Periode 2007-2013 Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België
ISSN: 1781-0663
2013
Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België Periode 2007-2013
Brussel 2013
Vade Mecum van de financiĂŤle en statistische gegevens over de sociale bescherming in BelgiĂŤ Periode 2007-2013
Uitgever: Directie-generaal Sociaal Beleid Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Wettelijk depot: D/2013/10.528/1 Š 2013, Directie-generaal Sociaal Beleid, Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Brussel Behalve voor commerciÍle doeleinden is alle reproductie toegelaten, mits de bron uitdrukkelijk wordt vermeld.
WOORD VOORAF De doelstelling De sociale zekerheid ondergaat voortdurend veranderingen. Sommige moeten de burgers meer welzijn verschaffen, terwijl andere in de eerste plaats de financiële duurzaamheid van het stelsel voor ogen hebben. Hieruit volgt een snelle evolutie die vanuit verschillende invalshoeken kan benaderd worden. Hoe kan men dit echter beter illustreren dan met cijfers? De ontvangsten, de uitgaven, het aantal personen die bijdragen betalen en die uitkeringen ontvangen zijn kenmerkend voor de omvang van de bestaande voorzieningen van sociale bescherming en geven in zekere mate ook een beeld van deze voorzieningen weer. De evolutie van deze gegevens is dan ook de weerspiegeling van verschillende bewegingen, op gang gebracht door drie soorten drijfkrachten: de wijzigingen aangebracht door de wetgever om het toepassingsgebied van de verschillende voorzieningen aan te passen, de inwendige krachten binnen de deelsectoren van de sociale bescherming zelf, die het resultaat zijn van bijvoorbeeld veranderingen in de leeftijdsstructuur van de rechthebbenden, en ten slotte de externe invloedfactoren zoals de economische achtergrond. De cijfers zijn de weerspiegeling van de evolutie van het systeem waaruit ze voortkomen. Deze publicatie heeft tot doel enkele beelden te tonen, die gekozen zijn uit al degene die weergegeven zouden kunnen worden, die dan een draagbaar (vandaar de benaming “vade mecum") panoramisch overzicht van de sociale bescherming in België geven. Ze is niet enkel bedoeld voor beleidsverantwoordelijken en de intelligentsia van het land, maar ook voor iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp en die op zoek is naar globale of op één sector gerichte informatie.
De gegevens Zoals in de vorige edities zijn de gepubliceerde cijfers beheersgegevens die de evolutie van ontvangsten en uitgaven beschrijven. De kennis ervan is onontbeerlijk voor het nemen van beslissingen en voor de goede werking van de instellingen van sociale zekerheid. We publiceren deze gegevens in een onbewerkte vorm, waarbij de lezer ze zelf op een weldoordachte manier kan gebruiken. Om hem hierbij te helpen worden de meeste tabellen vergezeld met korte methodologische nota's. Vermits het aantal bladzijden van een publicatie hoe dan ook beperkt is, terwijl het aantal statistische gegevens die de instellingen van sociale zekerheid kunnen verstrekken enorm is, moesten bepaalde keuzes gemaakt worden. Meestal hebben we gekozen voor uitsplitsingen naar geslacht, leeftijdsklasse, statuut of type van prestatie. Alle gegevens betreffende de jaren 2012 en 2013, zijn ramingen opgemaakt in november 2012, tenzij anders vermeld, en die later nog kunnen gewijzigd worden. De geconsolideerde economische rekeningen over de periode 2007-2011 en de gegevens in de andere hoofdstukken met een grijze achtergrond zijn nog niet definitief vastgesteld, maar het zijn wel de meest betrouwbare gegevens die beschikbaar zijn.
De structuur De informatie in dit Vade Mecum werd als volgt gestructureerd. In het eerste deel geven we een actualisatie van de begroting 2012 en de initiële begroting 2013. Het tweede deel handelt over het stelsel van de werknemers met historische gegevens over de periode 2007-2011. Het bevat de voorlopige geconsolideerde economische rekeningen, de begrotingsrekeningen van het globaal beheer en een reeks statistische gegevens voor de bijdragen en voor elke soort prestaties. Het derde deel volgt hetzelfde stramien als het tweede en behandelt het stelsel van de zelfstandigen. Het vierde hoofdstuk is aan de geneeskundige verzorging gewijd, die sinds 2008 een eenheidsstelsel is. In dit afzonderlijk deel komen de economische rekeningen, de begrotingstabel en de statistieken geneeskundige verzorging aan bod. Om de vergelijking met gegevens van 2008 - 2011 te vergemakkelijken, werden de gegevens 2007 teruggebracht of herrekend op basis van Algemene Regeling + Regeling der Zelfstandigen. Het vijfde en het zesde hoofdstuk zijn een samenvatting van historische gegevens over het socialebijstandsstelsel en over het stelsel der overzeese sociale zekerheid.
i
De lezer vindt ook een methodologische nota over het onderscheid tussen de economische en begrotingsrekeningen. In de bijlagen is aanvullende informatie opgenomen over de indexering, de alternatieve financiering, de sociale correcties, de openbare sector en het financieringssaldo dat verschijnt in de nationale rekeningen.
De realisatie Deze publicatie werd gerealiseerd door het domein ”Kerngegevens” van de DG Sociaal Beleid. De Dienst Communicatie zorgde voor het plaatsen van de elektronische versie van het Vade Mecum op de website. Opmerkingen over de inhoud kunnen gericht worden aan: FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Kerngegevens Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 115 1000 BRUSSEL e-mail: dg-soc@minsoc.fed.be
De personen die belangstelling hebben voor andere informatie, kunnen de portaalsite van de sociale zekerheid raadplegen: http://www.socialsecurity.fgov.be. Zij zullen er met name de links terugvinden naar de sites van de openbare instellingen van sociale zekerheid, die een rijke bron vormen aan statistische en financiële informatie. Andere inlichtingen over de publicaties van de FOD Sociale Zekerheid kunnen op het volgende adres verkregen worden: FOD Sociale Zekerheid Dienst Publicaties Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 135 1000 Brussel Tel.: 02 – 509.85.52 e-mail: Roland.Vanlaere@minsoc.fed.be
ii
Inhoudstafel Woord vooraf Inhoudstafel
i iii
Methodologische nota betreffende de economische en de budgettaire rekeningen
1
I.
Algemene toelichting bij de begroting 2013 – herziening van de begroting 2012
5
II.
Het stelsel van de werknemers 2007-2011 A. Geconsolideerde economische rekeningen 1. Economische rekeningen 2007 2. Economische rekeningen 2008 3. Economische rekeningen 2009 4. Economische rekeningen 2010 5. Economische rekeningen 2011 B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011 3. Definitieve rekeningen 2007 4. Definitieve rekeningen 2008 5. Definitieve rekeningen 2009 6. Voorlopige rekeningen 2010 7. Voorlopige rekeningen 2011 C. Statistieken 1. Sociale bijdragen 2. Uitkeringen (RIZIV) 3. Pensioenen (RVP) 4. Gezinsbijslag (RKW) 5. Arbeidsongevallen (FAO) 6. Beroepsziekten (FBZ) 7. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
III.
87 89
101
129 133 147 159 167 177 183 189 205 207
Het stelsel van de zelfstandigen 2007-2011 A. Geconsolideerde economische rekeningen 1. Economische rekeningen 2007 2. Economische rekeningen 2008 3. Economische rekeningen 2009 4. Economische rekeningen 2010 5. Economische rekeningen 2011
217 219
B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011 3. Definitieve rekeningen 2007 4. Definitieve rekeningen 2008 5. Definitieve rekeningen 2009 6. Voorlopige rekeningen 2010 7. Voorlopige rekeningen 2011
231
iii
C.
IV.
Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ) 2. Uitkeringen (RIZIV) 3. Pensioenen (RVP) 4. Gezinsbijslag (RSVZ) 5. Faillissementsverzekering (RSVZ)
253 255 261 271 277 285
RIZIV-Geneeskundige verzorging 2007-2011 A. Economische rekeningen
287 289
B. Begrotingstabel 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011
293
C. Statistieken
311
V.
Sociale bijstand 2007-2011 1. Dienstverlening van de OCMW’s 2. Inkomensgarantie voor ouderen – Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
329
VI.
DOSZ 2007-2011 A. Beschrijving van het stelsel B. Lopende rekeningen (budgettair concept) C. Statistieken
343
VII.
Bijlagen 1. Indexering 2. Alternatieve financiering 2.1 Periode 2007-2011 2.2 Periode 2012-2013 3. Sociale correcties 4. Openbare sector 5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid
357
Lijst van de afkortingen
401
iv
Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen A. Algemeenheden Hoe groot is het bedrag aan bijdragen van het werknemersstelsel? Op deze eenvoudige vraag kunnen verscheidene antwoorden gegeven worden. Alles hangt ervan af wat men verstaat onder “bedrag”, “bijdragen” en “werknemersstelsel”. Onder “bedrag” kan men verstaan de geïnde sommen in de loop van het jaar (geïnde bedragen) of de sommen die men zou moeten geïnd hebben, omdat de betaaldatum vervallen is in het beschouwde jaar (vervallen bedragen) of nog de sommen die verschuldigd zijn voor het betreffende jaar wat ook de betaaldatum ervan weze (gelopen bedragen). Onder “bijdragen” kan men de gewone bijdragen verstaan die berekend worden op de lonen of andere bijdragen berekend op andere basissen eraan toevoegen, zoals de bijdrage op bedrijfswagens of de forfaitaire bijdrage verschuldigd per bruggepensioneerde. De sociale zekerheid loopt inderdaad over van een veelheid aan ontvangsten die terecht of ten onrechte “bijdragen” genoemd worden. Het “werknemersstelsel” kan beperkt worden tot de takken waarvan de ontvangsten door de RSZ globaal beheerd worden of integendeel ook takken opnemen die hun eigen financiering bezitten, zoals het kapitalisatiestelsel van het FAO of de gezinsbijslagen en de uitkeringen voor beroepsziekten voor de ambtenaren van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Kortom, er zijn zoveel antwoorden als gezichtspunten mogelijk. Voor het werknemersstelsel, het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel geneeskundige verzorging (RIZIV) hebben we ervoor gekozen twee reeksen financiële gegevens voor te stellen: de “economische rekeningen” van de takken gesitueerd binnen de ruime perimeter, die hieronder gepreciseerd wordt en de “budgettaire rekeningen” van de takken die behoren bij het Globaal beheer van de ontvangsten, ingericht in 1995 bij de RSZ en in 1997 bij het RSVZ. De budgettaire boekhouding is gebaseerd op de notie “verworven recht” en de economische boekhouding op deze van “vastgesteld recht”. Een recht kan beschouwd worden als zijnde verworven, wanneer de drie volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° het bedrag kan exact bepaald worden; 2° de identiteit van de schuldenaar of van de schul deiser is wel gekend; 3° de betaling is in de loop van het beschouwde jaa r vervallen. Een vastgesteld recht is een recht dat voldoet aan de eerste twee voorwaarden, maar niet noodzakelijk aan de derde. De verplichting tot betalen moet evenwel bestaan. Bovendien is de budgettaire boekhouding beperkt tot de verrichtingen die volgen uit relaties met derden terwijl de economische boekhouding, samengesteld uit balans en resultatenrekening (lasten en opbrengsten) ook de interne bewegingen zoals afschrijvingen en provisies incorporeert. Ten slotte en in tegenstelling tot de resultatenrekening, die slechts de lopende verrichtingen bevat, worden in de budgettaire rekening ook de kapitaalverrichtingen opgenomen. De drie volgende tabellen tonen de verschillen in perimeter tussen de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen. Gelieve op te merken dat de situatie zoals die wordt weergegeven de situatie op 1 januari 2011 is.
1
STELSEL VAN DE WERKNEMERS ECONOMISCHE REKENINGEN
BUDGETTAIRE REKENINGEN
Geneeskundige verzorging - Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen) - Stelsel van de zeelieden (HVKZ) - Invaliditeitspensioenen van mijnwerkers
Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen)
Pensioenen - Repartitiestelsel (RVP)
Pensioenen - Repartitiestelsel (RVP)
Gezinsbijslagen - RKW + private kassen
Gezinsbijslagen - RKW + private kassen
- Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten -(RKW) - RSZPPO
-
Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, ----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ---tijdskrediet, PWA, TWW, gesubsidieerde ----------contractuelen - Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, ----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ---tijdskrediet
Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO) - Kapitalisatiestelsel (FAO)
Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO)
Beroepsziekten - FBZ: sectoren Globaal beheer en provinciale en --lokale besturen - Asbestfonds
Beroepsziekten - FBZ: sector Globaal beheer - Asbestfonds
Invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers Stelsel van de zeelieden - Geneeskundige verzorging (HVKZ) - Uitkeringen (HVKZ) - Werkloosheid (HVKZ) Globaal beheer - RSZ, RSZPPO, HVKZ-geconsolideerd
Globaal beheer - RSZ
2
STELSEL VAN DE ZELFSTANDIGEN ECONOMISCHE REKENINGEN
BUDGETTAIRE REKENINGEN
Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)
Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)
RSVZ - Pensioenen - Gezinsbijslagen - Faillissementsverzekering - Palliatieve zorgen - Globaal beheer
Pensioenen (RSVZ) Gezinsbijslagen (RSVZ) Faillissementsverzekering (RSVZ) Palliatieve zorgen (RSVZ) Globaal beheer (RSVZ)
Socialeverzekeringsfondsen (beheer)
STELSEL GENEESKUNDIGE VERZORGING (RIZIV) ECONOMISCHE REKENINGEN
BUDGETTAIRE REKENINGEN
Geneeskundige verzorging - RIZIV + ziekenfondsen
Geneeskundige verzorging - RIZIV + ziekenfondsen
B. De economische rekeningen De hier voorgestelde economische rekeningen hernemen de rekeningen van lasten en opbrengsten van de openbare instellingen van sociale zekerheid op een synoptische wijze, door ze eerst tak per tak te consolideren en vervolgens per stelsel. Wel dient opgemerkt te worden dat de in de economische rekeningen voorgestelde cijfers slechts ramingen zijn. In de rekeningen van lasten en opbrengsten worden de gelopen bedragen geregistreerd of ze nu in het beschouwde jaar op vervaldag gekomen zijn of niet. Ze beantwoorden aldus volkomen aan de Europese methodologie “ESR 95” die eist dat de flux ingeboekt wordt op basis van verrichtingen, d.w.z. op het ogenblik van het ontstaan, de omvorming of het verdwijnen van rechten. Vermits het boekhoudplan van de instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid een uitsplitsing oplegt naar sociale zekerheidstak is het mogelijk vanuit deze uitsplitsing een representatieve consolidatie op te stellen van elke tak en elk stelsel. Deze geconsolideerde rekeningen dienen als basis voor de rekening “S1314” van de sociale zekerheid, welke voorkomt in de nationale rekeningen. Het resultaat van de economische rekeningen, zijnde het verschil tussen opbrengsten en lasten, wordt ”besparing” genoemd en wordt op de balans toegewezen aan de rubriek ”reserves”. Het past de lezer te melden dat de som van de besparing bij het werknemersstelsel, bij het stelsel van de zelfstandigen en bij het stelsel geneeskundige verzorging (RIZIV) verschilt van het financieringssaldo (“behoefte of capaciteit tot financiering”) van de ondersector sociale zekerheid, die men terugvindt in de nationale rekeningen en dit om verschillende redenen: • De sociale zekerheid omvat in de nationale rekeningen niet alleen de stelsels van de werknemers, van de zelfstandigen en van de geneeskundige verzorging (RIZIV) zoals hier weergegeven, maar tevens het gedeelte van de pensioenen van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, dat beheerd wordt door de RSZPPO, de overzeese sociale zekerheid beheerd door de DOSZ, alle fondsen van bestaanszekerheid en het “Zorgfonds” ingesteld door de Vlaamse Gemeenschap.
3
•
•
Volgens de “ESR 95” methodologie moeten de sociale bijdragen die verschuldigd zijn, maar die nooit geïnd kunnen worden, afgetrokken worden van de ontvangsten van de inningsinstellingen. Daarom wordt het bedrag dat geboekt is in provisies en kwade posten in de rekeningen van deze laatste geannuleerd en vervangen door een raming van sociale bijdragen die nooit ontvangen zullen worden. Een ander verschil in de inhoud van de rekeningen is de inboeking van gerealiseerde investeringen in de plaats van kosten voor afschrijvingen. Bovendien worden in de nationale rekeningen nog andere correcties aangebracht, hetzij om de vastgestelde rechten geboekt per instelling beter te doen aansluiten bij de economische realiteit en bij de verschillende statistieken van deze, hetzij met de bedoeling dat de consolidatie van de ondersector van de sociale zekerheid met het geheel van de overheidssector correct uitgevoerd wordt.
De lezer zal als bijlage (VII, 5) het verband terugvinden dat er bestaat tussen de ‘besparing’ van de hier voorgestelde’ geconsolideerde economische rekeningen en het resultaat (genaamd “financieringssaldo”) van de rekening van de sociale zekerheid voorgesteld in de “Rekeningen van de overheid”, gepubliceerd door het Instituut voor de nationale rekeningen.
C. De budgettaire rekeningen De geconsolideerde budgettaire rekeningen hernemen de budgettaire rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid op synoptische wijze voorgesteld om ze vlugger begrijpelijk te maken. Nochtans zijn hier alleen betrokken de takken die vallen onder het Globaal beheer van de werknemers of dat van de zelfstandigen of onder het stelsel van de geneeskundige verzorging (RIZIV). Deze rekeningen registreren de vervallen bedragen. In tegenspraak met de regel van universaliteit (of van totaliteit) worden sommige samentrekkingen tussen ontvangsten en uitgaven in onze tabellen doorgevoerd om te komen tot netto-bedragen. Bovendien werden bepaalde ontvangsten en uitgaven vrijwillig verwijderd: de aan- en verkopen van aandelen en vastrentende waarden en de vastgoedbeleggingen. Deze verrichtingen beïnvloeden de samenstelling van het patrimonium maar hebben geen invloed op de eigenlijke activiteit van de instellingen. Voor elke tak afzonderlijk genomen heeft het totaal van de lopende ontvangsten en het totaal van de lopende uitgaven een betekenis. Daarentegen zijn op geconsolideerd niveau de betekenisvolle bedragen enerzijds het totaal van eigen ontvangsten en anderzijds het totaal van de uitgaven vóór transfers. Daarom worden de transfers tussen takken geïsoleerd in het geheel van het Globaal beheer om te vermijden een ontvangst tweemaal te boeken in het geconsolideerd totaal. Hoewel zekere rubrieken een zelfde titel dragen in de economische rekeningen, moet de lezer ten slotte verwittigd worden dat hun inhoud verschillend kan zijn.
4
I Algemene toelichting bij de begroting 2013 – herziening van de begroting 2012
Algemene toelichting Begroting van de ontvangsten en de uitgaven voor het begrotingsjaar 2013 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, doc. 53 2520/001, p.161-225, 19 december 2012
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
LES REGIMES DE PROTECTION SOCIALE
DE STELSELS VAN SOCIALE BESCHERMING
TABLE DES MATIERES
INHOUDSTAFEL
Introduction
11
Inleiding
11
CHAPITRE I. Tableaux récapitulatifs
13
HOOFDSTUK I. Samenvattende tabellen
13
TABLEAU I.1 Tableau récapitulatif: 2012
TABEL I.1 Samenvattende tabel: 2012
TABLEAU I.2 Tableau récapitulatif: 2013
TABEL I.2 Samenvattende tabel: 2013
TABLEAU I.3.1 Evolution des transferts à charge du budget de l’Etat fédéral destinés à la sécurité sociale 2012-2013
TABEL I.3.1 Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid: 20122013
TABLEAU I.3.2 Evolution des transferts aux ménages à charge du budget de l’Etat fédéral: 2012-2013
TABEL I.3.2 Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid: 20122013
CHAPITRE II. La gestion globale des travailleurs salariés
21
HOOFDSTUK II. Het globaal beheer voor werknemers
21
1 Tableaux de 2012 et 2013
21
1 Tabellen voor 2012 en 2013
21
TABLEAU II.1 Budget de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2012
TABEL II.1 Begroting van het globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012
TABLEAU II.2 Budget de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2013
TABEL II.2 Begroting van het globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2013
2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013
26
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013
TABLEAU II.3 Réductions de cotisations sociales: 2012-2013 3 Evolution des prestations 2012-2013
TABEL II.3 Sociale ringen: 2012-2013 33
bijdragenverminde-
3 Evolutie van de prestaties 2012-2013
TABLEAU II.4 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2012-2013
TABEL II.4 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012-2013
7
26
33
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU II.5 Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2012-2013
TABEL II.5 Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012-2013
TABLEAU II.6 Indexation des prestations: 2012-2013
TABEL II.6 Indexering van de prestaties: 2012-2013
TABLEAU II.7 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2012-2013
TABEL II.7 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2012-2013
CHAPITRE III. La gestion globale des travailleurs indépendants
43
HOOFDSTUK III. Het Globaal beheer voor zelfstandigen
43
1 Tableaux de 2012 et 2013
43
1 Tabellen voor 2012 en 2013
43
TABLEAU III.1 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2012
TABEL III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012
TABLEAU III.2 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2013
TABEL III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2013
2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013
48
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013
48
3 Evolution des prestations 2012-2013
52
3 Evolutie van de prestaties 2012-2013
52
TABLEAU III.3 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 20122013
TABEL III.3 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012-2013
TABLEAU III.4 Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2012-2013
TABEL III.4 Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2012-2013
TABLEAU III.5 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2012-2013
TABEL III.5 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2012-2013
8
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
CHAPITRE IV. INAMI-Soins de santé
59
HOOFDSTUK IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
59
1 Tableaux de 2012 et 2013
59
1 Tabellen voor 2012 en 2013
59
TABLEAU IV.1 Budget de l’INAMI-Soins de santé: 2012-2013
TABEL IV.1 Begroting van het RIZIVGeneeskundige verzorging: 2012-2013
2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013
63
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013
63
CHAPITRE V. Les autres régimes de sécurité sociale
67
HOOFDSTUK V. De andere regelingen van de sociale zekerheid
67
TABLEAU V.1 Budget de l’OSSOM: 20122013
TABEL V.1 Begroting van de DOSZ: 20122013
TABLEAU V.2 Budget des autres régimes de sécurité sociale: 2012
TABEL V.2 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid: 2012
TABLEAU V.3 Budget des autres régimes de sécurité sociale: 2013
TABEL V.3 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid: 2013
CHAPITRE VI. L’assistance sociale
71
71
HOOFDSTUK VI. De sociale bijstand
TABLEAU VI.1 Prestations des régimes d’assistance sociale: 2012-2013
TABEL VI.1 Prestaties van de stelsels sociale bijstand: 2012-2013
TABLEAU VI.2 Facteurs de volume des régimes d’assistance sociale: 2012-2013
TABEL VI.2 Volumefactoren van stelsels sociale bijstand: 2012-2013
TABLEAU VI.3 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2012-2013
TABEL VI.3 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2012-2013
HOOFDSTUK VII. De pensioenen van de overheidssector
77
CHAPITRE VII. Les pensions du secteur public
TABEL VII.1 Pensioenen van de overheidssector 2012-2013
HOOFDSTUK VIII. De tewerkstellingsprogramma’s
de
77
TABLEAU VII.1 Pensions du secteur public 2012-2013
83
CHAPITRE d’emploi
9
VIII.
Les
programmes
83
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
INTRODUCTION
INLEIDING
Les chapitres II et III présentent les chiffres des gestions globales des salariés et des indépendants. Dans le chapitre IV, la branche INAMI-Soins de santé est traitée séparément.
In de hoofdstukken II en III komen de cijfers van de globale beheren van de werknemers en de zelfstandigen aan bod. In hoofdstuk IV wordt de tak RIZIV-Geneeskundige verzorging afzonderlijk besproken.
En outre, une attention particulière a été portée aux branches hors gestion globale dans le chapitre V. Le régime « Hors gestion globale » comprend les branches suivantes : le régime de capitalisation accidents du travail, le Fonds Amiante créé au FMP, les secteurs emploi et travail gérés par l’ONEm, le régime des administrations provinciales et locales (prestations familiales, pensions du personnel statutaire et maladies professionnelles), les fonds de sécurité d’existence, le fonds des équipements et services collectifs. La sécurité sociale d’Outremer est présentée dans un tableau séparé.
Daarnaast wordt er in hoofdstuk V aandacht besteed aan de takken buiten globaal beheer. Het stelsel “Buiten globaal beheer” omvat volgende takken: het kapitalisatiestelsel arbeidsongevallen, het Asbestfonds ingericht bij het FBZ, de sectoren tewerkstelling en arbeid beheerd door de RVA, het stelsel van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (gezinsbijslag, pensioenen van het statutair personeel en beroepsziekten), de fondsen voor bestaanszekerheid, het fonds voor collectieve uitrustingen en diensten. De overzeese sociale zekerheid komt aan bod in een afzonderlijke tabel.
À côté des régimes de sécurité sociale, les régimes de protection sociale comprennent les prestations d’assistance sociale (garantie de revenus aux personnes âgées, revenu d’intégration, aide sociale et allocations aux personnes handicapées), les pensions publiques (à charge du Service des Pensions du Secteur Public) et enfin, les prestations familiales à charge du budget général des Dépenses (transferts aux ménages).
Naast de stelsels van sociale zekerheid bevatten de stelsels van sociale bescherming de prestaties van sociale bijstand (inkomensgarantie voor ouderen, leefloon, maatschappelijke dienstverlening en tegemoetkomingen aan personen met een handicap), de overheidspensioenen (ten laste van de Pensioendienst voor de overheidssector) en ten slotte de gezinsbijslag ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting (overdrachten aan gezinnen).
Le chapitre I présente une consolidation de tous ces différents budgets, ainsi qu’un tableau avec le total des transferts à charge du budget de l’État fédéral.
In hoofdstuk I wordt een consolidatie van al die verschillende begrotingen voorgesteld alsook een tabel met de totale overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid.
11
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
CHAPITRE I
HOOFDSTUK I
TABLEAUX RÉCAPITULATIFS
SAMENVATTENDE TABELLEN
Méthodologie
Methodologie
Les tableaux I.1 et I.2 sont une consolidation des tableaux détaillés qui figurent aux chapitres II à VI, ainsi que les prestations d’assistance sociale, les pensions secteur public et les autres transferts aux ménages.
De tabellen I.1 en I.2 zijn een consolidatie van de gedetailleerde tabellen in de hoofdstukken II tot VI, alsook van de prestaties van sociale bijstand, de pensioenen overheidssector en de andere overdrachten naar de gezinnen.
Dans ces tableaux consolidés, les transferts entre les différents régimes sont isolés des recettes et des dépenses et repris dans la rubrique « transferts entre régimes ». Ainsi, la colonne total ne contient pas de doubles comptages.
De overdrachten tussen de verschillende stelsels worden in deze geconsolideerde tabellen uit de ontvangsten en uit de uitgaven gehaald en worden afzonderlijk vermeld in de rubriek “overdrachten tussen stelsels”. Zo bevat de kolom totaal geen dubbeltelling.
Les tableaux I.3.1 et I.3.2 reprennent les montants des transferts à charge du budget général des Dépenses (subventions) et des recettes générales de l’État fédéral (il s’agit principalement du financement alternatif) destinés à la protection sociale.
De tabellen I.3.1 en I.3.2. bevatten de bedragen van de overdrachten ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting (staatstoelagen) en van de algemene ontvangsten van de federale overheid (het gaat hier voornamelijk om de alternatieve financiering) die voor de sociale bescherming bestemd zijn.
13
220.531
667.217
Revenus de placements
Divers
14 4.851.380
70.404
66.495
397.407
397.407
4.011
1.989
1.500
1.806
321.605 321.605
108.218.148
23.981.552
84.236.596
1.092.451
320.135
705.575
2.714.464
15.173.429
4.041.353
11.941.402 7.900.049
52.289.139
3.484.398
3.484.398
3.484.398 3.484.398
Assistance sociale / Sociale bijstand
12.991.196
12.991.196
18.847
39.162
9.020.825 8.981.663
3.951.524
Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)
40.395
40.395
40.395 40.395
Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen
(1) KB van 26 mei 2012.
29.067.245
23.898.895
4.780.976
10.768
60.971
149.304
247.264
116.301
4.196.368
Sous-total / Subtotaal
(a) Begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector.
6.526.886
500
5.168.350
408.163
4.217
1.047
1.071.462
2.720.265
963.196
OSSOM / DOSZ
(1) AR du 26 mai 2012.
67.375.230
11.753
6.526.386
2.292
32.427
0
18.683
954.530
404.135
1.757.341 1.353.206
3.761.113
Hors gestion globale / Buiten globaal beheer
(a) Budget du Service des Pensions du Secteur Public.
Total recettes courantes
Transferts entre régimes
67.363.477
553.724
Recettes propres
1.375.249
Transferts externes
11.382.333
3.637.218
9.862.456 6.225.238
43.301.968
Recettes affectées
Financement alternatif
Autres
Subvention de l'État spécifique (1)
Subventions de l'État Dans les prestations
Cotisations
Recettes courantes
INAMIGestion globale Soins de santé / indépendants / RIZIVGlobaal beheer Geneeskundige zelfstandigen verzorging
124.734.137
23.981.552
100.752.585
1.111.298
320.135
705.575
2.714.464
15.173.429
39.162
4.041.353
24.487.020 20.406.505
56.240.663
TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL
(In duizend EUR) (aanpassing november 2012)
(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012)
Gestion globale salariés / Globaal beheer werknemers
TABEL I.1 Samenvattende tabel 2012
TABLEAU I.1
Tableau récapitulatif 2012
Totaal lopende ontvangsten
Overdrachten tussen stelsels
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Alternatieve financiering
Andere
Bijzondere staatstoelage (1)
Staatstoelagen In de prestaties
Bijdragen
Lopende ontvangsten
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
15
62.921
-62.921
-56.749
Solde comptes de capital
Résultat budgétaire
0
271.688
15.000
-281.513
0
0
0
Hors gestion globale / Buiten globaal beheer
Dépenses
Recettes
Comptes de capital
5.132.894
4.500
5.128.394
301
371.746
77.998
53
4.678.296
INAMIGestion globale Gestion globale Soins de santé / salariés / Globaal indépendants / RIZIVbeheer Globaal beheer Geneeskundige werknemers zelfstandigen verzorging
29.052.245
5.000
29.047.245
592.144
1.838.606
989.116
25.627.379
-281.513
271.688
6.255.198
2.293.152
3.962.046
5.448
0
91.468
675
3.864.455
Hors gestion globale / Buiten globaal beheer
15.000
67.369.058
Total dépenses courantes
6.172
21.678.900
Transferts entre régimes
Solde comptes courants
45.690.158
2.134.027
6.616
936.161
1.207.259
4.149
41.401.945
Dépenses avant transferts
Divers
Charges d'intérêts
Transferts externes
Frais d'administration
Frais de paiement
Prestations
Dépenses courantes
INAMIGestion globale Soins de santé / indépendants / RIZIVGlobaal beheer Geneeskundige zelfstandigen verzorging
0
0
0
-32.584
OSSOM / DOSZ
-32.584
429.991
429.991
41.270
351
1.384
12.918
0
374.067
OSSOM / DOSZ
0
-84.159
-62.921
62.921
Sous-total / Subtotaal
-21.238
108.239.385
23.981.552
84.257.833
2.773.190
6.967
3.147.897
2.378.759
4.877
75.946.143
Sous-total / Subtotaal
Assistance sociale / Sociale bijstand
0
0
0
0
0
3.484.398
3.484.398
3.484.398
Assistance sociale / Sociale bijstand
0
0
0
0
Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)
0
12.991.196
12.991.196
39.496
12.951.700
Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)
0
0
0
0
Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen
0
40.395
40.395
40.395
Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen
0
-84.159
-62.921
62.921
TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL
-21.238
124.755.374
23.981.552
100.773.822
2.773.190
6.967
3.147.897
2.418.255
4.877
92.422.636
TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL
(In duizend EUR) (aanpassing november 2012) (vervolg)
(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012) (suite)
Gestion globale salariés / Globaal beheer werknemers
TABEL I.1 Samenvattende tabel 2012
TABLEAU I.1
Tableau récapitulatif 2012
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Overdrachten tussen stelsels
Uitgaven vóór overdrachten
Diversen
Intrestlasten
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende uitgaven
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
234.413
659.245
Revenus de placements
Divers
16 5.273.357
59.556
5.213.800
67.825
400.784
400.784
4.006
1.489
1.500
1.806
324.157 324.157
111.834.105
24.789.512
87.044.594
73.227
1.093.474
319.300
682.746
2.782.927
15.682.315
4.875.387
12.916.522 8.041.135
53.494.082
3.595.869
3.595.869
3.595.869 3.595.869
Assistance sociale / Sociale bijstand
13.584.320
13.584.320
3.240
38.149
9.508.049 9.469.900
4.073.031
Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)
42.542
42.542
42.542 42.542
Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen
129.056.836
24.789.512
104.267.325
73.227
1.096.714
319.300
682.746
2.782.927
15.682.315
38.149
4.875.387
26.062.982 21.149.446
57.567.113
TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL
(1) Dotatie met het oog op het verzekeren van het evenwicht in ESR-termen.
30.031.445
24.718.652
5.312.793
10.786
57.771
149.515
254.000
142.562
4.599.167
Sous-total / Subtotaal
(a) Begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector.
6.650.895
400
6.650.495
417.689
3.808
1.088
1.110.478
2.797.263
982.467
OSSOM / DOSZ
(1) Dotation visant à assurer l'équilibre en termes SEC.
69.477.625
10.903
69.466.722
10.969
1.748
21.819
0
18.942
974.737
487.500
1.865.637 1.378.137
3.756.643
Hors gestion globale / Buiten globaal beheer
(a) Budget du Service des Pensions du Secteur Public.
Total recettes courantes
Transferts entre régimes
Recettes propres
62.258
530.643
Transferts externes
Fraude sociale
1.397.701
11.767.753
Recettes affectées
Financement alternatif
Autres
4.387.887
10.726.728 6.338.841
Subventions de l'État Dans les prestations
Équilibre sécurité sociale (1)
44.087.980
Cotisations
Recettes courantes
INAMIGestion globale Soins de santé / indépendants / RIZIVGlobaal beheer Geneeskundige zelfstandigen verzorging
(In duizend EUR)
(En milliers EUR)
Gestion globale salariés / Globaal beheer werknemers
TABEL I.2 Samenvattende tabel 2013
TABLEAU I.2
Tableau récapitulatif 2013
Totaal lopende ontvangsten
Overdrachten tussen stelsels
Eigen ontvangsten
Sociale fraude
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Alternatieve financiering
Andere
Evenwicht sociale zekerheid (1)
Staatstoelagen In de prestaties
Bijdragen
Lopende ontvangsten
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
17
Résultat budgétaire
-421.531
-62.944
Solde comptes de capital
0
62.944
Dépenses
Recettes
Comptes de capital
Gestion globale salariés / Globaal beheer werknemers
-358.587
69.836.212
Total dépenses courantes
Solde comptes courants
22.413.208
47.423.004
-8.370
2.146.890
6.163
993.339
1.245.131 747.454 513.416 -15.739
4.157
171.352
42.864.342
Transferts entre régimes
Dépenses avant transferts
Fraude sociale
Divers
Charges d'intérêts
Transferts externes
Frais d'administration, dont: Organismes centraux Services tiers Économies
Frais de paiement
Enveloppe bien-être
Prestations
Dépenses courantes
-246
170.600
0
-129.908
0
0
0
Hors gestion globale / Buiten globaal beheer
INAMIGestion globale Soins de santé / indépendants / RIZIVGlobaal beheer Geneeskundige zelfstandigen verzorging
5.403.265
4.500
5.398.765
302
0
0
0
246
OSSOM / DOSZ
246
400.538
400.538
3.626
351
1.385
-464 377.402
13.083 13.329
0
382.093
OSSOM / DOSZ
80.734 81.198
53
4.940.273
-129.908
30.031.445
4.000
30.027.445
457.312
1.900.799
992.748 108.985 886.192 -2.429
26.676.586
Hors gestion globale / Buiten globaal beheer
0
170.600
6.480.295
2.367.803
4.112.492
-15.930
5.935
0
102.818 78.682 25.468 -1.332
667
21.782
3.997.220
INAMIGestion globale Soins de santé / indépendants / RIZIVGlobaal beheer Geneeskundige zelfstandigen verzorging
0
-380.593
-62.944
62.944
Sous-total / Subtotaal
-317.649
112.151.754
24.789.512
87.362.243
-24.300
2.614.065
6.514
3.272.925
2.434.513 1.029.648 1.425.076 -20.210
4.877
193.134
78.860.514
Sous-total / Subtotaal
Assistance sociale / Sociale bijstand
0
0
0
0
0
3.595.869
3.595.869
19.000
3.576.869
Assistance sociale / Sociale bijstand
0
0
0
0
Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)
0
13.584.320
13.584.320
38.649
13.545.671
Pensions publiques / Overheidspensioenen (a)
0
0
0
0
Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen
0
42.542
42.542
42.542
Transferts aux ménages / Overdrachten naar gezinnen
0
-380.593
-62.944
62.944
TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL
-317.649
129.374.485
24.789.512
104.584.974
-24.300
2.614.065
6.514
3.272.925
2.473.162 1.029.648 1.425.076 -20.210
4.877
212.134
96.025.596
TOTAL GÉNÉRAL / ALGEMEEN TOTAAL
(In duizend EUR) (vervolg)
(En milliers EUR) (suite)
Gestion globale salariés / Globaal beheer werknemers
TABEL I.2 Samenvattende tabel 2013
TABLEAU I.2
Tableau récapitulatif 2013
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Overdrachten tussen stelsels
Uitgaven vóór overdrachten
Sociale fraude
Diversen
Intrestlasten
Externe overdrachten
Beheerskosten, waarvan: Centrale instellingen Diensten derden Besparingen
Betalingskosten
Welvaartsenveloppe
Prestaties
Lopende uitgaven
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU I.3.1
TABEL I.3.1
Évolution des transferts à charge du budget de l'État fédéral destinés à la sécurité sociale 2012-2013
Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid 2012-2013
(En milliers EUR)
(In duizend EUR) 2012
2013
21.470.299
22.716.479
Globaal beheer - Werknemers
9.864.397 6.225.238
10.728.511 6.338.841
Algemene Uitgavenbegroting Toelagen globaal beheer
3.637.218
4.387.887
1.941
1.783
11.605.902
11.987.968
11.382.333 9.102.346 511.356 93.215 61.829 1.435.207 178.381 223.568
11.767.753 9.489.352 617.119 98.584 62.960 1.319.837 179.901 220.215
Gestion globale - Indépendants
2.711.871
2.840.374
Globaal beheer - Zelfstandigen
Budget général des Dépenses
1.757.341 1.353.206
1.865.637 1.378.137
Algemene Uitgavenbegroting
404.135
487.500
954.530
974.737
954.530 729.865 56.817 4.117 15.457 143.701 4.572
974.737 749.598 68.569 4.354 15.740 131.933 4.543
2.720.265
2.797.263
2.720.265
2.797.263
2.720.265 1.824.842 895.423
2.797.263 1.887.833 909.430
Hors gestion globale et OSSOM
437.906
466.719
Buiten globaal beheer en DOSZ
Budget général des Dépenses Subvention OSSOM
321.605 321.605
324.157 324.157
Algemene Uitgavenbegroting Staatstoelage DOSZ
116.301
142.562
116.301 116.301
142.562 142.562
27.340.341
28.820.835
Gestion globale - Salariés Budget général des Dépenses Subventions gestion globale Subvention de l'État spécifique (1) Prépension spéciale - ONP À charge des recettes générales de l'État fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres Cotisation spéciale de sécurité sociale
Subvention globale de l'État Subvention de l'État spécifique
(1)
À charge des recettes générales de l'État fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Précompte mobilier Stock options Accises tabac Soins de santé Autres INAMI - Soins de santé À charge des recettes générales de l'État fédéral Financement alternatif TVA - Précompte professionnel Accises tabac Autres
À charge des recettes générales de l'État fédéral Financement alternatif TVA Total des transferts à la sécurité sociale
(1) 2012: AR du 26 mai 2012. 2013: Dotation visant à assurer l'équilibre en termes SEC.
Bijzondere staatstoelage
(1)
Bijzonder brugpensioen - RVP Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere Bijzondere bijdrage sociale zekerheid
Globale staatstoelage Bijzondere staatstoelage (1) Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere RIZIV - Geneeskundige verzorging Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw - Bedrijfsvoorheffing Accijnzen tabak Andere
Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering Btw Totaal overdrachten aan de sociale zekerheid
(1) 2012: KB van 26 mei 2012. 2013: Dotatie met het oog op het verzekeren van het evenwicht in ESR-termen.
18
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU I.3.2
TABEL I.3.2
Évolution des transferts aux ménages à charge du budget de l'État fédéral 2012-2013
Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid 2012-2013
(En milliers EUR)
(In duizend EUR) 2012
2013 Algemene Uitgavenbegroting
Budget général des Dépenses Assistance sociale
(1)
Garantie de revenus aux personnes âgées Allocations aux personnes handicapées Revenu d'intégration Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965 Enveloppe bien-être Pensions secteur public Autres transferts aux ménages
3.484.398
3.595.869
456.373 1.870.761
446.846 1.892.940
727.680 429.584
752.262 484.821 19.000
9.020.825
9.508.049
(1)
Sociale bijstand Inkomensgarantie voor ouderen Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Leefloon Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965 Welvaartsenveloppe Pensioenen overheidssector
40.395
42.542
Prestations familiales
40.395
42.542
Total autres transferts
12.545.618
13.146.460
Totaal andere overdrachten
Total général transferts
39.885.959
41.967.295
Algemeen totaal overdrachten
(1) Les prestations familiales garanties sont financées par la gestion globale des travailleurs salariés.
Andere overdrachten aan gezinnen Gezinsbijslag
(1) De gewaarborgde gezinsbijslag wordt gefinancierd door het globaal beheer voor werknemers.
19
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
CHAPITRE II
HOOFDSTUK II
LA GESTION GLOBALE DES TRAVAILLEURS SALARIES
HET GLOBAAL BEHEER VOOR WERKNEMERS
1 Tableaux de 2012 et 2013
1 Tabellen voor 2012 en 2013
Méthodologie
Methodologie
Les tableaux de la sécurité sociale des travailleurs salariés reprennent les branches du régime général des travailleurs salariés, des mineurs et des marins qui sont financées par la gestion globale.
De tabellen van de sociale zekerheid voor werknemers behelzen de takken van het algemene stelsel voor werknemers, mijnwerkers en zeelieden, die gefinancierd worden door het globaal beheer.
Les tableaux II.1 et II.2 présentent une consolidation des recettes et des dépenses des organismes prestataires (hormis INAMI-Soins de santé) et de l’ONSS-Gestion globale.
In tabellen II.1 en II.2 wordt een consolidatie van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen (RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd) en van het RSZGlobaal beheer voorgesteld.
Dans la colonne ONSS-Gestion globale, on retrouve, en plus des recettes propres de l’ONSS, les recettes qui sont transférées par la CSPM et l’ONSSAPL à la gestion globale.
De kolom RSZ-Globaal beheer vermeldt bovenop de eigen ontvangsten van de RSZ ook de ontvangsten die door de HVKZ en de RSZPPO worden overgedragen aan het globaal beheer.
Le total des recettes courantes et le total des dépenses courantes sont significatifs pour chaque branche prise séparément. Par contre, au niveau consolidé, les montants significatifs sont ceux du total des recettes propres et du total des dépenses avant transferts. C’est pourquoi, on a isolé les transferts entre branches au sein de la gestion globale afin d’éviter de comptabiliser deux fois une recette dans le total consolidé.
De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór de overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.
Le transfert de l’ONSS-gestion globale vers les organismes prestataires représente les besoins à financer des branches. Le financement des soins de santé à charge du régime des travailleurs salariés apparaît dans la rubrique « Transferts externes » de l’ONSS-Gestion globale.
De overdracht van het RSZ-Globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De financiering van de geneeskundige verzorging ten laste van het stelsel van de werknemers komt tevoorschijn in de rubriek “Externe overdrachten” van het RSZ-Globaal beheer.
Les réductions de cotisations sociales (ONSS) sont reprises dans le tableau II.3.
De socialebijdrageverminderingen worden opgenomen in tabel II.3.
21
(RSZ)
690 25
48
230
230
Marins / Zeelieden
183.192
2.778 2.778
213 213
112.802
112.997 195 113.204
511.356
11.379.555 9.099.568
3.637.218
22
6.036.325
6.036.325
6.175.636
ONSS-GFG Autres branches
Transferts internes
Total recettes courantes
(1) Y compris, modération salariale. (2) Y compris mesures du gouvernement "budget initial". (3) AR du 26 mai 2012.
139.311
7.947
120
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Autres
Transferts externes Fonds pour l'avenir
Recettes affectées
Autres
20.864.450
20.759.885
20.759.854 31
104.565
16.002
5.119.927
4.636.617
4.636.617
483.310
416.429
547.832
209.362
209.362
338.469
10.048
36
315.513
1.924
1.692
315.513
1.924
322.952
322.262
322.262
690
2.683
2.658
2.658
25
14.111
12.471
12.471
1.640
513
77
772
772
45.063.034
43.614.114
43.614.083 31
1.448.920
591.229
3.635
554.877
554.877
(1) Loonmatiging inbegrepen. (2) Regeringsmaatregelen "initiële begroting" inbegrepen. (3) KB van 26 mei 2012.
12.015.444
11.634.534
11.634.534
380.910
140.265
1.000
236.667
236.667
66.212.383
286.073
286.073
65.926.310
75.988
216.896
6.100
10.600 4.500
1.192.058
178.381
111.275.417
43.900.187
43.614.083 286.104
67.375.230
667.217
220.531
560.977
565.477 4.500
1.375.249
178.381
1.435.207
61.829
93.215
511.356
11.382.333 9.102.346
3.637.218
9.862.456 6.225.238
113.204 9.862.243 6.225.025
2.171.503
43.301.968 41.017.261
TOTAL / TOTAAL
2.058.701
43.188.971 41.017.066
Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB
1.435.207
200
2.778 2.778
Min-Inv / Mijnw-Inv
Soins de santé
12.677
12.872 195
ONEm / RVA
61.829
20
66.861
66.861
FMP / FBZ
Accises tabac
52.100
213 213
32.634
32.634
FAT / FAO
93.215
130.844
400
400
ONAFTS / RKW
Stock options
Précompte mobilier
Financement alternatif TVA
Équilibre sécurité sociale (3)
Subventions de l'État Dans les prestations
Cotisations spécifiques Mesures de gouvernement
(2)
Cotisations ordinaires (1)(2)
Cotisations
ONP / RVP
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Andere
Externe overdrachten Toekomstfonds
Toegewezen ontvangsten
Andere
Geneeskundige verzorging
Accijnzen tabak
Stock options
Roerende voorheffing
Alternatieve financiering Btw
Evenwicht sociale zekerheid (3)
Staatstoelagen In de prestaties
Specifieke bijdragen (2) Regeringsmaatregelen
Gewone bijdragen (1)(2)
Bijdragen
Lopende ontvangsten
(In duizend EUR) (aanpassing november 2012)
(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012)
INAMI-Ind / RIZIV-Uit
Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2012 (hormis soins de santé)
Recettes courantes
TABEL II.1
TABLEAU II.1
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
(4)
23 0
FAT / FAO
0
0
FMP / FBZ
0
0
ONEm / RVA
788
(4) Dont 1 615 233 milliers EUR de dépenses titres-services.
Résultat budgétaire
0
Min-Inv / Mijnw-Inv
0
2.683
0
Marins / Zeelieden
0
14.111
14.111
718
33
33
2.246 2.246
1
11.113
Marins / Zeelieden
5.349
66.207.034
43.614.083
43.614.083
22.592.951
6.555
816.933
22.425.448 21.608.515
160.948 160.948
35
-788
788
-56.784
-62.133
62.133
0
Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB
823
45.062.211
286.104
286.073 31
44.776.107
2.134.027
61
189.613
189.613
500.528
1.046.311 545.783
4.149
41.401.945
Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB
(4) Waarvan 1 615 233 duizend EUR uitgaven dienstencheques.
0
-788
35
ONAFTS / RKW
0
12.014.656
Solde comptes de capital
ONP / RVP
35
322.952
788
0
INAMI-Ind / RIZIV-Uit
0
5.119.927
Dépenses
Recettes
Comptes de capital
Solde comptes courants
20.864.415
2.652
12
547.832
6.175.636
12.014.656
1.659.830
Total dépenses courantes
322.952
8.592
613 613
8
2.019
Min-Inv / Mijnw-Inv
31
286.073
261.759
10.552
61
36.882
36.882
196.684
465.606 268.922
9.852.277
ONEm / RVA
286.073
5.119.927
414.168
29.599 29.599
28
284.733
FMP / FBZ
Transferts internes
20.864.415
8.700
30.787
30.787
20.139 20.139
0
200.280
FAT / FAO
31
6.175.636
31.455
961
120.950
101.196 961
5.126
197.522
169.139 67.943
758
4.534.901
120.950
142.207 137.081
3.354
20.589.204
216.762 19.240
5.927.419
ONAFTS / RKW
ONSS-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Divers
Charges d'intérêts
Autres
Transferts externes INAMI-Soins de santé
Services tiers
Frais d'administration Organismes centraux
Frais de paiement
Prestations
ONP / RVP
0
-56.749
-62.921
62.921
TOTAL / TOTAAL
6.172
111.269.245
43.900.187
286.073 43.614.114
67.369.058
2.134.027
6.616
1.006.546
22.615.061 21.608.515
500.528
1.207.259 706.731
4.149
41.401.945
TOTAL / TOTAAL
(4)
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Interne overdrachten
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Diversen
Intrestlasten
Andere
Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging
Diensten derden
Beheerskosten Centrale instellingen
Betalingskosten
Prestaties
Lopende uitgaven
(In duizend EUR) (aanpassing november 2012) (vervolg)
(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012) (suite)
INAMI-Ind / RIZIV-Uit
Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2012 (hormis soins de santé)
Dépenses courantes
TABEL II.1
TABLEAU II.1
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
690 23
48
230
230
Marins / Zeelieden
187.852
2.829 2.829
172 172
93.249
93.434 185 150.938
617.119
11.764.924 9.486.523
4.387.887
24
6.399.273
6.399.273
6.542.090
ONSS-GFG Autres branches
Transferts internes
Total recettes courantes
21.875.182
21.786.767
21.786.738 29
88.415
5.280.695
4.804.200
4.804.200
476.495
428.041
562.573
241.958
241.958
320.616
7.395
(1) Y compris, modération salariale. (2) Y compris mesures du gouvernement "budget initial". (3) Montant provisoire en attendant une décision définitive sur le financement alternatif du bonus à l'emploi.
142.817
2
8.538
1
299.934
1.783
1.528
299.934
1.783
120
Recettes propres
Fraude sociale
Divers
Revenus de placements
Autres
Transferts externes Fonds pour l'avenir
Recettes affectées
Autres
305.128
304.439
304.439
690
2.504
2.481
2.481
23
22.998
21.470
21.470
1.528
429
33
788
788
46.639.668
45.231.731
45.231.702 29
1.407.937
582.313
3.392
537.946
537.946
68.302.441
295.011
295.011
68.007.430
76.933
231.021
3.600 3.600
1.209.849
114.918.000
45.440.375
45.145.335 295.040
69.477.625
62.258
659.245
234.413
537.946
541.546 3.600
1.397.701
179.901
1.319.837
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Sociale fraude
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Andere
Externe overdrachten Toekomstfonds
Toegewezen ontvangsten
Andere
Geneeskundige verzorging
Accijnzen tabak
Stock options
Roerende voorheffing
Alternatieve financiering Btw
Evenwicht sociale zekerheid (3)
Staatstoelagen In de prestaties
Specifieke bijdragen (2) Regeringsmaatregelen
Gewone bijdragen (1)(2)
Bijdragen
Lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen. (2) Regeringsmaatregelen "initiële begroting" inbegrepen. (3) Voorlopig bedrag in afwachting van een definitieve beslissing over de alternatieve financiering van de werkbonus.
12.048.498
11.671.144
11.671.144
377.354
137.884
1.000
235.441
235.441
179.901
62.960
98.584
617.119
11.767.753 9.489.352
4.387.887
10.726.728 6.338.841
150.938 10.726.556 6.338.669
2.140.222
44.087.980 41.796.820
TOTAL / TOTAAL
2.046.973
43.994.546 41.796.635
Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB
1.319.837
200
2.829 2.829
Min-Inv / Mijnw-Inv
Soins de santé
13.100
13.285 185
ONEm / RVA
62.960
20
48.434
48.434
FMP / FBZ
Accises tabac
53.845
172 172
31.085
31.085
FAT / FAO
98.584
133.759
400
400
ONAFTS / RKW
Stock options
Précompte mobilier
Financement alternatif TVA
Équilibre sécurité sociale (3)
Subventions de l'État Dans les prestations
Cotisations spécifiques Mesures de gouvernement
(2)
Cotisations ordinaires (1)(2)
Cotisations
ONP / RVP
(In duizend EUR)
(En milliers EUR)
INAMI-Ind / RIZIV-Uit
Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2013 (hormis soins de santé)
Recettes courantes
TABEL II.2
TABLEAU II.2
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
(4)
25 0
FAT / FAO
0
0
FMP / FBZ
0
0
ONEm / RVA
811
(4) Dont 1 615 309 milliers EUR de dépenses titres-services.
Résultat budgétaire
0
Min-Inv / Mijnw-Inv
0
2.504
0
Marins / Zeelieden
0
22.998
22.998
733
33
33
10.608 10.608
1
11.624
Marins / Zeelieden
-359.433
68.661.874
45.145.335
45.145.335
23.516.539
6.125
829.973
23.183.696 22.353.723
166.236 166.236
160.482
35
-811
811
-421.566
-62.133
62.133
0
Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB
846
46.638.822
295.040
295.011 29
46.343.782
2.146.890
38
222.851
222.851
513.416
1.094.634 581.218
4.157
10.870
42.864.342
Sous-total / ONSS-GFG / Subtotaal RSZ-GFB
(4) Waarvan 1 615 309 duizend EUR uitgaven dienstencheques.
0
-811
35
ONAFTS / RKW
0
12.047.687
Solde comptes de capital
ONP / RVP
35
305.128
811
0
INAMI-Ind / RIZIV-Uit
0
5.280.695
Dépenses
Recettes
Comptes de capital
Solde comptes courants
21.875.147
562.573
6.542.090
2.475
Total dépenses courantes
12.047.687
11
589 589
7
1.868
29
305.128
1.662.040
38
44.581
44.581
208.574
498.344 289.770
9.842.684
Min-Inv / Mijnw-Inv
295.011
267.562
8.120
30.491 30.491
28
266.490
ONEm / RVA
Transferts internes
5.280.695
7.332
34.810
34.810
20.657 20.657
0
204.762
FMP / FBZ
29
21.875.147
426.536
967
142.460
9.700
967
102.143
168.159 66.016
758
4.684.275
142.460
5.126
147.723 142.597
3.363
10.870
21.561.031
FAT / FAO
295.011
6.542.090
32.418
197.573
218.063 20.490
6.291.609
ONAFTS / RKW
ONSS-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Fraude sociale
Divers
Charges d'intérêts
Autres
Transferts externes INAMI-Soins de santé
Économies
Services tiers
Frais d'administration Organismes centraux
Frais de paiement
Enveloppe bien-être
Prestations
ONP / RVP
0
-421.531
-62.944
62.944
TOTAL / TOTAAL
-358.587
115.276.587
45.440.375
295.011 45.145.364
69.836.212
-8.370
2.146.890
6.163
1.052.824
23.406.547 22.353.723
-15.739
513.416
1.245.131 747.454
4.157
171.352
42.864.342
TOTAL / TOTAAL
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Interne overdrachten
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Sociale fraude
Diversen (4)
Intrestlasten
Andere
Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging
Besparingen
Diensten derden
Beheerskosten Centrale instellingen
Betalingskosten
Welvaartsenveloppe
Prestaties
Lopende uitgaven
(In duizend EUR) (vervolg)
(En milliers EUR) (suite)
INAMI-Ind / RIZIV-Uit
Begroting van het globaal beheer voor werknemers 2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Budget de la gestion globale des travailleurs salariés 2013 (hormis soins de santé)
Dépenses courantes
TABEL II.2
TABLEAU II.2
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013
Selon le budget économique de l’ICN de septembre 2012, la croissance du PIB en termes réels atteignait -0,1 % pour 2012. Pour 2013, le taux de croissance du PIB est estimé à 0,7 %.
Volgens de economische begroting van het INR van september 2012 werd de groei van het bbp in 2012 in reële termen op -0,1 % geraamd. Voor 2013 wordt de groei van het bbp op 0,7 % geraamd.
Le taux de croissance de l’indice santé diminuerait de 2,7 % en 2012 à 1,9 % en 2013. L'indice pivot (119,62) a été atteint en janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012). L’indice pivot suivant (120,01) a été dépassé en novembre 2012 (adaptation des prestations sociales en décembre 2012 et des traitements en janvier 2013).
De groeivoet van de gezondheidsindex zou verzwakken van 2,7 % in 2012 tot 1,9 % in 2013. De spilindex (119,62) werd bereikt in januari 2012 (aanpassing sociale prestaties in februari 2012 en wedden in maart 2012). De volgende spilindex (120,01) werd in november 2012 overschreden (aanpassing sociale prestaties in december 2012 en wedden in januari 2013).
Dans le rapport au gouvernement, l’ONSS est parti des hypothèses suivantes pour la masse salariale du secteur privé :
De RSZ is in het verslag aan de regering uitgegaan van de volgende hypothesen voor de loonmassa van de privésector:
2012
Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole
2013
Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012 (*)
Budget initial / Initiële begroting (*)
PIB en volume
0,10 %
-0,10 %
0,70 %
Bbp in volume
Masse salariale Indexation
3,05 %
2,82 %
3,08 %
3,40 %
2,98 %
2,55 %
Loonmassa Indexering
-0,35 %
-0,16 %
0,53 %
Hausse réelle des salaires Emploi (ETP)
Reële loonstijging Tewerkstelling (VTE) Uitbreiding toepassingsgebied
Extension champ d'application
Source: ONSS
Bron: RSZ
(*) Les chiffres sont basés sur le budget économique de septembre 2012.
(*) De cijfers zijn gebaseerd op de economische begroting van september 2012.
2012
2012
Le solde global s’élève à -56.749 milliers EUR par rapport à -217.072 milliers EUR lors de la dernière estimation en mars 2012. Cette augmentation est le résultat d’une augmentation des recettes de 436.962 milliers EUR, et d’une augmentation des dépenses de 276.639 milliers EUR.
Het globale saldo bedraagt -56.749 duizend EUR in vergelijking met -217.072 duizend EUR bij de laatste raming in maart 2012. Deze stijging is het resultaat van een stijging van de ontvangsten met 436.962 duizend EUR en een stijging van de uitgaven met 276.639 duizend EUR.
26
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Recettes
Ontvangsten
Le total des cotisations à l’ONSS augmente de 379.634 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012.
Het totaal van de bijdragen voor de RSZ stijgt met 379.634 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012.
La subvention ordinaire de l’État s’élève à 6.225.238 milliers EUR. La dotation d’équilibre a été fixée à 3.637.218 milliers EUR.
De gewone staatstoelage bedraagt 6.225.238 duizend EUR. De evenwichtsdotatie werd bepaald op 3.637.218 duizend EUR.
Le financement alternatif augmente de 43.120 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012, et ce pour les raisons principales suivantes: le montant de base des recettes de TVA affecté aux travailleurs salariés diminue de 28.505 milliers EUR suite à une révision à la baisse des recettes de TVA ;
De alternatieve financiering stijgt met 43.120 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012 omwille van voornamelijk de volgende redenen: het basisbedrag van de btw-ontvangsten toegewezen aan de werknemers daalt met 28.505 duizend EUR ten gevolge van een neerwaartse herziening van de btw-ontvangsten;
le montant destiné au financement des soins de santé augmente de 109.509 milliers EUR, principalement suite au règlement d’un contentieux en biologie clinique.
het bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging stijgt met 109.509 duizend EUR, voornamelijk ten gevolge van een geschil binnen de klinische biologie.
Les recettes affectées à l’ONSS sont inférieures de 10.805 milliers EUR par rapport à la dernière estimation.
De toegewezen ontvangsten binnen de RSZ liggen 10.805 duizend EUR lager dan bij de laatste raming.
Un versement de 5.000 milliers EUR au Fonds pour l’avenir des soins de santé a eu lieu en 2012. De ce montant, 90 % appartiennent à la gestion globale des travailleurs salariés et 10 % à la gestion globale des indépendants.
Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging is een storting van 5.000 duizend EUR gebeurd in 2012. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
Les revenus de placement de l’ONSS atteignent 216.896 milliers EUR.
De opbrengsten uit beleggingen binnen de RSZ bedragen 216.896 duizend EUR.
Dépenses
Uitgaven
Les prestations sociales augmentent de 168.046 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012 pour atteindre 41.401.945 milliers EUR.
De sociale prestaties stijgen met 168.046 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012 tot 41.401.945 duizend EUR.
Par rapport à la dernière estimation, le transfert vers les soins de santé augmente de 74.304 milliers EUR pour atteindre 21.608.515 milliers EUR.
De overdracht naar de geneeskundige verzorging stijgt met 74.304 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming tot 21.608.515 duizend EUR.
Les dépenses diverses s’élèvent à 2.134.027 milliers EUR.
De diverse uitgaven duizend EUR.
27
bedragen
2.134.027
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Résultat
Resultaat
Les transferts aux branches, à l’exclusion des soins de santé, s’élèvent pour 2012 à 43.614.083 milliers EUR. Comme les recettes nettes de l’ONSS-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres de l’ONSS et du transfert vers les soins de santé) s’élèvent 43.619.432 milliers EUR, le solde de l’ONSSGestion globale est de 5.349 milliers EUR en 2012.
De overdrachten naar de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, bedragen voor 2012 43.614.083 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdracht naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 43.619.432 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSZ-Globaal beheer 5.349 duizend EUR in 2012.
2013
2013
Recettes
Ontvangsten
Le total des recettes courantes propres s’élève à 69.477.625 milliers EUR, soit une augmentation de 3,12 % par rapport à 2012.
De eigen lopende ontvangsten bedragen 69.477.625 duizend EUR, hetzij een stijging van 3,12 % ten opzichte van 2012.
Outre l’évolution de la masse salariale, les cotisations sociales sont influencées par les décisions suivantes : En concertation avec les secteurs concernés, l’ONSS percevra désormais les primes et les cotisations de sécurité sociale de 8,86 % pour la pension complémentaire sectorielle au nom de l’organisateur sectoriel. Le produit de cette mesure se chiffre à 1.000 milliers EUR à partir de 2013 ; À partir du 1er janvier 2013, le plafond du montant pouvant être assimilé à des avantages non-récurrents liés aux résultats sera relevé à 3.100 EUR et ces avantages feront désormais l’objet d’une cotisation personnelle de solidarité de 13,07 %. Le rendement de cette mesure est de 53.300 milliers EUR à partir de 2013 ;
Behalve door de evolutie van de loonmassa, worden de bijdragenontvangsten beïnvloed door volgende beslissingen: In overleg met de betrokken sectoren, zal de RSZ voortaan de premies en de 8,86 % socialezekerheidsbijdragen voor het sectoraal aanvullend pensioen innen namens de sectorale inrichter. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 1.000 duizend EUR vanaf 2013; Het maximumbedrag dat als niet-recurrent resultaatsgebonden voordeel kan worden toegekend, wordt opgetrokken tot 3.100 EUR en dit voordeel zal vanaf 1 januari 2013 het voorwerp uitmaken van een persoonlijke solidariteitsbijdrage van 13,07 %. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 53.300 duizend EUR vanaf 2013; In het kader van de sociale regularisatie (wetgeving tegen het witwassen), is een bijkomende ontvangst van 25.000 duizend EUR aan bijdragen verwacht. Dit is voorlopig geboekt als een ESR-correctie;
Dans le cadre de la régularisation sociale (législation sur le blanchiment), une recette supplémentaire de 25.000 milliers EUR de cotisations sociales est attendue. Celle-ci a provisoirement été comptabilisée dans les corrections SEC ; Dans le cadre de la relance économique et de l’accord interprofessionnel, une réduction des charges sociales pour un montant total de 300.000 milliers EUR est prévue en 2013 (de ce montant, 225.000 milliers EUR ont été impactés dans les recettes de cotisations de l’ONSS échues en 2013 et 75.000 milliers EUR ont été impactés dans les corrections SEC).
In het kader van de economische relance en het interprofessioneel akkoord is een vermindering van de sociale lasten ten belope van 300.000 duizend EUR voorzien in 2013 (van dit bedrag heeft 225.000 duizend EUR een impact op de bijdragenontvangsten van 2013 en 75.000 duizend EUR zijn opgenomen als ESRcorrecties).
28
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Le relèvement du précompte mobilier à 25 % entraine une augmentation du financement alternatif versé à l’ONSS de 72.757 milliers EUR.
De verhoging van de roerende voorheffing naar 25% leidt tot een verhoging van de alternatieve financiering doorgestort naar de RSZ met 72.757 duizend EUR.
Afin d’assurer l’équilibre financier de la sécurité sociale et garantir la continuité des paiements des prestations sociales, outre les réformes structurelles initiées dans les différents secteurs, on prévoit aussi le versement d’une dotation complémentaire aux financements existants (comme en 2011 et en 2012). Cette dotation est calculée de telle sorte que la sécurité sociale n’ait ni surplus ni déficit au total de ses comptes SEC. Celle-ci n’affecte pas le solde SEC de l’entité I pris dans son ensemble. Elle est répartie entre l’ONSS-Gestion globale et l’INASTI selon une clef 90-10. Pour 2013, le montant attribué à l’ONSS-Gestion globale s’élève à 4.387.900 milliers EUR.
Teneinde het financiële evenwicht van de sociale zekerheid te verzekeren en de continuïteit van de betalingen van de sociale prestaties te garanderen, zijn verschillende structurele hervormingen binnen verschillende takken geïnitieerd, maar is er (zoals in 2011 en 2012) ook in een bijkomende dotatie voor de bestaande financiering voorzien. Deze dotatie is op die manier berekend zodat de sociale zekerheid geen overschotten of tekorten op het totaal van haar ESR-rekeningen zou hebben. Dit tast het ESR-saldo van de in zijn geheel genomen entiteit I niet aan. Deze dotatie is verdeeld over het RSZGlobaal beheer en het RSVZ-Globaal beheer volgens een 90-10-verdeelsleutel. Het aan de RSZ-Globaal beheer toegekende bedrag bedraagt 4.387.900 duizend EUR in 2013.
Une série de mesures visant à lutter contre la fraude sociale a été décidée. L’impact global en sécurité sociale se chiffre pour 2013 à 97.527 milliers EUR. On estime provisoirement à 70.628 milliers EUR le montant qui relève du régime des travailleurs salariés. Il a été impacté dans les tableaux, d’une part, en recettes (cotisations et récupérations de prestations indues) pour 62.528 milliers EUR et, d’autre part, en diminution des dépenses pour 8.370 milliers EUR. Les mesures portent sur :
La responsabilisation des organismes assureurs en matière de récupération de montants indus ;
In de strijd tegen de sociale fraude zijn een reeks maatregelen genomen. De globale impact op de sociale zekerheid bedraagt in 2013 97.527 duizend EUR. Het bedrag voor het stelsel van de werknemers wordt voorlopig geraamd op 70.628 duizend EUR. Dit werd opgenomen in de tabellen, enerzijds bij de ontvangsten (bijdragen en terugvorderingen onterecht toegekende prestaties) voor 62.528 duizend EUR en anderzijds als een vermindering van de uitgaven met 8.370 duizend EUR. De maatregelen hebben betrekking op: De responsabilisering van de verzekeringsinstellingen voor de terugvordering van onverschuldigde bedragen;
L’échange de données entre l’ONEm et l’INASTI ;
De gegevensuitwisseling tussen RVA en RSVZ;
Le contrôle à postériori des fluctuations anormales de rémunérations par l’ONSS ; La mise en œuvre des responsabilités solidaires au sein de l’ONSS et l’enregistrement des présences sur chantier ; Une meilleure perception par l’ONSS auprès des sociétés titres-services via la contrainte ; Le respect des délais de traitement des rapports des inspections sociales ;
Een a posteriori controle door de RSZ van abnormale schommelingen van het loon; De implementatie van de hoofdelijke aansprakelijkheid bij de RSZ en de aanwezigheidsregistratie op werven; Een betere inning door de RSZ bij dienstencheque-ondernemingen via een dwangbevel; Het respecteren van de behandelingstermijnen van de verslagen van de sociale inspectiediensten; De versterking van de Directie administratieve geldboeten;
Le renforcement de la Direction des Amendes administratives ;
29
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Een uitbreiding van de inspectie van de RVA; De strijd tegen fictieve adressen; Transponering van het verjaringsprincipe van de terugvordering van onterecht ontvangen uitkeringen; De strijd tegen de illegale cumul van een werkloosheidsuitkering en een ziekte- en invaliditeitsuitkering; Bestrijding van detacheringsfraude ; De uitbreiding van de derde weg bij RSZ ;
L’extension de l’inspection de l’ONEm;
La lutte contre les adresses fictives ; La transposition du principe de prescription de la récupération d’allocations reçues indûment ; La lutte contre le cumul illégitime d’une allocation de chômage et d’une allocation maladie-invalidité ; La lutte contre la fraude au détachement ; L’extension de la troisième voie au sein de l’ONSS ; Des mesures visant à lutter contre le contournement de la loi et contre la fraude à la loi en droit social ; La responsabilité des médecins traitants et des médecins conseils ; La lutte contre la fraude aux allocations et aux cotisations via les indemnités de rupture ; Un bonus octroyé aux organismes de paiement de l’assurance chômage pour la recherche et la détection de cas de fraude.
Maatregelen ter bestrijding van wetsontwijking en –ontduiking in het sociaal recht ; Responsabilisering behandelende en adviserend geneesheren; Bestrijding van uitkeringsen bijdragefraude met beëindingsvergoedingen; Een bonus voor de opsporing en detectie van fraude door de uitbetalingsinstellingen van de werkloosheidsverzekering.
Dépenses
Uitgaven
Le total des dépenses courantes avant transferts internes s’élève à 69.836.212 milliers EUR, soit une augmentation de 3,68 % par rapport à 2012.
Het totaal van de lopende uitgaven vóór interne overdrachten bedraagt 69.836.212 duizend EUR, hetzij een verhoging van 3,68 % ten opzichte van 2012.
L’évolution des prestations sociales des différentes branches est commentée en détail dans la partie « Prestations » ci-dessous.
De evolutie van de prestaties van de verschillende takken wordt in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder.
Afin de maîtriser les autres dépenses, les mesures suivantes ont été prises :
Om de overige uitgaven te beheersen, zijn volgende maatregelen genomen:
En matière de titres-services (dépenses diverses de l’ONEm), la décision prise pendant le contrôle budgétaire 2012 d’augmenter le prix d’acquisition de 1 EUR à partir du 1er janvier 2013 à partir du 401ème titre, représente une réduction de dépense de 2.000 milliers EUR en 2013 pour l’ONEm. Sur base des mesures prises en 2012 et qui entreront pleinement en vigueur à partir de 2013 (il s’agit notamment de l’augmentation du prix d’acquisition pour les utilisateurs, les conditions renforcées pour une reconnaissance en tant qu’entreprise titres-services et l’obligation pour les entreprises d’engager au moins 60 % de chômeurs et de bénéficiaires du
In het kader van de dienstencheques (diverse uitgaven van de RVA), betekent de beslissing tijdens de begrotingscontrole 2012 om vanaf 1 januari 2013 de aanschafprijs met 1 EUR te verhogen vanaf de 401ste cheque, een minderuitgave voor de RVA van 2.000 duizend EUR in 2013. Op basis van de maatregelen genomen in 2012 en die ten volle in werking gaan treden vanaf 2013 (het gaat onder meer om de verhoging van de aanschafprijs voor de gebruikers, de verstrengde voorwaarden voor een erkenning als dienstencheque-onderneming en de verplichting voor de ondernemingen om bij de nieuwe aanwervingen tenminste 60 %
30
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
revenu d’intégration lors des nouveaux recrutements), la croissance du système sera moins élevée que ce qui peut être estimé à partir des tendances passées. Il s’agit d’une réduction de dépense de 80.000 milliers EUR en 2013.
werklozen en leefloners aan te werven), zal de groei van het stelsel minder bedragen dan wat op basis van de trend uit het verleden geraamd kan worden. Het gaat om een minderuitgave van 80.000 duizend EUR in 2013.
En matière de frais de gestion, d’une part, les crédits de fonctionnement des IPSS pour l’année 2013 sont réduits à concurrence de 3.700 milliers EUR et, d’autre part, les crédits supplémentaires pour les projets liés aux nouveaux contrats d’administration sont réduits à concurrence de 17.000 milliers EUR. Enfin, dans le cadre de la lutte contre la fraude sociale, l’ONEm et l’ONSS se voient attribuer des moyens supplémentaires. Par ailleurs, la sous-utilisation prévue de 103 millions EUR est augmentée de 7,2 millions EUR. Elle sera appliquée de la même manière qu’en 2012.
In het kader van de beheerskosten, zullen enerzijds de werkingskredieten van de OISZ voor 2013 met 3.700 duizend EUR worden verminderd. Anderzijds zullen de bijkomende kredieten voor de projecten die met de nieuwe bestuursovereenkomsten gepaard gaan, verminderd worden met 17.000 duizend EUR. Tenslotte zullen de RVA en de RSZ bijkomende kredieten ontvangen in het kader van de strijd tegen de sociale fraude. Anderzijds is een onderbenutting voorzien van 103 miljoen EUR verhoogd met 7,2 miljoen EUR. Dit zal op dezelfde wijze toegepast worden in 2012.
Des économies de 10.000 milliers EUR seront aussi appliquées aux organismes tiers qui exécutent des missions pour le compte de la Sécurité sociale à savoir les organismes assureurs (8.000 milliers EUR), les caisses de chômage (1.000 milliers EUR) et d’allocations familiales (500 milliers EUR) et les secrétariats sociaux (500 milliers EUR).
Besparingen van 10.000 duizend EUR zullen ook worden toegepast op de derden-instanties die opdrachten voor rekening van de Sociale zekerheid uitvoeren, te weten de verzekeringsinstellingen (8.000 duizend EUR), de werkloosheidskassen (1.000 duizend EUR) en de kinderbijslagkassen (500 duizend EUR) en de sociale secretariaten (500 duizend EUR).
Résultat
Resultaat
Les besoins des branches, à l’exception des soins de santé, sont estimés à 45.145.335 milliers EUR pour 2013. Vu que les recettes nettes de l’ONSS-Gestion globale (déduction faite des recettes propres et des transferts vers les soins de santé) s’élèvent à 44.785.902milliers EUR, le solde des comptes courants de l’ONSS-Gestion globale est de 359.433 milliers EUR en 2013.
De behoeften van de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2013 geraamd op 45.145.335 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdrachten naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 44.785.902 duizend EUR bedragen, is het saldo van de lopende rekeningen van het RSZGlobaal beheer -359.433 duizend EUR in 2013.
En outre, l’ONP a un solde positif de 35 milliers EUR. Ce montant correspond aux revenus de placements que l’ONP réalise avec les fonds qu’il a reçus de l’INAMI pour le deuxième pilier de pension destiné entre autres aux infirmières à domicile.
Daarnaast heeft de RVP een positief saldo van 35 duizend EUR. Dit bedrag stemt overeen met de opbrengsten uit de beleggingen die de RVP verricht met de fondsen die ze heeft ontvangen van het RIZIV voor de tweede pensioenpijler voor onder meer thuisverpleegkundigen.
31
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU II.3 Réductions de cotisations sociales - ONSS 2012-2013
TABEL II.3 Socialebijdragenverminderingen - RSZ 2012-2013
(En milliers EUR)
(In duizend EUR) 2012 Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole
Affectations spéciales
2013
Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012
Budget initial / Initiële begroting
600.345
606.327
636.954
555.118
561.100
583.545
Maribel scientifique
34.227
34.227
35.609
Wetenschappelijke Maribel
Bonus jeunes (non-marchand)
11.000
11.000
17.800
Jongerenbonus (non-profit)
5.523.298
5.483.907
5.660.776
1.464
1.356
1.317
21.080
22.538
23.217
288.398
303.181
312.324
4.290
4.163
4.289
Modération salariale universités
68.996
69.749
71.860
Loonmatiging universiteiten
Statut artistes
13.689
15.869
16.348
Statuut kunstenaars
Gardiennes d'enfants
13.859
13.807
14.224
Onthaalmoeders
Groupes-cibles Restructuration Formation Réduction du temps de travail Premiers engagements Groupes risque Activation WEP/DSP SINE Tuteurs Horeca
207.722 13.518
152.149 11.978
212.792 13.373
9.637 96.484 48.513 205 12.268 26.944 153
7.536 97.448
7.909 134.558
204 8.602 26.141 240
206 11.264 27.765 1.067 16.650
Groupes-cibles "période de transition" Jeunes travailleurs Chômeurs de longue durée Bonus travailleurs âgés Travailleurs âgés
663.448 110.850 204.879 160.258 187.461
708.315 150.022 204.523 164.917 188.853
714.644 136.576 220.853 40.383 316.832
4.240.122 514.649 208.086 3.517.387
4.192.563 500.051 242.931 3.449.581
4.289.538 531.915 219.947 3.537.676
230
217
223
Réductions cotisations personnelles
701.515
721.474
787.922
Vermindering persoonlijke bijdragen
Ordinaire (y compris bonus-emploi)
698.516
719.019
785.367
Algemeen (werkbonus inbegrepen)
222
241
251
2.777
2.214
2.304
6.825.158
6.811.708
7.085.652
Maribel social
Réductions cotisations patronales Jeunes en difficulté de réinsertion Recherche scientifique Contractuels subventionnés Dragueurs, remorquage
Réductions structurelles cotisations Hauts salaires Bas salaires Forfait Divers
Dragueurs, remorquage Restructuration TOTAL
32
Bijzondere toewijzingen Sociale Maribel
Vermindering patronale bijdragen Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren Wetenschappelijk onderzoek Gesubsidieerde contractuelen Baggeraars, sleepvaart
Doelgroepen Herstructurering Vorming Arbeidsduurvermindering Eerste aanwervingen Risicogroepen Activering WEP/DSP SINE Mentors Horeca Doelgroepen "overgangsperiode" Jonge werknemers Langdurig werkzoekenden Ouderenbonus Oudere werknemers Structurele bijdragenverminderingen Hoge lonen Lage lonen Forfait Diversen
Baggeraars, sleepvaart Herstructurering TOTAAL
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
3 Évolution des prestations 2012-2013
3 Evolutie van de prestaties 2012-2013
Un aperçu de l’évolution annuelle des dépenses par branche et des facteurs de volume figure dans les tableaux II.4 et II.5. L’évolution de l’indexation des prestations apparaît au tableau II.6. Le détail et le coût des corrections sociales figurent dans le tableau II.7.
Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen II.4 en II.5. De evolutie van de indexering van de prestaties wordt in tabel II.6 voorgesteld. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel II.7.
En 2013, le total des prestations sociales atteindra 42.876.922 milliers EUR, soit 3,56 % de plus qu’en 2012. Cette augmentation est due à l’actualisation des facteurs de volume et à l’indexation des prestations en décembre 2012.
In 2013 zal het totaal van de sociale prestaties 42.876.922 duizend EUR bedragen, hetzij 3,56 % meer dan in 2012. Deze stijging wordt veroorzaakt door een actualisering van de volumefactoren en een indexering van de prestaties in december 2012.
En ce qui concerne les paramètres macroéconomiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,7 % en 2013. Aucun dépassement de l’indice pivot n’est prévu en 2013.
Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,7 % in 2013. Er is geen overschrijding van de spilindex in 2013 voorzien.
Indemnités
Uitkeringen
Dans le secteur de l’invalidité, le projet « back to work » sera renforcé via une réforme des processus d’évaluation et de décision de l’incapacité de travail en vue d'obtenir à la fois :
In de sector van de invaliditeit zal het project “Back to work” worden versterkt via een hervorming van de evaluatie- en beslissingsprocessen bij arbeidsongeschiktheid. Dit met de bedoeling tegelijkertijd te zorgen voor :
une complémentarité accrue des missions des OA et de l’INAMI ;
een verhoogde complementariteit tussen de verzekeringsinstellingen en het RIZIV;
un meilleur contrôle par l’INAMI de l’activité des OA en incapacité primaire ;
een betere controle van het RIZIV op de activiteiten van de verzekeringsinstellingen bij primaire arbeidsongeschiktheid; een meer efficiënt beslissingsproces bij invaliditeit.
un processus de décisions plus efficace en invalidité. Le rendement de cette mesure s’élève à 25.000 milliers EUR en 2013, dont 23.510 milliers EUR attribués au régime des salariés.
De opbrengst van deze maatregel bedraagt 25.000 duizend EUR in 2013, waarvan 23.510 duizend EUR wordt toegewezen aan het werknemersstelsel.
Dans le secteur de l’invalidité, une économie de 25.000 milliers EUR sera en outre réalisée par le biais de : la suppression de l’indemnité pour frais funéraires (6.576 milliers EUR) ; la réévaluation du coût du congé de maternité pour l’année 2013 ; l’amélioration de la prévention et de
In de sector van de invaliditeit zal er een besparing van 25.000 duizend EUR worden gerealiseerd onder meer via: de afschaffing van de tegemoetkoming in de begrafeniskosten (6.576 duizend EUR); de herevaluatie van de kost van het moederschapsverlof voor 2013; een verbetering van de preventie en
33
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
l’évaluation de l’incapacité primaire : les études internationales et les données dans notre pays le démontrent, la meilleure manière d’appréhender le phénomène de l’incapacité primaire est de s’attaquer à sa prévention.
evaluatie van primaire arbeidsongeschiktheid: internationale studies en gegevens uit ons land tonen aan dat de beste manier om primaire ongeschiktheid te vermijden, inzetten op preventie is.
Ces deux dernières mesures sont estimées à 18.424 milliers EUR, dont 17.383 milliers EUR attribués au régime des salariés.
Deze laatste twee maatregelen hebben een geraamde impact van 18.424 duizend EUR, waarvan 17.383 duizend EUR is toegewezen aan het werknemersstelsel.
Chômage
Werkloosheid
Le taux d’indemnisation en cas de chômage temporaire et en cas de formation pendant une période de chômage temporaire est modifié.
Het vergoedingspercentage bij tijdelijke werkloosheid en bij opleiding tijdens tijdelijke werkloosheid is gewijzigd.
Le taux d’indemnisation de base pour le chômage temporaire est porté à 70 % pour les chefs de famille et les isolés et à 65 % pour les cohabitants.
Het basisvergoedingspercentage voor tijdelijke werkloosheid wordt gebracht naar 70 % voor gezinshoofden en alleenstaanden en 65 % voor samenwonenden.
Pour chaque travailleur qui suit une formation dans le cadre d’un plan de formation pendant des périodes de chômage temporaires, le taux d’indemnisation est porté à 75 % pendant ces périodes de formation.
Voor elke werknemer die een opleiding volgt in het kader van een opleidingsplan tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid, wordt het vergoedingspercentage opgetrokken tot 75 % tijdens de periodes van opleiding.
En l’absence d’offre formations, le complément journalier visé aux articles 9 et 21 de la loi du 12 avril 2011 est doublé, et ce pour les jours de chômage où le travailleur ne peut pas suivre de formation.
Bij gebrek aan opleidingsvoorzieningen wordt de dagtoeslag bedoeld in de artikelen 9 en 21 van de wet van 12 april 2011 verdubbeld, en dit voor de werkloosheidsdagen waarop de werknemer geen opleiding kan volgen.
Le rendement de cette mesure est estimé à 50.000 milliers EUR.
De opbrengst van deze maatregel wordt op 50.000 duizend EUR geraamd.
À partir du 1er janvier 2013, la limite d’âge pour pouvoir prétendre à un complément de reprise du travail passera de 50 à 55 ans. La mesure concerne uniquement les nouveaux entrants.
Vanaf 1 januari 2013 wordt de leeftijdsgrens om aanspraak te kunnen maken op een werkhervattingstoeslag opgetrokken van 50 naar 55 jaar. De maatregel betreft alleen de nieuwe instromers.
Impact budgétaire: 6.200 milliers EUR en 2013.
Begrotingsimpact: 6.200 duizend EUR in 2013.
34
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Crédits-temps et interruption de carrière
Tijdskrediet en loopbaanonderbreking
À partir du 1/1/2013, la possibilité de 60 mois d’interruption de carrière sera divisée en 12 mois d’interruption sans motivation et 48 mois d’interruption avec motivation. Les modalités de la motivation de l’interruption de carrière sont assimilées à celles du crédit-temps. Pour les membres du personnel qui ont déjà une interruption de carrière, la période avant le 1/1/2013 sera considérée comme une interruption de carrière motivée. Ceci concerne les nouveaux cas et les demandes de prolongation. En 2013, l’avantage budgétaire est estimé à 1.000 milliers EUR.
