Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België 2013

Page 1

Periode 2007-2013 Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België

ISSN: 1781-0663

2013

Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België Periode 2007-2013

Brussel 2013


Vade Mecum van de financiĂŤle en statistische gegevens over de sociale bescherming in BelgiĂŤ Periode 2007-2013


Uitgever: Directie-generaal Sociaal Beleid Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Wettelijk depot: D/2013/10.528/1 Š 2013, Directie-generaal Sociaal Beleid, Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Brussel Behalve voor commerciÍle doeleinden is alle reproductie toegelaten, mits de bron uitdrukkelijk wordt vermeld.


WOORD VOORAF De doelstelling De sociale zekerheid ondergaat voortdurend veranderingen. Sommige moeten de burgers meer welzijn verschaffen, terwijl andere in de eerste plaats de financiële duurzaamheid van het stelsel voor ogen hebben. Hieruit volgt een snelle evolutie die vanuit verschillende invalshoeken kan benaderd worden. Hoe kan men dit echter beter illustreren dan met cijfers? De ontvangsten, de uitgaven, het aantal personen die bijdragen betalen en die uitkeringen ontvangen zijn kenmerkend voor de omvang van de bestaande voorzieningen van sociale bescherming en geven in zekere mate ook een beeld van deze voorzieningen weer. De evolutie van deze gegevens is dan ook de weerspiegeling van verschillende bewegingen, op gang gebracht door drie soorten drijfkrachten: de wijzigingen aangebracht door de wetgever om het toepassingsgebied van de verschillende voorzieningen aan te passen, de inwendige krachten binnen de deelsectoren van de sociale bescherming zelf, die het resultaat zijn van bijvoorbeeld veranderingen in de leeftijdsstructuur van de rechthebbenden, en ten slotte de externe invloedfactoren zoals de economische achtergrond. De cijfers zijn de weerspiegeling van de evolutie van het systeem waaruit ze voortkomen. Deze publicatie heeft tot doel enkele beelden te tonen, die gekozen zijn uit al degene die weergegeven zouden kunnen worden, die dan een draagbaar (vandaar de benaming “vade mecum") panoramisch overzicht van de sociale bescherming in België geven. Ze is niet enkel bedoeld voor beleidsverantwoordelijken en de intelligentsia van het land, maar ook voor iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp en die op zoek is naar globale of op één sector gerichte informatie.

De gegevens Zoals in de vorige edities zijn de gepubliceerde cijfers beheersgegevens die de evolutie van ontvangsten en uitgaven beschrijven. De kennis ervan is onontbeerlijk voor het nemen van beslissingen en voor de goede werking van de instellingen van sociale zekerheid. We publiceren deze gegevens in een onbewerkte vorm, waarbij de lezer ze zelf op een weldoordachte manier kan gebruiken. Om hem hierbij te helpen worden de meeste tabellen vergezeld met korte methodologische nota's. Vermits het aantal bladzijden van een publicatie hoe dan ook beperkt is, terwijl het aantal statistische gegevens die de instellingen van sociale zekerheid kunnen verstrekken enorm is, moesten bepaalde keuzes gemaakt worden. Meestal hebben we gekozen voor uitsplitsingen naar geslacht, leeftijdsklasse, statuut of type van prestatie. Alle gegevens betreffende de jaren 2012 en 2013, zijn ramingen opgemaakt in november 2012, tenzij anders vermeld, en die later nog kunnen gewijzigd worden. De geconsolideerde economische rekeningen over de periode 2007-2011 en de gegevens in de andere hoofdstukken met een grijze achtergrond zijn nog niet definitief vastgesteld, maar het zijn wel de meest betrouwbare gegevens die beschikbaar zijn.

De structuur De informatie in dit Vade Mecum werd als volgt gestructureerd. In het eerste deel geven we een actualisatie van de begroting 2012 en de initiële begroting 2013. Het tweede deel handelt over het stelsel van de werknemers met historische gegevens over de periode 2007-2011. Het bevat de voorlopige geconsolideerde economische rekeningen, de begrotingsrekeningen van het globaal beheer en een reeks statistische gegevens voor de bijdragen en voor elke soort prestaties. Het derde deel volgt hetzelfde stramien als het tweede en behandelt het stelsel van de zelfstandigen. Het vierde hoofdstuk is aan de geneeskundige verzorging gewijd, die sinds 2008 een eenheidsstelsel is. In dit afzonderlijk deel komen de economische rekeningen, de begrotingstabel en de statistieken geneeskundige verzorging aan bod. Om de vergelijking met gegevens van 2008 - 2011 te vergemakkelijken, werden de gegevens 2007 teruggebracht of herrekend op basis van Algemene Regeling + Regeling der Zelfstandigen. Het vijfde en het zesde hoofdstuk zijn een samenvatting van historische gegevens over het socialebijstandsstelsel en over het stelsel der overzeese sociale zekerheid.

i


De lezer vindt ook een methodologische nota over het onderscheid tussen de economische en begrotingsrekeningen. In de bijlagen is aanvullende informatie opgenomen over de indexering, de alternatieve financiering, de sociale correcties, de openbare sector en het financieringssaldo dat verschijnt in de nationale rekeningen.

De realisatie Deze publicatie werd gerealiseerd door het domein ”Kerngegevens” van de DG Sociaal Beleid. De Dienst Communicatie zorgde voor het plaatsen van de elektronische versie van het Vade Mecum op de website. Opmerkingen over de inhoud kunnen gericht worden aan: FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Kerngegevens Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 115 1000 BRUSSEL e-mail: dg-soc@minsoc.fed.be

De personen die belangstelling hebben voor andere informatie, kunnen de portaalsite van de sociale zekerheid raadplegen: http://www.socialsecurity.fgov.be. Zij zullen er met name de links terugvinden naar de sites van de openbare instellingen van sociale zekerheid, die een rijke bron vormen aan statistische en financiële informatie. Andere inlichtingen over de publicaties van de FOD Sociale Zekerheid kunnen op het volgende adres verkregen worden: FOD Sociale Zekerheid Dienst Publicaties Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 135 1000 Brussel Tel.: 02 – 509.85.52 e-mail: Roland.Vanlaere@minsoc.fed.be

ii


Inhoudstafel Woord vooraf Inhoudstafel

i iii

Methodologische nota betreffende de economische en de budgettaire rekeningen

1

I.

Algemene toelichting bij de begroting 2013 – herziening van de begroting 2012

5

II.

Het stelsel van de werknemers 2007-2011 A. Geconsolideerde economische rekeningen 1. Economische rekeningen 2007 2. Economische rekeningen 2008 3. Economische rekeningen 2009 4. Economische rekeningen 2010 5. Economische rekeningen 2011 B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011 3. Definitieve rekeningen 2007 4. Definitieve rekeningen 2008 5. Definitieve rekeningen 2009 6. Voorlopige rekeningen 2010 7. Voorlopige rekeningen 2011 C. Statistieken 1. Sociale bijdragen 2. Uitkeringen (RIZIV) 3. Pensioenen (RVP) 4. Gezinsbijslag (RKW) 5. Arbeidsongevallen (FAO) 6. Beroepsziekten (FBZ) 7. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

III.

87 89

101

129 133 147 159 167 177 183 189 205 207

Het stelsel van de zelfstandigen 2007-2011 A. Geconsolideerde economische rekeningen 1. Economische rekeningen 2007 2. Economische rekeningen 2008 3. Economische rekeningen 2009 4. Economische rekeningen 2010 5. Economische rekeningen 2011

217 219

B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011 3. Definitieve rekeningen 2007 4. Definitieve rekeningen 2008 5. Definitieve rekeningen 2009 6. Voorlopige rekeningen 2010 7. Voorlopige rekeningen 2011

231

iii


C.

IV.

Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ) 2. Uitkeringen (RIZIV) 3. Pensioenen (RVP) 4. Gezinsbijslag (RSVZ) 5. Faillissementsverzekering (RSVZ)

253 255 261 271 277 285

RIZIV-Geneeskundige verzorging 2007-2011 A. Economische rekeningen

287 289

B. Begrotingstabel 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011

293

C. Statistieken

311

V.

Sociale bijstand 2007-2011 1. Dienstverlening van de OCMW’s 2. Inkomensgarantie voor ouderen – Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

329

VI.

DOSZ 2007-2011 A. Beschrijving van het stelsel B. Lopende rekeningen (budgettair concept) C. Statistieken

343

VII.

Bijlagen 1. Indexering 2. Alternatieve financiering 2.1 Periode 2007-2011 2.2 Periode 2012-2013 3. Sociale correcties 4. Openbare sector 5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid

357

Lijst van de afkortingen

401

iv


Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen A. Algemeenheden Hoe groot is het bedrag aan bijdragen van het werknemersstelsel? Op deze eenvoudige vraag kunnen verscheidene antwoorden gegeven worden. Alles hangt ervan af wat men verstaat onder “bedrag”, “bijdragen” en “werknemersstelsel”. Onder “bedrag” kan men verstaan de geïnde sommen in de loop van het jaar (geïnde bedragen) of de sommen die men zou moeten geïnd hebben, omdat de betaaldatum vervallen is in het beschouwde jaar (vervallen bedragen) of nog de sommen die verschuldigd zijn voor het betreffende jaar wat ook de betaaldatum ervan weze (gelopen bedragen). Onder “bijdragen” kan men de gewone bijdragen verstaan die berekend worden op de lonen of andere bijdragen berekend op andere basissen eraan toevoegen, zoals de bijdrage op bedrijfswagens of de forfaitaire bijdrage verschuldigd per bruggepensioneerde. De sociale zekerheid loopt inderdaad over van een veelheid aan ontvangsten die terecht of ten onrechte “bijdragen” genoemd worden. Het “werknemersstelsel” kan beperkt worden tot de takken waarvan de ontvangsten door de RSZ globaal beheerd worden of integendeel ook takken opnemen die hun eigen financiering bezitten, zoals het kapitalisatiestelsel van het FAO of de gezinsbijslagen en de uitkeringen voor beroepsziekten voor de ambtenaren van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Kortom, er zijn zoveel antwoorden als gezichtspunten mogelijk. Voor het werknemersstelsel, het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel geneeskundige verzorging (RIZIV) hebben we ervoor gekozen twee reeksen financiële gegevens voor te stellen: de “economische rekeningen” van de takken gesitueerd binnen de ruime perimeter, die hieronder gepreciseerd wordt en de “budgettaire rekeningen” van de takken die behoren bij het Globaal beheer van de ontvangsten, ingericht in 1995 bij de RSZ en in 1997 bij het RSVZ. De budgettaire boekhouding is gebaseerd op de notie “verworven recht” en de economische boekhouding op deze van “vastgesteld recht”. Een recht kan beschouwd worden als zijnde verworven, wanneer de drie volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° het bedrag kan exact bepaald worden; 2° de identiteit van de schuldenaar of van de schul deiser is wel gekend; 3° de betaling is in de loop van het beschouwde jaa r vervallen. Een vastgesteld recht is een recht dat voldoet aan de eerste twee voorwaarden, maar niet noodzakelijk aan de derde. De verplichting tot betalen moet evenwel bestaan. Bovendien is de budgettaire boekhouding beperkt tot de verrichtingen die volgen uit relaties met derden terwijl de economische boekhouding, samengesteld uit balans en resultatenrekening (lasten en opbrengsten) ook de interne bewegingen zoals afschrijvingen en provisies incorporeert. Ten slotte en in tegenstelling tot de resultatenrekening, die slechts de lopende verrichtingen bevat, worden in de budgettaire rekening ook de kapitaalverrichtingen opgenomen. De drie volgende tabellen tonen de verschillen in perimeter tussen de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen. Gelieve op te merken dat de situatie zoals die wordt weergegeven de situatie op 1 januari 2011 is.

1


STELSEL VAN DE WERKNEMERS ECONOMISCHE REKENINGEN

BUDGETTAIRE REKENINGEN

Geneeskundige verzorging - Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen) - Stelsel van de zeelieden (HVKZ) - Invaliditeitspensioenen van mijnwerkers

Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen)

Pensioenen - Repartitiestelsel (RVP)

Pensioenen - Repartitiestelsel (RVP)

Gezinsbijslagen - RKW + private kassen

Gezinsbijslagen - RKW + private kassen

- Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten -(RKW) - RSZPPO

-

Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, ----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ---tijdskrediet, PWA, TWW, gesubsidieerde ----------contractuelen - Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, ----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ---tijdskrediet

Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO) - Kapitalisatiestelsel (FAO)

Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO)

Beroepsziekten - FBZ: sectoren Globaal beheer en provinciale en --lokale besturen - Asbestfonds

Beroepsziekten - FBZ: sector Globaal beheer - Asbestfonds

Invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers Stelsel van de zeelieden - Geneeskundige verzorging (HVKZ) - Uitkeringen (HVKZ) - Werkloosheid (HVKZ) Globaal beheer - RSZ, RSZPPO, HVKZ-geconsolideerd

Globaal beheer - RSZ

2


STELSEL VAN DE ZELFSTANDIGEN ECONOMISCHE REKENINGEN

BUDGETTAIRE REKENINGEN

Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)

Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)

RSVZ - Pensioenen - Gezinsbijslagen - Faillissementsverzekering - Palliatieve zorgen - Globaal beheer

Pensioenen (RSVZ) Gezinsbijslagen (RSVZ) Faillissementsverzekering (RSVZ) Palliatieve zorgen (RSVZ) Globaal beheer (RSVZ)

Socialeverzekeringsfondsen (beheer)

STELSEL GENEESKUNDIGE VERZORGING (RIZIV) ECONOMISCHE REKENINGEN

BUDGETTAIRE REKENINGEN

Geneeskundige verzorging - RIZIV + ziekenfondsen

Geneeskundige verzorging - RIZIV + ziekenfondsen

B. De economische rekeningen De hier voorgestelde economische rekeningen hernemen de rekeningen van lasten en opbrengsten van de openbare instellingen van sociale zekerheid op een synoptische wijze, door ze eerst tak per tak te consolideren en vervolgens per stelsel. Wel dient opgemerkt te worden dat de in de economische rekeningen voorgestelde cijfers slechts ramingen zijn. In de rekeningen van lasten en opbrengsten worden de gelopen bedragen geregistreerd of ze nu in het beschouwde jaar op vervaldag gekomen zijn of niet. Ze beantwoorden aldus volkomen aan de Europese methodologie “ESR 95” die eist dat de flux ingeboekt wordt op basis van verrichtingen, d.w.z. op het ogenblik van het ontstaan, de omvorming of het verdwijnen van rechten. Vermits het boekhoudplan van de instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid een uitsplitsing oplegt naar sociale zekerheidstak is het mogelijk vanuit deze uitsplitsing een representatieve consolidatie op te stellen van elke tak en elk stelsel. Deze geconsolideerde rekeningen dienen als basis voor de rekening “S1314” van de sociale zekerheid, welke voorkomt in de nationale rekeningen. Het resultaat van de economische rekeningen, zijnde het verschil tussen opbrengsten en lasten, wordt ”besparing” genoemd en wordt op de balans toegewezen aan de rubriek ”reserves”. Het past de lezer te melden dat de som van de besparing bij het werknemersstelsel, bij het stelsel van de zelfstandigen en bij het stelsel geneeskundige verzorging (RIZIV) verschilt van het financieringssaldo (“behoefte of capaciteit tot financiering”) van de ondersector sociale zekerheid, die men terugvindt in de nationale rekeningen en dit om verschillende redenen: • De sociale zekerheid omvat in de nationale rekeningen niet alleen de stelsels van de werknemers, van de zelfstandigen en van de geneeskundige verzorging (RIZIV) zoals hier weergegeven, maar tevens het gedeelte van de pensioenen van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, dat beheerd wordt door de RSZPPO, de overzeese sociale zekerheid beheerd door de DOSZ, alle fondsen van bestaanszekerheid en het “Zorgfonds” ingesteld door de Vlaamse Gemeenschap.

3


Volgens de “ESR 95” methodologie moeten de sociale bijdragen die verschuldigd zijn, maar die nooit geïnd kunnen worden, afgetrokken worden van de ontvangsten van de inningsinstellingen. Daarom wordt het bedrag dat geboekt is in provisies en kwade posten in de rekeningen van deze laatste geannuleerd en vervangen door een raming van sociale bijdragen die nooit ontvangen zullen worden. Een ander verschil in de inhoud van de rekeningen is de inboeking van gerealiseerde investeringen in de plaats van kosten voor afschrijvingen. Bovendien worden in de nationale rekeningen nog andere correcties aangebracht, hetzij om de vastgestelde rechten geboekt per instelling beter te doen aansluiten bij de economische realiteit en bij de verschillende statistieken van deze, hetzij met de bedoeling dat de consolidatie van de ondersector van de sociale zekerheid met het geheel van de overheidssector correct uitgevoerd wordt.

De lezer zal als bijlage (VII, 5) het verband terugvinden dat er bestaat tussen de ‘besparing’ van de hier voorgestelde’ geconsolideerde economische rekeningen en het resultaat (genaamd “financieringssaldo”) van de rekening van de sociale zekerheid voorgesteld in de “Rekeningen van de overheid”, gepubliceerd door het Instituut voor de nationale rekeningen.

C. De budgettaire rekeningen De geconsolideerde budgettaire rekeningen hernemen de budgettaire rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid op synoptische wijze voorgesteld om ze vlugger begrijpelijk te maken. Nochtans zijn hier alleen betrokken de takken die vallen onder het Globaal beheer van de werknemers of dat van de zelfstandigen of onder het stelsel van de geneeskundige verzorging (RIZIV). Deze rekeningen registreren de vervallen bedragen. In tegenspraak met de regel van universaliteit (of van totaliteit) worden sommige samentrekkingen tussen ontvangsten en uitgaven in onze tabellen doorgevoerd om te komen tot netto-bedragen. Bovendien werden bepaalde ontvangsten en uitgaven vrijwillig verwijderd: de aan- en verkopen van aandelen en vastrentende waarden en de vastgoedbeleggingen. Deze verrichtingen beïnvloeden de samenstelling van het patrimonium maar hebben geen invloed op de eigenlijke activiteit van de instellingen. Voor elke tak afzonderlijk genomen heeft het totaal van de lopende ontvangsten en het totaal van de lopende uitgaven een betekenis. Daarentegen zijn op geconsolideerd niveau de betekenisvolle bedragen enerzijds het totaal van eigen ontvangsten en anderzijds het totaal van de uitgaven vóór transfers. Daarom worden de transfers tussen takken geïsoleerd in het geheel van het Globaal beheer om te vermijden een ontvangst tweemaal te boeken in het geconsolideerd totaal. Hoewel zekere rubrieken een zelfde titel dragen in de economische rekeningen, moet de lezer ten slotte verwittigd worden dat hun inhoud verschillend kan zijn.

4


I Algemene toelichting bij de begroting 2013 – herziening van de begroting 2012

Algemene toelichting Begroting van de ontvangsten en de uitgaven voor het begrotingsjaar 2013 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, doc. 53 2520/001, p.161-225, 19 december 2012



I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

LES REGIMES DE PROTECTION SOCIALE

DE STELSELS VAN SOCIALE BESCHERMING

TABLE DES MATIERES

INHOUDSTAFEL

Introduction

11

Inleiding

11

CHAPITRE I. Tableaux récapitulatifs

13

HOOFDSTUK I. Samenvattende tabellen

13

TABLEAU I.1 Tableau récapitulatif: 2012

TABEL I.1 Samenvattende tabel: 2012

TABLEAU I.2 Tableau récapitulatif: 2013

TABEL I.2 Samenvattende tabel: 2013

TABLEAU I.3.1 Evolution des transferts à charge du budget de l’Etat fédéral destinés à la sécurité sociale 2012-2013

TABEL I.3.1 Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid: 20122013

TABLEAU I.3.2 Evolution des transferts aux ménages à charge du budget de l’Etat fédéral: 2012-2013

TABEL I.3.2 Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid: 20122013

CHAPITRE II. La gestion globale des travailleurs salariés

21

HOOFDSTUK II. Het globaal beheer voor werknemers

21

1 Tableaux de 2012 et 2013

21

1 Tabellen voor 2012 en 2013

21

TABLEAU II.1 Budget de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2012

TABEL II.1 Begroting van het globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012

TABLEAU II.2 Budget de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2013

TABEL II.2 Begroting van het globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2013

2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013

26

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013

TABLEAU II.3 Réductions de cotisations sociales: 2012-2013 3 Evolution des prestations 2012-2013

TABEL II.3 Sociale ringen: 2012-2013 33

bijdragenverminde-

3 Evolutie van de prestaties 2012-2013

TABLEAU II.4 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2012-2013

TABEL II.4 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012-2013

7

26

33


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU II.5 Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2012-2013

TABEL II.5 Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012-2013

TABLEAU II.6 Indexation des prestations: 2012-2013

TABEL II.6 Indexering van de prestaties: 2012-2013

TABLEAU II.7 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2012-2013

TABEL II.7 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2012-2013

CHAPITRE III. La gestion globale des travailleurs indépendants

43

HOOFDSTUK III. Het Globaal beheer voor zelfstandigen

43

1 Tableaux de 2012 et 2013

43

1 Tabellen voor 2012 en 2013

43

TABLEAU III.1 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2012

TABEL III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012

TABLEAU III.2 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2013

TABEL III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2013

2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013

48

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013

48

3 Evolution des prestations 2012-2013

52

3 Evolutie van de prestaties 2012-2013

52

TABLEAU III.3 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 20122013

TABEL III.3 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012-2013

TABLEAU III.4 Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2012-2013

TABEL III.4 Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012-2013

TABLEAU III.5 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2012-2013

TABEL III.5 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2012-2013

8


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

CHAPITRE IV. INAMI-Soins de santé

59

HOOFDSTUK IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

59

1 Tableaux de 2012 et 2013

59

1 Tabellen voor 2012 en 2013

59

TABLEAU IV.1 Budget de l’INAMI-Soins de santé: 2012-2013

TABEL IV.1 Begroting van het RIZIVGeneeskundige verzorging: 2012-2013

2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013

63

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013

63

CHAPITRE V. Les autres régimes de sécurité sociale

67

HOOFDSTUK V. De andere regelingen van de sociale zekerheid

67

TABLEAU V.1 Budget de l’OSSOM: 20122013

TABEL V.1 Begroting van de DOSZ: 20122013

TABLEAU V.2 Budget des autres régimes de sécurité sociale: 2012

TABEL V.2 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid: 2012

TABLEAU V.3 Budget des autres régimes de sécurité sociale: 2013

TABEL V.3 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid: 2013

CHAPITRE VI. L’assistance sociale

71

71

HOOFDSTUK VI. De sociale bijstand

TABLEAU VI.1 Prestations des régimes d’assistance sociale: 2012-2013

TABEL VI.1 Prestaties van de stelsels sociale bijstand: 2012-2013

TABLEAU VI.2 Facteurs de volume des régimes d’assistance sociale: 2012-2013

TABEL VI.2 Volumefactoren van stelsels sociale bijstand: 2012-2013

TABLEAU VI.3 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2012-2013

TABEL VI.3 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2012-2013

HOOFDSTUK VII. De pensioenen van de overheidssector

77

CHAPITRE VII. Les pensions du secteur public

TABEL VII.1 Pensioenen van de overheidssector 2012-2013

HOOFDSTUK VIII. De tewerkstellingsprogramma’s

de

77

TABLEAU VII.1 Pensions du secteur public 2012-2013

83

CHAPITRE d’emploi

9

VIII.

Les

programmes

83



I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

INTRODUCTION

INLEIDING

Les chapitres II et III présentent les chiffres des gestions globales des salariés et des indépendants. Dans le chapitre IV, la branche INAMI-Soins de santé est traitée séparément.

In de hoofdstukken II en III komen de cijfers van de globale beheren van de werknemers en de zelfstandigen aan bod. In hoofdstuk IV wordt de tak RIZIV-Geneeskundige verzorging afzonderlijk besproken.

En outre, une attention particulière a été portée aux branches hors gestion globale dans le chapitre V. Le régime « Hors gestion globale » comprend les branches suivantes : le régime de capitalisation accidents du travail, le Fonds Amiante créé au FMP, les secteurs emploi et travail gérés par l’ONEm, le régime des administrations provinciales et locales (prestations familiales, pensions du personnel statutaire et maladies professionnelles), les fonds de sécurité d’existence, le fonds des équipements et services collectifs. La sécurité sociale d’Outremer est présentée dans un tableau séparé.

Daarnaast wordt er in hoofdstuk V aandacht besteed aan de takken buiten globaal beheer. Het stelsel “Buiten globaal beheer” omvat volgende takken: het kapitalisatiestelsel arbeidsongevallen, het Asbestfonds ingericht bij het FBZ, de sectoren tewerkstelling en arbeid beheerd door de RVA, het stelsel van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (gezinsbijslag, pensioenen van het statutair personeel en beroepsziekten), de fondsen voor bestaanszekerheid, het fonds voor collectieve uitrustingen en diensten. De overzeese sociale zekerheid komt aan bod in een afzonderlijke tabel.

À côté des régimes de sécurité sociale, les régimes de protection sociale comprennent les prestations d’assistance sociale (garantie de revenus aux personnes âgées, revenu d’intégration, aide sociale et allocations aux personnes handicapées), les pensions publiques (à charge du Service des Pensions du Secteur Public) et enfin, les prestations familiales à charge du budget général des Dépenses (transferts aux ménages).

Naast de stelsels van sociale zekerheid bevatten de stelsels van sociale bescherming de prestaties van sociale bijstand (inkomensgarantie voor ouderen, leefloon, maatschappelijke dienstverlening en tegemoetkomingen aan personen met een handicap), de overheidspensioenen (ten laste van de Pensioendienst voor de overheidssector) en ten slotte de gezinsbijslag ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting (overdrachten aan gezinnen).

Le chapitre I présente une consolidation de tous ces différents budgets, ainsi qu’un tableau avec le total des transferts à charge du budget de l’État fédéral.

In hoofdstuk I wordt een consolidatie van al die verschillende begrotingen voorgesteld alsook een tabel met de totale overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid.

11



I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

CHAPITRE I

HOOFDSTUK I

TABLEAUX RÉCAPITULATIFS

SAMENVATTENDE TABELLEN

Méthodologie

Methodologie

Les tableaux I.1 et I.2 sont une consolidation des tableaux détaillés qui figurent aux chapitres II à VI, ainsi que les prestations d’assistance sociale, les pensions secteur public et les autres transferts aux ménages.

De tabellen I.1 en I.2 zijn een consolidatie van de gedetailleerde tabellen in de hoofdstukken II tot VI, alsook van de prestaties van sociale bijstand, de pensioenen overheidssector en de andere overdrachten naar de gezinnen.

Dans ces tableaux consolidés, les transferts entre les différents régimes sont isolés des recettes et des dépenses et repris dans la rubrique « transferts entre régimes ». Ainsi, la colonne total ne contient pas de doubles comptages.

De overdrachten tussen de verschillende stelsels worden in deze geconsolideerde tabellen uit de ontvangsten en uit de uitgaven gehaald en worden afzonderlijk vermeld in de rubriek “overdrachten tussen stelsels”. Zo bevat de kolom totaal geen dubbeltelling.

Les tableaux I.3.1 et I.3.2 reprennent les montants des transferts à charge du budget général des Dépenses (subventions) et des recettes générales de l’État fédéral (il s’agit principalement du financement alternatif) destinés à la protection sociale.

De tabellen I.3.1 en I.3.2. bevatten de bedragen van de overdrachten ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting (staatstoelagen) en van de algemene ontvangsten van de federale overheid (het gaat hier voornamelijk om de alternatieve financiering) die voor de sociale bescherming bestemd zijn.

13


220.531

667.217

Revenus de placements

Divers

14 4.851.380

70.404

66.495

397.407

397.407

4.011

1.989

1.500

1.806

321.605 321.605

108.218.148

23.981.552

84.236.596

1.092.451

320.135

705.575

2.714.464

15.173.429

4.041.353

11.941.402 7.900.049

52.289.139

3.484.398

3.484.398

3.484.398 3.484.398

Assistance sociale / Sociale bijstand

12.991.196

12.991.196

18.847

39.162

9.020.825 8.981.663

3.951.524

Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)

40.395

40.395

40.395 40.395

Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen

(1) KB van 26 mei 2012.

29.067.245

23.898.895

4.780.976

10.768

60.971

149.304

247.264

116.301

4.196.368

Sous-total / Subtotaal

(a) Begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector.

6.526.886

500

5.168.350

408.163

4.217

1.047

1.071.462

2.720.265

963.196

OSSOM / DOSZ

(1) AR du 26 mai 2012.

67.375.230

11.753

6.526.386

2.292

32.427

0

18.683

954.530

404.135

1.757.341 1.353.206

3.761.113

Hors gestion globale / Buiten globaal beheer

(a) Budget du Service des Pensions du Secteur Public.

Total recettes courantes

Transferts entre régimes

67.363.477

553.724

Recettes propres

1.375.249

Transferts externes

11.382.333

3.637.218

9.862.456 6.225.238

43.301.968

Recettes affectées

Financement alternatif

Autres

Subvention de l'État spécifique (1)

Subventions de l'État Dans les prestations

Cotisations

Recettes courantes

INAMIGestion globale Soins de santé / indépendants / RIZIVGlobaal beheer Geneeskundige zelfstandigen verzorging

124.734.137

23.981.552

100.752.585

1.111.298

320.135

705.575

2.714.464

15.173.429

39.162

4.041.353

24.487.020 20.406.505

56.240.663

TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL

(In duizend EUR) (aanpassing november 2012)

(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012)

Gestion globale salariés / Globaal beheer werknemers

TABEL I.1 Samenvattende tabel 2012

TABLEAU I.1

Tableau récapitulatif 2012

Totaal lopende ontvangsten

Overdrachten tussen stelsels

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Alternatieve financiering

Andere

Bijzondere staatstoelage (1)

Staatstoelagen In de prestaties

Bijdragen

Lopende ontvangsten

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


15

62.921

-62.921

-56.749

Solde comptes de capital

Résultat budgétaire

0

271.688

15.000

-281.513

0

0

0

Hors gestion globale / Buiten globaal beheer

Dépenses

Recettes

Comptes de capital

5.132.894

4.500

5.128.394

301

371.746

77.998

53

4.678.296

INAMIGestion globale Gestion globale Soins de santé / salariés / Globaal indépendants / RIZIVbeheer Globaal beheer Geneeskundige werknemers zelfstandigen verzorging

29.052.245

5.000

29.047.245

592.144

1.838.606

989.116

25.627.379

-281.513

271.688

6.255.198

2.293.152

3.962.046

5.448

0

91.468

675

3.864.455

Hors gestion globale / Buiten globaal beheer

15.000

67.369.058

Total dépenses courantes

6.172

21.678.900

Transferts entre régimes

Solde comptes courants

45.690.158

2.134.027

6.616

936.161

1.207.259

4.149

41.401.945

Dépenses avant transferts

Divers

Charges d'intérêts

Transferts externes

Frais d'administration

Frais de paiement

Prestations

Dépenses courantes

INAMIGestion globale Soins de santé / indépendants / RIZIVGlobaal beheer Geneeskundige zelfstandigen verzorging

0

0

0

-32.584

OSSOM / DOSZ

-32.584

429.991

429.991

41.270

351

1.384

12.918

0

374.067

OSSOM / DOSZ

0

-84.159

-62.921

62.921

Sous-total / Subtotaal

-21.238

108.239.385

23.981.552

84.257.833

2.773.190

6.967

3.147.897

2.378.759

4.877

75.946.143

Sous-total / Subtotaal

Assistance sociale / Sociale bijstand

0

0

0

0

0

3.484.398

3.484.398

3.484.398

Assistance sociale / Sociale bijstand

0

0

0

0

Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)

0

12.991.196

12.991.196

39.496

12.951.700

Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)

0

0

0

0

Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen

0

40.395

40.395

40.395

Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen

0

-84.159

-62.921

62.921

TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL

-21.238

124.755.374

23.981.552

100.773.822

2.773.190

6.967

3.147.897

2.418.255

4.877

92.422.636

TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL

(In duizend EUR) (aanpassing november 2012) (vervolg)

(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012) (suite)

Gestion globale salariés / Globaal beheer werknemers

TABEL I.1 Samenvattende tabel 2012

TABLEAU I.1

Tableau récapitulatif 2012

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

Overdrachten tussen stelsels

Uitgaven vóór overdrachten

Diversen

Intrestlasten

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

Prestaties

Lopende uitgaven

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


234.413

659.245

Revenus de placements

Divers

16 5.273.357

59.556

5.213.800

67.825

400.784

400.784

4.006

1.489

1.500

1.806

324.157 324.157

111.834.105

24.789.512

87.044.594

73.227

1.093.474

319.300

682.746

2.782.927

15.682.315

4.875.387

12.916.522 8.041.135

53.494.082

3.595.869

3.595.869

3.595.869 3.595.869

Assistance sociale / Sociale bijstand

13.584.320

13.584.320

3.240

38.149

9.508.049 9.469.900

4.073.031

Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)

42.542

42.542

42.542 42.542

Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen

129.056.836

24.789.512

104.267.325

73.227

1.096.714

319.300

682.746

2.782.927

15.682.315

38.149

4.875.387

26.062.982 21.149.446

57.567.113

TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL

(1) Dotatie met het oog op het verzekeren van het evenwicht in ESR-termen.

30.031.445

24.718.652

5.312.793

10.786

57.771

149.515

254.000

142.562

4.599.167

Sous-total / Subtotaal

(a) Begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector.

6.650.895

400

6.650.495

417.689

3.808

1.088

1.110.478

2.797.263

982.467

OSSOM / DOSZ

(1) Dotation visant à assurer l'équilibre en termes SEC.

69.477.625

10.903

69.466.722

10.969

1.748

21.819

0

18.942

974.737

487.500

1.865.637 1.378.137

3.756.643

Hors gestion globale / Buiten globaal beheer

(a) Budget du Service des Pensions du Secteur Public.

Total recettes courantes

Transferts entre régimes

Recettes propres

62.258

530.643

Transferts externes

Fraude sociale

1.397.701

11.767.753

Recettes affectées

Financement alternatif

Autres

4.387.887

10.726.728 6.338.841

Subventions de l'État Dans les prestations

Équilibre sécurité sociale (1)

44.087.980

Cotisations

Recettes courantes

INAMIGestion globale Soins de santé / indépendants / RIZIVGlobaal beheer Geneeskundige zelfstandigen verzorging

(In duizend EUR)

(En milliers EUR)

Gestion globale salariés / Globaal beheer werknemers

TABEL I.2 Samenvattende tabel 2013

TABLEAU I.2

Tableau récapitulatif 2013

Totaal lopende ontvangsten

Overdrachten tussen stelsels

Eigen ontvangsten

Sociale fraude

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Alternatieve financiering

Andere

Evenwicht sociale zekerheid (1)

Staatstoelagen In de prestaties

Bijdragen

Lopende ontvangsten

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


17

Résultat budgétaire

-421.531

-62.944

Solde comptes de capital

0

62.944

Dépenses

Recettes

Comptes de capital

Gestion globale salariés / Globaal beheer werknemers

-358.587

69.836.212

Total dépenses courantes

Solde comptes courants

22.413.208

47.423.004

-8.370

2.146.890

6.163

993.339

1.245.131 747.454 513.416 -15.739

4.157

171.352

42.864.342

Transferts entre régimes

Dépenses avant transferts

Fraude sociale

Divers

Charges d'intérêts

Transferts externes

Frais d'administration, dont: Organismes centraux Services tiers Économies

Frais de paiement

Enveloppe bien-être

Prestations

Dépenses courantes

-246

170.600

0

-129.908

0

0

0

Hors gestion globale / Buiten globaal beheer

INAMIGestion globale Soins de santé / indépendants / RIZIVGlobaal beheer Geneeskundige zelfstandigen verzorging

5.403.265

4.500

5.398.765

302

0

0

0

246

OSSOM / DOSZ

246

400.538

400.538

3.626

351

1.385

-464 377.402

13.083 13.329

0

382.093

OSSOM / DOSZ

80.734 81.198

53

4.940.273

-129.908

30.031.445

4.000

30.027.445

457.312

1.900.799

992.748 108.985 886.192 -2.429

26.676.586

Hors gestion globale / Buiten globaal beheer

0

170.600

6.480.295

2.367.803

4.112.492

-15.930

5.935

0

102.818 78.682 25.468 -1.332

667

21.782

3.997.220

INAMIGestion globale Soins de santé / indépendants / RIZIVGlobaal beheer Geneeskundige zelfstandigen verzorging

0

-380.593

-62.944

62.944

Sous-total / Subtotaal

-317.649

112.151.754

24.789.512

87.362.243

-24.300

2.614.065

6.514

3.272.925

2.434.513 1.029.648 1.425.076 -20.210

4.877

193.134

78.860.514

Sous-total / Subtotaal

Assistance sociale / Sociale bijstand

0

0

0

0

0

3.595.869

3.595.869

19.000

3.576.869

Assistance sociale / Sociale bijstand

0

0

0

0

Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)

0

13.584.320

13.584.320

38.649

13.545.671

Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)

0

0

0

0

Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen

0

42.542

42.542

42.542

Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen

0

-380.593

-62.944

62.944

TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL

-317.649

129.374.485

24.789.512

104.584.974

-24.300

2.614.065

6.514

3.272.925

2.473.162 1.029.648 1.425.076 -20.210

4.877

212.134

96.025.596

TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL

(In duizend EUR) (vervolg)

(En milliers EUR) (suite)

Gestion globale salariés / Globaal beheer werknemers

TABEL I.2 Samenvattende tabel 2013

TABLEAU I.2

Tableau récapitulatif 2013

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

Overdrachten tussen stelsels

Uitgaven vóór overdrachten

Sociale fraude

Diversen

Intrestlasten

Externe overdrachten

Beheerskosten, waarvan: Centrale instellingen Diensten derden Besparingen

Betalingskosten

Welvaartsenveloppe

Prestaties

Lopende uitgaven

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU I.3.1

TABEL I.3.1

Évolution des transferts à charge du budget de l'État fédéral destinés à la sécurité sociale 2012-2013

Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid 2012-2013

(En milliers EUR)

(In duizend EUR) 2012

2013

21.470.299

22.716.479

Globaal beheer - Werknemers

9.864.397 6.225.238

10.728.511 6.338.841

Algemene Uitgavenbegroting Toelagen globaal beheer

3.637.218

4.387.887

1.941

1.783

11.605.902

11.987.968

11.382.333 9.102.346 511.356 93.215 61.829 1.435.207 178.381 223.568

11.767.753 9.489.352 617.119 98.584 62.960 1.319.837 179.901 220.215

Gestion globale - Indépendants

2.711.871

2.840.374

Globaal beheer - Zelfstandigen

Budget général des Dépenses

1.757.341 1.353.206

1.865.637 1.378.137

Algemene Uitgavenbegroting

404.135

487.500

954.530

974.737

954.530 729.865 56.817 4.117 15.457 143.701 4.572

974.737 749.598 68.569 4.354 15.740 131.933 4.543

2.720.265

2.797.263

2.720.265

2.797.263

2.720.265 1.824.842 895.423

2.797.263 1.887.833 909.430

Hors gestion globale et OSSOM

437.906

466.719

Buiten globaal beheer en DOSZ

Budget général des Dépenses Subvention OSSOM

321.605 321.605

324.157 324.157

Algemene Uitgavenbegroting Staatstoelage DOSZ

116.301

142.562

116.301 116.301

142.562 142.562

27.340.341

28.820.835

Gestion globale - Salariés Budget général des Dépenses Subventions gestion globale Subvention de l'État spécifique (1) Prépension spéciale - ONP À charge des recettes générales de l'État fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres Cotisation spéciale de sécurité sociale

Subvention globale de l'État Subvention de l'État spécifique

(1)

À charge des recettes générales de l'État fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres INAMI - Soins de santé À charge des recettes générales de l'État fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Accises tabac Autres

À charge des recettes générales de l'État fédéral Financement alternatif TVA Total des transferts à la sécurité sociale

(1) 2012: AR du 26 mai 2012. 2013: Dotation visant à assurer l'équilibre en termes SEC.

Bijzondere staatstoelage

(1)

Bijzonder brugpensioen - RVP Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere Bijzondere bijdrage sociale zekerheid

Globale staatstoelage Bijzondere staatstoelage (1) Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere RIZIV - Geneeskundige verzorging Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Accijnzen tabak Andere

Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw Totaal overdrachten aan de sociale zekerheid

(1) 2012: KB van 26 mei 2012. 2013: Dotatie met het oog op het verzekeren van het evenwicht in ESR-termen.

18


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU I.3.2

TABEL I.3.2

Évolution des transferts aux ménages à charge du budget de l'État fédéral 2012-2013

Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid 2012-2013

(En milliers EUR)

(In duizend EUR) 2012

2013 Algemene Uitgavenbegroting

Budget général des Dépenses Assistance sociale

(1)

Garantie de revenus aux personnes âgées Allocations aux personnes handicapées Revenu d'intégration Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965 Enveloppe bien-être Pensions secteur public Autres transferts aux ménages

3.484.398

3.595.869

456.373 1.870.761

446.846 1.892.940

727.680 429.584

752.262 484.821 19.000

9.020.825

9.508.049

(1)

Sociale bijstand Inkomensgarantie voor ouderen Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Leefloon Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965 Welvaartsenveloppe Pensioenen overheidssector

40.395

42.542

Prestations familiales

40.395

42.542

Total autres transferts

12.545.618

13.146.460

Totaal andere overdrachten

Total général transferts

39.885.959

41.967.295

Algemeen totaal overdrachten

(1) Les prestations familiales garanties sont financées par la gestion globale des travailleurs salariés.

Andere overdrachten aan gezinnen Gezinsbijslag

(1) De gewaarborgde gezinsbijslag wordt gefinancierd door het globaal beheer voor werknemers.

19



I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

CHAPITRE II

HOOFDSTUK II

LA GESTION GLOBALE DES TRAVAILLEURS SALARIES

HET GLOBAAL BEHEER VOOR WERKNEMERS

1 Tableaux de 2012 et 2013

1 Tabellen voor 2012 en 2013

Méthodologie

Methodologie

Les tableaux de la sécurité sociale des travailleurs salariés reprennent les branches du régime général des travailleurs salariés, des mineurs et des marins qui sont financées par la gestion globale.

De tabellen van de sociale zekerheid voor werknemers behelzen de takken van het algemene stelsel voor werknemers, mijnwerkers en zeelieden, die gefinancierd worden door het globaal beheer.

Les tableaux II.1 et II.2 présentent une consolidation des recettes et des dépenses des organismes prestataires (hormis INAMI-Soins de santé) et de l’ONSS-Gestion globale.

In tabellen II.1 en II.2 wordt een consolidatie van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen (RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd) en van het RSZGlobaal beheer voorgesteld.

Dans la colonne ONSS-Gestion globale, on retrouve, en plus des recettes propres de l’ONSS, les recettes qui sont transférées par la CSPM et l’ONSSAPL à la gestion globale.

De kolom RSZ-Globaal beheer vermeldt bovenop de eigen ontvangsten van de RSZ ook de ontvangsten die door de HVKZ en de RSZPPO worden overgedragen aan het globaal beheer.

Le total des recettes courantes et le total des dépenses courantes sont significatifs pour chaque branche prise séparément. Par contre, au niveau consolidé, les montants significatifs sont ceux du total des recettes propres et du total des dépenses avant transferts. C’est pourquoi, on a isolé les transferts entre branches au sein de la gestion globale afin d’éviter de comptabiliser deux fois une recette dans le total consolidé.

De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór de overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.

Le transfert de l’ONSS-gestion globale vers les organismes prestataires représente les besoins à financer des branches. Le financement des soins de santé à charge du régime des travailleurs salariés apparaît dans la rubrique « Transferts externes » de l’ONSS-Gestion globale.

De overdracht van het RSZ-Globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De financiering van de geneeskundige verzorging ten laste van het stelsel van de werknemers komt tevoorschijn in de rubriek “Externe overdrachten” van het RSZ-Globaal beheer.

Les réductions de cotisations sociales (ONSS) sont reprises dans le tableau II.3.

De socialebijdrageverminderingen worden opgenomen in tabel II.3.

21

(RSZ)


690 25

48

230

230

Marins / Zeelieden

183.192

2.778 2.778

213 213

112.802

112.997 195 113.204

511.356

11.379.555 9.099.568

3.637.218

22

6.036.325

6.036.325

6.175.636

ONSS-GFG Autres branches

Transferts internes

Total recettes courantes

(1) Y compris, modération salariale. (2) Y compris mesures du gouvernement "budget initial". (3) AR du 26 mai 2012.

139.311

7.947

120

Recettes propres

Divers

Revenus de placements

Autres

Transferts externes Fonds pour l'avenir

Recettes affectées

Autres

20.864.450

20.759.885

20.759.854 31

104.565

16.002

5.119.927

4.636.617

4.636.617

483.310

416.429

547.832

209.362

209.362

338.469

10.048

36

315.513

1.924

1.692

315.513

1.924

322.952

322.262

322.262

690

2.683

2.658

2.658

25

14.111

12.471

12.471

1.640

513

77

772

772

45.063.034

43.614.114

43.614.083 31

1.448.920

591.229

3.635

554.877

554.877

(1) Loonmatiging inbegrepen. (2) Regeringsmaatregelen "initiële begroting" inbegrepen. (3) KB van 26 mei 2012.

12.015.444

11.634.534

11.634.534

380.910

140.265

1.000

236.667

236.667

66.212.383

286.073

286.073

65.926.310

75.988

216.896

6.100

10.600 4.500

1.192.058

178.381

111.275.417

43.900.187

43.614.083 286.104

67.375.230

667.217

220.531

560.977

565.477 4.500

1.375.249

178.381

1.435.207

61.829

93.215

511.356

11.382.333 9.102.346

3.637.218

9.862.456 6.225.238

113.204 9.862.243 6.225.025

2.171.503

43.301.968 41.017.261

TOTAL / TOTAAL

2.058.701

43.188.971 41.017.066

Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB

1.435.207

200

2.778 2.778

Min-Inv / Mijnw-Inv

Soins de santé

12.677

12.872 195

ONEm / RVA

61.829

20

66.861

66.861

FMP / FBZ

Accises tabac

52.100

213 213

32.634

32.634

FAT / FAO

93.215

130.844

400

400

ONAFTS / RKW

Stock options

Précompte mobilier

Financement alternatif TVA

Équilibre sécurité sociale (3)

Subventions de l'État Dans les prestations

Cotisations spécifiques Mesures de gouvernement

(2)

Cotisations ordinaires (1)(2)

Cotisations

ONP / RVP

Totaal lopende ontvangsten

Interne overdrachten

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Andere

Externe overdrachten Toekomstfonds

Toegewezen ontvangsten

Andere

Geneeskundige verzorging

Accijnzen tabak

Stock options

Roerende voorheffing

Alternatieve financiering Btw

Evenwicht sociale zekerheid (3)

Staatstoelagen In de prestaties

Specifieke bijdragen (2) Regeringsmaatregelen

Gewone bijdragen (1)(2)

Bijdragen

Lopende ontvangsten

(In duizend EUR) (aanpassing november 2012)

(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012)

INAMI-Ind / RIZIV-Uit

Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2012 (hormis soins de santé)

Recettes courantes

TABEL II.1

TABLEAU II.1

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


(4)

23 0

FAT / FAO

0

0

FMP / FBZ

0

0

ONEm / RVA

788

(4) Dont 1 615 233 milliers EUR de dépenses titres-services.

Résultat budgétaire

0

Min-Inv / Mijnw-Inv

0

2.683

0

Marins / Zeelieden

0

14.111

14.111

718

33

33

2.246 2.246

1

11.113

Marins / Zeelieden

5.349

66.207.034

43.614.083

43.614.083

22.592.951

6.555

816.933

22.425.448 21.608.515

160.948 160.948

35

-788

788

-56.784

-62.133

62.133

0

Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB

823

45.062.211

286.104

286.073 31

44.776.107

2.134.027

61

189.613

189.613

500.528

1.046.311 545.783

4.149

41.401.945

Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB

(4) Waarvan 1 615 233 duizend EUR uitgaven dienstencheques.

0

-788

35

ONAFTS / RKW

0

12.014.656

Solde comptes de capital

ONP / RVP

35

322.952

788

0

INAMI-Ind / RIZIV-Uit

0

5.119.927

Dépenses

Recettes

Comptes de capital

Solde comptes courants

20.864.415

2.652

12

547.832

6.175.636

12.014.656

1.659.830

Total dépenses courantes

322.952

8.592

613 613

8

2.019

Min-Inv / Mijnw-Inv

31

286.073

261.759

10.552

61

36.882

36.882

196.684

465.606 268.922

9.852.277

ONEm / RVA

286.073

5.119.927

414.168

29.599 29.599

28

284.733

FMP / FBZ

Transferts internes

20.864.415

8.700

30.787

30.787

20.139 20.139

0

200.280

FAT / FAO

31

6.175.636

31.455

961

120.950

101.196 961

5.126

197.522

169.139 67.943

758

4.534.901

120.950

142.207 137.081

3.354

20.589.204

216.762 19.240

5.927.419

ONAFTS / RKW

ONSS-GFG Autres branches

Dépenses avant transferts internes

Divers

Charges d'intérêts

Autres

Transferts externes INAMI-Soins de santé

Services tiers

Frais d'administration Organismes centraux

Frais de paiement

Prestations

ONP / RVP

0

-56.749

-62.921

62.921

TOTAL / TOTAAL

6.172

111.269.245

43.900.187

286.073 43.614.114

67.369.058

2.134.027

6.616

1.006.546

22.615.061 21.608.515

500.528

1.207.259 706.731

4.149

41.401.945

TOTAL / TOTAAL

(4)

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

Interne overdrachten

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven vóór interne overdrachten

Diversen

Intrestlasten

Andere

Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging

Diensten derden

Beheerskosten Centrale instellingen

Betalingskosten

Prestaties

Lopende uitgaven

(In duizend EUR) (aanpassing november 2012) (vervolg)

(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012) (suite)

INAMI-Ind / RIZIV-Uit

Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2012 (hormis soins de santé)

Dépenses courantes

TABEL II.1

TABLEAU II.1

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


690 23

48

230

230

Marins / Zeelieden

187.852

2.829 2.829

172 172

93.249

93.434 185 150.938

617.119

11.764.924 9.486.523

4.387.887

24

6.399.273

6.399.273

6.542.090

ONSS-GFG Autres branches

Transferts internes

Total recettes courantes

21.875.182

21.786.767

21.786.738 29

88.415

5.280.695

4.804.200

4.804.200

476.495

428.041

562.573

241.958

241.958

320.616

7.395

(1) Y compris, modération salariale. (2) Y compris mesures du gouvernement "budget initial". (3) Montant provisoire en attendant une décision définitive sur le financement alternatif du bonus à l'emploi.

142.817

2

8.538

1

299.934

1.783

1.528

299.934

1.783

120

Recettes propres

Fraude sociale

Divers

Revenus de placements

Autres

Transferts externes Fonds pour l'avenir

Recettes affectées

Autres

305.128

304.439

304.439

690

2.504

2.481

2.481

23

22.998

21.470

21.470

1.528

429

33

788

788

46.639.668

45.231.731

45.231.702 29

1.407.937

582.313

3.392

537.946

537.946

68.302.441

295.011

295.011

68.007.430

76.933

231.021

3.600 3.600

1.209.849

114.918.000

45.440.375

45.145.335 295.040

69.477.625

62.258

659.245

234.413

537.946

541.546 3.600

1.397.701

179.901

1.319.837

Totaal lopende ontvangsten

Interne overdrachten

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Sociale fraude

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Andere

Externe overdrachten Toekomstfonds

Toegewezen ontvangsten

Andere

Geneeskundige verzorging

Accijnzen tabak

Stock options

Roerende voorheffing

Alternatieve financiering Btw

Evenwicht sociale zekerheid (3)

Staatstoelagen In de prestaties

Specifieke bijdragen (2) Regeringsmaatregelen

Gewone bijdragen (1)(2)

Bijdragen

Lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen. (2) Regeringsmaatregelen "initiële begroting" inbegrepen. (3) Voorlopig bedrag in afwachting van een definitieve beslissing over de alternatieve financiering van de werkbonus.

12.048.498

11.671.144

11.671.144

377.354

137.884

1.000

235.441

235.441

179.901

62.960

98.584

617.119

11.767.753 9.489.352

4.387.887

10.726.728 6.338.841

150.938 10.726.556 6.338.669

2.140.222

44.087.980 41.796.820

TOTAL / TOTAAL

2.046.973

43.994.546 41.796.635

Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB

1.319.837

200

2.829 2.829

Min-Inv / Mijnw-Inv

Soins de santé

13.100

13.285 185

ONEm / RVA

62.960

20

48.434

48.434

FMP / FBZ

Accises tabac

53.845

172 172

31.085

31.085

FAT / FAO

98.584

133.759

400

400

ONAFTS / RKW

Stock options

Précompte mobilier

Financement alternatif TVA

Équilibre sécurité sociale (3)

Subventions de l'État Dans les prestations

Cotisations spécifiques Mesures de gouvernement

(2)

Cotisations ordinaires (1)(2)

Cotisations

ONP / RVP

(In duizend EUR)

(En milliers EUR)

INAMI-Ind / RIZIV-Uit

Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2013 (hormis soins de santé)

Recettes courantes

TABEL II.2

TABLEAU II.2

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


(4)

25 0

FAT / FAO

0

0

FMP / FBZ

0

0

ONEm / RVA

811

(4) Dont 1 615 309 milliers EUR de dépenses titres-services.

Résultat budgétaire

0

Min-Inv / Mijnw-Inv

0

2.504

0

Marins / Zeelieden

0

22.998

22.998

733

33

33

10.608 10.608

1

11.624

Marins / Zeelieden

-359.433

68.661.874

45.145.335

45.145.335

23.516.539

6.125

829.973

23.183.696 22.353.723

166.236 166.236

160.482

35

-811

811

-421.566

-62.133

62.133

0

Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB

846

46.638.822

295.040

295.011 29

46.343.782

2.146.890

38

222.851

222.851

513.416

1.094.634 581.218

4.157

10.870

42.864.342

Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB

(4) Waarvan 1 615 309 duizend EUR uitgaven dienstencheques.

0

-811

35

ONAFTS / RKW

0

12.047.687

Solde comptes de capital

ONP / RVP

35

305.128

811

0

INAMI-Ind / RIZIV-Uit

0

5.280.695

Dépenses

Recettes

Comptes de capital

Solde comptes courants

21.875.147

562.573

6.542.090

2.475

Total dépenses courantes

12.047.687

11

589 589

7

1.868

29

305.128

1.662.040

38

44.581

44.581

208.574

498.344 289.770

9.842.684

Min-Inv / Mijnw-Inv

295.011

267.562

8.120

30.491 30.491

28

266.490

ONEm / RVA

Transferts internes

5.280.695

7.332

34.810

34.810

20.657 20.657

0

204.762

FMP / FBZ

29

21.875.147

426.536

967

142.460

9.700

967

102.143

168.159 66.016

758

4.684.275

142.460

5.126

147.723 142.597

3.363

10.870

21.561.031

FAT / FAO

295.011

6.542.090

32.418

197.573

218.063 20.490

6.291.609

ONAFTS / RKW

ONSS-GFG Autres branches

Dépenses avant transferts internes

Fraude sociale

Divers

Charges d'intérêts

Autres

Transferts externes INAMI-Soins de santé

Économies

Services tiers

Frais d'administration Organismes centraux

Frais de paiement

Enveloppe bien-être

Prestations

ONP / RVP

0

-421.531

-62.944

62.944

TOTAL / TOTAAL

-358.587

115.276.587

45.440.375

295.011 45.145.364

69.836.212

-8.370

2.146.890

6.163

1.052.824

23.406.547 22.353.723

-15.739

513.416

1.245.131 747.454

4.157

171.352

42.864.342

TOTAL / TOTAAL

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

Interne overdrachten

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven vóór interne overdrachten

Sociale fraude

Diversen (4)

Intrestlasten

Andere

Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging

Besparingen

Diensten derden

Beheerskosten Centrale instellingen

Betalingskosten

Welvaartsenveloppe

Prestaties

Lopende uitgaven

(In duizend EUR) (vervolg)

(En milliers EUR) (suite)

INAMI-Ind / RIZIV-Uit

Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2013 (hormis soins de santé)

Dépenses courantes

TABEL II.2

TABLEAU II.2

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013

Selon le budget économique de l’ICN de septembre 2012, la croissance du PIB en termes réels atteignait -0,1 % pour 2012. Pour 2013, le taux de croissance du PIB est estimé à 0,7 %.

Volgens de economische begroting van het INR van september 2012 werd de groei van het bbp in 2012 in reële termen op -0,1 % geraamd. Voor 2013 wordt de groei van het bbp op 0,7 % geraamd.

Le taux de croissance de l’indice santé diminuerait de 2,7 % en 2012 à 1,9 % en 2013. L'indice pivot (119,62) a été atteint en janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012). L’indice pivot suivant (120,01) a été dépassé en novembre 2012 (adaptation des prestations sociales en décembre 2012 et des traitements en janvier 2013).

De groeivoet van de gezondheidsindex zou verzwakken van 2,7 % in 2012 tot 1,9 % in 2013. De spilindex (119,62) werd bereikt in januari 2012 (aanpassing sociale prestaties in februari 2012 en wedden in maart 2012). De volgende spilindex (120,01) werd in november 2012 overschreden (aanpassing sociale prestaties in december 2012 en wedden in januari 2013).

Dans le rapport au gouvernement, l’ONSS est parti des hypothèses suivantes pour la masse salariale du secteur privé :

De RSZ is in het verslag aan de regering uitgegaan van de volgende hypothesen voor de loonmassa van de privésector:

2012

Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole

2013

Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012 (*)

Budget initial / Initiële begroting (*)

PIB en volume

0,10 %

-0,10 %

0,70 %

Bbp in volume

Masse salariale Indexation

3,05 %

2,82 %

3,08 %

3,40 %

2,98 %

2,55 %

Loonmassa Indexering

-0,35 %

-0,16 %

0,53 %

Hausse réelle des salaires Emploi (ETP)

Reële loonstijging Tewerkstelling (VTE) Uitbreiding toepassingsgebied

Extension champ d'application

Source: ONSS

Bron: RSZ

(*) Les chiffres sont basés sur le budget économique de septembre 2012.

(*) De cijfers zijn gebaseerd op de economische begroting van september 2012.

2012

2012

Le solde global s’élève à -56.749 milliers EUR par rapport à -217.072 milliers EUR lors de la dernière estimation en mars 2012. Cette augmentation est le résultat d’une augmentation des recettes de 436.962 milliers EUR, et d’une augmentation des dépenses de 276.639 milliers EUR.

Het globale saldo bedraagt -56.749 duizend EUR in vergelijking met -217.072 duizend EUR bij de laatste raming in maart 2012. Deze stijging is het resultaat van een stijging van de ontvangsten met 436.962 duizend EUR en een stijging van de uitgaven met 276.639 duizend EUR.

26


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Recettes

Ontvangsten

Le total des cotisations à l’ONSS augmente de 379.634 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012.

Het totaal van de bijdragen voor de RSZ stijgt met 379.634 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012.

La subvention ordinaire de l’État s’élève à 6.225.238 milliers EUR. La dotation d’équilibre a été fixée à 3.637.218 milliers EUR.

De gewone staatstoelage bedraagt 6.225.238 duizend EUR. De evenwichtsdotatie werd bepaald op 3.637.218 duizend EUR.

Le financement alternatif augmente de 43.120 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012, et ce pour les raisons principales suivantes:  le montant de base des recettes de TVA affecté aux travailleurs salariés diminue de 28.505 milliers EUR suite à une révision à la baisse des recettes de TVA ;

De alternatieve financiering stijgt met 43.120 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012 omwille van voornamelijk de volgende redenen:  het basisbedrag van de btw-ontvangsten toegewezen aan de werknemers daalt met 28.505 duizend EUR ten gevolge van een neerwaartse herziening van de btw-ontvangsten;

 le montant destiné au financement des soins de santé augmente de 109.509 milliers EUR, principalement suite au règlement d’un contentieux en biologie clinique.

 het bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging stijgt met 109.509 duizend EUR, voornamelijk ten gevolge van een geschil binnen de klinische biologie.

Les recettes affectées à l’ONSS sont inférieures de 10.805 milliers EUR par rapport à la dernière estimation.

De toegewezen ontvangsten binnen de RSZ liggen 10.805 duizend EUR lager dan bij de laatste raming.

Un versement de 5.000 milliers EUR au Fonds pour l’avenir des soins de santé a eu lieu en 2012. De ce montant, 90 % appartiennent à la gestion globale des travailleurs salariés et 10 % à la gestion globale des indépendants.

Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging is een storting van 5.000 duizend EUR gebeurd in 2012. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.

Les revenus de placement de l’ONSS atteignent 216.896 milliers EUR.

De opbrengsten uit beleggingen binnen de RSZ bedragen 216.896 duizend EUR.

Dépenses

Uitgaven

Les prestations sociales augmentent de 168.046 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012 pour atteindre 41.401.945 milliers EUR.

De sociale prestaties stijgen met 168.046 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012 tot 41.401.945 duizend EUR.

Par rapport à la dernière estimation, le transfert vers les soins de santé augmente de 74.304 milliers EUR pour atteindre 21.608.515 milliers EUR.

De overdracht naar de geneeskundige verzorging stijgt met 74.304 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming tot 21.608.515 duizend EUR.

Les dépenses diverses s’élèvent à 2.134.027 milliers EUR.

De diverse uitgaven duizend EUR.

27

bedragen

2.134.027


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Résultat

Resultaat

Les transferts aux branches, à l’exclusion des soins de santé, s’élèvent pour 2012 à 43.614.083 milliers EUR. Comme les recettes nettes de l’ONSS-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres de l’ONSS et du transfert vers les soins de santé) s’élèvent 43.619.432 milliers EUR, le solde de l’ONSSGestion globale est de 5.349 milliers EUR en 2012.

De overdrachten naar de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, bedragen voor 2012 43.614.083 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdracht naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 43.619.432 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSZ-Globaal beheer 5.349 duizend EUR in 2012.

2013

2013

Recettes

Ontvangsten

Le total des recettes courantes propres s’élève à 69.477.625 milliers EUR, soit une augmentation de 3,12 % par rapport à 2012.

De eigen lopende ontvangsten bedragen 69.477.625 duizend EUR, hetzij een stijging van 3,12 % ten opzichte van 2012.

Outre l’évolution de la masse salariale, les cotisations sociales sont influencées par les décisions suivantes :  En concertation avec les secteurs concernés, l’ONSS percevra désormais les primes et les cotisations de sécurité sociale de 8,86 % pour la pension complémentaire sectorielle au nom de l’organisateur sectoriel. Le produit de cette mesure se chiffre à 1.000 milliers EUR à partir de 2013 ;  À partir du 1er janvier 2013, le plafond du montant pouvant être assimilé à des avantages non-récurrents liés aux résultats sera relevé à 3.100 EUR et ces avantages feront désormais l’objet d’une cotisation personnelle de solidarité de 13,07 %. Le rendement de cette mesure est de 53.300 milliers EUR à partir de 2013 ;

Behalve door de evolutie van de loonmassa, worden de bijdragenontvangsten beïnvloed door volgende beslissingen:  In overleg met de betrokken sectoren, zal de RSZ voortaan de premies en de 8,86 % socialezekerheidsbijdragen voor het sectoraal aanvullend pensioen innen namens de sectorale inrichter. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 1.000 duizend EUR vanaf 2013;  Het maximumbedrag dat als niet-recurrent resultaatsgebonden voordeel kan worden toegekend, wordt opgetrokken tot 3.100 EUR en dit voordeel zal vanaf 1 januari 2013 het voorwerp uitmaken van een persoonlijke solidariteitsbijdrage van 13,07 %. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 53.300 duizend EUR vanaf 2013;  In het kader van de sociale regularisatie (wetgeving tegen het witwassen), is een bijkomende ontvangst van 25.000 duizend EUR aan bijdragen verwacht. Dit is voorlopig geboekt als een ESR-correctie;

 Dans le cadre de la régularisation sociale (législation sur le blanchiment), une recette supplémentaire de 25.000 milliers EUR de cotisations sociales est attendue. Celle-ci a provisoirement été comptabilisée dans les corrections SEC ;  Dans le cadre de la relance économique et de l’accord interprofessionnel, une réduction des charges sociales pour un montant total de 300.000 milliers EUR est prévue en 2013 (de ce montant, 225.000 milliers EUR ont été impactés dans les recettes de cotisations de l’ONSS échues en 2013 et 75.000 milliers EUR ont été impactés dans les corrections SEC).

 In het kader van de economische relance en het interprofessioneel akkoord is een vermindering van de sociale lasten ten belope van 300.000 duizend EUR voorzien in 2013 (van dit bedrag heeft 225.000 duizend EUR een impact op de bijdragenontvangsten van 2013 en 75.000 duizend EUR zijn opgenomen als ESRcorrecties).

28


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Le relèvement du précompte mobilier à 25 % entraine une augmentation du financement alternatif versé à l’ONSS de 72.757 milliers EUR.

De verhoging van de roerende voorheffing naar 25% leidt tot een verhoging van de alternatieve financiering doorgestort naar de RSZ met 72.757 duizend EUR.

Afin d’assurer l’équilibre financier de la sécurité sociale et garantir la continuité des paiements des prestations sociales, outre les réformes structurelles initiées dans les différents secteurs, on prévoit aussi le versement d’une dotation complémentaire aux financements existants (comme en 2011 et en 2012). Cette dotation est calculée de telle sorte que la sécurité sociale n’ait ni surplus ni déficit au total de ses comptes SEC. Celle-ci n’affecte pas le solde SEC de l’entité I pris dans son ensemble. Elle est répartie entre l’ONSS-Gestion globale et l’INASTI selon une clef 90-10. Pour 2013, le montant attribué à l’ONSS-Gestion globale s’élève à 4.387.900 milliers EUR.

Teneinde het financiële evenwicht van de sociale zekerheid te verzekeren en de continuïteit van de betalingen van de sociale prestaties te garanderen, zijn verschillende structurele hervormingen binnen verschillende takken geïnitieerd, maar is er (zoals in 2011 en 2012) ook in een bijkomende dotatie voor de bestaande financiering voorzien. Deze dotatie is op die manier berekend zodat de sociale zekerheid geen overschotten of tekorten op het totaal van haar ESR-rekeningen zou hebben. Dit tast het ESR-saldo van de in zijn geheel genomen entiteit I niet aan. Deze dotatie is verdeeld over het RSZGlobaal beheer en het RSVZ-Globaal beheer volgens een 90-10-verdeelsleutel. Het aan de RSZ-Globaal beheer toegekende bedrag bedraagt 4.387.900 duizend EUR in 2013.

Une série de mesures visant à lutter contre la fraude sociale a été décidée. L’impact global en sécurité sociale se chiffre pour 2013 à 97.527 milliers EUR. On estime provisoirement à 70.628 milliers EUR le montant qui relève du régime des travailleurs salariés. Il a été impacté dans les tableaux, d’une part, en recettes (cotisations et récupérations de prestations indues) pour 62.528 milliers EUR et, d’autre part, en diminution des dépenses pour 8.370 milliers EUR. Les mesures portent sur :

 La responsabilisation des organismes assureurs en matière de récupération de montants indus ;

In de strijd tegen de sociale fraude zijn een reeks maatregelen genomen. De globale impact op de sociale zekerheid bedraagt in 2013 97.527 duizend EUR. Het bedrag voor het stelsel van de werknemers wordt voorlopig geraamd op 70.628 duizend EUR. Dit werd opgenomen in de tabellen, enerzijds bij de ontvangsten (bijdragen en terugvorderingen onterecht toegekende prestaties) voor 62.528 duizend EUR en anderzijds als een vermindering van de uitgaven met 8.370 duizend EUR. De maatregelen hebben betrekking op:  De responsabilisering van de verzekeringsinstellingen voor de terugvordering van onverschuldigde bedragen;

 L’échange de données entre l’ONEm et l’INASTI ;

 De gegevensuitwisseling tussen RVA en RSVZ;

 Le contrôle à postériori des fluctuations anormales de rémunérations par l’ONSS ;  La mise en œuvre des responsabilités solidaires au sein de l’ONSS et l’enregistrement des présences sur chantier ;  Une meilleure perception par l’ONSS auprès des sociétés titres-services via la contrainte ;  Le respect des délais de traitement des rapports des inspections sociales ;

 Een a posteriori controle door de RSZ van abnormale schommelingen van het loon;  De implementatie van de hoofdelijke aansprakelijkheid bij de RSZ en de aanwezigheidsregistratie op werven;  Een betere inning door de RSZ bij dienstencheque-ondernemingen via een dwangbevel;  Het respecteren van de behandelingstermijnen van de verslagen van de sociale inspectiediensten;  De versterking van de Directie administratieve geldboeten;

 Le renforcement de la Direction des Amendes administratives ;

29


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

 Een uitbreiding van de inspectie van de RVA;  De strijd tegen fictieve adressen;  Transponering van het verjaringsprincipe van de terugvordering van onterecht ontvangen uitkeringen;  De strijd tegen de illegale cumul van een werkloosheidsuitkering en een ziekte- en invaliditeitsuitkering;  Bestrijding van detacheringsfraude ;  De uitbreiding van de derde weg bij RSZ ;

L’extension de l’inspection de l’ONEm;

 La lutte contre les adresses fictives ;  La transposition du principe de prescription de la récupération d’allocations reçues indûment ;  La lutte contre le cumul illégitime d’une allocation de chômage et d’une allocation maladie-invalidité ;  La lutte contre la fraude au détachement ;  L’extension de la troisième voie au sein de l’ONSS ;  Des mesures visant à lutter contre le contournement de la loi et contre la fraude à la loi en droit social ;  La responsabilité des médecins traitants et des médecins conseils ;  La lutte contre la fraude aux allocations et aux cotisations via les indemnités de rupture ;  Un bonus octroyé aux organismes de paiement de l’assurance chômage pour la recherche et la détection de cas de fraude.

 Maatregelen ter bestrijding van wetsontwijking en –ontduiking in het sociaal recht ;  Responsabilisering behandelende en adviserend geneesheren;  Bestrijding van uitkeringsen bijdragefraude met beëindingsvergoedingen;  Een bonus voor de opsporing en detectie van fraude door de uitbetalingsinstellingen van de werkloosheidsverzekering.

Dépenses

Uitgaven

Le total des dépenses courantes avant transferts internes s’élève à 69.836.212 milliers EUR, soit une augmentation de 3,68 % par rapport à 2012.

Het totaal van de lopende uitgaven vóór interne overdrachten bedraagt 69.836.212 duizend EUR, hetzij een verhoging van 3,68 % ten opzichte van 2012.

L’évolution des prestations sociales des différentes branches est commentée en détail dans la partie « Prestations » ci-dessous.

De evolutie van de prestaties van de verschillende takken wordt in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder.

Afin de maîtriser les autres dépenses, les mesures suivantes ont été prises :

Om de overige uitgaven te beheersen, zijn volgende maatregelen genomen:

 En matière de titres-services (dépenses diverses de l’ONEm), la décision prise pendant le contrôle budgétaire 2012 d’augmenter le prix d’acquisition de 1 EUR à partir du 1er janvier 2013 à partir du 401ème titre, représente une réduction de dépense de 2.000 milliers EUR en 2013 pour l’ONEm. Sur base des mesures prises en 2012 et qui entreront pleinement en vigueur à partir de 2013 (il s’agit notamment de l’augmentation du prix d’acquisition pour les utilisateurs, les conditions renforcées pour une reconnaissance en tant qu’entreprise titres-services et l’obligation pour les entreprises d’engager au moins 60 % de chômeurs et de bénéficiaires du

 In het kader van de dienstencheques (diverse uitgaven van de RVA), betekent de beslissing tijdens de begrotingscontrole 2012 om vanaf 1 januari 2013 de aanschafprijs met 1 EUR te verhogen vanaf de 401ste cheque, een minderuitgave voor de RVA van 2.000 duizend EUR in 2013. Op basis van de maatregelen genomen in 2012 en die ten volle in werking gaan treden vanaf 2013 (het gaat onder meer om de verhoging van de aanschafprijs voor de gebruikers, de verstrengde voorwaarden voor een erkenning als dienstencheque-onderneming en de verplichting voor de ondernemingen om bij de nieuwe aanwervingen tenminste 60 %

30


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

revenu d’intégration lors des nouveaux recrutements), la croissance du système sera moins élevée que ce qui peut être estimé à partir des tendances passées. Il s’agit d’une réduction de dépense de 80.000 milliers EUR en 2013.

werklozen en leefloners aan te werven), zal de groei van het stelsel minder bedragen dan wat op basis van de trend uit het verleden geraamd kan worden. Het gaat om een minderuitgave van 80.000 duizend EUR in 2013.

 En matière de frais de gestion, d’une part, les crédits de fonctionnement des IPSS pour l’année 2013 sont réduits à concurrence de 3.700 milliers EUR et, d’autre part, les crédits supplémentaires pour les projets liés aux nouveaux contrats d’administration sont réduits à concurrence de 17.000 milliers EUR. Enfin, dans le cadre de la lutte contre la fraude sociale, l’ONEm et l’ONSS se voient attribuer des moyens supplémentaires. Par ailleurs, la sous-utilisation prévue de 103 millions EUR est augmentée de 7,2 millions EUR. Elle sera appliquée de la même manière qu’en 2012.

 In het kader van de beheerskosten, zullen enerzijds de werkingskredieten van de OISZ voor 2013 met 3.700 duizend EUR worden verminderd. Anderzijds zullen de bijkomende kredieten voor de projecten die met de nieuwe bestuursovereenkomsten gepaard gaan, verminderd worden met 17.000 duizend EUR. Tenslotte zullen de RVA en de RSZ bijkomende kredieten ontvangen in het kader van de strijd tegen de sociale fraude. Anderzijds is een onderbenutting voorzien van 103 miljoen EUR verhoogd met 7,2 miljoen EUR. Dit zal op dezelfde wijze toegepast worden in 2012.

Des économies de 10.000 milliers EUR seront aussi appliquées aux organismes tiers qui exécutent des missions pour le compte de la Sécurité sociale à savoir les organismes assureurs (8.000 milliers EUR), les caisses de chômage (1.000 milliers EUR) et d’allocations familiales (500 milliers EUR) et les secrétariats sociaux (500 milliers EUR).

Besparingen van 10.000 duizend EUR zullen ook worden toegepast op de derden-instanties die opdrachten voor rekening van de Sociale zekerheid uitvoeren, te weten de verzekeringsinstellingen (8.000 duizend EUR), de werkloosheidskassen (1.000 duizend EUR) en de kinderbijslagkassen (500 duizend EUR) en de sociale secretariaten (500 duizend EUR).

Résultat

Resultaat

Les besoins des branches, à l’exception des soins de santé, sont estimés à 45.145.335 milliers EUR pour 2013. Vu que les recettes nettes de l’ONSS-Gestion globale (déduction faite des recettes propres et des transferts vers les soins de santé) s’élèvent à 44.785.902milliers EUR, le solde des comptes courants de l’ONSS-Gestion globale est de 359.433 milliers EUR en 2013.

De behoeften van de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2013 geraamd op 45.145.335 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdrachten naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 44.785.902 duizend EUR bedragen, is het saldo van de lopende rekeningen van het RSZGlobaal beheer -359.433 duizend EUR in 2013.

En outre, l’ONP a un solde positif de 35 milliers EUR. Ce montant correspond aux revenus de placements que l’ONP réalise avec les fonds qu’il a reçus de l’INAMI pour le deuxième pilier de pension destiné entre autres aux infirmières à domicile.

Daarnaast heeft de RVP een positief saldo van 35 duizend EUR. Dit bedrag stemt overeen met de opbrengsten uit de beleggingen die de RVP verricht met de fondsen die ze heeft ontvangen van het RIZIV voor de tweede pensioenpijler voor onder meer thuisverpleegkundigen.

31


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU II.3 Réductions de cotisations sociales - ONSS 2012-2013

TABEL II.3 Socialebijdragenverminderingen - RSZ 2012-2013

(En milliers EUR)

(In duizend EUR) 2012 Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole

Affectations spéciales

2013

Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012

Budget initial / Initiële begroting

600.345

606.327

636.954

555.118

561.100

583.545

Maribel scientifique

34.227

34.227

35.609

Wetenschappelijke Maribel

Bonus jeunes (non-marchand)

11.000

11.000

17.800

Jongerenbonus (non-profit)

5.523.298

5.483.907

5.660.776

1.464

1.356

1.317

21.080

22.538

23.217

288.398

303.181

312.324

4.290

4.163

4.289

Modération salariale universités

68.996

69.749

71.860

Loonmatiging universiteiten

Statut artistes

13.689

15.869

16.348

Statuut kunstenaars

Gardiennes d'enfants

13.859

13.807

14.224

Onthaalmoeders

Groupes-cibles Restructuration Formation Réduction du temps de travail Premiers engagements Groupes risque Activation WEP/DSP SINE Tuteurs Horeca

207.722 13.518

152.149 11.978

212.792 13.373

9.637 96.484 48.513 205 12.268 26.944 153

7.536 97.448

7.909 134.558

204 8.602 26.141 240

206 11.264 27.765 1.067 16.650

Groupes-cibles "période de transition" Jeunes travailleurs Chômeurs de longue durée Bonus travailleurs âgés Travailleurs âgés

663.448 110.850 204.879 160.258 187.461

708.315 150.022 204.523 164.917 188.853

714.644 136.576 220.853 40.383 316.832

4.240.122 514.649 208.086 3.517.387

4.192.563 500.051 242.931 3.449.581

4.289.538 531.915 219.947 3.537.676

230

217

223

Réductions cotisations personnelles

701.515

721.474

787.922

Vermindering persoonlijke bijdragen

Ordinaire (y compris bonus-emploi)

698.516

719.019

785.367

Algemeen (werkbonus inbegrepen)

222

241

251

2.777

2.214

2.304

6.825.158

6.811.708

7.085.652

Maribel social

Réductions cotisations patronales Jeunes en difficulté de réinsertion Recherche scientifique Contractuels subventionnés Dragueurs, remorquage

Réductions structurelles cotisations Hauts salaires Bas salaires Forfait Divers

Dragueurs, remorquage Restructuration TOTAL

32

Bijzondere toewijzingen Sociale Maribel

Vermindering patronale bijdragen Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren Wetenschappelijk onderzoek Gesubsidieerde contractuelen Baggeraars, sleepvaart

Doelgroepen Herstructurering Vorming Arbeidsduurvermindering Eerste aanwervingen Risicogroepen Activering WEP/DSP SINE Mentors Horeca Doelgroepen "overgangsperiode" Jonge werknemers Langdurig werkzoekenden Ouderenbonus Oudere werknemers Structurele bijdragenverminderingen Hoge lonen Lage lonen Forfait Diversen

Baggeraars, sleepvaart Herstructurering TOTAAL


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

3 Évolution des prestations 2012-2013

3 Evolutie van de prestaties 2012-2013

Un aperçu de l’évolution annuelle des dépenses par branche et des facteurs de volume figure dans les tableaux II.4 et II.5. L’évolution de l’indexation des prestations apparaît au tableau II.6. Le détail et le coût des corrections sociales figurent dans le tableau II.7.

Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen II.4 en II.5. De evolutie van de indexering van de prestaties wordt in tabel II.6 voorgesteld. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel II.7.

En 2013, le total des prestations sociales atteindra 42.876.922 milliers EUR, soit 3,56 % de plus qu’en 2012. Cette augmentation est due à l’actualisation des facteurs de volume et à l’indexation des prestations en décembre 2012.

In 2013 zal het totaal van de sociale prestaties 42.876.922 duizend EUR bedragen, hetzij 3,56 % meer dan in 2012. Deze stijging wordt veroorzaakt door een actualisering van de volumefactoren en een indexering van de prestaties in december 2012.

En ce qui concerne les paramètres macroéconomiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,7 % en 2013. Aucun dépassement de l’indice pivot n’est prévu en 2013.

Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,7 % in 2013. Er is geen overschrijding van de spilindex in 2013 voorzien.

Indemnités

Uitkeringen

Dans le secteur de l’invalidité, le projet « back to work » sera renforcé via une réforme des processus d’évaluation et de décision de l’incapacité de travail en vue d'obtenir à la fois :

In de sector van de invaliditeit zal het project “Back to work” worden versterkt via een hervorming van de evaluatie- en beslissingsprocessen bij arbeidsongeschiktheid. Dit met de bedoeling tegelijkertijd te zorgen voor :

 une complémentarité accrue des missions des OA et de l’INAMI ;

 een verhoogde complementariteit tussen de verzekeringsinstellingen en het RIZIV;

 un meilleur contrôle par l’INAMI de l’activité des OA en incapacité primaire ;

 een betere controle van het RIZIV op de activiteiten van de verzekeringsinstellingen bij primaire arbeidsongeschiktheid;  een meer efficiënt beslissingsproces bij invaliditeit.

 un processus de décisions plus efficace en invalidité. Le rendement de cette mesure s’élève à 25.000 milliers EUR en 2013, dont 23.510 milliers EUR attribués au régime des salariés.

De opbrengst van deze maatregel bedraagt 25.000 duizend EUR in 2013, waarvan 23.510 duizend EUR wordt toegewezen aan het werknemersstelsel.

Dans le secteur de l’invalidité, une économie de 25.000 milliers EUR sera en outre réalisée par le biais de :  la suppression de l’indemnité pour frais funéraires (6.576 milliers EUR) ;  la réévaluation du coût du congé de maternité pour l’année 2013 ;  l’amélioration de la prévention et de

In de sector van de invaliditeit zal er een besparing van 25.000 duizend EUR worden gerealiseerd onder meer via:  de afschaffing van de tegemoetkoming in de begrafeniskosten (6.576 duizend EUR);  de herevaluatie van de kost van het moederschapsverlof voor 2013;  een verbetering van de preventie en

33


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

l’évaluation de l’incapacité primaire : les études internationales et les données dans notre pays le démontrent, la meilleure manière d’appréhender le phénomène de l’incapacité primaire est de s’attaquer à sa prévention.

evaluatie van primaire arbeidsongeschiktheid: internationale studies en gegevens uit ons land tonen aan dat de beste manier om primaire ongeschiktheid te vermijden, inzetten op preventie is.

Ces deux dernières mesures sont estimées à 18.424 milliers EUR, dont 17.383 milliers EUR attribués au régime des salariés.

Deze laatste twee maatregelen hebben een geraamde impact van 18.424 duizend EUR, waarvan 17.383 duizend EUR is toegewezen aan het werknemersstelsel.

Chômage

Werkloosheid

Le taux d’indemnisation en cas de chômage temporaire et en cas de formation pendant une période de chômage temporaire est modifié.

Het vergoedingspercentage bij tijdelijke werkloosheid en bij opleiding tijdens tijdelijke werkloosheid is gewijzigd.

Le taux d’indemnisation de base pour le chômage temporaire est porté à 70 % pour les chefs de famille et les isolés et à 65 % pour les cohabitants.

Het basisvergoedingspercentage voor tijdelijke werkloosheid wordt gebracht naar 70 % voor gezinshoofden en alleenstaanden en 65 % voor samenwonenden.

Pour chaque travailleur qui suit une formation dans le cadre d’un plan de formation pendant des périodes de chômage temporaires, le taux d’indemnisation est porté à 75 % pendant ces périodes de formation.

Voor elke werknemer die een opleiding volgt in het kader van een opleidingsplan tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid, wordt het vergoedingspercentage opgetrokken tot 75 % tijdens de periodes van opleiding.

En l’absence d’offre formations, le complément journalier visé aux articles 9 et 21 de la loi du 12 avril 2011 est doublé, et ce pour les jours de chômage où le travailleur ne peut pas suivre de formation.

Bij gebrek aan opleidingsvoorzieningen wordt de dagtoeslag bedoeld in de artikelen 9 en 21 van de wet van 12 april 2011 verdubbeld, en dit voor de werkloosheidsdagen waarop de werknemer geen opleiding kan volgen.

Le rendement de cette mesure est estimé à 50.000 milliers EUR.

De opbrengst van deze maatregel wordt op 50.000 duizend EUR geraamd.

À partir du 1er janvier 2013, la limite d’âge pour pouvoir prétendre à un complément de reprise du travail passera de 50 à 55 ans. La mesure concerne uniquement les nouveaux entrants.

Vanaf 1 januari 2013 wordt de leeftijdsgrens om aanspraak te kunnen maken op een werkhervattingstoeslag opgetrokken van 50 naar 55 jaar. De maatregel betreft alleen de nieuwe instromers.

Impact budgétaire: 6.200 milliers EUR en 2013.

Begrotingsimpact: 6.200 duizend EUR in 2013.

34


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Crédits-temps et interruption de carrière

Tijdskrediet en loopbaanonderbreking

À partir du 1/1/2013, la possibilité de 60 mois d’interruption de carrière sera divisée en 12 mois d’interruption sans motivation et 48 mois d’interruption avec motivation. Les modalités de la motivation de l’interruption de carrière sont assimilées à celles du crédit-temps. Pour les membres du personnel qui ont déjà une interruption de carrière, la période avant le 1/1/2013 sera considérée comme une interruption de carrière motivée. Ceci concerne les nouveaux cas et les demandes de prolongation. En 2013, l’avantage budgétaire est estimé à 1.000 milliers EUR.

Vanaf 1/1/2013 wordt de mogelijkheid tot 60 maanden loopbaanonderbreking opgesplitst in 12 maanden niet-gemotiveerde en 48 maanden gemotiveerde loopbaanonderbreking. De modaliteiten van de motivering van de loopbaanonderbreking zijn gelijkgesteld met deze van het tijdskrediet. Voor de personeelsleden die reeds in de loopbaanonderbreking zitten wordt de periode die is opgenomen vòòr 1/1/2013 als gemotiveerde loopbaanonderbreking beschouwd. Het betreft hier de nieuwe gevallen en de aanvragen tot verlenging. In 2013 wordt de budgettaire opbrengst geraamd op 1.000 duizend EUR.

Pensions

Pensioenen

La cotisation de solidarité sera perçue à partir de 2013 selon les recommandations formulées par la Commission européenne. Le produit de cette mesure se chiffre à 677 milliers EUR à partir de 2013.

De solidariteitsbijdrage zal vanaf 2013 geïnd worden volgens de aanbevelingen geformuleerd door de Europese Commissie. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 677 duizend EUR vanaf 2013.

35


(1)

36

41.233.899

41.233.899

2.025 10.420 2.535

41.218.919

795.992

5.927.419

41.401.945

41.401.945

2.019 9.689 1.424

41.388.814

835.246

1.631.398

7.385.633

284.733

200.280

4.534.901

20.589.204

43.035.694

171.352

42.864.342

1.868 9.842 1.782

42.850.851

832.869

1.633.051

7.376.764

266.490

204.762

4.684.275

21.561.031

6.291.609

Budget initial / Initiële begroting

(1) À partir de 2008: y compris, ONP-Capitalisation. (*) L’indice pivot (117,27) a été atteint en janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012). L'indice pivot suivant (119,62) a été dépassé en novembre 2012 (adaptation des prestations sociales en décembre 2012 et des traitements en janvier 2013).

