,18
- bij invaliditeit, aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen
1.1.2010
8,55
- werkverwijdering van de zwangere vrouwen - harmonisering
1.1.2010
11,50
- inhaaloperatie voor de langdurig invaliden
1.5.2010
11,18
- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010
0,62
2. Werkloosheid - welvaartsaanpassing met 2 % van de wachtuitkeringen voor alleenstaanden ouder dan 21 jaar
1.4.2007
2,40
- 5 dagen betaald pleegzorgverlof voor de gezinnen die tijdelijk volwassenen of kinderen in moeilijkheden opvangen (10 dagen in 2008)
1.5.2007
1,80
- verhoging met 2 % van de minima en forfaits inzake werkloosheidsuitkeringen
1.1.2008
p.m.
- verhoging met 3 % van het vervangingspercentage ten gunste van alleenstaande werklozen (vanaf de tweede periode) (53 % in plaats van 50 %) zowel voor de gerechtigden als voor de nieuwe werklozen
1.1.2008
p.m.
- verhoging van het vervangingspercentage ten gunste van samenwonende werklozen gedurende de eerste periode (58 % in plaats van 55 %) zowel voor de gerechtigden als voor de nieuwkomers
1.1.2008
p.m.
385
Jaarlijkse kost
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2007
2008
2009
2010
- maatregelen ter bestrijding van werkloosheidsvallen
1.7.2008
18,00
- maatregelen ter bevordering van de mobiliteit van werkzoekenden
1.7.2008
5,00
- verhoging van de uitkeringsgraden voor de tijdelijke werklozen
1.1.2009
151,27
- de werkhervattingstoeslag voor oudere werknemers wordt uitgebreid naar werknemers van 50 jaar en ouder die geen 20 jaar anciĂŤnniteit hebben voor een periode die beperkt is tot 36 maanden en met een degressieve uitkering
1.5.2009
3,00
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53 % naar 55 % voor de tweede periode
1.5.2009
5,48
8,76
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de volledig werklozen
1.9.2009
15,87
48,38
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de tijdelijke werklozen
1.9.2009
0,03
0,06
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de bruggepensionneerden
1.9.2009
0,03
0,09
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de jeugdvakantie en de seniorvakantie
1.9.2009
0,00
0,00
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de onthaalouders
1.9.2009
0,03
0,09
- anciĂŤnniteitstoeslag voor de op 56 of 57 jaar ontslagen personen
1.1.2009
0,06
0,06
- verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonenden van 58 % naar 60 % voor het eerste jaar
1.1.2009
15,39
15,64
- verhoging van het loonplafond met 300 EUR gedurende de eerste 6 maanden werkloosheid voor de nieuwkomers
1.1.2009
24,83
24,78
- verhoging van het loonplafond voor diegenen die werkloos geworden zijn vanaf 1.10.2008
1.1.2009
5,94
- verhoging met 0,8 % voor de anderen die niet genieten van de verhogingen van het plafond hierboven genoemd
1.1.2009
0,50
- aanpassing van het statuut "gezinshoofd"
1.1.2010
4,00
- verlenging tot 31 december 2010 van 3 crisismaatregelen
1.1.2010
54,96
- activering van de jongeren van minder dan 26 jaar met ten hoogste een diploma van het secundair onderwijs en van de werknemers ouder dan 45 jaar (voor de aanwervingen tussen 1 januari 2010 en 31 december 2011)
1.1.2010
107,60
386
0,51
Jaarlijkse kost
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2007
2008
2009
2010
- uitbreiding van de stagebonus na de schoolplichtige leeftijd en verhoging van het bedrag
1.1.2010
10,00
- vermindering van de werkgeversbijdragen voor de mentoren in ondernemingen
1.1.2010
4,80
- bijdragevermindering en activeringsmaatregel voor werknemers aangeworven door een opleidings- of onderwijsoperator
1.1.2010
1,50
- versoepeling van de reglementering voor de invoegstages
1.1.2010
0,50
- uitbreiding van de terugbetaling van medische onderzoeken
1.1.2010
2,00
- definitie van risicogroepen en oprichting van een tewerkstellings-fonds voor de opleidingen voor risicogroepen
1.1.2010
6,00
Jaarlijkse kost
3. Pensioenen - uitvoering van het generatiepact herziening van het cumulatiestelsel van de toegelaten arbeid en van een overlevingspensioen
1.1.2007
10,80
0,02
0,06
- verhoging met 2 % van de minimumpensioenen
1.9.2007
12,10
36,60
- verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar voor de pensioenen
1.9.2007
0,37
1,10
- verhoging met 2 % van de pensioenen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan
1.9.2007
22,80
62,40
- pensioenbonus
1.1.2007
3,38
10,26
- totaal welvaartsbonus en welvaartsaanpassing
1.4.2007 1.9.2007
49,70
- integratie in de maandelijkse betaling van de pensioenbonus, alsook van de procentuele stijgingen en verhogingen van de gewaarborgde minimumpensioenen die ingang vonden in 2007
1.1.2008
154,50
- procentuele verhoging van de grenzen voor toegelaten arbeid gecumuleerd met een overlevingspensioen v贸贸r de wettelijke pensioenleeftijd, en verhoging met 25 % van de grenzen voor toegelaten arbeid na de wettelijke pensioenleeftijd
1.1.2008
8,18
- vermindering van de solidariteitsbijdrage
1.7.2008
17,15
- verhoging van de minimumpensioenen met 2 %
1.7.2008
30,00
- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2003 met 2 %
1.9.2008
3,64
- verhoging van het minimumpensioen met 3%
1.6.2009
- betaling van de kleine pensioenen
12,00
10,92 41,10
387
70,52
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2007
2008
2009
2010
- verhoging van de pensioenen die ten laatste 15 jaar geleden ingegaan zijn met 2%
1.6.2009
55,42
95,00
- verhoging van de andere pensioenen met 1,5 % (waarop de maatregelen hierboven niet van toepassing zijn)
1.6.2009
77,10
132,21
- verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar met 5,05 % voor de pensioenen die ten vroegste ingaan op 1 september 2009
1.6.2009
0,92
2,68
- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2004 met 2 %
1.9.2009
4,80
14,18
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005
1.9.2010
Jaarlijkse kost
4,82
4. Gezinsbijslag - behoud van de verhoogde kinderbijslag gedurende 2 jaar in plaats van 6 maanden in geval van werkhervatting van invaliden en werklozen
1.1.2007
2,20
7,74
- sociaal supplement kinderbijslag voor eenoudergezinnen
1.6.2007
8,00
20,06
- uitbreiding van het nieuwe systeem van bijslag voor gehandicapten tot kinderen geboren vanaf 1.1.1996 tot 1.1.1993
1.1.2007
10,39
- jaarlijks leeftijdssupplement voor kinderbijslag
1.8.2008
9,32
1.10.2008
3,48
- verhoging van het sociaal supplement eenoudergezinnen
20,90
- jaarlijks leeftijdssupplement van 25 EUR voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar en verhoging van 25 tot 50 EUR voor de 18tot 24-jarigen
1.1.2009
25,44
30,53
- uitbreiding van de nieuwe regelgeving inzake verhoogde bijslag tot de kinderen met een handicap geboren v贸贸r 1993
1.5.2009
0,54
p.m.
5. Arbeidsongevallen - verhoging met 2 % van de minima inzake arbeidsongevallen
1.9.2007
0,66
1,95
- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan
1.9.2007
0,55
1,60
- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen die 6 jaar geleden zijn ingegaan
1.9.2008
0,04
- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen voor de ongevallen voorgevallen tussen 1988 en 1992
1.9.2008
0,07
- welvaartsaanpassing
1.9.2009
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010
1,50 0,04
388
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2007
2008
2009
2010
Jaarlijkse kost
6. Beroepsziekten - verhoging met 2 % van de minima inzake beroepsziekten
1.9.2007
0,96
2,76
- verhoging met 2 % van de uikeringen voor beroepsziekten die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan
1.9.2007
0,14
0,39
- herwaardering vanaf 65 jaar van de graad van blijvende ongeschiktheid
1.5.2007
1,91
2,87
- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor beroepsziekten die 6 jaar geleden zijn ingegaan
1.9.2008
0,03
- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor beroepsziekten voor de ziekten voorgevallen tussen 1987 en 1992
1.9.2008
0,27
- verhoging met 2 % van de minima en forfaits
1.9.2009
1,08
3,21
- verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan v贸贸r 2008
1.9.2009
0,08
0,21
- verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan vanaf 1994 tot en met 2002
1.9.2009
0,40
1,19
- verhoging met 0,8 % van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen
1.9.2009
0,13
0,10
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2009
0,02
0,08
- behoud van de socio-economische factoren
1.1.2010
13,00
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010
0,02
389
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
3.2 Het stelsel van de zelfstandigen (miljoen euro) (*) Van kracht
2007
2008
2009
2010
Jaarlijkse kost
1. Uitkeringen - forfaitaire tegemoetkoming van 12 EUR voor hulp van derden
1.1.2007
1,92
1,97
- gelijkschakeling van de primaire ongeschiktheid met het minimumpensioen van de zelfstandigen, met invoering van de categorie "samenwonende"
1.1.2007
6,28
9,11
- gelijkschakeling van de invaliditeitsuitkeringen (met stopzetting van de werkzaamheden) met het minimumpensioen van de werknemers, met invoering van de categorie "samenwonende"
1.1.2007
9,00
11,78
- gelijkschakeling van de invaliditeitsuitkeringen (zonder stopzetting van de werkzaamheden) met de uitkeringen voor primaire ongeschiktheid, met invoering van de categorie "samenwonende"
1.1.2007
6,17
8,74
- verlenging van het moederschapsverlof (8 weken in plaats van 6)
1.7.2007
1,91
3,98
- verhoging met 2 % van de minima voor de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid
1.9.2007
1,72
3,72
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit verbonden aan het minimumpensioen
1.7.2008
- verhoging van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 20 EUR voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast en met 2,5 % voor samenwonenden - verhoging van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting • met 20 EUR voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast en met 2,5 % voor samenwonenden - verhoging van het forfait voor invaliditeit met stopzetting • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 2 % voor samenwonenden
1,67
1.5.2009
0,41
0,63
1.8.2009
0,72
1,76
1.5.2009
0,45
0,69
1.8.2009
0,70
1,73
1.6.2009
1,85
3,25
1.9.2009
0,35
1,07
- verhoging van de moederschapsuitkering met 2 %
1.8.2009
0,13
0,31
- verhoging met 2 % van het forfait samenwonende voor invaliditeit met stopzetting
1.1.2010
1,10
- verlenging van het moederschapsverlof in geval van hospitalisatie van het kind
1.1.2010
0,27
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
390
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2007
2008
2009
2010
- aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen (invaliden + primairen)
1.1.2010
0,68
- verhoging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden
1.8.2010
0,30
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit zonder stopzetting: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden
1.8.2010
0,32
2. Pensioenen - pensioenbonus - herziening van het cumulatiestelsel van de toegelaten arbeid en een overlevingspensioen
Jaarlijkse kost
1.1.2007
2,34
7,08
1.1.2007
1,20
1,20
0,10
0,29
- betaling van de kleine pensioenen - loopbaanaanvulling na het ingaan van het pensioen
1.1.2007
p.m.