Vanaf 1/1/2013 wordt de mogelijkheid tot 60 maanden loopbaanonderbreking opgesplitst in 12 maanden niet-gemotiveerde en 48 maanden gemotiveerde loopbaanonderbreking. De modaliteiten van de motivering van de loopbaanonderbreking zijn gelijkgesteld met deze van het tijdskrediet. Voor de personeelsleden die reeds in de loopbaanonderbreking zitten wordt de periode die is opgenomen vòòr 1/1/2013 als gemotiveerde loopbaanonderbreking beschouwd. Het betreft hier de nieuwe gevallen en de aanvragen tot verlenging. In 2013 wordt de budgettaire opbrengst geraamd op 1.000 duizend EUR.
Pensions
Pensioenen
La cotisation de solidarité sera perçue à partir de 2013 selon les recommandations formulées par la Commission européenne. Le produit de cette mesure se chiffre à 677 milliers EUR à partir de 2013.
De solidariteitsbijdrage zal vanaf 2013 geïnd worden volgens de aanbevelingen geformuleerd door de Europese Commissie. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 677 duizend EUR vanaf 2013.
35
(1)
36
41.233.899
41.233.899
2.025 10.420 2.535
41.218.919
795.992
5.927.419
41.401.945
41.401.945
2.019 9.689 1.424
41.388.814
835.246
1.631.398
7.385.633
284.733
200.280
4.534.901
20.589.204
43.035.694
171.352
42.864.342
1.868 9.842 1.782
42.850.851
832.869
1.633.051
7.376.764
266.490
204.762
4.684.275
21.561.031
6.291.609
Budget initial / Initiële begroting
(1) À partir de 2008: y compris, ONP-Capitalisation. (*) L’indice pivot (117,27) a été atteint en janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012). L'indice pivot suivant (119,62) a été dépassé en novembre 2012 (adaptation des prestations sociales en décembre 2012 et des traitements en janvier 2013).
TOTAL AJUSTÉ
Enveloppe bien-être
TOTAL
Mineurs-Invalidité CSPM-AMI Pool des Marins-Chômage
Sous-total
ONEm-Interruption de carrière
7.285.926
1.644.724
ONEm-Prépensions
284.259
FMP
ONEm-Chômage
204.278
4.541.423
20.555.481
5.906.836
(II)
(I)
FAT
ONAFTS
ONP
INAMI-Indemnités
Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012
Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole
0,41 %
0,41 %
-0,30 % -7,02 % -43,83 %
0,41 %
4,93 %
-0,81 %
1,37 %
0,17 %
-1,96 %
-0,14 %
0,16 %
0,35 %
En % / In %
1.633.749
171.352
1.462.397
-151 153 358
1.462.037
-2.377
1.653
-8.869
-18.243
4.482
149.374
971.827
364.190
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2013 / 2012
3,95 %
3,53 %
-7,48 % 1,58 % 25,14 %
3,53 %
-0,28 %
0,10 %
-0,12 %
-6,41 %
2,24 %
3,29 %
4,72 %
6,14 %
En % / In %
AANGEPAST TOTAAL
Welvaartsenveloppe
TOTAAL
Mijnwerkers-Invaliditeit HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Werkloosheid
Subtotaal
RVA-Loopbaanonderbreking
RVA-Brugpensioenen
RVA-Werkloosheid
FBZ
FAO
RKW
RVP (1)
RIZIV-Uitkeringen
(1) Vanaf 2008: RVP-Kapitalisatie inbegrepen. (*) De spilindex (117,27) werd bereikt in januari 2012 (aanpassing van de sociale prestaties in februari 2012 en van de wedden in maart 2012). De volgende spilindex (119,62) werd bereikt in november 2012 (aanpassing van de sociale prestaties in december 2012 en van de wedden in januari 2013).
168.046
168.046
-6 -732 -1.111
169.895
39.254
-13.326
99.707
474
-3.998
-6.522
33.723
20.583
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2012 (II) / (I)
(In duizend EUR)
(En milliers EUR) 2013
Prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers 2012-2013 (*) (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés 2012-2013 (*) (hormis soins de santé)
2012
TABEL II.4
TABLEAU II.4
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU II.5
TABEL II.5
Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés 2012-2013 (hormis soins de santé)
Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers 2012-2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
2012 Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole (I) INAMI-Indemnités (jours indemnisés) Incapacité primaire Invalidité Maternité Paternité+adoption ONP (moyenne annuelle) Pensions de retraite Pensions de survie Pécule de vacances Allocation de chauffage Rentes (capitalisation) ONAFTS (enfants bénéficiaires) Répartition nationale Prestations familiales garanties
2012 (II) / (I)
2013
Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012
Budget initial / Initiële begroting
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2013 / 2012
En % / In %
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
En % / In %
(II)
131.989.179 33.645.749 87.795.323 10.126.959 421.148
134.870.395 35.019.219 89.162.650 10.258.462 430.064
141.503.468 36.870.547 94.006.369 10.190.709 435.843
2.881.216 1.373.470 1.367.327 131.503 8.916
2,18 % 4,08 % 1,56 % 1,30 % 2,12 %
6.633.073 1.851.328 4.843.719 -67.753 5.779
4,92 % 5,29 % 5,43 % -0,66 % 1,34 %
RIZIV-Uitkeringen (vergoede dagen) Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschap Vaderschap+adoptie
4.305.730 1.513.055 472.835 1.723.535 53.390 542.915
4.306.660 1.520.560 472.295 1.716.545 53.115 544.145
4.354.855 1.553.525 465.810 1.755.175 50.665 529.680
930 7.505 -540 -6.990 -275 1.230
0,02 % 0,50 % -0,11 % -0,41 % -0,52 % 0,23 %
48.195 32.965 -6.485 38.630 -2.450 -14.465
1,12 % 2,17 % -1,37 % 2,25 % -4,61 % -2,66 %
RVP (jaargemiddelde) Rustpensioenen Overlevingspensioenen Vakantiegeld Verwarmingstoelage Renten (kapitalisatie)
2.153.895
2.167.939
2.187.222
14.044
0,65 %
19.283
0,89 %
2.014.760
2.028.605
2.047.309
13.845
0,69 %
18.704
0,92 %
RKW (rechtgevende kinderen) Nationale verdeling
17.747
18.402
18.641
655
3,69 %
239
1,30 %
Gewaarborgde gezinsbijslag
Enseignants temporaires
16.077
16.650
16.650
573
3,56 %
0
0,00 %
Tijdelijke leerkrachten
Allocations de naissance
104.938
103.965
104.305
-973
-0,93 %
340
0,33 %
Kraamgeld
373
317
317
-56
-15,01 %
0
0,00 %
Adoptiepremie
Supplément annuel 0-5a.
586.670
590.860
597.220
4.190
0,71 %
6.360
1,08 %
Jaarlijkse toeslag 0-5j.
Supplément annuel 6-11a.
537.220
545.073
550.132
7.853
1,46 %
5.059
0,93 %
Jaarlijkse toeslag 6-11j.
Supplément annuel 12-17a.
528.450
531.735
535.439
3.285
0,62 %
3.704
0,70 %
Jaarlijkse toeslag 12-17j.
Supplément annuel 18-24a.
346.367
344.819
348.846
-1.548
-0,45 %
4.027
1,17 %
Jaarlijkse toeslag 18-24j.
14.729
14.796
14.350
67
0,45 %
-446
-3,01 %
145.352
153.916
158.648
8.564
5,89 %
4.732
3,07 %
67.401
68.648
68.169
1.247
1,85 %
-479
-0,70 %
FBZ (aantal uitkeringen) RVA (jaargemiddelde fysieke eenheden)
Primes d'adoption
+ 25 ans FAT (bénéficiaires) FMP (nombre d'indemnités) ONEm (moyenne annuelle des unités physiques)
+ 25-jarigen FAO (gerechtigden)
1.281.268
1.289.002
1.277.934
7.734
0,60 %
-11.068
-0,86 %
905.268
900.302
897.934
-4.966
-0,55 %
-2.368
-0,26 %
Chômage complet
630.899
626.360
637.660
-4.539
-0,72 %
11.300
1,80 %
Volledige werkloosheid
Chômage temporaire
173.689
163.212
159.964
-10.477
-6,03 %
-3.248
-1,99 %
Tijdelijke werkloosheid
89.900
100.720
90.720
10.820
12,04 %
-10.000
-9,93 %
2.500
2.800
2.800
300
12,00 %
0
0,00 %
Jeugdvakantie
Chômage
Programmes d'activation Vacances des jeunes Vacances des séniors Gardiennes d'enfants Conversion de travail lourd à léger Prime de crise Supplément accueil enfants
Werkloosheid
Activeringsprogramma's
400
200
200
-200
-50,00 %
0
0,00 %
Seniorvakantie
3.170
2.900
1.880
-270
-8,52 %
-1.020
-35,17 %
Onthaalouders
10
10
10
0
0,00 %
0
0,00 %
3.400
2.800
3.400
-600
-17,65 %
600
21,43 %
Overgang zwaar naar licht werk Crisispremie
1.300
1.300
1.300
0
0,00 %
0
0,00 %
Prépensions
116.800
115.700
113.300
-1.100
-0,94 %
-2.400
-2,07 %
Interruption de carrière
136.000
136.100
132.800
100
0,07 %
-3.300
-2,42 %
Loopbaanonderbreking
Crédit-temps
123.200
136.900
133.900
13.700
11,12 %
-3.000
-2,19 %
Tijdskredieten
Pension d'invalidité
131
131
118
0
0,00 %
-13
-9,92 %
Complément de pension
131
131
118
0
0,00 %
-13
-9,92 %
Pensioencomplement
Allocation de chauffage
131
131
118
0
0,00 %
-13
-9,92 %
Verwarmingstoelage
47.120
31.952
31.952
-15.168
-32,19 %
0
0,00 %
49.198
24.672
34.828
-24.526
-49,85 %
10.156
41,16 %
Mineurs-Invalidité (cas)
Mijnwerkers-Invaliditeit (gevallen)
CSPM-AMI (jours indemnisés en incapacité primaire et invalidité) Pool des Marins-Chômage (1) (jours indemnisés en chômage, prépensions, plan d'accompagnement et formation professionnelle) (1) Non compris, le chômage temporaire.
(1) Tijdelijke werkloosheid niet inbegrepen.
TABLEAU II.6
TABEL II.6
Indexation des prestations 2012-2013
Indexering van de prestaties 2012-2013
Indice pivot / Spilindex (2004 = 100)
2012: février décembre 2013: -
Toeslag kinderopvang Brugpensioenen
Indice pivot moyen / Gemiddelde spilindex / (2004 = 100)
Accroissement annuel / Jaarlijkse toename (*)
117,27 119,62 119,62
2012: februari 117,27
2,67 %
119,62
2,00 %
december 2013: -
37
Invaliditeitspensioen
HVKZ-ZIV (vergoede dagen in primaire ongeschiktheid en invaliditeit) Pool der Zeelieden-Werkloosheid (1) (vergoede dagen voor werkloosheid, brugpensioenen, begeleidingsplan en beroepsopleiding)
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU II.7
TABEL II.7
Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)
(En millions EUR)
(In miljoen EUR)
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
Prise de cours / Van kracht
1. Indemnités
Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
kost 2012
2013
100,34
107,92
1. Uitkeringen
- relèvement du plafond de revenu des nouvelles entrées de 0,7 %
1.1.2011
0,43
0,62
0,62
- octroi d'une prime annuelle de rattrapage de 200 EUR pour les invalides
1.5.2011
41,42
43,65
43,65
- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden
- augmentation des indemnités minimales liées à la pension minimum pour les isolés et avec charge: +2 %
1.9.2011
13,67
15,18
15,18
- verhoging van de minimumuitkeringen voor alleenstaanden en met gezinslast vanwege koppeling minimumpensioen: +2 %
- augmentation de 2 % des indemnités minimales des travailleurs réguliers
1.9.2011
9,01
10,01
10,01
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen voor regelmatige werknemers
- liaison automatique au revenu d'intégration du montant journalier des indemnités minimums des travailleurs non-réguliers: augmentation de 2 %
1.9.2011
5,41
6,00
6,00
- augmentation du forfait "Aide d'une tierce personne" de 12 à 15 EUR
1.9.2011
11,55
12,41
12,41
- augmentation plafond revenus avec charge (jusque 707,07 EUR) et plafond revenus de placement isolés: +2 %
1.9.2011
5,13
5,69
5,69
- récurrence de 6 ans: +2 %
1.9.2011
(**)
(**)
(**)
- readaptation professionnelle : augmentation de l'indemnité par heure/formation et de la prime en cas de réussite d'une formation terminée
1.9.2011
5,13
5,13
5,13
- herscholing: verhoging van de vergoeding per uur/opleiding en van de premie in geval van succesvolle beëindigde opleiding
- adaptation des tranches de revenus art. 230: suppression tranche 75 %
1.1.2012
8,58
9,23
9,23
- aanpassing van de inkomensschijven art. 230: afschaffing schijf 75 %
- augmentation des indemnités ayant pris cours il y a 6 ans
1.9.2012
(**)
(**)
(**)
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
- optrekken van ZIV-loonplafond nieuwe intredes met 0,7 %
- automatische koppeling van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de nietregelmatige werknemers aan het leefloon: verhoging van 2 % - verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 EUR - verhoging inkomensdrempels met gezinslast (tot 707,07 EUR) en vervangingsinkomens alleenstaanden: +2 % - recurrentie 6 jaar: +2 %
- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar. (**) Kost reeds mee in basis.
(**) Coût inclu dans la base.
38
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU II.7
TABEL II.7
Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)
(En millions EUR) (suite)
(In miljoen EUR) (vervolg)
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
Prise de cours / Van kracht
Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse kost 2012
2. Chômage
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
2013
209,75
53,54
2. Werkloosheid
- augmentation de 1,25 % des montants des plafonds de rémunération pour chômeurs temps plein
1.3.2011
11,45
13,74
- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor volledige werklozen
- augmentation de 1,25 % des montants des plafonds de rémunération pour chômeurs temps partiel
1.3.2011
5,37
6,44
- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor tijdelijk werklozen
- augmentation du taux des isolés de 53,8 % à 55 % pour la deuxième période
1.3.2011
12,58
15,10
- augmentation de 2 % des allocations minimales (forfaits inclus)
1.9.2011
50,28
150,85
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8 % naar 55 % voor de tweede periode - verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen)
- organisation d'un système définitif de chômage économique pour les employés
1,56
- regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden
- augmentation des allocations de chômage économique pour les ouvriers et les employés • de 60 à 70 % du dernier revenu pour les cohabitants; • de 65 à 75 % du dernier revenu pour isolés et chefs de famille
80,73
- verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de bedienden • van 60 naar 70 % van het laatste loon voor samenwonenden; • van 65 naar 75 % van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden
- organisation définitive d'une prime de licenciement pour les ouvriers licenciés
42,99
- definitieve regeling van een ontslagpremie voor ontslagen arbeiders
- prolongement du congé parental plein temps de 3 à 4 mois
1.6.2012
- octroi des avantages ACTIVA pour les personnes avec une aptitude réduite au travail
1.10.2012
4,80
- congé parental mi-temps
5,54
8,89
- verlenging van het voltijds ouderschapsverlof van 3 naar 4 maand
4,80
4,80
- toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid
0,15
- halftijds ouderschapsverlof
- plan de relance : accès chômage jeunes en formation profesionnelle
1.1.2013
1,40
1,40
- plan de relance : 10 000 stages de transition sous forme d'activation de l'allocation de transition
1.1.2013
41,80
41,80
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
- relanceplan: toegang tot werkloosheid voor jongeren in beroepsopleiding - relanceplan: 10 000 instapstages onder de vorm van een activering van de inschakelingsvergoeding
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
39
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU II.7
TABEL II.7
Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)
(En millions EUR) (suite)
(In miljoen EUR) (vervolg)
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
Prise de cours / Van kracht
3. Pensions
Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
kost 2012
2013
286,19
300,10
3. Pensioenen
- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2005
1.9.2010
14,04
14,11
14,11
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005
- augmentation de 2 % du minimum garanti de pension
1.9.2011
51,58
52,61
52,61
- verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2 %
- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2006
1.9.2011
12,03
12,09
12,09
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006
- augmentation de 0,25 % des pensions minimales de plus de 15 ans
1.9.2011
3,60
3,67
3,67
- verhoging met 0,25 % van de minimumpensioenen van 15 jaar en ouder
- augmentation de 1% des pensions non minimales de plus de 15 ans
1.9.2011
44,32
43,85
43,85
- verhoging met 1 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder
- augmentation de 1,25 % des pensions non minimales de plus de 15 ans
1.9.2011
55,40
54,82
54,82
- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder
- augmentation du droit minimum par année de carrière
1.9.2011
1,44
2,48
2,48
ère - carrière mixte : 1 adaptation des petits minima et de l'unité de carrière
1.9.2011
15,24
15,55
15,55
- gemengde loopbanen: eerste fase aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan
- augmentation de 0,7 % du plafond pour les revenus de 2011
1.9.2011
0,01
0,06
0,06
- verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7 %
1.11.2011
128,23
128,18
128,18
- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van minder dan 15 jaar
- carrière mixte : 2ème adaptation des petits minima et de l'unité de carrière
1.9.2012
9,93
10,13
10,13
- gemengde loopbanen: tweede aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan
- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2007
1.9.2012
5,77
17,38
17,38
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2007
- augmentation de 1,25 % des pensions non minimales de moins de 15 ans
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
- verhoging van het gewaarborgd jaarbedrag
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
40
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU II.7
TABEL II.7
Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)
(En millions EUR) (suite)
(In miljoen EUR) (vervolg)
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
Prise de cours / Van kracht
Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse kost 2012
4. Prestations familiales
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
2013
26,40
27,17
4. Gezinsbijslag
- supplément d'âge annuel : augmentation de 51 à 75 EUR pour les 18-24 ans
1.1.2011
9,51
9,81
9,81
- augmentation du supplément annuel pour les 18-24 ans de 75 en 2011 à 100 EUR en 2012
1.1.2012
9,70
10,01
10,01
- verhoging jaarlijkse bijslag voor 18-24jarigen van 75 EUR in 2011 naar 100 EUR in 2012
- mesure étudiants pas de perte automatique au troisième trimestre en cas de perte du droit au deuxième trimestre
1.1.2012
0,65
0,67
0,67
- maatregel studenten geen automatisch verlies in het derde trimester bij verlies van recht in tweede trimester
- prolongation de la stage d'attente max. de 9 à 12 mois pour les allocations familiales aux chercheurs d'emploi après études
1.1.2012
6,54
6,68
6,68
- verlenging van de max. wachttijd van 9 naar 12 maanden voor de kinderbijslag aan de werkzoekenden na studies
5. Accidents du travail
- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging met 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen
1,69
4,62
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
1.9.2010
0,13
0,14
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
1.9.2011
p.m.
p.m.
- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %
1.1.2012
0,10
0,10
0,10
- optrekken van het loonplafond met 0,7 %
- augmentation de 2 % des minima et des forfaits
1.9.2012
0,75
2,25
2,25
- verhoging van 2 % van de minima en forfaits
- augmentation de 0,7 % des indemnités
1.9.2012
0,62
1,85
1,85
- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
1.9.2012
0,09
0,28
0,28
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
21,46
18,15
6. Maladies professionnelles
5. Arbeidsongevallen 0,12
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn - verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
6. Beroepsziekten
- maintien des facteurs socioéconomiques
1.1.2010
17,28
14,10
14,10
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
1.9.2010
0,07
0,06
0,07
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %
1.1.2011
0,08
0,06
0,06
- optrekken van het loonplafond met 0,7 %
- augmentation de 2 % des minimas et des forfaits
1.9.2011
3,30
3,20
3,20
- verhoging met 2 % van de minima en de forfaits
- augmentation de 0,7 % des indemnités
1.9.2011
0,65
0,63
0,63
- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
1.9.2011
0,06
0,05
0,05
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
1.9.2012
0,02
0,05
0,05
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
645,84
511,50
TOTAL
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
- behoud van de socio-economische factoren
TOTAAL
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
41
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
CHAPITRE III
HOOFDSTUK III
LA GESTION GLOBALE DES TRAVAILLEURS INDEPENDANTS
HET GLOBAAL BEHEER VOOR ZELFSTANDIGEN
1 Tableaux de 2012 et 2013
1 Tabellen voor 2012 en 2013
Méthodologie
Methodologie
La forme des tableaux est similaire à celle des travailleurs salariés.
De tabellen hebben dezelfde opmaak als deze voor de werknemers.
Les tableaux III.1 et III.2 présentent une consolidation des recettes et des dépenses des organismes prestataires (hormis INAMI-Soins de santé) et de l’INASTI-Gestion globale.
In tabellen III.1 en III.2 wordt een consolidatie van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen (RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd) en van het RSVZGlobaal beheer voorgesteld.
Le total des recettes courantes et le total des dépenses courantes sont significatifs pour chaque branche prise séparément. Par contre, au niveau consolidé, les montants significatifs sont ceux du total des recettes propres et du total des dépenses avant transferts. C’est pourquoi on a isolé les transferts entre branches au sein de la gestion globale afin d’éviter de comptabiliser deux fois une recette ou une dépense dans le total consolidé.
De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst of een uitgave tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.
Le transfert de l’INASTI-Gestion globale vers les organismes prestataires représente les besoins à financer des branches. Le financement des soins de santé à charge du régime des travailleurs indépendants apparaît dans la rubrique « Transferts externes » de l’INASTIGestion globale.
De overdracht van het RSVZ-Globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De financiering van de geneeskundige verzorging ten laste van het stelsel van de zelfstandigen komt te voorschijn in de rubriek externe overdrachten van RSVZ-Globaal beheer.
Le montant des frais d’administration de l’INASTI inclut non seulement les frais d’administration relatifs à la perception et à la gestion des recettes, mais aussi ceux relatifs aux prestations familiales, à l’assurance-faillite et aux soins palliatifs.
Het bedrag voor de beheerskosten van het RSVZ omvat niet alleen de beheerskosten met betrekking tot de inning en tot het beheer van de ontvangsten, maar ook deze met betrekking tot de gezinsbijslag, tot de faillissementsverzekering en tot de palliatieve verzorging.
43
14.518
1.230
18.683
Sous-total / Subtotaal
404.135
1.757.341 1.353.206
198.178
10.000
3.761.113 3.552.435
INASTI-GFG / RSVZ-GFB
44
358.369
358.369
377.172
INASTI-GFG Autres branches
Transferts internes
Total recettes courantes
(1) AR du 26 mai 2012.
18.803
110
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes Fonds pour l'avenir
Recettes affectées
10
3.058.472
3.057.026
3.057.026
1.446
438.809
438.809 14.518
14.518
(1) KB van 26 mei 2012.
1.230
1.230
3.890.201
3.869.952
3.869.952
20.249
1.556
10
143.701
Soins de santé
6.506.636
6.506.636
735
32.417
500 500
4.572
15.457
Accises tabac
Autres
4.117
Stock options
56.817
438.809
INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging
Précompte mobilier
1.446
INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering
954.530 729.865
18.683
INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag
Financement alternatif TVA
Équilibre sécurité sociale (1)
Subventions de l'État Dans les prestations
Cotisations des sociétés
Cotisations mandataires publics
Cotisations Cotisations ordinaires
Recettes courantes
INASTIPensions / RSVZPensioenen
10.396.838
3.869.952
3.869.952
6.526.886
2.292
32.427
500 500
18.683
4.572
143.701
15.457
4.117
56.817
954.530 729.865
404.135
1.757.341 1.353.206
198.178
10.000
3.761.113 3.552.435
TOTAL / TOTAAL
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten Toekomstfonds
Toegewezen ontvangsten
Andere
Geneeskundige verzorging
Accijnzen tabak
Stock options
Roerende voorheffing
Alternatieve financiering Btw
Evenwicht sociale zekerheid (1)
Staatstoelagen In de prestaties
Vennootschapsbijdragen
Publieke mandatarissen-bijdragen
Bijdragen Gewone bijdragen
Lopende ontvangsten
(In duizend EUR) (aanpassing november 2012)
(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012)
INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen
TABEL III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
TABLEAU III.1
Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012 (hormis soins de santé)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
14.518
14.518
1.230
1.230
571
23.252
24.500 1.248
675
3.864.455
Sous-total / Subtotaal
45
Andere
Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging
Diensten derden
Beheerskosten Centrale instellingen
Betalingskosten
Prestaties
Lopende uitgaven
0
0
0
0
0
271.688
271.688
TOTAL / TOTAAL
271.688
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Budgettair resultaat
0
INASTI-GFG / RSVZ-GFB
271.688
Résultat budgétaire
Sous-total / Subtotaal
0
Saldo kapitaalrekeningen
INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging
0
Totaal lopende uitgaven
Solde comptes de capital
INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering
0
10.125.150
Uitgaven
INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag
0
3.890.201
Ontvangsten
INASTIPensions / RSVZPensioenen
0
1.230
Interne overdrachten
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Dépenses
INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen
0
14.518
3.869.952
3.869.952
6.255.198
Recettes
Comptes de capital
Solde comptes courants
438.809
6.234.948
3.058.472
Total dépenses courantes
377.172
3.869.952
2.364.996
Transferts internes
3.890.201
3.869.952
377.172
INASTI-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
5.448
2.772
2.772
4.877
2.293.152 2.290.380
25.037
91.468 66.431
675
3.864.455
TOTAL / TOTAAL
2.293.152 2.290.380
1.785
66.968 65.183
INASTI-GFG / RSVZ-GFB
Diversen
438.809
438.809
INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging
Divers 3.058.472
11.043
11.043
675
3.046.754
INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering
Intrestlasten
571
12.209
13.457 1.248
363.144
INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag
Charges d'intérêts
Autres
Transferts externes INAMI-Soins de santé
Services tiers
Frais d'administration Organismes centraux
Frais de paiement
Prestations
Dépenses courantes
INASTIPensions / RSVZPensioenen
(In duizend EUR) (aanpassing november 2012) (vervolg)
(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012) (suite)
INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen
TABEL III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2012 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
TABLEAU III.1
Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012 (hormis soins de santé)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
902
0 14.568
0
18.942
Sous-total / Subtotaal
487.500
1.865.637 1.378.137
198.178
10.000
3.756.643 3.547.965
INASTI-GFG / RSVZ-GFB
46
372.006
372.006
391.068
INASTI-GFG Autres branches
Transferts internes
Total recettes courantes
3.169.092
3.168.190
3.168.190
902
(1) Montant provisoire en attendant une décision définitive sur le financement alternatif du bonus à l'emploi.
19.062
110
Recettes propres
Fraude sociale
Divers
Revenus de placements
Transferts externes Fonds pour l'avenir
Recettes affectées
10
449.034
449.034
449.034
14.568
14.568
4.025.021
4.005.056
4.005.056
6.619.961
6.619.961
735
21.809
400 400
10.627.720
3.976.825
3.976.825
6.650.895
10.969
1.748
21.819
400 400
18.942
4.543
131.933
15.740
4.354
68.569
974.737 749.598
487.500
1.865.637 1.378.137
198.178
10.000
3.756.643 3.547.965
TOTAL / TOTAAL
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Sociale fraude
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten Toekomstfonds
Toegewezen ontvangsten
Andere
Geneeskundige verzorging
Accijnzen tabak
Stock options
Roerende voorheffing
Alternatieve financiering Btw
Evenwicht sociale zekerheid (1)
Staatstoelagen In de prestaties
Vennootschapsbijdragen
Publieke mandatarissen-bijdragen
Bijdragen Gewone bijdragen
Lopende ontvangsten
(1) Voorlopig bedrag in afwachting van een definitieve beslissing over de alternatieve financiering van de werkbonus.
1.259
1.259
1.259
19.964
1.012
10
131.933
Soins de santé
4.543
15.740
Accises tabac
Autres
4.354
Stock options
68.569
INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging
Précompte mobilier
18.942
INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering
974.737 749.598
INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag
Financement alternatif TVA
Équilibre sécurité sociale (1)
Subventions de l'État Dans les prestations
Cotisations des sociétés
Cotisations mandataires publics
Cotisations Cotisations ordinaires
Recettes courantes
INASTIPensions / RSVZPensioenen
(In duizend EUR)
(En milliers EUR)
INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen
TABEL III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
TABLEAU III.2
Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2013 (hormis soins de santé)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
47 14.568
1.259
667
Betalingskosten
Andere
Externe overdrachten RIZIV-Geneeskundige verzorging
Besparingen
Diensten derden
Beheerskosten Centrale instellingen
0
0
0
0
0
170.600
170.600
TOTAL / TOTAAL
170.600
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Budgettair resultaat
0
INASTI-GFG / RSVZ-GFB
170.600
Résultat budgétaire
Sous-total / Subtotaal
0
Saldo kapitaalrekeningen
INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging
0
Totaal lopende uitgaven
Solde comptes de capital
INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering
0
10.457.120
Uitgaven
INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag
0
4.025.021
Interne overdrachten
RSVZ-GFB Andere takken
Ontvangsten
INASTIPensions / RSVZPensioenen
0
1.259
Sociale fraude Uitgaven vóór interne overdrachten
Dépenses
INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen
0
14.568
3.976.825
3.976.825
6.480.295
-15.930
5.935
2.875
2.367.803 2.364.929
-1.332
25.468
102.818 78.682
Welvaartsenveloppe
Prestaties
Lopende uitgaven
Recettes
Comptes de capital
Solde comptes courants
449.034
6.449.362
3.169.092
Total dépenses courantes
391.068
3.976.825
2.472.536
Transferts internes
4.025.021
3.976.825
391.068
INASTI-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Fraude sociale
5.320
2.875
2.367.803 2.364.929
1.798
79.151 77.353
21.782
3.997.220
TOTAL / TOTAAL
Intrestlasten 615
23.670
24.999 1.329
20.262
INASTI-GFG / RSVZ-GFB
Diversen
3.169.092
11.377
11.377
449.034
3.997.220
667
1.259
667
14.568
Sous-total / Subtotaal
1.520
449.034
INASTISoins palliatifs / RSVZPalliatieve verzorging
1.520
3.155.528
INASTIAssurance faillite / RSVZFaillissementsverzekering
Charges d'intérêts
615
12.293
13.622 1.329
376.831
INASTIPrestations familiales / RSVZGezinsbijslag
Divers
Autres
Transferts externes INAMI-Soins de santé
Economies
Services tiers
Frais d'administration Organismes centraux
Frais de paiement
Enveloppe bien-être
Prestations
Dépenses courantes
INASTIPensions / RSVZPensioenen
(In duizend EUR) (vervolg)
(En milliers EUR) (suite)
INAMIIndemnités / RIZIVUitkeringen
TABEL III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen 2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
TABLEAU III.2
Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants 2013 (hormis soins de santé)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013
2012
2012
Le résultat budgétaire de 2012 s’élève à 271.688 milliers EUR, tandis que lors de la dernière estimation en mars 2012, il s’élevait à 271.880 milliers EUR.
Het begrotingsresultaat voor 2012 bedraagt 271.688 duizend EUR, terwijl dit bij de laatste raming in maart 2012 271.880 duizend EUR bedroeg.
La diminution du résultat est la conséquence d’une augmentation des dépenses de 26.996 milliers EUR et d’une augmentation des recettes de 26.803 milliers EUR, en particulier les cotisations.
De vermindering van het resultaat is het gevolg van een stijging van de uitgaven met 26.996 duizend EUR en een stijging van de ontvangsten met 26.803 duizend EUR, in het bijzonder door de bijdragen.
Recettes
Ontvangsten
Les cotisations sociales augmentent de 24.990 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012, pour atteindre un niveau de 3.761.113 milliers EUR. Ces cotisations se composent essentiellement des cotisations ordinaires (3.552.435 milliers EUR) et des cotisations des sociétés (198.178 milliers EUR).
De sociale bijdragen stijgen met 24.990 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012 tot op een niveau van 3.761.113 duizend EUR. Deze bijdragen bestaan voornamelijk uit de gewone bijdragen (3.552.435 duizend EUR) en de vennootschapsbijdragen (198.178 duizend EUR).
La subvention de l’État ordinaire s’élève à 1.353.206 milliers EUR. La dotation d’équilibre a été fixée à 404.135 milliers EUR.
De gewone staatstoelage bedraagt 1.353.206 duizend EUR. De evenwichtsdotatie werd bepaald op 404.135 duizend EUR.
Le montant total du financement alternatif diminue de 3.206 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012. Le montant de base des recettes de TVA affectées aux indépendants diminue de 2.817 milliers EUR. C’est la conséquence d’une diminution des recettes de TVA de 283.197 milliers EUR. Le montant destiné au financement des soins de santé augmente de 12.923 milliers EUR.
Het totaalbedrag aan alternatieve financiering daalt met 3.206 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012. Het basisbedrag van de btw-ontvangsten toegewezen aan de zelfstandigen daalt met 2.817 duizend EUR. Dit is het gevolg van een daling van de btw-ontvangsten met 283.197 duizend EUR. Het bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging stijgt met 12.923 duizend EUR.
Un versement de 5.000 milliers EUR au Fonds pour l’avenir des soins de santé a eu lieu en 2012. De ce montant, 90 % appartiennent à la gestion globale des travailleurs salariés et 10 % à la gestion globale des indépendants.
Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging is een storting van 5.000 duizend EUR gebeurd in 2012. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
Les revenus de placements s’élèvent à 32.427 milliers EUR.
De opbrengst van de beleggingen bedraagt 32.427 duizend EUR.
48
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Dépenses
Uitgaven
Les prestations sociales diminuent d’un montant de 14.993 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mars 2012 pour atteindre 3.864.455 milliers EUR.
Er is een vermindering van de sociale prestaties met een bedrag van 14.993 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012 tot 3.864.455 duizend EUR.
Par rapport à la dernière estimation en mars 2012, le transfert vers les soins de santé augmente de 39.244 milliers EUR, pour atteindre 2.290.380 milliers EUR.
De overdracht naar de geneeskundige verzorging stijgt met 39.244 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in maart 2012 tot 2.290.380 duizend EUR.
Résultat
Resultaat
Les transferts aux branches, à l’exclusion des soins de santé, sont estimés pour 2012 à 3.869.952 milliers EUR. Puisque les recettes nettes de l’INASTI-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres et du transfert vers les soins de santé) s’élèvent à 4.141.640 milliers EUR, le solde de l’INASTI-Gestion globale est de 271.688 milliers EUR en 2012.
De overdrachten naar de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2012 geraamd op 3.869.952 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdracht naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 4.141.640 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSVZ-Globaal beheer 271.688 duizend EUR in 2012.
2013
2013
Recettes
Ontvangsten
Les recettes courantes propres s’élèvent à 6.650.895 milliers EUR, soit une augmentation de 1,90 % par rapport à 2012.
De eigen lopende ontvangsten bedragen 6.650.895 duizend EUR, hetzij een stijging van 1,90 % ten opzichte van 2012.
Afin d’assurer l’équilibre financier de la sécurité sociale et garantir la continuité des paiements des prestations sociales, outre les réformes structurelles initiées dans les différents secteurs, on prévoit aussi le versement d’une dotation complémentaire aux financements existants (comme en 2011 et 2012). Cette dotation est calculée de telle sorte que la sécurité sociale n’ait ni surplus ni déficit au total de ses comptes SEC. Celle-ci n’affecte pas le solde SEC de l’entité I pris dans son ensemble. Elle est répartie entre l’ONSS-Gestion globale et l’INASTI selon une clef 90-10. Pour 2013, le montant attribué à l’INASTI s’élève à 487.500 milliers EUR.
Teneinde het financiële evenwicht van de sociale zekerheid te verzekeren en de continuïteit van de betalingen van de sociale prestaties te garanderen, zijn verschillende structurele hervormingen binnen verschillende takken geïnitieerd, maar is er (zoals in 2011 en 2012) ook in een bijkomende dotatie voor de bestaande financiering voorzien. Deze dotatie is op die manier berekend zodat de sociale zekerheid geen overschotten of tekorten op het totaal van haar ESR-rekeningen zou hebben. Dit tast het ESR-saldo van de in zijn geheel genomen entiteit I niet aan. Deze dotatie is verdeeld over het RSZGlobaal beheer en het RSVZ-Globaal beheer volgens een 90-10-verdeelsleutel. Voor 2013 bedraagt het bedrag toegewezen aan het RSVZ 487.500 duizend EUR.
49
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Le relèvement du précompte mobilier à 25 % entraine une augmentation du financement alternatif versé à l’INASTI de 8.084 milliers EUR.
Het verhogen van de roerende voorheffing tot 25 % leidt tot een stijging van de alternatieve financiering gestort aan het RSVZ van 8.084 duizend EUR.
Une série de mesures visant à lutter contre la fraude sociale a été décidée. L’impact global en sécurité sociale se chiffre pour 2013 à 97.527 milliers EUR. On estime provisoirement à 26.899 milliers EUR le montant qui relève du régime des travailleurs indépendants. Il a été impacté dans les tableaux, d’une part, en recettes (cotisations et récupérations de prestations indues) pour 10.969 milliers EUR et, d’autre part, en diminution des dépenses pour 15.930 milliers EUR. Les mesures qui impactent le régime des indépendants portent entre autres sur :
Een reeks van maatregelen ter bestrijding van de sociale fraude werden genomen. De totale impact op de sociale zekerheid bedraagt 97.527 duizend in 2013. Het bedrag voor het stelsel van de zelfstandigen wordt voorlopig geraamd op 26.899 duizend EUR. Dit werd in de tabellen aan de ene kant beïnvloed bij de inkomsten (bijdragen en terugvorderingen onterecht toegekende prestaties) voor 10.969 duizend EUR en aan de andere kant door een vermindering van de uitgaven voor 15.930 duizend EUR. Maatregelen die een invloed hebben op het stelsel van de zelfstandigen hebben onder meer betrekking op: de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen voor terugvordering van onverschuldigde bedragen ;
la responsabilisation des organismes assureurs en matière de récupération de montants indus ; la lutte contre les adresses fictives ; la responsabilisation des médecins traitant et des médecins conseil ; l’échange de données entre l’ONEm et l’INASTI ; la transposition du principe de prescription de la récupération d’allocations reçues indûment ; la lutte contre la fraude au détachement ; des mesures visant à lutter contre l’évitement de la loi et le détournement de la loi ; le contrôle sur les affiliations fictives dans le cadre de l’octroi du permis de séjour ; le paiement de la première cotisation et l’octroi de certaines allocations.
de strijd tegen fictieve adressen; de responsabilisering van de behandelende en adviserende geneesheren; Gegevensuitwisseling tussen RVA en RSVZ; de toepassing van het principe van verjaring van de terugvordering van onterecht ontvangen uitkeringen; de bestrijding van de fraude met detachering; maatregelen om te vechten tegen de wet en het vermijden van misbruik van de wet; de controle op fictieve aansluitingen voor aflevering van een verblijfsvergunning; de betaling van de eerste bijdrage en de toekenning van bepaalde uitkeringen.
Dépenses
Uitgaven
Le total des dépenses courantes avant transferts internes s’élève à 6.447.101 milliers EUR. Les dépenses courantes sont supérieures de 212.152 milliers EUR par rapport à 2012.
Het totaal van de lopende uitgaven vóór interne overdrachten bedraagt 6.447.101 duizend EUR. De lopende uitgaven liggen 212.152 duizend EUR hoger dan in 2012.
L’évolution des prestations sociales des différentes branches est commentée en détail dans la partie « Prestations » ci-dessous.
De evolutie van de prestaties van de verschillende takken wordt in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder. Bovendien zullen de werkingskredieten van de OISZ voor 2013 met 3.700 duizend EUR verminderen, en de extra kredieten voor de
En outre, les crédits de fonctionnement des IPSS pour l’année 2013 sont réduits à concurrence de 3.700 milliers EUR et les crédits
50
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
supplémentaires pour les projets liés aux nouveaux contrats d’administration sont eux aussi réduits à concurrence de 17 millions EUR. Un montant de 1.301 milliers EUR a été impacté sur l’INASTI.
projecten die met de nieuwe bestuursovereenkomsten gepaard gaan zullen ook met 17 miljoen EUR worden verminderd. Een bedrag van 1.301 duizend EUR werd toegewezen aan het RSVZ.
Pour réaliser les mesures liées à la fraude sociale (cf. recettes), l’INASTI se voit néanmoins octroyer des moyens supplémentaires en personnel.
Om deze maatregel (sociale fraude) te realiseren, (cf. ontvangsten), wordt het RSVZ echter een aanvullend bedrag toegekend voor personeel.
Par rapport à 2012, le transfert vers les soins de santé augmente de 74.549 milliers EUR, pour atteindre 2.364.929 milliers EUR (voir chapitre IV).
De overdracht naar de geneeskundige verzorging stijgt met 74.549 duizend EUR ten opzichte van 2012 tot 2.364.929 duizend EUR (zie hoofdstuk IV).
Résultat
Resultaat
Les besoins des branches, à l’exclusion des soins de santé, sont estimés à 3.976.825 milliers EUR pour 2013. Vu que les recettes nettes de l’INASTI-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres et des transferts vers les soins de santé) s’élèvent à 4.147.425 milliers EUR, le solde de l’INASTI-Gestion globale est de 170.600 milliers EUR en 2013.
De behoeften van de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2013 geraamd op 3.976.825 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSVZGlobaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdrachten naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 4.147.425 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSVZ-Globaal beheer 170.600 duizend EUR in 2013.
51
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
3 Évolution des prestations 2012-2013
3 Evolutie van de prestaties 2012-2013
Un aperçu de l’évolution annuelle des dépenses par branche et des facteurs de volume figure dans les tableaux III.3 et III.4. Le détail et le coût des corrections sociales figurent dans le tableau III.5.
Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen III.3 en III.4. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel III.5.
En 2013, le total des prestations sociales atteindra 3.984.677 milliers EUR, soit 3,11 % de plus que 2012.
In 2013 zal het totaal van de sociale prestaties 3.984.677 duizend EUR bedragen, hetzij 3,11 % hoger dan 2012.
En ce qui concerne les paramètres macroéconomique, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 0,7 % en 2013. Aucun dépassement de l’indice pivot n’est prévu en 2013.
Wat de macro-economische parameters betreft, heeft de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 0,7 % in 2013. Er wordt geen overschrijding van de spilindex voorzien in 2013.
Indemnités
Uitkeringen
Le projet « back to work » sera renforcé via une réforme des processus d’évaluation et de décision de l’incapacité de travail en vue d'obtenir à la fois une complémentarité accrue des missions des OA et de l’INAMI ; un meilleur contrôle par l’INAMI de l’activité des OA en incapacité primaire et un processus de décisions plus efficace en invalidité.
Het project “Back to work” zal worden versterkt via een hervorming van de evaluatie- en beslissingsprocessen bij arbeidsongeschiktheid. Dit met de bedoeling tegelijkertijd te zorgen voor een verhoogde complementariteit tussen de verzekeringsinstellingen en het RIZIV; een betere controle van het RIZIV op de activiteiten van de verzekeringsinstellingen bij primaire arbeidsongeschiktheid en een meer efficiënt beslissingsproces bij invaliditeit.
Le rendement de cette mesure s’élève à 25.000 milliers EUR en 2013, dont 1.490 milliers EUR pour le régime des indépendants.
De opbrengst bedraagt 25.000 duizend EUR in 2013, waarvan 1.490 duizend EUR voor het stelsel van de zelfstandigen.
Dans le secteur invalidité (contrôle, recalcul et harmonisation régimes d’allocations spéciales), une économie de 25.000 milliers EUR sera en outre réalisée par le biais de :
In de sector van de invaliditeit (controle, herberekening en harmonisering van bijzondere uitkeringsstelsels),zal een besparing van 25.000 duizend EUR ook gerealiseerd worden door middel van: de herevaluatie van de kostprijs van het moederschapsverlof voor het jaar 2013 ; een verbetering van de preventie en de evaluatie van de primaire arbeidsongeschiktheid.
la réévaluation du coût de congé de maternité pour l’année 2013 ; l’amélioration de la prévention et de l’évaluation de l’incapacité primaire. De cette mesure, un montant de 1.041 milliers EUR a été attribué au régime des indépendants.
Van deze maatregel werd een bedrag van 1.041 duizend EUR toegekend aan het stelsel van de zelfstandigen.
52
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Pension
Pensioen
Une enveloppe pour les mesures du plan de relance concernant la pension minimum des indépendants a été prévu par le gouvernement.
Een enveloppe voor de maatregelen van het relanceplan betreffende het minimumpensioen van de zelfstandigen werd voorzien door de regering.
En vue de l’égalisation au 1er janvier 2013 de la pension ménage des travailleurs indépendants sur les travailleurs salariés, 12.000 milliers EUR ont été prévus lors du Conseil des ministres du 20 juillet 2012.
Met het oog op het gelijkschakeling vanaf 1 januari 2013 van het gezinspensioen van de zelfstandigen met die van de loontrekkenden, werd 12.000 duizend EUR voorzien door de Ministerraad van 20 juli 2012.
53
54
3.879.448
0
3.879.448
1.232
14.571
435.004
363.144
3.864.455
0
3.864.455
1.230
14.518
438.809
3.046.754
4.019.002
21.782
3.997.220
1.259
14.568
449.034
3.155.528
376.831
Budget initial / Initiële begroting
(*) L’indice pivot (117,27) a été atteint en janvier 2012 (adaptation des prestations sociales en février 2012 et des traitements en mars 2012). L'indice pivot suivant (119,62) a été dépassé en novembre 2012 (adaptation des prestations sociales en décembre 2012 et des traitements en janvier 2013).
TOTAL AJUSTÉ
Enveloppe bien-être
TOTAL
INASTI-Soins palliatifs
INASTI-Assurance faillite
INASTI-Prestations familiales
372.581
3.056.060
INASTI-Pensions
(II)
(I)
INAMI-Indemnités
Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012
Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole
-0,39 %
-0,39 %
-0,17 %
-0,37 %
0,87 %
-0,30 %
-2,53 %
En % / In %
154.546
21.782
132.764
29
50
10.224
108.774
13.687
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2013 / 2012
4,00 %
3,44 %
2,33 %
0,35 %
2,33 %
3,57 %
3,77 %
En % / In %
AANGEPAST TOTAAL
Welvaartsenveloppe
TOTAAL
RSVZ-Palliatieve verzorging
RSVZ-Faillissementsverzekering
RSVZ-Gezinsbijslag
RSVZ-Pensioenen
RIZIV-Uitkeringen
(*) De spilindex (117,27) werd bereikt in januari 2012 (aanpassing van de sociale prestaties in februari 2012 en van de wedden in maart 2012). De volgende spilindex (119,62) werd bereikt in november 2012 (aanpassing van de sociale prestaties in december 2012 en van de wedden in januari 2013).
-14.993
0
-14.993
-2
-53
3.805
-9.306
-9.437
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2012 (II) / (I)
(In duizend EUR)
(En milliers EUR) 2013
Prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen 2012-2013 (*) (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012-2013 (*) (hormis soins de santé)
2012
TABEL III.3
TABLEAU III.3
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
529.665 411.185 118.480
5.306
Maternité (c)
INASTI-Pensions (moyenne annuelle) Pensions de retraite Pensions de survie
1.998.520
6.929.264
Invalidité (j)
529.065 411.015 118.050
5.443
6.731.505
2.079.727
(II)
(I)
Incapacité primaire (j)
INAMI-Indemnités ((j)ours indemnisés ou nombre de (c)as)
Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012
Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole
535.300 418.755 116.545
5.578
6.866.256
2.143.394
Budget initial / Initiële begroting
2013
-600 -170 -430
137
-197.759
81.207
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2012 (II) / (I)
-0,11 % -0,04 % -0,36 %
2,58 %
-2,85 %
4,06 %
En % / In %
6.235 7.740 -1.505
135
134.751
63.667
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2013 / 2012
1,18 % 1,88 % -1,27 %
2,48 %
2,00 %
3,06 %
En % / In %
RSVZ-Pensioenen (jaargemiddelde) Rustpensioenen Overlevingspensioenen
Moederschap (g)
Invaliditeit (d)
Primaire arbeidsongeschiktheid (d)
RIZIV-Uitkeringen (vergoede (d)agen of aantal (g)evallen)
Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen 2012-2013 (geneeskundige verzorging uitgezonderd)
Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants 2012-2013 (hormis soins de santé) 2012
TABEL III.4
TABLEAU III.4
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
55
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU III.5
TABEL III.5
Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)
(En millions EUR)
(In miljoen EUR)
Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants
Prise de cours / Van kracht
Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse kost 2012
1. Indemnités
Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen
2013
17,46
18,50
- augmentation de 2 % du forfait cohabitant pour invalidité avec cessation
1.1.2010
1,19
1,21
1,21
- verhoging met 2 % van het forfait samenwonende voor invaliditeit met stopzetting
- prolongation du congé de maternité en cas d'hospitalisation de l'enfant
1.1.2010
0,29
0,28
0,28
- verlenging van het moederschapsverlof in geval van hospitalisatie van het kind
- adaptation de la définition "charge de famille" pour les partenaires bénéficiant d'un revenu de remplacement (invalides + primaires)
1.1.2010
0,72
0,73
0,73
- aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen (invaliden + primairen)
- augmentation des indemnités pour incapacité de travail primaire: • de 0,77 EUR par jour avec charge de famille; • de 0,96 EUR par jour pour isolés
1.8.2010
0,82
0,85
0,85
- verhoging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast; • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden
- augmentation des indemnités pour invalidité sans cessation: • de 0,77 EUR par jour avec charge de famille; • de 0,96 EUR par jour pour isolés
1.8.2010
0,84
0,87
0,87
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit zonder stopzetting: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast; • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden
- octroi d'une prime annuelle de rattrapage de 200 EUR pour les invalides
1.5.2011
4,21
4,34
4,34
- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden
- augmentation du forfait "Aide d'une tierce personne" avec 3 EUR
1.9.2011
1,25
1,31
1,31
- verhoging van het forfait "Hulp van derden" met 3 EUR
0,05
0,05
0,05
- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beëindiging opleidingsprogramma
- augmentation de l'indemnité readaptation professionnelle en cas de réussite d'une formation terminée
1. Uitkeringen
- augmentation des forfaits octroyés aux titulaires en incapacité primaire suite à la revalorisation des pensions minimales des travailleurs indépendants: avec charge +2,11 % et isolés +2,37 %
1.9.2011
0,87
0,92
0,92
- verhoging van forfaits voor personen in primaire uitkeringsgerechtigdheid vanwege de revalorisatie van de minimumpensioenen: personen ten laste +2,11 % en alleenstaanden +2,37 %
- augmentation des indemnités d'invalidité sans arrêt de l'entreprise de 2,11 % pour le forfait avec charge et de 2,37 % pour le forfait isolé suite à l'augmentation des minima pensions du régime des indépendants
1.9.2011
0,92
0,97
0,97
- verhoging van invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting met 2,11 % voor het forfait met gezinslast en 2,37 % voor het forfait voor alleenstaanden vanwege de verhoging van het minimumpensioen binnen het stelsel van de zelfstandigen
- augmentation des indemnités d'invalidité avec arrêt de l'entreprise de 2 % pour les forfaits avec charge et isolés suite à l'augmentation des minima pensions du régime général
1.9.2011
2,30
2,42
2,42
- verhoging van de invaliditeitsuitkering met stopzetting met 2 % voor de forfaits met personen ten laste en alleenstaanden vanwege de verhoging van de minimumpensioenen van het algemeen stelsel
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
56
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU III.5
TABEL III.5
Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)
(En millions EUR) (suite)
(In miljoen EUR) (vervolg)
Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants
Prise de cours / Van kracht
Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse
Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen
kost 2012
2013
1. Indemnités (suite)
1. Uitkeringen (vervolg)
- augmentation du forfait octroyé aux titulaires en incapacité primaire: cohabitants + 2 %
1.9.2011
0,70
0,74
0,74
- verhoging van forfait voor primaire uitkeringsgerechtigden: samenwonenden + 2 %
- augmentation des indemnités d'invalidité avec arrêt de l'entreprise pour les cohabitants: +2 %
1.9.2011
1,25
1,31
1,31
- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering met stopzetting voor samenwonenden: +2 %
- augmentation des indemnités d'invalidité sans arrêt de l'entreprise pour les cohabitants: +2 %
1.9.2011
0,64
0,67
0,67
- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering zonder stopzetting voor samenwonenden: +2 %
- augmentation du plafond de revenu avec charge de famille (jusqu'au montant de base de 707,7 EUR) et du plafond isolés pour l'invalidité- revenus de remplacement: +2 %
1.9.2011
0,80
0,84
0,84
- verhoging van het inkomensplafond binnen de invaliditeitsverzekering met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %
- augmentation du plafond de revenu avec charge de famille (jusqu'au montant de base de 707,7 EUR) et du plafond isolés pour l'incapacité primaire - revenus de remplacement: +2 %
1.9.2011
0,27
0,28
0,28
- verhoging van het inkomensplafond voor de primaire uitkeringsgerechtigden met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden vervangingsuitkering: +2 %
- augmentation des allocations hebdomadaires de maternité et d'adoption (+33,15 EUR)
1.7.2012
0,35
0,71
0,71
- verhoging van het wekelijkse bedrag voor moederschaspsuitkering en voor adoptieuitkering (+33,15 EUR)
121,67
124,25
2. Pensions
2. Pensioenen
- augmentation de la pension • de 20 EUR par mois pour la pension ménage; • de 25 EUR par mois pour les pensions pour isolés et pensions de survie
1.8.2010
58,75
58,75
58,75
- verhoging van het minimumpensioen: • met 20 EUR per maand voor het gezinspensioen; • met 25 EUR per maand voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen
- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2005
1.9.2010
1,56
1,56
1,56
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005
- augmentation de la pension minimum: • de 2,11 % pour la pension ménage;
1.9.2011
52,33
53,54
53,54
- verhoging van het minimumpensioen: • met 2,11 % voor het gezinspensioen; • met 2,37 % voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen; • met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar
- augmentation des pensions non minimales de plus de 15 ans de 2,25 %
1.9.2011
3,21
3,18
3,18
- verhoging van de niet-minimumpensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 %
- augmentation de 2 % des pensions de 5 ans
1.9.2011
1,63
1,64
1,64
- verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar
1.11.2011
3,54
3,54
3,54
- verhoging van de niet-minimumpensioenen minder dan 15 jaar met 1,25 %
1.9.2012
0,68
2,04
2,04
- verhoging met 2 % van de pensioenen uit 2007
• de 2,37 % pour les pensions pour isolés et pensions de survie; • de 2,25 % pour la pension ménage de plus de 15 ans
- augmentation des pensions non minimales de moins de 15 ans de 1,25 % - augmentation de 2 % des pensions de 2007
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
57
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU III.5
TABEL III.5
Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)
(En millions EUR) (suite)
(In miljoen EUR) (vervolg)
Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants
Prise de cours / Van kracht
Estimation des Coût dépenses / Raming annuel / van de uitgaven Jaarlijkse kost 2012
3. Prestations familiales
Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen
2013
2,47
1,25
- supplément d'âge annuel : augmentation de 51 à 75 EUR pour les 18-24 ans
1.1.2011
1,22
-
-
- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging van 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen
- augmentation du supplément annuel pour les 18-24 ans de 75 EUR en 2011 à 100 EUR en 2012
1.1.2012
1,25
1,25
1,25
- verhoging jaarlijkse bijslag voor 1824-jarigen van 75 EUR in 2011 naar 100 EUR in 2012
1,68
4,42
4. Assurance faillite
3. Gezinsbijslag
4. Faillissementsverzekering
- augmentation de l'indemnité en cas de faillite: • de 20 EUR avec charge de famille; • de 25 EUR sans charge de famille
1.8.2010
0,28
-
-
- verhoging van de uitkering in geval van faillissement: • met 20 EUR met gezinslast; • met 25 EUR zonder gezinslast
- augmentation des indemnités en cas de faillite liée à l'augmentation des pensions minimales
1.9.2011
0,30
-
-
- verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen
-extension des indemnités de l'assurance faillite vers les cas de cessation forcée de l'activité
1.10.2012
0,88
3,53
3,53
- uitbreiding van de uitkeringen in geval van faillissement naar gevallen van stopzetting van de activiteit
- possibilité de demander des prestations de l'assurance faillite plusieurs fois pendant la carrière pour au maximum 12 mois
1.10.2012
0,22
0,89
0,89
-mogelijkheid om de uitkering gedurende de volledige loopbaan meerdere keren aan te vragen voor in totaal maximum 12 maanden
143,28
148,42
TOTAL
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
58
TOTAAL
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
CHAPITRE IV
HOOFDSTUK IV
INAMI-SOINS DE SANTE
RIZIV-GENEESKUNDIGE VERZORGING
1 Tableaux de 2012 et 2013
1 Tabellen voor 2012 en 2013
Méthodologie
Methodologie
En vertu de la loi du 31 janvier 2007 qui introduit un nouveau financement de l’assurance maladie et de la loi du 26 mars 2007 qui réalise l’intégration des petits risques dans l’assurance maladie obligatoire des indépendants, il n’est plus fait de distinction, dans la branche INAMISoins de santé, entre le régime des travailleurs salariés et celui des indépendants à partir de 2008.
Door de wet van 31 januari 2007 die een nieuwe financiering van de ziekteverzekering invoert en de wet van 26 maart 2007 waarmee de integratie van de kleine risico’s in de verplichte ziekteverzekering voor zelfstandigen wordt gerealiseerd, wordt er vanaf 2008 in de tak RIZIV-Geneeskundige verzorging geen onderscheid meer gemaakt tussen het stelsel van de werknemers en het stelsel van de zelfstandigen.
Jusqu’en 2007, les transferts des deux gestions globales à la branche des soins de santé représentaient les besoins de trésorerie à financer. Ces besoins résultaient des avances (calculées en fonction de l’objectif budgétaire) qui étaient versées par l’INAMI aux OA dans le courant de l’année, ainsi que des soldes des années précédentes que l’INAMI devait régulariser envers les OA et qui ont été établis en fonction des dépenses réelles et des règles relatives à la responsabilité financière des OA.
Tot en met 2007 vertegenwoordigden de overdrachten van beide globale beheren naar de tak geneeskundige verzorging de te financieren thesauriebehoeften. Deze behoeften vloeiden voort uit de voorschotten (berekend in functie van de begrotingsdoelstelling) die in de loop van het jaar door het RIZIV gestort werden aan de VI’s, alsook uit de saldi van de voorgaande jaren die het RIZIV moest regulariseren tegenover de VI’s. Deze saldi werden opgemaakt in functie van de reële uitgaven en de regels met betrekking tot de financiële verantwoordelijkheid van de VI’s.
À partir de 2008, le financement de la branche des soins de santé comprend trois parties : 1. Un montant de base par gestion globale égal au montant de l’année précédente (*) majoré du taux de croissance des recettes effectives disponibles de cotisations entre les exercices N-1 et N-2.
Vanaf 2008 bestaat de financiering van de tak geneeskundige verzorging uit drie delen: 1. Een basisbedrag per globaal beheer gelijk aan het bedrag van het voorgaande jaar (*) verhoogd met het groeipercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen de jaren N-1 en N-2. 2. Een bijkomend bedrag vanuit beide globale beheren waarvoor deze een alternatieve financiering bekomen. Dit bijkomende bedrag wordt bekomen door de uitgaven van de tak geneeskundige verzorging te verminderen met de twee basisbedragen en met de eigen ontvangsten van de tak geneeskundige verzorging en vervolgens via een verdeelsleutel te verdelen over de globale beheren.
2. Un montant complémentaire provenant des deux gestions globales pour lequel celles-ci reçoivent un financement alternatif. Ce montant complémentaire est obtenu en diminuant les dépenses de la branche soins de santé des deux montants de base reçus et des recettes propres de la branche. Il est ensuite réparti entre les gestions globales avec une clef de répartition. (*)
Pour déterminer les montants de base de 2008, il fallait corriger les moyens transférés par les gestions globales en 2007 des dépassements de l’objectif budgétaire des années antérieures qui ont été pris en compte en 2007. (*) Voor het bepalen van de basisbedragen 2008 dienden er op de geldmiddelen overgedragen door de globale beheren in 2007 een aantal correcties uitgevoerd te worden in verband met de overschrijdingen van de begrotingsdoelstelling voorgaande jaren die in 2007 werden verrekend.
59
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
3. Si à l’expiration de l’exercice budgétaire, il apparaît que les dépenses en soins de santé dépassent l’objectif budgétaire global, ce dépassement est à charge des deux gestions globales selon une clef de répartition.
3. Indien na afloop van het begrotingsjaar blijkt dat de uitgaven voor geneeskundige verzorging hoger lagen dan de globale begrotingsdoelstelling, wordt deze overschrijding ten laste gelegd van de globale beheren volgens een bepaalde verdeelsleutel.
Du fait qu’à côté de l’introduction d’un nouveau financement, l’intégration des petits risques dans l’assurance obligatoire était aussi réalisée, les montants de base décrits ci-dessus devaient encore être corrigés. Auparavant, les indépendants qui avaient aussi une carrière de salarié ou qui avaient un partenaire relevant du régime des salariés, pouvaient s’assurer contre les soins de santé dans le régime des salariés. Le montant de base à charge de la gestion globale des indépendants doit être augmenté de (**) 182.060 milliers EUR et celui à charge de la gestion globale des salariés doit être diminué du même montant.
Doordat naast de invoering van een nieuwe financiering ook de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering werden doorgevoerd, dienden de hierboven beschreven basisbedragen nog gecorrigeerd te worden. Voordien konden zelfstandigen met ook een carrière als werknemer of met een partner die onder de werknemersregeling viel, zich verzekeren tegen geneeskundige verzorging onder de werknemersregeling. Het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de (**) zelfstandigen dient met 182.060 duizend EUR verhoogd te worden en het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de werknemers met eenzelfde bedrag verlaagd.
Le montant de base à charge de la gestion globale des travailleurs indépendants pour 2008 comprend un montant de 442.222 milliers EUR résultant de l’intégration des petits risques. Il a été augmenté des 182.060 milliers EUR suite à la suppression du régime le plus favorable ainsi que de 11.410 milliers EUR pour financer la hausse des frais d’administration des OA.
Het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de zelfstandigen bevat voor 2008 ook een bedrag van 442.222 duizend EUR tengevolge van de integratie van de kleine risico’s. Het werd verder verhoogd met 182.060 duizend EUR ten gevolge van de afschaffing van de meest gunstige regel alsook met 11.410 duizend EUR ter financiering van de verhoging van de beheerskosten van de VI’s.
Les transferts de et vers les deux gestions globales ont été isolés dans le tableau. En outre, un tableau supplémentaire montre l’affectation du solde des comptes courants.
De overdrachten van en naar de twee globale beheren worden in de tabel afgezonderd. Bovendien toont een bijkomende tabel de toewijzing van het saldo van de lopende rekeningen.
Lorsque les recettes et les dépenses réalisées seront connues et remplaceront les prévisions budgétaires, un solde non affecté apparaîtra, qui représentera le résultat des opérations propres à l’exercice considéré.
Op het moment dat de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven gekend zijn en de begrotingsramingen zullen vervangen, zal er een niet-toegewezen saldo verschijnen dat het resultaat van de verrichtingen eigen aan het beschouwde begrotingsjaar zal voorstellen.
(**) (**)
Après 2008, ce montant est indexé. Na 2008 wordt dit bedrag geïndexeerd.
60
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU IV.1
TABEL IV.1
Budget de l'INAMI-Soins de santé 2012-2013
Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging 2012-2013
(En milliers EUR)
(In duizend EUR)
Recettes courantes
Cotisations Cotisations ordinaires Modération salariale Cotisations spécifiques
2013
2012
Lopende ontvangsten
963.196
982.467
963.196
982.467
Financement alternatif TVA Accises tabac Autres
2.720.265 1.824.842 895.423
2.797.263 1.887.833 909.430
Alternatieve financiering Btw Accijnzen tabak Andere
Recettes affectées
1.071.462
1.110.478
Toegewezen ontvangsten
Transferts externes
1.047
1.088
Externe overdrachten
Revenus de placements
4.217
3.808
Opbrengsten beleggingen
408.163
417.689
5.168.350
5.312.793
ONSS - Gestion globale Montant de base Financement alternatif complémentaire Décompte années antérieures
21.608.515 20.173.308 1.435.207
22.353.723 21.033.886 1.319.837
RSZ - Globaal beheer Basisbedrag Bijkomende alternatieve financiering Afrekening voorgaande jaren
INASTI - Gestion globale Montant de base Financement alternatif complémentaire Décompte années antérieures
2.163.567 2.019.866 143.701
2.234.519 2.102.586 131.933
RSVZ - Globaal beheer Basisbedrag Bijkomende alternatieve financiering Afrekening voorgaande jaren
126.813
130.409
Transferts - GFG
23.898.895
24.718.652
Overdrachten - GFB
Total recettes courantes
29.067.245
30.031.445
Totaal lopende ontvangsten
Divers Recettes propres
INASTI - Carrières mixtes
61
Bijdragen Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen
Diversen Eigen ontvangsten
RSVZ - Gemengde loopbanen
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU IV.1
TABEL IV.1
Budget de l'INAMI-Soins de santé 2012-2013
Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging 2012-2013
(En milliers EUR) (suite)
(In duizend EUR) (vervolg)
Dépenses courantes
Prestations
Lopende uitgaven
2013
2012
25.627.379
26.676.586
Frais de paiement Frais d'administration Organismes centraux Services tiers Économies Transferts externes
Betalingskosten 989.116 102.368 886.748
992.748 108.985 886.192 -2.429
1.838.606
1.900.799
Charges d'intérêts Divers Dépenses avant transferts GFG ONSS - Gestion globale Fonds pour l'avenir soins de santé Contribution objectif budgétaire SS INASTI - Gestion globale Fonds pour l'avenir soins de santé Contribution objectif budgétaire SS Transferts - GFG Total dépenses courantes
Solde comptes courants
Comptes de capital
Prestaties
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden Besparingen Externe overdrachten Intrestlasten
592.144
457.312
29.047.245
30.027.445
4.500 4.500 0 500 500 0
3.600 3.600 0 400 400 0
5.000
4.000
29.052.245
30.031.445
15.000
0
2012
Diversen Uitgaven vóór overdrachten GFB RSZ - Globaal beheer Toekomstfonds geneeskundige verzorging Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ RSVZ - Globaal beheer Toekomstfonds geneeskundige verzorging Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ Overdrachten - GFB Totaal lopende uitgaven
Saldo lopende rekeningen
Kapitaalrekeningen
2013
Recettes
Ontvangsten
Dépenses
Uitgaven
Solde comptes de capital
Résultat budgétaire
0
0
Saldo kapitaalrekeningen
15.000
0
Budgettair resultaat
62
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
2 Commentaire sur la situation financière de 2012 et 2013
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2012 en 2013
2012
2012
Le solde total de 2012 s’élève à 15.000 milliers EUR. Ce montant est la conséquence d’une adaptation des dépenses de conventions internationales.
Het totale saldo voor 2012 bedraagt 15.000 duizend EUR. Dit bedrag is het gevolg van een aanpassing voor de internationale verdragen.
En 2012, le Fonds pour l’avenir des soins de santé a été alimenté par les deux gestions globales à concurrence d’un montant total de 5.000 milliers EUR. Ce montant se retrouve à l’ONSS et l’INASTI.
In 2012 werd het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging gestijfd door de twee globaal beheren voor een totaal bedrag van 5.000 duizend EUR. Dit bedrag bevindt zich bij de RSZ en het RSVZ.
2013
2013
L’objectif budgétaire des soins de santé a été fixé à 26.676.586 milliers EUR, comme suit:
De begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging werd als volgt vastgesteld op 26.676.586duizend EUR:
(En milliers EUR)
Objectif budgétaire 2012
(In duizend EUR)
25 627 379
Norme légale 2% Sous total
512 548 26 139 927
Indice-santé 1,9% Sous-total
496 659 26 636 586
Accord social Objectif budgétaire global 2013
40 000 26 676 586
Begrotingsdoelstelling 2012 Wettelijke norm 2% Subtotaal Gezondheidsindex 1,9% Subtotaal Sociaal akkoord Globale begrotingsdoelstelling 2013
Les estimations techniques de l’INAMI pour 2013 (26.672.010 milliers EUR) indiquent une marge de 4.576 milliers EUR par rapport à l’objectif budgétaire global normé.
De technische ramingen van het RIZIV voor 2013 (26.672.010 duizend EUR) geven een marge aan van 4.576 duizend EUR ten aanzien van de genormeerde globale begrotingsdoelstelling.
Ces estimations techniques doivent par ailleurs être corrigées d’un montant total de – 72.436 milliers EUR suite à :
Deze technische ramingen dienen daarenboven gecorrigeerd te worden voor een totaal van 72.436 duizend EUR omwille van :
des économies qui n’avaient pas été prises en compte (-8.916 milliers EUR) ;
besparingen die niet in rekening werden gebracht (-8.916 duizend EUR);
le report de l’exécution de mesures initialement prévues en 2013 (-57.520 milliers EUR) ;
de overdracht van de uitvoering van maatregelen die initieel voorzien waren in 2013 (57.520 duizend EUR);
63
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
une diminution des besoins à financer du Fonds des accidents médicaux. (- 10.000 milliers EUR) ; un retard dans l’entrée en vigueur d’une mesure relative aux médicaments (+ 4.000 milliers EUR).
een vermindering van de financieringsbehoeften van het Fonds voor medische ongevallen (-10.000 duizend EUR) ; een vertraging van het in voege treden van een maatregel inzake medicatie (+4.000 duizend EUR);
Des économies pour un montant total de 271.955 milliers EUR (effet 2013, soit 297.090 milliers EUR en année pleine) seront réalisées. Elles portent principalement sur :
Besparingen voor een totaal van 271.955 duizend EUR (effect in 2013, ofwel 297.090 duizend EUR in een volledig jaar) zullen worden gerealiseerd. Ze hebben voornamelijk betrekking op:
Économies (En milliers EUR) Honoraires médicaux
Besparingen (In duizend EUR) 106.272
Geneeskundige honoraria
Spécialités pharmaceutiques
84.805
Farmaceutische specialiteiten
Implants
19.439
Implantaten
Sang
4.742
Bloed
Hôpitaux
25.000
Ziekenhuizen
Report de mesures
31.697
Overdracht van maatregelen
TOTAL
271.955
TOTAAL
Deux initiatives, d’un montant total de 696 milliers EUR, seront prises pour, d’une part, conclure des conventions avec les centres qui accompagnent les femmes victimes de mutilations génitales et, d’autre part, pour le renforcement du suivi épidémiologique dans le domaine du SIDA.
Twee initiatieven, voor een totaalbedrag van 696 duizend EUR, zullen worden genomen voor enerzijds overeenkomsten te sluiten met centra die vrouwen begeleiden die slachtoffer zijn van genitale verminking en anderzijds voor een versterking van de epidemiologische opvolging in het domein van aids.
Ce qui précède a pour conséquence que l’estimation des dépenses 2013 est inférieure de 346.132 milliers EUR à l’objectif budgétaire global normé. En conséquence de cette sousutilisation, enregistrée comme une dépense négative dans la rubrique des dépenses diverses, l'INAMI diminuera le montant des douzièmes budgétaires des organismes assureurs. Comme cela a été le cas dans le budget 2012, le financement alternatif des soins de santé est diminué à due concurrence. La répartition de ce financement alternatif entre les gestions globales des salariés et des indépendants a été faite selon les dispositions légales actuellement en vigueur.
Het voorgaande heeft als gevolg dat de raming van de uitgaven voor 2013 346.132 duizend EUR lager zijn dan in het globaal begrotingsobjectief. Als gevolg van deze onderbenutting, geboekt als een negatieve uitgave binnen de diverse uitgaven, zal het RIZIV het bedrag van de begrotingstwaalfden aan de verzekeringsinstellingen verlagen. Zoals dit het geval was in de begroting 2012, is de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging verlaagd. De verdeling van deze alternatieve financiering tussen het globaal beheer voor werknemers en het globaal beheer voor zelfstandigen is gebeurd volgens de op dit moment in voege zijnde wetgeving.
En outre, de ce qui précède, un montant de 2.139 milliers EUR est impacté sur le budget des moyens financiers des hôpitaux.
Bovenop het voorgaande heeft een bedrag van 2.139 duizend EUR impact op het budget financiële middelen van de hospitalen.
64
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
En tant que soutien à l’usage rationnel des moyens de l’assurance maladie, une nouvelle recette pour l’État sera engendrée par la création d’une cotisation sur les dépenses de marketing et promotion des firmes commercialisant des produits pharmaceutiques ou des dispositifs médicaux. Elle rapportera 7.730 milliers EUR en 2013 et sur la base annuelle.
Het invoeren van een heffing op de uitgaven voor marketing en promotie door firma's die farmaceutische producten of medische hulpmiddelen verhandelen, zal het rationeel gebruik van de middelen van de ziekteverzekering ondersteunen. Het zal in 2013 en op jaarbasis 7.730 duizend EUR opbrengen.
La cotisation des pensionnés sera perçue à partir de 2013 selon les recommandations formulées par la Commission européenne. Le produit de cette mesure se chiffre à 7.609 milliers EUR à partir de 2013. En outre, dans le cadre de la reprise du cadastre des pensions, il n’y aura dorénavant plus de remboursement de la cotisation AMI sur les capitaux de pension avant que l’ayant droit n’ait atteint l’âge légal de la pension. Par conséquent, les exonérations partielles avant l’âge légal de la pension sont abrogées. Le produit de cette mesure se chiffre à 500 milliers EUR en 2013.
De bijdrage van de gepensioneerden zal vanaf 2013 geïnd worden volgens de aanbevelingen geformuleerd door de Europese Commissie. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 7.609 duizend EUR vanaf 2013.Daarenboven zal in het kader van de overname van het pensioenkadaster voortaan geen terugbetaling van de ZIV op pensioenkapitalen meer gebeuren vooraleer de gerechtigde de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt. Dit heeft voor gevolg dat de gedeeltelijke vrijstellingen van de ZIV voor de wettelijke pensioenleeftijd vervalt. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 500 duizend EUR in 2013.
En outre, les mesures d’économies concernant les budgets de gestion des IPSS ont été impactées à concurrence de 2.027 milliers EUR dans le budget des soins de santé.
De besparingsmaatregelen betreffende de beheersbegrotingen van de OISZ hebben een impact van 2.027 duizend EUR binnen de begroting van de geneeskundige verzorging..
Les montants de base financés par les gestions globales s’élèvent à (voir méthodologie): pour l’ONSS: 21.033.886 milliers EUR ; pour l’INASTI: 2.102.586 milliers EUR.
De basisbedragen gefinancierd door de globale beheren (zie uitleg in het deel methodologie) bedragen: voor RSZ: 21.033.886 duizend EUR; voor RSVZ: 2.102.586 duizend EUR.
Le financement alternatif complémentaire nécessaire pour équilibrer le budget s’élève à 1.451.771 milliers EUR et est attribué pour 1.319.837 milliers EUR à l’ONSS et pour 131.933 milliers EUR à l’INASTI.
De bijkomende alternatieve financiering nodig om de begroting in evenwicht te brengen bedraagt 1.451.771 duizend EUR en wordt voor 1.319.837 duizend EUR toegekend aan de RSZ en voor 131.933 duizend EUR aan het RSVZ.
65
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
CHAPITRE V
HOOFDSTUK V
LES AUTRES REGIMES DE SECURITE SOCIALE
DE ANDERE REGELINGEN VAN SOCIALE ZEKERHEID
La sécurité sociale d’Outre-mer
De overzeese sociale zekerheid
L’OSSOM gère deux régimes de sécurité sociale: le régime de la loi du 16 juin 1960 et le régime de la loi du 17 juillet 1963. Le budget de l’OSSOM est présenté dans le tableau V.1.
De DOSZ beheert twee regelingen van sociale zekerheid: de regeling van de wet van 16 juni 1960 en de regeling van de wet van 17 juli 1963. De begroting van de DOSZ wordt voorgesteld in tabel V.1.
En 2012, l’OSSOM perçoit 66.495 milliers EUR de cotisations. Les prestations atteignent 374.067 milliers EUR. La subvention de l’État est fixée à 321.605 milliers EUR.
In 2012 ontvangt de DOSZ 66.495 duizend EUR aan bijdragen. De prestaties bedragen 374.067 duizend EUR. De staatstoelage wordt vastgesteld op 321.605 duizend EUR.
En 2013, l’OSSOM percevra 67.825 milliers EUR de cotisations. Les prestations atteignent 382.093 milliers EUR. Le montant de la subvention de l’État après déduction du solde de 2011 est de 324.157 milliers EUR.
In 2013 zal de DOSZ 67.825 duizend EUR aan bijdragen ontvangen. De prestaties bedragen 382.093 duizend EUR. Het bedrag van de staatstoelage na aftrek van het saldo 2011 bedraagt 324.157 duizend EUR.
Autres régimes de sécurité sociale
Andere regelingen van sociale zekerheid
Les tableaux V.2 jusque V.3 présentent les budgets des branches et des organismes de sécurité sociale qui ne font pas partie des gestions globales mais qui, dans les comptes nationaux, sont comptés dans la sécurité sociale.
In de tabellen V.2 tot V.3 worden de begrotingen van de takken en instellingen van de sociale zekerheid besproken die niet behoren tot beide globale beheren maar die in de nationale rekeningen wel tot de sector sociale zekerheid worden gerekend.
Pour l’ONSSAPL, il s’agit du budget des prestations familiales, des différents pools de pensions1, des contractuels subventionnés, des contrats de sécurités, des primes syndicales et des revenus de placements.
Voor de RSZPPO gaat het over de begroting van de gezinsbijslag, de verschillende pools voor pensioenen1, de geco’s, de veiligheidscontracten, de syndicale premies en de beleggingsinkomsten.
1 1
Fusionnés à partir de 2012. Gefusioneerd vanaf 2012.
67
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU V.1
TABEL V.1
Budget de l'OSSOM 2012-2013
Begroting van de DOSZ 2012-2013
(En milliers EUR)
(In duizend EUR) 2012
Recettes courantes
Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole
Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012
(I)
(II)
Cotisations Subventions de l'État
2013
2012 (II)-(I)
2013 / 2012
Budget initial / Initiële begroting
En chiffres absolus / In absolute cijfers
En chiffres absolus / In absolute cijfers
Lopende ontvangsten
66.495
66.495
67.825
0
1.329
Bijdragen
306.277
321.605
324.157
15.328
2.552
Staatstoelagen
1.809
1.806
1.806
-3
0
Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten
Financement alternatif
Alternatieve financiering
Recettes affectées Transferts externes
2.121
1.500
1.500
-621
0
Revenus de placements
2.433
1.989
1.489
-444
-500
Divers
3.542
4.011
4.006
469
-5
382.677
397.407
400.784
14.730
3.377
Total recettes courantes
2012
Dépenses courantes
Prestations Frais de paiement Frais d'administration Organismes centraux Services tiers Économies Transferts externes Intérêts sur emprunts
Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole
Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012
(I)
(II)
379.266
374.067
2013
2012 (II)-(I)
2013 / 2012
Initial / Initieel
En chiffres absolus / In absolute cijfers
En chiffres absolus / In absolute cijfers
382.093
-5.199
8.026
1
0
0
-1
0
12.918 12.918
13.083 13.329
-119 -119
165 411
2.186
1.384
1.385
-246 -801
Diversen Totaal lopende ontvangsten
Lopende uitgaven
13.038 13.038
-246
Opbrengsten beleggingen
1
Prestaties Betalingskosten Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden Besparingen Externe overdrachten
356
351
351
-5
0
3.197
41.270
3.626
38.073
-37.644
Diversen
Total dépenses courantes
398.043
429.991
400.538
31.948
-29.453
Totaal lopende uitgaven
Solde comptes courants
-15.366
-32.584
246
-17.218
32.830
Divers
68
Intresten op leningen
Saldo lopende rekeningen
69
81
FESC / FCUD
FESC / FCUD
12.508
12.350
0
Solde compte de capital
5.880
0
Résultat
0
Recettes
Dépenses
Comptes de capital
5.880
Solde comptes courants
FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie
30.484
30.484
Total dépenses courantes
Transferts internes
Dépenses avant transferts internes
FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds
5
0
0
0
5
12.350
FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO
0
0
0
0
0
14.175
14.175
0
0
0
-230.260
ONSSAPL / RSZPPO
-230.260
3.055.162
24.083
3.031.079
371.677
0
23.903 23.903
51
2.635.448
ONSSAPL / RSZPPO
2.824.902
24.083
2.800.819
30
-57.217
0
0
0
ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer
-57.217
264.546
264.546
0
4.500
32.643 32.643
227.403
ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer
207.329
207.329
7.600
FESC / FCUD
60.925
1.071 1.071
59.854
61.004
61.004
121
1.706.827
6.582 6.582
12.508
3.692 3.692
8.816
Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen
Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ 1.700.245
12.508
12.508
1.706.827
1.706.827
78
0
0
0
78
60.925
0
0
0
0
0
0
0
Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen
Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ 0
0
12.508
0
1.706.827
0
0
0
-281.513
TOTAL / TOTAAL
-281.513
5.156.977
24.083
5.132.894
301
376.246
0
77.998 77.998
53
4.678.296
TOTAL / TOTAAL
4.875.463
24.083
4.851.380
10.768
60.971
219.709
247.264
116.301
4.196.368
Bijdragen
Lopende ontvangsten
Toegewezen ontvangsten
Externe overdrachten
Diensten derden
Beheerskosten Centrale instellingen
Betalingskosten
Prestaties
Lopende uitgaven
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Interne overdrachten
Uitgaven vóór interne overdrachten
Intrestlasten 278
2.228 2.228
2
11.667
FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO
14.175
14.175
25.060 3.114
1.703.713
TOTAL / TOTAAL
Diversen
23
12.350
FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds
12.355
12.355
610
0
60.883
Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen
Divers
69
7.879 7.879
0
22.513
FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie
36.364
36.364
54
83.431
70.399
45.869
ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer
Charges d'intérêts
Transferts externes
Services tiers
Frais d'administration Organismes centraux
Frais de paiement
Prestations
Dépenses courantes
Total recettes courantes
Transferts internes
Recettes propres
Divers
35.070
123.735
Revenus de placements
247.264 19
Transferts externes
16
Recettes affectées
40.902
2.363.858
ONSSAPL / RSZPPO
Staatstoelagen
14.094
FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO
Alternatieve financiering
5.000
6.726
FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds
Financement alternatif
1.224
FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie
Subventions de l'État
Cotisations
Recettes courantes
(In duizend EUR) (aanpassing november 2012)
(En milliers EUR) (adaptation novembre 2012) Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ
TABEL V.2 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid 2012
TABLEAU V.2
Budget des autres régimes de la sécurité sociale 2012
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
81
FESC / FCUD
FESC / FCUD
12.310
70
Bijdragen
12.350
0
Solde compte de capital
4.609
0
Résultat
0
Recettes
Dépenses
Comptes de capital
4.609
Solde comptes courants
FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie
31.755
31.755
Total dépenses courantes
Transferts internes
Dépenses avant transferts internes
0
0
0
10.114
FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds
10.114
12.350
FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO
0
0
0
0
0
13.844
13.844
0
0
0
-121.773
ONSSAPL / RSZPPO
-121.773
3.333.766
32.452
3.301.315
-24.878
0
0
0
ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer
-24.878
244.506
244.506
FESC / FCUD
1.726.466
12.310
2.470 2.470
2.020
0
0
0
2.020
60.719
0
0
0
0
0
0
0
Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen
Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ 0
0
12.310
0
1.726.466
0
0
0
-129.908
TOTAL / TOTAAL
-129.908
5.435.716
32.452
5.403.265
302
381.902
-464
80.734 81.198
53
4.940.273
TOTAL / TOTAAL
5.305.808
32.452
5.273.357
Beheerskosten Centrale instellingen
Betalingskosten
Prestaties
Lopende uitgaven
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
Eigen ontvangsten
Externe overdrachten
Resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Interne overdrachten
Uitgaven vóór interne overdrachten
Intrestlasten
60.719
6.797 6.797
9.840
Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen
Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ 1.719.668
12.310
12.310
1.726.466
1.726.466
Opbrengsten beleggingen Diversen
Diversen
22
280
1.071 1.071
59.648
62.739
62.739
57.771 10.786
Divers
377.333
4.500
32.879 32.879
207.127
ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer
219.628
219.628
225
Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten
Charges d'intérêts
Transferts externes
-464
25.336 25.800
51
2.898.595
ONSSAPL / RSZPPO
3.211.993
32.452
3.179.542
30 7.600
209.072
254.000
142.562
4.599.167
Lopende ontvangsten
Besparingen
2.295 2.295
2
11.267
FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO
13.844
13.844
21.755 3.146
1.723.320
TOTAL / TOTAAL
Diensten derden
69
12.350
FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds
22.464
22.464
610
0
62.514
Fonds des Accidents Médicaux / Fonds voor Medische Ongevallen
Économies
9.886 9.886
0
21.778
FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie
36.364
36.364
40
73.338
91.660
47.000
ONEm Hors gestion globale / RVA Buiten globaal beheer
Services tiers
Frais d'administration Organismes centraux
Frais de paiement
Prestations
Dépenses courantes
Total recettes courantes
Transferts internes
Recettes propres
Divers
35.070
123.336
Revenus de placements
254.000 71
Transferts externes
16
Recettes affectées
40.902
2.739.549
ONSSAPL / RSZPPO
Staatstoelagen
13.763
FMP Secteur APL / FBZ Sector PPO
Alternatieve financiering
10.000
11.783
FMP Fonds amiante / FBZ Asbestfonds
Financement alternatif
1.238
FAT Capitalisation / FAO Kapitalisatie
Subventions de l'État
Cotisations
Recettes courantes
(In duizend EUR)
(En milliers EUR) Fonds de sécurité d'existence Solde ONSS / Fonds voor Bestaanszekerheid - Saldo RSZ
TABEL V.3 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid 2013
TABLEAU V.3
Budget des autres régimes de la sécurité sociale 2013
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
CHAPITRE VI
HOOFDSTUK VI
L’ASSISTANCE SOCIALE
DE SOCIALE BIJSTAND
Cette partie traite des régimes d’assistance financés par des moyens généraux, à savoir la garantie de revenus aux personnes âgées, le revenu minimum d’intégration et les allocations aux personnes handicapées. L’aide sociale accordée aux demandeurs d’asile par les CPAS a également été intégrée dans ce chapitre, sauf pour ce qui a trait aux initiatives d’accueil. Le régime résiduaire des prestations familiales garanties, entièrement à charge du régime d’allocations familiales des travailleurs salariés, n’est donc pas repris ici mais bien dans la partie relative à la sécurité sociale des travailleurs salariés.