TOTAL AJUSTÉ

Enveloppe bien-être

TOTAL

Mineurs-Invalidité CSPM-AMI Pool des Marins-Chômage

Sous-total

ONEm-Interruption de carrière

7.285.926

1.644.724

ONEm-Prépensions

284.259

FMP

ONEm-Chômage

204.278

4.541.423

20.555.481

5.906.836

(II)

(I)

FAT

ONAFTS

ONP

INAMI-Indemnités

Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012

Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole

0,41 %

0,41 %

-0,30 % -7,02 % -43,83 %

0,41 %

4,93 %

-0,81 %

1,37 %

0,17 %

-1,96 %

-0,14 %

0,16 %

0,35 %

En % / In %

1.633.749

171.352

1.462.397

-151 153 358

1.462.037

-2.377

1.653

-8.869

-18.243

4.482

149.374

971.827

364.190

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2013 / 2012

3,95 %

3,53 %

-7,48 % 1,58 % 25,14 %

3,53 %

-0,28 %

0,10 %

-0,12 %

-6,41 %

2,24 %

3,29 %

4,72 %

6,14 %

En % / In %

AANGEPAST TOTAAL

Welvaartsenveloppe

TOTAAL

Mijnwerkers-Invaliditeit HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Werkloosheid

Subtotaal

RVA-Loopbaanonderbreking

RVA-Brugpensioenen

RVA-Werkloosheid

FBZ

FAO

RKW

RVP (1)

RIZIV-Uitkeringen

(1) Vanaf 2008: RVP-Kapitalisatie inbegrepen. (*) De spilindex (117,27) werd bereikt in januari 2012 (aanpassing van de sociale prestaties in februari 2012 en van de wedden in maart 2012). De volgende spilindex (119,62) werd bereikt in november 2012 (aanpassing van de sociale prestaties in december 2012 en van de wedden in januari 2013).

168.046

168.046

-6 -732 -1.111

169.895

39.254

-13.326

99.707

474

-3.998

-6.522

33.723

20.583

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2012 (II) / (I)

(In duizend EUR)

(En milliers EUR) 2013

Prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers 2012-2013 (*) (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés 2012-2013 (*) (hormis soins de santé)

2012

TABEL II.4

TABLEAU II.4

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU II.5

TABEL II.5

Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés 2012-2013 (hormis soins de santé)

Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers 2012-2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

2012 Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole (I) INAMI-Indemnités (jours indemnisés) Incapacité primaire Invalidité Maternité Paternité+adoption ONP (moyenne annuelle) Pensions de retraite Pensions de survie Pécule de vacances Allocation de chauffage Rentes (capitalisation) ONAFTS (enfants bénéficiaires) Répartition nationale Prestations familiales garanties

2012 (II) / (I)

2013

Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012

Budget initial / Initiële begroting

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2013 / 2012

En % / In %

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

En % / In %

(II)

131.989.179 33.645.749 87.795.323 10.126.959 421.148

134.870.395 35.019.219 89.162.650 10.258.462 430.064

141.503.468 36.870.547 94.006.369 10.190.709 435.843

2.881.216 1.373.470 1.367.327 131.503 8.916

2,18 % 4,08 % 1,56 % 1,30 % 2,12 %

6.633.073 1.851.328 4.843.719 -67.753 5.779

4,92 % 5,29 % 5,43 % -0,66 % 1,34 %

RIZIV-Uitkeringen (vergoede dagen) Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschap Vaderschap+adoptie

4.305.730 1.513.055 472.835 1.723.535 53.390 542.915

4.306.660 1.520.560 472.295 1.716.545 53.115 544.145

4.354.855 1.553.525 465.810 1.755.175 50.665 529.680

930 7.505 -540 -6.990 -275 1.230

0,02 % 0,50 % -0,11 % -0,41 % -0,52 % 0,23 %

48.195 32.965 -6.485 38.630 -2.450 -14.465

1,12 % 2,17 % -1,37 % 2,25 % -4,61 % -2,66 %

RVP (jaargemiddelde) Rustpensioenen Overlevingspensioenen Vakantiegeld Verwarmingstoelage Renten (kapitalisatie)

2.153.895

2.167.939

2.187.222

14.044

0,65 %

19.283

0,89 %

2.014.760

2.028.605

2.047.309

13.845

0,69 %

18.704

0,92 %

RKW (rechtgevende kinderen) Nationale verdeling

17.747

18.402

18.641

655

3,69 %

239

1,30 %

Gewaarborgde gezinsbijslag

Enseignants temporaires

16.077

16.650

16.650

573

3,56 %

0

0,00 %

Tijdelijke leerkrachten

Allocations de naissance

104.938

103.965

104.305

-973

-0,93 %

340

0,33 %

Kraamgeld

373

317

317

-56

-15,01 %

0

0,00 %

Adoptiepremie

Supplément annuel 0-5a.

586.670

590.860

597.220

4.190

0,71 %

6.360

1,08 %

Jaarlijkse toeslag 0-5j.

Supplément annuel 6-11a.

537.220

545.073

550.132

7.853

1,46 %

5.059

0,93 %

Jaarlijkse toeslag 6-11j.

Supplément annuel 12-17a.

528.450

531.735

535.439

3.285

0,62 %

3.704

0,70 %

Jaarlijkse toeslag 12-17j.

Supplément annuel 18-24a.

346.367

344.819

348.846

-1.548

-0,45 %

4.027

1,17 %

Jaarlijkse toeslag 18-24j.

14.729

14.796

14.350

67

0,45 %

-446

-3,01 %

145.352

153.916

158.648

8.564

5,89 %

4.732

3,07 %

67.401

68.648

68.169

1.247

1,85 %

-479

-0,70 %

FBZ (aantal uitkeringen) RVA (jaargemiddelde fysieke eenheden)

Primes d'adoption

+ 25 ans FAT (bénéficiaires) FMP (nombre d'indemnités) ONEm (moyenne annuelle des unités physiques)

+ 25-jarigen FAO (gerechtigden)

1.281.268

1.289.002

1.277.934

7.734

0,60 %

-11.068

-0,86 %

905.268

900.302

897.934

-4.966

-0,55 %

-2.368

-0,26 %

Chômage complet

630.899

626.360

637.660

-4.539

-0,72 %

11.300

1,80 %

Volledige werkloosheid

Chômage temporaire

173.689

163.212

159.964

-10.477

-6,03 %

-3.248

-1,99 %

Tijdelijke werkloosheid

89.900

100.720

90.720

10.820

12,04 %

-10.000

-9,93 %

2.500

2.800

2.800

300

12,00 %

0

0,00 %

Jeugdvakantie

Chômage

Programmes d'activation Vacances des jeunes Vacances des séniors Gardiennes d'enfants Conversion de travail lourd à léger Prime de crise Supplément accueil enfants

Werkloosheid

Activeringsprogramma's

400

200

200

-200

-50,00 %

0

0,00 %

Seniorvakantie

3.170

2.900

1.880

-270

-8,52 %

-1.020

-35,17 %

Onthaalouders

10

10

10

0

0,00 %

0

0,00 %

3.400

2.800

3.400

-600

-17,65 %

600

21,43 %

Overgang zwaar naar licht werk Crisispremie

1.300

1.300

1.300

0

0,00 %

0

0,00 %

Prépensions

116.800

115.700

113.300

-1.100

-0,94 %

-2.400

-2,07 %

Interruption de carrière

136.000

136.100

132.800

100

0,07 %

-3.300

-2,42 %

Loopbaanonderbreking

Crédit-temps

123.200

136.900

133.900

13.700

11,12 %

-3.000

-2,19 %

Tijdskredieten

Pension d'invalidité

131

131

118

0

0,00 %

-13

-9,92 %

Complément de pension

131

131

118

0

0,00 %

-13

-9,92 %

Pensioencomplement

Allocation de chauffage

131

131

118

0

0,00 %

-13

-9,92 %

Verwarmingstoelage

47.120

31.952

31.952

-15.168

-32,19 %

0

0,00 %

49.198

24.672

34.828

-24.526

-49,85 %

10.156

41,16 %

Mineurs-Invalidité (cas)

Mijnwerkers-Invaliditeit (gevallen)

CSPM-AMI (jours indemnisés en incapacité primaire et invalidité) Pool des Marins-Chômage (1) (jours indemnisés en chômage, prépensions, plan d'accompagnement et formation professionnelle) (1) Non compris, le chômage temporaire.

(1) Tijdelijke werkloosheid niet inbegrepen.

TABLEAU II.6

TABEL II.6

Indexation des prestations 2012-2013

Indexering van de prestaties 2012-2013

Indice pivot / Spilindex (2004 = 100)

2012: février décembre 2013: -

Toeslag kinderopvang Brugpensioenen

Indice pivot moyen / Gemiddelde spilindex / (2004 = 100)

Accroissement annuel / Jaarlijkse toename (*)

117,27 119,62 119,62

2012: februari 117,27

2,67 %

119,62

2,00 %

december 2013: -

37

Invaliditeitspensioen

HVKZ-ZIV (vergoede dagen in primaire ongeschiktheid en invaliditeit) Pool der Zeelieden-Werkloosheid (1) (vergoede dagen voor werkloosheid, brugpensioenen, begeleidingsplan en beroepsopleiding)


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU II.7

TABEL II.7

Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)

(En millions EUR)

(In miljoen EUR)

Corrections sociales Régime des travailleurs salariés

Prise de cours / Van kracht

1. Indemnités

Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse

Sociale correcties Stelsel van de werknemers

kost 2012

2013

100,34

107,92

1. Uitkeringen

- relèvement du plafond de revenu des nouvelles entrées de 0,7 %

1.1.2011

0,43

0,62

0,62

- octroi d'une prime annuelle de rattrapage de 200 EUR pour les invalides

1.5.2011

41,42

43,65

43,65

- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden

- augmentation des indemnités minimales liées à la pension minimum pour les isolés et avec charge: +2 %

1.9.2011

13,67

15,18

15,18

- verhoging van de minimumuitkeringen voor alleenstaanden en met gezinslast vanwege koppeling minimumpensioen: +2 %

- augmentation de 2 % des indemnités minimales des travailleurs réguliers

1.9.2011

9,01

10,01

10,01

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen voor regelmatige werknemers

- liaison automatique au revenu d'intégration du montant journalier des indemnités minimums des travailleurs non-réguliers: augmentation de 2 %

1.9.2011

5,41

6,00

6,00

- augmentation du forfait "Aide d'une tierce personne" de 12 à 15 EUR

1.9.2011

11,55

12,41

12,41

- augmentation plafond revenus avec charge (jusque 707,07 EUR) et plafond revenus de placement isolés: +2 %

1.9.2011

5,13

5,69

5,69

- récurrence de 6 ans: +2 %

1.9.2011

(**)

(**)

(**)

- readaptation professionnelle : augmentation de l'indemnité par heure/formation et de la prime en cas de réussite d'une formation terminée

1.9.2011

5,13

5,13

5,13

- herscholing: verhoging van de vergoeding per uur/opleiding en van de premie in geval van succesvolle beëindigde opleiding

- adaptation des tranches de revenus art. 230: suppression tranche 75 %

1.1.2012

8,58

9,23

9,23

- aanpassing van de inkomensschijven art. 230: afschaffing schijf 75 %

- augmentation des indemnités ayant pris cours il y a 6 ans

1.9.2012

(**)

(**)

(**)

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.

- optrekken van ZIV-loonplafond nieuwe intredes met 0,7 %

- automatische koppeling van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de nietregelmatige werknemers aan het leefloon: verhoging van 2 % - verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 EUR - verhoging inkomensdrempels met gezinslast (tot 707,07 EUR) en vervangingsinkomens alleenstaanden: +2 % - recurrentie 6 jaar: +2 %

- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar. (**) Kost reeds mee in basis.

(**) Coût inclu dans la base.

38


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU II.7

TABEL II.7

Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)

(En millions EUR) (suite)

(In miljoen EUR) (vervolg)

Corrections sociales Régime des travailleurs salariés

Prise de cours / Van kracht

Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse kost 2012

2. Chômage

Sociale correcties Stelsel van de werknemers

2013

209,75

53,54

2. Werkloosheid

- augmentation de 1,25 % des montants des plafonds de rémunération pour chômeurs temps plein

1.3.2011

11,45

13,74

- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor volledige werklozen

- augmentation de 1,25 % des montants des plafonds de rémunération pour chômeurs temps partiel

1.3.2011

5,37

6,44

- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor tijdelijk werklozen

- augmentation du taux des isolés de 53,8 % à 55 % pour la deuxième période

1.3.2011

12,58

15,10

- augmentation de 2 % des allocations minimales (forfaits inclus)

1.9.2011

50,28

150,85

- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8 % naar 55 % voor de tweede periode - verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen)

- organisation d'un système définitif de chômage économique pour les employés

1,56

- regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden

- augmentation des allocations de chômage économique pour les ouvriers et les employés • de 60 à 70 % du dernier revenu pour les cohabitants; • de 65 à 75 % du dernier revenu pour isolés et chefs de famille

80,73

- verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de bedienden • van 60 naar 70 % van het laatste loon voor samenwonenden; • van 65 naar 75 % van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden

- organisation définitive d'une prime de licenciement pour les ouvriers licenciés

42,99

- definitieve regeling van een ontslagpremie voor ontslagen arbeiders

- prolongement du congé parental plein temps de 3 à 4 mois

1.6.2012

- octroi des avantages ACTIVA pour les personnes avec une aptitude réduite au travail

1.10.2012

4,80

- congé parental mi-temps

5,54

8,89

- verlenging van het voltijds ouderschapsverlof van 3 naar 4 maand

4,80

4,80

- toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid

0,15

- halftijds ouderschapsverlof

- plan de relance : accès chômage jeunes en formation profesionnelle

1.1.2013

1,40

1,40

- plan de relance : 10 000 stages de transition sous forme d'activation de l'allocation de transition

1.1.2013

41,80

41,80

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.

- relanceplan: toegang tot werkloosheid voor jongeren in beroepsopleiding - relanceplan: 10 000 instapstages onder de vorm van een activering van de inschakelingsvergoeding

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

39


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU II.7

TABEL II.7

Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)

(En millions EUR) (suite)

(In miljoen EUR) (vervolg)

Corrections sociales Régime des travailleurs salariés

Prise de cours / Van kracht

3. Pensions

Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse

Sociale correcties Stelsel van de werknemers

kost 2012

2013

286,19

300,10

3. Pensioenen

- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2005

1.9.2010

14,04

14,11

14,11

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005

- augmentation de 2 % du minimum garanti de pension

1.9.2011

51,58

52,61

52,61

- verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2 %

- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2006

1.9.2011

12,03

12,09

12,09

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006

- augmentation de 0,25 % des pensions minimales de plus de 15 ans

1.9.2011

3,60

3,67

3,67

- verhoging met 0,25 % van de minimumpensioenen van 15 jaar en ouder

- augmentation de 1% des pensions non minimales de plus de 15 ans

1.9.2011

44,32

43,85

43,85

- verhoging met 1 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder

- augmentation de 1,25 % des pensions non minimales de plus de 15 ans

1.9.2011

55,40

54,82

54,82

- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder

- augmentation du droit minimum par année de carrière

1.9.2011

1,44

2,48

2,48

ère - carrière mixte : 1 adaptation des petits minima et de l'unité de carrière

1.9.2011

15,24

15,55

15,55

- gemengde loopbanen: eerste fase aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan

- augmentation de 0,7 % du plafond pour les revenus de 2011

1.9.2011

0,01

0,06

0,06

- verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7 %

1.11.2011

128,23

128,18

128,18

- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van minder dan 15 jaar

- carrière mixte : 2ème adaptation des petits minima et de l'unité de carrière

1.9.2012

9,93

10,13

10,13

- gemengde loopbanen: tweede aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan

- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2007

1.9.2012

5,77

17,38

17,38

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2007

- augmentation de 1,25 % des pensions non minimales de moins de 15 ans

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.

- verhoging van het gewaarborgd jaarbedrag

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

40


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU II.7

TABEL II.7

Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)

(En millions EUR) (suite)

(In miljoen EUR) (vervolg)

Corrections sociales Régime des travailleurs salariés

Prise de cours / Van kracht

Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse kost 2012

4. Prestations familiales

Sociale correcties Stelsel van de werknemers

2013

26,40

27,17

4. Gezinsbijslag

- supplément d'âge annuel : augmentation de 51 à 75 EUR pour les 18-24 ans

1.1.2011

9,51

9,81

9,81

- augmentation du supplément annuel pour les 18-24 ans de 75 en 2011 à 100 EUR en 2012

1.1.2012

9,70

10,01

10,01

- verhoging jaarlijkse bijslag voor 18-24jarigen van 75 EUR in 2011 naar 100 EUR in 2012

- mesure étudiants pas de perte automatique au troisième trimestre en cas de perte du droit au deuxième trimestre

1.1.2012

0,65

0,67

0,67

- maatregel studenten geen automatisch verlies in het derde trimester bij verlies van recht in tweede trimester

- prolongation de la stage d'attente max. de 9 à 12 mois pour les allocations familiales aux chercheurs d'emploi après études

1.1.2012

6,54

6,68

6,68

- verlenging van de max. wachttijd van 9 naar 12 maanden voor de kinderbijslag aan de werkzoekenden na studies

5. Accidents du travail

- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging met 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen

1,69

4,62

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

1.9.2010

0,13

0,14

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

1.9.2011

p.m.

p.m.

- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %

1.1.2012

0,10

0,10

0,10

- optrekken van het loonplafond met 0,7 %

- augmentation de 2 % des minima et des forfaits

1.9.2012

0,75

2,25

2,25

- verhoging van 2 % van de minima en forfaits

- augmentation de 0,7 % des indemnités

1.9.2012

0,62

1,85

1,85

- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

1.9.2012

0,09

0,28

0,28

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

21,46

18,15

6. Maladies professionnelles

5. Arbeidsongevallen 0,12

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn - verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

6. Beroepsziekten

- maintien des facteurs socioéconomiques

1.1.2010

17,28

14,10

14,10

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

1.9.2010

0,07

0,06

0,07

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %

1.1.2011

0,08

0,06

0,06

- optrekken van het loonplafond met 0,7 %

- augmentation de 2 % des minimas et des forfaits

1.9.2011

3,30

3,20

3,20

- verhoging met 2 % van de minima en de forfaits

- augmentation de 0,7 % des indemnités

1.9.2011

0,65

0,63

0,63

- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

1.9.2011

0,06

0,05

0,05

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans

1.9.2012

0,02

0,05

0,05

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

645,84

511,50

TOTAL

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.

- behoud van de socio-economische factoren

TOTAAL

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

41



I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

CHAPITRE III

HOOFDSTUK III

LA GESTION GLOBALE DES TRAVAILLEURS INDEPENDANTS

HET GLOBAAL BEHEER VOOR ZELFSTANDIGEN

1 Tableaux de 2012 et 2013

1 Tabellen voor 2012 en 2013

Méthodologie

Methodologie

La forme des tableaux est similaire à celle des travailleurs salariés.

De tabellen hebben dezelfde opmaak als deze voor de werknemers.

Les tableaux III.1 et III.2 présentent une consolidation des recettes et des dépenses des organismes prestataires (hormis INAMI-Soins de santé) et de l’INASTI-Gestion globale.

In tabellen III.1 en III.2 wordt een consolidatie van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen (RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd) en van het RSVZGlobaal beheer voorgesteld.

Le total des recettes courantes et le total des dépenses courantes sont significatifs pour chaque branche prise séparément. Par contre, au niveau consolidé, les montants significatifs sont ceux du total des recettes propres et du total des dépenses avant transferts. C’est pourquoi on a isolé les transferts entre branches au sein de la gestion globale afin d’éviter de comptabiliser deux fois une recette ou une dépense dans le total consolidé.

De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst of een uitgave tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.

Le transfert de l’INASTI-Gestion globale vers les organismes prestataires représente les besoins à financer des branches. Le financement des soins de santé à charge du régime des travailleurs indépendants apparaît dans la rubrique « Transferts externes » de l’INASTIGestion globale.

De overdracht van het RSVZ-Globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De financiering van de geneeskundige verzorging ten laste van het stelsel van de zelfstandigen komt te voorschijn in de rubriek externe overdrachten van RSVZ-Globaal beheer.

Le montant des frais d’administration de l’INASTI inclut non seulement les frais d’administration relatifs à la perception et à la gestion des recettes, mais aussi ceux relatifs aux prestations familiales, à l’assurance-faillite et aux soins palliatifs.

Het bedrag voor de beheerskosten van het RSVZ omvat niet alleen de beheerskosten met betrekking tot de inning en tot het beheer van de ontvangsten, maar ook deze met betrekking tot de gezinsbijslag, tot de faillissementsverzekering en tot de palliatieve verzorging.

43


14.518

1.230

18.683

Sous-total / Subtotaal

404.135

1.757.341 1.353.206

198.178

10.000

3.761.113 3.552.435

INASTI-GFG / RSVZ-GFB

44

358.369

358.369

377.172

INASTI-GFG Autres branches

Transferts internes

Total recettes courantes

(1) AR du 26 mai 2012.

18.803

110

Recettes propres

Divers

Revenus de placements

Transferts externes Fonds pour l'avenir

Recettes affectées

10

3.058.472

3.057.026

3.057.026

1.446

438.809

438.809 14.518

14.518

(1) KB van 26 mei 2012.

1.230

1.230

3.890.201

3.869.952

3.869.952

20.249

1.556

10

143.701

Soins de santé

6.506.636

6.506.636

735

32.417

500 500

4.572

15.457

Accises tabac

Autres

4.117

Stock options

56.817

438.809

INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging

Précompte mobilier

1.446

INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering

954.530 729.865

18.683

INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag

Financement alternatif TVA

Équilibre sécurité sociale (1)

Subventions de l'État Dans les prestations

Cotisations des sociétés

Cotisations mandataires publics

Cotisations Cotisations ordinaires

Recettes courantes

INASTIPensions / RSVZPensioenen

10.396.838

3.869.952

3.869.952

6.526.886

2.292

32.427

500 500

18.683

4.572

143.701

15.457

4.117

56.817

954.530 729.865

404.135

1.757.341 1.353.206

198.178

10.000

3.761.113 3.552.435

TOTAL / TOTAAL

Totaal lopende ontvangsten

Interne overdrachten

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten Toekomstfonds

Toegewezen ontvangsten

Andere

Geneeskundige verzorging

Accijnzen tabak

Stock options

Roerende voorheffing

Alternatieve financiering Btw

Evenwicht sociale zekerheid (1)

Staatstoelagen In de prestaties

Vennootschapsbijdragen

Publieke mandatarissen-bijdragen

Bijdragen Gewone bijdragen

Lopende ontvangsten

(In duizend EUR) (aanpassing november 2012)

(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012)

INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen

TABEL III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

TABLEAU III.1

Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012 (hormis soins de santé)

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


14.518

14.518

1.230

1.230

571

23.252

24.500 1.248

675

3.864.455

Sous-total / Subtotaal

45

Andere

Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging

Diensten derden

Beheerskosten Centrale instellingen

Betalingskosten

Prestaties

Lopende uitgaven

0

0

0

0

0

271.688

271.688

TOTAL / TOTAAL

271.688

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Budgettair resultaat

0

INASTI-GFG / RSVZ-GFB

271.688

Résultat budgétaire

Sous-total / Subtotaal

0

Saldo kapitaalrekeningen

INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging

0

Totaal lopende uitgaven

Solde comptes de capital

INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering

0

10.125.150

Uitgaven

INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag

0

3.890.201

Ontvangsten

INASTIPensions / RSVZPensioenen

0

1.230

Interne overdrachten

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven vóór interne overdrachten

Dépenses

INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen

0

14.518

3.869.952

3.869.952

6.255.198

Recettes

Comptes de capital

Solde comptes courants

438.809

6.234.948

3.058.472

Total dépenses courantes

377.172

3.869.952

2.364.996

Transferts internes

3.890.201

3.869.952

377.172

INASTI-GFG Autres branches

Dépenses avant transferts internes

5.448

2.772

2.772

4.877

2.293.152 2.290.380

25.037

91.468 66.431

675

3.864.455

TOTAL / TOTAAL

2.293.152 2.290.380

1.785

66.968 65.183

INASTI-GFG / RSVZ-GFB

Diversen

438.809

438.809

INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging

Divers 3.058.472

11.043

11.043

675

3.046.754

INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering

Intrestlasten

571

12.209

13.457 1.248

363.144

INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag

Charges d'intérêts

Autres

Transferts externes INAMI-Soins de santé

Services tiers

Frais d'administration Organismes centraux

Frais de paiement

Prestations

Dépenses courantes

INASTIPensions / RSVZPensioenen

(In duizend EUR) (aanpassing november 2012) (vervolg)

(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012) (suite)

INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen

TABEL III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

TABLEAU III.1

Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012 (hormis soins de santé)

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


902

0 14.568

0

18.942

Sous-total / Subtotaal

487.500

1.865.637 1.378.137

198.178

10.000

3.756.643 3.547.965

INASTI-GFG / RSVZ-GFB

46

372.006

372.006

391.068

INASTI-GFG Autres branches

Transferts internes

Total recettes courantes

3.169.092

3.168.190

3.168.190

902

(1) Montant provisoire en attendant une décision définitive sur le financement alternatif du bonus à l'emploi.

19.062

110

Recettes propres

Fraude sociale

Divers

Revenus de placements

Transferts externes Fonds pour l'avenir

Recettes affectées

10

449.034

449.034

449.034

14.568

14.568

4.025.021

4.005.056

4.005.056

6.619.961

6.619.961

735

21.809

400 400

10.627.720

3.976.825

3.976.825

6.650.895

10.969

1.748

21.819

400 400

18.942

4.543

131.933

15.740

4.354

68.569

974.737 749.598

487.500

1.865.637 1.378.137

198.178

10.000

3.756.643 3.547.965

TOTAL / TOTAAL

Totaal lopende ontvangsten

Interne overdrachten

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Sociale fraude

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten Toekomstfonds

Toegewezen ontvangsten

Andere

Geneeskundige verzorging

Accijnzen tabak

Stock options

Roerende voorheffing

Alternatieve financiering Btw

Evenwicht sociale zekerheid (1)

Staatstoelagen In de prestaties

Vennootschapsbijdragen

Publieke mandatarissen-bijdragen

Bijdragen Gewone bijdragen

Lopende ontvangsten

(1) Voorlopig bedrag in afwachting van een definitieve beslissing over de alternatieve financiering van de werkbonus.

1.259

1.259

1.259

19.964

1.012

10

131.933

Soins de santé

4.543

15.740

Accises tabac

Autres

4.354

Stock options

68.569

INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging

Précompte mobilier

18.942

INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering

974.737 749.598

INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag

Financement alternatif TVA

Équilibre sécurité sociale (1)

Subventions de l'État Dans les prestations

Cotisations des sociétés

Cotisations mandataires publics

Cotisations Cotisations ordinaires

Recettes courantes

INASTIPensions / RSVZPensioenen

(In duizend EUR)

(En milliers EUR)

INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen

TABEL III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

TABLEAU III.2

Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2013 (hormis soins de santé)

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


47 14.568

1.259

667

Betalingskosten

Andere

Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging

Besparingen

Diensten derden

Beheerskosten Centrale instellingen

0

0

0

0

0

170.600

170.600

TOTAL / TOTAAL

170.600

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Budgettair resultaat

0

INASTI-GFG / RSVZ-GFB

170.600

Résultat budgétaire

Sous-total / Subtotaal

0

Saldo kapitaalrekeningen

INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging

0

Totaal lopende uitgaven

Solde comptes de capital

INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering

0

10.457.120

Uitgaven

INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag

0

4.025.021

Interne overdrachten

RSVZ-GFB Andere takken

Ontvangsten

INASTIPensions / RSVZPensioenen

0

1.259

Sociale fraude Uitgaven vóór interne overdrachten

Dépenses

INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen

0

14.568

3.976.825

3.976.825

6.480.295

-15.930

5.935

2.875

2.367.803 2.364.929

-1.332

25.468

102.818 78.682

Welvaartsenveloppe

Prestaties

Lopende uitgaven

Recettes

Comptes de capital

Solde comptes courants

449.034

6.449.362

3.169.092

Total dépenses courantes

391.068

3.976.825

2.472.536

Transferts internes

4.025.021

3.976.825

391.068

INASTI-GFG Autres branches

Dépenses avant transferts internes

Fraude sociale

5.320

2.875

2.367.803 2.364.929

1.798

79.151 77.353

21.782

3.997.220

TOTAL / TOTAAL

Intrestlasten 615

23.670

24.999 1.329

20.262

INASTI-GFG / RSVZ-GFB

Diversen

3.169.092

11.377

11.377

449.034

3.997.220

667

1.259

667

14.568

Sous-total / Subtotaal

1.520

449.034

INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging

1.520

3.155.528

INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering

Charges d'intérêts

615

12.293

13.622 1.329

376.831

INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag

Divers

Autres

Transferts externes INAMI-Soins de santé

Economies

Services tiers

Frais d'administration Organismes centraux

Frais de paiement

Enveloppe bien-être

Prestations

Dépenses courantes

INASTIPensions / RSVZPensioenen

(In duizend EUR) (vervolg)

(En milliers EUR) (suite)

INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen

TABEL III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

TABLEAU III.2

Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2013 (hormis soins de santé)

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013

2012

2012

Le résultat budgétaire de 2012 s’élève à 271.688 milliers EUR, tandis que lors de la dernière estimation en mars 2012, il s’élevait à 271.880 milliers EUR.

Het begrotingsresultaat voor 2012 bedraagt 271.688 duizend EUR, terwijl dit bij de laatste raming in maart 2012 271.880 duizend EUR bedroeg.

La diminution du résultat est la conséquence d’une augmentation des dépenses de 26.996 milliers EUR et d’une augmentation des recettes de 26.803 milliers EUR, en particulier les cotisations.

De vermindering van het resultaat is het gevolg van een stijging van de uitgaven met 26.996 duizend EUR en een stijging van de ontvangsten met 26.803 duizend EUR, in het bijzonder door de bijdragen.

Recettes

Ontvangsten

Les cotisations sociales augmentent de 24.990 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012, pour atteindre un niveau de 3.761.113 milliers EUR. Ces cotisations se composent essentiellement des cotisations ordinaires (3.552.435 milliers EUR) et des cotisations des sociétés (198.178 milliers EUR).

De sociale bijdragen stijgen met 24.990 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012 tot op een niveau van 3.761.113 duizend EUR. Deze bijdragen bestaan voornamelijk uit de gewone bijdragen (3.552.435 duizend EUR) en de vennootschapsbijdragen (198.178 duizend EUR).

La subvention de l’État ordinaire s’élève à 1.353.206 milliers EUR. La dotation d’équilibre a été fixée à 404.135 milliers EUR.

De gewone staatstoelage bedraagt 1.353.206 duizend EUR. De evenwichtsdotatie werd bepaald op 404.135 duizend EUR.

Le montant total du financement alternatif diminue de 3.206 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012. Le montant de base des recettes de TVA affectées aux indépendants diminue de 2.817 milliers EUR. C’est la conséquence d’une diminution des recettes de TVA de 283.197 milliers EUR. Le montant destiné au financement des soins de santé augmente de 12.923 milliers EUR.

Het totaalbedrag aan alternatieve financiering daalt met 3.206 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012. Het basisbedrag van de btw-ontvangsten toegewezen aan de zelfstandigen daalt met 2.817 duizend EUR. Dit is het gevolg van een daling van de btw-ontvangsten met 283.197 duizend EUR. Het bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging stijgt met 12.923 duizend EUR.

Un versement de 5.000 milliers EUR au Fonds pour l’avenir des soins de santé a eu lieu en 2012. De ce montant, 90 % appartiennent à la gestion globale des travailleurs salariés et 10 % à la gestion globale des indépendants.

Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging is een storting van 5.000 duizend EUR gebeurd in 2012. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.

Les revenus de placements s’élèvent à 32.427 milliers EUR.

De opbrengst van de beleggingen bedraagt 32.427 duizend EUR.

48


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Dépenses

Uitgaven

Les prestations sociales diminuent d’un montant de 14.993 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012 pour atteindre 3.864.455 milliers EUR.

Er is een vermindering van de sociale prestaties met een bedrag van 14.993 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012 tot 3.864.455 duizend EUR.

Par rapport à la dernière estimation en mars 2012, le transfert vers les soins de santé augmente de 39.244 milliers EUR, pour atteindre 2.290.380 milliers EUR.

De overdracht naar de geneeskundige verzorging stijgt met 39.244 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012 tot 2.290.380 duizend EUR.

Résultat

Resultaat

Les transferts aux branches, à l’exclusion des soins de santé, sont estimés pour 2012 à 3.869.952 milliers EUR. Puisque les recettes nettes de l’INASTI-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres et du transfert vers les soins de santé) s’élèvent à 4.141.640 milliers EUR, le solde de l’INASTI-Gestion globale est de 271.688 milliers EUR en 2012.

De overdrachten naar de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2012 geraamd op 3.869.952 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdracht naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 4.141.640 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSVZ-Globaal beheer 271.688 duizend EUR in 2012.

2013

2013

Recettes

Ontvangsten

Les recettes courantes propres s’élèvent à 6.650.895 milliers EUR, soit une augmentation de 1,90 % par rapport à 2012.

De eigen lopende ontvangsten bedragen 6.650.895 duizend EUR, hetzij een stijging van 1,90 % ten opzichte van 2012.

Afin d’assurer l’équilibre financier de la sécurité sociale et garantir la continuité des paiements des prestations sociales, outre les réformes structurelles initiées dans les différents secteurs, on prévoit aussi le versement d’une dotation complémentaire aux financements existants (comme en 2011 et 2012). Cette dotation est calculée de telle sorte que la sécurité sociale n’ait ni surplus ni déficit au total de ses comptes SEC. Celle-ci n’affecte pas le solde SEC de l’entité I pris dans son ensemble. Elle est répartie entre l’ONSS-Gestion globale et l’INASTI selon une clef 90-10. Pour 2013, le montant attribué à l’INASTI s’élève à 487.500 milliers EUR.

Teneinde het financiële evenwicht van de sociale zekerheid te verzekeren en de continuïteit van de betalingen van de sociale prestaties te garanderen, zijn verschillende structurele hervormingen binnen verschillende takken geïnitieerd, maar is er (zoals in 2011 en 2012) ook in een bijkomende dotatie voor de bestaande financiering voorzien. Deze dotatie is op die manier berekend zodat de sociale zekerheid geen overschotten of tekorten op het totaal van haar ESR-rekeningen zou hebben. Dit tast het ESR-saldo van de in zijn geheel genomen entiteit I niet aan. Deze dotatie is verdeeld over het RSZGlobaal beheer en het RSVZ-Globaal beheer volgens een 90-10-verdeelsleutel. Voor 2013 bedraagt het bedrag toegewezen aan het RSVZ 487.500 duizend EUR.

49


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Le relèvement du précompte mobilier à 25 % entraine une augmentation du financement alternatif versé à l’INASTI de 8.084 milliers EUR.

Het verhogen van de roerende voorheffing tot 25 % leidt tot een stijging van de alternatieve financiering gestort aan het RSVZ van 8.084 duizend EUR.

Une série de mesures visant à lutter contre la fraude sociale a été décidée. L’impact global en sécurité sociale se chiffre pour 2013 à 97.527 milliers EUR. On estime provisoirement à 26.899 milliers EUR le montant qui relève du régime des travailleurs indépendants. Il a été impacté dans les tableaux, d’une part, en recettes (cotisations et récupérations de prestations indues) pour 10.969 milliers EUR et, d’autre part, en diminution des dépenses pour 15.930 milliers EUR. Les mesures qui impactent le régime des indépendants portent entre autres sur :

Een reeks van maatregelen ter bestrijding van de sociale fraude werden genomen. De totale impact op de sociale zekerheid bedraagt 97.527 duizend in 2013. Het bedrag voor het stelsel van de zelfstandigen wordt voorlopig geraamd op 26.899 duizend EUR. Dit werd in de tabellen aan de ene kant beïnvloed bij de inkomsten (bijdragen en terugvorderingen onterecht toegekende prestaties) voor 10.969 duizend EUR en aan de andere kant door een vermindering van de uitgaven voor 15.930 duizend EUR. Maatregelen die een invloed hebben op het stelsel van de zelfstandigen hebben onder meer betrekking op:  de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen voor terugvordering van onverschuldigde bedragen ;

 la responsabilisation des organismes assureurs en matière de récupération de montants indus ;  la lutte contre les adresses fictives ;  la responsabilisation des médecins traitant et des médecins conseil ;  l’échange de données entre l’ONEm et l’INASTI ;  la transposition du principe de prescription de la récupération d’allocations reçues indûment ;  la lutte contre la fraude au détachement ;  des mesures visant à lutter contre l’évitement de la loi et le détournement de la loi ;  le contrôle sur les affiliations fictives dans le cadre de l’octroi du permis de séjour ;  le paiement de la première cotisation et l’octroi de certaines allocations.

 de strijd tegen fictieve adressen;  de responsabilisering van de behandelende en adviserende geneesheren;  Gegevensuitwisseling tussen RVA en RSVZ;  de toepassing van het principe van verjaring van de terugvordering van onterecht ontvangen uitkeringen;  de bestrijding van de fraude met detachering;  maatregelen om te vechten tegen de wet en het vermijden van misbruik van de wet;  de controle op fictieve aansluitingen voor aflevering van een verblijfsvergunning;  de betaling van de eerste bijdrage en de toekenning van bepaalde uitkeringen.

Dépenses

Uitgaven

Le total des dépenses courantes avant transferts internes s’élève à 6.447.101 milliers EUR. Les dépenses courantes sont supérieures de 212.152 milliers EUR par rapport à 2012.

Het totaal van de lopende uitgaven vóór interne overdrachten bedraagt 6.447.101 duizend EUR. De lopende uitgaven liggen 212.152 duizend EUR hoger dan in 2012.

L’évolution des prestations sociales des différentes branches est commentée en détail dans la partie « Prestations » ci-dessous.

De evolutie van de prestaties van de verschillende takken wordt in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder. Bovendien zullen de werkingskredieten van de OISZ voor 2013 met 3.700 duizend EUR verminderen, en de extra kredieten voor de

En outre, les crédits de fonctionnement des IPSS pour l’année 2013 sont réduits à concurrence de 3.700 milliers EUR et les crédits

50


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

supplémentaires pour les projets liés aux nouveaux contrats d’administration sont eux aussi réduits à concurrence de 17 millions EUR. Un montant de 1.301 milliers EUR a été impacté sur l’INASTI.

projecten die met de nieuwe bestuursovereenkomsten gepaard gaan zullen ook met 17 miljoen EUR worden verminderd. Een bedrag van 1.301 duizend EUR werd toegewezen aan het RSVZ.

Pour réaliser les mesures liées à la fraude sociale (cf. recettes), l’INASTI se voit néanmoins octroyer des moyens supplémentaires en personnel.

Om deze maatregel (sociale fraude) te realiseren, (cf. ontvangsten), wordt het RSVZ echter een aanvullend bedrag toegekend voor personeel.

Par rapport à 2012, le transfert vers les soins de santé augmente de 74.549 milliers EUR, pour atteindre 2.364.929 milliers EUR (voir chapitre IV).

De overdracht naar de geneeskundige verzorging stijgt met 74.549 duizend EUR ten opzichte van 2012 tot 2.364.929 duizend EUR (zie hoofdstuk IV).

Résultat

Resultaat

Les besoins des branches, à l’exclusion des soins de santé, sont estimés à 3.976.825 milliers EUR pour 2013. Vu que les recettes nettes de l’INASTI-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres et des transferts vers les soins de santé) s’élèvent à 4.147.425 milliers EUR, le solde de l’INASTI-Gestion globale est de 170.600 milliers EUR en 2013.

De behoeften van de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2013 geraamd op 3.976.825 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSVZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdrachten naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 4.147.425 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSVZ-Globaal beheer 170.600 duizend EUR in 2013.

51


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

3 Évolution des prestations 2012-2013

3 Evolutie van de prestaties 2012-2013

Un aperçu de l’évolution annuelle des dépenses par branche et des facteurs de volume figure dans les tableaux III.3 et III.4. Le détail et le coût des corrections sociales figurent dans le tableau III.5.

Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen III.3 en III.4. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel III.5.

En 2013, le total des prestations sociales atteindra 3.984.677 milliers EUR, soit 3,11 % de plus que 2012.

In 2013 zal het totaal van de sociale prestaties 3.984.677 duizend EUR bedragen, hetzij 3,11 % hoger dan 2012.

En ce qui concerne les paramètres macroéconomique, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,7 % en 2013. Aucun dépassement de l’indice pivot n’est prévu en 2013.

Wat de macro-economische parameters betreft, heeft de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,7 % in 2013. Er wordt geen overschrijding van de spilindex voorzien in 2013.

Indemnités

Uitkeringen

Le projet « back to work » sera renforcé via une réforme des processus d’évaluation et de décision de l’incapacité de travail en vue d'obtenir à la fois une complémentarité accrue des missions des OA et de l’INAMI ; un meilleur contrôle par l’INAMI de l’activité des OA en incapacité primaire et un processus de décisions plus efficace en invalidité.

Het project “Back to work” zal worden versterkt via een hervorming van de evaluatie- en beslissingsprocessen bij arbeidsongeschiktheid. Dit met de bedoeling tegelijkertijd te zorgen voor een verhoogde complementariteit tussen de verzekeringsinstellingen en het RIZIV; een betere controle van het RIZIV op de activiteiten van de verzekeringsinstellingen bij primaire arbeidsongeschiktheid en een meer efficiënt beslissingsproces bij invaliditeit.

Le rendement de cette mesure s’élève à 25.000 milliers EUR en 2013, dont 1.490 milliers EUR pour le régime des indépendants.

De opbrengst bedraagt 25.000 duizend EUR in 2013, waarvan 1.490 duizend EUR voor het stelsel van de zelfstandigen.

Dans le secteur invalidité (contrôle, recalcul et harmonisation régimes d’allocations spéciales), une économie de 25.000 milliers EUR sera en outre réalisée par le biais de :

In de sector van de invaliditeit (controle, herberekening en harmonisering van bijzondere uitkeringsstelsels),zal een besparing van 25.000 duizend EUR ook gerealiseerd worden door middel van:  de herevaluatie van de kostprijs van het moederschapsverlof voor het jaar 2013 ;  een verbetering van de preventie en de evaluatie van de primaire arbeidsongeschiktheid.

 la réévaluation du coût de congé de maternité pour l’année 2013 ;  l’amélioration de la prévention et de l’évaluation de l’incapacité primaire. De cette mesure, un montant de 1.041 milliers EUR a été attribué au régime des indépendants.

Van deze maatregel werd een bedrag van 1.041 duizend EUR toegekend aan het stelsel van de zelfstandigen.

52


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Pension

Pensioen

Une enveloppe pour les mesures du plan de relance concernant la pension minimum des indépendants a été prévu par le gouvernement.

Een enveloppe voor de maatregelen van het relanceplan betreffende het minimumpensioen van de zelfstandigen werd voorzien door de regering.

En vue de l’égalisation au 1er janvier 2013 de la pension ménage des travailleurs indépendants sur les travailleurs salariés, 12.000 milliers EUR ont été prévus lors du Conseil des ministres du 20 juillet 2012.

Met het oog op het gelijkschakeling vanaf 1 januari 2013 van het gezinspensioen van de zelfstandigen met die van de loontrekkenden, werd 12.000 duizend EUR voorzien door de Ministerraad van 20 juli 2012.

53


54

3.879.448

0

3.879.448

1.232

14.571

435.004

363.144

3.864.455

0

3.864.455

1.230

14.518

438.809

3.046.754

4.019.002

21.782

3.997.220

1.259

14.568

449.034

3.155.528

376.831

Budget initial / Initiële begroting

(*) L’indice pivot (117,27) a été atteint en janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012). L'indice pivot suivant (119,62) a été dépassé en novembre 2012 (adaptation des prestations sociales en décembre 2012 et des traitements en janvier 2013).

TOTAL AJUSTÉ

Enveloppe bien-être

TOTAL

INASTI-Soins palliatifs

INASTI-Assurance faillite

INASTI-Prestations familiales

372.581

3.056.060

INASTI-Pensions

(II)

(I)

INAMI-Indemnités

Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012

Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole

-0,39 %

-0,39 %

-0,17 %

-0,37 %

0,87 %

-0,30 %

-2,53 %

En % / In %

154.546

21.782

132.764

29

50

10.224

108.774

13.687

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2013 / 2012

4,00 %

3,44 %

2,33 %

0,35 %

2,33 %

3,57 %

3,77 %

En % / In %

AANGEPAST TOTAAL

Welvaartsenveloppe

TOTAAL

RSVZ-Palliatieve verzorging

RSVZ-Faillissementsverzekering

RSVZ-Gezinsbijslag

RSVZ-Pensioenen

RIZIV-Uitkeringen

(*) De spilindex (117,27) werd bereikt in januari 2012 (aanpassing van de sociale prestaties in februari 2012 en van de wedden in maart 2012). De volgende spilindex (119,62) werd bereikt in november 2012 (aanpassing van de sociale prestaties in december 2012 en van de wedden in januari 2013).

-14.993

0

-14.993

-2

-53

3.805

-9.306

-9.437

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2012 (II) / (I)

(In duizend EUR)

(En milliers EUR) 2013

Prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen 2012-2013 (*) (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012-2013 (*) (hormis soins de santé)

2012

TABEL III.3

TABLEAU III.3

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


529.665 411.185 118.480

5.306

Maternité (c)

INASTI-Pensions (moyenne annuelle) Pensions de retraite Pensions de survie

1.998.520

6.929.264

Invalidité (j)

529.065 411.015 118.050

5.443

6.731.505

2.079.727

(II)

(I)

Incapacité primaire (j)

INAMI-Indemnités ((j)ours indemnisés ou nombre de (c)as)

Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012

Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole

535.300 418.755 116.545

5.578

6.866.256

2.143.394

Budget initial / Initiële begroting

2013

-600 -170 -430

137

-197.759

81.207

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2012 (II) / (I)

-0,11 % -0,04 % -0,36 %

2,58 %

-2,85 %

4,06 %

En % / In %

6.235 7.740 -1.505

135

134.751

63.667

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2013 / 2012

1,18 % 1,88 % -1,27 %

2,48 %

2,00 %

3,06 %

En % / In %

RSVZ-Pensioenen (jaargemiddelde) Rustpensioenen Overlevingspensioenen

Moederschap (g)

Invaliditeit (d)

Primaire arbeidsongeschiktheid (d)

RIZIV-Uitkeringen (vergoede (d)agen of aantal (g)evallen)

Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen 2012-2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)

Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012-2013 (hormis soins de santé) 2012

TABEL III.4

TABLEAU III.4

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming

55


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU III.5

TABEL III.5

Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)

(En millions EUR)

(In miljoen EUR)

Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants

Prise de cours / Van kracht

Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse kost 2012

1. Indemnités

Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen

2013

17,46

18,50

- augmentation de 2 % du forfait cohabitant pour invalidité avec cessation

1.1.2010

1,19

1,21

1,21

- verhoging met 2 % van het forfait samenwonende voor invaliditeit met stopzetting

- prolongation du congé de maternité en cas d'hospitalisation de l'enfant

1.1.2010

0,29

0,28

0,28

- verlenging van het moederschapsverlof in geval van hospitalisatie van het kind

- adaptation de la définition "charge de famille" pour les partenaires bénéficiant d'un revenu de remplacement (invalides + primaires)

1.1.2010

0,72

0,73

0,73

- aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen (invaliden + primairen)

- augmentation des indemnités pour incapacité de travail primaire: • de 0,77 EUR par jour avec charge de famille; • de 0,96 EUR par jour pour isolés

1.8.2010

0,82

0,85

0,85

- verhoging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast; • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden

- augmentation des indemnités pour invalidité sans cessation: • de 0,77 EUR par jour avec charge de famille; • de 0,96 EUR par jour pour isolés

1.8.2010

0,84

0,87

0,87

- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit zonder stopzetting: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast; • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden

- octroi d'une prime annuelle de rattrapage de 200 EUR pour les invalides

1.5.2011

4,21

4,34

4,34

- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden

- augmentation du forfait "Aide d'une tierce personne" avec 3 EUR

1.9.2011

1,25

1,31

1,31

- verhoging van het forfait "Hulp van derden" met 3 EUR

0,05

0,05

0,05

- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beëindiging opleidingsprogramma

- augmentation de l'indemnité readaptation professionnelle en cas de réussite d'une formation terminée

1. Uitkeringen

- augmentation des forfaits octroyés aux titulaires en incapacité primaire suite à la revalorisation des pensions minimales des travailleurs indépendants: avec charge +2,11 % et isolés +2,37 %

1.9.2011

0,87

0,92

0,92

- verhoging van forfaits voor personen in primaire uitkeringsgerechtigdheid vanwege de revalorisatie van de minimumpensioenen: personen ten laste +2,11 % en alleenstaanden +2,37 %

- augmentation des indemnités d'invalidité sans arrêt de l'entreprise de 2,11 % pour le forfait avec charge et de 2,37 % pour le forfait isolé suite à l'augmentation des minima pensions du régime des indépendants

1.9.2011

0,92

0,97

0,97

- verhoging van invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting met 2,11 % voor het forfait met gezinslast en 2,37 % voor het forfait voor alleenstaanden vanwege de verhoging van het minimumpensioen binnen het stelsel van de zelfstandigen

- augmentation des indemnités d'invalidité avec arrêt de l'entreprise de 2 % pour les forfaits avec charge et isolés suite à l'augmentation des minima pensions du régime général

1.9.2011

2,30

2,42

2,42

- verhoging van de invaliditeitsuitkering met stopzetting met 2 % voor de forfaits met personen ten laste en alleenstaanden vanwege de verhoging van de minimumpensioenen van het algemeen stelsel

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.

56

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU III.5

TABEL III.5

Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)

(En millions EUR) (suite)

(In miljoen EUR) (vervolg)

Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants

Prise de cours / Van kracht

Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse

Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen

kost 2012

2013

1. Indemnités (suite)

1. Uitkeringen (vervolg)

- augmentation du forfait octroyé aux titulaires en incapacité primaire: cohabitants + 2 %

1.9.2011

0,70

0,74

0,74

- verhoging van forfait voor primaire uitkeringsgerechtigden: samenwonenden + 2 %

- augmentation des indemnités d'invalidité avec arrêt de l'entreprise pour les cohabitants: +2 %

1.9.2011

1,25

1,31

1,31

- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering met stopzetting voor samenwonenden: +2 %

- augmentation des indemnités d'invalidité sans arrêt de l'entreprise pour les cohabitants: +2 %

1.9.2011

0,64

0,67

0,67

- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering zonder stopzetting voor samenwonenden: +2 %

- augmentation du plafond de revenu avec charge de famille (jusqu'au montant de base de 707,7 EUR) et du plafond isolés pour l'invalidité- revenus de remplacement: +2 %

1.9.2011

0,80

0,84

0,84

- verhoging van het inkomensplafond binnen de invaliditeitsverzekering met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %

- augmentation du plafond de revenu avec charge de famille (jusqu'au montant de base de 707,7 EUR) et du plafond isolés pour l'incapacité primaire - revenus de remplacement: +2 %

1.9.2011

0,27

0,28

0,28

- verhoging van het inkomensplafond voor de primaire uitkeringsgerechtigden met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden vervangingsuitkering: +2 %

- augmentation des allocations hebdomadaires de maternité et d'adoption (+33,15 EUR)

1.7.2012

0,35

0,71

0,71

- verhoging van het wekelijkse bedrag voor moederschaspsuitkering en voor adoptieuitkering (+33,15 EUR)

121,67

124,25

2. Pensions

2. Pensioenen

- augmentation de la pension • de 20 EUR par mois pour la pension ménage; • de 25 EUR par mois pour les pensions pour isolés et pensions de survie

1.8.2010

58,75

58,75

58,75

- verhoging van het minimumpensioen: • met 20 EUR per maand voor het gezinspensioen; • met 25 EUR per maand voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen

- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2005

1.9.2010

1,56

1,56

1,56

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005

- augmentation de la pension minimum: • de 2,11 % pour la pension ménage;

1.9.2011

52,33

53,54

53,54

- verhoging van het minimumpensioen: • met 2,11 % voor het gezinspensioen; • met 2,37 % voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen; • met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar

- augmentation des pensions non minimales de plus de 15 ans de 2,25 %

1.9.2011

3,21

3,18

3,18

- verhoging van de niet-minimumpensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 %

- augmentation de 2 % des pensions de 5 ans

1.9.2011

1,63

1,64

1,64

- verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar

1.11.2011

3,54

3,54

3,54

- verhoging van de niet-minimumpensioenen minder dan 15 jaar met 1,25 %

1.9.2012

0,68

2,04

2,04

- verhoging met 2 % van de pensioenen uit 2007

• de 2,37 % pour les pensions pour isolés et pensions de survie; • de 2,25 % pour la pension ménage de plus de 15 ans

- augmentation des pensions non minimales de moins de 15 ans de 1,25 % - augmentation de 2 % des pensions de 2007

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.

57

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU III.5

TABEL III.5

Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)

(En millions EUR) (suite)

(In miljoen EUR) (vervolg)

Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants

Prise de cours / Van kracht

Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse kost 2012

3. Prestations familiales

Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen

2013

2,47

1,25

- supplément d'âge annuel : augmentation de 51 à 75 EUR pour les 18-24 ans

1.1.2011

1,22

-

-

- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging van 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen

- augmentation du supplément annuel pour les 18-24 ans de 75 EUR en 2011 à 100 EUR en 2012

1.1.2012

1,25

1,25

1,25

- verhoging jaarlijkse bijslag voor 1824-jarigen van 75 EUR in 2011 naar 100 EUR in 2012

1,68

4,42

4. Assurance faillite

3. Gezinsbijslag

4. Faillissementsverzekering

- augmentation de l'indemnité en cas de faillite: • de 20 EUR avec charge de famille; • de 25 EUR sans charge de famille

1.8.2010

0,28

-

-

- verhoging van de uitkering in geval van faillissement: • met 20 EUR met gezinslast; • met 25 EUR zonder gezinslast

- augmentation des indemnités en cas de faillite liée à l'augmentation des pensions minimales

1.9.2011

0,30

-

-

- verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen

-extension des indemnités de l'assurance faillite vers les cas de cessation forcée de l'activité

1.10.2012

0,88

3,53

3,53

- uitbreiding van de uitkeringen in geval van faillissement naar gevallen van stopzetting van de activiteit

- possibilité de demander des prestations de l'assurance faillite plusieurs fois pendant la carrière pour au maximum 12 mois

1.10.2012

0,22

0,89

0,89

-mogelijkheid om de uitkering gedurende de volledige loopbaan meerdere keren aan te vragen voor in totaal maximum 12 maanden

143,28

148,42

TOTAL

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.

58

TOTAAL

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

CHAPITRE IV

HOOFDSTUK IV

INAMI-SOINS DE SANTE

RIZIV-GENEESKUNDIGE VERZORGING

1 Tableaux de 2012 et 2013

1 Tabellen voor 2012 en 2013

Méthodologie

Methodologie

En vertu de la loi du 31 janvier 2007 qui introduit un nouveau financement de l’assurance maladie et de la loi du 26 mars 2007 qui réalise l’intégration des petits risques dans l’assurance maladie obligatoire des indépendants, il n’est plus fait de distinction, dans la branche INAMISoins de santé, entre le régime des travailleurs salariés et celui des indépendants à partir de 2008.

Door de wet van 31 januari 2007 die een nieuwe financiering van de ziekteverzekering invoert en de wet van 26 maart 2007 waarmee de integratie van de kleine risico’s in de verplichte ziekteverzekering voor zelfstandigen wordt gerealiseerd, wordt er vanaf 2008 in de tak RIZIV-Geneeskundige verzorging geen onderscheid meer gemaakt tussen het stelsel van de werknemers en het stelsel van de zelfstandigen.

Jusqu’en 2007, les transferts des deux gestions globales à la branche des soins de santé représentaient les besoins de trésorerie à financer. Ces besoins résultaient des avances (calculées en fonction de l’objectif budgétaire) qui étaient versées par l’INAMI aux OA dans le courant de l’année, ainsi que des soldes des années précédentes que l’INAMI devait régulariser envers les OA et qui ont été établis en fonction des dépenses réelles et des règles relatives à la responsabilité financière des OA.

Tot en met 2007 vertegenwoordigden de overdrachten van beide globale beheren naar de tak geneeskundige verzorging de te financieren thesauriebehoeften. Deze behoeften vloeiden voort uit de voorschotten (berekend in functie van de begrotingsdoelstelling) die in de loop van het jaar door het RIZIV gestort werden aan de VI’s, alsook uit de saldi van de voorgaande jaren die het RIZIV moest regulariseren tegenover de VI’s. Deze saldi werden opgemaakt in functie van de reële uitgaven en de regels met betrekking tot de financiële verantwoordelijkheid van de VI’s.

À partir de 2008, le financement de la branche des soins de santé comprend trois parties : 1. Un montant de base par gestion globale égal au montant de l’année précédente (*) majoré du taux de croissance des recettes effectives disponibles de cotisations entre les exercices N-1 et N-2.

Vanaf 2008 bestaat de financiering van de tak geneeskundige verzorging uit drie delen: 1. Een basisbedrag per globaal beheer gelijk aan het bedrag van het voorgaande jaar (*) verhoogd met het groeipercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen de jaren N-1 en N-2. 2. Een bijkomend bedrag vanuit beide globale beheren waarvoor deze een alternatieve financiering bekomen. Dit bijkomende bedrag wordt bekomen door de uitgaven van de tak geneeskundige verzorging te verminderen met de twee basisbedragen en met de eigen ontvangsten van de tak geneeskundige verzorging en vervolgens via een verdeelsleutel te verdelen over de globale beheren.

2. Un montant complémentaire provenant des deux gestions globales pour lequel celles-ci reçoivent un financement alternatif. Ce montant complémentaire est obtenu en diminuant les dépenses de la branche soins de santé des deux montants de base reçus et des recettes propres de la branche. Il est ensuite réparti entre les gestions globales avec une clef de répartition. (*)

Pour déterminer les montants de base de 2008, il fallait corriger les moyens transférés par les gestions globales en 2007 des dépassements de l’objectif budgétaire des années antérieures qui ont été pris en compte en 2007. (*) Voor het bepalen van de basisbedragen 2008 dienden er op de geldmiddelen overgedragen door de globale beheren in 2007 een aantal correcties uitgevoerd te worden in verband met de overschrijdingen van de begrotingsdoelstelling voorgaande jaren die in 2007 werden verrekend.

59


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

3. Si à l’expiration de l’exercice budgétaire, il apparaît que les dépenses en soins de santé dépassent l’objectif budgétaire global, ce dépassement est à charge des deux gestions globales selon une clef de répartition.

3. Indien na afloop van het begrotingsjaar blijkt dat de uitgaven voor geneeskundige verzorging hoger lagen dan de globale begrotingsdoelstelling, wordt deze overschrijding ten laste gelegd van de globale beheren volgens een bepaalde verdeelsleutel.

Du fait qu’à côté de l’introduction d’un nouveau financement, l’intégration des petits risques dans l’assurance obligatoire était aussi réalisée, les montants de base décrits ci-dessus devaient encore être corrigés. Auparavant, les indépendants qui avaient aussi une carrière de salarié ou qui avaient un partenaire relevant du régime des salariés, pouvaient s’assurer contre les soins de santé dans le régime des salariés. Le montant de base à charge de la gestion globale des indépendants doit être augmenté de (**) 182.060 milliers EUR et celui à charge de la gestion globale des salariés doit être diminué du même montant.

Doordat naast de invoering van een nieuwe financiering ook de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering werden doorgevoerd, dienden de hierboven beschreven basisbedragen nog gecorrigeerd te worden. Voordien konden zelfstandigen met ook een carrière als werknemer of met een partner die onder de werknemersregeling viel, zich verzekeren tegen geneeskundige verzorging onder de werknemersregeling. Het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de (**) zelfstandigen dient met 182.060 duizend EUR verhoogd te worden en het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de werknemers met eenzelfde bedrag verlaagd.

Le montant de base à charge de la gestion globale des travailleurs indépendants pour 2008 comprend un montant de 442.222 milliers EUR résultant de l’intégration des petits risques. Il a été augmenté des 182.060 milliers EUR suite à la suppression du régime le plus favorable ainsi que de 11.410 milliers EUR pour financer la hausse des frais d’administration des OA.

Het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de zelfstandigen bevat voor 2008 ook een bedrag van 442.222 duizend EUR tengevolge van de integratie van de kleine risico’s. Het werd verder verhoogd met 182.060 duizend EUR ten gevolge van de afschaffing van de meest gunstige regel alsook met 11.410 duizend EUR ter financiering van de verhoging van de beheerskosten van de VI’s.

Les transferts de et vers les deux gestions globales ont été isolés dans le tableau. En outre, un tableau supplémentaire montre l’affectation du solde des comptes courants.

De overdrachten van en naar de twee globale beheren worden in de tabel afgezonderd. Bovendien toont een bijkomende tabel de toewijzing van het saldo van de lopende rekeningen.

Lorsque les recettes et les dépenses réalisées seront connues et remplaceront les prévisions budgétaires, un solde non affecté apparaîtra, qui représentera le résultat des opérations propres à l’exercice considéré.

Op het moment dat de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven gekend zijn en de begrotingsramingen zullen vervangen, zal er een niet-toegewezen saldo verschijnen dat het resultaat van de verrichtingen eigen aan het beschouwde begrotingsjaar zal voorstellen.

(**) (**)

Après 2008, ce montant est indexé. Na 2008 wordt dit bedrag geïndexeerd.

60


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU IV.1

TABEL IV.1

Budget de l'INAMI-Soins de santé 2012-2013

Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging 2012-2013

(En milliers EUR)

(In duizend EUR)

Recettes courantes

Cotisations Cotisations ordinaires Modération salariale Cotisations spécifiques

2013

2012

Lopende ontvangsten

963.196

982.467

963.196

982.467

Financement alternatif TVA Accises tabac Autres

2.720.265 1.824.842 895.423

2.797.263 1.887.833 909.430

Alternatieve financiering Btw Accijnzen tabak Andere

Recettes affectées

1.071.462

1.110.478

Toegewezen ontvangsten

Transferts externes

1.047

1.088

Externe overdrachten

Revenus de placements

4.217

3.808

Opbrengsten beleggingen

408.163

417.689

5.168.350

5.312.793

ONSS - Gestion globale Montant de base Financement alternatif complémentaire Décompte années antérieures

21.608.515 20.173.308 1.435.207

22.353.723 21.033.886 1.319.837

RSZ - Globaal beheer Basisbedrag Bijkomende alternatieve financiering Afrekening voorgaande jaren

INASTI - Gestion globale Montant de base Financement alternatif complémentaire Décompte années antérieures

2.163.567 2.019.866 143.701

2.234.519 2.102.586 131.933

RSVZ - Globaal beheer Basisbedrag Bijkomende alternatieve financiering Afrekening voorgaande jaren

126.813

130.409

Transferts - GFG

23.898.895

24.718.652

Overdrachten - GFB

Total recettes courantes

29.067.245

30.031.445

Totaal lopende ontvangsten

Divers Recettes propres

INASTI - Carrières mixtes

61

Bijdragen Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen

Diversen Eigen ontvangsten

RSVZ - Gemengde loopbanen


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU IV.1

TABEL IV.1

Budget de l'INAMI-Soins de santé 2012-2013

Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging 2012-2013

(En milliers EUR) (suite)

(In duizend EUR) (vervolg)

Dépenses courantes

Prestations

Lopende uitgaven

2013

2012

25.627.379

26.676.586

Frais de paiement Frais d'administration Organismes centraux Services tiers Économies Transferts externes

Betalingskosten 989.116 102.368 886.748

992.748 108.985 886.192 -2.429

1.838.606

1.900.799

Charges d'intérêts Divers Dépenses avant transferts GFG ONSS - Gestion globale Fonds pour l'avenir soins de santé Contribution objectif budgétaire SS INASTI - Gestion globale Fonds pour l'avenir soins de santé Contribution objectif budgétaire SS Transferts - GFG Total dépenses courantes

Solde comptes courants

Comptes de capital

Prestaties

Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden Besparingen Externe overdrachten Intrestlasten

592.144

457.312

29.047.245

30.027.445

4.500 4.500 0 500 500 0

3.600 3.600 0 400 400 0

5.000

4.000

29.052.245

30.031.445

15.000

0

2012

Diversen Uitgaven vóór overdrachten GFB RSZ - Globaal beheer Toekomstfonds geneeskundige verzorging Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ RSVZ - Globaal beheer Toekomstfonds geneeskundige verzorging Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ Overdrachten - GFB Totaal lopende uitgaven

Saldo lopende rekeningen

Kapitaalrekeningen

2013

Recettes

Ontvangsten

Dépenses

Uitgaven

Solde comptes de capital

Résultat budgétaire

0

0

Saldo kapitaalrekeningen

15.000

0

Budgettair resultaat

62


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013

2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013

2012

2012

Le solde total de 2012 s’élève à 15.000 milliers EUR. Ce montant est la conséquence d’une adaptation des dépenses de conventions internationales.

Het totale saldo voor 2012 bedraagt 15.000 duizend EUR. Dit bedrag is het gevolg van een aanpassing voor de internationale verdragen.

En 2012, le Fonds pour l’avenir des soins de santé a été alimenté par les deux gestions globales à concurrence d’un montant total de 5.000 milliers EUR. Ce montant se retrouve à l’ONSS et l’INASTI.

In 2012 werd het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging gestijfd door de twee globaal beheren voor een totaal bedrag van 5.000 duizend EUR. Dit bedrag bevindt zich bij de RSZ en het RSVZ.

2013

2013

L’objectif budgétaire des soins de santé a été fixé à 26.676.586 milliers EUR, comme suit:

De begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging werd als volgt vastgesteld op 26.676.586duizend EUR:

(En milliers EUR)

Objectif budgétaire 2012

(In duizend EUR)

25 627 379

Norme légale 2% Sous total

512 548 26 139 927

Indice-santé 1,9% Sous-total

496 659 26 636 586

Accord social Objectif budgétaire global 2013

40 000 26 676 586

Begrotingsdoelstelling 2012 Wettelijke norm 2% Subtotaal Gezondheidsindex 1,9% Subtotaal Sociaal akkoord Globale begrotingsdoelstelling 2013

Les estimations techniques de l’INAMI pour 2013 (26.672.010 milliers EUR) indiquent une marge de 4.576 milliers EUR par rapport à l’objectif budgétaire global normé.

De technische ramingen van het RIZIV voor 2013 (26.672.010 duizend EUR) geven een marge aan van 4.576 duizend EUR ten aanzien van de genormeerde globale begrotingsdoelstelling.

Ces estimations techniques doivent par ailleurs être corrigées d’un montant total de – 72.436 milliers EUR suite à :

Deze technische ramingen dienen daarenboven gecorrigeerd te worden voor een totaal van 72.436 duizend EUR omwille van :

 des économies qui n’avaient pas été prises en compte (-8.916 milliers EUR) ;

 besparingen die niet in rekening werden gebracht (-8.916 duizend EUR);

 le report de l’exécution de mesures initialement prévues en 2013 (-57.520 milliers EUR) ;

 de overdracht van de uitvoering van maatregelen die initieel voorzien waren in 2013 (57.520 duizend EUR);

63


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

 une diminution des besoins à financer du Fonds des accidents médicaux. (- 10.000 milliers EUR) ;  un retard dans l’entrée en vigueur d’une mesure relative aux médicaments (+ 4.000 milliers EUR).

 een vermindering van de financieringsbehoeften van het Fonds voor medische ongevallen (-10.000 duizend EUR) ;  een vertraging van het in voege treden van een maatregel inzake medicatie (+4.000 duizend EUR);

Des économies pour un montant total de 271.955 milliers EUR (effet 2013, soit 297.090 milliers EUR en année pleine) seront réalisées. Elles portent principalement sur :

Besparingen voor een totaal van 271.955 duizend EUR (effect in 2013, ofwel 297.090 duizend EUR in een volledig jaar) zullen worden gerealiseerd. Ze hebben voornamelijk betrekking op:

Économies (En milliers EUR) Honoraires médicaux

Besparingen (In duizend EUR) 106.272

Geneeskundige honoraria

Spécialités pharmaceutiques

84.805

Farmaceutische specialiteiten

Implants

19.439

Implantaten

Sang

4.742

Bloed

Hôpitaux

25.000

Ziekenhuizen

Report de mesures

31.697

Overdracht van maatregelen

TOTAL

271.955

TOTAAL

 Deux initiatives, d’un montant total de 696 milliers EUR, seront prises pour, d’une part, conclure des conventions avec les centres qui accompagnent les femmes victimes de mutilations génitales et, d’autre part, pour le renforcement du suivi épidémiologique dans le domaine du SIDA.

 Twee initiatieven, voor een totaalbedrag van 696 duizend EUR, zullen worden genomen voor enerzijds overeenkomsten te sluiten met centra die vrouwen begeleiden die slachtoffer zijn van genitale verminking en anderzijds voor een versterking van de epidemiologische opvolging in het domein van aids.

Ce qui précède a pour conséquence que l’estimation des dépenses 2013 est inférieure de 346.132 milliers EUR à l’objectif budgétaire global normé. En conséquence de cette sousutilisation, enregistrée comme une dépense négative dans la rubrique des dépenses diverses, l'INAMI diminuera le montant des douzièmes budgétaires des organismes assureurs. Comme cela a été le cas dans le budget 2012, le financement alternatif des soins de santé est diminué à due concurrence. La répartition de ce financement alternatif entre les gestions globales des salariés et des indépendants a été faite selon les dispositions légales actuellement en vigueur.

Het voorgaande heeft als gevolg dat de raming van de uitgaven voor 2013 346.132 duizend EUR lager zijn dan in het globaal begrotingsobjectief. Als gevolg van deze onderbenutting, geboekt als een negatieve uitgave binnen de diverse uitgaven, zal het RIZIV het bedrag van de begrotingstwaalfden aan de verzekeringsinstellingen verlagen. Zoals dit het geval was in de begroting 2012, is de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging verlaagd. De verdeling van deze alternatieve financiering tussen het globaal beheer voor werknemers en het globaal beheer voor zelfstandigen is gebeurd volgens de op dit moment in voege zijnde wetgeving.

En outre, de ce qui précède, un montant de 2.139 milliers EUR est impacté sur le budget des moyens financiers des hôpitaux.

Bovenop het voorgaande heeft een bedrag van 2.139 duizend EUR impact op het budget financiële middelen van de hospitalen.

64


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

En tant que soutien à l’usage rationnel des moyens de l’assurance maladie, une nouvelle recette pour l’État sera engendrée par la création d’une cotisation sur les dépenses de marketing et promotion des firmes commercialisant des produits pharmaceutiques ou des dispositifs médicaux. Elle rapportera 7.730 milliers EUR en 2013 et sur la base annuelle.

Het invoeren van een heffing op de uitgaven voor marketing en promotie door firma's die farmaceutische producten of medische hulpmiddelen verhandelen, zal het rationeel gebruik van de middelen van de ziekteverzekering ondersteunen. Het zal in 2013 en op jaarbasis 7.730 duizend EUR opbrengen.

La cotisation des pensionnés sera perçue à partir de 2013 selon les recommandations formulées par la Commission européenne. Le produit de cette mesure se chiffre à 7.609 milliers EUR à partir de 2013. En outre, dans le cadre de la reprise du cadastre des pensions, il n’y aura dorénavant plus de remboursement de la cotisation AMI sur les capitaux de pension avant que l’ayant droit n’ait atteint l’âge légal de la pension. Par conséquent, les exonérations partielles avant l’âge légal de la pension sont abrogées. Le produit de cette mesure se chiffre à 500 milliers EUR en 2013.

De bijdrage van de gepensioneerden zal vanaf 2013 geïnd worden volgens de aanbevelingen geformuleerd door de Europese Commissie. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 7.609 duizend EUR vanaf 2013.Daarenboven zal in het kader van de overname van het pensioenkadaster voortaan geen terugbetaling van de ZIV op pensioenkapitalen meer gebeuren vooraleer de gerechtigde de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt. Dit heeft voor gevolg dat de gedeeltelijke vrijstellingen van de ZIV voor de wettelijke pensioenleeftijd vervalt. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 500 duizend EUR in 2013.

En outre, les mesures d’économies concernant les budgets de gestion des IPSS ont été impactées à concurrence de 2.027 milliers EUR dans le budget des soins de santé.

De besparingsmaatregelen betreffende de beheersbegrotingen van de OISZ hebben een impact van 2.027 duizend EUR binnen de begroting van de geneeskundige verzorging..

Les montants de base financés par les gestions globales s’élèvent à (voir méthodologie): pour l’ONSS: 21.033.886 milliers EUR ; pour l’INASTI: 2.102.586 milliers EUR.

De basisbedragen gefinancierd door de globale beheren (zie uitleg in het deel methodologie) bedragen:  voor RSZ: 21.033.886 duizend EUR;  voor RSVZ: 2.102.586 duizend EUR.

Le financement alternatif complémentaire nécessaire pour équilibrer le budget s’élève à 1.451.771 milliers EUR et est attribué pour 1.319.837 milliers EUR à l’ONSS et pour 131.933 milliers EUR à l’INASTI.

De bijkomende alternatieve financiering nodig om de begroting in evenwicht te brengen bedraagt 1.451.771 duizend EUR en wordt voor 1.319.837 duizend EUR toegekend aan de RSZ en voor 131.933 duizend EUR aan het RSVZ.

 

65



I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

CHAPITRE V

HOOFDSTUK V

LES AUTRES REGIMES DE SECURITE SOCIALE

DE ANDERE REGELINGEN VAN SOCIALE ZEKERHEID

La sécurité sociale d’Outre-mer

De overzeese sociale zekerheid

L’OSSOM gère deux régimes de sécurité sociale: le régime de la loi du 16 juin 1960 et le régime de la loi du 17 juillet 1963. Le budget de l’OSSOM est présenté dans le tableau V.1.

De DOSZ beheert twee regelingen van sociale zekerheid: de regeling van de wet van 16 juni 1960 en de regeling van de wet van 17 juli 1963. De begroting van de DOSZ wordt voorgesteld in tabel V.1.

En 2012, l’OSSOM perçoit 66.495 milliers EUR de cotisations. Les prestations atteignent 374.067 milliers EUR. La subvention de l’État est fixée à 321.605 milliers EUR.

In 2012 ontvangt de DOSZ 66.495 duizend EUR aan bijdragen. De prestaties bedragen 374.067 duizend EUR. De staatstoelage wordt vastgesteld op 321.605 duizend EUR.

En 2013, l’OSSOM percevra 67.825 milliers EUR de cotisations. Les prestations atteignent 382.093 milliers EUR. Le montant de la subvention de l’État après déduction du solde de 2011 est de 324.157 milliers EUR.

In 2013 zal de DOSZ 67.825 duizend EUR aan bijdragen ontvangen. De prestaties bedragen 382.093 duizend EUR. Het bedrag van de staatstoelage na aftrek van het saldo 2011 bedraagt 324.157 duizend EUR.

Autres régimes de sécurité sociale

Andere regelingen van sociale zekerheid

Les tableaux V.2 jusque V.3 présentent les budgets des branches et des organismes de sécurité sociale qui ne font pas partie des gestions globales mais qui, dans les comptes nationaux, sont comptés dans la sécurité sociale.

In de tabellen V.2 tot V.3 worden de begrotingen van de takken en instellingen van de sociale zekerheid besproken die niet behoren tot beide globale beheren maar die in de nationale rekeningen wel tot de sector sociale zekerheid worden gerekend.

Pour l’ONSSAPL, il s’agit du budget des prestations familiales, des différents pools de pensions1, des contractuels subventionnés, des contrats de sécurités, des primes syndicales et des revenus de placements.

Voor de RSZPPO gaat het over de begroting van de gezinsbijslag, de verschillende pools voor pensioenen1, de geco’s, de veiligheidscontracten, de syndicale premies en de beleggingsinkomsten.

1 1

Fusionnés à partir de 2012. Gefusioneerd vanaf 2012.

67


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU V.1

TABEL V.1

Budget de l'OSSOM 2012-2013

Begroting van de DOSZ 2012-2013

(En milliers EUR)

(In duizend EUR) 2012

Recettes courantes

Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole

Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012

(I)

(II)

Cotisations Subventions de l'État

2013

2012 (II)-(I)

2013 / 2012

Budget initial / Initiële begroting

En chiffres absolus / In absolute cijfers

En chiffres absolus / In absolute cijfers

Lopende ontvangsten

66.495

66.495

67.825

0

1.329

Bijdragen

306.277

321.605

324.157

15.328

2.552

Staatstoelagen

1.809

1.806

1.806

-3

0

Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten

Financement alternatif

Alternatieve financiering

Recettes affectées Transferts externes

2.121

1.500

1.500

-621

0

Revenus de placements

2.433

1.989

1.489

-444

-500

Divers

3.542

4.011

4.006

469

-5

382.677

397.407

400.784

14.730

3.377

Total recettes courantes

2012

Dépenses courantes

Prestations Frais de paiement Frais d'administration Organismes centraux Services tiers Économies Transferts externes Intérêts sur emprunts

Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole

Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012

(I)

(II)

379.266

374.067

2013

2012 (II)-(I)

2013 / 2012

Initial / Initieel

En chiffres absolus / In absolute cijfers

En chiffres absolus / In absolute cijfers

382.093

-5.199

8.026

1

0

0

-1

0

12.918 12.918

13.083 13.329

-119 -119

165 411

2.186

1.384

1.385

-246 -801

Diversen Totaal lopende ontvangsten

Lopende uitgaven

13.038 13.038

-246

Opbrengsten beleggingen

1

Prestaties Betalingskosten Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden Besparingen Externe overdrachten

356

351

351

-5

0

3.197

41.270

3.626

38.073

-37.644

Diversen

Total dépenses courantes

398.043

429.991

400.538

31.948

-29.453

Totaal lopende uitgaven

Solde comptes courants

-15.366

-32.584

246

-17.218

32.830

Divers

68

Intresten op leningen

Saldo lopende rekeningen


69

81

FESC / FCUD

FESC / FCUD

12.508

12.350

0

Solde compte de capital

5.880

0

Résultat

0

Recettes

Dépenses

Comptes de capital

5.880

Solde comptes courants

FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie

30.484

30.484

Total dépenses courantes

Transferts internes

Dépenses avant transferts internes

FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds

5

0

0

0

5

12.350

FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO

0

0

0

0

0

14.175

14.175

0

0

0

-230.260

ONSSAPL / RSZPPO

-230.260

3.055.162

24.083

3.031.079

371.677

0

23.903 23.903

51

2.635.448

ONSSAPL / RSZPPO

2.824.902

24.083

2.800.819

30

-57.217

0

0

0

ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer

-57.217

264.546

264.546

0

4.500

32.643 32.643

227.403

ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer

207.329

207.329

7.600

FESC / FCUD

60.925

1.071 1.071

59.854

61.004

61.004

121

1.706.827

6.582 6.582

12.508

3.692 3.692

8.816

Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen

Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ 1.700.245

12.508

12.508

1.706.827

1.706.827

78

0

0

0

78

60.925

0

0

0

0

0

0

0

Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen

Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ 0

0

12.508

0

1.706.827

0

0

0

-281.513

TOTAL / TOTAAL

-281.513

5.156.977

24.083

5.132.894

301

376.246

0

77.998 77.998

53

4.678.296

TOTAL / TOTAAL

4.875.463

24.083

4.851.380

10.768

60.971

219.709

247.264

116.301

4.196.368

Bijdragen

Lopende ontvangsten

Toegewezen ontvangsten

Externe overdrachten

Diensten derden

Beheerskosten Centrale instellingen

Betalingskosten

Prestaties

Lopende uitgaven

Totaal lopende ontvangsten

Interne overdrachten

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

Resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

Interne overdrachten

Uitgaven vóór interne overdrachten

Intrestlasten 278

2.228 2.228

2

11.667

FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO

14.175

14.175

25.060 3.114

1.703.713

TOTAL / TOTAAL

Diversen

23

12.350

FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds

12.355

12.355

610

0

60.883

Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen

Divers

69

7.879 7.879

0

22.513

FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie

36.364

36.364

54

83.431

70.399

45.869

ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer

Charges d'intérêts

Transferts externes

Services tiers

Frais d'administration Organismes centraux

Frais de paiement

Prestations

Dépenses courantes

Total recettes courantes

Transferts internes

Recettes propres

Divers

35.070

123.735

Revenus de placements

247.264 19

Transferts externes

16

Recettes affectées

40.902

2.363.858

ONSSAPL / RSZPPO

Staatstoelagen

14.094

FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO

Alternatieve financiering

5.000

6.726

FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds

Financement alternatif

1.224

FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie

Subventions de l'État

Cotisations

Recettes courantes

(In duizend EUR) (aanpassing november 2012)

(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012) Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ

TABEL V.2 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid 2012

TABLEAU V.2

Budget des autres régimes de la sécurité sociale 2012

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


81

FESC / FCUD

FESC / FCUD

12.310

70

Bijdragen

12.350

0

Solde compte de capital

4.609

0

Résultat

0

Recettes

Dépenses

Comptes de capital

4.609

Solde comptes courants

FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie

31.755

31.755

Total dépenses courantes

Transferts internes

Dépenses avant transferts internes

0

0

0

10.114

FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds

10.114

12.350

FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO

0

0

0

0

0

13.844

13.844

0

0

0

-121.773

ONSSAPL / RSZPPO

-121.773

3.333.766

32.452

3.301.315

-24.878

0

0

0

ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer

-24.878

244.506

244.506

FESC / FCUD

1.726.466

12.310

2.470 2.470

2.020

0

0

0

2.020

60.719

0

0

0

0

0

0

0

Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen

Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ 0

0

12.310

0

1.726.466

0

0

0

-129.908

TOTAL / TOTAAL

-129.908

5.435.716

32.452

5.403.265

302

381.902

-464

80.734 81.198

53

4.940.273

TOTAL / TOTAAL

5.305.808

32.452

5.273.357

Beheerskosten Centrale instellingen

Betalingskosten

Prestaties

Lopende uitgaven

Totaal lopende ontvangsten

Interne overdrachten

Eigen ontvangsten

Externe overdrachten

Resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

Interne overdrachten

Uitgaven vóór interne overdrachten

Intrestlasten

60.719

6.797 6.797

9.840

Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen

Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ 1.719.668

12.310

12.310

1.726.466

1.726.466

Opbrengsten beleggingen Diversen

Diversen

22

280

1.071 1.071

59.648

62.739

62.739

57.771 10.786

Divers

377.333

4.500

32.879 32.879

207.127

ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer

219.628

219.628

225

Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten

Charges d'intérêts

Transferts externes

-464

25.336 25.800

51

2.898.595

ONSSAPL / RSZPPO

3.211.993

32.452

3.179.542

30 7.600

209.072

254.000

142.562

4.599.167

Lopende ontvangsten

Besparingen

2.295 2.295

2

11.267

FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO

13.844

13.844

21.755 3.146

1.723.320

TOTAL / TOTAAL

Diensten derden

69

12.350

FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds

22.464

22.464

610

0

62.514

Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen

Économies

9.886 9.886

0

21.778

FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie

36.364

36.364

40

73.338

91.660

47.000

ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer

Services tiers

Frais d'administration Organismes centraux

Frais de paiement

Prestations

Dépenses courantes

Total recettes courantes

Transferts internes

Recettes propres

Divers

35.070

123.336

Revenus de placements

254.000 71

Transferts externes

16

Recettes affectées

40.902

2.739.549

ONSSAPL / RSZPPO

Staatstoelagen

13.763

FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO

Alternatieve financiering

10.000

11.783

FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds

Financement alternatif

1.238

FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie

Subventions de l'État

Cotisations

Recettes courantes

(In duizend EUR)

(En milliers EUR) Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ

TABEL V.3 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid 2013

TABLEAU V.3

Budget des autres régimes de la sécurité sociale 2013

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

CHAPITRE VI

HOOFDSTUK VI

L’ASSISTANCE SOCIALE

DE SOCIALE BIJSTAND

Cette partie traite des régimes d’assistance financés par des moyens généraux, à savoir la garantie de revenus aux personnes âgées, le revenu minimum d’intégration et les allocations aux personnes handicapées. L’aide sociale accordée aux demandeurs d’asile par les CPAS a également été intégrée dans ce chapitre, sauf pour ce qui a trait aux initiatives d’accueil. Le régime résiduaire des prestations familiales garanties, entièrement à charge du régime d’allocations familiales des travailleurs salariés, n’est donc pas repris ici mais bien dans la partie relative à la sécurité sociale des travailleurs salariés.

Dit gedeelte behandelt de bijstandsregelingen die met algemene middelen worden gefinancierd, namelijk de inkomensgarantie voor ouderen, het leefloon en de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. De maatschappelijke dienstverlening die door de OCMW's aan asielzoekers wordt toegekend, is eveneens opgenomen in dit hoofdstuk, uitgezonderd wat de opvanginitiatieven aangaat. Het residueel stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag, dat volledig ten laste is van de kinderbijslagregeling voor werknemers, komt hier dus niet aan bod, maar wel in het gedeelte betreffende de sociale zekerheid voor werknemers.

L’enveloppe d’adaptation au bien-être assistance sociale 2013 – 2014 a été fixé à 19 millions EUR et n’est pas encore répartie dans les allocations de base.

De welvaartsenveloppe sociale bijstand 2013 – 2014 werd vastgelegd op 19 miljoen EUR en is tot op heden niet verdeeld over de basisallocaties.

La Garantie de revenus aux personnes âgées (GRAPA)

De inkomensgarantie voor ouderen (IGO)

Cette rubrique couvre la garantie de revenu, le revenu garanti et l’allocation de chauffage.

Deze rubriek dekt de inkomensgarantie, het gewaarborgd inkomen en de verwarmingstoelage.

Au 1er septembre 2011, la garantie de revenu aux personnes âgées a reçu une adaptation au bien-être de 2 %. Le coût de cette mesure s’élève à 21.380 milliers EUR en 2012 et à 23.140 milliers EUR en 2013.

Op 1 september 2011 heeft de inkomensgarantie voor ouderen een welvaartaanpassing van 2 % gekregen. De kostprijs van deze maatregel bedraagt 21.380 duizend EUR in 2012 en 23.140 duizend EUR in 2013.