- verkorting van de verjaringstermijn voor de terugvordering van niet-verschuldigde uitkeringen (3 jaar in plaats van 5 jaar)
1.1.2007
p.m.
- totaal welvaartsbonus en welvaartsaanpassing
1.4.2007 1.9.2007
19,31
- stijging met 30 EUR per jaar van het gewaarborgd minimumpensioen voor de zelfstandigen vanaf september 2004 en dit tot 2007
1.12.2007
5,38
- integratie in de maandelijkse betaling van de pensioenbonus, alsook van de procentuele stijgingen en verhogingen van de gewaarborgde minimumpensioenen die ingang vonden in 2007
1.1.2008
48,80
- procentuele verhoging van de grenzen voor toegelaten arbeid gecumuleerd met een overlevingspensioen vóór de wettelijke pensioenleeftijd, en verhoging met 25 % van de grenzen voor toegelaten arbeid na de pensioenleeftijd
1.1.2008
1,33
- vermindering van de solidariteitsbijdrage
1.7.2008
0,44
- verhoging van het minimumpensioen met 2%
1.7.2008
21,10
- afschaffing van de malus na een loopbaan van 43 jaar
1.1.2008
0,45
- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2003 met 2 %
1.9.2008
0,36
- verhoging van het minimumpensioen met 10 EUR per maand
1.10.2008
6,20
- de malus bij vervroegd pensioen zal niet langer worden toegepast wanneer de zelfstandige een loopbaan van 42 jaar kan aantonen
1.1.2009
64,50
1,08
0,60
391
0,59
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2007
2008
2009
2010
- verhoging van het minimumpensioen met 20 EUR per maand
1.5.2009
31,02
46,53
- verhoging van het minimumpensioen met 3%
1.8.2009
27,35
64,45
- verhoging van de nietminimumpensioenen met 1,5 %
1.8.2009
1,29
3,00
- welvaartsaanpassing van de pensioenen van 5 jaar
1.9.2009
0,55
1,62
- verhoging van het minimumpensioen: • met 20 EUR per maand voor het gezinspensioen • met 25 EUR per maand voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen
1.8.2010
24,48
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005
1.9.2010
0,53
Jaarlijkse kost
3. Gezinsbijslag - uitbreiding van de hervorming van het systeem van verhoogde kinderbijslag voor personen met een handicap met kinderen geboren na 1 januari 1993
1.1.2007
0,36
- sociaal supplement kinderbijslag aan eenoudergezinnen
1.6.2007
0,52
- jaarlijks leeftijdssupplement bij kinderbijslag
1.8.2008
1,11
- verhoging met 10 EUR van de bijslag voor het eerste kind
1.4.2008
9,00
- verhoging van het sociaal supplement eenoudergezinnen
1.10.2008
0,18
0,88
1,10
- jaarlijks leeftijdssupplement van 25 EUR voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar en een verhoging met 25 tot 50 EUR voor de 18- tot 24-jarigen
1.8.2009
3,18
- verhoging met 3,93 EUR van de bijslag voor het eerste kind
1.1.2009
4,64
p.m.
- uitbreiding van de nieuwe regelgeving inzake verhoogde bijslag tot kinderen met een handicap geboren vóór 1993
1.5.2009
0,05
p.m.
392
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2007
2008
2009
2010
4. Faillissementsverzekering - de prestatie toegekend in geval van faling zal toegekend worden gedurende 12 maanden in plaats van 6, en het bedrag zal gelijkgeschakeld worden met het minimumpensioen voor zelfstandigen
1.7.2007
- verhoging met 2 % van de uitkeringen in geval van faillissement
1.7.2008
- verhoging met 20 EUR van de uitkeringen in geval van faillissement
1.5.2008
0,06
- verhoging met 2,5 % van de uitkeringen in geval van faillissement
1.8.2009
0,05
- verhoging met 0,5 % van de uitkeringen in geval van faillissement
1.8.2009
0,01
- verhoging van de uitkering in geval van faillissement: â&#x20AC;˘ met 20 EUR met gezinslast â&#x20AC;˘ met 25 EUR zonder gezinslast
1.8.2010
p.m.