Dit gedeelte behandelt de bijstandsregelingen die met algemene middelen worden gefinancierd, namelijk de inkomensgarantie voor ouderen, het leefloon en de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. De maatschappelijke dienstverlening die door de OCMW's aan asielzoekers wordt toegekend, is eveneens opgenomen in dit hoofdstuk, uitgezonderd wat de opvanginitiatieven aangaat. Het residueel stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag, dat volledig ten laste is van de kinderbijslagregeling voor werknemers, komt hier dus niet aan bod, maar wel in het gedeelte betreffende de sociale zekerheid voor werknemers.
L’enveloppe d’adaptation au bien-être assistance sociale 2013 – 2014 a été fixé à 19 millions EUR et n’est pas encore répartie dans les allocations de base.
De welvaartsenveloppe sociale bijstand 2013 – 2014 werd vastgelegd op 19 miljoen EUR en is tot op heden niet verdeeld over de basisallocaties.
La Garantie de revenus aux personnes âgées (GRAPA)
De inkomensgarantie voor ouderen (IGO)
Cette rubrique couvre la garantie de revenu, le revenu garanti et l’allocation de chauffage.
Deze rubriek dekt de inkomensgarantie, het gewaarborgd inkomen en de verwarmingstoelage.
Au 1er septembre 2011, la garantie de revenu aux personnes âgées a reçu une adaptation au bien-être de 2 %. Le coût de cette mesure s’élève à 21.380 milliers EUR en 2012 et à 23.140 milliers EUR en 2013.
Op 1 september 2011 heeft de inkomensgarantie voor ouderen een welvaartaanpassing van 2 % gekregen. De kostprijs van deze maatregel bedraagt 21.380 duizend EUR in 2012 en 23.140 duizend EUR in 2013.
En ce qui concerne la GRAPA et la fraude sociale, l’ONP sera informé de toute modification dans la situation patrimoniale (héritage, etc.) d’un ayant droit à la GRAPA ou de personnes partageant avec lui le même lieu de résidence, de l’existence d’un compte bancaire et/ou d’un coffre et de l’identité du notaire en cas de décès d’un ayant droit à la GRAPA. On examinera si les services fiscaux peuvent fournir ces informations sur base des législations actuelles sur l’échange de données et sur le secret bancaire. L’ONP aura la possibilité d’établir une dette éventuelle et de la récupérer. Le produit de cette mesure se chiffre à 11.970 milliers EUR en 2013.
Met betrekking tot IGO en sociale fraude, zal de RVP geïnformeerd worden over iedere wijziging in de vermogenstoestand (erfenis e.a.) van een IGO-gerechtigde of van de personen die met hem dezelfde verblijfplaats delen en van het bestaan van een bankrekening en/of kluis en van de identiteit van de notaris in geval van overlijden van een IGO-gerechtigde. Er zal bekeken worden of de belastingdiensten deze informatie kunnen aanleveren in functie van de huidige wetgevingen betreffende gegevensuitwisseling en bankgeheim. De RVP zal in de mogelijkheid gesteld worden om een eventuele schuld vast te stellen en te recupereren. De opbrengst van deze maatregel bedraagt 11.970 duizend EUR in 2013.
71
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Le droit à l’intégration sociale et l’aide sociale
Het recht op maatschappelijke integratie en de maatschappelijke dienstverlening
Il s’agit, pour l’année budgétaire en cours, du montant de la subvention accordée par l’État fédéral qui rembourse une partie du revenu d’intégration (ancien minimex) et de l’aide sociale octroyés par les centres publics d’action sociale.
Het betreft, voor het lopende begrotingsjaar, het bedrag van de toelage toegewezen door de federale overheid, waarbij een deel van het leefloon (het vroegere bestaansminimum) en de maatschappelijke dienstverlening toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt terugbetaald.
Allocations aux personnes handicapées
Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
Le régime des allocations aux personnes handicapées a pour but de venir en aide aux plus démunis d’entre eux. C’est un régime résiduaire de protection sociale non contributif, dont les prestations sont financées par l’État.
De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties door de Staat gefinancierd worden.
72
429.584
Aide sociale / Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965
73
TOTAL AJUSTÉ
Enveloppe bien-être
TOTAL
3.484.398
3.484.398
1.870.761
727.680
Revenu d'intégration
Allocations aux personnes handicapées
456.373
3.484.398
3.484.398
1.870.761
429.584
727.680
456.373
(II)
(I)
Garantie de revenus aux personnes âgées
Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012
Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole
3.595.869
19.000
3.576.869
1.892.940
484.821
752.262
446.846
Budget initial / Initiële begroting En chiffres absolus / In absolute cijfers /
0
0
0
0
0
0
2012 (II) / (I)
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
En % / In %
111.471
19.000
92.471
22.179
55.237
24.582
-9.527
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2013 / 2012
3,20 %
2,65 %
1,19 %
12,86 %
3,38 %
-2,09 %
En % / In %
AANGEPAST TOTAAL
Welvaartsenveloppe
TOTAL
Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
Maatschappelijke dienstverlening / Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965
Leefloon
Inkomensgarantie voor ouderen
(In duizend EUR)
(En milliers EUR) 2013
Prestaties van de stelsels sociale bijstand 2012-2013
Prestations des régimes d'assistance sociale 2012-2013
2012
TABEL VI.1
TABLEAU VI.1
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
319.025
597.310
Allocations aux personnes handicapées
TOTAL
48.850
117.165
Revenu d'intégration
Aide sociale / Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965
112.270
Garantie de revenus aux personnes âgées
Contrôle budgétaire / Begrotingscontrole (I)
74 596.753
315.873
48.850
117.165
114.865
Adaptation novembre 2012 / Aanpassing november 2012 (II)
592.401
320.413
47.228
110.745
114.015
Budget initial / Initiële begroting
2013
-557
-3.152
0
0
2.595
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2012 (II) / (I)
-0,09 %
-0,99 %
0,00 %
0,00 %
2,31 %
En % / In %
-4.352
4.540
-1.622
-6.420
-850
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2013 / 2012
-0,73 %
1,44 %
-3,32 %
-5,48 %
-0,74 %
En % / In %
TOTAAL
Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
Maatschappelijke dienstverlening / Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965
Leefloon
Inkomensgarantie voor ouderen
Volumefactoren van de prestaties van de stelsels sociale bijstand 2012-2013
Facteurs de volume des prestations des régimes d'assistance sociale 2012-2013
2012
TABEL VI.2
TABLEAU VI.2
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
TABLEAU VI.3
TABEL VI.3
Estimations budgétaires des corrections sociales 2012-2013 (*)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2012-2013 (*)
(En millions EUR)
(In miljoen EUR)
Corrections sociales Assistance sociale
Prise de cours / Van kracht
Estimation des dépenses / Raming van de uitgaven 2012
1. GRAPA - augmentation de 2 % de la GRAPA
23,14
21,38
23,14
18,49
18,49
1.9.2011
18,49
18,49
19,52
19,52
1.9.2011
19,52
19,52
7,85
9,50
2. Allocations aux personnes handicapées - adaptation au bien-être: augmentation des indemnités avec 2 % 3. Revenu d'intégration sociale - augmentation de 2 % du revenu d'intégration 4. Aide sociale
1. IGO 23,14
TOTAL
- verhoging met 2 % van de IGO 2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
18,49
- welvaartsaanpassing: verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering
19,52
- verhoging met 2 % van het leefloon
3. Leefloon
4. Maatschappelijke dienstverlening
(loi 1965) - augmentation de 2 % de l'aide sociale équivalente
Sociale correcties Sociale bijstand
2013
21,38 1.9.2011
Coût annuel / Jaarlijkse kost
(wet 1965 ) 1.9.2011
7,85
9,50
67,24
70,65
9,50
- verhoging met 2 % van de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening TOTAAL
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète. (**) Inclus dans le chiffre pour le revenu d'intégration sociale.
(**) Inbegrepen in het cijfer voor het leefloon.
75
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
CHAPITRE VII
HOOFDSTUK VII
LES PENSIONS DU SECTEUR PUBLIC
DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR
Le secteur public ne constitue pas un ensemble homogène. Il existe différentes catégories d’employeurs publics se situant à des niveaux différents de pouvoir : l’État fédéral, les Communautés et Régions, les provinces, les communes, les organismes d’intérêt public, les entreprises publiques autonomes, … Chacune de ces autorités a élaboré un statut propre pour son personnel définitif.
De overheidssector vormt geen homogeen geheel. Er bestaan verschillende categorieën van openbare werkgevers op de verschillende machtsniveaus: de Federale Staat, de Gemeenschappen en Gewesten, de provincies, de gemeenten, de instellingen van openbaar nut, autonome overheidsinstellingen,... Elk van deze overheden heeft voor haar vastbenoemde personeelsleden een eigen statuut uitgewerkt.
Le régime de pension constituant un des aspects de la situation statutaire de l’agent, chacune de ces autorités est compétente pour fixer le régime de pension de son personnel définitif.
Het pensioenstelsel vormt een onderdeel van het statuut van het personeelslid, zodat elk van deze overheden bevoegd is om het pensioenstelsel van haar vastbenoemde personeelsleden vast te stellen.
Il faut distinguer tois sortes de pensions du secteur public.
Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen drie soorten van pensioenen van de overheidssector.
La première catégorie est formée par les pensions à charge du Trésor public. Il s’agit des pensions des agents définitifs des services publics fédéraux et des ministères des Communautés et Régions, de l’enseignement, de La Poste, de Belgacom, … Les pensions à charge du Trésor public sont financées par des dotations inscrites dans la division 55 (voir plus loin). Les pensions de survie sont financées par le produit de la retenue d’une cotisation personnelle de 7,5 % sur le traitement des agents définitifs, versée au Service des Pensions du Secteur Public (qui reprend le rôle du Fonds des pensions de survie).
De eerste categorie zijn de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de federale overheidsdiensten en de ministeries van Gemeenschappen en Gewesten, van het onderwijs, van De Post, Belgacom, … De rustpensioenen ten laste van de staatskas worden gefinancierd door dotaties die ingeschreven zijn in afdeling 55 (zie verder). De overlevingspensioenen worden gefinancierd door de opbrengst van een persoonlijke bijdrage van 7,5 % op de wedde van de vastbenoemde personeelsleden die wordt gestort aan de Pensioendienst voor de overheidssector (die de rol van het vroegere Fonds voor overlevingspensioenen overneemt).
La deuxième catégorie est formée par les pensions qui ne sont pas à charge du Trésor public, mais qui sont calculées comme de telles pensions. Il s’agit des pensions des agents définitifs des organismes d’intérêt public qui sont affiliés au régime de pension de la loi du 28 avril 1958 (le ex-Pool des Parastataux)1. Il s’agit égale-
De tweede categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas maar die wel zoals deze pensioenen worden berekend. Het betreft de rustpensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de instellingen van openbaar nut die aangesloten zijn bij het pensioenstelsel van de wet van 28 april 1958 (de gewe-
1
Un nombre d’organismes d’intérêt public de l’État fédéral et des Communautés et Régions sont affiliés au Régime des pensions de retraite parastatales (environ 100 au total). Les organismes affiliés versent une cotisation patronale pour le financement des pensions de retraite. La retenue personnelle de 7,5 % est versée pour le financement des pensions de survie, qui sont donc à charge du Trésor public.
77
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
ment des agents définitifs des administrations locales qui, en matière de pensions, sont affiliées à l’Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et locales (ONSSAPL)2.
zen Pool der Parastatalen)1. Het betreft tevens de personeelsleden van de plaatselijke besturen die inzake pensioenen aangesloten zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZPPO)2.
La troisième catégorie est formée par les pensions qui ne sont pas à charge du Trésor public et qui sont, en tout ou en partie, calculées différemment de celles à charge du Trésor public. Il s’agit des pensions des agents définitifs des provinces et des administrations locales qui en matière de pensions ne sont pas affiliées à l’ONSSAPL et des organismes d’intérêt public qui ne sont pas affilés au régime de pension de la loi du 28 avril 1958. Ces institutions sont tenues à financer et à payer elles-mêmes leurs pensions. Elles sont néanmoins tenues de respecter les normes qui ont étés rendues applicables à tous les pouvoirs publics (maximum absolu de pension, maximum relatif de pension, cumul d’une pension de survie avec une pension de retraite, les montants minimums garantis de pension, la contribution personnelle pour le financement des pensions de survie d’au moins 7,5 % du traitement, ...).
De derde categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas en die bovendien geheel of gedeeltelijk anders worden berekend dan de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft hier de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provincies en de plaatselijke besturen die inzake pensioenen niet aangesloten zijn bij de RSZPPO en de instellingen van openbaar nut die niet aangesloten zijn bij het pensioenstelsel van de wet van 28 april 1958. Deze instellingen dienen zelf in te staan voor de financiering en de uitbetaling van hun pensioenen. Zij dienen niettemin de bepalingen te eerbiedigen die toepasselijk werden gemaakt op alle openbare overheden (absoluut pensioenmaximum, relatief pensioenmaximum, cumulatie van een overlevingspensioen met een rustpensioen, de gewaarborgde minimumbedragen, de persoonlijke bijdrage voor de financiering van de overlevingspensioenen van minstens 7,5 % van de wedde).
Le Service des Pensions du Secteur Public3 est chargé de l’attribution et de la gestion des pensions de la première et deuxième catégories. Le paiement est exécuté par le Service Central des Dépenses Fixes du Service Public Fédéral Finances.
De Pensioendienst voor de overheidssector3 is belast met de toekenning en het beheer van de pensioenen van de eerste en tweede categorie. De uitbetaling gebeurt door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Jusqu’à l’année budgétaire 2005, les pensions à charge du Trésor public étaient regroupées dans le département 21 – section 51 du budget
Tot aan het begrotingsjaar 2005 werden de pensioenen ten laste van de staatskas ondergebracht in departement 21 – afdeling 51 van
1
Bij het Stelsel van de parastatale rustpensioenen zijn een aantal instellingen van openbaar nut van de Federale Staat en van Gemeenschappen en Gewesten aangesloten (ongeveer 100 in aantal). De aangesloten instelling stort een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen. De persoonlijke bijdrage van 7,5 % wordt gestort voor de financiering van de overlevingspensioenen, die dus ten laste van de staatskas zijn. 2 Un nombre d’administrations locales (provinces, communes, CPAS et intercommunales) sont affiliées à l’ONSSAPL (environ 1 400 au total). Ces administrations affiliées versent à l’ONSSAPL une cotisation patronale pour le financement des pensions de retraite et une cotisation personnelle de 7,5 % pour le financement des pensions de survie. 2 Bij de RSZPPO zijn een aantal plaatselijke besturen (provincies, gemeenten, OCMW’s en intercommunales) aangesloten (ongeveer 1 400 in aantal). Deze storten een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen en een persoonlijke bijdrage van 7,5 % voor de financiering van de overlevingspensioenen. 3 À partir du 1er janvier 2006, le Service des Pensions du Secteur Public – une institution parastatale fédérale A – reprend les compétences de l’Administration des Pensions (loi du 12 janvier 2006). 3 Vanaf 1 januari 2006 neemt de Pensioendienst voor de overheidssector – een federale parastatale instelling A – de bevoegdheden van de administratie der Pensioenen over (wet van 12 januari 2006).
78
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
fédéral. Il s’agissait des crédits fixes et des crédits variables provenant des fonds organiques (le Fonds des pensions de survie, le Pool des parastataux, le Fonds pour l’équilibre des régimes de pensions). À partir de l’année budgétaire 2006, les crédits fixes et variables sont remplacés par un système de dotations et de recettes et dépenses affectées.
de federale begroting. Het betrof hier zowel de vaste kredieten als de variabele kredieten die afkomstig zijn van de organieke fondsen (Fonds voor overlevingspensioenen, Pool der Parastatalen, Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels). Vanaf het begrotingsjaar 2006 werden de vaste en variabele kredieten vervangen door een systeem van dotaties en toegewezen ontvangsten en uitgaven.
Les dotations concernant les pensions à charge du Trésor public sont rassemblées sous la division 55. Les recettes et dépenses des trois exfonds organiques sont incorporées dans le budget parastatal du Service des Pensions du Secteur Public comme recettes et dépenses avec affectation spéciale. Il s’agit du Fonds des pensions de survie (perception de la cotisation personnelle de 7,5 % et financement des pensions à charge du Trésor public), le Pool des parastataux (perception de la cotisation patronale des organismes affiliés et financement des pensions de retraites) et du Fonds pour l’équilibre des régimes de pensions (perception de la retenue de solidarité sur les pensions du secteur public et financement des pensions à charge du Trésor public).
De dotaties die betrekking hebben op de pensioenen ten laste van de staatskas, zijn gegroepeerd onder afdeling 55. De ontvangsten en uitgaven van drie gewezen fondsen, namelijk het Fonds voor overlevingspensioenen (inning van de persoonlijke bijdrage van 7,5 % en financiering van de pensioenen ten laste van de staatskas), de Pool der Parastatalen (inning van de patronale bijdrage van de aangesloten openbare instellingen en financiering van de rustpensioenen) en het Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels (inning van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen van de overheidssector en financiering van de pensioenen ten laste van de staatskas) zijn vanaf 1 januari 2006 ondergebracht in de parastatale begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector als ontvangsten en uitgaven met bijzondere aanwending.
Pour la division 55, le montant des dotations s’élève à 9 469 900 milliers EUR pour 2013, soit une augmentation de 5,44 % par rapport aux propositions adaptées de 2012 (8 981 663 milliers EUR).
Voor afdeling 55 beloopt het bedrag van de dotaties 9 469 900 duizend EUR voor 2013, hetzij een stijging met 5,44 % ten opzichte van de aangepaste voorstellen 2012 (8 981 663 duizend EUR).
Pour 2013, les dépenses en matière de pensions de survie s’élèvent à 1 560 513 milliers EUR, soit une augmentation de 1,98 % par rapport aux propositions adaptées de 2012 (1 530 267 milliers EUR).
Voor 2013 bedragen de uitgaven inzake de overlevingspensioenen 1 560 513 duizend EUR, hetzij een stijging met 1,98 % ten opzichte van de aangepaste voorstellen 2012 (1 530 267 duizend EUR).
Les dépenses en matière de pensions de retraite parastatales s’élèvent à 411 610 milliers EUR en 2013, soit une augmentation de 8,17 % par rapport aux propositions adaptées de 2012 (380 525 milliers EUR).
De uitgaven inzake parastatale rustpensioenen bedragen 411 610 duizend EUR in 2013, hetzij een stijging van 8,17 % ten opzichte van de aangepaste voorstellen 2012 (380 525 duizend EUR).
En 2013, un montant de 231 030 milliers EUR en matière de pensions à charge du Trésor public sera payé par les recettes pour le financement de l’équilibre des régimes de pensions.
De pensioenen ten laste van de staatskas kunnen in 2013 voor een bedrag van 231 030 duizend EUR betaald worden door de ontvangsten voor de financiering van het evenwicht der pensioenstelsels.
79
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Fonds des pensions de la police fédérale
Fonds voor de pensioenen van de federale politie
Par la loi du 24 octobre 20114, le Fonds des pensions de la police intégrée a été transformé en un Fonds de la police fédérale auquel sont de plein droit et irrévocablement affiliées la police fédérale et l’inspection générale de la police.
Door de wet van 24 oktober 20114 werd het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie vanaf 1 januari 2012 omgezet in het Fonds voor de pensioenen van de federale politie, waarbij de federale politie en de algemene inspectie van de politie van rechtswege en onherroepelijk aangesloten zijn.
Les pensions des anciens gendarmes et des membres de la police judiciaire en cours au 1er avril 2001 sont également reprises dans ce fonds.
De op 1 april 2001 lopende pensioenen van de gewezen rijkswachters en van de leden van de gerechtelijke politie werden eveneens in dit Fonds ondergebracht.
Les zones de police locale sont à partir du 1er janvier 2012 de plein droit et irrévocablement affiliées au Fonds de pension solidarisé de l’ONSSAPL.
De lokale politiezones werden vanaf 1 januari 2012 van rechtswege en onherroepelijk aangesloten bij het Gesolidariseerd pensioenfonds van de RSZPPO.
Les dépenses de pensions de retraite et de survie et de l’indemnité de funérailles du Fonds de la police fédérale sont budgétées pour 280 490 milliers EUR en 2013 (138 490 milliers EUR pour les pensions de la police fédérale et 142 000 milliers EUR pour les pensions des anciens gendarmes et des membres de la police judiciaire).
De uitgaven voor rust- en overlevingspensioenen en de tegemoetkomingen in de begrafeniskosten van het Fonds voor de pensioenen van de federale politie worden in 2013 begroot op 280 490 duizend EUR (138 490 duizend EUR voor de pensioenen van de federale politie en 142 000 duizend EUR voor de pensioenen van de gewezen rijkswachters en van de leden van de gerechtelijke politie).
Cette charge de pensions est supportée par une cotisation patronale de 20 % qui est actuellement supportée par l’État fédérale et une cotisation personnelle de 7,5 %. Ces cotisations sont versées au Service des Pensions du Secteur Public qui gère le Fonds des pensions de la police fédérale. Les pensions des anciens gendarmes et des membres de la police judiciaire sont actuellement encore financées par la dotation que le SdPSP reçoit pour l’exercice de ses missions légales concernant les pensions à charge du secteur public.
Deze pensioenlast wordt gedragen door een patronale bijdrage van 20 % die momenteel gedragen wordt door de federale overheid, een persoonlijke bijdrage van 7,5 %. Deze bijdragen worden overgemaakt aan de Pensioendienst voor de overheidssector als beheerder van het Fonds voor de pensioenen van de federale politie. De pensioenen van de gewezen rijkswachters en van de leden van de gerechtelijke politie worden momenteel nog gefinancierd door de dotatie die de PDOS ten laste van de staatskas bekomt voor de uitoefening van haar wettelijke opdrachten inzake pensioenen ten laste van de openbare sector.
4
La loi du 24 octobre 2011 assurant un financement pérenne des pensions des membres du personnel nommé à titre définitif des administrations provinciales et locales et des zones de police locale et modifiant la loi du 6 mai 2002 portant création du fonds des pensions de la police intégrée et portant des dispositions particulières en matière de sécurité sociale et contenant diverses dispositions modificatives. 4 Wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot de oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen.
80
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Pensions SNCB
Pensions SNCB
Concernant les obligations de pensions de la SNCB, un montant global de 992 450 milliers EUR est prévu en 2013, dont 748 865 EUR sont repris dans la dotation ‘pensions SNCB’.
Met betrekking tot de pensioenverplichtingen van de NMBS worden hiervoor in 2013 uitgaven voorzien ten bedrage van 992 450 duizend EUR, waarvan 748 865 duizend EUR opgenomen is in de dotatie ‘pensioenen NMBS’.
81
0,00 %
455.287
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
5,62 %
En % / In %
1. Afdeling 55
82
DEPENSES TOTALES
Total à charge des recettes affectées
des pensions de retraites parastatales des pensions de retraite de l'Etat des pensions de la police intégrée des pensions de la police fédérale des pensions de la SNCB
des pensions de survie de l'Etat
2. Dépenses sur recettes affectées pour le financement:
Total à charge des dotations
de la dotation pensions du secteur public de la dotation pensions de répartion et de guerre de la dotation rentes accidents du travail de la dotation pensions SNCB 39.370 711.990
39.370 711.990
11.522.227
2.540.564
380.525 219.210 43.152 129.730 237.680
1.530.267
11.522.227
2.540.564
380.525 219.210 43.152 129.730 237.680
1.530.267
8.981.663
129.545
129.545
8.981.663
8.100.758
8.100.758
12.055.128
2.585.228
411.610 231.030 0 138.490 243.585
1.560.513
9.469.900
41.680 748.865
123.310
0
0
0 0 0 0 0
0
0
0 0
0
0,00 %
0,00 %
0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 % 0,00 %
0,00 %
532.901
44.664
31.085 11.820 -43.152 8.760 5.905
30.246
488.237
2.310 36.875
-6.235
4,62 %
1,76 %
8,17 % 5,39 % -100,00 % 6,75 % 2,48 %
1,98 %
5,44 %
5,87 % 5,18 %
-4,81 %
TOTALE UITGAVEN
Totaal ten laste van de toegewezen ontvangsten
de overlevingspensioenen ten laste van de Staat de parastatale rustpensioenen de rustpensioenen ten laste van de Staat de pensioenen van de geïntegreerde politie de pensioenen van de federale politie de pensioenen van de NMBS
2. Uitgaven op geaffecteerde ontvangsten bestemd voor de financiering van:
Totaal ten laste van de dotaties
dotatie renten arbeidsongevallen dotatie pensioenen NMBS
dotatie vergoedings- en oorlogspensioenen
dotatie pensioenen van de openbare sector
Ten laste van: 0
En % / In %
A charge: 8.556.045
En chiffres absolus / In absolute cijfers /
2013 / 2012
Pensioendienst voor de Overheidssector
(II)
Initial / Initieel
2012 (II) / (I)
Service des Pensions du Secteur Public
1. Division 55
(I)
Adaptation Contrôle novembre 2012 budgétaire / / BegrotingsAanpassing controle november 2012
2013
(In duizend EUR)
(En milliers EUR) 2012
TABEL VII.1 Pensioenen van de overheidssector 2012-2013
TABLEAU VII.1
Pensions du secteur public 2012-2013
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
CHAPITRE VIII
HOOFDSTUK VIII
LES PROGRAMMES D’EMPLOI
DE TEWERKSTELLINGSPROGRAMMA’S
La Belgique a une longue tradition de soutien des embauches par le biais de mesures qui diminuent le coût salarial pour l’employeur. À côté des réductions structurelles de charges qui s’adressent de façon inconditionnelle à chaque travailleur, on retrouve principalement des mesures qui sont ciblées sur certaines catégories spécifiques de travailleurs qui ont des difficultés particulières d’insertion sur le marché du travail. À cette fin, on a recours à trois techniques différentes : une diminution de cotisations patronales de sécurité sociale, une dispense partielle de versement au fisc du précompte professionnel retenu et une activation des allocations dont le travailleur bénéficiait avant de retrouver du travail (principalement une allocation de chômage ou le revenu d’intégration sociale). Une partie de cette allocation est alors utilisée comme une composante du salaire, ce qui contribue à diminuer le coût salarial qui reste à charge de l’employeur sans entraîner pour autant une baisse du salaire net du travailleur. La Belgique a consacré beaucoup de moyens à cette forme de politique active du marché du travail et ces moyens ont encore augmenté au cours des années de crise entre autres afin de promouvoir l’engagement de chômeurs âgés et de jeunes peu qualifiés.
België heeft een lange traditie van ondersteunen van aanwervingen via maatregelen die de loonkost voor de werkgever verlagen. Naast de structurele lastenverlaging die onvoorwaardelijk geldt voor elke werknemer, gaat het daarbij meestal om maatregelen die gecibleerd worden op specifieke doelgroepen van werknemers, die het extra moeilijk hebben om hun plaats op de arbeidsmarkt te veroveren. Daarbij wordt gewerkt met drie technieken: een vermindering van de patronale socialezekerheidsbijdragen, een gedeeltelijke niet-doorstorting aan de fiscus van de ingehouden bedrijfsvoorheffing en een activering van de uitkering die de werknemer genoot vooraleer hij aan het werk ging (meestal een werkloosheidsuitkering of het leefloon). Een deel van die uitkering wordt daarbij gebruikt als een bestanddeel van het loon, waardoor de resterende loonkost voor de werkgever daalt, zonder dat dit leidt tot een daling van het nettoloon van de werknemer. België besteedt veel middelen aan deze vorm van actief arbeidsmarktbeleid en tijdens de crisisjaren nam dit nog toe, onder andere om de aanwerving aan te moedigen van oudere werklozen en van laaggeschoolde jongeren.
Réductions des coûts salariaux par des diminutions des cotisations patronales de sécurité sociale
Loonlastenverlaging via vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid
La réduction structurelle des cotisations patronales de sécurité sociale, qui s’applique de façon inconditionnelle à tous les employeurs et pour tous les travailleurs qu’ils occupent, comprend trois parties : une réduction forfaitaire de 400 EUR par trimestre par travailleur à temps plein, avec un complément pour les bas revenus d’une part et un complément pour les hauts revenus d’autre part. Cette réduction structurelle représente 75 % du montant total des réductions de cotisations sociales patronales. Pour l’année 2012, il s’agit d’un montant de plus de 4,3 milliards EUR.
De structurele vermindering van de socialezekerheidsbijdragen, die onvoorwaardelijk geldt voor alle werkgevers en hun in dienst zijnde werknemers, bestaat uit drie delen: een forfaitaire vermindering van 400 EUR per kwartaal per voltijdse werknemer, met enerzijds een surplus voor de lagere inkomens en anderzijds een surplus voor de hogere inkomens. Deze structurele vermindering is goed voor meer dan 75 % van het totaal pakket aan verminderingen van patronale socialezekerheidsbijdragen. Voor 2012 gaat het om een bedrag van meer dan 4,3 miljard EUR.
83
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
Cette réduction structurelle peut être cumulée avec une réduction groupe-cible, qui est octroyée pendant une durée limitée à l’employeur qui engage un travailleur appartenant à un groupe cible. Il s’agit notamment des jeunes peu qualifiés, des chômeurs de longue durée, des travailleurs âgés, des travailleurs devenus chômeurs suite à une restructuration, …. . L’importance de la réduction ainsi que la durée pendant laquelle elle est octroyée, varie en fonction de la distance du travailleur par rapport au marché de l’emploi, cadre dans lequel le niveau de qualification, la durée d’inactivité et l’âge jouent un rôle. Pour l’année 2012, le montant total des réductions groupe-cible octroyées est estimé à 857 millions EUR.
Deze structurele lastenverlaging is cumuleerbaar met een doelgroepvermindering, die tijdelijk toegekend wordt indien de werkgever een werknemer aanwerft die tot een dergelijke doelgroep behoort. Het gaat onder andere om laaggeschoolde jongeren, langdurig werklozen, ouderen, werknemers die werkloos zijn geworden ten gevolge van een herstructurering, … De hoogte van de vermindering en de duur tijdens dewelke deze wordt toegekend, varieert naargelang de afstand tussen de werknemer en de arbeidsmarkt, waarbij criteria als opleidingsniveau, inactiviteitsduur, en leeftijd een rol spelen. Voor 2012 is het totaal aan doelgroepverminderingen geraamd op 857 miljoen EUR.
En outre, il existe des réductions spécifiques par exemple pour la recherche scientifique.
Daarnaast zijn er nog specifieke verminderingen, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk onderzoek.
Réductions des coûts salariaux par une activation de l’allocation du chômage et du revenu d’intégration
Loonlastenverlaging via een activering van werkloosheidsuitkeringen en leefloon
Outre ces réductions de cotisations dues à la sécurité sociale pour différents groupes-cibles, il existe différents régimes d’activation des allocations. Ces activations des allocations de chômage (sans l’activation du revenu d’intégration), représentaient au niveau du budget de l’ONEm de 2011, un montant total de 714,2 millions EUR pour 112 018 travailleurs. Il s’agissait d’une augmentation importante vis-à-vis de 2010 (79 746 travailleurs et une dépense totale de 430,7 millions EUR). Cette augmentation est quasi intégralement due au renforcement et élargissement de la mesure Activa, ce qui constituait une réponse à la crise (le plan d’engagement win-win). Étant donné que cette mesure de crise est arrivée à échéance, une baisse est attendue pour l’année 2012 : 96 135 travailleurs ce qui correspond à une dépense totale de 535,7 millions EUR. Une diminution qui se manifesterait également en 2013 : on compte sur 79 644 travailleurs et un budget de 414 millions EUR.
Bovenop de verminderingen aan te betalen socialezekerheidsbijdragen voor bepaalde doelgroepwerknemers, zijn er ook nog stelsels van activering van uitkeringen. Globaal gezien ging het binnen de RVA-begroting (dus activering van werkloosheidsuitkeringen, niet van leefloon) in het jaar 2011 om 112 018 werknemers, goed voor een totaal bedrag aan activering van 714,2 miljoen EUR. Dit was een belangrijke stijging t.o.v. 2010 (79 746 werknemers en een totale uitgave van 430,7 miljoen EUR). Deze stijging is quasi volledig toe te schrijven aan de versterking en verruiming van het Activa-stelsel, als antwoord op de crisis (het win-win aanwervingsplan). Nu deze crisismaatregelen zijn afgelopen, wordt globaal voor 2012 een daling verwacht: 96 135 werknemers, goed voor een totale uitgave van 535,7 miljoen EUR. Een daling die zich ook in 2013 zal doorzetten: er wordt gerekend op 79 644 werknemers en een budget van 414 miljoen EUR.
Le plan d’embauche win-win était une forme d’Activa renforcée en faveur des groupes de demandeurs d’emploi qui connaissaient des difficultés particulières à trouver un emploi pendant cette période de crise, et s’adressait aux employeurs du secteur privé. Il s’agissait notamment des jeunes travailleurs de moins de 26
Het win-winplan was een versterkte vorm van activa voor groepen van werkzoekenden die het bijzonder moeilijk hadden een job te vinden tijdens deze crisisperiode, en richtte zich tot de werkgevers in de private sector. Het ging o.a. om erg laaggeschoolde werknemers jonger dan 26 jaar en om werknemers ouder dan 50 jaar en
84
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
ans à qualification très basse et des travailleurs d’au moins 50 ans, qui étaient chômeurs depuis minimum 6 mois. Les dépenses pour le Plan Activa (y compris le plan d’embauche win-win) au sein du budget affecté aux allocations de chômage sont passées de 287,5 millions EUR en 2010 (pour 45 781 travailleurs) à 564 millions EUR en 2011 (pour 74 201 travailleurs), ce qui correspond à un quasi doublement du budget et à une augmentation du nombre de travailleurs de 62 %. Ce plan win-win, qui est lié à la crise, ne s’applique qu’aux engagements qui ont lieu jusqu’au 31 décembre 2011, ce qui explique la baisse à partir de 2012 (estimation : 56 035 bénéficiaires et une dépense totale de 381,6 millions EUR), diminution qui doit s’intensifier encore en 2013, au moment où les effets du plan win-win seront totalement éteints : pour 2013, on compte sur 37 244 travailleurs et un budget de 253,6 millions EUR.
minstens 6 maanden werkloos. De uitgaven voor activa (met inbegrip van win-win) stegen van 287,5 miljoen EUR in 2010 (45 781 werknemers) naar 564 miljoen EUR in 2011 (74 201 werknemers), quasi een verdubbeling in budget en een stijging van het aantal werknemers met 62 %. Dit aan de crisis verbonden win-win plan liep slechts voor aanwervingen tot en met 31.12.2011, wat de daling verklaart vanaf 2012 (geraamd op 56 035 rechthebbenden en een totale uitgave van 381,6 miljoen EUR), daling die zich nog zal doorzetten in 2013, als de effecten van het win-win plan volledig uitgedoofd zijn: voor 2013 wordt gerekend op 37 244 werknemers en een budget van 253,6 miljoen EUR.
À coté du plan Activa (y compris le plan d’embauche win-win), les programmes d’activation des allocations suivants peuvent être mentionnés : le programme de transition professionnelle, une variante du Plan Activa, est orienté spécifiquement vers les asbl et les employeurs du secteur public. Ce régime est cofinancé par les Régions, qui accordent un subside salarial complémentaire et équivalent. Pour 2013, on prévoit 4 800 emplois et un coût de 23,7 millions EUR, donc une stabilisation par rapport à l’année 2012 ;
Naast activa (met inbegrip van win-win) kunnen ook nog de volgende activeringsprogramma’s vermeld worden:
le complément de reprise du travail qui est octroyé aux chômeurs âgés (50 ans au moins) qui reprennent le travail. Grâce à ce complément, qui revient à une allocation de chômage forfaitaire cumulable avec le salaire pour le nouvel emploi, les travailleurs âgés sont encouragés à reprendre le travail, même à un niveau de salaire inférieur à celui d’avant leur période de chômage. Si le chômeur âgé peut justifier d’un passé professionnel d’au moins 20 ans, l’octroi de ce complément de reprise de travail de 194,04 EUR par mois est illimité dans le temps. Depuis mi- 2009, les chômeurs âgés ayant un passé professionnel moins long, ont également droit à un complément, dont le montant est moins élevé et dont la durée d’octroi est limitée à trois années au maximum. Pour 2012, on s’attend à 20 300 bénéficiaires, ce qui correspond à une dépense de 44,5 millions EUR. En 2013, l’augmentation du nombre de bénéficiaires serait limitée : dans le cadre des décisions budgétaires pour l’année 2013, il a été décidé d’augmenter l’âge minimal pour ce com-
de werkhervattingstoeslag die toegekend wordt aan oudere werklozen (50-plussers) die het werk hervatten. Door die toeslag, een soort forfaitaire werkloosheidsuitkering die cumuleerbaar is met het loon in de nieuwe job, worden oudere werklozen aangezet om terug aan het werk te gaan, zelfs aan een lager loon dan dat wat ze voor hun werkloosheid genoten. Heeft de oudere werkloze in het verleden minstens 20 jaar gewerkt, dan is die werkhervattingstoeslag 194,04 EUR per maand en dat onbeperkt in de tijd. Sinds midden 2009 komen ook oudere werklozen met minder beroepsverleden in aanmerking, zij het aan een beperkter bedrag en beperkt tot maximaal 3 jaar. Voor 2012 wordt gerekend op 20 300 eenheden, goed voor 44,5 miljoen EUR. In 2013 zal de toename van het aantal gerechtigden beperkt zijn, omdat in het kader van de begrotingsbeslissingen voor 2013 de minimale leeftijd voor de toeslag werd opgetrokken van 50 naar 55 jaar;
de doorstromingsprogramma’s, een soort variante op het activastelsel specifiek voor vzw’s en werkgevers uit de overheidssector. Dit stelsel wordt mede gefinancierd door de Gewesten, die bovenop de federale activering een evenwaardige bijkomende loonkostsubsidie toekennen. Voor 2013 wordt gerekend op 4 800 eenheden en een kost van eveneens 23,7 miljoen EUR, een stabilisatie ten opzichte van 2012;
85
I. Les régimes de protection sociale
I. De stelsels van sociale bescherming
plément de 50 ans à 55 ans ; le plan Sine, qui s’adresse spécifiquement aux employeurs du secteur de l’économie sociale. Ce régime a connu une forte croissance pendant la période 2008-2010 ce qui est partiellement dû à la croissance du régime des titresservices, régime auquel nombre d’entreprises du secteur de l’économie sociale (y compris les ALE, les CPAS et les entreprises de travail adapté) participent. Pour 2012, on s’attend à 11 100 travailleurs Sine (contre 11 400 en 2011), soit un budget d’allocations activées de 60,9 millions EUR. Pour 2013, une stabilisation est attendue (11 000 travailleurs et un budget de 60,4 millions EUR.
het Sineplan, dat zich specifiek richt tot de werkgevers uit de sociale-economie-sector. Dit stelsel kende een sterke groei in de periode 2008-2010, mede onder invloed van de groei van het stelsel van de dienstencheques waarop een aantal van de ondernemingen uit de sociale-economie-sector (met inbegrip van PWA’s, OCMW’s en beschutte werkplaatsen) intekenden. Voor 2012 wordt rekening gehouden met 11 100 Sinewerknemers (tegenover 11 400 in 2011), goed voor een totaal budget aan geactiveerde uitkering van 60,9 miljoen EUR. Voor 2013 wordt een stabilisatie verwacht (11 000 werknemers en een budget van 60,4 miljoen EUR).
Pour la plupart de ces programmes d’activation, l’équivalent existe pour les demandeurs d’emploi qui bénéficient d’un revenu d’intégration. Dans ces cas, c’est le revenu d’intégration qui est activé.
Van de meeste van deze activeringsprogramma’s bestaat het equivalent voor de werkzoekenden die genieten van het leefloon. Hier is het dan het leefloon dat geactiveerd wordt.
86
II Het stelsel van de werknemers 2007-2011
A.
Geconsolideerde economische rekeningen
1. Economische rekeningen 2007 2. Economische rekeningen 2008 3. Economische rekeningen 2009 4. Economische rekeningen 2010 5. Economische rekeningen 2011
90
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
4.082,3
-
0,1 0,1 -
4.082,2
Subtotaal
9.279,0
-
-
9.279,0
4,5
22,1
-0,3
16,1
Besparing
-
0,2
426,1 254,0 172,1
5,1
8.821,0 8.821,0 -
Werkloosheid
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
167,9 20,5 147,4
-
3.898,5 3.898,5 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
1. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro)
16.076,9
-
270,5 270,5
15.806,4
-369,8
72,1
-
12,0
141,1 141,1 -
0,3
15.950,7 15.943,8 6,9
4.435,6
-
-
4.435,6
3,3
55,3
1,4
-
141,4 57,2 84,2
0,2
4.234,0 4.232,2 1,8
Pensioenen Gezinsbijslag
365,8
-
82,4 82,4
283,4
-5,1
25,0
3,3
0,3
70,7 70,7 -
2,2
187,0 186,5 0,5
Arbeidsongevallen
363,8
-
-
363,8
1,2
3,4
-
-
24,3 24,3 -
-
334,9 334,4 0,5
Beroepsziekten
-
-
51.618,9
16.806,0 16.806,0
32.857,7 3.961,1 8.983,4 15.751,9 3.798,3 36,7 326,3 -
1.955,2
1.064,5
487,3
231,2
49,3
122,9 122,9 -
Globaal beheer
86.222,3
16.806,0 16.806,0
33.210,7 3.961,1 8.983,4 15.752,0 3.798,3 36,7 326,3 352,9
36.205,6
698,3
681,3
235,9
61,8
1.094,4 690,7 403,7
7,8
33.426,1 33.416,4 9,7
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
91
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
4.082,3
-
3.961,1 3.961,1
121,2
-
4,3
0,3
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
0,4
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
0,3
116,2
9.279,0
0,9 0,9 -
8.983,4 8.983,4
294,7
94,0
129,7
1,7
-
69,0
-
-
-
0,3 -
Werkloosheid
116,2 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Opbrengsten
1. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (vervolg)
16.076,9
6,7 6,7
15.752,0 0,1 15.751,9
318,2
69,4
2,9
12,0
3,1
-
-
192,6
230,8 12,5 25,7
4.435,6
-
3.798,3 3.798,3
637,3
81,5
-
5,5
-
-
-
-
550,3 550,3
Pensioenen Gezinsbijslag
365,8
-
36,7 36,7
329,1
0,6
248,9
64,5
-
-
-
-
15,1 15,1
Arbeidsongevallen
363,8
0,7 0,7 -
326,3 326,3
36,8
-
-
1,4
-
7,9
-
-
27,5 27,5
Beroepsziekten
51.618,9
-
352,9 270,5 82,4 -
51.266,0
-
-
138,1
5.522,1
9.615,3
-
108,2
35.990,5 12.132,1 23.750,2
Globaal beheer
86.222,3
8,3 1,6 6,7
33.210,7 0,1 270,5 82,4 32.857,7
53.003,3
245,5
385,8
223,5
5.525,6
9.692,2
116,5
300,8
36.930,7 12.144,6 24.368,8
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
92
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
4.438,8
-
0,1 0,1 -
4.438,7
Subtotaal
9.800,1
-
-
9.800,1
28,2
20,9
17,3 -31,8
Besparing
-
0,2
433,7 250,0 183,7
7,1
9.310,0 9.310,0 -
Werkloosheid
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
171,4 19,6 151,8
-
4.281,8 4.281,8 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
2. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro)
17.349,9
-
5,0 5,0
17.344,9
-50,0
149,3
-
7,4
146,1 146,1 -
0,2
17.091,9 17.085,4 6,5
4.737,4
-
-
4.737,4
59,3
18,5
1,0
0,1
146,8 58,8 88,0
0,4
4.511,3 4.509,6 1,7
Pensioenen Gezinsbijslag
383,9
-
95,3 95,3
288,6
13,7
21,8
6,7
-
47,3 47,3 -
0,9
198,2 197,7 0,5
Arbeidsongevallen
391,9
-
-
391,9
14,8
3,8
-
-
23,3 23,3 -
-
350,0 349,7 0,3
Beroepsziekten
-
-
55.151,0
18.574,8 18.574,8
35.118,7 4.320,9 9.436,4 16.990,4 4.008,4 27,0 335,6 -
1.457,5
605,4
236,5
105,6
163,3
346,7 346,7 -
Globaal beheer
92.253,0
18.574,8 18.574,8
35.219,1 4.320,9 9.436,4 16.990,5 4.008,4 27,0 335,6 100,3
38.459,1
639,6
468,1
113,3
171,0
1.315,3 891,8 423,5
8,6
35.743,2 35.734,2 9,0
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
93
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
4.438,8
-
4.320,9 4.320,9
117,9
0,1
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
Subtotaal
4,3
0,3
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
0,5
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
0,3
112,3
9.800,1
1,2 1,2 -
9.436,4 9.436,4
362,5
125,5
127,2
0,6
4,4
104,5
-
0,3
0,1
0,3 -
Werkloosheid
112,6 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Opbrengsten
2. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (vervolg)
17.349,9
-
16.990,5 0,1 16.990,4
359,4
76,2
-
9,8
2,9
-
-
222,7
270,5 16,3 31,5
4.737,4
-
4.008,4 4.008,4
729,0
165,3
-
2,4
-
-
-
-
561,3 561,3
Pensioenen Gezinsbijslag
383,9
-
27,0 27,0
356,9
4,7
277,3
61,1
-
-
-
-
13,8 13,8
Arbeidsongevallen
391,9
0,1 0,1 -
335,6 335,6
56,2
-
-
1,6
-
10,0
-
-
44,6 44,6
Beroepsziekten
55.151,0
553,8 553,8
100,3 5,0 95,3 -
54.496,9
-
-
383,0
5.745,2
10.530,3
-
116,8
37.838,4 12.675,0 25.046,6
Globaal beheer
92.253,0
555,1 1,3 553,8
35.219,1 0,1 5,0 95,3 35.118,7
56.478,8
371,8
408,8
458,8
5.753,0
10.644,9
112,6
339,8
38.841,5 12.691,3 25.697,8
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
94
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
4.825,3
-
0,1 0,1 -
4.825,2
Subtotaal
11.389,6
-
-
11.389,6
94,6
28,1
-3,4
20,7
Besparing
-
0,2
468,3 268,4 199,9
6,3
10.792,1 10.792,1 -
Werkloosheid
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
178,1 18,7 159,4
-
4.629,8 4.629,8 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
3. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro)
18.289,2
-
-
18.289,2
15,3
141,0
-
6,9
150,4 150,4 -
0,3
17.975,3 17.969,1 6,2
4.985,9
-
-
4.985,9
33,8
47,3
1,1
0,1
165,5 73,8 91,7
0,3
4.737,8 4.736,2 1,6
Pensioenen Gezinsbijslag
390,0
-
91,6 91,6
298,4
10,8
41,4
7,0
-
30,3 30,3 -
3,4
205,5 205,1 0,4
Arbeidsongevallen
392,6
-
-
392,6
26,3
2,3
-
-
23,9 23,9 -
-
340,1 339,8 0,3
Beroepsziekten
-
-
55.595,7
19.264,4 19.264,4
37.938,3 4.699,7 10.742,0 17.919,0 4.201,3 37,0 339,3 -
- 1.607,0
-2.165,2
243,9
70,4
103,2
140,7 140,7 -
Globaal beheer
95.868,3
19.264,4 19.264,4
38.030,0 4.699,7 10.742,0 17.919,1 4.201,3 37,0 339,3 91,6
38.573,9
-1.987,8
524,7
78,5
110,4
1.157,2 706,2 451,0
10,3
38.680,6 38.672,1 8,5
Totaal
II. het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
95
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
4.825,3
-
4.699,7 4.699,7
125,6
-
9,2
0,4
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
0,7
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
0,2
115,1
11.389,6
1,7 1,7 -
10.742,0 10.742,0
645,9
116,6
339,2
0,7
-
148,5
-
0,2
-
40,9 40,7
Werkloosheid
115,3 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Opbrengsten
3. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (vervolg)
18.289,2
-
17.919,1 0,1 17.919,0
370,1
73,5
-
11,2
2,7
-
-
234,4
282,7 17,6 30,7
4.985,9
-
4.201,3 4.201,3
784,6
183,1
-
0,5
-
-
-
-
601,0 601,0
Pensioenen Gezinsbijslag
-
390,0
-
37,0 37,0
353,0
8,9
268,8
64,1
-
-
-
11,2 11,2
Arbeidsongevallen
392,6
0,1 0,1 -
339,3 339,3
53,2
-
-
1,4
-
10,0
-
-
41,8 41,8
Beroepsziekten
55.595,7
-
91,6 91,6 -
55.504,1
-
294,6
410,7
5.849,7
10.554,4
-
94,4
38.394,7 12.846,9 25.453,4
Globaal beheer
95.868,3
1,8 1,8 -
38.030,0 0,1 91,6 37.938,3
57.836,5
382,1
911,8
489,0
5.853,1
10.712,9
115,3
329,0
39.487,6 12.864,5 26.178,8
Totaal
II. het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
96
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
5.237,3
-
Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Totaal
-
Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
5.237,3
Subtotaal
11.701,7
-
-
11.701,7
4,1
60,3
-3,9
24,3
Besparing
-
0,1
491,6 273,8 217,8
9,1
11.136,5 11.136,5 -
Werkloosheid
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
195,1 21,8 173,3
-
5.021,8 5.021,8 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
4. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro)
18.719,5
-
-
18.719,5
-29,0
112,6
-
7,9
139,9 139,9 -
0,3
18.487,8 18.484,9 2,9
5.037,3
-
-
5.037,3
28,3
21,2
1,1
-
164,8 71,3 93,5
0,4
4.821,5 4.820,4 1,1
Pensioenen Gezinsbijslag
407,8
-
110,5 110,5
297,3
-0,2
47,0
11,9
-
29,1 29,1 -
3,5
206,0 206,0 -
Arbeidsongevallen
380,0
-
-
380,0
14,1
5,4
-
-
24,6 24,6 -
-
335,9 335,8 0,1
Beroepsziekten
-
-
60.261,4
20.979,2 20.979,2
39.413,0 5.109,3 11.181,1 18.444,2 4.305,2 40,0 333,2 -
- 130,8
-831,9
235,6
163,0
172,1
130,4 130,4 -
Globaal beheer
101.745,0
20.979,2 20.979,2
39.523,5 5.109,3 11.181,1 18.444,2 4.305,2 40,0 333,2 110,5
41.242,3
-818,5
506,4
176,0
180,1
1.175,5 690,9 484,6
13,3
40.009,5 40.005,4 4,1
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
97
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
5.237,3
-
5.109,3 5.109,3
128,0
-
9,3
0,4
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
0,8
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
0,1
117,3
11.701,7
1,7 1,7 -
11.181,1 11.181,1
518,9
134,5
256,2
0,2
-
87,0
-
0,2
-
41,0 40,9
Werkloosheid
117,5 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Opbrengsten
4. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (vervolg)
18.719,5
-
18.444,2 18.444,2
275,3
74,1
-
2,7
2,8
-
-
154,5
195,7 23,6 17,6
5.037,3
-
4.305,2 4.305,2
732,1
176,3
-
0,3
-
-
-
-
555,5 555,5
Pensioenen Gezinsbijslag
-
407,8
-
40,0 40,0
367,8
7,1
294,0
53,9
-
-
-
12,8 12,8
Arbeidsongevallen
380,0
0,1 0,1 -
333,2 333,2
46,7
-
-
0,9
-
10,0
-
-
35,8 35,8
Beroepsziekten
60.261,4
584,3 584,3
110,5 110,5 -
59.566,6
-
17,6
449,9
8.108,7
11.878,7
-
101,7
39.111,7 13.158,9 25.851,1
Globaal beheer
101.745,0
586,1 1,8 584,3
39.523,5 110,5 39.413,0
61.635,4
392,0
577,1
508,3
8.112,3
11.975,7
117,4
256,4
40.070,0 13.182,5 26.513,7
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
98
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
5.713,7
-
Externe overdrachten Naar de zelfstandigen Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Totaal
-
Interne overdrachten tussen takken Naar de ziekte-invaliditeit Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
5.713,7
Subtotaal
12.065,8
-
-
12.065,8
37,0
50,6
-1,3
36,6
Besparing
-
0,1
506,2 287,1 219,1
9,1
11.462,8 11.462,8 -
Werkloosheid
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
198,7 21,5 177,2
-
5.479,7 5.479,7 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
5. Economische rekeningen 2011 (miljoen euro)
19.734,6
-
-
19.734,6
-52,0
88,3
-
9,7
146,2 146,2 -
0,3
19.542,1 19.539,4 2,7
5.255,1
-
-
5.255,1
-10,0
42,4
1,2
-
195,7 97,3 98,4
0,4
5.025,4 5.024,3 1,1
Pensioenen Gezinsbijslag
390,6
-
99,2 99,2
291,4
-18,1
52,6
10,3
-
31,8 31,8 -
3,5
211,3 211,3 -
Arbeidsongevallen
334,0
-
-
334,0
9,9
8,7
-
-
25,1 25,1 -
-
290,3 290,3 -
Beroepsziekten
-
-
63.492,4
22.136,1 22.136,1
41.433,2 5.580,0 11.553,4 19.512,0 4.439,9 50,0 297,9 -
- 76,9
-516,3
267,6
-
17,6
154,2 154,2 -
Globaal beheer
106.986,2
22.136,1 22.136,1
41.532,4 5.580,0 11.553,4 19.512,0 4.439,9 50,0 297,9 99,2
43.317,7
-550,8
546,8
11,5
27,4
1.257,9 763,2 494,7
13,3
42.011,6 42.007,8 3,8
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
99
(1) RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd.
Totaal
Externe overdrachten Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Interne overdrachten tussen takken Van de ziekte-invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
5.713,7
-
5.580,0 5.580,0
133,7
-
8,3
0,2
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
0,8
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
0,2
124,2
12.065,8
1,7 1,7 -
11.553,4 11.553,4
510,7
120,3
267,4
0,6
-
76,0
-
0,2
-
46,4 46,2
Werkloosheid
124,4 -
ZiekteInvaliditeit (1)
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Verschuldigde sociale bijdragen Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Opbrengsten
5. Economische rekeningen 2011 (miljoen euro) (vervolg)
19.734,6
-
19.512,0 19.512,0
222,6
74,1
-
2,2
2,3
-
-
119,6
144,0 24,4 -
5.255,1
-
4.439,9 4.439,9
815,2
176,7
7,5
0,6
-
-
-
-
630,4 630,4
Pensioenen Gezinsbijslag
-
390,6
-
50,0 50,0
340,6
5,5
279,2
40,7
-
-
-
15,2 15,2
Arbeidsongevallen
334,0
-
297,9 297,9
36,1
-
-
1,5
-
10,0
-
-
24,6 24,6
Beroepsziekten
63.492,4
988,6 988,6
99,2 99,2 -
62.404,6
-
46,5
219,9
7.067,2
14.142,1
-
106,6
40.928,9 13.762,7 27.059,6
Globaal beheer
106.986,2
990,3 1,7 988,6
41.532,4 99,2 41.433,2
64.463,5
376,6
608,9
265,7
7.070,3
14.228,1
124,4
226,4
41.913,9 13.787,1 27.776,0
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
B.
Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011 3. Definitieve rekeningen 2007 4. Definitieve rekeningen 2008 5. Definitieve rekeningen 2009 6. Voorlopige rekeningen 2010 7. Voorlopige rekeningen 2011
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
1. Commentaar A. Evolutie van de macro-economische omgeving De evolutie van de macro-economische parameters die door de socialezekerheidsinstellingen in de loop van de periode 2007-2011 werden gebruikt, is als volgt: 2007
2008
2009
2010
2011
Bruto Binnenlands Product
2,8 %
1,2 %
-3,0 %
2,2 %
1,9 %
Gezondheidsindex
1,8 %
4,2 %
0,6 %
1,7 %
3,1 %
Loonmassa van de privĂŠ-sector Lonen / Tewerkstelling
6,1 % 3,1 %
5,4 % 3,5 %
-0,5 % 2,6 %
0,0 % -1,0 %
1,6 % -0,7 %
3,0 %
1,9 %
-3,1 %
1,0 %
2,3 %
663.702
629.229
657.144
659.380
634.626
Tewerkstelling
(1)
Volledig werklozen
(2)
(1) Voltijds equivalenten. (2) Cf. definitie van het concept in het statistisch gedeelte.
In 2007 bedroeg de groei 2,8%. In 2008 is er voornamelijk door het laatste kwartaal een terugval van de groei. In 2009 is er zelfs een negatieve groei van -3,0%. Deze negatieve groei wordt in 2010 omgebogen in een groei van 2,2%. Het jaar 2011 kent een lichte terugval wat betreft de groei tot 1,9%. Het inflatiepercentage, hier gemeten door de gezondheidsindex was 1,8% in 2007. In 2008 piekte het inflatiepercentage met 4,2%, om in 2009 en 2010 op een lager niveau uit te komen. In 2011 piekte het inflatiepercentage weer tot 3,1%. De groei van de loonmassa, onderworpen aan RSZ-bijdragen kent een daling over de periode 2007-2010. Aan de daling van het aantal volledig werklozen kwam in 2008 een einde. In 2011 was er weer een daling sinds 2008.
B. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)
Lopende ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer Lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen Kapitaalontvangsten Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven
(3)
Begrotingsresultaat
(2 )
(1)
(1)
2007
2008
2009
2010
2011
51.494.056
55.080.309
55.766.753
60.021.652
63.408.088
1.132.701
1.258.336
1.493.693
1.427.823
1.427.448
336.714
4.138
0
952.658
290.000
31.887.444
33.876.807
36.538.330
37.743.452
39.481.619
19.810.954
21.740.883
23.457.350
24.748.651
26.241.035
1.211
415.321
1.158
744
766
1.263.863
309.772
-2.736.392
-90.714
-597.883
(1) Zonder de interne overdrachten. (2) Zonder de interne overdrachten, maar met de externe overdracht naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging. (3) Gedekt door een Staatstussenkomst.
102
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de macro-economische omgeving, toegelicht in punt A, worden de ontvangsten en de uitgaven ook door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …), die in het statistische gedeelte worden besproken. Hieronder komt de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven aan bod en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden.
C. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer In de periode 2007-2011 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSZGlobaal beheer de volgende (elk percentage in onderstaande tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2 pagina 120): 2007 Globale middelen Waarvan: - gewone bijdragen - Staatstoelagen
(1)
- alternatieve financiering (stock options inbegrepen)
2008
2009
2010
2011
6,56 %
6,99 %
1,23 %
7,65 %
5,61 %
5,51 % 1,68 %
5,54 % 4,04 %
1,82 % 1,82 %
0,75 % 38,62 %
4,61 % -12,85 %
9,71 %
9,83 %
-0,55 %
13,79 %
20,87 %
(1) Loonmatiging inbegrepen.
Een tabel die de berekening van de alternatieve financiering voor de jaren 2007 tot 2013 in detail weergeeft, volgt in bijlage. Hierna volgt jaar per jaar een overzicht van de voornaamste maatregelen die de evolutie van de RSZ-ontvangsten hebben beïnvloed. In 2007 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: Na kennisname van het strategische plan 2007 van SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst), kaderend in de strijd tegen sociale fraude, werd er een bijkomende ontvangst van 40.875 duizend euro aan sociale bijdragen voorzien. Daarnaast werd ook de strijd tegen zwartwerk in bepaalde sectoren, onder andere de bouw- en schoonmaaksector, verder opgevoerd wat resulteerde in extra bijdragenontvangsten. Vanaf 1 januari 2007 wordt het gewone vakantiegeld dat betaald wordt door de werkgever bij het einde van een arbeidsovereenkomst belast met werknemers- en werkgeversbijdragen. Deze aanpassing resulteerde voor 2007 in 176.625 duizend euro te ontvangen sociale bijdragen. De maatregel is niet van toepassing op de bedragen betaald aan de bedienden die worden tewerkgesteld via een tijdelijke arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 24 juli 1987. Bij de alternatieve financiering werden volgende bijkomende ontvangsten voorzien: Een verhoging van de fiscaliteit op tabaksproducten, waardoor het deel dat toekomt aan het RIZIV-geneeskundige verzorging gestegen is voor de werknemers; In het generatiepact werd bepaald dat vanaf 2007 een gedeelte van de personen- en vennootschapsbelasting toegewezen wordt aan de sociale zekerheid. In dit kader werd er een bijkomende alternatieve financiering voorzien ter compensatie van de bijdragenverminderingen voor jongere en oudere werknemers en van de maatregelen uit het sociaal akkoord. Bovendien
103
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
werd er 13.500 duizend euro toegekend aan het globaal beheer voor werknemers, afkomstig van de geïnde bijdrage op de herwaardering van de diamantvoorraad; Via een bijzondere toewijzing van de RSZ (Wetenschappelijke Maribel) wordt de tewerkstelling in de sector van het fundamenteel onderzoek aangemoedigd. Ter compensatie werd in 2007 een alternatieve financiering van 31.000 duizend euro toegekend; Ten slotte werd beslist dat voor de financiering van de veiligheidscontracten door de RSZPPO slechts 20.902 duizend euro werd afgenomen van het bedrag aan btw-ontvangsten bestemd voor de sociale zekerheid. Hierdoor steeg het bedrag dat aan het werknemersstelsel toekomt met 19.154 duizend euro.
In 2008 werden volgende maatregelen inzake bijdragen en bijdrageverminderingen genomen:
Een nieuw plan in het kader van de strijd tegen de sociale fraude zorgde voor 50.000 duizend euro aan bijkomende ontvangen sociale bijdragen; Tengevolge de activeringspolitiek van de regering werd er een terugverdieneffect budgettair ingeschreven van 89.890 duizend euro aan sociale bijdragen; Het beperken van het aantal dienstencheques tot 750 per persoon per jaar had een vermindering van de ontvangen bijdragen van 2.642 duizend euro tot gevolg; Door een versterking van de controle op de bedrijven die dienstencheques aanvaarden, werd het bedrag van de terugvorderingen van bijdragen verhoogd met 10.000 duizend euro.
Bij de alternatieve financiering werden volgende wijzigingen in de ontvangsten voorzien:
De nieuwe alternatieve financiering betreffende artikel 91quater van de wet van 31 januari 2007 “Wet tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering”. Dit artikel regelt de bijkomende alternatieve financiering ten behoeve van de geneeskundige verzorging en volgt uit de creatie van het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de werknemers en de zelfstandigen; De alternatieve financiering gestort aan de RSZPPO voor de financiering van veiligheidscontracten wordt beperkt tot 5.000 duizend euro. De hierdoor vrijgemaakte middelen, werden echter niet toegekend aan de sociale zekerheid, maar werden gereserveerd binnen de rijksmiddelenbegroting; De maatregelen genomen voor de dienstencheques (cf. de prestaties) hadden tevens een indirect effect op de alternatieve financiering.
Vanaf 2008 wordt het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging (306.279 duizend euro) opgenomen bij de externe overdrachten in plaats van bij de kapitaalontvangsten. Ook geldt er vanaf 2008 een 90-10 verdeling voor dit fonds tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen. Bovendien is er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globaal beheren volgens de aangehaalde verdeelsleutel. In 2009 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen:
Een bedrag van 48.350 duizend euro werd toegevoegd aan de sociale bijdragen tengevolge van het plan in de strijd tegen de sociale fraude; Het huidige systeem van studentenarbeid werd in samenspraak met de sociale partners vanaf 1 januari 2009 vereenvoudigd. Dit zorgde voor een verhoging van de bijdrageontvangsten met 10.000 duizend euro; De sociale partners werden verzocht om de loongrenzen (bijdragenvermindering) aan te passen, teneinde een aanvullende inkomst voor de sociale zekerheid van 30 miljoen euro in 2009 te creëren; De beslissing genomen door de regering betreffende de versterking van de controle op de ondernemingen die werken via dienstencheques had een meerontvangst aan bijdragen voor een bedrag van 10.000 duizend euro tot gevolg;
104
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
De activeringspolitiek van de regering leidde tot een terugverdieneffect op de geraamde sociale bijdragen, in budgettaire termen 75.430 duizend euro; Door de afwikkeling van dossiers naar aanleiding van achterstallige en onverschuldigde bijdragen was er een bijkomende ontvangst aan bijdragen van 111.000 duizend euro.
De alternatieve financiering van het globaal beheer voor werknemers werd vanaf 2009 verhoogd met 47.000 duizend euro via een voorafname op de opbrengsten van de personenbelasting ter financiering van de meerkost van de maatregel met betrekking tot de verhoging van de minimumpensioenen, ingegaan op 1 juli 2008. De beslissingen genomen betreffende de begroting van de geneeskundige verzorging verminderen voorlopig de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981. Deze bedroegen 949.063 duizend euro in 2009. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2009 19.250 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90 % toegewezen aan de RSZ. Bij het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro voorzien in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. In 2010 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen:
Een bijkomend bedrag van 20.950 duizend euro aan sociale bijdragen werd gegenereerd door de door de regering genomen maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude. Deze genomen maatregelen bestonden uit: de verhoging van het aantal controles door de arrondissementscellen, een wijziging van art. 22 quater van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders waardoor de politie ook zwartwerk kan constateren, een wetswijziging in het kader van het E-PV, een wettelijke verankering van het document F33, de uitvoering van de maatregelen genomen in het Actieplan 2009-2010 voor de fraudebestrijding (“plan-Devlies”), het oprichten van een gemengde ondersteuningscel bestaande uit de politie en de sociale inspectiediensten; Voor de dekking van de uitgaven ingevolge het verschijnsel dat te weinig arbeidsongevallen worden aangegeven, wat lasten ten onrechte overdraagt naar de sector ziekte-invaliditeit, en dus naar het globaal beheer, terwijl deze lasten door de sector arbeidsongevallen zou moeten worden gedragen, werd een specifieke bijdrage van 0,02 % ten laste van de werkgevers ingevoerd. Deze bijdrage bracht 15.000 duizend euro op; In 2010 was er een stijging van de bijdragen met 3.900 duizend euro ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheids-bijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. Deze bijdragen werden nu geïnd door de RSZ ipv door de RVP; Naast de hiervoor afgaande verhogingen van de sociale bijdragen, kenden deze ook een verlaging van 63.625 duizend euro. Dit tengevolge van de verlenging van de drie genomen crisismaatregelen (vermindering van de werktijd, tijdskrediet en tijdelijke opschorting van de uitvoering van het arbeidscontract), de vermindering van de bijdragen voor werknemers jonger dan 19 jaar, de versterking van de structurele bijdragevermindering op de lage lonen afgezien van het voorstel van de sociale partners, de vermindering van de bijdragen voor de mentoren in bedrijven en een vermindering van de sociale bijdragen in het kader van opleidingen voor werknemers of toekomstige werknemers.
Een bijkomende staatstoelage van 2.297.142 duizend euro werd toegekend in 2010. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Rekening houdende met de begroting van de geneeskundige verzorging, bedroeg de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981 1.776.451 duizend euro in 2010. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2010 24.980 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90 % toegewezen aan de RSZ. Bij het Toekomstfonds voor de
105
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 299.689 duizend euro gedaan in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2010 van de gezondheidszorg die vastgesteld was op 24.249.164 duizend euro, is in 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld: 90% voor het stelsel van de loontrekkenden en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. De
maatregelen inzake bijdragen en bijdrageverminderingen die in 2010 werden genomen: 115.150 duizend euro in het kader van de strijd tegen de sociale fraude; 12.000 duizend euro voor de nieuwe bruggepensioneerden en “pseudo-bruggepensioneerden“; 15.000 duizend euro voor de specifieke bijdrage van 0,02% ten laste van de werkgevers; 54.000 duizend euro voor de verminderingen van de bijdragen.
Een bijkomende staatstoelage van 1.007.640 duizend euro werd toegekend in 2011. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Bij de alternatieve financiering werden volgende wijzigingen in de ontvangsten aangebracht:
De alternatieve financiering van het globaal beheer voor werknemers werd ten gevolge van genomen beslissingen in het kader van de dienstencheques en de PWA’s, verminderd met 55.700 duizend euro; Van de reserves voor betaald educatief verlof in de RVA-begroting, werd 30 miljoen euro afgenomen in 2011 en dit door een vermindering van de alternatieve financiering betaald educatief verlof 2011 van 45.992 duizend euro naar 15.992 duizend euro; Rekening houdende met de begroting van de geneeskundige verzorging, bedroeg de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981 2.912.369 duizend euro.
Het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2011 39.450 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90 % toegewezen aan het globaal beheer voor werknemers. Voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 5.000 duizend euro gedaan in 2011. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2011 die is vastgesteld overeenkomstig de in artikel 40 § 1 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging vervatte bepalingen, werd in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de loontrekkenden en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen 2007 Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen
(1)
-0,36 %
2008
2009
2010
11,09 %
18,70 %
-4,41 %
2011 -0,03 %
(1) Zonder de interne overdrachten.
Het jaar 2007 kende een beperkte daling van de lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen. Terwijl de bijdragenontvangsten (-3.008 duizend euro) en de externe overdrachten (-18.658 duizend euro) daalden, was er een stijging van de diverse ontvangsten (17.897 duizend euro). In 2008 werd de tak “RVP-kapitalisatie” opgenomen binnen het globaal beheer van de werknemers. Daarnaast stegen de ontvangsten vanuit externe overdrachten van het FAO met
106
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
33.534 duizend euro. De diverse ontvangsten van de RKW en de RVA kenden een gelijkaardige stijging. Sinds het begin van het jaar 2008, kunnen de werkgevers en de werknemers het eens worden om zogenaamde niet- terugkerende voordelen toe te staan in verband met de resultaten. De RSZ had hiervoor een inkomst voorzien van 21 miljoen euro in 2008 en 25 miljoen euro in 2009. Een bijkomend bedrag van 46.800 duizend euro werd ingeschreven. Bij de RVP was er in 2010 een daling met 27.921 duizend euro van de ontvangen bijdragen op brugpensioenen en invaliditeitsuitkeringen. Ook daalden de toegewezen ontvangsten bij de RVP met 16.950 duizend euro ten opzichte van de initiĂŤle begroting 2010 van september 2009. Het betrof een daling van de ontvangen werkgeversbijdragen op brugpensioenen. Dit ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. De verlenging van de drie genomen crisismaatregelen (vermindering van de werktijd, tijdskrediet en tijdelijke opschorting van de uitvoering van het arbeidscontract) had tot gevolg dat de overdracht van het FSO naar de RVA werd verhoogd met 22.900 duizend euro. De kapitaalontvangsten De regering besliste om vanaf 2007 een Toekomstfonds voor de de gezondheidszorg op te richten met als doel de toekomstige kost van de gezondheidszorgen als gevolg van de vergrijzing op te vangen. In 2007 werd dit fonds gestijfd met 309.000 duizend euro (288.600 duizend euro ten laste van de werknemersregeling). Dit bedrag van 309.000 duizend euro is geboekt bij de kapitaalontvangsten van het RSZ-Globaal beheer vermits het door het RIZIV wordt uitgeleend aan de RSZ die de beleggingen beheert. In 2008 wordt dit bedrag ten gevolge van de programmawet van 22 december 2008 definitief overgedragen naar de beide globaal beheren, dit volgens een 9010 verdeling. Tevens wordt het vanaf 2008 opgenomen onder de lopende ontvangten van het RSZ-globaal beheer. De Federale Staat leende -zonder interest- in 2010 een bedrag van 952.658 duizend euro aan de sociale zekerheid voor werknemers. Het geleende kapitaal wordt terugbetaald door de sociale zekerheid voor werknemers op 20 jaar, in gelijke jaarlijkse schijven, vanaf 2012. In 2011 leende -zonder interest- de federale Staat een bedrag van 290.000 duizend euro aan de sociale zekerheid voor werknemers. Het geleende kapitaal wordt terugbetaald door de sociale zekerheid voor werknemers op 20 jaar, in gelijke jaarlijkse schijven, vanaf 2012.
107
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
D. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)
2007
RIZIV-Uitkeringen RVP RKW FAO FBZ RVA-Werkloosheid RVA-Brugpensioenen RVA-Loopbaanonderbreking Mijnwerkers-Invaliditeit HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Werkloosheid Totaal
2008
2009
2010
2011
3.886.674 4.270.714 4.616.703 5.008.965 5.454.784 15.671.486 16.865.215 17.787.182 18.328.663 19.374.971 3.735.752 163.954 306.360 6.088.379 1.374.426 645.900 4.054 7.671 2.788
3.922.728 174.516 311.385 6.179.715 1.435.299 703.674 3.555 7.496 2.509
4.104.666 185.037 304.777 7.269.642 1.507.251 747.423 2.916 10.134 2.600
4.199.638 186.375 303.845 7.352.850 1.565.059 782.223 2.577 10.195 3.063
Gemiddelde jaarlijkse aangroei 8,84 % 5,45 %
4.359.868 192.366 268.172 7.350.716 1.653.211 814.137 2.233 9.565 1.595
3,94 % 4,08 % -3,27 % 4,82 % 4,73 % 5,96 % -13,85 % 5,67 % -13,03 %
31.887.444 33.876.807 36.538.330 37.743.452 39.481.619
5,49 %
Vanaf 2001 is het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties als volgt gewijzigd: enerzijds wordt de in rekening genomen gezondheidsindex nog slechts eenmaal afgevlakt (voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier maanden) en anderzijds heeft de aanpassing van de sociale prestaties plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Behalve de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de genomen beleidsmaatregelen en van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen,‌). Het gedeelte "C. Statistieken" bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder bespreken wij per jaar hoofdzakelijk de evolutie van de verschillende takken en de belangrijkste beleidsmaatregelen die werden genomen. Uitkeringen Een uitkering kan gecumuleerd worden met een activiteit waaruit inkomsten worden verkregen, indien er een voorafgaande toestemming is van de adviserend geneesheer. In 2006 werd het bedrag van de inkomensschijven verhoogd. Vanaf 01.01.2007 werd een forfaitaire tegemoetkoming van 12 euro voor hulp van derden toegekend. Op 01.09.2007 werden de minima betreffende de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de invaliditeitsuitkeringen verhoogd met 2 %. Vanaf 01.09.2007 werden de invaliditeitsuitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan verhoogd met 2 %. Bovendien zijn in 2007 de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de invaliditeitsuitkeringen aangepast aan de welvaart en werd gelijktijdig de inkomensgrens voor het WIGW-statuut en voor de uitkering die toelaat ten laste te blijven als partner van een invalide gezinshoofd eveneens verhoogd met 2 %.
108
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Bij de uitkeringen werd een bedrag van 64.695 duizend euro voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Verhoging met 2 % van de minima toegekend aan de regelmatige werknemers; Verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008; Verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002; Verhoging van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen met 0,8 %; Verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan in 2003; Wegwerken van de historische anomalie ten gevolge van de verhoging van het vervangingspercentage samenwonenden in de eerste werkloosheidsperiode (van 55 % naar 58 %); Samenwonenden primaire arbeidsongeschiktheid (van 58 % naar 60 %); Verhoging van het berekeningspercentage voor alleenstaande invaliden (van 53 % naar 55 %); Gelijkschakelen van de ingangsdata van de cohorten voor partners met een vervangingsinkomen. Op 01.09.2011 zijn een aantal maatregelen ten voordele van de beroepsherinschakeling van de invalide werknemers ingegaan: De inhoudingen op de uitkering in geval van deeltijdse werkhervatting werd aangepast zodat men een uitkering en een werkhervatting gemakkelijker kan combineren. In de praktijk werd de inhoudingsschijf van 75 % afgeschaft, en werd de schijf van 50 % tijdens de eerste 6 maanden van de werkhervatting geneutraliseerd. Om de procedures van de toegestane werkhervatting te vereenvoudigen, werd artikel 102 van de wet van 14 juli 1994 aangepast met het oog op het schrappen van het voorafgaand karakter van de toelating om het werk te hervatten en deze te vervangen door een toelating a posteriori. De regering heeft de werking van de voorzieningen van de wet van 13 juli 2006 voor de beroepsherinschakeling verbeterd. Enerzijds trok de regering de uitkering per opleidingsuur tot 5 euro en de premie bij het "slagen" tot 500 euro op, en anderzijds worf de regering 15 disability managers aan (elke disability manager kan jaarlijks 50 gevallen opvolgen) om de sociaal verzekerden waarvan de medische toestand het toelaat, in hun vrijwillige terugkeer naar de arbeidsmarkt te begeleiden. De regering verberterde de kwaliteit en de samenhang van de medische evaluatie van de arbeidsongeschiktheid. Ze gaf het RIZIV het mandaat om de verschillende voorstellen uit het rapport van de taskforce, dat het beheerscomité op 16 maart 2010 goedkeurde, uit te voeren. Deze maatregelen werden binnen een enveloppe van 13.578 duizend euro uitgevoerd. Naast deze maatregelen werden vanaf 01.09.2011 ook nog in het kader van de verdeling van de welvaartsenveloppe maatregelen voorzien met betrekking tot: Een verhoging van de uitkeringen gekoppeld aan het minimumpensioen; Een automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de niet-regelmatige werknemers; Een verhoging met 2 % van de uitkeringen voor regelmatige en onregelmatige werknemers; Een verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 euro; Een verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn; Het optrekken van de loonplafonds "alleenstaande" (van 948 euro naar 967 euro) en "gezinshoofd" (van 821 euro naar 878 euro). Pensioenen De pensioenhervorming vanaf 01.07.1997 heeft een besparingseffect op de uitgaven. De pensioenleeftijd voor vrouwen werd opgetrokken: vanaf 01.07.1997 tot 61 jaar, van 01.01.2000 tot 31.12.2002 tot 62 jaar, van 01.01.2003 tot 31.12.2005 tot 63 jaar, van 01.01.2006 tot 31.12.2008 tot 64 jaar en vanaf 01.01.2009 tot 65 jaar. Enerzijds wordt de stijging van het aantal rustpensioenen voor vrouwen vertraagd. Anderzijds behouden de vrouwen langer hun statuut van
109
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
gerechtigde in andere sectoren van de sociale zekerheid, voornamelijk inzake werkloosheid, brugpensioen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen. In 2007 werd het systeem van toegelaten arbeid voor de begunstigden overlevingspensioen aangepast. De maxima voor toegelaten arbeid werden verhoogd.
van
een
Vóór 2007 was er een wettelijke bepaling die stipuleerde dat pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 euro niet werden uitbetaald. Vanaf 01.01.2007 zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden. Vanaf 2008 wordt de welvaartsbonus met betrekking tot de pensioenen niet meer uitbetaald als een jaarlijkse bonus, maar als een procentuele verhoging van de pensioenen vanaf 01.03.2008 met een retroactief effect tot 01.01.2008. Deze beslissing werd genomen in overleg met de verschillende sociale partners. Een tweede wijziging betrof een verhoging met 2 % van het minimumpensioen op 01.07.2008. Tevens werd de solidariteitsbijdrage op de pensioenen verminderd vanaf 01.07.2008 Nog steeds in het kader van de pensioenen, werd vanaf 01.01.2008 de limiet met betrekking tot de toegestane arbeid met 25 % verhoogd voor personen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Voor personen die genieten van een overlevingspensioen en die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, is er een procentuele verhoging van de toegestane arbeid vanaf 2008. Alle pensioenen van de werknemers werden met 1,5 % verhoogd vanaf 1 juni 2009. Daarbij kwam nog een extra inspanning voor de oudste pensioenen (meer dan 15 jaar) die met 2 % op diezelfde datum zullen verhoogd worden. Een bijzondere inspanning betreft de minimumpensioenen die met 3 % op diezelfde datum verhoogd werden. Het minimumrecht per loopbaanjaar werd derhalve ook met 3 % verhoogd voor de pensioenen die ten vroegste op 1 september 2009 aanvangen. De budgettaire impact van deze maatregel bedroeg 122.170 duizend euro in 2009. Voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2009 werd 56.849 duizend euro vrijgemaakt. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Verhoging van alle minima met 2 %; Verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar met 2 %; Verhoging van alle niet-minima ingegaan vóór 2008 met 0,8 %; Verhoging van alle uitkeringen ingegaan in 2004 met 2 %. Vanaf 01.09.2011 werden voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2011 volgende maatregelen genomen: Verhoging van het minimumpensioen met 2 %; Welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006; Verhoging met 2,25 % van de minimum- en niet-minimumpensioenen van 15 jaar en ouder; Gemengde loopbaan: 1ste aanpassing van de kleine minima + loopbaaneenheid; Verhoging met 2 % van het minimumrecht per loopbaanjaar; Verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7 %. Gezinsbijslag Voor kinderen geboren tussen 01.01.1989 en 30.06.1994 werd eind augustus 2006 een schoolpremie van 70 euro betaald. Voor kinderen geboren tussen 01.07.1994 en 30.06.2000 bedroeg deze premie 50 euro. Voor kinderen geboren tussen 01.07.2000 en 31.12.2000 is de schoolpremie van 50 euro in de tweede maand na hun verjaardag betaald. Deze schoolpremie is een aanvulling op de kinderbijslag maar wordt afzonderlijk betaald. Sinds 01.01.2007 werden de verhoogde kinderbijslagen voor invaliden en werklozen behouden gedurende 2 jaar in plaats van 6 maanden indien men opnieuw begint te werken.
110
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Eénoudergezinnen met een bruto-maandelijks inkomen lager dan 1.740,15 euro ontvangen in 2007 een bijkomende maandelijkse kinderbijslag van 20 euro. De enveloppe voor de schoolpremie in 2007 bedroeg 65,3 miljoen euro. Vanaf 01.08.2008 wordt een leeftijdstoeslag toegekend aan alle kinderen. Voor de leeftijdscategorieën 6-11 jarigen en 12-17 jarigen worden de huidige jaarlijkse toeslagen van 53,06 euro en 74,29 euro behouden. De leeftijdscategorie 18 tot 25 jarigen zal in 2008 een toeslag van 25 euro ontvangen. Deze zal stijgen in 2010 naar 50 euro, in 2011 naar 75 euro en in 2012 naar 100 euro. De leeftijdscategorie 0 tot 5-jarigen zal vanaf 2009 een toeslag van 25 euro ontvangen. De nieuwe regelgeving betreffende de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap werd vanaf 1 mei 2009 uitgebreid tot de kinderen met een handicap geboren vóór 1993 zodat alle rechthebbenden onderworpen zijn aan hetzelfde onderzoekssysteem. Wat betreft de kinderbijslag, werd de verhoging van de jaarlijkse leeftijdstoeslag van 25 tot 50 euro voor de categorie 18- tot 25-jarigen reeds ingevoerd in 2009. Beroepsziekten De uitkeringen voor beroepsziekten werden vanaf 01.09.2007 aangepast aan de welvaart. De minima werden verhoogd met 2 %, wat neerkomt op een meeruitgave van 0,96 miljoen euro. De uitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan, werden eveneens verhoogd met 2 %, wat resulteert in een kost van 0,14 miljoen euro. Wat betreft de beroepsziekten werd een enveloppe van 1.716 duizend euro voorzien voor de aanpassing aan de welvaart in 2009. De volgende maatregelen waren binnen deze enveloppe opgenomen: Verhoging met 2 % van de minima en de forfaits; Verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008; Verhoging van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002 met 2 %; Verhoging van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen met 0,8 %; Verhoging van de uitkeringen voor beroepsziekten ingegaan in 2003 met 2 %. Vanaf 01.01.2010 werd de rente van de personen getroffen door een beroepsziekte opnieuw verhoogd met het percentage dat overeenstemt met hun sociaaleconomische factoren (economisch vermogen, leeftijd, onderwijsniveau, ...) die ze thans op 65-jarige leeftijd verliezen. Kostprijs van de maatregel vanaf 2010: 13.000 duizend euro. Binnen de welvaartsenveloppe 2011 werden volgende maatregelen voorzien: Optrekken van het loonplafond met 0,7 %; Verhoging met 2 % van de minima en de forfaits; Verhoging met 0,7 % van de andere uitkeringen; Verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn. Arbeidsongevallen De uitkeringen arbeidsongevallen werden vanaf 01.09.2007 aangepast aan de welvaart. De minima werden verhoogd met 2 %, wat neerkomt op een meeruitgave van 0,66 miljoen euro. De uitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan, werden eveneens verhoogd met 2 %, wat resulteert in een kost van 0,55 miljoen euro. Het bedrag voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009 bedroeg 1.500 duizend euro voor de prestaties inzake arbeidsongevallen. Dit bedrag werd als volgt besteed: Verhoging met 2 % van de minima en de forfaits;
111
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Verhoging met 0,8 % van alle niet-forfaitaire uitkeringen; Verhoging van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002 met 2 %; Verhoging van de uitkeringen voor arbeidsongevallen ingegaan in 1993 en in 2003 met 2 %.