En ce qui concerne la GRAPA et la fraude sociale, l’ONP sera informé de toute modification dans la situation patrimoniale (héritage, etc.) d’un ayant droit à la GRAPA ou de personnes partageant avec lui le même lieu de résidence, de l’existence d’un compte bancaire et/ou d’un coffre et de l’identité du notaire en cas de décès d’un ayant droit à la GRAPA. On examinera si les services fiscaux peuvent fournir ces informations sur base des législations actuelles sur l’échange de données et sur le secret bancaire. L’ONP aura la possibilité d’établir une dette éventuelle et de la récupérer. Le produit de cette mesure se chiffre à 11.970 milliers EUR en 2013.

Met betrekking tot IGO en sociale fraude, zal de RVP geïnformeerd worden over iedere wijziging in de vermogenstoestand (erfenis e.a.) van een IGO-gerechtigde of van de personen die met hem dezelfde verblijfplaats delen en van het bestaan van een bankrekening en/of kluis en van de identiteit van de notaris in geval van overlijden van een IGO-gerechtigde. Er zal bekeken worden of de belastingdiensten deze informatie kunnen aanleveren in functie van de huidige wetgevingen betreffende gegevensuitwisseling en bankgeheim. De RVP zal in de mogelijkheid gesteld worden om een eventuele schuld vast te stellen en te recupereren. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 11.970 duizend EUR in 2013.

71


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Le droit à l’intégration sociale et l’aide sociale

Het recht op maatschappelijke integratie en de maatschappelijke dienstverlening

Il s’agit, pour l’année budgétaire en cours, du montant de la subvention accordée par l’État fédéral qui rembourse une partie du revenu d’intégration (ancien minimex) et de l’aide sociale octroyés par les centres publics d’action sociale.

Het betreft, voor het lopende begrotingsjaar, het bedrag van de toelage toegewezen door de federale overheid, waarbij een deel van het leefloon (het vroegere bestaansminimum) en de maatschappelijke dienstverlening toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt terugbetaald.

Allocations aux personnes handicapées

Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

Le régime des allocations aux personnes handicapées a pour but de venir en aide aux plus démunis d’entre eux. C’est un régime résiduaire de protection sociale non contributif, dont les prestations sont financées par l’État.

De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties door de Staat gefinancierd worden.

72


429.584

Aide sociale / Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965

73

TOTAL AJUSTÉ

Enveloppe bien-être

TOTAL

3.484.398

3.484.398

1.870.761

727.680

Revenu d'intégration

Allocations aux personnes handicapées

456.373

3.484.398

3.484.398

1.870.761

429.584

727.680

456.373

(II)

(I)

Garantie de revenus aux personnes âgées

Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012

Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole

3.595.869

19.000

3.576.869

1.892.940

484.821

752.262

446.846

Budget initial / Initiële begroting En chiffres absolus / In absolute cijfers /

0

0

0

0

0

0

2012 (II) / (I)

0,00 %

0,00 %

0,00 %

0,00 %

0,00 %

0,00 %

En % / In %

111.471

19.000

92.471

22.179

55.237

24.582

-9.527

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2013 / 2012

3,20 %

2,65 %

1,19 %

12,86 %

3,38 %

-2,09 %

En % / In %

AANGEPAST TOTAAL

Welvaartsenveloppe

TOTAL

Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

Maatschappelijke dienstverlening / Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965

Leefloon

Inkomensgarantie voor ouderen

(In duizend EUR)

(En milliers EUR) 2013

Prestaties van de stelsels sociale bijstand 2012-2013

Prestations des régimes d'assistance sociale 2012-2013

2012

TABEL VI.1

TABLEAU VI.1

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


319.025

597.310

Allocations aux personnes handicapées

TOTAL

48.850

117.165

Revenu d'intégration

Aide sociale / Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965

112.270

Garantie de revenus aux personnes âgées

Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole (I)

74 596.753

315.873

48.850

117.165

114.865

Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012 (II)

592.401

320.413

47.228

110.745

114.015

Budget initial / Initiële begroting

2013

-557

-3.152

0

0

2.595

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2012 (II) / (I)

-0,09 %

-0,99 %

0,00 %

0,00 %

2,31 %

En % / In %

-4.352

4.540

-1.622

-6.420

-850

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2013 / 2012

-0,73 %

1,44 %

-3,32 %

-5,48 %

-0,74 %

En % / In %

TOTAAL

Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

Maatschappelijke dienstverlening / Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965

Leefloon

Inkomensgarantie voor ouderen

Volumefactoren van de prestaties van de stelsels sociale bijstand 2012-2013

Facteurs de volume des prestations des régimes d'assistance sociale 2012-2013

2012

TABEL VI.2

TABLEAU VI.2

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

TABLEAU VI.3

TABEL VI.3

Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)

Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)

(En millions EUR)

(In miljoen EUR)

Corrections sociales Assistance sociale

Prise de cours / Van kracht

Estimation des dépenses / Raming van de uitgaven 2012

1. GRAPA - augmentation de 2 % de la GRAPA

23,14

21,38

23,14

18,49

18,49

1.9.2011

18,49

18,49

19,52

19,52

1.9.2011

19,52

19,52

7,85

9,50

2. Allocations aux personnes handicapées - adaptation au bien-être: augmentation des indemnités avec 2 % 3. Revenu d'intégration sociale - augmentation de 2 % du revenu d'intégration 4. Aide sociale

1. IGO 23,14

TOTAL

- verhoging met 2 % van de IGO 2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

18,49

- welvaartsaanpassing: verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering

19,52

- verhoging met 2 % van het leefloon

3. Leefloon

4. Maatschappelijke dienstverlening

(loi 1965) - augmentation de 2 % de l'aide sociale équivalente

Sociale correcties Sociale bijstand

2013

21,38 1.9.2011

Coût annuel / Jaarlijkse kost

(wet 1965 ) 1.9.2011

7,85

9,50

67,24

70,65

9,50

- verhoging met 2 % van de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening TOTAAL

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète. (**) Inclus dans le chiffre pour le revenu d'intégration sociale.

(**) Inbegrepen in het cijfer voor het leefloon.

75



I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

CHAPITRE VII

HOOFDSTUK VII

LES PENSIONS DU SECTEUR PUBLIC

DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR

Le secteur public ne constitue pas un ensemble homogène. Il existe différentes catégories d’employeurs publics se situant à des niveaux différents de pouvoir : l’État fédéral, les Communautés et Régions, les provinces, les communes, les organismes d’intérêt public, les entreprises publiques autonomes, … Chacune de ces autorités a élaboré un statut propre pour son personnel définitif.

De overheidssector vormt geen homogeen geheel. Er bestaan verschillende categorieën van openbare werkgevers op de verschillende machtsniveaus: de Federale Staat, de Gemeenschappen en Gewesten, de provincies, de gemeenten, de instellingen van openbaar nut, autonome overheidsinstellingen,... Elk van deze overheden heeft voor haar vastbenoemde personeelsleden een eigen statuut uitgewerkt.

Le régime de pension constituant un des aspects de la situation statutaire de l’agent, chacune de ces autorités est compétente pour fixer le régime de pension de son personnel définitif.

Het pensioenstelsel vormt een onderdeel van het statuut van het personeelslid, zodat elk van deze overheden bevoegd is om het pensioenstelsel van haar vastbenoemde personeelsleden vast te stellen.

Il faut distinguer tois sortes de pensions du secteur public.

Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen drie soorten van pensioenen van de overheidssector.

La première catégorie est formée par les pensions à charge du Trésor public. Il s’agit des pensions des agents définitifs des services publics fédéraux et des ministères des Communautés et Régions, de l’enseignement, de La Poste, de Belgacom, … Les pensions à charge du Trésor public sont financées par des dotations inscrites dans la division 55 (voir plus loin). Les pensions de survie sont financées par le produit de la retenue d’une cotisation personnelle de 7,5 % sur le traitement des agents définitifs, versée au Service des Pensions du Secteur Public (qui reprend le rôle du Fonds des pensions de survie).

De eerste categorie zijn de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de federale overheidsdiensten en de ministeries van Gemeenschappen en Gewesten, van het onderwijs, van De Post, Belgacom, … De rustpensioenen ten laste van de staatskas worden gefinancierd door dotaties die ingeschreven zijn in afdeling 55 (zie verder). De overlevingspensioenen worden gefinancierd door de opbrengst van een persoonlijke bijdrage van 7,5 % op de wedde van de vastbenoemde personeelsleden die wordt gestort aan de Pensioendienst voor de overheidssector (die de rol van het vroegere Fonds voor overlevingspensioenen overneemt).

La deuxième catégorie est formée par les pensions qui ne sont pas à charge du Trésor public, mais qui sont calculées comme de telles pensions. Il s’agit des pensions des agents définitifs des organismes d’intérêt public qui sont affiliés au régime de pension de la loi du 28 avril 1958 (le ex-Pool des Parastataux)1. Il s’agit égale-

De tweede categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas maar die wel zoals deze pensioenen worden berekend. Het betreft de rustpensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de instellingen van openbaar nut die aangesloten zijn bij het pensioenstelsel van de wet van 28 april 1958 (de gewe-

1

Un nombre d’organismes d’intérêt public de l’État fédéral et des Communautés et Régions sont affiliés au Régime des pensions de retraite parastatales (environ 100 au total). Les organismes affiliés versent une cotisation patronale pour le financement des pensions de retraite. La retenue personnelle de 7,5 % est versée pour le financement des pensions de survie, qui sont donc à charge du Trésor public.

77


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

ment des agents définitifs des administrations locales qui, en matière de pensions, sont affiliées à l’Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et locales (ONSSAPL)2.

zen Pool der Parastatalen)1. Het betreft tevens de personeelsleden van de plaatselijke besturen die inzake pensioenen aangesloten zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZPPO)2.

La troisième catégorie est formée par les pensions qui ne sont pas à charge du Trésor public et qui sont, en tout ou en partie, calculées différemment de celles à charge du Trésor public. Il s’agit des pensions des agents définitifs des provinces et des administrations locales qui en matière de pensions ne sont pas affiliées à l’ONSSAPL et des organismes d’intérêt public qui ne sont pas affilés au régime de pension de la loi du 28 avril 1958. Ces institutions sont tenues à financer et à payer elles-mêmes leurs pensions. Elles sont néanmoins tenues de respecter les normes qui ont étés rendues applicables à tous les pouvoirs publics (maximum absolu de pension, maximum relatif de pension, cumul d’une pension de survie avec une pension de retraite, les montants minimums garantis de pension, la contribution personnelle pour le financement des pensions de survie d’au moins 7,5 % du traitement, ...).

De derde categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas en die bovendien geheel of gedeeltelijk anders worden berekend dan de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft hier de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provincies en de plaatselijke besturen die inzake pensioenen niet aangesloten zijn bij de RSZPPO en de instellingen van openbaar nut die niet aangesloten zijn bij het pensioenstelsel van de wet van 28 april 1958. Deze instellingen dienen zelf in te staan voor de financiering en de uitbetaling van hun pensioenen. Zij dienen niettemin de bepalingen te eerbiedigen die toepasselijk werden gemaakt op alle openbare overheden (absoluut pensioenmaximum, relatief pensioenmaximum, cumulatie van een overlevingspensioen met een rustpensioen, de gewaarborgde minimumbedragen, de persoonlijke bijdrage voor de financiering van de overlevingspensioenen van minstens 7,5 % van de wedde).

Le Service des Pensions du Secteur Public3 est chargé de l’attribution et de la gestion des pensions de la première et deuxième catégories. Le paiement est exécuté par le Service Central des Dépenses Fixes du Service Public Fédéral Finances.

De Pensioendienst voor de overheidssector3 is belast met de toekenning en het beheer van de pensioenen van de eerste en tweede categorie. De uitbetaling gebeurt door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven van de Federale Overheidsdienst Financiën.

Jusqu’à l’année budgétaire 2005, les pensions à charge du Trésor public étaient regroupées dans le département 21 – section 51 du budget

Tot aan het begrotingsjaar 2005 werden de pensioenen ten laste van de staatskas ondergebracht in departement 21 – afdeling 51 van

1

Bij het Stelsel van de parastatale rustpensioenen zijn een aantal instellingen van openbaar nut van de Federale Staat en van Gemeenschappen en Gewesten aangesloten (ongeveer 100 in aantal). De aangesloten instelling stort een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen. De persoonlijke bijdrage van 7,5 % wordt gestort voor de financiering van de overlevingspensioenen, die dus ten laste van de staatskas zijn. 2 Un nombre d’administrations locales (provinces, communes, CPAS et intercommunales) sont affiliées à l’ONSSAPL (environ 1 400 au total). Ces administrations affiliées versent à l’ONSSAPL une cotisation patronale pour le financement des pensions de retraite et une cotisation personnelle de 7,5 % pour le financement des pensions de survie. 2 Bij de RSZPPO zijn een aantal plaatselijke besturen (provincies, gemeenten, OCMW’s en intercommunales) aangesloten (ongeveer 1 400 in aantal). Deze storten een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen en een persoonlijke bijdrage van 7,5 % voor de financiering van de overlevingspensioenen. 3 À partir du 1er janvier 2006, le Service des Pensions du Secteur Public – une institution parastatale fédérale A – reprend les compétences de l’Administration des Pensions (loi du 12 janvier 2006). 3 Vanaf 1 januari 2006 neemt de Pensioendienst voor de overheidssector – een federale parastatale instelling A – de bevoegdheden van de administratie der Pensioenen over (wet van 12 januari 2006).

78


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

fédéral. Il s’agissait des crédits fixes et des crédits variables provenant des fonds organiques (le Fonds des pensions de survie, le Pool des parastataux, le Fonds pour l’équilibre des régimes de pensions). À partir de l’année budgétaire 2006, les crédits fixes et variables sont remplacés par un système de dotations et de recettes et dépenses affectées.

de federale begroting. Het betrof hier zowel de vaste kredieten als de variabele kredieten die afkomstig zijn van de organieke fondsen (Fonds voor overlevingspensioenen, Pool der Parastatalen, Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels). Vanaf het begrotingsjaar 2006 werden de vaste en variabele kredieten vervangen door een systeem van dotaties en toegewezen ontvangsten en uitgaven.

Les dotations concernant les pensions à charge du Trésor public sont rassemblées sous la division 55. Les recettes et dépenses des trois exfonds organiques sont incorporées dans le budget parastatal du Service des Pensions du Secteur Public comme recettes et dépenses avec affectation spéciale. Il s’agit du Fonds des pensions de survie (perception de la cotisation personnelle de 7,5 % et financement des pensions à charge du Trésor public), le Pool des parastataux (perception de la cotisation patronale des organismes affiliés et financement des pensions de retraites) et du Fonds pour l’équilibre des régimes de pensions (perception de la retenue de solidarité sur les pensions du secteur public et financement des pensions à charge du Trésor public).

De dotaties die betrekking hebben op de pensioenen ten laste van de staatskas, zijn gegroepeerd onder afdeling 55. De ontvangsten en uitgaven van drie gewezen fondsen, namelijk het Fonds voor overlevingspensioenen (inning van de persoonlijke bijdrage van 7,5 % en financiering van de pensioenen ten laste van de staatskas), de Pool der Parastatalen (inning van de patronale bijdrage van de aangesloten openbare instellingen en financiering van de rustpensioenen) en het Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels (inning van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen van de overheidssector en financiering van de pensioenen ten laste van de staatskas) zijn vanaf 1 januari 2006 ondergebracht in de parastatale begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector als ontvangsten en uitgaven met bijzondere aanwending.

Pour la division 55, le montant des dotations s’élève à 9 469 900 milliers EUR pour 2013, soit une augmentation de 5,44 % par rapport aux propositions adaptées de 2012 (8 981 663 milliers EUR).

Voor afdeling 55 beloopt het bedrag van de dotaties 9 469 900 duizend EUR voor 2013, hetzij een stijging met 5,44 % ten opzichte van de aangepaste voorstellen 2012 (8 981 663 duizend EUR).

Pour 2013, les dépenses en matière de pensions de survie s’élèvent à 1 560 513 milliers EUR, soit une augmentation de 1,98 % par rapport aux propositions adaptées de 2012 (1 530 267 milliers EUR).

Voor 2013 bedragen de uitgaven inzake de overlevingspensioenen 1 560 513 duizend EUR, hetzij een stijging met 1,98 % ten opzichte van de aangepaste voorstellen 2012 (1 530 267 duizend EUR).

Les dépenses en matière de pensions de retraite parastatales s’élèvent à 411 610 milliers EUR en 2013, soit une augmentation de 8,17 % par rapport aux propositions adaptées de 2012 (380 525 milliers EUR).

De uitgaven inzake parastatale rustpensioenen bedragen 411 610 duizend EUR in 2013, hetzij een stijging van 8,17 % ten opzichte van de aangepaste voorstellen 2012 (380 525 duizend EUR).

En 2013, un montant de 231 030 milliers EUR en matière de pensions à charge du Trésor public sera payé par les recettes pour le financement de l’équilibre des régimes de pensions.

De pensioenen ten laste van de staatskas kunnen in 2013 voor een bedrag van 231 030 duizend EUR betaald worden door de ontvangsten voor de financiering van het evenwicht der pensioenstelsels.

79


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Fonds des pensions de la police fédérale

Fonds voor de pensioenen van de federale politie

Par la loi du 24 octobre 20114, le Fonds des pensions de la police intégrée a été transformé en un Fonds de la police fédérale auquel sont de plein droit et irrévocablement affiliées la police fédérale et l’inspection générale de la police.

Door de wet van 24 oktober 20114 werd het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie vanaf 1 januari 2012 omgezet in het Fonds voor de pensioenen van de federale politie, waarbij de federale politie en de algemene inspectie van de politie van rechtswege en onherroepelijk aangesloten zijn.

Les pensions des anciens gendarmes et des membres de la police judiciaire en cours au 1er avril 2001 sont également reprises dans ce fonds.

De op 1 april 2001 lopende pensioenen van de gewezen rijkswachters en van de leden van de gerechtelijke politie werden eveneens in dit Fonds ondergebracht.

Les zones de police locale sont à partir du 1er janvier 2012 de plein droit et irrévocablement affiliées au Fonds de pension solidarisé de l’ONSSAPL.

De lokale politiezones werden vanaf 1 januari 2012 van rechtswege en onherroepelijk aangesloten bij het Gesolidariseerd pensioenfonds van de RSZPPO.

Les dépenses de pensions de retraite et de survie et de l’indemnité de funérailles du Fonds de la police fédérale sont budgétées pour 280 490 milliers EUR en 2013 (138 490 milliers EUR pour les pensions de la police fédérale et 142 000 milliers EUR pour les pensions des anciens gendarmes et des membres de la police judiciaire).

De uitgaven voor rust- en overlevingspensioenen en de tegemoetkomingen in de begrafeniskosten van het Fonds voor de pensioenen van de federale politie worden in 2013 begroot op 280 490 duizend EUR (138 490 duizend EUR voor de pensioenen van de federale politie en 142 000 duizend EUR voor de pensioenen van de gewezen rijkswachters en van de leden van de gerechtelijke politie).

Cette charge de pensions est supportée par une cotisation patronale de 20 % qui est actuellement supportée par l’État fédérale et une cotisation personnelle de 7,5 %. Ces cotisations sont versées au Service des Pensions du Secteur Public qui gère le Fonds des pensions de la police fédérale. Les pensions des anciens gendarmes et des membres de la police judiciaire sont actuellement encore financées par la dotation que le SdPSP reçoit pour l’exercice de ses missions légales concernant les pensions à charge du secteur public.

Deze pensioenlast wordt gedragen door een patronale bijdrage van 20 % die momenteel gedragen wordt door de federale overheid, een persoonlijke bijdrage van 7,5 %. Deze bijdragen worden overgemaakt aan de Pensioendienst voor de overheidssector als beheerder van het Fonds voor de pensioenen van de federale politie. De pensioenen van de gewezen rijkswachters en van de leden van de gerechtelijke politie worden momenteel nog gefinancierd door de dotatie die de PDOS ten laste van de staatskas bekomt voor de uitoefening van haar wettelijke opdrachten inzake pensioenen ten laste van de openbare sector.

4

La loi du 24 octobre 2011 assurant un financement pérenne des pensions des membres du personnel nommé à titre définitif des administrations provinciales et locales et des zones de police locale et modifiant la loi du 6 mai 2002 portant création du fonds des pensions de la police intégrée et portant des dispositions particulières en matière de sécurité sociale et contenant diverses dispositions modificatives. 4 Wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot de oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen.

80


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Pensions SNCB

Pensions SNCB

Concernant les obligations de pensions de la SNCB, un montant global de 992 450 milliers EUR est prévu en 2013, dont 748 865 EUR sont repris dans la dotation ‘pensions SNCB’.

Met betrekking tot de pensioenverplichtingen van de NMBS worden hiervoor in 2013 uitgaven voorzien ten bedrage van 992 450 duizend EUR, waarvan 748 865 duizend EUR opgenomen is in de dotatie ‘pensioenen NMBS’.

81


0,00 %

455.287

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

5,62 %

En % / In %

1. Afdeling 55

82

DEPENSES TOTALES

Total à charge des recettes affectées

des pensions de retraites parastatales des pensions de retraite de l'Etat des pensions de la police intégrée des pensions de la police fédérale des pensions de la SNCB

des pensions de survie de l'Etat

2. Dépenses sur recettes affectées pour le financement:

Total à charge des dotations

de la dotation pensions du secteur public de la dotation pensions de répartion et de guerre de la dotation rentes accidents du travail de la dotation pensions SNCB 39.370 711.990

39.370 711.990

11.522.227

2.540.564

380.525 219.210 43.152 129.730 237.680

1.530.267

11.522.227

2.540.564

380.525 219.210 43.152 129.730 237.680

1.530.267

8.981.663

129.545

129.545

8.981.663

8.100.758

8.100.758

12.055.128

2.585.228

411.610 231.030 0 138.490 243.585

1.560.513

9.469.900

41.680 748.865

123.310

0

0

0 0 0 0 0

0

0

0 0

0

0,00 %

0,00 %

0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 %

0,00 %

0,00 %

0,00 % 0,00 %

0,00 %

532.901

44.664

31.085 11.820 -43.152 8.760 5.905

30.246

488.237

2.310 36.875

-6.235

4,62 %

1,76 %

8,17 % 5,39 % -100,00 % 6,75 % 2,48 %

1,98 %

5,44 %

5,87 % 5,18 %

-4,81 %

TOTALE UITGAVEN

Totaal ten laste van de toegewezen ontvangsten

de overlevingspensioenen ten laste van de Staat de parastatale rustpensioenen de rustpensioenen ten laste van de Staat de pensioenen van de geïntegreerde politie de pensioenen van de federale politie de pensioenen van de NMBS

2. Uitgaven op geaffecteerde ontvangsten bestemd voor de financiering van:

Totaal ten laste van de dotaties

dotatie renten arbeidsongevallen dotatie pensioenen NMBS

dotatie vergoedings- en oorlogspensioenen

dotatie pensioenen van de openbare sector

Ten laste van: 0

En % / In %

A charge: 8.556.045

En chiffres absolus / In absolute cijfers /

2013 / 2012

Pensioendienst voor de Overheidssector

(II)

Initial / Initieel

2012 (II) / (I)

Service des Pensions du Secteur Public

1. Division 55

(I)

Adaptation Contrôle novembre 2012 budgétaire / / BegrotingsAanpassing controle november 2012

2013

(In duizend EUR)

(En milliers EUR) 2012

TABEL VII.1 Pensioenen van de overheidssector 2012-2013

TABLEAU VII.1

Pensions du secteur public 2012-2013

I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

CHAPITRE VIII

HOOFDSTUK VIII

LES PROGRAMMES D’EMPLOI

DE TEWERKSTELLINGSPROGRAMMA’S

La Belgique a une longue tradition de soutien des embauches par le biais de mesures qui diminuent le coût salarial pour l’employeur. À côté des réductions structurelles de charges qui s’adressent de façon inconditionnelle à chaque travailleur, on retrouve principalement des mesures qui sont ciblées sur certaines catégories spécifiques de travailleurs qui ont des difficultés particulières d’insertion sur le marché du travail. À cette fin, on a recours à trois techniques différentes : une diminution de cotisations patronales de sécurité sociale, une dispense partielle de versement au fisc du précompte professionnel retenu et une activation des allocations dont le travailleur bénéficiait avant de retrouver du travail (principalement une allocation de chômage ou le revenu d’intégration sociale). Une partie de cette allocation est alors utilisée comme une composante du salaire, ce qui contribue à diminuer le coût salarial qui reste à charge de l’employeur sans entraîner pour autant une baisse du salaire net du travailleur. La Belgique a consacré beaucoup de moyens à cette forme de politique active du marché du travail et ces moyens ont encore augmenté au cours des années de crise entre autres afin de promouvoir l’engagement de chômeurs âgés et de jeunes peu qualifiés.

België heeft een lange traditie van ondersteunen van aanwervingen via maatregelen die de loonkost voor de werkgever verlagen. Naast de structurele lastenverlaging die onvoorwaardelijk geldt voor elke werknemer, gaat het daarbij meestal om maatregelen die gecibleerd worden op specifieke doelgroepen van werknemers, die het extra moeilijk hebben om hun plaats op de arbeidsmarkt te veroveren. Daarbij wordt gewerkt met drie technieken: een vermindering van de patronale socialezekerheidsbijdragen, een gedeeltelijke niet-doorstorting aan de fiscus van de ingehouden bedrijfsvoorheffing en een activering van de uitkering die de werknemer genoot vooraleer hij aan het werk ging (meestal een werkloosheidsuitkering of het leefloon). Een deel van die uitkering wordt daarbij gebruikt als een bestanddeel van het loon, waardoor de resterende loonkost voor de werkgever daalt, zonder dat dit leidt tot een daling van het nettoloon van de werknemer. België besteedt veel middelen aan deze vorm van actief arbeidsmarktbeleid en tijdens de crisisjaren nam dit nog toe, onder andere om de aanwerving aan te moedigen van oudere werklozen en van laaggeschoolde jongeren.

Réductions des coûts salariaux par des diminutions des cotisations patronales de sécurité sociale

Loonlastenverlaging via vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid

La réduction structurelle des cotisations patronales de sécurité sociale, qui s’applique de façon inconditionnelle à tous les employeurs et pour tous les travailleurs qu’ils occupent, comprend trois parties : une réduction forfaitaire de 400 EUR par trimestre par travailleur à temps plein, avec un complément pour les bas revenus d’une part et un complément pour les hauts revenus d’autre part. Cette réduction structurelle représente 75 % du montant total des réductions de cotisations sociales patronales. Pour l’année 2012, il s’agit d’un montant de plus de 4,3 milliards EUR.

De structurele vermindering van de socialezekerheidsbijdragen, die onvoorwaardelijk geldt voor alle werkgevers en hun in dienst zijnde werknemers, bestaat uit drie delen: een forfaitaire vermindering van 400 EUR per kwartaal per voltijdse werknemer, met enerzijds een surplus voor de lagere inkomens en anderzijds een surplus voor de hogere inkomens. Deze structurele vermindering is goed voor meer dan 75 % van het totaal pakket aan verminderingen van patronale socialezekerheidsbijdragen. Voor 2012 gaat het om een bedrag van meer dan 4,3 miljard EUR.

83


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

Cette réduction structurelle peut être cumulée avec une réduction groupe-cible, qui est octroyée pendant une durée limitée à l’employeur qui engage un travailleur appartenant à un groupe cible. Il s’agit notamment des jeunes peu qualifiés, des chômeurs de longue durée, des travailleurs âgés, des travailleurs devenus chômeurs suite à une restructuration, …. . L’importance de la réduction ainsi que la durée pendant laquelle elle est octroyée, varie en fonction de la distance du travailleur par rapport au marché de l’emploi, cadre dans lequel le niveau de qualification, la durée d’inactivité et l’âge jouent un rôle. Pour l’année 2012, le montant total des réductions groupe-cible octroyées est estimé à 857 millions EUR.

Deze structurele lastenverlaging is cumuleerbaar met een doelgroepvermindering, die tijdelijk toegekend wordt indien de werkgever een werknemer aanwerft die tot een dergelijke doelgroep behoort. Het gaat onder andere om laaggeschoolde jongeren, langdurig werklozen, ouderen, werknemers die werkloos zijn geworden ten gevolge van een herstructurering, … De hoogte van de vermindering en de duur tijdens dewelke deze wordt toegekend, varieert naargelang de afstand tussen de werknemer en de arbeidsmarkt, waarbij criteria als opleidingsniveau, inactiviteitsduur, en leeftijd een rol spelen. Voor 2012 is het totaal aan doelgroepverminderingen geraamd op 857 miljoen EUR.

En outre, il existe des réductions spécifiques par exemple pour la recherche scientifique.

Daarnaast zijn er nog specifieke verminderingen, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk onderzoek.

Réductions des coûts salariaux par une activation de l’allocation du chômage et du revenu d’intégration

Loonlastenverlaging via een activering van werkloosheidsuitkeringen en leefloon

Outre ces réductions de cotisations dues à la sécurité sociale pour différents groupes-cibles, il existe différents régimes d’activation des allocations. Ces activations des allocations de chômage (sans l’activation du revenu d’intégration), représentaient au niveau du budget de l’ONEm de 2011, un montant total de 714,2 millions EUR pour 112 018 travailleurs. Il s’agissait d’une augmentation importante vis-à-vis de 2010 (79 746 travailleurs et une dépense totale de 430,7 millions EUR). Cette augmentation est quasi intégralement due au renforcement et élargissement de la mesure Activa, ce qui constituait une réponse à la crise (le plan d’engagement win-win). Étant donné que cette mesure de crise est arrivée à échéance, une baisse est attendue pour l’année 2012 : 96 135 travailleurs ce qui correspond à une dépense totale de 535,7 millions EUR. Une diminution qui se manifesterait également en 2013 : on compte sur 79 644 travailleurs et un budget de 414 millions EUR.

Bovenop de verminderingen aan te betalen socialezekerheidsbijdragen voor bepaalde doelgroepwerknemers, zijn er ook nog stelsels van activering van uitkeringen. Globaal gezien ging het binnen de RVA-begroting (dus activering van werkloosheidsuitkeringen, niet van leefloon) in het jaar 2011 om 112 018 werknemers, goed voor een totaal bedrag aan activering van 714,2 miljoen EUR. Dit was een belangrijke stijging t.o.v. 2010 (79 746 werknemers en een totale uitgave van 430,7 miljoen EUR). Deze stijging is quasi volledig toe te schrijven aan de versterking en verruiming van het Activa-stelsel, als antwoord op de crisis (het win-win aanwervingsplan). Nu deze crisismaatregelen zijn afgelopen, wordt globaal voor 2012 een daling verwacht: 96 135 werknemers, goed voor een totale uitgave van 535,7 miljoen EUR. Een daling die zich ook in 2013 zal doorzetten: er wordt gerekend op 79 644 werknemers en een budget van 414 miljoen EUR.

Le plan d’embauche win-win était une forme d’Activa renforcée en faveur des groupes de demandeurs d’emploi qui connaissaient des difficultés particulières à trouver un emploi pendant cette période de crise, et s’adressait aux employeurs du secteur privé. Il s’agissait notamment des jeunes travailleurs de moins de 26

Het win-winplan was een versterkte vorm van activa voor groepen van werkzoekenden die het bijzonder moeilijk hadden een job te vinden tijdens deze crisisperiode, en richtte zich tot de werkgevers in de private sector. Het ging o.a. om erg laaggeschoolde werknemers jonger dan 26 jaar en om werknemers ouder dan 50 jaar en

84


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

ans à qualification très basse et des travailleurs d’au moins 50 ans, qui étaient chômeurs depuis minimum 6 mois. Les dépenses pour le Plan Activa (y compris le plan d’embauche win-win) au sein du budget affecté aux allocations de chômage sont passées de 287,5 millions EUR en 2010 (pour 45 781 travailleurs) à 564 millions EUR en 2011 (pour 74 201 travailleurs), ce qui correspond à un quasi doublement du budget et à une augmentation du nombre de travailleurs de 62 %. Ce plan win-win, qui est lié à la crise, ne s’applique qu’aux engagements qui ont lieu jusqu’au 31 décembre 2011, ce qui explique la baisse à partir de 2012 (estimation : 56 035 bénéficiaires et une dépense totale de 381,6 millions EUR), diminution qui doit s’intensifier encore en 2013, au moment où les effets du plan win-win seront totalement éteints : pour 2013, on compte sur 37 244 travailleurs et un budget de 253,6 millions EUR.

minstens 6 maanden werkloos. De uitgaven voor activa (met inbegrip van win-win) stegen van 287,5 miljoen EUR in 2010 (45 781 werknemers) naar 564 miljoen EUR in 2011 (74 201 werknemers), quasi een verdubbeling in budget en een stijging van het aantal werknemers met 62 %. Dit aan de crisis verbonden win-win plan liep slechts voor aanwervingen tot en met 31.12.2011, wat de daling verklaart vanaf 2012 (geraamd op 56 035 rechthebbenden en een totale uitgave van 381,6 miljoen EUR), daling die zich nog zal doorzetten in 2013, als de effecten van het win-win plan volledig uitgedoofd zijn: voor 2013 wordt gerekend op 37 244 werknemers en een budget van 253,6 miljoen EUR.

À coté du plan Activa (y compris le plan d’embauche win-win), les programmes d’activation des allocations suivants peuvent être mentionnés :  le programme de transition professionnelle, une variante du Plan Activa, est orienté spécifiquement vers les asbl et les employeurs du secteur public. Ce régime est cofinancé par les Régions, qui accordent un subside salarial complémentaire et équivalent. Pour 2013, on prévoit 4 800 emplois et un coût de 23,7 millions EUR, donc une stabilisation par rapport à l’année 2012 ;

Naast activa (met inbegrip van win-win) kunnen ook nog de volgende activeringsprogramma’s vermeld worden:

 le complément de reprise du travail qui est octroyé aux chômeurs âgés (50 ans au moins) qui reprennent le travail. Grâce à ce complément, qui revient à une allocation de chômage forfaitaire cumulable avec le salaire pour le nouvel emploi, les travailleurs âgés sont encouragés à reprendre le travail, même à un niveau de salaire inférieur à celui d’avant leur période de chômage. Si le chômeur âgé peut justifier d’un passé professionnel d’au moins 20 ans, l’octroi de ce complément de reprise de travail de 194,04 EUR par mois est illimité dans le temps. Depuis mi- 2009, les chômeurs âgés ayant un passé professionnel moins long, ont également droit à un complément, dont le montant est moins élevé et dont la durée d’octroi est limitée à trois années au maximum. Pour 2012, on s’attend à 20 300 bénéficiaires, ce qui correspond à une dépense de 44,5 millions EUR. En 2013, l’augmentation du nombre de bénéficiaires serait limitée : dans le cadre des décisions budgétaires pour l’année 2013, il a été décidé d’augmenter l’âge minimal pour ce com-

 de werkhervattingstoeslag die toegekend wordt aan oudere werklozen (50-plussers) die het werk hervatten. Door die toeslag, een soort forfaitaire werkloosheidsuitkering die cumuleerbaar is met het loon in de nieuwe job, worden oudere werklozen aangezet om terug aan het werk te gaan, zelfs aan een lager loon dan dat wat ze voor hun werkloosheid genoten. Heeft de oudere werkloze in het verleden minstens 20 jaar gewerkt, dan is die werkhervattingstoeslag 194,04 EUR per maand en dat onbeperkt in de tijd. Sinds midden 2009 komen ook oudere werklozen met minder beroepsverleden in aanmerking, zij het aan een beperkter bedrag en beperkt tot maximaal 3 jaar. Voor 2012 wordt gerekend op 20 300 eenheden, goed voor 44,5 miljoen EUR. In 2013 zal de toename van het aantal gerechtigden beperkt zijn, omdat in het kader van de begrotingsbeslissingen voor 2013 de minimale leeftijd voor de toeslag werd opgetrokken van 50 naar 55 jaar;

 de doorstromingsprogramma’s, een soort variante op het activastelsel specifiek voor vzw’s en werkgevers uit de overheidssector. Dit stelsel wordt mede gefinancierd door de Gewesten, die bovenop de federale activering een evenwaardige bijkomende loonkostsubsidie toekennen. Voor 2013 wordt gerekend op 4 800 eenheden en een kost van eveneens 23,7 miljoen EUR, een stabilisatie ten opzichte van 2012;

85


I. Les régimes de protection sociale

I. De stelsels van sociale bescherming

plément de 50 ans à 55 ans ;  le plan Sine, qui s’adresse spécifiquement aux employeurs du secteur de l’économie sociale. Ce régime a connu une forte croissance pendant la période 2008-2010 ce qui est partiellement dû à la croissance du régime des titresservices, régime auquel nombre d’entreprises du secteur de l’économie sociale (y compris les ALE, les CPAS et les entreprises de travail adapté) participent. Pour 2012, on s’attend à 11 100 travailleurs Sine (contre 11 400 en 2011), soit un budget d’allocations activées de 60,9 millions EUR. Pour 2013, une stabilisation est attendue (11 000 travailleurs et un budget de 60,4 millions EUR.

 het Sineplan, dat zich specifiek richt tot de werkgevers uit de sociale-economie-sector. Dit stelsel kende een sterke groei in de periode 2008-2010, mede onder invloed van de groei van het stelsel van de dienstencheques waarop een aantal van de ondernemingen uit de sociale-economie-sector (met inbegrip van PWA’s, OCMW’s en beschutte werkplaatsen) intekenden. Voor 2012 wordt rekening gehouden met 11 100 Sinewerknemers (tegenover 11 400 in 2011), goed voor een totaal budget aan geactiveerde uitkering van 60,9 miljoen EUR. Voor 2013 wordt een stabilisatie verwacht (11 000 werknemers en een budget van 60,4 miljoen EUR).

Pour la plupart de ces programmes d’activation, l’équivalent existe pour les demandeurs d’emploi qui bénéficient d’un revenu d’intégration. Dans ces cas, c’est le revenu d’intégration qui est activé.

Van de meeste van deze activeringsprogramma’s bestaat het equivalent voor de werkzoekenden die genieten van het leefloon. Hier is het dan het leefloon dat geactiveerd wordt.

86


II Het stelsel van de werknemers 2007-2011



A.

Geconsolideerde economische rekeningen

1. Economische rekeningen 2007 2. Economische rekeningen 2008 3. Economische rekeningen 2009 4. Economische rekeningen 2010 5. Economische rekeningen 2011


90

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer

4.082,3

-

0,1 0,1 -

4.082,2

Subtotaal

9.279,0

-

-

9.279,0

4,5

22,1

-0,3

16,1

Besparing

-

0,2

426,1 254,0 172,1

5,1

8.821,0 8.821,0 -

Werkloosheid

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

167,9 20,5 147,4

-

3.898,5 3.898,5 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

1. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro)

16.076,9

-

270,5 270,5

15.806,4

-369,8

72,1

-

12,0

141,1 141,1 -

0,3

15.950,7 15.943,8 6,9

4.435,6

-

-

4.435,6

3,3

55,3

1,4

-

141,4 57,2 84,2

0,2

4.234,0 4.232,2 1,8

Pensioenen Gezinsbijslag

365,8

-

82,4 82,4

283,4

-5,1

25,0

3,3

0,3

70,7 70,7 -

2,2

187,0 186,5 0,5

Arbeidsongevallen

363,8

-

-

363,8

1,2

3,4

-

-

24,3 24,3 -

-

334,9 334,4 0,5

Beroepsziekten

-

-

51.618,9

16.806,0 16.806,0

32.857,7 3.961,1 8.983,4 15.751,9 3.798,3 36,7 326,3 -

1.955,2

1.064,5

487,3

231,2

49,3

122,9 122,9 -

Globaal beheer

86.222,3

16.806,0 16.806,0

33.210,7 3.961,1 8.983,4 15.752,0 3.798,3 36,7 326,3 352,9

36.205,6

698,3

681,3

235,9

61,8

1.094,4 690,7 403,7

7,8

33.426,1 33.416,4 9,7

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


91

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

Subtotaal

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

4.082,3

-

3.961,1 3.961,1

121,2

-

4,3

0,3

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

0,4

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

0,3

116,2

9.279,0

0,9 0,9 -

8.983,4 8.983,4

294,7

94,0

129,7

1,7

-

69,0

-

-

-

0,3 -

Werkloosheid

116,2 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen

Opbrengsten

1. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (vervolg)

16.076,9

6,7 6,7

15.752,0 0,1 15.751,9

318,2

69,4

2,9

12,0

3,1

-

-

192,6

230,8 12,5 25,7

4.435,6

-

3.798,3 3.798,3

637,3

81,5

-

5,5

-

-

-

-

550,3 550,3

Pensioenen Gezinsbijslag

365,8

-

36,7 36,7

329,1

0,6

248,9

64,5

-

-

-

-

15,1 15,1

Arbeidsongevallen

363,8

0,7 0,7 -

326,3 326,3

36,8

-

-

1,4

-

7,9

-

-

27,5 27,5

Beroepsziekten

51.618,9

-

352,9 270,5 82,4 -

51.266,0

-

-

138,1

5.522,1

9.615,3

-

108,2

35.990,5 12.132,1 23.750,2

Globaal beheer

86.222,3

8,3 1,6 6,7

33.210,7 0,1 270,5 82,4 32.857,7

53.003,3

245,5

385,8

223,5

5.525,6

9.692,2

116,5

300,8

36.930,7 12.144,6 24.368,8

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


92

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer

4.438,8

-

0,1 0,1 -

4.438,7

Subtotaal

9.800,1

-

-

9.800,1

28,2

20,9

17,3 -31,8

Besparing

-

0,2

433,7 250,0 183,7

7,1

9.310,0 9.310,0 -

Werkloosheid

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

171,4 19,6 151,8

-

4.281,8 4.281,8 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

2. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro)

17.349,9

-

5,0 5,0

17.344,9

-50,0

149,3

-

7,4

146,1 146,1 -

0,2

17.091,9 17.085,4 6,5

4.737,4

-

-

4.737,4

59,3

18,5

1,0

0,1

146,8 58,8 88,0

0,4

4.511,3 4.509,6 1,7

Pensioenen Gezinsbijslag

383,9

-

95,3 95,3

288,6

13,7

21,8

6,7

-

47,3 47,3 -

0,9

198,2 197,7 0,5

Arbeidsongevallen

391,9

-

-

391,9

14,8

3,8

-

-

23,3 23,3 -

-

350,0 349,7 0,3

Beroepsziekten

-

-

55.151,0

18.574,8 18.574,8

35.118,7 4.320,9 9.436,4 16.990,4 4.008,4 27,0 335,6 -

1.457,5

605,4

236,5

105,6

163,3

346,7 346,7 -

Globaal beheer

92.253,0

18.574,8 18.574,8

35.219,1 4.320,9 9.436,4 16.990,5 4.008,4 27,0 335,6 100,3

38.459,1

639,6

468,1

113,3

171,0

1.315,3 891,8 423,5

8,6

35.743,2 35.734,2 9,0

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


93

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

4.438,8

-

4.320,9 4.320,9

117,9

0,1

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

Subtotaal

4,3

0,3

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

0,5

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

0,3

112,3

9.800,1

1,2 1,2 -

9.436,4 9.436,4

362,5

125,5

127,2

0,6

4,4

104,5

-

0,3

0,1

0,3 -

Werkloosheid

112,6 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen

Opbrengsten

2. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (vervolg)

17.349,9

-

16.990,5 0,1 16.990,4

359,4

76,2

-

9,8

2,9

-

-

222,7

270,5 16,3 31,5

4.737,4

-

4.008,4 4.008,4

729,0

165,3

-

2,4

-

-

-

-

561,3 561,3

Pensioenen Gezinsbijslag

383,9

-

27,0 27,0

356,9

4,7

277,3

61,1

-

-

-

-

13,8 13,8

Arbeidsongevallen

391,9

0,1 0,1 -

335,6 335,6

56,2

-

-

1,6

-

10,0

-

-

44,6 44,6

Beroepsziekten

55.151,0

553,8 553,8

100,3 5,0 95,3 -

54.496,9

-

-

383,0

5.745,2

10.530,3

-

116,8

37.838,4 12.675,0 25.046,6

Globaal beheer

92.253,0

555,1 1,3 553,8

35.219,1 0,1 5,0 95,3 35.118,7

56.478,8

371,8

408,8

458,8

5.753,0

10.644,9

112,6

339,8

38.841,5 12.691,3 25.697,8

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


94

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer

4.825,3

-

0,1 0,1 -

4.825,2

Subtotaal

11.389,6

-

-

11.389,6

94,6

28,1

-3,4

20,7

Besparing

-

0,2

468,3 268,4 199,9

6,3

10.792,1 10.792,1 -

Werkloosheid

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

178,1 18,7 159,4

-

4.629,8 4.629,8 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

3. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro)

18.289,2

-

-

18.289,2

15,3

141,0

-

6,9

150,4 150,4 -

0,3

17.975,3 17.969,1 6,2

4.985,9

-

-

4.985,9

33,8

47,3

1,1

0,1

165,5 73,8 91,7

0,3

4.737,8 4.736,2 1,6

Pensioenen Gezinsbijslag

390,0

-

91,6 91,6

298,4

10,8

41,4

7,0

-

30,3 30,3 -

3,4

205,5 205,1 0,4

Arbeidsongevallen

392,6

-

-

392,6

26,3

2,3

-

-

23,9 23,9 -

-

340,1 339,8 0,3

Beroepsziekten

-

-

55.595,7

19.264,4 19.264,4

37.938,3 4.699,7 10.742,0 17.919,0 4.201,3 37,0 339,3 -

- 1.607,0

-2.165,2

243,9

70,4

103,2

140,7 140,7 -

Globaal beheer

95.868,3

19.264,4 19.264,4

38.030,0 4.699,7 10.742,0 17.919,1 4.201,3 37,0 339,3 91,6

38.573,9

-1.987,8

524,7

78,5

110,4

1.157,2 706,2 451,0

10,3

38.680,6 38.672,1 8,5

Totaal

II. het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


95

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

Subtotaal

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

4.825,3

-

4.699,7 4.699,7

125,6

-

9,2

0,4

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

0,7

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

0,2

115,1

11.389,6

1,7 1,7 -

10.742,0 10.742,0

645,9

116,6

339,2

0,7

-

148,5

-

0,2

-

40,9 40,7

Werkloosheid

115,3 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen

Opbrengsten

3. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (vervolg)

18.289,2

-

17.919,1 0,1 17.919,0

370,1

73,5

-

11,2

2,7

-

-

234,4

282,7 17,6 30,7

4.985,9

-

4.201,3 4.201,3

784,6

183,1

-

0,5

-

-

-

-

601,0 601,0

Pensioenen Gezinsbijslag

-

390,0

-

37,0 37,0

353,0

8,9

268,8

64,1

-

-

-

11,2 11,2

Arbeidsongevallen

392,6

0,1 0,1 -

339,3 339,3

53,2

-

-

1,4

-

10,0

-

-

41,8 41,8

Beroepsziekten

55.595,7

-

91,6 91,6 -

55.504,1

-

294,6

410,7

5.849,7

10.554,4

-

94,4

38.394,7 12.846,9 25.453,4

Globaal beheer

95.868,3

1,8 1,8 -

38.030,0 0,1 91,6 37.938,3

57.836,5

382,1

911,8

489,0

5.853,1

10.712,9

115,3

329,0

39.487,6 12.864,5 26.178,8

Totaal

II. het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


96

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

5.237,3

-

Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Totaal

-

Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer

5.237,3

Subtotaal

11.701,7

-

-

11.701,7

4,1

60,3

-3,9

24,3

Besparing

-

0,1

491,6 273,8 217,8

9,1

11.136,5 11.136,5 -

Werkloosheid

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

195,1 21,8 173,3

-

5.021,8 5.021,8 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

4. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro)

18.719,5

-

-

18.719,5

-29,0

112,6

-

7,9

139,9 139,9 -

0,3

18.487,8 18.484,9 2,9

5.037,3

-

-

5.037,3

28,3

21,2

1,1

-

164,8 71,3 93,5

0,4

4.821,5 4.820,4 1,1

Pensioenen Gezinsbijslag

407,8

-

110,5 110,5

297,3

-0,2

47,0

11,9

-

29,1 29,1 -

3,5

206,0 206,0 -

Arbeidsongevallen

380,0

-

-

380,0

14,1

5,4

-

-

24,6 24,6 -

-

335,9 335,8 0,1

Beroepsziekten

-

-

60.261,4

20.979,2 20.979,2

39.413,0 5.109,3 11.181,1 18.444,2 4.305,2 40,0 333,2 -

- 130,8

-831,9

235,6

163,0

172,1

130,4 130,4 -

Globaal beheer

101.745,0

20.979,2 20.979,2

39.523,5 5.109,3 11.181,1 18.444,2 4.305,2 40,0 333,2 110,5

41.242,3

-818,5

506,4

176,0

180,1

1.175,5 690,9 484,6

13,3

40.009,5 40.005,4 4,1

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


97

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

Subtotaal

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

5.237,3

-

5.109,3 5.109,3

128,0

-

9,3

0,4

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

0,8

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

0,1

117,3

11.701,7

1,7 1,7 -

11.181,1 11.181,1

518,9

134,5

256,2

0,2

-

87,0

-

0,2

-

41,0 40,9

Werkloosheid

117,5 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen

Opbrengsten

4. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (vervolg)

18.719,5

-

18.444,2 18.444,2

275,3

74,1

-

2,7

2,8

-

-

154,5

195,7 23,6 17,6

5.037,3

-

4.305,2 4.305,2

732,1

176,3

-

0,3

-

-

-

-

555,5 555,5

Pensioenen Gezinsbijslag

-

407,8

-

40,0 40,0

367,8

7,1

294,0

53,9

-

-

-

12,8 12,8

Arbeidsongevallen

380,0

0,1 0,1 -

333,2 333,2

46,7

-

-

0,9

-

10,0

-

-

35,8 35,8

Beroepsziekten

60.261,4

584,3 584,3

110,5 110,5 -

59.566,6

-

17,6

449,9

8.108,7

11.878,7

-

101,7

39.111,7 13.158,9 25.851,1

Globaal beheer

101.745,0

586,1 1,8 584,3

39.523,5 110,5 39.413,0

61.635,4

392,0

577,1

508,3

8.112,3

11.975,7

117,4

256,4

40.070,0 13.182,5 26.513,7

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


98

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

5.713,7

-

Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Totaal

-

Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer

5.713,7

Subtotaal

12.065,8

-

-

12.065,8

37,0

50,6

-1,3

36,6

Besparing

-

0,1

506,2 287,1 219,1

9,1

11.462,8 11.462,8 -

Werkloosheid

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

198,7 21,5 177,2

-

5.479,7 5.479,7 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

5. Economische rekeningen 2011 (miljoen euro)

19.734,6

-

-

19.734,6

-52,0

88,3

-

9,7

146,2 146,2 -

0,3

19.542,1 19.539,4 2,7

5.255,1

-

-

5.255,1

-10,0

42,4

1,2

-

195,7 97,3 98,4

0,4

5.025,4 5.024,3 1,1

Pensioenen Gezinsbijslag

390,6

-

99,2 99,2

291,4

-18,1

52,6

10,3

-

31,8 31,8 -

3,5

211,3 211,3 -

Arbeidsongevallen

334,0

-

-

334,0

9,9

8,7

-

-

25,1 25,1 -

-

290,3 290,3 -

Beroepsziekten

-

-

63.492,4

22.136,1 22.136,1

41.433,2 5.580,0 11.553,4 19.512,0 4.439,9 50,0 297,9 -

- 76,9

-516,3

267,6

-

17,6

154,2 154,2 -

Globaal beheer

106.986,2

22.136,1 22.136,1

41.532,4 5.580,0 11.553,4 19.512,0 4.439,9 50,0 297,9 99,2

43.317,7

-550,8

546,8

11,5

27,4

1.257,9 763,2 494,7

13,3

42.011,6 42.007,8 3,8

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen


99

(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.

Totaal

Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

Subtotaal

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

5.713,7

-

5.580,0 5.580,0

133,7

-

8,3

0,2

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

0,8

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

0,2

124,2

12.065,8

1,7 1,7 -

11.553,4 11.553,4

510,7

120,3

267,4

0,6

-

76,0

-

0,2

-

46,4 46,2

Werkloosheid

124,4 -

ZiekteInvaliditeit (1)

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen

Opbrengsten

5. Economische rekeningen 2011 (miljoen euro) (vervolg)

19.734,6

-

19.512,0 19.512,0

222,6

74,1

-

2,2

2,3

-

-

119,6

144,0 24,4 -

5.255,1

-

4.439,9 4.439,9

815,2

176,7

7,5

0,6

-

-

-

-

630,4 630,4

Pensioenen Gezinsbijslag

-

390,6

-

50,0 50,0

340,6

5,5

279,2

40,7

-

-

-

15,2 15,2

Arbeidsongevallen

334,0

-

297,9 297,9

36,1

-

-

1,5

-

10,0

-

-

24,6 24,6

Beroepsziekten

63.492,4

988,6 988,6

99,2 99,2 -

62.404,6

-

46,5

219,9

7.067,2

14.142,1

-

106,6

40.928,9 13.762,7 27.059,6

Globaal beheer

106.986,2

990,3 1,7 988,6

41.532,4 99,2 41.433,2

64.463,5

376,6

608,9

265,7

7.070,3

14.228,1

124,4

226,4

41.913,9 13.787,1 27.776,0

Totaal

II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen



B.

Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer

1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011 3. Definitieve rekeningen 2007 4. Definitieve rekeningen 2008 5. Definitieve rekeningen 2009 6. Voorlopige rekeningen 2010 7. Voorlopige rekeningen 2011


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

1. Commentaar A. Evolutie van de macro-economische omgeving De evolutie van de macro-economische parameters die door de socialezekerheidsinstellingen in de loop van de periode 2007-2011 werden gebruikt, is als volgt: 2007

2008

2009

2010

2011

Bruto Binnenlands Product

2,8 %

1,2 %

-3,0 %

2,2 %

1,9 %

Gezondheidsindex

1,8 %

4,2 %

0,6 %

1,7 %

3,1 %

Loonmassa van de privĂŠ-sector Lonen / Tewerkstelling

6,1 % 3,1 %

5,4 % 3,5 %

-0,5 % 2,6 %

0,0 % -1,0 %

1,6 % -0,7 %

3,0 %

1,9 %

-3,1 %

1,0 %

2,3 %

663.702

629.229

657.144

659.380

634.626

Tewerkstelling

(1)

Volledig werklozen

(2)

(1) Voltijds equivalenten. (2) Cf. definitie van het concept in het statistisch gedeelte.

In 2007 bedroeg de groei 2,8%. In 2008 is er voornamelijk door het laatste kwartaal een terugval van de groei. In 2009 is er zelfs een negatieve groei van -3,0%. Deze negatieve groei wordt in 2010 omgebogen in een groei van 2,2%. Het jaar 2011 kent een lichte terugval wat betreft de groei tot 1,9%. Het inflatiepercentage, hier gemeten door de gezondheidsindex was 1,8% in 2007. In 2008 piekte het inflatiepercentage met 4,2%, om in 2009 en 2010 op een lager niveau uit te komen. In 2011 piekte het inflatiepercentage weer tot 3,1%. De groei van de loonmassa, onderworpen aan RSZ-bijdragen kent een daling over de periode 2007-2010. Aan de daling van het aantal volledig werklozen kwam in 2008 een einde. In 2011 was er weer een daling sinds 2008.

B. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)

Lopende ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer Lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen Kapitaalontvangsten Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven

(3)

Begrotingsresultaat

(2 )

(1)

(1)

2007

2008

2009

2010

2011

51.494.056

55.080.309

55.766.753

60.021.652

63.408.088

1.132.701

1.258.336

1.493.693

1.427.823

1.427.448

336.714

4.138

0

952.658

290.000

31.887.444

33.876.807

36.538.330

37.743.452

39.481.619

19.810.954

21.740.883

23.457.350

24.748.651

26.241.035

1.211

415.321

1.158

744

766

1.263.863

309.772

-2.736.392

-90.714

-597.883

(1) Zonder de interne overdrachten. (2) Zonder de interne overdrachten, maar met de externe overdracht naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging. (3) Gedekt door een Staatstussenkomst.

102


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de macro-economische omgeving, toegelicht in punt A, worden de ontvangsten en de uitgaven ook door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …), die in het statistische gedeelte worden besproken. Hieronder komt de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven aan bod en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden.

C. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer In de periode 2007-2011 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSZGlobaal beheer de volgende (elk percentage in onderstaande tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2 pagina 120): 2007 Globale middelen Waarvan: - gewone bijdragen - Staatstoelagen

(1)

- alternatieve financiering (stock options inbegrepen)

2008

2009

2010

2011

6,56 %

6,99 %

1,23 %

7,65 %

5,61 %

5,51 % 1,68 %

5,54 % 4,04 %

1,82 % 1,82 %

0,75 % 38,62 %

4,61 % -12,85 %

9,71 %

9,83 %

-0,55 %

13,79 %

20,87 %

(1) Loonmatiging inbegrepen.

Een tabel die de berekening van de alternatieve financiering voor de jaren 2007 tot 2013 in detail weergeeft, volgt in bijlage. Hierna volgt jaar per jaar een overzicht van de voornaamste maatregelen die de evolutie van de RSZ-ontvangsten hebben beïnvloed. In 2007 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: Na kennisname van het strategische plan 2007 van SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst), kaderend in de strijd tegen sociale fraude, werd er een bijkomende ontvangst van 40.875 duizend euro aan sociale bijdragen voorzien. Daarnaast werd ook de strijd tegen zwartwerk in bepaalde sectoren, onder andere de bouw- en schoonmaaksector, verder opgevoerd wat resulteerde in extra bijdragenontvangsten. Vanaf 1 januari 2007 wordt het gewone vakantiegeld dat betaald wordt door de werkgever bij het einde van een arbeidsovereenkomst belast met werknemers- en werkgeversbijdragen. Deze aanpassing resulteerde voor 2007 in 176.625 duizend euro te ontvangen sociale bijdragen. De maatregel is niet van toepassing op de bedragen betaald aan de bedienden die worden tewerkgesteld via een tijdelijke arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 24 juli 1987. Bij de alternatieve financiering werden volgende bijkomende ontvangsten voorzien:  Een verhoging van de fiscaliteit op tabaksproducten, waardoor het deel dat toekomt aan het RIZIV-geneeskundige verzorging gestegen is voor de werknemers;  In het generatiepact werd bepaald dat vanaf 2007 een gedeelte van de personen- en vennootschapsbelasting toegewezen wordt aan de sociale zekerheid. In dit kader werd er een bijkomende alternatieve financiering voorzien ter compensatie van de bijdragenverminderingen voor jongere en oudere werknemers en van de maatregelen uit het sociaal akkoord. Bovendien

103


II. Het stelsel voor werknemers

 

B. Geconsolideerde tabellen

werd er 13.500 duizend euro toegekend aan het globaal beheer voor werknemers, afkomstig van de geïnde bijdrage op de herwaardering van de diamantvoorraad; Via een bijzondere toewijzing van de RSZ (Wetenschappelijke Maribel) wordt de tewerkstelling in de sector van het fundamenteel onderzoek aangemoedigd. Ter compensatie werd in 2007 een alternatieve financiering van 31.000 duizend euro toegekend; Ten slotte werd beslist dat voor de financiering van de veiligheidscontracten door de RSZPPO slechts 20.902 duizend euro werd afgenomen van het bedrag aan btw-ontvangsten bestemd voor de sociale zekerheid. Hierdoor steeg het bedrag dat aan het werknemersstelsel toekomt met 19.154 duizend euro.

In 2008 werden volgende maatregelen inzake bijdragen en bijdrageverminderingen genomen:    

Een nieuw plan in het kader van de strijd tegen de sociale fraude zorgde voor 50.000 duizend euro aan bijkomende ontvangen sociale bijdragen; Tengevolge de activeringspolitiek van de regering werd er een terugverdieneffect budgettair ingeschreven van 89.890 duizend euro aan sociale bijdragen; Het beperken van het aantal dienstencheques tot 750 per persoon per jaar had een vermindering van de ontvangen bijdragen van 2.642 duizend euro tot gevolg; Door een versterking van de controle op de bedrijven die dienstencheques aanvaarden, werd het bedrag van de terugvorderingen van bijdragen verhoogd met 10.000 duizend euro.

Bij de alternatieve financiering werden volgende wijzigingen in de ontvangsten voorzien: 

De nieuwe alternatieve financiering betreffende artikel 91quater van de wet van 31 januari 2007 “Wet tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering”. Dit artikel regelt de bijkomende alternatieve financiering ten behoeve van de geneeskundige verzorging en volgt uit de creatie van het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de werknemers en de zelfstandigen; De alternatieve financiering gestort aan de RSZPPO voor de financiering van veiligheidscontracten wordt beperkt tot 5.000 duizend euro. De hierdoor vrijgemaakte middelen, werden echter niet toegekend aan de sociale zekerheid, maar werden gereserveerd binnen de rijksmiddelenbegroting; De maatregelen genomen voor de dienstencheques (cf. de prestaties) hadden tevens een indirect effect op de alternatieve financiering.

Vanaf 2008 wordt het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging (306.279 duizend euro) opgenomen bij de externe overdrachten in plaats van bij de kapitaalontvangsten. Ook geldt er vanaf 2008 een 90-10 verdeling voor dit fonds tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen. Bovendien is er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globaal beheren volgens de aangehaalde verdeelsleutel. In 2009 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen:    

Een bedrag van 48.350 duizend euro werd toegevoegd aan de sociale bijdragen tengevolge van het plan in de strijd tegen de sociale fraude; Het huidige systeem van studentenarbeid werd in samenspraak met de sociale partners vanaf 1 januari 2009 vereenvoudigd. Dit zorgde voor een verhoging van de bijdrageontvangsten met 10.000 duizend euro; De sociale partners werden verzocht om de loongrenzen (bijdragenvermindering) aan te passen, teneinde een aanvullende inkomst voor de sociale zekerheid van 30 miljoen euro in 2009 te creëren; De beslissing genomen door de regering betreffende de versterking van de controle op de ondernemingen die werken via dienstencheques had een meerontvangst aan bijdragen voor een bedrag van 10.000 duizend euro tot gevolg;

104


II. Het stelsel voor werknemers

 

B. Geconsolideerde tabellen

De activeringspolitiek van de regering leidde tot een terugverdieneffect op de geraamde sociale bijdragen, in budgettaire termen 75.430 duizend euro; Door de afwikkeling van dossiers naar aanleiding van achterstallige en onverschuldigde bijdragen was er een bijkomende ontvangst aan bijdragen van 111.000 duizend euro.

De alternatieve financiering van het globaal beheer voor werknemers werd vanaf 2009 verhoogd met 47.000 duizend euro via een voorafname op de opbrengsten van de personenbelasting ter financiering van de meerkost van de maatregel met betrekking tot de verhoging van de minimumpensioenen, ingegaan op 1 juli 2008. De beslissingen genomen betreffende de begroting van de geneeskundige verzorging verminderen voorlopig de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981. Deze bedroegen 949.063 duizend euro in 2009. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2009 19.250 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90 % toegewezen aan de RSZ. Bij het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro voorzien in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. In 2010 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: 

 

Een bijkomend bedrag van 20.950 duizend euro aan sociale bijdragen werd gegenereerd door de door de regering genomen maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude. Deze genomen maatregelen bestonden uit: de verhoging van het aantal controles door de arrondissementscellen, een wijziging van art. 22 quater van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders waardoor de politie ook zwartwerk kan constateren, een wetswijziging in het kader van het E-PV, een wettelijke verankering van het document F33, de uitvoering van de maatregelen genomen in het Actieplan 2009-2010 voor de fraudebestrijding (“plan-Devlies”), het oprichten van een gemengde ondersteuningscel bestaande uit de politie en de sociale inspectiediensten; Voor de dekking van de uitgaven ingevolge het verschijnsel dat te weinig arbeidsongevallen worden aangegeven, wat lasten ten onrechte overdraagt naar de sector ziekte-invaliditeit, en dus naar het globaal beheer, terwijl deze lasten door de sector arbeidsongevallen zou moeten worden gedragen, werd een specifieke bijdrage van 0,02 % ten laste van de werkgevers ingevoerd. Deze bijdrage bracht 15.000 duizend euro op; In 2010 was er een stijging van de bijdragen met 3.900 duizend euro ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheids-bijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. Deze bijdragen werden nu geïnd door de RSZ ipv door de RVP; Naast de hiervoor afgaande verhogingen van de sociale bijdragen, kenden deze ook een verlaging van 63.625 duizend euro. Dit tengevolge van de verlenging van de drie genomen crisismaatregelen (vermindering van de werktijd, tijdskrediet en tijdelijke opschorting van de uitvoering van het arbeidscontract), de vermindering van de bijdragen voor werknemers jonger dan 19 jaar, de versterking van de structurele bijdragevermindering op de lage lonen afgezien van het voorstel van de sociale partners, de vermindering van de bijdragen voor de mentoren in bedrijven en een vermindering van de sociale bijdragen in het kader van opleidingen voor werknemers of toekomstige werknemers.

Een bijkomende staatstoelage van 2.297.142 duizend euro werd toegekend in 2010. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Rekening houdende met de begroting van de geneeskundige verzorging, bedroeg de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981 1.776.451 duizend euro in 2010. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2010 24.980 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90 % toegewezen aan de RSZ. Bij het Toekomstfonds voor de

105


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 299.689 duizend euro gedaan in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2010 van de gezondheidszorg die vastgesteld was op 24.249.164 duizend euro, is in 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld: 90% voor het stelsel van de loontrekkenden en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. De    

maatregelen inzake bijdragen en bijdrageverminderingen die in 2010 werden genomen: 115.150 duizend euro in het kader van de strijd tegen de sociale fraude; 12.000 duizend euro voor de nieuwe bruggepensioneerden en “pseudo-bruggepensioneerden“; 15.000 duizend euro voor de specifieke bijdrage van 0,02% ten laste van de werkgevers; 54.000 duizend euro voor de verminderingen van de bijdragen.

Een bijkomende staatstoelage van 1.007.640 duizend euro werd toegekend in 2011. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Bij de alternatieve financiering werden volgende wijzigingen in de ontvangsten aangebracht:   

De alternatieve financiering van het globaal beheer voor werknemers werd ten gevolge van genomen beslissingen in het kader van de dienstencheques en de PWA’s, verminderd met 55.700 duizend euro; Van de reserves voor betaald educatief verlof in de RVA-begroting, werd 30 miljoen euro afgenomen in 2011 en dit door een vermindering van de alternatieve financiering betaald educatief verlof 2011 van 45.992 duizend euro naar 15.992 duizend euro; Rekening houdende met de begroting van de geneeskundige verzorging, bedroeg de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981 2.912.369 duizend euro.

Het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2011 39.450 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90 % toegewezen aan het globaal beheer voor werknemers. Voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 5.000 duizend euro gedaan in 2011. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2011 die is vastgesteld overeenkomstig de in artikel 40 § 1 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging vervatte bepalingen, werd in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de loontrekkenden en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen 2007 Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen

(1)

-0,36 %

2008

2009

2010

11,09 %

18,70 %

-4,41 %

2011 -0,03 %

(1) Zonder de interne overdrachten.

Het jaar 2007 kende een beperkte daling van de lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen. Terwijl de bijdragenontvangsten (-3.008 duizend euro) en de externe overdrachten (-18.658 duizend euro) daalden, was er een stijging van de diverse ontvangsten (17.897 duizend euro). In 2008 werd de tak “RVP-kapitalisatie” opgenomen binnen het globaal beheer van de werknemers. Daarnaast stegen de ontvangsten vanuit externe overdrachten van het FAO met

106


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

33.534 duizend euro. De diverse ontvangsten van de RKW en de RVA kenden een gelijkaardige stijging. Sinds het begin van het jaar 2008, kunnen de werkgevers en de werknemers het eens worden om zogenaamde niet- terugkerende voordelen toe te staan in verband met de resultaten. De RSZ had hiervoor een inkomst voorzien van 21 miljoen euro in 2008 en 25 miljoen euro in 2009. Een bijkomend bedrag van 46.800 duizend euro werd ingeschreven. Bij de RVP was er in 2010 een daling met 27.921 duizend euro van de ontvangen bijdragen op brugpensioenen en invaliditeitsuitkeringen. Ook daalden de toegewezen ontvangsten bij de RVP met 16.950 duizend euro ten opzichte van de initiĂŤle begroting 2010 van september 2009. Het betrof een daling van de ontvangen werkgeversbijdragen op brugpensioenen. Dit ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. De verlenging van de drie genomen crisismaatregelen (vermindering van de werktijd, tijdskrediet en tijdelijke opschorting van de uitvoering van het arbeidscontract) had tot gevolg dat de overdracht van het FSO naar de RVA werd verhoogd met 22.900 duizend euro. De kapitaalontvangsten De regering besliste om vanaf 2007 een Toekomstfonds voor de de gezondheidszorg op te richten met als doel de toekomstige kost van de gezondheidszorgen als gevolg van de vergrijzing op te vangen. In 2007 werd dit fonds gestijfd met 309.000 duizend euro (288.600 duizend euro ten laste van de werknemersregeling). Dit bedrag van 309.000 duizend euro is geboekt bij de kapitaalontvangsten van het RSZ-Globaal beheer vermits het door het RIZIV wordt uitgeleend aan de RSZ die de beleggingen beheert. In 2008 wordt dit bedrag ten gevolge van de programmawet van 22 december 2008 definitief overgedragen naar de beide globaal beheren, dit volgens een 9010 verdeling. Tevens wordt het vanaf 2008 opgenomen onder de lopende ontvangten van het RSZ-globaal beheer. De Federale Staat leende -zonder interest- in 2010 een bedrag van 952.658 duizend euro aan de sociale zekerheid voor werknemers. Het geleende kapitaal wordt terugbetaald door de sociale zekerheid voor werknemers op 20 jaar, in gelijke jaarlijkse schijven, vanaf 2012. In 2011 leende -zonder interest- de federale Staat een bedrag van 290.000 duizend euro aan de sociale zekerheid voor werknemers. Het geleende kapitaal wordt terugbetaald door de sociale zekerheid voor werknemers op 20 jaar, in gelijke jaarlijkse schijven, vanaf 2012.

107


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

D. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)

2007

RIZIV-Uitkeringen RVP RKW FAO FBZ RVA-Werkloosheid RVA-Brugpensioenen RVA-Loopbaanonderbreking Mijnwerkers-Invaliditeit HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Werkloosheid Totaal

2008

2009

2010

2011

3.886.674 4.270.714 4.616.703 5.008.965 5.454.784 15.671.486 16.865.215 17.787.182 18.328.663 19.374.971 3.735.752 163.954 306.360 6.088.379 1.374.426 645.900 4.054 7.671 2.788

3.922.728 174.516 311.385 6.179.715 1.435.299 703.674 3.555 7.496 2.509

4.104.666 185.037 304.777 7.269.642 1.507.251 747.423 2.916 10.134 2.600

4.199.638 186.375 303.845 7.352.850 1.565.059 782.223 2.577 10.195 3.063

Gemiddelde jaarlijkse aangroei 8,84 % 5,45 %

4.359.868 192.366 268.172 7.350.716 1.653.211 814.137 2.233 9.565 1.595

3,94 % 4,08 % -3,27 % 4,82 % 4,73 % 5,96 % -13,85 % 5,67 % -13,03 %

31.887.444 33.876.807 36.538.330 37.743.452 39.481.619

5,49 %

Vanaf 2001 is het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties als volgt gewijzigd: enerzijds wordt de in rekening genomen gezondheidsindex nog slechts eenmaal afgevlakt (voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier maanden) en anderzijds heeft de aanpassing van de sociale prestaties plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Behalve de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de genomen beleidsmaatregelen en van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen,‌). Het gedeelte "C. Statistieken" bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder bespreken wij per jaar hoofdzakelijk de evolutie van de verschillende takken en de belangrijkste beleidsmaatregelen die werden genomen. Uitkeringen Een uitkering kan gecumuleerd worden met een activiteit waaruit inkomsten worden verkregen, indien er een voorafgaande toestemming is van de adviserend geneesheer. In 2006 werd het bedrag van de inkomensschijven verhoogd. Vanaf 01.01.2007 werd een forfaitaire tegemoetkoming van 12 euro voor hulp van derden toegekend. Op 01.09.2007 werden de minima betreffende de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de invaliditeitsuitkeringen verhoogd met 2 %. Vanaf 01.09.2007 werden de invaliditeitsuitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan verhoogd met 2 %. Bovendien zijn in 2007 de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de invaliditeitsuitkeringen aangepast aan de welvaart en werd gelijktijdig de inkomensgrens voor het WIGW-statuut en voor de uitkering die toelaat ten laste te blijven als partner van een invalide gezinshoofd eveneens verhoogd met 2 %.

108


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Bij de uitkeringen werd een bedrag van 64.695 duizend euro voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009. Dit bedrag werd als volgt aangewend:  Verhoging met 2 % van de minima toegekend aan de regelmatige werknemers;  Verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008;  Verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002;  Verhoging van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen met 0,8 %;  Verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan in 2003;  Wegwerken van de historische anomalie ten gevolge van de verhoging van het vervangingspercentage samenwonenden in de eerste werkloosheidsperiode (van 55 % naar 58 %);  Samenwonenden primaire arbeidsongeschiktheid (van 58 % naar 60 %);  Verhoging van het berekeningspercentage voor alleenstaande invaliden (van 53 % naar 55 %);  Gelijkschakelen van de ingangsdata van de cohorten voor partners met een vervangingsinkomen. Op 01.09.2011 zijn een aantal maatregelen ten voordele van de beroepsherinschakeling van de invalide werknemers ingegaan: De inhoudingen op de uitkering in geval van deeltijdse werkhervatting werd aangepast zodat men een uitkering en een werkhervatting gemakkelijker kan combineren. In de praktijk werd de inhoudingsschijf van 75 % afgeschaft, en werd de schijf van 50 % tijdens de eerste 6 maanden van de werkhervatting geneutraliseerd. Om de procedures van de toegestane werkhervatting te vereenvoudigen, werd artikel 102 van de wet van 14 juli 1994 aangepast met het oog op het schrappen van het voorafgaand karakter van de toelating om het werk te hervatten en deze te vervangen door een toelating a posteriori. De regering heeft de werking van de voorzieningen van de wet van 13 juli 2006 voor de beroepsherinschakeling verbeterd. Enerzijds trok de regering de uitkering per opleidingsuur tot 5 euro en de premie bij het "slagen" tot 500 euro op, en anderzijds worf de regering 15 disability managers aan (elke disability manager kan jaarlijks 50 gevallen opvolgen) om de sociaal verzekerden waarvan de medische toestand het toelaat, in hun vrijwillige terugkeer naar de arbeidsmarkt te begeleiden. De regering verberterde de kwaliteit en de samenhang van de medische evaluatie van de arbeidsongeschiktheid. Ze gaf het RIZIV het mandaat om de verschillende voorstellen uit het rapport van de taskforce, dat het beheerscomité op 16 maart 2010 goedkeurde, uit te voeren. Deze maatregelen werden binnen een enveloppe van 13.578 duizend euro uitgevoerd. Naast deze maatregelen werden vanaf 01.09.2011 ook nog in het kader van de verdeling van de welvaartsenveloppe maatregelen voorzien met betrekking tot:  Een verhoging van de uitkeringen gekoppeld aan het minimumpensioen;  Een automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de niet-regelmatige werknemers;  Een verhoging met 2 % van de uitkeringen voor regelmatige en onregelmatige werknemers;  Een verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 euro;  Een verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn;  Het optrekken van de loonplafonds "alleenstaande" (van 948 euro naar 967 euro) en "gezinshoofd" (van 821 euro naar 878 euro). Pensioenen De pensioenhervorming vanaf 01.07.1997 heeft een besparingseffect op de uitgaven. De pensioenleeftijd voor vrouwen werd opgetrokken: vanaf 01.07.1997 tot 61 jaar, van 01.01.2000 tot 31.12.2002 tot 62 jaar, van 01.01.2003 tot 31.12.2005 tot 63 jaar, van 01.01.2006 tot 31.12.2008 tot 64 jaar en vanaf 01.01.2009 tot 65 jaar. Enerzijds wordt de stijging van het aantal rustpensioenen voor vrouwen vertraagd. Anderzijds behouden de vrouwen langer hun statuut van

109


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

gerechtigde in andere sectoren van de sociale zekerheid, voornamelijk inzake werkloosheid, brugpensioen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen. In 2007 werd het systeem van toegelaten arbeid voor de begunstigden overlevingspensioen aangepast. De maxima voor toegelaten arbeid werden verhoogd.

van

een

Vóór 2007 was er een wettelijke bepaling die stipuleerde dat pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 euro niet werden uitbetaald. Vanaf 01.01.2007 zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden. Vanaf 2008 wordt de welvaartsbonus met betrekking tot de pensioenen niet meer uitbetaald als een jaarlijkse bonus, maar als een procentuele verhoging van de pensioenen vanaf 01.03.2008 met een retroactief effect tot 01.01.2008. Deze beslissing werd genomen in overleg met de verschillende sociale partners. Een tweede wijziging betrof een verhoging met 2 % van het minimumpensioen op 01.07.2008. Tevens werd de solidariteitsbijdrage op de pensioenen verminderd vanaf 01.07.2008 Nog steeds in het kader van de pensioenen, werd vanaf 01.01.2008 de limiet met betrekking tot de toegestane arbeid met 25 % verhoogd voor personen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Voor personen die genieten van een overlevingspensioen en die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, is er een procentuele verhoging van de toegestane arbeid vanaf 2008. Alle pensioenen van de werknemers werden met 1,5 % verhoogd vanaf 1 juni 2009. Daarbij kwam nog een extra inspanning voor de oudste pensioenen (meer dan 15 jaar) die met 2 % op diezelfde datum zullen verhoogd worden. Een bijzondere inspanning betreft de minimumpensioenen die met 3 % op diezelfde datum verhoogd werden. Het minimumrecht per loopbaanjaar werd derhalve ook met 3 % verhoogd voor de pensioenen die ten vroegste op 1 september 2009 aanvangen. De budgettaire impact van deze maatregel bedroeg 122.170 duizend euro in 2009. Voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2009 werd 56.849 duizend euro vrijgemaakt. Dit bedrag werd als volgt aangewend:  Verhoging van alle minima met 2 %;  Verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar met 2 %;  Verhoging van alle niet-minima ingegaan vóór 2008 met 0,8 %;  Verhoging van alle uitkeringen ingegaan in 2004 met 2 %. Vanaf 01.09.2011 werden voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2011 volgende maatregelen genomen:  Verhoging van het minimumpensioen met 2 %;  Welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006;  Verhoging met 2,25 % van de minimum- en niet-minimumpensioenen van 15 jaar en ouder;  Gemengde loopbaan: 1ste aanpassing van de kleine minima + loopbaaneenheid;  Verhoging met 2 % van het minimumrecht per loopbaanjaar;  Verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7 %. Gezinsbijslag Voor kinderen geboren tussen 01.01.1989 en 30.06.1994 werd eind augustus 2006 een schoolpremie van 70 euro betaald. Voor kinderen geboren tussen 01.07.1994 en 30.06.2000 bedroeg deze premie 50 euro. Voor kinderen geboren tussen 01.07.2000 en 31.12.2000 is de schoolpremie van 50 euro in de tweede maand na hun verjaardag betaald. Deze schoolpremie is een aanvulling op de kinderbijslag maar wordt afzonderlijk betaald. Sinds 01.01.2007 werden de verhoogde kinderbijslagen voor invaliden en werklozen behouden gedurende 2 jaar in plaats van 6 maanden indien men opnieuw begint te werken.

110


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Eénoudergezinnen met een bruto-maandelijks inkomen lager dan 1.740,15 euro ontvangen in 2007 een bijkomende maandelijkse kinderbijslag van 20 euro. De enveloppe voor de schoolpremie in 2007 bedroeg 65,3 miljoen euro. Vanaf 01.08.2008 wordt een leeftijdstoeslag toegekend aan alle kinderen. Voor de leeftijdscategorieën 6-11 jarigen en 12-17 jarigen worden de huidige jaarlijkse toeslagen van 53,06 euro en 74,29 euro behouden. De leeftijdscategorie 18 tot 25 jarigen zal in 2008 een toeslag van 25 euro ontvangen. Deze zal stijgen in 2010 naar 50 euro, in 2011 naar 75 euro en in 2012 naar 100 euro. De leeftijdscategorie 0 tot 5-jarigen zal vanaf 2009 een toeslag van 25 euro ontvangen. De nieuwe regelgeving betreffende de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap werd vanaf 1 mei 2009 uitgebreid tot de kinderen met een handicap geboren vóór 1993 zodat alle rechthebbenden onderworpen zijn aan hetzelfde onderzoekssysteem. Wat betreft de kinderbijslag, werd de verhoging van de jaarlijkse leeftijdstoeslag van 25 tot 50 euro voor de categorie 18- tot 25-jarigen reeds ingevoerd in 2009. Beroepsziekten De uitkeringen voor beroepsziekten werden vanaf 01.09.2007 aangepast aan de welvaart. De minima werden verhoogd met 2 %, wat neerkomt op een meeruitgave van 0,96 miljoen euro. De uitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan, werden eveneens verhoogd met 2 %, wat resulteert in een kost van 0,14 miljoen euro. Wat betreft de beroepsziekten werd een enveloppe van 1.716 duizend euro voorzien voor de aanpassing aan de welvaart in 2009. De volgende maatregelen waren binnen deze enveloppe opgenomen:  Verhoging met 2 % van de minima en de forfaits;  Verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008;  Verhoging van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002 met 2 %;  Verhoging van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen met 0,8 %;  Verhoging van de uitkeringen voor beroepsziekten ingegaan in 2003 met 2 %. Vanaf 01.01.2010 werd de rente van de personen getroffen door een beroepsziekte opnieuw verhoogd met het percentage dat overeenstemt met hun sociaaleconomische factoren (economisch vermogen, leeftijd, onderwijsniveau, ...) die ze thans op 65-jarige leeftijd verliezen. Kostprijs van de maatregel vanaf 2010: 13.000 duizend euro. Binnen de welvaartsenveloppe 2011 werden volgende maatregelen voorzien:  Optrekken van het loonplafond met 0,7 %;  Verhoging met 2 % van de minima en de forfaits;  Verhoging met 0,7 % van de andere uitkeringen;  Verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn. Arbeidsongevallen De uitkeringen arbeidsongevallen werden vanaf 01.09.2007 aangepast aan de welvaart. De minima werden verhoogd met 2 %, wat neerkomt op een meeruitgave van 0,66 miljoen euro. De uitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan, werden eveneens verhoogd met 2 %, wat resulteert in een kost van 0,55 miljoen euro. Het bedrag voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009 bedroeg 1.500 duizend euro voor de prestaties inzake arbeidsongevallen. Dit bedrag werd als volgt besteed:  Verhoging met 2 % van de minima en de forfaits;

111


II. Het stelsel voor werknemers

  

B. Geconsolideerde tabellen

Verhoging met 0,8 % van alle niet-forfaitaire uitkeringen; Verhoging van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002 met 2 %; Verhoging van de uitkeringen voor arbeidsongevallen ingegaan in 1993 en in 2003 met 2 %.

Werkloosheid Vanaf 01.01.2007 werd de actveringsmaatregel om langdurig werklozen aan werk te helpen versoepeld. Activa-plus en activa-sluiting werden afgeschaft en activa-stadswachten werd versoepeld. De gevoerde activeringspolitiek bracht in 2008 een daling van de werkloosheidsuitkeringen met 81.180 duizend euro met zich mee. Vervolgens waren er maatregelen genomen betreffende de problematiek van de werkloosheidsval en mobiliteit. Deze vinden hun ingang vanaf 01.07.2008. De uitgaven met betrekking tot de werkloosheidsuitkeringen daalden hierdoor met 13.365 duizend euro. Door het feit dat er beslist werd dat de huishoudelijke taken voor tewerkgestelden binnen het PWA-statuut jonger dan 50 jaar die geen werkonbekwaamheid kennen van 33 % worden geschrapt, was er in 2008 een besparing voor de werkloosheidsuitkeringen voor de PWA’ers voor een bedrag van 15.000 duizend euro. In 2009 zijn er volgende maatregelen genomen ter vermindering van de werkloosheidsuitkeringen:  Voor de activeringspolitiek voorzag men een daling van de werkloosheidsuitkeringen met 58.570 duizend euro;  De maatregelen genomen in de strijd tegen de fraude bestonden eveneens uit een versterking van de strijd tegen het cumuleren van werkloosheidsuitkeringen en loonontvangsten. Hierdoor daalden de uitgaven voor de werkloosheidsprestaties met 17.900 duizend euro;  Mits een overgangsfase werd door de regering beslist dat de huishoudelijke taken voor tewerkgestelden binnen het PWA-statuut jonger dan 50 jaar en die geen werkonbekwaamheid kennen van 33 % worden afgeschaft vanaf 1 juli 2009. Deze maatregel leverde een besparing van 15.000 duizend euro op. Daarnaast voorzag het relanceplan 2009 volgende maatregelen in het kader van de werkloosheid:  Verhoging van de werkloosheidsuitkeringen voor tijdelijke werkloosheid (151.266 duizend euro): Vanaf 01.01.2009 tot 31.12.2010 wordt enerzijds het uitkeringspercentage voor samenwonende tijdelijk werklozen opgetrokken van 60 % naar 70 % en anderzijds het uitkeringspercentage voor alleenstaande tijdelijk werklozen en gezinshoofden gebracht van 65 % naar 75 %. Bovendien zullen werknemers met een tijdelijk of interimcontract, die behoren tot een departement van de onderneming waarbinnen het economisch werkloosheidsstelsel van toepassing is en van wie het contract werd verlengd, eveneens kunnen genieten van het tijdelijk werkloosheidsstelsel als zij ten minste 3 maanden in de onderneming zijn tewerkgesteld en actief zijn in een sector die geconfronteerd wordt met gebrek aan werk wegens economische redenen;  Betere begeleiding van ontslagen werknemers bij herstructureringen (6.000 duizend euro in uitgaven en 8.800 duizend euro in bijdrageverminderingen). Ondernemingen met meer dan 20 werknemers zullen voortaan verplicht worden om een tewerkstellingscel te creëren van zodra een collectief ontslag wordt aangekondigd. Verder wordt het stelsel van de tewerkstellingscel uitgebreid naar alle werknemers van alle ondernemingen in herstructurering en geldt het dus niet langer alleen voor werknemers ouder dan 45 jaar, maar ook voor deze jonger dan 45 jaar. Bovendien wordt het bedrag van de terugbetaling van de outplacementkosten aan de werkgever verhoogd. De ontslagen werknemer die gedurende 6 maanden in een tewerkstellingscel zit en tijdens deze periode een job vindt, behoudt het recht op de reclasseringsvergoeding zodat hij aangespoord wordt om zo snel mogelijk terug aan de slag te gaan (met vermindering van de persoonlijke en de patronale RSZ-bijdragen);  Activering van personen met een handicap (5.000 duizend euro): in het luik “vereenvoudiging banenplannen” van het recentste inter-professioneel akkoord van 18.12.2008 is voorzien dat het budget voor activering van werkloosheidsuitkeringen nog zal worden versterkt door het budget van het Fonds voor gehandicapten opgericht in uitvoering van het IPA 2005-2006, dit bestemd voor acties ten behoeve van werkzoekenden met een verminderde arbeidsgeschiktheid.