0,49
0,04
0,25
5. Diversen - verhoging van de minimum-pensioenen met een bedrag dat zal toelaten op hetzelfde niveau te komen van de IGO op 1 december 2007 en verhoging van het maandelijks bedrag van de kinderbijslag voor het eerste kind om het bestaande verschil tussen het stelsel der werknemers en zelfstandigen te verminderen
1.4.2007
29,00
- stijging van het aantal dienstencheques moederschap (van 70 naar 105)
1.5.2007
1,55
- vrijstelling van sociale bijdragen in geval van onderbreking van de activiteit voor een zwaar ziek kind
1.1.2010
0,31
- verlof voor palliatieve zorgen: vrijstelling van sociale bijdragen
1.1.2010
0,33
- verlof voor palliatieve zorgen: forfaitaire uitkering
1.1.2010
1,20
393
Jaarlijkse kost
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
3.3 De sociale bijstand (miljoen euro) (*) Van kracht
2007
2008
2009
2010
Jaarlijkse kost
1. IGO - verhoging van het basisbedrag met 10 EUR per maand - verhoging met 2 % van de IGO - verhoging van het basisbedrag met 5 EUR per maand
1.12.2007
0,97
11,68
1.7.2008
7,03
1.10.2008
1,63
- verhoging met 0,8 % van de IGO
1.6.2009
- verhoging met 0,6 % van de IGO
1.1.2010
6,52 3,76
6,33 4,94
2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap - verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering
1.4.2007
7,00
- daling van de inhouding op de integratietegemoetkoming voor personen met een handicap geplaatst in een instelling van 33,33 % naar 28 %
1.6.2007
2,70
- verhoging met 2 % buiten index van de inkomensvervangende uitkering
1.1.2008
28,00
2008
p.m.
- uitbreiding van de aftrek op inkomens van de partner voor personen met een handicap die genieten van een leefloon van categorie 1 en 2. Het bedrag van de aftrek wordt in overeenstemming gebracht met deze van de categorieĂŤn 3, 4 en 5
20,40
- verhoging met 2 % buiten index van de inkomensvervangende uitkering
1.6.2009
11,87
20,35
- verhoging met 4,5 % van de plafonds voor hulp aan bejaarden
1.6.2009
4,20
7,20
3. Leefloon - verhoging met 2 %
1.4.2007
5,00
8,60
- verhoging met 2 %
1.1.2008
7,60
- verhoging met 2 % van het leefloon
1.6.2009
6,65
11,40
1.6.2009
3,33
5,71
4. Maatschappelijke dienstverlening - verhoging met 2 % van de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
394
VII. Bijlagen
4.Openbare sector
4. Openbare sector 4.0 Methodologische nota In deze bijlage worden een aantal statistieken opgenomen met betrekking tot sociale zekerheidsregelingen van de openbare sector. We beperken ons tot slechts vier deelgebieden, met name de telling van het aantal gerechtigden in de openbare sector met het detail van de statistiek van het personeel in de onderwijssector, de loonmassa, de overheidspensioenen en de gezinsbijslagen. We bekijken nu deze vier onderdelen van naderbij. De personeelssterkte wordt behandeld in de tabellen 4.1 en 4.2. De indeling werd meer in overeenstemming gebracht met de Belgische staatsstructuur. Enerzijds onderscheiden we de centrale overheid die verder uitgesplitst wordt in de Federale Overheid en de Gemeenschappen en Gewesten. Anderzijds zijn er de Provinciale en Plaatselijke besturen. Bij de Gemeenschappen en Gewesten wordt elk van de entiteiten vermeld. De cijfers voor 2010 in de tabel 4.1 hebben we moeten afleiden uit het samen lezen van de verscheidene bronnen (RSZ, RSZPPO, FOD P&O, statistieken van Gemeenschappen en Gewesten,â&#x20AC;Ś), hij is slechts toegevoegd bij wijze van raming. De tabel 4.2 herneemt de deelsector van het onderwijs en is gebaseerd op statistieken van de onderwijsdepartementen zelf. De aantallen worden gegeven per Gemeenschap. Voorlopig kon evenwel niet volledig het onderscheid gemaakt worden tussen vastbenoemden en tijdelijk personeel. De tabel 4.3 geeft de loonmassa van de overheidssector onderworpen aan de RSZ. Deze loonmassa is van belang omdat het vastbenoemde personeel van de overheidssector enkel onderworpen is voor de verzekering geneeskundige verzorging. Het personeel van de openbare sector geniet van een bijzonder pensioenstelsel. De financiering van de overheidspensioenen valt uiteen in verscheidene stelsels met elk hun eigen kenmerken. De meerderheid van de overheidspensioenen wordt evenwel uitbetaald door de CDVU in opdracht van de Pensioendienst voor de Overheidssector. We geven in dit Vade Mecum de uitgaven van de uitbetaalde pensioenen naar onderscheid rustpensioen of overlevingspensioen (tabel 4.4) en de aantallen van deze pensioenvoordelen (tabel 4.5). Voor de gezinsbijslagen van de overheidssector ten slotte is het zo dat sommige overheidsinstellingen zelf de gezinsbijslag uitbetalen. Voor de periode 2006-2010 hebben we ons omwille van het gebrek aan beschikbare gegevens moeten beperken tot gezinsbijslagen die uitgekeerd worden door de RSZPPO. Voor het jaar 2010 is er een raming van de gezinsbijslagen voor de openbare sector (bron: RKW). De tabel 4.6 geeft de evolutie van het aantal rechtgevende kinderen naar leeftijdsklasse en statuut. De tabel 4.7 geeft de evolutie van de uitgaven voor de gezinsbijslagen volgens een andere uitsplitsing. Ten slotte geven de tabellen 4.8, 4.9 en 4.10 het aantal rechtgevende kinderen naar instelling en respectievelijk naar schaal, rang en leeftijdsklasse. Voor meer gedetailleerde personeelsstatistieken van de federale overheid kan u terecht op de website www.pdata.be .