Werkloosheid Vanaf 01.01.2007 werd de actveringsmaatregel om langdurig werklozen aan werk te helpen versoepeld. Activa-plus en activa-sluiting werden afgeschaft en activa-stadswachten werd versoepeld. De gevoerde activeringspolitiek bracht in 2008 een daling van de werkloosheidsuitkeringen met 81.180 duizend euro met zich mee. Vervolgens waren er maatregelen genomen betreffende de problematiek van de werkloosheidsval en mobiliteit. Deze vinden hun ingang vanaf 01.07.2008. De uitgaven met betrekking tot de werkloosheidsuitkeringen daalden hierdoor met 13.365 duizend euro. Door het feit dat er beslist werd dat de huishoudelijke taken voor tewerkgestelden binnen het PWA-statuut jonger dan 50 jaar die geen werkonbekwaamheid kennen van 33 % worden geschrapt, was er in 2008 een besparing voor de werkloosheidsuitkeringen voor de PWA’ers voor een bedrag van 15.000 duizend euro. In 2009 zijn er volgende maatregelen genomen ter vermindering van de werkloosheidsuitkeringen: Voor de activeringspolitiek voorzag men een daling van de werkloosheidsuitkeringen met 58.570 duizend euro; De maatregelen genomen in de strijd tegen de fraude bestonden eveneens uit een versterking van de strijd tegen het cumuleren van werkloosheidsuitkeringen en loonontvangsten. Hierdoor daalden de uitgaven voor de werkloosheidsprestaties met 17.900 duizend euro; Mits een overgangsfase werd door de regering beslist dat de huishoudelijke taken voor tewerkgestelden binnen het PWA-statuut jonger dan 50 jaar en die geen werkonbekwaamheid kennen van 33 % worden afgeschaft vanaf 1 juli 2009. Deze maatregel leverde een besparing van 15.000 duizend euro op. Daarnaast voorzag het relanceplan 2009 volgende maatregelen in het kader van de werkloosheid: Verhoging van de werkloosheidsuitkeringen voor tijdelijke werkloosheid (151.266 duizend euro): Vanaf 01.01.2009 tot 31.12.2010 wordt enerzijds het uitkeringspercentage voor samenwonende tijdelijk werklozen opgetrokken van 60 % naar 70 % en anderzijds het uitkeringspercentage voor alleenstaande tijdelijk werklozen en gezinshoofden gebracht van 65 % naar 75 %. Bovendien zullen werknemers met een tijdelijk of interimcontract, die behoren tot een departement van de onderneming waarbinnen het economisch werkloosheidsstelsel van toepassing is en van wie het contract werd verlengd, eveneens kunnen genieten van het tijdelijk werkloosheidsstelsel als zij ten minste 3 maanden in de onderneming zijn tewerkgesteld en actief zijn in een sector die geconfronteerd wordt met gebrek aan werk wegens economische redenen; Betere begeleiding van ontslagen werknemers bij herstructureringen (6.000 duizend euro in uitgaven en 8.800 duizend euro in bijdrageverminderingen). Ondernemingen met meer dan 20 werknemers zullen voortaan verplicht worden om een tewerkstellingscel te creëren van zodra een collectief ontslag wordt aangekondigd. Verder wordt het stelsel van de tewerkstellingscel uitgebreid naar alle werknemers van alle ondernemingen in herstructurering en geldt het dus niet langer alleen voor werknemers ouder dan 45 jaar, maar ook voor deze jonger dan 45 jaar. Bovendien wordt het bedrag van de terugbetaling van de outplacementkosten aan de werkgever verhoogd. De ontslagen werknemer die gedurende 6 maanden in een tewerkstellingscel zit en tijdens deze periode een job vindt, behoudt het recht op de reclasseringsvergoeding zodat hij aangespoord wordt om zo snel mogelijk terug aan de slag te gaan (met vermindering van de persoonlijke en de patronale RSZ-bijdragen); Activering van personen met een handicap (5.000 duizend euro): in het luik “vereenvoudiging banenplannen” van het recentste inter-professioneel akkoord van 18.12.2008 is voorzien dat het budget voor activering van werkloosheidsuitkeringen nog zal worden versterkt door het budget van het Fonds voor gehandicapten opgericht in uitvoering van het IPA 2005-2006, dit bestemd voor acties ten behoeve van werkzoekenden met een verminderde arbeidsgeschiktheid.
112
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Tenslotte bedroeg de kostprijs van de maatregelen die genomen worden voor de aanpassing aan de welvaart van de werkloosheidsuitkeringen en de brugpensioenen in 2009 70.759 duizend euro. Dit bedrag werd als volgt gebruikt: Verhoging van de minimum-uitkeringen (inclusief forfaits) met 2 % voor de volledig werklozen, de tijdelijk werklozen, de jeugd-en seniorvakantie, de onthaalouders en de bruggepensioneerden; Anciënniteitstoeslag voor ontslagen personen op 56 en 57 jaar; Verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonende werklozen voor het eerste jaar (van 58 % naar 60 %); Verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaande werklozen voor de tweede periode (van 53 % naar 55 %); Verhoging van de loonplafonds. In 2010 zijn er volgende maatregelen genomen in het kader van de werkloosheidsuitkeringen: De verlenging van de anti-crisismaatregelen bracht binnen het kader van de tijdelijke werkloosheid een extra uitgave van 75.025 duizend euro met zich mee in 2010; Door de maatregelen in het kader van de activering van jongere en werklozen ouder dan 45 jaar stegen de uitgaven met betrekking tot de werkloosheid met 24.000 duizend euro. De regering heeft in 2011 beslist om bepaalde crisismaatregelen een structureel karakter te geven: Een regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden; Een verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de bedienden: van 60 % naar 70 % van het laatste loon voor samenwonendenen van 65 % naar 75 % van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden. Bovendien werden de volgende maatregelen die ten doel hebben de uitkeringen aan de welvaart aan te passen beslist: Een verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds (voor volledige en tijdelijke werklozen); Een verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8 % naar 55 % voor de tweede periode; Een verhoging met 2 % van de minimum-uitkeringen (forfaits inbegrepen); Een verhoging met 1 % van de wachtuitkeringen (samenwonenden). Loopbaanonderbreking en tijdskrediet De stijging van de uitgaven is gekoppeld aan de invoering van het tijdskrediet. Bij uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22.12.2000, hebben de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad op 14.02.2001 conventie nr. 77 gesloten, die een systeem invoert van tijdskrediet, loopbaanverkorting en vermindering van de prestaties tot halftijdse arbeid. Vanaf 01.01.2002 vervangt dit systeem in de privésector de loopbaanonderbreking zoals ze bij de herstelwet van 22.12.1985 werd geregeld (zie ook het statistisch gedeelte). De werknemers ontvangen hogere uitkeringen dan in het kader van de loopbaanonderbreking. De mogelijkheden voor ouderschapsverlof werden sinds 01.02.2002 uitgebreid en dit verlof kan nu worden opgenomen in de vorm van een onderbreking van de prestaties met 1/5 gedurende 15 maanden. Op 01.07.2005 werden de toekenningsvoorwaarden aangepast en werd het bedrag van de uitkering verhoogd. In 2007 voorzag maatregel 47 uit het generatiepact voor het tijdskrediet: Een absoluut recht op 1/5-tijdskrediet voor de 55-jarigen en ouder; voor de 55-jarigen en ouder geldt de maximumlimiet van 5 % van het personeel niet; De werknemers van 50 jaar en ouder moeten slechts twee jaar in plaats van vijf jaar anciënniteit hebben; de werknemers van 55 jaar en ouder moeten slechts één jaar anciënniteit hebben; Beperking van de toekenning van het gewoon tijdskrediet tot 1 jaar.
113
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
In het kader van loopbaanonderbreking en tijdskrediet werden in 2010 volgende maatregelen genomen:
De kruising van de Dimona databank met de databank tijdskrediet zorgde voor 10.000 duizend euro aan minder prestaties in 2010; Met ingang van 01.01 2010 werd in het kader van het deeltijds tijdskrediet (1/5 of 1/2) de leeftijd waarop men recht heeft op verhoogde uitkeringen verhoogd van 50 jaar tot 51 jaar; Met ingang van 01.01.2010 werd de anciënniteitvoorwaarde om toegang te hebben tot het tijdskrediet (private sector), met uitzondering voor de thematische verloven, verhoogd met 1 jaar tot 2 jaar bij de werkgever van de betrokken werknemer; De verlenging van de anti-crisismaatregelen bracht binnen het kader van het tijdskrediet een extra uitgave van 18.250 duizend euro met zich mee in 2010.
De andere lopende uitgaven Vanaf 01.01.2007 zal de overdracht van kapitalen tussen de RVP en andere overheidsinstellingen plaatsvinden op het moment van effectieve pensionering van de werknemer waarvoor de overdracht gevraagd wordt. Deze wijziging resulteert in een vermindering van de overdrachtuitgaven voor de RVP. De waarde van de dienstencheques werd op 1 januari 2007 verminderd met 1 euro. Hierdoor daalden de diverse uitgaven bij de RVA. Van deze besparing wordt 7.000 duizend euro gebruikt om een Opleidingsfonds op te richten bij de RVA. De werkgevers uit de sector van de dienstencheques kunnen beroep doen op dit fonds om bijkomende opleidingsinspanningen te financieren. De bijzondere toewijzing Sociale Maribel werd verminderd met 7.200 duizend euro. Vanuit het RSZ-Globaal beheer vindt er een overdracht plaats van 10.000 duizend euro naar het FBZ ten voordele van het Asbestfonds. Wat betreft de dienstencheques zijn in 2008 volgende beslissingen genomen:
Vanaf 01.04.2008 wordt het aandeel van de gebruiker verhoogd met 30 cent waarvan 8 cent wordt toegewezen ter vermindering van de staatstussenkomst in de onderneming; Het aantal dienstencheques die jaarlijks kunnen aangekocht worden door een persoon, wordt vanaf 01.01.2008 beperkt tot 750. Dit plafond is niet van toepassing op eenoudergezinnen, personen met een handicap en ouderen die genieten van een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; Daarenboven werd de controle op de bedrijven die dienstencheques aanvaarden versterkt. Dit door het opzetten van een informatie-uitwisselingssysteem tussen de RSZ en de RVA. Dit zal terugvorderingen van bijdragen voor 10.000 duizend euro met zich meebrengen.
De regering stelt vast dat de in 2008 uitgevoerde inhaalbeweging in het kader van de overdrachten tussen de pensioeninstellingen het mogelijk gemaakt heeft de situatie te saneren. Daarom werd de begroting 2009 tot een beter niveau teruggeschroefd, wat een besparing van 60.000 duizend euro in de begroting van de RVP betekende. Wat betreft de dienstencheques zijn in 2009 volgende beslissingen genomen: Een verhoging van de prijzen van de dienstencheques tot 7,5 euro en een verhoging van de minimumprijs van de PWA-cheques tot 5,95 euro genereerde 38.600 duizend euro aan minderuitgaven; De Ministerraad besliste dat vanaf 1 november 2008 het gedeelte dat de dienstenchequebedrijven ontvangen steeg met 0,3 euro ter garandering van de derde indexering van de lonen van de personen tewerkgesteld via dienstencheques. In 2009 heeft er een gelijkaardige verhoging plaatsgevonden in de 2de maand volgend op de overschrijding van de spilindex. Deze maatregelen brachten een extra kostprijs van 20.200 duizend euro met zich mee;
114
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
De problematiek van de toegankelijkheid van de dienstencheques voor de laagste inkomens werd, met een inzet van maximum 1.700 duizend euro, aangepakt. De vermindering van de werkgeversbijdragen “Sociale Maribel”, momenteel op 365 euro/trimester/werknemer, werd vanaf 01.01.2010 verhoogd tot 374 euro/trimester/werknemer. Deze maatregel kostte 42.660 duizend euro in 2010. Bij de externe overdrachten van de RSZ is er nieuwe uitgaven voor de fiscale Maribel (60.000 duizend euro) en het Fonds voor vorming en werkgelegenheid (6.000 duizend euro). Voor de fiscale Maribel is deze uitgave gedekt door een ontvangst. De regering besliste om in 2010 de huidige financiering van het samenwerkingsakkoord te verhogen van 24.790 duizend euro (basisbedrag van het samenwerkingsakkoord van 30.04.2004) tot 34.790 duizend euro en dat met het oog op een ten laste name van de bijkomende begeleidingsinspanningen van de gewesten die noodzakelijk geworden zijn met het nieuwe voorstel van hervorming van de DISPO-procedure. Deze middelen zullen prioritair toegewezen moeten worden aan het Brussels Gewest, gezien zijn werkloosheidsgraad en sociologische samenstelling. Deze maatregel bracht een stijging van de diverse uitgaven van de RVA met zich mee. Met ingang van 01.01.2010 werd het maximaal aantal dienstencheques per gebruiker per jaar vastgelegd op 500 cheques. Deze maatregel betrof niet de huidige uitzonderingen voorzien in het KB waarvan het plafond 2.000 cheques per gebruiker per jaar blijft. Deze maatregel leverde een besparing op van 33.000 duizend euro in 2010. De regering besliste in 2011 om de erkenningsvoorwaarden te verstrengen en een reeks maatregelen te nemen in de strijd tegen inbreuken en fraude in het dienstencheque-stelsel. Zo werden, onder andere, volgende maatregelen genomen: de erkenningsvoorwaarden verstrengen voor beheerders die reeds verwikkeld waren in een faillissement; de ondernemingen verplichten deel te nemen aan een informatiesessie om erkend te worden; in de wet de mogelijkheid invoeren voor het uitgiftebedrijf om de tussenkomst van de gebruiker niet te betalen aan een onderneming in overtreding; het gebruik van elektronische dienstencheques algemeen uitbreiden naar alle ondernemingen (in parallel met het papieren systeem); de gebruiker sanctioneren die heeft deelgenomen aan frauduleuze constructies (verbod om gedurende een jaar cheques te bestellen); de betaling van federale tussenkomsten staken voor ondernemingen waartegen een onderzoek loopt en waar duidelijk wordt gefraudeerd. Zonder te raken aan het bedrag beschikbaar voor opleidingen in 2011 en de daaropvolgende jaren, heeft de regering beslist om de specifieke toekenning van de RSZ-Globaal beheer aan de RVA te verminderen, alsook de alternatieve financiering van 5.416 duizend EUR in 2011 voor het opleidingsfonds dienstencheques. De kapitaaluitgaven
Het Toekomstfonds voor de de gezondheidszorg, gecreëerd in 2007, werd in 2008 overgedragen aan de twee globale beheren: het RIZIV kreeg allereerst het geld (309.000 duizend euro) terug dat geleend werd aan het RSZ (kapitaaluitgave bij de RSZ en kapitaalontvangst bij het RIZIVGeneeskundige verzorging) en droeg het vervolgens over aan de twee globaal beheren. Tenslotte vroeg het RIZIV-Geneeskundige verzorging in 2008 aan het RSZ-Globaal beheer een bedrag van 105.011 duizend euro op afkomstig van het provisiefonds geneesmiddelen.
115
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro) Lopende Ontvangsten Bijdragen
2007
2008
2009
2010
2011
36.322.216 38.408.244 39.194.223 39.510.843 41.387.871
Staatstoelagen
5.522.075
5.745.555
5.850.002
Alternatieve financiering
8.465.052
9.297.116
9.246.431 10.520.805 12.715.988
Toegewezen ontvangsten
1.112.795
1.187.042
1.227.390
1.282.874
1.324.491
649.157
956.340
898.419
1.143.388
1.573.388
70.555
195.457
268.878
258.744
151.206
484.907
548.892
575.103
623.608
615.396
Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen Totaal lopende ontvangsten
8.109.213
7.067.195
52.626.757 56.338.645 57.260.446 61.449.475 64.835.536
116
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro) (vervolg) Lopende Uitgaven Prestaties RIZIV-Uitkeringen RVP RKW FAO FBZ RVA Mijnwerkers-Invaliditeitspensioenen HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Wachtgeld Betalingskosten Beheerskosten Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen Totaal lopende uitgaven
2007
2008
9.594
8.877
8.417
4.028
3.559
970.642
1.018.051
1.085.109
1.111.527
1.154.285
17.787.506 19.410.906 20.853.106 21.893.558 23.155.536 8.482
1.505
2.391
8.583
14.971
1.034.731
1.301.545
1.508.328
1.730.955
1.912.683
51.698.397 55.617.690 59.995.681 62.492.103 65.722.653
720.955
Kapitaalrekeningen
2007
2008
Ontvangsten
336.714
4.138
1.211
Budgettair resultaat
2011
3.886.674 4.270.714 4.616.703 5.008.965 5.454.784 15.671.486 16.865.215 17.787.182 18.328.663 19.374.971 3.735.752 3.922.728 4.104.666 4.199.638 4.359.868 163.954 174.516 185.037 186.375 192.366 306.360 311.385 304.777 303.845 268.172 8.108.705 8.318.688 9.524.316 9.700.132 9.818.064 4.054 3.555 2.916 2.577 2.233 7.671 7.496 10.134 10.195 9.565 2.788 2.509 2.600 3.063 1.595
928.361
Saldo kapitaalrekeningen
2010
31.887.444 33.876.807 36.538.330 37.743.452 39.481.619
Saldo lopende rekeningen
Uitgaven
2009
-2.735.234
-1.042.628
2009
2010
2011
0
952.658
290.000
415.321
1.158
744
766
335.503
-411.183
-1.158
951.914
289.234
1.263.863
309.772
-2.736.392
-90.714
-597.883
117
-887.117
(1)
118
4.067.917 15.915.411
Totaal lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen.
3.947.734 15.752.043
Interne overdrachten
163.368
3
1.373
3.947.734 15.751.943 100
120.183
3.850
200
12.284
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
4.163.789
3.798.281
3.798.281
365.508
311.617
768
299.125
36.750
36.750
262.375
5.588
155
243.659
0
980
327.258
326.278
326.278
980
9.199.521
8.980.216
8.980.216
219.305
92.853
1.692
122.043 0
4.090
4.041
4.041
49
49
13.399
12.466
12.466
933
366
125
442
1
34.771.070 1.408.792
70.582
65.262
270.729
922.941
82.350
82.350
33.990.510 51.576.406
32.857.809
32.857.709 100
1.132.701 51.494.056
414.325
5.293
378.428
189.854
7.788.781 441.382 35.380 53.709 143.354
271
74.099
0
2.446
2.446
142.355
142.355 36.179.861
RSZ-GFB
Toegewezen ontvangsten
0
0
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
2.446
RVA
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere
115.483
FBZ
8.462.606
12.973
12.973
FAO
2.446
53.123
53.123
RKW
Alternatieve financiering
75.609
75.609
RVP
5.522.075
650
650
RIZIV-Uit
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
3. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro)
85.566.916
32.940.159
32.857.709 82.450
52.626.757
484.907
70.555
649.157
1.112.795
7.791.227 441.382 35.380 53.709 143.354
8.465.052
5.522.075
34.771.070 1.551.147
36.322.216
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
12.019
0
117.477
117.477
129.905
119
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
0
RIZIV-Uit
0
40
0
40
-22.369
RVP
-22.409
4.067.917 15.937.820
-14.695
RKW
-14.695
4.178.484
8.230
FAO
8.230
290.895
-4.431
FBZ
-4.431
331.689
-3.692
-851
851
RVA
-2.841
9.202.362
4.981
40
870
17
559
-991
-991
198
-360
360
123.405
RSZ-GFB
8.239
-36.578
-37.750
-1.171
1.211
40
1.301.613
336.674
336.674
RSZ-GFB
964.939
34.027.088 50.611.468
82.450 32.857.709
82.350 100 32.857.709
33.944.638 17.753.759
1.034.731
243
16.806.026 165.391 816.089
165.391 17.622.115
847.237
9.594
31.887.444
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
12.841
12.841
776
25
0
0
1.580
1
10.459
5.081
100
9.202.362
688.776
218
22.099
22.099
382.564
0
4.054
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
82.350
331.689
3.132
21.757
440
8.108.705
RVA
Interne overdrachten
208.545
3.274
24.889
24.889
15.941
488
306.360
FBZ
100
4.178.484
311.419
926
926
128.672
1.715
163.954
FAO
82.350
4.067.917 15.937.820
15.295
165.948
6.933
3.735.752
RKW
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
3.886.674 15.671.486
Prestaties
RVP
RIZIV-Uit
Lopende Uitgaven
3. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro) (vervolg)
1.263.863
335.503
1.211
336.714
TOTAAL
928.361
84.638.556
32.940.159
82.350 32.857.809
51.698.397
1.034.731
8.482
16.806.026 981.480
17.787.506
970.642
9.594
31.887.444
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
(1)
120
4.425.544 17.187.297
Totaal lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen.
4.309.247 16.990.457
Interne overdrachten
196.840
2
4.309.247 16.990.371 86
116.297
3.850
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
9.803
200
Opbrengsten beleggingen
88.702
398
95.414
95.414
RVP
2.521
111.597
650
650
RIZIV-Uit
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
4. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro)
4.407.609
4.008.399
4.008.399
399.210
347.425
386
51.399
51.399
RKW
321.139
27.000
27.000
294.139
4.562
406
277.193
11.978
11.978
FAO
336.661
335.602
335.602
1.059
1.059
FBZ
9.682.672
9.433.445
9.433.445
249.227
123.642
594
122.165
266
2.560
2.560
RVA
3.387
3.323
3.323
64
64
0
12.941
11.441
11.441
1.500
491
134
509
109
257
257
RSZ-GFB
68.857
182.875
553.952
986.368
8.031.789 444.792 50.389 56.000 575.310 136.276
9.294.556
5.745.157
36.698.874 1.549.671
100.250
100.250
36.377.250 55.180.559
35.118.914
35.118.828 86
1.258.336 55.080.309
480.035
12.582
402.388
200.674
2.560
2.560
398
159.699
159.699 38.248.545
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
91.557.809
35.219.164
35.118.828 100.336
56.338.645
548.892
195.457
956.340
1.187.042
8.034.349 444.792 50.389 56.000 575.310 136.276
9.297.116
5.745.555
36.698.874 1.709.370
38.408.244
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
7.412
207.064
207.064
146.110
121
Budgettair resultaat
-50.099
-65
1
Saldo kapitaalrekeningen
RVP
-50.034
66
-30.890
RIZIV-Uit
-30.890
4.456.434 17.237.331
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
2.863
RKW
2.863
4.404.746
6.206
FAO
6.206
314.933
95.250
567
FBZ
567
336.094
30.954
-884
884
RVA
31.838
9.650.834
4.420
30
820
156
-1.119
-1.119
-204
-360
360
138.666
RSZ-GFB
1.321
-40.412
-41.721
-1.309
1.310
1
351.493
-409.874
414.011
4.137
RSZ-GFB
761.367
36.417.662 54.419.192
100.336 35.118.828
100.250 86 35.118.828
36.317.326 19.300.364
1.301.545
184
18.585.553 250.529 574.824
250.529 19.160.377
879.385
8.877
33.876.807
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
12.784
12.784
969
0
0
1.809
1
10.006
4.506
86
9.650.834
919.445
184
20.905
20.905
391.612
15
3.555
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
5.000
336.094
3.693
20.746
270
8.318.688
RVA
Interne overdrachten
95.250
219.683
6.727
21.668
21.668
16.296
476
311.385
FBZ
86
4.404.746
346.900
892
892
132.641
1.585
174.516
FAO
5.000
4.456.434 17.232.331
16.369
169.351
6.530
3.922.728
RKW
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
4.270.714 16.865.215
Prestaties
RVP
RIZIV-Uit
Lopende Uitgaven
4. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro) (vervolg)
309.772
-411.183
415.321
4.138
TOTAAL
720.955
90.836.854
35.219.164
100.250 35.118.914
55.617.690
1.301.545
1.505
18.585.553 825.353
19.410.906
1.018.051
8.877
33.876.807
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
(1)
122
4.812.565 18.123.563
Totaal lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen.
4.688.482 17.919.142
Interne overdrachten
204.421
6
11.180
2.440
88.534
346
101.915
101.915
RVP
4.688.482 17.919.072 70
124.083
8.725
250
114.408
700
700
RIZIV-Uit
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
5. Definitieve rekeningen 2009 (duizend euro)
4.626.574
4.201.270
4.201.270
425.304
374.981
159
50.164
50.164
RKW
324.095
37.000
37.000
287.095
8.754
76
268.688
9.577
9.577
FAO
450.387
114.948
664
331.952
228
2.595
2.595
RVA
339.937 11.189.858
339.282 10.739.471
339.282 10.739.471
655
655
FBZ
2.877
2.845
2.845
32
32
12.625
10.909
10.909
1.716
550
141
747
48
230
230
RSZ-GFB
67.107
255.753
294.592
1.024.173
7.573.212 411.906 68.537 59.322 949.063 181.796
9.243.836
5.849.656
37.368.447 1.663.190
91.600
91.600
39.432.094 55.858.353
37.938.401
37.938.331 70
1.493.693 55.766.753
507.996
13.125
603.827
203.218
2.595
2.595
346
162.586
162.586 39.031.637
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
95.290.447
38.030.001
37.938.331 91.670
57.260.446
575.103
268.878
898.419
1.227.390
7.575.807 411.906 68.537 59.322 949.063 181.796
9.246.431
5.850.002
37.368.447 1.825.776
39.194.223
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
6.855
157.508
157.508
150.392
123
-4.081
-229
FAO
-229
11.832
FBZ
11.832
RVA
116.554
Budgettair resultaat
15.392
115.843
-711
0
0
RKW
-4.081
328.105 11.073.304
Saldo kapitaalrekeningen
RVP
15.392
324.324
711
0
RIZIV-Uit
0
4.630.655
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
-2.919
-945
-945
-2.919
140.737
RSZ-GFB
2.241
135.604
134.893
-711
711
0
-2.871.285
-447
447
RSZ-GFB
-2.870.838
39.296.491 58.729.191
91.670 37.938.331
91.600 70 37.938.331
39.204.821 20.790.860
1.508.328
150
20.049.087 205.224 598.796
205.224 20.647.882
944.372
8.417
36.538.330
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
15.544
15.544
682
31
31
2.096
1
12.733
3.822
70
3.752
24
800
12
2.916
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
91.600
4.812.565 18.108.171
1.098.418
150
23.831
23.831
426.589
328.105 11.073.304
2.034
21.027
267
9.524.316
RVA
Interne overdrachten
232.724
6.963
22.967
22.967
17.316
441
304.777
FBZ
70
4.630.655
373.319
886
886
150.323
1.461
185.037
FAO
91.600
4.812.565 18.108.171
20.033
175.829
6.234
4.104.666
RKW
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
4.616.703 17.787.182
Prestaties
RVP
RIZIV-Uit
Lopende Uitgaven
5. Definitieve rekeningen 2009 (duizend euro) (vervolg)
0
-2.736.392
-1.158
1.158
TOTAAL
-2.735.234
98.025.682
38.030.001
91.600 37.938.401
59.995.681
1.508.328
2.391
20.049.087 804.019
20.853.106
1.085.109
8.417
36.538.330
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
(1)
124
5.098.113
5.224.423
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen.
5.098.113
126.310
8.750
250
116.610
700
700
RIZIV-Uit
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten RVP
6. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro)
4.758.220
4.305.235
4.305.235
452.985
404.438
109
48.438
48.438
RKW
351.982
39.950
39.950
312.032
6.786
80
293.986
188 10.991
11.179
FAO
380.405
133.184
155
244.314
144
2.608
2.608
RVA
333.725 11.499.996
333.165 11.119.591
333.165 11.119.591
560
560
FBZ
3.264
3.232
3.232
32
32
11.587
9.966
9.966
1.621
511
76
756
48
230
230
RSZ-GFB
8.108.716
69.905
254.794
602.003
1.097.617
8.014.523 418.085 77.196 55.980 1.776.451 175.962
110.500
110.500
39.463.963
39.353.423 110.540
61.449.475
623.608
258.744
1.143.388
1.282.874
8.017.131 418.085 77.196 55.980 1.776.451 175.962
10.520.805
8.109.213
37.648.760 1.862.083
39.510.843
TOTAAL
40.781.286 60.132.152 100.913.438
39.353.463
39.353.423 40
1.427.823 60.021.652
553.704
3.951
541.385
185.257
2.608
2.608 10.518.197
497
188 37.648.572 140.234 1.721.849
140.422 39.370.420
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
125
RVP
9.552
RVA
10.296
Budgettair resultaat
2.331
FBZ
2.331
-744
-5.303
FAO
-5.303
Saldo kapitaalrekeningen
2.445
RKW
2.445
744
0
RIZIV-Uit
0
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
331.394 11.489.700
-5.798
17.385
17.385
692
32
32
3.402
1
13.258
-89
-5.798
132.572
RSZ-GFB
8.479
39.463.963
110.500 39.353.463
62.492.103
1.730.955
8.583
20.979.158 914.400
21.893.558
1.111.527
4.028
37.743.452
TOTAAL
-25.190
-25.934
-744
744
-64.781
952.658
952.658
RSZ-GFB
-1.017.439
-90.714
951.914
744
952.658
TOTAAL
-1.042.628
40.806.476 61.149.590 101.956.066
110.540 39.353.423
110.500 40 39.353.423
40.695.936 21.796.167
1.730.955
104
20.979.158 238.441 675.958
238.441 21.655.116
978.956
4.028
37.743.452
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
-89
3.353
357.285
Totaal lopende uitgaven
4.755.775
40
3.313
16
710
10
2.577
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
110.500
5.224.423
1.279.530
104
60.268
60.268
449.666
9.700.132
RVA
331.394 11.489.700
5.106
22.390
53
303.845
FBZ
Interne overdrachten
246.785
11.948
29.471
29.471
18.991
0
186.375
FAO
40
4.755.775
402.442
918
918
151.757
1.020
4.199.638
RKW
110.500
5.224.423
23.341
RVP
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
192.117
5.008.965
Prestaties
Betalingskosten
RIZIV-Uit
Lopende Uitgaven
6. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro) (vervolg)
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
(1)
126
5.667.784 19.624.030
Totaal lopende ontvangsten
(1) Loonmatiging inbegrepen.
5.534.311 19.512.010
Interne overdrachten
112.020
1
5.534.311 19.511.975 35
133.473
7.810
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
3.579
120
Opbrengsten beleggingen
54.411
212
51.709
51.709
RVP
2.108
125.143
400
400
RIZIV-Uit
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
7. Voorlopige rekeningen 2011 (duizend euro)
4.928.880
4.439.944
4.439.944
488.936
397.395
69
91.472
91.472
RKW
349.807
50.000
50.000
299.807
5.549
74
280.589
247 13.348
13.595
FAO
390.985
129.304
643
258.162
176
2.700
2.700
RVA
298.426 11.843.181
297.862 11.452.196
297.862 11.452.196
564
564
FBZ
2.796
2.768
2.768
28
28
13.644
12.009
12.009
1.635
513
74
770
48
230
230
RSZ-GFB
7.066.983
74.796
146.083
1.031.759
1.144.714
9.054.973 434.294 74.500 58.600 2.912.369 178.552
99.225
99.225
41.400.325
41.301.065 99.260
64.835.536
615.396
151.206
1.573.388
1.324.491
9.057.673 434.294 74.500 58.600 2.912.369 178.552
12.715.988
7.067.195
39.385.505 2.002.366
41.387.871
TOTAAL
42.728.548 63.507.313 106.235.861
41.301.100
41.301.065 35
1.427.448 63.408.088
540.600
5.123
541.629
179.778
2.700
2.700 12.713.288
212
247 39.385.258 157.159 1.845.207
157.406 41.230.465
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
8.809
133.177
133.177
139.498
127
-2.574
FAO
-2.574
-1.623
FBZ
-1.623
RVA
37.356
Budgettair resultaat
36.590
-766
12.068
RKW
12.068
300.049 11.805.825
Saldo kapitaalrekeningen
-35.129
RVP
-35.129
352.382
766
0
RIZIV-Uit
0
4.916.812
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
-1.125
-207
-207
-1.125
148.727
RSZ-GFB
14.889
41.400.325
99.225 41.301.100
65.722.653
1.912.683
14.971
22.136.037 1.019.499
23.155.536
1.154.285
3.559
39.481.619
TOTAAL
8.765
7.999
-766
766
-605.882
290.000
0
290.000
RSZ-GFB
-895.882
-597.883
289.234
766
290.000
TOTAAL
-887.117
42.719.783 64.403.195 107.122.978
99.260 41.301.065
99.225 35 41.301.065
42.620.523 23.102.130
1.912.683
82
22.136.037 217.023 802.477
217.023 22.938.514
1.005.558
3.559
39.481.619
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
14.769
14.769
716
33
33
2.859
1
11.160
3.003
35
2.968
14
712
9
2.233
Mijnw-Inv Zeelieden SUBTOTAAL
99.225
5.667.784 19.659.159
1.472.112
82
50.600
50.600
464.967
300.049 11.805.825
8.387
23.488
2
9.818.064
RVA
Interne overdrachten
253.157
10.298
32.285
32.285
18.207
0
268.172
FBZ
35
4.916.812
395.512
928
928
159.660
844
192.366
FAO
99.225
5.667.784 19.659.159
16.834
196.166
2.704
4.359.868
RKW
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
5.454.784 19.374.971
Prestaties
RVP
RIZIV-Uit
Lopende Uitgaven
7. Voorlopige rekeningen 2011 (duizend euro) (vervolg)
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
C.
Statistieken
1. Sociale bijdragen 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
Methodologische nota Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht Aantal arbeidsdagen (privĂŠ-sector, RSZ, HVKZ) Aantal arbeidsdagen (openbare sector, RSZ, RSZPPO) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privĂŠ-sector) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector) Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) RSZ - Sociale bijdrageverminderingen RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten, concept: economisch)
133
2. Uitkeringen (RIZIV) 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16
Methodologische nota Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht Evolutie van het ledental Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven Invaliditeit: aantal gevallen Invaliditeit: aantal vergoede dagen Invaliditeit: gemiddelde daguitkering Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven Moederschap: verzekerde bevolking Moederschap: aantal vergoede dagen Moederschap: gemiddelde daguitkering Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering
3. Pensioenen (RVP) 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
167
Methodologische nota Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector) Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Aantal rechtgevende kinderen naar rang Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen
5. Arbeidsongevallen (FAO) 5.0 5.1 5.2 5.3 5.4
159
Methodologische nota Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt betaald Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen
4. Gezinsbijslag (RKW) 4.0 4.1 4.2 4.3
147
Methodologische nota Aantal gerechtigden - repartitiestelsel Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel Uitgaven - repartitiestelsel Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels
177
6. Beroepsziekten (FBZ) 6.0 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
183
Methodologische nota Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van het slachtoffer (december) Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (december) Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de invaliditeitsgraad
7. Werkloosheid, activering van werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 189 7.0 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10
Methodologische nota Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Werkloosheid - Andere uitkeringen Activering van de werkloosheid Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet
8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 8.0 8.1 8.2 8.3
Methodologische nota Invaliditeitspensioenen Pensioenaanvulling Verwarmingstoelage
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ) 9.0 9.1
205
Methodologische nota Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld en brugpensioenen
9.2 9.3 9.4 9.5 9.6
geneeskundige verzorging Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende Aantal gevallen of dagen naar hoofdrubriek Gemiddelde ge誰ndexeerde kost naar hoofdrubriek Uitgaven naar hoofdrubriek
9.7 9.8
uitkeringen Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit
9.9 9.10
wachtgeld en brugpensioenen Wachtgeld Brugpensioenen
207
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1. Sociale bijdragen 1.0 Methodologische nota Het stelsel van de sociale zekerheid geldt in beginsel voor alle werkgevers en werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Met die werknemers worden gelijkgesteld:
de leerlingen (onder leercontract); het vastbenoemd personeel van de NMBS dat sinds 1991, zoals dat reeds het geval was voor de vastbenoemde ambtenaren uit de openbare sector, onderworpen is aan de sector geneeskundige verzorging van het algemeen stelsel van de sociale zekerheid; de personen die zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, krachtens KB van 28.11.1969 toch verzekeringsplichtig zijn; de personen die beperkt verzekeringsplichtig zijn (gelegenheidsarbeiders in de tuinbouwsector) krachtens KB 21.06.1994; de beroepsrenners en de andere betaalde sportbeoefenaars.
Effectieven De gegevens in tabel 1.1 met het jaaroverzicht zijn jaargemiddelden. Deze gegevens zijn gebaseerd op de vastgestelde toestanden in de werkgeversaangiften op het einde van elk kwartaal; het hoger vermelde jaargemiddelde is dus het gemiddelde van die vier kwartaalgegevens. De tellingsmethoden die volgen uit de wijze waarop de werkgever de aangifte dient in te vullen, leiden ertoe dat deze gegevens geen telling van het aantal ingevulde betrekkingen vormen, maar wel de telling van het aantal arbeidsposten. Personen die bvb. tegelijkertijd verschillende deeltijdse jobs uitoefenen, kunnen dus dubbel geteld worden. Tabel 1.2 geeft het aantal werknemers per sector, leeftijdsklasse en geslacht en tabel 1.7 geeft het overzicht van de loontrekkende beroepsbevolking naar statuut, geslacht en inningsinstelling waaronder ze ressorteren. In 2004 heeft de RSZ een vernieuwing doorgevoerd in zijn statistische informatie. Vanaf de gegevens per 31.12.2004 is het mogelijk coherente statistieken te publiceren over effectieven volgens de drie hieronder opgesomde concepten:
arbeidsposten; natuurlijke personen (werknemers); voltijdse equivalenten.
We stellen in het Vade Mecum de voornaamste statistieken, vanaf gegevens 2005, voor volgens 1 de twee eerstgenoemde concepten .
Loonmassa De loonmassa die in de tabellen 1.5 en 1.6 is opgenomen is de totale loonmassa die voor het betreffende jaar door de werkgevers werd aangegeven voor onderwerping aan bijdragen, respectievelijk voor de privésector en voor de openbare sector. We dienen op te merken dat de geraamde loonmassa voor de (hand)arbeiders voor de “begrotingsjaren” overeenkomt met een loonmassa van 108 %. Tabel 1.11 geeft de aan bijdragen onderworpen RSZ – loonmassa weer volgens het economisch concept op kwartaalbasis. 1
Voor statistische gegevens 2005-2006 cf. Vade Mecum, ed.2011
133
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
Aantal gepresteerde dagen De aantallen gepresteerde dagen zijn deze welke in de kwartaalaangiften van de werkgevers voorkomen. Het is zo dat de opgenomen aantallen overeenstemmen met het aantal begonnen arbeidsdagen, ook wanneer zij onvolledig zouden zijn, of slechts een beperkt aantal uren zouden beslaan. De tabellen 1.3 en 1.4 geven het overzicht van het aantal gepresteerde arbeidsdagen, respectievelijk voor de privĂŠ-sector en voor de openbare sector per inningsinstelling (RSZ, HVKZ en RSZPPO).
Bijdragen De tabel 1.8 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer die voorkomen in de budgettaire rekeningen van de RSZ en tabel 1.9 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer van de drie inningsinstellingen (RSZ, RSZPPO en HVKZ) die geconsolideerd worden in de economische rekeningen van de sociale zekerheid. Ten slotte geeft tabel 1.10 het overzicht weer van de verschillende vormen van bijdrageverminderingen weergegeven met bijhorende bedragen op jaarbasis volgens het budgettair concept.
Voor meer details over de financiering van de Sociale Zekerheid verwijzen we naar het Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid. Bijkomende statistische gegevens vindt U op de website van de inningsinstellingen: RSZ: www.rsz.fgov.be ; RSZPPO: www.rszppo.fgov.be en HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be .
134
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) (jaargemiddelden) Bron: RSZ
2007
2008
2009
2010
2011
2.634.775
2.697.024
2.668.000
2.700.740
2.750.042
1.223.595 1.411.180
1.243.786 1.453.238
1.216.712 1.451.288
1.235.371 1.465.369
1.255.192 1.494.850
Openbare sector Arbeiders Bedienden Ambtenaren (2)
742.978 52.140 232.066 458.772
744.665 51.317 236.283 457.065
750.430 51.461 241.808 457.161
752.022 51.221 245.900 454.901
744.320 51.137 244.536 448.647
Algemeen totaal
3.377.753
3.441.689
3.418.430
3.452.762
3.494.362
PrivĂŠ-sector (1)
Arbeiders Bedienden
(1) Arbeiders in de privĂŠ-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden. (2) Ambtenaren met inbegrip van het statutair personeel van de NMBS.
135
136
1.469.437
(*) LATG: loon- en arbeidstijdgegevens.
Totaal
158.728 592.740 406.004 301.862 10.103
Mannen
1.515.836
177.400 619.124 413.794 295.819 9.699
Mannen
1.491.111
175.501 618.293 405.539 282.846 8.932
Mannen
1.152.979
123.395 484.414 328.703 211.968 4.499
Vrouwen
Privé - sector
1.150.621
132.332 492.616 326.254 195.179 4.240
Vrouwen
Privé - sector
1.105.011
130.809 481.921 311.308 177.192 3.781
Vrouwen
Privé - sector
2.622.416
282.123 1.077.154 734.707 513.830 14.602
Totaal
2.666.457
309.732 1.111.740 740.048 490.998 13.939
Totaal
2.596.122
306.310 1.100.214 716.847 460.038 12.713
Totaal
339.419
13.427 100.353 96.964 126.851 1.824
Mannen
383.523
20.791 146.765 112.530 103.055 382
Vrouwen
388.631
20.442 149.626 111.317 106.850 396
Vrouwen
Openbare sector
340.155
13.187 99.575 101.371 124.219 1.803
Mannen
378.537
20.472 144.301 113.456 99.971 337
Vrouwen
Openbare sector
344.213
13.529 100.220 106.087 122.446 1.931
Mannen
Openbare sector
728.050
33.869 249.979 208.281 233.701 2.220
Totaal
723.678
33.978 246.340 213.901 227.274 2.185
Totaal
722.750
34.001 244.521 219.543 222.417 2.268
Totaal
1.534.144
1.808.856
1.541.610
143.837 634.040 440.020 318.818 4.895
Vrouwen
Algemeen totaal
172.155 693.093 502.968 428.713 11.927
Mannen
3.318.872
340.311 1.344.735 936.390 682.455 14.981
Totaal
3.390.135
343.710 1.358.080 953.949 718.272 16.124
Totaal
3.350.466
315.992 1.327.133 942.988 747.531 16.822
Totaal
Toestand op 30 september 2009
1.855.991
153.123 639.381 438.784 298.234 4.622
Vrouwen
Algemeen totaal
190.587 718.699 515.165 420.038 11.502
Mannen
1.483.548
151.281 626.222 424.764 277.163 4.118
Vrouwen
Toestand op 30 september 2008
1.835.324
189.030 718.513 511.626 405.292 10.863
Mannen
Algemeen totaal
Toestand op 30 september 2007
C. Statistieken
Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend
Bron: RSZ - LATG (*)
Totaal
Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend
Bron: RSZ - LATG (*)
Totaal
Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend
Bron: RSZ - LATG (*)
1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht
II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen
137
1.505.110
164.015 595.458 410.855 324.206 10.576
Mannen
1.485.086
161.979 592.830 408.059 311.722 10.496
Mannen
(*) LATG: loon- en arbeidstijdgegevens.
Totaal
Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend
Bron: RSZ - LATG (*)
Totaal
Minder dan 25 jaar 25 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 64 jaar 65 jaar en meer of onbekend
Bron: RSZ - LATG (*)
1.205.627
124.395 489.345 340.355 246.128 5.404
Vrouwen
PrivĂŠ - sector
1.181.168
124.364 487.621 335.155 229.078 4.950
Vrouwen
PrivĂŠ - sector
2.710.737
288.410 1.084.803 751.210 570.334 15.980
Totaal
2.666.254
286.343 1.080.451 743.214 540.800 15.446
Totaal
330.672
12.348 98.991 89.201 128.235 1.897
Mannen
391.921
19.302 151.189 110.772 110.249 409
Vrouwen
392.047
17.326 150.478 110.211 113.594 438
Vrouwen
Openbare sector
336.826
12.914 100.623 92.801 128.684 1.804
Mannen
Openbare sector
722.719
29.674 249.469 199.412 241.829 2.335
Totaal
728.747
32.216 251.812 203.573 238.933 2.213
Totaal
1.835.782
1.597.674
141.721 639.823 450.566 359.722 5.842
Vrouwen
Algemeen totaal
176.363 694.449 500.056 452.441 12.473
Mannen
1.573.089
143.666 638.810 445.927 339.327 5.359
Vrouwen
3.395.001
318.559 1.332.263 946.787 779.733 17.659
Totaal
3.433.456
318.084 1.334.272 950.622 812.163 18.315
Totaal
Toestand op 30 september 2011
1.821.912
174.893 693.453 500.860 440.406 12.300
Mannen
Algemeen totaal
Toestand op 30 september 2010
1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht (vervolg)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.3 Aantal arbeidsdagen (privĂŠ-sector, RSZ, HVKZ) (duizendtallen) Bron: RSZ en HVKZ
Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ressorterend onder HVKZ Zeelieden Totaal
2007
2008
2009
2010
2011
542.980
555.512
536.466
542.650
556.572
230.571 312.409
232.288 323.224
215.825 320.641
220.825 321.825
228.419 328.153
164 164
177 177
175 175
185 185
177 177
543.144
555.689
536.641
542.835
556.749
1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector (1), RSZ, RSZPPO) (duizendtallen) Bron: RSZ en RSZPPO
Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ambtenaren Ressorterend onder RSZPPO Arbeiders Bedienden Ambtenaren Totaal
2007
2008
2009
2010
2011
162.646
162.410
162.336
162.454
159.221
9.515 45.635 107.496
9.467 46.283 106.660
9.366 46.854 106.116
9.275 47.801 105.378
9.191 47.372 102.658
91.361 24.759 29.655 36.947
92.566 25.012 30.866 36.688
93.584 24.472 32.966 36.146
94.598 24.647 33.986 35.965
95.111 24.908 34.962 35.241
254.007
254.976
255.920
257.052
254.332
(1) Statutairen en contractuelen.
138
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privĂŠ-sector) (miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept) Bron: RSZ en HVKZ
Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ressorterend onder HVKZ Zeelieden Totaal
2007
2008
2009
2010
2011
72.916,7
76.749,9
76.215,2
77.299,8
81.006,0
24.024,9 48.891,8
24.733,4 52.016,5
23.439,7 52.775,5
24.244,7 53.055,1
25.472,4 55.533,6
19,8 19,8
21,5 21,5
22,5 22,5
24,2 24,2
24,0 24,0
72.936,5
76.771,4
76.237,7
77.324,0
81.030,0
1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector (1)) (miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept) Bron: RSZ en RSZPPO
Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ambtenaren Ressorterend onder RSZPPO Arbeiders Bedienden Ambtenaren Totaal
2007
2008
2009
2010
2011
23.057,3
24.116,3
24.993,6
25.358,9
26.039,8
927,9 6.262,9 15.866,5
966,2 6.637,2 16.512,9
994,5 6.938,2 17.060,9
993,3 7.214,8 17.150,8
1.014,5 7.453,5 17.571,8
8.640,4 1.522,7 2.520,0 4.597,7
9.140,6 1.613,7 2.755,7 4.771,2
9.652,1 1.682,6 3.038,7 4.930,8
9.874,8 1.721,5 3.201,6 4.951,7
10.289,5 1.799,1 3.425,0 5.065,5
31.697,7
33.256,9
34.645,7
35.233,7
36.329,3
(1) Statutairen en contractuelen.
139
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.7 Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht Toestand op 31 december 2009
Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ
RSZ
RSZPPO Overheidssector
HVKZ
Totaal
Privé-sector
Overheidssector
Arbeiders Mannen Vrouwen
1.200.269 827.030 373.239
51.101 24.763 26.338
1.251.370 851.793 399.577
90.326 39.734 50.592
-
1.341.696 891.527 450.169
Bedienden Mannen Vrouwen
1.461.097 642.983 818.114
236.765 90.866 145.899
1.697.862 733.849 964.013
127.821 28.198 99.623
-
1.825.683 762.047 1.063.636
-
-
-
-
1.165 1.075 90
1.165 1.075 90
83 69 14
454.421 232.487 221.934
454.504 232.556 221.948
139.133 74.188 64.945
-
593.637 306.744 286.893
2.661.449
742.287
3.403.736
357.280
1.165
3.762.181
Zeelieden Mannen Vrouwen Ambtenaren Mannen Vrouwen Totaal
Subtotaal
Toestand op 31 december 2010
Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ
RSZ
RSZPPO Overheidssector
HVKZ
Totaal
Privé-sector
Overheidssector
Arbeiders Mannen Vrouwen
1.224.066 840.520 383.546
50.845 24.709 26.136
1.274.911 865.229 409.682
91.689 40.937 50.752
-
1.366.600 906.166 460.434
Bedienden Mannen Vrouwen
1.487.677 651.398 836.279
238.629 92.175 146.454
1.726.306 743.573 982.733
133.573 30.691 102.882
-
1.859.879 774.264 1.085.615
-
-
-
-
1.269 1.184 85
1.269 1.184 85
451.540 227.325 224.215
451.540 227.325 224.215
138.416 73.509 64.907
-
589.956 300.834 289.122
741.014
3.452.757
363.678
1.269
3.817.704
Zeelieden Mannen Vrouwen Ambtenaren Mannen Vrouwen Totaal
2.711.743
Subtotaal
140
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.8 Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) (duizend euro) Bron: RSZ
2007
2008
2009
2010
2011
Bijdragen
36.179.861
38.248.545
39.031.637
39.370.420
41.230.465
Gewone bijdragen (1) RSZ RSZPPO HVKZ
34.771.070 33.314.689 1.451.990 4.391
36.698.874 35.273.282 1.421.937 3.655
37.368.447 35.784.681 1.580.024 3.742
37.648.572 35.941.898 1.702.977 3.697
39.385.258 37.550.810 1.830.363 4.085
Specifieke bijdragen Inhouding dubbel vakantiegeld Bijdrage jobstudenten Bijdrage op premies groepsverzekeringen Werkgeversbijdrage tijdelijke werklozen + anciënniteitstoeslag oudere werklozen Werkgeversbijdrage bruggepensioneerden + oudere werklozen Compenserende bijdrage werkgevers brugpensioenen Heffing op privé-gebruik bedrijfswagens Bijdrage deeltijdse arbeid Bijdrage op deelname in de winst Tewerkstellingsfonds Canada Dry Bijzondere werkgeversbijdragen brugpensioen Solidariteitsbijdrage 33 % 'verkeersboeten' Solidariteitsbijdrage voor nalatigheid aangifte DIMONA Bijdrage "Niet recurrente resultaatsgebonden voordelen"
1.408.792 684.753 37.977 247.107
1.549.671 742.226 43.296 261.615
1.663.190 765.948 41.352 317.579
1.721.849 763.702 46.538 279.569
1.845.207 796.219 50.362 280.940
74.590
78.821
79.521
80.102
83.706
-
-
-
72.332
126.291
3.775
3.672
4.196
3.886
1.153
229.655 2 15.483 44.523 3.281 67.644
249.385 5 22.493 43.951 4.228 84.390
271.254 7 8.162 45.521 5.018 71.854
262.846 5 4.591 46.986 6.836 68.307
256.775 0 11.994 49.176 7.248 69.928
-
-
17
50
39
-
-
0
2.818
4.695
-
15.589
52.761
83.281
106.682
Staatstoelagen
5.522.075
5.745.157
5.849.656
8.108.716
7.066.983
In de prestaties Globale staatstoelagen Mijnwerkers - Invaliditeitspensioenen HVKZ - Ziekte-Invaliditeit Pool der zeelieden - Wachtgeld Bijzondere staatstoelage
5.522.075 5.507.909 4.508 5.358 4.300 -
5.745.157 5.730.361 4.530 6.535 3.731 -
5.849.656 5.836.265 3.725 6.659 3.007 -
5.811.574 5.799.467 3.321 5.723 3.063 2.297.142
6.059.343 6.047.241 2.814 6.746 2.542 1.007.640
Alternatieve financiering
8.462.606 7.788.781 441.382 35.380 53.709
9.294.556 8.031.789 444.792 50.389 56.000
9.243.836 7.573.212 411.906 68.537 59.322
10.518.197 8.014.523 418.085 77.196 55.980
12.713.288 9.054.973 434.294 74.500 58.600
-
575.310
949.063
1.776.451
2.912.369
17.054 126.300
10.208 126.068
7.562 174.234
4.410 171.552
6.415 172.137
922.941 922.941 -
986.368 986.368 -
1.024.173 1.009.202 14.971
1.097.617 1.023.838 73.779
1.144.714 1.063.045 81.669
270.729
553.952
294.592
602.003
1.031.759
Opbrengsten van beleggingen
65.262
182.875
255.753
254.794
146.083
Diversen
70.582
68.857
67.107
69.905
74.796
51.494.056
55.080.309
55.766.753
60.021.652
63.408.088
82.350
100.250
91.600
110.500
99.225
51.576.406
55.180.559
55.858.353
60.132.152
63.507.313
Aandeel in de BTW-ontvangsten Roerende voorheffing 'Stock options' Accijnzen tabak Riziv-Geneeskundige verzorging (artikel 24 §1 quater) Belasting op werknemersparticipatie Personenbelasting en vennootschapsbelasting Toegewezen ontvangsten Bijzondere bijdrage sociale zekerheid Bedrijfsvoorheffing Maribelfondsen Externe overdrachten
Eigen ontvangsten Interne overdrachten Totaal lopende ontvangsten (1) Loonmatiging inbegrepen.
141
142
Bijdrageopslagen en boeten
38,8
-
108,2
Andere bijdragen
108,2
46,6
-
116,8
116,8
78,8 44,0 -
74,6 44,5 -
Bijdragen op de prestaties arbeidsongevallen en beroepsziekten
20.920,2 3.459,6 116,5 27,0 88,1 4,2 261,6
25.000,0
11.920,3 738,4 16,3 -
12.675,0
37.838,4
2008
19.850,2 3.284,6 111,3 24,4 71,4 3,3 247,1
23.711,4
Ten laste van de genieters van sociale prestaties
Gewone bijdragen op de bezoldigingen Loonmatigingsbijdrage Bijdragen bestemd voor I.B.F. (ziekenhuizen) Bijdragen op de jobstudenten Bijdragen brugpensioenen en invaliditeitsuitkeringen Bijdragen (hoofdelijk) op de conventionele brugpensioenen Bijdragen Canada dry Bijdragen op de aanvullende pensioenen Bijdragen op de onvrijwillige deeltijdse arbeid en op de tijdelijke werkloosheid Tewerkstellingsfonds Solidariteitsbijdragen 33% verkeersboeten Solidariteitsbijdragen DIMONA Bijdrage "Niet recurrente resultaatsgebonden voordelen"
Ten laste van de werkgevers
11.432,3 686,3 13,6 -
12.132,1
Ten laste van de werknemers
Gewone bijdragen op de bezoldigingen Inhouding op het dubbel vakantiegeld Bijdragen op de jobstudenten Bijdragen (hoofdelijk) op de conventionele brugpensioenen
35.990,5
2007
Verschuldigde sociale bijdragen
Bron: FOD Sociale Zekerheid
1.9 Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) (miljoen euro)
65,9
-
94,4
94,4
79,5 45,5 -
21.245,3 3.483,9 108,9 25,7 76,1 5,0 317,6
25.387,5
12.072,8 758,5 15,6 -
12.846,9
38.394,7
2009
38,4
101,7
101,7
80,1 47,0 0,1 2,8 83,3
21.544,7 3.551,2 115,9 29,0 68,3 3,9 6,8 279,6
25.812,7
12.305,7 763,3 17,6 72,3
13.158,9
39.111,7
2010
41,4
106,6
106,6
83,4 48,8 3,8 105,3
22.579,4 3.694,2 109,0 31,2 68,0 1,3 7,3 286,5
27.018,2
12.828,3 791,1 18,9 124,4
13.762,7
40.928,9
2011
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
143
Algemeen totaal
Van de zelfstandigen Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging
Van een andere regeling
51.618,9
-
-
270,5 82,4 -
352,9
352,9
51.266,0
55.151,0
553,8
553,8
5,0 95,3 -
100,3
654,1
54.496,9
-
-
-
383,0
5.745,2 5.745,2 -
8.042,6 50,4 564,5 444,8 136,3 249,4 56,0
761,5 224,8
10.530,3 986,3
2008
55.595,7
-
-
91,6 -
91,6
91,6
55.504,1
-
-
294,6
410,7
5.849,7 5.849,7 -
7.573,2 68,5 964,3 411,9 181,8 271,2 59,3 15,0
785,8 223,4
10.554,4 1.009,2
2009
60.261,4
584,3
584,3
110,5 -
110,5
694,8
59.566,6
-
17,6
449,9
8.108,7 8.108,7 -
8.014,5 77,2 1.776,5 418,1 176,0 262,8 56,0 73,8
799,5 224,3
11.878,7 1.023,8
2010
63.492,4
988,6
988,6
99,2 -
99,2
1.087,8
62.404,6
-
46,5
219,9
7.067,2 7.067,2 -
9.080,1 74,5 2.912,4 435,7 178,4 259,3 60,1 81,7
838,9 221,0
14.142,1 1.059,9
2011
C. Statistieken
Van de ziekte en invaliditeit Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Tussen takken van eenzelfde regeling
Ontvangsten uit overdrachten
Subtotaal
-
-
Niet meer te betalen, toegekende sociale prestaties
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
-
138,1
5.522,1 5.522,1 -
7.788,8 35,4 441,4 143,4 229,7 53,7
695,3 227,6
9.615,3 922,9
2007
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de centrale overheid Tussenkomst in de lasten van leningen
BTW Stock options Nieuwe financiering geneeskundige verzorging Roerende voorheffing Belasting op werknemersparticipatie Bijdragen op de bedrijfsvoertuigen Accijnzen op tabak Reaffectatiefonds Sociale Maribel
Voorheffing gestort door de werkgever Saldo gestort door de schatkist
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid
(vervolg)
II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.10 RSZ - Sociale bijdrageverminderingen (duizend euro) Bron: RSZ
Bijzondere toewijzingen Sociale Maribel Wetenschappelijke Maribel Jongerenbonus (non profit) Vermindering patronale bijdragen In uitdoving
(1)
:
Plannen +1, +2, +3
2007
2008
2009
2010
2011
469.427
485.746
524.329
543.194
546.151
438.427
454.127
463.823
496.697
496.698
31.000 -
31.619 -
32.897 27.609
32.897 13.600
36.453 13.000
5.002.796
5.270.672
5.129.954
5.213.644
5.390.039
12.647
3.826
-
-
-
367
-
-
-
-
Activaplan
5.828
2.450
-
-
-
Collectieve arbeidsduurvermindering
5.503
706
-
-
-
949
670
-
-
-
1.686
1.682
1.647
1.696
1.510
Startbanen
Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren Wetenschappelijk onderzoek Gesubsidieerde contractuelen Baggeraars en sleepvaart
8.238
9.964
16.707
18.405
20.851
233.991
248.331
266.866
285.800
295.969
3.392
2.582
2.670
3.624
4.206
Loonmatiging universiteiten
33.311
67.305
66.692
66.317
68.248
Podiumkunstenaars
11.932
12.847
13.195
14.143
14.808
Onthaalmoeders
13.269
13.957
13.820
13.950
13.870
3.997.605
4.109.698
3.974.594
4.012.370
4.107.770
686.453
800.273
773.544
797.113
862.582
170.763
193.661
195.819
203.058
204.332
Structurele bijdrageverminderingen Doelgroepen - totaal Doelgroepen: Herstructurering Eerste aanwervingen Arbeidsduurvermindering
(2)
2.471
6.649
4.857
10.395
12.833
106.212
113.225
108.223
99.391
97.915
16.140
9.272
8.658
15.481
8.919
-
-
-
30
148
Mentors Risicogroepen
23.070
36.834
41.098
43.286
49.012
Activering
188
201
202
211
205
WEP/DSP
8.794
9.536
10.593
10.438
10.291
SINE
Doelgroepen "overgangsperiode":
13.888
17.945
22.188
23.826
25.009
515.690
606.612
577.725
594.055
658.250
-
142.195
114.290
116.023
113.144
-
165.229
153.258
153.089
200.328
-
137.048
137.480
141.390
146.752
-
162.140
172.697
183.553
198.026
272
208
219
226
225
656.968
666.558
712.615
695.687
735.558
655.798 143 1.027
665.008 131 1.419
711.554 140 921
692.864 228 2.595
732.677 213 2.668
6.129.191
6.422.976
6.366.898
6.452.525
6.671.748
Jonge werknemers Langdurig werkzoekenden
(3)
Ouderenbonus Oudere werknemers
(4)
Diversen Vermindering persoonlijke bijdragen Algemeen (werkbonus inbegrepen) Baggeraars, sleepvaart Herstructurering TOTAAL
(1) Wordt vanaf 01.01.2004 vervangen door doelgroepen. (2) Vanaf 01.04.1999: de lastenverlaging in het kader van het meerjarenplan en de vroegere bijdrageverminderingen voor Maribel en lage lonen. (3) Ondernemingen in herstructurering inbegrepen. (4) Vanaf 1ste kwartaal 2004. 144
145
19.248.392 19.301.747 18.334.332 23.515.355
80.399.826
18.263.834 18.518.617 17.424.038 22.523.646
76.730.135
18.448.805 18.274.049 17.073.336 21.861.157
75.657.347
18.192.743 18.364.342 17.181.144 21.899.396
75.637.625
17.129.451 17.597.309 16.108.264 21.006.943
71.841.967
Totaal Privé-sector
(1) Bezoldiging van de arbeiders aan 100 %. (2) Arbeiders privé-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden. (3) NMBS inbegrepen.
13.230.109 13.004.092 12.717.996 16.436.799
55.388.996
25.010.830
6.018.283 6.297.655 5.616.336 7.078.556
12.693.370 12.467.743 12.107.518 15.655.366
52.923.997
23.806.138
5.570.464 6.050.874 5.316.520 6.868.280
12.868.333 12.519.121 11.947.438 15.319.661
52.654.553
5.580.472 5.754.928 5.125.898 6.541.496
23.002.794
12.260.020 12.147.897 11.752.265 15.152.897
51.313.079
24.324.546
5.932.723 6.216.445 5.428.879 6.746.499
11.491.044 11.534.852 10.961.967 14.266.449
48.254.312
23.587.655
5.638.407 6.062.457 5.146.297 6.740.494
Bedienden Privé-sector
Arbeiders Privé-sector (2)
238.344 244.323 222.876 308.963
1.014.506
237.159 238.541 213.284 304.343
993.327
238.692 240.593 215.179 300.371
994.835
226.847 231.807 210.528 297.118
966.300
220.365 228.450 202.328 281.411
932.554
Arbeiders Openbare sector (3)
1.849.298 1.916.650 1.485.911 2.201.627
7.453.486
1.807.307 1.840.776 1.423.513 2.143.178
7.214.774
1.733.349 1.783.457 1.367.852 2.053.746
6.938.404
1.608.075 1.692.219 1.313.089 1.997.672
6.611.055
1.584.005 1.627.270 1.237.892 1.827.349
6.276.516
Bedienden Openbare sector (3)
4.310.785 4.330.308 4.445.844 4.480.789
17.567.726
4.241.608 4.238.376 4.277.007 4.393.866
17.150.857
4.249.399 4.231.058 4.269.636 4.310.839
17.060.932
4.014.372 4.070.596 4.168.542 4.259.179
16.512.689
3.952.252 3.973.085 3.979.232 3.967.431
15.872.000
Ambtenaren (3)
6.398.427 6.491.281 6.154.631 6.991.379
26.035.718
6.286.074 6.317.693 5.913.804 6.841.387
25.358.958
6.221.440 6.255.108 5.852.667 6.664.956
24.994.171
5.849.294 5.994.622 5.692.159 6.553.969
24.090.044
5.756.622 5.828.805 5.419.452 6.076.191
23.081.070
Totaal Openbare sector (3)
25.646.819 25.793.028 24.488.963 30.506.734
106.435.544
24.549.908 24.836.310 23.337.842 29.365.033
102.089.093
24.670.245 24.529.157 22.926.003 28.526.113
100.651.518
24.042.037 24.358.964 22.873.303 28.453.365
99.727.669
22.886.073 23.426.114 21.527.716 27.083.134
94.923.037
Totaal
C. Statistieken
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2011
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2010
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2009
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2008
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2007
Bron: RSZ
1.11 RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten, concept: economisch) (duizend euro) (1)
II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In de uitkeringsverzekering onderscheidt men vier prestaties, deelsectoren genoemd, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeitsuitkeringen, moederschapsuitkeringen en de uitkeringen voor begrafeniskosten. Voor deze laatste worden hier geen statistische gegevens opgenomen; het bedrag van de uitgaven hiervoor wordt vermeld in de synthesetabel. Het recht op uitkeringen bestaat uitsluitend voor werknemers die voor de sector uitkeringen bijdrageplichtig zijn. Met hen worden gelijkgesteld de werknemers die gewoonlijk de hoedanigheid van werknemer hebben of onlangs hebben gehad, zoals: • de werknemers in gecontroleerde werkloosheid; • de werkneemsters die vanaf de vijfde maand van de zwangerschap de arbeid onderbreken; • de personen die tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid hun hoedanigheid van werknemer verliezen; • de gerechtigden aan wie de voortgezette verzekering was toegestaan bij het verstrijken van deze periode van voortgezette verzekering. De werkneemsters die gerechtigd zijn op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn gerechtigd op moederschapsuitkeringen. De moederschapsuitkering wordt ook verleend aan de gerechtigden voor wie de moederschapsrust een aanvang neemt in een tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Rechthebbenden op de uitkering voor begrafeniskosten zijn de natuurlijke of rechtspersonen, die, in geval van overlijden van een gerechtigde op uitkeringen - ook als hij gepensioneerd is - de begrafenis werkelijk hebben bekostigd.
Primaire arbeidsongeschiktheid (tabellen 2.4 – 2.7) Gedurende het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid (voor de mijnwerkers die recht hebben op een invaliditeitspensioen, wordt deze periode gelimiteerd tot zes maanden), ontvangt de gerechtigde een primaire ongeschiktheidsuitkering die niet lager mag zijn dan 60 % van het gederfde loon. Vanaf eind 1996 wordt de primaire ongeschiktheidsuitkering van samenwonenden vanaf de 31e dag arbeidsongeschiktheid beperkt tot 55 % van het gederfde loon. Dit loon is geplafonneerd en gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Voor de werkloze mag deze uitkering gedurende de eerste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid het bedrag van zijn werkloosheidsuitkering niet overschrijden.
Invaliditeit (tabellen 2.8 – 2.11) Indien de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan één jaar ontvangt een gerechtigde met personen ten laste een invaliditeitsuitkering die 65 % van het geplafonneerde loon bedraagt. Dit bedrag wordt verminderd tot 45 of 40 % van hetzelfde loon voor de gerechtigde zonder gezinslast, naargelang het al dan niet om verlies van een enig inkomen gaat. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen.
147
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
Moederschap (tabellen 2.12 – 2.15) De moederschapsuitkering wordt gedurende een periode van 15 weken uitbetaald. Vanaf 1999 wordt de periode van bevallingsrust met 2 weken verlengd in geval van zwangerschap van een meerling. Het bedrag van de moederschapsuitkering wordt vastgesteld op een percentage van het geplafonneerde loon dat geldt voor de berekening van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. In principe ontvangt de gerechtigde gedurende de eerste dertig dagen 79,5 % (82 % voor de gerechtigden met een lopende arbeidsovereenkomst) van dit loon, vanaf de eenendertigste dag 75 % en indien het tijdvak van moederschapsrust verder zou reiken dan 15 weken 60 % na de 15de week. Het tijdvak van arbeidsverwijdering van de zwangere of bevallen werkneemster en van de werkneemster die borstvoeding geeft wordt ingevolge de wet van 04.08.1996 (art. 8) eveneens als een tijdvak van moederschapsbescherming beschouwd. Gedurende deze periode ontvangt de gerechtigde 60 % van het begrensde loon. In de tabellen wordt een opsplitsing gemaakt tussen de gegevens betreffende de eigenlijke moederschapsrust en deze betreffende de arbeidsverwijdering (met inbegrip van het borstvoedingsverlof).
Beschrijving van de kenmerken Voor elk van de drie vermelde deelsectoren: primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschapsuitkering wordt in principe eenzelfde structuur voor de statistieken aangehouden. Vooreerst is er het begrip verzekerde bevolking, waarvoor gegeven wordt: • De uitsplitsing naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.1 en 2.12); • De evolutie van het totaal (tab. 2.3). Voor de invaliden is er de verdeling van het effectief naar leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.2). Voor elke deelsector is er een notie van volume: het aantal vergoede dagen (tab. 2.5, 2.9 en 2.13) en tevens het aantal gevallen (enkel voor invaliditeit) (tab. 2.8). Verder zijn er voor elke deelsector gegevens over de basisuitgaven (tab. 2.7, 2.11 en 2.15 respectievelijk). Voor de primaire arbeidsongeschiktheid geeft de tabel 2.4 het ziektecijfer, welk getal de uitdrukking is van de verhouding van het aantal vergoede dagen tot de verzekerde bevolking. De gemiddelde daguitkering is het resultaat van de deling van het totaalbedrag der uitkeringen door het aantal vergoede dagen (tab. 2.6, 2.10 en 2.14). Tabel 2.16 ten slotte is een synthesetabel met de uitgaven voor de vier deelsectoren (inclusief de deelsector van de begrafenisuitkeringen).
Aanvullende informatie over de uitkeringsverzekering vindt u op de website van het RIZIV: www.riziv.fgov.be en in de publicaties van deze instelling.
148
149
(1)
20.475
534.934
285.631 107.954 177.677
249.303 158.572 90.731
530.438
271.128 106.542 164.586
259.310 160.701 98.609
527.870
253.764 98.822 154.942
274.106 168.318 105.788
539.469
250.958 95.337 155.621
288.511 180.156 108.355
533.829
247.216 97.397 149.819
286.613 177.503 109.110
460.939
206.721 84.159 122.562
254.218 157.137 97.081
380.214
165.537 74.497 91.040
214.677 136.420 78.257
246.714
99.113 50.781 48.332
147.601 100.625 46.976
305.745
126.775 42.795 83.980
178.970 118.268 60.702
530.483
283.946 107.406 176.540
246.537 156.339 90.198
540.113
277.077 108.931 168.146
263.036 162.745 100.291
518.545
249.179 98.373 150.806
269.366 163.802 105.564
539.279
249.652 95.058 154.594
289.627 179.424 110.203
543.180
249.609 98.108 151.501
293.571 181.029 112.542
473.779
213.476 86.281 127.195
260.303 159.698 100.605
393.439
170.560 74.891 95.669
222.879 139.918 82.961
253.672
100.720 50.230 50.490
152.952 103.007 49.945
20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar
(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.
Totaal
5.124 1.684 3.440
15.351 10.546 4.805
Minder dan 20 jaar
307.925
128.439 43.026 85.413
179.486 118.768 60.718
20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar
4.090.657
1.916.875 762.053 1.154.822
2.173.782 1.371.760 802.022
Totaal
8.811
3.709 2.105 1.604
5.102 3.420 1.682
65 jaar en meer
4.127.521
1.929.827 765.862 1.163.965
2.197.694 1.378.196 819.498
Totaal
Toestand op 30 juni 2011
7.405
3.144 1.837 1.307
4.261 2.983 1.278
65 jaar en meer
Toestand op 30 juni 2010
C. Statistieken
Bedienden Mannen Vrouwen
Arbeiders Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
20.920
5.224 1.701 3.523
Bedienden Mannen Vrouwen
Totaal
15.696 10.577 5.119
Minder dan 20 jaar
Arbeiders (1) Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)
II. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)
6
Totaal
150
(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.
10
2 0 2
Bedienden Mannen Vrouwen
4.998
1.218 290 928
3.780 1.954 1.826
10.439
2.885 651 2.234
7.554 3.687 3.867
17.919
4.984 1.163 3.821
12.935 6.229 6.706
27.850
7.586 1.599 5.987
20.264 9.879 10.385
40.108
10.747 2.461 8.286
29.361 14.980 14.381
49.702
12.704 3.257 9.447
36.998 19.792 17.206
54.456
13.826 4.449 9.377
40.630 23.682 16.948
44.643
10.857 4.388 6.469
33.786 21.454 12.332
1.322
289 66 223
1.033 535 498
5.296
1.323 294 1.029
3.973 1.975 1.998
11.178
3.186 706 2.480
7.992 3.932 4.060
18.468
5.357 1.192 4.165
13.111 6.192 6.919
28.672
7.895 1.636 6.259
20.777 10.063 10.714
42.255
11.414 2.554 8.860
30.841 15.554 15.287
51.948
13.484 3.472 10.012
38.464 20.270 18.194
57.949
14.988 4.599 10.389
42.961 24.554 18.407
46.531
11.485 4.480 7.005
35.046 21.903 13.143
20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar
1.263
246 51 195
1.017 542 475
20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar
251.975
65.185 18.363 46.822
186.790 102.509 84.281
Totaal
691
195 99 96
496 309 187
65 jaar en ouder
264.320
69.618 19.098 50.520
194.702 105.294 89.408
Totaal
Toestand op 30 juni 2011
591
131 54 77
460 305 155
65 jaar en ouder
Toestand op 30 juni 2010
C. Statistieken
Totaal
8 7 1
Arbeiders ZIV (1) Mannen Vrouwen
Minder dan 20 jaar
1 0 1
Bedienden Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
5 5 0
Minder dan 20 jaar
Arbeiders ZIV (1) Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht
II. Het stelsel voor werknemers 2. Uitkeringen (RIZIV)
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.3 Evolutie van het ledental (1) Bron: RIZIV
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
06.2011
Arbeiders Mannen Vrouwen
1.876.211 1.195.857 680.354
1.897.113 1.207.458 689.655
1.901.754 1.205.435 696.319
1.909.778 1.203.175 706.603
1.926.963 1.208.620 718.343
Bedienden Mannen Vrouwen
1.730.269 693.965 1.036.304
1.765.409 706.067 1.059.342
1.790.695 713.549 1.077.146
1.808.487 718.135 1.090.352
1.817.326 722.423 1.094.903
Totaal
3.606.480
3.662.522
3.692.449
3.718.265
3.744.289
2009
2010
2011
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden, exclusief bruggepensioneerden.
2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (2) Bron: RIZIV
2007 Arbeiders
2008
Mannen Vrouwen
10,05 8,50 12,79
10,57 8,89 13,52
10,76 8,98 13,85
11,20 9,31 14,42
11,74 9,74 15,10
Bedienden Mannen Vrouwen
4,63 3,10 5,66
4,83 3,19 5,92
5,01 3,35 6,11
5,26 3,48 6,44
5,54 3,66 6,79
Totaal
7,45
7,80
7,97
8,31
8,73
(2) Aantal vergoede dagen/ledental.
2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2007 Arbeiders Mannen Vrouwen Bedienden Mannen Vrouwen Totaal
2008
2009
2010
2011
18.862.630 20.053.616 20.462.553 21.384.468 22.620.901 10.160.383 10.730.133 10.821.165 11.197.170 11.773.897 8.702.247 9.323.483 9.641.388 10.187.298 10.847.004 8.012.462 2.152.072 5.860.390
8.526.485 2.253.520 6.272.965
8.970.743 2.388.073 6.582.670
9.519.927 10.075.193 2.497.433 2.642.949 7.022.494 7.432.244
26.875.092 28.580.101 29.433.296 30.904.395 32.696.094
151
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Arbeiders Mannen Vrouwen
42,88 30,77
44,57 32,17
46,89 34,10
47,28 34,54
48,57 35,55
Bedienden Mannen Vrouwen
46,28 37,14
48,28 38,84
52,05 42,05
52,38 42,73
53,42 43,82
2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Arbeiders Mannen Vrouwen Regularisaties
687.663 435.698 267.731 -15.766
761.431 478.217 299.982 -16.768
816.880 507.365 328.812 -19.297
862.744 529.433 351.830 -18.519
938.273 571.876 385.580 -19.183
Bedienden Mannen Vrouwen Regularisaties
311.012 99.609 217.663 -6.260
346.219 108.796 243.632 -6.209
393.343 124.300 276.831 -7.788
422.639 130.828 300.072 -8.261
458.510 141.181 325.647 -8.318
598
897
1.004
1.007
1.135
999.273
1.108.547
1.211.227
1.286.390
1.397.918
Hulp van derden Totaal
152
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.8 Invaliditeit: aantal gevallen Bron: RIZIV
12.2007 Arbeiders
12.2008
12.2009
12.2010
12.2011
Mannen Vrouwen
166.525 96.394 70.131
172.565 98.100 74.465
181.989 100.645 81.344
190.316 103.876 86.440
198.095 106.438 91.657
Bedienden Mannen Vrouwen
57.159 17.767 39.392
59.588 17.821 41.767
63.220 18.061 45.159
67.619 18.846 48.773
71.404 19.370 52.034
223.684
232.153
245.209
257.935
269.499
2008
2009
2010
2011
Totaal
2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2007 Arbeiders Mannen Vrouwen
49.145.496 50.862.715 53.121.541 55.827.927 58.375.288 28.922.727 29.420.252 30.037.940 31.044.599 31.986.089 20.222.769 21.442.463 23.083.601 24.783.328 26.389.199
Bedienden Mannen Vrouwen
17.964.781 18.856.438 20.111.421 21.528.643 22.836.363 5.625.278 5.750.455 5.882.786 6.095.702 6.301.860 12.339.503 13.105.983 14.228.635 15.432.941 16.534.503
Totaal
67.110.277 69.719.153 73.232.962 77.356.570 81.211.651
2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Arbeiders Mannen Vrouwen
38,85 31,00
41,01 33,03
42,39 34,31
43,81 35,62
45,30 37,19
Bedienden Mannen Vrouwen
41,02 33,07
42,86 35,15
44,31 36,55
46,06 38,12
47,37 39,72
153
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
1.750.604 1.123.700 626.904
1.914.635 1.206.447 708.188
2.065.212 1.273.292 791.920
2.243.061 1.360.191 882.870
2.430.377 1.448.912 981.465
638.815 230.750 408.065
707.159 246.495 460.664
780.752 260.684 520.068
869.095 280.751 588.344
955.235 298.540 656.695
Regularisaties
-1.823
-896
-1.225
-1.030
-1.828
Hulp van derden
34.551
38.470
41.556
45.634
52.918
2.422.147
2.659.368
2.886.295
3.156.760
3.436.702
Arbeiders Mannen Vrouwen Bedienden Mannen Vrouwen
Totaal
154
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.12 Moederschap: verzekerde bevolking (1) Bron: RIZIV
06.2007 Arbeidsters Bedienden Totaal
06.2008
06.2009
06.2010
06.2011
451.302 725.383
451.196 732.351
447.245 731.919
446.061 728.596
447.573 723.348
1.176.685
1.183.547
1.179.164
1.174.657
1.170.921
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.
2.13 Moederschap: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden
7.031.324
7.265.790
7.279.302
7.355.302
7.307.229
2.599.608 4.353.750 77.966
2.670.647 4.512.084 83.059
2.653.338 4.533.643 92.321
2.616.754 4.633.219 105.329
2.577.144 4.612.876 117.209
Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden
1.919.878 548.251 1.371.627
1.946.101 542.159 1.403.942
1.942.649 534.097 1.408.552
2.335.545 618.112 1.717.433
2.648.702 729.386 1.919.316
395.357 238.595 156.762
421.363 255.948 165.415
403.937 238.186 165.751
414.848 239.908 174.940
422.561 249.575 172.986
2009
2010
2011
Vaderschap + adoptie Arbeiders Bedienden
2.14 Moederschap: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2007
2008
Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden
42,22 57,58 43,58
44,00 60,24 45,26
45,60 62,41 47,12
45,52 63,06 48,41
46,19 64,99 49,99
Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden
37,39 46,23
38,69 48,22
39,13 49,06
46,11 57,25
48,93 60,40
Vaderschap + adoptie Arbeiders Bedienden
79,83 92,39
82,43 95,57
84,54 98,38
85,12 98,60
87,31 101,12
155
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.15 Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
365.278
394.630
410.165
418.485
425.097
110.282 251.598 3.398
117.906 272.964 3.760
121.441 284.374 4.350
119.777 293.609 5.099
119.139 300.099 5.859
Werkverwijdering Arbeidsters Bedienden
59.762 15.646 44.116
64.332 16.450 47.882
65.600 15.934 49.666
102.857 23.990 78.867
148.792 35.017 113.775
Vaderschap en adoptie Arbeiders Bedienden
33.582 19.079 14.503
36.961 21.130 15.831
36.480 20.163 16.317
37.710 20.441 17.269
39.334 21.827 17.507
224
255
295
307
380
458.846
496.178
512.540
559.359
613.603
Moederschap Arbeidsters Bedienden Invaliden
Borstvoeding Totaal
156
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschapsuitkeringen Begrafenisuitkeringen
999.272 2.422.147 458.850 6.405
1.108.548 2.659.368 496.169 6.629
1.211.228 2.886.295 512.546 6.634
1.286.390 3.156.760 559.335 6.480
1.397.919 3.436.702 613.602 6.561
Totaal
3.886.674
4.270.714
4.616.703
5.008.965
5.454.784
157
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota In het werknemerspensioenstelsel (repartitiesysteem) worden de eigenlijke pensioenen en de afgeleide voordelen toegekend met toepassing van KB nr. 50 van 24.10.1967 betreffende de rusten overlevingspensioenen van werknemers en met toepassing van de vroegere afzonderlijke bepalingen over het pensioen van arbeiders, bedienden, mijnwerkers en zeelieden. Het oude kapitalisatiestelsel van de werknemersrenten (dat sinds 31.12.1967 residueel is geworden) bestaat slechts in zoverre de verworven rechten op rustrenten en/of overlevingsrenten werden gehandhaafd. Sinds 31.12.2007 werden de technische reserves van dit oude stelsel overgenomen door de RSZ – Globaal beheer werknemers, ingevolge het K.B. van 21.04.2007 houdende uitvoering van het artikel 289 van de programmawet (I) van 27.12.2006.
Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen (tabel 3.1) Het aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald, is gelijk aan het aantal personen dat op 1 januari is vastgelegd en voor wie het uitkeringsrecht in betaling is gesteld. Personen voor wie het recht is ingegaan, maar op die datum nog niet in betaling is gesteld, komen niet in de statistiek voor. Het aantal begunstigden wordt onderverdeeld in de volgende categorieën: • gehuwden die een rustpensioen tegen “gezinsbedrag” genieten in het werknemersstelsel; • gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het werknemersstelsel; • niet gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het werknemersstelsel; • personen die een (of meer) rustpensioen(en) en een (of meer) overlevingspensioen(en) genieten, waarbij minstens een van die pensioenen ten laste komt van het werknemersstelsel: personen met een rustpensioen ten laste van het werknemersstelsel; personen met een overlevingspensioen ten laste van het werknemersstelsel; • personen die een overlevingspensioen genieten in het werknemersstelsel. Dubbeltellingen zijn het gevolg van mensen die een rust- en een overlevingspensioen cumuleren in het werknemersstelsel.
Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente (tabel 3.2) Het aantal gerechtigden is opgedeeld in verscheidene categorieën: • De personen die een ouderdomsrente genieten; • De vrouwen (en enkel zij) die een weduwerente genieten; • De vrouwen die een ouderdomsrente en een weduwerente genieten. De dubbeltellingen zijn een gevolg van vrouwelijke gerechtigden die een ouderdomsrente en een weduwerente cumuleren. De renten kunnen gecumuleerd worden met een (of meerdere) pensioen(en) van het repartitiestelsel hierboven vermeld. De berekening van dubbeltellingen werd niet uitgevoerd omdat er ook geen totaal wordt gemaakt.