112


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

Tenslotte bedroeg de kostprijs van de maatregelen die genomen worden voor de aanpassing aan de welvaart van de werkloosheidsuitkeringen en de brugpensioenen in 2009 70.759 duizend euro. Dit bedrag werd als volgt gebruikt:  Verhoging van de minimum-uitkeringen (inclusief forfaits) met 2 % voor de volledig werklozen, de tijdelijk werklozen, de jeugd-en seniorvakantie, de onthaalouders en de bruggepensioneerden;  Anciënniteitstoeslag voor ontslagen personen op 56 en 57 jaar;  Verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonende werklozen voor het eerste jaar (van 58 % naar 60 %);  Verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaande werklozen voor de tweede periode (van 53 % naar 55 %);  Verhoging van de loonplafonds. In 2010 zijn er volgende maatregelen genomen in het kader van de werkloosheidsuitkeringen:  De verlenging van de anti-crisismaatregelen bracht binnen het kader van de tijdelijke werkloosheid een extra uitgave van 75.025 duizend euro met zich mee in 2010;  Door de maatregelen in het kader van de activering van jongere en werklozen ouder dan 45 jaar stegen de uitgaven met betrekking tot de werkloosheid met 24.000 duizend euro. De regering heeft in 2011 beslist om bepaalde crisismaatregelen een structureel karakter te geven:  Een regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden;  Een verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de bedienden: van 60 % naar 70 % van het laatste loon voor samenwonendenen van 65 % naar 75 % van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden. Bovendien werden de volgende maatregelen die ten doel hebben de uitkeringen aan de welvaart aan te passen beslist:  Een verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds (voor volledige en tijdelijke werklozen);  Een verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8 % naar 55 % voor de tweede periode;  Een verhoging met 2 % van de minimum-uitkeringen (forfaits inbegrepen);  Een verhoging met 1 % van de wachtuitkeringen (samenwonenden). Loopbaanonderbreking en tijdskrediet De stijging van de uitgaven is gekoppeld aan de invoering van het tijdskrediet. Bij uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22.12.2000, hebben de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad op 14.02.2001 conventie nr. 77 gesloten, die een systeem invoert van tijdskrediet, loopbaanverkorting en vermindering van de prestaties tot halftijdse arbeid. Vanaf 01.01.2002 vervangt dit systeem in de privésector de loopbaanonderbreking zoals ze bij de herstelwet van 22.12.1985 werd geregeld (zie ook het statistisch gedeelte). De werknemers ontvangen hogere uitkeringen dan in het kader van de loopbaanonderbreking. De mogelijkheden voor ouderschapsverlof werden sinds 01.02.2002 uitgebreid en dit verlof kan nu worden opgenomen in de vorm van een onderbreking van de prestaties met 1/5 gedurende 15 maanden. Op 01.07.2005 werden de toekenningsvoorwaarden aangepast en werd het bedrag van de uitkering verhoogd. In 2007 voorzag maatregel 47 uit het generatiepact voor het tijdskrediet:  Een absoluut recht op 1/5-tijdskrediet voor de 55-jarigen en ouder; voor de 55-jarigen en ouder geldt de maximumlimiet van 5 % van het personeel niet;  De werknemers van 50 jaar en ouder moeten slechts twee jaar in plaats van vijf jaar anciënniteit hebben; de werknemers van 55 jaar en ouder moeten slechts één jaar anciënniteit hebben;  Beperking van de toekenning van het gewoon tijdskrediet tot 1 jaar.

113


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

In het kader van loopbaanonderbreking en tijdskrediet werden in 2010 volgende maatregelen genomen:    

De kruising van de Dimona databank met de databank tijdskrediet zorgde voor 10.000 duizend euro aan minder prestaties in 2010; Met ingang van 01.01 2010 werd in het kader van het deeltijds tijdskrediet (1/5 of 1/2) de leeftijd waarop men recht heeft op verhoogde uitkeringen verhoogd van 50 jaar tot 51 jaar; Met ingang van 01.01.2010 werd de anciënniteitvoorwaarde om toegang te hebben tot het tijdskrediet (private sector), met uitzondering voor de thematische verloven, verhoogd met 1 jaar tot 2 jaar bij de werkgever van de betrokken werknemer; De verlenging van de anti-crisismaatregelen bracht binnen het kader van het tijdskrediet een extra uitgave van 18.250 duizend euro met zich mee in 2010.

De andere lopende uitgaven Vanaf 01.01.2007 zal de overdracht van kapitalen tussen de RVP en andere overheidsinstellingen plaatsvinden op het moment van effectieve pensionering van de werknemer waarvoor de overdracht gevraagd wordt. Deze wijziging resulteert in een vermindering van de overdrachtuitgaven voor de RVP. De waarde van de dienstencheques werd op 1 januari 2007 verminderd met 1 euro. Hierdoor daalden de diverse uitgaven bij de RVA. Van deze besparing wordt 7.000 duizend euro gebruikt om een Opleidingsfonds op te richten bij de RVA. De werkgevers uit de sector van de dienstencheques kunnen beroep doen op dit fonds om bijkomende opleidingsinspanningen te financieren. De bijzondere toewijzing Sociale Maribel werd verminderd met 7.200 duizend euro. Vanuit het RSZ-Globaal beheer vindt er een overdracht plaats van 10.000 duizend euro naar het FBZ ten voordele van het Asbestfonds. Wat betreft de dienstencheques zijn in 2008 volgende beslissingen genomen:  

Vanaf 01.04.2008 wordt het aandeel van de gebruiker verhoogd met 30 cent waarvan 8 cent wordt toegewezen ter vermindering van de staatstussenkomst in de onderneming; Het aantal dienstencheques die jaarlijks kunnen aangekocht worden door een persoon, wordt vanaf 01.01.2008 beperkt tot 750. Dit plafond is niet van toepassing op eenoudergezinnen, personen met een handicap en ouderen die genieten van een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; Daarenboven werd de controle op de bedrijven die dienstencheques aanvaarden versterkt. Dit door het opzetten van een informatie-uitwisselingssysteem tussen de RSZ en de RVA. Dit zal terugvorderingen van bijdragen voor 10.000 duizend euro met zich meebrengen.

De regering stelt vast dat de in 2008 uitgevoerde inhaalbeweging in het kader van de overdrachten tussen de pensioeninstellingen het mogelijk gemaakt heeft de situatie te saneren. Daarom werd de begroting 2009 tot een beter niveau teruggeschroefd, wat een besparing van 60.000 duizend euro in de begroting van de RVP betekende. Wat betreft de dienstencheques zijn in 2009 volgende beslissingen genomen:  Een verhoging van de prijzen van de dienstencheques tot 7,5 euro en een verhoging van de minimumprijs van de PWA-cheques tot 5,95 euro genereerde 38.600 duizend euro aan minderuitgaven;  De Ministerraad besliste dat vanaf 1 november 2008 het gedeelte dat de dienstenchequebedrijven ontvangen steeg met 0,3 euro ter garandering van de derde indexering van de lonen van de personen tewerkgesteld via dienstencheques. In 2009 heeft er een gelijkaardige verhoging plaatsgevonden in de 2de maand volgend op de overschrijding van de spilindex. Deze maatregelen brachten een extra kostprijs van 20.200 duizend euro met zich mee;

114


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

De problematiek van de toegankelijkheid van de dienstencheques voor de laagste inkomens werd, met een inzet van maximum 1.700 duizend euro, aangepakt. De vermindering van de werkgeversbijdragen “Sociale Maribel”, momenteel op 365 euro/trimester/werknemer, werd vanaf 01.01.2010 verhoogd tot 374 euro/trimester/werknemer. Deze maatregel kostte 42.660 duizend euro in 2010. Bij de externe overdrachten van de RSZ is er nieuwe uitgaven voor de fiscale Maribel (60.000 duizend euro) en het Fonds voor vorming en werkgelegenheid (6.000 duizend euro). Voor de fiscale Maribel is deze uitgave gedekt door een ontvangst. De regering besliste om in 2010 de huidige financiering van het samenwerkingsakkoord te verhogen van 24.790 duizend euro (basisbedrag van het samenwerkingsakkoord van 30.04.2004) tot 34.790 duizend euro en dat met het oog op een ten laste name van de bijkomende begeleidingsinspanningen van de gewesten die noodzakelijk geworden zijn met het nieuwe voorstel van hervorming van de DISPO-procedure. Deze middelen zullen prioritair toegewezen moeten worden aan het Brussels Gewest, gezien zijn werkloosheidsgraad en sociologische samenstelling. Deze maatregel bracht een stijging van de diverse uitgaven van de RVA met zich mee. Met ingang van 01.01.2010 werd het maximaal aantal dienstencheques per gebruiker per jaar vastgelegd op 500 cheques. Deze maatregel betrof niet de huidige uitzonderingen voorzien in het KB waarvan het plafond 2.000 cheques per gebruiker per jaar blijft. Deze maatregel leverde een besparing op van 33.000 duizend euro in 2010. De regering besliste in 2011 om de erkenningsvoorwaarden te verstrengen en een reeks maatregelen te nemen in de strijd tegen inbreuken en fraude in het dienstencheque-stelsel. Zo werden, onder andere, volgende maatregelen genomen: de erkenningsvoorwaarden verstrengen voor beheerders die reeds verwikkeld waren in een faillissement; de ondernemingen verplichten deel te nemen aan een informatiesessie om erkend te worden; in de wet de mogelijkheid invoeren voor het uitgiftebedrijf om de tussenkomst van de gebruiker niet te betalen aan een onderneming in overtreding; het gebruik van elektronische dienstencheques algemeen uitbreiden naar alle ondernemingen (in parallel met het papieren systeem); de gebruiker sanctioneren die heeft deelgenomen aan frauduleuze constructies (verbod om gedurende een jaar cheques te bestellen); de betaling van federale tussenkomsten staken voor ondernemingen waartegen een onderzoek loopt en waar duidelijk wordt gefraudeerd. Zonder te raken aan het bedrag beschikbaar voor opleidingen in 2011 en de daaropvolgende jaren, heeft de regering beslist om de specifieke toekenning van de RSZ-Globaal beheer aan de RVA te verminderen, alsook de alternatieve financiering van 5.416 duizend EUR in 2011 voor het opleidingsfonds dienstencheques. De kapitaaluitgaven

Het Toekomstfonds voor de de gezondheidszorg, gecreëerd in 2007, werd in 2008 overgedragen aan de twee globale beheren: het RIZIV kreeg allereerst het geld (309.000 duizend euro) terug dat geleend werd aan het RSZ (kapitaaluitgave bij de RSZ en kapitaalontvangst bij het RIZIVGeneeskundige verzorging) en droeg het vervolgens over aan de twee globaal beheren. Tenslotte vroeg het RIZIV-Geneeskundige verzorging in 2008 aan het RSZ-Globaal beheer een bedrag van 105.011 duizend euro op afkomstig van het provisiefonds geneesmiddelen.

115


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro) Lopende Ontvangsten Bijdragen

2007

2008

2009

2010

2011

36.322.216 38.408.244 39.194.223 39.510.843 41.387.871

Staatstoelagen

5.522.075

5.745.555

5.850.002

Alternatieve financiering

8.465.052

9.297.116

9.246.431 10.520.805 12.715.988

Toegewezen ontvangsten

1.112.795

1.187.042

1.227.390

1.282.874

1.324.491

649.157

956.340

898.419

1.143.388

1.573.388

70.555

195.457

268.878

258.744

151.206

484.907

548.892

575.103

623.608

615.396

Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen Totaal lopende ontvangsten

8.109.213

7.067.195

52.626.757 56.338.645 57.260.446 61.449.475 64.835.536

116


II. Het stelsel voor werknemers

B. Geconsolideerde tabellen

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro) (vervolg) Lopende Uitgaven Prestaties RIZIV-Uitkeringen RVP RKW FAO FBZ RVA Mijnwerkers-Invaliditeitspensioenen HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Wachtgeld Betalingskosten Beheerskosten Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen Totaal lopende uitgaven

2007

2008

9.594

8.877

8.417

4.028

3.559

970.642

1.018.051

1.085.109

1.111.527

1.154.285

17.787.506 19.410.906 20.853.106 21.893.558 23.155.536 8.482

1.505

2.391

8.583

14.971

1.034.731

1.301.545

1.508.328

1.730.955

1.912.683

51.698.397 55.617.690 59.995.681 62.492.103 65.722.653

720.955

Kapitaalrekeningen

2007

2008

Ontvangsten

336.714

4.138

1.211

Budgettair resultaat

2011

3.886.674 4.270.714 4.616.703 5.008.965 5.454.784 15.671.486 16.865.215 17.787.182 18.328.663 19.374.971 3.735.752 3.922.728 4.104.666 4.199.638 4.359.868 163.954 174.516 185.037 186.375 192.366 306.360 311.385 304.777 303.845 268.172 8.108.705 8.318.688 9.524.316 9.700.132 9.818.064 4.054 3.555 2.916 2.577 2.233 7.671 7.496 10.134 10.195 9.565 2.788 2.509 2.600 3.063 1.595

928.361

Saldo kapitaalrekeningen

2010

31.887.444 33.876.807 36.538.330 37.743.452 39.481.619

Saldo lopende rekeningen

Uitgaven

2009

-2.735.234

-1.042.628

2009

2010

2011

0

952.658

290.000

415.321

1.158

744

766

335.503

-411.183

-1.158

951.914

289.234

1.263.863

309.772

-2.736.392

-90.714

-597.883

117

-887.117


(1)

118

4.067.917 15.915.411

Totaal lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen.

3.947.734 15.752.043

Interne overdrachten

163.368

3

1.373

3.947.734 15.751.943 100

120.183

3.850

200

12.284

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

4.163.789

3.798.281

3.798.281

365.508

311.617

768

299.125

36.750

36.750

262.375

5.588

155

243.659

0

980

327.258

326.278

326.278

980

9.199.521

8.980.216

8.980.216

219.305

92.853

1.692

122.043 0

4.090

4.041

4.041

49

49

13.399

12.466

12.466

933

366

125

442

1

34.771.070 1.408.792

70.582

65.262

270.729

922.941

82.350

82.350

33.990.510 51.576.406

32.857.809

32.857.709 100

1.132.701 51.494.056

414.325

5.293

378.428

189.854

7.788.781 441.382 35.380 53.709 143.354

271

74.099

0

2.446

2.446

142.355

142.355 36.179.861

RSZ-GFB

Toegewezen ontvangsten

0

0

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

2.446

RVA

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere

115.483

FBZ

8.462.606

12.973

12.973

FAO

2.446

53.123

53.123

RKW

Alternatieve financiering

75.609

75.609

RVP

5.522.075

650

650

RIZIV-Uit

Staatstoelagen

Gewone bijdragen Specifieke bijdragen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

3. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro)

85.566.916

32.940.159

32.857.709 82.450

52.626.757

484.907

70.555

649.157

1.112.795

7.791.227 441.382 35.380 53.709 143.354

8.465.052

5.522.075

34.771.070 1.551.147

36.322.216

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


12.019

0

117.477

117.477

129.905

119

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

0

RIZIV-Uit

0

40

0

40

-22.369

RVP

-22.409

4.067.917 15.937.820

-14.695

RKW

-14.695

4.178.484

8.230

FAO

8.230

290.895

-4.431

FBZ

-4.431

331.689

-3.692

-851

851

RVA

-2.841

9.202.362

4.981

40

870

17

559

-991

-991

198

-360

360

123.405

RSZ-GFB

8.239

-36.578

-37.750

-1.171

1.211

40

1.301.613

336.674

336.674

RSZ-GFB

964.939

34.027.088 50.611.468

82.450 32.857.709

82.350 100 32.857.709

33.944.638 17.753.759

1.034.731

243

16.806.026 165.391 816.089

165.391 17.622.115

847.237

9.594

31.887.444

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

12.841

12.841

776

25

0

0

1.580

1

10.459

5.081

100

9.202.362

688.776

218

22.099

22.099

382.564

0

4.054

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

82.350

331.689

3.132

21.757

440

8.108.705

RVA

Interne overdrachten

208.545

3.274

24.889

24.889

15.941

488

306.360

FBZ

100

4.178.484

311.419

926

926

128.672

1.715

163.954

FAO

82.350

4.067.917 15.937.820

15.295

165.948

6.933

3.735.752

RKW

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

3.886.674 15.671.486

Prestaties

RVP

RIZIV-Uit

Lopende Uitgaven

3. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro) (vervolg)

1.263.863

335.503

1.211

336.714

TOTAAL

928.361

84.638.556

32.940.159

82.350 32.857.809

51.698.397

1.034.731

8.482

16.806.026 981.480

17.787.506

970.642

9.594

31.887.444

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


(1)

120

4.425.544 17.187.297

Totaal lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen.

4.309.247 16.990.457

Interne overdrachten

196.840

2

4.309.247 16.990.371 86

116.297

3.850

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

9.803

200

Opbrengsten beleggingen

88.702

398

95.414

95.414

RVP

2.521

111.597

650

650

RIZIV-Uit

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Gewone bijdragen Specifieke bijdragen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

4. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro)

4.407.609

4.008.399

4.008.399

399.210

347.425

386

51.399

51.399

RKW

321.139

27.000

27.000

294.139

4.562

406

277.193

11.978

11.978

FAO

336.661

335.602

335.602

1.059

1.059

FBZ

9.682.672

9.433.445

9.433.445

249.227

123.642

594

122.165

266

2.560

2.560

RVA

3.387

3.323

3.323

64

64

0

12.941

11.441

11.441

1.500

491

134

509

109

257

257

RSZ-GFB

68.857

182.875

553.952

986.368

8.031.789 444.792 50.389 56.000 575.310 136.276

9.294.556

5.745.157

36.698.874 1.549.671

100.250

100.250

36.377.250 55.180.559

35.118.914

35.118.828 86

1.258.336 55.080.309

480.035

12.582

402.388

200.674

2.560

2.560

398

159.699

159.699 38.248.545

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

91.557.809

35.219.164

35.118.828 100.336

56.338.645

548.892

195.457

956.340

1.187.042

8.034.349 444.792 50.389 56.000 575.310 136.276

9.297.116

5.745.555

36.698.874 1.709.370

38.408.244

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


7.412

207.064

207.064

146.110

121

Budgettair resultaat

-50.099

-65

1

Saldo kapitaalrekeningen

RVP

-50.034

66

-30.890

RIZIV-Uit

-30.890

4.456.434 17.237.331

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

2.863

RKW

2.863

4.404.746

6.206

FAO

6.206

314.933

95.250

567

FBZ

567

336.094

30.954

-884

884

RVA

31.838

9.650.834

4.420

30

820

156

-1.119

-1.119

-204

-360

360

138.666

RSZ-GFB

1.321

-40.412

-41.721

-1.309

1.310

1

351.493

-409.874

414.011

4.137

RSZ-GFB

761.367

36.417.662 54.419.192

100.336 35.118.828

100.250 86 35.118.828

36.317.326 19.300.364

1.301.545

184

18.585.553 250.529 574.824

250.529 19.160.377

879.385

8.877

33.876.807

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

12.784

12.784

969

0

0

1.809

1

10.006

4.506

86

9.650.834

919.445

184

20.905

20.905

391.612

15

3.555

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

5.000

336.094

3.693

20.746

270

8.318.688

RVA

Interne overdrachten

95.250

219.683

6.727

21.668

21.668

16.296

476

311.385

FBZ

86

4.404.746

346.900

892

892

132.641

1.585

174.516

FAO

5.000

4.456.434 17.232.331

16.369

169.351

6.530

3.922.728

RKW

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

4.270.714 16.865.215

Prestaties

RVP

RIZIV-Uit

Lopende Uitgaven

4. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro) (vervolg)

309.772

-411.183

415.321

4.138

TOTAAL

720.955

90.836.854

35.219.164

100.250 35.118.914

55.617.690

1.301.545

1.505

18.585.553 825.353

19.410.906

1.018.051

8.877

33.876.807

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


(1)

122

4.812.565 18.123.563

Totaal lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen.

4.688.482 17.919.142

Interne overdrachten

204.421

6

11.180

2.440

88.534

346

101.915

101.915

RVP

4.688.482 17.919.072 70

124.083

8.725

250

114.408

700

700

RIZIV-Uit

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Gewone bijdragen Specifieke bijdragen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

5. Definitieve rekeningen 2009 (duizend euro)

4.626.574

4.201.270

4.201.270

425.304

374.981

159

50.164

50.164

RKW

324.095

37.000

37.000

287.095

8.754

76

268.688

9.577

9.577

FAO

450.387

114.948

664

331.952

228

2.595

2.595

RVA

339.937 11.189.858

339.282 10.739.471

339.282 10.739.471

655

655

FBZ

2.877

2.845

2.845

32

32

12.625

10.909

10.909

1.716

550

141

747

48

230

230

RSZ-GFB

67.107

255.753

294.592

1.024.173

7.573.212 411.906 68.537 59.322 949.063 181.796

9.243.836

5.849.656

37.368.447 1.663.190

91.600

91.600

39.432.094 55.858.353

37.938.401

37.938.331 70

1.493.693 55.766.753

507.996

13.125

603.827

203.218

2.595

2.595

346

162.586

162.586 39.031.637

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

95.290.447

38.030.001

37.938.331 91.670

57.260.446

575.103

268.878

898.419

1.227.390

7.575.807 411.906 68.537 59.322 949.063 181.796

9.246.431

5.850.002

37.368.447 1.825.776

39.194.223

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


6.855

157.508

157.508

150.392

123

-4.081

-229

FAO

-229

11.832

FBZ

11.832

RVA

116.554

Budgettair resultaat

15.392

115.843

-711

0

0

RKW

-4.081

328.105 11.073.304

Saldo kapitaalrekeningen

RVP

15.392

324.324

711

0

RIZIV-Uit

0

4.630.655

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

-2.919

-945

-945

-2.919

140.737

RSZ-GFB

2.241

135.604

134.893

-711

711

0

-2.871.285

-447

447

RSZ-GFB

-2.870.838

39.296.491 58.729.191

91.670 37.938.331

91.600 70 37.938.331

39.204.821 20.790.860

1.508.328

150

20.049.087 205.224 598.796

205.224 20.647.882

944.372

8.417

36.538.330

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

15.544

15.544

682

31

31

2.096

1

12.733

3.822

70

3.752

24

800

12

2.916

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

91.600

4.812.565 18.108.171

1.098.418

150

23.831

23.831

426.589

328.105 11.073.304

2.034

21.027

267

9.524.316

RVA

Interne overdrachten

232.724

6.963

22.967

22.967

17.316

441

304.777

FBZ

70

4.630.655

373.319

886

886

150.323

1.461

185.037

FAO

91.600

4.812.565 18.108.171

20.033

175.829

6.234

4.104.666

RKW

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

4.616.703 17.787.182

Prestaties

RVP

RIZIV-Uit

Lopende Uitgaven

5. Definitieve rekeningen 2009 (duizend euro) (vervolg)

0

-2.736.392

-1.158

1.158

TOTAAL

-2.735.234

98.025.682

38.030.001

91.600 37.938.401

59.995.681

1.508.328

2.391

20.049.087 804.019

20.853.106

1.085.109

8.417

36.538.330

TOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


(1)

124

5.098.113

5.224.423

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen.

5.098.113

126.310

8.750

250

116.610

700

700

RIZIV-Uit

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Gewone bijdragen Specifieke bijdragen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten RVP

6. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro)

4.758.220

4.305.235

4.305.235

452.985

404.438

109

48.438

48.438

RKW

351.982

39.950

39.950

312.032

6.786

80

293.986

188 10.991

11.179

FAO

380.405

133.184

155

244.314

144

2.608

2.608

RVA

333.725 11.499.996

333.165 11.119.591

333.165 11.119.591

560

560

FBZ

3.264

3.232

3.232

32

32

11.587

9.966

9.966

1.621

511

76

756

48

230

230

RSZ-GFB

8.108.716

69.905

254.794

602.003

1.097.617

8.014.523 418.085 77.196 55.980 1.776.451 175.962

110.500

110.500

39.463.963

39.353.423 110.540

61.449.475

623.608

258.744

1.143.388

1.282.874

8.017.131 418.085 77.196 55.980 1.776.451 175.962

10.520.805

8.109.213

37.648.760 1.862.083

39.510.843

TOTAAL

40.781.286 60.132.152 100.913.438

39.353.463

39.353.423 40

1.427.823 60.021.652

553.704

3.951

541.385

185.257

2.608

2.608 10.518.197

497

188 37.648.572 140.234 1.721.849

140.422 39.370.420

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


125

RVP

9.552

RVA

10.296

Budgettair resultaat

2.331

FBZ

2.331

-744

-5.303

FAO

-5.303

Saldo kapitaalrekeningen

2.445

RKW

2.445

744

0

RIZIV-Uit

0

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

331.394 11.489.700

-5.798

17.385

17.385

692

32

32

3.402

1

13.258

-89

-5.798

132.572

RSZ-GFB

8.479

39.463.963

110.500 39.353.463

62.492.103

1.730.955

8.583

20.979.158 914.400

21.893.558

1.111.527

4.028

37.743.452

TOTAAL

-25.190

-25.934

-744

744

-64.781

952.658

952.658

RSZ-GFB

-1.017.439

-90.714

951.914

744

952.658

TOTAAL

-1.042.628

40.806.476 61.149.590 101.956.066

110.540 39.353.423

110.500 40 39.353.423

40.695.936 21.796.167

1.730.955

104

20.979.158 238.441 675.958

238.441 21.655.116

978.956

4.028

37.743.452

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

-89

3.353

357.285

Totaal lopende uitgaven

4.755.775

40

3.313

16

710

10

2.577

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

110.500

5.224.423

1.279.530

104

60.268

60.268

449.666

9.700.132

RVA

331.394 11.489.700

5.106

22.390

53

303.845

FBZ

Interne overdrachten

246.785

11.948

29.471

29.471

18.991

0

186.375

FAO

40

4.755.775

402.442

918

918

151.757

1.020

4.199.638

RKW

110.500

5.224.423

23.341

RVP

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

192.117

5.008.965

Prestaties

Betalingskosten

RIZIV-Uit

Lopende Uitgaven

6. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro) (vervolg)

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


(1)

126

5.667.784 19.624.030

Totaal lopende ontvangsten

(1) Loonmatiging inbegrepen.

5.534.311 19.512.010

Interne overdrachten

112.020

1

5.534.311 19.511.975 35

133.473

7.810

RSZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

3.579

120

Opbrengsten beleggingen

54.411

212

51.709

51.709

RVP

2.108

125.143

400

400

RIZIV-Uit

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Gewone bijdragen Specifieke bijdragen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

7. Voorlopige rekeningen 2011 (duizend euro)

4.928.880

4.439.944

4.439.944

488.936

397.395

69

91.472

91.472

RKW

349.807

50.000

50.000

299.807

5.549

74

280.589

247 13.348

13.595

FAO

390.985

129.304

643

258.162

176

2.700

2.700

RVA

298.426 11.843.181

297.862 11.452.196

297.862 11.452.196

564

564

FBZ

2.796

2.768

2.768

28

28

13.644

12.009

12.009

1.635

513

74

770

48

230

230

RSZ-GFB

7.066.983

74.796

146.083

1.031.759

1.144.714

9.054.973 434.294 74.500 58.600 2.912.369 178.552

99.225

99.225

41.400.325

41.301.065 99.260

64.835.536

615.396

151.206

1.573.388

1.324.491

9.057.673 434.294 74.500 58.600 2.912.369 178.552

12.715.988

7.067.195

39.385.505 2.002.366

41.387.871

TOTAAL

42.728.548 63.507.313 106.235.861

41.301.100

41.301.065 35

1.427.448 63.408.088

540.600

5.123

541.629

179.778

2.700

2.700 12.713.288

212

247 39.385.258 157.159 1.845.207

157.406 41.230.465

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen


8.809

133.177

133.177

139.498

127

-2.574

FAO

-2.574

-1.623

FBZ

-1.623

RVA

37.356

Budgettair resultaat

36.590

-766

12.068

RKW

12.068

300.049 11.805.825

Saldo kapitaalrekeningen

-35.129

RVP

-35.129

352.382

766

0

RIZIV-Uit

0

4.916.812

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

-1.125

-207

-207

-1.125

148.727

RSZ-GFB

14.889

41.400.325

99.225 41.301.100

65.722.653

1.912.683

14.971

22.136.037 1.019.499

23.155.536

1.154.285

3.559

39.481.619

TOTAAL

8.765

7.999

-766

766

-605.882

290.000

0

290.000

RSZ-GFB

-895.882

-597.883

289.234

766

290.000

TOTAAL

-887.117

42.719.783 64.403.195 107.122.978

99.260 41.301.065

99.225 35 41.301.065

42.620.523 23.102.130

1.912.683

82

22.136.037 217.023 802.477

217.023 22.938.514

1.005.558

3.559

39.481.619

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

14.769

14.769

716

33

33

2.859

1

11.160

3.003

35

2.968

14

712

9

2.233

Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL

99.225

5.667.784 19.659.159

1.472.112

82

50.600

50.600

464.967

300.049 11.805.825

8.387

23.488

2

9.818.064

RVA

Interne overdrachten

253.157

10.298

32.285

32.285

18.207

0

268.172

FBZ

35

4.916.812

395.512

928

928

159.660

844

192.366

FAO

99.225

5.667.784 19.659.159

16.834

196.166

2.704

4.359.868

RKW

RSZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

5.454.784 19.374.971

Prestaties

RVP

RIZIV-Uit

Lopende Uitgaven

7. Voorlopige rekeningen 2011 (duizend euro) (vervolg)

II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen



C.

Statistieken

1. Sociale bijdragen 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11

Methodologische nota Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht Aantal arbeidsdagen (privĂŠ-sector, RSZ, HVKZ) Aantal arbeidsdagen (openbare sector, RSZ, RSZPPO) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privĂŠ-sector) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector) Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) RSZ - Sociale bijdrageverminderingen RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten, concept: economisch)

133


2. Uitkeringen (RIZIV) 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16

Methodologische nota Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht Evolutie van het ledental Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven Invaliditeit: aantal gevallen Invaliditeit: aantal vergoede dagen Invaliditeit: gemiddelde daguitkering Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven Moederschap: verzekerde bevolking Moederschap: aantal vergoede dagen Moederschap: gemiddelde daguitkering Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering

3. Pensioenen (RVP) 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

4.4 4.5 4.6 4.7 4.8

167

Methodologische nota Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector) Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Aantal rechtgevende kinderen naar rang Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen

5. Arbeidsongevallen (FAO) 5.0 5.1 5.2 5.3 5.4

159

Methodologische nota Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt betaald Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen

4. Gezinsbijslag (RKW) 4.0 4.1 4.2 4.3

147

Methodologische nota Aantal gerechtigden - repartitiestelsel Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel Uitgaven - repartitiestelsel Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels

177


6. Beroepsziekten (FBZ) 6.0 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5

183

Methodologische nota Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van het slachtoffer (december) Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (december) Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de invaliditeitsgraad

7. Werkloosheid, activering van werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 189 7.0 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10

Methodologische nota Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Werkloosheid - Andere uitkeringen Activering van de werkloosheid Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet

8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 8.0 8.1 8.2 8.3

Methodologische nota Invaliditeitspensioenen Pensioenaanvulling Verwarmingstoelage

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ) 9.0 9.1

205

Methodologische nota Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld en brugpensioenen

9.2 9.3 9.4 9.5 9.6

geneeskundige verzorging Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende Aantal gevallen of dagen naar hoofdrubriek Gemiddelde ge誰ndexeerde kost naar hoofdrubriek Uitgaven naar hoofdrubriek

9.7 9.8

uitkeringen Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit

9.9 9.10

wachtgeld en brugpensioenen Wachtgeld Brugpensioenen

207



II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1. Sociale bijdragen 1.0 Methodologische nota Het stelsel van de sociale zekerheid geldt in beginsel voor alle werkgevers en werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Met die werknemers worden gelijkgesteld:     

de leerlingen (onder leercontract); het vastbenoemd personeel van de NMBS dat sinds 1991, zoals dat reeds het geval was voor de vastbenoemde ambtenaren uit de openbare sector, onderworpen is aan de sector geneeskundige verzorging van het algemeen stelsel van de sociale zekerheid; de personen die zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, krachtens KB van 28.11.1969 toch verzekeringsplichtig zijn; de personen die beperkt verzekeringsplichtig zijn (gelegenheidsarbeiders in de tuinbouwsector) krachtens KB 21.06.1994; de beroepsrenners en de andere betaalde sportbeoefenaars.

Effectieven De gegevens in tabel 1.1 met het jaaroverzicht zijn jaargemiddelden. Deze gegevens zijn gebaseerd op de vastgestelde toestanden in de werkgeversaangiften op het einde van elk kwartaal; het hoger vermelde jaargemiddelde is dus het gemiddelde van die vier kwartaalgegevens. De tellingsmethoden die volgen uit de wijze waarop de werkgever de aangifte dient in te vullen, leiden ertoe dat deze gegevens geen telling van het aantal ingevulde betrekkingen vormen, maar wel de telling van het aantal arbeidsposten. Personen die bvb. tegelijkertijd verschillende deeltijdse jobs uitoefenen, kunnen dus dubbel geteld worden. Tabel 1.2 geeft het aantal werknemers per sector, leeftijdsklasse en geslacht en tabel 1.7 geeft het overzicht van de loontrekkende beroepsbevolking naar statuut, geslacht en inningsinstelling waaronder ze ressorteren. In 2004 heeft de RSZ een vernieuwing doorgevoerd in zijn statistische informatie. Vanaf de gegevens per 31.12.2004 is het mogelijk coherente statistieken te publiceren over effectieven volgens de drie hieronder opgesomde concepten:   

arbeidsposten; natuurlijke personen (werknemers); voltijdse equivalenten.

We stellen in het Vade Mecum de voornaamste statistieken, vanaf gegevens 2005, voor volgens 1 de twee eerstgenoemde concepten .

Loonmassa De loonmassa die in de tabellen 1.5 en 1.6 is opgenomen is de totale loonmassa die voor het betreffende jaar door de werkgevers werd aangegeven voor onderwerping aan bijdragen, respectievelijk voor de privésector en voor de openbare sector. We dienen op te merken dat de geraamde loonmassa voor de (hand)arbeiders voor de “begrotingsjaren” overeenkomt met een loonmassa van 108 %. Tabel 1.11 geeft de aan bijdragen onderworpen RSZ – loonmassa weer volgens het economisch concept op kwartaalbasis. 1

Voor statistische gegevens 2005-2006 cf. Vade Mecum, ed.2011

133


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

Aantal gepresteerde dagen De aantallen gepresteerde dagen zijn deze welke in de kwartaalaangiften van de werkgevers voorkomen. Het is zo dat de opgenomen aantallen overeenstemmen met het aantal begonnen arbeidsdagen, ook wanneer zij onvolledig zouden zijn, of slechts een beperkt aantal uren zouden beslaan. De tabellen 1.3 en 1.4 geven het overzicht van het aantal gepresteerde arbeidsdagen, respectievelijk voor de privĂŠ-sector en voor de openbare sector per inningsinstelling (RSZ, HVKZ en RSZPPO).

Bijdragen De tabel 1.8 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer die voorkomen in de budgettaire rekeningen van de RSZ en tabel 1.9 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer van de drie inningsinstellingen (RSZ, RSZPPO en HVKZ) die geconsolideerd worden in de economische rekeningen van de sociale zekerheid. Ten slotte geeft tabel 1.10 het overzicht weer van de verschillende vormen van bijdrageverminderingen weergegeven met bijhorende bedragen op jaarbasis volgens het budgettair concept.

Voor meer details over de financiering van de Sociale Zekerheid verwijzen we naar het Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid. Bijkomende statistische gegevens vindt U op de website van de inningsinstellingen: RSZ: www.rsz.fgov.be ; RSZPPO: www.rszppo.fgov.be en HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be .

134


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) (jaargemiddelden) Bron: RSZ

2007

2008

2009

2010

2011

2.634.775

2.697.024

2.668.000

2.700.740

2.750.042

1.223.595 1.411.180

1.243.786 1.453.238

1.216.712 1.451.288

1.235.371 1.465.369

1.255.192 1.494.850

Openbare sector Arbeiders Bedienden Ambtenaren (2)

742.978 52.140 232.066 458.772

744.665 51.317 236.283 457.065

750.430 51.461 241.808 457.161

752.022 51.221 245.900 454.901

744.320 51.137 244.536 448.647

Algemeen totaal

3.377.753

3.441.689

3.418.430

3.452.762

3.494.362

PrivĂŠ-sector (1)

Arbeiders Bedienden

(1) Arbeiders in de privĂŠ-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden. (2) Ambtenaren met inbegrip van het statutair personeel van de NMBS.

135


136

1.469.437

(*) LATG: loon- en arbeidstijdgegevens.

Totaal

158.728 592.740 406.004 301.862 10.103

Mannen

1.515.836

177.400 619.124 413.794 295.819 9.699

Mannen

1.491.111

175.501 618.293 405.539 282.846 8.932

Mannen

1.152.979

123.395 484.414 328.703 211.968 4.499

Vrouwen

Privé - sector

1.150.621

132.332 492.616 326.254 195.179 4.240

Vrouwen

Privé - sector

1.105.011

130.809 481.921 311.308 177.192 3.781

Vrouwen

Privé - sector

2.622.416

282.123 1.077.154 734.707 513.830 14.602

Totaal

2.666.457

309.732 1.111.740 740.048 490.998 13.939

Totaal

2.596.122

306.310 1.100.214 716.847 460.038 12.713

Totaal

339.419

13.427 100.353 96.964 126.851 1.824

Mannen

383.523

20.791 146.765 112.530 103.055 382

Vrouwen

388.631

20.442 149.626 111.317 106.850 396

Vrouwen

Openbare sector

340.155

13.187 99.575 101.371 124.219 1.803

Mannen

378.537

20.472 144.301 113.456 99.971 337

Vrouwen

Openbare sector

344.213

13.529 100.220 106.087 122.446 1.931

Mannen

Openbare sector

728.050

33.869 249.979 208.281 233.701 2.220

Totaal

723.678

33.978 246.340 213.901 227.274 2.185

Totaal

722.750

34.001 244.521 219.543 222.417 2.268

Totaal

1.534.144

1.808.856

1.541.610

143.837 634.040 440.020 318.818 4.895

Vrouwen

Algemeen totaal

172.155 693.093 502.968 428.713 11.927

Mannen

3.318.872

340.311 1.344.735 936.390 682.455 14.981

Totaal

3.390.135

343.710 1.358.080 953.949 718.272 16.124

Totaal

3.350.466

315.992 1.327.133 942.988 747.531 16.822

Totaal

Toestand op 30 september 2009

1.855.991

153.123 639.381 438.784 298.234 4.622

Vrouwen

Algemeen totaal

190.587 718.699 515.165 420.038 11.502

Mannen

1.483.548

151.281 626.222 424.764 277.163 4.118

Vrouwen

Toestand op 30 september 2008

1.835.324

189.030 718.513 511.626 405.292 10.863

Mannen

Algemeen totaal

Toestand op 30 september 2007

C. Statistieken

Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend

Bron: RSZ - LATG (*)

Totaal

Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend

Bron: RSZ - LATG (*)

Totaal

Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend

Bron: RSZ - LATG (*)

1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht

II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen


137

1.505.110

164.015 595.458 410.855 324.206 10.576

Mannen

1.485.086

161.979 592.830 408.059 311.722 10.496

Mannen

(*) LATG: loon- en arbeidstijdgegevens.

Totaal

Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend

Bron: RSZ - LATG (*)

Totaal

Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend

Bron: RSZ - LATG (*)

1.205.627

124.395 489.345 340.355 246.128 5.404

Vrouwen

PrivĂŠ - sector

1.181.168

124.364 487.621 335.155 229.078 4.950

Vrouwen

PrivĂŠ - sector

2.710.737

288.410 1.084.803 751.210 570.334 15.980

Totaal

2.666.254

286.343 1.080.451 743.214 540.800 15.446

Totaal

330.672

12.348 98.991 89.201 128.235 1.897

Mannen

391.921

19.302 151.189 110.772 110.249 409

Vrouwen

392.047

17.326 150.478 110.211 113.594 438

Vrouwen

Openbare sector

336.826

12.914 100.623 92.801 128.684 1.804

Mannen

Openbare sector

722.719

29.674 249.469 199.412 241.829 2.335

Totaal

728.747

32.216 251.812 203.573 238.933 2.213

Totaal

1.835.782

1.597.674

141.721 639.823 450.566 359.722 5.842

Vrouwen

Algemeen totaal

176.363 694.449 500.056 452.441 12.473

Mannen

1.573.089

143.666 638.810 445.927 339.327 5.359

Vrouwen

3.395.001

318.559 1.332.263 946.787 779.733 17.659

Totaal

3.433.456

318.084 1.334.272 950.622 812.163 18.315

Totaal

Toestand op 30 september 2011

1.821.912

174.893 693.453 500.860 440.406 12.300

Mannen

Algemeen totaal

Toestand op 30 september 2010

1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht (vervolg)

II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.3 Aantal arbeidsdagen (privĂŠ-sector, RSZ, HVKZ) (duizendtallen) Bron: RSZ en HVKZ

Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ressorterend onder HVKZ Zeelieden Totaal

2007

2008

2009

2010

2011

542.980

555.512

536.466

542.650

556.572

230.571 312.409

232.288 323.224

215.825 320.641

220.825 321.825

228.419 328.153

164 164

177 177

175 175

185 185

177 177

543.144

555.689

536.641

542.835

556.749

1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector (1), RSZ, RSZPPO) (duizendtallen) Bron: RSZ en RSZPPO

Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ambtenaren Ressorterend onder RSZPPO Arbeiders Bedienden Ambtenaren Totaal

2007

2008

2009

2010

2011

162.646

162.410

162.336

162.454

159.221

9.515 45.635 107.496

9.467 46.283 106.660

9.366 46.854 106.116

9.275 47.801 105.378

9.191 47.372 102.658

91.361 24.759 29.655 36.947

92.566 25.012 30.866 36.688

93.584 24.472 32.966 36.146

94.598 24.647 33.986 35.965

95.111 24.908 34.962 35.241

254.007

254.976

255.920

257.052

254.332

(1) Statutairen en contractuelen.

138


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privĂŠ-sector) (miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept) Bron: RSZ en HVKZ

Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ressorterend onder HVKZ Zeelieden Totaal

2007

2008

2009

2010

2011

72.916,7

76.749,9

76.215,2

77.299,8

81.006,0

24.024,9 48.891,8

24.733,4 52.016,5

23.439,7 52.775,5

24.244,7 53.055,1

25.472,4 55.533,6

19,8 19,8

21,5 21,5

22,5 22,5

24,2 24,2

24,0 24,0

72.936,5

76.771,4

76.237,7

77.324,0

81.030,0

1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector (1)) (miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept) Bron: RSZ en RSZPPO

Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ambtenaren Ressorterend onder RSZPPO Arbeiders Bedienden Ambtenaren Totaal

2007

2008

2009

2010

2011

23.057,3

24.116,3

24.993,6

25.358,9

26.039,8

927,9 6.262,9 15.866,5

966,2 6.637,2 16.512,9

994,5 6.938,2 17.060,9

993,3 7.214,8 17.150,8

1.014,5 7.453,5 17.571,8

8.640,4 1.522,7 2.520,0 4.597,7

9.140,6 1.613,7 2.755,7 4.771,2

9.652,1 1.682,6 3.038,7 4.930,8

9.874,8 1.721,5 3.201,6 4.951,7

10.289,5 1.799,1 3.425,0 5.065,5

31.697,7

33.256,9

34.645,7

35.233,7

36.329,3

(1) Statutairen en contractuelen.

139


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.7 Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht Toestand op 31 december 2009

Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ

RSZ

RSZPPO Overheidssector

HVKZ

Totaal

Privé-sector

Overheidssector

Arbeiders Mannen Vrouwen

1.200.269 827.030 373.239

51.101 24.763 26.338

1.251.370 851.793 399.577

90.326 39.734 50.592

-

1.341.696 891.527 450.169

Bedienden Mannen Vrouwen

1.461.097 642.983 818.114

236.765 90.866 145.899

1.697.862 733.849 964.013

127.821 28.198 99.623

-

1.825.683 762.047 1.063.636

-

-

-

-

1.165 1.075 90

1.165 1.075 90

83 69 14

454.421 232.487 221.934

454.504 232.556 221.948

139.133 74.188 64.945

-

593.637 306.744 286.893

2.661.449

742.287

3.403.736

357.280

1.165

3.762.181

Zeelieden Mannen Vrouwen Ambtenaren Mannen Vrouwen Totaal

Subtotaal

Toestand op 31 december 2010

Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ

RSZ

RSZPPO Overheidssector

HVKZ

Totaal

Privé-sector

Overheidssector

Arbeiders Mannen Vrouwen

1.224.066 840.520 383.546

50.845 24.709 26.136

1.274.911 865.229 409.682

91.689 40.937 50.752

-

1.366.600 906.166 460.434

Bedienden Mannen Vrouwen

1.487.677 651.398 836.279

238.629 92.175 146.454

1.726.306 743.573 982.733

133.573 30.691 102.882

-

1.859.879 774.264 1.085.615

-

-

-

-

1.269 1.184 85

1.269 1.184 85

451.540 227.325 224.215

451.540 227.325 224.215

138.416 73.509 64.907

-

589.956 300.834 289.122

741.014

3.452.757

363.678

1.269

3.817.704

Zeelieden Mannen Vrouwen Ambtenaren Mannen Vrouwen Totaal

2.711.743

Subtotaal

140


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.8 Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) (duizend euro) Bron: RSZ

2007

2008

2009

2010

2011

Bijdragen

36.179.861

38.248.545

39.031.637

39.370.420

41.230.465

Gewone bijdragen (1) RSZ RSZPPO HVKZ

34.771.070 33.314.689 1.451.990 4.391

36.698.874 35.273.282 1.421.937 3.655

37.368.447 35.784.681 1.580.024 3.742

37.648.572 35.941.898 1.702.977 3.697

39.385.258 37.550.810 1.830.363 4.085

Specifieke bijdragen Inhouding dubbel vakantiegeld Bijdrage jobstudenten Bijdrage op premies groepsverzekeringen Werkgeversbijdrage tijdelijke werklozen + anciënniteitstoeslag oudere werklozen Werkgeversbijdrage bruggepensioneerden + oudere werklozen Compenserende bijdrage werkgevers brugpensioenen Heffing op privé-gebruik bedrijfswagens Bijdrage deeltijdse arbeid Bijdrage op deelname in de winst Tewerkstellingsfonds Canada Dry Bijzondere werkgeversbijdragen brugpensioen Solidariteitsbijdrage 33 % 'verkeersboeten' Solidariteitsbijdrage voor nalatigheid aangifte DIMONA Bijdrage "Niet recurrente resultaatsgebonden voordelen"

1.408.792 684.753 37.977 247.107

1.549.671 742.226 43.296 261.615

1.663.190 765.948 41.352 317.579

1.721.849 763.702 46.538 279.569

1.845.207 796.219 50.362 280.940

74.590

78.821

79.521

80.102

83.706

-

-

-

72.332

126.291

3.775

3.672

4.196

3.886

1.153

229.655 2 15.483 44.523 3.281 67.644

249.385 5 22.493 43.951 4.228 84.390

271.254 7 8.162 45.521 5.018 71.854

262.846 5 4.591 46.986 6.836 68.307

256.775 0 11.994 49.176 7.248 69.928

-

-

17

50

39

-

-

0

2.818

4.695

-

15.589

52.761

83.281

106.682

Staatstoelagen

5.522.075

5.745.157

5.849.656

8.108.716

7.066.983

In de prestaties Globale staatstoelagen Mijnwerkers - Invaliditeitspensioenen HVKZ - Ziekte-Invaliditeit Pool der zeelieden - Wachtgeld Bijzondere staatstoelage

5.522.075 5.507.909 4.508 5.358 4.300 -

5.745.157 5.730.361 4.530 6.535 3.731 -

5.849.656 5.836.265 3.725 6.659 3.007 -

5.811.574 5.799.467 3.321 5.723 3.063 2.297.142

6.059.343 6.047.241 2.814 6.746 2.542 1.007.640

Alternatieve financiering

8.462.606 7.788.781 441.382 35.380 53.709

9.294.556 8.031.789 444.792 50.389 56.000

9.243.836 7.573.212 411.906 68.537 59.322

10.518.197 8.014.523 418.085 77.196 55.980

12.713.288 9.054.973 434.294 74.500 58.600

-

575.310

949.063

1.776.451

2.912.369

17.054 126.300

10.208 126.068

7.562 174.234

4.410 171.552

6.415 172.137

922.941 922.941 -

986.368 986.368 -

1.024.173 1.009.202 14.971

1.097.617 1.023.838 73.779

1.144.714 1.063.045 81.669

270.729

553.952

294.592

602.003

1.031.759

Opbrengsten van beleggingen

65.262

182.875

255.753

254.794

146.083

Diversen

70.582

68.857

67.107

69.905

74.796

51.494.056

55.080.309

55.766.753

60.021.652

63.408.088

82.350

100.250

91.600

110.500

99.225

51.576.406

55.180.559

55.858.353

60.132.152

63.507.313

Aandeel in de BTW-ontvangsten Roerende voorheffing 'Stock options' Accijnzen tabak Riziv-Geneeskundige verzorging (artikel 24 §1 quater) Belasting op werknemersparticipatie Personenbelasting en vennootschapsbelasting Toegewezen ontvangsten Bijzondere bijdrage sociale zekerheid Bedrijfsvoorheffing Maribelfondsen Externe overdrachten

Eigen ontvangsten Interne overdrachten Totaal lopende ontvangsten (1) Loonmatiging inbegrepen.

141


142

Bijdrageopslagen en boeten

38,8

-

108,2

Andere bijdragen

108,2

46,6

-

116,8

116,8

78,8 44,0 -

74,6 44,5 -

Bijdragen op de prestaties arbeidsongevallen en beroepsziekten

20.920,2 3.459,6 116,5 27,0 88,1 4,2 261,6

25.000,0

11.920,3 738,4 16,3 -

12.675,0

37.838,4

2008

19.850,2 3.284,6 111,3 24,4 71,4 3,3 247,1

23.711,4

Ten laste van de genieters van sociale prestaties

Gewone bijdragen op de bezoldigingen Loonmatigingsbijdrage Bijdragen bestemd voor I.B.F. (ziekenhuizen) Bijdragen op de jobstudenten Bijdragen brugpensioenen en invaliditeitsuitkeringen Bijdragen (hoofdelijk) op de conventionele brugpensioenen Bijdragen Canada dry Bijdragen op de aanvullende pensioenen Bijdragen op de onvrijwillige deeltijdse arbeid en op de tijdelijke werkloosheid Tewerkstellingsfonds Solidariteitsbijdragen 33% verkeersboeten Solidariteitsbijdragen DIMONA Bijdrage "Niet recurrente resultaatsgebonden voordelen"

Ten laste van de werkgevers

11.432,3 686,3 13,6 -

12.132,1

Ten laste van de werknemers

Gewone bijdragen op de bezoldigingen Inhouding op het dubbel vakantiegeld Bijdragen op de jobstudenten Bijdragen (hoofdelijk) op de conventionele brugpensioenen

35.990,5

2007

Verschuldigde sociale bijdragen

Bron: FOD Sociale Zekerheid

1.9 Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) (miljoen euro)

65,9

-

94,4

94,4

79,5 45,5 -

21.245,3 3.483,9 108,9 25,7 76,1 5,0 317,6

25.387,5

12.072,8 758,5 15,6 -

12.846,9

38.394,7

2009

38,4

101,7

101,7

80,1 47,0 0,1 2,8 83,3

21.544,7 3.551,2 115,9 29,0 68,3 3,9 6,8 279,6

25.812,7

12.305,7 763,3 17,6 72,3

13.158,9

39.111,7

2010

41,4

106,6

106,6

83,4 48,8 3,8 105,3

22.579,4 3.694,2 109,0 31,2 68,0 1,3 7,3 286,5

27.018,2

12.828,3 791,1 18,9 124,4

13.762,7

40.928,9

2011

II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen


143

Algemeen totaal

Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging

Van een andere regeling

51.618,9

-

-

270,5 82,4 -

352,9

352,9

51.266,0

55.151,0

553,8

553,8

5,0 95,3 -

100,3

654,1

54.496,9

-

-

-

383,0

5.745,2 5.745,2 -

8.042,6 50,4 564,5 444,8 136,3 249,4 56,0

761,5 224,8

10.530,3 986,3

2008

55.595,7

-

-

91,6 -

91,6

91,6

55.504,1

-

-

294,6

410,7

5.849,7 5.849,7 -

7.573,2 68,5 964,3 411,9 181,8 271,2 59,3 15,0

785,8 223,4

10.554,4 1.009,2

2009

60.261,4

584,3

584,3

110,5 -

110,5

694,8

59.566,6

-

17,6

449,9

8.108,7 8.108,7 -

8.014,5 77,2 1.776,5 418,1 176,0 262,8 56,0 73,8

799,5 224,3

11.878,7 1.023,8

2010

63.492,4

988,6

988,6

99,2 -

99,2

1.087,8

62.404,6

-

46,5

219,9

7.067,2 7.067,2 -

9.080,1 74,5 2.912,4 435,7 178,4 259,3 60,1 81,7

838,9 221,0

14.142,1 1.059,9

2011

C. Statistieken

Van de ziekte en invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer

Tussen takken van eenzelfde regeling

Ontvangsten uit overdrachten

Subtotaal

-

-

Niet meer te betalen, toegekende sociale prestaties

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

-

138,1

5.522,1 5.522,1 -

7.788,8 35,4 441,4 143,4 229,7 53,7

695,3 227,6

9.615,3 922,9

2007

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de centrale overheid Tussenkomst in de lasten van leningen

BTW Stock options Nieuwe financiering geneeskundige verzorging Roerende voorheffing Belasting op werknemersparticipatie Bijdragen op de bedrijfsvoertuigen Accijnzen op tabak Reaffectatiefonds Sociale Maribel

Voorheffing gestort door de werkgever Saldo gestort door de schatkist

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid

(vervolg)

II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

1. Sociale bijdragen

1.10 RSZ - Sociale bijdrageverminderingen (duizend euro) Bron: RSZ

Bijzondere toewijzingen Sociale Maribel Wetenschappelijke Maribel Jongerenbonus (non profit) Vermindering patronale bijdragen In uitdoving

(1)

:

Plannen +1, +2, +3

2007

2008

2009

2010

2011

469.427

485.746

524.329

543.194

546.151

438.427

454.127

463.823

496.697

496.698

31.000 -

31.619 -

32.897 27.609

32.897 13.600

36.453 13.000

5.002.796

5.270.672

5.129.954

5.213.644

5.390.039

12.647

3.826

-

-

-

367

-

-

-

-

Activaplan

5.828

2.450

-

-

-

Collectieve arbeidsduurvermindering

5.503

706

-

-

-

949

670

-

-

-

1.686

1.682

1.647

1.696

1.510

Startbanen

Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren Wetenschappelijk onderzoek Gesubsidieerde contractuelen Baggeraars en sleepvaart

8.238

9.964

16.707

18.405

20.851

233.991

248.331

266.866

285.800

295.969

3.392

2.582

2.670

3.624

4.206

Loonmatiging universiteiten

33.311

67.305

66.692

66.317

68.248

Podiumkunstenaars

11.932

12.847

13.195

14.143

14.808

Onthaalmoeders

13.269

13.957

13.820

13.950

13.870

3.997.605

4.109.698

3.974.594

4.012.370

4.107.770

686.453

800.273

773.544

797.113

862.582

170.763

193.661

195.819

203.058

204.332

Structurele bijdrageverminderingen Doelgroepen - totaal Doelgroepen: Herstructurering Eerste aanwervingen Arbeidsduurvermindering

(2)

2.471

6.649

4.857

10.395

12.833

106.212

113.225

108.223

99.391

97.915

16.140

9.272

8.658

15.481

8.919

-

-

-

30

148

Mentors Risicogroepen

23.070

36.834

41.098

43.286

49.012

Activering

188

201

202

211

205

WEP/DSP

8.794

9.536

10.593

10.438

10.291

SINE

Doelgroepen "overgangsperiode":

13.888

17.945

22.188

23.826

25.009

515.690

606.612

577.725

594.055

658.250

-

142.195

114.290

116.023

113.144

-

165.229

153.258

153.089

200.328

-

137.048

137.480

141.390

146.752

-

162.140

172.697

183.553

198.026

272

208

219

226

225

656.968

666.558

712.615

695.687

735.558

655.798 143 1.027

665.008 131 1.419

711.554 140 921

692.864 228 2.595

732.677 213 2.668

6.129.191

6.422.976

6.366.898

6.452.525

6.671.748

Jonge werknemers Langdurig werkzoekenden

(3)

Ouderenbonus Oudere werknemers

(4)

Diversen Vermindering persoonlijke bijdragen Algemeen (werkbonus inbegrepen) Baggeraars, sleepvaart Herstructurering TOTAAL

(1) Wordt vanaf 01.01.2004 vervangen door doelgroepen. (2) Vanaf 01.04.1999: de lastenverlaging in het kader van het meerjarenplan en de vroegere bijdrageverminderingen voor Maribel en lage lonen. (3) Ondernemingen in herstructurering inbegrepen. (4) Vanaf 1ste kwartaal 2004. 144


145

19.248.392 19.301.747 18.334.332 23.515.355

80.399.826

18.263.834 18.518.617 17.424.038 22.523.646

76.730.135

18.448.805 18.274.049 17.073.336 21.861.157

75.657.347

18.192.743 18.364.342 17.181.144 21.899.396

75.637.625

17.129.451 17.597.309 16.108.264 21.006.943

71.841.967

Totaal Privé-sector

(1) Bezoldiging van de arbeiders aan 100 %. (2) Arbeiders privé-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden. (3) NMBS inbegrepen.

13.230.109 13.004.092 12.717.996 16.436.799

55.388.996

25.010.830

6.018.283 6.297.655 5.616.336 7.078.556

12.693.370 12.467.743 12.107.518 15.655.366

52.923.997

23.806.138

5.570.464 6.050.874 5.316.520 6.868.280

12.868.333 12.519.121 11.947.438 15.319.661

52.654.553

5.580.472 5.754.928 5.125.898 6.541.496

23.002.794

12.260.020 12.147.897 11.752.265 15.152.897

51.313.079

24.324.546

5.932.723 6.216.445 5.428.879 6.746.499

11.491.044 11.534.852 10.961.967 14.266.449

48.254.312

23.587.655

5.638.407 6.062.457 5.146.297 6.740.494

Bedienden Privé-sector

Arbeiders Privé-sector (2)

238.344 244.323 222.876 308.963

1.014.506

237.159 238.541 213.284 304.343

993.327

238.692 240.593 215.179 300.371

994.835

226.847 231.807 210.528 297.118

966.300

220.365 228.450 202.328 281.411

932.554

Arbeiders Openbare sector (3)

1.849.298 1.916.650 1.485.911 2.201.627

7.453.486

1.807.307 1.840.776 1.423.513 2.143.178

7.214.774

1.733.349 1.783.457 1.367.852 2.053.746

6.938.404

1.608.075 1.692.219 1.313.089 1.997.672

6.611.055

1.584.005 1.627.270 1.237.892 1.827.349

6.276.516

Bedienden Openbare sector (3)

4.310.785 4.330.308 4.445.844 4.480.789

17.567.726

4.241.608 4.238.376 4.277.007 4.393.866

17.150.857

4.249.399 4.231.058 4.269.636 4.310.839

17.060.932

4.014.372 4.070.596 4.168.542 4.259.179

16.512.689

3.952.252 3.973.085 3.979.232 3.967.431

15.872.000

Ambtenaren (3)

6.398.427 6.491.281 6.154.631 6.991.379

26.035.718

6.286.074 6.317.693 5.913.804 6.841.387

25.358.958

6.221.440 6.255.108 5.852.667 6.664.956

24.994.171

5.849.294 5.994.622 5.692.159 6.553.969

24.090.044

5.756.622 5.828.805 5.419.452 6.076.191

23.081.070

Totaal Openbare sector (3)

25.646.819 25.793.028 24.488.963 30.506.734

106.435.544

24.549.908 24.836.310 23.337.842 29.365.033

102.089.093

24.670.245 24.529.157 22.926.003 28.526.113

100.651.518

24.042.037 24.358.964 22.873.303 28.453.365

99.727.669

22.886.073 23.426.114 21.527.716 27.083.134

94.923.037

Totaal

C. Statistieken

1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal

2011

1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal

2010

1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal

2009

1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal

2008

1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal

2007

Bron: RSZ

1.11 RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten, concept: economisch) (duizend euro) (1)

II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen



II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In de uitkeringsverzekering onderscheidt men vier prestaties, deelsectoren genoemd, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeitsuitkeringen, moederschapsuitkeringen en de uitkeringen voor begrafeniskosten. Voor deze laatste worden hier geen statistische gegevens opgenomen; het bedrag van de uitgaven hiervoor wordt vermeld in de synthesetabel. Het recht op uitkeringen bestaat uitsluitend voor werknemers die voor de sector uitkeringen bijdrageplichtig zijn. Met hen worden gelijkgesteld de werknemers die gewoonlijk de hoedanigheid van werknemer hebben of onlangs hebben gehad, zoals: • de werknemers in gecontroleerde werkloosheid; • de werkneemsters die vanaf de vijfde maand van de zwangerschap de arbeid onderbreken; • de personen die tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid hun hoedanigheid van werknemer verliezen; • de gerechtigden aan wie de voortgezette verzekering was toegestaan bij het verstrijken van deze periode van voortgezette verzekering. De werkneemsters die gerechtigd zijn op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn gerechtigd op moederschapsuitkeringen. De moederschapsuitkering wordt ook verleend aan de gerechtigden voor wie de moederschapsrust een aanvang neemt in een tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Rechthebbenden op de uitkering voor begrafeniskosten zijn de natuurlijke of rechtspersonen, die, in geval van overlijden van een gerechtigde op uitkeringen - ook als hij gepensioneerd is - de begrafenis werkelijk hebben bekostigd.

Primaire arbeidsongeschiktheid (tabellen 2.4 – 2.7) Gedurende het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid (voor de mijnwerkers die recht hebben op een invaliditeitspensioen, wordt deze periode gelimiteerd tot zes maanden), ontvangt de gerechtigde een primaire ongeschiktheidsuitkering die niet lager mag zijn dan 60 % van het gederfde loon. Vanaf eind 1996 wordt de primaire ongeschiktheidsuitkering van samenwonenden vanaf de 31e dag arbeidsongeschiktheid beperkt tot 55 % van het gederfde loon. Dit loon is geplafonneerd en gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Voor de werkloze mag deze uitkering gedurende de eerste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid het bedrag van zijn werkloosheidsuitkering niet overschrijden.

Invaliditeit (tabellen 2.8 – 2.11) Indien de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan één jaar ontvangt een gerechtigde met personen ten laste een invaliditeitsuitkering die 65 % van het geplafonneerde loon bedraagt. Dit bedrag wordt verminderd tot 45 of 40 % van hetzelfde loon voor de gerechtigde zonder gezinslast, naargelang het al dan niet om verlies van een enig inkomen gaat. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen.

147


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

Moederschap (tabellen 2.12 – 2.15) De moederschapsuitkering wordt gedurende een periode van 15 weken uitbetaald. Vanaf 1999 wordt de periode van bevallingsrust met 2 weken verlengd in geval van zwangerschap van een meerling. Het bedrag van de moederschapsuitkering wordt vastgesteld op een percentage van het geplafonneerde loon dat geldt voor de berekening van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. In principe ontvangt de gerechtigde gedurende de eerste dertig dagen 79,5 % (82 % voor de gerechtigden met een lopende arbeidsovereenkomst) van dit loon, vanaf de eenendertigste dag 75 % en indien het tijdvak van moederschapsrust verder zou reiken dan 15 weken 60 % na de 15de week. Het tijdvak van arbeidsverwijdering van de zwangere of bevallen werkneemster en van de werkneemster die borstvoeding geeft wordt ingevolge de wet van 04.08.1996 (art. 8) eveneens als een tijdvak van moederschapsbescherming beschouwd. Gedurende deze periode ontvangt de gerechtigde 60 % van het begrensde loon. In de tabellen wordt een opsplitsing gemaakt tussen de gegevens betreffende de eigenlijke moederschapsrust en deze betreffende de arbeidsverwijdering (met inbegrip van het borstvoedingsverlof).

Beschrijving van de kenmerken Voor elk van de drie vermelde deelsectoren: primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschapsuitkering wordt in principe eenzelfde structuur voor de statistieken aangehouden. Vooreerst is er het begrip verzekerde bevolking, waarvoor gegeven wordt: • De uitsplitsing naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.1 en 2.12); • De evolutie van het totaal (tab. 2.3). Voor de invaliden is er de verdeling van het effectief naar leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.2). Voor elke deelsector is er een notie van volume: het aantal vergoede dagen (tab. 2.5, 2.9 en 2.13) en tevens het aantal gevallen (enkel voor invaliditeit) (tab. 2.8). Verder zijn er voor elke deelsector gegevens over de basisuitgaven (tab. 2.7, 2.11 en 2.15 respectievelijk). Voor de primaire arbeidsongeschiktheid geeft de tabel 2.4 het ziektecijfer, welk getal de uitdrukking is van de verhouding van het aantal vergoede dagen tot de verzekerde bevolking. De gemiddelde daguitkering is het resultaat van de deling van het totaalbedrag der uitkeringen door het aantal vergoede dagen (tab. 2.6, 2.10 en 2.14). Tabel 2.16 ten slotte is een synthesetabel met de uitgaven voor de vier deelsectoren (inclusief de deelsector van de begrafenisuitkeringen).

Aanvullende informatie over de uitkeringsverzekering vindt u op de website van het RIZIV: www.riziv.fgov.be en in de publicaties van deze instelling.

148


149

(1)

20.475

534.934

285.631 107.954 177.677

249.303 158.572 90.731

530.438

271.128 106.542 164.586

259.310 160.701 98.609

527.870

253.764 98.822 154.942

274.106 168.318 105.788

539.469

250.958 95.337 155.621

288.511 180.156 108.355

533.829

247.216 97.397 149.819

286.613 177.503 109.110

460.939

206.721 84.159 122.562

254.218 157.137 97.081

380.214

165.537 74.497 91.040

214.677 136.420 78.257

246.714

99.113 50.781 48.332

147.601 100.625 46.976

305.745

126.775 42.795 83.980

178.970 118.268 60.702

530.483

283.946 107.406 176.540

246.537 156.339 90.198

540.113

277.077 108.931 168.146

263.036 162.745 100.291

518.545

249.179 98.373 150.806

269.366 163.802 105.564

539.279

249.652 95.058 154.594

289.627 179.424 110.203

543.180

249.609 98.108 151.501

293.571 181.029 112.542

473.779

213.476 86.281 127.195

260.303 159.698 100.605

393.439

170.560 74.891 95.669

222.879 139.918 82.961

253.672

100.720 50.230 50.490

152.952 103.007 49.945

20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar

(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.

Totaal

5.124 1.684 3.440

15.351 10.546 4.805

Minder dan 20 jaar

307.925

128.439 43.026 85.413

179.486 118.768 60.718

20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar

4.090.657

1.916.875 762.053 1.154.822

2.173.782 1.371.760 802.022

Totaal

8.811

3.709 2.105 1.604

5.102 3.420 1.682

65 jaar en meer

4.127.521

1.929.827 765.862 1.163.965

2.197.694 1.378.196 819.498

Totaal

Toestand op 30 juni 2011

7.405

3.144 1.837 1.307

4.261 2.983 1.278

65 jaar en meer

Toestand op 30 juni 2010

C. Statistieken

Bedienden Mannen Vrouwen

Arbeiders Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

20.920

5.224 1.701 3.523

Bedienden Mannen Vrouwen

Totaal

15.696 10.577 5.119

Minder dan 20 jaar

Arbeiders (1) Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)

II. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)


6

Totaal

150

(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.

10

2 0 2

Bedienden Mannen Vrouwen

4.998

1.218 290 928

3.780 1.954 1.826

10.439

2.885 651 2.234

7.554 3.687 3.867

17.919

4.984 1.163 3.821

12.935 6.229 6.706

27.850

7.586 1.599 5.987

20.264 9.879 10.385

40.108

10.747 2.461 8.286

29.361 14.980 14.381

49.702

12.704 3.257 9.447

36.998 19.792 17.206

54.456

13.826 4.449 9.377

40.630 23.682 16.948

44.643

10.857 4.388 6.469

33.786 21.454 12.332

1.322

289 66 223

1.033 535 498

5.296

1.323 294 1.029

3.973 1.975 1.998

11.178

3.186 706 2.480

7.992 3.932 4.060

18.468

5.357 1.192 4.165

13.111 6.192 6.919

28.672

7.895 1.636 6.259

20.777 10.063 10.714

42.255

11.414 2.554 8.860

30.841 15.554 15.287

51.948

13.484 3.472 10.012

38.464 20.270 18.194

57.949

14.988 4.599 10.389

42.961 24.554 18.407

46.531

11.485 4.480 7.005

35.046 21.903 13.143

20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar

1.263

246 51 195

1.017 542 475

20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar

251.975

65.185 18.363 46.822

186.790 102.509 84.281

Totaal

691

195 99 96

496 309 187

65 jaar en ouder

264.320

69.618 19.098 50.520

194.702 105.294 89.408

Totaal

Toestand op 30 juni 2011

591

131 54 77

460 305 155

65 jaar en ouder

Toestand op 30 juni 2010

C. Statistieken

Totaal

8 7 1

Arbeiders ZIV (1) Mannen Vrouwen

Minder dan 20 jaar

1 0 1

Bedienden Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

5 5 0

Minder dan 20 jaar

Arbeiders ZIV (1) Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht

II. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.3 Evolutie van het ledental (1) Bron: RIZIV

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

06.2011

Arbeiders Mannen Vrouwen

1.876.211 1.195.857 680.354

1.897.113 1.207.458 689.655

1.901.754 1.205.435 696.319

1.909.778 1.203.175 706.603

1.926.963 1.208.620 718.343

Bedienden Mannen Vrouwen

1.730.269 693.965 1.036.304

1.765.409 706.067 1.059.342

1.790.695 713.549 1.077.146

1.808.487 718.135 1.090.352

1.817.326 722.423 1.094.903

Totaal

3.606.480

3.662.522

3.692.449

3.718.265

3.744.289

2009

2010

2011

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden, exclusief bruggepensioneerden.

2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (2) Bron: RIZIV

2007 Arbeiders

2008

Mannen Vrouwen

10,05 8,50 12,79

10,57 8,89 13,52

10,76 8,98 13,85

11,20 9,31 14,42

11,74 9,74 15,10

Bedienden Mannen Vrouwen

4,63 3,10 5,66

4,83 3,19 5,92

5,01 3,35 6,11

5,26 3,48 6,44

5,54 3,66 6,79

Totaal

7,45

7,80

7,97

8,31

8,73

(2) Aantal vergoede dagen/ledental.

2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV

2007 Arbeiders Mannen Vrouwen Bedienden Mannen Vrouwen Totaal

2008

2009

2010

2011

18.862.630 20.053.616 20.462.553 21.384.468 22.620.901 10.160.383 10.730.133 10.821.165 11.197.170 11.773.897 8.702.247 9.323.483 9.641.388 10.187.298 10.847.004 8.012.462 2.152.072 5.860.390

8.526.485 2.253.520 6.272.965

8.970.743 2.388.073 6.582.670

9.519.927 10.075.193 2.497.433 2.642.949 7.022.494 7.432.244

26.875.092 28.580.101 29.433.296 30.904.395 32.696.094

151


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Arbeiders Mannen Vrouwen

42,88 30,77

44,57 32,17

46,89 34,10

47,28 34,54

48,57 35,55

Bedienden Mannen Vrouwen

46,28 37,14

48,28 38,84

52,05 42,05

52,38 42,73

53,42 43,82

2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Arbeiders Mannen Vrouwen Regularisaties

687.663 435.698 267.731 -15.766

761.431 478.217 299.982 -16.768

816.880 507.365 328.812 -19.297

862.744 529.433 351.830 -18.519

938.273 571.876 385.580 -19.183

Bedienden Mannen Vrouwen Regularisaties

311.012 99.609 217.663 -6.260

346.219 108.796 243.632 -6.209

393.343 124.300 276.831 -7.788

422.639 130.828 300.072 -8.261

458.510 141.181 325.647 -8.318

598

897

1.004

1.007

1.135

999.273

1.108.547

1.211.227

1.286.390

1.397.918

Hulp van derden Totaal

152


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.8 Invaliditeit: aantal gevallen Bron: RIZIV

12.2007 Arbeiders

12.2008

12.2009

12.2010

12.2011

Mannen Vrouwen

166.525 96.394 70.131

172.565 98.100 74.465

181.989 100.645 81.344

190.316 103.876 86.440

198.095 106.438 91.657

Bedienden Mannen Vrouwen

57.159 17.767 39.392

59.588 17.821 41.767

63.220 18.061 45.159

67.619 18.846 48.773

71.404 19.370 52.034

223.684

232.153

245.209

257.935

269.499

2008

2009

2010

2011

Totaal

2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV

2007 Arbeiders Mannen Vrouwen

49.145.496 50.862.715 53.121.541 55.827.927 58.375.288 28.922.727 29.420.252 30.037.940 31.044.599 31.986.089 20.222.769 21.442.463 23.083.601 24.783.328 26.389.199

Bedienden Mannen Vrouwen

17.964.781 18.856.438 20.111.421 21.528.643 22.836.363 5.625.278 5.750.455 5.882.786 6.095.702 6.301.860 12.339.503 13.105.983 14.228.635 15.432.941 16.534.503

Totaal

67.110.277 69.719.153 73.232.962 77.356.570 81.211.651

2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Arbeiders Mannen Vrouwen

38,85 31,00

41,01 33,03

42,39 34,31

43,81 35,62

45,30 37,19

Bedienden Mannen Vrouwen

41,02 33,07

42,86 35,15

44,31 36,55

46,06 38,12

47,37 39,72

153


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

1.750.604 1.123.700 626.904

1.914.635 1.206.447 708.188

2.065.212 1.273.292 791.920

2.243.061 1.360.191 882.870

2.430.377 1.448.912 981.465

638.815 230.750 408.065

707.159 246.495 460.664

780.752 260.684 520.068

869.095 280.751 588.344

955.235 298.540 656.695

Regularisaties

-1.823

-896

-1.225

-1.030

-1.828

Hulp van derden

34.551

38.470

41.556

45.634

52.918

2.422.147

2.659.368

2.886.295

3.156.760

3.436.702

Arbeiders Mannen Vrouwen Bedienden Mannen Vrouwen

Totaal

154


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.12 Moederschap: verzekerde bevolking (1) Bron: RIZIV

06.2007 Arbeidsters Bedienden Totaal

06.2008

06.2009

06.2010

06.2011

451.302 725.383

451.196 732.351

447.245 731.919

446.061 728.596

447.573 723.348

1.176.685

1.183.547

1.179.164

1.174.657

1.170.921

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.

2.13 Moederschap: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden

7.031.324

7.265.790

7.279.302

7.355.302

7.307.229

2.599.608 4.353.750 77.966

2.670.647 4.512.084 83.059

2.653.338 4.533.643 92.321

2.616.754 4.633.219 105.329

2.577.144 4.612.876 117.209

Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden

1.919.878 548.251 1.371.627

1.946.101 542.159 1.403.942

1.942.649 534.097 1.408.552

2.335.545 618.112 1.717.433

2.648.702 729.386 1.919.316

395.357 238.595 156.762

421.363 255.948 165.415

403.937 238.186 165.751

414.848 239.908 174.940

422.561 249.575 172.986

2009

2010

2011

Vaderschap + adoptie Arbeiders Bedienden

2.14 Moederschap: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV

2007

2008

Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden

42,22 57,58 43,58

44,00 60,24 45,26

45,60 62,41 47,12

45,52 63,06 48,41

46,19 64,99 49,99

Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden

37,39 46,23

38,69 48,22

39,13 49,06

46,11 57,25

48,93 60,40

Vaderschap + adoptie Arbeiders Bedienden

79,83 92,39

82,43 95,57

84,54 98,38

85,12 98,60

87,31 101,12

155


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.15 Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

365.278

394.630

410.165

418.485

425.097

110.282 251.598 3.398

117.906 272.964 3.760

121.441 284.374 4.350

119.777 293.609 5.099

119.139 300.099 5.859

Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden

59.762 15.646 44.116

64.332 16.450 47.882

65.600 15.934 49.666

102.857 23.990 78.867

148.792 35.017 113.775

Vaderschap en adoptie Arbeiders Bedienden

33.582 19.079 14.503

36.961 21.130 15.831

36.480 20.163 16.317

37.710 20.441 17.269

39.334 21.827 17.507

224

255

295

307

380

458.846

496.178

512.540

559.359

613.603

Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden

Borstvoeding Totaal

156


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschapsuitkeringen Begrafenisuitkeringen

999.272 2.422.147 458.850 6.405

1.108.548 2.659.368 496.169 6.629

1.211.228 2.886.295 512.546 6.634

1.286.390 3.156.760 559.335 6.480

1.397.919 3.436.702 613.602 6.561

Totaal

3.886.674

4.270.714

4.616.703

5.008.965

5.454.784

157



II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota In het werknemerspensioenstelsel (repartitiesysteem) worden de eigenlijke pensioenen en de afgeleide voordelen toegekend met toepassing van KB nr. 50 van 24.10.1967 betreffende de rusten overlevingspensioenen van werknemers en met toepassing van de vroegere afzonderlijke bepalingen over het pensioen van arbeiders, bedienden, mijnwerkers en zeelieden. Het oude kapitalisatiestelsel van de werknemersrenten (dat sinds 31.12.1967 residueel is geworden) bestaat slechts in zoverre de verworven rechten op rustrenten en/of overlevingsrenten werden gehandhaafd. Sinds 31.12.2007 werden de technische reserves van dit oude stelsel overgenomen door de RSZ – Globaal beheer werknemers, ingevolge het K.B. van 21.04.2007 houdende uitvoering van het artikel 289 van de programmawet (I) van 27.12.2006.

Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen (tabel 3.1) Het aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald, is gelijk aan het aantal personen dat op 1 januari is vastgelegd en voor wie het uitkeringsrecht in betaling is gesteld. Personen voor wie het recht is ingegaan, maar op die datum nog niet in betaling is gesteld, komen niet in de statistiek voor. Het aantal begunstigden wordt onderverdeeld in de volgende categorieën: • gehuwden die een rustpensioen tegen “gezinsbedrag” genieten in het werknemersstelsel; • gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het werknemersstelsel; • niet gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het werknemersstelsel; • personen die een (of meer) rustpensioen(en) en een (of meer) overlevingspensioen(en) genieten, waarbij minstens een van die pensioenen ten laste komt van het werknemersstelsel: personen met een rustpensioen ten laste van het werknemersstelsel; personen met een overlevingspensioen ten laste van het werknemersstelsel; • personen die een overlevingspensioen genieten in het werknemersstelsel. Dubbeltellingen zijn het gevolg van mensen die een rust- en een overlevingspensioen cumuleren in het werknemersstelsel.

Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente (tabel 3.2) Het aantal gerechtigden is opgedeeld in verscheidene categorieën: • De personen die een ouderdomsrente genieten; • De vrouwen (en enkel zij) die een weduwerente genieten; • De vrouwen die een ouderdomsrente en een weduwerente genieten. De dubbeltellingen zijn een gevolg van vrouwelijke gerechtigden die een ouderdomsrente en een weduwerente cumuleren. De renten kunnen gecumuleerd worden met een (of meerdere) pensioen(en) van het repartitiestelsel hierboven vermeld. De berekening van dubbeltellingen werd niet uitgevoerd omdat er ook geen totaal wordt gemaakt.

159


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen (tabel 3.3) Het gemiddelde bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari zijn betaald, wordt verkregen door de maandelijkse bruto-uitgaven van januari (nog vóór de afhouding van de bedrijfsvoorheffing, de ZIV-bijdrage, de solidariteitsbijdrage en de terug te vorderen bedragen) te delen door het aantal begunstigden op 1 januari.

Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht (tabel 3.4) De rechthebbenden (op 01.01.2011) worden opgesplitst naar pensioenregeling (rust- en/of overlevingspensioen, gezinspensioen of pensioen voor een alleenstaande), alsook naar geslacht en naar leeftijdsklasse per vijf jaar.

Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Enkele van de rubrieken uit deze tabel worden hieronder nader toegelicht: Vakantiegeld Het aantal begunstigden is hier het aantal begunstigden van een rust- of overlevingspensioen dat in mei wordt betaald. Het vakantiegeld en het bijkomend vakantiegeld worden niet toegekend in de loop van het jaar waarin het pensioen ingaat. Het jaar nadien staat het toegekende bedrag in verhouding tot het aantal maanden waarin de rechthebbende tijdens het eerste jaar pensioen heeft ontvangen. Niettemin worden, in afwijking van deze bepaling, de bovenvermelde voordelen volledig toegekend vanaf het jaar waarin het rustpensioen ingaat, indien gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het pensioen ingaat, de begunstigde al een uitkering voor brugpensioen of voor ziekte, invaliditeit of onvrijwillige werkloosheid ontving. Analoog worden de bovenvermelde voordelen ook volledig toegekend vanaf het burgerlijk jaar waarin het overlevingspensioen ingaat, indien de overleden echtgenoot aan dezelfde voorwaarde voldeed of een rustpensioen ontving gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het burgerlijke jaar waarin hij overleed. Verwarmingstoelage De verwarmingstoelage wordt toegekend aan mijnwerkers die gerechtigd zijn op een rustpensioen of aan hun overlevende echtgenoot die gerechtigd is op een overlevingspensioen. De gegevens worden verstrekt volgens dezelfde methodologie als die voor de rust- en overlevingspensioenen. Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Het repartitiestelsel betaalt sinds 2008 het totaal van de sociale prestaties van het oude kapitalisatiestelsel. Niettemin tot 2007 inbegrepen kwam het repartitiestelsel tussen in de sociale prestaties betreffende de rijksbijdrage en de indexering van de lopende renten die vóór 1994 zijn ingegaan. De indexeringscoëfficiënt zelf van die renten was reeds geblokkeerd op het niveau van de spilindex van 1986.

160


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

Aanvullende informatie omtrent de werknemerspensioenen kan u vinden in de volgende publicaties van de RVP: • jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden; • jaarverslag van de RVP. In de genoemde publicaties staan gegevens over het aantal gevallen van cumul van werknemers-, zelfstandigen- en overheidspensioenen, wat toelaat informatie te bekomen over aantallen gepensioneerden (i.p.v. enkel over aantallen pensioenvoordelen). De jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden omvat ook een tabel werknemersrenten. U kan ook terecht op de website van de RVP: http://www.onprvp.fgov.be/.