395
VII. Bijlagen
4.Openbare sector
4.1 Personeelssterkte overheidssector Bron: FOD P&O, RSZPPO, Gemeenschappen en Gewesten en diverse statistieken
Statutairen
Toestand in 2010
Contractuelen
Geco's
Totaal
Federale Overheidsdiensten Pensioendienst van de Overheidsector Ministerie van landsverdediging FOD Kanselarij van de Eerste Minister FOD Personeel en Organisatie FOD Budget en Beheerscontrole FOD Informatie- en Communicatietechnologie FOD Mobiliteit en Vervoer FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie FOD FinanciĂŤn FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking FOD Binnenlandse Zaken FOD Sociale Zekerheid FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu FOD Justitie FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg POD (samen) Bijzondere korpsen Leger Parastatalen
226.036 440 1.716 102 430 126
73 459 84 93 28
-
513 2.175 186 523 154
24
5
-
29
1.086
256
-
1.342
1.889
667
-
2.556
23.693
5.837
-
29.530
1.309
716
-
2.025
3.607 933
1.659 332
-
5.266 1.265
922
397
-
1.319
10.670
2.002
-
12.672
1.048
365
-
1.413
255 23.248 34.798 9.883
241 4.311 177 4.540
-
496 27.559 34.975 14.423
-
80.378
4.134
3.103
-
7.237
-
-
-
431.917
Administratie Onderwijs
-
-
-
68.665 319.112
Pararegionale en paracommunautaire instellingen voor openbare dienstverlening
-
-
-
44.140
138.863
155.966
60.471
355.300
56.512 46.007 14.176 6.702 13.210 2.256
63.048 50.440 16.919 7.689 14.876 2.994
24.503 18.717 7.769 3.607 5.534 340
144.063 115.164 38.865 17.997 33.621 5.590
Federale autonome overheidsbedrijven Diversen Gewesten en Gemeenschappen
Provinciale en lokale besturen Gemeenten OCMW's Intercommunales Provincies Politiezones Diversen Totaal
1.013.253
396
VII. Bijlagen
4.Openbare sector
4.2 Detail onderwijsssector Toestand in januari 2010 (Schooljaar 2009-2010)
Bron: onderwijsdepartementen
Vastbenoemden
in hoofden (1)
Tijdelijken
Totaal
Vlaamse Gemeenschap Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
127.317 49.278 57.417 13.329 7.293
57.970 20.047 21.293 11.239 5.391
185.287 69.325 78.710 24.568 12.684
Franse Gemeenschap (2) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
83.467 27.376 40.636 10.752 4.703
48.594 11.757 20.960 8.403 7.474
132.061 39.133 61.596 19.155 12.177
Duitstalige Gemeenschap (3) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholenonderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
1.764 811 779 58 116
Vastbenoemden
in voltijdsequivalenten
Tijdelijken
Vlaamse Gemeenschap (1) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige (2)
Franse Gemeenschap Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
Totaal 156.174 59.405 71.163 10.041 15.565
72.719 24.796 36.079 8.461 3.383
32.539 8.308 15.306 6.058 2.867
105.259 33.104 51.385 14.520 6.250
(3)
Duitstalige Gemeenschap Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholenonderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige (1) Bron: www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken "Vlaams onderwijs in cijfers, 2009 - 2010" van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming. (2) Bron: www.statistiques.cfwb.be (schooljaar 2009-2010). (3) Bron: Ministerium der Deutschsprachige Gemeinschaft.
397
VII. Bijlagen
4.Openbare sector
4.3 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa volgens sociaal statuut (1) (miljoen euro) Bron: RSZ
2006 Mannen Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere
(2)
Vrouwen Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere
(2)
Totaal Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere
(2)
2007
2008
2009
2010
12.011,0
12.140,2
12.565,3
12.896,9
12.983,4
560,4 11.450,6
585,7 11.554,5
607,6 11.957,7
631,4 12.265,5
631,7 12.351,7
8.839,8
8.892,4
9.145,6
9.309,7
9.235,9
2.610,8
2.662,1
2.812,1
2.955,8
3.115,8
10.537,8 334,6 10.203,2
10.917,2 342,3 10.574,9
11.550,1 357,8 11.192,3
12.095,7 362,1 11.733,6
12.375,5 361,6 12.013,9
6.760,1
6.974,1
7.367,2
7.751,2
7.914,9
3.443,1
3.600,8
3.825,1
3.982,4
4.099,0
22.548,8
23.057,4
24.115,4
24.992,6
25.358,9
895,0 21.653,8
928,0 22.129,4
965,4 23.150,0
993,5 23.999,1
993,3 24.365,6
15.599,9
15.866,5
16.512,8
17.060,9
17.150,8
6.053,9
6.262,9
6.637,2
6.938,2
7.214,8
(1) Met uitzondering van de onder de RSZPPO ressorterende werknemers. (2) De werknemers in de overheidsdienst en de leerkrachten zijn in de statistiek van de hoofdarbeiders opgenomen wanneer zij enkel aan de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn onderworpen. In dit geval wordt geen enkel onderscheid gemaakt of hun betrekking of hun functie uit handenarbeid of hoofdarbeid bestaat. Het vast benoemd personeel van de NMBS is inbegrepen.