159
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen (tabel 3.3) Het gemiddelde bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari zijn betaald, wordt verkregen door de maandelijkse bruto-uitgaven van januari (nog vóór de afhouding van de bedrijfsvoorheffing, de ZIV-bijdrage, de solidariteitsbijdrage en de terug te vorderen bedragen) te delen door het aantal begunstigden op 1 januari.
Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht (tabel 3.4) De rechthebbenden (op 01.01.2011) worden opgesplitst naar pensioenregeling (rust- en/of overlevingspensioen, gezinspensioen of pensioen voor een alleenstaande), alsook naar geslacht en naar leeftijdsklasse per vijf jaar.
Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Enkele van de rubrieken uit deze tabel worden hieronder nader toegelicht: Vakantiegeld Het aantal begunstigden is hier het aantal begunstigden van een rust- of overlevingspensioen dat in mei wordt betaald. Het vakantiegeld en het bijkomend vakantiegeld worden niet toegekend in de loop van het jaar waarin het pensioen ingaat. Het jaar nadien staat het toegekende bedrag in verhouding tot het aantal maanden waarin de rechthebbende tijdens het eerste jaar pensioen heeft ontvangen. Niettemin worden, in afwijking van deze bepaling, de bovenvermelde voordelen volledig toegekend vanaf het jaar waarin het rustpensioen ingaat, indien gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het pensioen ingaat, de begunstigde al een uitkering voor brugpensioen of voor ziekte, invaliditeit of onvrijwillige werkloosheid ontving. Analoog worden de bovenvermelde voordelen ook volledig toegekend vanaf het burgerlijk jaar waarin het overlevingspensioen ingaat, indien de overleden echtgenoot aan dezelfde voorwaarde voldeed of een rustpensioen ontving gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het burgerlijke jaar waarin hij overleed. Verwarmingstoelage De verwarmingstoelage wordt toegekend aan mijnwerkers die gerechtigd zijn op een rustpensioen of aan hun overlevende echtgenoot die gerechtigd is op een overlevingspensioen. De gegevens worden verstrekt volgens dezelfde methodologie als die voor de rust- en overlevingspensioenen. Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Het repartitiestelsel betaalt sinds 2008 het totaal van de sociale prestaties van het oude kapitalisatiestelsel. Niettemin tot 2007 inbegrepen kwam het repartitiestelsel tussen in de sociale prestaties betreffende de rijksbijdrage en de indexering van de lopende renten die vóór 1994 zijn ingegaan. De indexeringscoëfficiënt zelf van die renten was reeds geblokkeerd op het niveau van de spilindex van 1986.
160
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
Aanvullende informatie omtrent de werknemerspensioenen kan u vinden in de volgende publicaties van de RVP: • jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden; • jaarverslag van de RVP. In de genoemde publicaties staan gegevens over het aantal gevallen van cumul van werknemers-, zelfstandigen- en overheidspensioenen, wat toelaat informatie te bekomen over aantallen gepensioneerden (i.p.v. enkel over aantallen pensioenvoordelen). De jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden omvat ook een tabel werknemersrenten. U kan ook terecht op de website van de RVP: http://www.onprvp.fgov.be/.
161
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Bron: RVP
01.2007
01.2008
01.2009
01.2010
01.2011
Mannen
756.422
765.404
779.668
794.469
808.840
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
753.523 310.178 264.102 169.615 9.628
762.413 307.352 271.846 173.476 9.739
776.501 304.847 282.767 178.937 9.950
791.141 303.687 292.370 184.819 10.265
805.437 300.212 304.083 190.609 10.533
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
12.244 10.059 2.185
12.456 10.142 2.314
12.833 10.311 2.522
13.315 10.599 2.716
13.659 10.856 2.803
Dubbeltellingen
-9.345
-9.465
-9.666
-9.987
-10.256
Vrouwen
862.716
871.048
882.906
876.297
888.915
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
614.620 858 227.460 142.853 243.449
628.454 864 234.670 148.979 243.941
644.392 889 242.794 155.351 245.358
638.941 876 239.096 156.036 242.933
656.428 926 248.630 162.918 243.954
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
482.005 255.033 226.972
477.118 255.267 221.851
474.486 256.366 218.120
471.034 253.625 217.409
467.193 254.264 212.929
-233.909
-234.524
-235.972
-233.678
-234.706
1.368.143
1.390.867
1.420.893
1.430.082
1.461.865
494.249
489.574
487.319
484.349
480.852
1.862.392
1.880.441
1.908.212
1.914.431
1.942.717
Totaal dubbeltellingen
-243.254
-243.989
-245.638
-243.665
-244.962
Totaal rechthebbenden
1.619.138
1.636.452
1.662.574
1.670.766
1.697.755
Dubbeltellingen Totaal rust Totaal overleving Totaal pensioenen
162
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.2 Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt betaald Bron: RVP
01.2008 Mannen
01.2009
01.2010
01.2011
Ouderdomsrente
284.990 284.990
264.791 264.791
245.332 245.332
226.435 226.435
Vrouwen
397.868
376.959
356.540
336.421
Ouderdomsrente Ouderdomsrente Ouderdoms- en weduwerente
317.073 270.588 46.485
301.760 258.813 42.947
286.633 246.916 39.717
271.366 234.962 36.404
Weduwerente Weduwerente Ouderdoms- en weduwerente
127.280 80.795 46.485
118.146 75.199 42.947
109.624 69.907 39.717
101.459 65.055 36.404
Dubbeltellingen
-46.485
-42.947
-39.717
-36.404
Totaal ouderdomsrenten
602.063
566.551
531.965
497.801
Totaal weduwerenten
127.280
118.146
109.624
101.459
Totaal renten
729.343
684.697
641.589
599.260
Totaal dubbeltellingen
-46.485
-42.947
-39.717
-36.404
Totaal rechthebbenden
682.858
641.750
601.872
562.856
163
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.3 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro) Bron: RVP
01.2007 Mannen
01.2008
01.2009
01.2010
01.2011
858,70
882,04
937,76
956,85
979,88
858,05 1.042,19 713,86 758,83 629,24
881,39 1.071,97 738,07 780,91 657,30
937,08 1.142,25 788,94 833,67 721,00
956,16 1.166,04 810,83 852,32 755,50
979,14 1.197,05 836,91 873,55 785,11
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
243,17 149,83 672,85
251,84 151,47 691,72
272,35 162,67 721,44
280,34 166,32 725,31
287,94 169,08 748,30
Vrouwen
664,29
682,66
730,57
751,44
770,62
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
423,02 564,11 492,82 543,06 286,87
440,14 642,05 515,70 560,26 293,39
477,00 712,94 560,32 601,86 314,64
492,24 744,74 582,03 614,50 324,44
511,25 771,76 604,40 633,33 333,80
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
649,56 611,99 691,78
666,54 631,70 706,63
711,63 678,47 750,61
730,24 695,88 770,32
747,91 715,78 786,28
Totaal / rustpensioen
662,62
682,02
728,42
748,89
769,04
Totaal / overlevingspensioen
639,49
655,99
700,04
717,87
734,85
Totaal / pensioen
656,48
675,24
721,17
727,73
760,58
Totaal / rechthebbende
755,11
775,92
827,73
849,11
870,32
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
164
8.846 4.182 1.937 996 4 1.727 41.560 3 703 158 2 40.694 50.406
Vrouwen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) Niet gehuwd (rustpensioen) Rust & overleving Overlevingspensioen
Totaal rechthebbenden
165
156.932
75.287 208 34.245 11.422 2.856 26.556
81.645 24.700 40.332 15.570 428 615
Minder dan 60-64 jaar 60 jaar
Mannen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) Niet gehuwd (rustpensioen) Rust & overleving Overlevingspensioen
Bron: RVP
370.631
162.732 432 81.307 41.249 30.090 9.654
207.899 72.121 89.330 44.752 1.610 86
65-69 jaar
341.644
154.147 175 58.825 33.583 40.537 21.027
187.497 74.043 72.665 38.737 1.956 96
70-74 jaar
3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht
316.433
161.038 73 42.123 29.642 58.575 30.625
155.395 64.591 53.122 35.199 2.385 98
75-79 jaar
248.944
146.190 22 21.598 24.150 61.434 38.986
102.754 40.511 31.123 28.691 2.342 87
80-84 jaar
212.765
147.961 13 9.829 22.714 70.018 45.387
64.804 20.064 15.574 26.664 2.408 94
85 jaar en ouder
1.697.755
888.915 926 248.630 162.918 263.512 212.929
808.840 300.212 304.083 190.609 11.133 2.803
Totaal
Toestand op 1 januari 2011
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro) Bron: RVP
2007 Pensioenen Rustpensioenen (1), waarvan Algemene regeling Bijzonder brugpensioen werklozen
Overlevingspensioenen Herwaarderingspremie Solidariteitsbijdrage Vakantiegeld Verwarmingstoelage Renten (2) Zuivere renten + Indexeringslasten + Tussenkomsten van de Staat Zuivere renten Indexeringslasten Tussenkomsten van de Staat Renten en complementen Vrij verzekerden Totaal
2008
2009
2010
2011
14.820.486 15.911.159 16.827.129 17.369.771 18.383.196 11.049.927 11.934.816 12.689.705 13.183.415 14.077.595 11.037.320 12.607
11.922.617 12.199
12.678.308 11.397
13.173.097 10.318
14.068.095 9.500
3.830.372 18.419 -78.232
4.025.079 17.713 -66.449
4.174.312 17.051 -53.939
4.226.950 16.142 -56.736
4.350.461 15.581 -60.441
685.942
721.628
745.163
753.820
795.309
50.020
50.135
49.119
47.549
46.854
115.038
182.293
165.771
157.523
149.612
114.069
182.186
165.769
157.491
149.581
0 106.559 7.510 2 967
71.680 103.231 7.275 2 105
61.173 97.709 6.887 2 0
60.138 90.944 6.409 2 30
0 31
15.671.486 16.865.215 17.787.182 18.328.663 19.374.971
(1) Rustpensioenen: de algemene regeling bevat het bedrag "Nationale erkentelijkheid". (2) Vanaf 2008: Kapitalisatiestelsel inbegrepen.
166
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota De rubriek sociale prestaties voor gezinsbijslag in de werknemersregeling omvat vier deelrubrieken, welke in de synthesetabel (4.8) worden weergegeven: het algemeen stelsel der werknemers - in de begrotingstabel aangeduid als “Nationale Verdeling” (sensu stricto) -, het gewaarborgd stelsel, de tijdelijke leerkrachten en de speciale categorieën. Al deze prestaties zijn ten laste van de Nationale Verdeling. De term “Nationale Verdeling” verwijst naar de gezinsbijslag waarvan de betaling wordt verzekerd door de opbrengst van de sociale-zekerheidsbijdragen voor de onder de sociale zekerheid vallende werknemers en van de hoofdelijke bijdragen voor de niet onder de sociale zekerheid vallende werknemers. De gewaarborgde gezinsbijslag is het residuair stelsel van gezinsbijslag, voorbehouden aan de gezinnen welke in geen enkel stelsel van gezinsbijslagen rechthebbend zijn, en waarvan de inkomens bepaalde plafonds niet overschrijden. In zekere zin behoort de gewaarborgde gezinsbijslag bij de sociale bijstandsregeling. Niettemin wordt de gewaarborgde gezinsbijslag beheerd door de RKW en zijn de uitgaven ermee verbonden ten laste van het werknemersstelsel. De rubriek “tijdelijke leerkrachten” betreft de gezinsbijslag uitgekeerd aan de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling. De speciale categorieën betreffen de categorieën personen die aandacht verdienen en waarvoor geen enkel ander recht op kinderbijslag bestond. Vóór 1997 werden aan deze personen extralegale uitkeringen gestort door de Rijksdienst, ten laste van zijn Reservefonds. Sinds 01.01.1997 werd hen echter een wettelijk recht toegekend krachtens artikel 102 van de samengeordende wetten. De Rijksdienst is rechtstreeks belast met het uitbetalen aan deze categorieën van de kinderbijslag, ten laste van het globaal beheer. Het gaat hier hoofdzakelijk om huispersoneel, verdwenen kinderen en grensarbeiders.
Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (tabel 4.1) Deze tabel geeft een overzicht van het aantal rechtgevende kinderen volgens de deelsectoren: algemeen stelsel, gewaarborgde gezinsbijslag, tijdelijke leerkrachten en speciale categorieën en dit opgesplitst naar kinderbijslag, kraamgeld of adoptiepremie. Het betreft rechtgevende kinderen op 30 juni en geboorten/adopties in de loop van het kalenderjaar.
Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (tabel 4.2) In deze tabel vindt men, enkel voor de twee budgettair belangrijkste rubrieken, met name het algemeen stelsel (inclusief de tijdelijke leerkrachten ten laste van de Nationale Verdeling) en de gewaarborgde gezinsbijslag, de gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind en geboorte. De kinderbijslagbedragen omvatten de leeftijdsbijslag en (voor het algemeen stelsel) het supplement voor gehandicapte kinderen.
167
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
Kraamgeld en adoptiepremie (tabel 4.5) Deze tabel geeft het aantal geboorten weer dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van kraamgeld en het aantal adopties dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van een adoptiepremie (totalen in de loop van het jaar).
Rechtgevende kinderen (tabellen 4.3, 4.4, 4.6 en 4.7) Voor het algemeen stelsel, het gewaarborgd stelsel en de tijdelijke leerkrachten volgen tabellen met meer gedetailleerde gegevens over de rechtgevende kinderen/geboorten/adopties. Het gaat telkens om tabellen die evoluties weergeven van aantallen rechtgevende kinderen opgesplitst volgens verschillende kenmerken. Het gaat om volgende verdelingen van de rechtgevende kinderen: naar leeftijdsklasse en recht op bijslag (statuut van het rechtgevende kind) (tab. 4.3); naar rang (evolutie) (tab. 4.4); naar schaal en leeftijdsklasse (toestand 30.6.2007,… tot 30.6.2011) (tab. 4.6); naar schaal en rang (toestand 30.6.2007,… tot 30.6.2011) (tab. 4.7).
Synthesetabel (tabel 4.8) Deze tabel geeft ten slotte een overzicht van de evolutie van de sociale prestaties gezinsbijslagen per deelsector.
Aanvullende informatie over de gezinsbijslagen kan u vinden in de publicaties van de RKW (bvb. de halfjaarlijkse mededeling) of op de website van de RKW : www.rkw.fgov.be .
168
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.1 Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector)(1) Bron: RKW
2007
2008
2009
2010
2011
1.899.549 1.585.988 68.216 32.242
1.917.576 1.607.569 72.488 32.010
1.939.953 1.632.384 77.339 32.202
1.962.612 1.645.112 83.520 32.266
1.987.380 1.675.879 85.771 32.201
213.103
205.509
198.028
201.714
193.529
31.887 17.450
34.373 16.636
36.258 16.343
38.711 15.886
41.937 15.441
96.825 328
100.585 288
100.558 346
101.663 373
100.424 317
15.541 1.271
14.675 1.249
14.326 1.333
15.875 1.607
18.029 1.759
15.598 209
15.105 225
16.267 273
16.077 228
16.650 215
691 599
691 589
649 627
677 634
1.249 674
Algemeen stelsel Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) waarvan: Gehandicapten jonger dan 21 jaar Gehandicapten ouder dan 21 jaar
Kraamgeld Adoptiepremie Gewaarborgde gezinsbijslag Kinderbijslag Kraamgeld Tijdelijke leerkrachten Kinderbijslag Kraamgeld
(2)
Speciale categorieĂŤn (art. 102) Kinderbijslag Kraamgeld
(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar. (2) Rechtgevende kinderen in december van tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling.
169
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro) Bron: RKW
2007
2008
2009
2010
2011
Algemeen stelsel (1) Kinderbijslag (2) Kraamgeld
1.927,30 941,02
2.026,18 965,54
2.094,58 994,42
2.118,76 1.005,56
2.167,28 1.024,82
2.153,80 906,70
2.391,24 954,22
2.515,15 976,03
2.815,35 965,50
2.873,71 982,25
Gewaarborgde gezinsbijslag Kinderbijslag (3) Kraamgeld
(1) Inclusief gegevens betreffende het laatste kwartaal voor de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. (2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen. (3) Inclusief leeftijdsbijslag.
170
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Bron: RKW
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
06.2011
0 - 5 jaar
538.601
550.065
557.352
567.828
576.977
6 - 11 jaar
525.142
526.341
524.557
527.024
533.955
12 - 15 jaar
355.300
350.620
348.807
348.185
351.043
16 - 17 jaar
179.416
183.547
182.647
178.601
174.988
18 - 20 jaar Studenten Leerlingen (1) Werkzoekenden (2) Gehandicapten
192.773 176.826 2.947 8.604 4.396
197.997 182.077 3.092 8.173 4.655
207.696 191.134 2.935 8.801 4.826
215.291 196.438 3.132 10.507 5.214
217.965 198.076 3.095 10.949 5.845
21 - 24 jaar Studenten Leerlingen (1) Werkzoekenden (2)
90.867 84.045 617 6.205
92.370 85.754 645 5.971
102.551 94.752 716 7.083
109.797 100.118 725 8.954
117.011 106.347 806 9.858
25 jaar en ouder Volledig ongeschikten In beschutte werkplaats
17.450 12.766 4.684
16.636 12.305 4.331
16.343 11.990 4.353
15.886 11.590 4.296
15.441 11.201 4.240
1.899.549
1.917.576
1.939.953
1.962.612
1.987.380
49.337 31.887 17.450
51.009 34.373 16.636
52.601 36.258 16.343
54.597 38.711 15.886
57.378 41.937 15.441
Totaal Kinderen met een handicap Jonger dan 21 jaar 25 jaar en ouder
(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen. (2) Er wordt kinderbijslag toegekend gedurende een periode van 270 of 180 kalenderdagen, naargelang het geval, ten behoeve van bepaalde kinderen die werkzoekend zijn (KB van 05.12.1983 en KB van 15.09.1994).
171
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang Bron: RKW
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
06.2011
Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende
1.075.977 579.586 243.986
1.083.926 588.356 245.294
1.099.948 594.165 245.840
1.114.388 600.495 247.729
1.129.122 608.156 250.102
Totaal
1.899.549
1.917.576
1.939.953
1.962.612
1.987.380
4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Bron: RKW
2007 Kraamgeld Eerste geboorte Volgende geboorten Adoptiepremie
2008
2009
2010
2011
96.825 48.822 48.003
100.585 51.193 49.392
100.558 51.455 49.103
101.663 51.396 50.267
100.424 50.247 50.177
328
288
346
373
317
172
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Toestand op 30 juni 2007
Bron: RKW
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
467.188 12.096 1.558
440.257 17.920 5.854
433.098 24.942 13.319
227.995 13.258 11.511
57.759
61.111
63.357
30.876
Totaal
538.601
525.142
534.716
283.640
+ 25 jaar
Totaal
17.450 1.585.988 68.216 32.242 -
213.103
17.450 1.899.549
Toestand op 30 juni 2008
Bron: RKW
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
478.228 13.215 1.550
442.491 19.193 5.719
435.407 26.204 13.011
234.807 13.876 11.730
57.072
58.938
59.545
29.954
Totaal
550.065
526.341
534.167
290.367
+ 25 jaar
Totaal
16.636 1.607.569 72.488 32.010 -
205.509
16.636 1.917.576
Toestand op 30 juni 2009
Bron: RKW
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
485.974 14.477 1.517
442.883 20.358 5.657
434.586 27.505 12.698
252.598 14.999 12.330
55.384
55.659
56.665
30.320
Totaal
557.352
524.557
531.454
310.247
+ 25 jaar
Totaal
16.343 1.632.384 77.339 32.202 -
198.028
16.343 1.939.953
Toestand op 30 juni 2010
Bron: RKW
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
491.181 16.392 1.517
443.681 21.936 5.557
429.656 29.008 12.431
264.708 16.184 12.761
58.738
55.850
55.691
31.435
Totaal
567.828
527.024
526.786
325.088
+ 25 jaar
Totaal
15.886 1.645.112 83.520 32.266 -
201.714
15.886 1.962.612
Toestand op 30 juni 2011
Bron: RKW
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1)
502.191 16.979 1.527
452.299 22.644 5.454
431.633 29.521 12.213
274.315 16.627 13.007
56.280
53.558
52.664
31.027
Totaal
576.977
533.955
526.031
334.976
(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid.
173
+ 25 jaar
Totaal
15.441 1.675.879 85.771 32.201 -
193.529
15.441 1.987.380
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Toestand op 30 juni 2007
Bron: RKW
de
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
2de kind
3de kind
4de kind
5 kind en volgende
Totaal
900.973 37.182 22.461
495.246 18.244 7.159
143.513 7.798 1.940
34.293 3.158 507
11.963 1.834 175
1.585.988 68.216 32.242
115.361
58.937
24.280
9.286
5.239
213.103
1.075.977
579.586
177.531
47.244
19.211
1.899.549
Toestand op 30 juni 2008
Bron: RKW
de
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
2de kind
3de kind
4de kind
5 kind en volgende
Totaal
911.377 39.218 22.459
504.590 19.641 7.078
144.818 8.384 1.833
34.628 3.306 482
12.156 1.939 158
1.607.569 72.488 32.010
110.872
57.047
23.638
8.939
5.013
205.509
1.083.926
588.356
178.673
47.355
19.266
1.917.576
Toestand op 30 juni 2009
Bron: RKW
de
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
2de kind
3de kind
4de kind
5 kind en volgende
Totaal
927.418 42.393 22.948
511.507 20.778 6.938
146.482 8.792 1.761
34.764 3.438 431
12.213 1.938 124
1.632.384 77.339 32.202
107.189
54.942
22.656
8.545
4.696
198.028
1.099.948
594.165
179.691
47.178
18.971
1.939.953
Toestand op 30 juni 2010
Bron: RKW
de
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
2de kind
3de kind
4de kind
5 kind en volgende
Totaal
936.589 45.741 23.138
515.198 22.491 6.844
146.421 9.470 1.729
34.914 3.717 414
11.990 2.101 141
1.645.112 83.520 32.266
108.920
55.962
23.421
8.760
4.651
201.714
1.114.388
600.495
181.041
47.805
18.883
1.962.612
Toestand op 30 juni 2011
Bron: RKW
de
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
2de kind
3de kind
4de kind
5 kind en volgende
Totaal
954.787 47.066 23.140
524.633 23.100 6.802
148.602 9.665 1.685
35.616 3.809 434
12.241 2.131 140
1.675.879 85.771 32.201
104.129
53.621
22.740
8.598
4.441
193.529
1.129.122
608.156
182.692
48.457
18.953
1.987.380
(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid
174
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RKW)
4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro) Bron: RKW
2007
2008
2009
2010
2011
Nationale verdeling Speciale categorieën (1) Gewaarborgde gezinsbijslag Tijdelijke leerkrachten
3.693.798 1.733 32.842 7.379
3.879.640 1.891 35.232 5.965
4.056.680 1.925 37.489 8.572
4.143.011 2.079 46.152 8.396
4.297.714 3.291 50.643 8.220
Totaal
3.735.752
3.922.728
4.104.666
4.199.638
4.359.868
(1) In het verleden werden “speciale categorieën” aangeduid als “ten laste van het Reservefonds”. Sedert de invoering van het Globaal beheer worden deze echter eveneens gefinancierd door het RSZ-Globaal beheer.
175
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Arbeidsongevallen (FAO)
5. Arbeidsongevallen 5.0 Methodologische nota De tak arbeidsongevallen omvat twee stelsels (van financiering): het kapitalisatiestelsel en het repartitiestelsel. Enkel het repartitiestelsel behoort tot het globaal financieel beheer. Een slachtoffer van een arbeidsongeval met blijvende arbeidsongeschiktheid, ontvangt ter vergoeding van zijn/haar verminderd economisch verdienvermogen een levenslange rente. Deze rente is onder meer in functie van de opgelopen graad van arbeidsongeschiktheid. Deze rente wordt in principe – wanneer de ongeschiktheid meer dan 19 % beloopt – uitbetaald via het kapitalisatiestelsel. De renten voor arbeidsongevallen tot en met 19% worden uitbetaald via het repartitiestelsel, 1 evenals alle aanvullende, speciale en aanpassingsbijslagen . De in dit Vade Mecum opgenomen tabellen betreffen uitsluitend het repartitiestelsel met uitzondering van tabel 5.4. Hierna vindt u een toelichting betreffende enkele rubrieken en tabellen.
De effectieven (tabel 5.1) De opgenomen gegevens zijn een momentopname per 31 december van het beschouwde jaar, zonder onderscheid naar eventuele periodiciteit van de genoten uitkeringen. In het stelsel van de arbeidsongevallen kunnen uitkeringen zowel maandelijks als trimestrieel als jaarlijks zijn qua periodiciteit. Hierdoor kan de toestand per 31 december niet als maatstaf genomen worden voor elke individuele maand.
De gemiddelde vergoedingen (tabel 5.2) Het spreekt dan ook vanzelf dat berekeningen van de gemiddelde vergoedingen zeer voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden, juist omwille van de verschillende periodiciteiten. De aangegeven gemiddelde uitkering stemt geenszins overeen met de gemiddelde vergoeding van een gerechtigde op een maandelijkse, een trimestriële of een semestriële vergoeding wegens arbeidsongeval.
De uitgaven (tabel 5.3) Zorgen Het gaat om geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verpleegkundige zorgen die door het ongeval noodzakelijk kunnen worden, zoals volgt uit de toepassing van de wet van 10.04.1971, art. 28, 28 bis en 58. Verzekeringsoperaties De verzekeringsoperaties zijn verrichtingen die het FAO dient te stellen ten laste van het repartitiestelsel, zoals beschreven in art. 58 en 58bis van de wet van 10.04.1971. Het betreft verzekeringsverrichtingen voor dodelijke ongevallen (renten), vergoedingen voor begrafeniskosten en overbrenging naar de begraafplaats, arbeidsongeschiktheid, uitkeringen in kapitaal, vergoedingen voor tijdelijke verergering en dagelijkse en jaarlijkse vergoedingen en toelagen. 1
De aanvullende en speciale bijslagen worden samengevat onder de term “forfaitair stelsel”, waartoe ook de overlevingsbijslagen en de verergeringsbijslagen behoren.
177
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Arbeidsongevallen (FAO)
Renten en vergoedingen < 20 % Krachtens de wet van 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, wordt voor de ongevallen overkomen vanaf 01.01.1988 en waarvoor de vaststelling van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 10 % is geschied, de waarde van de jaarlijkse vergoeding en van de rente als kapitaal gestort bij het FAO. De vaststelling van genoemde graad kan gebeurd zijn bij een bekrachtiging van de overeenkomst met datum vanaf 01.01.1994 hetzij door een gerechtelijke beslissing die op een datum vanaf 01.01.1994 van kracht van gewijsde treedt. Het FAO betaalt jaarlijks aan de slachtoffers de jaarvergoeding en de niet-geïndexeerde renten. Hetzelfde principe van kapitaaloverdracht werd uitgebreid tot de betaling van de vergoedingen en renten verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 16 % voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.01.1997 (KB van 16.12.1996). Later volgde op dezelfde wijze de uitbreiding voor blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 20 % voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.12.2003 (wet van 22.12.2003). De renten en vergoedingen verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van 10 % tot en met 19 % worden maandelijks uitbetaald aan de rechthebbende (per kwartaal indien het ongeval dateert van vóór 01.01.1988) volgens art. 45 quater, derde tot en met zesde lid van de arbeidsongevallenwet, KB van 24.12.1987 en KB van 12.08.1994.
Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (tabel 5.4) Deze tabel herneemt de statistiek van het aantal rechthebbenden, maar in tegenstelling tot de tabel 5.1 gaat het hier over personen met een blijvende arbeidsongeschiktheid of de rechtverkrijgenden van overleden slachtoffers. Zij ontvangen een rente. Het zijn de effectieven voor beide stelsels samen. Zoals hoger in deze nota uiteengezet, bepaalt de arbeidsongeschiktheidsgraad of het kapitalisatiestelsel dan wel het repartitiestelsel de uitgaven, verbonden aan de te betalen rente, ten laste neemt. De effectieven worden uitgesplitst naar statuut (gerechtigde of één van de deelcategorieën van de rechtverkrijgenden) en naar betalingsinstelling (een verzekeringsmaatschappij, een eigen verzekeraar of het FAO).
Voor aanvullende informatie en bijkomende statistieken over de arbeidsongevallenverzekering kunt u terecht op de website van het Fonds voor Arbeidsongevallen: www.faofat.fgov.be
178
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel
5. Arbeidsongevallen (FAO)
(1)
Bron: FAO
2007
2008
2009
2010
2011
Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag
31 15.937
26 14.903
25 14.002
25 12.966
22 12.037
4.131 10.007 1.249 550
3.808 9.385 1.185 525
3.516 8.859 1.126 501
3.199 8.229 1.056 482
2.927 7.660 992 458
1.661
1.636
1.611
1.578
1.556
64 3.502 96
64 3.262 96
63 3.041 96
61 2.837 93
59 2.629 92
< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden
75.047 1.153 52.471 21.423 4.158
73.463 1.090 51.464 20.909 4.107
71.567 1.001 50.437 20.129 3.977
69.474 900 49.365 19.209 3.810
67.623 845 48.318 18.460 3.697
Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %
83.094 74.472 7.998 624
89.850 80.222 8.863 765
96.763 86.106 9.765 892
103.602 91.834 10.750 1.018
109.720 96.911 11.630 1.179
131.119
135.943
140.708
145.081
149.117
< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %
Verergeringsvergoeding Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding Aanpassingsvergoedingen Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 (2)
Totaal
(3)
(1) Op 31 december (kapitalisatiestelsel niet inbegrepen). (2) Omvat meer dan de helft van de slachtoffers die niet uitkeringsgerechtigd zijn. (3) Dit totaal omvat de som van de rubrieken aanvullende bijslag, overlijdensvergoeding, verergeringsvergoeding en aanpassingsvergoeding (behalve <10 % vanaf 1982 en voor 1988) en renten en vergoedingen < 20 %.
179
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Arbeidsongevallen (FAO)
5.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel (euro) Bron: FAO
2007
2008
2009
2010
2011
Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag
2.161 1.788
2.269 1.907
2.440 1.965
2.360 2.051
2.636 2.127
398 1.310 5.179 13.220
431 1.393 5.445 13.815
452 1.429 5.548 14.018
480 1.487 5.718 14.081
505 1.537 5.859 14.264
3.543
3.711
3.809
3.716
3.896
2.125 2.839 3.604
2.234 3.029 3.854
2.254 3.121 3.833
2.295 3.189 3.978
2.407 3.324 4.130
Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden
623 323 13 1.761 1.907
552 305 14 1.890 1.996
561 303 14 1.945 2.031
549 320 13 1.936 2.080
680 333 14 2.015 2.126
Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %
806 602 2.462 3.917
842 615 2.600 4.252
858 628 2.564 4.381
891 646 2.641 4.525
909 649 2.693 4.640
< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %
Verergeringsvergoeding Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding Aanpassingsvergoedingen
180
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Arbeidsongevallen (FAO)
5.3 Uitgaven - repartitiestelsel (duizend euro) Bron: FAO
2007
2008
2009
2010
2011
Zorgen
3.702
3.801
3.979
3.438
3.310
Ongeschiktheid
1.700
1.364
5.776
5.424
5.843
Forfaitair stelsel
44.865
44.944
43.714
42.075
40.979
Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag
34.441 67 28.489
34.549 59 28.419
33.713 61 27.516
32.518 59 26.595
31.718 58 25.598
1.645 13.105 6.468 7.271
1.641 13.073 6.452 7.253
1.589 12.658 6.247 7.023
1.536 12.234 6.038 6.787
1.478 11.775 5.812 6.533
5.885
6.071
6.136
5.864
6.062
Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding
10.424 136 9.942 346
10.395 143 9.882 370
10.001 142 9.491 368
9.557 140 9.047 370
9.261 142 8.739 380
Aanpassingsvergoedingen
46.735
48.766
48.232
46.053
45.993
Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden
38.807 372 703 37.732 7.928
40.568 332 724 39.512 8.198
40.154 303 691 39.160 8.078
38.129 288 656 37.185 7.924
38.132 281 658 37.193 7.861
Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 %
66.953 44.819 19.690 2.444
75.640 49.347 23.040 3.253
83.052 54.110 25.034 3.908
92.335 59.335 28.394 4.606
99.700 62.910 31.320 5.470
163.955
174.516
184.753
189.325
195.825
< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %
Verergeringsvergoeding
Totaal
181
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Arbeidsongevallen (FAO)
5.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels
(1)
Bron: FAO
Rechtverkrijgenden Slachtoffers (2)
Echtgenoten Ascendenten
Descendenten (3)
Subtotaal
Algemeen totaal
Verzekeringsmaatschappijen en Gemeenschappelijke kassen
2007 2008 2009 2010 2011
53.855 53.122 52.203 52.401 50.739
8.881 8.670 8.409 8.192 7.945
2007 2008 2009 2010 2011
175 170 165 148 130
31 30 30 29 29
1.298 1.240 1.159 1.095 956
2.429 2.447 2.427 2.388 2.071
12.608 12.357 11.995 11.675 10.972
66.463 65.479 64.198 64.076 61.711
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
33 32 32 31 31
208 202 197 179 161
Fonds voor Arbeidsongevallen
(4)
7.820 7.529 7.177 6.801 6.477
131.119 135.943 140.708 145.081 149.117
53 50 51 45 44
176 169 160 150 142
24 23 18 13 11
105 102 94 88 83
217 211 197 188 178
2.678 2.665 2.611 2.546 2.216
20.619 20.070 19.349 18.640 17.607
198.183 202.004 205.460 209.674 211.309
Eigen verzekeraars
2007 2008 2009 2010 2011
123.299 128.414 133.531 138.280 142.640
6.600 6.360 6.093 5.819 5.564
2007 2008 2009 2010 2011
123 119 109 105 98
38 35 36 32 31
997 976 920 839 781
223 193 164 143 132
FAO - Dienst voor de koopvaardij
14 14 14 12 12
1 1 1 1 1
FAO - Dienst voor de zeevisserij
2007 2008 2009 2010 2011
112 109 103 100 95
67 65 63 63 61
14 14 13 12 11
2007 2008 2009 2010 2011
177.564 181.934 186.111 191.034 193.702
15.617 15.160 14.631 14.135 13.630
2.324 2.245 2.107 1.959 1.761
Totaal
(1) De renten voor de arbeidsongeschiktheden tot en met 19 % zijn ten laste van het repartitiestelsel, de overige renten zijn ten laste van het kapitalisatiestelsel. (2) Met blijvende arbeidsongeschiktheid. (3) Descendenten: wil hier zeggen kinderen, kleinkinderen, broers en zussen (tijdelijke renten en gehandicapten). (4) Met inbegrip van het aantal slachtoffers met een blijvende arbeidsongeschiktheid tot en met 19 %.
182
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
6. Beroepsziekten 6.0 Methodologische nota De tak beroepsziekten wordt wat de werknemers uit de privésector betreft beheerst door de wet van 24.12.1963, gecoördineerd bij KB van 03.06.1970. Voor de overheidssector is er een aparte regeling voorzien in de wet van 03.07.1967. Het Fonds voor de Beroepsziekten treedt ook op als verzekeraar van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.
Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (tabel 6.1) Deze statistiek geeft telkens het aantal vergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Voor de gepensioneerden moet men rekening houden met het KB van 13.01.1983 dat de vergoedingen beperkt in geval van cumul met een rust- of overlevingspensioen. Voor de personen die vóór 01.01.1983 genoten van een vergoeding gecumuleerd met een pensioen werd de indexering tijdelijk opgeschort en in het geval van herziening van een beroepsziekte wordt de vergoeding verdeeld in een geïndexeerd en een niet-geïndexeerd gedeelte. Voor de deelcategorieën, waarvan de definitie volgt, is het niet mogelijk op jaarbasis het detail te geven: • beperkte vergoeding: voor de gerechtigden op een rust- of overlevingspensioen; • niet-geïndexeerde vergoeding: voor getroffenen met een rustpensioen dat is ingegaan vóór 01.01.1983. De betrokkenen kunnen genieten van de verworven rechten; • gemengde vergoeding: gepensioneerden van vóór 01.01.1983 bij wie het bedrag van de vergoeding na deze datum verhoogd werd ingevolge een herzieningsbeslissing.
Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge overlijden van het slachtoffer (tabel 6.2) Deze statistiek geeft het aantal basisvergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Het aantal begrafenisvergoedingen slaat op het volledige jaar.
Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (tabel 6.3) Het gemiddelde maandbedrag voor december is berekend als de totale uitgaven per categorie telkens gedeeld door het overeenkomstige aantal vergoedingen opgenomen in de tabellen 6.1 en 6.2.
De jaarlijkse uitgaven per schadepost (tabel 6.4) In de tabel zijn de globale jaarlijkse bedragen in duizenden euro opgesplitst volgens de voornaamste uitgavenposten. Het betreft hier dus zowel de privé als de RSZPPO - sector. Met ingang van 01.01.2010 worden krachtens het KB van 18.04.2010 tot wijziging van het KB van 03.07.1996 de uitkeringen voor werkverwijdering voor zwangere werkneemsters opgenomen bij de tak RIZIV-uitkeringen (cf. tabel 2.13).
183
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens invaliditeitsgraad (tabel 6.5) De aantallen rechthebbenden met blijvende arbeidsongeschiktheid worden in deze tabel verdeeld volgens de graad van arbeidsongeschiktheid. Deze arbeidsongeschiktheidsgraad of invaliditeitsgraad is samen met het basisloon bepalend voor de rente welke het slachtoffer ontvangt. De tabel geeft tevens de uitsplitsing van de uitkeringen naar mijnwerkerspneumoconiose enerzijds en het geheel van de andere ziekten anderzijds.
Aanvullende informatie over de verzekering voor beroepsziekten kunt u vinden in het jaarverslag van het FBZ of op de website: http://www.fbz.fgov.be.
184
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
6.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ
2007
2008
2009
2010
2011
Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
11.662 145 11.517
10.624 119 10.505
9.677 106 9.571
8.796 93 8.703
7.958 79 7.879
Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
49.771 22.148 27.623
49.254 21.307 27.947
48.767 20.527 28.240
48.296 19.763 28.533
47.834 18.987 28.847
6.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van het slachtoffer (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ
2007
2008
2009
2010
2011
Pneumoconiosis Basisvergoeding Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Begrafenisvergoeding (1)
10.240 302 9.938 386
9.869 297 9.572 386
9.482 289 9.193 399
9.102 279 8.823 321
8.680 261 8.419
3.222 229 2.993 284
3.293 228 3.065 284
3.416 224 3.192 301
3.438 211 3.227 213
3.505 205 3.300 258
Andere ziekten Basisvergoeding Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Begrafenisvergoeding (1)
(1) Aantal vergoedingen tijdens het volledige jaar.
185
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
6.3 Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (euro) (december) PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ
2007
2008
2009
2010
2011
Blijvende arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
303 425 302 215 308 140
312 457 310 224 322 149
309 409 308 226 327 152
353 446 352 253 328 202
358 454 357 258 332 209
357 300 359 329 441 320
376 320 378 348 482 339
382 326 384 355 490 346
389 332 390 361 504 352
403 344 404 375 524 366
Vergoeding ingevolge overlijden Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
186
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
6.4 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) (duizend euro) Bron: FBZ
2007
2008
2009
2010
2011
Blijvende arbeidsongeschiktheid
189.650
190.904
187.706
204.839
201.198
Pneumoconiosis Andere ziekten Rechthebbenden ingevolge overlijden Pneumoconiosis
46.518 143.132
43.123 147.781
39.605 148.101
41.629 163.210
37.848 163.350
60.332
62.209
62.049
61.242
61.587
46.409 610 13.922 584
46.929 743 15.280 626
45.873 656 16.177 688
44.838 586 16.404 518
43.995 485 17.592 679
5.000 0 5.000
4.767 0 4.767
4.938 0 4.938
5.630 0 5.630
9.146 0 9.146
70.963 0 70.963
74.176 0 74.176
69.056 0 69.056
49.774 0 49.774
2.548 0 2.548
6.700 1.678 5.022
6.490 1.540 4.950
6.184 1.141 5.044
5.687 1.145 4.542
5.169 876 4.292
332.645
338.546
329.933
327.172
279.647
waarvan begrafenisvergoeding
Andere ziekten waarvan begrafenisvergoeding
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Andere ziekten Werkverwijdering (1) Pneumoconiosis Andere ziekten Geneeskundige verzorging Pneumoconiosis Andere ziekten Totaal
(1) Last overgedragen naar het RIZIV vanaf 2010.
187
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Beroepsziekten (FBZ)
6.5 Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de invaliditeitsgraad PrivĂŠsector - Lijstsysteem en open systeem Toestand december 2011
Bron: FBZ
Aantal uitkeringen voor Percentage van de blijvende arbeidsongeschiktheid Minder dan 5 % 5-9% 10 - 14 % 15 - 19 % 20 - 24 % 25 - 29 % 30 - 34 % 35 - 39 % 40 - 44 % 45 - 49 % 50 - 54 % 55 - 59 % 60 - 64 % 65 - 69 % 70 - 74 % 75 - 79 % 80 - 84 % 85 - 89 % 90 - 94 % 95 - 99 % 100 % - waarvan hulp van derden
Totaal
Totaal
Mijnwerkerspneumoconiose
Andere ziekten
1.568 1.511 917 215 354 397 439 220 395 295 315 246 247 167 149 123 93 79 47 28 153
5.846 14.442 10.179 2.840 3.713 2.571 2.423 1.359 1.341 709 475 277 227 163 140 123 121 119 62 35 669
7.414 15.953 11.096 3.055 4.067 2.968 2.862 1.579 1.736 1.004 790 523 474 330 289 246 214 198 109 63 822
50
89
139
7.958
47.834
55.792
188
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet 7.0 Methodologische nota De voornaamste voorwaarden om van werkloosheidsvergoedingen te kunnen genieten zijn: ď&#x201A;ˇ zonder loon zijn, dus geen arbeid verrichten (behoudens de gevallen van activering van werkloosheidsuitkeringen); ď&#x201A;ˇ werkloos zijn ingevolge omstandigheden die onafhankelijk zijn van zijn wil; ď&#x201A;ˇ beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, wat o.m. wil zeggen ingeschreven zijn als werkzoekende bij het subregionale arbeidsbureau, afhangend van VDAB, FOREM, Actiris of Arbeitsamt.
De statistische gegevens De RVA baseert zich voor zijn statistieken enerzijds op de door de uitbetalingsinstellingen uitgevoerde betalingen inzake werkloosheid, brugpensioen en activering en, anderzijds, op de door de RVA zelf uitgevoerde betalingen: de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet. Fysieke eenheden Het aantal betalingen dat werd verricht tijdens de maand wordt gebruikt als maat voor het aantal fysieke eenheden. De maand waarin de betaling uitgevoerd wordt is de indieningsmaand. De refertemaand is de maand waarop de betaling betrekking heeft. De keuze van de indieningsmaand wordt vooral ingegeven door pragmatische redenen: het aantal betalingen tijdens de indieningsmaand staat vast en wijzigt niet meer, terwijl het aantal betalingen van een bepaalde refertemaand door de indiening van achterstallige betalingen voortdurend wijzigt. Het aantal betalingen stemt niet overeen met het aantal personen die tijdens de indieningsmaand betaald worden: een persoon kan immers begunstigde zijn van meerdere betalingen. Gemiddeld aantal Stemt overeen met het gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden betaald per vergoedbare dag in de loop van de beschouwde maand. Het gemiddeld aantal wordt berekend door het aantal ingediende dagen te delen door het aantal vergoedbare dagen van de betreffende refertemaand. Dagen Het totaal aantal dagen waarvoor de uitkeringsgerechtigden uitkeringen hebben ontvangen. Het maximum aantal dagen per maand en per uitkeringsgerechtigde is het totaal aantal kalenderdagen verminderd met het aantal zondagen in de maand (de vergoedbare dagen). Gemiddelde daguitkering (per vergoede dag) De som van de bedragen gedeeld door het aantal vergoede dagen. Uitgaven Het bedrag aan uitkeringen die tijdens de maand of het jaar werd betaald.
189
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
WERKLOOSHEID (tabellen 7.1 - 7.5 en 7.10) De werkloosheidsreglementering maakt een onderscheid tussen volledige werklozen en tijdelijke werklozen. Een volledig werkloze is ofwel een werkloze die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst1 ofwel een deeltijdse werknemer voor de uren waarop hij gewoonlijk niet werkt. Een tijdelijk werkloze is een werkloze die door een arbeidsovereenkomst verbonden is en waarvan de uitvoering tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, geschorst is. De rubriek "volledige werkloosheid" gaat over de situatie van de voltijdse werknemer die volledig werkloos is. Voor de werkloosheidsverzekering is een betrekking voltijds wanneer de werknemer tegelijkertijd aan volgende voorwaarden voldoet: de gemiddelde en normale duur van het werk moet minstens 35 uren per week bedragen; het weekloon moet overeenstemmen met het loon voor een volledige werkweek in het bedrijf. Elke werknemer die niet voldoet aan bovenvermelde voorwaarden, is een deeltijdse werknemer.
Volledige werkloosheid Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - werkzoekenden (UVW – WZ) Na een voltijdse tewerkstelling De niet werkende volledig werklozen die zijn ingeschreven als werkzoekende op basis van arbeidsprestaties omvatten: de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties; de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties verricht bij het OCMW; de volledig werklozen afkomstig uit een andere EU-lidstaat die zich naar België begeven (uitvoer van rechten naar België); de werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties in een beschutte werkplaats. Na studies Het betreft: de jongeren die aan de deeltijdse leerplicht voldoen en die aanspraak maken op overbruggingsuitkeringen; de niet werkende volledig werklozen die ingeschreven zijn als werkzoekende en die wachtuitkeringen ontvangen op basis van studies of van een leertijd. Tewerkgestelden in een beschutte werkplaats Volledig werklozen die zijn tewerkgesteld in een beschutte werkplaats. De mindervalide werknemer behoudt het recht op uitkeringen tijdens zijn/haar tewerkstelling indien hij/zij door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling wordt beschouwd als moeilijk te plaatsen en voor zover hij/zij er is tewerkgesteld door toedoen van die gewestelijke dienst.
1
Voor een definitie van dit begrip cf. Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid in België.
190
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
Oudere werklozen Sinds 01.07.2002 moeten werklozen die nog geen 58 jaar zijn in principe ingeschreven zijn als werkzoekende. Na 312 uitkeringen zullen deze werklozen (van 50 tot 57 jaar) een minivrijstelling kunnen bekomen (aanmelding ter gemeentelijke controle)2. Enkel de werklozen van 50 tot 57 jaar die een omvangrijk beroepsverleden kunnen aantonen, zullen de maxi-vrijstelling kunnen bekomen (beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt). De werklozen die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, kunnen, vanaf hun eerste werkloosheidsdag, de maxi-vrijstelling bekomen. Enkel de gerechtigden op een maxi-vrijstelling worden in dit statuut opgenomen. Andere Volledig werklozen met vrijstelling wegens beroepsopleiding Het gaat hier om een beroepsopleiding georganiseerd of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, alsmede om de individuele opleiding in een onderneming of in een onderwijsinstelling erkend door die gewestelijke dienst. Begeleidingsuitkering Wie tijdens de wachttijd een opleiding volgt ter voorbereiding van een startbaanovereenkomst kan genieten van een begeleidingsuitkering. Na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling De werklozen die gerechtigd zijn op werkloosheidsuitkeringen na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling (zij ontvangen halve uitkeringen in verhouding tot het gewerkte uurrooster tijdens de deeltijdse betrekking). Studies en andere vrijstellingen Het betreft: de vrijgestelden van inschrijving als werkzoekende om studies, cursussen of een opleiding te volgen; de werklozen van 50 jaar en ouder die zich naar het buitenland begeven om hun beroepservaring gratis en vrijwillig ten dienste van een vreemd land te stellen; de jonge werklozen die als coöperant werken; de werklozen die deelnemen aan een humanitaire actie in het buitenland; de leerkrachten die zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende in juli en augustus. Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering Vanaf 01.06.1993 werd een nieuwe categorie deeltijdse werknemers gecreëerd: de deeltijdse werknemers met behoud van rechten. Een deeltijds werknemer met behoud van rechten kan tijdens zijn/haar deeltijdse tewerkstelling en onder bijzondere voorwaarden een inkomensgarantie-uitkering genieten. Het nettobedrag van de inkomensgarantie-uitkering komt overeen met het verschil tussen de referte-uitkering van de betrokken persoon, vermeerderd met een toeslag, en de nettobezoldiging die werd ontvangen voor de betrokken maand. Vrijgestelden wegens sociale en familiale moeilijkheden Het gaat om volledig werklozen die tijdelijk zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende wegens moeilijkheden op sociaal en familiaal vlak. Die vrijstelling wordt toegekend voor een periode van 6 maanden, met een maximum van 12 maanden (de mogelijkheid bestaat om die periode te verlengen). Tijdens de eerste 24 maanden krijgt de werkloze 260,26 euro per maand. Vanaf de 25ste maand is dat 211,38 euro per maand. Die bedragen worden niet geïndexeerd.
2
Het betreft de toestand voor de periode 2001-2005. Vanaf 15.12.2005 werd de gemeentelijke stempelcontrole afgeschaft.
191
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
Tijdelijke werkloosheid De tijdelijk werklozen zijn werknemers van wie de arbeidsovereenkomst tijdelijk is geschorst (voor de redenen overmacht, technische stoornis, slecht weer, economische redenen, jaarlijkse vakantie, staking / lock-out).
Andere uitkeringen Onthaalouders In het ad-hoc sociaal statuut van de onthaalouders wordt voorzien in een vergoeding voor onvolledige bezetting omwille van redenen onafhankelijk van de wil van de onthaalouder. Jeugdvakantie De jongere die afstudeert, jonger is dan 25 jaar en ten minste ĂŠĂŠn maand werkt als loontrekkende gedurende het jaar waarin hij zijn studies heeft beĂŤindigd, kan het daaropvolgende jaar jeugdvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt). Seniorvakantie De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze van 50 jaar of ouder, die na een inactiviteitsperiode terug aan het werk gaat, kan het daarop volgende jaar seniorvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt). Overgang van zwaar naar licht werk (Overstappremie) Oudere werknemers die overschakelen van zwaar naar lichter werk en daardoor een inkomensverlies lijden, kunnen, volgens de leeftijd, voor een bepaalde periode een tegemoetkoming krijgen uit het Ervaringsfonds. Crisispremie (vanaf 2012 ontslagpremie) In uitvoering van de Ministerraad van 15.12.2009 werd naast de verlenging van de anticrisismaatregelen beslist om tijdens de crisis een forfaitaire crisispremie toe te kennen aan de arbeiders bij ontslag. Deze maatregel werd meermaals verlengd en loopt nu tot 31.12.2011. Kinderopvangtoeslag Alleenstaande ouders met kinderen die ten minste 3 maanden vergoed werkloos zijn en het werk hervatten, kunnen van een premie per maand genieten. Deze vergoeding bestaat uit een maandelijkse kinderopvangtoeslag vanaf 01.02.2009 en dit gedurende maximaal 12 maanden.
192
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
Activering van de werkloosheid De activering van de werkloosheidsuitkeringen is de laatste jaren zeer belangrijk geworden. Door de activering van de uitkering subsidieert de RVA het nettoloon van de werknemer, zodat de loonkost voor de werkgever vermindert. De loonkost wordt verminderd door een gelijktijdige vermindering van de werkgeversbijdragen. Op deze wijze moet het aantrekkelijker worden voor de werkgevers om bepaalde doelgroepen van werklozen aan te werven, die anders minder kans zouden maken zich in het arbeidscircuit in te schakelen. Het uiteindelijke doel is dat de werknemer door inschakeling en opleiding zijn betrekking kan behouden, ook nadat de voordelen voor de werkgever beĂŤindigd zijn. De activering van de werkloosheidsuitkeringen bevat de volgende uitkeringsstatuten: Volledig werklozen met PWA-vrijstelling Volledig werklozen die als stadswacht of na prestaties in een PWA zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende. De vrijstelling wegens prestaties in een PWA geldt voor een periode van 6 maanden indien in de 6 voorafgaande maanden minstens 180 arbeidsuren in een PWA kunnen worden bewezen. Doorstromingsprogramma's (integratieuitkeringen) De werknemers die zijn tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma (van toepassing in de openbare sector) om te voldoen aan collectieve maatschappelijke noden waaraan niet of onvoldoende wordt tegemoetgekomen via de reguliere arbeidscircuits. Dienstenbanen Is gerechtigd op een herinschakelingsuitkering, de werknemer die is tewerkgesteld in een dienstenbaan (van toepassing in de private sector) met het oog op de creatie van bijkomende tewerkstelling in taken die in het algemeen niet of niet meer worden verricht en die de kwaliteit van de diensten aan een klant verhogen, de arbeidsomstandigheden verbeteren voor het geheel van de werknemers in dienst van die werkgever of die betrekking hebben op het leefmilieu van de betrokken onderneming of van de gemeente, met inbegrip van de verbetering van de reinheid of van de veiligheid in de wijken. Banenplanuitkering Deze komt toe aan de werknemer die op het ogenblik van de indiensttreding langdurig werkloos is in de zin van de regeling van de sociale inschakelingseconomie. De werkgever is gerechtigd op vrijstelling van werkgeversbijdragen in het kader van het voordeelbanenplan. Invoeginterim Sedert 01.10.2000 kunnen werkgeversgroeperingen en uitzendkantoren langdurig niet werkende werkzoekenden, gerechtigden op het leefloon en rechthebbenden op OCMW-steun aanwerven en ze ter beschikking stellen van ĂŠĂŠn of meerdere gebruikers. Indien de werknemer een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze is, kan hij/zij tijdens de tewerkstelling een invoeguitkering krijgen. Sociale Inschakelingseconomie (SINE) (herinschakelingsuitkering) Ook in de sociale-economiesector is een activering van de werkloosheidsuitkering mogelijk voor zeer moeilijk te plaatsen werklozen. De betrokken werknemers moeten minstens 60 maanden ononderbroken werkloosheids- of wachtuitkeringen genieten. De werkgever betaalt het volledige nettoloon aan de werknemer maar ontvangt van de RVA een loonsubsidie. De werkgever ontvangt elke maand een herinschakelingsuitkering van de RVA.
193
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
Activa (werkuitkering) Activa is het nieuwe stelsel van de activering van de werkloosheidsuitkeringen (vanaf 01.01.2002) en streeft naar het op termijn oprichten van één enkel systeem voor de activering van de werkloosheid. De maatregel is een middel om de tewerkstellingsgraad in het algemeen, en deze van de oudere werknemers (meer dan 45 jaar) in het bijzonder te verhogen. Het plan Activa omvat: Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede) Er zijn vanaf 01.01.2003 enige wijzigingen aangebracht in het plan Activa. Deze wijzigingen hebben betrekking op de indienstneming van werknemers die gewoonlijk verblijven in een gemeente met verhoogde werkloosheids- of armoedegraad door gemeenten, OCMW’s, VZW’s, sociale huisvestingsmaatschappijen en vennootschappen met een sociaal oogmerk. Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) Het betreft hier eveneens een wijziging van het plan Activa vanaf 01.01.2003. Deze wijziging heeft betrekking op de indienstneming van preventie- of veiligheidspersoneel door gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten. WIN-WIN aanwervingsplan Dit aanwervingsplan biedt uitzonderlijke voordelen in de huidige crisisperiode vanaf 01.01.2010. Het WIN-WIN aanwervingsplan is vooral gericht op 3 doelgroepen: de werkzoekenden jonger dan 26 jaar, de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 50 jaar oud zijn en de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 1 tot maximum 2 jaar werkzoekend zijn. Startbanen Het betreft een nieuwe deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die werd ingevoerd vanaf 01.04.2006. Deze maatregel steunt op de beslissing van de Ministerraad van 02.12.2005 ter bevordering van de tewerkstelling van jonge laaggeschoolde of zeer laaggeschoolde jongeren. Deze jongeren zijn gerechtigd op een wachtuitkering van ten hoogste 350 euro per kalendermaand als ze worden aangeworven met een voltijdse startbaanovereenkomst. Opleidingsmaatregelen Het betreft een nieuwe deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die ingevolge het Generatiepact werd ingevoerd vanaf 01.04.2006 om de mogelijkheid tot het opdoen van werkervaring uit te breiden. Deze opleidingsmaatregelen omvatten: De opleidingsuitkering is een uitkering die gegeven wordt aan niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die een individuele beroepsopleiding in een onderneming volgen. Deze maatregel vervangt het jongerenactiva plan. Het bedrag van de opleidingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering. De stage-uitkering is een uitkering die gegeven wordt aan schoolverlaters die tijdens de wachttijd een instapstage van 2 maanden volgen in een onderneming. Het bedrag van de stage-uitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering. De vestigingsuitkering is een uitkering die gegeven wordt gedurende ten hoogste 6 maanden aan de niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die zich onder begeleiding van het Participatiefonds voorbereiden op een vestiging als zelfstandige. Deze maatregel is dus vooral gericht op schoolverlaters in wachttijd. Het bedrag van de vestigingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering. Werkhervattingstoeslag voor oudere werklozen Sommige uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van 50 jaar en ouder krijgen van de RVA een forfaitaire maandelijkse uitkering in geval van werkhervatting in loondienst (of in overheidsdienst) vanaf 30.06.2002.
194
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
BRUGPENSIOEN (tabellen 7.6 - 7.7 en 7.10) Voltijds (conventioneel) brugpensioen (de voltijdse oudere grensarbeiders inbegrepen) Regeling die sommige oudere werknemers, in geval van ontslag, het voordeel biedt om, naast de werkloosheidsuitkering, een aanvullende vergoeding te genieten ten laste van de werkgever of van een in de plaats tredend fonds (bijvoorbeeld een Fonds voor Bestaanszekerheid). Het conventioneel brugpensioen is dus geen vervroegd pensioen maar het gaat om volledige werkloosheid gepaard gaande met een aanvullende vergoeding. Het conventioneel brugpensioen heeft enkel betrekking op de werknemers uit de privé-sector.
Halftijds (conventioneel) brugpensioen De werknemers kunnen halftijds brugpensioen genieten indien zij: een beroepsloopbaan van 25 jaar als werknemer kunnen bewijzen; recht hebben op werkloosheidsuitkeringen; tijdens de laatste 12 maanden voltijds hebben gewerkt; halftijds gaan werken; een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Het te waarborgen inkomen in geval van halftijds brugpensioen ligt halverwege tussen het voltijds nettoloon en het voltijds brugpensioen.
195
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
LOOPBAANONDERBREKING EN TIJDSKREDIET (tabellen 7.8 - 7.9 en 7.10) De loopbaanonderbreking is een stelsel dat werknemers de mogelijkheid biedt hun beroepsloopbaan volledig of gedeeltelijk te onderbreken met toekenning van een uitkering. De toegekende uitkering is afhankelijk van de aard van de loopbaanonderbreking (volledig, halftijds,...) en het arbeidsstelsel (voltijds of halftijds). Sedert 01.07.2002 is een nieuw stelsel in werking getreden voor de autonome overheidsbedrijven: die gegevens worden opgenomen bij de loopbaanonderbreking. De specifieke vormen van loopbaanonderbreking gelden voor alle werknemers: Het ouderschapsverlof biedt de mogelijkheid ofwel zijn arbeidsprestaties gedurende 3 opeenvolgende maanden volledig te onderbreken, ofwel, in geval van een voltijdse betrekking, de arbeidsprestaties gedurende 6 opeenvolgende maanden tot een halftijdse betrekking te verminderen om te zorgen voor jonge kinderen. Het palliatief verlof biedt de mogelijkheid zijn arbeidsprestaties volledig te onderbreken of te verminderen gedurende een periode van één maand, eventueel verlengbaar met één maand, om palliatieve zorgen te verstrekken aan een ongeneeslijk ziek persoon. Medische bijstand biedt de mogelijkheid de loopbaan volledig te onderbreken of de arbeidsprestaties te verminderen om een ernstig ziek gezinslid of familielid tot de tweede graad (broer, zus, ouders, grootouders...) bijstand te verlenen of te verzorgen. Sedert 01.01.2002 is de loopbaanonderbreking uit de privé-sector vervangen door het “tijdskrediet”. Het tijdskrediet maakt het mogelijk de beroepsloopbaan tijdelijk volledig of gedeeltelijk te onderbreken. Tijdens de periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst of van de vermindering van prestaties wordt de uitkering door de RVA betaald. Er zijn 3 formules: de volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst en de vermindering tot een halftijdse betrekking; de vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5; voor de werknemers van minstens 50 jaar, de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of de vermindering met 1/5.
Aanvullende informatie over de werkloosheidsverzekering kan u in de volgende publicaties van de RVA vinden: Jaarverslag (financiële gegevens);- Statistisch Jaarboek (betaalstatistieken) en op de website van de RVA: www.rva.fgov.be.
196
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2007
2008
2009
2010
2011
Volledige werkloosheid UVW-WZ Oudere werklozen Anderen
663.702 429.576 107.939 126.187
629.229 404.316 100.844 124.070
657.144 434.598 94.801 127.745
659.380 438.845 89.193 131.341
634.626 422.199 83.077 129.350
Tijdelijke werkloosheid
119.949
134.737
210.864
173.286
140.847
Globale werkloosheid
783.651
763.966
868.008
832.666
775.473
7.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2007 jonger dan 20 jaar 20 - 25 jaar 25 - 30 jaar 30 - 35 jaar 35 - 40 jaar 40 - 45 jaar 45 - 50 jaar 50 - 55 jaar 55 - 60 jaar 60 jaar en ouder Totaal
2008
2009
2010
2011
5.714 57.069 64.247 53.414 51.569 52.178 52.417 62.284 27.329 3.355
5.223 53.227 59.876 49.989 48.348 47.117 46.026 58.904 32.731 2.874
5.870 59.666 65.308 54.512 51.192 49.307 47.472 58.178 40.262 2.829
5.725 58.266 65.197 55.736 50.773 49.017 47.531 56.632 46.613 3.356
4.956 53.638 61.106 54.091 48.123 47.133 46.102 53.584 49.434 4.033
429.576
404.316
434.598
438.845
422.199
197
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA
2007 Volledige werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Tijdelijke werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2008
2009
2010
2011
572.002 538.853 562.566 562.770 537.431 179.019.237 169.127.791 176.047.947 176.057.164 168.162.238 29,97 31,75 33,29 33,71 34,74 5.366.351 5.372.792 5.861.674 5.938.265 5.843.136 29.963 9.365.304 40,67 381.410
32.381 10.132.569 42,35 430.637
60.566 18.905.837 55,55 1.052.999
49.507 15.389.969 56,32 872.802
35.895 11.245.277 57,63 647.474
Globale werkloosheid Gemiddeld aantal 601.965 571.233 623.132 612.278 573.326 Dagen 188.384.541 179.260.360 194.953.783 191.447.133 179.407.515 Gemiddelde daguitkering (euro) 30,51 32,36 35,45 35,54 36,17 Uitgaven (duizend euro) 5.747.762 5.803.429 6.914.673 6.811.067 6.490.610
198
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.4 Werkloosheid - Andere uitkeringen Bron: RVA
2007
2008
2009
2010
2011
Onthaalouders Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
4.087 91,55 4.490
3.898 94,49 4.420
3.742 99,77 4.481
3.636 102,70 4.480
3.484 105,08 4.393
Jeugdvakantie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
3.085 584 183.390 42,90 7.847
3.209 581 182.964 44,57 8.128
2.872 532 168.711 46,26 7.703
2.574 472 149.726 46,68 6.903
2.725 487 154.309 48,01 7.313
Seniorvakantie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
123 27 8.621 41,44 355
160 33 10.496 43,26 452
113 24 7.580 43,52 327
151 31 9.827 45,40 442
230 46 14.681 46,75 678
Overstappremie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
-
-
5 85,28 5
9 96,70 11
Crisispremie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
-
-
2.274 1.135,39 30.985
3.524 1.123,31 47.506
Kinderopvangtoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
-
409 74,87 368
1.341 75,57 1.216
1.236 77,79 1.154
7.295 12.692
7.267 12.999
7.137 12.878
9.981 44.032
11.208 61.054
Totaal andere uitkeringen Fysieke eenheden (jaargemid.) Uitgaven (duizend euro)
199
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.5 Activering van de werkloosheid Bron: RVA
2007
2008
2009
2010
2011
PWA Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
1.328 1.309 410.250 27,96 11.454
1.431 1.412 443.775 29,66 13.149
1.465 1.442 451.897 30,54 13.785
1.425 1.407 440.862 30,93 13.624
1.361 1.342 420.509 32,15 13.507
Doorstromingsprogramma Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
5.748 405,34 27.959
5.756 406,92 28.106
5.693 413,88 28.275
5.213 415,56 25.994
4.900 410,42 24.132
SINE-contracten Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
8.713 456,69 47.749
10.212 455,20 55.780
11.093 455,49 60.632
11.626 456,15 63.641
11.400 457,54 62.591
Activa-plan (1) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
38.257 385,49 176.972
39.674 387,46 184.465
34.252 384,93 158.215
45.781 523,25 287.457
74.215 633,32 564.023
Startbanen (2) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
729 336,33 2.940
506 346,71 2.105
439 348,49 1.835
251 358,42 1.078
216 351,25 911
Opleidingsmaatregelen (3) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2.705 2.232 698.317 15,75 11.004
2.644 2.143 671.676 16,50 11.105
2.163 1.750 547.294 16,73 9.164
2.390 1.910 597.305 17,10 10.221
2.531 1.989 622.675 17,51 10.901
Werkhervattingstoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
4.605 172,18 9.515
7.192 178,94 15.444
9.029 182,75 19.802
13.060 183,04 28.685
17.396 182,80 38.161
Totaal activering v/d werkloosheid Fysieke eenheden (jaargemid.) Gemid. maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
62.084 386,03 287.593
67.415 383,39 310.153
64.134 379,03 291.707
79.746 450,08 430.699
112.019 531,33 714.227
(1) Het betreft een groepering van het oorspronkelijke Plan Activa, het Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede), het Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) en het WIN-WIN aanwervingsplan (KB van 21.12.2009). (2) Het jongeren-activa plan inbegrepen. (3) Het betreft een groepering van de opleidingsuitkering, de stage-uitkering en de vestigingsuitkering.
200
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.6 Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2007
2008
2009
2010
2011
Voltijds brugpensioen Halftijds brugpensioen
113.618 702
115.347 617
117.529 582
120.322 624
119.218 663
Totaal brugpensioen
114.320
115.964
118.111
120.946
119.881
7.7 Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA
2007 Voltijds brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Halftijds brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) Totaal brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2008
2009
2010
2011
111.267 112.703 114.747 117.334 116.181 34.826.456 35.385.253 35.913.059 36.720.582 36.355.391 38,94 40,69 41,75 43,26 44,94 1.356.298 1.440.014 1.499.323 1.588.732 1.634.240 695 217.577 13,39 2.915
612 192.226 13,90 2.674
576 180.216 14,22 2.564
618 193.517 14,39 2.784
654 204.546 14,79 3.027
111.962 113.316 115.324 117.953 116.835 35.044.033 35.577.479 36.093.274 36.914.099 36.559.937 38,79 40,55 41,61 43,11 44,77 1.359.213 1.442.688 1.501.887 1.591.516 1.637.267
201
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.8 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2007 Volledige onderbreking Loopbaanonderbreking Tijdskrediet
2008
2009
2010
2011
28.070 16.618 11.452
27.040 16.708 10.332
25.353 16.347 9.006
24.685 16.288 8.397
24.280 16.486 7.794
Vermindering van prestaties Loopbaanonderbreking Tijdskrediet
195.249 95.033 100.216
208.639 100.113 108.526
227.075 108.336 118.740
240.890 116.968 123.922
247.009 119.017 127.992
Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet
223.319
235.679
252.429
265.575
271.290
7.9 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Bron: RVA
Volledige onderbreking Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2007
2008
2009
2010
2011
26.175 8.166.512 428,43 144.310
25.004 7.801.171 444,33 144.177
23.198 7.237.746 448,19 136.357
22.382 6.983.280 448,42 132.833
21.942 6.845.809 461,41 134.438
Vermindering van prestaties Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
193.855 207.052 225.311 238.965 244.923 60.482.854 64.600.270 70.297.093 74.556.937 76.416.109 214,35 221,97 225,00 224,83 229,38 502.221 555.737 613.094 649.899 679.898
Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet Gemiddeld aantal Dagen Gemid. maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
220.030 232.056 248.509 261.347 266.865 68.649.366 72.401.441 77.534.839 81.540.217 83.261.918 241,26 247,48 247,41 245,61 250,14 646.531 699.914 749.452 782.731 814.336
202
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Werkloosheid (RVA)
7.10 Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (duizend euro) (1) Bron: RVA
2007 Werkloosheid Volledige werkloosheid Tijdelijke werkloosheid Voorschotten UI, deel RVA Voorschotten UI, deel FSO
Brugpensioen
Loopbaanonderbreking en tijdskrediet Totaal
2010
2011
6.179.715 5.425.924 430.638
7.269.642 5.912.425 1.052.999
7.352.850 6.005.408 872.801
7.350.716 5.927.961 647.474
261.838 119.572
299.896 130.742
733.309 319.690
608.848 263.953
452.105 195.369
12.692
13.000
12.511
43.942
61.054
4.490 7.847 355 -
4.420 8.128 452 -
4.481 7.703 327 0 -
4.480 6.818 438 5 30.985 1.216
4.393 7.313 678 11 47.506 1.154
287.593
310.153
291.707
430.699
714.227
1.374.426
1.435.299
1.507.251
1.565.059
1.653.211
645.900
703.674
747.423
782.223
814.137
8.108.705
8.318.688
9.524.316
9.700.132
9.818.064
Onthaalouders Jeugdvakantie Seniorvakantie Overstappremie Crisispremie Kinderopvangtoeslag (2)
2009
6.088.379 5.406.684 381.410
Andere uitkeringen
Activering van de werkloosheid
2008
(1) Voorschotten aan de uitkeringsinstellingen. (2) De inhouding op de conventionele brugpensioenen en op de verhoogde werkloosheidsuitkeringen toegestaan aan de oudere ontslagen of volledig werkloze grensarbeiders (wet van 30.3.1994 en wet van 21.12.1994) wordt afgetrokken van de uitgaven voor brugpensioenen. Vanaf 1997 wordt deze inhouding verhoogd tot 3 %.
203
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Mijnwerkers (RIZIV)
8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen 8.0 Methodologische nota Een invaliditeitspensioen wordt toegekend aan mijnwerkers die, ingevolge ziekte, arbeidsongeschikt zijn. De aanvraag voor een invaliditeitspensioen dient in principe binnen de twee jaar na effectieve stopzetting van het werk in de mijn ingediend te zijn. Er dient een zekere voorwaarde inzake anciënniteit vervuld te zijn om recht te hebben op een invaliditeitspensioen. In principe betreft dit voor tewerkstelling in de ondergrond minimum vijf effectieve dienstjaren en voor bovengrondse tewerkstelling minimum tien jaren dienst. Het invaliditeitspensioen kan verkregen worden na een periode van primaire arbeidsongeschiktheid van zes maanden. Het bedrag van het invaliditeitspensioen wordt bepaald op basis van de hoedanigheid van de werknemer (ondergrondse of bovengrondse mijnwerker) en het aantal personen ten laste. Het betreft een vastgesteld jaarbedrag dat gekoppeld is aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het invaliditeitspensioen wordt maandelijks uitbetaald. De gerechtigden op een invaliditeitspensioen ontvangen eveneens een verwarmingstoelage. Deze wordt toegekend per maandelijkse fracties van één twaalfde van het jaarbedrag. Deze toelage is eveneens gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De wegens invaliditeit gepensioneerden hebben bovendien recht op een vakantiegeld en een aanvullend vakantiegeld dat jaarlijks uitbetaald wordt. Het invaliditeitspensioen is niet meer verschuldigd wanneer de mijnwerker in rustpensioen treedt of de leeftijd van 65 jaar bereikt. Het invaliditeitspensioen wordt niet meer uitgekeerd wanneer de arbeidsongeschiktheid in de mijn niet meer bewezen is. Door de sluiting van de mijnen in België is het stelsel van de invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers een uitdovend stelsel. Sinds de afschaffing van het NPM, op 01.01.1999, wordt invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers verzekerd door het RIZIV.
de
uitbetaling
van
de
De opgenomen tabellen geven telkens het aantal gerechtigden – het betreft in feite driemaal dezelfde reeks –, de gemiddelde jaarlijkse uitkering per gerechtigde en de uitgaven voor sociale prestaties. En dit voor: invaliditeitspensioenen (tab. 8.1), pensioenaanvulling (tab. 8.2) en verwarmingstoelage (tab. 8.3)
205
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Mijnwerkers (RIZIV)
8.1 Invaliditeitspensioenen Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2007 Aantal gevallen Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
(1)
2008
328 12.152 3.986
264 12.208 3.223
2009 209 12.962 2.709
2010 170 13.318 2.264
2011 144 14.306 2.060
8.2 Pensioenaanvulling Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2007 Aantal gerechtigden Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
(1)
2008
328 622 204
264 750 198
2009 209 641 134
2010 170 647 110
2011 144 701 101
8.3 Verwarmingstoelage Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2007 Aantal gerechtigden Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
(1)
2008
328 741 243
(1) Brutobedragen (jaargegevens).
206
264 629 166
2009 209 785 164
2010 170 812 138
2011 144 903 130
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9. Stelsel van de Zeelieden 9.0 Methodologische nota Geneeskundige verzorging De sociale zekerheid van de zeelieden ter koopvaardij wordt geregeld door de besluitwet van 07.02.1945, welke een afzonderlijke regeling voor de zeelieden ter koopvaardij heeft ingesteld. De Hulp- en Voorzorgskas staat in voor de betaling van de prestaties van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zeelieden. Inzake geneeskundige verzorging bestaan dezelfde tegemoetkomingen als in de algemene regeling voor werknemers met uitbreiding tot enkele bijkomende verstrekkingen verbonden aan de bijzondere risico’s van het zeemansberoep. Voorbeelden hiervan zijn inentingen tegen tropische ziekten en gevallen van repatriëring bij ziekte in het buitenland. Een verschil ten opzichte van de algemene regeling is ook dat de geneeskundige verzorging van de zeeman tijdens de zeereis ten laste is van de reder.
Uitkeringen In de uitkeringsverzekering van de zeelieden onderscheidt men drie prestaties, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, de invaliditeitsvergoedingen en de begrafenisuitkeringen. De uitkering voor primaire arbeidsongeschiktheid wordt gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid uitgekeerd en bedraagt 60 % van de per bezoldigingscategorie vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen. Duurt de arbeidsongeschiktheid langer dan een jaar, dan wordt aan de verzekerde een invaliditeitsvergoeding toegekend. Deze vergoeding is gelijk aan 65 % van de vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen voor werknemers met gezinslast. Voor de verzekerde zonder gezinslast bedraagt de invaliditeitsvergoeding 43,5 % van de éénvormige dagbezoldiging.
Wachtgeld en brugpensioenen De Pool der Zeelieden ter koopvaardij werd in 1945 opgericht als bijzonder werkloosheidsorgaan voor de werknemers tewerkgesteld in de koopvaardij (Besluitwet van 12.05.1945). Aldus werd door België tegemoet gekomen aan de wens uitgedrukt in artikel 34 van het “Internationaal Charter der zeelieden” om de precaire arbeidssituatie van de zeelieden te stabiliseren als tegenprestatie voor de bewezen diensten in de oorlog. De basisreglementering van de Pool werd herzien bij de wet van 25.02.1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij. De inschrijving in de Pool is een primaire vereiste om aan boord van een schip arbeidsprestaties te kunnen leveren. De inschrijving van een zeeman die een andere nationaliteit bezit dan de Belgische, wordt gelijkgesteld met een arbeidsvergunning. De ingeschrevenen hebben recht op wachtgeld indien zij “ingevolge omstandigheden onafhankelijk van hun wil van werk verstoken zijn”. Het dagelijks uitkeringsbedrag (bij KB vastgesteld) verschilt naargelang de categorie van rang waarin de gerechtigde op wachtgeld is ingedeeld. De uitbetaling ervan geschiedt door de representatieve organisaties van de zeelieden.
207
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
Het werkloosheidsregime is bijzonder in deze zin dat aan de werknemers in de koopvaardij een ruime vastheid van betrekking wordt gegarandeerd: tussen de reizen in worden aan de niet aangeworven zeelieden - met uitzondering van de officieren in vast dienstverband - wachtgelden door de Pool verleend. De zeevaartindustrie en het specifieke karakter van het zeemanschap vergen een bijzondere professionele vorming. Cursussen worden georganiseerd voor de scheepsofficieren en scheepsgezellen afzonderlijk, of voor beiden gezamenlijk. De opleiding heeft plaats aan boord van het schip, hetzij rechtstreeks onder gezag van de Pool hetzij in samenwerking met de rederijen. Ook dagcursussen kunnen aan een technische school gevolgd worden. Het recht op wachtgeld wordt behouden tijdens de opleidings- en vervolmakingscycli. Voor de beschrijving van de tabellen wordt, wat de geneeskundige verzorging betreft, verwezen naar de methodologische nota bij het gedeelte geneeskundige verzorging. Vanaf 2009 (Programmawet van 17.06.2009) werd de Pool der zeelieden geïntegreerd in de Hulpen voorzorgskas voor zeevarenden. De HVKZ is vanaf dat jaar bevoegd voor de toepassing van de reglementering werkloosheidsverzekering van de zeelieden. Synthesetabel (tabel 9.1) Deze tabel geeft het overzicht van de uitgaven voor sociale prestaties voor de takken waaraan de zeelieden onderworpen zijn: geneeskundige verzorging, uitkeringen, werkloosheid en brugpensioenen. Daarnaast zijn tevens posten voorzien voor het begeleidingsplan en de beroepsopleiding, die in feite een detail zijn van de deelsector wachtgeld en brugpensioenen.
Geneeskundige verzorging (tabellen 9.2-9.6) Tabel 9.2 geeft het ledental per categorie uitkeringsgerechtigden op 30 juni weer. In tabel 9.3 vindt u de gemiddelde jaarlijkse kost per gerechtigde uitgesplitst naar PUG en WIGW. Tabellen 9.4-9.6 geven respectievelijk het aantal gevallen of dagen, de gemiddelde geïndexeerde kost en de uitgaven steeds voor alle categorieën van gerechtigden samen (PUG + WIGW) en volgens hoofdrubriek. Uitkeringen (tabellen 9.7 en 9.8) Tabel 9.7 geeft het ledental, d.w.z. de verzekerde bevolking voor primaire arbeidsongeschiktheid en tabel 9.8 geeft het aantal gerechtigden op een invaliditeitsuitkering. In beide tabellen worden ook het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven opgenomen voor respectievelijk primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. Wachtgeld en brugpensioenen (tabellen 9.9 en 9.10) Tabellen 9.9 en 9.10 geven het aantal rechthebbenden, het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven voor respectievelijk wachtgeld en brugpensioenen. Voor wachtgeld en brugpensioenen is er een opsplitsing zeevarenden – shoregangers, voor de beroepsopleiding wordt er een onderscheid gemaakt tussen officieren en scheepsgezellen.
Voor algemene aanvullende informatie over het Stelsel der Zeelieden verwijzen we naar de website van de HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be.
208
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.1 Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld en brugpensioenen (duizend euro) Bron: HVKZ
2007 Geneeskundige verzorging Uitkeringen Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Begrafenisuitkeringen Wachtgeld Brugpensioenen Beroepsopleiding Totaal
2008
2009
2010
2011
5.956 1.715 304 1.409 3
5.792 1.704 259 1.442 3
7.464 2.670 606 2.057 7
7.502 2.693 606 2.080 7
8.011 1.554 416 1.135 2
1.698 1.046 44
1.695 782 32
1.919 589 92
2.446 470 147
1.427 168 0
10.459
10.006
12.733
13.258
11.160
209
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.2 Geneeskundige verzorging : ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Bron: HVKZ
Toestand op 30 juni
2007
2008
2009
2010
2011
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)
1.307
1.355
1.450
1.509
1.398
Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)
1.240
1.214
1.211
1.179
1.142
967 273
951 263
952 259
939 240
914 228
125
119
102
88
75
99 26
98 21
84 18
74 14
63 12
876
863
891
890
869
waarvan "75 %" waarvan "100 %"
704 172
699 164
720 171
729 161
719 150
Weduwen en wezen
239
232
218
201
198
waarvan "75 %" waarvan "100 %"
164 75
154 78
148 70
136 65
132 66
2.547
2.569
2.661
2.688
2.540
waarvan "75 %" waarvan "100 %" Invaliden waarvan "75 %" waarvan "100 %" Gepensioneerden
Totaal
9.3 Geneeskundige verzorging: gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (euro) Bron: HVKZ
2007 Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)
2008
2009
2010
2011
833
788
619
592
690
3.884
4.884
3.948
3.469
6.130
210
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.4 Geneeskundige verzorging: aantal gevallen (g) of dagen (d) naar hoofdrubriek Bron: HVKZ
2007
2008
2009
132.880 15.142 6.748 90.850 8.890 4.332 29 6.889
129.278 14.446 6.091 88.915 8.602 3.397 14 7.813
112.829 14.297 5.390 75.618 7.905 3.489 22 6.108
99.210 13.522 4.694 66.491 6.704 3.291 17 4.491
150.548 13.867 8.214 101.990 11.474 4.822 75 10.106
Farmaceutische verstrekkingen (g) (1)
51.602
45.507
40.828
35.672
42.193
Ziekenhuizen (d)
14.540
14.634
10.700
10.420
20.038
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) Rustoorden bejaarde personen (g) Andere (g)
29.712 21.394 7.181 1.137
27.093 20.350 6.276 467
29.019 22.268 6.282 469
31.389 25.101 5.891 397
37.753 28.499 8.848 406
Tandartsen (g)
3.086
3.287
3.883
3.473
3.676
Kinesitherapeuten (g)
7.176
7.519
5.471
5.992
5.953
24.911
23.758
21.759
21.813
34.428
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Andere bijzondere prestaties (g) Chirurgie en anesthesiologie (g) Bevall. en verlosk. door artsen (g) Toezicht en permanentie (g)
Andere verstrekkingen (g)
(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.
211
2010
2011
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.5 Geneeskundige verzorging : gemiddelde ge誰ndexeerde kost naar hoofdrubriek (euro) Bron : HVKZ
2007
2008
2009
2010
2011
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlosk. door artsen Toezicht en permanentie
18,14 32,26 2,80 40,07 57,62 53,63 9,40
19,20 33,79 2,74 41,14 72,90 89,20 10,81
19,29 35,07 2,76 44,40 56,46 90,91 12,28
20,26 36,22 2,89 47,29 56,82 58,82 13,36
20,41 35,79 3,19 45,76 64,70 93,33 11,38
Farmaceutische verstrekkingen (1)
23,43
28,08
30,59
30,69
43,02
120,70
129,50
150,28
123,80
123,89
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Rustoorden bejaarde personen Andere
10,63 29,24 47,81
11,71 34,05 79,30
10,64 34,54 76,75
9,20 34,63 88,16
8,81 25,43 100,98
Tandartsen
30,39
27,64
28,59
28,79
29,65
Kinesitherapeuten
11,71
11,81
14,26
15,02
14,78
Andere verstrekkingen
34,23
33,67
38,28
33,74
31,72
Ziekenhuizen
(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.
212
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.6 Geneeskundige verzorging: uitgaven naar hoofdrubriek (duizend euro) Bron: HVKZ
2007
2008
2009
2010
2011
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie
1.416 274 217 255 356 249 1 64
1.414 277 206 244 354 248 1 84
1.306 283 189 209 351 197 2 75
1.201 274 170 192 317 187 1 60
1.861 283 294 325 525 312 7 115
Farmaceutische verstrekkingen
1.209
1.278
1.249
1.095
1.815
Ziekenhuizen
1.754
1.895
1.608
1.290
2.483
490 227 209 54
489 238 214 37
490 237 217 36
470 231 204 35
517 251 225 41
Tandartsen
93
91
111
100
109
Kinesitherapeuten
84
89
78
90
88
854
800
833
736
1.092
5.900
6.056
5.675
4.982
7.965
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Rustoorden bejaarde personen Andere
Andere verstrekkingen Totaal
213
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: ledental, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ
2007
2008
2009
2010
2011
Mannen Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
732 4.596 61,71 283
968 3.732 64,00 239
998 3.773 66,00 249
1.066 4.363 65,55 286
959 5.292 72,82 385
Vrouwen Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
47 326 60,03 19
59 384 52,08 20
58 644 68,32 44
56 926 69,11 64
52 484 69,43 34
Totaal Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
779 4.922 61,62 302
1.027 4.116 62,93 259
1.056 4.417 66,51 293
1.122 5.289 66,18 350
1.011 5.776 72,54 419
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden.