161


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Bron: RVP

01.2007

01.2008

01.2009

01.2010

01.2011

Mannen

756.422

765.404

779.668

794.469

808.840

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust

753.523 310.178 264.102 169.615 9.628

762.413 307.352 271.846 173.476 9.739

776.501 304.847 282.767 178.937 9.950

791.141 303.687 292.370 184.819 10.265

805.437 300.212 304.083 190.609 10.533

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

12.244 10.059 2.185

12.456 10.142 2.314

12.833 10.311 2.522

13.315 10.599 2.716

13.659 10.856 2.803

Dubbeltellingen

-9.345

-9.465

-9.666

-9.987

-10.256

Vrouwen

862.716

871.048

882.906

876.297

888.915

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust

614.620 858 227.460 142.853 243.449

628.454 864 234.670 148.979 243.941

644.392 889 242.794 155.351 245.358

638.941 876 239.096 156.036 242.933

656.428 926 248.630 162.918 243.954

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

482.005 255.033 226.972

477.118 255.267 221.851

474.486 256.366 218.120

471.034 253.625 217.409

467.193 254.264 212.929

-233.909

-234.524

-235.972

-233.678

-234.706

1.368.143

1.390.867

1.420.893

1.430.082

1.461.865

494.249

489.574

487.319

484.349

480.852

1.862.392

1.880.441

1.908.212

1.914.431

1.942.717

Totaal dubbeltellingen

-243.254

-243.989

-245.638

-243.665

-244.962

Totaal rechthebbenden

1.619.138

1.636.452

1.662.574

1.670.766

1.697.755

Dubbeltellingen Totaal rust Totaal overleving Totaal pensioenen

162


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.2 Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt betaald Bron: RVP

01.2008 Mannen

01.2009

01.2010

01.2011

Ouderdomsrente

284.990 284.990

264.791 264.791

245.332 245.332

226.435 226.435

Vrouwen

397.868

376.959

356.540

336.421

Ouderdomsrente Ouderdomsrente Ouderdoms- en weduwerente

317.073 270.588 46.485

301.760 258.813 42.947

286.633 246.916 39.717

271.366 234.962 36.404

Weduwerente Weduwerente Ouderdoms- en weduwerente

127.280 80.795 46.485

118.146 75.199 42.947

109.624 69.907 39.717

101.459 65.055 36.404

Dubbeltellingen

-46.485

-42.947

-39.717

-36.404

Totaal ouderdomsrenten

602.063

566.551

531.965

497.801

Totaal weduwerenten

127.280

118.146

109.624

101.459

Totaal renten

729.343

684.697

641.589

599.260

Totaal dubbeltellingen

-46.485

-42.947

-39.717

-36.404

Totaal rechthebbenden

682.858

641.750

601.872

562.856

163


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.3 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro) Bron: RVP

01.2007 Mannen

01.2008

01.2009

01.2010

01.2011

858,70

882,04

937,76

956,85

979,88

858,05 1.042,19 713,86 758,83 629,24

881,39 1.071,97 738,07 780,91 657,30

937,08 1.142,25 788,94 833,67 721,00

956,16 1.166,04 810,83 852,32 755,50

979,14 1.197,05 836,91 873,55 785,11

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

243,17 149,83 672,85

251,84 151,47 691,72

272,35 162,67 721,44

280,34 166,32 725,31

287,94 169,08 748,30

Vrouwen

664,29

682,66

730,57

751,44

770,62

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust

423,02 564,11 492,82 543,06 286,87

440,14 642,05 515,70 560,26 293,39

477,00 712,94 560,32 601,86 314,64

492,24 744,74 582,03 614,50 324,44

511,25 771,76 604,40 633,33 333,80

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

649,56 611,99 691,78

666,54 631,70 706,63

711,63 678,47 750,61

730,24 695,88 770,32

747,91 715,78 786,28

Totaal / rustpensioen

662,62

682,02

728,42

748,89

769,04

Totaal / overlevingspensioen

639,49

655,99

700,04

717,87

734,85

Totaal / pensioen

656,48

675,24

721,17

727,73

760,58

Totaal / rechthebbende

755,11

775,92

827,73

849,11

870,32

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust

164


8.846 4.182 1.937 996 4 1.727 41.560 3 703 158 2 40.694 50.406

Vrouwen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) Niet gehuwd (rustpensioen) Rust & overleving Overlevingspensioen

Totaal rechthebbenden

165

156.932

75.287 208 34.245 11.422 2.856 26.556

81.645 24.700 40.332 15.570 428 615

Minder dan 60-64 jaar 60 jaar

Mannen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) Niet gehuwd (rustpensioen) Rust & overleving Overlevingspensioen

Bron: RVP

370.631

162.732 432 81.307 41.249 30.090 9.654

207.899 72.121 89.330 44.752 1.610 86

65-69 jaar

341.644

154.147 175 58.825 33.583 40.537 21.027

187.497 74.043 72.665 38.737 1.956 96

70-74 jaar

3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht

316.433

161.038 73 42.123 29.642 58.575 30.625

155.395 64.591 53.122 35.199 2.385 98

75-79 jaar

248.944

146.190 22 21.598 24.150 61.434 38.986

102.754 40.511 31.123 28.691 2.342 87

80-84 jaar

212.765

147.961 13 9.829 22.714 70.018 45.387

64.804 20.064 15.574 26.664 2.408 94

85 jaar en ouder

1.697.755

888.915 926 248.630 162.918 263.512 212.929

808.840 300.212 304.083 190.609 11.133 2.803

Totaal

Toestand op 1 januari 2011

II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro) Bron: RVP

2007 Pensioenen Rustpensioenen (1), waarvan Algemene regeling Bijzonder brugpensioen werklozen

Overlevingspensioenen Herwaarderingspremie Solidariteitsbijdrage Vakantiegeld Verwarmingstoelage Renten (2) Zuivere renten + Indexeringslasten + Tussenkomsten van de Staat Zuivere renten Indexeringslasten Tussenkomsten van de Staat Renten en complementen Vrij verzekerden Totaal

2008

2009

2010

2011

14.820.486 15.911.159 16.827.129 17.369.771 18.383.196 11.049.927 11.934.816 12.689.705 13.183.415 14.077.595 11.037.320 12.607

11.922.617 12.199

12.678.308 11.397

13.173.097 10.318

14.068.095 9.500

3.830.372 18.419 -78.232

4.025.079 17.713 -66.449

4.174.312 17.051 -53.939

4.226.950 16.142 -56.736

4.350.461 15.581 -60.441

685.942

721.628

745.163

753.820

795.309

50.020

50.135

49.119

47.549

46.854

115.038

182.293

165.771

157.523

149.612

114.069

182.186

165.769

157.491

149.581

0 106.559 7.510 2 967

71.680 103.231 7.275 2 105

61.173 97.709 6.887 2 0

60.138 90.944 6.409 2 30

0 31

15.671.486 16.865.215 17.787.182 18.328.663 19.374.971

(1) Rustpensioenen: de algemene regeling bevat het bedrag "Nationale erkentelijkheid". (2) Vanaf 2008: Kapitalisatiestelsel inbegrepen.

166


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota De rubriek sociale prestaties voor gezinsbijslag in de werknemersregeling omvat vier deelrubrieken, welke in de synthesetabel (4.8) worden weergegeven: het algemeen stelsel der werknemers - in de begrotingstabel aangeduid als “Nationale Verdeling” (sensu stricto) -, het gewaarborgd stelsel, de tijdelijke leerkrachten en de speciale categorieën. Al deze prestaties zijn ten laste van de Nationale Verdeling. De term “Nationale Verdeling” verwijst naar de gezinsbijslag waarvan de betaling wordt verzekerd door de opbrengst van de sociale-zekerheidsbijdragen voor de onder de sociale zekerheid vallende werknemers en van de hoofdelijke bijdragen voor de niet onder de sociale zekerheid vallende werknemers. De gewaarborgde gezinsbijslag is het residuair stelsel van gezinsbijslag, voorbehouden aan de gezinnen welke in geen enkel stelsel van gezinsbijslagen rechthebbend zijn, en waarvan de inkomens bepaalde plafonds niet overschrijden. In zekere zin behoort de gewaarborgde gezinsbijslag bij de sociale bijstandsregeling. Niettemin wordt de gewaarborgde gezinsbijslag beheerd door de RKW en zijn de uitgaven ermee verbonden ten laste van het werknemersstelsel. De rubriek “tijdelijke leerkrachten” betreft de gezinsbijslag uitgekeerd aan de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling. De speciale categorieën betreffen de categorieën personen die aandacht verdienen en waarvoor geen enkel ander recht op kinderbijslag bestond. Vóór 1997 werden aan deze personen extralegale uitkeringen gestort door de Rijksdienst, ten laste van zijn Reservefonds. Sinds 01.01.1997 werd hen echter een wettelijk recht toegekend krachtens artikel 102 van de samengeordende wetten. De Rijksdienst is rechtstreeks belast met het uitbetalen aan deze categorieën van de kinderbijslag, ten laste van het globaal beheer. Het gaat hier hoofdzakelijk om huispersoneel, verdwenen kinderen en grensarbeiders.

Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (tabel 4.1) Deze tabel geeft een overzicht van het aantal rechtgevende kinderen volgens de deelsectoren: algemeen stelsel, gewaarborgde gezinsbijslag, tijdelijke leerkrachten en speciale categorieën en dit opgesplitst naar kinderbijslag, kraamgeld of adoptiepremie. Het betreft rechtgevende kinderen op 30 juni en geboorten/adopties in de loop van het kalenderjaar.

Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (tabel 4.2) In deze tabel vindt men, enkel voor de twee budgettair belangrijkste rubrieken, met name het algemeen stelsel (inclusief de tijdelijke leerkrachten ten laste van de Nationale Verdeling) en de gewaarborgde gezinsbijslag, de gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind en geboorte. De kinderbijslagbedragen omvatten de leeftijdsbijslag en (voor het algemeen stelsel) het supplement voor gehandicapte kinderen.

167


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

Kraamgeld en adoptiepremie (tabel 4.5) Deze tabel geeft het aantal geboorten weer dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van kraamgeld en het aantal adopties dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van een adoptiepremie (totalen in de loop van het jaar).

Rechtgevende kinderen (tabellen 4.3, 4.4, 4.6 en 4.7) Voor het algemeen stelsel, het gewaarborgd stelsel en de tijdelijke leerkrachten volgen tabellen met meer gedetailleerde gegevens over de rechtgevende kinderen/geboorten/adopties. Het gaat telkens om tabellen die evoluties weergeven van aantallen rechtgevende kinderen opgesplitst volgens verschillende kenmerken. Het gaat om volgende verdelingen van de rechtgevende kinderen:  naar leeftijdsklasse en recht op bijslag (statuut van het rechtgevende kind) (tab. 4.3);  naar rang (evolutie) (tab. 4.4);  naar schaal en leeftijdsklasse (toestand 30.6.2007,… tot 30.6.2011) (tab. 4.6);  naar schaal en rang (toestand 30.6.2007,… tot 30.6.2011) (tab. 4.7).

Synthesetabel (tabel 4.8) Deze tabel geeft ten slotte een overzicht van de evolutie van de sociale prestaties gezinsbijslagen per deelsector.

Aanvullende informatie over de gezinsbijslagen kan u vinden in de publicaties van de RKW (bvb. de halfjaarlijkse mededeling) of op de website van de RKW : www.rkw.fgov.be .

168


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.1 Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector)(1) Bron: RKW

2007

2008

2009

2010

2011

1.899.549 1.585.988 68.216 32.242

1.917.576 1.607.569 72.488 32.010

1.939.953 1.632.384 77.339 32.202

1.962.612 1.645.112 83.520 32.266

1.987.380 1.675.879 85.771 32.201

213.103

205.509

198.028

201.714

193.529

31.887 17.450

34.373 16.636

36.258 16.343

38.711 15.886

41.937 15.441

96.825 328

100.585 288

100.558 346

101.663 373

100.424 317

15.541 1.271

14.675 1.249

14.326 1.333

15.875 1.607

18.029 1.759

15.598 209

15.105 225

16.267 273

16.077 228

16.650 215

691 599

691 589

649 627

677 634

1.249 674

Algemeen stelsel Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) waarvan: Gehandicapten jonger dan 21 jaar Gehandicapten ouder dan 21 jaar

Kraamgeld Adoptiepremie Gewaarborgde gezinsbijslag Kinderbijslag Kraamgeld Tijdelijke leerkrachten Kinderbijslag Kraamgeld

(2)

Speciale categorieĂŤn (art. 102) Kinderbijslag Kraamgeld

(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar. (2) Rechtgevende kinderen in december van tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling.

169


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro) Bron: RKW

2007

2008

2009

2010

2011

Algemeen stelsel (1) Kinderbijslag (2) Kraamgeld

1.927,30 941,02

2.026,18 965,54

2.094,58 994,42

2.118,76 1.005,56

2.167,28 1.024,82

2.153,80 906,70

2.391,24 954,22

2.515,15 976,03

2.815,35 965,50

2.873,71 982,25

Gewaarborgde gezinsbijslag Kinderbijslag (3) Kraamgeld

(1) Inclusief gegevens betreffende het laatste kwartaal voor de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. (2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen. (3) Inclusief leeftijdsbijslag.

170


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Bron: RKW

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

06.2011

0 - 5 jaar

538.601

550.065

557.352

567.828

576.977

6 - 11 jaar

525.142

526.341

524.557

527.024

533.955

12 - 15 jaar

355.300

350.620

348.807

348.185

351.043

16 - 17 jaar

179.416

183.547

182.647

178.601

174.988

18 - 20 jaar Studenten Leerlingen (1) Werkzoekenden (2) Gehandicapten

192.773 176.826 2.947 8.604 4.396

197.997 182.077 3.092 8.173 4.655

207.696 191.134 2.935 8.801 4.826

215.291 196.438 3.132 10.507 5.214

217.965 198.076 3.095 10.949 5.845

21 - 24 jaar Studenten Leerlingen (1) Werkzoekenden (2)

90.867 84.045 617 6.205

92.370 85.754 645 5.971

102.551 94.752 716 7.083

109.797 100.118 725 8.954

117.011 106.347 806 9.858

25 jaar en ouder Volledig ongeschikten In beschutte werkplaats

17.450 12.766 4.684

16.636 12.305 4.331

16.343 11.990 4.353

15.886 11.590 4.296

15.441 11.201 4.240

1.899.549

1.917.576

1.939.953

1.962.612

1.987.380

49.337 31.887 17.450

51.009 34.373 16.636

52.601 36.258 16.343

54.597 38.711 15.886

57.378 41.937 15.441

Totaal Kinderen met een handicap Jonger dan 21 jaar 25 jaar en ouder

(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen. (2) Er wordt kinderbijslag toegekend gedurende een periode van 270 of 180 kalenderdagen, naargelang het geval, ten behoeve van bepaalde kinderen die werkzoekend zijn (KB van 05.12.1983 en KB van 15.09.1994).

171


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang Bron: RKW

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

06.2011

Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende

1.075.977 579.586 243.986

1.083.926 588.356 245.294

1.099.948 594.165 245.840

1.114.388 600.495 247.729

1.129.122 608.156 250.102

Totaal

1.899.549

1.917.576

1.939.953

1.962.612

1.987.380

4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Bron: RKW

2007 Kraamgeld Eerste geboorte Volgende geboorten Adoptiepremie

2008

2009

2010

2011

96.825 48.822 48.003

100.585 51.193 49.392

100.558 51.455 49.103

101.663 51.396 50.267

100.424 50.247 50.177

328

288

346

373

317

172


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Toestand op 30 juni 2007

Bron: RKW

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

467.188 12.096 1.558

440.257 17.920 5.854

433.098 24.942 13.319

227.995 13.258 11.511

57.759

61.111

63.357

30.876

Totaal

538.601

525.142

534.716

283.640

+ 25 jaar

Totaal

17.450 1.585.988 68.216 32.242 -

213.103

17.450 1.899.549

Toestand op 30 juni 2008

Bron: RKW

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

478.228 13.215 1.550

442.491 19.193 5.719

435.407 26.204 13.011

234.807 13.876 11.730

57.072

58.938

59.545

29.954

Totaal

550.065

526.341

534.167

290.367

+ 25 jaar

Totaal

16.636 1.607.569 72.488 32.010 -

205.509

16.636 1.917.576

Toestand op 30 juni 2009

Bron: RKW

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

485.974 14.477 1.517

442.883 20.358 5.657

434.586 27.505 12.698

252.598 14.999 12.330

55.384

55.659

56.665

30.320

Totaal

557.352

524.557

531.454

310.247

+ 25 jaar

Totaal

16.343 1.632.384 77.339 32.202 -

198.028

16.343 1.939.953

Toestand op 30 juni 2010

Bron: RKW

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

491.181 16.392 1.517

443.681 21.936 5.557

429.656 29.008 12.431

264.708 16.184 12.761

58.738

55.850

55.691

31.435

Totaal

567.828

527.024

526.786

325.088

+ 25 jaar

Totaal

15.886 1.645.112 83.520 32.266 -

201.714

15.886 1.962.612

Toestand op 30 juni 2011

Bron: RKW

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)

502.191 16.979 1.527

452.299 22.644 5.454

431.633 29.521 12.213

274.315 16.627 13.007

56.280

53.558

52.664

31.027

Totaal

576.977

533.955

526.031

334.976

(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid.

173

+ 25 jaar

Totaal

15.441 1.675.879 85.771 32.201 -

193.529

15.441 1.987.380


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Toestand op 30 juni 2007

Bron: RKW

de

1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal

2de kind

3de kind

4de kind

5 kind en volgende

Totaal

900.973 37.182 22.461

495.246 18.244 7.159

143.513 7.798 1.940

34.293 3.158 507

11.963 1.834 175

1.585.988 68.216 32.242

115.361

58.937

24.280

9.286

5.239

213.103

1.075.977

579.586

177.531

47.244

19.211

1.899.549

Toestand op 30 juni 2008

Bron: RKW

de

1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal

2de kind

3de kind

4de kind

5 kind en volgende

Totaal

911.377 39.218 22.459

504.590 19.641 7.078

144.818 8.384 1.833

34.628 3.306 482

12.156 1.939 158

1.607.569 72.488 32.010

110.872

57.047

23.638

8.939

5.013

205.509

1.083.926

588.356

178.673

47.355

19.266

1.917.576

Toestand op 30 juni 2009

Bron: RKW

de

1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal

2de kind

3de kind

4de kind

5 kind en volgende

Totaal

927.418 42.393 22.948

511.507 20.778 6.938

146.482 8.792 1.761

34.764 3.438 431

12.213 1.938 124

1.632.384 77.339 32.202

107.189

54.942

22.656

8.545

4.696

198.028

1.099.948

594.165

179.691

47.178

18.971

1.939.953

Toestand op 30 juni 2010

Bron: RKW

de

1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal

2de kind

3de kind

4de kind

5 kind en volgende

Totaal

936.589 45.741 23.138

515.198 22.491 6.844

146.421 9.470 1.729

34.914 3.717 414

11.990 2.101 141

1.645.112 83.520 32.266

108.920

55.962

23.421

8.760

4.651

201.714

1.114.388

600.495

181.041

47.805

18.883

1.962.612

Toestand op 30 juni 2011

Bron: RKW

de

1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal

2de kind

3de kind

4de kind

5 kind en volgende

Totaal

954.787 47.066 23.140

524.633 23.100 6.802

148.602 9.665 1.685

35.616 3.809 434

12.241 2.131 140

1.675.879 85.771 32.201

104.129

53.621

22.740

8.598

4.441

193.529

1.129.122

608.156

182.692

48.457

18.953

1.987.380

(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid

174


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RKW)

4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro) Bron: RKW

2007

2008

2009

2010

2011

Nationale verdeling Speciale categorieën (1) Gewaarborgde gezinsbijslag Tijdelijke leerkrachten

3.693.798 1.733 32.842 7.379

3.879.640 1.891 35.232 5.965

4.056.680 1.925 37.489 8.572

4.143.011 2.079 46.152 8.396

4.297.714 3.291 50.643 8.220

Totaal

3.735.752

3.922.728

4.104.666

4.199.638

4.359.868

(1) In het verleden werden “speciale categorieën” aangeduid als “ten laste van het Reservefonds”. Sedert de invoering van het Globaal beheer worden deze echter eveneens gefinancierd door het RSZ-Globaal beheer.

175



II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5. Arbeidsongevallen (FAO)

5. Arbeidsongevallen 5.0 Methodologische nota De tak arbeidsongevallen omvat twee stelsels (van financiering): het kapitalisatiestelsel en het repartitiestelsel. Enkel het repartitiestelsel behoort tot het globaal financieel beheer. Een slachtoffer van een arbeidsongeval met blijvende arbeidsongeschiktheid, ontvangt ter vergoeding van zijn/haar verminderd economisch verdienvermogen een levenslange rente. Deze rente is onder meer in functie van de opgelopen graad van arbeidsongeschiktheid. Deze rente wordt in principe – wanneer de ongeschiktheid meer dan 19 % beloopt – uitbetaald via het kapitalisatiestelsel. De renten voor arbeidsongevallen tot en met 19% worden uitbetaald via het repartitiestelsel, 1 evenals alle aanvullende, speciale en aanpassingsbijslagen . De in dit Vade Mecum opgenomen tabellen betreffen uitsluitend het repartitiestelsel met uitzondering van tabel 5.4. Hierna vindt u een toelichting betreffende enkele rubrieken en tabellen.

De effectieven (tabel 5.1) De opgenomen gegevens zijn een momentopname per 31 december van het beschouwde jaar, zonder onderscheid naar eventuele periodiciteit van de genoten uitkeringen. In het stelsel van de arbeidsongevallen kunnen uitkeringen zowel maandelijks als trimestrieel als jaarlijks zijn qua periodiciteit. Hierdoor kan de toestand per 31 december niet als maatstaf genomen worden voor elke individuele maand.

De gemiddelde vergoedingen (tabel 5.2) Het spreekt dan ook vanzelf dat berekeningen van de gemiddelde vergoedingen zeer voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden, juist omwille van de verschillende periodiciteiten. De aangegeven gemiddelde uitkering stemt geenszins overeen met de gemiddelde vergoeding van een gerechtigde op een maandelijkse, een trimestriële of een semestriële vergoeding wegens arbeidsongeval.

De uitgaven (tabel 5.3) Zorgen Het gaat om geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verpleegkundige zorgen die door het ongeval noodzakelijk kunnen worden, zoals volgt uit de toepassing van de wet van 10.04.1971, art. 28, 28 bis en 58. Verzekeringsoperaties De verzekeringsoperaties zijn verrichtingen die het FAO dient te stellen ten laste van het repartitiestelsel, zoals beschreven in art. 58 en 58bis van de wet van 10.04.1971. Het betreft verzekeringsverrichtingen voor dodelijke ongevallen (renten), vergoedingen voor begrafeniskosten en overbrenging naar de begraafplaats, arbeidsongeschiktheid, uitkeringen in kapitaal, vergoedingen voor tijdelijke verergering en dagelijkse en jaarlijkse vergoedingen en toelagen. 1

De aanvullende en speciale bijslagen worden samengevat onder de term “forfaitair stelsel”, waartoe ook de overlevingsbijslagen en de verergeringsbijslagen behoren.

177


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5. Arbeidsongevallen (FAO)

Renten en vergoedingen < 20 % Krachtens de wet van 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, wordt voor de ongevallen overkomen vanaf 01.01.1988 en waarvoor de vaststelling van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 10 % is geschied, de waarde van de jaarlijkse vergoeding en van de rente als kapitaal gestort bij het FAO. De vaststelling van genoemde graad kan gebeurd zijn bij een bekrachtiging van de overeenkomst met datum vanaf 01.01.1994 hetzij door een gerechtelijke beslissing die op een datum vanaf 01.01.1994 van kracht van gewijsde treedt. Het FAO betaalt jaarlijks aan de slachtoffers de jaarvergoeding en de niet-geïndexeerde renten. Hetzelfde principe van kapitaaloverdracht werd uitgebreid tot de betaling van de vergoedingen en renten verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 16 % voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.01.1997 (KB van 16.12.1996). Later volgde op dezelfde wijze de uitbreiding voor blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 20 % voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.12.2003 (wet van 22.12.2003). De renten en vergoedingen verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van 10 % tot en met 19 % worden maandelijks uitbetaald aan de rechthebbende (per kwartaal indien het ongeval dateert van vóór 01.01.1988) volgens art. 45 quater, derde tot en met zesde lid van de arbeidsongevallenwet, KB van 24.12.1987 en KB van 12.08.1994.

Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (tabel 5.4) Deze tabel herneemt de statistiek van het aantal rechthebbenden, maar in tegenstelling tot de tabel 5.1 gaat het hier over personen met een blijvende arbeidsongeschiktheid of de rechtverkrijgenden van overleden slachtoffers. Zij ontvangen een rente. Het zijn de effectieven voor beide stelsels samen. Zoals hoger in deze nota uiteengezet, bepaalt de arbeidsongeschiktheidsgraad of het kapitalisatiestelsel dan wel het repartitiestelsel de uitgaven, verbonden aan de te betalen rente, ten laste neemt. De effectieven worden uitgesplitst naar statuut (gerechtigde of één van de deelcategorieën van de rechtverkrijgenden) en naar betalingsinstelling (een verzekeringsmaatschappij, een eigen verzekeraar of het FAO).

Voor aanvullende informatie en bijkomende statistieken over de arbeidsongevallenverzekering kunt u terecht op de website van het Fonds voor Arbeidsongevallen: www.faofat.fgov.be

178


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel

5. Arbeidsongevallen (FAO)

(1)

Bron: FAO

2007

2008

2009

2010

2011

Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag

31 15.937

26 14.903

25 14.002

25 12.966

22 12.037

4.131 10.007 1.249 550

3.808 9.385 1.185 525

3.516 8.859 1.126 501

3.199 8.229 1.056 482

2.927 7.660 992 458

1.661

1.636

1.611

1.578

1.556

64 3.502 96

64 3.262 96

63 3.041 96

61 2.837 93

59 2.629 92

< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden

75.047 1.153 52.471 21.423 4.158

73.463 1.090 51.464 20.909 4.107

71.567 1.001 50.437 20.129 3.977

69.474 900 49.365 19.209 3.810

67.623 845 48.318 18.460 3.697

Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %

83.094 74.472 7.998 624

89.850 80.222 8.863 765

96.763 86.106 9.765 892

103.602 91.834 10.750 1.018

109.720 96.911 11.630 1.179

131.119

135.943

140.708

145.081

149.117

< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %

Verergeringsvergoeding Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding Aanpassingsvergoedingen Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 (2)

Totaal

(3)

(1) Op 31 december (kapitalisatiestelsel niet inbegrepen). (2) Omvat meer dan de helft van de slachtoffers die niet uitkeringsgerechtigd zijn. (3) Dit totaal omvat de som van de rubrieken aanvullende bijslag, overlijdensvergoeding, verergeringsvergoeding en aanpassingsvergoeding (behalve <10 % vanaf 1982 en voor 1988) en renten en vergoedingen < 20 %.

179


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5. Arbeidsongevallen (FAO)

5.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel (euro) Bron: FAO

2007

2008

2009

2010

2011

Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag

2.161 1.788

2.269 1.907

2.440 1.965

2.360 2.051

2.636 2.127

398 1.310 5.179 13.220

431 1.393 5.445 13.815

452 1.429 5.548 14.018

480 1.487 5.718 14.081

505 1.537 5.859 14.264

3.543

3.711

3.809

3.716

3.896

2.125 2.839 3.604

2.234 3.029 3.854

2.254 3.121 3.833

2.295 3.189 3.978

2.407 3.324 4.130

Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden

623 323 13 1.761 1.907

552 305 14 1.890 1.996

561 303 14 1.945 2.031

549 320 13 1.936 2.080

680 333 14 2.015 2.126

Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %

806 602 2.462 3.917

842 615 2.600 4.252

858 628 2.564 4.381

891 646 2.641 4.525

909 649 2.693 4.640

< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %

Verergeringsvergoeding Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding Aanpassingsvergoedingen

180


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5. Arbeidsongevallen (FAO)

5.3 Uitgaven - repartitiestelsel (duizend euro) Bron: FAO

2007

2008

2009

2010

2011

Zorgen

3.702

3.801

3.979

3.438

3.310

Ongeschiktheid

1.700

1.364

5.776

5.424

5.843

Forfaitair stelsel

44.865

44.944

43.714

42.075

40.979

Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag

34.441 67 28.489

34.549 59 28.419

33.713 61 27.516

32.518 59 26.595

31.718 58 25.598

1.645 13.105 6.468 7.271

1.641 13.073 6.452 7.253

1.589 12.658 6.247 7.023

1.536 12.234 6.038 6.787

1.478 11.775 5.812 6.533

5.885

6.071

6.136

5.864

6.062

Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding

10.424 136 9.942 346

10.395 143 9.882 370

10.001 142 9.491 368

9.557 140 9.047 370

9.261 142 8.739 380

Aanpassingsvergoedingen

46.735

48.766

48.232

46.053

45.993

Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden

38.807 372 703 37.732 7.928

40.568 332 724 39.512 8.198

40.154 303 691 39.160 8.078

38.129 288 656 37.185 7.924

38.132 281 658 37.193 7.861

Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %

66.953 44.819 19.690 2.444

75.640 49.347 23.040 3.253

83.052 54.110 25.034 3.908

92.335 59.335 28.394 4.606

99.700 62.910 31.320 5.470

163.955

174.516

184.753

189.325

195.825

< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %

Verergeringsvergoeding

Totaal

181


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

5. Arbeidsongevallen (FAO)

5.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels

(1)

Bron: FAO

Rechtverkrijgenden Slachtoffers (2)

Echtgenoten Ascendenten

Descendenten (3)

Subtotaal

Algemeen totaal

Verzekeringsmaatschappijen en Gemeenschappelijke kassen

2007 2008 2009 2010 2011

53.855 53.122 52.203 52.401 50.739

8.881 8.670 8.409 8.192 7.945

2007 2008 2009 2010 2011

175 170 165 148 130

31 30 30 29 29

1.298 1.240 1.159 1.095 956

2.429 2.447 2.427 2.388 2.071

12.608 12.357 11.995 11.675 10.972

66.463 65.479 64.198 64.076 61.711

1 1 1 1 1

1 1 1 1 1

33 32 32 31 31

208 202 197 179 161

Fonds voor Arbeidsongevallen

(4)

7.820 7.529 7.177 6.801 6.477

131.119 135.943 140.708 145.081 149.117

53 50 51 45 44

176 169 160 150 142

24 23 18 13 11

105 102 94 88 83

217 211 197 188 178

2.678 2.665 2.611 2.546 2.216

20.619 20.070 19.349 18.640 17.607

198.183 202.004 205.460 209.674 211.309

Eigen verzekeraars

2007 2008 2009 2010 2011

123.299 128.414 133.531 138.280 142.640

6.600 6.360 6.093 5.819 5.564

2007 2008 2009 2010 2011

123 119 109 105 98

38 35 36 32 31

997 976 920 839 781

223 193 164 143 132

FAO - Dienst voor de koopvaardij

14 14 14 12 12

1 1 1 1 1

FAO - Dienst voor de zeevisserij

2007 2008 2009 2010 2011

112 109 103 100 95

67 65 63 63 61

14 14 13 12 11

2007 2008 2009 2010 2011

177.564 181.934 186.111 191.034 193.702

15.617 15.160 14.631 14.135 13.630

2.324 2.245 2.107 1.959 1.761

Totaal

(1) De renten voor de arbeidsongeschiktheden tot en met 19 % zijn ten laste van het repartitiestelsel, de overige renten zijn ten laste van het kapitalisatiestelsel. (2) Met blijvende arbeidsongeschiktheid. (3) Descendenten: wil hier zeggen kinderen, kleinkinderen, broers en zussen (tijdelijke renten en gehandicapten). (4) Met inbegrip van het aantal slachtoffers met een blijvende arbeidsongeschiktheid tot en met 19 %.

182


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

6. Beroepsziekten 6.0 Methodologische nota De tak beroepsziekten wordt wat de werknemers uit de privésector betreft beheerst door de wet van 24.12.1963, gecoördineerd bij KB van 03.06.1970. Voor de overheidssector is er een aparte regeling voorzien in de wet van 03.07.1967. Het Fonds voor de Beroepsziekten treedt ook op als verzekeraar van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.

Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (tabel 6.1) Deze statistiek geeft telkens het aantal vergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Voor de gepensioneerden moet men rekening houden met het KB van 13.01.1983 dat de vergoedingen beperkt in geval van cumul met een rust- of overlevingspensioen. Voor de personen die vóór 01.01.1983 genoten van een vergoeding gecumuleerd met een pensioen werd de indexering tijdelijk opgeschort en in het geval van herziening van een beroepsziekte wordt de vergoeding verdeeld in een geïndexeerd en een niet-geïndexeerd gedeelte. Voor de deelcategorieën, waarvan de definitie volgt, is het niet mogelijk op jaarbasis het detail te geven: • beperkte vergoeding: voor de gerechtigden op een rust- of overlevingspensioen; • niet-geïndexeerde vergoeding: voor getroffenen met een rustpensioen dat is ingegaan vóór 01.01.1983. De betrokkenen kunnen genieten van de verworven rechten; • gemengde vergoeding: gepensioneerden van vóór 01.01.1983 bij wie het bedrag van de vergoeding na deze datum verhoogd werd ingevolge een herzieningsbeslissing.

Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge overlijden van het slachtoffer (tabel 6.2) Deze statistiek geeft het aantal basisvergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Het aantal begrafenisvergoedingen slaat op het volledige jaar.

Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (tabel 6.3) Het gemiddelde maandbedrag voor december is berekend als de totale uitgaven per categorie telkens gedeeld door het overeenkomstige aantal vergoedingen opgenomen in de tabellen 6.1 en 6.2.

De jaarlijkse uitgaven per schadepost (tabel 6.4) In de tabel zijn de globale jaarlijkse bedragen in duizenden euro opgesplitst volgens de voornaamste uitgavenposten. Het betreft hier dus zowel de privé als de RSZPPO - sector. Met ingang van 01.01.2010 worden krachtens het KB van 18.04.2010 tot wijziging van het KB van 03.07.1996 de uitkeringen voor werkverwijdering voor zwangere werkneemsters opgenomen bij de tak RIZIV-uitkeringen (cf. tabel 2.13).

183


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens invaliditeitsgraad (tabel 6.5) De aantallen rechthebbenden met blijvende arbeidsongeschiktheid worden in deze tabel verdeeld volgens de graad van arbeidsongeschiktheid. Deze arbeidsongeschiktheidsgraad of invaliditeitsgraad is samen met het basisloon bepalend voor de rente welke het slachtoffer ontvangt. De tabel geeft tevens de uitsplitsing van de uitkeringen naar mijnwerkerspneumoconiose enerzijds en het geheel van de andere ziekten anderzijds.

Aanvullende informatie over de verzekering voor beroepsziekten kunt u vinden in het jaarverslag van het FBZ of op de website: http://www.fbz.fgov.be.

184


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

6.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ

2007

2008

2009

2010

2011

Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden

11.662 145 11.517

10.624 119 10.505

9.677 106 9.571

8.796 93 8.703

7.958 79 7.879

Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden

49.771 22.148 27.623

49.254 21.307 27.947

48.767 20.527 28.240

48.296 19.763 28.533

47.834 18.987 28.847

6.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van het slachtoffer (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ

2007

2008

2009

2010

2011

Pneumoconiosis Basisvergoeding Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Begrafenisvergoeding (1)

10.240 302 9.938 386

9.869 297 9.572 386

9.482 289 9.193 399

9.102 279 8.823 321

8.680 261 8.419

3.222 229 2.993 284

3.293 228 3.065 284

3.416 224 3.192 301

3.438 211 3.227 213

3.505 205 3.300 258

Andere ziekten Basisvergoeding Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Begrafenisvergoeding (1)

(1) Aantal vergoedingen tijdens het volledige jaar.

185


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

6.3 Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (euro) (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ

2007

2008

2009

2010

2011

Blijvende arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden

303 425 302 215 308 140

312 457 310 224 322 149

309 409 308 226 327 152

353 446 352 253 328 202

358 454 357 258 332 209

357 300 359 329 441 320

376 320 378 348 482 339

382 326 384 355 490 346

389 332 390 361 504 352

403 344 404 375 524 366

Vergoeding ingevolge overlijden Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden

186


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

6.4 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) (duizend euro) Bron: FBZ

2007

2008

2009

2010

2011

Blijvende arbeidsongeschiktheid

189.650

190.904

187.706

204.839

201.198

Pneumoconiosis Andere ziekten Rechthebbenden ingevolge overlijden Pneumoconiosis

46.518 143.132

43.123 147.781

39.605 148.101

41.629 163.210

37.848 163.350

60.332

62.209

62.049

61.242

61.587

46.409 610 13.922 584

46.929 743 15.280 626

45.873 656 16.177 688

44.838 586 16.404 518

43.995 485 17.592 679

5.000 0 5.000

4.767 0 4.767

4.938 0 4.938

5.630 0 5.630

9.146 0 9.146

70.963 0 70.963

74.176 0 74.176

69.056 0 69.056

49.774 0 49.774

2.548 0 2.548

6.700 1.678 5.022

6.490 1.540 4.950

6.184 1.141 5.044

5.687 1.145 4.542

5.169 876 4.292

332.645

338.546

329.933

327.172

279.647

waarvan begrafenisvergoeding

Andere ziekten waarvan begrafenisvergoeding

Tijdelijke arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Andere ziekten Werkverwijdering (1) Pneumoconiosis Andere ziekten Geneeskundige verzorging Pneumoconiosis Andere ziekten Totaal

(1) Last overgedragen naar het RIZIV vanaf 2010.

187


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

6. Beroepsziekten (FBZ)

6.5 Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de invaliditeitsgraad PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Toestand december 2011

Bron: FBZ

Aantal uitkeringen voor Percentage van de blijvende arbeidsongeschiktheid Minder dan 5 % 5-9% 10 - 14 % 15 - 19 % 20 - 24 % 25 - 29 % 30 - 34 % 35 - 39 % 40 - 44 % 45 - 49 % 50 - 54 % 55 - 59 % 60 - 64 % 65 - 69 % 70 - 74 % 75 - 79 % 80 - 84 % 85 - 89 % 90 - 94 % 95 - 99 % 100 % - waarvan hulp van derden

Totaal

Totaal

Mijnwerkerspneumoconiose

Andere ziekten

1.568 1.511 917 215 354 397 439 220 395 295 315 246 247 167 149 123 93 79 47 28 153

5.846 14.442 10.179 2.840 3.713 2.571 2.423 1.359 1.341 709 475 277 227 163 140 123 121 119 62 35 669

7.414 15.953 11.096 3.055 4.067 2.968 2.862 1.579 1.736 1.004 790 523 474 330 289 246 214 198 109 63 822

50

89

139

7.958

47.834

55.792

188


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet 7.0 Methodologische nota De voornaamste voorwaarden om van werkloosheidsvergoedingen te kunnen genieten zijn:  zonder loon zijn, dus geen arbeid verrichten (behoudens de gevallen van activering van werkloosheidsuitkeringen);  werkloos zijn ingevolge omstandigheden die onafhankelijk zijn van zijn wil;  beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, wat o.m. wil zeggen ingeschreven zijn als werkzoekende bij het subregionale arbeidsbureau, afhangend van VDAB, FOREM, Actiris of Arbeitsamt.

De statistische gegevens De RVA baseert zich voor zijn statistieken enerzijds op de door de uitbetalingsinstellingen uitgevoerde betalingen inzake werkloosheid, brugpensioen en activering en, anderzijds, op de door de RVA zelf uitgevoerde betalingen: de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet. Fysieke eenheden Het aantal betalingen dat werd verricht tijdens de maand wordt gebruikt als maat voor het aantal fysieke eenheden. De maand waarin de betaling uitgevoerd wordt is de indieningsmaand. De refertemaand is de maand waarop de betaling betrekking heeft. De keuze van de indieningsmaand wordt vooral ingegeven door pragmatische redenen: het aantal betalingen tijdens de indieningsmaand staat vast en wijzigt niet meer, terwijl het aantal betalingen van een bepaalde refertemaand door de indiening van achterstallige betalingen voortdurend wijzigt. Het aantal betalingen stemt niet overeen met het aantal personen die tijdens de indieningsmaand betaald worden: een persoon kan immers begunstigde zijn van meerdere betalingen. Gemiddeld aantal Stemt overeen met het gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden betaald per vergoedbare dag in de loop van de beschouwde maand. Het gemiddeld aantal wordt berekend door het aantal ingediende dagen te delen door het aantal vergoedbare dagen van de betreffende refertemaand. Dagen Het totaal aantal dagen waarvoor de uitkeringsgerechtigden uitkeringen hebben ontvangen. Het maximum aantal dagen per maand en per uitkeringsgerechtigde is het totaal aantal kalenderdagen verminderd met het aantal zondagen in de maand (de vergoedbare dagen). Gemiddelde daguitkering (per vergoede dag) De som van de bedragen gedeeld door het aantal vergoede dagen. Uitgaven Het bedrag aan uitkeringen die tijdens de maand of het jaar werd betaald.

189


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

WERKLOOSHEID (tabellen 7.1 - 7.5 en 7.10) De werkloosheidsreglementering maakt een onderscheid tussen volledige werklozen en tijdelijke werklozen. Een volledig werkloze is ofwel een werkloze die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst1 ofwel een deeltijdse werknemer voor de uren waarop hij gewoonlijk niet werkt. Een tijdelijk werkloze is een werkloze die door een arbeidsovereenkomst verbonden is en waarvan de uitvoering tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, geschorst is. De rubriek "volledige werkloosheid" gaat over de situatie van de voltijdse werknemer die volledig werkloos is. Voor de werkloosheidsverzekering is een betrekking voltijds wanneer de werknemer tegelijkertijd aan volgende voorwaarden voldoet:  de gemiddelde en normale duur van het werk moet minstens 35 uren per week bedragen;  het weekloon moet overeenstemmen met het loon voor een volledige werkweek in het bedrijf. Elke werknemer die niet voldoet aan bovenvermelde voorwaarden, is een deeltijdse werknemer.

Volledige werkloosheid Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - werkzoekenden (UVW – WZ) Na een voltijdse tewerkstelling De niet werkende volledig werklozen die zijn ingeschreven als werkzoekende op basis van arbeidsprestaties omvatten:  de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties;  de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties verricht bij het OCMW;  de volledig werklozen afkomstig uit een andere EU-lidstaat die zich naar België begeven (uitvoer van rechten naar België);  de werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties in een beschutte werkplaats. Na studies Het betreft:  de jongeren die aan de deeltijdse leerplicht voldoen en die aanspraak maken op overbruggingsuitkeringen;  de niet werkende volledig werklozen die ingeschreven zijn als werkzoekende en die wachtuitkeringen ontvangen op basis van studies of van een leertijd. Tewerkgestelden in een beschutte werkplaats Volledig werklozen die zijn tewerkgesteld in een beschutte werkplaats. De mindervalide werknemer behoudt het recht op uitkeringen tijdens zijn/haar tewerkstelling indien hij/zij door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling wordt beschouwd als moeilijk te plaatsen en voor zover hij/zij er is tewerkgesteld door toedoen van die gewestelijke dienst.

1

Voor een definitie van dit begrip cf. Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid in België.

190


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

Oudere werklozen Sinds 01.07.2002 moeten werklozen die nog geen 58 jaar zijn in principe ingeschreven zijn als werkzoekende. Na 312 uitkeringen zullen deze werklozen (van 50 tot 57 jaar) een minivrijstelling kunnen bekomen (aanmelding ter gemeentelijke controle)2. Enkel de werklozen van 50 tot 57 jaar die een omvangrijk beroepsverleden kunnen aantonen, zullen de maxi-vrijstelling kunnen bekomen (beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt). De werklozen die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, kunnen, vanaf hun eerste werkloosheidsdag, de maxi-vrijstelling bekomen. Enkel de gerechtigden op een maxi-vrijstelling worden in dit statuut opgenomen. Andere Volledig werklozen met vrijstelling wegens beroepsopleiding Het gaat hier om een beroepsopleiding georganiseerd of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, alsmede om de individuele opleiding in een onderneming of in een onderwijsinstelling erkend door die gewestelijke dienst. Begeleidingsuitkering Wie tijdens de wachttijd een opleiding volgt ter voorbereiding van een startbaanovereenkomst kan genieten van een begeleidingsuitkering. Na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling De werklozen die gerechtigd zijn op werkloosheidsuitkeringen na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling (zij ontvangen halve uitkeringen in verhouding tot het gewerkte uurrooster tijdens de deeltijdse betrekking). Studies en andere vrijstellingen Het betreft:  de vrijgestelden van inschrijving als werkzoekende om studies, cursussen of een opleiding te volgen;  de werklozen van 50 jaar en ouder die zich naar het buitenland begeven om hun beroepservaring gratis en vrijwillig ten dienste van een vreemd land te stellen;  de jonge werklozen die als coöperant werken;  de werklozen die deelnemen aan een humanitaire actie in het buitenland;  de leerkrachten die zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende in juli en augustus. Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering Vanaf 01.06.1993 werd een nieuwe categorie deeltijdse werknemers gecreëerd: de deeltijdse werknemers met behoud van rechten. Een deeltijds werknemer met behoud van rechten kan tijdens zijn/haar deeltijdse tewerkstelling en onder bijzondere voorwaarden een inkomensgarantie-uitkering genieten. Het nettobedrag van de inkomensgarantie-uitkering komt overeen met het verschil tussen de referte-uitkering van de betrokken persoon, vermeerderd met een toeslag, en de nettobezoldiging die werd ontvangen voor de betrokken maand. Vrijgestelden wegens sociale en familiale moeilijkheden Het gaat om volledig werklozen die tijdelijk zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende wegens moeilijkheden op sociaal en familiaal vlak. Die vrijstelling wordt toegekend voor een periode van 6 maanden, met een maximum van 12 maanden (de mogelijkheid bestaat om die periode te verlengen). Tijdens de eerste 24 maanden krijgt de werkloze 260,26 euro per maand. Vanaf de 25ste maand is dat 211,38 euro per maand. Die bedragen worden niet geïndexeerd.

2

Het betreft de toestand voor de periode 2001-2005. Vanaf 15.12.2005 werd de gemeentelijke stempelcontrole afgeschaft.

191


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

Tijdelijke werkloosheid De tijdelijk werklozen zijn werknemers van wie de arbeidsovereenkomst tijdelijk is geschorst (voor de redenen overmacht, technische stoornis, slecht weer, economische redenen, jaarlijkse vakantie, staking / lock-out).

Andere uitkeringen Onthaalouders In het ad-hoc sociaal statuut van de onthaalouders wordt voorzien in een vergoeding voor onvolledige bezetting omwille van redenen onafhankelijk van de wil van de onthaalouder. Jeugdvakantie De jongere die afstudeert, jonger is dan 25 jaar en ten minste ĂŠĂŠn maand werkt als loontrekkende gedurende het jaar waarin hij zijn studies heeft beĂŤindigd, kan het daaropvolgende jaar jeugdvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt). Seniorvakantie De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze van 50 jaar of ouder, die na een inactiviteitsperiode terug aan het werk gaat, kan het daarop volgende jaar seniorvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt). Overgang van zwaar naar licht werk (Overstappremie) Oudere werknemers die overschakelen van zwaar naar lichter werk en daardoor een inkomensverlies lijden, kunnen, volgens de leeftijd, voor een bepaalde periode een tegemoetkoming krijgen uit het Ervaringsfonds. Crisispremie (vanaf 2012 ontslagpremie) In uitvoering van de Ministerraad van 15.12.2009 werd naast de verlenging van de anticrisismaatregelen beslist om tijdens de crisis een forfaitaire crisispremie toe te kennen aan de arbeiders bij ontslag. Deze maatregel werd meermaals verlengd en loopt nu tot 31.12.2011. Kinderopvangtoeslag Alleenstaande ouders met kinderen die ten minste 3 maanden vergoed werkloos zijn en het werk hervatten, kunnen van een premie per maand genieten. Deze vergoeding bestaat uit een maandelijkse kinderopvangtoeslag vanaf 01.02.2009 en dit gedurende maximaal 12 maanden.

192


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

Activering van de werkloosheid De activering van de werkloosheidsuitkeringen is de laatste jaren zeer belangrijk geworden. Door de activering van de uitkering subsidieert de RVA het nettoloon van de werknemer, zodat de loonkost voor de werkgever vermindert. De loonkost wordt verminderd door een gelijktijdige vermindering van de werkgeversbijdragen. Op deze wijze moet het aantrekkelijker worden voor de werkgevers om bepaalde doelgroepen van werklozen aan te werven, die anders minder kans zouden maken zich in het arbeidscircuit in te schakelen. Het uiteindelijke doel is dat de werknemer door inschakeling en opleiding zijn betrekking kan behouden, ook nadat de voordelen voor de werkgever beĂŤindigd zijn. De activering van de werkloosheidsuitkeringen bevat de volgende uitkeringsstatuten: Volledig werklozen met PWA-vrijstelling Volledig werklozen die als stadswacht of na prestaties in een PWA zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende. De vrijstelling wegens prestaties in een PWA geldt voor een periode van 6 maanden indien in de 6 voorafgaande maanden minstens 180 arbeidsuren in een PWA kunnen worden bewezen. Doorstromingsprogramma's (integratieuitkeringen) De werknemers die zijn tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma (van toepassing in de openbare sector) om te voldoen aan collectieve maatschappelijke noden waaraan niet of onvoldoende wordt tegemoetgekomen via de reguliere arbeidscircuits. Dienstenbanen Is gerechtigd op een herinschakelingsuitkering, de werknemer die is tewerkgesteld in een dienstenbaan (van toepassing in de private sector) met het oog op de creatie van bijkomende tewerkstelling in taken die in het algemeen niet of niet meer worden verricht en die de kwaliteit van de diensten aan een klant verhogen, de arbeidsomstandigheden verbeteren voor het geheel van de werknemers in dienst van die werkgever of die betrekking hebben op het leefmilieu van de betrokken onderneming of van de gemeente, met inbegrip van de verbetering van de reinheid of van de veiligheid in de wijken. Banenplanuitkering Deze komt toe aan de werknemer die op het ogenblik van de indiensttreding langdurig werkloos is in de zin van de regeling van de sociale inschakelingseconomie. De werkgever is gerechtigd op vrijstelling van werkgeversbijdragen in het kader van het voordeelbanenplan. Invoeginterim Sedert 01.10.2000 kunnen werkgeversgroeperingen en uitzendkantoren langdurig niet werkende werkzoekenden, gerechtigden op het leefloon en rechthebbenden op OCMW-steun aanwerven en ze ter beschikking stellen van ĂŠĂŠn of meerdere gebruikers. Indien de werknemer een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze is, kan hij/zij tijdens de tewerkstelling een invoeguitkering krijgen. Sociale Inschakelingseconomie (SINE) (herinschakelingsuitkering) Ook in de sociale-economiesector is een activering van de werkloosheidsuitkering mogelijk voor zeer moeilijk te plaatsen werklozen. De betrokken werknemers moeten minstens 60 maanden ononderbroken werkloosheids- of wachtuitkeringen genieten. De werkgever betaalt het volledige nettoloon aan de werknemer maar ontvangt van de RVA een loonsubsidie. De werkgever ontvangt elke maand een herinschakelingsuitkering van de RVA.

193


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

Activa (werkuitkering) Activa is het nieuwe stelsel van de activering van de werkloosheidsuitkeringen (vanaf 01.01.2002) en streeft naar het op termijn oprichten van één enkel systeem voor de activering van de werkloosheid. De maatregel is een middel om de tewerkstellingsgraad in het algemeen, en deze van de oudere werknemers (meer dan 45 jaar) in het bijzonder te verhogen. Het plan Activa omvat:  Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede) Er zijn vanaf 01.01.2003 enige wijzigingen aangebracht in het plan Activa. Deze wijzigingen hebben betrekking op de indienstneming van werknemers die gewoonlijk verblijven in een gemeente met verhoogde werkloosheids- of armoedegraad door gemeenten, OCMW’s, VZW’s, sociale huisvestingsmaatschappijen en vennootschappen met een sociaal oogmerk.  Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) Het betreft hier eveneens een wijziging van het plan Activa vanaf 01.01.2003. Deze wijziging heeft betrekking op de indienstneming van preventie- of veiligheidspersoneel door gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten.  WIN-WIN aanwervingsplan Dit aanwervingsplan biedt uitzonderlijke voordelen in de huidige crisisperiode vanaf 01.01.2010. Het WIN-WIN aanwervingsplan is vooral gericht op 3 doelgroepen: de werkzoekenden jonger dan 26 jaar, de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 50 jaar oud zijn en de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 1 tot maximum 2 jaar werkzoekend zijn. Startbanen Het betreft een nieuwe deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die werd ingevoerd vanaf 01.04.2006. Deze maatregel steunt op de beslissing van de Ministerraad van 02.12.2005 ter bevordering van de tewerkstelling van jonge laaggeschoolde of zeer laaggeschoolde jongeren. Deze jongeren zijn gerechtigd op een wachtuitkering van ten hoogste 350 euro per kalendermaand als ze worden aangeworven met een voltijdse startbaanovereenkomst. Opleidingsmaatregelen Het betreft een nieuwe deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die ingevolge het Generatiepact werd ingevoerd vanaf 01.04.2006 om de mogelijkheid tot het opdoen van werkervaring uit te breiden. Deze opleidingsmaatregelen omvatten:  De opleidingsuitkering is een uitkering die gegeven wordt aan niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die een individuele beroepsopleiding in een onderneming volgen. Deze maatregel vervangt het jongerenactiva plan. Het bedrag van de opleidingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering.  De stage-uitkering is een uitkering die gegeven wordt aan schoolverlaters die tijdens de wachttijd een instapstage van 2 maanden volgen in een onderneming. Het bedrag van de stage-uitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering.  De vestigingsuitkering is een uitkering die gegeven wordt gedurende ten hoogste 6 maanden aan de niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die zich onder begeleiding van het Participatiefonds voorbereiden op een vestiging als zelfstandige. Deze maatregel is dus vooral gericht op schoolverlaters in wachttijd. Het bedrag van de vestigingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering. Werkhervattingstoeslag voor oudere werklozen Sommige uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van 50 jaar en ouder krijgen van de RVA een forfaitaire maandelijkse uitkering in geval van werkhervatting in loondienst (of in overheidsdienst) vanaf 30.06.2002.

194


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

BRUGPENSIOEN (tabellen 7.6 - 7.7 en 7.10) Voltijds (conventioneel) brugpensioen (de voltijdse oudere grensarbeiders inbegrepen) Regeling die sommige oudere werknemers, in geval van ontslag, het voordeel biedt om, naast de werkloosheidsuitkering, een aanvullende vergoeding te genieten ten laste van de werkgever of van een in de plaats tredend fonds (bijvoorbeeld een Fonds voor Bestaanszekerheid). Het conventioneel brugpensioen is dus geen vervroegd pensioen maar het gaat om volledige werkloosheid gepaard gaande met een aanvullende vergoeding. Het conventioneel brugpensioen heeft enkel betrekking op de werknemers uit de privé-sector.

Halftijds (conventioneel) brugpensioen De werknemers kunnen halftijds brugpensioen genieten indien zij:  een beroepsloopbaan van 25 jaar als werknemer kunnen bewijzen;  recht hebben op werkloosheidsuitkeringen;  tijdens de laatste 12 maanden voltijds hebben gewerkt;  halftijds gaan werken;  een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Het te waarborgen inkomen in geval van halftijds brugpensioen ligt halverwege tussen het voltijds nettoloon en het voltijds brugpensioen.

195


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

LOOPBAANONDERBREKING EN TIJDSKREDIET (tabellen 7.8 - 7.9 en 7.10) De loopbaanonderbreking is een stelsel dat werknemers de mogelijkheid biedt hun beroepsloopbaan volledig of gedeeltelijk te onderbreken met toekenning van een uitkering. De toegekende uitkering is afhankelijk van de aard van de loopbaanonderbreking (volledig, halftijds,...) en het arbeidsstelsel (voltijds of halftijds). Sedert 01.07.2002 is een nieuw stelsel in werking getreden voor de autonome overheidsbedrijven: die gegevens worden opgenomen bij de loopbaanonderbreking. De specifieke vormen van loopbaanonderbreking gelden voor alle werknemers:  Het ouderschapsverlof biedt de mogelijkheid ofwel zijn arbeidsprestaties gedurende 3 opeenvolgende maanden volledig te onderbreken, ofwel, in geval van een voltijdse betrekking, de arbeidsprestaties gedurende 6 opeenvolgende maanden tot een halftijdse betrekking te verminderen om te zorgen voor jonge kinderen.  Het palliatief verlof biedt de mogelijkheid zijn arbeidsprestaties volledig te onderbreken of te verminderen gedurende een periode van één maand, eventueel verlengbaar met één maand, om palliatieve zorgen te verstrekken aan een ongeneeslijk ziek persoon.  Medische bijstand biedt de mogelijkheid de loopbaan volledig te onderbreken of de arbeidsprestaties te verminderen om een ernstig ziek gezinslid of familielid tot de tweede graad (broer, zus, ouders, grootouders...) bijstand te verlenen of te verzorgen. Sedert 01.01.2002 is de loopbaanonderbreking uit de privé-sector vervangen door het “tijdskrediet”. Het tijdskrediet maakt het mogelijk de beroepsloopbaan tijdelijk volledig of gedeeltelijk te onderbreken. Tijdens de periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst of van de vermindering van prestaties wordt de uitkering door de RVA betaald. Er zijn 3 formules:  de volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst en de vermindering tot een halftijdse betrekking;  de vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5;  voor de werknemers van minstens 50 jaar, de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of de vermindering met 1/5.

Aanvullende informatie over de werkloosheidsverzekering kan u in de volgende publicaties van de RVA vinden: Jaarverslag (financiële gegevens);- Statistisch Jaarboek (betaalstatistieken) en op de website van de RVA: www.rva.fgov.be.

196


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA

2007

2008

2009

2010

2011

Volledige werkloosheid UVW-WZ Oudere werklozen Anderen

663.702 429.576 107.939 126.187

629.229 404.316 100.844 124.070

657.144 434.598 94.801 127.745

659.380 438.845 89.193 131.341

634.626 422.199 83.077 129.350

Tijdelijke werkloosheid

119.949

134.737

210.864

173.286

140.847

Globale werkloosheid

783.651

763.966

868.008

832.666

775.473

7.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA

2007 jonger dan 20 jaar 20 - 25 jaar 25 - 30 jaar 30 - 35 jaar 35 - 40 jaar 40 - 45 jaar 45 - 50 jaar 50 - 55 jaar 55 - 60 jaar 60 jaar en ouder Totaal

2008

2009

2010

2011

5.714 57.069 64.247 53.414 51.569 52.178 52.417 62.284 27.329 3.355

5.223 53.227 59.876 49.989 48.348 47.117 46.026 58.904 32.731 2.874

5.870 59.666 65.308 54.512 51.192 49.307 47.472 58.178 40.262 2.829

5.725 58.266 65.197 55.736 50.773 49.017 47.531 56.632 46.613 3.356

4.956 53.638 61.106 54.091 48.123 47.133 46.102 53.584 49.434 4.033

429.576

404.316

434.598

438.845

422.199

197


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA

2007 Volledige werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Tijdelijke werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

2008

2009

2010

2011

572.002 538.853 562.566 562.770 537.431 179.019.237 169.127.791 176.047.947 176.057.164 168.162.238 29,97 31,75 33,29 33,71 34,74 5.366.351 5.372.792 5.861.674 5.938.265 5.843.136 29.963 9.365.304 40,67 381.410

32.381 10.132.569 42,35 430.637

60.566 18.905.837 55,55 1.052.999

49.507 15.389.969 56,32 872.802

35.895 11.245.277 57,63 647.474

Globale werkloosheid Gemiddeld aantal 601.965 571.233 623.132 612.278 573.326 Dagen 188.384.541 179.260.360 194.953.783 191.447.133 179.407.515 Gemiddelde daguitkering (euro) 30,51 32,36 35,45 35,54 36,17 Uitgaven (duizend euro) 5.747.762 5.803.429 6.914.673 6.811.067 6.490.610

198


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.4 Werkloosheid - Andere uitkeringen Bron: RVA

2007

2008

2009

2010

2011

Onthaalouders Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

4.087 91,55 4.490

3.898 94,49 4.420

3.742 99,77 4.481

3.636 102,70 4.480

3.484 105,08 4.393

Jeugdvakantie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

3.085 584 183.390 42,90 7.847

3.209 581 182.964 44,57 8.128

2.872 532 168.711 46,26 7.703

2.574 472 149.726 46,68 6.903

2.725 487 154.309 48,01 7.313

Seniorvakantie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

123 27 8.621 41,44 355

160 33 10.496 43,26 452

113 24 7.580 43,52 327

151 31 9.827 45,40 442

230 46 14.681 46,75 678

Overstappremie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

-

-

-

5 85,28 5

9 96,70 11

Crisispremie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

-

-

-

2.274 1.135,39 30.985

3.524 1.123,31 47.506

Kinderopvangtoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

-

-

409 74,87 368

1.341 75,57 1.216

1.236 77,79 1.154

7.295 12.692

7.267 12.999

7.137 12.878

9.981 44.032

11.208 61.054

Totaal andere uitkeringen Fysieke eenheden (jaargemid.) Uitgaven (duizend euro)

199


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.5 Activering van de werkloosheid Bron: RVA

2007

2008

2009

2010

2011

PWA Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

1.328 1.309 410.250 27,96 11.454

1.431 1.412 443.775 29,66 13.149

1.465 1.442 451.897 30,54 13.785

1.425 1.407 440.862 30,93 13.624

1.361 1.342 420.509 32,15 13.507

Doorstromingsprogramma Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

5.748 405,34 27.959

5.756 406,92 28.106

5.693 413,88 28.275

5.213 415,56 25.994

4.900 410,42 24.132

SINE-contracten Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

8.713 456,69 47.749

10.212 455,20 55.780

11.093 455,49 60.632

11.626 456,15 63.641

11.400 457,54 62.591

Activa-plan (1) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

38.257 385,49 176.972

39.674 387,46 184.465

34.252 384,93 158.215

45.781 523,25 287.457

74.215 633,32 564.023

Startbanen (2) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

729 336,33 2.940

506 346,71 2.105

439 348,49 1.835

251 358,42 1.078

216 351,25 911

Opleidingsmaatregelen (3) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

2.705 2.232 698.317 15,75 11.004

2.644 2.143 671.676 16,50 11.105

2.163 1.750 547.294 16,73 9.164

2.390 1.910 597.305 17,10 10.221

2.531 1.989 622.675 17,51 10.901

Werkhervattingstoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

4.605 172,18 9.515

7.192 178,94 15.444

9.029 182,75 19.802

13.060 183,04 28.685

17.396 182,80 38.161

Totaal activering v/d werkloosheid Fysieke eenheden (jaargemid.) Gemid. maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

62.084 386,03 287.593

67.415 383,39 310.153

64.134 379,03 291.707

79.746 450,08 430.699

112.019 531,33 714.227

(1) Het betreft een groepering van het oorspronkelijke Plan Activa, het Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede), het Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) en het WIN-WIN aanwervingsplan (KB van 21.12.2009). (2) Het jongeren-activa plan inbegrepen. (3) Het betreft een groepering van de opleidingsuitkering, de stage-uitkering en de vestigingsuitkering.

200


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.6 Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA

2007

2008

2009

2010

2011

Voltijds brugpensioen Halftijds brugpensioen

113.618 702

115.347 617

117.529 582

120.322 624

119.218 663

Totaal brugpensioen

114.320

115.964

118.111

120.946

119.881

7.7 Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA

2007 Voltijds brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Halftijds brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Totaal brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

2008

2009

2010

2011

111.267 112.703 114.747 117.334 116.181 34.826.456 35.385.253 35.913.059 36.720.582 36.355.391 38,94 40,69 41,75 43,26 44,94 1.356.298 1.440.014 1.499.323 1.588.732 1.634.240 695 217.577 13,39 2.915

612 192.226 13,90 2.674

576 180.216 14,22 2.564

618 193.517 14,39 2.784

654 204.546 14,79 3.027

111.962 113.316 115.324 117.953 116.835 35.044.033 35.577.479 36.093.274 36.914.099 36.559.937 38,79 40,55 41,61 43,11 44,77 1.359.213 1.442.688 1.501.887 1.591.516 1.637.267

201


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.8 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA

2007 Volledige onderbreking Loopbaanonderbreking Tijdskrediet

2008

2009

2010

2011

28.070 16.618 11.452

27.040 16.708 10.332

25.353 16.347 9.006

24.685 16.288 8.397

24.280 16.486 7.794

Vermindering van prestaties Loopbaanonderbreking Tijdskrediet

195.249 95.033 100.216

208.639 100.113 108.526

227.075 108.336 118.740

240.890 116.968 123.922

247.009 119.017 127.992

Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet

223.319

235.679

252.429

265.575

271.290

7.9 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Bron: RVA

Volledige onderbreking Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

2007

2008

2009

2010

2011

26.175 8.166.512 428,43 144.310

25.004 7.801.171 444,33 144.177

23.198 7.237.746 448,19 136.357

22.382 6.983.280 448,42 132.833

21.942 6.845.809 461,41 134.438

Vermindering van prestaties Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

193.855 207.052 225.311 238.965 244.923 60.482.854 64.600.270 70.297.093 74.556.937 76.416.109 214,35 221,97 225,00 224,83 229,38 502.221 555.737 613.094 649.899 679.898

Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet Gemiddeld aantal Dagen Gemid. maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

220.030 232.056 248.509 261.347 266.865 68.649.366 72.401.441 77.534.839 81.540.217 83.261.918 241,26 247,48 247,41 245,61 250,14 646.531 699.914 749.452 782.731 814.336

202


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

7. Werkloosheid (RVA)

7.10 Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (duizend euro) (1) Bron: RVA

2007 Werkloosheid Volledige werkloosheid Tijdelijke werkloosheid Voorschotten UI, deel RVA Voorschotten UI, deel FSO

Brugpensioen

Loopbaanonderbreking en tijdskrediet Totaal

2010

2011

6.179.715 5.425.924 430.638

7.269.642 5.912.425 1.052.999

7.352.850 6.005.408 872.801

7.350.716 5.927.961 647.474

261.838 119.572

299.896 130.742

733.309 319.690

608.848 263.953

452.105 195.369

12.692

13.000

12.511

43.942

61.054

4.490 7.847 355 -

4.420 8.128 452 -

4.481 7.703 327 0 -

4.480 6.818 438 5 30.985 1.216

4.393 7.313 678 11 47.506 1.154

287.593

310.153

291.707

430.699

714.227

1.374.426

1.435.299

1.507.251

1.565.059

1.653.211

645.900

703.674

747.423

782.223

814.137

8.108.705

8.318.688

9.524.316

9.700.132

9.818.064

Onthaalouders Jeugdvakantie Seniorvakantie Overstappremie Crisispremie Kinderopvangtoeslag (2)

2009

6.088.379 5.406.684 381.410

Andere uitkeringen

Activering van de werkloosheid

2008

(1) Voorschotten aan de uitkeringsinstellingen. (2) De inhouding op de conventionele brugpensioenen en op de verhoogde werkloosheidsuitkeringen toegestaan aan de oudere ontslagen of volledig werkloze grensarbeiders (wet van 30.3.1994 en wet van 21.12.1994) wordt afgetrokken van de uitgaven voor brugpensioenen. Vanaf 1997 wordt deze inhouding verhoogd tot 3 %.

203



II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

8. Mijnwerkers (RIZIV)

8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen 8.0 Methodologische nota Een invaliditeitspensioen wordt toegekend aan mijnwerkers die, ingevolge ziekte, arbeidsongeschikt zijn. De aanvraag voor een invaliditeitspensioen dient in principe binnen de twee jaar na effectieve stopzetting van het werk in de mijn ingediend te zijn. Er dient een zekere voorwaarde inzake anciënniteit vervuld te zijn om recht te hebben op een invaliditeitspensioen. In principe betreft dit voor tewerkstelling in de ondergrond minimum vijf effectieve dienstjaren en voor bovengrondse tewerkstelling minimum tien jaren dienst. Het invaliditeitspensioen kan verkregen worden na een periode van primaire arbeidsongeschiktheid van zes maanden. Het bedrag van het invaliditeitspensioen wordt bepaald op basis van de hoedanigheid van de werknemer (ondergrondse of bovengrondse mijnwerker) en het aantal personen ten laste. Het betreft een vastgesteld jaarbedrag dat gekoppeld is aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het invaliditeitspensioen wordt maandelijks uitbetaald. De gerechtigden op een invaliditeitspensioen ontvangen eveneens een verwarmingstoelage. Deze wordt toegekend per maandelijkse fracties van één twaalfde van het jaarbedrag. Deze toelage is eveneens gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De wegens invaliditeit gepensioneerden hebben bovendien recht op een vakantiegeld en een aanvullend vakantiegeld dat jaarlijks uitbetaald wordt. Het invaliditeitspensioen is niet meer verschuldigd wanneer de mijnwerker in rustpensioen treedt of de leeftijd van 65 jaar bereikt. Het invaliditeitspensioen wordt niet meer uitgekeerd wanneer de arbeidsongeschiktheid in de mijn niet meer bewezen is. Door de sluiting van de mijnen in België is het stelsel van de invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers een uitdovend stelsel. Sinds de afschaffing van het NPM, op 01.01.1999, wordt invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers verzekerd door het RIZIV.

de

uitbetaling

van

de

De opgenomen tabellen geven telkens het aantal gerechtigden – het betreft in feite driemaal dezelfde reeks –, de gemiddelde jaarlijkse uitkering per gerechtigde en de uitgaven voor sociale prestaties. En dit voor: invaliditeitspensioenen (tab. 8.1), pensioenaanvulling (tab. 8.2) en verwarmingstoelage (tab. 8.3)

205


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

8. Mijnwerkers (RIZIV)

8.1 Invaliditeitspensioenen Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2007 Aantal gevallen Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

(1)

2008

328 12.152 3.986

264 12.208 3.223

2009 209 12.962 2.709

2010 170 13.318 2.264

2011 144 14.306 2.060

8.2 Pensioenaanvulling Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2007 Aantal gerechtigden Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

(1)

2008

328 622 204

264 750 198

2009 209 641 134

2010 170 647 110

2011 144 701 101

8.3 Verwarmingstoelage Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)

2007 Aantal gerechtigden Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

(1)

2008

328 741 243

(1) Brutobedragen (jaargegevens).

206

264 629 166

2009 209 785 164

2010 170 812 138

2011 144 903 130


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9. Stelsel van de Zeelieden 9.0 Methodologische nota Geneeskundige verzorging De sociale zekerheid van de zeelieden ter koopvaardij wordt geregeld door de besluitwet van 07.02.1945, welke een afzonderlijke regeling voor de zeelieden ter koopvaardij heeft ingesteld. De Hulp- en Voorzorgskas staat in voor de betaling van de prestaties van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zeelieden. Inzake geneeskundige verzorging bestaan dezelfde tegemoetkomingen als in de algemene regeling voor werknemers met uitbreiding tot enkele bijkomende verstrekkingen verbonden aan de bijzondere risico’s van het zeemansberoep. Voorbeelden hiervan zijn inentingen tegen tropische ziekten en gevallen van repatriëring bij ziekte in het buitenland. Een verschil ten opzichte van de algemene regeling is ook dat de geneeskundige verzorging van de zeeman tijdens de zeereis ten laste is van de reder.

Uitkeringen In de uitkeringsverzekering van de zeelieden onderscheidt men drie prestaties, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, de invaliditeitsvergoedingen en de begrafenisuitkeringen. De uitkering voor primaire arbeidsongeschiktheid wordt gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid uitgekeerd en bedraagt 60 % van de per bezoldigingscategorie vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen. Duurt de arbeidsongeschiktheid langer dan een jaar, dan wordt aan de verzekerde een invaliditeitsvergoeding toegekend. Deze vergoeding is gelijk aan 65 % van de vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen voor werknemers met gezinslast. Voor de verzekerde zonder gezinslast bedraagt de invaliditeitsvergoeding 43,5 % van de éénvormige dagbezoldiging.

Wachtgeld en brugpensioenen De Pool der Zeelieden ter koopvaardij werd in 1945 opgericht als bijzonder werkloosheidsorgaan voor de werknemers tewerkgesteld in de koopvaardij (Besluitwet van 12.05.1945). Aldus werd door België tegemoet gekomen aan de wens uitgedrukt in artikel 34 van het “Internationaal Charter der zeelieden” om de precaire arbeidssituatie van de zeelieden te stabiliseren als tegenprestatie voor de bewezen diensten in de oorlog. De basisreglementering van de Pool werd herzien bij de wet van 25.02.1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij. De inschrijving in de Pool is een primaire vereiste om aan boord van een schip arbeidsprestaties te kunnen leveren. De inschrijving van een zeeman die een andere nationaliteit bezit dan de Belgische, wordt gelijkgesteld met een arbeidsvergunning. De ingeschrevenen hebben recht op wachtgeld indien zij “ingevolge omstandigheden onafhankelijk van hun wil van werk verstoken zijn”. Het dagelijks uitkeringsbedrag (bij KB vastgesteld) verschilt naargelang de categorie van rang waarin de gerechtigde op wachtgeld is ingedeeld. De uitbetaling ervan geschiedt door de representatieve organisaties van de zeelieden.

207


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

Het werkloosheidsregime is bijzonder in deze zin dat aan de werknemers in de koopvaardij een ruime vastheid van betrekking wordt gegarandeerd: tussen de reizen in worden aan de niet aangeworven zeelieden - met uitzondering van de officieren in vast dienstverband - wachtgelden door de Pool verleend. De zeevaartindustrie en het specifieke karakter van het zeemanschap vergen een bijzondere professionele vorming. Cursussen worden georganiseerd voor de scheepsofficieren en scheepsgezellen afzonderlijk, of voor beiden gezamenlijk. De opleiding heeft plaats aan boord van het schip, hetzij rechtstreeks onder gezag van de Pool hetzij in samenwerking met de rederijen. Ook dagcursussen kunnen aan een technische school gevolgd worden. Het recht op wachtgeld wordt behouden tijdens de opleidings- en vervolmakingscycli. Voor de beschrijving van de tabellen wordt, wat de geneeskundige verzorging betreft, verwezen naar de methodologische nota bij het gedeelte geneeskundige verzorging. Vanaf 2009 (Programmawet van 17.06.2009) werd de Pool der zeelieden geïntegreerd in de Hulpen voorzorgskas voor zeevarenden. De HVKZ is vanaf dat jaar bevoegd voor de toepassing van de reglementering werkloosheidsverzekering van de zeelieden. Synthesetabel (tabel 9.1) Deze tabel geeft het overzicht van de uitgaven voor sociale prestaties voor de takken waaraan de zeelieden onderworpen zijn: geneeskundige verzorging, uitkeringen, werkloosheid en brugpensioenen. Daarnaast zijn tevens posten voorzien voor het begeleidingsplan en de beroepsopleiding, die in feite een detail zijn van de deelsector wachtgeld en brugpensioenen.

Geneeskundige verzorging (tabellen 9.2-9.6) Tabel 9.2 geeft het ledental per categorie uitkeringsgerechtigden op 30 juni weer. In tabel 9.3 vindt u de gemiddelde jaarlijkse kost per gerechtigde uitgesplitst naar PUG en WIGW. Tabellen 9.4-9.6 geven respectievelijk het aantal gevallen of dagen, de gemiddelde geïndexeerde kost en de uitgaven steeds voor alle categorieën van gerechtigden samen (PUG + WIGW) en volgens hoofdrubriek. Uitkeringen (tabellen 9.7 en 9.8) Tabel 9.7 geeft het ledental, d.w.z. de verzekerde bevolking voor primaire arbeidsongeschiktheid en tabel 9.8 geeft het aantal gerechtigden op een invaliditeitsuitkering. In beide tabellen worden ook het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven opgenomen voor respectievelijk primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. Wachtgeld en brugpensioenen (tabellen 9.9 en 9.10) Tabellen 9.9 en 9.10 geven het aantal rechthebbenden, het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven voor respectievelijk wachtgeld en brugpensioenen. Voor wachtgeld en brugpensioenen is er een opsplitsing zeevarenden – shoregangers, voor de beroepsopleiding wordt er een onderscheid gemaakt tussen officieren en scheepsgezellen.

Voor algemene aanvullende informatie over het Stelsel der Zeelieden verwijzen we naar de website van de HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be.

208


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.1 Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld en brugpensioenen (duizend euro) Bron: HVKZ

2007 Geneeskundige verzorging Uitkeringen Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Begrafenisuitkeringen Wachtgeld Brugpensioenen Beroepsopleiding Totaal

2008

2009

2010

2011

5.956 1.715 304 1.409 3

5.792 1.704 259 1.442 3

7.464 2.670 606 2.057 7

7.502 2.693 606 2.080 7

8.011 1.554 416 1.135 2

1.698 1.046 44

1.695 782 32

1.919 589 92

2.446 470 147

1.427 168 0

10.459

10.006

12.733

13.258

11.160

209


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.2 Geneeskundige verzorging : ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Bron: HVKZ

Toestand op 30 juni

2007

2008

2009

2010

2011

Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)

1.307

1.355

1.450

1.509

1.398

Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)

1.240

1.214

1.211

1.179

1.142

967 273

951 263

952 259

939 240

914 228

125

119

102

88

75

99 26

98 21

84 18

74 14

63 12

876

863

891

890

869

waarvan "75 %" waarvan "100 %"

704 172

699 164

720 171

729 161

719 150

Weduwen en wezen

239

232

218

201

198

waarvan "75 %" waarvan "100 %"

164 75

154 78

148 70

136 65

132 66

2.547

2.569

2.661

2.688

2.540

waarvan "75 %" waarvan "100 %" Invaliden waarvan "75 %" waarvan "100 %" Gepensioneerden

Totaal

9.3 Geneeskundige verzorging: gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (euro) Bron: HVKZ

2007 Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)

2008

2009

2010

2011

833

788

619

592

690

3.884

4.884

3.948

3.469

6.130

210


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.4 Geneeskundige verzorging: aantal gevallen (g) of dagen (d) naar hoofdrubriek Bron: HVKZ

2007

2008

2009

132.880 15.142 6.748 90.850 8.890 4.332 29 6.889

129.278 14.446 6.091 88.915 8.602 3.397 14 7.813

112.829 14.297 5.390 75.618 7.905 3.489 22 6.108

99.210 13.522 4.694 66.491 6.704 3.291 17 4.491

150.548 13.867 8.214 101.990 11.474 4.822 75 10.106

Farmaceutische verstrekkingen (g) (1)

51.602

45.507

40.828

35.672

42.193

Ziekenhuizen (d)

14.540

14.634

10.700

10.420

20.038

Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) Rustoorden bejaarde personen (g) Andere (g)

29.712 21.394 7.181 1.137

27.093 20.350 6.276 467

29.019 22.268 6.282 469

31.389 25.101 5.891 397

37.753 28.499 8.848 406

Tandartsen (g)

3.086

3.287

3.883

3.473

3.676

Kinesitherapeuten (g)

7.176

7.519

5.471

5.992

5.953

24.911

23.758

21.759

21.813

34.428

Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Andere bijzondere prestaties (g) Chirurgie en anesthesiologie (g) Bevall. en verlosk. door artsen (g) Toezicht en permanentie (g)

Andere verstrekkingen (g)

(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.

211

2010

2011


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.5 Geneeskundige verzorging : gemiddelde ge誰ndexeerde kost naar hoofdrubriek (euro) Bron : HVKZ

2007

2008

2009

2010

2011

Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlosk. door artsen Toezicht en permanentie

18,14 32,26 2,80 40,07 57,62 53,63 9,40

19,20 33,79 2,74 41,14 72,90 89,20 10,81

19,29 35,07 2,76 44,40 56,46 90,91 12,28

20,26 36,22 2,89 47,29 56,82 58,82 13,36

20,41 35,79 3,19 45,76 64,70 93,33 11,38

Farmaceutische verstrekkingen (1)

23,43

28,08

30,59

30,69

43,02

120,70

129,50

150,28

123,80

123,89

Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Rustoorden bejaarde personen Andere

10,63 29,24 47,81

11,71 34,05 79,30

10,64 34,54 76,75

9,20 34,63 88,16

8,81 25,43 100,98

Tandartsen

30,39

27,64

28,59

28,79

29,65

Kinesitherapeuten

11,71

11,81

14,26

15,02

14,78

Andere verstrekkingen

34,23

33,67

38,28

33,74

31,72

Ziekenhuizen

(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.

212


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.6 Geneeskundige verzorging: uitgaven naar hoofdrubriek (duizend euro) Bron: HVKZ

2007

2008

2009

2010

2011

Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie

1.416 274 217 255 356 249 1 64

1.414 277 206 244 354 248 1 84

1.306 283 189 209 351 197 2 75

1.201 274 170 192 317 187 1 60

1.861 283 294 325 525 312 7 115

Farmaceutische verstrekkingen

1.209

1.278

1.249

1.095

1.815

Ziekenhuizen

1.754

1.895

1.608

1.290

2.483

490 227 209 54

489 238 214 37

490 237 217 36

470 231 204 35

517 251 225 41

Tandartsen

93

91

111

100

109

Kinesitherapeuten

84

89

78

90

88

854

800

833

736

1.092

5.900

6.056

5.675

4.982

7.965

Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Rustoorden bejaarde personen Andere

Andere verstrekkingen Totaal

213


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: ledental, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ

2007

2008

2009

2010

2011

Mannen Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

732 4.596 61,71 283

968 3.732 64,00 239

998 3.773 66,00 249

1.066 4.363 65,55 286

959 5.292 72,82 385

Vrouwen Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

47 326 60,03 19

59 384 52,08 20

58 644 68,32 44

56 926 69,11 64

52 484 69,43 34

Totaal Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

779 4.922 61,62 302

1.027 4.116 62,93 259

1.056 4.417 66,51 293

1.122 5.289 66,18 350

1.011 5.776 72,54 419

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden.

9.8 Invaliditeit: aantal gevallen, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ

2007

2008

2009

2010

2011

Mannen Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

77 23.949 54,72 1.310

75 24.113 55,82 1.346

67 21.157 58,70 1.242

58 18.542 59,43 1.102

52 17.554 60,74 1.066

Vrouwen Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

6 1.999 48,21 96

5 1.570 45,86 72

5 1.451 46,18 67

4 1.267 48,93 62

4 1.252 48,93 67

83 25.948 54,22 1.406

80 25.683 55,21 1.418

72 22.608 57,90 1.309

62 19.809 58,76 1.164

56 18.806 60,25 1.133

Totaal Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

214


II. Het stelsel voor werknemers

C. Statistieken

9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)

9.9 Wachtgeld: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ

2007

2008

2009

2010

2011

Zeevarenden Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

18 4.294 44,47 191

15 3.713 46,79 174

11 2.743 47,44 130

13 1.567 47,22 74

24 2.317 48,77 113

Shoregangers Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

39 10.003 55,68 557

35 9.034 57,90 523

24 8.603 59,08 508

23 4.977 59,47 296

17 4.098 61,01 250

Programmawet 8.4.2003 Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

35 10.111 39,93 404

32 9.192 41,50 381

32 9.139 42,32 387

36 9.350 42,57 398

35 9.095 43,76 398

Vrijstelling stempelcontrole Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

39 11.618 47,06 547

42 12.221 50,43 616

38 11.042 52,05 575

39 12.304 54,21 667

52 7.353 61,06 666

Beroepsopleiding Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

10 1.765 24,75 44

7 1.266 25,61 33

25 1.666 39,99 67

0 0 0

0 0 0

1.743

1.727

1.667

1.435

1.427

Totaal Uitgaven (duizend euro)

9.10 Brugpensioenen: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ

2007

2008

2009

2010

2011

Zeevarenden Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

73 22.820 42,38 967

53 16.755 43,90 736

40 12.434 44,91 558

31 7.894 44,72 353

17 3.300 46,06 152

Shoregangers Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)

5 1.414 55,68 79

3 809 57,90 47

2 389 59,08 23

1 261 59,48 15

1 260 61,54 16

1.046

783

581

368

168

Totaal Uitgaven (duizend euro)

215



III Het stelsel van de zelfstandigen 2007-2011



A.

Geconsolideerde economische rekeningen

1. Economische rekeningen 2007 2. Economische rekeningen 2008 3. Economische rekeningen 2009 4. Economische rekeningen 2010 5. Economische rekeningen 2011


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

1. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (1)

Lasten

RIZIVUitkeringen

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

251,9 251,9 -

Oninvorderbare sociale prestaties

-

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

2.668,7 2.667,3 1,4 -

10,1 1,1 9,0

Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

64,5 64,5 -

Totaal

0,1 0,1 -

2.920,7 2.919,3 1,4 -

119,6 119,6

194,2 65,6 128,6

-

-

1,0

1,0

-

-

4,7

4,7

0,3

25,0

0,5

25,8

Besparing

- 6,5

274,9

10,1

278,5

Subtotaal

255,8

3.033,1

136,0

3.424,9

Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen

-

239,8 239,8 -

-

239,8 239,8 -

Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)

-

-

-

1.229,4 1.121,1

-

1.229,4 1.121,1

-

106,7 0,9 0,7

-

106,7 0,9 0,7

255,8

4.502,3

136,0

4.894,1

Diverse overdrachten naar derden

Totaal

(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.

220


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

1. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten

RIZIVUitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

15,9 -

2.846,0 2.678,0

113,9 105,5

2.975,8 2.783,5

-

-

-

-

15,9

162,4 5,6

6,0

168,4 23,9

2,4

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

-

484,6

-

484,6

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

-

1.123,8

-

1.123,8

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

-

24,5

4,4

28,9

0,1

23,4

17,7

41,2

-

-

-

-

16,0

4.502,3

136,0

4.654,3

239,8 239,8 -

-

-

239,8 239,8 -

-

-

-

-

-

-

-

-

255,8

4.502,3

136,0

4.894,1

Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal

221


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

2. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (1)

Lasten

RIZIVUitkeringen

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

278,2 278,2 -

Oninvorderbare sociale prestaties

-

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

2.933,2 2.931,8 1,4 -

11,3 1,2 10,1

Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

57,8 57,8 -

Totaal

0,1 0,1 -

3.211,5 3.210,1 1,4 -

127,7 127,7

196,8 59,0 137,8

-

-

7,4

7,4

-

-

4,8

4,8

Diverse overdrachten naar derden

0,3

15,6

0,7

16,6

Besparing

0,2

214,2

- 1,8

212,6

290,0

3.220,8

138,9

3.649,7

Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen

-

273,7 273,7 -

-

273,7 273,7 -

Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)

-

-

-

1.906,1 1.793,5

-

1.906,1 1.793,5

-

111,3 1,2 0,1

-

111,3 1,2 0,1

290,0

5.400,6

138,9

5.829,5

Subtotaal

Totaal

(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.

222


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

2. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten

RIZIVUitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

16,2 -

3.245,0 3.067,2

120,7 111,9

3.381,9 3.179,1

-

-

-

-

16,2

172,1 5,7

6,3 2,5

178,4 24,4

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

-

803,0

-

803,0

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

-

1.248,2

-

1.248,2

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

-

34,7

3,6

38,3

0,1

8,2

14,6

22,9

-

-

-

-

16,3

5.339,1

138,9

5.494,3

273,7 273,7 -

-

-

273,7 273,7 -

-

-

-

61,5 61,5

-

61,5 61,5

290,0

5.400,6

138,9

5.829,5

Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal

223


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

3. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (1)

Lasten

RIZIVUitkeringen

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

300,3 300,3 -

3.118,9 3.117,6 1,3

0,1 0,1 -

3.419,3 3.418,0 1,3

-

-

-

-

11,6 1,1 10,5

57,8 57,8 -

133,7 133,7

203,1 58,9 144,2

-

-

- 0,8

- 0,8

-

-

5,7

5,7

0,4

15,6

1,5

17,5

Besparing

- 0,1

117,0

6,4

123,3

Subtotaal

312,2

3.309,3

146,6

3.768,1

Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen

-

295,4 295,4 -

-

295,4 295,4 -

Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)

-

-

-

1.979,1 1.861,0

-

1.979,1 1.861,0

-

116,3 1,7 0,1

-

116,3 1,7 0,1

312,2

5.583,8

146,6

6.042,6

Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

Totaal

(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.

224


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

3. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten

RIZIVUitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

16,7 -

3.415,3 3.236,3

127,6 118,3

3.559,6 3.354,6

-

-

-

-

16,7

173,0 6,0

6,6 2,7

179,6 25,4

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

-

850,1

-

850,1

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

-

1.270,9

-

1.270,9

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

-

13,5

2,8

16,3

0,1

34,0

16,2

50,3

-

-

-

-

16,8

5.583,8

146,6

5.747,2

295,4 295,4 -

-

-

295,4 295,4 -

-

-

-

-

-

-

-

312,2

5.583,8

146,6

6.042,6

Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal

225


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

4. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (1)

Lasten

RIZIVUitkeringen

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

321,2 321,2 -

3.237,6 3.236,9 0,7

-

3.558,8 3.558,1 0,7

-

-

-

-

12,3 1,2 11,1

55,1 55,1 -

137,2 137,2

204,5 56,3 148,2

-

-

0,1

0,1

-

-

6,6

6,6

0,4

16,5

3,7

20,7

-

247,9

2,7

250,6

333,9

3.557,1

150,3

4.041,3

Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen

-

316,7 316,7 -

-

316,7 316,7 -

Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)

-

-

-

2.213,2 2.091,3

-

2.213,2 2.091,3

-

120,1 1,7 0,1

-

120,1 1,7 0,1

333,9

6.087,0

150,3

6.571,2

Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden Besparing Subtotaal

Totaal

(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.