398
VII. Bijlagen
4.Openbare sector
4.4 Evolutie van de uitbetaalde overheidspensioenen (miljoen euro) Bron: Pensioendienst voor de overheidssector
2006 Rustpensioenen Federale Overheid
2007
2008
2009
2010
7.103,07
7.552,56
8.177,27
8.670,98
9.024,34
2.604,77
2.714,92
2.904,96
3.035,14
3.117,63
Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie
733,20 155,53 659,97 32,59 912,63 110,85
763,17 164,04 695,26 32,03 920,92 139,50
805,83 174,23 765,84 32,78 950,29 175,98
842,83 184,43 794,61 33,16 970,85 209,26
867,22 189,86 821,72 32,90 966,57 239,37
Gemeenschappen en Gewesten
284,10
310,66
347,68
379,82
411,00
144,73 52,64 13,16 72,96 0,61
159,42 56,77 14,73 79,08 0,65
178,59 64,72 17,26 86,44 0,67
193,36 72,56 18,97 94,18 0,74
207,14 79,47 21,42 99,47 3,50
3.625,35
3.887,09
4.222,28
4.497,15
4.701,51
2.071,25 1.540,31 13,79
2.219,09 1.652,76 15,24
2.411,51 1.793,84 16,93
2.566,48 1.912,03 18,64
2.682,64 1.998,51 20,36
588,84
639,89
702,36
758,88
794,20
304,76 162,48 121,60
334,84 175,50 129,54
368,52 192,27 141,57
400,84 208,04 150,00
418,07 220,92 155,21
-
-
-
-
-
1.193,72
1.228,23
1.279,32
1.312,44
1.318,56
Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap
Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs
Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen
Voormalig nationale instelling Overlevingspensioenen Federale Overheid
740,06
753,68
776,81
791,82
789,22
Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie
258,91 40,36 156,80 0,17 278,05 5,78
263,54 41,08 160,38 0,18 280,99 7,52
268,13 42,21 169,16 0,18 287,74 9,39
272,15 43,09 171,90 0,18 293,40 11,10
269,78 42,93 172,97 0,20 290,65 12,70
Gewesten & Gemeenschappen
40,64
43,28
48,02
50,09
52,57
19,92 10,66 1,37 8,66 0,03
21,46 11,28 1,44 9,08 0,02
23,89 12,86 1,57 9,63 0,08
25,07 13,51 1,62 9,82 0,08
26,11 13,75 1,70 10,16 0,85
267,43
277,89
292,56
303,50
308,91
156,20 109,88 1,35
162,60 113,87 1,42
171,24 119,82 1,50
177,33 124,79 1,38
179,89 127,64 1,37
145,59
153,38
161,93
167,02
167,85
71,97 50,65 22,97
77,88 51,65 23,85
83,04 53,26 25,63
86,72 54,43 25,88
87,72 54,11 26,03
-
-
-
-
-
8.296,79
8.780,79
9.456,60
9.983,42
10.342,90
Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap
Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs
Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen
Voormalig nationale instelling Algemeen totaal
399
VII. Bijlagen
4.Openbare sector
4.5 Evolutie van het aantal overheidspensioenen Bron: Pensioendienst voor de overheidssector
Rustpensioenen Federale Overheid
2006
2007
2008
2009
2010
310.986
321.964
333.307
343.701
353.551
118.564
120.871
123.528
125.769
127.948
Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie
31.333 7.438 35.018 2.379 38.130 4.266
31.680 7.666 36.358 2.320 37.824 5.023
32.106 7.831 37.553 2.320 37.520 6.198
32.551 8.011 38.644 2.316 37.119 7.128
33.072 8.140 39.726 2.292 36.669 8.049
Gewesten & Gemeenschappen
12.536
13.391
14.293
15.205
16.314
6.499 2.494 616 2.911 16
7.007 2.639 665 3.062 18
7.521 2.810 735 3.209 18
7.977 3.037 778 3.392 21
8.505 3.248 848 3.540 173
145.035
151.170
156.701
161.967
167.072
81.427 62.984 624
85.005 65.497 668
88.212 67.779 710
91.376 69.833 758
94.276 71.984 812
34.851
36.532
38.785
40.760
42.216
18.707 10.140 6.004
19.599 10.579 6.354
21.130 11.009 6.646
22.279 11.621 6.860
23.283 11.917 7.016
-
-
-
-
1
88.334
88.811
89.636
90.258
90.442
Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap
Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs
Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen
Voormalig nationale instelling Overlevingspensioenen Federale Overheid
54.662
54.487
54.403
54.173
53.860
Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie
16.710 3.020 13.257 28 21.314 333
16.510 3.003 13.327 31 21.187 429
16.379 3.002 13.427 32 21.023 540
16.240 2.952 13.567 33 20.761 620
16.087 2.936 13.608 34 20.469 726
Gewesten & Gemeenschappen
2.834
2.947
3.139
3.287
3.460
1.360 785 87 600 2
1.432 827 89 597 2
1.523 888 98 626 4
1.613 929 108 634 3
1.681 952 117 645 65
18.863
19.201
19.602
19.984
20.322
10.512 8.260 91
10.798 8.314 89
10.991 8.520 91
11.224 8.673 87
11.384 8.851 87
11.975
12.176
12.492
12.814
12.800
5.881 4.342 1.752
5.988 4.389 1.799
6.242 4.385 1.865
6.386 4.562 1.866
6.485 4.444 1.871
-
-
-
-
-
399.320
410.775
422.943
433.959
443.993
Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap
Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs
Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen
Voormalig nationale instelling Algemeen totaal
400
VII. Bijlagen
4.Openbare sector
4.6 Evolutie van het aantal rechtgevende kinderen op gezinsbijslag volgens leeftijdsklasse Bron: RKW en RSZPPO