9.8 Invaliditeit: aantal gevallen, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ
2007
2008
2009
2010
2011
Mannen Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
77 23.949 54,72 1.310
75 24.113 55,82 1.346
67 21.157 58,70 1.242
58 18.542 59,43 1.102
52 17.554 60,74 1.066
Vrouwen Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
6 1.999 48,21 96
5 1.570 45,86 72
5 1.451 46,18 67
4 1.267 48,93 62
4 1.252 48,93 67
83 25.948 54,22 1.406
80 25.683 55,21 1.418
72 22.608 57,90 1.309
62 19.809 58,76 1.164
56 18.806 60,25 1.133
Totaal Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
214
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
9.9 Wachtgeld: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ
2007
2008
2009
2010
2011
Zeevarenden Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
18 4.294 44,47 191
15 3.713 46,79 174
11 2.743 47,44 130
13 1.567 47,22 74
24 2.317 48,77 113
Shoregangers Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
39 10.003 55,68 557
35 9.034 57,90 523
24 8.603 59,08 508
23 4.977 59,47 296
17 4.098 61,01 250
Programmawet 8.4.2003 Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
35 10.111 39,93 404
32 9.192 41,50 381
32 9.139 42,32 387
36 9.350 42,57 398
35 9.095 43,76 398
Vrijstelling stempelcontrole Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
39 11.618 47,06 547
42 12.221 50,43 616
38 11.042 52,05 575
39 12.304 54,21 667
52 7.353 61,06 666
Beroepsopleiding Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
10 1.765 24,75 44
7 1.266 25,61 33
25 1.666 39,99 67
0 0 0
0 0 0
1.743
1.727
1.667
1.435
1.427
Totaal Uitgaven (duizend euro)
9.10 Brugpensioenen: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ
2007
2008
2009
2010
2011
Zeevarenden Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
73 22.820 42,38 967
53 16.755 43,90 736
40 12.434 44,91 558
31 7.894 44,72 353
17 3.300 46,06 152
Shoregangers Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
5 1.414 55,68 79
3 809 57,90 47
2 389 59,08 23
1 261 59,48 15
1 260 61,54 16
1.046
783
581
368
168
Totaal Uitgaven (duizend euro)
215
III Het stelsel van de zelfstandigen 2007-2011
A.
Geconsolideerde economische rekeningen
1. Economische rekeningen 2007 2. Economische rekeningen 2008 3. Economische rekeningen 2009 4. Economische rekeningen 2010 5. Economische rekeningen 2011
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
1. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (1)
Lasten
RIZIVUitkeringen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
251,9 251,9 -
Oninvorderbare sociale prestaties
-
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
2.668,7 2.667,3 1,4 -
10,1 1,1 9,0
Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
64,5 64,5 -
Totaal
0,1 0,1 -
2.920,7 2.919,3 1,4 -
119,6 119,6
194,2 65,6 128,6
-
-
1,0
1,0
-
-
4,7
4,7
0,3
25,0
0,5
25,8
Besparing
- 6,5
274,9
10,1
278,5
Subtotaal
255,8
3.033,1
136,0
3.424,9
Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen
-
239,8 239,8 -
-
239,8 239,8 -
Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)
-
-
-
1.229,4 1.121,1
-
1.229,4 1.121,1
-
106,7 0,9 0,7
-
106,7 0,9 0,7
255,8
4.502,3
136,0
4.894,1
Diverse overdrachten naar derden
Totaal
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
220
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
1. Economische rekeningen 2007 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten
RIZIVUitkeringen
Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
15,9 -
2.846,0 2.678,0
113,9 105,5
2.975,8 2.783,5
-
-
-
-
15,9
162,4 5,6
6,0
168,4 23,9
2,4
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
-
484,6
-
484,6
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
-
1.123,8
-
1.123,8
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
-
24,5
4,4
28,9
0,1
23,4
17,7
41,2
-
-
-
-
16,0
4.502,3
136,0
4.654,3
239,8 239,8 -
-
-
239,8 239,8 -
-
-
-
-
-
-
-
-
255,8
4.502,3
136,0
4.894,1
Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal
221
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
2. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (1)
Lasten
RIZIVUitkeringen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
278,2 278,2 -
Oninvorderbare sociale prestaties
-
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
2.933,2 2.931,8 1,4 -
11,3 1,2 10,1
Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
57,8 57,8 -
Totaal
0,1 0,1 -
3.211,5 3.210,1 1,4 -
127,7 127,7
196,8 59,0 137,8
-
-
7,4
7,4
-
-
4,8
4,8
Diverse overdrachten naar derden
0,3
15,6
0,7
16,6
Besparing
0,2
214,2
- 1,8
212,6
290,0
3.220,8
138,9
3.649,7
Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen
-
273,7 273,7 -
-
273,7 273,7 -
Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)
-
-
-
1.906,1 1.793,5
-
1.906,1 1.793,5
-
111,3 1,2 0,1
-
111,3 1,2 0,1
290,0
5.400,6
138,9
5.829,5
Subtotaal
Totaal
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
222
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
2. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten
RIZIVUitkeringen
Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
16,2 -
3.245,0 3.067,2
120,7 111,9
3.381,9 3.179,1
-
-
-
-
16,2
172,1 5,7
6,3 2,5
178,4 24,4
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
-
803,0
-
803,0
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
-
1.248,2
-
1.248,2
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
-
34,7
3,6
38,3
0,1
8,2
14,6
22,9
-
-
-
-
16,3
5.339,1
138,9
5.494,3
273,7 273,7 -
-
-
273,7 273,7 -
-
-
-
61,5 61,5
-
61,5 61,5
290,0
5.400,6
138,9
5.829,5
Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal
223
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
3. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (1)
Lasten
RIZIVUitkeringen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
300,3 300,3 -
3.118,9 3.117,6 1,3
0,1 0,1 -
3.419,3 3.418,0 1,3
-
-
-
-
11,6 1,1 10,5
57,8 57,8 -
133,7 133,7
203,1 58,9 144,2
-
-
- 0,8
- 0,8
-
-
5,7
5,7
0,4
15,6
1,5
17,5
Besparing
- 0,1
117,0
6,4
123,3
Subtotaal
312,2
3.309,3
146,6
3.768,1
Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen
-
295,4 295,4 -
-
295,4 295,4 -
Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)
-
-
-
1.979,1 1.861,0
-
1.979,1 1.861,0
-
116,3 1,7 0,1
-
116,3 1,7 0,1
312,2
5.583,8
146,6
6.042,6
Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
Totaal
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
224
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
3. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten
RIZIVUitkeringen
Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
16,7 -
3.415,3 3.236,3
127,6 118,3
3.559,6 3.354,6
-
-
-
-
16,7
173,0 6,0
6,6 2,7
179,6 25,4
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
-
850,1
-
850,1
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
-
1.270,9
-
1.270,9
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
-
13,5
2,8
16,3
0,1
34,0
16,2
50,3
-
-
-
-
16,8
5.583,8
146,6
5.747,2
295,4 295,4 -
-
-
295,4 295,4 -
-
-
-
-
-
-
-
312,2
5.583,8
146,6
6.042,6
Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal
225
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
4. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (1)
Lasten
RIZIVUitkeringen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
321,2 321,2 -
3.237,6 3.236,9 0,7
-
3.558,8 3.558,1 0,7
-
-
-
-
12,3 1,2 11,1
55,1 55,1 -
137,2 137,2
204,5 56,3 148,2
-
-
0,1
0,1
-
-
6,6
6,6
0,4
16,5
3,7
20,7
-
247,9
2,7
250,6
333,9
3.557,1
150,3
4.041,3
Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen
-
316,7 316,7 -
-
316,7 316,7 -
Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)
-
-
-
2.213,2 2.091,3
-
2.213,2 2.091,3
-
120,1 1,7 0,1
-
120,1 1,7 0,1
333,9
6.087,0
150,3
6.571,2
Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden Besparing Subtotaal
Totaal
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
226
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
4. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten
RIZIVUitkeringen
Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
17,1 -
3.535,0 3.343,0
130,7 120,4
3.682,8 3.463,4
-
-
-
-
17,1
185,1 6,9
7,1 3,2
192,2 27,2
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
-
952,3
-
952,3
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
-
1.518,3
-
1.518,3
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
-
13,6
2,4
16,0
0,1
2,9
17,2
20,2
-
-
-
-
17,2
6.022,1
150,3
6.189,6
316,7 316,7 -
-
-
316,7 316,7 -
-
-
-
64,9 64,9
-
64,9 64,9
333,9
6.087,0
150,3
6.571,2
Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal
227
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
5. Economische rekeningen 2011 (miljoen euro) (1)
Lasten Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
RIZIVUitkeringen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
350,2 350,2 -
3.395,7 3.395,0 0,7
-
3.745,9 3.745,2 0,7
-
-
-
-
12,6 1,2 11,4
58,7 58,7 -
136,9 136,9
208,1 59,9 148,2
-
-
1,2
1,2
-
-
6,6
6,6
0,5
17,4
1,9
19,9
Besparing
- 0,1
89,4
- 5,3
84,0
Subtotaal
363,2
3.561,2
141,3
4.065,7
Interne overdrachten Naar het RIZIV-Uitkeringen Naar het RSVZ Naar de sociale verzekeringsfondsen
-
344,9 344,9 -
-
344,9 344,9 -
Externe overdrachten Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) Naar de RVA Naar het Asbestfonds (FBZ)
-
-
-
2.356,2 2.231,1
-
2.356,2 2.231,1
-
123,4 1,7 -
-
123,4 1,7 -
363,2
6.262,3
141,3
6.766,8
Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen Diverse financiĂŤle lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
Totaal
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal beheer; Sociale verzekerings
228
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
5. Economische rekeningen 2011 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten
RIZIVUitkeringen
Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
18,2 -
3.603,1 3.400,8
134,8 125,6
3.756,1 3.526,4
-
-
-
-
18,2
193,7 8,6
7,0 2,2
200,7 29,0
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
-
1.105,8
-
1.105,8
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
-
1.429,0
-
1.429,0
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
-
11,8
2,2
14,0
0,1
2,8
4,3
7,2
-
-
-
-
18,3
6.152,5
141,3
6.312,1
344,9 344,9 -
-
-
344,9 344,9 -
-
-
-
109,8 109,8
-
109,8 109,8
363,2
6.262,3
141,3
6.766,8
Diverse opbrengsten voorkomend van derden Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties Subtotaal Interne overdrachten Van het RIZIV-Uitkeringen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe overdrachten Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging Totaal
229
B.
Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011 3. Definitieve rekeningen 2007 4. Definitieve rekeningen 2008 5. Definitieve rekeningen 2009 6. Voorlopige rekeningen 2010 7. Voorlopige rekeningen 2011
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
1. Commentaar A. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)
2007 Lopende ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer (1) Lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen (1) Kapitaalontvangsten Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven
(2)
Begrotingsresultaat
2008
2009
2010
2011
4.498.981
5.397.383
5.580.215
6.084.760
6.270.069
19.374
19.507
19.693
19.566
19.879
1.042
180
12
0
0
2.919.293 1.330.678 0
3.209.993 1.993.514 4.299
3.417.902 2.132.534 12
3.558.090 2.298.077 0
3.731.500 115.115 0
269.426
209.264
49.472
248.159
115.115
(1) Zonder de interne overdrachten. (2) Zonder de interne overdrachten, maar met de externe overdracht naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging.
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal zelfstandigen en hun inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …) die in het statistisch gedeelte in detail worden voorgesteld. Hieronder geven wij commentaar op de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven. We merken op dat het begrotingsresultaat van het stelsel van de zelfstandigen de som is van de resultaten van het RIZIV tak uitkeringen en het RSVZ en dat deze niet noodzakelijk hetzelfde teken hebben. Het positief begrotingsresultaat dat vanaf 2006 behaald wordt door het RSVZ-Globaal Beheer wordt toegewezen aan het ‘Fonds voor de Welvaart der Zelfstandigen’. De middelen van dit fonds dienen om toekomstige uitdagingen inzake financiering van het sociaal statuut van de zelfstandigen aan te pakken.
B. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer In de periode 2007-2011 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSVZGlobaal beheer de volgende (elk percentage in volgende tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2 pagina 244):
232
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
2007 Globale middelen Waarvan: - gewone bijdragen - Staatstoelagen - alternatieve financiering
2008
2009
2010
2011
8,46 %
19,97 %
3,39 %
9,04 %
3,05 %
4,22 % 1,85 % 63,94 %
14,54 % 11,07 % 65,68 %
5,51 % 1,82 % 5,77 %
3,30 % 19,46 % 12,13 %
1,73 % -5,88 % 17,15 %
Een tabel met het detail van de alternatieve financiering voor de jaren 2007 tot 2013 bevindt zich in bijlage. We geven een overzicht per jaar van de grote maatregelen die de evolutie van de RSVZontvangsten hebben beïnvloed. Het bedrag van de Staatstussenkomst werd in 1998 op 958 miljoen euro vastgelegd. Sindsdien werd het aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. Vanaf 2008 wordt aan dit basisbedrag een bedrag van 77.779 duizend euro toegevoegd als gevolg van de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging van de zelfstandigen. In 2007 werden 4 bijkomende ontvangsten voorzien voor de alternatieve financiering: Door de verhoging van de fiscaliteit op tabaksproducten, steeg het deel dat toekomt aan het RIZIV-geneeskundige verzorging met 8.900 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel; Bovendien werd er 1.500 duizend euro toegekend aan het globaal beheer van de zelfstandigen, afkomstig van de geïnde bijdrage op de herwaardering van de diamantvoorraad; In uitvoering van een beslissing van de Ministerraad van 20 juli 2006 werd er vervolgens een krediet van 50.000 duizend euro ingeschreven ten behoeve van de inkomensgarantie voor ouderen. De besparing van 6.000 duizend euro die gerealiseerd werd, komt deels ten goede aan de alternatieve financiering voor zelfstandigen, met name 2.000 duizend euro. Dit bedrag werd gebruikt voor de financiering van de verhoging van de minimumpensioenen; Ten slotte werd voor de financiering van de veiligheidscontracten door de RSZPPO slechts 20.902 duizend euro afgenomen van het bedrag aan BTW-ontvangsten bestemd voor de sociale zekerheid. Hierdoor steeg het bedrag dat aan het zelfstandigenstelsel toekomt met 864 duizend euro. Tot 2007 konden de levensverzekeringsmaatschappijen zich bevrijden van verplichte betaling aan het RSVZ van hun vastgestelde rente (onvoorwaardelijke pensioenen) indien ze de gekapitaliseerde waarde van hun rente overmaken aan het RSVZ. Voortaan worden de levensverzekeringsmaatschappijen verplicht hun portefeuille aan het RSVZ over te dragen. Dit resulteert in een ontvangst van 10.000 duizend euro voor het RSVZ in 2007. De aanpassing van de sociale bijdragen ingesteld door de wet van 21 december 2007, wijzigende de wet van 26 maart 2007, ter dekking van een gedeelte van de kost van de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering geneeskundige verzorging leidde tot een stijging van de ontvangen bijdragen in 2008 met 12 % ten opzichte van de bijdragen van 2007. Tevens is er een stijging van de ontvangen bijdragen van 5.000 duizend euro komende van een nieuw plan in de strijd tegen de sociale fraude. In feite bevat dit bedrag ook de verminderingen van de uitgaven. De alternatieve financiering werd beïnvloed door volgende maatregelen in 2008: De nieuwe alternatieve financiering betreffende artikel 91quater van de wet van 31 januari 2007 “Wet tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering”. Dit artikel regelt de bijkomende alternatieve financiering ten behoeve van de geneeskundige verzorging en volgt uit de creatie van het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de werknemers en de zelfstandigen; De alternatieve financiering gestort aan de RSZPPO voor de financiering van veiligheidscontracten wordt beperkt tot 5.000 duizend euro. De hierdoor vrijgemaakte middelen,
233
III. Het stelsel voor zelfstandigen
ď&#x201A;ˇ
B. Geconsolideerde tabellen
werden echter niet toegekend aan de sociale zekerheid, maar gereserveerd binnen de rijksmiddelenbegroting; De maatregelen genomen voor de dienstencheques (cf. de prestaties) hadden tevens een indirect effect op de alternatieve financiering.
Vanaf 2008 wordt het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2008 (306.279 duizend euro) opgenomen bij de externe overdrachten in plaats van bij de kapitaalontvangsten. Er is nu een 90-10 verdeling van dit fonds tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen. Bovendien is er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, volgens dezelfde verdeelsleutel een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globale beheren. Binnen het kader van de strijd tegen fraude binnen het actieplan van het RIZIV was er een stijging met 1.000 duizend euro van de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde prestaties. Dit bedrag kwam bovenop het bedrag van 5.500 duizend euro aan sociale fraude, dat reeds voorzien is in de bijdragenontvangsten van het RSVZ in 2009. De beslissingen genomen betreffende de begroting van de geneeskundige verzorging verminderen voorlopig de alternatieve financiering toegekend aan het RSVZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981. Deze bedroegen 92.524 duizend euro in 2009. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2009 19.250 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 10 % toegewezen aan het RSVZ. Bij het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro uitgevoerd in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. In 2010 werd een bijkomend bedrag van 9.170 duizend euro aan sociale bijdragen gegenereerd door de door de regering genomen maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude. Deze genomen maatregelen bestonden uit: de verhoging van het aantal controles door de arrondissementscellen, de uitvoering van de maatregelen genomen in het plan-Devlies, de invoering van de wettelijke bepaling van ligging van bewijslast bij de zelfstandige bij een aanvraag tot vrijstelling van sociale bijdragen, een verhoging van de strijd met betrekking tot de fiscale fraude (zorgt voor een hogere bijdragenmassa) en de schrapping van de 90 dagenregel voor aansluiting bij het statuut der zelfstandigen. De opbrengsten verbonden aan een betere invordering van de sociale bijdragen (vierde weg), werden in het sociaal statuut der zelfstandigen geraamd op 11.000 duizend euro in 2010. Een bijkomende staatstoelage van 255.238 duizend euro werd gestort in 2010. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 299.689 duizend euro uitgevoerd in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2010 van de gezondheidszorg die vastgesteld was op 24.249.164 duizend euro, is in 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en die als volgt verdeeld worden: 90% voor het stelsel van de loontrekkenden en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. Een bijkomende staatstoelage van 111.960 duizend euro werd gestort in 2011. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2011 39.450 duizend euro aan interesten, hiervan werd 10 % toegewezen aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 5.000 duizend euro uitgevoerd in 2011. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
234
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
Binnen de begrotingsdoelstelling 2011 die is vastgesteld overeenkomstig de in artikel 40 § 1 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging vervatte bepalingen, werd in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de loontrekkenden en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen 2007 Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen
(1)
2008
-14,15 %
2009
0,69 %
2010
0,95 %
-0,64 %
2011 1,60 %
(1) Zonder de interne overdrachten.
De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen betreffen hoofdzakelijk toegewezen ontvangsten van het RIZIV-uitkeringen. In de periode 2007-2011 liggen deze ontvangsten nagenoeg op hetzelfde niveau. De kapitaalontvangsten In 2007 werd een bedrag van 1.042 duizend euro toegevoegd aan het provisiefonds geneesmiddelen. In 2008 betrof de toevoeging aan dit fonds slechts 180 duizend euro.
C. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)
2007
RIZIV-Uitkeringen RSVZ-Pensioenen RSVZ-Gezinsbijslag RSVZ-Faillissementverzekering RSVZ-Palliatieve verzorging Totaal
2008
2009
2010
Gemiddelde jaarlijkse aangroei
2011
251.877
278.244
300.232
321.183
343.269
8,05 %
2.310.722
2.537.189
2.693.691
2.805.403
2.952.059
6,31 %
355.031 1.664
390.459 4.102
415.233 8.746
413.164 18.337
422.851 13.303
4,47 % 68,15 %
0
0
0
4
18
387,41 %
2.919.293
3.209.993
3.417.902
3.558.090
3.731.500
6,33 %
Vanaf 2001 is het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties als volgt gewijzigd: enerzijds wordt de in rekening genomen gezondheidsindex nog slechts eenmaal afgevlakt (voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier maanden) en anderzijds heeft de aanpassing van de sociale prestaties plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Behalve van de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de beleidsmaatregelen die genomen werden en van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …). Het gedeelte “C. Statistieken” bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder geven wij hoofdzakelijk commentaar op de verschillende takken, jaar per jaar, en op de belangrijkste maatregelen die werden genomen.
235
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
Uitkeringen Vanaf 01.01.2007: Wordt een forfait van 12 euro toegekend voor de hulp van derden; Worden de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen aangepast aan het minimumpensioen voor zelfstandigen met toevoeging van de categorie “samenwonende”; Worden de invaliditeitsuitkeringen (met stopzetting van de activiteit) aangepast aan het minimumpensioen voor zelfstandigen met toevoeging van de categorie “samenwonende”; Worden de invaliditeitsuitkeringen (zonder stopzetting van de activiteit) aangepast aan de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met toevoeging van de categorie “samenwonende”. Op 01.09.2007 vond er een aanpassing aan de welvaart plaats. Ze bestaat uit een verhoging met 2 % van de minima voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Voor de aanpassing van de uitkeringen aan de welvaart werd een bedrag van 4.577 duizend euro toegekend in 2009. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Buiten het generatiepact: Verhoging met 2,5 % van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009; Verhoging met 2,5 % van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009; Verhoging met 2 % van het forfait voor invaliditeit met stopzetting vanaf 1 augustus 2009; Verhoging met 2 % van het forfait voor moederschapsverlof vanaf 1 augustus 2009. Niet ten laste van het generatiepact: Verhoging met 20 euro per maand van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 mei 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 2,5 % op de 20 euro per maand voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 0,5 % van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 20 euro per maand van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 mei 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 2,5 % op de 20 euro per maand voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 0,5 % van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 1 augustus 2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 3 % van het forfait voor de invaliditeit met stopzetting vanaf 1 juni 2009 (alleenstaande en met gezinslast). Bij de uitkeringen wordt vanaf 01.01.2010 een bedrag van 265 duizend euro toegekend ter verbetering van de situatie ten voordele van zelfstandigen die met familiale problemen worden geconfronteerd. Vanaf 01.01.2011 werd een jaarlijkse inhaalpremie van 200 euro, die wordt betaald met de uitkeringen van mei, voorzien voor de rechthebbenden op invaliditeitsuitkeringen. Naast deze maatregel werden vanaf 01.09.2011 ook nog maatregelen voorzien in het kader van de walvaart: Verhoging met 2 % van de uitkeringen voor invaliditeit met stopzetting (alleenstaanden, met gezinslast en samenwonenden) en alle andere uitkeringen als samenwonenden; Verhoging van het forfait "Hulp van derden"; Verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en van de invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting (alleenstaanden en met gezinslast) gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen.
236
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
Pensioenen In 2007 werd het systeem van toegelaten arbeid voor de begunstigden van een overlevingspensioen aangepast. De maxima voor toegelaten arbeid werden verhoogd. De meeruitgave bedraagt 1,2 miljoen euro. Volgens de huidige wetgeving worden pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 euro niet uitbetaald. De pensioenbedragen uitbetaald in de verschillende stelsels worden niet opgeteld om dit minimumbedrag te bereiken. Vanaf 2007 zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden. Vanaf 2008 wordt de welvaartsbonus met betrekking tot de pensioenen niet meer uitbetaald als een jaarlijkse bonus, maar als een procentuele verhoging van de pensioenen. Deze verhoging is ingegaan vanaf maart 2008 met een retroactief effect tot 01.01.2008. Deze beslissing werd genomen in overleg met de verschillende sociale partners. Een tweede wijziging betrof een verhoging met 2 % van het minimumpensioen op 01.07.2008. Ook werd de solidariteitsbijdrage op de pensioenen verminderd. Voor dit laatste werd een budget van 400 duizend euro uitgetrokken voor het stelsel van de zelfstandigen. Vanaf 01.01.2008 is er geen bestraffing meer van de anticipatie voor de zelfstandigen die hun pensionering wensen te vervroegen tot 60 jaar. Voorwaarde is wel dat ze een loopbaan van 43 jaar hebben. Nog steeds in het kader van de pensioenen, wordt vanaf 01.01.2008 de limiet met betrekking tot de toegestane arbeid met 25 % verhoogd voor personen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Voor personen die genieten van een overlevingspensioen en die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, is er eveneens een procentuele verhoging van de toegestane arbeid vanaf 2008. De minimum rust- en overlevingspensioenen voor de zelfstandigen werden vanaf 1 mei 2009 verhoogd met 20 euro. Dit ter verkleining van het verschil met deze van de werknemers. Hiervoor werd een kost van 31.020 duizend euro voorzien. Daarenboven werden de pensioenen nogmaals verhoogd vanaf 1 augustus 2009 met 0,5 % voor de minimumpensioenen en met 0,7 % voor de andere pensioenen. De kost hiervan bedroeg 5.100 duizend euro. Een laatste maatregel betreffende pensioenen van de zelfstandigen betrof de verzwakking van de malus in het geval van vervroegde pensionering na een carrière van 42 jaar als zelfstandige. Deze maatregel is ingegaan vanaf 1 januari 2009 en heeft 600 duizend euro gekost. Voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2009 werd 23.722 duizend euro toegekend. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Aanpassing aan de welvaart van de pensioenen ouder dan 5 jaar, vanaf 1 september 2009; Verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2,5 % vanaf 1 augustus 2009; Verhoging van de niet-minimumpensioenen met 0,8 % vanaf 1 augustus 2009. De bedragen van het maandelijks minimum rust- en overlevingspensioen voor zelfstandigen werden vanaf 01.08.2010 verhoogd met 20 euro voor het gezinspensioen en 25 euro voor de pensioenen voor alleenstaanden en de overlevingspensioenen (waarvan de brutokosten 25.339 duizend euro bedragen). Deze verhoging leverde een besparing van 2.263 duizend euro op voor de IGO.
237
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
Vanaf 01.09.2011 werden voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2011 volgende maatregelen genomen: Verhoging van het minimumpensioen: met 2,11 % voor het gezinspensioen, met 2,37 % voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen en met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar; Verhoging van de niet-minimumpensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 % en verhoging van de recentere niet-minimumpensioenen met 1,25 %; Verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar. Gezinsbijslag Het stelsel van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap en ernstig zieke kinderen werd in het begin van 2003 gewijzigd. De hervorming is van toepassing op kinderen die na 01.01.1997 geboren zijn. Wanneer een kind geplaatst wordt in een onthaalgezin krijgt de persoon die tot dan gezinsbijslag ontving in het oorspronkelijke gezin, een forfaitaire bijslag, op voorwaarde dat hij contact blijft onderhouden met het kind. In het werknemersstelsel bestond die bijslag al. In 2007 werd de hervorming van het systeem van verhoogde kinderbijslag voor personen met een handicap uitgebreid naar kinderen geboren na 01.01.1993. De meeruitgave wordt geraamd op 0,36 miljoen euro. De verhoogde kinderbijslag voor wezen wordt vanaf 2007 toegekend aan het weeskind waarvan de rechthebbende ouder overleden is indien de loopbaanvoorwaarden vervuld zijn door een aannemer die geen ouder is van het kind (kost: 0,71 miljoen euro). De enveloppe voor de schoolpremie 2007 bedroeg 7,44 miljoen euro. Vanaf 01.08.2008 wordt een leeftijdstoeslag toegekend aan alle kinderen. Voor de leeftijdscategorieën 6-11 jarigen en 12-17 jarigen worden de huidige jaarlijkse toeslagen van 53,06 euro en 74,29 euro behouden. De leeftijdscategorie 18 tot 25 jarigen heeft in 2008 een toeslag van 25 euro ontvangen. Deze is gestegen in 2009 naar 50 euro, in 2011 naar 75 euro en in 2012 naar 100 euro. De leeftijdscategorie 0 tot 5-jarigen ontvangt vanaf 2009 een toeslag van 25 euro. Ter harmonisering van de kinderbijslagen tussen het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel van de werknemers werd de kinderbijslag voor het eerste kind met 10 euro verhoogd vanaf 01.04.2008. De nieuwe regelgeving betreffende de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap werd vanaf 1 mei 2009 uitgebreid tot de categorie kinderen met een handicap geboren vóór 1993 zodat alle rechthebbenden onderworpen zijn aan het zelfde onderzoekssysteem. De kinderbijslag voor het eerste kind binnen het stelsel van de zelfstandigen zal met 3,93 euro worden opgetrokken. Faillissementsverzekering Vanaf 01.07.2001 heeft de zelfstandige in faillissement recht op de uitkering gedurende zes maanden (in plaats van twee). De uitkering wordt bovendien betaald vanaf de maand volgend op die van het faillissement (en niet langer vanaf het daaropvolgende kwartaal). Het bedrag van de welvaartsenveloppe dat in 2009 werd toegekend bedroeg 119 duizend euro voor de prestaties inzake de faillissementsverzekering. Dit bedrag werd als volgt besteed: Verhoging van de uitkering met 20 euro vanaf 1 mei 2009; Verhoging met 2,5 % van de faillissementsuitkering vanaf 1 augustus 2009 (welvaart); Verhoging met 0,5 % van de faillissementsuitkering vanaf 1 augustus 2009 (relance). Gedurende de periode van 01.01.2010 tot en met 30.06.2010 werd er voor de zelfstandigen in moeilijkheden een uitbreiding van de sociale verzekering in geval van faillissement voorzien (crisismaatregel). Deze uitbreiding bracht een extra kost van 3.400 duizend euro met zich mee.
238
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
De andere lopende uitgaven Sinds 01.01.2006 krijgt elke vrouwelijke zelfstandige die bevallen is na 31.12.2005, onder bepaalde voorwaarden, gratis 70 dienstencheques voor het betalen van gezinshulp. Dit om een betere combinatie tussen werk en gezin mogelijk te maken. Het sociaal akkoord voor de federale gezondheidssectoren voorziet in de oprichting van een tweede pensioenpijler voor onder meer verpleegkundigen en zelfstandige verpleegkundigen uit de sector thuiszorg. Hiertoe gebeurt er een storting van het RIZIV naar de RVP. De externe overdracht naar de geneeskundige verzorging wordt vanaf 2008 volgens de nieuwe regels berekend: de stijging van 677.052 duizend euro ten opzichte van 2007 wordt onder andere veroorzaakt door de integratie van de kleine risicoâ&#x20AC;&#x2122;s in de verplichte verzekering. De kapitaaluitgaven Ten slotte vroeg het RIZIV-Geneeskundige verzorging in 2008 aan het RSVZ-Globaal beheer een bedrag van 4.299 duizend euro op afkomstig van het provisiefonds geneesmiddelen.
239
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro) Lopende Ontvangsten
2007
2008
2009
2010
2011
Bijdragen
2.845.980
3.244.981
3.415.331
3.535.058
3.602.228
Staatstoelagen
1.123.834
1.248.199
1.270.904
1.518.274
1.428.957
Alternatieve financiering
484.646
802.976
849.272
952.306
1.115.615
Toegewezen ontvangsten
15.900
16.194
16.728
17.116
18.017
Externe overdrachten
15.402
61.528
30.665
64.969
109.846
Opbrengsten beleggingen
24.511
34.673
13.531
13.566
12.697
8.081
8.339
3.476
3.037
2.587
4.518.355
5.416.890
5.599.907
6.104.326
6.289.947
Diversen Totaal lopende ontvangsten
240
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro) (vervolg) Lopende Uitgaven
2007
2008
2009
2010
2011
2.919.293
3.209.993
3.417.902
3.558.090
3.731.500
251.877 2.310.722 355.031 1.664
278.244 2.537.189 390.459 4.102
300.232 2.693.691 415.233 8.746
321.183 2.805.403 413.164 18.337 4
343.269 2.952.059 422.851 13.303 18
Betalingskosten
1.477
1.364
1.299
686
549
Beheerskosten
76.193
80.871
80.873
79.764
81.464
Externe overdrachten
1.249.768
1.907.231
2.045.784
2.213.185
2.356.228
Intresten op leningen
0 3.240
4.048
4.577
4.442
5.092
4.249.971
5.203.507
5.550.436
5.856.167
6.174.832
Saldo lopende rekeningen
268.384
213.382
49.472
248.159
115.115
Kapitaalrekeningen
2007
2008
2010
2011
248.159
115.115
Prestaties RIZIV-Uitkeringen RSVZ-Pensioenen RSVZ-Gezinsbijslag RSVZ-Faillissemenstverzekering RSVZ-Palliatieve verzorging
Diversen Totaal lopende uitgaven
Ontvangsten Uitgaven Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
2009
1.042
180
12
0
4.299
12
1.042
-4.118
0
269.426
209.264
49.472
241
1.664
RSVZ-Faillis. verz.
SUBTOTAAL 0
242
239.755
239.755 255.745
RSVZ-GFB Andere takken
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
15.990
80
Diversen
Eigen ontvangsten
10
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
2.322.176
2.318.792
2.318.792
3.384
355.031
355.031
1.664
1.664
2.934.616
2.915.242
2.915.242
19.374
3.464
10
0
15.900
0
0
355.031
RSVZ-Gezinsb.
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere
3.384
RSVZ-Pen
0
15.900
RIZIV-Uit
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
Lopende Ontvangsten
3. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro)
4.498.981
4.498.981
4.617
24.501
15.402
421.070 44.742 1.639 13.595 3.600
484.646
1.123.834
2.845.980 2.677.901 5.603 43 162.433
RSVZ-GFB
7.433.596
2.915.242
2.915.242
4.518.355
8.081
24.511
15.402
15.900
421.070 44.742 1.639 13.595 3.600
484.646
1.123.834
2.845.980 2.677.901 5.603 43 162.433
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
243
Budgettair resultaat
-6.529
0
0
0
-6.529
0
SUBTOTAAL
-6.529
Saldo kapitaalrekeningen
RSVZ-Faillis. verz.
0
0
RSVZ-Gezinsb.
0
2.941.144
Uitgaven
RSVZ-Pen
0
1.664
0
RIZIV-Uit
-6.529
355.031
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
2.322.176
1.308.826
275.955
1.042
1.042
RSVZ-GFB
274.913
4.224.068
262.274
2.941.144
Totaal lopende uitgaven
1.664
2.973
0
1.227.757 22.010
1.249.768
56.086
RSVZ-GFB
2.915.242
355.031
267
0
0
0
20.107
1.477
2.919.293
SUBTOTAAL
Interne overdrachten
2.322.176
1.664
RSVZ-Faillis. verz.
2.915.242
262.274
267
355.031
RSVZ-Gezinsb.
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
9.977
10.130
Beheerskosten
2.310.722
RSVZ-Pen
1.477
251.877
RIZIV-Uit
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
3. Definitieve rekeningen 2007 (duizend euro) (vervolg)
269.426
1.042
0
1.042
TOTAAL
268.384
7.165.212
2.915.242
2.915.242
4.249.971
3.240
0
1.227.757 22.010
1.249.768
76.193
1.477
2.919.293
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
244
273.689
273.689 289.973
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
16.284
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
2.548.771
2.545.548
2.545.548
3.223 390.459
4.102
390.459
390.459
4.102
4.102
3.233.304
3.213.797
3.213.797
19.507
5.397.383
5.397.383
5.036
80
Diversen
3.303
34.663
10
10
675.415 49.421 2.193 14.000 57.845 4.101
802.976
Opbrengsten beleggingen 3.223
RSVZ-GFB
61.528
16.194
SUBTOTAAL
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
16.194
RSVZ-Faillis. verz.
1.248.199
RSVZ-Gezinsb.
Staatstoelagen
RSVZ-Pen 3.244.981 3.067.203 5.680 30 172.068
RIZIV-Uit
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
Lopende Ontvangsten
4. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro)
8.630.687
3.213.797
3.213.797
5.416.890
8.339
34.673
61.528
16.194
675.415 49.421 2.193 14.000 57.845 4.101
802.976
1.248.199
3.244.981 3.067.203 5.680 30 172.068
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
245
0
0
RSVZ-Faillis. verz.
0
159
SUBTOTAAL
159
180
RSVZ-GFB
213.223
Budgettair resultaat
209.105
-4.118
0
RSVZ-Gezinsb.
0
3.233.145
Saldo kapitaalrekeningen
RSVZ-Pen
0
4.102
4.299
159
RIZIV-Uit
159
390.459
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
2.548.771
1.970.362
5.184.160
289.814
3.233.145
Totaal lopende uitgaven
4.102
3.781
1.905.891 1.340
1.907.231
59.350
RSVZ-GFB
3.213.797
390.459
267
21.521
1.364
3.209.993
SUBTOTAAL
Interne overdrachten
2.548.771
4.102
RSVZ-Faillis. verz.
3.213.797
289.814
267
390.459
RSVZ-Gezinsb.
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
10.218
11.303
Beheerskosten
2.537.189
RSVZ-Pen
1.364
278.244
RIZIV-Uit
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
4. Definitieve rekeningen 2008 (duizend euro) (vervolg)
180
209.264
-4.118
4.299
TOTAAL
213.382
8.417.304
3.213.797
3.213.797
5.203.507
4.048
1.905.891 1.340
1.907.231
80.871
1.364
3.209.993
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
246
295.378
295.378 312.226
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
16.848
110
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
2.705.623
2.702.778
2.702.778
2.845 415.233
8.746
415.233
415.233
8.746
8.746
3.441.828
3.422.136
3.422.136
19.693
2.955
10
5.580.215
0
5.580.215
521
13.521
10
685.559 45.762 6.925 14.404 92.524 4.098
849.272
Opbrengsten beleggingen 2.845
RSVZ-GFB
30.665
16.728
SUBTOTAAL
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
16.728
RSVZ-Faillis. verz.
1.270.904
RSVZ-Gezinsb.
Staatstoelagen
RSVZ-Pen 3.415.331 3.236.344 5.971 12 173.004
RIZIV-Uit
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
Lopende Ontvangsten
5. Definitieve rekeningen 2009 (duizend euro)
9.022.043
3.422.136
3.422.136
5.599.907
3.476
13.531
30.665
16.728
685.559 45.762 6.925 14.404 92.524 4.098
849.272
1.270.904
3.415.331 3.236.344 5.971 12 173.004
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
247
0
0
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
0
0
RSVZ-Faillis. verz.
0
SUBTOTAAL
0
0
RSVZ-GFB
49.472
49.472
0
12
RSVZ-Gezinsb.
0
3.441.828
Uitgaven
RSVZ-Pen
0
8.746
12
RIZIV-Uit
0
415.233
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
2.705.623
2.108.607
5.530.743
312.226
3.441.828
Totaal lopende uitgaven
8.746
4.186
2.043.985 1.799
2.045.784
58.637
RSVZ-GFB
3.422.136
415.233
391
22.236
1.299
3.417.902
SUBTOTAAL
Interne overdrachten
2.705.623
8.746
RSVZ-Faillis. verz.
3.422.136
312.226
391
415.233
RSVZ-Gezinsb.
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
10.633
11.603
Beheerskosten
2.693.691
RSVZ-Pen
1.299
300.232
RIZIV-Uit
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
5. Definitieve rekeningen 2009 (duizend euro) (vervolg)
0
12
12
49.472
TOTAAL
49.472
8.972.571
3.422.136
3.422.136
5.550.436
4.577
2.043.985 1.799
2.045.784
80.873
1.299
3.417.902
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
248
316.664
316.664
333.900
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
17.236
110
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
2.816.741
2.814.411
2.814.411
2.330 413.164
18.337
4
413.164
413.164
18.337
18.337
4
4
3.582.146
3.562.580
3.562.580
19.566
2.440
10
6.084.760
6.084.760
597
13.556
10
952.306 707.110 46.454 3.358 14.019 177.132 4.233
Opbrengsten beleggingen 2.330
RSVZ-GFB
64.969
17.116
SUBTOTAAL
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
Alternatieve financiering
17.116
RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.
1.518.274
RSVZ-Gezinsb.
Staatstoelagen
RSVZ-Pen 3.535.058 3.343.015 6.946 8 185.088
RIZIV-Uit
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
Lopende Ontvangsten
6. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro)
9.666.906
3.562.580
3.562.580
6.104.326
3.037
13.566
64.969
17.116
707.110 46.454 3.358 14.019 177.132 4.233
952.306
1.518.274
3.535.058 3.343.015 6.946 8 185.088
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
249
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
RIZIV-Uit
0
0
RSVZ-Pen
0
0
2.816.741
0
RSVZ-Gezinsb.
0
413.164
0
4
0
0
RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.
0
18.337
SUBTOTAAL
0
0
3.582.146
3.582.146
432
22.937
686
3.558.090
2.274.022
4.010
2.211.414 1.771
2.213.185
56.827
RSVZ-GFB
248.159
RSVZ-GFB
248.159
5.836.602
333.900
4
4
SUBTOTAAL
Totaal lopende uitgaven
18.337
18.337
RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.
3.562.580
413.164
413.164
RSVZ-Gezinsb.
Interne overdrachten
2.816.741
10.652
686
2.805.403
RSVZ-Pen
3.562.580
333.900
432
12.285
321.183
RIZIV-Uit
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
6. Voorlopige rekeningen 2010 (duizend euro) (vervolg)
248.159
TOTAAL
248.159
9.418.747
3.562.580
3.562.580
5.856.167
4.442
2.211.414 1.771
2.213.185
79.764
686
3.558.090
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
250
338.161
338.161
356.298
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
18.137
110
10
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Geneeskundige verzorging Andere
18.017
2.963.575
2.961.833
2.961.833
1.742
1.742
422.851
422.851
422.851
13.303
13.303
13.303
18
18
18
3.756.045
3.736.166
3.736.166
19.879
1.852
10
18.017
RSVZ-GFB
6.270.069
6.270.069
735
12.687
109.846
750.868 48.255 3.893 14.700 293.542 4.357
1.115.615
SUBTOTAAL
Alternatieve financiering
RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.
1.428.957
RSVZ-Gezinsb.
Staatstoelagen
RSVZ-Pen 3.602.228 3.400.758 8.455 8 193.007
RIZIV-Uit
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen
Lopende Ontvangsten
7. Voorlopige rekeningen 2011 (duizend euro)
10.026.114
3.736.166
3.736.166
6.289.947
2.587
12.697
109.846
18.017
750.868 48.255 3.893 14.700 293.542 4.357
1.115.615
1.428.957
3.602.228 3.400.758 8.455 8 193.007
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
251
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
RIZIV-Uit
0
0
RSVZ-Pen
0
0
2.963.575
0
RSVZ-Gezinsb.
0
422.851
0
18
0
0
RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.
0
13.303
SUBTOTAAL
0
0
3.756.045
3.756.045
484
23.512
549
3.731.500
2.418.788
4.608
2.354.492 1.735
2.356.228
57.952
RSVZ-GFB
115.115
RSVZ-GFB
115.115
6.154.954
356.298
18
18
SUBTOTAAL
Totaal lopende uitgaven
13.303
13.303
RSVZ-Faillis. verz. RSVZ-Palliat. verz.
3.736.166
422.851
422.851
RSVZ-Gezinsb.
Interne overdrachten
2.963.575
10.967
549
2.952.059
RSVZ-Pen
3.736.166
356.298
484
12.545
343.269
RIZIV-Uit
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
RIZIV-Geneeskundige verzorging Andere
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
7. Voorlopige rekeningen 2011 (duizend euro) (vervolg)
115.115
TOTAAL
115.115
9.910.999
3.736.166
3.736.166
6.174.832
5.092
2.354.492 1.735
2.356.228
81.464
549
3.731.500
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
C.
Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ) 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Methodologische nota Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en geslacht Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIVverzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen HerwaarderingscoĂŤfficiĂŤnt voor de bijdrageberekening
2. Uitkeringen (RIZIV) 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16
255
Methodologische nota Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht Evolutie van het ledental Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven Invaliditeit: aantal gevallen Invaliditeit: aantal vergoede dagen Invaliditeit: gemiddelde daguitkering Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven Moederschap: verzekerde bevolking Moederschap en adoptie: aantal gevallen Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering
261
3. Pensioenen (RVP) 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Methodologische nota Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen) Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen
4. Gezinsbijslag (RSVZ) 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
277
Methodologische nota Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Aantal rechtgevende kinderen naar rang Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen
5. Faillissementsverzekering (RSVZ) 5.0 5.1
271
Methodologische nota Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven
285
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
1. Sociaal statuut 1.0 Methodologische nota De weergegeven statistieken bieden een overzicht van de voornaamste bepalende factoren met betrekking tot de heffing van sociale bijdragen voor het sociaal statuut van zelfstandigen. We vermelden hierbij dat de geheven bijdragen voor de sociale verzekering van de zelfstandigen berekend worden in functie van het belastbaar inkomen van deze zelfstandigen drie jaar voordien. Ten titel van voorbeeld is het zo dat de sociale bijdragen voor een zelfstandige, verschuldigd voor 2010, berekend zullen worden op basis van zijn (of haar) belastbaar inkomen van 2007.
Effectieven (tabellen 1.1 en 1.2) Voor de effectieven werden twee tabellen opgenomen. De eerste heeft betrekking op de verzekeringsplichtigen (zelfstandigen en helpers) voor het sociaal statuut opgesplitst per leeftijdsklasse. De tweede tabel splitst hetzelfde totaal op naar het onderscheid zelfstandige of helper. Vervolgens worden de subtotalen verder onderverdeeld volgens het criterium hoofdbezigheid, nevenbezigheid of activiteit na pensioenleeftijd.
Coherentie van de effectieven (tabel 1.3) Het doel van tabel 1.3 is het verschil tussen het begrip verzekeringsplichtige voor het sociaal statuut en het gerechtigd zijn als zelfstandige in de ziekteverzekering te illustreren. We hebben in deze tabel de RIZIV-cijfers over ledentallen zelfstandigen geplaatst naast de RSVZ-cijfers voor de variabele die het meest nauw aansluit met het begrip “gerechtigde zelfstandige”, zoals dat bij het RIZIV gehanteerd wordt. De voornaamste verklaring voor het vastgestelde verschil ligt bij de “starters” die in het algemeen een stage doen van zes maanden alvorens toegelaten te worden als gerechtigde in het zelfstandigenstatuut voor de ziekteverzekering. Onder ‘hoofdbezigheid’ wordt verstaan hoofdberoep, ‘nevenbezigheid’ wordt vaak ook aangeduid als bijberoep. Aan bijdragen onderworpen inkomsten van zelfstandigen (tabel 1.4) Hierin wordt de evolutie getoond van de inkomsten van de zelfstandigen, waarop de bijdragen voor het sociaal statuut berekend worden. De inkomsten van zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd worden in een aparte rubriek vermeld. Aangezien in 2003 de zogenaamde “brutering” van de aan sociale zekerheidsbijdragen onderworpen inkomens van de zelfstandigen werd afgeschaft, werd deze tabel herzien vanaf het jaar 2000. De vermelde inkomens stemmen overeen met de geïndexeerde inkomens (Cf. tabel 1.5 voor de indexeringswijze).
Herwaarderingscoëfficiënten (tabel 1.5) Deze tabel laat toe de omrekening te doen naar geïndexeerde inkomsten. Deze laatste vormen de grondslag om de bijdragen te berekenen.
Aanvullende informatie kan u vinden in het jaarverslag van de RSVZ en op de website www.rsvz.be .
255
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse Bron: RSVZ
12.2007
12.2008
12.2009
12.2010
12.2011
Minder dan 30 jaar 30 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 79 jaar 80 jaar en meer
92.497 217.507 270.186 201.887 63.281 26.219 26.086 7.291
98.260 220.996 274.502 205.097 65.222 26.458 26.177 7.234
97.484 219.634 276.310 210.516 68.133 27.912 27.029 7.624
96.644 218.699 279.742 218.356 71.462 31.337 27.788 8.557
98.699 220.032 282.257 225.133 72.154 34.542 28.216 8.863
Totaal
904.954
923.946
934.642
952.585
969.896
256
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en geslacht Toestand op 31 december 2007
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
567.540 393.971 128.626 44.943
249.951 179.358 55.253 15.340
817.491 573.329 183.879 60.283
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
35.214 29.616 3.822 1.776
52.249 49.055 2.567 627
87.463 78.671 6.389 2.403
602.754
302.200
904.954
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2007
Detail:
Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)
652.000
Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
605.624 17.556 28.820
Toestand op 31 december 2008
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
579.868 401.397 132.188 46.283
259.420 183.439 60.285 15.696
839.288 584.836 192.473 61.979
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
34.622 28.598 4.243 1.781
50.036 46.473 2.934 629
84.658 75.071 7.177 2.410
614.490
309.456
923.946
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2008
Detail: Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
Mannen+Vrouwen 659.907 615.765 15.649 28.493
257
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
(vervolg) Toestand op 31 december 2009
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
590.259 407.599 134.082 48.578
267.650 187.412 64.345 15.893
857.909 595.011 198.427 64.471
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
30.184 24.269 4.263 1.652
46.549 42.759 3.172 618
76.733 67.028 7.435 2.270
620.443
314.199
934.642
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2009
Detail:
Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)
662.039
Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
620.839 13.918 27.282
Toestand op 31 december 2010
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
600.948 414.105 135.784 51.059
276.916 190.875 69.300 16.741
877.864 604.980 205.084 67.800
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
30.073 24.068 4.275 1.730
44.648 40.678 3.306 664
74.721 64.746 7.581 2.394
631.021
321.564
952.585
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2010
Detail: Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
Mannen+Vrouwen 669.726 631.606 12.001 26.119
258
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
(vervolg) Toestand op 31 december 2011
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
611.847 420.045 137.721 54.081
285.070 193.444 73.800 17.826
896.917 613.489 211.521 71.907
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
30.006 23.970 4.275 1.761
42.973 38.691 3.573 709
72.979 62.661 7.848 2.470
641.853
328.043
969.896
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2011
Detail:
Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige aansluiting) Meewerkende echtgeno(o)t(e) help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
676.150 640.169 10.476 25.505
1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIV-verzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit) Bron: RIZIV en RSVZ
ZIV-statuut van gerechtigde als zelfstandige Teldatum "In regel" 30 juni 2007 30 juni 2008 30 juni 2009 30 juni 2010 30 juni 2011
"Niet-verzekerd"
537.297 553.240
27.238 26.937
259
Totaal 564.535 580.177 561.740 566.225 567.671
RSVZ verzekeringsplichtige voor sociaal statuut 546.337 558.186 565.371 572.322 579.533
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen (duizend euro) Bron: RSVZ
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd
2007
2008
2009
2010
2011
(refertejaar 2004)
(refertejaar 2005)
(refertejaar 2006)
(refertejaar 2007)
(refertejaar 2008)
13.639.448 13.138.599 500.849
14.286.472 13.720.325 566.147
15.214.005 14.644.712 569.293
15.770.949 15.143.340 627.609
15.424.106 14.863.295 560.811
618.672
661.359
740.514
804.783
823.268
0
0
0
0
0
14.258.120
14.947.831
15.954.519
16.575.732
16.247.374
Anderen Totaal
1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening (1) Bron: RSVZ
Herwaarderingscoëfficiënt
2007
2008
2009
2010
2011
434,00 402,62
448,68 413,83
460,41 421,24
460,41 428,90
472,30 448,19
(1) Index basis 1971
260
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In tegenstelling met de geneeskundige verzorging is de uitkeringsverzekering bij de hervorming van 2008 (wet van 31 januari 2007 en wet van 26 maart 2007) geen eenheidsstelsel geworden. Niettemin mag de sector uitkeringen voor zelfstandigen niet als een op zichzelf staande regeling beschouwd worden. De bestaande wetgeving voor de werknemers werd via het K.B. van 20.07.1971, betreffende de uitkeringen arbeidsongeschiktheid en moederschapsuitkeringen uitgebreid tot de zelfstandigen. De hiernavolgende statistische tabellen zijn daarom zowel vormelijk als inhoudelijk identiek aan deze van de werknemers.
Primaire arbeidsongeschiktheid / Invaliditeit De reglementering maakt een drievoudig onderscheid tussen de perioden van arbeidsongeschiktheid: â&#x20AC;˘ de periode van primaire ongeschiktheid, zonder uitkeringen, die de eerste maand omvat; â&#x20AC;˘ de periode van primaire ongeschiktheid, met uitkeringen, gedurende de volgende elf maanden; â&#x20AC;˘ de invaliditeitsperiode die vanaf het tweede jaar van de arbeidsongeschiktheid aanvangt. De gerechtigde bekomt in de periode van primaire ongeschiktheid met uitkeringen en tijdens de invaliditeitsperiode een forfaitair bedrag waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het al dan niet hebben van personen ten laste. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen.
Moederschap De moederschapsuitkering wordt uitbetaald voor een periode van zes weken (sinds 2003) onmiddellijk na de bevalling. Deze uitkering bestaat uit een forfaitair bedrag.
261
262
Totaal
564
0 0
418 146
Minder dan 20 jaar
591
0 0
419 172
Minder dan 20 jaar
42.363
69 603
26.868 14.823
61.780
200 1.464
40.640 19.476
82.230
384 3.037
54.677 24.132
94.484
576 4.556
63.478 25.874
97.105
613 5.678
65.964 24.850
83.145
521 5.675
57.278 19.671
66.527
405 5.090
46.774 14.258
43.405
242 2.793
31.587 8.783
15.231
9 109
9.738 5.375
42.027
74 576
26.402 14.975
61.629
189 1.319
40.682 19.439
79.357
352 2.660
52.906 23.439
93.839
531 4.171
62.944 26.193
97.719
645 5.461
66.334 25.279
85.351
542 5.544
58.814 20.451
67.853
434 4.849
47.751 14.819
44.008
234 2.707
31.921 9.146
20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar
15.414
10 150
9.829 5.425
20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar
593.854
3.046 29.488
401.814 159.506
Totaal
6.665
31 461
4.121 2.052
65 jaar en meer
594.243
3.041 27.857
402.031 161.314
Totaal
Toestand op 30 juni 2011
6.810
26 442
4.300 2.042
65 jaar en meer
Toestand op 30 juni 2010
C. Statistieken
Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen
Zelfstandigen enige activiteit Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
Totaal
Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen
Zelfstandigen enige activiteit Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen)
III. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Uitkeringen (RIZIV)
0 0
0
Mannen Vrouwen
Totaal
Minder dan 20 jaar
0
Totaal
Bron: RIZIV
0 0
Minder dan 20 jaar
Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
113
68 45 280
153 127 595
329 266 1.105
611 494 1.957
1.143 814 3.015
1.875 1.140 5.026
3.284 1.742 7.587
5.188 2.399
263
23
18 5 119
76 43 268
145 123 626
342 284 1.179
671 508 2.022
1.182 840
3.164
1.949 1.215
5.160
3.344 1.816
7.525
5.068 2.457
20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar
21
11 10
20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar
2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht
19.818
12.748 7.070
Totaal
144
89 55
65 jaar en meer
20.230
12.884 7.346
Totaal
Toestand op 30 juni 2011
119
86 33
65 jaar en meer
Toestand op 30 juni 2010
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.3 Evolutie van het ledental Bron: RIZIV
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
06.2011
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten
506.723 367.077 139.646
530.975 383.182 147.793
540.835 387.745 153.090
542.735 389.156 153.579
544.347 389.246 155.101
40.098
34.141
32.183
31.301
29.666
Totaal
546.821
565.116
573.018
574.036
574.013
2009
2010
2011
2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (1) Bron: RIZIV
2007
2008
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten
3,13 3,06 3,32 3,24
3,10 3,06 3,18 3,59
3,29 3,23 3,43 3,67
3,36 3,28 3,57 3,74
3,46 3,35 3,72 4,08
Totaal
3,14
3,13
3,31
3,38
3,49
(1) Aantal vergoede dagen / ledental.
2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten
1.587.435 1.123.774 463.661
1.644.862 1.174.228 470.634
1.778.291 1.253.443 524.848
1.823.674 1.275.608 548.066
1.881.217 1.304.727 576.490
130.050
122.580
118.101
117.192
120.945
Totaal
1.717.485
1.767.442
1.896.392
1.940.866
2.002.162
264
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2007 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten
29,81 30,62 27,86 27,41
2008 32,66 33,51 30,51 29,88
2009 34,12 34,98 32,09 31,13
2010 35,28 36,10 33,37 32,30
2011 36,57 37,38 34,74 33,89
2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Regularisaties Meehelpende echtgenoten Hulp van derden Totaal
2007
2008
2009
2010
2011
46.829 34.406 12.920 -497
52.929 39.352 14.361 -784
60.040 43.841 16.842 -643
63.655 46.050 18.288 -683
68.222 48.771 20.027 -576
3.565
3.644
3.663
3.814
4.138
101
143
135
128
118
50.495
56.716
63.838
67.597
72.478
265
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.8 Invaliditeit: aantal gevallen Bron: RIZIV
12.2007 Zelfstandigen Mannen Vrouwen < 60 jaar >= 60 jaar
Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen < 60 jaar >= 60 jaar
Totaal
12.2008
12.2009
12.2010
12.2011
17.447 12.279 5.168
17.479 12.249 5.230
18.219 12.438 5.781
18.964 12.845 6.119
19.015 12.782 6.233
3.618 1.550
3.661 1.569
3.794 1.987
4.014 2.105
4.194 2.039
955 79 876
1.073 93 980
1.240 97 1.143
1.172 95 1.077
1.300 114 1.186
612 264
683 297
746 397
665 412
735 451
18.402
18.552
19.459
20.136
20.315
2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten Totaal
2007
2008
2009
2010
2011
5.308.197 3.728.876 1.579.321
5.365.888 3.751.589 1.614.299
5.534.503 3.815.876 1.718.627
5.742.250 3.900.580 1.841.670
5.873.487 3.963.498 1.909.989
253.535
307.159
352.519
386.024
399.642
5.561.732
5.673.047
5.887.022
6.128.274
6.273.129
2009
2010
2011
2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2007
2008
Zelfstandigen Mannen Vrouwen
33,35 34,72 30,83
35,84 37,06 33,00
37,09 38,37 34,25
38,39 39,54 35,97
40,05 41,21 37,65
Meehelpende echtgenoten
28,95
31,40
32,14
33,12
35,56
266
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2007 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Meehelpende echtgenoten Mannen Vrouwen Regularisaties Hulp van derden Totaal
2008
2009
2010
2011
178.163 129.467 48.696
192.314 139.037 53.277
205.295 146.425 58.870
220.472 154.224 66.248
235.237 163.327 71.910
7.340
9.644
11.330
12.786
14.213
-160
-124
-131
-224
-329
4.247
4.674
4.599
4.649
5.245
189.590
206.508
221.093
237.683
254.366
267
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.12 Moederschap: verzekerde bevolking (1) Bron: RIZIV
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
06.2011
Zelfstandigen
85.911
88.475
90.267
89.058
88.696
Meehelpende echtgenotes
12.650
11.102
9.724
9.712
8.743
Totaal
98.561
99.577
99.991
98.770
97.439
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.
2.13 Moederschap en adoptie: aantal gevallen Bron: RIZIV
2007 Zelfstandigen Meehelpende echtgenotes Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.) Totaal
2008
2009
2010
2011
5.050
5.172
5.242
5.256
5.287
240 25
250 47
199 33
220 53
192 34
5.315
5.469
5.474
5.529
5.513
2.14 Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval (euro) Bron: RIZIV
2007 Zelfstandigen
2008
2009
2010
2011
Meehelpende echtgenotes
2.215,82 2.241,95
2.747,49 2.705,44
2.797,10 2.801,71
2.878,94 2.851,28
2.974,25 3.030,59
Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.)
1.981,42
1.915,98
1.922,49
1.845,74
2.072,14
2.15 Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2007 Zelfstandigen Meehelpende echtgenotes Adoptie ( zelfst. + meeh. echtg.) Invaliden Regularisaties Totaal
2008
2009
2010
2011
11.190
14.210
14.662
15.132
15.725
538 48 16
676 90 41
558 63 18
627 98 46
583 70 48
-
3
-
-
-
11.792
15.020
15.301
15.903
16.426
268
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV)
2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschapsuitkering
50.495 189.590 11.792
56.716 206.508 15.020
63.838 221.093 15.301
67.597 237.683 15.903
72.476 254.366 16.427
Totaal
251.877
278.244
300.232
321.183
343.269
269
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota Voorwaardelijke rust- en overlevingspensioenen In de ontwikkeling van de pensioenregeling voor zelfstandigen zijn drie fasen te onderscheiden. Tot voor de wet van 30.06.1956 ging het om een vrijwillig stelsel. De wet van 30.06.1956 introduceerde het stelsel van individuele kapitalisatie. Door de wet van 06.02.1976 werd de kapitalisatie als wijze van beheer afgeschaft. De wet van 15.05.1984 betreffende de harmonisatie van de verschillende pensioenregelingen is de meest belangrijke wet van de jongste jaren. Deze wet berust op vier grote basisbeginselen, met name: het behoud van rechten uit loopbaanjaren in de verschillende regelingen, gelijkheid van man en vrouw, uniformisering van termijnen voor indiening van aanvragen en vooral, de instelling van een pensioen in verhouding tot de door de zelfstandigen voor de loopbaanjaren na 1983 gestorte bijdragen. De rustpensioenen worden vanaf 1984 toegekend in functie van de beroepsinkomsten die als basis voor de berekening van de bijdragen gediend hebben. Op grond van de door de overleden echtgenoot uitgeoefende activiteit als zelfstandige kan de langstlevende echtgenoot, man of vrouw, een overlevingspensioen genieten. De statistische tabellen met betrekking tot de zogenaamde voorwaardelijke pensioenen (aantal begunstigden op 1 januari, indeling naar pensioensoort, geslacht en leeftijdsklasse, evenals het gemiddeld maandbedrag van het pensioenvoordeel) zijn op gelijkaardige wijze samengesteld als bij de werknemers. Specifiek voor het pensioenstelsel der zelfstandigen zijn de onvoorwaardelijke pensioenen, waarover hieronder meer.
Onvoorwaardelijke pensioenen Het onvoorwaardelijk pensioen wordt toegekend aan de volgende categorieën van personen: • degenen die geen aanvraag hebben ingediend voor een voorwaardelijk pensioen als zelfstandige; • degenen die geen aanspraak kunnen maken op de toekenning of de uitbetaling van een voorwaardelijk rust- of overlevingspensioen als zelfstandige; • zij voor wie het globaal bedrag van de rust- of overlevingsuitkeringen als zelfstandige lager ligt dan het bedrag van het onvoorwaardelijk pensioen. De statistische gegevens i.v.m. de onvoorwaardelijke pensioenen werden beperkt tot de uitgaven op jaarbasis (cf. tabel 3.3).
Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Voor informatie over de aantallen cumulaties van pensioenvoordelen voor zelfstandigen met voordelen uit andere pensioenstelsels, inzonderheid dat der werknemers of dat van de overheid verwijzen we naar het jaarverslag van de RVP (website : http://www.onprvp.fgov.be/).
271
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Bron: RVP
01.2007
01.2008
01.2009
01.2010
01.2011
Mannen
226.216
226.323
228.466
231.795
234.818
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
225.841 112.396 55.999 52.545 4.901
225.935 110.552 57.360 53.281 4.742
228.057 108.976 59.746 54.696 4.639
231.344 108.344 61.965 56.493 4.542
234.371 107.212 64.642 58.034 4.483
995 756 239
977 725 252
1.002 735 267
1.033 730 303
990 691 299
-620
-589
-593
-582
-543
Vrouwen
260.171
260.466
262.058
258.114
259.355
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
161.033 290 55.888 38.191 66.664
163.376 307 57.259 39.447 66.363
166.305 323 58.761 40.746 66.475
163.503 294 57.048 40.533 65.628
166.440 306 58.598 41.954 65.582
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
126.119 57.855 68.264
124.279 58.049 66.230
123.229 58.509 64.720
121.990 57.981 64.009
120.538 58.256 62.282
Dubbeltellingen
-26.981
-27.189
-27.476
-27.379
-27.623
Totaal rust
386.874
389.311
394.362
394.847
400.811
Totaal overleving
127.114
125.256
124.231
123.023
121.528
Totaal pensioenen
513.988
514.567
518.593
517.870
522.339
Totaal dubbeltellingen
-27.601
-27.778
-28.069
-27.961
-28.166
Totaal rechthebbenden
486.387
486.789
490.524
489.909
494.173
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving Dubbeltellingen
272
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.2 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro) Bron: RVP
01.2007
01.2008
01.2009
01.2010
01.2011
Mannen
441,06
466,14
506,33
524,62
542,43
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
441,19 558,87 285,90 361,86 367,09
466,29 597,13 301,62 379,79 379,61
506,52 655,67 330,06 411,20 399,61
524,88 684,21 344,31 426,90 405,91
542,63 711,64 360,08 443,55 415,59
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
137,95 120,55 192,96
150,46 131,84 204,02
163,54 145,63 213,02
172,08 153,00 218,02
196,97 172,11 254,41
Vrouwen
329,10
343,02
369,67
387,22
399,54
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
193,79 284,37 202,91 226,21 167,18
199,02 305,86 208,79 231,46 170,82
212,53 336,45 224,20 245,85 181,18
219,10 361,88 233,73 253,03 184,79
224,11 381,75 240,38 256,99 187,81
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
431,46 398,12 479,71
457,28 423,90 486,54
499,31 464,53 530,75
525,64 491,26 556,78
550,20 515,94 582,49
Totaal / rustpensioen
338,21
354,13
382,54
398,26
410,36
Totaal / overlevingspensioen
429,16
454,89
496,59
522,67
547,32
Totaal / pensioen
360,70
378,66
409,86
427,81
442,23
Totaal / rechthebbende
381,17
400,26
433,32
452,23
467,43
273
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen) Bron: RVP
2007
2008
2009
2010
2011
388.152 4.112,79 1.596.390
391.889 4.488,03 1.758.809
394.319 4.754,93 1.874.959
397.389 4.940,56 1.963.325
404.658 5.144,29 2.081.677
126.499 5.225,56 661.029
124.930 5.788,03 723.098
123.751 6.177,65 764.493
122.400 6.445,69 788.952
120.584 6.773,33 816.756
2.257.418
2.481.906
2.639.452
2.752.277
2.898.433
4.666
4.761
-
-
-
34.706
36.277
40.108
39.812
40.712
39.372
41.038
40.108
39.812
40.712
Voorwaardelijke pensioenen Rustpensioenen Gemiddeld aantal gerechtigden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Uitgaven (duizend euro) Overlevingspensioenen Gemiddeld aantal gerechtigden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Uitgaven (duizend euro) Totale uitgaven (duizend euro) Onvoorwaardelijke pensioenen (duizend euro) Uitbetaald door de sociale verzekeringsfondsen Uitbetaald door RVP Totaal
274
275
11.406 56 3.382 1.447 347 6.174
7.766 0 88 2 0 7.676 7.951
Vrouwen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet gehuwd Rust & overleving Overlevingspensioenen
Totaal rechthebbenden
29.236
17.830 6.991 7.226 3.371 157 85
185 1 4 3 0 177
Minder dan 60-64 jaar 60 jaar
Mannen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet gehuwd Rust & overleving Overlevingspensioenen
Bron: RVP
99.014
43.747 156 20.154 11.100 10.339 1.998
55.267 23.386 18.807 12.377 690 7
65-69 jaar
94.969
42.779 61 14.466 8.928 14.064 5.260
52.190 25.561 14.907 10.971 744 7
70-74 jaar
3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht
99.198
50.306 23 11.667 7.988 21.299 9.329
48.892 24.783 12.020 11.072 1.006 11
75-79 jaar
84.986
48.751 7 6.225 6.475 22.808 13.236
36.235 17.472 7.731 10.007 1.016 9
80-84 jaar
78.819
54.600 3 2.616 6.014 27.358 18.609
24.219 9.018 3.947 10.233 1.018 3
85 jaar en ouder
494.173
259.355 306 58.598 41.954 96.215 62.282
234.818 107.212 64.642 58.034 4.631 299
Totaal
Toestand op 1 januari 2011
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Pensioenen (RVP)
3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro) Bron: RVP
2007
2008
2009
2010
2011
2.306.056
2.532.423
2.693.682
2.805.427
2.952.058
Rustpensioenen 1.596.410 Overlevingspensioenen 661.004 Bijzondere toelage 1.198 Onvoorwaardelijke pensioenen RVP 34.706 Vervroegde uittredingstoelage landbouw 3.385 Pensioenbijslag (art. 5, KB 25.4.1997) 4.658 Welvaartsaanpassing 4.695 Stijging van de limieten toegelaten arbeid
1.758.828 723.081 1.300 36.277 3.225 5.206 4.508 0
1.874.957 764.461 1.366 40.108 2.847 5.526 4.368 49
1.963.325 788.952 1.389 39.812 2.344 5.430 4.175 -
2.081.704 816.732 1.588 40.712 1.746 5.526 4.051 -
4.666
4.761
9
-24
1
0
5
-
-
-
0
5
-
-
-
2.310.722
2.537.189
2.693.691
2.805.403
2.952.059
Pensioenen RVP
Onvoorwaardelijke pensioenen SVF Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Indexeringen Totaal
276
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota De RSVZ verzekert de betaling van de gezinsbijslag voor de rechtgevende kinderen, waarvan de gerechtigden vallen onder het sociaal statuut van de zelfstandigen. Voor de samenstelling van de tabellen verwijzen we naar de methodologische nota gezinsbijslag bij de werknemers. Qua structuur zijn de tabellen voor de gezinsbijslag in de regeling van de zelfstandigen identiek aan die voor de werknemers. In de tabel 4.8 (synthesetabel) werd door middel van een raming een uitsplitsing gemaakt naar schaal. Deze raming is gebaseerd op aantallen. We hebben een rubriek statistische correctie toegevoegd, die zorgt voor de overeenstemming met het totaal van de prestaties gezinsbijslag in de geconsolideerde tabellen. Aanvullende informatie over de gezinsbijslag voor zelfstandigen kan u vinden in het Statistisch Jaarboek van de RSVZ of op de website: www.rsvz.be .
277
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.1 Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal
(1)
Bron: RSVZ
Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Kraamgeld
2007
2008
2009
2010
2011
205.900 194.169 1.926 9.805
204.024 192.662 1.922 9.440
211.386 199.932 2.010 9.444
210.254 198.829 2.164 9.261
209.930 198.545 2.333 9.052
5.680
5.782
5.599
5.956
5.651
31
28
33
43
31
Adoptiepremie
(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar.
4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro) Bron: RSVZ
2007 (2)
Kinderbijslag Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Kraamgeld (3)
2008
2009
2010
2011
1.733,25 1.636,39 3.549,59 3.326,05
1.802,14 1.711,89 3.457,46 3.381,28
1.884,48 1.815,43 3.499,82 2.995,37
1.904,97 1.828,88 3.715,23 3.097,14
1.954,90 1.875,84 3.862,71 3.215,91
915,15
963,97
991,08
916,66
990,63
(2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen. (3) De adoptiepremies zijn inbegrepen bij het kraamgeld.
278
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Bron: RSVZ
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
06.2011
0 - 5 jaar
36.879
37.841
43.269
43.765
44.137
6 - 11 jaar
52.708
51.932
54.097
52.933
52.320
12 - 15 jaar
42.049
41.010
42.415
41.835
41.562
16 - 17 jaar
22.722
22.751
23.438
22.670
21.999
18 - 20 jaar Studenten Leerlingen (1) Gehandicapten
29.701 29.193 284 224
29.338 28.897 253 188
28.352 28.058 273 21
28.829 28.534 276 19
29.048 28.739 287 22
21 - 24 jaar Studenten Leerlingen (1)
17.471 17.404 67
17.073 17.025 48
15.820 15.760 60
16.386 16.315 71
17.198 17.116 82
4.370
4.079
3.995
3.836
3.666
205.900
204.024
211.386
210.254
209.930
6.286
6.054
6.000
5.948
5.895
1.916 4.370
1.975 4.079
2.005 3.995
2.112 3.836
2.229 3.666
25 jaar en ouder Totaal Kinderen met een handicap Jonger dan 21 jaar 25 jaar en ouder
(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen.
279
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang Bron: RSVZ
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
06.2011
Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende
109.098 65.591 31.211
108.098 64.998 30.928
110.644 67.862 32.880
110.843 67.220 32.191
110.610 67.129 32.191
Totaal
205.900
204.024
211.386
210.254
209.930
2010
2011
4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) (1) Bron: RSVZ
2007 Kraamgeld Eerste geboorte Volgende geboorten Adoptiepremie
2008
2009
5.680 2.586 3.094
5.782 2.566 3.216
5.599 2.587 3.012
5.956 2.664 3.292
5.651 2.536 3.115
31
28
33
43
31
(1) Aantal gevallen in de loop van het jaar.
280
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Toestand op 30 juni 2007
Bron: RSVZ
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
36.503 185 191
51.421 356 931
61.744 674 2.353
43.907 644 2.621
594 67 3.709
194.169 1.926 9.805
Totaal
36.879
52.708
64.771
47.172
4.370
205.900
Toestand op 30 juni 2008
Bron: RSVZ
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
37.446 182 213
50.678 359 895
60.864 675 2.222
43.096 640 2.675
578 66 3.435
192.662 1.922 9.440
Totaal
37.841
51.932
63.761
46.411
4.079
204.024
Toestand op 30 juni 2009
Bron: RSVZ
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
42.784 225 260
52.764 394 939
62.861 737 2.255
41.050 589 2.533
473 65 3.457
199.932 2.010 9.444
Totaal
43.269
54.097
65.853
44.172
3.995
211.386
Toestand op 30 juni 2010
Bron: RSVZ
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
43.245 248 272
51.570 443 920
61.531 805 2.169
42.036 605 2.574
447 63 3.326
198.829 2.164 9.261
Totaal
43.765
52.933
64.505
45.215
3.836
210.254
Toestand op 30 juni 2011
Bron: RSVZ
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar 18-24 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
43.590 289 258
50.952 472 896
60.612 854 2.095
42.983 665 2.598
408 53 3.205
198.545 2.333 9.052
Totaal
44.137
52.320
63.561
46.246
3.666
209.930
281
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Toestand op 30 juni 2007
Bron: RSVZ
1ste kind
2de kind
3de kind
4de kind
5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal (1) (1) Wezenschaal
100.406 1.237 7.455
63.410 441 1.740
22.335 151 464
5.650 60 113
2.368 37 33
194.169 1.926 9.805
Totaal
109.098
65.591
22.950
5.823
2.438
205.900
Toestand op 30 juni 2008
Bron: RSVZ
de
ste
1 Gewone schaal Invalidenschaal (1) (1) Wezenschaal Totaal
kind
de
2
kind
de
3
kind
de
4
kind
5 kind en volgende
Totaal
99.696 1.237 7.165
62.823 458 1.717
22.251 146 426
5.542 51 102
2.350 30 30
192.662 1.922 9.440
108.098
64.998
22.823
5.695
2.410
204.024
Toestand op 30 juni 2009
Bron: RSVZ
1ste kind
2de kind
3de kind
4de kind
5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)
102.227 1.272 7.145
65.613 489 1.760
23.164 151 409
6.149 59 98
2.779 39 32
199.932 2.010 9.444
Totaal
110.644
67.862
23.724
6.306
2.850
211.386
Toestand op 30 juni 2010
Bron: RSVZ
de
1ste kind
2de kind
3de kind
4de kind
5 kind en volgende
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1)
102.460 1.344 7.039
64.980 532 1.708
22.645 181 391
6.047 66 89
2.697 41 34
198.829 2.164 9.261
Totaal
110.843
67.220
23.217
6.202
2.772
210.254
Toestand op 30 juni 2011
Bron: RSVZ ste
1
kind
de
2
kind
de
3
kind
de
4
kind
5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal (1) (1) Wezenschaal
102.312 1.419 6.879
64.885 588 1.656
22.828 211 397
5.825 71 87
2.695 44 33
198.545 2.333 9.052
Totaal
110.610
67.129
23.436
5.983
2.772
209.930
(1) Inbegrepen de gehandicapten die geen aanspraak kunnen maken op de bijkomende bijslag voor gehandicapten.
282
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Gezinsbijslag (RSVZ)
4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro) Bron: RSVZ
2007
2008
2009
2010
2011
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Andere Prestaties
315.200 6.400 31.100 16.100
348.300 6.600 31.900 18.200
388.100 7.800 29.600 23.600
379.000 8.600 28.700 22.800
389.700 9.400 29.200 23.400
Statistische correctie
-13.769
-18.060
-33.867
-25.936
-28.849
Totaal
355.031
386.940
415.233
413.164
422.851
283
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Faillissementsverzekering (RSVZ)
5. Faillissementsverzekering 5.0 Methodologische nota De opgenomen tabel over de faillissementsverzekering omvat het aantal rechthebbenden (aantal toekenningen), het aantal vergoede maanden, de gemiddelde maanduitkering en de uitgaven aan sociale prestaties voor de faillissementsverzekering op jaarbasis. De gemiddelde maanduitkering wordt berekend, rekening houdend met het feit dat een toekenning op meerdere maanden betrekking kan hebben. Krachtens het K.B. van 26.04.2007 werd de periode gedurende dewelke men een uitkering van de faillissementsverzekering kan genieten verlengd tot ten hoogste 12 maanden. Aanvullende informatie over de faillissementsverzekering vindt u op de website van de RSVZ: www.rsvz.be. Algemene informatie over de evolutie van het aantal faillissementen en hun omvang vindt u op de website van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie: http://statbel.fgov.be bij de rubriek Economie, ondernemingen... (faillissementsstatistieken).
285
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Faillissementsverzekering (RSVZ)
5.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven Bron: RSVZ
Aantal gevallen (toekenningen) Aantal vergoede maanden Gemiddelde maanduitkering (euro) Totale uitgaven (euro)
2007
2008
2009
2010
2011
443 2.598 676,84
474 4.197 903,25
768 6.564 942,51
834 5.822 968,38
817 6.037 580,43
1.758.417 3.790.950 6.186.636 5.637.920 3.504.073
286
IV RIZIV-Geneeskundige verzorging 2007-2011
A.
Economische rekeningen
2007
290
20.829,9
Subtotaal
Totaal
Externe overdrachten Naar de werknemers (tak pensioenen) Naar het RSZ-Globaal beheer Naar het RSVZ-Globaal beheer 1.410,8
-
20.836,6
-
-
1.410,8
6,7 6,7 -
-
170,5
Besparing
Overdrachten binnen de tak
18,9
336,2 17,6
-
-
-
-
Diverse financiĂŤle lasten
56,7 6,6 50,1
-
1.317,6 1.317,6 -
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiĂŤle Diverse overdrachten naar derden
813,0 83,1 729,9
-
19.510,2 19.510,2 -
Werknemers Zelfstandigen
Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Oninvorderbare sociale prestaties
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
A. Economische rekeningen 2007-2011 (miljoen euro)
- 226,9
188,1
22.247,4
6,7 6,7 -
-
24.872,9
615,3 553,8 61,5
-
24.257,6
753,6
355,1 22.240,7
-
-
-
-
913,9 101,3 812,6
-
869,7 89,7 780,0
22.817,0 22.817,0 -
20.827,8 20.827,8 -
Totaal
2008
27.946,4
584,3 64,9
25.986,7
649,2
27.297,2
758,3
501,5
-
-
976,0 100,0 876,0
-
25.061,4 25.061,4 -
2010
-
25.986,7
188,3
548,9
-
-
941,5 92,0 849,5
-
24.308,0 24.308,0 -
2009
29.479,1
988,6 109,8
1.098,4
28.380,7
400,8
469,5
-
-
998,2 102,8 895,4
-
26.512,2 26.512,2 -
2011
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen
2.012,9 -
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
291
Totaal
Externe overdrachten Van het RSZ-Globaal beheer Van het RSVZ-Globaal beheer Van het RSVZ-Gemengde loopbanen
Overdrachten binnen de tak
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
1.410,8
-
106,7 20.836,6
1.121,1 1.121,1
-
289,7
-
3,6
0,3
-
180,4
105,4
16.912,7 16.806,0 -
-
3.923,9
-
278,6
2,9
1.629,5
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
2007 Werknemers Zelfstandigen
Verschuldigde sociale bijdragen
Opbrengsten
22.247,4
18.033,8 16.806,0 1.121,1 106,7
24.872,9
20.479,6 18.574,8 1.793,5 111,3
-
4.393,3
4.213,6 -
-
304,7
4,9
-
2.325,7
1.758,0
2008
-
282,2
3,2
-
2.193,3
1.734,9
Totaal
A. Economische rekeningen 2007-2011 (miljoen euro) (vervolg)
25.986,7
21.241,7 19.264,4 1.861,0 116,3
4.745,0
-
332,9
4,9
-
2.448,3
1.958,9
2009
27.946,4
23.190,6 20.979,2 2.091,3 120,1
4.755,8
-
379,5
4,1
-
2.461,8
1.910,4
2010
29.479,1
24.490,6 22.136,1 2.231,1 123,4
4.988,5
-
405,4
4,1
-
2.634,9
1.944,1
2011
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen
B.
Begrotingstabel
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2007-2011
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
1. Commentaar A. Evolutie van het begrotingsresultaat (duizend euro)
2007
2008
2009
2010
2011
Lopende ontvangsten Kapitaalontvangsten
22.250.685 0
24.884.747 418.310
26.838.049 459
27.946.411 0
29.479.123 0
Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven
18.873.406 3.185.809 337.716
20.704.056 4.395.696 4.317
22.128.162 3.976.883 12
23.108.706 4.365.146 0
24.084.200 4.983.394 0
-146.246
198.987
733.451
472.559
411.529
Begrotingsresultaat
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal werknemers, het aantal zelfstandigen en de aan beide groepen gerelateerde inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal rechthebbenden, aantal intramurale dagen, aantal verstrekkingen, …), die in het statistische gedeelte worden besproken. Hieronder komt de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven aan bod en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden.
B. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten 2007 Lopende ontvangsten
2008
3,32 %
4,18 %
2009 8,00 %
2010 0,23 %
2011 4,89 %
In 2007 zette de dalende trend van de inkomsten uit de bijdragen op het omzetcijfer van de vergoedbare geneesmiddelen ten laste van de farmaceutische bedrijven zich verder. Dit was voornamelijk het gevolg van een sterke onderschrijding van de begroting in 2006. Aan het provisiefonds geneesmiddelen werd in 2007 een bedrag van 28.716 duizend euro toegevoegd, waarvan 27.674 duizend euro voor de werknemersregeling en 1.042 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel. In 2007 heeft het RIZIV-geneeskundige verzorging 1.386.841 duizend euro aan BTW-inkomsten ontvangen (waarvan 1.272.434 voor de werknemersregeling en 114.407 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel). Met deze ontvangst stond het RIZIV in voor: De betaling van de schadeloosstelling voor de kosten die gepaard gaan met de sluiting of het niet in gebruik nemen van een ziekenhuis(dienst) of het beëindigen van het gebruik van zware medische apparatuur; De betaling van het gedeelte van de begroting voor de financiële middelen van de ziekenhuizen dat ten laste genomen wordt door de Staat;
294
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
De betaling van het gedeelte van de uitgaven “psychiatrische verzorgingstehuizen PVT” dat ten laste genomen wordt door de Staat; De betaling van het gedeelte van de uitgaven “beschut wonen” dat ten laste genomen wordt door de Staat; De facturen voor ziekenhuisopname van gevangenen en de kosten van geneesmiddelen in de gevangenis; Financiële middelen voor de financiering van de geïnterneerden.
Vanaf 01.01.2006 wordt 32,5% van de opbrengst van de accijnzen op de verkoop van tabaksproducten toegewezen aan het RIZIV. Bovendien mag dit bedrag niet lager zijn dan 555.685 duizend euro en wordt het jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gemiddelde consumptieprijsindex. Een schijf van 299.300 duizend euro wordt verdeeld tussen de werknemersen zelfstandigenregeling volgens de verdeelsleutel van de reële uitgaven van de geneeskundige verzorging. Van het saldo wordt 90% toegewezen aan de werknemersregeling en 10% aan het zelfstandigenstelsel. Vanaf 01.01.2008 zijn er 2 belangrijke wetten in voege gegaan: de “wet van 31 januari 2007 tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering” en de “wet van 26 maart 2007 houdende diverse bepalingen met het oog op de integratie van de kleine risico's in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor de zelfstandigen”. Het doel van deze wetten is enerzijds tegemoet te komen aan de toekomstige financieringsuitdagingen van de geneeskundige verzorging en anderzijds te komen tot een gelijkschakeling in sociale bescherming op het vlak van de geneeskundige verzorging tussen werknemers en zelfstandigen. Tot en met 2007 was de financiering van de tak geneeskundige verzorging vanuit beide globale beheren gebaseerd op de thesauriebehoeften. Vanaf 2008 echter, bestaat de financiering uit twee delen:
Een basisbedrag per globaal beheer gelijk aan het bedrag van het voorgaande jaar verhoogd met het groeipercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen de jaren N-1 en N-2; Een bijkomend bedrag vanuit beide globale beheren waarvoor deze een alternatieve financiering bekomen. Dit bijkomend bedrag wordt bekomen door de uitgaven van de tak geneeskundige verzorging te verminderen met de twee basisbedragen en met de eigen ontvangsten van de tak geneeskundige verzorging en vervolgens via een verdeelsleutel te verdelen over de globale beheren;
Doordat naast de invoering van een nieuwe financiering ook de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering wordt doorgevoerd, dienen de hierboven beschreven basisbedragen nog gecorrigeerd te worden. Tot op heden konden zelfstandigen met ook een loopbaan als werknemer of met een partner die onder de werknemersregeling viel, zich verzekeren tegen geneeskundige verzorging onder de werknemersregeling. Het basisbedrag ten laste van het Globaal beheerzelfstandigen dient met 182.060 duizend euro verhoogd te worden en het basisbedrag ten laste van het Globaal beheer-werknemers met eenzelfde bedrag verlaagd. Na 2008 wordt dit bedrag geïndexeerd. Het basisbedrag ten laste van het Globaal beheer-zelfstandigen dient voor 2008 ook een bedrag van 442.222 duizend euro te bevatten tengevolge van de integratie van de kleine risico’s. Het dient verder verhoogd te worden met 182.060 duizend euro ten gevolge van de afschaffing van de meest gunstige regel alsook met 11.410 duizend euro ter financiering van de verhoging van de beheerskosten van de VI’s.