226


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

4. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten

RIZIVUitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

17,1 -

3.535,0 3.343,0

130,7 120,4

3.682,8 3.463,4

-

-

-

-

17,1

185,1 6,9

7,1 3,2

192,2 27,2

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

-

952,3

-

952,3

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

-

1.518,3

-

1.518,3

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

-

13,6

2,4

16,0

0,1

2,9

17,2

20,2

-

-

-

-

17,2

6.022,1

150,3

6.189,6

316,7 316,7 -

-

-

316,7 316,7 -

-

-

-

64,9 64,9

-

64,9 64,9

333,9

6.087,0

150,3

6.571,2

Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal

227


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

5. Economische rekeningen 2011 (miljoen euro) (1)

Lasten Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

RIZIVUitkeringen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

350,2 350,2 -

3.395,7 3.395,0 0,7

-

3.745,9 3.745,2 0,7

-

-

-

-

12,6 1,2 11,4

58,7 58,7 -

136,9 136,9

208,1 59,9 148,2

-

-

1,2

1,2

-

-

6,6

6,6

0,5

17,4

1,9

19,9

Besparing

- 0,1

89,4

- 5,3

84,0

Subtotaal

363,2

3.561,2

141,3

4.065,7

Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen

-

344,9 344,9 -

-

344,9 344,9 -

Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)

-

-

-

2.356,2 2.231,1

-

2.356,2 2.231,1

-

123,4 1,7 -

-

123,4 1,7 -

363,2

6.262,3

141,3

6.766,8

Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

Totaal

(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal beheer; Sociale verzekerings

228


III. Het stelsel voor zelfstandigen

A. Economische rekeningen

5. Economische rekeningen 2011 (miljoen euro) (vervolg)

Opbrengsten

RIZIVUitkeringen

Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen

Sociale verzekeringsfondsen

RSVZ

Totaal

18,2 -

3.603,1 3.400,8

134,8 125,6

3.756,1 3.526,4

-

-

-

-

18,2

193,7 8,6

7,0 2,2

200,7 29,0

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

-

1.105,8

-

1.105,8

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

-

1.429,0

-

1.429,0

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

-

11,8

2,2

14,0

0,1

2,8

4,3

7,2

-

-

-

-

18,3

6.152,5

141,3

6.312,1

344,9 344,9 -

-

-

344,9 344,9 -

-

-

-

109,8 109,8

-

109,8 109,8

363,2

6.262,3

141,3

6.766,8

Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal

229



B.

Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer

1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011 3. Definitieve rekeningen 2007 4. Definitieve rekeningen 2008 5. Definitieve rekeningen 2009 6. Voorlopige rekeningen 2010 7. Voorlopige rekeningen 2011


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

1. Commentaar A. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)

2007 Lopende ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer (1) Lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen (1) Kapitaalontvangsten Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven

(2)

Begrotingsresultaat

2008

2009

2010

2011

4.498.981

5.397.383

5.580.215

6.084.760

6.270.069

19.374

19.507

19.693

19.566

19.879

1.042

180

12

0

0

2.919.293 1.330.678 0

3.209.993 1.993.514 4.299

3.417.902 2.132.534 12

3.558.090 2.298.077 0

3.731.500 115.115 0

269.426

209.264

49.472

248.159

115.115

(1) Zonder de interne overdrachten. (2) Zonder de interne overdrachten, maar met de externe overdracht naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging.

Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal zelfstandigen en hun inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …) die in het statistisch gedeelte in detail worden voorgesteld. Hieronder geven wij commentaar op de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven. We merken op dat het begrotingsresultaat van het stelsel van de zelfstandigen de som is van de resultaten van het RIZIV tak uitkeringen en het RSVZ en dat deze niet noodzakelijk hetzelfde teken hebben. Het positief begrotingsresultaat dat vanaf 2006 behaald wordt door het RSVZ-Globaal Beheer wordt toegewezen aan het ‘Fonds voor de Welvaart der Zelfstandigen’. De middelen van dit fonds dienen om toekomstige uitdagingen inzake financiering van het sociaal statuut van de zelfstandigen aan te pakken.

B. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer In de periode 2007-2011 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSVZGlobaal beheer de volgende (elk percentage in volgende tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2 pagina 244):

232


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

2007 Globale middelen Waarvan: - gewone bijdragen - Staatstoelagen - alternatieve financiering

2008

2009

2010

2011

8,46 %

19,97 %

3,39 %

9,04 %

3,05 %

4,22 % 1,85 % 63,94 %

14,54 % 11,07 % 65,68 %

5,51 % 1,82 % 5,77 %

3,30 % 19,46 % 12,13 %

1,73 % -5,88 % 17,15 %

Een tabel met het detail van de alternatieve financiering voor de jaren 2007 tot 2013 bevindt zich in bijlage. We geven een overzicht per jaar van de grote maatregelen die de evolutie van de RSVZontvangsten hebben beïnvloed. Het bedrag van de Staatstussenkomst werd in 1998 op 958 miljoen euro vastgelegd. Sindsdien werd het aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. Vanaf 2008 wordt aan dit basisbedrag een bedrag van 77.779 duizend euro toegevoegd als gevolg van de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging van de zelfstandigen. In 2007 werden 4 bijkomende ontvangsten voorzien voor de alternatieve financiering:  Door de verhoging van de fiscaliteit op tabaksproducten, steeg het deel dat toekomt aan het RIZIV-geneeskundige verzorging met 8.900 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel;  Bovendien werd er 1.500 duizend euro toegekend aan het globaal beheer van de zelfstandigen, afkomstig van de geïnde bijdrage op de herwaardering van de diamantvoorraad;  In uitvoering van een beslissing van de Ministerraad van 20 juli 2006 werd er vervolgens een krediet van 50.000 duizend euro ingeschreven ten behoeve van de inkomensgarantie voor ouderen. De besparing van 6.000 duizend euro die gerealiseerd werd, komt deels ten goede aan de alternatieve financiering voor zelfstandigen, met name 2.000 duizend euro. Dit bedrag werd gebruikt voor de financiering van de verhoging van de minimumpensioenen;  Ten slotte werd voor de financiering van de veiligheidscontracten door de RSZPPO slechts 20.902 duizend euro afgenomen van het bedrag aan BTW-ontvangsten bestemd voor de sociale zekerheid. Hierdoor steeg het bedrag dat aan het zelfstandigenstelsel toekomt met 864 duizend euro. Tot 2007 konden de levensverzekeringsmaatschappijen zich bevrijden van verplichte betaling aan het RSVZ van hun vastgestelde rente (onvoorwaardelijke pensioenen) indien ze de gekapitaliseerde waarde van hun rente overmaken aan het RSVZ. Voortaan worden de levensverzekeringsmaatschappijen verplicht hun portefeuille aan het RSVZ over te dragen. Dit resulteert in een ontvangst van 10.000 duizend euro voor het RSVZ in 2007. De aanpassing van de sociale bijdragen ingesteld door de wet van 21 december 2007, wijzigende de wet van 26 maart 2007, ter dekking van een gedeelte van de kost van de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering geneeskundige verzorging leidde tot een stijging van de ontvangen bijdragen in 2008 met 12 % ten opzichte van de bijdragen van 2007. Tevens is er een stijging van de ontvangen bijdragen van 5.000 duizend euro komende van een nieuw plan in de strijd tegen de sociale fraude. In feite bevat dit bedrag ook de verminderingen van de uitgaven. De alternatieve financiering werd beïnvloed door volgende maatregelen in 2008:  De nieuwe alternatieve financiering betreffende artikel 91quater van de wet van 31 januari 2007 “Wet tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering”. Dit artikel regelt de bijkomende alternatieve financiering ten behoeve van de geneeskundige verzorging en volgt uit de creatie van het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de werknemers en de zelfstandigen;  De alternatieve financiering gestort aan de RSZPPO voor de financiering van veiligheidscontracten wordt beperkt tot 5.000 duizend euro. De hierdoor vrijgemaakte middelen,

233


III. Het stelsel voor zelfstandigen



B. Geconsolideerde tabellen

werden echter niet toegekend aan de sociale zekerheid, maar gereserveerd binnen de rijksmiddelenbegroting; De maatregelen genomen voor de dienstencheques (cf. de prestaties) hadden tevens een indirect effect op de alternatieve financiering.

Vanaf 2008 wordt het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2008 (306.279 duizend euro) opgenomen bij de externe overdrachten in plaats van bij de kapitaalontvangsten. Er is nu een 90-10 verdeling van dit fonds tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen. Bovendien is er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, volgens dezelfde verdeelsleutel een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globale beheren. Binnen het kader van de strijd tegen fraude binnen het actieplan van het RIZIV was er een stijging met 1.000 duizend euro van de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde prestaties. Dit bedrag kwam bovenop het bedrag van 5.500 duizend euro aan sociale fraude, dat reeds voorzien is in de bijdragenontvangsten van het RSVZ in 2009. De beslissingen genomen betreffende de begroting van de geneeskundige verzorging verminderen voorlopig de alternatieve financiering toegekend aan het RSVZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981. Deze bedroegen 92.524 duizend euro in 2009. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2009 19.250 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 10 % toegewezen aan het RSVZ. Bij het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro uitgevoerd in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. In 2010 werd een bijkomend bedrag van 9.170 duizend euro aan sociale bijdragen gegenereerd door de door de regering genomen maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude. Deze genomen maatregelen bestonden uit: de verhoging van het aantal controles door de arrondissementscellen, de uitvoering van de maatregelen genomen in het plan-Devlies, de invoering van de wettelijke bepaling van ligging van bewijslast bij de zelfstandige bij een aanvraag tot vrijstelling van sociale bijdragen, een verhoging van de strijd met betrekking tot de fiscale fraude (zorgt voor een hogere bijdragenmassa) en de schrapping van de 90 dagenregel voor aansluiting bij het statuut der zelfstandigen. De opbrengsten verbonden aan een betere invordering van de sociale bijdragen (vierde weg), werden in het sociaal statuut der zelfstandigen geraamd op 11.000 duizend euro in 2010. Een bijkomende staatstoelage van 255.238 duizend euro werd gestort in 2010. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 299.689 duizend euro uitgevoerd in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2010 van de gezondheidszorg die vastgesteld was op 24.249.164 duizend euro, is in 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en die als volgt verdeeld worden: 90% voor het stelsel van de loontrekkenden en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. Een bijkomende staatstoelage van 111.960 duizend euro werd gestort in 2011. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2011 39.450 duizend euro aan interesten, hiervan werd 10 % toegewezen aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 5.000 duizend euro uitgevoerd in 2011. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.

234


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

Binnen de begrotingsdoelstelling 2011 die is vastgesteld overeenkomstig de in artikel 40 § 1 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging vervatte bepalingen, werd in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de loontrekkenden en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen 2007 Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen

(1)

2008

-14,15 %

2009

0,69 %

2010

0,95 %

-0,64 %

2011 1,60 %

(1) Zonder de interne overdrachten.

De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen betreffen hoofdzakelijk toegewezen ontvangsten van het RIZIV-uitkeringen. In de periode 2007-2011 liggen deze ontvangsten nagenoeg op hetzelfde niveau. De kapitaalontvangsten In 2007 werd een bedrag van 1.042 duizend euro toegevoegd aan het provisiefonds geneesmiddelen. In 2008 betrof de toevoeging aan dit fonds slechts 180 duizend euro.

C. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)

2007

RIZIV-Uitkeringen RSVZ-Pensioenen RSVZ-Gezinsbijslag RSVZ-Faillissementverzekering RSVZ-Palliatieve verzorging Totaal

2008

2009

2010

Gemiddelde jaarlijkse aangroei

2011

251.877

278.244

300.232

321.183

343.269

8,05 %

2.310.722

2.537.189

2.693.691

2.805.403

2.952.059

6,31 %

355.031 1.664

390.459 4.102

415.233 8.746

413.164 18.337

422.851 13.303

4,47 % 68,15 %

0

0

0

4

18

387,41 %

2.919.293

3.209.993

3.417.902

3.558.090

3.731.500

6,33 %

Vanaf 2001 is het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties als volgt gewijzigd: enerzijds wordt de in rekening genomen gezondheidsindex nog slechts eenmaal afgevlakt (voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier maanden) en anderzijds heeft de aanpassing van de sociale prestaties plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Behalve van de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de beleidsmaatregelen die genomen werden en van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …). Het gedeelte “C. Statistieken” bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder geven wij hoofdzakelijk commentaar op de verschillende takken, jaar per jaar, en op de belangrijkste maatregelen die werden genomen.

235


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

Uitkeringen Vanaf 01.01.2007:  Wordt een forfait van 12 euro toegekend voor de hulp van derden;  Worden de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen aangepast aan het minimumpensioen voor zelfstandigen met toevoeging van de categorie “samenwonende”;  Worden de invaliditeitsuitkeringen (met stopzetting van de activiteit) aangepast aan het minimumpensioen voor zelfstandigen met toevoeging van de categorie “samenwonende”;  Worden de invaliditeitsuitkeringen (zonder stopzetting van de activiteit) aangepast aan de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met toevoeging van de categorie “samenwonende”. Op 01.09.2007 vond er een aanpassing aan de welvaart plaats. Ze bestaat uit een verhoging met 2 % van de minima voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Voor de aanpassing van de uitkeringen aan de welvaart werd een bedrag van 4.577 duizend euro toegekend in 2009. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Buiten het generatiepact:  Verhoging met 2,5 % van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009;  Verhoging met 2,5 % van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009;  Verhoging met 2 % van het forfait voor invaliditeit met stopzetting vanaf 1 augustus 2009;  Verhoging met 2 % van het forfait voor moederschapsverlof vanaf 1 augustus 2009. Niet ten laste van het generatiepact:  Verhoging met 20 euro per maand van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 mei 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 2,5 % op de 20 euro per maand voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 0,5 % van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 20 euro per maand van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 mei 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 2,5 % op de 20 euro per maand voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 0,5 % van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast);  Verhoging met 3 % van het forfait voor de invaliditeit met stopzetting vanaf 1 juni 2009 (alleenstaande en met gezinslast). Bij de uitkeringen wordt vanaf 01.01.2010 een bedrag van 265 duizend euro toegekend ter verbetering van de situatie ten voordele van zelfstandigen die met familiale problemen worden geconfronteerd. Vanaf 01.01.2011 werd een jaarlijkse inhaalpremie van 200 euro, die wordt betaald met de uitkeringen van mei, voorzien voor de rechthebbenden op invaliditeitsuitkeringen. Naast deze maatregel werden vanaf 01.09.2011 ook nog maatregelen voorzien in het kader van de walvaart:  Verhoging met 2 % van de uitkeringen voor invaliditeit met stopzetting (alleenstaanden, met gezinslast en samenwonenden) en alle andere uitkeringen als samenwonenden;  Verhoging van het forfait "Hulp van derden";  Verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en van de invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting (alleenstaanden en met gezinslast) gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen.

236


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

Pensioenen In 2007 werd het systeem van toegelaten arbeid voor de begunstigden van een overlevingspensioen aangepast. De maxima voor toegelaten arbeid werden verhoogd. De meeruitgave bedraagt 1,2 miljoen euro. Volgens de huidige wetgeving worden pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 euro niet uitbetaald. De pensioenbedragen uitbetaald in de verschillende stelsels worden niet opgeteld om dit minimumbedrag te bereiken. Vanaf 2007 zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden. Vanaf 2008 wordt de welvaartsbonus met betrekking tot de pensioenen niet meer uitbetaald als een jaarlijkse bonus, maar als een procentuele verhoging van de pensioenen. Deze verhoging is ingegaan vanaf maart 2008 met een retroactief effect tot 01.01.2008. Deze beslissing werd genomen in overleg met de verschillende sociale partners. Een tweede wijziging betrof een verhoging met 2 % van het minimumpensioen op 01.07.2008. Ook werd de solidariteitsbijdrage op de pensioenen verminderd. Voor dit laatste werd een budget van 400 duizend euro uitgetrokken voor het stelsel van de zelfstandigen. Vanaf 01.01.2008 is er geen bestraffing meer van de anticipatie voor de zelfstandigen die hun pensionering wensen te vervroegen tot 60 jaar. Voorwaarde is wel dat ze een loopbaan van 43 jaar hebben. Nog steeds in het kader van de pensioenen, wordt vanaf 01.01.2008 de limiet met betrekking tot de toegestane arbeid met 25 % verhoogd voor personen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Voor personen die genieten van een overlevingspensioen en die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, is er eveneens een procentuele verhoging van de toegestane arbeid vanaf 2008. De minimum rust- en overlevingspensioenen voor de zelfstandigen werden vanaf 1 mei 2009 verhoogd met 20 euro. Dit ter verkleining van het verschil met deze van de werknemers. Hiervoor werd een kost van 31.020 duizend euro voorzien. Daarenboven werden de pensioenen nogmaals verhoogd vanaf 1 augustus 2009 met 0,5 % voor de minimumpensioenen en met 0,7 % voor de andere pensioenen. De kost hiervan bedroeg 5.100 duizend euro. Een laatste maatregel betreffende pensioenen van de zelfstandigen betrof de verzwakking van de malus in het geval van vervroegde pensionering na een carrière van 42 jaar als zelfstandige. Deze maatregel is ingegaan vanaf 1 januari 2009 en heeft 600 duizend euro gekost. Voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2009 werd 23.722 duizend euro toegekend. Dit bedrag werd als volgt aangewend:  Aanpassing aan de welvaart van de pensioenen ouder dan 5 jaar, vanaf 1 september 2009;  Verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2,5 % vanaf 1 augustus 2009;  Verhoging van de niet-minimumpensioenen met 0,8 % vanaf 1 augustus 2009. De bedragen van het maandelijks minimum rust- en overlevingspensioen voor zelfstandigen werden vanaf 01.08.2010 verhoogd met 20 euro voor het gezinspensioen en 25 euro voor de pensioenen voor alleenstaanden en de overlevingspensioenen (waarvan de brutokosten 25.339 duizend euro bedragen). Deze verhoging leverde een besparing van 2.263 duizend euro op voor de IGO.

237


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

Vanaf 01.09.2011 werden voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2011 volgende maatregelen genomen:  Verhoging van het minimumpensioen: met 2,11 % voor het gezinspensioen, met 2,37 % voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen en met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar;  Verhoging van de niet-minimumpensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 % en verhoging van de recentere niet-minimumpensioenen met 1,25 %;  Verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar. Gezinsbijslag Het stelsel van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap en ernstig zieke kinderen werd in het begin van 2003 gewijzigd. De hervorming is van toepassing op kinderen die na 01.01.1997 geboren zijn. Wanneer een kind geplaatst wordt in een onthaalgezin krijgt de persoon die tot dan gezinsbijslag ontving in het oorspronkelijke gezin, een forfaitaire bijslag, op voorwaarde dat hij contact blijft onderhouden met het kind. In het werknemersstelsel bestond die bijslag al. In 2007 werd de hervorming van het systeem van verhoogde kinderbijslag voor personen met een handicap uitgebreid naar kinderen geboren na 01.01.1993. De meeruitgave wordt geraamd op 0,36 miljoen euro. De verhoogde kinderbijslag voor wezen wordt vanaf 2007 toegekend aan het weeskind waarvan de rechthebbende ouder overleden is indien de loopbaanvoorwaarden vervuld zijn door een aannemer die geen ouder is van het kind (kost: 0,71 miljoen euro). De enveloppe voor de schoolpremie 2007 bedroeg 7,44 miljoen euro. Vanaf 01.08.2008 wordt een leeftijdstoeslag toegekend aan alle kinderen. Voor de leeftijdscategorieën 6-11 jarigen en 12-17 jarigen worden de huidige jaarlijkse toeslagen van 53,06 euro en 74,29 euro behouden. De leeftijdscategorie 18 tot 25 jarigen heeft in 2008 een toeslag van 25 euro ontvangen. Deze is gestegen in 2009 naar 50 euro, in 2011 naar 75 euro en in 2012 naar 100 euro. De leeftijdscategorie 0 tot 5-jarigen ontvangt vanaf 2009 een toeslag van 25 euro. Ter harmonisering van de kinderbijslagen tussen het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel van de werknemers werd de kinderbijslag voor het eerste kind met 10 euro verhoogd vanaf 01.04.2008. De nieuwe regelgeving betreffende de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap werd vanaf 1 mei 2009 uitgebreid tot de categorie kinderen met een handicap geboren vóór 1993 zodat alle rechthebbenden onderworpen zijn aan het zelfde onderzoekssysteem. De kinderbijslag voor het eerste kind binnen het stelsel van de zelfstandigen zal met 3,93 euro worden opgetrokken. Faillissementsverzekering Vanaf 01.07.2001 heeft de zelfstandige in faillissement recht op de uitkering gedurende zes maanden (in plaats van twee). De uitkering wordt bovendien betaald vanaf de maand volgend op die van het faillissement (en niet langer vanaf het daaropvolgende kwartaal). Het bedrag van de welvaartsenveloppe dat in 2009 werd toegekend bedroeg 119 duizend euro voor de prestaties inzake de faillissementsverzekering. Dit bedrag werd als volgt besteed:  Verhoging van de uitkering met 20 euro vanaf 1 mei 2009;  Verhoging met 2,5 % van de faillissementsuitkering vanaf 1 augustus 2009 (welvaart);  Verhoging met 0,5 % van de faillissementsuitkering vanaf 1 augustus 2009 (relance). Gedurende de periode van 01.01.2010 tot en met 30.06.2010 werd er voor de zelfstandigen in moeilijkheden een uitbreiding van de sociale verzekering in geval van faillissement voorzien (crisismaatregel). Deze uitbreiding bracht een extra kost van 3.400 duizend euro met zich mee.

238


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

De andere lopende uitgaven Sinds 01.01.2006 krijgt elke vrouwelijke zelfstandige die bevallen is na 31.12.2005, onder bepaalde voorwaarden, gratis 70 dienstencheques voor het betalen van gezinshulp. Dit om een betere combinatie tussen werk en gezin mogelijk te maken. Het sociaal akkoord voor de federale gezondheidssectoren voorziet in de oprichting van een tweede pensioenpijler voor onder meer verpleegkundigen en zelfstandige verpleegkundigen uit de sector thuiszorg. Hiertoe gebeurt er een storting van het RIZIV naar de RVP. De externe overdracht naar de geneeskundige verzorging wordt vanaf 2008 volgens de nieuwe regels berekend: de stijging van 677.052 duizend euro ten opzichte van 2007 wordt onder andere veroorzaakt door de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering. De kapitaaluitgaven Ten slotte vroeg het RIZIV-Geneeskundige verzorging in 2008 aan het RSVZ-Globaal beheer een bedrag van 4.299 duizend euro op afkomstig van het provisiefonds geneesmiddelen.

239


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro) Lopende Ontvangsten

2007

2008

2009

2010

2011

Bijdragen

2.845.980

3.244.981

3.415.331

3.535.058

3.602.228

Staatstoelagen

1.123.834

1.248.199

1.270.904

1.518.274

1.428.957

Alternatieve financiering

484.646

802.976

849.272

952.306

1.115.615

Toegewezen ontvangsten

15.900

16.194

16.728

17.116

18.017

Externe overdrachten

15.402

61.528

30.665

64.969

109.846

Opbrengsten beleggingen

24.511

34.673

13.531

13.566

12.697

8.081

8.339

3.476

3.037

2.587

4.518.355

5.416.890

5.599.907

6.104.326

6.289.947

Diversen Totaal lopende ontvangsten

240


III. Het stelsel voor zelfstandigen

B. Geconsolideerde tabellen

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro) (vervolg) Lopende Uitgaven

2007

2008

2009

2010

2011

2.919.293

3.209.993

3.417.902

3.558.090

3.731.500

251.877 2.310.722 355.031 1.664

278.244 2.537.189 390.459 4.102

300.232 2.693.691 415.233 8.746

321.183 2.805.403 413.164 18.337 4

343.269 2.952.059 422.851 13.303 18

Betalingskosten

1.477

1.364

1.299

686

549

Beheerskosten

76.193

80.871

80.873

79.764

81.464

Externe overdrachten

1.249.768

1.907.231

2.045.784

2.213.185

2.356.228

Intresten op leningen

0 3.240

4.048

4.577

4.442

5.092

4.249.971

5.203.507

5.550.436

5.856.167

6.174.832

Saldo lopende rekeningen

268.384

213.382

49.472

248.159

115.115

Kapitaalrekeningen

2007

2008

2010

2011

248.159

115.115

Prestaties RIZIV-Uitkeringen RSVZ-Pensioenen RSVZ-Gezinsbijslag RSVZ-Faillissemenstverzekering RSVZ-Palliatieve verzorging

Diversen Totaal lopende uitgaven

Ontvangsten Uitgaven Saldo kapitaalrekeningen

Budgettair resultaat

2009

1.042

180

12

0

4.299

12

1.042

-4.118

0

269.426

209.264

49.472

241


1.664

RSVZ-Faillis. verz.

SUBTOTAAL 0

242

239.755

239.755 255.745

RSVZ-GFB Andere takken

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

15.990

80

Diversen

Eigen ontvangsten

10

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

2.322.176

2.318.792

2.318.792

3.384

355.031

355.031

1.664

1.664

2.934.616

2.915.242

2.915.242

19.374

3.464

10

0

15.900

0

0

355.031

RSVZ-Gezinsb.

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere

3.384

RSVZ-Pen

0

15.900

RIZIV-Uit

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

Lopende Ontvangsten

3. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro)

4.498.981

4.498.981

4.617

24.501

15.402

421.070 44.742 1.639 13.595 3.600

484.646

1.123.834

2.845.980 2.677.901 5.603 43 162.433

RSVZ-GFB

7.433.596

2.915.242

2.915.242

4.518.355

8.081

24.511

15.402

15.900

421.070 44.742 1.639 13.595 3.600

484.646

1.123.834

2.845.980 2.677.901 5.603 43 162.433

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


243

Budgettair resultaat

-6.529

0

0

0

-6.529

0

SUBTOTAAL

-6.529

Saldo kapitaalrekeningen

RSVZ-Faillis. verz.

0

0

RSVZ-Gezinsb.

0

2.941.144

Uitgaven

RSVZ-Pen

0

1.664

0

RIZIV-Uit

-6.529

355.031

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

2.322.176

1.308.826

275.955

1.042

1.042

RSVZ-GFB

274.913

4.224.068

262.274

2.941.144

Totaal lopende uitgaven

1.664

2.973

0

1.227.757 22.010

1.249.768

56.086

RSVZ-GFB

2.915.242

355.031

267

0

0

0

20.107

1.477

2.919.293

SUBTOTAAL

Interne overdrachten

2.322.176

1.664

RSVZ-Faillis. verz.

2.915.242

262.274

267

355.031

RSVZ-Gezinsb.

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

9.977

10.130

Beheerskosten

2.310.722

RSVZ-Pen

1.477

251.877

RIZIV-Uit

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

3. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro) (vervolg)

269.426

1.042

0

1.042

TOTAAL

268.384

7.165.212

2.915.242

2.915.242

4.249.971

3.240

0

1.227.757 22.010

1.249.768

76.193

1.477

2.919.293

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


244

273.689

273.689 289.973

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

16.284

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

2.548.771

2.545.548

2.545.548

3.223 390.459

4.102

390.459

390.459

4.102

4.102

3.233.304

3.213.797

3.213.797

19.507

5.397.383

5.397.383

5.036

80

Diversen

3.303

34.663

10

10

675.415 49.421 2.193 14.000 57.845 4.101

802.976

Opbrengsten beleggingen 3.223

RSVZ-GFB

61.528

16.194

SUBTOTAAL

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

16.194

RSVZ-Faillis. verz.

1.248.199

RSVZ-Gezinsb.

Staatstoelagen

RSVZ-Pen 3.244.981 3.067.203 5.680 30 172.068

RIZIV-Uit

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

Lopende Ontvangsten

4. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro)

8.630.687

3.213.797

3.213.797

5.416.890

8.339

34.673

61.528

16.194

675.415 49.421 2.193 14.000 57.845 4.101

802.976

1.248.199

3.244.981 3.067.203 5.680 30 172.068

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


245

0

0

RSVZ-Faillis. verz.

0

159

SUBTOTAAL

159

180

RSVZ-GFB

213.223

Budgettair resultaat

209.105

-4.118

0

RSVZ-Gezinsb.

0

3.233.145

Saldo kapitaalrekeningen

RSVZ-Pen

0

4.102

4.299

159

RIZIV-Uit

159

390.459

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

2.548.771

1.970.362

5.184.160

289.814

3.233.145

Totaal lopende uitgaven

4.102

3.781

1.905.891 1.340

1.907.231

59.350

RSVZ-GFB

3.213.797

390.459

267

21.521

1.364

3.209.993

SUBTOTAAL

Interne overdrachten

2.548.771

4.102

RSVZ-Faillis. verz.

3.213.797

289.814

267

390.459

RSVZ-Gezinsb.

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

10.218

11.303

Beheerskosten

2.537.189

RSVZ-Pen

1.364

278.244

RIZIV-Uit

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

4. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro) (vervolg)

180

209.264

-4.118

4.299

TOTAAL

213.382

8.417.304

3.213.797

3.213.797

5.203.507

4.048

1.905.891 1.340

1.907.231

80.871

1.364

3.209.993

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


246

295.378

295.378 312.226

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

16.848

110

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

2.705.623

2.702.778

2.702.778

2.845 415.233

8.746

415.233

415.233

8.746

8.746

3.441.828

3.422.136

3.422.136

19.693

2.955

10

5.580.215

0

5.580.215

521

13.521

10

685.559 45.762 6.925 14.404 92.524 4.098

849.272

Opbrengsten beleggingen 2.845

RSVZ-GFB

30.665

16.728

SUBTOTAAL

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

16.728

RSVZ-Faillis. verz.

1.270.904

RSVZ-Gezinsb.

Staatstoelagen

RSVZ-Pen 3.415.331 3.236.344 5.971 12 173.004

RIZIV-Uit

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

Lopende Ontvangsten

5. Definitieve rekeningen 2009 (duizend euro)

9.022.043

3.422.136

3.422.136

5.599.907

3.476

13.531

30.665

16.728

685.559 45.762 6.925 14.404 92.524 4.098

849.272

1.270.904

3.415.331 3.236.344 5.971 12 173.004

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


247

0

0

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

0

0

RSVZ-Faillis. verz.

0

SUBTOTAAL

0

0

RSVZ-GFB

49.472

49.472

0

12

RSVZ-Gezinsb.

0

3.441.828

Uitgaven

RSVZ-Pen

0

8.746

12

RIZIV-Uit

0

415.233

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

2.705.623

2.108.607

5.530.743

312.226

3.441.828

Totaal lopende uitgaven

8.746

4.186

2.043.985 1.799

2.045.784

58.637

RSVZ-GFB

3.422.136

415.233

391

22.236

1.299

3.417.902

SUBTOTAAL

Interne overdrachten

2.705.623

8.746

RSVZ-Faillis. verz.

3.422.136

312.226

391

415.233

RSVZ-Gezinsb.

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

10.633

11.603

Beheerskosten

2.693.691

RSVZ-Pen

1.299

300.232

RIZIV-Uit

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

5. Definitieve rekeningen 2009 (duizend euro) (vervolg)

0

12

12

49.472

TOTAAL

49.472

8.972.571

3.422.136

3.422.136

5.550.436

4.577

2.043.985 1.799

2.045.784

80.873

1.299

3.417.902

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


248

316.664

316.664

333.900

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

17.236

110

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

2.816.741

2.814.411

2.814.411

2.330 413.164

18.337

4

413.164

413.164

18.337

18.337

4

4

3.582.146

3.562.580

3.562.580

19.566

2.440

10

6.084.760

6.084.760

597

13.556

10

952.306 707.110 46.454 3.358 14.019 177.132 4.233

Opbrengsten beleggingen 2.330

RSVZ-GFB

64.969

17.116

SUBTOTAAL

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

Alternatieve financiering

17.116

RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.

1.518.274

RSVZ-Gezinsb.

Staatstoelagen

RSVZ-Pen 3.535.058 3.343.015 6.946 8 185.088

RIZIV-Uit

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

Lopende Ontvangsten

6. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro)

9.666.906

3.562.580

3.562.580

6.104.326

3.037

13.566

64.969

17.116

707.110 46.454 3.358 14.019 177.132 4.233

952.306

1.518.274

3.535.058 3.343.015 6.946 8 185.088

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


249

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

RIZIV-Uit

0

0

RSVZ-Pen

0

0

2.816.741

0

RSVZ-Gezinsb.

0

413.164

0

4

0

0

RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.

0

18.337

SUBTOTAAL

0

0

3.582.146

3.582.146

432

22.937

686

3.558.090

2.274.022

4.010

2.211.414 1.771

2.213.185

56.827

RSVZ-GFB

248.159

RSVZ-GFB

248.159

5.836.602

333.900

4

4

SUBTOTAAL

Totaal lopende uitgaven

18.337

18.337

RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.

3.562.580

413.164

413.164

RSVZ-Gezinsb.

Interne overdrachten

2.816.741

10.652

686

2.805.403

RSVZ-Pen

3.562.580

333.900

432

12.285

321.183

RIZIV-Uit

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

6. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro) (vervolg)

248.159

TOTAAL

248.159

9.418.747

3.562.580

3.562.580

5.856.167

4.442

2.211.414 1.771

2.213.185

79.764

686

3.558.090

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


250

338.161

338.161

356.298

Interne overdrachten

Totaal lopende ontvangsten

18.137

110

10

RSVZ-GFB Andere takken

Eigen ontvangsten

Diversen

Opbrengsten beleggingen

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere

18.017

2.963.575

2.961.833

2.961.833

1.742

1.742

422.851

422.851

422.851

13.303

13.303

13.303

18

18

18

3.756.045

3.736.166

3.736.166

19.879

1.852

10

18.017

RSVZ-GFB

6.270.069

6.270.069

735

12.687

109.846

750.868 48.255 3.893 14.700 293.542 4.357

1.115.615

SUBTOTAAL

Alternatieve financiering

RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.

1.428.957

RSVZ-Gezinsb.

Staatstoelagen

RSVZ-Pen 3.602.228 3.400.758 8.455 8 193.007

RIZIV-Uit

Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen

Lopende Ontvangsten

7. Voorlopige rekeningen 2011 (duizend euro)

10.026.114

3.736.166

3.736.166

6.289.947

2.587

12.697

109.846

18.017

750.868 48.255 3.893 14.700 293.542 4.357

1.115.615

1.428.957

3.602.228 3.400.758 8.455 8 193.007

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen


251

Budgettair resultaat

Saldo kapitaalrekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

RIZIV-Uit

0

0

RSVZ-Pen

0

0

2.963.575

0

RSVZ-Gezinsb.

0

422.851

0

18

0

0

RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.

0

13.303

SUBTOTAAL

0

0

3.756.045

3.756.045

484

23.512

549

3.731.500

2.418.788

4.608

2.354.492 1.735

2.356.228

57.952

RSVZ-GFB

115.115

RSVZ-GFB

115.115

6.154.954

356.298

18

18

SUBTOTAAL

Totaal lopende uitgaven

13.303

13.303

RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.

3.736.166

422.851

422.851

RSVZ-Gezinsb.

Interne overdrachten

2.963.575

10.967

549

2.952.059

RSVZ-Pen

3.736.166

356.298

484

12.545

343.269

RIZIV-Uit

RSVZ-GFB Andere takken

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten

Diversen

Intresten op leningen

RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere

Externe overdrachten

Beheerskosten

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven

7. Voorlopige rekeningen 2011 (duizend euro) (vervolg)

115.115

TOTAAL

115.115

9.910.999

3.736.166

3.736.166

6.174.832

5.092

2.354.492 1.735

2.356.228

81.464

549

3.731.500

TOTAAL

III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen



C.

Statistieken

1. Sociaal statuut (RSVZ) 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5

Methodologische nota Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en geslacht Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIVverzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen HerwaarderingscoĂŤfficiĂŤnt voor de bijdrageberekening

2. Uitkeringen (RIZIV) 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16

255

Methodologische nota Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht Evolutie van het ledental Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven Invaliditeit: aantal gevallen Invaliditeit: aantal vergoede dagen Invaliditeit: gemiddelde daguitkering Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven Moederschap: verzekerde bevolking Moederschap en adoptie: aantal gevallen Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering

261


3. Pensioenen (RVP) 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

Methodologische nota Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen) Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen

4. Gezinsbijslag (RSVZ) 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8

277

Methodologische nota Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Aantal rechtgevende kinderen naar rang Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen

5. Faillissementsverzekering (RSVZ) 5.0 5.1

271

Methodologische nota Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven

285


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal statuut (RSVZ)

1. Sociaal statuut 1.0 Methodologische nota De weergegeven statistieken bieden een overzicht van de voornaamste bepalende factoren met betrekking tot de heffing van sociale bijdragen voor het sociaal statuut van zelfstandigen. We vermelden hierbij dat de geheven bijdragen voor de sociale verzekering van de zelfstandigen berekend worden in functie van het belastbaar inkomen van deze zelfstandigen drie jaar voordien. Ten titel van voorbeeld is het zo dat de sociale bijdragen voor een zelfstandige, verschuldigd voor 2010, berekend zullen worden op basis van zijn (of haar) belastbaar inkomen van 2007.

Effectieven (tabellen 1.1 en 1.2) Voor de effectieven werden twee tabellen opgenomen. De eerste heeft betrekking op de verzekeringsplichtigen (zelfstandigen en helpers) voor het sociaal statuut opgesplitst per leeftijdsklasse. De tweede tabel splitst hetzelfde totaal op naar het onderscheid zelfstandige of helper. Vervolgens worden de subtotalen verder onderverdeeld volgens het criterium hoofdbezigheid, nevenbezigheid of activiteit na pensioenleeftijd.

Coherentie van de effectieven (tabel 1.3) Het doel van tabel 1.3 is het verschil tussen het begrip verzekeringsplichtige voor het sociaal statuut en het gerechtigd zijn als zelfstandige in de ziekteverzekering te illustreren. We hebben in deze tabel de RIZIV-cijfers over ledentallen zelfstandigen geplaatst naast de RSVZ-cijfers voor de variabele die het meest nauw aansluit met het begrip “gerechtigde zelfstandige”, zoals dat bij het RIZIV gehanteerd wordt. De voornaamste verklaring voor het vastgestelde verschil ligt bij de “starters” die in het algemeen een stage doen van zes maanden alvorens toegelaten te worden als gerechtigde in het zelfstandigenstatuut voor de ziekteverzekering. Onder ‘hoofdbezigheid’ wordt verstaan hoofdberoep, ‘nevenbezigheid’ wordt vaak ook aangeduid als bijberoep. Aan bijdragen onderworpen inkomsten van zelfstandigen (tabel 1.4) Hierin wordt de evolutie getoond van de inkomsten van de zelfstandigen, waarop de bijdragen voor het sociaal statuut berekend worden. De inkomsten van zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd worden in een aparte rubriek vermeld. Aangezien in 2003 de zogenaamde “brutering” van de aan sociale zekerheidsbijdragen onderworpen inkomens van de zelfstandigen werd afgeschaft, werd deze tabel herzien vanaf het jaar 2000. De vermelde inkomens stemmen overeen met de geïndexeerde inkomens (Cf. tabel 1.5 voor de indexeringswijze).

Herwaarderingscoëfficiënten (tabel 1.5) Deze tabel laat toe de omrekening te doen naar geïndexeerde inkomsten. Deze laatste vormen de grondslag om de bijdragen te berekenen.

Aanvullende informatie kan u vinden in het jaarverslag van de RSVZ en op de website www.rsvz.be .

255


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal statuut (RSVZ)

1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse Bron: RSVZ

12.2007

12.2008

12.2009

12.2010

12.2011

Minder dan 30 jaar 30 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 79 jaar 80 jaar en meer

92.497 217.507 270.186 201.887 63.281 26.219 26.086 7.291

98.260 220.996 274.502 205.097 65.222 26.458 26.177 7.234

97.484 219.634 276.310 210.516 68.133 27.912 27.029 7.624

96.644 218.699 279.742 218.356 71.462 31.337 27.788 8.557

98.699 220.032 282.257 225.133 72.154 34.542 28.216 8.863

Totaal

904.954

923.946

934.642

952.585

969.896

256


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal statuut (RSVZ)

1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en geslacht Toestand op 31 december 2007

Bron: RSVZ

Mannen

Vrouwen

Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

567.540 393.971 128.626 44.943

249.951 179.358 55.253 15.340

817.491 573.329 183.879 60.283

Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

35.214 29.616 3.822 1.776

52.249 49.055 2.567 627

87.463 78.671 6.389 2.403

602.754

302.200

904.954

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2007

Detail:

Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)

652.000

Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

605.624 17.556 28.820

Toestand op 31 december 2008

Bron: RSVZ

Mannen

Vrouwen

Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

579.868 401.397 132.188 46.283

259.420 183.439 60.285 15.696

839.288 584.836 192.473 61.979

Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

34.622 28.598 4.243 1.781

50.036 46.473 2.934 629

84.658 75.071 7.177 2.410

614.490

309.456

923.946

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2008

Detail: Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

Mannen+Vrouwen 659.907 615.765 15.649 28.493

257


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal statuut (RSVZ)

(vervolg) Toestand op 31 december 2009

Bron: RSVZ

Mannen

Vrouwen

Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

590.259 407.599 134.082 48.578

267.650 187.412 64.345 15.893

857.909 595.011 198.427 64.471

Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

30.184 24.269 4.263 1.652

46.549 42.759 3.172 618

76.733 67.028 7.435 2.270

620.443

314.199

934.642

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2009

Detail:

Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)

662.039

Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

620.839 13.918 27.282

Toestand op 31 december 2010

Bron: RSVZ

Mannen

Vrouwen

Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

600.948 414.105 135.784 51.059

276.916 190.875 69.300 16.741

877.864 604.980 205.084 67.800

Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

30.073 24.068 4.275 1.730

44.648 40.678 3.306 664

74.721 64.746 7.581 2.394

631.021

321.564

952.585

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2010

Detail: Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

Mannen+Vrouwen 669.726 631.606 12.001 26.119

258


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal statuut (RSVZ)

(vervolg) Toestand op 31 december 2011

Bron: RSVZ

Mannen

Vrouwen

Mannen+Vrouwen

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

611.847 420.045 137.721 54.081

285.070 193.444 73.800 17.826

896.917 613.489 211.521 71.907

Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd

30.006 23.970 4.275 1.761

42.973 38.691 3.573 709

72.979 62.661 7.848 2.470

641.853

328.043

969.896

Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)

Toestand op 31 december 2011

Detail:

Mannen+Vrouwen

Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)

676.150 640.169 10.476 25.505

1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIV-verzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit) Bron: RIZIV en RSVZ

ZIV-statuut van gerechtigde als zelfstandige Teldatum "In regel" 30 juni 2007 30 juni 2008 30 juni 2009 30 juni 2010 30 juni 2011

"Niet-verzekerd"

537.297 553.240

27.238 26.937

259

Totaal 564.535 580.177 561.740 566.225 567.671

RSVZ verzekeringsplichtige voor sociaal statuut 546.337 558.186 565.371 572.322 579.533


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

1. Sociaal statuut (RSVZ)

1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen (duizend euro) Bron: RSVZ

Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd

2007

2008

2009

2010

2011

(refertejaar 2004)

(refertejaar 2005)

(refertejaar 2006)

(refertejaar 2007)

(refertejaar 2008)

13.639.448 13.138.599 500.849

14.286.472 13.720.325 566.147

15.214.005 14.644.712 569.293

15.770.949 15.143.340 627.609

15.424.106 14.863.295 560.811

618.672

661.359

740.514

804.783

823.268

0

0

0

0

0

14.258.120

14.947.831

15.954.519

16.575.732

16.247.374

Anderen Totaal

1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening (1) Bron: RSVZ

Herwaarderingscoëfficiënt

2007

2008

2009

2010

2011

434,00 402,62

448,68 413,83

460,41 421,24

460,41 428,90

472,30 448,19

(1) Index basis 1971

260


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In tegenstelling met de geneeskundige verzorging is de uitkeringsverzekering bij de hervorming van 2008 (wet van 31 januari 2007 en wet van 26 maart 2007) geen eenheidsstelsel geworden. Niettemin mag de sector uitkeringen voor zelfstandigen niet als een op zichzelf staande regeling beschouwd worden. De bestaande wetgeving voor de werknemers werd via het K.B. van 20.07.1971, betreffende de uitkeringen arbeidsongeschiktheid en moederschapsuitkeringen uitgebreid tot de zelfstandigen. De hiernavolgende statistische tabellen zijn daarom zowel vormelijk als inhoudelijk identiek aan deze van de werknemers.

Primaire arbeidsongeschiktheid / Invaliditeit De reglementering maakt een drievoudig onderscheid tussen de perioden van arbeidsongeschiktheid: • de periode van primaire ongeschiktheid, zonder uitkeringen, die de eerste maand omvat; • de periode van primaire ongeschiktheid, met uitkeringen, gedurende de volgende elf maanden; • de invaliditeitsperiode die vanaf het tweede jaar van de arbeidsongeschiktheid aanvangt. De gerechtigde bekomt in de periode van primaire ongeschiktheid met uitkeringen en tijdens de invaliditeitsperiode een forfaitair bedrag waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het al dan niet hebben van personen ten laste. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen.

Moederschap De moederschapsuitkering wordt uitbetaald voor een periode van zes weken (sinds 2003) onmiddellijk na de bevalling. Deze uitkering bestaat uit een forfaitair bedrag.

261


262

Totaal

564

0 0

418 146

Minder dan 20 jaar

591

0 0

419 172

Minder dan 20 jaar

42.363

69 603

26.868 14.823

61.780

200 1.464

40.640 19.476

82.230

384 3.037

54.677 24.132

94.484

576 4.556

63.478 25.874

97.105

613 5.678

65.964 24.850

83.145

521 5.675

57.278 19.671

66.527

405 5.090

46.774 14.258

43.405

242 2.793

31.587 8.783

15.231

9 109

9.738 5.375

42.027

74 576

26.402 14.975

61.629

189 1.319

40.682 19.439

79.357

352 2.660

52.906 23.439

93.839

531 4.171

62.944 26.193

97.719

645 5.461

66.334 25.279

85.351

542 5.544

58.814 20.451

67.853

434 4.849

47.751 14.819

44.008

234 2.707

31.921 9.146

20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar

15.414

10 150

9.829 5.425

20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar

593.854

3.046 29.488

401.814 159.506

Totaal

6.665

31 461

4.121 2.052

65 jaar en meer

594.243

3.041 27.857

402.031 161.314

Totaal

Toestand op 30 juni 2011

6.810

26 442

4.300 2.042

65 jaar en meer

Toestand op 30 juni 2010

C. Statistieken

Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen

Zelfstandigen enige activiteit Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

Totaal

Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen

Zelfstandigen enige activiteit Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)

III. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)


0 0

0

Mannen Vrouwen

Totaal

Minder dan 20 jaar

0

Totaal

Bron: RIZIV

0 0

Minder dan 20 jaar

Mannen Vrouwen

Bron: RIZIV

113

68 45 280

153 127 595

329 266 1.105

611 494 1.957

1.143 814 3.015

1.875 1.140 5.026

3.284 1.742 7.587

5.188 2.399

263

23

18 5 119

76 43 268

145 123 626

342 284 1.179

671 508 2.022

1.182 840

3.164

1.949 1.215

5.160

3.344 1.816

7.525

5.068 2.457

20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar

21

11 10

20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar

2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht

19.818

12.748 7.070

Totaal

144

89 55

65 jaar en meer

20.230

12.884 7.346

Totaal

Toestand op 30 juni 2011

119

86 33

65 jaar en meer

Toestand op 30 juni 2010

III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.3 Evolutie van het ledental Bron: RIZIV

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

06.2011

Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten

506.723 367.077 139.646

530.975 383.182 147.793

540.835 387.745 153.090

542.735 389.156 153.579

544.347 389.246 155.101

40.098

34.141

32.183

31.301

29.666

Totaal

546.821

565.116

573.018

574.036

574.013

2009

2010

2011

2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (1) Bron: RIZIV

2007

2008

Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten

3,13 3,06 3,32 3,24

3,10 3,06 3,18 3,59

3,29 3,23 3,43 3,67

3,36 3,28 3,57 3,74

3,46 3,35 3,72 4,08

Totaal

3,14

3,13

3,31

3,38

3,49

(1) Aantal vergoede dagen / ledental.

2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten

1.587.435 1.123.774 463.661

1.644.862 1.174.228 470.634

1.778.291 1.253.443 524.848

1.823.674 1.275.608 548.066

1.881.217 1.304.727 576.490

130.050

122.580

118.101

117.192

120.945

Totaal

1.717.485

1.767.442

1.896.392

1.940.866

2.002.162

264


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV

2007 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten

29,81 30,62 27,86 27,41

2008 32,66 33,51 30,51 29,88

2009 34,12 34,98 32,09 31,13

2010 35,28 36,10 33,37 32,30

2011 36,57 37,38 34,74 33,89

2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

Zelfstandigen Mannen Vrouwen Regularisaties Meehelpende echtgenoten Hulp van derden Totaal

2007

2008

2009

2010

2011

46.829 34.406 12.920 -497

52.929 39.352 14.361 -784

60.040 43.841 16.842 -643

63.655 46.050 18.288 -683

68.222 48.771 20.027 -576

3.565

3.644

3.663

3.814

4.138

101

143

135

128

118

50.495

56.716

63.838

67.597

72.478

265


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.8 Invaliditeit: aantal gevallen Bron: RIZIV

12.2007 Zelfstandigen Mannen Vrouwen < 60 jaar >= 60 jaar

Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen < 60 jaar >= 60 jaar

Totaal

12.2008

12.2009

12.2010

12.2011

17.447 12.279 5.168

17.479 12.249 5.230

18.219 12.438 5.781

18.964 12.845 6.119

19.015 12.782 6.233

3.618 1.550

3.661 1.569

3.794 1.987

4.014 2.105

4.194 2.039

955 79 876

1.073 93 980

1.240 97 1.143

1.172 95 1.077

1.300 114 1.186

612 264

683 297

746 397

665 412

735 451

18.402

18.552

19.459

20.136

20.315

2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV

Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten Totaal

2007

2008

2009

2010

2011

5.308.197 3.728.876 1.579.321

5.365.888 3.751.589 1.614.299

5.534.503 3.815.876 1.718.627

5.742.250 3.900.580 1.841.670

5.873.487 3.963.498 1.909.989

253.535

307.159

352.519

386.024

399.642

5.561.732

5.673.047

5.887.022

6.128.274

6.273.129

2009

2010

2011

2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV

2007

2008

Zelfstandigen Mannen Vrouwen

33,35 34,72 30,83

35,84 37,06 33,00

37,09 38,37 34,25

38,39 39,54 35,97

40,05 41,21 37,65

Meehelpende echtgenoten

28,95

31,40

32,14

33,12

35,56

266


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

2007 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen Regularisaties Hulp van derden Totaal

2008

2009

2010

2011

178.163 129.467 48.696

192.314 139.037 53.277

205.295 146.425 58.870

220.472 154.224 66.248

235.237 163.327 71.910

7.340

9.644

11.330

12.786

14.213

-160

-124

-131

-224

-329

4.247

4.674

4.599

4.649

5.245

189.590

206.508

221.093

237.683

254.366

267


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.12 Moederschap: verzekerde bevolking (1) Bron: RIZIV

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

06.2011

Zelfstandigen

85.911

88.475

90.267

89.058

88.696

Meehelpende echtgenotes

12.650

11.102

9.724

9.712

8.743

Totaal

98.561

99.577

99.991

98.770

97.439

(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.

2.13 Moederschap en adoptie: aantal gevallen Bron: RIZIV

2007 Zelfstandigen Meehelpende echtgenotes Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.) Totaal

2008

2009

2010

2011

5.050

5.172

5.242

5.256

5.287

240 25

250 47

199 33

220 53

192 34

5.315

5.469

5.474

5.529

5.513

2.14 Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval (euro) Bron: RIZIV

2007 Zelfstandigen

2008

2009

2010

2011

Meehelpende echtgenotes

2.215,82 2.241,95

2.747,49 2.705,44

2.797,10 2.801,71

2.878,94 2.851,28

2.974,25 3.030,59

Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.)

1.981,42

1.915,98

1.922,49

1.845,74

2.072,14

2.15 Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV

2007 Zelfstandigen Meehelpende echtgenotes Adoptie ( zelfst. + meeh. echtg.) Invaliden Regularisaties Totaal

2008

2009

2010

2011

11.190

14.210

14.662

15.132

15.725

538 48 16

676 90 41

558 63 18

627 98 46

583 70 48

-

3

-

-

-

11.792

15.020

15.301

15.903

16.426

268


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

2. Uitkeringen (RIZIV)

2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschapsuitkering

50.495 189.590 11.792

56.716 206.508 15.020

63.838 221.093 15.301

67.597 237.683 15.903

72.476 254.366 16.427

Totaal

251.877

278.244

300.232

321.183

343.269

269



III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota Voorwaardelijke rust- en overlevingspensioenen In de ontwikkeling van de pensioenregeling voor zelfstandigen zijn drie fasen te onderscheiden. Tot voor de wet van 30.06.1956 ging het om een vrijwillig stelsel. De wet van 30.06.1956 introduceerde het stelsel van individuele kapitalisatie. Door de wet van 06.02.1976 werd de kapitalisatie als wijze van beheer afgeschaft. De wet van 15.05.1984 betreffende de harmonisatie van de verschillende pensioenregelingen is de meest belangrijke wet van de jongste jaren. Deze wet berust op vier grote basisbeginselen, met name: het behoud van rechten uit loopbaanjaren in de verschillende regelingen, gelijkheid van man en vrouw, uniformisering van termijnen voor indiening van aanvragen en vooral, de instelling van een pensioen in verhouding tot de door de zelfstandigen voor de loopbaanjaren na 1983 gestorte bijdragen. De rustpensioenen worden vanaf 1984 toegekend in functie van de beroepsinkomsten die als basis voor de berekening van de bijdragen gediend hebben. Op grond van de door de overleden echtgenoot uitgeoefende activiteit als zelfstandige kan de langstlevende echtgenoot, man of vrouw, een overlevingspensioen genieten. De statistische tabellen met betrekking tot de zogenaamde voorwaardelijke pensioenen (aantal begunstigden op 1 januari, indeling naar pensioensoort, geslacht en leeftijdsklasse, evenals het gemiddeld maandbedrag van het pensioenvoordeel) zijn op gelijkaardige wijze samengesteld als bij de werknemers. Specifiek voor het pensioenstelsel der zelfstandigen zijn de onvoorwaardelijke pensioenen, waarover hieronder meer.

Onvoorwaardelijke pensioenen Het onvoorwaardelijk pensioen wordt toegekend aan de volgende categorieën van personen: • degenen die geen aanvraag hebben ingediend voor een voorwaardelijk pensioen als zelfstandige; • degenen die geen aanspraak kunnen maken op de toekenning of de uitbetaling van een voorwaardelijk rust- of overlevingspensioen als zelfstandige; • zij voor wie het globaal bedrag van de rust- of overlevingsuitkeringen als zelfstandige lager ligt dan het bedrag van het onvoorwaardelijk pensioen. De statistische gegevens i.v.m. de onvoorwaardelijke pensioenen werden beperkt tot de uitgaven op jaarbasis (cf. tabel 3.3).

Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Voor informatie over de aantallen cumulaties van pensioenvoordelen voor zelfstandigen met voordelen uit andere pensioenstelsels, inzonderheid dat der werknemers of dat van de overheid verwijzen we naar het jaarverslag van de RVP (website : http://www.onprvp.fgov.be/).

271


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Bron: RVP

01.2007

01.2008

01.2009

01.2010

01.2011

Mannen

226.216

226.323

228.466

231.795

234.818

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust

225.841 112.396 55.999 52.545 4.901

225.935 110.552 57.360 53.281 4.742

228.057 108.976 59.746 54.696 4.639

231.344 108.344 61.965 56.493 4.542

234.371 107.212 64.642 58.034 4.483

995 756 239

977 725 252

1.002 735 267

1.033 730 303

990 691 299

-620

-589

-593

-582

-543

Vrouwen

260.171

260.466

262.058

258.114

259.355

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust

161.033 290 55.888 38.191 66.664

163.376 307 57.259 39.447 66.363

166.305 323 58.761 40.746 66.475

163.503 294 57.048 40.533 65.628

166.440 306 58.598 41.954 65.582

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

126.119 57.855 68.264

124.279 58.049 66.230

123.229 58.509 64.720

121.990 57.981 64.009

120.538 58.256 62.282

Dubbeltellingen

-26.981

-27.189

-27.476

-27.379

-27.623

Totaal rust

386.874

389.311

394.362

394.847

400.811

Totaal overleving

127.114

125.256

124.231

123.023

121.528

Totaal pensioenen

513.988

514.567

518.593

517.870

522.339

Totaal dubbeltellingen

-27.601

-27.778

-28.069

-27.961

-28.166

Totaal rechthebbenden

486.387

486.789

490.524

489.909

494.173

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving Dubbeltellingen

272


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.2 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro) Bron: RVP

01.2007

01.2008

01.2009

01.2010

01.2011

Mannen

441,06

466,14

506,33

524,62

542,43

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust

441,19 558,87 285,90 361,86 367,09

466,29 597,13 301,62 379,79 379,61

506,52 655,67 330,06 411,20 399,61

524,88 684,21 344,31 426,90 405,91

542,63 711,64 360,08 443,55 415,59

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

137,95 120,55 192,96

150,46 131,84 204,02

163,54 145,63 213,02

172,08 153,00 218,02

196,97 172,11 254,41

Vrouwen

329,10

343,02

369,67

387,22

399,54

Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust

193,79 284,37 202,91 226,21 167,18

199,02 305,86 208,79 231,46 170,82

212,53 336,45 224,20 245,85 181,18

219,10 361,88 233,73 253,03 184,79

224,11 381,75 240,38 256,99 187,81

Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving

431,46 398,12 479,71

457,28 423,90 486,54

499,31 464,53 530,75

525,64 491,26 556,78

550,20 515,94 582,49

Totaal / rustpensioen

338,21

354,13

382,54

398,26

410,36

Totaal / overlevingspensioen

429,16

454,89

496,59

522,67

547,32

Totaal / pensioen

360,70

378,66

409,86

427,81

442,23

Totaal / rechthebbende

381,17

400,26

433,32

452,23

467,43

273


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen) Bron: RVP

2007

2008

2009

2010

2011

388.152 4.112,79 1.596.390

391.889 4.488,03 1.758.809

394.319 4.754,93 1.874.959

397.389 4.940,56 1.963.325

404.658 5.144,29 2.081.677

126.499 5.225,56 661.029

124.930 5.788,03 723.098

123.751 6.177,65 764.493

122.400 6.445,69 788.952

120.584 6.773,33 816.756

2.257.418

2.481.906

2.639.452

2.752.277

2.898.433

4.666

4.761

-

-

-

34.706

36.277

40.108

39.812

40.712

39.372

41.038

40.108

39.812

40.712

Voorwaardelijke pensioenen Rustpensioenen Gemiddeld aantal gerechtigden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Uitgaven (duizend euro) Overlevingspensioenen Gemiddeld aantal gerechtigden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Uitgaven (duizend euro) Totale uitgaven (duizend euro) Onvoorwaardelijke pensioenen (duizend euro) Uitbetaald door de sociale verzekeringsfondsen Uitbetaald door RVP Totaal

274


275

11.406 56 3.382 1.447 347 6.174

7.766 0 88 2 0 7.676 7.951

Vrouwen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet gehuwd Rust & overleving Overlevingspensioenen

Totaal rechthebbenden

29.236

17.830 6.991 7.226 3.371 157 85

185 1 4 3 0 177

Minder dan 60-64 jaar 60 jaar

Mannen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet gehuwd Rust & overleving Overlevingspensioenen

Bron: RVP

99.014

43.747 156 20.154 11.100 10.339 1.998

55.267 23.386 18.807 12.377 690 7

65-69 jaar

94.969

42.779 61 14.466 8.928 14.064 5.260

52.190 25.561 14.907 10.971 744 7

70-74 jaar

3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht

99.198

50.306 23 11.667 7.988 21.299 9.329

48.892 24.783 12.020 11.072 1.006 11

75-79 jaar

84.986

48.751 7 6.225 6.475 22.808 13.236

36.235 17.472 7.731 10.007 1.016 9

80-84 jaar

78.819

54.600 3 2.616 6.014 27.358 18.609

24.219 9.018 3.947 10.233 1.018 3

85 jaar en ouder

494.173

259.355 306 58.598 41.954 96.215 62.282

234.818 107.212 64.642 58.034 4.631 299

Totaal

Toestand op 1 januari 2011

III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

3. Pensioenen (RVP)

3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro) Bron: RVP

2007

2008

2009

2010

2011

2.306.056

2.532.423

2.693.682

2.805.427

2.952.058

Rustpensioenen 1.596.410 Overlevingspensioenen 661.004 Bijzondere toelage 1.198 Onvoorwaardelijke pensioenen RVP 34.706 Vervroegde uittredingstoelage landbouw 3.385 Pensioenbijslag (art. 5, KB 25.4.1997) 4.658 Welvaartsaanpassing 4.695 Stijging van de limieten toegelaten arbeid

1.758.828 723.081 1.300 36.277 3.225 5.206 4.508 0

1.874.957 764.461 1.366 40.108 2.847 5.526 4.368 49

1.963.325 788.952 1.389 39.812 2.344 5.430 4.175 -

2.081.704 816.732 1.588 40.712 1.746 5.526 4.051 -

4.666

4.761

9

-24

1

0

5

-

-

-

0

5

-

-

-

2.310.722

2.537.189

2.693.691

2.805.403

2.952.059

Pensioenen RVP

Onvoorwaardelijke pensioenen SVF Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Indexeringen Totaal

276


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota De RSVZ verzekert de betaling van de gezinsbijslag voor de rechtgevende kinderen, waarvan de gerechtigden vallen onder het sociaal statuut van de zelfstandigen. Voor de samenstelling van de tabellen verwijzen we naar de methodologische nota gezinsbijslag bij de werknemers. Qua structuur zijn de tabellen voor de gezinsbijslag in de regeling van de zelfstandigen identiek aan die voor de werknemers. In de tabel 4.8 (synthesetabel) werd door middel van een raming een uitsplitsing gemaakt naar schaal. Deze raming is gebaseerd op aantallen. We hebben een rubriek statistische correctie toegevoegd, die zorgt voor de overeenstemming met het totaal van de prestaties gezinsbijslag in de geconsolideerde tabellen. Aanvullende informatie over de gezinsbijslag voor zelfstandigen kan u vinden in het Statistisch Jaarboek van de RSVZ of op de website: www.rsvz.be .

277


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.1 Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal

(1)

Bron: RSVZ

Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Kraamgeld

2007

2008

2009

2010

2011

205.900 194.169 1.926 9.805

204.024 192.662 1.922 9.440

211.386 199.932 2.010 9.444

210.254 198.829 2.164 9.261

209.930 198.545 2.333 9.052

5.680

5.782

5.599

5.956

5.651

31

28

33

43

31

Adoptiepremie

(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar.

4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro) Bron: RSVZ

2007 (2)

Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Kraamgeld (3)

2008

2009

2010

2011

1.733,25 1.636,39 3.549,59 3.326,05

1.802,14 1.711,89 3.457,46 3.381,28

1.884,48 1.815,43 3.499,82 2.995,37

1.904,97 1.828,88 3.715,23 3.097,14

1.954,90 1.875,84 3.862,71 3.215,91

915,15

963,97

991,08

916,66

990,63

(2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen. (3) De adoptiepremies zijn inbegrepen bij het kraamgeld.

278


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Bron: RSVZ

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

06.2011

0 - 5 jaar

36.879

37.841

43.269

43.765

44.137

6 - 11 jaar

52.708

51.932

54.097

52.933

52.320

12 - 15 jaar

42.049

41.010

42.415

41.835

41.562

16 - 17 jaar

22.722

22.751

23.438

22.670

21.999

18 - 20 jaar Studenten Leerlingen (1) Gehandicapten

29.701 29.193 284 224

29.338 28.897 253 188

28.352 28.058 273 21

28.829 28.534 276 19

29.048 28.739 287 22

21 - 24 jaar Studenten Leerlingen (1)

17.471 17.404 67

17.073 17.025 48

15.820 15.760 60

16.386 16.315 71

17.198 17.116 82

4.370

4.079

3.995

3.836

3.666

205.900

204.024

211.386

210.254

209.930

6.286

6.054

6.000

5.948

5.895

1.916 4.370

1.975 4.079

2.005 3.995

2.112 3.836

2.229 3.666

25 jaar en ouder Totaal Kinderen met een handicap Jonger dan 21 jaar 25 jaar en ouder

(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen.

279


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang Bron: RSVZ

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

06.2011

Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende

109.098 65.591 31.211

108.098 64.998 30.928

110.644 67.862 32.880

110.843 67.220 32.191

110.610 67.129 32.191

Totaal

205.900

204.024

211.386

210.254

209.930

2010

2011

4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) (1) Bron: RSVZ

2007 Kraamgeld Eerste geboorte Volgende geboorten Adoptiepremie

2008

2009

5.680 2.586 3.094

5.782 2.566 3.216

5.599 2.587 3.012

5.956 2.664 3.292

5.651 2.536 3.115

31

28

33

43

31

(1) Aantal gevallen in de loop van het jaar.

280


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Toestand op 30 juni 2007

Bron: RSVZ

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

+ 25 jaar

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal

36.503 185 191

51.421 356 931

61.744 674 2.353

43.907 644 2.621

594 67 3.709

194.169 1.926 9.805

Totaal

36.879

52.708

64.771

47.172

4.370

205.900

Toestand op 30 juni 2008

Bron: RSVZ

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

+ 25 jaar

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal

37.446 182 213

50.678 359 895

60.864 675 2.222

43.096 640 2.675

578 66 3.435

192.662 1.922 9.440

Totaal

37.841

51.932

63.761

46.411

4.079

204.024

Toestand op 30 juni 2009

Bron: RSVZ

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

+ 25 jaar

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal

42.784 225 260

52.764 394 939

62.861 737 2.255

41.050 589 2.533

473 65 3.457

199.932 2.010 9.444

Totaal

43.269

54.097

65.853

44.172

3.995

211.386

Toestand op 30 juni 2010

Bron: RSVZ

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

+ 25 jaar

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal

43.245 248 272

51.570 443 920

61.531 805 2.169

42.036 605 2.574

447 63 3.326

198.829 2.164 9.261

Totaal

43.765

52.933

64.505

45.215

3.836

210.254

Toestand op 30 juni 2011

Bron: RSVZ

0-5 jaar

6-11 jaar

12-17 jaar 18-24 jaar

+ 25 jaar

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal

43.590 289 258

50.952 472 896

60.612 854 2.095

42.983 665 2.598

408 53 3.205

198.545 2.333 9.052

Totaal

44.137

52.320

63.561

46.246

3.666

209.930

281


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Toestand op 30 juni 2007

Bron: RSVZ

1ste kind

2de kind

3de kind

4de kind

5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal (1) (1) Wezenschaal

100.406 1.237 7.455

63.410 441 1.740

22.335 151 464

5.650 60 113

2.368 37 33

194.169 1.926 9.805

Totaal

109.098

65.591

22.950

5.823

2.438

205.900

Toestand op 30 juni 2008

Bron: RSVZ

de

ste

1 Gewone schaal Invalidenschaal (1) (1) Wezenschaal Totaal

kind

de

2

kind

de

3

kind

de

4

kind

5 kind en volgende

Totaal

99.696 1.237 7.165

62.823 458 1.717

22.251 146 426

5.542 51 102

2.350 30 30

192.662 1.922 9.440

108.098

64.998

22.823

5.695

2.410

204.024

Toestand op 30 juni 2009

Bron: RSVZ

1ste kind

2de kind

3de kind

4de kind

5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)

102.227 1.272 7.145

65.613 489 1.760

23.164 151 409

6.149 59 98

2.779 39 32

199.932 2.010 9.444

Totaal

110.644

67.862

23.724

6.306

2.850

211.386

Toestand op 30 juni 2010

Bron: RSVZ

de

1ste kind

2de kind

3de kind

4de kind

5 kind en volgende

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)

102.460 1.344 7.039

64.980 532 1.708

22.645 181 391

6.047 66 89

2.697 41 34

198.829 2.164 9.261

Totaal

110.843

67.220

23.217

6.202

2.772

210.254

Toestand op 30 juni 2011

Bron: RSVZ ste

1

kind

de

2

kind

de

3

kind

de

4

kind

5de kind en volgende

Totaal

Gewone schaal Invalidenschaal (1) (1) Wezenschaal

102.312 1.419 6.879

64.885 588 1.656

22.828 211 397

5.825 71 87

2.695 44 33

198.545 2.333 9.052

Totaal

110.610

67.129

23.436

5.983

2.772

209.930

(1) Inbegrepen de gehandicapten die geen aanspraak kunnen maken op de bijkomende bijslag voor gehandicapten.

282


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

4. Gezinsbijslag (RSVZ)

4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro) Bron: RSVZ

2007

2008

2009

2010

2011

Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Andere Prestaties

315.200 6.400 31.100 16.100

348.300 6.600 31.900 18.200

388.100 7.800 29.600 23.600

379.000 8.600 28.700 22.800

389.700 9.400 29.200 23.400

Statistische correctie

-13.769

-18.060

-33.867

-25.936

-28.849

Totaal

355.031

386.940

415.233

413.164

422.851

283



III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

5. Faillissementsverzekering (RSVZ)

5. Faillissementsverzekering 5.0 Methodologische nota De opgenomen tabel over de faillissementsverzekering omvat het aantal rechthebbenden (aantal toekenningen), het aantal vergoede maanden, de gemiddelde maanduitkering en de uitgaven aan sociale prestaties voor de faillissementsverzekering op jaarbasis. De gemiddelde maanduitkering wordt berekend, rekening houdend met het feit dat een toekenning op meerdere maanden betrekking kan hebben. Krachtens het K.B. van 26.04.2007 werd de periode gedurende dewelke men een uitkering van de faillissementsverzekering kan genieten verlengd tot ten hoogste 12 maanden. Aanvullende informatie over de faillissementsverzekering vindt u op de website van de RSVZ: www.rsvz.be. Algemene informatie over de evolutie van het aantal faillissementen en hun omvang vindt u op de website van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie: http://statbel.fgov.be bij de rubriek Economie, ondernemingen... (faillissementsstatistieken).

285


III. Het stelsel voor zelfstandigen

C. Statistieken

5. Faillissementsverzekering (RSVZ)

5.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven Bron: RSVZ

Aantal gevallen (toekenningen) Aantal vergoede maanden Gemiddelde maanduitkering (euro) Totale uitgaven (euro)

2007

2008

2009

2010

2011

443 2.598 676,84

474 4.197 903,25

768 6.564 942,51

834 5.822 968,38

817 6.037 580,43

1.758.417 3.790.950 6.186.636 5.637.920 3.504.073

286


IV RIZIV-Geneeskundige verzorging 2007-2011



A.

Economische rekeningen


2007

290

20.829,9

Subtotaal

Totaal

Externe overdrachten Naar de werknemers (tak pensioenen) Naar het RSZ-Globaal beheer Naar het RSVZ-Globaal beheer 1.410,8

-

20.836,6

-

-

1.410,8

6,7 6,7 -

-

170,5

Besparing

Overdrachten binnen de tak

18,9

336,2 17,6

-

-

-

-

Diverse financiĂŤle lasten

56,7 6,6 50,1

-

1.317,6 1.317,6 -

Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden

813,0 83,1 729,9

-

19.510,2 19.510,2 -

Werknemers Zelfstandigen

Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen

Oninvorderbare sociale prestaties

Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten

Lasten

A. Economische rekeningen 2007-2011 (miljoen euro)

- 226,9

188,1

22.247,4

6,7 6,7 -

-

24.872,9

615,3 553,8 61,5

-

24.257,6

753,6

355,1 22.240,7

-

-

-

-

913,9 101,3 812,6

-

869,7 89,7 780,0

22.817,0 22.817,0 -

20.827,8 20.827,8 -

Totaal

2008

27.946,4

584,3 64,9

25.986,7

649,2

27.297,2

758,3

501,5

-

-

976,0 100,0 876,0

-

25.061,4 25.061,4 -

2010

-

25.986,7

188,3

548,9

-

-

941,5 92,0 849,5

-

24.308,0 24.308,0 -

2009

29.479,1

988,6 109,8

1.098,4

28.380,7

400,8

469,5

-

-

998,2 102,8 895,4

-

26.512,2 26.512,2 -

2011

IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen


2.012,9 -

Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid

Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten

291

Totaal

Externe overdrachten Van het RSZ-Globaal beheer Van het RSVZ-Globaal beheer Van het RSVZ-Gemengde loopbanen

Overdrachten binnen de tak

Subtotaal

Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties

Diverse opbrengsten voortkomend van derden

1.410,8

-

106,7 20.836,6

1.121,1 1.121,1

-

289,7

-

3,6

0,3

-

180,4

105,4

16.912,7 16.806,0 -

-

3.923,9

-

278,6

2,9

1.629,5

Opbrengsten van eigendommen en bedrijven

2007 Werknemers Zelfstandigen

Verschuldigde sociale bijdragen

Opbrengsten

22.247,4

18.033,8 16.806,0 1.121,1 106,7

24.872,9

20.479,6 18.574,8 1.793,5 111,3

-

4.393,3

4.213,6 -

-

304,7

4,9

-

2.325,7

1.758,0

2008

-

282,2

3,2

-

2.193,3

1.734,9

Totaal

A. Economische rekeningen 2007-2011 (miljoen euro) (vervolg)

25.986,7

21.241,7 19.264,4 1.861,0 116,3

4.745,0

-

332,9

4,9

-

2.448,3

1.958,9

2009

27.946,4

23.190,6 20.979,2 2.091,3 120,1

4.755,8

-

379,5

4,1

-

2.461,8

1.910,4

2010

29.479,1

24.490,6 22.136,1 2.231,1 123,4

4.988,5

-

405,4

4,1

-

2.634,9

1.944,1

2011

IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen



B.

Begrotingstabel

1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

1. Commentaar A. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)

2007

2008

2009

2010

2011

Lopende ontvangsten Kapitaalontvangsten

22.250.685 0

24.884.747 418.310

26.838.049 459

27.946.411 0

29.479.123 0

Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven

18.873.406 3.185.809 337.716

20.704.056 4.395.696 4.317

22.128.162 3.976.883 12

23.108.706 4.365.146 0

24.084.200 4.983.394 0

-146.246

198.987

733.451

472.559

411.529

Begrotingsresultaat

Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal werknemers, het aantal zelfstandigen en de aan beide groepen gerelateerde inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal rechthebbenden, aantal intramurale dagen, aantal verstrekkingen, …), die in het statistische gedeelte worden besproken. Hieronder komt de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven aan bod en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden.

B. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten 2007 Lopende ontvangsten

2008

3,32 %

4,18 %

2009 8,00 %

2010 0,23 %

2011 4,89 %

In 2007 zette de dalende trend van de inkomsten uit de bijdragen op het omzetcijfer van de vergoedbare geneesmiddelen ten laste van de farmaceutische bedrijven zich verder. Dit was voornamelijk het gevolg van een sterke onderschrijding van de begroting in 2006. Aan het provisiefonds geneesmiddelen werd in 2007 een bedrag van 28.716 duizend euro toegevoegd, waarvan 27.674 duizend euro voor de werknemersregeling en 1.042 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel. In 2007 heeft het RIZIV-geneeskundige verzorging 1.386.841 duizend euro aan BTW-inkomsten ontvangen (waarvan 1.272.434 voor de werknemersregeling en 114.407 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel). Met deze ontvangst stond het RIZIV in voor:  De betaling van de schadeloosstelling voor de kosten die gepaard gaan met de sluiting of het niet in gebruik nemen van een ziekenhuis(dienst) of het beëindigen van het gebruik van zware medische apparatuur;  De betaling van het gedeelte van de begroting voor de financiële middelen van de ziekenhuizen dat ten laste genomen wordt door de Staat;

294


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

   

B. Geconsolideerde tabellen

De betaling van het gedeelte van de uitgaven “psychiatrische verzorgingstehuizen PVT” dat ten laste genomen wordt door de Staat; De betaling van het gedeelte van de uitgaven “beschut wonen” dat ten laste genomen wordt door de Staat; De facturen voor ziekenhuisopname van gevangenen en de kosten van geneesmiddelen in de gevangenis; Financiële middelen voor de financiering van de geïnterneerden.

Vanaf 01.01.2006 wordt 32,5% van de opbrengst van de accijnzen op de verkoop van tabaksproducten toegewezen aan het RIZIV. Bovendien mag dit bedrag niet lager zijn dan 555.685 duizend euro en wordt het jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gemiddelde consumptieprijsindex. Een schijf van 299.300 duizend euro wordt verdeeld tussen de werknemersen zelfstandigenregeling volgens de verdeelsleutel van de reële uitgaven van de geneeskundige verzorging. Van het saldo wordt 90% toegewezen aan de werknemersregeling en 10% aan het zelfstandigenstelsel. Vanaf 01.01.2008 zijn er 2 belangrijke wetten in voege gegaan: de “wet van 31 januari 2007 tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering” en de “wet van 26 maart 2007 houdende diverse bepalingen met het oog op de integratie van de kleine risico's in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor de zelfstandigen”. Het doel van deze wetten is enerzijds tegemoet te komen aan de toekomstige financieringsuitdagingen van de geneeskundige verzorging en anderzijds te komen tot een gelijkschakeling in sociale bescherming op het vlak van de geneeskundige verzorging tussen werknemers en zelfstandigen. Tot en met 2007 was de financiering van de tak geneeskundige verzorging vanuit beide globale beheren gebaseerd op de thesauriebehoeften. Vanaf 2008 echter, bestaat de financiering uit twee delen:  

Een basisbedrag per globaal beheer gelijk aan het bedrag van het voorgaande jaar verhoogd met het groeipercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen de jaren N-1 en N-2; Een bijkomend bedrag vanuit beide globale beheren waarvoor deze een alternatieve financiering bekomen. Dit bijkomend bedrag wordt bekomen door de uitgaven van de tak geneeskundige verzorging te verminderen met de twee basisbedragen en met de eigen ontvangsten van de tak geneeskundige verzorging en vervolgens via een verdeelsleutel te verdelen over de globale beheren;

Doordat naast de invoering van een nieuwe financiering ook de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering wordt doorgevoerd, dienen de hierboven beschreven basisbedragen nog gecorrigeerd te worden. Tot op heden konden zelfstandigen met ook een loopbaan als werknemer of met een partner die onder de werknemersregeling viel, zich verzekeren tegen geneeskundige verzorging onder de werknemersregeling. Het basisbedrag ten laste van het Globaal beheerzelfstandigen dient met 182.060 duizend euro verhoogd te worden en het basisbedrag ten laste van het Globaal beheer-werknemers met eenzelfde bedrag verlaagd. Na 2008 wordt dit bedrag geïndexeerd. Het basisbedrag ten laste van het Globaal beheer-zelfstandigen dient voor 2008 ook een bedrag van 442.222 duizend euro te bevatten tengevolge van de integratie van de kleine risico’s. Het dient verder verhoogd te worden met 182.060 duizend euro ten gevolge van de afschaffing van de meest gunstige regel alsook met 11.410 duizend euro ter financiering van de verhoging van de beheerskosten van de VI’s.

295


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

Voor 2008 kwam dit neer op:  Een bedrag van 18.585.553 duizend euro ontvangen van de RSZ (een basisbedrag van 17.791.267 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 575.310 duizend euro en 218.976 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2004, 2005 en 2007);  Een bedrag van 1.794.619 duizend euro ontvangen van het RSVZ (een basisbedrag van 1.788.850 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 57.845 duizend euro en -52.076 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2004, 2005 en 2007);  In het kader van de gemengde loopbanen ontving het RIZIV 111.272 duizend euro van het RVSZ. De bedragen gefinancierd in 2009 bedroegen:  20.049.087 duizend euro (een basisbedrag van 18.829.269 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 949.063 duizend euro en 270.755 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2006 en 2007) ontvangen van de RSZ;  1.927.701 duizend euro (een basisbedrag van 1.823.645 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 92.524 duizend euro en 11.532 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2006 en 2007) ontvangen van het RSVZ ;  116.284 duizend euro in het kader van de gemengde loopbanen ontvangen van het RVSZ. In 2010 werd er:  Een bedrag ontvangen van de RSZ van 20.979.158 duizend euro (een basisbedrag van 19.202.707 duizend euro en bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 1.776.451 duizend euro);  Een bedrag ontvangen van het RSVZ van 2.091.296 duizend euro (een basisbedrag van 1.914.164 duizend euro en bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 177.132 duizend euro);  In het kader van de gemengde loopbanen ontving het RIZIV 120.119 duizend euro van het RVSZ. De bedragen gefinancierd in 2011 bedroegen:  22.136.037 duizend euro (een basisbedrag van 19.223.668 duizend euro en bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 2.912.369 duizend euro) ontvangen van de RSZ;  2.231.121 duizend euro (een basisbedrag van 1.937.579 duizend euro en bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 293.542 duizend euro) ontvangen van het RSVZ;  123.371 duizend euro in het kader van de gemengde loopbanen ontvangen van het RVSZ. De kapitaalontvangsten Vanuit het provisiefonds geneesmiddelen, dat in 2006 gecreëerd werd bij het RIZIV, werd in 2008 een bedrag van 109.310 duizend euro opgevraagd. Dit bedrag vertegenwoordigde een kapitaaluitgave bij de RSZ en het RSVZ. Bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging betrof deze opneming een kapitaalontvangst afkomstig van de globale beheren, gevolgd door een aanwending als lopende uitgave. Ten slotte was er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globaal beheren. Het RIZIV kreeg allereerst het geld terug dat in 2007 geleend werd aan het RSZ (kapitaaluitgave bij de RSZ en kapitaalontvangst bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging) en droeg het vervolgens over aan de twee globaal beheren (lopende uitgave externe overdracht bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging en lopende ontvangst externe overdracht bij de RSZ en het RSVZ).

296


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

C. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)

2007 Sociale prestaties

2008

2009

2010

2011

18.873.406 20.704.056 22.128.162 23.108.706 24.084.200

Gemiddelde jaarlijkse aangroei 6,28 %

Het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties kent 3 mogelijke systemen:  De indexering van de honoraria van het jaar N gebeurt op basis van de vergelijking van de gezondheidsindex van juni van het jaar N-2 en de gezondheidsindex van juni van het jaar N-1;  Voor de prestaties geleverd binnen de verblijfsectoren vindt de indexaanpassing plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Een grotere vertragingsfactor dan één maand is echter ook mogelijk;  Ten slotte zijn er prestaties waarvoor geen indexeringmechanisme voorzien is in de regelementering. Bij de berekening van de globale begrotingsdoelstelling wordt er echter een theoretische indexmassa berekend die losstaat van de daadwerkelijk in de praktijk toegepaste indexeringssystemen. Behalve van de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de beleidsmaatregelen die genomen werden en van de evolutie van de volumefactoren (medisch verbruik, aantal begunstigden, aantal intra-murale dagen, …). Het gedeelte “C. Statistieken” bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder geven wij hoofdzakelijk commentaar op de verschillende takken, jaar per jaar, en op de belangrijkste maatregelen die werden genomen. Om aan nieuwe behoeften tegemoet te komen, heeft de Regering beslist om vanaf 2004 een reële groeinorm van 4,5 % toe te passen op de begrotingsdoelstelling van de geneeskundige verzorging. Dat maakt het mogelijk om rekening te houden met een aantal nieuwe initiatieven, met het oog op de verbetering van de toegankelijkheid van de verzorging, het garanderen van een correcte financiering van de zorgverstrekkers en de indijking van het structureel tekort van de ziekenhuizen, waarbij nog andere besparingsmaatregelen nodig zijn. Dit laatste in het bijzonder in de sector van de geneesmiddelen. De globale begrotingsdoelstelling voor 2007 was vastgesteld op 19.618.653 duizend euro (waarvan 18.322.646 duizend euro voor de werknemersregeling en 1.296.007 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel), rekeninghoudende met de norm van 4,5 % reële groei toegepast sinds 2004 en met de exogene uitgaven, hetzij een verhoging van 6,14 % ten opzichte van de doelstelling voor 2006. Volgende maatregelen werden opgenomen in 2007:  De voorkeursregeling werd op 1 april 2007 uitgebreid naar alle huishoudens waarvan de inkomens zich onder een bepaald niveau bevinden;  Chronisch zieken: om de gezondheidsuitgaven ten laste van de chronisch zieken te verminderen, werden de kosten die worden opgenomen in hun “MAF-teller” uitgebreid en/of de rechtstreekse tegemoetkoming in bepaalde kosten verbeterd;  Verbetering van de geriatrische en palliatieve zorgprogramma’s;  Nieuw financieringssysteem en nieuwe prijsbepaling voor implantaten;  Vervroegde structurele herfinanciering voor de ziekenhuizen die geen honorariasupplement aanrekenen voor een tweepersoonskamer;  Herinvoering van de terugbetaling van tandextracties;  Terugbetaling van het jaarlijkse mondonderzoek voor de personen tussen 54 en 56 jaar oud;

297


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

  

B. Geconsolideerde tabellen

Vermindering van het remgeld voor de eerste 18 zittingen kinesitherapie (courante aandoeningen); Daling van het remgeld voor de forfaits thuiszorg; Geneesmiddelen: om prijsdalingen aan te moedigen werd het remgeldplafond verminderd met 50 % voor de minst dure specialiteiten indien er een generiek bestaat.

Voorts werd het beleid van herwaardering van de huisartsengeneeskunde en de gerichte herwaardering van de nomenclatuur van welbepaalde specialiteiten verdergezet. De rekeningen 2007 voorzien 17.677.092 duizend euro voor de werknemersregeling of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 645.554 duizend euro en 1.196.315 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 99.692 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2008 werd vastgesteld op 21.433.957 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2007, die 19.618.653 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 9,25 %. Indien men geen rekening houdt met de invloed van de integratie van de kleine risico’s zelfstandigen bedraagt het groeipercentage 6,84 %. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden:  De financiering van af te sluiten tariefakkoorden met artsen en bandagisten en de financiering van al afgesloten akkoorden voor tandartsen en kinesitherapeuten;  De financiering van akkoorden met de rusthuizen voor het begeleid wonen;  Een betere terugbetaling van implantaten;  Een betere bescherming van chronische zieken;  Een uitbreiding van de maximumfactuur. De regering besliste tevens om een bedrag van 380.000 duizend euro voorlopig onverdeeld te laten en als reserve opzij te zetten. De regering heeft echter beslist 73.721 duizend euro van dit bedrag aan te wenden om een gedeelte van de inhaalbedragen ziekenhuizen aan te zuiveren. Het ingeschreven bedrag in de prestaties bedraagt hierdoor 21.360.236 duizend euro en de externe overdrachten naar de ziekenhuizen stijgen met 73.721 duizend euro. Het gereserveerde bedrag is hierdoor beperkt tot 306.279 duizend euro en moet dienen om aan toekomstige behoeften, meer bepaald in het kader van de strijd tegen kanker (kankerplan), tegemoet te komen. De rekeningen 2008 voorzien 20.704.056 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 729.901 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2009 werd vastgesteld op 23.084.470 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2008, die 21.433.957 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 7,70 %. Een aantal maatregelen werden weerhouden:  De wetgeving ter precisering van het feit dat de er op de bijkomende vrije pensioenen van de zelfstandigen een inhouding zal zijn voor het RIZIV werd aangepast;  Gezien de ziekenhuisbegroting van het RIZIV (77,23 %) ook de verblijven betreffende internationale conventies bevat, liggen de voorschotten betaald aan de verzekeringsinstellingen voor de verblijven van buitenlandse patiënten te hoog. Ter correctie werd de financiering van het RIZIV verminderd met 30.000 duizend euro, aangezien ook de uitgaven lager zijn;  Teneinde de gangbare prijzen binnen de sector van de implantaten te beheersen en 39.430 duizend euro te besparen heeft de regering een taks van 7 % op het zakencijfer van de terugbetaalbare producten geheft. Binnen de globale begrotingsdoelstelling wordt een bedrag van 299.852 duizend euro toegewezen aan het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. Tevens werd een bijkomend bedrag van 6.800 duizend euro buiten de globale begrotingsdoelstelling voorzien.