2006
2007
2008
2009
2010
Openbare sector
473.425
-
-
471.335
477.359
0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 18 jaar 18 - 25 jaar 25 jaar en ouder
102.046 119.788 146.742 101.858 2.991
-
-
108.110 118.383 138.295 103.712 2.835
110.547 118.974 135.855 109.159 2.824
195.078 46.233 51.073 38.868 20.898 25.123
198.335 47.597 52.075 38.990 21.031 25.437
203.321 49.902 53.363 38.330 21.472 26.582
205.131 51.136 53.382 37.974 20.891 27.257
208.747 52.480 54.530 38.458 20.044 27.583
22.269 370 1.967 517
23.820 429 652 536
23.457 364 2.178 583
24.109 359 2.226 563
23.648 398 2.861 676
12.014
12.344
12.860
13.694
14.884
10.132 40 1.842
12.009 61 274
10.918 58 1.884
11.617 48 2.029
12.131 40 2.713
869
861
812
797
768
637 232
631 230
588 224
575 222
550 218
waarvan RSZPPO : 0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 16 jaar 16 - 18 jaar 18 - 21 jaar, waarvan: Studenten Leerlingen Werkzoekenden Gehandicapten
21 - 25 jaar, waarvan: Studenten Leerlingen Werkzoekenden
25 jaar en ouder, waarvan: Volledig ongeschikten In beschutte werkplaats
4.7 Evolutie van de uitgaven gezinsbijslag (duizend euro) Bron: RKW en RSZPPO
2006
2007
2008
2009
2010
Openbare sector Kinderbijslag Kraamgeld
875.000 860.548 14.452
-
-
962.768,2 -
982.273,0 -
waarvan RSZPPO : Gezinsbijslag
339.453 332.631
353.231 345.922
365.842 358.235
386.499 378.394
394.883 386.581
253.640
264.576
266.878
273.222
277.035
54.960
56.275
63.231
72.262
74.387
10.732 13.299
11.554 13.517
13.919 14.207
18.305 14.605
20.252 14.907
6.788 34 -
7.282 27 -
7.564 43 -
8.066 39 -
8.250 52 -
Gewone schaal & schaal gepensioneerden en werklozen Schaal gepensioneerden en werklozen (+ 6 maand) (art. 42bis) Verhoogde invalidenschaal Verhoogde wezenschaal
Kraamgeld Adoptiepremie Achterstallen
401
VII. Bijlagen
4.Openbare sector
4.8 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar schaal Toestand op 31 december 2010
Bron: RKW
RKW RSZPPO
Staat, Gemeenschappen Onderwijs en gewesten
OverheidsOorlogssector slachtoffers
Gewone schaal Verhoogde wezenschaal Verhoogde schaal voor invaliden Verhoogde schaal voor werklozen en gepensioneerden
168.262
8.344
127.786
29.996
3.321
3.773
25
7.319
1.453
23
29.845
509
Totaal
208.747
14.079
173
Autonomen + CDVU
Totaal
95.618
430.179
185
85
7.389
29
63
8.887
448
73
29
30.904
128.282
30.283
95.795
477.359
173
4.9 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar rang Toestand op 31 december 2010
Bron: RKW
RKW RSZPPO
Staat, Gemeenschappen Onderwijs en gewesten
OverheidsOorlogssector slachtoffers
Autonomen + CDVU
Totaal
Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende
122.154 60.526 26.067
10.371 2.861 847
70.111 42.521 15.650
18.215 9.197 2.871
164 5 4
54.779 30.472 10.544
275.794 145.582 55.983
Totaal
208.747
14.079
128.282
30.283
173
95.795
477.359
4.10 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar leeftijdklasse Toestand op 31 december 2010
Bron: RKW
RKW RSZPPO
0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 18 jaar 18 - 25 jaar 25 jaar en ouder Totaal
Staat, Gemeenschappen Onderwijs en gewesten
OverheidsOorlogssector slachtoffers
Autonomen + CDVU
Totaal
52.480 54.530 58.502 42.467 768
724 1.718 4.177 5.722 1.738
30.841 30.911 34.987 31.537 6
18.215 9.197 2.344 428 99
164 5 2 1 1
21.112 24.423 28.378 21.748 134
123.536 120.784 128.390 101.903 2.746
208.747
14.079
128.282
30.283
173
95.795
477.359
402
VII. Bijlagen
5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid
5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid 5.0 Methodologische nota In deze bijlage wordt de overgang gemaakt van het saldo van de sociale zekerheid (zoals weergegeven in de economische rekeningen) en het financieringssaldo van de sociale zekerheid, zoals weergegeven door het INR in haar “Rekeningen van de overheid”. Vanaf 2008 is de RIZIV-geneeskundige verzorging als apart stelsel gekomen naast het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen (respectievelijk hoofdstukken 4, 2 en 3 van dit VadeMecum). De cijfers die worden weergegeven in het gedeelte “Totale besparing” werden daarom voor de jaren 2006 en 2007 herberekend. Om het verband tussen het saldo van de economische rekeningen en deze bijlage te verduidelijken, werd geopteerd voor deze opsplitsing in de tabel 5.1. Hieronder worden de cijfers van 2006 en 2007 hernomen indien deze herberekening niet zou hebben plaatsgevonden, om zo aan te sluiten bij vorige edities. (miljoen euro)
2006 Totale besparing Stelsel van de werknemers Stelsel van de zelfstandigen
349 211 138
403
2007 1.165 869 296
VII. Bijlagen
5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid
5.1 Financieringssaldo van de sociale zekerheid (1) (miljoen euro)
2006 Totaal van de besparingen Werknemersstelsel Stelsel van de zelfstandigen Rekening RIZIV - geneeskundige verzorging Totaal van de verschillen
2007
2008
2009
2010
348,7
1.164,9
625,3
-1.676,2
1.091,5
292,9 72,7 -16,9
698,3 278,5 188,1
639,6 212,6 -226,9
-1.987,8 123,3 188,3
719,6 353,1 18,8
491,4
526,5
957,6
-737,8
-1.470,7
199,6 -78,1 61,7 45,2 2,7 0,0
293,2 -145,8 51,1 22,5 46,6 0,0 0,0 109,3 209,5
-732,0 -226,6 -195,5 2,1 0,0 0,0 -310,0 0,5 -2,5
-941,2 -234,5 -37,8 -3,1 0,0 0,0 -652,7 0,0 -13,1
Verschillen in perimeter RSZPPO (gemeentelijke pensioenen) Fondsen voor bestaanszekerheid DOSZ Betaald educatief verlof Private kassen arbeidsongevallen Toekomstfonds geneeskundige verzorging Provisiefonds geneesmiddelen Zorgfonds
168,1
331,0 -58,9 87,5 -10,2 -6,3 0,0 288,6 0,0 30,3
Verschillen in tijdstip van registratie Bijzondere bijdrage Bijdrage farmaceutische nijverheid Fiscale franchise Terugstorting Maribel Aangiften van RSZ-bijdragen Inhaalbedragen ziekenhuizen Vennootschapsbijdragen Facturatie RIZIV Andere
-77,3 0,0 -2,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -75,0 0,0
49,5 0,0 -25,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 75,0 0,0
299,1 0,0 95,7 0,0 0,0 0,0 203,4 0,0 0,0 0,0
-7,3 0,0 -100,0 0,0 0,0 0,0 92,7 0,0 0,0 0,0
Verschillen in de inhoud Annulering van de provisies en kwade posten Verschuldige bijdragen die nooit ontvangen zullen worden Annulering van meer- en minderwaarden Annulering van afschrijvingen Investeringen Aanzuivering van de rekeningen van de V.I. geblokkeerd eind 1994 Overname van de schulden door de federale overheid
140,7 210,9
116,5 235,9
19,6 113,3
-318,3 78,5
-430,9 9,4
-250,0 224,7 0,0 -29,4
-250,0 116,0 54,2 -39,6
-250,0 -53,7 238,5 -28,5
-250,0 -130,0 12,5 -29,3
-250,0 -130,0 8,4 -68,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-15,5
0,0
0,0
0,0
0,0
228,4 249,1 -20,7
29,5 97,2 -67,7
345,7 447,0 -101,3
319,8 280,0 39,8
-99 40,0 -138,6
840,1
1.691,4
1.582,9
-2.414,0
-379,2
Andere verschillen Gebruik van meer recente gegevens Andere Financieringssaldo (2)
(1) Zie de verklaringen, gegeven in de methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen, in het begin van dit werk. (2) Rekeningen van de overheid 2010, INR, september 2011.
404
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
LIJST VAN DE AFKORTINGEN INSTELLINGEN: - Federale instellingen Instellingen afhangend van de FOD Sociale Zekerheid: DOSZ Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid Ex-NPM Ex- Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, (nu “cel mijnwerkers” bij het RIZIV) FAO Fonds voor Arbeidsongevallen FBZ Fonds voor de Beroepsziekten HKSVZ Hulpkas voor Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen HVKZ Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden HZIV Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid RSZPPO Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten RVP Rijksdienst voor Pensioenen HVW RVA
Instellingen afhangend van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
Overige instellingen: Compensatiedienst voor Betaald Verlof der Zeelieden Centrale Dienst der Vaste Uitgaven Ex-Nationaal Instituut voor de Statistiek (nu ADSEI: Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) Ex-RSRMV Ex- Rijksfonds voor de Sociale Reclassering van Mindervaliden FCUD Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten FSO Fonds Sluiting Ondernemingen FWW Fonds voor Weduwen en Wezen IBF Interdepartementaal begrotingsfonds INR Instituut voor de Nationale Rekeningen NMBS Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn SVF Sociale Verzekeringsfondsen CDBVZ CDVU Ex-NIS
- Pararegionale of paracommunautaire instellingen Actiris AWIPH FOREM VDAB VFSIPH
(Ex-BGDA) Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling “Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées” “Office Wallon de la Formation Professionnelle et de l’Emploi” Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap
405
TERMEN: CAO EWE FMB FOD GFB IGO IRR POD PUG PWA TBL UI UVW VI VKR WIGW
Collectieve Arbeidsovereenkomst Eerste werkervaring FinanciĂŤle middelenbegroting Federale Overheidsdienst Globaal financieel beheer Inkomensgarantie voor ouderen Ingeschrevenen in het Rijksregister Programmatorische Overheidsdienst Primaire uitkeringsgerechtigden Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap Toeslag brugrustpensioenen landbouw Uitbetalingsinstellingen Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Verzekeringsinstellingen Voorkeurregeling Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen
406