295
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
Voor 2008 kwam dit neer op: Een bedrag van 18.585.553 duizend euro ontvangen van de RSZ (een basisbedrag van 17.791.267 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 575.310 duizend euro en 218.976 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2004, 2005 en 2007); Een bedrag van 1.794.619 duizend euro ontvangen van het RSVZ (een basisbedrag van 1.788.850 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 57.845 duizend euro en -52.076 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2004, 2005 en 2007); In het kader van de gemengde loopbanen ontving het RIZIV 111.272 duizend euro van het RVSZ. De bedragen gefinancierd in 2009 bedroegen: 20.049.087 duizend euro (een basisbedrag van 18.829.269 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 949.063 duizend euro en 270.755 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2006 en 2007) ontvangen van de RSZ; 1.927.701 duizend euro (een basisbedrag van 1.823.645 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 92.524 duizend euro en 11.532 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2006 en 2007) ontvangen van het RSVZ ; 116.284 duizend euro in het kader van de gemengde loopbanen ontvangen van het RVSZ. In 2010 werd er: Een bedrag ontvangen van de RSZ van 20.979.158 duizend euro (een basisbedrag van 19.202.707 duizend euro en bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 1.776.451 duizend euro); Een bedrag ontvangen van het RSVZ van 2.091.296 duizend euro (een basisbedrag van 1.914.164 duizend euro en bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 177.132 duizend euro); In het kader van de gemengde loopbanen ontving het RIZIV 120.119 duizend euro van het RVSZ. De bedragen gefinancierd in 2011 bedroegen: 22.136.037 duizend euro (een basisbedrag van 19.223.668 duizend euro en bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 2.912.369 duizend euro) ontvangen van de RSZ; 2.231.121 duizend euro (een basisbedrag van 1.937.579 duizend euro en bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 293.542 duizend euro) ontvangen van het RSVZ; 123.371 duizend euro in het kader van de gemengde loopbanen ontvangen van het RVSZ. De kapitaalontvangsten Vanuit het provisiefonds geneesmiddelen, dat in 2006 gecreëerd werd bij het RIZIV, werd in 2008 een bedrag van 109.310 duizend euro opgevraagd. Dit bedrag vertegenwoordigde een kapitaaluitgave bij de RSZ en het RSVZ. Bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging betrof deze opneming een kapitaalontvangst afkomstig van de globale beheren, gevolgd door een aanwending als lopende uitgave. Ten slotte was er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globaal beheren. Het RIZIV kreeg allereerst het geld terug dat in 2007 geleend werd aan het RSZ (kapitaaluitgave bij de RSZ en kapitaalontvangst bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging) en droeg het vervolgens over aan de twee globaal beheren (lopende uitgave externe overdracht bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging en lopende ontvangst externe overdracht bij de RSZ en het RSVZ).
296
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
C. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties (duizend euro)
2007 Sociale prestaties
2008
2009
2010
2011
18.873.406 20.704.056 22.128.162 23.108.706 24.084.200
Gemiddelde jaarlijkse aangroei 6,28 %
Het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties kent 3 mogelijke systemen: De indexering van de honoraria van het jaar N gebeurt op basis van de vergelijking van de gezondheidsindex van juni van het jaar N-2 en de gezondheidsindex van juni van het jaar N-1; Voor de prestaties geleverd binnen de verblijfsectoren vindt de indexaanpassing plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Een grotere vertragingsfactor dan één maand is echter ook mogelijk; Ten slotte zijn er prestaties waarvoor geen indexeringmechanisme voorzien is in de regelementering. Bij de berekening van de globale begrotingsdoelstelling wordt er echter een theoretische indexmassa berekend die losstaat van de daadwerkelijk in de praktijk toegepaste indexeringssystemen. Behalve van de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de beleidsmaatregelen die genomen werden en van de evolutie van de volumefactoren (medisch verbruik, aantal begunstigden, aantal intra-murale dagen, …). Het gedeelte “C. Statistieken” bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder geven wij hoofdzakelijk commentaar op de verschillende takken, jaar per jaar, en op de belangrijkste maatregelen die werden genomen. Om aan nieuwe behoeften tegemoet te komen, heeft de Regering beslist om vanaf 2004 een reële groeinorm van 4,5 % toe te passen op de begrotingsdoelstelling van de geneeskundige verzorging. Dat maakt het mogelijk om rekening te houden met een aantal nieuwe initiatieven, met het oog op de verbetering van de toegankelijkheid van de verzorging, het garanderen van een correcte financiering van de zorgverstrekkers en de indijking van het structureel tekort van de ziekenhuizen, waarbij nog andere besparingsmaatregelen nodig zijn. Dit laatste in het bijzonder in de sector van de geneesmiddelen. De globale begrotingsdoelstelling voor 2007 was vastgesteld op 19.618.653 duizend euro (waarvan 18.322.646 duizend euro voor de werknemersregeling en 1.296.007 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel), rekeninghoudende met de norm van 4,5 % reële groei toegepast sinds 2004 en met de exogene uitgaven, hetzij een verhoging van 6,14 % ten opzichte van de doelstelling voor 2006. Volgende maatregelen werden opgenomen in 2007: De voorkeursregeling werd op 1 april 2007 uitgebreid naar alle huishoudens waarvan de inkomens zich onder een bepaald niveau bevinden; Chronisch zieken: om de gezondheidsuitgaven ten laste van de chronisch zieken te verminderen, werden de kosten die worden opgenomen in hun “MAF-teller” uitgebreid en/of de rechtstreekse tegemoetkoming in bepaalde kosten verbeterd; Verbetering van de geriatrische en palliatieve zorgprogramma’s; Nieuw financieringssysteem en nieuwe prijsbepaling voor implantaten; Vervroegde structurele herfinanciering voor de ziekenhuizen die geen honorariasupplement aanrekenen voor een tweepersoonskamer; Herinvoering van de terugbetaling van tandextracties; Terugbetaling van het jaarlijkse mondonderzoek voor de personen tussen 54 en 56 jaar oud;
297
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
Vermindering van het remgeld voor de eerste 18 zittingen kinesitherapie (courante aandoeningen); Daling van het remgeld voor de forfaits thuiszorg; Geneesmiddelen: om prijsdalingen aan te moedigen werd het remgeldplafond verminderd met 50 % voor de minst dure specialiteiten indien er een generiek bestaat.
Voorts werd het beleid van herwaardering van de huisartsengeneeskunde en de gerichte herwaardering van de nomenclatuur van welbepaalde specialiteiten verdergezet. De rekeningen 2007 voorzien 17.677.092 duizend euro voor de werknemersregeling of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 645.554 duizend euro en 1.196.315 duizend euro voor het zelfstandigenstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 99.692 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2008 werd vastgesteld op 21.433.957 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2007, die 19.618.653 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 9,25 %. Indien men geen rekening houdt met de invloed van de integratie van de kleine risico’s zelfstandigen bedraagt het groeipercentage 6,84 %. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden: De financiering van af te sluiten tariefakkoorden met artsen en bandagisten en de financiering van al afgesloten akkoorden voor tandartsen en kinesitherapeuten; De financiering van akkoorden met de rusthuizen voor het begeleid wonen; Een betere terugbetaling van implantaten; Een betere bescherming van chronische zieken; Een uitbreiding van de maximumfactuur. De regering besliste tevens om een bedrag van 380.000 duizend euro voorlopig onverdeeld te laten en als reserve opzij te zetten. De regering heeft echter beslist 73.721 duizend euro van dit bedrag aan te wenden om een gedeelte van de inhaalbedragen ziekenhuizen aan te zuiveren. Het ingeschreven bedrag in de prestaties bedraagt hierdoor 21.360.236 duizend euro en de externe overdrachten naar de ziekenhuizen stijgen met 73.721 duizend euro. Het gereserveerde bedrag is hierdoor beperkt tot 306.279 duizend euro en moet dienen om aan toekomstige behoeften, meer bepaald in het kader van de strijd tegen kanker (kankerplan), tegemoet te komen. De rekeningen 2008 voorzien 20.704.056 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 729.901 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2009 werd vastgesteld op 23.084.470 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2008, die 21.433.957 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 7,70 %. Een aantal maatregelen werden weerhouden: De wetgeving ter precisering van het feit dat de er op de bijkomende vrije pensioenen van de zelfstandigen een inhouding zal zijn voor het RIZIV werd aangepast; Gezien de ziekenhuisbegroting van het RIZIV (77,23 %) ook de verblijven betreffende internationale conventies bevat, liggen de voorschotten betaald aan de verzekeringsinstellingen voor de verblijven van buitenlandse patiënten te hoog. Ter correctie werd de financiering van het RIZIV verminderd met 30.000 duizend euro, aangezien ook de uitgaven lager zijn; Teneinde de gangbare prijzen binnen de sector van de implantaten te beheersen en 39.430 duizend euro te besparen heeft de regering een taks van 7 % op het zakencijfer van de terugbetaalbare producten geheft. Binnen de globale begrotingsdoelstelling wordt een bedrag van 299.852 duizend euro toegewezen aan het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. Tevens werd een bijkomend bedrag van 6.800 duizend euro buiten de globale begrotingsdoelstelling voorzien.
298
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
De voorlopige rekeningen 2009 voorzien 22.128.162 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 956.308 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2010 werd vastgesteld op 24.249.164 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2009, die 23.084.470 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 5,05 %. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden: De omkadering voor de verzorging van chronisch zieken werd verbeterd; De inspanningen in het kader van de strijd tegen kanker werden verhoogd; Een verhoogde strijd tegen zeldzame ziektes; Een betere toegang tot tandverzorging en geneeskunde betreffende gezichtsproblemen. De regering besliste tevens om binnen de globale begrotingsdoelstelling een bedrag van 294.189 duizend euro te voorzien voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. Voor dit Fonds is er nog een bijkomend bedrag van 5.500 duizend euro buiten de globale begrotingsdoelstelling voorzien. Tevens werd binnen de begrotingsdoelstelling 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag werd als volgt verdeeld: 90 % voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De voorlopige rekeningen 2010 voorzien 23.108.706 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 1.140.458 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2011 werd vastgesteld op 25.798.853 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2010, die 24.249.164 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 6,39%. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden en dit voor uitgaven betreffende : Het sociaal akkoord; De chronisch zieken; Kanker; Zeldzame ziekten; Een betere toegankelijkheid van de sociale verzorging. Volgende uitgavenbesparingen werden binnen de begrotingtingsdoelstelling opgenomen: Een vermindering van de uitgaven m.b.t. het daghospitaal; Een vermindering van de uitgaven m.b.t. de medicijnen; Een vermindering van de uitgaven m.b.t. specilaist geneesheren. De regering besliste tevens om binnen de globale begrotingsdoelstelling een bedrag van 1.093.460 duizend euro ter beschikking te stellen van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag werd als volgt verdeeld : 90 % voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De rekeningen 2011 voorzien 24.084.200 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 1.714.653 duizend euro. De andere lopende uitgaven In 2008 werd het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging gestijfd door de twee globaal beheren voor een totaal bedrag van 306.279 duizend euro. Dit bedrag bevindt zich bij de overdrachten naar de RSZ en het RSVZ, evenals het bedrag van de overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro). Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro uitgevoerd in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
299
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een storting van 299.689 duizend euro uitgevoerd in 2010. Tevens werd er een bedrag van 350.000 duizend euro uitgevoerd in 2010 als bijdrage aan de begrotingsdoelstelling van de Sociale Zekerheid. Beide bedragen behoren voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een storting van 5.000 duizend euro uitgevoerd in 2011. Tevens werd er een bedrag van 1.093.460 duizend euro uitgevoerd in 2011 als bijdrage aan de begrotingsdoelstelling van de Sociale Zekerheid. Beide bedragen behoren voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. De kapitaaluitgaven Bij het RIZIV werd begin 2006 een provisiefonds ingesteld om eventuele overschrijdingen van het deelbudget voor geneesmiddelen te dekken. In de Programmawet van 20.07.2006 werd bepaald dat dit fonds wordt overgeheveld naar de globale beheren werknemers en zelfstandigen. Wanneer het fonds zou worden aangesproken, moet het opnieuw gespijsd worden met de nodige middelen. In 2007 werd een bedrag van 27.674 duizend euro voor het werknemersstelsel en 1.042 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen toegevoegd aan dit fonds. In 2008 betrof de toevoeging aan dit fonds slechts 4.137 duizend euro voor het werknemersstelsel en 180 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen. De regering besliste om vanaf 2007 een Toekomstfonds voor de gezondheidszorg op te richten met als doel de toekomstige kost van de gezondheidszorgen als gevolg van de vergrijzing op te vangen. In 2007 werd dit fonds gestijfd met 309.000 duizend euro (288.600 duizend euro ten laste van de werknemersregeling en 20.400 duizend euro ten laste van het zelfstandigenstelsel). Dit bedrag van 309.000 duizend euro is geboekt bij de kapitaalontvangsten van het RSZ-Globaal beheer, vermits het door het RIZIV wordt uitgeleend aan de RSZ die de beleggingen beheert. In 2008 werd door de regering beslist het Toekomstfonds voor de gezondheidszorg over te dragen naar de globale beheren. Dit Fonds behoort vanaf 2009 voor 90% toe aan het stelsel van de werknemers en voor 10% aan het stelsel van de zelfstandigen.
300
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
D. Bijlage De financiële verantwoordelijkheid van de VI’s Van 1995 tot 1999 heeft de Algemene Raad van het RIZIV rekening moeten houden met een reële groeinorm van 1,5 % voor het bepalen van de begrotingsdoelstelling van de uitgaven voor gezondheidszorg. Door middel van een koninklijk besluit mogen uitzonderlijke of specifieke uitgaven de reële groeinorm evenwel overschrijden. De Regering heeft beslist de reële groeinorm vanaf 2001 te verhogen tot 2,5 %. Deze norm wordt vanaf 2004 naar 4,5 % opgetrokken. De “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid" is de doelstelling waarin de buitengewone en/of specifieke factoren werden opgenomen. Van deze doelstelling moeten bovendien bepaalde uitgaven worden afgetrokken die onmiddellijk door het RIZIV worden verrekend en die geen deel uitmaken van de prestaties geleverd door de verzekeringsinstellingen: het betreft de uitgaven voor accreditering (geneesheren en tandartsen), het forfait voor het globaal medisch dossier, de uitgaven voor expertise, … Indien een overschot (een tekort) wordt gerealiseerd ten opzichte van de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”, verwerven (dekken) de verzekeringsinstellingen een deel van 2 dit overschot (tekort). Dit deel vertegenwoordigt : Voor de jaren 1995, 1996, 1997: 15 %; Voor de jaren 1998, 1999, 2000: 20 %; Vanaf 2001: 25 %. In geval van overschrijding van de begrotingsdoelstelling is de financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen evenwel gelijk aan het hierboven vermelde deel van het tekort, beperkt tot een maximum dat gelijk is aan 2% van hun aandeel in de begrotingsdoelstelling. Na afsluiting van de rekeningen (in t+2), wordt het aandeel van het overschot (tekort) dat niet verworven (gedekt) wordt door de verzekeringsinstellingen, gerecupereerd (gefinancierd) door het RSZGlobaal beheer. Vanaf 2001 stort het RIZIV, indien de voorlopige uitgaven van het jaar t groter zijn dan de begrotingsdoelstelling, in de loop van het jaar t+1, aan iedere verzekeringsinstelling een voorschot op de definitieve afsluiting. Dit voorschot komt overeen met het verschil tussen het bedrag van de begrotingsdoelstelling en het bedrag van de voorlopige uitgaven, verminderd met 25 % van dit verschil beperkt tot 2 % van de begrotingsdoelstelling. Het saldo zal worden gefinancierd (of teruggevorderd) door het globaal beheer in t+2, na de definitieve afsluiting van de rekeningen. Bij het afsluiten van de rekeningen wordt een rekening-courant tussen de VI’s en het RIZIV opgesteld per stelsel en per sector: de rekening-courant vertegenwoordigt het verschil tussen de voorschotten die het RIZIV in de loop van het jaar aan de VI’s heeft gestort, en hun vastgestelde rechten overeenkomstig de wetgeving en in het bijzonder overeenkomstig de principes van de financiële verantwoordelijkheid. De onderstaande tabel toont de weerslag van de jaarlijkse aanzuivering van deze rekeningencourant op de door het globaal beheer van de werknemers en door het globaal beheer van de zelfstandigen te financieren behoeften van het RIZIV, dit wil zeggen op de overdracht van het RSZGlobaal beheer aan het RIZIV en de overdracht van de RSVZ naar het RIZIV: de positieve bedragen, die het geld voorstellen dat het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s, worden in meerdering gebracht van de te financieren behoeften, terwijl de negatieve bedragen, die het geld voorstellen dat de VI’s verschuldigd zijn aan het RIZIV, de te financieren behoeften verminderen.
2
K.B. van 10.04.2000 tot verlenging van de tijdschema's bedoeld in artikel 196, § 1, en in artikel 198, § 2 en §3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994.
301
302
-554.442 -389.121
TOTAAL
-
160.686 -
160.686 -
Overschot aan liquiditeiten
Voorschot op rekening-courant n-1 Voorschot op rekening-courant n Regularisering onverschuldigde bedragen
Geneeskundige verzorging - voorlopige afsluiting Voorschot op rekening-courant n-2
4.635
-105.379
-37.105
-65.412 -
-65.412 -
-2.862
0
0
Subtotaal
-6.529 -
-9.505 -
Rekening-courant n-2 Voorschot op rekening-courant Geneeskundige verzorging - aanzuivering van de rekening-courant 1994
-6.529 -
-29.141
3.667 32.808
Z e lf s t a ndige n
-9.505 -
-391.970
14.140 406.110
We rk ne m e rs
Uitkeringen - definitieve afsluiting Rekening-courant n-3
Rekening-courant n-2 Voorschot op rekening-courant
Geneeskundige verzorging - definitieve afsluiting Rekening-courant n-3
ingevolge… \
\ Te financieren behoeften in …
2007
-315.416
-524.404
-
175.391 -
175.391 -
33.597
0
4.151 -
4.151 -
64.007
29.446 -34.561
We rk ne m e rs
-107.173
-51.589
-45.147 -
-45.147 -
-10.437
0
159 -
159 -
20.662
-10.596 -31.258
Z e lf s t a ndige n
2008
AFSLUITING VAN DE REKENINGEN VAN DE ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING
STELSEL VAN DE WERKNEMERS EN DE ZELFSTANDIGEN
-1.035.671
-780.425
267.771 -
-80.335
-72.347
26.126 -
26.126 -
-34.114
-523.017 267.771 -
0
-1.095 -
-1.095 -
65.412
-33.019 -98.431
ze lf s t a ndige n
0
8.724 -
8.724 -
-160.686
-531.741 -371.055
We rk ne m e rs
2009
-815.739
-1.032.104
490.697 -
490.697 -
-274.332
0
53.905 -
53.905 -
-197.993 -130.244
-328.237 -
-921.635
-738.858
435.088 -
435.088 -
-617.865
0
-10.976 -
-10.976 -
-312.993 -293.897
-606.890 -
2011 We rk ne m e rs ze lf s t a ndige n
2010 We rk ne m e rs ze lf s t a ndige n
(duizend euro)
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
Hieronder verklaren we hoe de toepassing van het mechanisme van de financiële verantwoordelijkheid van de VI's op de rekeningen van een jaar t de kasbehoeften van het RIZIV in de jaren t+1 en t+2 heeft beïnvloed: Sinds 01.01.2008 is het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging van toepassing, wat als gevolg heeft dat de uitgaven niet meer uitgesplitst zijn per stelsel. Vanaf de datum van de definitieve afsluiting van de rekeningen 2008 is het detail gegeven van de uitgaven geneeskundige verzorging niet meer opgedeeld naar werknemers en zelfstandigen.
a. Behoeften voor het jaar 2007 – Definitieve rekeningen 2004 en voorlopige rekeningen 2006 Stelsel werknemers
De reële uitgaven voor 2004 liggen, na correctie, niet 659.119,0 duizend euro maar 469.973,9 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een tekort van 471.703,0 duizend euro en één VI had een overschot van 1.729,0 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 164.892,4 duizend euro. De VI die een overschot had, mag 25% van het overschot behouden, hetzij 432,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 494.339,3 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2005 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2004, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2004 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 14.140 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 9.905 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV. In totaal moet het Globaal beheer in 2007 dus nog 4.635 duizend euro financieren. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2006 een overschot van 546.043,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 160.685,7 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 554.442,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen
De reële gecorrigeerde uitgaven voor 2004 liggen 44.196,3 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Vijf VI's hadden een tekort van 44.311,8 duizend euro en één VI had een overschot van 115,5 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 11.077,9 duizend euro. De VI die een overschot had, mag 25% van het overschot behouden, hetzij 28,8 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 33.147,2 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2005 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2004, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2004 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 3.667 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 6.529 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV, ingevolge de definitieve afsluiting van de rekeningen voor 2004 en een voorschot op de rekening-courant 2005. In totaal betalen de VI's dus 2.862 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2006 een overschot van 103.970,25 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25 % van dit overschot en storten 75 % terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s
303
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 65.412,2 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 37.105,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
b. Behoeften voor het jaar 2008 – Definitieve rekeningen 2005 en voorlopige rekeningen 2007 Stelsel werknemers
De reële uitgaven voor 2005 liggen 105.839,1 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een overschot van 111.547,9 duizend euro en één VI had een tekort van 5.708,9 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 27.886,9 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 1.427,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s een bedrag van 26.459,7 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2006 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2005, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2005 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 29.446 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 4.151 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal moet het Globaal beheer in 2008 dus nog 33.597 duizend euro financieren. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2007 een overschot van 379.051,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 175.390,5 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 524.404,2 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen
De reële uitgaven voor 2005 liggen 7.051,7 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Drie VI's hadden een tekort van 2.984,2 duizend euro en drie VI's hadden een overschot van 10.035,9 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 745,9 duizend euro. De VI's die een overschot hadden, mogen 25% van het overschot behouden, hetzij 2.508,8 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 1.762,9 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekeningcourant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2006 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2005, beloopt de rekening-courant eind 2005 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 10.596 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 159 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2005 door het RIZIV is aan de VI’s verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 10.437 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2007 een overschot van 37.105,3 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%, hetzij 45.147,5 duizend euro, terug aan het RIZIV. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 51.589,3 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
304
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
c. Behoeften voor het jaar 2009 – Definitieve rekeningen 2006 en voorlopige rekeningen 2008 Stelsel werknemers
De reële uitgaven voor 2006 liggen 534.356 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 133.589 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 133.589 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2007 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2006 (cf. a), bedraagt de rekeningcourant van de VI's eind 2006 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 531.741 duizend euro, door de VI's aan het RIZIV verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 8.724 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 523.017 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer in 2009 beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2008 een overschot van 524.404,2 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25 % van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 267.771,6 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 780.425 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen
De reële uitgaven voor 2006 liggen 35.293 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25 % van de overschotten behouden, hetzij 8.823,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 8.823,2 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2007 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2006 (cf. a), beloopt de rekening-courant eind 2006 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 33.019 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 1.095 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2006 door de VI’s is aan het RIZIV verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 34.114 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2008 een overschot van 51.589 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25 % van dit overschot en storten 75 %, hetzij 26.125,6 duizend euro, terug aan het RIZIV. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 72.347,7 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
305
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
d. Behoeften voor het jaar 2010 – Definitieve rekeningen 2007 en voorlopige rekeningen 2009 Stelsel werknemers
De reële uitgaven voor 2007 liggen 432.413 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 108.035 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 108.035 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2008 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2007 (cf. b), bedraagt de rekeningcourant van de VI's eind 2007 voor het eenheidsstelsel, voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 328.237 duizend euro, door de VI's aan het RIZIV verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 53.671 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal voor de twee stelsels betalen de VI's dus 274.332 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer in 2010 beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2009 een overschot van 330.735,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 449.689 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 1.032.104 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen
De reële uitgaven voor 2007 liggen 29.161,1 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een overschot van 29.507,6 duizend euro en één VI had een tekort van 346,7 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 7.373,7 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 86,6 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 7.287,1 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2008 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2007 (cf. b), beloopt de rekening-courant eind 2007 voor het eenheidsstelsel voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 328.237 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekeningcourant voor de sector uitkeringen een saldo van 234 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2007 door het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s. In totaal voor de twee stelsels betalen de VI's dus 274.332 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2009 een overschot van 31.340,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 41.007 duizend euro te storten naar de VI’s.
306
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
B. Geconsolideerde tabellen
e. Behoeften voor het jaar 2011 – Definitieve rekeningen 2008 en voorlopige rekeningen 2010 Eenheidsstelsel en stelsel zelfstandigen
De reële uitgaven voor 2008 voor het eenheidsstelsel liggen 282.029,8 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25 % van de overschotten behouden, hetzij 70.507,4 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 70.507,4 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2009 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2008 (cf. c), beloopt de rekening-courant eind 2008 voor het eenheidsstelsel voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 606.890 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Anderzijds vertoont de rekeningcourant voor de sector van de uitkeringen, voor het stelsel werknemers, een saldo van 11.406 duizend euro dat door de VI’s verschuldigd is aan het RIZIV. En voor het stelsel zelfstandigen, vertoont het een saldo van 430 duizend euro dat door het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s. In totaal voor de twee stelsels betalen de VI's dus 617.865 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt in 2011. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2010 een overschot van 597.015,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling, voor de twee stelsels. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 435.088,2 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 738.858 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
307
65.668
737.547
308 16.912.730 20.839.922
Totaal lopende ontvangsten
106.704
16.806.026
3.927.192
Overdrachten - GFB
RSZ-Globaal beheer RSVZ-Globaal beheer RSVZ-Gemengde loopbanen
Eigen ontvangsten
273.343
2.929
Opbrengsten beleggingen
1.410.763
1.121.053
1.121.053
289.710
3.146
251
535
97.107
114.407
925.042
180.075
1.272.434
8.596
2.009.981
710.605
5.292
Diversen
2007 Werknemers Zelfstandigen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Btw Accijnzen tabak
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
4.393.303
304.330
4.894
4.744.978
332.499
4.894
372
1.125.559
1.580.247 864.365
2.444.612
837.042
2009
4.755.839
378.592
4.130
900
1.049.323
1.609.313 848.488
2.457.801
865.093
2010
4.988.594
404.384
4.130
1.000
1.028.663
1.756.985 873.851
2.630.836
919.581
2011
22.250.685 24.884.747 26.838.049 27.946.411 29.479.123
18.033.783 20.491.444 22.093.071 23.190.572 24.490.529
16.806.026 18.585.553 20.049.087 20.979.158 22.136.037 1.121.053 1.794.619 1.927.701 2.091.296 2.231.121 106.704 111.272 116.284 120.119 123.371
4.216.902
276.489
3.180
372
971.546
1.022.149 5.827
1.487.241 835.125
2.322.366
789.795
2008
1.386.841 803.215
2.190.056
719.201
Totaal
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro)
IV. RIZIV-geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
309
2007
17.637
1.393.126
1.393.126
25.059
316.274 -316.274
-142.441
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
0
-3.805
-21.442
21.442
0
Werknemers Zelfstandigen
173.833
20.666.090
20.666.090
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Overdrachten - GFB
RSZ-Globaal beheer RSVZ-Globaal beheer
Uitgaven v贸贸r interne overdrachten GFB
888.576
Intresten op leningen
Diversen
0
Externe overdrachten 0
56.626 115.126
1.196.315
813.015
17.677.092
Werknemers Zelfstandigen
2007
1.287.407
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven 2008
2009
2010
2011
1.048.783
1.672.903
948.545
1.121.725
1.610.513
983.219
1.119.763
1.759.979
1.005.192
306.652
275.987 30.665
649.689
584.720 64.969
1.098.460
988.614 109.846
0
-146.246
-337.716
337.716
Totaal
191.470
198.987
413.993
4.317
418.310
2008
-215.006
733.451
447
12
459
2009
733.004
472.559
2010
472.559
411.529
2011
411.529
22.059.215 25.099.752 26.105.045 27.473.852 29.067.594
615.279
553.751 61.528
22.059.215 24.484.473 25.798.393 26.824.163 27.969.134
913.635
1.166.879
1.691.823
1.402.533 0
921.715
869.641
18.873.406 20.704.056 22.128.162 23.108.706 24.084.200
Totaal
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2007-2011 (duizend euro) (vervolg)
IV. RIZIV-geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
C.
Statistieken
1. Methodologische nota 2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) 3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) 4. Ledental naar statuut en verwantschap 5. Vrije verzekering voor de kleine risico’s voor zelfstandigen: ledental naar statuut en verzekeringsinstelling 6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en personen ten laste) 7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2010) – Algemene regeling 8. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2010) – Regeling der zelfstandigen 9. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende volgens prestatierubrieken – vrije verzekering kleine risico’s zelfstandigen 10. Aantal gevallen of dagen naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 11. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 12. Vrije verzekering kleine risico’s zelfstandigen: ontvangsten en uitgaven 13. Geaggregeerde tabel van de uitgaven 14. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van de V.I.’s 15. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van het RIZIV 16. Uitgaven naar betalende instelling 17. Ledental per verzekeringsinstelling 18. Uitgaven per verzekeringsinstelling 19. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
Geneeskundige verzorging 1. Methodologische nota Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (tabellen 2 – 5) Deze statistiek betreft de aantallen regelmatig bij een ziekenfonds ingeschreven gerechtigden met hun personen ten laste voor het gehele stelsel. Krachtens de wet van 31 januari 2007, houdende een nieuwe financiering van de verzekering voor geneeskundige verzorging, is er op 01.01.2008 een eenheidsstelsel geneeskundige verzorging ontstaan, die de werknemers, de zelfstandigen en het personeel van de openbare sector omvat. Niettemin wordt in de tabel 2 nog steeds het onderscheid werknemers, inclusief openbare sector tegenover zelfstandigen gemaakt. Dit is van belang voor het jaar 2007, maar de uitsplitsing wordt ook verder gezet voor de jaren 2008 tot 2011. De statistiek wordt jaarlijks opgemaakt op 30 juni en 31 december door het RIZIV. Bij de primaire uitkeringsgerechtigden zijn de studenten hoger onderwijs inbegrepen. Vanaf 30.06.1998 is er een verruiming van de categorieën “voorkeurregeling 100 %” en “ingeschrevenen in het Rijksregister” (die niet onder een andere categorie zijn opgenomen). De gerechtigden, wier toestand onregelmatig is en die bijgevolg niet meer verzekerd zijn, zijn niet inbegrepen in de tabellen. Tabel 2 geeft de ledentallen naar statuut, inclusief de personen ten laste, op jaarbasis met als teldatum 30 juni. Tabel 3 geeft globaal de verdeling tussen de personen rechthebbenden voor de verhoogde tegemoetkoming en degenen die daar geen recht op hebben. Tabel 4 geeft voor de periode 2009 – 2011 het ledental naar statuut (actieven, invaliden, personen met een handicap, gepensioneerden enz…) en naar verwantschap (gerechtigde of een van de subcategorieën van de personen ten laste). Tabel 5 geeft ons het ledental voor de vrije verzekering voor kleine risico’s der zelfstandigen (2007). Ingevolge de wet van 26 maart 2007 is de vrije verzekering voor kleine risico’s voor zelfstandigen op 01.01.2008 geïntegreerd in de algemene verzekering voor geneeskundige verzorging.
Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar statuut (tabellen 6 en 9) Deze statistiek geeft de verhouding weer tussen de uitgaven van de betrokken categorie van rechthebbenden en hun aantal (gerechtigden en personen ten laste). Tabel 6 behandelt de gegevens voor het eenheidsstelsel (werknemers + zelfstandigen in de periode 2007 – 2011). De specifieke gemiddelden zonder en met verhoogde tegemoetkoming zijn gebaseerd op de tussenkomsten ten laste van de V.I.. In 2009 werd voor de berekening van de algemene gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende geen rekening gehouden met de boekhoudkundige uitgave voor het Toekomstfonds. Tabel 9 geeft de gemiddelde jaarlijkse kost voor de prestaties van de verzekering voor kleine risico’s bij de zelfstandigen (2007).
Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar geslacht en leeftijdsklasse (2010) (tabellen 7 en 8) In deze tabellen wordt de jaarlijkse kost per rechthebbende ingedeeld naar geslacht en leeftijdsklasse. Bovendien zijn de gegevens uitgesplitst naar het onderscheid met of zonder voorkeurregeling, wat het algemeen stelsel betreft. In de tabellen 7 en 8 wordt geen rekening gehouden met de uitgaven rechtstreeks ten laste van het RIZIV.
313
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
Aantal gevallen of dagen (tabel 10) en gemiddelde geïndexeerde kost (tabel 11) Het KB van 14.09.1984 stelt de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vast. Onder een groepering van verstrekkingen wordt verstaan een aantal verstrekkingen die vanwege hun aard bij elkaar geplaatst worden en waarover statistische gegevens beschikbaar zijn. De tabel 10 geeft volgens groepering van verstrekkingen het volume (= aantal gevallen of aantal dagen) weer. De verhoging van het aantal gevallen farmaceutische verstrekkingen in de officina’s en de daarbij horende vermindering van de gemiddelde geïndexeerde kost vindt zijn oorsprong in de toepassing van het KB van 16.03.2010 tot vaststelling van het honorarium voor de aflevering van een vergoedbare farmaceutische specialiteit. De gemiddelde geïndexeerde kost wordt berekend aan de hand van het aantal gevallen, behalve voor de verpleegdagprijs, forfaitaire dagprijs en militair hospitaal (tabel 11).
De uitgaventabellen (tabellen 12 – 16) Tabel 12 heeft de ontvangsten en uitgaven voor de kleine risico’s voor 2007 als onderwerp. Tabel 13 geeft op geaggregeerde wijze de evolutie van de uitgaven naar hoofdrubrieken (C1-C10) van de nomenclatuur (2007 – 2011). Ten gevolge van onze keuze van samennemingen zijn bepaalde afwijkingen mogelijk ten opzichte van andere geaggregeerde tabellen over hetzelfde onderwerp. In de tabellen 14 en 15 geven we de gedetailleerde RIZIV-rubrieken, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de uitgaven welke via tussenkomst van de V.I. worden betaald en de rechtstreekse uitgaven van het RIZIV. Tabel 14 geeft de uitgaven betaald via de V.I., tabel 15 deze die rechtstreeks door het RIZIV betaald worden en tabel 16 is de synthesetabel. De tabellen 14 tot 16 bestrijken de boekjaren 2007 - 2011.
Ledental en uitgaven per verzekeringsinstelling (tabellen 17 - 18) In tabel 17 worden de ledentallen op 30 juni per verzekeringsinstelling (landsbond of kas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) gegeven. Volledigheidshalve geven we hieronder de officiële benamingen van de verzekeringsinstellingen: • Landsbond der Christelijke Mutualiteiten; • Nationaal Verbond van Neutrale Mutualiteitsverbonden; • Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten; • Landsbond van Liberale Mutualiteiten; • Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen; • Hulpkas voor Ziekte- en invaliditeitsverzekering; • Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS. De uitgaven van de verzekeringsinstellingen zijn beschikbaar op jaarbasis (tabel 18). Tabel 18 (uitgaven uitgesplitst per V.I.) is voor het totaal te vergelijken met tabel 14 (uitgaven naar rubriek, betaald via de V.I.).
314
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (tabel 19) Tabel 19 geeft het detail van de diverse uitgaven. Voor details over de verzekerbaarheid verwijzen we naar de RIZIV publicaties “Statistieken van de ledentallen – sociaal verzekerden’ die beschikbaar zijn op de website van het RIZIV. (http://www.riziv.fgov.be/information/nl/statistics/#3). Vragen over ledentallenbestanden, kunt u richten aan effectifs@riziv.fgov.be.Voor overige informatie over de geneeskundige verzorging, kan u ook terecht op de website van het RIZIV.
315
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
06.2011
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - werknemers
6.700.641
6.734.800
6.758.868
6.785.249
6.800.023
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - zelfstandigen
803.432
844.602
869.217
882.500
888.249
2.564.824
2.634.419
2.671.377
2.708.965
2.756.554
1.644.425 779.350 73.601 67.448
1.675.566 784.438 82.858 91.557
1.707.177 787.779 86.676 89.745
1.738.231 795.184 89.718 85.832
1.773.943 807.793 92.172 82.646
424.325
438.594
455.408
476.901
495.960
166.753 233.671 13.811 10.090
172.209 242.155 14.457 9.773
179.573 251.211 14.989 9.635
188.281 263.026 15.837 9.757
194.738 275.183 16.170 9.869
1.729.180
1.783.320
1.808.586
1.833.231
1.870.781
1.262.165 373.109 51.562 42.344
1.288.058 375.289 59.004 60.969
1.313.892 374.299 61.508 58.887
1.338.005 374.683 64.261 56.282
1.371.205 379.576 66.267 53.733
411.319
412.505
407.383
398.833
389.813
215.507 172.570 8.228 15.014
215.299 166.994 9.397 20.815
213.712 162.269 10.179 21.223
211.945 157.475 9.620 19.793
208.000 153.034 9.735 19.044
262.131
248.713
239.240
246.271
261.389
1.118
3.009
2.726
2.459
1.993
Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW) waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"
Invaliden, gehandicapten, waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"
Gepensioneerden waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"
Weduwen en wezen waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"
Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) Kloostergemeenschappen Totaal
10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444 10.708.208
3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
06.2007
06.2008
06.2009
06.2010
06.2011
9.040.956
9.002.148
9.003.362
9.021.479
8.992.414
waarvan werknemers "tarief 75 %" waarvan zelfstandigen "tarief 75 %"
8.161.206 879.750
8.081.250 920.898
8.058.783 944.579
8.063.097 958.382
8.028.511 963.903
Rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming ( "100%" )
1.291.190
1.463.395
1.538.066
1.603.965
1.715.794
waarvan werknemers "tarief 100 %" waarvan zelfstandigen "tarief 100 %"
1.225.341 65.849
1.362.267 101.128
1.434.281 103.785
1.501.838 102.127
1.614.637 101.157
Rechthebbenden op het gewone tarief ( "75%" )
Totaal
10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444 10.708.208
316
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
4. Ledental naar statuut en verwantschap Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
Gerechtigden
Toestand op 30 juni 2009
Personen ten laste Echtgenoten
Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
4.828.687 253.289 72.381 1.408.331 380.753 2.726
350.863 28.730 3.349 366.064 2.162 0
155.199
18.802
Totaal
7.101.366
769.970
Ascendenten
Descendenten
13.237 2.435.298 2.799.398 763 88.167 117.660 200 8.529 12.078 400.255 333 33.858 26.630 153 24.315 0 0 0 688
64.551
239.240
Toestand op 30 juni 2010
Personen ten laste Echtgenoten
Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
4.851.741 267.457 72.598 1.438.434 372.590 2.459
340.371 28.242 3.290 360.554 2.113 0
158.051
19.500
Totaal
7.163.330
754.070
Ascendenten
Descendenten
Totaal Subtotaal
14.440 2.461.197 2.816.008 793 95.469 124.504 199 8.853 12.342 394.797 368 33.875 26.243 161 23.969 0 0 0 697
68.023
88.220
7.667.749 391.961 84.940 1.833.231 398.833 2.459 246.271
16.658 2.691.386 3.462.114 10.625.444
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
Gerechtigden
84.041
7.628.085 370.949 84.459 1.808.586 407.383 2.726
15.374 2.654.718 3.440.062 10.541.428
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
Gerechtigden
Totaal Subtotaal
Toestand op 30 juni 2011
Personen ten laste Echtgenoten
Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
4.870.107 279.684 72.872 1.482.576 364.029 1.993
326.893 27.618 3.285 353.850 2.102 0
166.317
20.614
Totaal
7.237.578
734.362
Ascendenten
Descendenten
15.408 2.475.864 2.818.165 856 102.136 130.610 201 9.308 12.794 388.205 384 33.971 25.784 161 23.521 0 0 0 723
73.735
95.072
7.688.272 410.294 85.666 1.870.781 389.813 1.993 261.389
17.733 2.718.535 3.470.630 10.708.208
(1) Werkenden, UVW-werkzoekenden, UVW-niet-werkzoekenden en bruggepensioneerden.
317
Totaal Subtotaal
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
5. Vrije verzekering voor de kleine risico's voor zelfstandigen: ledental naar verzekeringsinstelling Bron: RIZIV en Controledienst voor de Ziekenfondsen
06.2007 Christelijke Mutualiteiten Neutrale Mutualiteitsverbonden Socialistische Mutualiteiten Liberale Mutualiteiten Onafhankelijke Ziekenfondsen
321.081 33.385 82.657 46.964 181.787
Totaal
665.874
318
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en personen ten laste) (euro) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Rechthebbenden zonder verhoogde tegemoetkoming
1.391
1.526
1.633
1.666
-
Rechthebbenden met verhoogde tegemoetkoming
4.514
4.358
4.487
4.504
-
Totaal
1.827
2.099
2.148
2.249
1.976
7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2010) (euro) Algemene regeling Bron: RIZIV
Zonder voorkeurregeling
Met voorkeurregeling Totaal
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
0 - 1 jaar 1 - 4 jaar 5 - 9 jaar 10 - 14 jaar 15 - 19 jaar 20 - 24 jaar 25 - 29 jaar 30 - 34 jaar 35 - 39 jaar 40 - 44 jaar 45 - 49 jaar 50 - 54 jaar 55 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 74 jaar 75 - 79 jaar 80 - 84 jaar 85 - 89 jaar 90 jaar en meer
2.271,30 837,32 640,92 566,79 572,10 527,48 602,98 687,35 800,54 933,64 1.133,58 1.464,35 1.893,65 2.379,74 3.048,79 3.830,57 4.819,77 5.936,90 7.602,16 9.661,19
1.973,60 693,39 490,88 543,69 697,10 810,67 1.238,90 1.390,01 1.245,17 1.222,73 1.363,29 1.636,70 1.855,41 2.124,97 2.621,12 3.300,89 4.356,42 5.903,26 8.421,95 11.564,71
3.241,85 1.778,44 1.774,49 1.625,07 1.537,91 1.724,07 3.342,15 3.781,94 3.711,48 3.989,63 4.960,79 5.006,53 5.371,16 5.455,15 5.886,64 6.581,21 7.588,18 8.741,42 10.447,14 12.890,28
2.930,82 1.484,32 1.251,67 1.266,80 1.500,37 1.915,66 2.805,80 2.990,21 3.189,58 3.543,69 4.064,68 4.305,38 4.408,20 4.540,85 4.975,90 5.635,10 6.963,13 8.851,80 11.506,18 14.784,58
2.238,33 879,12 698,97 688,34 776,13 822,00 1.100,70 1.242,98 1.261,06 1.358,57 1.591,65 1.933,62 2.315,38 2.726,23 3.324,21 4.139,84 5.341,33 6.967,32 9.460,07 12.788,13
Totaal
1.508,94
1.757,56
4.529,38
5.085,40
2.135,91
319
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
8. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2010) (euro) Regeling der zelfstandigen Bron: RIZIV
0 - 1 jaar 1 - 4 jaar 5 - 9 jaar 10 - 14 jaar 15 - 19 jaar 20 - 24 jaar 25 - 29 jaar 30 - 34 jaar 35 - 39 jaar 40 - 44 jaar 45 - 49 jaar 50 - 54 jaar 55 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 - 69 jaar 70 - 74 jaar 75 - 79 jaar 80 - 84 jaar 85 - 89 jaar 90 jaar en meer Totaal
Mannen
Vrouwen
Totaal
2.117,06 790,52 709,78 616,71 600,99 488,91 512,93 569,85 665,07 797,09 999,37 1.318,74 1.808,74 2.367,23 3.362,31 4.332,21 5.346,47 6.549,45 8.360,54 10.935,25
1.948,48 676,63 478,89 574,40 682,53 667,23 1.093,26 1.255,68 1.096,44 1.032,84 1.170,07 1.462,18 1.815,17 2.279,17 2.900,29 3.612,69 4.960,73 6.785,12 9.700,34 13.492,97
2.034,94 735,28 597,59 595,99 640,68 574,36 753,13 829,15 825,30 884,51 1.063,38 1.373,17 1.811,25 2.331,27 3.126,43 3.941,81 5.133,77 6.684,46 9.203,09 12.793,60
1.489,43
1.990,11
1.706,93
9. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende volgens prestatierubrieken (euro) - vrije verzekering kleine risico's zelfstandigen Bron: Controledienst voor de Ziekenfondsen
2007 Geneesheren Verpleegkundigen en vroedvrouwen Tandartsen Farmaceutische verstrekkingen Paramedische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging, verblijf in een rust- en verzorgingstehuis of een rustoord voor bejaarde personen Overige verstrekkingen
123,23 20,21 59,16 192,23 29,55
Totaal
436,52
15,82 -3,68
320
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
10. Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur (duizendtallen) Totaal (PUG +WIGW + IRR) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Speciale verstrekkingen (g) Heelkunde en anesthesiologie (g) Gynaecologie (g) Toezicht en permanentie (g)
79.780 30.767 348.643 21.674 16.080 1.218 20.627
85.175 31.755 369.891 22.290 16.568 1.210 24.219
89.443 32.767 382.987 22.614 17.585 1.263 24.813
87.140 32.924 385.428 22.415 17.783 1.202 24.872
89.940 33.551 374.786 23.116 18.333 1.223 25.073
Totaal geneesheren
518.788
551.108
571.472
571.764
566.021
20.316
24.200
26.984
27.844
28.521
De officina's (g) Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) Magistrale bereidingen (g) Wachthonorarium (g) Overige farmaceutische verstrekkingen (g)
105.191
114.875
119.155
183.119
221.029
1.651 20.719 1.107
1.705 22.426 1.106 8.555
10 1.698 22.817 1.110 8.981
16 1.705 23.498 1.067 8.638
19 1.729 23.314 1.064 7.438
Totaal farmaceutische verstrekkingen
128.668
148.668
153.772
218.044
254.593
Honoraria van verpleegkundigen (g) Kinesitherapeuten (g) Bandagisten + orthopedisten (g) Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Vroedvrouwen (g)
112.066 36.996 10.114 2.930 171 35 389
105.895 37.151 10.984 3.056 239 37 417
123.621 37.481 11.412 3.162 400 40 467
129.899 37.765 11.855 3.291 401 44 529
136.581 38.436 12.112 3.397 414 47 559
Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d)
19.772 1.639
19.800 1.884
19.701 2.029
19.389 2.015
19.258 2.191
Totaal verpleegdagprijs
21.411
21.683
21.730
21.403
21.449
3
4
5
4
6
Dialyse - geneesheren (g) Dialyse - forfait nierdialyse (d) Dialyse - thuis of in een centrum (g)
641 656 280
671 671 285
693 683 298
704 693 311
730 725 322
Totaal dialyse (g)
921
956
991
1.015
1.051
Rust- en verzorgingstehuizen (d) Rustoorden voor bejaarden (d) Dagverzorgingscentra (d)
19.482 25.686 99
19.839 24.415 320
21.400 23.363 298
23.033 22.789 322
24.223 21.741 348
Totaal RVT/ROB/Dagverzorgingscentra
45.267
44.573
45.061
46.144
46.312
1.403 1.220 109
1.371 1.247 130
1.517 1.262 148
2.266 1.283 167
2.336 1.306 196
Erelonen tandartsen (g)
Militair hospitaal (all-in-prijs)
Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) Initiatieven voor beschut wonen (d) Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d) Totaal geestelijke gezondheidszorg Revalidatie en herscholing (g) Bijzonder Fonds (g) Logopedie (g) Medisch-pediatrische centra (g) Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) Regularisatie en herfacturatie (g) Chronische patiĂŤnten (g) Palliatieve zorgen (g) Palliatieve zorgen (patiĂŤnt) (g) Menselijke weefsels (g) Multidisciplinaire teams rolwagens (g) Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) Tabaksontwenning Medische huizen (g)
321
2.733
2.748
2.926
3.716
3.839
21.643 16 3.572 3 268 -10 207 7 19 156 12 2 0 -
27.948 8 3.644 1 1.475 -22 241 7 20 133 2 21 5.619
29.555 9 3.738 0 4.009 -1 227 7 20 85 2 24 2 6.439
31.483 8 3.881 5.669 235 7 21 166 19 26 7.023
33.833 17 4.029 6.062 238 8 21 210 2 20 35 8.025
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
11. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (euro) Totaal (PUG +WIGW + IRR) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Speciale verstrekkingen (g) Heelkunde en anesthesiologie (g) Gynaecologie (g) Toezicht en permanentie (g)
17,76 29,84 2,80 47,80 54,81 61,17 12,66
18,73 31,38 2,91 48,38 56,92 68,10 12,46
19,17 32,75 3,13 50,51 56,80 71,36 13,84
19,66 32,48 3,02 52,33 57,96 75,23 14,32
20,04 33,49 3,15 52,14 58,42 76,47 14,66
Geneesheren
10,73
11,02
11,48
11,54
12,09
Erelonen tandartsen (g)
28,32
27,33
27,20
27,17
27,19
De officina's (g) Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) Magistrale bereidingen (g) Wachthonorarium (g) Bloed- en bloedplasma (g) Overige farmaceutische verstrekkingen (g) Farmaceutische verstrekkingen
21,76
22,36
22,41
14,82
13
304,22 2,13 4,10 -
299,16 2,17 4,52 7,09
292,99 2,26 4,70 7,57
284,04 2,26 4,66 8,94
277 2 5 12
-
-
-
-
-
Honoraria van verpleegkundigen (g) Kinesitherapeuten (g) Bandagisten + orthopedisten (g) Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Vroedvrouwen (g)
7,37 11,84 18,91 143,26 67,11 702,01 27,76
8,63 13,35 18,53 151,83 61,08 786,04 28,51
8,03 14,47 19,32 153,73 56,45 964,67 28,71
8,04 15,18 20,05 156,95 56,90 983,89 27,13
8 16 21 162 57 998 28
Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d)
199,16 85,85
212,40 92,46
228,70 97,15
238,62 99,65
258 100
Verpleegdagprijs
190,49
201,98
216,41
225,54
242
1.333,33
1.472,74
1.532,68
1.554,88
1.603
Dialyse - geneesheren (g) Dialyse - forfait nierdialyse (d) Dialyse - thuis of in een centrum (g)
185,78 168,83 319,33
188,82 177,10 320,58
196,40 185,16 325,80
198,90 186,01 328,51
202 189 333
Dialyse (g)
Militair hospitaal (all-in-prijs)
346,63
352,43
362,92
365,51
372
Rust- en verzorgingstehuizen (d) Rustoorden voor bejaarden (d) Dagverzorgingscentra (d)
39,65 31,66 70,73
41,65 33,25 32,84
39,83 42,79
41,28 42,99
45 47
RVT/ROB/Dagverzorgingscentra
35,18
36,98
39,85
41,29
45
Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) Initiatieven voor beschut wonen (d) Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d)
54,23 22,57 13,29
58,36 26,59 13,14
56,63 28,31 13,45
38,33 28,42 13,79
41 30 13
Geestelijke gezondheidszorg
38,46
41,81
42,24
33,79
36
18,14 734,11 14,53 189,87 41,54 286,47 1.359,50 483,32 38,49 36,68 347,93 -
14,89 1.148,98 16,14 193,97 8,85 320,59 1.419,40 490,94 52,60 201,83 66,57 9,74
15,10 1.197,98 17,41 187,50 4,70 352,41 1.471,59 573,20 68,23 207,74 69,82 10,24
15,08 2.251,93 18,05 4,63 363,07 1.463,57 594,61 33,63 72,04 10,44
15 697 19 5 361 1.418 603 26 217 71 11
Revalidatie en herscholing (g) Bijzonder Fonds (g) Logopedie (g) Medisch-pediatrische centra (g) Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) Chronische patiënten (g) Palliatieve zorgen (g) Palliatieve zorgen (patiënt) (g) Menselijke weefsels (g) Multidisciplinaire teams rolwagens (g) Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) Medische huizen (g)
322
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
12. Vrije verzekering kleine risico's zelfstandigen: ontvangsten en uitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV en Controledienst voor de Ziekenfondsen
2007 Uitgaven Prestaties aan leden Beheerskosten Andere uitgaven
321.978 296.466 22.861 2.651
Ontvangsten Bijdragen Rijkstoelage Beleggingsinkomsten Andere ontvangsten
329.192 262.161 59.892 2.908 4.231
Wijziging van de technische voorzieningen
2.311
Saldo
4.902
13. Geaggregeerde tabel van de uitgaven (C1-C10) (duizend euro) Bron: RIZIV
2007 Geneesheren en klinische biologie Tandartsen Farmaceutische verstrekkingen Verpleegkundigen Kinesitherapeuten Paramedische verstrekkingen Ziekenhuisopname Andere verblijven Maximumfactuur Toekomstfonds Overige verstrekkingen Totaal
2008
5.608.139 585.283 3.550.294 836.892 445.990 657.865 4.082.249 1.720.138 286.576 0 1.102.062
6.135.935 671.825 3.955.511 930.674 503.183 723.249 4.460.061 1.785.765 277.153 0 1.233.834
2009 6.637.649 733.995 4.120.388 1.001.744 549.049 781.548 4.709.407 1.943.604 304.212 299.852 1.340.352
2010 6.665.919 756.408 4.249.222 1.063.302 580.007 834.888 4.833.779 2.069.503 326.335 0 1.447.056
2011 6.956.580 775.564 4.395.249 1.122.136 606.694 889.167 5.204.533 2.243.070 329.653 0 1.555.231
18.875.488 20.677.190 22.421.800 22.826.419 24.077.877
323
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
14. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) Deel ten laste van de V.I.'s Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Raadplegingen, bezoeken en adviezen Medische beeldvorming Klinische biologie Speciale verstrekkingen Heelkunde en anesthesiologie Gynaecologie Toezicht en permanentie
1.417.244 918.236 976.735 1.036.104 881.328 74.490 261.043
1.595.113 996.548 1.076.441 1.078.374 943.072 82.379 301.862
1.714.677 1.073.158 1.198.372 1.142.193 998.898 90.146 343.449
1.713.184 1.069.431 1.163.106 1.172.884 1.030.698 90.437 356.260
1.802.427 1.123.492 1.179.266 1.205.161 1.071.069 93.536 367.681
Subtotaal_1 geneesheren
5.565.180
6.073.789
6.560.893
6.596.000
6.842.632
575.350
661.455
733.995
756.408
775.564
De officina's Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden Magistrale bereidingen Wachthonorarium Bloed- en bloedplasma Overige farmaceutische verstrekkingen
2.288.825
2.568.897
2.670.053
2.714.258
2.774.486
570.011 502.334 44.080 4.544 71.399 53.020
671.790 510.158 48.657 5.005 75.456 60.697
736.346 497.419 51.455 5.223 78.849 68.010
814.063 484.382 53.187 4.973 88.150 77.230
889.391 479.538 55.530 5.132 87.663 87.585
Subtotaal_1 farmaceutische verstrekkingen
3.534.213
3.940.660
4.107.355
4.236.243
4.379.325
Honoraria van verpleegkundigen (deel V.I.) Kinesitherapeuten Bandagisten + orthopedisten Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren Opticiens Gehoorprothesisten Vroedvrouwen
820.829 438.103 191.202 419.787 11.500 24.569 10.807
911.012 495.871 203.491 464.065 14.621 29.195 11.877
984.311 542.351 220.507 486.150 22.586 38.904 13.401
1.044.646 573.389 237.662 516.489 22.834 43.539 14.364
1.102.413 599.882 252.176 551.283 23.445 46.819 15.444
Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen
3.937.782 140.707
4.205.575 174.173
4.505.495 195.657
4.626.385 200.764
4.975.697 219.409
Totaal verpleegdagprijs
4.078.489
4.379.748
4.701.152
4.827.149
5.195.106
3.760
6.592
8.255
6.630
9.427
Dialyse - geneesheren Dialyse - forfait nierdialyse Dialyse - thuis of in een centrum
119.039 110.723 89.533
126.704 118.847 91.231
136.162 126.502 97.055
139.930 128.831 102.052
147.383 137.130 106.963
Totaal dialyse
319.295
336.782
359.719
370.813
391.476
Rust- en verzorgingstehuizen Rustoorden voor bejaarden Dagverzorgingscentra
772.512 813.132 6.999
826.304 811.687 10.500
1.782.857 12.772
1.891.439 13.843
2.047.643 16.394
1.592.643
1.648.491
1.795.629
1.905.282
2.064.037
76.102 27.545 1.451
80.037 33.163 1.709
85.882 35.732 1.986
86.870 36.464 2.247
95.699 38.550 2.575
105.098
114.909
123.600
125.581
136.824
390.947 11.662 51.913 622 11.131 -173.111 286.576 59.382 10.063 9.043 6.017 422 755 44.106
415.196 8.692 58.795 238 13.063 -117.525 277.153 77.307 9.879 9.697 7.002 440 1.369 54.739
444.540 11.255 65.076 3 18.839 -104.458 304.212 80.159 10.154 11.730 5.801 467 1.677 65.931
474.632 18.995 70.045 0 26.247 -125.452 326.335 85.298 10.466 12.325 5.592 518 1.403 73.335
499.945 12.118 74.519 0 28.774 -99.826 329.653 85.823 11.460 12.705 5.537 535 1.424 84.834
18.400.353
20.108.603
21.614.194
22.256.768
23.433.354
Erelonen tandartsen
Militair hospitaal (all-in-prijs)
Subtotaal_1 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra Psychiatrische verzorgingstehuizen Initiatieven voor beschut wonen Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen Totaal geestelijke gezondheidszorg Revalidatie en herscholing (deel V.I.) Bijzonder Fonds Logopedie Medisch-pediatrische centra Andere kosten van verblijf en reiskosten Regularisatie en herfacturatie Sociale maximumfactuur (MAF) Chronische patiĂŤnten Palliatieve zorgen Palliatieve zorgen (patiĂŤnt) Menselijke weefsels Multidisciplinaire teams rolwagens Multidisciplinaire eerstelijnszorg Medische huizen Totaal
324
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
15. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) Deel ten laste van het RIZIV Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
Forfait accreditatie artsen Forfait medisch dossier Forfait telematica v. geneesheren Kwaliteitscontrole Pasteur Forfait georganiseerd wachtdiensten + zorgtrajecten Impulsfonds groepspraktijken Praktijkondersteuning huisartsengeneeskunde
13.202 2.436 5.400 1.912 16.922 3.087 0
13.334 0 5.736 2.058 30.079 2.752 8.187
16.852 0 5.980 0 35.646 8.848 9.430
14.072 0 6.372 0 29.899 7.657 11.919
10.611 0 6.550 9.075 64.251 7.519 15.942
Subtotaal_2 geneesheren
42.959
62.146
76.756
69.919
113.948
Forfait accreditatie tandartsen
9.933
10.370
0
0
0
Terugbetaling herceptine (art. 56) Terugbetaling pneumokokkenvaccin (art. 56) Telematica apothekers
9.601 6.480 0
1.262 13.589 0
54 12.979 0
0 12.979 0
0 15.924 0
16.081
14.851
13.033
12.979
15.924
4.642 7.887
3.194 7.312
6.698
6.618
6.812
Subtotaal_2 farmaceutische verstrekkingen Honoraria van verpleegkundigen (eigen uitgave van het RIZIV) Forfait telematica kinesitherapeuten Specifieke kosten diensten thuisverpleging
11.421
16.468
17.433
18.656
19.723
Loonharmonisering personeel RVT Syndicale premie Zorgvernieuwing (art.56) Palliatieve dagcentra (art. 56)
256.584 2.163 0 506
256.039 2.206 85 260
264.298 2.295 193 0
281.847 2.295 13.012 542
284.128 4.293 13.474 277
Subtotaal_2 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra
259.253
258.590
266.786
297.696
302.172
52.475 1.625 38.609 99 1.915 6.717 3.000 0 0 0 18.519
71.369 1.071 29.401 2 1.602 0 3.000 73.721 0 0 15.490
78.936 26.468 50 2.016 0 676 1.416 299.852 17.486
91.956 36.379 611 1.954 3.000 5.117 0 24.766
98.023 30.863 837 1.774 18.076 3.000
475.135
568.587
807.606
569.651
644.523
Einde loopbaan Revalidatie en herscholing (eigen uitgave van het RIZIV) Ge誰nterneerden Tabaksontwenning Psychiatrisch verzorgingscircuit (art. 56) Sociaal akkoord (provisioneel bedrag) Fonds verslaving Inhaalbedragen ziekenhuizen MS - ALS - Huntington Toekomstfonds Diversen Totaal
6.432 0 26.939
16. Uitgaven naar betalende instelling (duizend euro) Bron: RIZIV
2007 Deel ten laste van de V.I.'s
2008
2009
2010
2011
Deel ten laste van het RIZIV
18.400.353 475.135
20.108.603 568.587
21.614.194 807.606
22.256.768 569.651
23.433.354 644.523
Algemeen totaal
18.875.488
20.677.190
22.421.800
22.826.419
24.077.877
325
4.404.551 4.450.953 4.459.779 4.472.954 4.489.153
427.337 441.070 451.530 459.243 468.694
2.895.743 2.924.371 2.953.278 2.979.462 3.004.768
326
7.950.146 8.694.697 9.318.633 9.571.765 10.060.786
728.990 816.359 883.779 908.455 960.400
5.416.687 5.867.340 6.302.516 6.498.329 6.861.263
1.145.051 1.247.431 1.334.558 1.368.957 1.438.622
Neutrale SocialisChristelijke Liberale Mutualiteitstische Mutualiteiten Mutualiteiten verbonden Mutualiteiten
576.001 577.936 575.830 576.876 576.914
2.721.252 3.014.182 3.275.883 3.405.631 3.592.918
Onafhankelijke Ziekenfondsen
1.831.725 1.878.953 1.910.690 1.947.578 1.980.799
Onafhankelijke Ziekenfondsen
(1) De sociale prestaties die onmiddellijk door het RIZIV betaald worden zijn niet inbegrepen.
2007 2008 2009 2010 2011
Bron: RIZIV
18. Uitgaven per verzekeringsinstelling (duizend euro) (1)
06.2007 06.2008 06.2009 06.2010 06.2011
Neutrale SocialisChristelijke Liberale Mutualiteitstische Mutualiteiten Mutualiteiten verbonden Mutualiteiten
116.922 126.618 131.155 136.096 141.080
Hulpkas voor ZIV
75.377 73.482 73.773 75.011 75.658
Hulpkas voor ZIV
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
17. Ledental per verzekeringsinstelling
329.332 347.423 359.661 361.530 372.266
NMBS
121.412 118.778 116.548 114.320 112.222
NMBS
18.408.380 20.114.050 21.606.185 22.250.764 23.427.334
Totaal
10.332.146 10.465.543 10.541.428 10.625.444 10.708.208
Totaal
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging
C. Statistieken
19. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (duizend euro) Bron: RIZIV
2007
2008
2009
2010
2011
579.330 565.188 1.649 12.469 24 0
641.232 625.743 4.891 10.520 78 -
613.429 599.621 2.450 10.520 78 760
643.550 628.647 3.572 10.520 78 733
685.876 670.973 3.572 10.520 78 733
RIZIV - Andere 334.305 Sociaal statuut 122.563 Stagemeesters 10.526 Art. 56 - 22 59.009 Art. 56 - 22 moleculaire biologie 13.088 Sociaal akkoord 71.056 IMA - Permanente steekproef Fiscaal plafond remgeld Positieve maatregelen Sociaal plan kinesitherapeuten 0 Expertise 1.283 Terugbetaling recuperatie geneesmiddelen Heffing zakencijfer 10.479 Afrekening 2006 Bestrijding tabaksgebruik 2.000 Campagnes 2.000 Verhoogde kosten 3.927 tarificatiediensten Autoverzekering (HVKZ) 65 Informatisering Kinesitherapeuten opleiding verpleger Terugbetaling generieken 3.309 Terugbetaling heffing 35.000 zakencijfer Provisiefonds geneesmiddelen (overschrijding) Subsidie GDT Syndicale premie depositokas Participatiefonds Fiscale Maribel Adviserend geneesheren accreditering
525.647 136.726 12.947 61.678 17.996 105.683 275 100 1.411
435.354 155.303 14.387 66.361 127.355 53 89 796
472.675 162.674 18.452 86.269 132.987 117 100 1.622
433.887 164.993 19.375 89.704 82.010 119 100 1.695
19.179
13.223
-
-
-
-
-
-
2.000 2.000
2.000 446
2.000 2.000
2.000 2.000
3.991
4.163
4.202
4.250
5 11.000
5 12.200
5 17.733
5 17.973
-
-
-
-
-
-
-
-
41.346
36.500
36.500
36.500
109.310
459
-
-
-
2.014 -
2.014 4.000 2.000 -
2.014 4.000 6.314 835
-
0
-
5.500
-
913.635
1.166.879
1.048.783
1.121.725
1.119.763
Verzekeringsinstellingen Internationale verdragen Aandeel intresten op beleggingen VI Aandeel terugvorderingen prest. VI Gerechtelijke intresten SIS-kaarten
Toekomstfonds Totaal
327
V Sociale bijstand 2007-2011
V. Sociale bijstand
1. Dienstverlening van de OCMW's
1. Dienstverlening van de OCMW’s 1.0 Methodologische nota A. Het Recht op Maatschappelijke Integratie De nieuwe wet van 26.05.2002 aangaande het recht op maatschappelijke integratie is van toepassing vanaf 01.10.2002. Zij vervangt de oude wet van 1974 met betrekking tot het bestaansminimum. De nieuwe reglementering voorziet, behalve een tegemoetkoming voor onbemiddelde personen (“het leefloon” genoemd), de mogelijkheid om een opleiding te volgen, om een baan te vinden en om door een maatschappelijk assistent begeleid te worden. Het leefloon wordt toegekend en uitbetaald door de gemeentelijke openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De federale Staat betaalt een gedeelte van de uitgekeerde bedragen terug. Het saldo is ten laste van de OCMW's en dus onrechtstreeks van de gemeenten, die wettelijk verplicht zijn het eventuele tekort op de rekening van het OCMW bij te passen (Cf. art. 106 OCMW-wet). In tabel 1.1 vindt men de evolutie van het aantal rechthebbenden op het leefloon naar gezinstype. De opgenomen categorieën zijn: • samenwonende met één of meerdere personen • alleenstaande • samenwonende met personen ten laste Op 1 februari 2012 zijn de jaarlijkse bedragen die kunnen worden toegekend de volgende (aan spilindex 117,27 basis 2004=100): - samenwonende met één of meerdere personen: 6.284,87 euro - alleenstaande: 9.427,30 euro - samenwonende met personen ten laste: 12.569,74 euro Tabel 1.2 toont een aantal jaargegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Integratie: het gemiddeld aantal gerechtigden, een gemiddeld jaarbedrag en de uitgaven Recht op Maatschappelijke Integratie (uitgedrukt in duizend euro).
331
V. Sociale bijstand
1. Dienstverlening van de OCMW's
B. Recht op Maatschappelijke Hulp Het Recht op Maatschappelijke Hulp (ingesteld door de wet van 2 april 1965) heeft als doel eenieder een menswaardig bestaan te verzekeren. De maatschappelijke hulp wordt toegekend door het OCMW en kan een aanvulling zijn op het recht op maatschappelijke integratie of een vervanging ervan, wanneer de belanghebbende de voorwaarden niet vervuld van gezegd recht. De maatschappelijke hulp kan verschillende vormen aannemen: ze kan materieel zijn (financieel of in natura) of immaterieel (raad, begeleiding, hulp bij het vinden van een job,…) De voornaamste aspecten van deze hulp zijn: de financiële hulp (equivalent leefloon), een tewerkstelling en/of een tussenkomst in de (dringende) medische hulp. De rechthebbenden van het Recht op Maatschappelijke Hulp zijn voornamelijk asielzoekers (recht op opvang, tussenkomst in de medische onkosten, gezinsbijslag,..), de vreemdelingen, ingeschreven in het vreemdelingenregister (equivalente financiële hulp) en de personen die illegaal op het grondgebied verblijven (dringende medische hulp). De federale Staat stort een belangrijk deel terug van de bedragen uitgegeven in het kader van het Recht op Maatschappelijke Hulp. Het saldo is ten laste van de OCMW’s. Tabel 1.3 geeft de evolutie weer van de rechthebbenden op financiële hulp (equivalent leefloon), toegekend in het kader van de maatschappelijke hulp, volgens gezinstypologie. De verschillende categorieën en bedragen die toegekend kunnen worden zijn dezelfde als deze voor het leefloon. Tabel 1.4 omvat een aantal jaarlijkse gegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Hulp: het gemiddelde aantal rechthebbenden, het gemiddeld jaarlijks bedrag per rechthebbende, de totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (wet van 2 april 1965).
C. De activering van de financiële dienstverleningen van de OCMW’s Sinds 01.01.1998 krijgen de gerechtigden op bestaansminimum (vanaf 01.10.2002: leefloon) toegang tot de volgende tewerkstellingsinitiatieven: • de doorstromingsprogramma's; • de arbeidsplaatsen erkend in het kader van de professionele reïntegratie van langdurig werklozen (dienstenbanen); • de banenplannen; 1 • de initiatieven voor sociale inschakeling … In 2000 werd het "Lenteprogramma" van kracht. Het betreft een actieplan dat gericht is op de vermindering van het aantal gerechtigden op het bestaansminimum. Hiertoe werden bepaalde tewerkstellingsmodaliteiten versterkt, onder andere de sociale tewerkstelling binnen de OCMW's in het kader van art. 60, § 7 en art. 61 van de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de openbare 2 centra voor maatschappelijk welzijn . Meer bepaald gebeurt dit door de verhoging van de Staatstoelage, de uitbreiding van de mogelijkheden tot terbeschikkingstelling (eveneens voor de privé-sector) en de mogelijkheid tot tijdelijke deeltijdse tewerkstelling. Verder werden nieuwe tewerkstellingskansen gecreëerd, zoals de invoeginterim en de tewerkstelling in het kader van de sociale economie.
1
Vanaf 01.01.2002 vervangt de veralgemeende activering (activa) de vroegere maatregelen: de -------------------dienstenbanen, de invoeginterim en het banenplan. 2 Zie art. 6-9 van de wet van 26.05.2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
332
V. Sociale bijstand
1. Dienstverlening van de OCMW's
De uitgaven gekoppeld aan de activering maken integraal deel uit van de begroting die voorbehouden is aan het recht op maatschappelijke integratie en op maatschappelijke dienstverlening. Er bestaan evenwel twee specifieke toelagen: • De ene moedigt de tewerkstelling aan in de sector van de sociale economie en omvat: De verhoogde Staatstoelage: in de sociale economie neemt de begroting van maatschappelijke integratie het verschil tussen het leefloon en de regelmatige tussenkomst toegekend aan de personen die tewerkgesteld zijn in het kader van de toepassing van artikel 60, § 7 ten laste; De activering van het leefloon voor de begunstigden tewerkgesteld via de invoeginitiatieven in de sociale economie (SINE); • De andere werd toegekend aan de OCMW’s in het kader van de activering zoals voorzien in het “Lenteprogramma”. Dit omvat: De met 25 % verhoogde Staatstoelage voor diegenen die tewerkgesteld worden in het kader van artikel 60, § 7; De monitoring van het "Lenteprogramma". In de tabel 1.5 hernemen we het aantal tewerkgestelde personen in het kader van de maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke hulp. Het gaat voornamelijk om tewerkstellingen in toepassing van artikelen 60, §7 en 61 van de organieke wet van 08.07.1976 op de openbare centra van maatschappelijk welzijn en om activeringsmaatregelen.
U vindt aanvullende informatie over de maatschappelijke integratie en de maatschappelijke hulp op de website van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie bevoegd voor Grootstedenbeleid: www.mi-is.be.
333
V. Sociale bijstand
1. Dienstverlening van de OCMW's
1.1 Aantal rechthebbenden op leefloon naar gezinstype Bron: POD Maatschappelijke Integratie
01.2007
01.2008
01.2009
01.2010
01.2011
Samenwonenden met één of meerdere personen Alleenstaanden Samenwonenden met personen ten laste
22.092 37.804 20.679
23.030 37.732 21.571
24.922 39.019 23.477
28.030 42.149 25.850
28.751 40.902 26.473
Totaal
80.575
82.333
87.418
96.029
96.126
1.2 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijk Integratie (RMI) Bron: POD Maatschappelijke Integratie
2007 Gemiddeld aantal rechthebbenden Gem. aantal rechthebbenden leefloon Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven
Gemiddeld jaarbedrag (euro) Totaal uitgaven (duizend euro)
2008
2009
2010
2011
89.991
92.347
100.659
105.457
104.178
80.476
83.037
91.128
95.475
94.505
9.515
9.310
9.531
9.982
9.673
5.837 525.310
5.536 511.267
5.567 560.400
5.868 618.820
6.204 646.343
1.3 Aantal rechthebbenden op maatschappelijke hulp (financiële hulp) naar gezinstype Bron: POD Maatschappelijke Integratie
01.2007 Samenwonenden met één of meerdere personen Alleenstaanden Samenwonenden met personen ten laste Onbekend Totaal
01.2008
01.2009
01.2010
01.2011
5.560 14.780 7.860
4.644 10.572 6.536
4.759 7.952 5.661
6.053 9.806 6.882
7.702 11.889 7.979
-
28
37
62
90
28.200
21.780
18.409
22.803
27.660
1.4 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (RMH) Bron: POD Maatschappelijke Integratie
2007 Gemiddeld aantal rechthebbenden
2008
2009
2010
2011
37.441
31.815
32.884
38.105
42.226
Gem. aantal rechthebbenden equival. leefloon
25.840
19.570
19.649
24.416
28.032
Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven
11.601
12.245
13.235
13.689
14.194
7.827 293.069
9.263 294.698
7.320 240.714
8.099 308.612
8.371 353.462
Gemiddeld jaarbedrag (euro) Totaal uitgaven (duizend euro)
1.5 Aantal tewerkgestelde rechthebbenden Bron: POD Maatschappelijke Integratie
01.2007 Art60§7 Andere tewerkstellingsmaatregelen
8.811 1.180
01.2008 10.503 1.294
334
01.2009 10.202 1.256
01.2010 11.056 1.147
01.2011 11.763 1.176
V. Sociale bijstand
2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
2. Inkomensgarantie voor ouderen - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 2.0 Methodologische nota A. De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) Vanaf 01.06.2001 wordt een nieuwe uitkering, ingevoerd door de wet van 22.03.2001, toegekend: de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Degenen die genoten van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden vóór 01.06.2001 kunnen ervan blijven genieten, indien dit voordeliger is dan de nieuwe uitkering. De IGO verschilt van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden hoofdzakelijk door de volgende eigenschappen: • de leeftijd van dewelke men recht kan hebben op de IGO is dezelfde voor de mannen als voor de vrouwen: 62 jaar in 2002; 63 jaar vanaf 2003; 64 jaar vanaf 2006 en 65 jaar vanaf 2009. • de IGO is een individueel recht (er is geen “gezinsbedrag”); • het totale bedrag van de inkomsten en pensioenen in aanmerking genomen bij de berekening wordt gedeeld door het aantal personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, de betrokkene inbegrepen. In de nieuwe wet, spreekt men niet meer van bedrag “samenwonende “ of bedrag “alleenstaande”, maar van personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen of niet delen. Het toegekende bedrag is afhankelijk of de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats deelt met één of meerdere personen of niet. Het basisbedrag wordt met 50% verhoogd als de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats niet deelt met één of meerdere personen. Dit heeft tot gevolg dat twee personen die samenwonen recht hebben op het basisbedrag, onafhankelijk van het feit ze getrouwd zijn of niet. De wet maakt een uitzondering voor bepaalde categorieën van personen die niet verondersteld worden dezelfde hoofdverblijfplaats te delen als de aanvrager, niettegenstaande ze op hetzelfde adres ingeschreven zijn in het Rijksregister. Deze zijn : de minderjarige kinderen, de meerderjarige kinderen waarvoor gezinsbijslag ontvangen wordt, de bloed- of aanverwanten in dalende lijn, de personen die in hetzelfde rustoord, hetzelfde rust- en verzorgingstehuis of hetzelfde psychiatrisch centrum verblijven. Als de rechthebbende zijn hoofdverblijfplaats enkel deelt met personen van deze categorieën, dan heeft deze recht op de verhoogde uitkering. Op 1 februari 2012 zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 117,27 basis 2004=100): • het bedrag “hoofdverblijfplaats delend”: 7.779,12 euro per jaar; • het bedrag “hoofdverblijfplaats niet delend”: 11.668,68 euro per jaar. We stellen een belangrijke stijging vast van het bedrag van de jaarlijkse uitgaven, dit is hoofdzakelijk het gevolg van een stijging buiten index van het basisbedrag met 60 euro per maand op 01.12.2006
B. Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden is een volledig kosteloos voordeel, wat wil zeggen dat geen enkele tegenoverstaande bijdrage vereist is. Het wordt toegekend na een onderzoek naar de bestaansmiddelen, wanneer deze een bepaald forfaitair jaarbedrag niet overschrijden. Op 1 februari 2012 zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 117,27 basis 2004=100): • het "gezinsbedrag": 11.460,42 euro per jaar; • het bedrag “alleenstaande”: 8.595,47 euro per jaar.
335
V. Sociale bijstand
2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
Het toegekende bedrag wordt met 90 % van de pensioenvoordelen die de aanvrager/aanvraagster of zijn/haar echtgeno(o)t(e) ontvangt verminderd. De RVP geeft in zijn statistieken dezelfde opsplitsing als voor de pensioenen, zodat het bedrag "alleenstaande" onderverdeeld is in drie categorieĂŤn: gehuwden, niet gehuwden en weduwnaars (of weduwen). Vanaf 1999 werd jaarlijks een forfaitaire bijzondere verwarmingstoelage toegekend aan alle gerechtigden. Deze toelage werd vanaf 2002 opnieuw afgeschaft, ze blijft evenwel gelden voor de toegekende prestaties die dateren van voor juni 2001. Voor de IGO en voor het gewaarborgd inkomen voor bejaarden geven we het aantal rechthebbenden (resp. tab. 2.1 en 2.2) en het totaal der uitgaven (tab. 2.3).
336
-
Totaal rechthebbenden
22.168
14.135 3.319 10.806 10 21.508
13.594 3.273 10.308 13
4.121 3.787 6
7.914
70-74 jaar
19.321
12.708 2.964 9.742 2
3.471 3.139 3
6.613
75-79 jaar
16.051
10.817 1.815 8.998 4
2.733 2.499 2
5.234
13.951
9.997 798 9.196 3
1.552 2.401 1
3.954
80-84 jaar 85 jaar en +
337
0 1 0 0 7 0 7 0 0 8
Vrouwen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) Niet gehuwden (rustpensioen) Rust & overleving
Totaal rechthebbenden
1
Minder dan 60 jaar
Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) Niet gehuwden (rustpensioen) Rust & overleving
Mannen
Bron: RVP
4
4 0 4 0 0
0 0 0 0
0
60-64 jaar
0 0 0 0
0 0 0 0
0
65-69 jaar
1.326
1.272 19 60 1.103 90
25 1 27 1
54
70-74 jaar
2.965
2.223 17 87 1.922 197
360 39 339 4
742
75-79 jaar
2.663
2.136 3 70 1.879 184
164 26 333 4
527
2.587
2.237 1 31 2.044 161
67 8 269 6
350
80-84 jaar 85 jaar en +
9.553
7.879 40 259 6.948 632
616 75 968 15
1.674
Totaal
Toestand op 1 januari 2011
92.999
61.251 12.169 49.050 32
15.754 15.981 13
31.748
Totaal
Toestand op 1 januari 2011
2.2 Aantal rechthebbenden gewaarborgd inkomen voor bejaarden volgens leeftijdsklasse en geslacht
-
Vrouwen Zij die hun hoofdverblijfplaats delen Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen Niet verdeelde gevallen
3.877 4.155 1
8.033
-
65-69 jaar
60-64 jaar
Zij die hun hoofdverblijfplaats delen Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen Niet verdeelde gevallen
Mannen
Bron: RVP
2.1 Aantal rechthebbenden IGO volgens leeftijdsklasse en geslacht
V. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
V. Sociale bijstand
2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
2.3 Jaarlijkse uitgaven (duizend euro) Bron: RVP
2007
2008
2009
2010
2011
IGO Gewaarborgd inkomen Verwarmingstoelage
287.750 66.913 781
336.138 55.447 693
356.019 51.089 595
371.127 43.995 523
398.388 38.735 459
Totaal
355.444
392.278
407.703
415.645
437.582
338
V. Sociale bijstand
3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap 3.0 Methodologische nota De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties steeds door de Staat gefinancierd worden. In 1969 ontstaan de gewone tegemoetkoming, bestemd voor de personen met een fysische handicap en de bijzondere tegemoetkoming, bestemd voor de andere personen met een handicap. In 1973 worden het verhoogd gewaarborgd inkomen en de tegemoetkoming voor hulp van derde ingesteld, en in 1976 de tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. In 1974 worden de bedragen van de gewone en de bijzondere tegemoetkomingen verhoogd en gediversifieerd naargelang van de gezinstoestand, en het onderzoek naar de bestaansmiddelen wordt verscherpt. Tenslotte heeft de wet van 27.02.1987 de regeling grondig hervormd: • de inkomensvervangende tegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon wiens verdienvermogen, ingevolge zijn handicap, verminderd is tot een derde of minder van wat een valide persoon op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen. De integratietegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon met een handicap met een verminderde zelfredzaamheid, die aldus moeilijkheden ondervindt om zich in het maatschappelijk leven te integreren; • de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt eveneens toegekend wegens gebrek aan en of vermindering van zelfredzaamheid. In geval van herziening van hun dossier, kunnen de “niet-bejaarde” rechthebbenden aanspraak maken op verworven rechten, indien hun recht vóór 31.12.1974 is ingegaan. De “bejaarde” rechthebbenden kunnen verworven rechten laten gelden, ongeacht de datum waarop hun tegemoetkoming is ingegaan. Er zijn twee tabellen, welke ingedeeld werden volgens soort tegemoetkoming. Het betreft het aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (tabel 3.1) en de totale uitgaven per type tegemoetkoming (tabel 3.2).
339
V. Sociale bijstand
3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
3.1 Aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (jaargemiddelden) Bron: FOD Sociale Zekerheid
2007
2008
2009
2010
2011
Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming
135.552
139.233
147.563
157.170
159.246
Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
125.958
126.816
133.368
142.818
148.531
Gewone en bijzondere tegemoetkoming KB 1969 en KB 1974
2.559
2.297
2.024
1.770
1.567
Aanvullende tegemoetkoming
3.055
2.699
2.366
2.041
1.767
Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen
1.540
1.233
975
748
580
401
320
245
186
143
269.065
272.598
286.541
304.733
311.834
2.393
1.980
1.639
1.342
1.103
Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend) Totaal rechthebbenden Tegemoetkoming voor hulp van derde (totaal der voordelen)
(1)
(1) Dit totaal omvat diegenen die uitsluitend recht hebben op deze tegemoetkoming en diegenen die ze cumuleren met een aanvullende tegemoetkoming of een tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen.
340
V. Sociale bijstand
3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
3.2 Totale uitgaven tegemoetkomingen aan personen met een handicap naar type tegemoetkoming (duizend euro) Bron: FOD Sociale Zekerheid
2007
2008
2009
2010
2011
Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming
934.388
1.013.536
1.082.310
1.136.571
1.179.212
Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
393.120
416.412
431.599
454.163
477.566
Gewone en bijzondere tegemoetkoming KB 1969 en KB 1974
14.989
14.108
12.685
11.252
10.319
Aanvullende tegemoetkoming
11.641
10.892
9.925
8.669
7.708
2.282
1.894
1.536
1.192
961
Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend)
4.102
3.617
3.089
2.557
2.164
Totaal maandelijkse termijnen
1.360.522
1.460.459
1.541.144
1.614.404
1.677.930
124.354
150.618
157.490
137.336
102.436
1.484.876
1.611.077
1.698.634
1.751.740
1.780.366
Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen
Achterstallen Totaal
341
VI DOSZ 2007-2011
VI. DOSZ
A. Beschrijving van het regime
A. Beschrijving van het stelsel Elke analyse van de overzeese sociale zekerheid vereist een verwijzing naar de wet van 16.06.1960. Deze wet belast de organismen met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi onder de controle en met de waarborg van de Belgische Staat.