298


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

De voorlopige rekeningen 2009 voorzien 22.128.162 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 956.308 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2010 werd vastgesteld op 24.249.164 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2009, die 23.084.470 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 5,05 %. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden:  De omkadering voor de verzorging van chronisch zieken werd verbeterd;  De inspanningen in het kader van de strijd tegen kanker werden verhoogd;  Een verhoogde strijd tegen zeldzame ziektes;  Een betere toegang tot tandverzorging en geneeskunde betreffende gezichtsproblemen. De regering besliste tevens om binnen de globale begrotingsdoelstelling een bedrag van 294.189 duizend euro te voorzien voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. Voor dit Fonds is er nog een bijkomend bedrag van 5.500 duizend euro buiten de globale begrotingsdoelstelling voorzien. Tevens werd binnen de begrotingsdoelstelling 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag werd als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De voorlopige rekeningen 2010 voorzien 23.108.706 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 1.140.458 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2011 werd vastgesteld op 25.798.853 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2010, die 24.249.164 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 6,39%. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden en dit voor uitgaven betreffende :  Het sociaal akkoord;  De chronisch zieken;  Kanker;  Zeldzame ziekten;  Een betere toegankelijkheid van de sociale verzorging. Volgende uitgavenbesparingen werden binnen de begrotingtingsdoelstelling opgenomen:  Een vermindering van de uitgaven m.b.t. het daghospitaal;  Een vermindering van de uitgaven m.b.t. de medicijnen;  Een vermindering van de uitgaven m.b.t. specilaist geneesheren. De regering besliste tevens om binnen de globale begrotingsdoelstelling een bedrag van 1.093.460 duizend euro ter beschikking te stellen van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag werd als volgt verdeeld : 90 % voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De rekeningen 2011 voorzien 24.084.200 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 1.714.653 duizend euro. De andere lopende uitgaven In 2008 werd het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging gestijfd door de twee globaal beheren voor een totaal bedrag van 306.279 duizend euro. Dit bedrag bevindt zich bij de overdrachten naar de RSZ en het RSVZ, evenals het bedrag van de overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro). Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro uitgevoerd in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.

299


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een storting van 299.689 duizend euro uitgevoerd in 2010. Tevens werd er een bedrag van 350.000 duizend euro uitgevoerd in 2010 als bijdrage aan de begrotingsdoelstelling van de Sociale Zekerheid. Beide bedragen behoren voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een storting van 5.000 duizend euro uitgevoerd in 2011. Tevens werd er een bedrag van 1.093.460 duizend euro uitgevoerd in 2011 als bijdrage aan de begrotingsdoelstelling van de Sociale Zekerheid. Beide bedragen behoren voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. De kapitaaluitgaven Bij het RIZIV werd begin 2006 een provisiefonds ingesteld om eventuele overschrijdingen van het deelbudget voor geneesmiddelen te dekken. In de Programmawet van 20.07.2006 werd bepaald dat dit fonds wordt overgeheveld naar de globale beheren werknemers en zelfstandigen. Wanneer het fonds zou worden aangesproken, moet het opnieuw gespijsd worden met de nodige middelen. In 2007 werd een bedrag van 27.674 duizend euro voor het werknemersstelsel en 1.042 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen toegevoegd aan dit fonds. In 2008 betrof de toevoeging aan dit fonds slechts 4.137 duizend euro voor het werknemersstelsel en 180 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen. De regering besliste om vanaf 2007 een Toekomstfonds voor de gezondheidszorg op te richten met als doel de toekomstige kost van de gezondheidszorgen als gevolg van de vergrijzing op te vangen. In 2007 werd dit fonds gestijfd met 309.000 duizend euro (288.600 duizend euro ten laste van de werknemersregeling en 20.400 duizend euro ten laste van het zelfstandigenstelsel). Dit bedrag van 309.000 duizend euro is geboekt bij de kapitaalontvangsten van het RSZ-Globaal beheer, vermits het door het RIZIV wordt uitgeleend aan de RSZ die de beleggingen beheert. In 2008 werd door de regering beslist het Toekomstfonds voor de gezondheidszorg over te dragen naar de globale beheren. Dit Fonds behoort vanaf 2009 voor 90% toe aan het stelsel van de werknemers en voor 10% aan het stelsel van de zelfstandigen.

300


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

D. Bijlage De financiële verantwoordelijkheid van de VI’s Van 1995 tot 1999 heeft de Algemene Raad van het RIZIV rekening moeten houden met een reële groeinorm van 1,5 % voor het bepalen van de begrotingsdoelstelling van de uitgaven voor gezondheidszorg. Door middel van een koninklijk besluit mogen uitzonderlijke of specifieke uitgaven de reële groeinorm evenwel overschrijden. De Regering heeft beslist de reële groeinorm vanaf 2001 te verhogen tot 2,5 %. Deze norm wordt vanaf 2004 naar 4,5 % opgetrokken. De “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid" is de doelstelling waarin de buitengewone en/of specifieke factoren werden opgenomen. Van deze doelstelling moeten bovendien bepaalde uitgaven worden afgetrokken die onmiddellijk door het RIZIV worden verrekend en die geen deel uitmaken van de prestaties geleverd door de verzekeringsinstellingen: het betreft de uitgaven voor accreditering (geneesheren en tandartsen), het forfait voor het globaal medisch dossier, de uitgaven voor expertise, … Indien een overschot (een tekort) wordt gerealiseerd ten opzichte van de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”, verwerven (dekken) de verzekeringsinstellingen een deel van 2 dit overschot (tekort). Dit deel vertegenwoordigt :  Voor de jaren 1995, 1996, 1997: 15 %;  Voor de jaren 1998, 1999, 2000: 20 %;  Vanaf 2001: 25 %. In geval van overschrijding van de begrotingsdoelstelling is de financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen evenwel gelijk aan het hierboven vermelde deel van het tekort, beperkt tot een maximum dat gelijk is aan 2% van hun aandeel in de begrotingsdoelstelling. Na afsluiting van de rekeningen (in t+2), wordt het aandeel van het overschot (tekort) dat niet verworven (gedekt) wordt door de verzekeringsinstellingen, gerecupereerd (gefinancierd) door het RSZGlobaal beheer. Vanaf 2001 stort het RIZIV, indien de voorlopige uitgaven van het jaar t groter zijn dan de begrotingsdoelstelling, in de loop van het jaar t+1, aan iedere verzekeringsinstelling een voorschot op de definitieve afsluiting. Dit voorschot komt overeen met het verschil tussen het bedrag van de begrotingsdoelstelling en het bedrag van de voorlopige uitgaven, verminderd met 25 % van dit verschil beperkt tot 2 % van de begrotingsdoelstelling. Het saldo zal worden gefinancierd (of teruggevorderd) door het globaal beheer in t+2, na de definitieve afsluiting van de rekeningen. Bij het afsluiten van de rekeningen wordt een rekening-courant tussen de VI’s en het RIZIV opgesteld per stelsel en per sector: de rekening-courant vertegenwoordigt het verschil tussen de voorschotten die het RIZIV in de loop van het jaar aan de VI’s heeft gestort, en hun vastgestelde rechten overeenkomstig de wetgeving en in het bijzonder overeenkomstig de principes van de financiële verantwoordelijkheid. De onderstaande tabel toont de weerslag van de jaarlijkse aanzuivering van deze rekeningencourant op de door het globaal beheer van de werknemers en door het globaal beheer van de zelfstandigen te financieren behoeften van het RIZIV, dit wil zeggen op de overdracht van het RSZGlobaal beheer aan het RIZIV en de overdracht van de RSVZ naar het RIZIV: de positieve bedragen, die het geld voorstellen dat het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s, worden in meerdering gebracht van de te financieren behoeften, terwijl de negatieve bedragen, die het geld voorstellen dat de VI’s verschuldigd zijn aan het RIZIV, de te financieren behoeften verminderen.

2

K.B. van 10.04.2000 tot verlenging van de tijdschema's bedoeld in artikel 196, § 1, en in artikel 198, § 2 en §3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994.

301


302

-554.442 -389.121

TOTAAL

-

160.686 -

160.686 -

Overschot aan liquiditeiten

Voorschot op rekening-courant n-1 Voorschot op rekening-courant n Regularisering onverschuldigde bedragen

Geneeskundige verzorging - voorlopige afsluiting Voorschot op rekening-courant n-2

4.635

-105.379

-37.105

-65.412 -

-65.412 -

-2.862

0

0

Subtotaal

-6.529 -

-9.505 -

Rekening-courant n-2 Voorschot op rekening-courant Geneeskundige verzorging - aanzuivering van de rekening-courant 1994

-6.529 -

-29.141

3.667 32.808

Z e lf s t a ndige n

-9.505 -

-391.970

14.140 406.110

We rk ne m e rs

Uitkeringen - definitieve afsluiting Rekening-courant n-3

Rekening-courant n-2 Voorschot op rekening-courant

Geneeskundige verzorging - definitieve afsluiting Rekening-courant n-3

ingevolge… \

\ Te financieren behoeften in …

2007

-315.416

-524.404

-

175.391 -

175.391 -

33.597

0

4.151 -

4.151 -

64.007

29.446 -34.561

We rk ne m e rs

-107.173

-51.589

-45.147 -

-45.147 -

-10.437

0

159 -

159 -

20.662

-10.596 -31.258

Z e lf s t a ndige n

2008

AFSLUITING VAN DE REKENINGEN VAN DE ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING

STELSEL VAN DE WERKNEMERS EN DE ZELFSTANDIGEN

-1.035.671

-780.425

267.771 -

-80.335

-72.347

26.126 -

26.126 -

-34.114

-523.017 267.771 -

0

-1.095 -

-1.095 -

65.412

-33.019 -98.431

ze lf s t a ndige n

0

8.724 -

8.724 -

-160.686

-531.741 -371.055

We rk ne m e rs

2009

-815.739

-1.032.104

490.697 -

490.697 -

-274.332

0

53.905 -

53.905 -

-197.993 -130.244

-328.237 -

-921.635

-738.858

435.088 -

435.088 -

-617.865

0

-10.976 -

-10.976 -

-312.993 -293.897

-606.890 -

2011 We rk ne m e rs ze lf s t a ndige n

2010 We rk ne m e rs ze lf s t a ndige n

(duizend euro)

IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

Hieronder verklaren we hoe de toepassing van het mechanisme van de financiële verantwoordelijkheid van de VI's op de rekeningen van een jaar t de kasbehoeften van het RIZIV in de jaren t+1 en t+2 heeft beïnvloed: Sinds 01.01.2008 is het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging van toepassing, wat als gevolg heeft dat de uitgaven niet meer uitgesplitst zijn per stelsel. Vanaf de datum van de definitieve afsluiting van de rekeningen 2008 is het detail gegeven van de uitgaven geneeskundige verzorging niet meer opgedeeld naar werknemers en zelfstandigen.

a. Behoeften voor het jaar 2007 – Definitieve rekeningen 2004 en voorlopige rekeningen 2006 Stelsel werknemers 

De reële uitgaven voor 2004 liggen, na correctie, niet 659.119,0 duizend euro maar 469.973,9 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een tekort van 471.703,0 duizend euro en één VI had een overschot van 1.729,0 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 164.892,4 duizend euro. De VI die een overschot had, mag 25% van het overschot behouden, hetzij 432,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 494.339,3 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2005 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2004, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2004 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 14.140 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 9.905 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV. In totaal moet het Globaal beheer in 2007 dus nog 4.635 duizend euro financieren. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2006 een overschot van 546.043,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 160.685,7 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 554.442,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

Stelsel zelfstandigen 

De reële gecorrigeerde uitgaven voor 2004 liggen 44.196,3 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Vijf VI's hadden een tekort van 44.311,8 duizend euro en één VI had een overschot van 115,5 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 11.077,9 duizend euro. De VI die een overschot had, mag 25% van het overschot behouden, hetzij 28,8 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 33.147,2 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2005 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2004, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2004 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 3.667 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 6.529 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV, ingevolge de definitieve afsluiting van de rekeningen voor 2004 en een voorschot op de rekening-courant 2005. In totaal betalen de VI's dus 2.862 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2006 een overschot van 103.970,25 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25 % van dit overschot en storten 75 % terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s

303


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 65.412,2 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 37.105,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

b. Behoeften voor het jaar 2008 – Definitieve rekeningen 2005 en voorlopige rekeningen 2007 Stelsel werknemers 

De reële uitgaven voor 2005 liggen 105.839,1 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een overschot van 111.547,9 duizend euro en één VI had een tekort van 5.708,9 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 27.886,9 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 1.427,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s een bedrag van 26.459,7 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2006 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2005, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2005 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 29.446 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 4.151 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal moet het Globaal beheer in 2008 dus nog 33.597 duizend euro financieren. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2007 een overschot van 379.051,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 175.390,5 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 524.404,2 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

Stelsel zelfstandigen 

De reële uitgaven voor 2005 liggen 7.051,7 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Drie VI's hadden een tekort van 2.984,2 duizend euro en drie VI's hadden een overschot van 10.035,9 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 745,9 duizend euro. De VI's die een overschot hadden, mogen 25% van het overschot behouden, hetzij 2.508,8 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 1.762,9 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekeningcourant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2006 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2005, beloopt de rekening-courant eind 2005 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 10.596 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 159 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2005 door het RIZIV is aan de VI’s verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 10.437 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2007 een overschot van 37.105,3 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%, hetzij 45.147,5 duizend euro, terug aan het RIZIV. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 51.589,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

304


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

c. Behoeften voor het jaar 2009 – Definitieve rekeningen 2006 en voorlopige rekeningen 2008 Stelsel werknemers 

De reële uitgaven voor 2006 liggen 534.356 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 133.589 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 133.589 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2007 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2006 (cf. a), bedraagt de rekeningcourant van de VI's eind 2006 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 531.741 duizend euro, door de VI's aan het RIZIV verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 8.724 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 523.017 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer in 2009 beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2008 een overschot van 524.404,2 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25 % van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 267.771,6 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 780.425 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

Stelsel zelfstandigen 

De reële uitgaven voor 2006 liggen 35.293 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25 % van de overschotten behouden, hetzij 8.823,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 8.823,2 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2007 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2006 (cf. a), beloopt de rekening-courant eind 2006 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 33.019 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 1.095 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2006 door de VI’s is aan het RIZIV verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 34.114 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2008 een overschot van 51.589 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25 % van dit overschot en storten 75 %, hetzij 26.125,6 duizend euro, terug aan het RIZIV. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 72.347,7 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

305


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

d. Behoeften voor het jaar 2010 – Definitieve rekeningen 2007 en voorlopige rekeningen 2009 Stelsel werknemers 

De reële uitgaven voor 2007 liggen 432.413 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 108.035 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 108.035 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2008 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2007 (cf. b), bedraagt de rekeningcourant van de VI's eind 2007 voor het eenheidsstelsel, voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 328.237 duizend euro, door de VI's aan het RIZIV verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 53.671 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal voor de twee stelsels betalen de VI's dus 274.332 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer in 2010 beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2009 een overschot van 330.735,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 449.689 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 1.032.104 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

Stelsel zelfstandigen 

De reële uitgaven voor 2007 liggen 29.161,1 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een overschot van 29.507,6 duizend euro en één VI had een tekort van 346,7 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 7.373,7 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 86,6 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 7.287,1 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2008 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2007 (cf. b), beloopt de rekening-courant eind 2007 voor het eenheidsstelsel voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 328.237 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekeningcourant voor de sector uitkeringen een saldo van 234 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2007 door het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s. In totaal voor de twee stelsels betalen de VI's dus 274.332 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2009 een overschot van 31.340,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 41.007 duizend euro te storten naar de VI’s.

306


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

B. Geconsolideerde tabellen

e. Behoeften voor het jaar 2011 – Definitieve rekeningen 2008 en voorlopige rekeningen 2010 Eenheidsstelsel en stelsel zelfstandigen 

De reële uitgaven voor 2008 voor het eenheidsstelsel liggen 282.029,8 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25 % van de overschotten behouden, hetzij 70.507,4 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 70.507,4 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2009 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2008 (cf. c), beloopt de rekening-courant eind 2008 voor het eenheidsstelsel voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 606.890 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen, voor het stelsel werknemers, een saldo van 11.406 duizend euro dat door de VI’s verschuldigd is aan het RIZIV. En voor het stelsel zelfstandigen, vertoont het een saldo van 430 duizend euro dat door het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s. In totaal voor de twee stelsels betalen de VI's dus 617.865 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt in 2011. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2010 een overschot van 597.015,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling, voor de twee stelsels. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 435.088,2 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 738.858 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.

307


65.668

737.547

308 16.912.730 20.839.922

Totaal lopende ontvangsten

106.704

16.806.026

3.927.192

Overdrachten - GFB

RSZ-Globaal beheer RSVZ-Globaal beheer RSVZ-Gemengde loopbanen

Eigen ontvangsten

273.343

2.929

Opbrengsten beleggingen

1.410.763

1.121.053

1.121.053

289.710

3.146

251

535

97.107

114.407

925.042

180.075

1.272.434

8.596

2.009.981

710.605

5.292

Diversen

2007 Werknemers Zelfstandigen

Externe overdrachten

Toegewezen ontvangsten

Btw Accijnzen tabak

Alternatieve financiering

Staatstoelagen

Bijdragen

Lopende Ontvangsten

4.393.303

304.330

4.894

4.744.978

332.499

4.894

372

1.125.559

1.580.247 864.365

2.444.612

837.042

2009

4.755.839

378.592

4.130

900

1.049.323

1.609.313 848.488

2.457.801

865.093

2010

4.988.594

404.384

4.130

1.000

1.028.663

1.756.985 873.851

2.630.836

919.581

2011

22.250.685 24.884.747 26.838.049 27.946.411 29.479.123

18.033.783 20.491.444 22.093.071 23.190.572 24.490.529

16.806.026 18.585.553 20.049.087 20.979.158 22.136.037 1.121.053 1.794.619 1.927.701 2.091.296 2.231.121 106.704 111.272 116.284 120.119 123.371

4.216.902

276.489

3.180

372

971.546

1.022.149 5.827

1.487.241 835.125

2.322.366

789.795

2008

1.386.841 803.215

2.190.056

719.201

Totaal

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro)

IV. RIZIV-geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen


309

2007

17.637

1.393.126

1.393.126

25.059

316.274 -316.274

-142.441

Saldo kapitaalrekeningen

Budgettair resultaat

0

-3.805

-21.442

21.442

0

Werknemers Zelfstandigen

173.833

20.666.090

20.666.090

Uitgaven

Ontvangsten

Kapitaalrekeningen

Saldo lopende rekeningen

Totaal lopende uitgaven

Overdrachten - GFB

RSZ-Globaal beheer RSVZ-Globaal beheer

Uitgaven v贸贸r interne overdrachten GFB

888.576

Intresten op leningen

Diversen

0

Externe overdrachten 0

56.626 115.126

1.196.315

813.015

17.677.092

Werknemers Zelfstandigen

2007

1.287.407

Beheerskosten

Betalingskosten

Prestaties

Lopende Uitgaven 2008

2009

2010

2011

1.048.783

1.672.903

948.545

1.121.725

1.610.513

983.219

1.119.763

1.759.979

1.005.192

306.652

275.987 30.665

649.689

584.720 64.969

1.098.460

988.614 109.846

0

-146.246

-337.716

337.716

Totaal

191.470

198.987

413.993

4.317

418.310

2008

-215.006

733.451

447

12

459

2009

733.004

472.559

2010

472.559

411.529

2011

411.529

22.059.215 25.099.752 26.105.045 27.473.852 29.067.594

615.279

553.751 61.528

22.059.215 24.484.473 25.798.393 26.824.163 27.969.134

913.635

1.166.879

1.691.823

1.402.533 0

921.715

869.641

18.873.406 20.704.056 22.128.162 23.108.706 24.084.200

Totaal

2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro) (vervolg)

IV. RIZIV-geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen



C.

Statistieken

1. Methodologische nota 2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) 3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) 4. Ledental naar statuut en verwantschap 5. Vrije verzekering voor de kleine risico’s voor zelfstandigen: ledental naar statuut en verzekeringsinstelling 6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en personen ten laste) 7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2010) – Algemene regeling 8. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2010) – Regeling der zelfstandigen 9. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende volgens prestatierubrieken – vrije verzekering kleine risico’s zelfstandigen 10. Aantal gevallen of dagen naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 11. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 12. Vrije verzekering kleine risico’s zelfstandigen: ontvangsten en uitgaven 13. Geaggregeerde tabel van de uitgaven 14. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van de V.I.’s 15. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van het RIZIV 16. Uitgaven naar betalende instelling 17. Ledental per verzekeringsinstelling 18. Uitgaven per verzekeringsinstelling 19. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV



IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

Geneeskundige verzorging 1. Methodologische nota Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (tabellen 2 – 5) Deze statistiek betreft de aantallen regelmatig bij een ziekenfonds ingeschreven gerechtigden met hun personen ten laste voor het gehele stelsel. Krachtens de wet van 31 januari 2007, houdende een nieuwe financiering van de verzekering voor geneeskundige verzorging, is er op 01.01.2008 een eenheidsstelsel geneeskundige verzorging ontstaan, die de werknemers, de zelfstandigen en het personeel van de openbare sector omvat. Niettemin wordt in de tabel 2 nog steeds het onderscheid werknemers, inclusief openbare sector tegenover zelfstandigen gemaakt. Dit is van belang voor het jaar 2007, maar de uitsplitsing wordt ook verder gezet voor de jaren 2008 tot 2011. De statistiek wordt jaarlijks opgemaakt op 30 juni en 31 december door het RIZIV. Bij de primaire uitkeringsgerechtigden zijn de studenten hoger onderwijs inbegrepen. Vanaf 30.06.1998 is er een verruiming van de categorieën “voorkeurregeling 100 %” en “ingeschrevenen in het Rijksregister” (die niet onder een andere categorie zijn opgenomen). De gerechtigden, wier toestand onregelmatig is en die bijgevolg niet meer verzekerd zijn, zijn niet inbegrepen in de tabellen. Tabel 2 geeft de ledentallen naar statuut, inclusief de personen ten laste, op jaarbasis met als teldatum 30 juni. Tabel 3 geeft globaal de verdeling tussen de personen rechthebbenden voor de verhoogde tegemoetkoming en degenen die daar geen recht op hebben. Tabel 4 geeft voor de periode 2009 – 2011 het ledental naar statuut (actieven, invaliden, personen met een handicap, gepensioneerden enz…) en naar verwantschap (gerechtigde of een van de subcategorieën van de personen ten laste). Tabel 5 geeft ons het ledental voor de vrije verzekering voor kleine risico’s der zelfstandigen (2007). Ingevolge de wet van 26 maart 2007 is de vrije verzekering voor kleine risico’s voor zelfstandigen op 01.01.2008 geïntegreerd in de algemene verzekering voor geneeskundige verzorging.

Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar statuut (tabellen 6 en 9) Deze statistiek geeft de verhouding weer tussen de uitgaven van de betrokken categorie van rechthebbenden en hun aantal (gerechtigden en personen ten laste). Tabel 6 behandelt de gegevens voor het eenheidsstelsel (werknemers + zelfstandigen in de periode 2007 – 2011). De specifieke gemiddelden zonder en met verhoogde tegemoetkoming zijn gebaseerd op de tussenkomsten ten laste van de V.I.. In 2009 werd voor de berekening van de algemene gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende geen rekening gehouden met de boekhoudkundige uitgave voor het Toekomstfonds. Tabel 9 geeft de gemiddelde jaarlijkse kost voor de prestaties van de verzekering voor kleine risico’s bij de zelfstandigen (2007).

Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar geslacht en leeftijdsklasse (2010) (tabellen 7 en 8) In deze tabellen wordt de jaarlijkse kost per rechthebbende ingedeeld naar geslacht en leeftijdsklasse. Bovendien zijn de gegevens uitgesplitst naar het onderscheid met of zonder voorkeurregeling, wat het algemeen stelsel betreft. In de tabellen 7 en 8 wordt geen rekening gehouden met de uitgaven rechtstreeks ten laste van het RIZIV.

313


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

Aantal gevallen of dagen (tabel 10) en gemiddelde geïndexeerde kost (tabel 11) Het KB van 14.09.1984 stelt de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vast. Onder een groepering van verstrekkingen wordt verstaan een aantal verstrekkingen die vanwege hun aard bij elkaar geplaatst worden en waarover statistische gegevens beschikbaar zijn. De tabel 10 geeft volgens groepering van verstrekkingen het volume (= aantal gevallen of aantal dagen) weer. De verhoging van het aantal gevallen farmaceutische verstrekkingen in de officina’s en de daarbij horende vermindering van de gemiddelde geïndexeerde kost vindt zijn oorsprong in de toepassing van het KB van 16.03.2010 tot vaststelling van het honorarium voor de aflevering van een vergoedbare farmaceutische specialiteit. De gemiddelde geïndexeerde kost wordt berekend aan de hand van het aantal gevallen, behalve voor de verpleegdagprijs, forfaitaire dagprijs en militair hospitaal (tabel 11).

De uitgaventabellen (tabellen 12 – 16) Tabel 12 heeft de ontvangsten en uitgaven voor de kleine risico’s voor 2007 als onderwerp. Tabel 13 geeft op geaggregeerde wijze de evolutie van de uitgaven naar hoofdrubrieken (C1-C10) van de nomenclatuur (2007 – 2011). Ten gevolge van onze keuze van samennemingen zijn bepaalde afwijkingen mogelijk ten opzichte van andere geaggregeerde tabellen over hetzelfde onderwerp. In de tabellen 14 en 15 geven we de gedetailleerde RIZIV-rubrieken, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de uitgaven welke via tussenkomst van de V.I. worden betaald en de rechtstreekse uitgaven van het RIZIV. Tabel 14 geeft de uitgaven betaald via de V.I., tabel 15 deze die rechtstreeks door het RIZIV betaald worden en tabel 16 is de synthesetabel. De tabellen 14 tot 16 bestrijken de boekjaren 2007 - 2011.

Ledental en uitgaven per verzekeringsinstelling (tabellen 17 - 18) In tabel 17 worden de ledentallen op 30 juni per verzekeringsinstelling (landsbond of kas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) gegeven. Volledigheidshalve geven we hieronder de officiële benamingen van de verzekeringsinstellingen: • Landsbond der Christelijke Mutualiteiten; • Nationaal Verbond van Neutrale Mutualiteitsverbonden; • Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten; • Landsbond van Liberale Mutualiteiten; • Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen; • Hulpkas voor Ziekte- en invaliditeitsverzekering; • Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS. De uitgaven van de verzekeringsinstellingen zijn beschikbaar op jaarbasis (tabel 18). Tabel 18 (uitgaven uitgesplitst per V.I.) is voor het totaal te vergelijken met tabel 14 (uitgaven naar rubriek, betaald via de V.I.).

314


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (tabel 19) Tabel 19 geeft het detail van de diverse uitgaven. Voor details over de verzekerbaarheid verwijzen we naar de RIZIV publicaties “Statistieken van de ledentallen – sociaal verzekerden’ die beschikbaar zijn op de website van het RIZIV. (http://www.riziv.fgov.be/information/nl/statistics/#3). Vragen over ledentallenbestanden, kunt u richten aan effectifs@riziv.fgov.be.Voor overige informatie over de geneeskundige verzorging, kan u ook terecht op de website van het RIZIV.

315


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

06.2011

Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - werknemers

6.700.641

6.734.800

6.758.868

6.785.249

6.800.023

Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - zelfstandigen

803.432

844.602

869.217

882.500

888.249

2.564.824

2.634.419

2.671.377

2.708.965

2.756.554

1.644.425 779.350 73.601 67.448

1.675.566 784.438 82.858 91.557

1.707.177 787.779 86.676 89.745

1.738.231 795.184 89.718 85.832

1.773.943 807.793 92.172 82.646

424.325

438.594

455.408

476.901

495.960

166.753 233.671 13.811 10.090

172.209 242.155 14.457 9.773

179.573 251.211 14.989 9.635

188.281 263.026 15.837 9.757

194.738 275.183 16.170 9.869

1.729.180

1.783.320

1.808.586

1.833.231

1.870.781

1.262.165 373.109 51.562 42.344

1.288.058 375.289 59.004 60.969

1.313.892 374.299 61.508 58.887

1.338.005 374.683 64.261 56.282

1.371.205 379.576 66.267 53.733

411.319

412.505

407.383

398.833

389.813

215.507 172.570 8.228 15.014

215.299 166.994 9.397 20.815

213.712 162.269 10.179 21.223

211.945 157.475 9.620 19.793

208.000 153.034 9.735 19.044

262.131

248.713

239.240

246.271

261.389

1.118

3.009

2.726

2.459

1.993

Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW) waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"

Invaliden, gehandicapten, waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"

Gepensioneerden waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"

Weduwen en wezen waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"

Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) Kloostergemeenschappen Totaal

10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444 10.708.208

3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

06.2007

06.2008

06.2009

06.2010

06.2011

9.040.956

9.002.148

9.003.362

9.021.479

8.992.414

waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %"

8.161.206 879.750

8.081.250 920.898

8.058.783 944.579

8.063.097 958.382

8.028.511 963.903

Rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming ( "100%" )

1.291.190

1.463.395

1.538.066

1.603.965

1.715.794

waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"

1.225.341 65.849

1.362.267 101.128

1.434.281 103.785

1.501.838 102.127

1.614.637 101.157

Rechthebbenden op het gewone tarief ( "75%" )

Totaal

10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444 10.708.208

316


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

4. Ledental naar statuut en verwantschap Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

Gerechtigden

Toestand op 30 juni 2009

Personen ten laste Echtgenoten

Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)

4.828.687 253.289 72.381 1.408.331 380.753 2.726

350.863 28.730 3.349 366.064 2.162 0

155.199

18.802

Totaal

7.101.366

769.970

Ascendenten

Descendenten

13.237 2.435.298 2.799.398 763 88.167 117.660 200 8.529 12.078 400.255 333 33.858 26.630 153 24.315 0 0 0 688

64.551

239.240

Toestand op 30 juni 2010

Personen ten laste Echtgenoten

Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)

4.851.741 267.457 72.598 1.438.434 372.590 2.459

340.371 28.242 3.290 360.554 2.113 0

158.051

19.500

Totaal

7.163.330

754.070

Ascendenten

Descendenten

Totaal Subtotaal

14.440 2.461.197 2.816.008 793 95.469 124.504 199 8.853 12.342 394.797 368 33.875 26.243 161 23.969 0 0 0 697

68.023

88.220

7.667.749 391.961 84.940 1.833.231 398.833 2.459 246.271

16.658 2.691.386 3.462.114 10.625.444

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

Gerechtigden

84.041

7.628.085 370.949 84.459 1.808.586 407.383 2.726

15.374 2.654.718 3.440.062 10.541.428

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

Gerechtigden

Totaal Subtotaal

Toestand op 30 juni 2011

Personen ten laste Echtgenoten

Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)

4.870.107 279.684 72.872 1.482.576 364.029 1.993

326.893 27.618 3.285 353.850 2.102 0

166.317

20.614

Totaal

7.237.578

734.362

Ascendenten

Descendenten

15.408 2.475.864 2.818.165 856 102.136 130.610 201 9.308 12.794 388.205 384 33.971 25.784 161 23.521 0 0 0 723

73.735

95.072

7.688.272 410.294 85.666 1.870.781 389.813 1.993 261.389

17.733 2.718.535 3.470.630 10.708.208

(1) Werkenden, UVW-werkzoekenden, UVW-niet-werkzoekenden en bruggepensioneerden.

317

Totaal Subtotaal


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

5. Vrije verzekering voor de kleine risico's voor zelfstandigen: ledental naar verzekeringsinstelling Bron: RIZIV en Controledienst voor de Ziekenfondsen

06.2007 Christelijke Mutualiteiten Neutrale Mutualiteitsverbonden Socialistische Mutualiteiten Liberale Mutualiteiten Onafhankelijke Ziekenfondsen

321.081 33.385 82.657 46.964 181.787

Totaal

665.874

318


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en personen ten laste) (euro) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Rechthebbenden zonder verhoogde tegemoetkoming

1.391

1.526

1.633

1.666

-

Rechthebbenden met verhoogde tegemoetkoming

4.514

4.358

4.487

4.504

-

Totaal

1.827

2.099

2.148

2.249

1.976

7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2010) (euro) Algemene regeling Bron: RIZIV

Zonder voorkeurregeling

Met voorkeurregeling Totaal

Mannen

Vrouwen

Mannen

Vrouwen

0 - 1 jaar 1 - 4 jaar 5 - 9 jaar 10 - 14 jaar 15 - 19 jaar 20 - 24 jaar 25 - 29 jaar 30 - 34 jaar 35 - 39 jaar 40 - 44 jaar 45 - 49 jaar 50 - 54 jaar 55 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 74 jaar 75 - 79 jaar 80 - 84 jaar 85 - 89 jaar 90 jaar en meer

2.271,30 837,32 640,92 566,79 572,10 527,48 602,98 687,35 800,54 933,64 1.133,58 1.464,35 1.893,65 2.379,74 3.048,79 3.830,57 4.819,77 5.936,90 7.602,16 9.661,19

1.973,60 693,39 490,88 543,69 697,10 810,67 1.238,90 1.390,01 1.245,17 1.222,73 1.363,29 1.636,70 1.855,41 2.124,97 2.621,12 3.300,89 4.356,42 5.903,26 8.421,95 11.564,71

3.241,85 1.778,44 1.774,49 1.625,07 1.537,91 1.724,07 3.342,15 3.781,94 3.711,48 3.989,63 4.960,79 5.006,53 5.371,16 5.455,15 5.886,64 6.581,21 7.588,18 8.741,42 10.447,14 12.890,28

2.930,82 1.484,32 1.251,67 1.266,80 1.500,37 1.915,66 2.805,80 2.990,21 3.189,58 3.543,69 4.064,68 4.305,38 4.408,20 4.540,85 4.975,90 5.635,10 6.963,13 8.851,80 11.506,18 14.784,58

2.238,33 879,12 698,97 688,34 776,13 822,00 1.100,70 1.242,98 1.261,06 1.358,57 1.591,65 1.933,62 2.315,38 2.726,23 3.324,21 4.139,84 5.341,33 6.967,32 9.460,07 12.788,13

Totaal

1.508,94

1.757,56

4.529,38

5.085,40

2.135,91

319


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

8. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2010) (euro) Regeling der zelfstandigen Bron: RIZIV

0 - 1 jaar 1 - 4 jaar 5 - 9 jaar 10 - 14 jaar 15 - 19 jaar 20 - 24 jaar 25 - 29 jaar 30 - 34 jaar 35 - 39 jaar 40 - 44 jaar 45 - 49 jaar 50 - 54 jaar 55 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 74 jaar 75 - 79 jaar 80 - 84 jaar 85 - 89 jaar 90 jaar en meer Totaal

Mannen

Vrouwen

Totaal

2.117,06 790,52 709,78 616,71 600,99 488,91 512,93 569,85 665,07 797,09 999,37 1.318,74 1.808,74 2.367,23 3.362,31 4.332,21 5.346,47 6.549,45 8.360,54 10.935,25

1.948,48 676,63 478,89 574,40 682,53 667,23 1.093,26 1.255,68 1.096,44 1.032,84 1.170,07 1.462,18 1.815,17 2.279,17 2.900,29 3.612,69 4.960,73 6.785,12 9.700,34 13.492,97

2.034,94 735,28 597,59 595,99 640,68 574,36 753,13 829,15 825,30 884,51 1.063,38 1.373,17 1.811,25 2.331,27 3.126,43 3.941,81 5.133,77 6.684,46 9.203,09 12.793,60

1.489,43

1.990,11

1.706,93

9. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende volgens prestatierubrieken (euro) - vrije verzekering kleine risico's zelfstandigen Bron: Controledienst voor de Ziekenfondsen

2007 Geneesheren Verpleegkundigen en vroedvrouwen Tandartsen Farmaceutische verstrekkingen Paramedische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging, verblijf in een rust- en verzorgingstehuis of een rustoord voor bejaarde personen Overige verstrekkingen

123,23 20,21 59,16 192,23 29,55

Totaal

436,52

15,82 -3,68

320


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

10. Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur (duizendtallen) Totaal (PUG +WIGW + IRR) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Speciale verstrekkingen (g) Heelkunde en anesthesiologie (g) Gynaecologie (g) Toezicht en permanentie (g)

79.780 30.767 348.643 21.674 16.080 1.218 20.627

85.175 31.755 369.891 22.290 16.568 1.210 24.219

89.443 32.767 382.987 22.614 17.585 1.263 24.813

87.140 32.924 385.428 22.415 17.783 1.202 24.872

89.940 33.551 374.786 23.116 18.333 1.223 25.073

Totaal geneesheren

518.788

551.108

571.472

571.764

566.021

20.316

24.200

26.984

27.844

28.521

De officina's (g) Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) Magistrale bereidingen (g) Wachthonorarium (g) Overige farmaceutische verstrekkingen (g)

105.191

114.875

119.155

183.119

221.029

1.651 20.719 1.107

1.705 22.426 1.106 8.555

10 1.698 22.817 1.110 8.981

16 1.705 23.498 1.067 8.638

19 1.729 23.314 1.064 7.438

Totaal farmaceutische verstrekkingen

128.668

148.668

153.772

218.044

254.593

Honoraria van verpleegkundigen (g) Kinesitherapeuten (g) Bandagisten + orthopedisten (g) Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Vroedvrouwen (g)

112.066 36.996 10.114 2.930 171 35 389

105.895 37.151 10.984 3.056 239 37 417

123.621 37.481 11.412 3.162 400 40 467

129.899 37.765 11.855 3.291 401 44 529

136.581 38.436 12.112 3.397 414 47 559

Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d)

19.772 1.639

19.800 1.884

19.701 2.029

19.389 2.015

19.258 2.191

Totaal verpleegdagprijs

21.411

21.683

21.730

21.403

21.449

3

4

5

4

6

Dialyse - geneesheren (g) Dialyse - forfait nierdialyse (d) Dialyse - thuis of in een centrum (g)

641 656 280

671 671 285

693 683 298

704 693 311

730 725 322

Totaal dialyse (g)

921

956

991

1.015

1.051

Rust- en verzorgingstehuizen (d) Rustoorden voor bejaarden (d) Dagverzorgingscentra (d)

19.482 25.686 99

19.839 24.415 320

21.400 23.363 298

23.033 22.789 322

24.223 21.741 348

Totaal RVT/ROB/Dagverzorgingscentra

45.267

44.573

45.061

46.144

46.312

1.403 1.220 109

1.371 1.247 130

1.517 1.262 148

2.266 1.283 167

2.336 1.306 196

Erelonen tandartsen (g)

Militair hospitaal (all-in-prijs)

Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) Initiatieven voor beschut wonen (d) Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d) Totaal geestelijke gezondheidszorg Revalidatie en herscholing (g) Bijzonder Fonds (g) Logopedie (g) Medisch-pediatrische centra (g) Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) Regularisatie en herfacturatie (g) Chronische patiĂŤnten (g) Palliatieve zorgen (g) Palliatieve zorgen (patiĂŤnt) (g) Menselijke weefsels (g) Multidisciplinaire teams rolwagens (g) Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) Tabaksontwenning Medische huizen (g)

321

2.733

2.748

2.926

3.716

3.839

21.643 16 3.572 3 268 -10 207 7 19 156 12 2 0 -

27.948 8 3.644 1 1.475 -22 241 7 20 133 2 21 5.619

29.555 9 3.738 0 4.009 -1 227 7 20 85 2 24 2 6.439

31.483 8 3.881 5.669 235 7 21 166 19 26 7.023

33.833 17 4.029 6.062 238 8 21 210 2 20 35 8.025


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

11. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (euro) Totaal (PUG +WIGW + IRR) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Speciale verstrekkingen (g) Heelkunde en anesthesiologie (g) Gynaecologie (g) Toezicht en permanentie (g)

17,76 29,84 2,80 47,80 54,81 61,17 12,66

18,73 31,38 2,91 48,38 56,92 68,10 12,46

19,17 32,75 3,13 50,51 56,80 71,36 13,84

19,66 32,48 3,02 52,33 57,96 75,23 14,32

20,04 33,49 3,15 52,14 58,42 76,47 14,66

Geneesheren

10,73

11,02

11,48

11,54

12,09

Erelonen tandartsen (g)

28,32

27,33

27,20

27,17

27,19

De officina's (g) Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) Magistrale bereidingen (g) Wachthonorarium (g) Bloed- en bloedplasma (g) Overige farmaceutische verstrekkingen (g) Farmaceutische verstrekkingen

21,76

22,36

22,41

14,82

13

304,22 2,13 4,10 -

299,16 2,17 4,52 7,09

292,99 2,26 4,70 7,57

284,04 2,26 4,66 8,94

277 2 5 12

-

-

-

-

-

Honoraria van verpleegkundigen (g) Kinesitherapeuten (g) Bandagisten + orthopedisten (g) Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Vroedvrouwen (g)

7,37 11,84 18,91 143,26 67,11 702,01 27,76

8,63 13,35 18,53 151,83 61,08 786,04 28,51

8,03 14,47 19,32 153,73 56,45 964,67 28,71

8,04 15,18 20,05 156,95 56,90 983,89 27,13

8 16 21 162 57 998 28

Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d)

199,16 85,85

212,40 92,46

228,70 97,15

238,62 99,65

258 100

Verpleegdagprijs

190,49

201,98

216,41

225,54

242

1.333,33

1.472,74

1.532,68

1.554,88

1.603

Dialyse - geneesheren (g) Dialyse - forfait nierdialyse (d) Dialyse - thuis of in een centrum (g)

185,78 168,83 319,33

188,82 177,10 320,58

196,40 185,16 325,80

198,90 186,01 328,51

202 189 333

Dialyse (g)

Militair hospitaal (all-in-prijs)

346,63

352,43

362,92

365,51

372

Rust- en verzorgingstehuizen (d) Rustoorden voor bejaarden (d) Dagverzorgingscentra (d)

39,65 31,66 70,73

41,65 33,25 32,84

39,83 42,79

41,28 42,99

45 47

RVT/ROB/Dagverzorgingscentra

35,18

36,98

39,85

41,29

45

Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) Initiatieven voor beschut wonen (d) Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d)

54,23 22,57 13,29

58,36 26,59 13,14

56,63 28,31 13,45

38,33 28,42 13,79

41 30 13

Geestelijke gezondheidszorg

38,46

41,81

42,24

33,79

36

18,14 734,11 14,53 189,87 41,54 286,47 1.359,50 483,32 38,49 36,68 347,93 -

14,89 1.148,98 16,14 193,97 8,85 320,59 1.419,40 490,94 52,60 201,83 66,57 9,74

15,10 1.197,98 17,41 187,50 4,70 352,41 1.471,59 573,20 68,23 207,74 69,82 10,24

15,08 2.251,93 18,05 4,63 363,07 1.463,57 594,61 33,63 72,04 10,44

15 697 19 5 361 1.418 603 26 217 71 11

Revalidatie en herscholing (g) Bijzonder Fonds (g) Logopedie (g) Medisch-pediatrische centra (g) Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) Chronische patiënten (g) Palliatieve zorgen (g) Palliatieve zorgen (patiënt) (g) Menselijke weefsels (g) Multidisciplinaire teams rolwagens (g) Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) Medische huizen (g)

322


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

12. Vrije verzekering kleine risico's zelfstandigen: ontvangsten en uitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV en Controledienst voor de Ziekenfondsen

2007 Uitgaven Prestaties aan leden Beheerskosten Andere uitgaven

321.978 296.466 22.861 2.651

Ontvangsten Bijdragen Rijkstoelage Beleggingsinkomsten Andere ontvangsten

329.192 262.161 59.892 2.908 4.231

Wijziging van de technische voorzieningen

2.311

Saldo

4.902

13. Geaggregeerde tabel van de uitgaven (C1-C10) (duizend euro) Bron: RIZIV

2007 Geneesheren en klinische biologie Tandartsen Farmaceutische verstrekkingen Verpleegkundigen Kinesitherapeuten Paramedische verstrekkingen Ziekenhuisopname Andere verblijven Maximumfactuur Toekomstfonds Overige verstrekkingen Totaal

2008

5.608.139 585.283 3.550.294 836.892 445.990 657.865 4.082.249 1.720.138 286.576 0 1.102.062

6.135.935 671.825 3.955.511 930.674 503.183 723.249 4.460.061 1.785.765 277.153 0 1.233.834

2009 6.637.649 733.995 4.120.388 1.001.744 549.049 781.548 4.709.407 1.943.604 304.212 299.852 1.340.352

2010 6.665.919 756.408 4.249.222 1.063.302 580.007 834.888 4.833.779 2.069.503 326.335 0 1.447.056

2011 6.956.580 775.564 4.395.249 1.122.136 606.694 889.167 5.204.533 2.243.070 329.653 0 1.555.231

18.875.488 20.677.190 22.421.800 22.826.419 24.077.877

323


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

14. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) Deel ten laste van de V.I.'s Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Raadplegingen, bezoeken en adviezen Medische beeldvorming Klinische biologie Speciale verstrekkingen Heelkunde en anesthesiologie Gynaecologie Toezicht en permanentie

1.417.244 918.236 976.735 1.036.104 881.328 74.490 261.043

1.595.113 996.548 1.076.441 1.078.374 943.072 82.379 301.862

1.714.677 1.073.158 1.198.372 1.142.193 998.898 90.146 343.449

1.713.184 1.069.431 1.163.106 1.172.884 1.030.698 90.437 356.260

1.802.427 1.123.492 1.179.266 1.205.161 1.071.069 93.536 367.681

Subtotaal_1 geneesheren

5.565.180

6.073.789

6.560.893

6.596.000

6.842.632

575.350

661.455

733.995

756.408

775.564

De officina's Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden Magistrale bereidingen Wachthonorarium Bloed- en bloedplasma Overige farmaceutische verstrekkingen

2.288.825

2.568.897

2.670.053

2.714.258

2.774.486

570.011 502.334 44.080 4.544 71.399 53.020

671.790 510.158 48.657 5.005 75.456 60.697

736.346 497.419 51.455 5.223 78.849 68.010

814.063 484.382 53.187 4.973 88.150 77.230

889.391 479.538 55.530 5.132 87.663 87.585

Subtotaal_1 farmaceutische verstrekkingen

3.534.213

3.940.660

4.107.355

4.236.243

4.379.325

Honoraria van verpleegkundigen (deel V.I.) Kinesitherapeuten Bandagisten + orthopedisten Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren Opticiens Gehoorprothesisten Vroedvrouwen

820.829 438.103 191.202 419.787 11.500 24.569 10.807

911.012 495.871 203.491 464.065 14.621 29.195 11.877

984.311 542.351 220.507 486.150 22.586 38.904 13.401

1.044.646 573.389 237.662 516.489 22.834 43.539 14.364

1.102.413 599.882 252.176 551.283 23.445 46.819 15.444

Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen

3.937.782 140.707

4.205.575 174.173

4.505.495 195.657

4.626.385 200.764

4.975.697 219.409

Totaal verpleegdagprijs

4.078.489

4.379.748

4.701.152

4.827.149

5.195.106

3.760

6.592

8.255

6.630

9.427

Dialyse - geneesheren Dialyse - forfait nierdialyse Dialyse - thuis of in een centrum

119.039 110.723 89.533

126.704 118.847 91.231

136.162 126.502 97.055

139.930 128.831 102.052

147.383 137.130 106.963

Totaal dialyse

319.295

336.782

359.719

370.813

391.476

Rust- en verzorgingstehuizen Rustoorden voor bejaarden Dagverzorgingscentra

772.512 813.132 6.999

826.304 811.687 10.500

1.782.857 12.772

1.891.439 13.843

2.047.643 16.394

1.592.643

1.648.491

1.795.629

1.905.282

2.064.037

76.102 27.545 1.451

80.037 33.163 1.709

85.882 35.732 1.986

86.870 36.464 2.247

95.699 38.550 2.575

105.098

114.909

123.600

125.581

136.824

390.947 11.662 51.913 622 11.131 -173.111 286.576 59.382 10.063 9.043 6.017 422 755 44.106

415.196 8.692 58.795 238 13.063 -117.525 277.153 77.307 9.879 9.697 7.002 440 1.369 54.739

444.540 11.255 65.076 3 18.839 -104.458 304.212 80.159 10.154 11.730 5.801 467 1.677 65.931

474.632 18.995 70.045 0 26.247 -125.452 326.335 85.298 10.466 12.325 5.592 518 1.403 73.335

499.945 12.118 74.519 0 28.774 -99.826 329.653 85.823 11.460 12.705 5.537 535 1.424 84.834

18.400.353

20.108.603

21.614.194

22.256.768

23.433.354

Erelonen tandartsen

Militair hospitaal (all-in-prijs)

Subtotaal_1 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra Psychiatrische verzorgingstehuizen Initiatieven voor beschut wonen Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen Totaal geestelijke gezondheidszorg Revalidatie en herscholing (deel V.I.) Bijzonder Fonds Logopedie Medisch-pediatrische centra Andere kosten van verblijf en reiskosten Regularisatie en herfacturatie Sociale maximumfactuur (MAF) Chronische patiĂŤnten Palliatieve zorgen Palliatieve zorgen (patiĂŤnt) Menselijke weefsels Multidisciplinaire teams rolwagens Multidisciplinaire eerstelijnszorg Medische huizen Totaal

324


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

15. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) Deel ten laste van het RIZIV Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

Forfait accreditatie artsen Forfait medisch dossier Forfait telematica v. geneesheren Kwaliteitscontrole Pasteur Forfait georganiseerd wachtdiensten + zorgtrajecten Impulsfonds groepspraktijken Praktijkondersteuning huisartsengeneeskunde

13.202 2.436 5.400 1.912 16.922 3.087 0

13.334 0 5.736 2.058 30.079 2.752 8.187

16.852 0 5.980 0 35.646 8.848 9.430

14.072 0 6.372 0 29.899 7.657 11.919

10.611 0 6.550 9.075 64.251 7.519 15.942

Subtotaal_2 geneesheren

42.959

62.146

76.756

69.919

113.948

Forfait accreditatie tandartsen

9.933

10.370

0

0

0

Terugbetaling herceptine (art. 56) Terugbetaling pneumokokkenvaccin (art. 56) Telematica apothekers

9.601 6.480 0

1.262 13.589 0

54 12.979 0

0 12.979 0

0 15.924 0

16.081

14.851

13.033

12.979

15.924

4.642 7.887

3.194 7.312

6.698

6.618

6.812

Subtotaal_2 farmaceutische verstrekkingen Honoraria van verpleegkundigen (eigen uitgave van het RIZIV) Forfait telematica kinesitherapeuten Specifieke kosten diensten thuisverpleging

11.421

16.468

17.433

18.656

19.723

Loonharmonisering personeel RVT Syndicale premie Zorgvernieuwing (art.56) Palliatieve dagcentra (art. 56)

256.584 2.163 0 506

256.039 2.206 85 260

264.298 2.295 193 0

281.847 2.295 13.012 542

284.128 4.293 13.474 277

Subtotaal_2 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra

259.253

258.590

266.786

297.696

302.172

52.475 1.625 38.609 99 1.915 6.717 3.000 0 0 0 18.519

71.369 1.071 29.401 2 1.602 0 3.000 73.721 0 0 15.490

78.936 26.468 50 2.016 0 676 1.416 299.852 17.486

91.956 36.379 611 1.954 3.000 5.117 0 24.766

98.023 30.863 837 1.774 18.076 3.000

475.135

568.587

807.606

569.651

644.523

Einde loopbaan Revalidatie en herscholing (eigen uitgave van het RIZIV) Ge誰nterneerden Tabaksontwenning Psychiatrisch verzorgingscircuit (art. 56) Sociaal akkoord (provisioneel bedrag) Fonds verslaving Inhaalbedragen ziekenhuizen MS - ALS - Huntington Toekomstfonds Diversen Totaal

6.432 0 26.939

16. Uitgaven naar betalende instelling (duizend euro) Bron: RIZIV

2007 Deel ten laste van de V.I.'s

2008

2009

2010

2011

Deel ten laste van het RIZIV

18.400.353 475.135

20.108.603 568.587

21.614.194 807.606

22.256.768 569.651

23.433.354 644.523

Algemeen totaal

18.875.488

20.677.190

22.421.800

22.826.419

24.077.877

325


4.404.551 4.450.953 4.459.779 4.472.954 4.489.153

427.337 441.070 451.530 459.243 468.694

2.895.743 2.924.371 2.953.278 2.979.462 3.004.768

326

7.950.146 8.694.697 9.318.633 9.571.765 10.060.786

728.990 816.359 883.779 908.455 960.400

5.416.687 5.867.340 6.302.516 6.498.329 6.861.263

1.145.051 1.247.431 1.334.558 1.368.957 1.438.622

Neutrale SocialisChristelijke Liberale Mutualiteitstische Mutualiteiten Mutualiteiten verbonden Mutualiteiten

576.001 577.936 575.830 576.876 576.914

2.721.252 3.014.182 3.275.883 3.405.631 3.592.918

Onafhankelijke Ziekenfondsen

1.831.725 1.878.953 1.910.690 1.947.578 1.980.799

Onafhankelijke Ziekenfondsen

(1) De sociale prestaties die onmiddellijk door het RIZIV betaald worden zijn niet inbegrepen.

2007 2008 2009 2010 2011

Bron: RIZIV

18. Uitgaven per verzekeringsinstelling (duizend euro) (1)

06.2007 06.2008 06.2009 06.2010 06.2011

Neutrale SocialisChristelijke Liberale Mutualiteitstische Mutualiteiten Mutualiteiten verbonden Mutualiteiten

116.922 126.618 131.155 136.096 141.080

Hulpkas voor ZIV

75.377 73.482 73.773 75.011 75.658

Hulpkas voor ZIV

Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens

17. Ledental per verzekeringsinstelling

329.332 347.423 359.661 361.530 372.266

NMBS

121.412 118.778 116.548 114.320 112.222

NMBS

18.408.380 20.114.050 21.606.185 22.250.764 23.427.334

Totaal

10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444 10.708.208

Totaal

IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken


IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging

C. Statistieken

19. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (duizend euro) Bron: RIZIV

2007

2008

2009

2010

2011

579.330 565.188 1.649 12.469 24 0

641.232 625.743 4.891 10.520 78 -

613.429 599.621 2.450 10.520 78 760

643.550 628.647 3.572 10.520 78 733

685.876 670.973 3.572 10.520 78 733

RIZIV - Andere 334.305 Sociaal statuut 122.563 Stagemeesters 10.526 Art. 56 - 22 59.009 Art. 56 - 22 moleculaire biologie 13.088 Sociaal akkoord 71.056 IMA - Permanente steekproef Fiscaal plafond remgeld Positieve maatregelen Sociaal plan kinesitherapeuten 0 Expertise 1.283 Terugbetaling recuperatie geneesmiddelen Heffing zakencijfer 10.479 Afrekening 2006 Bestrijding tabaksgebruik 2.000 Campagnes 2.000 Verhoogde kosten 3.927 tarificatiediensten Autoverzekering (HVKZ) 65 Informatisering Kinesitherapeuten opleiding verpleger Terugbetaling generieken 3.309 Terugbetaling heffing 35.000 zakencijfer Provisiefonds geneesmiddelen (overschrijding) Subsidie GDT Syndicale premie depositokas Participatiefonds Fiscale Maribel Adviserend geneesheren accreditering

525.647 136.726 12.947 61.678 17.996 105.683 275 100 1.411

435.354 155.303 14.387 66.361 127.355 53 89 796

472.675 162.674 18.452 86.269 132.987 117 100 1.622

433.887 164.993 19.375 89.704 82.010 119 100 1.695

19.179

13.223

-

-

-

-

-

-

2.000 2.000

2.000 446

2.000 2.000

2.000 2.000

3.991

4.163

4.202

4.250

5 11.000

5 12.200

5 17.733

5 17.973

-

-

-

-

-

-

-

-

41.346

36.500

36.500

36.500

109.310

459

-

-

-

2.014 -

2.014 4.000 2.000 -

2.014 4.000 6.314 835

-

0

-

5.500

-

913.635

1.166.879

1.048.783

1.121.725

1.119.763

Verzekeringsinstellingen Internationale verdragen Aandeel intresten op beleggingen VI Aandeel terugvorderingen prest. VI Gerechtelijke intresten SIS-kaarten

Toekomstfonds Totaal

327



V Sociale bijstand 2007-2011



V. Sociale bijstand

1. Dienstverlening van de OCMW's

1. Dienstverlening van de OCMW’s 1.0 Methodologische nota A. Het Recht op Maatschappelijke Integratie De nieuwe wet van 26.05.2002 aangaande het recht op maatschappelijke integratie is van toepassing vanaf 01.10.2002. Zij vervangt de oude wet van 1974 met betrekking tot het bestaansminimum. De nieuwe reglementering voorziet, behalve een tegemoetkoming voor onbemiddelde personen (“het leefloon” genoemd), de mogelijkheid om een opleiding te volgen, om een baan te vinden en om door een maatschappelijk assistent begeleid te worden. Het leefloon wordt toegekend en uitbetaald door de gemeentelijke openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De federale Staat betaalt een gedeelte van de uitgekeerde bedragen terug. Het saldo is ten laste van de OCMW's en dus onrechtstreeks van de gemeenten, die wettelijk verplicht zijn het eventuele tekort op de rekening van het OCMW bij te passen (Cf. art. 106 OCMW-wet). In tabel 1.1 vindt men de evolutie van het aantal rechthebbenden op het leefloon naar gezinstype. De opgenomen categorieën zijn: • samenwonende met één of meerdere personen • alleenstaande • samenwonende met personen ten laste Op 1 februari 2012 zijn de jaarlijkse bedragen die kunnen worden toegekend de volgende (aan spilindex 117,27 basis 2004=100): - samenwonende met één of meerdere personen: 6.284,87 euro - alleenstaande: 9.427,30 euro - samenwonende met personen ten laste: 12.569,74 euro Tabel 1.2 toont een aantal jaargegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Integratie: het gemiddeld aantal gerechtigden, een gemiddeld jaarbedrag en de uitgaven Recht op Maatschappelijke Integratie (uitgedrukt in duizend euro).

331


V. Sociale bijstand

1. Dienstverlening van de OCMW's

B. Recht op Maatschappelijke Hulp Het Recht op Maatschappelijke Hulp (ingesteld door de wet van 2 april 1965) heeft als doel eenieder een menswaardig bestaan te verzekeren. De maatschappelijke hulp wordt toegekend door het OCMW en kan een aanvulling zijn op het recht op maatschappelijke integratie of een vervanging ervan, wanneer de belanghebbende de voorwaarden niet vervuld van gezegd recht. De maatschappelijke hulp kan verschillende vormen aannemen: ze kan materieel zijn (financieel of in natura) of immaterieel (raad, begeleiding, hulp bij het vinden van een job,…) De voornaamste aspecten van deze hulp zijn: de financiële hulp (equivalent leefloon), een tewerkstelling en/of een tussenkomst in de (dringende) medische hulp. De rechthebbenden van het Recht op Maatschappelijke Hulp zijn voornamelijk asielzoekers (recht op opvang, tussenkomst in de medische onkosten, gezinsbijslag,..), de vreemdelingen, ingeschreven in het vreemdelingenregister (equivalente financiële hulp) en de personen die illegaal op het grondgebied verblijven (dringende medische hulp). De federale Staat stort een belangrijk deel terug van de bedragen uitgegeven in het kader van het Recht op Maatschappelijke Hulp. Het saldo is ten laste van de OCMW’s. Tabel 1.3 geeft de evolutie weer van de rechthebbenden op financiële hulp (equivalent leefloon), toegekend in het kader van de maatschappelijke hulp, volgens gezinstypologie. De verschillende categorieën en bedragen die toegekend kunnen worden zijn dezelfde als deze voor het leefloon. Tabel 1.4 omvat een aantal jaarlijkse gegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Hulp: het gemiddelde aantal rechthebbenden, het gemiddeld jaarlijks bedrag per rechthebbende, de totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (wet van 2 april 1965).

C. De activering van de financiële dienstverleningen van de OCMW’s Sinds 01.01.1998 krijgen de gerechtigden op bestaansminimum (vanaf 01.10.2002: leefloon) toegang tot de volgende tewerkstellingsinitiatieven: • de doorstromingsprogramma's; • de arbeidsplaatsen erkend in het kader van de professionele reïntegratie van langdurig werklozen (dienstenbanen); • de banenplannen; 1 • de initiatieven voor sociale inschakeling … In 2000 werd het "Lenteprogramma" van kracht. Het betreft een actieplan dat gericht is op de vermindering van het aantal gerechtigden op het bestaansminimum. Hiertoe werden bepaalde tewerkstellingsmodaliteiten versterkt, onder andere de sociale tewerkstelling binnen de OCMW's in het kader van art. 60, § 7 en art. 61 van de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de openbare 2 centra voor maatschappelijk welzijn . Meer bepaald gebeurt dit door de verhoging van de Staatstoelage, de uitbreiding van de mogelijkheden tot terbeschikkingstelling (eveneens voor de privé-sector) en de mogelijkheid tot tijdelijke deeltijdse tewerkstelling. Verder werden nieuwe tewerkstellingskansen gecreëerd, zoals de invoeginterim en de tewerkstelling in het kader van de sociale economie.

1

Vanaf 01.01.2002 vervangt de veralgemeende activering (activa) de vroegere maatregelen: de -------------------dienstenbanen, de invoeginterim en het banenplan. 2 Zie art. 6-9 van de wet van 26.05.2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

332


V. Sociale bijstand

1. Dienstverlening van de OCMW's

De uitgaven gekoppeld aan de activering maken integraal deel uit van de begroting die voorbehouden is aan het recht op maatschappelijke integratie en op maatschappelijke dienstverlening. Er bestaan evenwel twee specifieke toelagen: • De ene moedigt de tewerkstelling aan in de sector van de sociale economie en omvat: De verhoogde Staatstoelage: in de sociale economie neemt de begroting van maatschappelijke integratie het verschil tussen het leefloon en de regelmatige tussenkomst toegekend aan de personen die tewerkgesteld zijn in het kader van de toepassing van artikel 60, § 7 ten laste; De activering van het leefloon voor de begunstigden tewerkgesteld via de invoeginitiatieven in de sociale economie (SINE); • De andere werd toegekend aan de OCMW’s in het kader van de activering zoals voorzien in het “Lenteprogramma”. Dit omvat: De met 25 % verhoogde Staatstoelage voor diegenen die tewerkgesteld worden in het kader van artikel 60, § 7; De monitoring van het "Lenteprogramma". In de tabel 1.5 hernemen we het aantal tewerkgestelde personen in het kader van de maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke hulp. Het gaat voornamelijk om tewerkstellingen in toepassing van artikelen 60, §7 en 61 van de organieke wet van 08.07.1976 op de openbare centra van maatschappelijk welzijn en om activeringsmaatregelen.

U vindt aanvullende informatie over de maatschappelijke integratie en de maatschappelijke hulp op de website van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie bevoegd voor Grootstedenbeleid: www.mi-is.be.

333


V. Sociale bijstand

1. Dienstverlening van de OCMW's

1.1 Aantal rechthebbenden op leefloon naar gezinstype Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2007

01.2008

01.2009

01.2010

01.2011

Samenwonenden met één of meerdere personen Alleenstaanden Samenwonenden met personen ten laste

22.092 37.804 20.679

23.030 37.732 21.571

24.922 39.019 23.477

28.030 42.149 25.850

28.751 40.902 26.473

Totaal

80.575

82.333

87.418

96.029

96.126

1.2 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijk Integratie (RMI) Bron: POD Maatschappelijke Integratie

2007 Gemiddeld aantal rechthebbenden Gem. aantal rechthebbenden leefloon Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven

Gemiddeld jaarbedrag (euro) Totaal uitgaven (duizend euro)

2008

2009

2010

2011

89.991

92.347

100.659

105.457

104.178

80.476

83.037

91.128

95.475

94.505

9.515

9.310

9.531

9.982

9.673

5.837 525.310

5.536 511.267

5.567 560.400

5.868 618.820

6.204 646.343

1.3 Aantal rechthebbenden op maatschappelijke hulp (financiële hulp) naar gezinstype Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2007 Samenwonenden met één of meerdere personen Alleenstaanden Samenwonenden met personen ten laste Onbekend Totaal

01.2008

01.2009

01.2010

01.2011

5.560 14.780 7.860

4.644 10.572 6.536

4.759 7.952 5.661

6.053 9.806 6.882

7.702 11.889 7.979

-

28

37

62

90

28.200

21.780

18.409

22.803

27.660

1.4 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (RMH) Bron: POD Maatschappelijke Integratie

2007 Gemiddeld aantal rechthebbenden

2008

2009

2010

2011

37.441

31.815

32.884

38.105

42.226

Gem. aantal rechthebbenden equival. leefloon

25.840

19.570

19.649

24.416

28.032

Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven

11.601

12.245

13.235

13.689

14.194

7.827 293.069

9.263 294.698

7.320 240.714

8.099 308.612

8.371 353.462

Gemiddeld jaarbedrag (euro) Totaal uitgaven (duizend euro)

1.5 Aantal tewerkgestelde rechthebbenden Bron: POD Maatschappelijke Integratie

01.2007 Art60§7 Andere tewerkstellingsmaatregelen

8.811 1.180

01.2008 10.503 1.294

334

01.2009 10.202 1.256

01.2010 11.056 1.147

01.2011 11.763 1.176


V. Sociale bijstand

2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

2. Inkomensgarantie voor ouderen - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 2.0 Methodologische nota A. De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) Vanaf 01.06.2001 wordt een nieuwe uitkering, ingevoerd door de wet van 22.03.2001, toegekend: de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Degenen die genoten van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden vóór 01.06.2001 kunnen ervan blijven genieten, indien dit voordeliger is dan de nieuwe uitkering. De IGO verschilt van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden hoofdzakelijk door de volgende eigenschappen: • de leeftijd van dewelke men recht kan hebben op de IGO is dezelfde voor de mannen als voor de vrouwen: 62 jaar in 2002; 63 jaar vanaf 2003; 64 jaar vanaf 2006 en 65 jaar vanaf 2009. • de IGO is een individueel recht (er is geen “gezinsbedrag”); • het totale bedrag van de inkomsten en pensioenen in aanmerking genomen bij de berekening wordt gedeeld door het aantal personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, de betrokkene inbegrepen. In de nieuwe wet, spreekt men niet meer van bedrag “samenwonende “ of bedrag “alleenstaande”, maar van personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen of niet delen. Het toegekende bedrag is afhankelijk of de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats deelt met één of meerdere personen of niet. Het basisbedrag wordt met 50% verhoogd als de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats niet deelt met één of meerdere personen. Dit heeft tot gevolg dat twee personen die samenwonen recht hebben op het basisbedrag, onafhankelijk van het feit ze getrouwd zijn of niet. De wet maakt een uitzondering voor bepaalde categorieën van personen die niet verondersteld worden dezelfde hoofdverblijfplaats te delen als de aanvrager, niettegenstaande ze op hetzelfde adres ingeschreven zijn in het Rijksregister. Deze zijn : de minderjarige kinderen, de meerderjarige kinderen waarvoor gezinsbijslag ontvangen wordt, de bloed- of aanverwanten in dalende lijn, de personen die in hetzelfde rustoord, hetzelfde rust- en verzorgingstehuis of hetzelfde psychiatrisch centrum verblijven. Als de rechthebbende zijn hoofdverblijfplaats enkel deelt met personen van deze categorieën, dan heeft deze recht op de verhoogde uitkering. Op 1 februari 2012 zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 117,27 basis 2004=100): • het bedrag “hoofdverblijfplaats delend”: 7.779,12 euro per jaar; • het bedrag “hoofdverblijfplaats niet delend”: 11.668,68 euro per jaar. We stellen een belangrijke stijging vast van het bedrag van de jaarlijkse uitgaven, dit is hoofdzakelijk het gevolg van een stijging buiten index van het basisbedrag met 60 euro per maand op 01.12.2006

B. Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden is een volledig kosteloos voordeel, wat wil zeggen dat geen enkele tegenoverstaande bijdrage vereist is. Het wordt toegekend na een onderzoek naar de bestaansmiddelen, wanneer deze een bepaald forfaitair jaarbedrag niet overschrijden. Op 1 februari 2012 zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 117,27 basis 2004=100): • het "gezinsbedrag": 11.460,42 euro per jaar; • het bedrag “alleenstaande”: 8.595,47 euro per jaar.

335


V. Sociale bijstand

2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

Het toegekende bedrag wordt met 90 % van de pensioenvoordelen die de aanvrager/aanvraagster of zijn/haar echtgeno(o)t(e) ontvangt verminderd. De RVP geeft in zijn statistieken dezelfde opsplitsing als voor de pensioenen, zodat het bedrag "alleenstaande" onderverdeeld is in drie categorieĂŤn: gehuwden, niet gehuwden en weduwnaars (of weduwen). Vanaf 1999 werd jaarlijks een forfaitaire bijzondere verwarmingstoelage toegekend aan alle gerechtigden. Deze toelage werd vanaf 2002 opnieuw afgeschaft, ze blijft evenwel gelden voor de toegekende prestaties die dateren van voor juni 2001. Voor de IGO en voor het gewaarborgd inkomen voor bejaarden geven we het aantal rechthebbenden (resp. tab. 2.1 en 2.2) en het totaal der uitgaven (tab. 2.3).

336


-

Totaal rechthebbenden

22.168

14.135 3.319 10.806 10 21.508

13.594 3.273 10.308 13

4.121 3.787 6

7.914

70-74 jaar

19.321

12.708 2.964 9.742 2

3.471 3.139 3

6.613

75-79 jaar

16.051

10.817 1.815 8.998 4

2.733 2.499 2

5.234

13.951

9.997 798 9.196 3

1.552 2.401 1

3.954

80-84 jaar 85 jaar en +

337

0 1 0 0 7 0 7 0 0 8

Vrouwen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) Niet gehuwden (rustpensioen) Rust & overleving

Totaal rechthebbenden

1

Minder dan 60 jaar

Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) Niet gehuwden (rustpensioen) Rust & overleving

Mannen

Bron: RVP

4

4 0 4 0 0

0 0 0 0

0

60-64 jaar

0 0 0 0

0 0 0 0

0

65-69 jaar

1.326

1.272 19 60 1.103 90

25 1 27 1

54

70-74 jaar

2.965

2.223 17 87 1.922 197

360 39 339 4

742

75-79 jaar

2.663

2.136 3 70 1.879 184

164 26 333 4

527

2.587

2.237 1 31 2.044 161

67 8 269 6

350

80-84 jaar 85 jaar en +

9.553

7.879 40 259 6.948 632

616 75 968 15

1.674

Totaal

Toestand op 1 januari 2011

92.999

61.251 12.169 49.050 32

15.754 15.981 13

31.748

Totaal

Toestand op 1 januari 2011

2.2 Aantal rechthebbenden gewaarborgd inkomen voor bejaarden volgens leeftijdsklasse en geslacht

-

Vrouwen Zij die hun hoofdverblijfplaats delen Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen Niet verdeelde gevallen

3.877 4.155 1

8.033

-

65-69 jaar

60-64 jaar

Zij die hun hoofdverblijfplaats delen Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen Niet verdeelde gevallen

Mannen

Bron: RVP

2.1 Aantal rechthebbenden IGO volgens leeftijdsklasse en geslacht

V. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden


V. Sociale bijstand

2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden

2.3 Jaarlijkse uitgaven (duizend euro) Bron: RVP

2007

2008

2009

2010

2011

IGO Gewaarborgd inkomen Verwarmingstoelage

287.750 66.913 781

336.138 55.447 693

356.019 51.089 595

371.127 43.995 523

398.388 38.735 459

Totaal

355.444

392.278

407.703

415.645

437.582

338


V. Sociale bijstand

3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap 3.0 Methodologische nota De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties steeds door de Staat gefinancierd worden. In 1969 ontstaan de gewone tegemoetkoming, bestemd voor de personen met een fysische handicap en de bijzondere tegemoetkoming, bestemd voor de andere personen met een handicap. In 1973 worden het verhoogd gewaarborgd inkomen en de tegemoetkoming voor hulp van derde ingesteld, en in 1976 de tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. In 1974 worden de bedragen van de gewone en de bijzondere tegemoetkomingen verhoogd en gediversifieerd naargelang van de gezinstoestand, en het onderzoek naar de bestaansmiddelen wordt verscherpt. Tenslotte heeft de wet van 27.02.1987 de regeling grondig hervormd: • de inkomensvervangende tegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon wiens verdienvermogen, ingevolge zijn handicap, verminderd is tot een derde of minder van wat een valide persoon op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen. De integratietegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon met een handicap met een verminderde zelfredzaamheid, die aldus moeilijkheden ondervindt om zich in het maatschappelijk leven te integreren; • de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt eveneens toegekend wegens gebrek aan en of vermindering van zelfredzaamheid. In geval van herziening van hun dossier, kunnen de “niet-bejaarde” rechthebbenden aanspraak maken op verworven rechten, indien hun recht vóór 31.12.1974 is ingegaan. De “bejaarde” rechthebbenden kunnen verworven rechten laten gelden, ongeacht de datum waarop hun tegemoetkoming is ingegaan. Er zijn twee tabellen, welke ingedeeld werden volgens soort tegemoetkoming. Het betreft het aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (tabel 3.1) en de totale uitgaven per type tegemoetkoming (tabel 3.2).

339


V. Sociale bijstand

3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

3.1 Aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (jaargemiddelden) Bron: FOD Sociale Zekerheid

2007

2008

2009

2010

2011

Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming

135.552

139.233

147.563

157.170

159.246

Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden

125.958

126.816

133.368

142.818

148.531

Gewone en bijzondere tegemoetkoming KB 1969 en KB 1974

2.559

2.297

2.024

1.770

1.567

Aanvullende tegemoetkoming

3.055

2.699

2.366

2.041

1.767

Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen

1.540

1.233

975

748

580

401

320

245

186

143

269.065

272.598

286.541

304.733

311.834

2.393

1.980

1.639

1.342

1.103

Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend) Totaal rechthebbenden Tegemoetkoming voor hulp van derde (totaal der voordelen)

(1)

(1) Dit totaal omvat diegenen die uitsluitend recht hebben op deze tegemoetkoming en diegenen die ze cumuleren met een aanvullende tegemoetkoming of een tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen.

340


V. Sociale bijstand

3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap

3.2 Totale uitgaven tegemoetkomingen aan personen met een handicap naar type tegemoetkoming (duizend euro) Bron: FOD Sociale Zekerheid

2007

2008

2009

2010

2011

Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming

934.388

1.013.536

1.082.310

1.136.571

1.179.212

Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden

393.120

416.412

431.599

454.163

477.566

Gewone en bijzondere tegemoetkoming KB 1969 en KB 1974

14.989

14.108

12.685

11.252

10.319

Aanvullende tegemoetkoming

11.641

10.892

9.925

8.669

7.708

2.282

1.894

1.536

1.192

961

Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend)

4.102

3.617

3.089

2.557

2.164

Totaal maandelijkse termijnen

1.360.522

1.460.459

1.541.144

1.614.404

1.677.930

124.354

150.618

157.490

137.336

102.436

1.484.876

1.611.077

1.698.634

1.751.740

1.780.366

Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen

Achterstallen Totaal

341



VI DOSZ 2007-2011



VI. DOSZ

A. Beschrijving van het regime

A. Beschrijving van het stelsel Elke analyse van de overzeese sociale zekerheid vereist een verwijzing naar de wet van 16.06.1960. Deze wet belast de organismen met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi onder de controle en met de waarborg van de Belgische Staat.

Verzekeringen De sociale zekerheidsregeling van koloniaal recht bevatte de volgende sectoren: • ouderdom en vroegtijdige dood; • kinderbijslag; • ziekte en invaliditeit; • geneeskundige verzorging; • vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen en beroepsziekten. De onafhankelijkheid van de eertijds door België bestuurde gebieden heeft de opheffing van deze wetgevingen van koloniaal recht wat betreft de bijdragebetalingen tot gevolg gehad. De regeling voor overzeese sociale zekerheid die nadien ontstond, werd ingesteld door de wet van 17.07.1963, welke meermaals gewijzigd werd. Het huidige toepassingsgebied van deze wet is het geheel van personen, die hun beroepsactiviteit in het buitenland verrichten en die niet vallen onder de Verordening (EEG) n°1408 / 71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. Het grondgebied waarop de Verordening (EEG) n°1408 / 71 van toepassing is, is dat van de Europese Unie, verruimd met IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. Volgens de huidige wetgeving omvat de regeling de volgende takken: • de ouderdoms- en overlevingsverzekering; • ziekte- en invaliditeitsverzekering; • de verzekering voor geneeskundige verzorging; • de mogelijkheid om bijzondere aanvullende contracten aan te gaan. De DOSZ stelt drie aanvullende contracten voor: “arbeidsongevallen”, “ongevallen in het privé-leven” en “geneeskundige verzorging”. Het is een wettelijke regeling door de Belgische Staat ingesteld en gewaarborgd. De aansluiting bij de overzeese sociale zekerheid is niet verplicht. Iedere belanghebbende kan vrij over zijn aansluiting bij deze regeling beslissen. Kunnen erbij aansluiten: de personen die onderdanen zijn van een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland of, wat hun nationaliteit ook zij, de personen die aangesteld zijn door de Belgische Staat, de Gemeenschappen of Gewesten of tewerkgesteld zijn door een onderneming waarvan de maatschappelijke zetel in België gelegen is en die bovendien werken buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland. De regeling voor overzeese sociale zekerheid bevat geen enkele verwijzing naar de voorwaarden waarin de aangeslotenen hun overzeese beroepsactiviteit uitoefenen. Zowel de personen, die door een contract hun diensten verhuren als zelfstandigen kunnen zich aansluiten.

Sociale bijdragen De financiering van de takken ouderdom en vroegtijdige dood, ziekte en invaliditeit en geneeskundige verzorging in de huidige wetgeving wordt gespijsd door bijdragen die door de verzekerde vrij tussen een bodem- en grensbedrag worden bepaald en die de kostprijs voor levensonderhoud volgen (spilindexcijfers).

345


VI. DOSZ

A. Beschrijving van het regime

Het minimum basisbedrag van de maandelijkse bijdrage bedraagt 37,18 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 239,92 euro (spilindex 117,27 basis 2004). Het maximum basisbedrag bedraagt 148,74 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 959,82 euro (spilindex 117,27 basis 2004). De storting evenwel van het minimumbedrag van de bijdrage opent slechts een recht op pensioen en op de terugbetaling van de geneeskundige verzorging. De uitkeringen van ziekengeld en invaliditeitsuitkeringen worden slechts toegekend indien de gemiddelde maandbijdrage het minimum (geïndexeerd) basisbedrag bereikt. De tussenkomst van de werkgever is niet vereist voor de betaling van de bijdragen: de wet of haar uitvoeringsbesluiten bepalen geen enkele nadere verdelingsregeling van de bijdragen tussen werkgever en de verzekerde; een verdeling kan enkel voortvloeien uit een overeenkomst tussen partijen. De wet van 17.07.1963 heeft drie Fondsen opgericht, elk met een eigen vermogen, namelijk 1 • het pensioenfonds 2 het invaliditeitsfonds • 3 • het solidariteits- en perequatiefonds Onverminderd de bijzondere bepalingen die gelden voor verzekerden van niet E.U.-nationaliteiten worden de bijdragen tussen de drie Fondsen zo verdeeld: • Pensioenfonds: ............................................ 70,0% • Invaliditeitsfonds: ........................................... 9,5% • Solidariteits- en perequatiefonds: ................ 20,5%

4

Geneeskundige verzorging Het betreft een uitgestelde verzekering, wat betekent dat de terugbetaling van de kosten van de geneeskundige verzorging aan de verzekerde en zijn rechthebbenden enkel wordt verkregen, indien aan bepaalde voorwaarden inzake verzekeringsduur (minstens 16 jaar deelname) en leeftijd (het in genot treden van de voordelen kan ten vroegste vanaf 50 jaar) is voldaan of wanneer de verzekerde arbeidsongeschikt is bevonden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17.07.1963 (hoofdstuk IV).

Uitkeringen Voor de verzekerde zijn uitkeringen voorzien in geval hij niet in staat is door zijn werk in zijn 5 levensonderhoud te voorzien ten gevolge van een ziekte die zich manifesteert of van een ongeval dat zich voordoet tijdens de verzekeringsperiode. Ook de verzekerde vrouw die haar beroepsactiviteit staakt wegens zwangerschap, is erkend als zijnde niet in staat om door haar werk in haar levensonderhoud te voorzien.

1

Beheer van de uitkeringen van de ouderdoms- en overlevingsverzekering verzekerd in individuele kapitalisatie. 2 Beheer van de ziekte en invaliditeitsverzekering, van de verzekering geneeskundige verzorging en van de contracten voor bijkomende verzekeringen. 3 Beheer van de prestaties van de ouderdoms- en overlevingsverzekering gefinancierd door de repartitieregeling. 4 In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. 5 Uitgezonderd een arbeidsongeval.

346


VI. DOSZ

A. Beschrijving van het regime

Pensioenen De ouderdoms- en overlevingsverzekering, ten laste van het Fonds voor pensioenen, voorziet in de toekenning van ouderdoms- en weduwenrenten. We beperken ons in deze nota tot de bespreking van de ouderdomsrenten. Voor de weduwenrenten, pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot en de indexering van de uitkeringen verwijzen we de lezer naar de website van de DOSZ: www.dosz.be . De normale leeftijd waarop het pensioen kan worden opgenomen is 65 jaar, zowel voor de mannen als voor de vrouwen. Er bestaat evenwel een mogelijkheid om het pensioen vanaf de leeftijd van 60 jaar op te nemen, mits een vermindering van het pensioenbedrag. Bij overlijden is het overdraagbaar gedeelte van het pensioenkapitaal bestemd voor een eventueel overlevingspensioen en /of wezenuitkering. Het bedrag van de ouderdomsrente wordt bepaald door toepassing van de regels van de individuele kapitalisatie. Het is bijgevolg rechtstreeks afhankelijk van het bedrag van de gestorte bedragen, evenals van de leeftijd van de verzekerde op het ogenblik van de storting van de bijdragen en van de ingangsdatum van het pensioen.

Gezinsbijslag De wetten van 16.06.1960 en 17.07.1963 garanderen ten gunste van de rechtgevende kinderen, 6 onderdanen van een der landen, die lid zijn van de Europese Unie , kinderbijslag: aan de gepensioneerde koloniale werknemers die een loopbaan van tenminste 16 jaar • hebben; • aan de slachtoffers van een arbeidsongeval overkomen vóór 01.07.1960 en aan de personen met een beroepsziekte die na die datum niet meer aan het risico blootgesteld waren; • aan de verzekerden die een uitkering trekken krachtens de verzekering geneeskundige verzorging.

Arbeidsongevallen en beroepsziekten De wetgeving voor sociale zekerheid naar koloniaal recht voorzag in de verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten. Die uitkeringen worden door de wet van 16.06.1960 gewaarborgd. Het bij de wet van 17.07.1963 opgerichte stelsel voorziet niet in deze takken van sociale zekerheid in het kader van de algemene regeling. Nochtans verschaft de wet de mogelijkheid van een aanvullende verzekering inzake arbeidsongevallen.

6

In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland.

347


VI. DOSZ

B. Lopende rekeningen

B. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro) Bron: DOSZ

2007

2008

2009

2010

2011

Bijdragen Staatstoelagen Alternatieve financiering Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen

54.195 284.559

62.564 310.496

65.818 308.848

64.429 309.899

65.645 294.585

1.395 0 1.512 3.442

2.344 1.973 2.835 3.742

1.594 2.132 2.440 3.420

1.594 1.521 2.198 3.188

1.721 0 2.323 4.090

Totaal lopende ontvangsten

345.104

383.954

384.252

382.831

368.364

Sociale prestaties Betalingskosten Beheerskosten Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen

339.720 14 8.953 2.160 22 3.091

355.461 11 9.328 3.087 805 4.306

357.714 10 10.521 1.815 260 3.042

355.219 1 10.052 2.083 284 3.204

364.451 0 10.200 1.074 700 3.479

Totaal lopende uitgaven

353.961

372.998

373.363

370.843

379.906

-8.857

10.956

10.889

11.987

-11.542

Ontvangsten

Uitgaven

Saldo lopende rekeningen

348


VI. DOSZ

C. Statistieken

C. Statistieken 1. Aantal bijdragebetalenden naar geslacht (Wet van 17.07.1963) Bron: DOSZ

2007

2008

2009

2010

2011

Mannen

7.301

7.768

7.519

7.320

7.463

Vrouwen

1.771

1.903

1.815

1.843

1.888

Totaal

9.072

9.671

9.334

9.163

9.351

2. Bijdragen volgens wetgeving en verzekering (duizend euro) Bron: DOSZ

2007 Uitvoering van de voormalige sociale wetgeving (1) Ouderdom en vroegtijdige dood Arbeidsongevallen Beroepsziekten

2008

2009

2010

2011

0,0 0,5 0,3

0,0 0,4 0,4

0,0 0,2 0,4

0,0 0,0 0,4

0,0 0,0 0,2

38.970,3

44.953,2

47.438,3

46.169,1

47.144,6

4.065,1

4.692,5

4.937,1

4.833,2

4.906,2

9.167,1

10.703,2

11.140,2

10.817,0

11.341,0

1.317,9

1.052,2

1.693,6

1.531,1

1.440,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Stelsel van overzeese sociale zekerheid Ouderdom en vroegtijdige dood Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging) Aanvullende verzekeringen (2) Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging) Arbeidsongevallen Uitvoering van de wet van 05.08.1968 (3) Ouderdom en vroegtijdige dood

(1) De van kracht zijnde sociale wetgeving van Belgisch-Kongo, Rwanda en Burundi voor de toetreding van deze landen tot de onafhankelijkheid. (2) Het gaat om de verzekeringen bepaald in artikels 57 en 57bis van de wet van 17.07.1963. (3) Uitvoering van de wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privĂŠ-sector.

349


VI. DOSZ

C. Statistieken

3. Aantal rechthebbenden geneeskundige verzorging naar categorie (1) (2) Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2007 Gewezen werknemers Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genieten Slachtoffers van een arbeidsongeval Personen met een beroepsziekte

2008

2009

2010

2011

4.389

4.312

3.165

2.862

2.766

103 1 0

101 1 0

58 0 0

56 0 0

57 0 0

2.027

2.057

1.438

1.384

1.381

96 13 7

96 13 7

48 3 7

47 3 6

47 3 6

Weduwen van Gewezen werknemers Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genoten Slachtoffers van een arbeidsongeval Personen met een beroepsziekte

(1) Er wordt geen rekening gehouden met de titularissen van een aanvullend contract inzake geneeskundige verzorging. (2) Voor 2008 bedragen het aantal dubbeltellingen met de verplichte verzekering ziekte-invaliditeit van het RIZIV voor de gewezen werknemers 1.177 en voor de weduwen 720. Het betreft de opgeschorte rechten.

350


VI. DOSZ

C. Statistieken

4. Uitgaven voor geneeskundige verzorging volgens hoofdrubriek en toepasselijke wetgeving (duizend euro) Toestand 2010

Bron: DOSZ

Wet van 16.06.1960 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Wet van 17.07.1963 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal

Verzekerden (1)

Gepensioneerden

Weduwen

0 0 0 0 0 0 0

27 4 7 0 8 5 3

1.045 102 95 167 119 30 532

1 0 1 0 0 0 0

7.497

13.112

5.001

432

2.498 1.825 1.366 20 78 1.710

2.074 8 3.519 519 272 6.720

583 488 1.384 300 119 2.127

65 92 146 17 12 100

7.497

13.139

6.046

433

Verzekerden (1)

Gepensioneerden

Weduwen

0 0 0 0 0 0 0

27 3 0 3 0 1 20

1.010 78 71 229 132 23 477

0 0 0 0 0 0 0

8.211

13.803

5.839

729

2.654 1.968 1.753 17 95 1.724

2.109 7 4.146 554 271 6.716

603 414 1.857 332 132 2.501

116 152 259 17 10 175

8.211

13.830

6.849

729

Toestand 2011

Bron: DOSZ

Wet van 16.06.1960 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Wet van 17.07.1963 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal

Invaliden

(1) Bijkomende verzekering (art. 57 van de wet van 17.07.1963).

351

Invaliden


VI. DOSZ

C. Statistieken

5. Aantal rechthebbenden uitkeringsverzekering Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2007

2008

2009

2010

2011

Invaliden Weduwen Wezen

102 36 2

92 36 1

110 36 1

95 35 1

107 33 1

Totaal

140

129

147

131

141

6. Uitgaven voor de uitkeringsverzekering volgens wetgeving en categorie (duizend euro) Bron: DOSZ

2007

2008

2009

2010

2011

Wet van 16.06.1960 Invaliden Weduwen Wezen

30 15 15 0

27 12 15 0

27 12 15 0

27 12 15 0

29 13 16 0

Wet van 17.07.1963 Invaliden Weduwen Wezen

620 559 60 1

674 611 62 1

692 627 64 1

770 706 63 1

797 732 64 1

Totaal

650

701

719

797

826

352


VI. DOSZ

C. Statistieken

7. Aantal rechthebbenden renten en toelagen volgens wetgeving en categorie

(1)

Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2007

2008

2009

2010

2011

Wet van 16.06.1960 Rustpensioenen Overlevingspensioenen

26.589 15.903 10.686

25.495 14.934 10.561

24.463 14.010 10.453

23.404 13.068 10.336

22.304 12.205 10.099

Wet van 17.07.1963 Rustpensioenen Overlevingspensioenen

27.239 19.162 8.077

28.134 19.886 8.248

28.890 20.476 8.414

29.431 20.892 8.539

29.871 21.266 8.605

(1) De pensioengerechtigden gewaarborgd door de wet van 16.06.1960 die genoten hebben van de regeling ingesteld door de wet van 17.07.1963 zijn onder beide wetgevingen opgenomen.

8. Uitgaven voor de renten en toelagen (duizend euro) Bron: DOSZ

2007

2008

2009

2010

2011

Rust Weduwen Wezen

239.183 68.449 1.061

250.473 72.090 1.105

251.711 78.197 1.212

249.701 74.982 1.163

253.948 76.952 1.137

Totaal

308.693

323.668

331.120

325.846

332.037

353


VI. DOSZ

C. Statistieken

9. Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2007

2008

2009

2010

2011

0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 16 jaar 16 - 25 jaar 25 jaar en ouder

0 7 11 34 8

0 6 12 34 7

1 7 10 23 5

1 2 8 24 7

1 1 8 16 4

Totaal

60

59

46

42

30

10. Uitgaven voor gezinsbijslag (duizend euro) Bron: DOSZ

2007 Gezinsbijslag

2008

144

354

121

2009

2010 95

2011 84

58


VI. DOSZ

C. Statistieken

11. Aantal rechthebbenden arbeidsongevallen volgens wetgeving en categorie Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2007

2008

2009

2010

2011

Wet van 16.06.1960 Invaliden Weduwen

201 154 47

179 137 42

161 120 41

146 109 37

132 99 33

Wet van 17.07.1963 (contracten) Invaliden Weduwen Wezen

325 260 56 9

307 245 55 7

300 239 55 6

292 232 54 6

286 230 52 4

Totaal

526

486

461

438

418

12. Uitgaven arbeidsongevallen volgens wetgeving (duizend euro) Bron: DOSZ

2007 Wet van 16.06.1960 (art. 4) Algemene regeling

2008

2009

2010

2011

441

395

366

327

326

Wet van 17.07.1963 (art. 57) Aanvullende verzekering

1.722

1.527

1.655

1.471

1.447

Totaal

2.163

1.922

2.021

1.798

1.773

355


VI. DOSZ

C. Statistieken

13. Aantal rechthebbenden beroepsziekten Toestand op 31 december

Bron: DOSZ

2007 Wet van 16.06.1960 Blijvende arbeidsongeschiktheid Weduwen

2008

2009

2010

2011

17

16

15

14

10

11 6

10 6

9 6

8 6

4 6

14. Uitgaven voor beroepsziekten (duizend euro) Bron: DOSZ

2007 Beroepsziekten

2008 99

356

2009 97

2010 87

2011 88

76


VII BIJLAGEN



VII. Bijlagen

1. Indexering

1. Indexering 1.0 Methodologische nota De basisreglementering voor de indexering van de uitkeringen van de sociale zekerheid (privésector) en de sociale bijstand ligt vervat in de wet van 02.08.1971. Deze wet werd sinds het begin van de jaren zeventig meermaals aangepast. Zo onttrok een wet van 01.03.1977 een aantal uitgaven in de overheidssector, waaronder de wedden, lonen en pensioenen van de ambtenaren, aan het toepassingsgebied van de wet van 02.08.1971 en paste er een ander, voordeliger, indexeringsmechanisme op toe. De wetgever wenste dat deze uitgaven de evolutie van de levensduurte sneller zouden volgen. In de jaren tachtig en negentig vielen drie belangrijke wijzigingen te noteren: • in 1983 werd het zogenaamde 'afgevlakte indexcijfer' ingevoerd (KB's nr. 156 en 178 van 30.12.1982); • KB nr. 281 van 31.03.1984, gewijzigd door het KB nr. 420 van 18.07.1986, voorzag dat voor een aantal sociale uitkeringen drie indexaanpassingen niet werden doorgevoerd (indexsprongen); • een KB van 24.12.1993, ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van ‘s lands concurrentievermogen, verving voor de toepassing van de wet van 02.08.1971 het ‘gewone’ indexcijfer der consumptieprijzen door de ‘gezondheidsindex’ (officieuze benaming). De wet van 02.01.2001 (BS 03.01.2001, erratum 13.01.2001) en de wet van 19.07.2001 hebben het indexmechanisme opnieuw gewijzigd, ditmaal met het oog op een snellere aanpassing van de uitkeringen aan de evolutie van de gezondheidsindex. De wet past daartoe zowel de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van het tijdstip van de indexering (wet van 02.08.1971) als de bepalingen met betrekking tot de toepassingsdatum van de indexering (wet van 02.08.1971 en (gedeeltelijk) wet van 01.03.1977) aan. Kort samengevat ziet het indexeringsmechanisme vervat in de wet van 02.08.1971 (sociale zekerheid in de privésector en sociale bijstand) er als volgt uit:

Het tijdstip van indexering De aanzet tot het indexeren van de uitkeringen wordt gegeven telkens wanneer de zogenaamde afgevlakte (gezondheids)index de spilindex bereikt. De afgevlakte (gezondheids)index is het rekenkundig gemiddelde van de (gezondheids)indexcijfers van de betrokken maand en van de drie voorafgaande maanden. Spilindexcijfers zijn getallen die behoren tot een reeks waarvan het eerste 114,20 is (basis 1966) en elk van de volgende bekomen wordt door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02. Ze fungeren in feite als aanpassingsdrempels. De conversiecoëfficiënten laten toe van de indexcijfers van een vroegere basis naar een meer recente basis om te rekenen.

359


VII. Bijlagen

1. Indexering

De toepassingsdatum De maandelijks te vereffenen bedragen worden dan aangepast met ingang van de maand die volgt 1 op de maand waarin de spilindex werd bereikt . De per kwartaal vereffende bedragen worden aangepast met ingang van het kalenderkwartaal dat volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt. De indexaanpassing van de uitgaven die per jaar worden vereffend, wordt doorgevoerd met ingang van het burgerlijke jaar dat volgt op het jaar waarin de spilindex werd bereikt.

De aanpassing van de bedragen Voor het aanpassen van de bedragen moet steeds teruggegrepen worden naar de basisbedragen die in de reglementering zijn opgenomen. Deze basisbedragen werden naar aanleiding van de invoering van de euro, opnieuw vastgesteld, uitgedrukt in euro en gekoppeld aan de spilindex van kracht op 01.01.2000: 103,14 (basis 1996). In geval van indexaanpassing worden de bedragen opnieuw berekend door op het basisbedrag de n n coĂŤfficiĂŤnt 1,02 toe te passen, waarbij de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt. Daartoe wordt ieder spilindexcijfer aangeduid met een volgnummer dat zijn rang aangeeft. De spilindex van rang 1 duidt de spilindex aan die volgt op 103,14 (basis 1996), dit wil zeggen, 103,14 1 x 1,02 = spilindex 105,20. In juli 2005 werd spilindex 116,15 (basis 1996) bereikt. Dit is het spilindexcijfer met rang 6. De 6 basisbedragen werden dus vermenigvuldigd met 1,02 of 1,1262. De sociale prestaties werden aangepast op 01.08.2005. Vanaf 01.01.2006 is de basis 2004 van toepassing. Om een indexcijfer van de consumptieprijzen met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8701 vermenigvuldigen. Om een gezondheidsindex met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8790 vermenigvuldigen. De spilindex 116,15 wordt dus 102,10 in de basis 2004. In december 2007 werd de spilindex 106,22 bereikt. De sociale prestaties werden aangepast op 01.01.2008. Op 01.05.2008 en 01.09.2008 werden de sociale prestaties opnieuw verhoogd met 2 % naar aanleiding van het bereiken van de spilindexen 108,34 in april en 110,51 in augustus 2008. In 2009 was er geen overschrijding van de spilindex. In augustus 2010 werd de spilindex 112,72 overschreden. Als gevolg daarvan werden de sociale uitkeringen in september 2010 en de wedden van het overheidspersoneel in oktober 2010 met 2 % aangepast aan de gestegen levensduurte. In april 2011 werd de spilindex 114,97 overschreden. De sociale prestaties werden aangepast op 1 mei 2011. In januari 2012 werd de spilindex 117,27 overschreden. De sociale prestaties werden op 1 februari 2012 met 2% aangepast aan de gestegen levensduurte. Overeenkomstig de maandvooruitzichten van het Federaal Planbureau (coherent met de Economische begroting van 13.09.2012) zou de volgende overschrijding van de spilindex (momenteel 119,62) plaatsvinden in november 2012. Geen enkele overschrijding is voorzien in 2013. 1

Omdat de toepassing van de indexaanpassing vanaf de eerste maand na het bereiken van de spilindex vooral voor uitkeringen die in het begin van de maand uitbetaald worden (d.w.z. slechts enkele werkdagen nadat het indexcijfer van de vorige maand werd gepubliceerd) problemen kan stellen, kan de Koning in dit geval bijzondere uitvoeringsmodaliteiten vaststellen.

360


VII. Bijlagen

1. Indexering

Reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen Op de volgende bladzijde vindt u een tabel met het overzicht van de reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en de gezondheidsindex (basis 2004) van 2007 tot eind 2011.

Voor een uitgebreidere reeks van indexcijfers verwijzen we naar de website van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Dienst Indexcijfer der prijzen: http://economie.fgov.be. Vooruitzichten voor de te verwachten evolutie van het indexcijfer kan u vinden op de website van het Federaal Planbureau: http://www.plan.be. Meer bepaald vindt u daar bij “Vooruitzichten en macro-economische analyses” de publicatie “Economische begroting 2012 – Economische vooruitzichten”, welke een hoofdstuk wijdt aan de inflatieverwachtingen.

361


362

106,53

1,82 %

Gemiddelde

Toename in %

1,77 %

105,79

104,92 105,46 105,23 105,58 105,34 105,28 105,70 105,67 105,71 106,19 106,93 107,44

Gezondheidsindex

4,50 %

111,32

108,84 109,62 110,42 110,67 111,66 112,28 112,87 112,18 112,36 112,16 111,49 111,25

Index

4,23 %

110,26

107,85 108,71 109,32 109,49 110,20 110,62 111,22 110,88 111,15 111,29 111,09 111,24

Gezondheidsindex

2008

-0,05 %

111,26

111,36 111,74 111,10 111,33 111,25 111,04 110,97 111,31 111,02 111,07 111,36 111,54

Index

0,58 %

110,90

111,45 111,75 111,07 111,17 110,96 110,50 110,48 110,66 110,46 110,64 110,75 110,96

Gezondheidsindex

2009

2,18 %

113,69

112,05 112,52 112,94 113,33 113,78 113,77 113,82 113,89 114,25 114,41 114,55 115,00

Index

1,68 %

112,76

111,36 111,90 112,11 112,34 112,72 112,74 112,86 112,94 113,29 113,46 113,55 113,84

Gezondheidsindex

2010

3,54 %

117,71

115,66 116,33 116,91 117,20 117,59 117,95 118,09 117,99 118,31 118,49 118,96 119,01

Index

3,06 %

116,21

114,38 115,05 115,39 115,57 115,98 116,43 116,61 116,49 116,73 116,96 117,40 117,52

Gezondheidsindex

2011

(1) Ingevolge het K.B. van 24.12.1993 ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen wordt vanaf januari 1994 de zogenaamde gezondheidsindex gebruikt als basis voor de indexering van de sociale uitkeringen.

105,20 105,77 105,78 106,26 106,13 106,12 106,57 106,44 106,54 107,10 108,10 108,40

Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December

Index

2007

Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

1.1 Overzicht van de reĂŤle evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (basis 2004)(1)

VII. Bijlagen 1. Indexering


VII. Bijlagen

1. Indexering

1.2 Vooruitzichten van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (basis 2004) (Economische begroting 2013 van 13 september 2012) Bron: Federaal Planbureau

2012 Index

2013

Gezondheidsindex

Index

Gezondheidsindex

Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December

119,88 120,59 120,85 120,93 120,89 120,61 120,83 121,36 121,63 121,76 121,95 122,08

118,25 118,97 119,01 118,99 119,15 119,00 119,21 119,47 119,59 119,76 119,97 120,11

122,54 123,01 123,02 123,07 123,32 123,31 123,44 123,49 123,42 123,62 123,81 123,90

120,62 121,14 121,14 121,19 121,49 121,47 121,63 121,68 121,63 121,86 122,07 122,19

Gemiddelde

121,11

119,29

123,33

121,51

Toename in %

2,89 %

2,65 %

1,83 %

1,86 %

363


VII. Bijlagen

1. Indexering

1.3 Toepassingsdatum voor de aanpassing van de sociale prestaties ten gevolge van de overschrijding van de spilindex Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

Toegepaste spilindexen afgeleid uit de evolutie van de gezondheidsindex (vóór 1995: indexcijfer van de consumptieprijzen) Basis 1981 1.02.1990 1.11.1990 1.03.1991 1.12.1991 1.11.1992 1.07.1993 1.12.1994 1.05.1996 1.10.1997 1.06.1999 1.09.2000 1.06.2001 1.02.2002 1.06.2003 1.10.2004 1.08.2005 1.10.2006 1.01.2008 1.05.2008 1.09.2008 1.09.2010 1.05.2011 1.02.2012

140,77 143,59 146,45 149,39 152,38 155,42 158,53 161,70 164,93 168,23 171,59 175,01 178,52 182,09 185,73 189,45 193,25 197,10 201,04 205,07 209,17 213,34 217,61

Basis 1988

Basis 1996

108,26 110,43 112,64 114,89 117,19 119,53 121,92 124,36 126,84 129,37 131,96 134,60 137,29 140,04 142,85 145,70 148,61 151,59 154,62 157,70 160,86

103,14 105,20 107,30 109,45 111,64 113,87 116,15 118,48 120,85 123,26 125,73 128,24 130,80 133,42

Basis 2004

104,14 106,22 108,34 110,51 112,72 114,97 117,27

Conversiecoëfficiënten Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Dienst indexcijfer der prijzen)

Omzetting naar basis … 1996 1988 1981 1974-1975 1971

Indexcijfer van de consumptieprijzen

Gezondheidsindex

2004

2004

x 1,1493 x 1,4105 x 1,9082 x 2,9388 x 4,0261

x 1,1377 x 1,3717 -

364


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

2. Alternatieve financiering

2.0 Methodologische nota De alternatieve financiering heeft gelijktijdig tot doel de beperking van de staatstoelagen aan de sociale zekerheid te compenseren en de bijdrageverminderingen van de persoonlijke en patronale bijdragen te compenseren. Deze bijdrageverminderingen nemen sinds 1995 steeds toe. Dit dubbel doel impliceert dat de vaststellingswijze voor de bedragen van elk doel verschillend is. De alternatieve financiering is gebaseerd op een andere berekeningswijze dan de lonen en dat maakt het aldus mogelijk de kosten te beperken die wegen op de factor arbeid en die het concurrentievermogen van de ondernemingen aantasten. Hiertoe wordt alternatieve financiering toegekend aan de globale beheren der werknemers, zelfstandigen, de RSZPPO, het stelsel van de geneeskundige verzorging alsmede een aantal takken die buiten globaal beheer zijn. De alternatieve financiering vormt naast de bijdragen en de staatstoelagen de derde pijler van de financiering van de sociale zekerheid. De alternatieve financiering bestaat voor een deel uit fiscale middelen die naar de sociale zekerheid worden doorgestort. De aangeboorde fiscale middelen bestaan voornamelijk uit de btw, roerende voorheffing en accijnzen op de verkoop van tabaksfabrikanten. Andere bronnen zijn taksen op verzekeringsverrichtingen, de toekenning van aandelenopties, belastingen op werknemersparticipaties, personenbelasting en vennootschapsbelasting. De regelgeving i.v.m. de alternatieve financiering is opgenomen in de artikels 65 tot en met 67quinquies van de Programmawet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen. Sindsdien zijn deze artikelen aangepast en uitgebreid. De alternatieve financiering van de sociale zekerheid bestaat enerzijds voor een deel uit een vast percentage of een vast, al dan niet ge誰ndexeerd, bedrag uit de btw. Dit wordt aangevuld met kleinere bedragen uit andere fiscale bronnen die op eenzelfde wijze worden vastgesteld. Deze percentages of bedragen zijn wettelijk vastgesteld. Voor een aantal artikelen is een bepaald percentage van de fiscale opbrengst bepaald met een gegarandeerd ge誰ndexeerd minimumbedrag waar de sociale zekerheid recht op heeft. Beide bedragen zijn opgenomen in de hierna volgende tabel. Anderzijds wordt alternatieve financiering toegekend ter financiering van een aantal vastgestelde doelen, bijvoorbeeld de compensatie voor het verlies aan bijdragen ten gevolge van het stelsel van de dienstencheques. Deze bedragen worden om die reden jaarlijks bepaald op basis van de gebudgetteerde behoeften. Na vaststelling van de behoeften voor dit doel, worden deze bedragen per koninklijk besluit aan de sociale zekerheid toegekend, waarna betaling kan geschieden.

365


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

2. Alternatieve financiering 2.1 Periode 2007-2011 BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging) a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (duizend euro) 2007 Index van de consumptieprijzen Netto BTW-ontvangsten

2008

2009

2010

2011

1,82 %

4,49 %

-0,05 %

2,19 %

3,53 %

23.764.101

24.017.645

23.497.762

25.041.830

26.181.939

Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %)

5.587.891

5.647.509

5.525.264

5.888.336

6.156.421

Wettelijk minimum Wettelijk geïndexeerd minimum Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002

5.007.461 4.961.792 45.669

5.232.296 5.184.577 47.719

5.229.680 5.181.984 47.696

5.344.210 5.295.470 48.740

5.532.860 5.482.400 50.461

Basisbedrag

5.587.891

5.647.509

5.525.264

5.888.336

6.156.421

257.158 218.740 4.720 31.788 0 1.910 0

360.062 332.907 4.720 30.911 16.945 3.400 0

327.857 263.134 4.720 36.573 14.332 2.017 -

281.055 181.871 4.720 70.666 14.471 2.246 0

653.799 537.332 4.720 83.371 13.646 2.649 5.000

0 -

7.081 -35.902

7.081 -

7.081 -

7.081 -

5.845.049

6.007.571

5.853.121

6.169.391

6.810.221

336.214 20.902 22.310 25.384 10.460 218.740 4.720 31.788 0 1.910 0

456.618 5.000 19.810 25.384 10.460 332.907 4.720 30.911 16.945 3.400 0

424.413 40.902 19.810 25.384 10.460 263.134 4.720 36.573 14.332 2.017 -

377.611 40.902 19.810 25.384 10.460 181.871 4.720 70.666 14.471 2.246 0

737.671 40.902 19.810 12.700 10.460 537.332 4.720 83.371 13.646 2.649 5.000

0

7.081

7.081

7.081

7.081

Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B)

5.508.835

5.550.953

5.428.708

5.791.780

6.072.549

Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 4de lid)

7.588.349 5.275.811 1.551.887 738.200

8.022.944 5.316.148 1.551.887 738.200

8.494.955 5.199.073 1.551.887 938.200

9.651.332 5.546.788 1.551.887 938.200

11.050.425 5.815.680 1.551.887 938.200

534.200 200.000 4.000

534.200 200.000 4.000

534.200 400.000 4.000

534.200 400.000 4.000

534.200 400.000 4.000

Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Verhoging (art. 66, § 11) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)

22.451 -

-182.060 23.459 575.310

-181.969 23.447 964.316

-185.954 23.961 1.776.451

-192.518 24.807 2.912.369

Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid) Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)

423.192 233.024 190.168 -

729.378 234.805 254.668 182.060 57.845

782.747 229.634 277.748 181.969 93.396

885.826 244.992 277.748 185.954 177.132

1.020.677 256.869 277.748 192.518 293.542

Verhogingen bestemd voor: Dienstencheques Startbaanovereenkomsten (openbare sector) Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) Sociale economie (samenwerkingsakkoord) FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen" Artikel 2 van de programmawet van 8 juni 2008 Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A) Heffingen (B) RSZPPO RVA - PWA RVA - Betaald educatief verlof RSZ - Compensatie - Politiezones RVA - Dienstencheques RVA - Startbaanovereenkomsten RVA - Tijdelijke werkloosheid RVA - Sociale economie FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen"

Werkbonus Voorschot dienstencheques Verhoging 2007

366


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (duizend euro) 2007

2008

2009

2010

2011

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (W) Bedrag toegewezen aan de werknemers Bijzondere bedragen: Compensatie - Politiezones Dienstencheques

(1)

Tijdelijke werkloosheid

(2)

7.849.337 7.588.349 260.988

8.404.303 8.022.944 381.359

8.812.203 8.494.955 317.248

9.921.411 9.651.332 270.078

11.693.669 11.050.425 643.244

10.460 218.740

10.460 332.907

10.460 263.134

10.460 181.871

10.460 537.332

31.788

30.911

36.573

70.666

83.371

0

7.081

7.081

7.081

7.081

-

-

-

0

5.000

-

-

-166.253

-

-25.172

44.526

105.082

-108.422

-130.437

298.845

7.893.864

8.509.385

8.537.528

9.790.974

11.967.342

423.192

729.378

782.747

885.826

1.020.677

-949

-

-3.791

-1.584

10.300 13.433

422.243

729.378

778.955

884.242

1.044.410

2008

2009

2010

Fonds "Tewerkstellingscellen" Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (Z) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

(1) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2004 bestemd voor de RSZ. (2) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2005 bestemd voor de RSZ.

c. RVA - Globaal beheer (duizend euro) 2007 Totaal toegekend bedrag Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters)

2.444 2.444

2.560 2.560

2.595 2.595

2.608 2.608

2.700 2.700

-

-

-

-

-

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

2011

-

-

-

-

-

2.444

2.560

2.595

2.608

2.700

d. RVA - Buiten Globaal beheer (duizend euro)

TOTAAL PWA Betaald educatief verlof Betaald educatief verlof - aanvulling Startbaanovereenkomsten Sociale economie

2007

2008

111.390 22.310 25.384 58.976 4.720 0

100.264 19.810 25.384 33.405 4.720 16.945

2009 64.246 19.810 25.384 0 4.720 14.332

2010 84.389 19.810 25.384 20.004 4.720 14.471

2011 67.618 19.810 16.742 12.700 4.720 13.646

e. FBZ Asbestfonds - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2007 TOTAAL FBZ Asbestfonds

2008 -

367

10.000 10.000

2009 10.000 10.000

2010 10.000 10.000

2011 10.000 10.000


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

f. RSZPPO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2007 TOTAAL RSZPPO (art. 66, § 2, 1°)

2008

20.902 20.902

5.000 5.000

2009 40.902 40.902

2010 40.902 40.902

2011 40.902 40.902

g. FSO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2007 TOTAAL FSO

2008

1.910 1.910

368

3.400 3.400

2009 2.017 2.017

2010 2.246 2.246

2011 2.649 2.649


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (duizend euro) 2007

2008

2009

2010

2011

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (80 %)

54.380

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

56.822

56.794

58.037

60.086

-

-

2.528

-2.057

-1.486

-672 53.709

56.822

59.322

55.980

58.600

13.595

14.206

14.198

14.509

15.022

RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (20 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

-

-

-

-490

-322

-168

-5

206

-

-

13.427

14.201

14.404

14.019

14.700

ROERENDE VOORHEFFING (duizend euro) 2007

2008

2009

2010

2011

402.674

444.792

411.865

420.885

435.742

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (90 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

-

-

41

-2.800

-1.448

38.709 441.382

444.792

411.906

418.085

434.294

RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (10 %)

44.742

49.421

45.763

46.765

48.416

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen

-

-

-

-311

-161

Achterstallen

-

-

-

-

-

44.742

49.421

45.763

46.454

48.255

Totaal geboekt bedrag

STOCK OPTIONS (duizend euro) 2007 TOTAAL RSZ - Globaal beheer (95,77 %) RSVZ - Globaal beheer (4,23 %)

2008

2009

2010

2011

36.937

51.580

75.462

80.555

78.393

35.380 1.557

50.389 1.191

68.537 6.925

77.196 3.358

74.500 3.893

BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (duizend euro) 2007 RSZ - GLOBAAL BEHEER

2008

17.054

369

10.208

2009 7.562

2010 4.410

2011 6.415


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

TAKS OP DE VERZEKERINGEN (duizend euro) 2007 RSVZ - GLOBAAL BEHEER

2008

2.100

2009

2.530

2010

2.531

2011

2.642

2.700

PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (duizend euro) 2007

2008

2009

2010

2011

127.800

127.514

175.800

173.142

173.794

Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) RSZ - Globaal beheer

46.800 46.800

46.800 46.800

46.800 46.800

46.800 46.800

46.800 46.800

Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer

31.000 31.000

32.897 32.897

32.897 32.897

32.897 32.897

33.555 33.555

-

-4.428 -4.428

-4.563 -4.563

-6.663 -6.663

-8.925 -8.925

15.000 13.500 1.500

15.674 14.106 1.567

15.666 14.099 1.567

16.009 14.408 1.601

16.574 14.916 1.657

5.000 5.000

5.225 5.225

5.222 5.222

5.336 5.336

5.525 5.525

30.000 30.000

31.347 31.347

31.331 31.331

32.017 32.017

33.148 33.148

Artikel 66, § 14 (Minimumpensioenen) RSZ - Globaal beheer

-

-

47.000 47.000

47.000 47.000

47.000 47.000

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer

-

-

1.447 1.447 0

-255 -244 -11

118 118 0

TOTAAL

Artikel 66, § 8 (Fiscaal terugverdieneffect wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %) Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidssector) RSZ - Globaal beheer Artikel 66, § 12 RSZ - Globaal beheer

DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (duizend euro) 2007

2008

2009

2010

2011

1.386.841

1.487.241

1.580.247

1.609.313

1.756.985

1.386.841 1.272.434 114.407

1.487.241 -

1.580.247 -

1.609.313 -

1.756.985 -

-

-

-

-

803.215

833.442

833.091

848.488

873.851

673.215

703.442

703.091

718.488

743.851

Basisbedrag Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)

299.800 279.996 19.805

299.800 -

299.800 -

299.800 -

299.800 -

Saldo Werknemers (90 %) Zelfstandigen (10 %)

373.415 336.074 37.342

403.642 -

403.291 -

418.688 -

444.051 -

130.000 121.478 8.522

130.000 -

130.000 -

130.000 -

130.000 -

2.190.056

2.320.683

2.413.338

2.457.801

2.630.836

BTW Artikel 67 bis (Ziekenhuizen) Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling) ACCIJNZEN Artikel 67 ter

Artikel 67 quinquies Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling) Totaal verschuldigd aan het RIZIV

370


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

ALGEMEEN TOTAAL (duizend euro) 2007

2008

2009

2010

2011

BTW RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RVA - Globaal beheer RVA - Buiten globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging FBZ - Asbestfonds RSZPPO FSO

9.839.593 7.893.864 422.243 2.444 111.390 1.386.841 20.902 1.910

10.847.228 8.509.385 729.378 2.560 100.264 1.487.241 10.000 5.000 3.400

11.016.490 8.537.528 778.955 2.595 64.246 1.580.247 10.000 40.902 2.017

12.424.674 9.790.974 884.242 2.608 84.389 1.609.313 10.000 40.902 2.246

14.892.606 11.967.342 1.044.410 2.700 67.618 1.756.985 10.000 40.902 2.649

ACCIJNZEN RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging

870.351 53.709 13.427 803.215

904.465 56.822 14.201 833.442

906.817 59.322 14.404 833.091

918.488 55.980 14.019 848.488

947.151 58.600 14.700 873.851

ROERENDE VOORHEFFING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer

486.124 441.382 44.742

494.214 444.792 49.421

457.669 411.906 45.763

464.539 418.085 46.454

482.549 434.294 48.255

STOCK OPTIONS RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer

36.937 35.380 1.557

51.580 50.389 1.191

75.462 68.537 6.925

80.555 77.196 3.358

78.393 74.500 3.893

BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE RSZ - Globaal beheer

17.054 17.054

10.208 10.208

7.562 7.562

4.410 4.410

6.415 6.415

2.100 2.100

2.530 2.530

2.531 2.531

2.642 2.642

2.700 2.700

127.800 126.300 1.500

127.514 125.947 1.567

175.800 174.233 1.567

173.142 171.552 1.590

173.794 172.137 1.657

11.379.960

12.437.739

12.642.330

14.068.450

16.583.609

TAKS OP DE VERZEKERINGEN RSVZ - Globaal beheer PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer ALGEMEEN TOTAAL

371


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

2.2 Periode 2012-2013 BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging) a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (duizend euro) 2012 Index van de consumptieprijzen Netto BTW-ontvangsten

2013

2,90 %

1,83 %

26.989.800

27.568.480

Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %)

6.346.382

6.482.452

Wettelijk minimum Wettelijk geïndexeerd minimum Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002

5.693.313 5.641.389 51.924

5.797.501 5.744.627 52.874

Basisbedrag

6.346.382

6.482.452

769.221 668.788 4.720 69.902 2.649 -

1.038.405 619.935 4.720 110.472 251.167 20.130 4.900 5.000

7.081 16.080

7.081 15.000

7.115.602

7.520.858

865.777 40.902 19.810 25.384 10.460 668.788 4.720 69.902 2.649 -

1.134.961 40.902 19.810 25.384 10.460 619.935 4.720 110.472 251.167 20.130 4.900 5.000

7.081 16.080

7.081 15.000

Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B)

6.249.826

6.385.896

Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 4de lid)

9.738.177 5.985.458 1.551.887 938.200

9.787.244 6.115.773 1.551.887 975.480

534.200 400.000 4.000

534.200 37.280 400.000 4.000

-198.101 25.526 1.435.207

-201.727 25.993 1.319.837

883.918 264.368 277.748 198.101 143.701

881.531 270.123 277.748 201.727 131.933

Verhogingen bestemd voor: Dienstencheques Startbaanovereenkomsten (openbare sector) Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) Kostprijs van de werkbonus Sociale economie (samenwerkingsakkoord) FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen" Compensatie bijdrage burgerluchtvaart Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A) Heffingen (B) RSZPPO RVA - PWA RVA - Betaald educatief verlof RSZ - Compensatie - Politiezones RVA - Dienstencheques RVA - Startbaanovereenkomsten RVA - Tijdelijke werkloosheid RSZ - Kostprijs werkbonus RVA - Sociale economie FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen" Compensatie bijdrage burgerluchtvaart

Werkbonus Werkbonus (fiscaal terugverdieneffect) Voorschot dienstencheques Verhoging 2007

Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Verhoging (art. 66, § 11) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13) Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid) Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)

372


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (duizend euro) 2012

2013

10.510.489 9.738.177 772.312

10.806.359 9.787.244 1.019.115

10.460

-

10.460 251.167 619.935 110.472 7.081 5.000

16.080

15.000

-

-

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (W) Bedrag toegewezen aan de werknemers Bijzondere bedragen: Compensatie - Politiezones Kostprijs van de werkbonus Dienstencheques Tijdelijke werkloosheid Fonds "Tewerkstellingscellen" Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Compensatie bijdrage burgerluchtvaart

668.788 69.902 7.081

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen

24.287

-

10.534.776

10.806.359

Totaal toegekend bedrag (Z)

883.918

881.531

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen

-10.352 -

-

Totaal geboekt bedrag

873.566

881.531

2012

2013

Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER

c. RVA - Globaal beheer (duizend euro)

Totaal toegekend bedrag Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters)

2.778 2.778

2.829 2.829

-

-

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

-

-

2.778

2.829

d. RVA - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2012 TOTAAL PWA Betaald educatief verlof Betaald educatief verlof - aanvulling Startbaanovereenkomsten Sociale economie

2013

70.399 19.810 25.384 20.485 4.720 -

373

91.660 19.810 25.384 21.616 4.720 20.130


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

e. FBZ Asbestfonds - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2012 TOTAAL FBZ Asbestfonds

2013

5.000 5.000

10.000 10.000

f. RSZPPO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2012 TOTAAL RSZPPO (art. 66, § 2, 1°)

2013

40.902 40.902

40.902 40.902

g. FSO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2012 TOTAAL FSO

2013

2.649 2.649

374

4.900 4.900


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (duizend euro) 2012

2013

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (80 %)

61.829

Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag

62.960

-

-

61.829

62.960

15.457

15.740

RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (20 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen

-

-

Achterstallen

-

-

15.457

15.740

Totaal geboekt bedrag

ROERENDE VOORHEFFING (duizend euro) 2012

2013

511.356

617.119

-

-

511.356

617.119

56.817

68.569

RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (90 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (10 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen

-

-

Achterstallen

-

-

56.817

68.569

Totaal geboekt bedrag

STOCK OPTIONS (duizend euro) 2012 TOTAAL RSZ - Globaal beheer (95,77 %) RSVZ - Globaal beheer (4,23 %)

2013

97.332

102.938

93.215 4.117

98.584 4.354

BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (duizend euro) 2012 RSZ - GLOBAAL BEHEER

2013

4.421

375

4.421


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

TAKS OP DE VERZEKERINGEN (duizend euro) 2012 RSVZ - GLOBAAL BEHEER

2013

2.867

2.806

PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (duizend euro) 2012

2013

175.665

177.217

Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) RSZ - Globaal beheer

46.800 46.800

46.800 46.800

Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer

34.227 34.227

35.609 35.609

Artikel 66, § 8 (Fiscaal terugverdieneffect wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer

-9.210 -9.210

-10.081 -10.081

Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %)

17.054 15.349 1.705

17.367 15.630 1.737

5.685 5.685

5.789 5.789

Artikel 66, § 12 RSZ - Globaal beheer

34.109 34.109

34.733 34.733

Artikel 66, § 14 (Minimumpensioenen) RSZ - Globaal beheer

47.000 47.000

47.000 47.000

TOTAAL

Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidssector) RSZ - Globaal beheer

DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (duizend euro) 2012

2013

1.824.842

1.887.833

1.824.842

1.887.833

Artikel 67 quater (Bestrijding tabaksgebruik)

-

-

Inhaalbedragen ziekenhuizen

-

-

BTW Artikel 67 bis (Ziekenhuizen)

895.423

909.430

765.423

779.430

Basisbedrag

299.800

299.800

Saldo

465.623

479.630

130.000

130.000

2.720.265

2.797.263

ACCIJNZEN Artikel 67 ter

Artikel 67 quinquies Totaal verschuldigd aan het RIZIV

376


VII. Bijlagen

2. Alternatieve financiering

ALGEMEEN TOTAAL (duizend euro) 2012

2013

BTW RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RVA - Globaal beheer RVA - Buiten globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging FBZ - Asbestfonds RSZPPO FSO

13.354.912 10.534.776 873.566 2.778 70.399 1.824.842 5.000 40.902 2.649

13.726.015 10.806.359 881.531 2.829 91.660 1.887.833 10.000 40.902 4.900

ACCIJNZEN RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging

972.709 61.829 15.457 895.423

988.130 62.960 15.740 909.430

ROERENDE VOORHEFFING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer

568.174 511.356 56.817

685.688 617.119 68.569

97.332 93.215 4.117

102.938 98.584 4.354

BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE RSZ - Globaal beheer

4.421 4.421

4.421 4.421

TAKS OP DE VERZEKERINGEN

2.867 2.867

2.806 2.806

175.665 173.959 1.705

177.217 175.480 1.737

15.176.080

15.687.215

STOCK OPTIONS RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer

RSVZ - Globaal beheer PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer ALGEMEEN TOTAAL

377



VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

3. Sociale correcties

3.0 Methodologische nota De regering heeft in de loop der jaren steeds haar socialezekerheidsbeleid aangevuld met specifieke maatregelen die erop gericht zijn zekere modaliteiten in de wetgeving van de sociale bescherming te verbeteren voor de sociaal zwakkeren. Het gaat dan meestal om maatregelen die een bepaalde doelgroep voor ogen hebben: bijvoorbeeld personen die voor een bepaalde tak van de sociale bescherming een minimumuitkering genieten. Het geheel van de maatregelen die met dit doel genomen werden duiden we aan met de term “sociale correcties�. Wat de geneeskundige verzorging betreft, worden buiten de verbetering van de sociale uitkeringen aan personen, ook initiatieven opgenomen die zorgverstrekkers en de ziekenhuizen beogen. De opgenomen tabel geeft een overzicht van de sociale correcties die voor de beschouwde periode van belang zijn. Deze tabel is als volgt opgebouwd: in de eerste kolom vindt men een korte omschrijving van de maatregel (aangeduid met de doelstelling ervan). Daarnaast wordt bij elke maatregel de datum van inwerkingtreding vermeld (tweede kolom). Verder vindt men de geraamde budgettaire kost (in de kolom corresponderend met het jaar waarin de maatregel in werking is getreden). Ten slotte geeft 1 de meest rechtse kolom de kostprijs die berekend werd op jaarbasis en dit in de veronderstelling dat de maatregel op kruissnelheid is gekomen in constante prijzen en volume.

1

Het gaat steeds om ex-ante berekeningen: er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele terugverdieneffecten.

379


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

3.1 Het stelsel van de werknemers (miljoen euro) (*) Van kracht

2008

2009

2010

2011

Jaarlijkse kost

1. Uitkeringen - verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 50 % naar 53 %

1.1.2008

11,62

- automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de invaliditeitsuitkeringen voor de niet regelmatige werknemers

1.1.2008

5,29

- herwaardering met 2 % voor oude invaliden (6 jaar ongeschiktheid)

1.9.2008

2,86

- verhoging met 2 % (uitgezonderd minima) voor de invaliden waarvan de arbeidsongeschiktheidsduur ligt tussen 15 en 20 jaar (inbegrepen)

1.9.2008

0,81

- verhoging van de invaliditeitsuitkeringen verbonden aan het minimumpensioen

1.7.2008

6,63

- verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonenden voor primaire ongeschiktheid (van 55 % naar 60 %)

1.1.2009

43,06

44,83

47,01

- verhoging van het ZIV plafond met 0,8 % waarmee rekening moet gehouden worden voor primaire ongeschiktheid, voor moederschap en voor invaliditeit die ten vroegste ingegaan zijn op 1 januari 2009

1.1.2009

1,03

1,48

1,68

- aanpassing cumulregel vakantiedagen

1.1.2009

4,68

4,70

4,81

- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstanden voor invaliditeit (van 53 % naar 55 %)

1.5.2009

5,35

8,60

9,27

- verhoging van de uitkeringen verbonden aan het minimumpensioen

1.6.2009

12,57

22,03

23,27

- automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de nietregelmatige werknemers

1.6.2009

3,51

6,21

6,53

6,53

- verhoging van de minima voor regelmatige werknemers met 2 % (samenwonend)

1.9.2009

3,30

10,15

10,47

10,47

- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit die ingegaan zijn v贸贸r 2008 met 0,8 % (met uitzondering van de minima)

1.9.2009

3,08

8,49

7,93

- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit die ingegaan zijn vanaf 1994 en tot en met 2002 met 2 % (met uitzondering van de minima)

1.9.2009

3,20

8,77

8,00

- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2009

0,60

1,63

1,51

- gelijktrekken ingangsdata van de cohorten van het RIZIV met deze van de RVP

1.9.2009

0,27

0,73

0,66

- verhoging van de minimumuitkering voor primaire ongeschiktheid voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%

1.1.2010

0,20

0,21

0,22

- verhoging van maxima van de langdurige invaliden van v贸贸r april 2004

1.1.2010

14,00

13,20

12,46

- verhoging van de minimuminvaliditeitsuitkering voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%

1.1.2010

10,18

10,61

11,00

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

380


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg)

Van kracht

2008

2009

2010

Jaarlijkse kost

2011

- bij invaliditeit, aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen

1.1.2010

8,55

9,08

9,64

- werkverwijdering van de zwangere vrouwen - harmonisering

1.1.2010

11,50

12,02

12,02

- inhaaloperatie voor de langdurig invaliden

1.5.2010

11,18

11,70

12,14

- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010

0,62

1,70

1,58

- optrekken van ZIV loonplafond nieuwe intredes met 0,7 %

1.1.2011

0,92

1,45

- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden

1.5.2011

38,99

41,42

- verhoging van de minimumuitkeringen voor alleenstaanden en met gezinslast vanwege koppeling minimumpensioen: +2 %

1.9.2011

6,33

20,03

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen voor regelmatige werknemers - "gezinshoofd"

1.9.2011

4,18

13,22

- automatische koppeling van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de nietregelmatige werknemers aan het leefloon: verhoging van 2 %

1.9.2011

2,50

7,92

- verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 EUR

1.9.2011

3,74

11,80

- verhoging inkomensdrempels met gezinslast (tot 707,07 EUR) en vervangingsinkomens alleenstaanden: + 2 %

1.9.2011

2,38

7,52

-Recurrentie 6 jaar: +2 %

1.9.2011

(**)

(**)

- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beĂŤindiging opleidingsprogramma

1.9.2011

1,71

5,13

p.m.

(***)

(***)

- maatregelen ten voordele van de beroepsherinschakeling van de invalide werknemers 2. Werkloosheid - verhoging met 2 % van de minima en forfaits inzake werkloosheidsuitkeringen

1.1.2008

p.m.

- verhoging met 3 % van het vervangingspercentage ten gunste van alleenstaande werklozen (vanaf de tweede periode) (53 % in plaats van 50 %) zowel voor de gerechtigden als voor de nieuwe werklozen

1.1.2008

p.m.

- verhoging van het vervangingspercentage ten gunste van samenwonende werklozen gedurende de eerste periode (58 % in plaats van 55 %) zowel voor de gerechtigden als voor de nieuwkomers

1.1.2008

p.m.

(**) Kost reeds mee in basis (***) Deze maatregel werd aangepast. De kostprijs van de aangepaste maatregel zit vervat in de maatregel " aanpassing van de inkomensschijven art. 230: afschaffing schijf 75%"

381


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg)

Van kracht

2008

2009

2010

2011

- maatregelen ter bestrijding van werkloosheidsvallen

1.7.2008

18,00

- maatregelen ter bevordering van de mobiliteit van werkzoekenden

1.7.2008

5,00

- verhoging van de uitkeringsgraden voor de tijdelijke werklozen

1.1.2009

151,27

- de werkhervattingstoeslag voor oudere werknemers wordt uitgebreid naar werknemers van 50 jaar en ouder die geen 20 jaar anciĂŤnniteit hebben voor een periode die beperkt is tot 36 maanden en met een degressieve uitkering

1.5.2009

3,00

- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53 % naar 55 % voor de tweede periode

1.5.2009

5,48

8,76

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de volledig werklozen

1.9.2009

15,87

48,38

50,51

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de tijdelijke werklozen

1.9.2009

0,03

0,06

0,05

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de bruggepensioneerden

1.9.2009

0,03

0,09

0,08

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de jeugdvakantie en de seniorvakantie

1.9.2009

0,00

0,00

0,00

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de onthaalouders

1.9.2009

0,03

0,09

0,10

- anciĂŤnniteitstoeslag voor de op 56 of 57 jaar ontslagen personen

1.1.2009

0,06

0,06

0,07

- verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonenden van 58 % naar 60 % voor het eerste jaar

1.1.2009

15,39

15,64

16,33

- verhoging van het loonplafond met 300 EUR gedurende de eerste 6 maanden werkloosheid voor de nieuwkomers

1.1.2009

24,83

24,78

25,45

- verhoging van het loonplafond voor diegenen die werkloos geworden zijn vanaf 1.10.2008

1.1.2009

5,94

- verhoging met 0,8 % voor de anderen die niet genieten van de verhogingen van het plafond hierboven genoemd

1.1.2009

0,50

0,51

0,54

- aanpassing van het statuut "gezinshoofd"

1.1.2010

4,00

4,00

- verlenging tot 31 december 2010 van 3 crisismaatregelen

1.1.2010

54,96

- activering van de jongeren van minder dan 26 jaar met ten hoogste een diploma van het secundair onderwijs en van de werknemers ouder dan 45 jaar (voor de aanwervingen tussen 1 januari 2010 en 31 december 2011)

1.1.2010

107,60

- uitbreiding van de stagebonus na de schoolplichtige leeftijd en verhoging van het bedrag

1.1.2010

10,00

382

Jaarlijkse kost

4,00 p.m.

356,21

356,21

10,00


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg)

Van kracht

2008

2009

2010

2011

Jaarlijkse kost

- versoepeling van de reglementering voor de invoegstages

1.1.2010

0,50

0,50

- uitbreiding van de terugbetaling van medische onderzoeken

1.1.2010

2,00

2,00

- definitie van risicogroepen en oprichting van een tewerkstellings-fonds voor de opleidingen voor risicogroepen

1.1.2010

6,00

6,00

- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor volledige werklozen

1.3.2011

9,54

11,45

- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor tijdelijk werklozen

1.3.2011

4,47

5,37

- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8 % naar 55 % voor de tweede periode

1.3.2011

10,48

12,58

- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen)

1.9.2011

16,76

50,28

- regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden

1.9.2011

4,35

1,56

- verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de bedienden • van 60 naar 70 % van het laatste loon voor samenwonenden; • van 65 naar 75 % van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden

1.9.2011

62,85

80,73

- definitieve regeling van een ontslagpremie voor ontslagen arbeiders

1.9.2011

43,82

42,99

- toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid

1.9.2011

5,00

4,80

3. Pensioenen - integratie in de maandelijkse betaling van de pensioenbonus, alsook van de procentuele stijgingen en verhogingen van de gewaarborgde minimumpensioenen die ingang vonden in 2007

1.1.2008

154,50

- procentuele verhoging van de grenzen voor toegelaten arbeid gecumuleerd met een overlevingspensioen vóór de wettelijke pensioenleeftijd, en verhoging met 25 % van de grenzen voor toegelaten arbeid na de wettelijke pensioenleeftijd

1.1.2008

8,18

- vermindering van de solidariteitsbijdrage

1.7.2008

17,15

- verhoging van de minimumpensioenen met 2 %

1.7.2008

30,00

- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2003 met 2 %

1.9.2008

3,64

383

10,92


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2008

2009

2010

2011

Jaarlijkse kost

- verhoging van het minimumpensioen met 3 %

1.6.2009

41,10

70,52

73,34

- verhoging van de pensioenen die ten laatste 15 jaar geleden ingegaan zijn met 2%

1.6.2009

55,42

95,00

91,68

- verhoging van de andere pensioenen met 1,5 % (waarop de maatregelen hierboven niet van toepassing zijn)

1.6.2009

77,10

132,21

127,59

- verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar met 5,05 % voor de pensioenen die ten vroegste ingaan op 1 september 2009

1.6.2009

0,92

2,68

5,89

- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2004 met 2 %

1.9.2009

4,80

14,18

13,97

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005

1.9.2010

4,82

14,26

14,28

- verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2 %

1.9.2011

17,64

51,58

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006

1.9.2011

4,07

12,03

- verhoging met 0,25 % van de minimumpensioenen van 15 jaar en ouder

1.9.2011

1,20

3,60

- verhoging met 1 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder

1.9.2011

15,23

44,32

- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder

1.9.2011

19,04

55,40

- verhoging van het gewaarborgd jaarbedrag

1.9.2011

0,23

1,44

- gemengde loopbanen: 1ste fase aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan

1.9.2011

5,08

15,24

- verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7 %

1.9.2011

- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van minder dan 15 jaar

1.9.2011

0,01 21,81

128,23

4. Gezinsbijslag - jaarlijks leeftijdssupplement voor kinderbijslag - verhoging van het sociaal supplement eenoudergezinnen

1.8.2008

9,32

1.10.2008

3,48

20,90

- jaarlijks leeftijdssupplement van 25 EUR voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar en verhoging van 25 tot 50 EUR voor de 18tot 24-jarigen

1.1.2009

25,44

30,53

- uitbreiding van de nieuwe regelgeving inzake verhoogde bijslag tot de kinderen met een handicap geboren v贸贸r 1993

1.5.2009

0,54

p.m.

- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging van 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen

1.1.2011

8,97

384

9,38


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2008

2009

2010

2011

Jaarlijkse kost

5. Arbeidsongevallen - verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen die 6 jaar geleden zijn ingegaan

1.9.2008

0,04

- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen voor de ongevallen voorgevallen tussen 1988 en 1992

1.9.2008

0,07

- welvaartsaanpassing

1.9.2009

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2011

1,50 0,04

0,12 p.m.

p.m.

6. Beroepsziekten - verhoging met 2 % van de uitkeringen voor beroepsziekten die 6 jaar geleden zijn ingegaan

1.9.2008

0,03

- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor beroepsziekten voor de ziekten voorgevallen tussen 1987 en 1992

1.9.2008

0,27

- verhoging met 2 % van de minima en forfaits

1.9.2009

1,08

3,21

3,18

- verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan v贸贸r 2008

1.9.2009

0,08

0,21

0,19

- verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan vanaf 1994 tot en met 2002

1.9.2009

0,40

1,19

1,17

- verhoging met 0,8 % van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen

1.9.2009

0,13

0,10

0,97

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2009

0,02

0,08

0,08

- behoud van de socio-economische factoren

1.1.2010

13,00

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2010

0,02

- optrekken van het loonplafond met 0,7 %

1.1.2011

0,02

0,02

- verhoging met 2 % van de minima en de forfaits

1.9.2011

1,03

3,00

- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen

1.9.2011

0,22

0,65

- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn

1.9.2011

0,09

385

13,00 0,07

0,07


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

3.2 Het stelsel van de zelfstandigen (miljoen euro) (*) Van kracht

2008

2009

2010

2011

Jaarlijkse kost

1. Uitkeringen - verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit verbonden aan het minimumpensioen - verhoging van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 20 EUR voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast en met 2,5 % voor samenwonenden - verhoging van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting • met 20 EUR voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast en met 2,5 % voor samenwonenden - verhoging van het forfait voor invaliditeit met stopzetting • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 2 % voor samenwonenden

1.7.2008

1,67

1.5.2009

0,41

0,63

0,66

1.8.2009

0,72

1,76

1,83

1.5.2009

0,45

0,69

0,72

1.8.2009

0,70

1,73

1,81

1.6.2009

1,85

3,25

3,36

1.9.2009

0,35

1,07

1,12

- verhoging van de moederschapsuitkering met 2 %

1.8.2009

0,13

0,31

0,32

- verhoging met 2 % van het forfait samenwonende voor invaliditeit met stopzetting

1.1.2010

1,10

1,16

1,22

- verlenging van het moederschapsverlof in geval van hospitalisatie van het kind

1.1.2010

0,27

0,28

0,29

- aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen (invaliden + primairen)

1.1.2010

0,68

0,72

0,75

- verhoging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden

1.8.2010

0,30

0,78

0,83

- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit zonder stopzetting: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden

1.8.2010

0,32

0,81

0,85

- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden

1.5.2011

4,05

4,21

- verhoging van het forfait "Hulp van derden" met 3 EUR

1.9.2011

0,40

1,25

0,02

0,05

- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beëindiging opleidingsprogramma

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

386


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht

2008

2009

2010

2011

Jaarlijkse kost

- verhoging van forfaits voor personen in primaire uitkeringsgerechtigdheid vanwege de revalorisatie van de minimumpensioenen: personen ten laste +2,11 % en alleenstaanden +2,37 %

1.9.2011

0,28

0,87

- verhoging van invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting met 2,11 % voor het forfait met gezinslast en 2,37 % voor het forfait voor alleenstaanden vanwege de verhoging van het minimumpensioen binnen het stelsel zelfstandigen

1.9.2011

0,30

0,93

- verhoging van de invaliditeitsuitkering met stopzetting met 2 % voor de forfaits met personen ten laste en alleenstaanden vanwege de verhoging van de minimumpensioenen van het algemeen stelsel

1.9.2011

0,74

2,30

- verhoging van forfait voor primaire uitkeringsgerechtigden: samenwonenden + 2%

1.9.2011

0,23

0,70

- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering met stopzetting voor samenwonenden: +2%

1.9.2011

0,40

1,25

- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering zonder stopzetting voor samenwonenden: +2%

1.9.2011

0,20

0,64

- verhoging van het inkomensplafond binnen de invaliditeitsverzekering met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %

1.9.2011

0,26

0,80

- verhoging van het inkomensplafond voor de primaire uitkeringsgerechtigden met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %

1.9.2011

0,09

0,27

2. Pensioenen - integratie in de maandelijkse betaling van de pensioenbonus, alsook van de procentuele stijgingen en verhogingen van de gewaarborgde minimumpensioenen die ingang vonden in 2007

1.1.2008

48,80

- procentuele verhoging van de grenzen voor toegelaten arbeid gecumuleerd met een overlevingspensioen v贸贸r de wettelijke pensioenleeftijd, en verhoging met 25 % van de grenzen voor toegelaten arbeid na de pensioenleeftijd

1.1.2008

1,33

- vermindering van de solidariteitsbijdrage

1.7.2008

0,44

- verhoging van het minimumpensioen met 2%

1.7.2008

21,10

- afschaffing van de malus na een loopbaan van 43 jaar

1.1.2008

0,45

387


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht - verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2003 met 2 % - verhoging van het minimumpensioen met 10 EUR per maand

2008

1.9.2008

0,36

1.10.2008

6,20

2009

2010

2011

Jaarlijkse kost 1,08

- de malus bij vervroegd pensioen zal niet langer worden toegepast wanneer de zelfstandige een loopbaan van 42 jaar kan aantonen

1.1.2009

0,60

0,59

1,18

- verhoging van het minimumpensioen met 20 EUR per maand

1.5.2009

31,02

46,53

46,53

46,53

- verhoging van het minimumpensioen met 3 %

1.8.2009

27,35

64,45

64,45

64,45

- verhoging van de nietminimumpensioenen met 1,5 %

1.8.2009

1,29

3,00

3,00

3,00

- welvaartsaanpassing van de pensioenen van 5 jaar

1.9.2009

0,55

1,62

1,59

1,59

- verhoging van het minimumpensioen: • met 20 EUR per maand voor het gezinspensioen • met 25 EUR per maand voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen

1.8.2010

24,48

58,75

58,75

- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005

1.9.2010

0,53

1,58

1,56

- verhoging van het minimumpensioen: • met 2,11 % voor het gezinspensioen; • met 2,37 % voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen • met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar;

1.9.2011

17,16

52,33

- verhoging van de niet-minimumpensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 %

1.9.2011

1,08

3,21

- verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar

1.9.2011

0,54

1,63

1.11.2011

0,59

3,54

- verhoging van de niet-minimumpensioenen minder dan 15 jaar met 1,25 % 3. Gezinsbijslag - jaarlijks leeftijdssupplement bij kinderbijslag

1.8.2008

1,11

- verhoging met 10 EUR van de bijslag voor het eerste kind

1.4.2008

9,00

- verhoging van het sociaal supplement eenoudergezinnen

1.10.2008

0,18

1,10

- jaarlijks leeftijdssupplement van 25 EUR voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar en een verhoging met 25 tot 50 EUR voor de 18- tot 24-jarigen

1.8.2009

3,18

- verhoging met 3,93 EUR van de bijslag voor het eerste kind

1.1.2009

4,64

388

3,18

p.m.

p.m.


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

(vervolg) Van kracht - uitbreiding van de nieuwe regelgeving inzake verhoogde bijslag tot kinderen met een handicap geboren vóór 1993

1.5.2009

- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging van 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen

1.1.2011

2008

2009 0,05

2010 p.m.

2011

Jaarlijkse kost

p.m.

1,22

1,25

4. Faillissementsverzekering - verhoging met 2 % van de uitkeringen in geval van faillissement

1.7.2008

0,04

- verhoging met 20 EUR van de uitkeringen in geval van faillissement

1.5.2008

0,06

- verhoging met 2,5 % van de uitkeringen in geval van faillissement

1.8.2009

0,05

0,12

- verhoging met 0,5 % van de uitkeringen in geval van faillissement

1.8.2009

0,01

0,02

- verhoging van de uitkering in geval van faillissement: • met 20 EUR met gezinslast • met 25 EUR zonder gezinslast

1.8.2010

- verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen

1.9.2011

0,25

5. Diversen - vrijstelling van sociale bijdragen in geval van onderbreking van de activiteit voor een zwaar ziek kind

1.1.2010

0,31

- verlof voor palliatieve zorgen: vrijstelling van sociale bijdragen

1.1.2010

0,33

- verlof voor palliatieve zorgen: forfaitaire uitkering

1.1.2010

1,20

389

0,28

0,28

0,11

0,33


VII. Bijlagen

3. Sociale correcties

3.3 De sociale bijstand (miljoen euro) (*) Van kracht

2008

2009

2010

2011

Jaarlijkse kost

1. IGO - verhoging met 2 % van de IGO - verhoging van het basisbedrag met 5 EUR per maand

- verhoging met 0,8 % van de IGO

1.7.2008

7,03

1.10.2008

1,63

1.6.2009

- verhoging met 0,6 % van de IGO

1.1.2010

- verhoging met 2 % van de IGO

1.9.2011

6,52 3,76

6,33 4,94

4,96 6,95

21,73

2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap - verhoging met 2 % buiten index van de inkomensvervangende uitkering - uitbreiding van de aftrek op inkomens van de partner voor personen met een handicap die genieten van een leefloon van categorie 1 en 2. Het bedrag van de aftrek wordt in overeenstemming gebracht met deze van de categorieĂŤn 3, 4 en 5

1.1.2008

28,00

2008

p.m.

20,40

- verhoging met 2 % buiten index van de inkomensvervangende uitkering

1.6.2009

11,87

20,35

- verhoging met 4,5 % van de plafonds voor hulp aan bejaarden

1.6.2009

4,20

7,20

- verbinding met de welvaart: verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering

1.9.2011

5,86

18,49

3,29

19,52

3. Leefloon - verhoging met 2 %

1.1.2008

7,60

- verhoging met 2 % van het leefloon

1.6.2009

6,65

- verhoging met 2 % van het leefloon

1.9.2011

11,40

4. Maatschappelijke dienstverlening - verhoging met 2 % van de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening

1.6.2009

- verhoging met 2 % van de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening

1.9.2011

3,33

5,71

1,97

(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.

390


VII. Bijlagen

4. Openbare sector

4. Openbare sector 4.0 Methodologische nota In deze bijlage worden een aantal statistieken opgenomen met betrekking tot sociale zekerheidsregelingen van de openbare sector. We beperken ons tot slechts vier deelgebieden, met name de telling van het aantal gerechtigden in de openbare sector met het detail van de statistiek van het personeel in de onderwijssector, de loonmassa, de overheidspensioenen en de gezinsbijslagen. We bekijken nu deze vier onderdelen van naderbij. De personeelssterkte wordt behandeld in de tabellen 4.1 en 4.2. De indeling werd meer in overeenstemming gebracht met de Belgische staatsstructuur. Enerzijds onderscheiden we de centrale overheid die verder uitgesplitst wordt in de Federale Overheid en de Gemeenschappen en Gewesten. Anderzijds zijn er de Provinciale en Plaatselijke besturen. Bij de Gemeenschappen en Gewesten wordt elk van de entiteiten vermeld. De cijfers voor 2011 in de tabel 4.1 hebben we moeten afleiden uit het samen lezen van de verscheidene bronnen (RSZ, RSZPPO, FOD P&O, statistieken van Gemeenschappen en Gewesten,‌), deze is slechts toegevoegd bij wijze van raming. De tabel 4.2 herneemt de deelsector van het onderwijs en is gebaseerd op statistieken van de onderwijsdepartementen zelf. De aantallen worden gegeven per Gemeenschap. Voorlopig kon evenwel niet volledig het onderscheid gemaakt worden tussen vastbenoemden en tijdelijk personeel. De tabel 4.3 geeft de loonmassa van de overheidssector onderworpen aan de RSZ. Deze loonmassa is van belang omdat het vastbenoemde personeel van de overheidssector enkel onderworpen is voor de verzekering geneeskundige verzorging. Het personeel van de openbare sector geniet van een bijzonder pensioenstelsel. De financiering van de overheidspensioenen valt uiteen in verscheidene stelsels met elk hun eigen kenmerken. De meerderheid van de overheidspensioenen wordt evenwel uitbetaald door de CDVU in opdracht van de Pensioendienst voor de Overheidssector. We geven in dit Vade Mecum de uitgaven van de uitbetaalde pensioenen naar onderscheid rustpensioen of overlevingspensioen (tabel 4.4) en de aantallen van deze pensioenvoordelen (tabel 4.5). Voor de gezinsbijslagen van de overheidssector ten slotte is het zo dat sommige overheidsinstellingen zelf de gezinsbijslag uitbetalen. Voor de periode 2007-2011 hebben we ons omwille van het gebrek aan beschikbare gegevens moeten beperken tot gezinsbijslagen die uitgekeerd worden door de RSZPPO. Voor het jaar 2011 is er een raming van de gezinsbijslagen voor de openbare sector (bron: RKW). De tabel 4.6 geeft de evolutie van het aantal rechtgevende kinderen naar leeftijdsklasse. De tabel 4.7 geeft de evolutie van de uitgaven voor de gezinsbijslagen volgens een andere uitsplitsing. Ten slotte geven de tabellen 4.8, 4.9 en 4.10 het aantal rechtgevende kinderen naar instelling en respectievelijk naar schaal, rang en leeftijdsklasse. Voor meer gedetailleerde personeelsstatistieken van de federale overheid kan u terecht op de website www.pdata.be .

391


VII. Bijlagen

4. Openbare sector

4.1 Personeelssterkte overheidssector Bron: FOD P&O, RSZPPO, Gemeenschappen en Gewesten en diverse statistieken

Statutairen

Toestand in 2011

Contractuelen

Geco's

Totaal

Federale Overheidsdiensten Pensioendienst van de Overheidsector Ministerie van landsverdediging FOD Kanselarij van de Eerste Minister FOD Personeel en Organisatie FOD Budget en Beheerscontrole FOD Informatie- en Communicatietechnologie FOD Mobiliteit en Vervoer FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie FOD FinanciĂŤn FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking FOD Binnenlandse Zaken FOD Sociale Zekerheid FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu FOD Justitie FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg POD (samen) Bijzondere korpsen Leger Parastatalen

214.014 423 1.633 102 450 128

68 447 80 80 29

-

491 2.080 182 530 157

31

6

-

37

1.126

229

-

1.355

1.801

653

-

2.454

22.884

5.347

-

28.231

1.276

635

-

1.911

3.634 920

1.673 290

-

5.307 1.210

966

339

-

1.305

10.983

1.907

-

12.890

1.064

344

-

1.408

257 23.917 39.894 10.315

243 3.664 156 3.892

-

500 27.581 40.050 14.207

-

65.102

4.101

2.925

-

7.026

-

-

-

431.068

Administratie Onderwijs

-

-

-

64.377 322.388

Pararegionale en paracommunautaire instellingen voor openbare dienstverlening

-

-

-

44.303

135.697

162.446

61.575

359.718

49.466 28.521 12.614 10.217 32.202 2.677

55.526 71.690 24.339 6.877 1.385 2.629

40.382 16.797 2.621 936 353 486

145.374 117.008 39.574 18.030 33.940 5.792

Federale autonome overheidsbedrijven Diversen Gewesten en Gemeenschappen

Provinciale en lokale besturen Gemeenten OCMW's Intercommunales Provincies Politiezones Diversen Totaal

1.004.800

392


VII. Bijlagen

4. Openbare sector

4.2 Detail onderwijsssector Toestand in januari 2011 (Schooljaar 2010-2011)

Bron: onderwijsdepartementen

Vastbenoemden

in hoofden Vlaamse Gemeenschap (1) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige (2)

Franse Gemeenschap Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

Totaal

134.491 50.383 57.935 15.095 11.079

54.068 19.297 20.372 9.448 4.950

188.559 69.680 78.307 24.543 16.029

83.469 -

48.596 -

132.065 -

-

-

1.764 811 779 58 116

Duitstalige Gemeenschap (3) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholenonderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

Vastbenoemden

in voltijdsequivalenten

Tijdelijken

Tijdelijken

Totaal

(1)

Vlaamse Gemeenschap Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

43.109 51.587 6.134 8.728

16.511 18.140 3.839 3.900

151.948 59.620 69.727 9.973 12.628

Franse Gemeenschap (2) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

71.915 24.923 36.012 8.188 2.792

33.573 8.450 16.702 6.104 2.317

105.488 33.373 52.714 14.292 5.109

-

-

-

Duitstalige Gemeenschap (3) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholenonderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige

(1) Bron: www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken "Vlaams onderwijs in cijfers, 2010 - 2011" van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming. (2) Bron: www.statistiques.cfwb.be (schooljaar 2009-2010). (3) Bron: Ministerium der Deutschsprachige Gemeinschaft.

393


VII. Bijlagen

4. Openbare sector

4.3 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa volgens sociaal statuut (1) (miljoen euro) Bron: RSZ

2007 Mannen Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere

(2)

Vrouwen Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere

(2)

Totaal Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere

(2)

2008

2009

2010

2011

12.140,2

12.565,3

12.896,9

12.983,4

13.142,6

585,7 11.554,5

607,6 11.957,7

631,4 12.265,5

631,7 12.351,7

645,8 12.496,8

8.892,4

9.145,6

9.309,7

9.235,9

9.285,8

2.662,1

2.812,1

2.955,8

3.115,8

3.211,0

10.917,2 342,3 10.574,9

11.550,1 357,8 11.192,3

12.095,7 362,1 11.733,6

12.375,5 361,6 12.013,9

12.897,2 368,7 12.528,5

6.974,1

7.367,2

7.751,2

7.914,9

8.286,0

3.600,8

3.825,1

3.982,4

4.099,0

4.242,5

23.057,4

24.115,4

24.992,6

25.358,9

26.039,8

928,0 22.129,4

965,4 23.150,0

993,5 23.999,1

993,3 24.365,6

1.014,5 25.025,3

15.866,5

16.512,8

17.060,9

17.150,8

17.571,8

6.262,9

6.637,2

6.938,2

7.214,8

7.453,5

(1) Met uitzondering van de onder de RSZPPO ressorterende werknemers. (2) De werknemers in de overheidsdienst en de leerkrachten zijn in de statistiek van de hoofdarbeiders opgenomen wanneer zij enkel aan de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn onderworpen. In dit geval wordt geen enkel onderscheid gemaakt of hun betrekking of hun functie uit handenarbeid of hoofdarbeid bestaat. Het vast benoemd personeel van de NMBS is inbegrepen.

394


VII. Bijlagen

4. Openbare sector

4.4 Evolutie van de uitbetaalde overheidspensioenen (miljoen euro) Bron: Pensioendienst voor de overheidssector

2007 Rustpensioenen Federale Overheid

2008

2009

2010

2011

7.552,56

8.177,27

8.670,98

9.024,34

9.659,51

2.714,92

2.904,96

3.035,14

3.117,63

3.348,86

Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie

763,17 164,04 695,26 32,03 920,92 139,50

805,83 174,23 765,84 32,78 950,29 175,98

842,83 184,43 794,61 33,16 970,85 209,26

867,22 189,86 821,72 32,90 966,57 239,37

923,38 201,32 888,09 33,88 989,90 312,30

Gemeenschappen en Gewesten

310,66

347,68

379,82

411,00

455,18

Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap

159,42 56,77 14,73 79,08 0,65

178,59 64,72 17,26 86,44 0,67

193,36 72,56 18,97 94,18 0,74

207,14 79,47 21,42 99,47 3,50

229,92 89,46 24,08 108,01 3,69

3.887,09

4.222,28

4.497,15

4.701,51

5.023,73

2.219,09 1.652,76 15,24

2.411,51 1.793,84 16,93

2.566,48 1.912,03 18,64

2.682,64 1.998,51 20,36

2.867,65 2.133,57 22,51

639,89

702,36

758,88

794,20

831,74

334,84 175,50 129,54

368,52 192,27 141,57

400,84 208,04 150,00

418,07 220,92 155,21

422,21 240,31 169,21

-

-

-

-

-

1.228,23

1.279,32

1.312,44

1.318,56

1.361,48

Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs

Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen

Voormalig nationale instelling Overlevingspensioenen Federale Overheid

753,68

776,81

791,82

789,22

828,17

Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie

263,54 41,08 160,38 0,18 280,99 7,52

268,13 42,21 169,16 0,18 287,74 9,39

272,15 43,09 171,90 0,18 293,40 11,10

269,78 42,93 172,97 0,20 290,65 12,70

274,73 44,13 177,63 0,25 295,32 36,12

Gewesten & Gemeenschappen

43,28

48,02

50,09

52,57

55,71

21,46 11,28 1,44 9,08 0,02

23,89 12,86 1,57 9,63 0,08

25,07 13,51 1,62 9,82 0,08

26,11 13,75 1,70 10,16 0,85

27,96 14,32 1,86 10,72 0,86

277,89

292,56

303,50

308,91

324,56

162,60 113,87 1,42

171,24 119,82 1,50

177,33 124,79 1,38

179,89 127,64 1,37

188,65 134,48 1,43

153,38

161,93

167,02

167,85

153,04

77,88 51,65 23,85

83,04 53,26 25,63

86,72 54,43 25,88

87,72 54,11 26,03

73,80 55,11 24,13

-

-

-

-

-

8.780,79

9.456,60

9.983,42

10.342,90

11.020,99

Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap

Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs

Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen

Voormalig nationale instelling Algemeen totaal

395


VII. Bijlagen

4. Openbare sector

4.5 Evolutie van het aantal overheidspensioenen Bron: Pensioendienst voor de overheidssector

Rustpensioenen Federale Overheid

2007

2008

2009

2010

2011

321.964

333.307

343.701

353.551

365.121

120.871

123.528

125.769

127.948

131.268

Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie

31.680 7.666 36.358 2.320 37.824 5.023

32.106 7.831 37.553 2.320 37.520 6.198

32.551 8.011 38.644 2.316 37.119 7.128

33.072 8.140 39.726 2.292 36.669 8.049

33.855 8.305 41.348 2.297 36.440 9.023

Gewesten & Gemeenschappen

13.391

14.293

15.205

16.314

17.356

7.007 2.639 665 3.062 18

7.521 2.810 735 3.209 18

7.977 3.037 778 3.392 21

8.505 3.248 848 3.540 173

9.082 3.493 909 3.694 178

151.170

156.701

161.967

167.072

171.914

85.005 65.497 668

88.212 67.779 710

91.376 69.833 758

94.276 71.984 812

97.282 73.773 859

36.532

38.785

40.760

42.216

44.583

19.599 10.579 6.354

21.130 11.009 6.646

22.279 11.621 6.860

23.283 11.917 7.016

24.035 12.923 7.625

-

-

-

1

-

88.811

89.636

90.258

90.442

90.945

Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap

Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs

Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen

Voormalig nationale instelling Overlevingspensioenen Federale Overheid

54.487

54.403

54.173

53.860

53.549

Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie

16.510 3.003 13.327 31 21.187 429

16.379 3.002 13.427 32 21.023 540

16.240 2.952 13.567 33 20.761 620

16.087 2.936 13.608 34 20.469 726

15.853 2.932 13.660 34 20.214 856

Gewesten & Gemeenschappen

2.947

3.139

3.287

3.460

3.568

1.432 827 89 597 2

1.523 888 98 626 4

1.613 929 108 634 3

1.681 952 117 645 65

1.738 988 129 648 65

19.201

19.602

19.984

20.322

20.793

10.798 8.314 89

10.991 8.520 91

11.224 8.673 87

11.384 8.851 87

11.690 9.011 92

12.176

12.492

12.814

12.800

13.035

5.988 4.389 1.799

6.242 4.385 1.865

6.386 4.562 1.866

6.485 4.444 1.871

6.542 4.511 1.982

-

-

-

-

-

410.775

422.943

433.959

443.993

456.066

Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap

Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs

Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen

Voormalig nationale instelling Algemeen totaal

396


VII. Bijlagen

4. Openbare sector

4.6 Evolutie van het aantal rechtgevende kinderen op gezinsbijslag volgens leeftijdsklasse Bron: RKW en RSZPPO

2007

2008

2009

2010

2011

Openbare sector

-

-

471.335

477.359

481.042

0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 18 jaar 18 - 25 jaar 25 jaar en ouder

-

-

108.110 118.383 138.295 103.712 2.835

110.547 118.974 135.855 109.159 2.824

112.622 120.481 134.438 110.695 2.806

198.335 47.597 52.075 38.990 21.031 25.437

203.321 49.902 53.363 38.330 21.472 26.582

205.131 51.136 53.382 37.974 20.891 27.257

208.747 52.480 54.530 38.458 20.044 27.583

211.239 53.722 55.587 38.555 19.909 27.184

23.820 429 652 536

23.457 364 2.178 583

24.109 359 2.226 563

23.648 398 2.861 676

23.303 393 2.712 776

12.344

12.860

13.694

14.884

15.537

12.009 61 274

10.918 58 1.884

11.617 48 2.029

12.131 40 2.713

12.697 41 2.799

861

812

797

768

745

631 230

588 224

575 222

550 218

530 215

waarvan RSZPPO : 0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 16 jaar 16 - 18 jaar 18 - 21 jaar, waarvan: Studenten Leerlingen Werkzoekenden Gehandicapten

21 - 25 jaar, waarvan: Studenten Leerlingen Werkzoekenden

25 jaar en ouder, waarvan: Volledig ongeschikten In beschutte werkplaats

4.7 Evolutie van de uitgaven gezinsbijslag (duizend euro) Bron: RKW en RSZPPO

2007 Openbare sector Kinderbijslag Kraamgeld waarvan RSZPPO : Gezinsbijslag Gewone schaal (art.40 KBW) Schaal gepensioneerden en langdurig 1 werklozen (art.42bis KBW) Verhoogde invalidenschaal (art.50ter KBW) Verhoogde wezenschaal (art.50bis KBW) Eenoudertoeslag (art.70 KBW) Toeslag kinderen met een handicap (art.47 KBW)

Kraamgeld Adoptiepremie Forfaitaire bijslag geplaatste kinderen (art.70ter KBW) Verschil betalingen met het buitenland Andere

2008

2009

2010

2011

-

-

962.768,2 -

377.485 363.177

385.704 377.884

409.228 400.811

418.953 410.286

440.542 431.358

264.577

266.880

273.222

277.039

289.950

56.276

63.232

72.263

74.387

78.523

11.554 13.517 1.253

13.919 14.207 2.594

18.305 14.606 4.943

20.252 14.907 5.539

22.194 15.639 6.361

16.000

17.052

17.472

18.162

18.691

7.283 27

7.564 44

8.066 40

8.250 52

8.767 29

154

167

195

208

209

64 6.780

89 -44

127 -11

170 -13

185 -6

(1) Langdurig werklozen: bij werkloosheidsduur van meer dan zes maanden.

397

982.273,0 1.004.590,0 -


VII. Bijlagen

4. Openbare sector

4.8 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar schaal Toestand op 31 december 2011

Bron: RKW

RKW RSZPPO

Staat, Gemeenschappen en Gewesten

Onderwijs

OverheidsOorlogssector slachtoffers

Gewone schaal Verhoogde wezenschaal Verhoogde schaal voor invaliden Verhoogde schaal voor werklozen en gepensioneerden

169.078

8.687

130.897

36.287

3.390

3.871

35

7.844

1.417

30.927

Totaal

211.239

166

Autonomen + CDVU

Totaal

86.953

432.068

178

78

7.552

33

28

57

9.379

553

450

87

26

32.043

14.528

131.415

36.580

87.114

481.042

166

4.9 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar rang Toestand op 31 december 2011

Bron: RKW

RKW RSZPPO

Staat, Gemeenschappen en Gewesten

Onderwijs

OverheidsOorlogssector slachtoffers

Autonomen + CDVU

Totaal

Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende

123.823 61.137 26.279

10.659 2.966 903

71.879 43.678 15.858

21.676 11.355 3.549

157 5 4

49.991 27.618 9.505

278.185 146.759 56.098

Totaal

211.239

14.528

131.415

36.580

166

87.114

481.042

4.10 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar leeftijdklasse Toestand op 31 december 2011

Bron: RKW

RKW

0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 18 jaar 18 - 25 jaar 25 jaar en ouder Totaal

Autonomen + CDVU

Staat, Gemeenschappen en Gewesten

Onderwijs

53.722 55.587 58.464 42.721 745

737 1.760 4.153 6.178 1.700

32.139 32.006 34.596 32.669 5

7.410 8.925 11.084 9.137 24

3 5 7 4 147

18.611 22.198 26.134 19.986 185

112.622 120.481 134.438 110.695 2.806

211.239

14.528

131.415

36.580

166

87.114

481.042

RSZPPO

398

OverheidsOorlogssector slachtoffers

Totaal


VII. Bijlagen

5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid

5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid

5.0 Methodologische nota In deze bijlage wordt de overgang gemaakt van het saldo van de sociale zekerheid (zoals weergegeven in de economische rekeningen) en het financieringssaldo van de sociale zekerheid, zoals weergegeven door het INR in haar “Rekeningen van de overheid”. Vanaf 2008 is de RIZIV-geneeskundige verzorging als apart stelsel gekomen naast het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen (respectievelijk hoofdstukken 4, 2 en 3 van dit VadeMecum). De cijfers die worden weergegeven in het gedeelte “Totale besparing” werden daarom voor het jaar 2007 herberekend. Om het verband tussen het saldo van de economische rekeningen en deze bijlage te verduidelijken, werd geopteerd voor deze opsplitsing in de tabel 5.1. Hieronder worden de cijfers van 2007 hernomen indien deze herberekening niet zou hebben plaatsgevonden, om zo aan te sluiten bij vorige edities.

(miljoen euro)

2007 Totale besparing Stelsel van de werknemers Stelsel van de zelfstandigen

1.165 869 296

399


VII. Bijlagen

5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid

5.1 Financieringssaldo van de sociale zekerheid (1) (miljoen euro)

2007 Totaal van de besparingen

2008

2009

2010

2011

1.164,9

625,3

-1.676,2

190,4

-66,0

698,3 278,5 188,1

639,6 212,6 -226,9

-1.987,8 123,3 188,3

-818,5 250,6 758,3

-550,8 84,0 400,8

529,4

961,1

-731,6

-348,0

-140,1

Verschillen in perimeter RSZPPO (gemeentelijke pensioenen) Fondsen voor bestaanszekerheid DOSZ Betaald educatief verlof Private kassen arbeidsongevallen Toekomstfonds geneeskundige verzorging Provisiefonds geneesmiddelen Zorgfonds

331,0 -58,9 87,5 -10,2 -6,3 0,0 288,6 0,0 30,3

295,0 -145,8 51,1 24,3 46,6 0,0 0,0 109,3 209,5

-727,4 -226,6 -195,4 6,6 0,0 0,0 -310,0 0,5 -2,5

-267,0 -222,7 -39,6 8,4 0,0 0,0 0,0 0,0 -13,1

-219,4 -249,8 40,8 -16,4 0,0 0,0 0,0 0,0 6,0

Verschillen in tijdstip van registratie Bijzondere bijdrage Bijdrage farmaceutische nijverheid Fiscale franchise Terugstorting Maribel Aangiften van RSZ-bijdragen Inhaalbedragen ziekenhuizen Vennootschapsbijdragen Facturatie RIZIV Andere

49,5 0,0 -25,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 75,0 0,0

299,1 0,0 95,7 0,0 0,0 0,0 203,4 0,0 0,0 0,0

-7,3 0,0 -100,0 0,0 0,0 0,0 92,7 0,0 0,0 0,0

Verschillen in de inhoud Annulering van de provisies en kwade posten Verschuldige bijdragen die nooit ontvangen zullen worden Annulering van meer- en minderwaarden Annulering van afschrijvingen Investeringen Aanzuivering van de rekeningen van de V.I. geblokkeerd eind 1994 Overname van de schulden door de federale overheid

116,5 235,9

19,6 113,3

-318,3 78,5

-210,7 176,0

-205,7 11,5

-250,0 116,0 54,2 -39,6

-250,0 -53,7 238,5 -28,5

-250,0 -130,0 12,5 -29,3

-250,0 -100,0 0,0 -36,7

-250,0 60,0 0,0 -27,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

32,4 97,2 -64,8

347,4 447,0 -99,6

321,4 280,0 41,4

129,7 112,0 17,7

285,0 127,2 157,8

1.694,3

1.586,4

-2.407,8

-157,6

-206,1

Werknemersstelsel Stelsel van de zelfstandigen Rekening RIZIV - geneeskundige verzorging Totaal van de verschillen

Andere verschillen Gebruik van meer recente gegevens Andere Financieringssaldo (2) (3)

0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0

(1) Zie de verklaringen, gegeven in de methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen, in het begin van dit werk. (2) Rekeningen van de overheid 2011, INR, september 2012. (3) Eventuele verschillen tussen de hier weergegeven cijfers en de cijfers zoals gepubliceerd door het INR zijn enerzijds te wijten aan een actualisatie van de gegevens (voor het jaar 2007) en anderzijds aan afrondingsverschillen

400

0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0


LIJST VAN DE AFKORTINGEN INSTELLINGEN: - Federale instellingen Instellingen afhangend van de FOD Sociale Zekerheid: DOSZ Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid e-Health e-Health Ex-NPM Ex- Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, (nu “cel mijnwerkers” bij het RIZIV) FAO Fonds voor Arbeidsongevallen FBZ Fonds voor de Beroepsziekten HKSVZ Hulpkas voor Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen HVKZ Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden HZIV Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid RSZPPO Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten RVP Rijksdienst voor Pensioenen

HVW RVA

Instellingen afhangend van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

Overige instellingen: Compensatiedienst voor Betaald Verlof der Zeelieden Centrale Dienst der Vaste Uitgaven Ex-Nationaal Instituut voor de Statistiek (nu ADSEI: Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) Ex-RSRMV Ex- Rijksfonds voor de Sociale Reclassering van Mindervaliden FCUD Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten FSO Fonds Sluiting Ondernemingen FWW Fonds voor Weduwen en Wezen IBF Interdepartementaal begrotingsfonds INR Instituut voor de Nationale Rekeningen NMBS Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn SVF Sociale Verzekeringsfondsen CDBVZ CDVU Ex-NIS

- Pararegionale of paracommunautaire instellingen Actiris AWIPH FOREM VDAB VFSIPH

(Ex-BGDA) Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling “Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées” “Office Wallon de la Formation Professionnelle et de l’Emploi” Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap

401


TERMEN: CAO EWE FMB FOD GDT GECO GFB IGO IRR POD PUG PWA TBL UI UVW VI VKR WIGW

Collectieve Arbeidsovereenkomst Eerste werkervaring FinanciĂŤle middelenbegroting Federale Overheidsdienst GeĂŻntegreerde diensten voor thuisverzorging Gesubsidieerde contractuelen Globaal financieel beheer Inkomensgarantie voor ouderen Ingeschrevenen in het Rijksregister Programmatorische Overheidsdienst Primaire uitkeringsgerechtigden Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap Toeslag brugrustpensioenen landbouw Uitbetalingsinstellingen Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Verzekeringsinstellingen Voorkeurregeling Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen

402


Periode 2007-2013 Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België

ISSN: 1781-0663

2013

Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België Periode 2007-2013

Brussel 2013


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.