Verzekeringen De sociale zekerheidsregeling van koloniaal recht bevatte de volgende sectoren: • ouderdom en vroegtijdige dood; • kinderbijslag; • ziekte en invaliditeit; • geneeskundige verzorging; • vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen en beroepsziekten. De onafhankelijkheid van de eertijds door België bestuurde gebieden heeft de opheffing van deze wetgevingen van koloniaal recht wat betreft de bijdragebetalingen tot gevolg gehad. De regeling voor overzeese sociale zekerheid die nadien ontstond, werd ingesteld door de wet van 17.07.1963, welke meermaals gewijzigd werd. Het huidige toepassingsgebied van deze wet is het geheel van personen, die hun beroepsactiviteit in het buitenland verrichten en die niet vallen onder de Verordening (EEG) n°1408 / 71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. Het grondgebied waarop de Verordening (EEG) n°1408 / 71 van toepassing is, is dat van de Europese Unie, verruimd met IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. Volgens de huidige wetgeving omvat de regeling de volgende takken: • de ouderdoms- en overlevingsverzekering; • ziekte- en invaliditeitsverzekering; • de verzekering voor geneeskundige verzorging; • de mogelijkheid om bijzondere aanvullende contracten aan te gaan. De DOSZ stelt drie aanvullende contracten voor: “arbeidsongevallen”, “ongevallen in het privé-leven” en “geneeskundige verzorging”. Het is een wettelijke regeling door de Belgische Staat ingesteld en gewaarborgd. De aansluiting bij de overzeese sociale zekerheid is niet verplicht. Iedere belanghebbende kan vrij over zijn aansluiting bij deze regeling beslissen. Kunnen erbij aansluiten: de personen die onderdanen zijn van een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland of, wat hun nationaliteit ook zij, de personen die aangesteld zijn door de Belgische Staat, de Gemeenschappen of Gewesten of tewerkgesteld zijn door een onderneming waarvan de maatschappelijke zetel in België gelegen is en die bovendien werken buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland. De regeling voor overzeese sociale zekerheid bevat geen enkele verwijzing naar de voorwaarden waarin de aangeslotenen hun overzeese beroepsactiviteit uitoefenen. Zowel de personen, die door een contract hun diensten verhuren als zelfstandigen kunnen zich aansluiten.
Sociale bijdragen De financiering van de takken ouderdom en vroegtijdige dood, ziekte en invaliditeit en geneeskundige verzorging in de huidige wetgeving wordt gespijsd door bijdragen die door de verzekerde vrij tussen een bodem- en grensbedrag worden bepaald en die de kostprijs voor levensonderhoud volgen (spilindexcijfers).
345
VI. DOSZ
A. Beschrijving van het regime
Het minimum basisbedrag van de maandelijkse bijdrage bedraagt 37,18 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 239,92 euro (spilindex 117,27 basis 2004). Het maximum basisbedrag bedraagt 148,74 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 959,82 euro (spilindex 117,27 basis 2004). De storting evenwel van het minimumbedrag van de bijdrage opent slechts een recht op pensioen en op de terugbetaling van de geneeskundige verzorging. De uitkeringen van ziekengeld en invaliditeitsuitkeringen worden slechts toegekend indien de gemiddelde maandbijdrage het minimum (geïndexeerd) basisbedrag bereikt. De tussenkomst van de werkgever is niet vereist voor de betaling van de bijdragen: de wet of haar uitvoeringsbesluiten bepalen geen enkele nadere verdelingsregeling van de bijdragen tussen werkgever en de verzekerde; een verdeling kan enkel voortvloeien uit een overeenkomst tussen partijen. De wet van 17.07.1963 heeft drie Fondsen opgericht, elk met een eigen vermogen, namelijk 1 • het pensioenfonds 2 het invaliditeitsfonds • 3 • het solidariteits- en perequatiefonds Onverminderd de bijzondere bepalingen die gelden voor verzekerden van niet E.U.-nationaliteiten worden de bijdragen tussen de drie Fondsen zo verdeeld: • Pensioenfonds: ............................................ 70,0% • Invaliditeitsfonds: ........................................... 9,5% • Solidariteits- en perequatiefonds: ................ 20,5%
4
Geneeskundige verzorging Het betreft een uitgestelde verzekering, wat betekent dat de terugbetaling van de kosten van de geneeskundige verzorging aan de verzekerde en zijn rechthebbenden enkel wordt verkregen, indien aan bepaalde voorwaarden inzake verzekeringsduur (minstens 16 jaar deelname) en leeftijd (het in genot treden van de voordelen kan ten vroegste vanaf 50 jaar) is voldaan of wanneer de verzekerde arbeidsongeschikt is bevonden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17.07.1963 (hoofdstuk IV).
Uitkeringen Voor de verzekerde zijn uitkeringen voorzien in geval hij niet in staat is door zijn werk in zijn 5 levensonderhoud te voorzien ten gevolge van een ziekte die zich manifesteert of van een ongeval dat zich voordoet tijdens de verzekeringsperiode. Ook de verzekerde vrouw die haar beroepsactiviteit staakt wegens zwangerschap, is erkend als zijnde niet in staat om door haar werk in haar levensonderhoud te voorzien.
1
Beheer van de uitkeringen van de ouderdoms- en overlevingsverzekering verzekerd in individuele kapitalisatie. 2 Beheer van de ziekte en invaliditeitsverzekering, van de verzekering geneeskundige verzorging en van de contracten voor bijkomende verzekeringen. 3 Beheer van de prestaties van de ouderdoms- en overlevingsverzekering gefinancierd door de repartitieregeling. 4 In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. 5 Uitgezonderd een arbeidsongeval.
346
VI. DOSZ
A. Beschrijving van het regime
Pensioenen De ouderdoms- en overlevingsverzekering, ten laste van het Fonds voor pensioenen, voorziet in de toekenning van ouderdoms- en weduwenrenten. We beperken ons in deze nota tot de bespreking van de ouderdomsrenten. Voor de weduwenrenten, pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot en de indexering van de uitkeringen verwijzen we de lezer naar de website van de DOSZ: www.dosz.be . De normale leeftijd waarop het pensioen kan worden opgenomen is 65 jaar, zowel voor de mannen als voor de vrouwen. Er bestaat evenwel een mogelijkheid om het pensioen vanaf de leeftijd van 60 jaar op te nemen, mits een vermindering van het pensioenbedrag. Bij overlijden is het overdraagbaar gedeelte van het pensioenkapitaal bestemd voor een eventueel overlevingspensioen en /of wezenuitkering. Het bedrag van de ouderdomsrente wordt bepaald door toepassing van de regels van de individuele kapitalisatie. Het is bijgevolg rechtstreeks afhankelijk van het bedrag van de gestorte bedragen, evenals van de leeftijd van de verzekerde op het ogenblik van de storting van de bijdragen en van de ingangsdatum van het pensioen.
Gezinsbijslag De wetten van 16.06.1960 en 17.07.1963 garanderen ten gunste van de rechtgevende kinderen, 6 onderdanen van een der landen, die lid zijn van de Europese Unie , kinderbijslag: aan de gepensioneerde koloniale werknemers die een loopbaan van tenminste 16 jaar • hebben; • aan de slachtoffers van een arbeidsongeval overkomen vóór 01.07.1960 en aan de personen met een beroepsziekte die na die datum niet meer aan het risico blootgesteld waren; • aan de verzekerden die een uitkering trekken krachtens de verzekering geneeskundige verzorging.
Arbeidsongevallen en beroepsziekten De wetgeving voor sociale zekerheid naar koloniaal recht voorzag in de verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten. Die uitkeringen worden door de wet van 16.06.1960 gewaarborgd. Het bij de wet van 17.07.1963 opgerichte stelsel voorziet niet in deze takken van sociale zekerheid in het kader van de algemene regeling. Nochtans verschaft de wet de mogelijkheid van een aanvullende verzekering inzake arbeidsongevallen.
6
In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland.
347
VI. DOSZ
B. Lopende rekeningen
B. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro) Bron: DOSZ
2007
2008
2009
2010
2011
Bijdragen Staatstoelagen Alternatieve financiering Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen
54.195 284.559
62.564 310.496
65.818 308.848
64.429 309.899
65.645 294.585
1.395 0 1.512 3.442
2.344 1.973 2.835 3.742
1.594 2.132 2.440 3.420
1.594 1.521 2.198 3.188
1.721 0 2.323 4.090
Totaal lopende ontvangsten
345.104
383.954
384.252
382.831
368.364
Sociale prestaties Betalingskosten Beheerskosten Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen
339.720 14 8.953 2.160 22 3.091
355.461 11 9.328 3.087 805 4.306
357.714 10 10.521 1.815 260 3.042
355.219 1 10.052 2.083 284 3.204
364.451 0 10.200 1.074 700 3.479
Totaal lopende uitgaven
353.961
372.998
373.363
370.843
379.906
-8.857
10.956
10.889
11.987
-11.542
Ontvangsten
Uitgaven
Saldo lopende rekeningen
348
VI. DOSZ
C. Statistieken
C. Statistieken 1. Aantal bijdragebetalenden naar geslacht (Wet van 17.07.1963) Bron: DOSZ
2007
2008
2009
2010
2011
Mannen
7.301
7.768
7.519
7.320
7.463
Vrouwen
1.771
1.903
1.815
1.843
1.888
Totaal
9.072
9.671
9.334
9.163
9.351
2. Bijdragen volgens wetgeving en verzekering (duizend euro) Bron: DOSZ
2007 Uitvoering van de voormalige sociale wetgeving (1) Ouderdom en vroegtijdige dood Arbeidsongevallen Beroepsziekten
2008
2009
2010
2011
0,0 0,5 0,3
0,0 0,4 0,4
0,0 0,2 0,4
0,0 0,0 0,4
0,0 0,0 0,2
38.970,3
44.953,2
47.438,3
46.169,1
47.144,6
4.065,1
4.692,5
4.937,1
4.833,2
4.906,2
9.167,1
10.703,2
11.140,2
10.817,0
11.341,0
1.317,9
1.052,2
1.693,6
1.531,1
1.440,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Stelsel van overzeese sociale zekerheid Ouderdom en vroegtijdige dood Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging) Aanvullende verzekeringen (2) Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging) Arbeidsongevallen Uitvoering van de wet van 05.08.1968 (3) Ouderdom en vroegtijdige dood
(1) De van kracht zijnde sociale wetgeving van Belgisch-Kongo, Rwanda en Burundi voor de toetreding van deze landen tot de onafhankelijkheid. (2) Het gaat om de verzekeringen bepaald in artikels 57 en 57bis van de wet van 17.07.1963. (3) Uitvoering van de wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privĂŠ-sector.
349
VI. DOSZ
C. Statistieken
3. Aantal rechthebbenden geneeskundige verzorging naar categorie (1) (2) Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2007 Gewezen werknemers Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genieten Slachtoffers van een arbeidsongeval Personen met een beroepsziekte
2008
2009
2010
2011
4.389
4.312
3.165
2.862
2.766
103 1 0
101 1 0
58 0 0
56 0 0
57 0 0
2.027
2.057
1.438
1.384
1.381
96 13 7
96 13 7
48 3 7
47 3 6
47 3 6
Weduwen van Gewezen werknemers Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genoten Slachtoffers van een arbeidsongeval Personen met een beroepsziekte
(1) Er wordt geen rekening gehouden met de titularissen van een aanvullend contract inzake geneeskundige verzorging. (2) Voor 2008 bedragen het aantal dubbeltellingen met de verplichte verzekering ziekte-invaliditeit van het RIZIV voor de gewezen werknemers 1.177 en voor de weduwen 720. Het betreft de opgeschorte rechten.
350
VI. DOSZ
C. Statistieken
4. Uitgaven voor geneeskundige verzorging volgens hoofdrubriek en toepasselijke wetgeving (duizend euro) Toestand 2010
Bron: DOSZ
Wet van 16.06.1960 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Wet van 17.07.1963 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal
Verzekerden (1)
Gepensioneerden
Weduwen
0 0 0 0 0 0 0
27 4 7 0 8 5 3
1.045 102 95 167 119 30 532
1 0 1 0 0 0 0
7.497
13.112
5.001
432
2.498 1.825 1.366 20 78 1.710
2.074 8 3.519 519 272 6.720
583 488 1.384 300 119 2.127
65 92 146 17 12 100
7.497
13.139
6.046
433
Verzekerden (1)
Gepensioneerden
Weduwen
0 0 0 0 0 0 0
27 3 0 3 0 1 20
1.010 78 71 229 132 23 477
0 0 0 0 0 0 0
8.211
13.803
5.839
729
2.654 1.968 1.753 17 95 1.724
2.109 7 4.146 554 271 6.716
603 414 1.857 332 132 2.501
116 152 259 17 10 175
8.211
13.830
6.849
729
Toestand 2011
Bron: DOSZ
Wet van 16.06.1960 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Wet van 17.07.1963 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal
Invaliden
(1) Bijkomende verzekering (art. 57 van de wet van 17.07.1963).
351
Invaliden
VI. DOSZ
C. Statistieken
5. Aantal rechthebbenden uitkeringsverzekering Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2007
2008
2009
2010
2011
Invaliden Weduwen Wezen
102 36 2
92 36 1
110 36 1
95 35 1
107 33 1
Totaal
140
129
147
131
141
6. Uitgaven voor de uitkeringsverzekering volgens wetgeving en categorie (duizend euro) Bron: DOSZ
2007
2008
2009
2010
2011
Wet van 16.06.1960 Invaliden Weduwen Wezen
30 15 15 0
27 12 15 0
27 12 15 0
27 12 15 0
29 13 16 0
Wet van 17.07.1963 Invaliden Weduwen Wezen
620 559 60 1
674 611 62 1
692 627 64 1
770 706 63 1
797 732 64 1
Totaal
650
701
719
797
826
352
VI. DOSZ
C. Statistieken
7. Aantal rechthebbenden renten en toelagen volgens wetgeving en categorie
(1)
Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2007
2008
2009
2010
2011
Wet van 16.06.1960 Rustpensioenen Overlevingspensioenen
26.589 15.903 10.686
25.495 14.934 10.561
24.463 14.010 10.453
23.404 13.068 10.336
22.304 12.205 10.099
Wet van 17.07.1963 Rustpensioenen Overlevingspensioenen
27.239 19.162 8.077
28.134 19.886 8.248
28.890 20.476 8.414
29.431 20.892 8.539
29.871 21.266 8.605
(1) De pensioengerechtigden gewaarborgd door de wet van 16.06.1960 die genoten hebben van de regeling ingesteld door de wet van 17.07.1963 zijn onder beide wetgevingen opgenomen.
8. Uitgaven voor de renten en toelagen (duizend euro) Bron: DOSZ
2007
2008
2009
2010
2011
Rust Weduwen Wezen
239.183 68.449 1.061
250.473 72.090 1.105
251.711 78.197 1.212
249.701 74.982 1.163
253.948 76.952 1.137
Totaal
308.693
323.668
331.120
325.846
332.037
353
VI. DOSZ
C. Statistieken
9. Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2007
2008
2009
2010
2011
0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 16 jaar 16 - 25 jaar 25 jaar en ouder
0 7 11 34 8
0 6 12 34 7
1 7 10 23 5
1 2 8 24 7
1 1 8 16 4
Totaal
60
59
46
42
30
10. Uitgaven voor gezinsbijslag (duizend euro) Bron: DOSZ
2007 Gezinsbijslag
2008
144
354
121
2009
2010 95
2011 84
58
VI. DOSZ
C. Statistieken
11. Aantal rechthebbenden arbeidsongevallen volgens wetgeving en categorie Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2007
2008
2009
2010
2011
Wet van 16.06.1960 Invaliden Weduwen
201 154 47
179 137 42
161 120 41
146 109 37
132 99 33
Wet van 17.07.1963 (contracten) Invaliden Weduwen Wezen
325 260 56 9
307 245 55 7
300 239 55 6
292 232 54 6
286 230 52 4
Totaal
526
486
461
438
418
12. Uitgaven arbeidsongevallen volgens wetgeving (duizend euro) Bron: DOSZ
2007 Wet van 16.06.1960 (art. 4) Algemene regeling
2008
2009
2010
2011
441
395
366
327
326
Wet van 17.07.1963 (art. 57) Aanvullende verzekering
1.722
1.527
1.655
1.471
1.447
Totaal
2.163
1.922
2.021
1.798
1.773
355
VI. DOSZ
C. Statistieken
13. Aantal rechthebbenden beroepsziekten Toestand op 31 december
Bron: DOSZ
2007 Wet van 16.06.1960 Blijvende arbeidsongeschiktheid Weduwen
2008
2009
2010
2011
17
16
15
14
10
11 6
10 6
9 6
8 6
4 6
14. Uitgaven voor beroepsziekten (duizend euro) Bron: DOSZ
2007 Beroepsziekten
2008 99
356
2009 97
2010 87
2011 88
76
VII BIJLAGEN
VII. Bijlagen
1. Indexering
1. Indexering 1.0 Methodologische nota De basisreglementering voor de indexering van de uitkeringen van de sociale zekerheid (privésector) en de sociale bijstand ligt vervat in de wet van 02.08.1971. Deze wet werd sinds het begin van de jaren zeventig meermaals aangepast. Zo onttrok een wet van 01.03.1977 een aantal uitgaven in de overheidssector, waaronder de wedden, lonen en pensioenen van de ambtenaren, aan het toepassingsgebied van de wet van 02.08.1971 en paste er een ander, voordeliger, indexeringsmechanisme op toe. De wetgever wenste dat deze uitgaven de evolutie van de levensduurte sneller zouden volgen. In de jaren tachtig en negentig vielen drie belangrijke wijzigingen te noteren: • in 1983 werd het zogenaamde 'afgevlakte indexcijfer' ingevoerd (KB's nr. 156 en 178 van 30.12.1982); • KB nr. 281 van 31.03.1984, gewijzigd door het KB nr. 420 van 18.07.1986, voorzag dat voor een aantal sociale uitkeringen drie indexaanpassingen niet werden doorgevoerd (indexsprongen); • een KB van 24.12.1993, ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van ‘s lands concurrentievermogen, verving voor de toepassing van de wet van 02.08.1971 het ‘gewone’ indexcijfer der consumptieprijzen door de ‘gezondheidsindex’ (officieuze benaming). De wet van 02.01.2001 (BS 03.01.2001, erratum 13.01.2001) en de wet van 19.07.2001 hebben het indexmechanisme opnieuw gewijzigd, ditmaal met het oog op een snellere aanpassing van de uitkeringen aan de evolutie van de gezondheidsindex. De wet past daartoe zowel de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van het tijdstip van de indexering (wet van 02.08.1971) als de bepalingen met betrekking tot de toepassingsdatum van de indexering (wet van 02.08.1971 en (gedeeltelijk) wet van 01.03.1977) aan. Kort samengevat ziet het indexeringsmechanisme vervat in de wet van 02.08.1971 (sociale zekerheid in de privésector en sociale bijstand) er als volgt uit:
Het tijdstip van indexering De aanzet tot het indexeren van de uitkeringen wordt gegeven telkens wanneer de zogenaamde afgevlakte (gezondheids)index de spilindex bereikt. De afgevlakte (gezondheids)index is het rekenkundig gemiddelde van de (gezondheids)indexcijfers van de betrokken maand en van de drie voorafgaande maanden. Spilindexcijfers zijn getallen die behoren tot een reeks waarvan het eerste 114,20 is (basis 1966) en elk van de volgende bekomen wordt door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02. Ze fungeren in feite als aanpassingsdrempels. De conversiecoëfficiënten laten toe van de indexcijfers van een vroegere basis naar een meer recente basis om te rekenen.
359
VII. Bijlagen
1. Indexering
De toepassingsdatum De maandelijks te vereffenen bedragen worden dan aangepast met ingang van de maand die volgt 1 op de maand waarin de spilindex werd bereikt . De per kwartaal vereffende bedragen worden aangepast met ingang van het kalenderkwartaal dat volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt. De indexaanpassing van de uitgaven die per jaar worden vereffend, wordt doorgevoerd met ingang van het burgerlijke jaar dat volgt op het jaar waarin de spilindex werd bereikt.
De aanpassing van de bedragen Voor het aanpassen van de bedragen moet steeds teruggegrepen worden naar de basisbedragen die in de reglementering zijn opgenomen. Deze basisbedragen werden naar aanleiding van de invoering van de euro, opnieuw vastgesteld, uitgedrukt in euro en gekoppeld aan de spilindex van kracht op 01.01.2000: 103,14 (basis 1996). In geval van indexaanpassing worden de bedragen opnieuw berekend door op het basisbedrag de n n coĂŤfficiĂŤnt 1,02 toe te passen, waarbij de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt. Daartoe wordt ieder spilindexcijfer aangeduid met een volgnummer dat zijn rang aangeeft. De spilindex van rang 1 duidt de spilindex aan die volgt op 103,14 (basis 1996), dit wil zeggen, 103,14 1 x 1,02 = spilindex 105,20. In juli 2005 werd spilindex 116,15 (basis 1996) bereikt. Dit is het spilindexcijfer met rang 6. De 6 basisbedragen werden dus vermenigvuldigd met 1,02 of 1,1262. De sociale prestaties werden aangepast op 01.08.2005. Vanaf 01.01.2006 is de basis 2004 van toepassing. Om een indexcijfer van de consumptieprijzen met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8701 vermenigvuldigen. Om een gezondheidsindex met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8790 vermenigvuldigen. De spilindex 116,15 wordt dus 102,10 in de basis 2004. In december 2007 werd de spilindex 106,22 bereikt. De sociale prestaties werden aangepast op 01.01.2008. Op 01.05.2008 en 01.09.2008 werden de sociale prestaties opnieuw verhoogd met 2 % naar aanleiding van het bereiken van de spilindexen 108,34 in april en 110,51 in augustus 2008. In 2009 was er geen overschrijding van de spilindex. In augustus 2010 werd de spilindex 112,72 overschreden. Als gevolg daarvan werden de sociale uitkeringen in september 2010 en de wedden van het overheidspersoneel in oktober 2010 met 2 % aangepast aan de gestegen levensduurte. In april 2011 werd de spilindex 114,97 overschreden. De sociale prestaties werden aangepast op 1 mei 2011. In januari 2012 werd de spilindex 117,27 overschreden. De sociale prestaties werden op 1 februari 2012 met 2% aangepast aan de gestegen levensduurte. Overeenkomstig de maandvooruitzichten van het Federaal Planbureau (coherent met de Economische begroting van 13.09.2012) zou de volgende overschrijding van de spilindex (momenteel 119,62) plaatsvinden in november 2012. Geen enkele overschrijding is voorzien in 2013. 1
Omdat de toepassing van de indexaanpassing vanaf de eerste maand na het bereiken van de spilindex vooral voor uitkeringen die in het begin van de maand uitbetaald worden (d.w.z. slechts enkele werkdagen nadat het indexcijfer van de vorige maand werd gepubliceerd) problemen kan stellen, kan de Koning in dit geval bijzondere uitvoeringsmodaliteiten vaststellen.
360
VII. Bijlagen
1. Indexering
Reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen Op de volgende bladzijde vindt u een tabel met het overzicht van de reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en de gezondheidsindex (basis 2004) van 2007 tot eind 2011.
Voor een uitgebreidere reeks van indexcijfers verwijzen we naar de website van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Dienst Indexcijfer der prijzen: http://economie.fgov.be. Vooruitzichten voor de te verwachten evolutie van het indexcijfer kan u vinden op de website van het Federaal Planbureau: http://www.plan.be. Meer bepaald vindt u daar bij “Vooruitzichten en macro-economische analyses” de publicatie “Economische begroting 2012 – Economische vooruitzichten”, welke een hoofdstuk wijdt aan de inflatieverwachtingen.
361
362
106,53
1,82 %
Gemiddelde
Toename in %
1,77 %
105,79
104,92 105,46 105,23 105,58 105,34 105,28 105,70 105,67 105,71 106,19 106,93 107,44
Gezondheidsindex
4,50 %
111,32
108,84 109,62 110,42 110,67 111,66 112,28 112,87 112,18 112,36 112,16 111,49 111,25
Index
4,23 %
110,26
107,85 108,71 109,32 109,49 110,20 110,62 111,22 110,88 111,15 111,29 111,09 111,24
Gezondheidsindex
2008
-0,05 %
111,26
111,36 111,74 111,10 111,33 111,25 111,04 110,97 111,31 111,02 111,07 111,36 111,54
Index
0,58 %
110,90
111,45 111,75 111,07 111,17 110,96 110,50 110,48 110,66 110,46 110,64 110,75 110,96
Gezondheidsindex
2009
2,18 %
113,69
112,05 112,52 112,94 113,33 113,78 113,77 113,82 113,89 114,25 114,41 114,55 115,00
Index
1,68 %
112,76
111,36 111,90 112,11 112,34 112,72 112,74 112,86 112,94 113,29 113,46 113,55 113,84
Gezondheidsindex
2010
3,54 %
117,71
115,66 116,33 116,91 117,20 117,59 117,95 118,09 117,99 118,31 118,49 118,96 119,01
Index
3,06 %
116,21
114,38 115,05 115,39 115,57 115,98 116,43 116,61 116,49 116,73 116,96 117,40 117,52
Gezondheidsindex
2011
(1) Ingevolge het K.B. van 24.12.1993 ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen wordt vanaf januari 1994 de zogenaamde gezondheidsindex gebruikt als basis voor de indexering van de sociale uitkeringen.
105,20 105,77 105,78 106,26 106,13 106,12 106,57 106,44 106,54 107,10 108,10 108,40
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
Index
2007
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
1.1 Overzicht van de reĂŤle evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (basis 2004)(1)
VII. Bijlagen 1. Indexering
VII. Bijlagen
1. Indexering
1.2 Vooruitzichten van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (basis 2004) (Economische begroting 2013 van 13 september 2012) Bron: Federaal Planbureau
2012 Index
2013
Gezondheidsindex
Index
Gezondheidsindex
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
119,88 120,59 120,85 120,93 120,89 120,61 120,83 121,36 121,63 121,76 121,95 122,08
118,25 118,97 119,01 118,99 119,15 119,00 119,21 119,47 119,59 119,76 119,97 120,11
122,54 123,01 123,02 123,07 123,32 123,31 123,44 123,49 123,42 123,62 123,81 123,90
120,62 121,14 121,14 121,19 121,49 121,47 121,63 121,68 121,63 121,86 122,07 122,19
Gemiddelde
121,11
119,29
123,33
121,51
Toename in %
2,89 %
2,65 %
1,83 %
1,86 %
363
VII. Bijlagen
1. Indexering
1.3 Toepassingsdatum voor de aanpassing van de sociale prestaties ten gevolge van de overschrijding van de spilindex Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Toegepaste spilindexen afgeleid uit de evolutie van de gezondheidsindex (vóór 1995: indexcijfer van de consumptieprijzen) Basis 1981 1.02.1990 1.11.1990 1.03.1991 1.12.1991 1.11.1992 1.07.1993 1.12.1994 1.05.1996 1.10.1997 1.06.1999 1.09.2000 1.06.2001 1.02.2002 1.06.2003 1.10.2004 1.08.2005 1.10.2006 1.01.2008 1.05.2008 1.09.2008 1.09.2010 1.05.2011 1.02.2012
140,77 143,59 146,45 149,39 152,38 155,42 158,53 161,70 164,93 168,23 171,59 175,01 178,52 182,09 185,73 189,45 193,25 197,10 201,04 205,07 209,17 213,34 217,61
Basis 1988
Basis 1996
108,26 110,43 112,64 114,89 117,19 119,53 121,92 124,36 126,84 129,37 131,96 134,60 137,29 140,04 142,85 145,70 148,61 151,59 154,62 157,70 160,86
103,14 105,20 107,30 109,45 111,64 113,87 116,15 118,48 120,85 123,26 125,73 128,24 130,80 133,42
Basis 2004
104,14 106,22 108,34 110,51 112,72 114,97 117,27
Conversiecoëfficiënten Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Dienst indexcijfer der prijzen)
Omzetting naar basis … 1996 1988 1981 1974-1975 1971
Indexcijfer van de consumptieprijzen
Gezondheidsindex
2004
2004
x 1,1493 x 1,4105 x 1,9082 x 2,9388 x 4,0261
x 1,1377 x 1,3717 -
364
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
2. Alternatieve financiering
2.0 Methodologische nota De alternatieve financiering heeft gelijktijdig tot doel de beperking van de staatstoelagen aan de sociale zekerheid te compenseren en de bijdrageverminderingen van de persoonlijke en patronale bijdragen te compenseren. Deze bijdrageverminderingen nemen sinds 1995 steeds toe. Dit dubbel doel impliceert dat de vaststellingswijze voor de bedragen van elk doel verschillend is. De alternatieve financiering is gebaseerd op een andere berekeningswijze dan de lonen en dat maakt het aldus mogelijk de kosten te beperken die wegen op de factor arbeid en die het concurrentievermogen van de ondernemingen aantasten. Hiertoe wordt alternatieve financiering toegekend aan de globale beheren der werknemers, zelfstandigen, de RSZPPO, het stelsel van de geneeskundige verzorging alsmede een aantal takken die buiten globaal beheer zijn. De alternatieve financiering vormt naast de bijdragen en de staatstoelagen de derde pijler van de financiering van de sociale zekerheid. De alternatieve financiering bestaat voor een deel uit fiscale middelen die naar de sociale zekerheid worden doorgestort. De aangeboorde fiscale middelen bestaan voornamelijk uit de btw, roerende voorheffing en accijnzen op de verkoop van tabaksfabrikanten. Andere bronnen zijn taksen op verzekeringsverrichtingen, de toekenning van aandelenopties, belastingen op werknemersparticipaties, personenbelasting en vennootschapsbelasting. De regelgeving i.v.m. de alternatieve financiering is opgenomen in de artikels 65 tot en met 67quinquies van de Programmawet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen. Sindsdien zijn deze artikelen aangepast en uitgebreid. De alternatieve financiering van de sociale zekerheid bestaat enerzijds voor een deel uit een vast percentage of een vast, al dan niet ge誰ndexeerd, bedrag uit de btw. Dit wordt aangevuld met kleinere bedragen uit andere fiscale bronnen die op eenzelfde wijze worden vastgesteld. Deze percentages of bedragen zijn wettelijk vastgesteld. Voor een aantal artikelen is een bepaald percentage van de fiscale opbrengst bepaald met een gegarandeerd ge誰ndexeerd minimumbedrag waar de sociale zekerheid recht op heeft. Beide bedragen zijn opgenomen in de hierna volgende tabel. Anderzijds wordt alternatieve financiering toegekend ter financiering van een aantal vastgestelde doelen, bijvoorbeeld de compensatie voor het verlies aan bijdragen ten gevolge van het stelsel van de dienstencheques. Deze bedragen worden om die reden jaarlijks bepaald op basis van de gebudgetteerde behoeften. Na vaststelling van de behoeften voor dit doel, worden deze bedragen per koninklijk besluit aan de sociale zekerheid toegekend, waarna betaling kan geschieden.
365
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
2. Alternatieve financiering 2.1 Periode 2007-2011 BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging) a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (duizend euro) 2007 Index van de consumptieprijzen Netto BTW-ontvangsten
2008
2009
2010
2011
1,82 %
4,49 %
-0,05 %
2,19 %
3,53 %
23.764.101
24.017.645
23.497.762
25.041.830
26.181.939
Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %)
5.587.891
5.647.509
5.525.264
5.888.336
6.156.421
Wettelijk minimum Wettelijk geïndexeerd minimum Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002
5.007.461 4.961.792 45.669
5.232.296 5.184.577 47.719
5.229.680 5.181.984 47.696
5.344.210 5.295.470 48.740
5.532.860 5.482.400 50.461
Basisbedrag
5.587.891
5.647.509
5.525.264
5.888.336
6.156.421
257.158 218.740 4.720 31.788 0 1.910 0
360.062 332.907 4.720 30.911 16.945 3.400 0
327.857 263.134 4.720 36.573 14.332 2.017 -
281.055 181.871 4.720 70.666 14.471 2.246 0
653.799 537.332 4.720 83.371 13.646 2.649 5.000
0 -
7.081 -35.902
7.081 -
7.081 -
7.081 -
5.845.049
6.007.571
5.853.121
6.169.391
6.810.221
336.214 20.902 22.310 25.384 10.460 218.740 4.720 31.788 0 1.910 0
456.618 5.000 19.810 25.384 10.460 332.907 4.720 30.911 16.945 3.400 0
424.413 40.902 19.810 25.384 10.460 263.134 4.720 36.573 14.332 2.017 -
377.611 40.902 19.810 25.384 10.460 181.871 4.720 70.666 14.471 2.246 0
737.671 40.902 19.810 12.700 10.460 537.332 4.720 83.371 13.646 2.649 5.000
0
7.081
7.081
7.081
7.081
Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B)
5.508.835
5.550.953
5.428.708
5.791.780
6.072.549
Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 4de lid)
7.588.349 5.275.811 1.551.887 738.200
8.022.944 5.316.148 1.551.887 738.200
8.494.955 5.199.073 1.551.887 938.200
9.651.332 5.546.788 1.551.887 938.200
11.050.425 5.815.680 1.551.887 938.200
534.200 200.000 4.000
534.200 200.000 4.000
534.200 400.000 4.000
534.200 400.000 4.000
534.200 400.000 4.000
Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Verhoging (art. 66, § 11) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)
22.451 -
-182.060 23.459 575.310
-181.969 23.447 964.316
-185.954 23.961 1.776.451
-192.518 24.807 2.912.369
Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid) Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)
423.192 233.024 190.168 -
729.378 234.805 254.668 182.060 57.845
782.747 229.634 277.748 181.969 93.396
885.826 244.992 277.748 185.954 177.132
1.020.677 256.869 277.748 192.518 293.542
Verhogingen bestemd voor: Dienstencheques Startbaanovereenkomsten (openbare sector) Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) Sociale economie (samenwerkingsakkoord) FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen" Artikel 2 van de programmawet van 8 juni 2008 Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A) Heffingen (B) RSZPPO RVA - PWA RVA - Betaald educatief verlof RSZ - Compensatie - Politiezones RVA - Dienstencheques RVA - Startbaanovereenkomsten RVA - Tijdelijke werkloosheid RVA - Sociale economie FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen"
Werkbonus Voorschot dienstencheques Verhoging 2007
366
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (duizend euro) 2007
2008
2009
2010
2011
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (W) Bedrag toegewezen aan de werknemers Bijzondere bedragen: Compensatie - Politiezones Dienstencheques
(1)
Tijdelijke werkloosheid
(2)
7.849.337 7.588.349 260.988
8.404.303 8.022.944 381.359
8.812.203 8.494.955 317.248
9.921.411 9.651.332 270.078
11.693.669 11.050.425 643.244
10.460 218.740
10.460 332.907
10.460 263.134
10.460 181.871
10.460 537.332
31.788
30.911
36.573
70.666
83.371
0
7.081
7.081
7.081
7.081
-
-
-
0
5.000
-
-
-166.253
-
-25.172
44.526
105.082
-108.422
-130.437
298.845
7.893.864
8.509.385
8.537.528
9.790.974
11.967.342
423.192
729.378
782.747
885.826
1.020.677
-949
-
-3.791
-1.584
10.300 13.433
422.243
729.378
778.955
884.242
1.044.410
2008
2009
2010
Fonds "Tewerkstellingscellen" Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (Z) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
(1) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2004 bestemd voor de RSZ. (2) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2005 bestemd voor de RSZ.
c. RVA - Globaal beheer (duizend euro) 2007 Totaal toegekend bedrag Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters)
2.444 2.444
2.560 2.560
2.595 2.595
2.608 2.608
2.700 2.700
-
-
-
-
-
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
2011
-
-
-
-
-
2.444
2.560
2.595
2.608
2.700
d. RVA - Buiten Globaal beheer (duizend euro)
TOTAAL PWA Betaald educatief verlof Betaald educatief verlof - aanvulling Startbaanovereenkomsten Sociale economie
2007
2008
111.390 22.310 25.384 58.976 4.720 0
100.264 19.810 25.384 33.405 4.720 16.945
2009 64.246 19.810 25.384 0 4.720 14.332
2010 84.389 19.810 25.384 20.004 4.720 14.471
2011 67.618 19.810 16.742 12.700 4.720 13.646
e. FBZ Asbestfonds - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2007 TOTAAL FBZ Asbestfonds
2008 -
367
10.000 10.000
2009 10.000 10.000
2010 10.000 10.000
2011 10.000 10.000
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
f. RSZPPO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2007 TOTAAL RSZPPO (art. 66, § 2, 1°)
2008
20.902 20.902
5.000 5.000
2009 40.902 40.902
2010 40.902 40.902
2011 40.902 40.902
g. FSO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2007 TOTAAL FSO
2008
1.910 1.910
368
3.400 3.400
2009 2.017 2.017
2010 2.246 2.246
2011 2.649 2.649
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (duizend euro) 2007
2008
2009
2010
2011
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (80 %)
54.380
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
56.822
56.794
58.037
60.086
-
-
2.528
-2.057
-1.486
-672 53.709
56.822
59.322
55.980
58.600
13.595
14.206
14.198
14.509
15.022
RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (20 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
-
-
-
-490
-322
-168
-5
206
-
-
13.427
14.201
14.404
14.019
14.700
ROERENDE VOORHEFFING (duizend euro) 2007
2008
2009
2010
2011
402.674
444.792
411.865
420.885
435.742
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (90 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
-
-
41
-2.800
-1.448
38.709 441.382
444.792
411.906
418.085
434.294
RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (10 %)
44.742
49.421
45.763
46.765
48.416
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
-
-311
-161
Achterstallen
-
-
-
-
-
44.742
49.421
45.763
46.454
48.255
Totaal geboekt bedrag
STOCK OPTIONS (duizend euro) 2007 TOTAAL RSZ - Globaal beheer (95,77 %) RSVZ - Globaal beheer (4,23 %)
2008
2009
2010
2011
36.937
51.580
75.462
80.555
78.393
35.380 1.557
50.389 1.191
68.537 6.925
77.196 3.358
74.500 3.893
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (duizend euro) 2007 RSZ - GLOBAAL BEHEER
2008
17.054
369
10.208
2009 7.562
2010 4.410
2011 6.415
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
TAKS OP DE VERZEKERINGEN (duizend euro) 2007 RSVZ - GLOBAAL BEHEER
2008
2.100
2009
2.530
2010
2.531
2011
2.642
2.700
PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (duizend euro) 2007
2008
2009
2010
2011
127.800
127.514
175.800
173.142
173.794
Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) RSZ - Globaal beheer
46.800 46.800
46.800 46.800
46.800 46.800
46.800 46.800
46.800 46.800
Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer
31.000 31.000
32.897 32.897
32.897 32.897
32.897 32.897
33.555 33.555
-
-4.428 -4.428
-4.563 -4.563
-6.663 -6.663
-8.925 -8.925
15.000 13.500 1.500
15.674 14.106 1.567
15.666 14.099 1.567
16.009 14.408 1.601
16.574 14.916 1.657
5.000 5.000
5.225 5.225
5.222 5.222
5.336 5.336
5.525 5.525
30.000 30.000
31.347 31.347
31.331 31.331
32.017 32.017
33.148 33.148
Artikel 66, § 14 (Minimumpensioenen) RSZ - Globaal beheer
-
-
47.000 47.000
47.000 47.000
47.000 47.000
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
-
-
1.447 1.447 0
-255 -244 -11
118 118 0
TOTAAL
Artikel 66, § 8 (Fiscaal terugverdieneffect wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %) Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidssector) RSZ - Globaal beheer Artikel 66, § 12 RSZ - Globaal beheer
DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (duizend euro) 2007
2008
2009
2010
2011
1.386.841
1.487.241
1.580.247
1.609.313
1.756.985
1.386.841 1.272.434 114.407
1.487.241 -
1.580.247 -
1.609.313 -
1.756.985 -
-
-
-
-
803.215
833.442
833.091
848.488
873.851
673.215
703.442
703.091
718.488
743.851
Basisbedrag Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)
299.800 279.996 19.805
299.800 -
299.800 -
299.800 -
299.800 -
Saldo Werknemers (90 %) Zelfstandigen (10 %)
373.415 336.074 37.342
403.642 -
403.291 -
418.688 -
444.051 -
130.000 121.478 8.522
130.000 -
130.000 -
130.000 -
130.000 -
2.190.056
2.320.683
2.413.338
2.457.801
2.630.836
BTW Artikel 67 bis (Ziekenhuizen) Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling) ACCIJNZEN Artikel 67 ter
Artikel 67 quinquies Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling) Totaal verschuldigd aan het RIZIV
370
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
ALGEMEEN TOTAAL (duizend euro) 2007
2008
2009
2010
2011
BTW RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RVA - Globaal beheer RVA - Buiten globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging FBZ - Asbestfonds RSZPPO FSO
9.839.593 7.893.864 422.243 2.444 111.390 1.386.841 20.902 1.910
10.847.228 8.509.385 729.378 2.560 100.264 1.487.241 10.000 5.000 3.400
11.016.490 8.537.528 778.955 2.595 64.246 1.580.247 10.000 40.902 2.017
12.424.674 9.790.974 884.242 2.608 84.389 1.609.313 10.000 40.902 2.246
14.892.606 11.967.342 1.044.410 2.700 67.618 1.756.985 10.000 40.902 2.649
ACCIJNZEN RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging
870.351 53.709 13.427 803.215
904.465 56.822 14.201 833.442
906.817 59.322 14.404 833.091
918.488 55.980 14.019 848.488
947.151 58.600 14.700 873.851
ROERENDE VOORHEFFING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
486.124 441.382 44.742
494.214 444.792 49.421
457.669 411.906 45.763
464.539 418.085 46.454
482.549 434.294 48.255
STOCK OPTIONS RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
36.937 35.380 1.557
51.580 50.389 1.191
75.462 68.537 6.925
80.555 77.196 3.358
78.393 74.500 3.893
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE RSZ - Globaal beheer
17.054 17.054
10.208 10.208
7.562 7.562
4.410 4.410
6.415 6.415
2.100 2.100
2.530 2.530
2.531 2.531
2.642 2.642
2.700 2.700
127.800 126.300 1.500
127.514 125.947 1.567
175.800 174.233 1.567
173.142 171.552 1.590
173.794 172.137 1.657
11.379.960
12.437.739
12.642.330
14.068.450
16.583.609
TAKS OP DE VERZEKERINGEN RSVZ - Globaal beheer PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer ALGEMEEN TOTAAL
371
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
2.2 Periode 2012-2013 BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging) a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (duizend euro) 2012 Index van de consumptieprijzen Netto BTW-ontvangsten
2013
2,90 %
1,83 %
26.989.800
27.568.480
Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %)
6.346.382
6.482.452
Wettelijk minimum Wettelijk geïndexeerd minimum Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002
5.693.313 5.641.389 51.924
5.797.501 5.744.627 52.874
Basisbedrag
6.346.382
6.482.452
769.221 668.788 4.720 69.902 2.649 -
1.038.405 619.935 4.720 110.472 251.167 20.130 4.900 5.000
7.081 16.080
7.081 15.000
7.115.602
7.520.858
865.777 40.902 19.810 25.384 10.460 668.788 4.720 69.902 2.649 -
1.134.961 40.902 19.810 25.384 10.460 619.935 4.720 110.472 251.167 20.130 4.900 5.000
7.081 16.080
7.081 15.000
Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B)
6.249.826
6.385.896
Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 4de lid)
9.738.177 5.985.458 1.551.887 938.200
9.787.244 6.115.773 1.551.887 975.480
534.200 400.000 4.000
534.200 37.280 400.000 4.000
-198.101 25.526 1.435.207
-201.727 25.993 1.319.837
883.918 264.368 277.748 198.101 143.701
881.531 270.123 277.748 201.727 131.933
Verhogingen bestemd voor: Dienstencheques Startbaanovereenkomsten (openbare sector) Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) Kostprijs van de werkbonus Sociale economie (samenwerkingsakkoord) FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen" Compensatie bijdrage burgerluchtvaart Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A) Heffingen (B) RSZPPO RVA - PWA RVA - Betaald educatief verlof RSZ - Compensatie - Politiezones RVA - Dienstencheques RVA - Startbaanovereenkomsten RVA - Tijdelijke werkloosheid RSZ - Kostprijs werkbonus RVA - Sociale economie FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen" Compensatie bijdrage burgerluchtvaart
Werkbonus Werkbonus (fiscaal terugverdieneffect) Voorschot dienstencheques Verhoging 2007
Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Verhoging (art. 66, § 11) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13) Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid) Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13)
372
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (duizend euro) 2012
2013
10.510.489 9.738.177 772.312
10.806.359 9.787.244 1.019.115
10.460
-
10.460 251.167 619.935 110.472 7.081 5.000
16.080
15.000
-
-
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (W) Bedrag toegewezen aan de werknemers Bijzondere bedragen: Compensatie - Politiezones Kostprijs van de werkbonus Dienstencheques Tijdelijke werkloosheid Fonds "Tewerkstellingscellen" Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Compensatie bijdrage burgerluchtvaart
668.788 69.902 7.081
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen
24.287
-
10.534.776
10.806.359
Totaal toegekend bedrag (Z)
883.918
881.531
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen
-10.352 -
-
Totaal geboekt bedrag
873.566
881.531
2012
2013
Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER
c. RVA - Globaal beheer (duizend euro)
Totaal toegekend bedrag Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters)
2.778 2.778
2.829 2.829
-
-
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
-
-
2.778
2.829
d. RVA - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2012 TOTAAL PWA Betaald educatief verlof Betaald educatief verlof - aanvulling Startbaanovereenkomsten Sociale economie
2013
70.399 19.810 25.384 20.485 4.720 -
373
91.660 19.810 25.384 21.616 4.720 20.130
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
e. FBZ Asbestfonds - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2012 TOTAAL FBZ Asbestfonds
2013
5.000 5.000
10.000 10.000
f. RSZPPO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2012 TOTAAL RSZPPO (art. 66, § 2, 1°)
2013
40.902 40.902
40.902 40.902
g. FSO - Buiten Globaal beheer (duizend euro) 2012 TOTAAL FSO
2013
2.649 2.649
374
4.900 4.900
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (duizend euro) 2012
2013
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (80 %)
61.829
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
62.960
-
-
61.829
62.960
15.457
15.740
RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (20 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
Achterstallen
-
-
15.457
15.740
Totaal geboekt bedrag
ROERENDE VOORHEFFING (duizend euro) 2012
2013
511.356
617.119
-
-
511.356
617.119
56.817
68.569
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (90 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (10 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
Achterstallen
-
-
56.817
68.569
Totaal geboekt bedrag
STOCK OPTIONS (duizend euro) 2012 TOTAAL RSZ - Globaal beheer (95,77 %) RSVZ - Globaal beheer (4,23 %)
2013
97.332
102.938
93.215 4.117
98.584 4.354
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (duizend euro) 2012 RSZ - GLOBAAL BEHEER
2013
4.421
375
4.421
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
TAKS OP DE VERZEKERINGEN (duizend euro) 2012 RSVZ - GLOBAAL BEHEER
2013
2.867
2.806
PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (duizend euro) 2012
2013
175.665
177.217
Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) RSZ - Globaal beheer
46.800 46.800
46.800 46.800
Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer
34.227 34.227
35.609 35.609
Artikel 66, § 8 (Fiscaal terugverdieneffect wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer
-9.210 -9.210
-10.081 -10.081
Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %)
17.054 15.349 1.705
17.367 15.630 1.737
5.685 5.685
5.789 5.789
Artikel 66, § 12 RSZ - Globaal beheer
34.109 34.109
34.733 34.733
Artikel 66, § 14 (Minimumpensioenen) RSZ - Globaal beheer
47.000 47.000
47.000 47.000
TOTAAL
Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidssector) RSZ - Globaal beheer
DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (duizend euro) 2012
2013
1.824.842
1.887.833
1.824.842
1.887.833
Artikel 67 quater (Bestrijding tabaksgebruik)
-
-
Inhaalbedragen ziekenhuizen
-
-
BTW Artikel 67 bis (Ziekenhuizen)
895.423
909.430
765.423
779.430
Basisbedrag
299.800
299.800
Saldo
465.623
479.630
130.000
130.000
2.720.265
2.797.263
ACCIJNZEN Artikel 67 ter
Artikel 67 quinquies Totaal verschuldigd aan het RIZIV
376
VII. Bijlagen
2. Alternatieve financiering
ALGEMEEN TOTAAL (duizend euro) 2012
2013
BTW RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RVA - Globaal beheer RVA - Buiten globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging FBZ - Asbestfonds RSZPPO FSO
13.354.912 10.534.776 873.566 2.778 70.399 1.824.842 5.000 40.902 2.649
13.726.015 10.806.359 881.531 2.829 91.660 1.887.833 10.000 40.902 4.900
ACCIJNZEN RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging
972.709 61.829 15.457 895.423
988.130 62.960 15.740 909.430
ROERENDE VOORHEFFING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
568.174 511.356 56.817
685.688 617.119 68.569
97.332 93.215 4.117
102.938 98.584 4.354
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE RSZ - Globaal beheer
4.421 4.421
4.421 4.421
TAKS OP DE VERZEKERINGEN
2.867 2.867
2.806 2.806
175.665 173.959 1.705
177.217 175.480 1.737
15.176.080
15.687.215
STOCK OPTIONS RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
RSVZ - Globaal beheer PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer ALGEMEEN TOTAAL
377
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
3. Sociale correcties
3.0 Methodologische nota De regering heeft in de loop der jaren steeds haar socialezekerheidsbeleid aangevuld met specifieke maatregelen die erop gericht zijn zekere modaliteiten in de wetgeving van de sociale bescherming te verbeteren voor de sociaal zwakkeren. Het gaat dan meestal om maatregelen die een bepaalde doelgroep voor ogen hebben: bijvoorbeeld personen die voor een bepaalde tak van de sociale bescherming een minimumuitkering genieten. Het geheel van de maatregelen die met dit doel genomen werden duiden we aan met de term â&#x20AC;&#x153;sociale correctiesâ&#x20AC;?. Wat de geneeskundige verzorging betreft, worden buiten de verbetering van de sociale uitkeringen aan personen, ook initiatieven opgenomen die zorgverstrekkers en de ziekenhuizen beogen. De opgenomen tabel geeft een overzicht van de sociale correcties die voor de beschouwde periode van belang zijn. Deze tabel is als volgt opgebouwd: in de eerste kolom vindt men een korte omschrijving van de maatregel (aangeduid met de doelstelling ervan). Daarnaast wordt bij elke maatregel de datum van inwerkingtreding vermeld (tweede kolom). Verder vindt men de geraamde budgettaire kost (in de kolom corresponderend met het jaar waarin de maatregel in werking is getreden). Ten slotte geeft 1 de meest rechtse kolom de kostprijs die berekend werd op jaarbasis en dit in de veronderstelling dat de maatregel op kruissnelheid is gekomen in constante prijzen en volume.
1
Het gaat steeds om ex-ante berekeningen: er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele terugverdieneffecten.
379
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
3.1 Het stelsel van de werknemers (miljoen euro) (*) Van kracht
2008
2009
2010
2011
Jaarlijkse kost
1. Uitkeringen - verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 50 % naar 53 %
1.1.2008
11,62
- automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de invaliditeitsuitkeringen voor de niet regelmatige werknemers
1.1.2008
5,29
- herwaardering met 2 % voor oude invaliden (6 jaar ongeschiktheid)
1.9.2008
2,86
- verhoging met 2 % (uitgezonderd minima) voor de invaliden waarvan de arbeidsongeschiktheidsduur ligt tussen 15 en 20 jaar (inbegrepen)
1.9.2008
0,81
- verhoging van de invaliditeitsuitkeringen verbonden aan het minimumpensioen
1.7.2008
6,63
- verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonenden voor primaire ongeschiktheid (van 55 % naar 60 %)
1.1.2009
43,06
44,83
47,01
- verhoging van het ZIV plafond met 0,8 % waarmee rekening moet gehouden worden voor primaire ongeschiktheid, voor moederschap en voor invaliditeit die ten vroegste ingegaan zijn op 1 januari 2009
1.1.2009
1,03
1,48
1,68
- aanpassing cumulregel vakantiedagen
1.1.2009
4,68
4,70
4,81
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstanden voor invaliditeit (van 53 % naar 55 %)
1.5.2009
5,35
8,60
9,27
- verhoging van de uitkeringen verbonden aan het minimumpensioen
1.6.2009
12,57
22,03
23,27
- automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de nietregelmatige werknemers
1.6.2009
3,51
6,21
6,53
6,53
- verhoging van de minima voor regelmatige werknemers met 2 % (samenwonend)
1.9.2009
3,30
10,15
10,47
10,47
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit die ingegaan zijn v贸贸r 2008 met 0,8 % (met uitzondering van de minima)
1.9.2009
3,08
8,49
7,93
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit die ingegaan zijn vanaf 1994 en tot en met 2002 met 2 % (met uitzondering van de minima)
1.9.2009
3,20
8,77
8,00
- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2009
0,60
1,63
1,51
- gelijktrekken ingangsdata van de cohorten van het RIZIV met deze van de RVP
1.9.2009
0,27
0,73
0,66
- verhoging van de minimumuitkering voor primaire ongeschiktheid voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%
1.1.2010
0,20
0,21
0,22
- verhoging van maxima van de langdurige invaliden van v贸贸r april 2004
1.1.2010
14,00
13,20
12,46
- verhoging van de minimuminvaliditeitsuitkering voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%
1.1.2010
10,18
10,61
11,00
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
380
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg)
Van kracht
2008
2009
2010
Jaarlijkse kost
2011
- bij invaliditeit, aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen
1.1.2010
8,55
9,08
9,64
- werkverwijdering van de zwangere vrouwen - harmonisering
1.1.2010
11,50
12,02
12,02
- inhaaloperatie voor de langdurig invaliden
1.5.2010
11,18
11,70
12,14
- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010
0,62
1,70
1,58
- optrekken van ZIV loonplafond nieuwe intredes met 0,7 %
1.1.2011
0,92
1,45
- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden
1.5.2011
38,99
41,42
- verhoging van de minimumuitkeringen voor alleenstaanden en met gezinslast vanwege koppeling minimumpensioen: +2 %
1.9.2011
6,33
20,03
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen voor regelmatige werknemers - "gezinshoofd"
1.9.2011
4,18
13,22
- automatische koppeling van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de nietregelmatige werknemers aan het leefloon: verhoging van 2 %
1.9.2011
2,50
7,92
- verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 EUR
1.9.2011
3,74
11,80
- verhoging inkomensdrempels met gezinslast (tot 707,07 EUR) en vervangingsinkomens alleenstaanden: + 2 %
1.9.2011
2,38
7,52
-Recurrentie 6 jaar: +2 %
1.9.2011
(**)
(**)
- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beĂŤindiging opleidingsprogramma
1.9.2011
1,71
5,13
p.m.
(***)
(***)
- maatregelen ten voordele van de beroepsherinschakeling van de invalide werknemers 2. Werkloosheid - verhoging met 2 % van de minima en forfaits inzake werkloosheidsuitkeringen
1.1.2008
p.m.
- verhoging met 3 % van het vervangingspercentage ten gunste van alleenstaande werklozen (vanaf de tweede periode) (53 % in plaats van 50 %) zowel voor de gerechtigden als voor de nieuwe werklozen
1.1.2008
p.m.
- verhoging van het vervangingspercentage ten gunste van samenwonende werklozen gedurende de eerste periode (58 % in plaats van 55 %) zowel voor de gerechtigden als voor de nieuwkomers
1.1.2008
p.m.
(**) Kost reeds mee in basis (***) Deze maatregel werd aangepast. De kostprijs van de aangepaste maatregel zit vervat in de maatregel " aanpassing van de inkomensschijven art. 230: afschaffing schijf 75%"
381
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg)
Van kracht
2008
2009
2010
2011
- maatregelen ter bestrijding van werkloosheidsvallen
1.7.2008
18,00
- maatregelen ter bevordering van de mobiliteit van werkzoekenden
1.7.2008
5,00
- verhoging van de uitkeringsgraden voor de tijdelijke werklozen
1.1.2009
151,27
- de werkhervattingstoeslag voor oudere werknemers wordt uitgebreid naar werknemers van 50 jaar en ouder die geen 20 jaar anciĂŤnniteit hebben voor een periode die beperkt is tot 36 maanden en met een degressieve uitkering
1.5.2009
3,00
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53 % naar 55 % voor de tweede periode
1.5.2009
5,48
8,76
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de volledig werklozen
1.9.2009
15,87
48,38
50,51
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de tijdelijke werklozen
1.9.2009
0,03
0,06
0,05
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de bruggepensioneerden
1.9.2009
0,03
0,09
0,08
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de jeugdvakantie en de seniorvakantie
1.9.2009
0,00
0,00
0,00
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de onthaalouders
1.9.2009
0,03
0,09
0,10
- anciĂŤnniteitstoeslag voor de op 56 of 57 jaar ontslagen personen
1.1.2009
0,06
0,06
0,07
- verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonenden van 58 % naar 60 % voor het eerste jaar
1.1.2009
15,39
15,64
16,33
- verhoging van het loonplafond met 300 EUR gedurende de eerste 6 maanden werkloosheid voor de nieuwkomers
1.1.2009
24,83
24,78
25,45
- verhoging van het loonplafond voor diegenen die werkloos geworden zijn vanaf 1.10.2008
1.1.2009
5,94
- verhoging met 0,8 % voor de anderen die niet genieten van de verhogingen van het plafond hierboven genoemd
1.1.2009
0,50
0,51
0,54
- aanpassing van het statuut "gezinshoofd"
1.1.2010
4,00
4,00
- verlenging tot 31 december 2010 van 3 crisismaatregelen
1.1.2010
54,96
- activering van de jongeren van minder dan 26 jaar met ten hoogste een diploma van het secundair onderwijs en van de werknemers ouder dan 45 jaar (voor de aanwervingen tussen 1 januari 2010 en 31 december 2011)
1.1.2010
107,60
- uitbreiding van de stagebonus na de schoolplichtige leeftijd en verhoging van het bedrag
1.1.2010
10,00
382
Jaarlijkse kost
4,00 p.m.
356,21
356,21
10,00
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg)
Van kracht
2008
2009
2010
2011
Jaarlijkse kost
- versoepeling van de reglementering voor de invoegstages
1.1.2010
0,50
0,50
- uitbreiding van de terugbetaling van medische onderzoeken
1.1.2010
2,00
2,00
- definitie van risicogroepen en oprichting van een tewerkstellings-fonds voor de opleidingen voor risicogroepen
1.1.2010
6,00
6,00
- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor volledige werklozen
1.3.2011
9,54
11,45
- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor tijdelijk werklozen
1.3.2011
4,47
5,37
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8 % naar 55 % voor de tweede periode
1.3.2011
10,48
12,58
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen (forfaits inbegrepen)
1.9.2011
16,76
50,28
- regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden
1.9.2011
4,35
1,56
- verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de bedienden • van 60 naar 70 % van het laatste loon voor samenwonenden; • van 65 naar 75 % van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden
1.9.2011
62,85
80,73
- definitieve regeling van een ontslagpremie voor ontslagen arbeiders
1.9.2011
43,82
42,99
- toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid
1.9.2011
5,00
4,80
3. Pensioenen - integratie in de maandelijkse betaling van de pensioenbonus, alsook van de procentuele stijgingen en verhogingen van de gewaarborgde minimumpensioenen die ingang vonden in 2007
1.1.2008
154,50
- procentuele verhoging van de grenzen voor toegelaten arbeid gecumuleerd met een overlevingspensioen vóór de wettelijke pensioenleeftijd, en verhoging met 25 % van de grenzen voor toegelaten arbeid na de wettelijke pensioenleeftijd
1.1.2008
8,18
- vermindering van de solidariteitsbijdrage
1.7.2008
17,15
- verhoging van de minimumpensioenen met 2 %
1.7.2008
30,00
- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2003 met 2 %
1.9.2008
3,64
383
10,92
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2008
2009
2010
2011
Jaarlijkse kost
- verhoging van het minimumpensioen met 3 %
1.6.2009
41,10
70,52
73,34
- verhoging van de pensioenen die ten laatste 15 jaar geleden ingegaan zijn met 2%
1.6.2009
55,42
95,00
91,68
- verhoging van de andere pensioenen met 1,5 % (waarop de maatregelen hierboven niet van toepassing zijn)
1.6.2009
77,10
132,21
127,59
- verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar met 5,05 % voor de pensioenen die ten vroegste ingaan op 1 september 2009
1.6.2009
0,92
2,68
5,89
- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2004 met 2 %
1.9.2009
4,80
14,18
13,97
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005
1.9.2010
4,82
14,26
14,28
- verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2 %
1.9.2011
17,64
51,58
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006
1.9.2011
4,07
12,03
- verhoging met 0,25 % van de minimumpensioenen van 15 jaar en ouder
1.9.2011
1,20
3,60
- verhoging met 1 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder
1.9.2011
15,23
44,32
- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van 15 jaar en ouder
1.9.2011
19,04
55,40
- verhoging van het gewaarborgd jaarbedrag
1.9.2011
0,23
1,44
- gemengde loopbanen: 1ste fase aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan
1.9.2011
5,08
15,24
- verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7 %
1.9.2011
- verhoging met 1,25 % van de nietminimumpensioenen van minder dan 15 jaar
1.9.2011
0,01 21,81
128,23
4. Gezinsbijslag - jaarlijks leeftijdssupplement voor kinderbijslag - verhoging van het sociaal supplement eenoudergezinnen
1.8.2008
9,32
1.10.2008
3,48
20,90
- jaarlijks leeftijdssupplement van 25 EUR voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar en verhoging van 25 tot 50 EUR voor de 18tot 24-jarigen
1.1.2009
25,44
30,53
- uitbreiding van de nieuwe regelgeving inzake verhoogde bijslag tot de kinderen met een handicap geboren v贸贸r 1993
1.5.2009
0,54
p.m.
- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging van 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen
1.1.2011
8,97
384
9,38
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2008
2009
2010
2011
Jaarlijkse kost
5. Arbeidsongevallen - verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen die 6 jaar geleden zijn ingegaan
1.9.2008
0,04
- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen voor de ongevallen voorgevallen tussen 1988 en 1992
1.9.2008
0,07
- welvaartsaanpassing
1.9.2009
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2011
1,50 0,04
0,12 p.m.
p.m.
6. Beroepsziekten - verhoging met 2 % van de uitkeringen voor beroepsziekten die 6 jaar geleden zijn ingegaan
1.9.2008
0,03
- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor beroepsziekten voor de ziekten voorgevallen tussen 1987 en 1992
1.9.2008
0,27
- verhoging met 2 % van de minima en forfaits
1.9.2009
1,08
3,21
3,18
- verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan v贸贸r 2008
1.9.2009
0,08
0,21
0,19
- verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan vanaf 1994 tot en met 2002
1.9.2009
0,40
1,19
1,17
- verhoging met 0,8 % van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen
1.9.2009
0,13
0,10
0,97
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2009
0,02
0,08
0,08
- behoud van de socio-economische factoren
1.1.2010
13,00
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010
0,02
- optrekken van het loonplafond met 0,7 %
1.1.2011
0,02
0,02
- verhoging met 2 % van de minima en de forfaits
1.9.2011
1,03
3,00
- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen
1.9.2011
0,22
0,65
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2011
0,09
385
13,00 0,07
0,07
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
3.2 Het stelsel van de zelfstandigen (miljoen euro) (*) Van kracht
2008
2009
2010
2011
Jaarlijkse kost
1. Uitkeringen - verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit verbonden aan het minimumpensioen - verhoging van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 20 EUR voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast en met 2,5 % voor samenwonenden - verhoging van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting • met 20 EUR voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast en met 2,5 % voor samenwonenden - verhoging van het forfait voor invaliditeit met stopzetting • met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast; • met 2 % voor samenwonenden
1.7.2008
1,67
1.5.2009
0,41
0,63
0,66
1.8.2009
0,72
1,76
1,83
1.5.2009
0,45
0,69
0,72
1.8.2009
0,70
1,73
1,81
1.6.2009
1,85
3,25
3,36
1.9.2009
0,35
1,07
1,12
- verhoging van de moederschapsuitkering met 2 %
1.8.2009
0,13
0,31
0,32
- verhoging met 2 % van het forfait samenwonende voor invaliditeit met stopzetting
1.1.2010
1,10
1,16
1,22
- verlenging van het moederschapsverlof in geval van hospitalisatie van het kind
1.1.2010
0,27
0,28
0,29
- aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen (invaliden + primairen)
1.1.2010
0,68
0,72
0,75
- verhoging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden
1.8.2010
0,30
0,78
0,83
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit zonder stopzetting: • met 0,77 EUR per dag met gezinslast • met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden
1.8.2010
0,32
0,81
0,85
- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden
1.5.2011
4,05
4,21
- verhoging van het forfait "Hulp van derden" met 3 EUR
1.9.2011
0,40
1,25
0,02
0,05
- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beëindiging opleidingsprogramma
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
386
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht
2008
2009
2010
2011
Jaarlijkse kost
- verhoging van forfaits voor personen in primaire uitkeringsgerechtigdheid vanwege de revalorisatie van de minimumpensioenen: personen ten laste +2,11 % en alleenstaanden +2,37 %
1.9.2011
0,28
0,87
- verhoging van invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting met 2,11 % voor het forfait met gezinslast en 2,37 % voor het forfait voor alleenstaanden vanwege de verhoging van het minimumpensioen binnen het stelsel zelfstandigen
1.9.2011
0,30
0,93
- verhoging van de invaliditeitsuitkering met stopzetting met 2 % voor de forfaits met personen ten laste en alleenstaanden vanwege de verhoging van de minimumpensioenen van het algemeen stelsel
1.9.2011
0,74
2,30
- verhoging van forfait voor primaire uitkeringsgerechtigden: samenwonenden + 2%
1.9.2011
0,23
0,70
- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering met stopzetting voor samenwonenden: +2%
1.9.2011
0,40
1,25
- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering zonder stopzetting voor samenwonenden: +2%
1.9.2011
0,20
0,64
- verhoging van het inkomensplafond binnen de invaliditeitsverzekering met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %
1.9.2011
0,26
0,80
- verhoging van het inkomensplafond voor de primaire uitkeringsgerechtigden met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %
1.9.2011
0,09
0,27
2. Pensioenen - integratie in de maandelijkse betaling van de pensioenbonus, alsook van de procentuele stijgingen en verhogingen van de gewaarborgde minimumpensioenen die ingang vonden in 2007
1.1.2008
48,80
- procentuele verhoging van de grenzen voor toegelaten arbeid gecumuleerd met een overlevingspensioen v贸贸r de wettelijke pensioenleeftijd, en verhoging met 25 % van de grenzen voor toegelaten arbeid na de pensioenleeftijd
1.1.2008
1,33
- vermindering van de solidariteitsbijdrage
1.7.2008
0,44
- verhoging van het minimumpensioen met 2%
1.7.2008
21,10
- afschaffing van de malus na een loopbaan van 43 jaar
1.1.2008
0,45
387
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht - verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2003 met 2 % - verhoging van het minimumpensioen met 10 EUR per maand
2008
1.9.2008
0,36
1.10.2008
6,20
2009
2010
2011
Jaarlijkse kost 1,08
- de malus bij vervroegd pensioen zal niet langer worden toegepast wanneer de zelfstandige een loopbaan van 42 jaar kan aantonen
1.1.2009
0,60
0,59
1,18
- verhoging van het minimumpensioen met 20 EUR per maand
1.5.2009
31,02
46,53
46,53
46,53
- verhoging van het minimumpensioen met 3 %
1.8.2009
27,35
64,45
64,45
64,45
- verhoging van de nietminimumpensioenen met 1,5 %
1.8.2009
1,29
3,00
3,00
3,00
- welvaartsaanpassing van de pensioenen van 5 jaar
1.9.2009
0,55
1,62
1,59
1,59
- verhoging van het minimumpensioen: • met 20 EUR per maand voor het gezinspensioen • met 25 EUR per maand voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen
1.8.2010
24,48
58,75
58,75
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005
1.9.2010
0,53
1,58
1,56
- verhoging van het minimumpensioen: • met 2,11 % voor het gezinspensioen; • met 2,37 % voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen • met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar;
1.9.2011
17,16
52,33
- verhoging van de niet-minimumpensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 %
1.9.2011
1,08
3,21
- verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar
1.9.2011
0,54
1,63
1.11.2011
0,59
3,54
- verhoging van de niet-minimumpensioenen minder dan 15 jaar met 1,25 % 3. Gezinsbijslag - jaarlijks leeftijdssupplement bij kinderbijslag
1.8.2008
1,11
- verhoging met 10 EUR van de bijslag voor het eerste kind
1.4.2008
9,00
- verhoging van het sociaal supplement eenoudergezinnen
1.10.2008
0,18
1,10
- jaarlijks leeftijdssupplement van 25 EUR voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar en een verhoging met 25 tot 50 EUR voor de 18- tot 24-jarigen
1.8.2009
3,18
- verhoging met 3,93 EUR van de bijslag voor het eerste kind
1.1.2009
4,64
388
3,18
p.m.
p.m.
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
(vervolg) Van kracht - uitbreiding van de nieuwe regelgeving inzake verhoogde bijslag tot kinderen met een handicap geboren vóór 1993
1.5.2009
- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging van 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen
1.1.2011
2008
2009 0,05
2010 p.m.
2011
Jaarlijkse kost
p.m.
1,22
1,25
4. Faillissementsverzekering - verhoging met 2 % van de uitkeringen in geval van faillissement
1.7.2008
0,04
- verhoging met 20 EUR van de uitkeringen in geval van faillissement
1.5.2008
0,06
- verhoging met 2,5 % van de uitkeringen in geval van faillissement
1.8.2009
0,05
0,12
- verhoging met 0,5 % van de uitkeringen in geval van faillissement
1.8.2009
0,01
0,02
- verhoging van de uitkering in geval van faillissement: • met 20 EUR met gezinslast • met 25 EUR zonder gezinslast
1.8.2010
- verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen
1.9.2011
0,25
5. Diversen - vrijstelling van sociale bijdragen in geval van onderbreking van de activiteit voor een zwaar ziek kind
1.1.2010
0,31
- verlof voor palliatieve zorgen: vrijstelling van sociale bijdragen
1.1.2010
0,33
- verlof voor palliatieve zorgen: forfaitaire uitkering
1.1.2010
1,20
389
0,28
0,28
0,11
0,33
VII. Bijlagen
3. Sociale correcties
3.3 De sociale bijstand (miljoen euro) (*) Van kracht
2008
2009
2010
2011
Jaarlijkse kost
1. IGO - verhoging met 2 % van de IGO - verhoging van het basisbedrag met 5 EUR per maand
- verhoging met 0,8 % van de IGO
1.7.2008
7,03
1.10.2008
1,63
1.6.2009
- verhoging met 0,6 % van de IGO
1.1.2010
- verhoging met 2 % van de IGO
1.9.2011
6,52 3,76
6,33 4,94
4,96 6,95
21,73
2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap - verhoging met 2 % buiten index van de inkomensvervangende uitkering - uitbreiding van de aftrek op inkomens van de partner voor personen met een handicap die genieten van een leefloon van categorie 1 en 2. Het bedrag van de aftrek wordt in overeenstemming gebracht met deze van de categorieĂŤn 3, 4 en 5
1.1.2008
28,00
2008
p.m.
20,40
- verhoging met 2 % buiten index van de inkomensvervangende uitkering
1.6.2009
11,87
20,35
- verhoging met 4,5 % van de plafonds voor hulp aan bejaarden
1.6.2009
4,20
7,20
- verbinding met de welvaart: verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering
1.9.2011
5,86
18,49
3,29
19,52
3. Leefloon - verhoging met 2 %
1.1.2008
7,60
- verhoging met 2 % van het leefloon
1.6.2009
6,65
- verhoging met 2 % van het leefloon
1.9.2011
11,40
4. Maatschappelijke dienstverlening - verhoging met 2 % van de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening
1.6.2009
- verhoging met 2 % van de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverlening
1.9.2011
3,33
5,71
1,97
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
390
VII. Bijlagen
4. Openbare sector
4. Openbare sector 4.0 Methodologische nota In deze bijlage worden een aantal statistieken opgenomen met betrekking tot sociale zekerheidsregelingen van de openbare sector. We beperken ons tot slechts vier deelgebieden, met name de telling van het aantal gerechtigden in de openbare sector met het detail van de statistiek van het personeel in de onderwijssector, de loonmassa, de overheidspensioenen en de gezinsbijslagen. We bekijken nu deze vier onderdelen van naderbij. De personeelssterkte wordt behandeld in de tabellen 4.1 en 4.2. De indeling werd meer in overeenstemming gebracht met de Belgische staatsstructuur. Enerzijds onderscheiden we de centrale overheid die verder uitgesplitst wordt in de Federale Overheid en de Gemeenschappen en Gewesten. Anderzijds zijn er de Provinciale en Plaatselijke besturen. Bij de Gemeenschappen en Gewesten wordt elk van de entiteiten vermeld. De cijfers voor 2011 in de tabel 4.1 hebben we moeten afleiden uit het samen lezen van de verscheidene bronnen (RSZ, RSZPPO, FOD P&O, statistieken van Gemeenschappen en Gewesten,â&#x20AC;Ś), deze is slechts toegevoegd bij wijze van raming. De tabel 4.2 herneemt de deelsector van het onderwijs en is gebaseerd op statistieken van de onderwijsdepartementen zelf. De aantallen worden gegeven per Gemeenschap. Voorlopig kon evenwel niet volledig het onderscheid gemaakt worden tussen vastbenoemden en tijdelijk personeel. De tabel 4.3 geeft de loonmassa van de overheidssector onderworpen aan de RSZ. Deze loonmassa is van belang omdat het vastbenoemde personeel van de overheidssector enkel onderworpen is voor de verzekering geneeskundige verzorging. Het personeel van de openbare sector geniet van een bijzonder pensioenstelsel. De financiering van de overheidspensioenen valt uiteen in verscheidene stelsels met elk hun eigen kenmerken. De meerderheid van de overheidspensioenen wordt evenwel uitbetaald door de CDVU in opdracht van de Pensioendienst voor de Overheidssector. We geven in dit Vade Mecum de uitgaven van de uitbetaalde pensioenen naar onderscheid rustpensioen of overlevingspensioen (tabel 4.4) en de aantallen van deze pensioenvoordelen (tabel 4.5). Voor de gezinsbijslagen van de overheidssector ten slotte is het zo dat sommige overheidsinstellingen zelf de gezinsbijslag uitbetalen. Voor de periode 2007-2011 hebben we ons omwille van het gebrek aan beschikbare gegevens moeten beperken tot gezinsbijslagen die uitgekeerd worden door de RSZPPO. Voor het jaar 2011 is er een raming van de gezinsbijslagen voor de openbare sector (bron: RKW). De tabel 4.6 geeft de evolutie van het aantal rechtgevende kinderen naar leeftijdsklasse. De tabel 4.7 geeft de evolutie van de uitgaven voor de gezinsbijslagen volgens een andere uitsplitsing. Ten slotte geven de tabellen 4.8, 4.9 en 4.10 het aantal rechtgevende kinderen naar instelling en respectievelijk naar schaal, rang en leeftijdsklasse. Voor meer gedetailleerde personeelsstatistieken van de federale overheid kan u terecht op de website www.pdata.be .
391
VII. Bijlagen
4. Openbare sector
4.1 Personeelssterkte overheidssector Bron: FOD P&O, RSZPPO, Gemeenschappen en Gewesten en diverse statistieken
Statutairen
Toestand in 2011
Contractuelen
Geco's
Totaal
Federale Overheidsdiensten Pensioendienst van de Overheidsector Ministerie van landsverdediging FOD Kanselarij van de Eerste Minister FOD Personeel en Organisatie FOD Budget en Beheerscontrole FOD Informatie- en Communicatietechnologie FOD Mobiliteit en Vervoer FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie FOD FinanciĂŤn FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking FOD Binnenlandse Zaken FOD Sociale Zekerheid FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu FOD Justitie FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg POD (samen) Bijzondere korpsen Leger Parastatalen
214.014 423 1.633 102 450 128
68 447 80 80 29
-
491 2.080 182 530 157
31
6
-
37
1.126
229
-
1.355
1.801
653
-
2.454
22.884
5.347
-
28.231
1.276
635
-
1.911
3.634 920
1.673 290
-
5.307 1.210
966
339
-
1.305
10.983
1.907
-
12.890
1.064
344
-
1.408
257 23.917 39.894 10.315
243 3.664 156 3.892
-
500 27.581 40.050 14.207
-
65.102
4.101
2.925
-
7.026
-
-
-
431.068
Administratie Onderwijs
-
-
-
64.377 322.388
Pararegionale en paracommunautaire instellingen voor openbare dienstverlening
-
-
-
44.303
135.697
162.446
61.575
359.718
49.466 28.521 12.614 10.217 32.202 2.677
55.526 71.690 24.339 6.877 1.385 2.629
40.382 16.797 2.621 936 353 486
145.374 117.008 39.574 18.030 33.940 5.792
Federale autonome overheidsbedrijven Diversen Gewesten en Gemeenschappen
Provinciale en lokale besturen Gemeenten OCMW's Intercommunales Provincies Politiezones Diversen Totaal
1.004.800
392
VII. Bijlagen
4. Openbare sector
4.2 Detail onderwijsssector Toestand in januari 2011 (Schooljaar 2010-2011)
Bron: onderwijsdepartementen
Vastbenoemden
in hoofden Vlaamse Gemeenschap (1) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige (2)
Franse Gemeenschap Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
Totaal
134.491 50.383 57.935 15.095 11.079
54.068 19.297 20.372 9.448 4.950
188.559 69.680 78.307 24.543 16.029
83.469 -
48.596 -
132.065 -
-
-
1.764 811 779 58 116
Duitstalige Gemeenschap (3) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholenonderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
Vastbenoemden
in voltijdsequivalenten
Tijdelijken
Tijdelijken
Totaal
(1)
Vlaamse Gemeenschap Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
43.109 51.587 6.134 8.728
16.511 18.140 3.839 3.900
151.948 59.620 69.727 9.973 12.628
Franse Gemeenschap (2) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholen- en universitair onderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
71.915 24.923 36.012 8.188 2.792
33.573 8.450 16.702 6.104 2.317
105.488 33.373 52.714 14.292 5.109
-
-
-
Duitstalige Gemeenschap (3) Basisonderwijs Secundair onderwijs Hogescholenonderwijs Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
(1) Bron: www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken "Vlaams onderwijs in cijfers, 2010 - 2011" van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming. (2) Bron: www.statistiques.cfwb.be (schooljaar 2009-2010). (3) Bron: Ministerium der Deutschsprachige Gemeinschaft.
393
VII. Bijlagen
4. Openbare sector
4.3 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa volgens sociaal statuut (1) (miljoen euro) Bron: RSZ
2007 Mannen Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere
(2)
Vrouwen Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere
(2)
Totaal Arbeiders Bedienden Enkel onderworpen voor geneeskundige verzorging Andere
(2)
2008
2009
2010
2011
12.140,2
12.565,3
12.896,9
12.983,4
13.142,6
585,7 11.554,5
607,6 11.957,7
631,4 12.265,5
631,7 12.351,7
645,8 12.496,8
8.892,4
9.145,6
9.309,7
9.235,9
9.285,8
2.662,1
2.812,1
2.955,8
3.115,8
3.211,0
10.917,2 342,3 10.574,9
11.550,1 357,8 11.192,3
12.095,7 362,1 11.733,6
12.375,5 361,6 12.013,9
12.897,2 368,7 12.528,5
6.974,1
7.367,2
7.751,2
7.914,9
8.286,0
3.600,8
3.825,1
3.982,4
4.099,0
4.242,5
23.057,4
24.115,4
24.992,6
25.358,9
26.039,8
928,0 22.129,4
965,4 23.150,0
993,5 23.999,1
993,3 24.365,6
1.014,5 25.025,3
15.866,5
16.512,8
17.060,9
17.150,8
17.571,8
6.262,9
6.637,2
6.938,2
7.214,8
7.453,5
(1) Met uitzondering van de onder de RSZPPO ressorterende werknemers. (2) De werknemers in de overheidsdienst en de leerkrachten zijn in de statistiek van de hoofdarbeiders opgenomen wanneer zij enkel aan de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn onderworpen. In dit geval wordt geen enkel onderscheid gemaakt of hun betrekking of hun functie uit handenarbeid of hoofdarbeid bestaat. Het vast benoemd personeel van de NMBS is inbegrepen.
394
VII. Bijlagen
4. Openbare sector
4.4 Evolutie van de uitbetaalde overheidspensioenen (miljoen euro) Bron: Pensioendienst voor de overheidssector
2007 Rustpensioenen Federale Overheid
2008
2009
2010
2011
7.552,56
8.177,27
8.670,98
9.024,34
9.659,51
2.714,92
2.904,96
3.035,14
3.117,63
3.348,86
Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie
763,17 164,04 695,26 32,03 920,92 139,50
805,83 174,23 765,84 32,78 950,29 175,98
842,83 184,43 794,61 33,16 970,85 209,26
867,22 189,86 821,72 32,90 966,57 239,37
923,38 201,32 888,09 33,88 989,90 312,30
Gemeenschappen en Gewesten
310,66
347,68
379,82
411,00
455,18
Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap
159,42 56,77 14,73 79,08 0,65
178,59 64,72 17,26 86,44 0,67
193,36 72,56 18,97 94,18 0,74
207,14 79,47 21,42 99,47 3,50
229,92 89,46 24,08 108,01 3,69
3.887,09
4.222,28
4.497,15
4.701,51
5.023,73
2.219,09 1.652,76 15,24
2.411,51 1.793,84 16,93
2.566,48 1.912,03 18,64
2.682,64 1.998,51 20,36
2.867,65 2.133,57 22,51
639,89
702,36
758,88
794,20
831,74
334,84 175,50 129,54
368,52 192,27 141,57
400,84 208,04 150,00
418,07 220,92 155,21
422,21 240,31 169,21
-
-
-
-
-
1.228,23
1.279,32
1.312,44
1.318,56
1.361,48
Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs
Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen
Voormalig nationale instelling Overlevingspensioenen Federale Overheid
753,68
776,81
791,82
789,22
828,17
Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie
263,54 41,08 160,38 0,18 280,99 7,52
268,13 42,21 169,16 0,18 287,74 9,39
272,15 43,09 171,90 0,18 293,40 11,10
269,78 42,93 172,97 0,20 290,65 12,70
274,73 44,13 177,63 0,25 295,32 36,12
Gewesten & Gemeenschappen
43,28
48,02
50,09
52,57
55,71
21,46 11,28 1,44 9,08 0,02
23,89 12,86 1,57 9,63 0,08
25,07 13,51 1,62 9,82 0,08
26,11 13,75 1,70 10,16 0,85
27,96 14,32 1,86 10,72 0,86
277,89
292,56
303,50
308,91
324,56
162,60 113,87 1,42
171,24 119,82 1,50
177,33 124,79 1,38
179,89 127,64 1,37
188,65 134,48 1,43
153,38
161,93
167,02
167,85
153,04
77,88 51,65 23,85
83,04 53,26 25,63
86,72 54,43 25,88
87,72 54,11 26,03
73,80 55,11 24,13
-
-
-
-
-
8.780,79
9.456,60
9.983,42
10.342,90
11.020,99
Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap
Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs
Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen
Voormalig nationale instelling Algemeen totaal
395
VII. Bijlagen
4. Openbare sector
4.5 Evolutie van het aantal overheidspensioenen Bron: Pensioendienst voor de overheidssector
Rustpensioenen Federale Overheid
2007
2008
2009
2010
2011
321.964
333.307
343.701
353.551
365.121
120.871
123.528
125.769
127.948
131.268
Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie
31.680 7.666 36.358 2.320 37.824 5.023
32.106 7.831 37.553 2.320 37.520 6.198
32.551 8.011 38.644 2.316 37.119 7.128
33.072 8.140 39.726 2.292 36.669 8.049
33.855 8.305 41.348 2.297 36.440 9.023
Gewesten & Gemeenschappen
13.391
14.293
15.205
16.314
17.356
7.007 2.639 665 3.062 18
7.521 2.810 735 3.209 18
7.977 3.037 778 3.392 21
8.505 3.248 848 3.540 173
9.082 3.493 909 3.694 178
151.170
156.701
161.967
167.072
171.914
85.005 65.497 668
88.212 67.779 710
91.376 69.833 758
94.276 71.984 812
97.282 73.773 859
36.532
38.785
40.760
42.216
44.583
19.599 10.579 6.354
21.130 11.009 6.646
22.279 11.621 6.860
23.283 11.917 7.016
24.035 12.923 7.625
-
-
-
1
-
88.811
89.636
90.258
90.442
90.945
Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap
Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs
Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen
Voormalig nationale instelling Overlevingspensioenen Federale Overheid
54.487
54.403
54.173
53.860
53.549
Ambtenaren en speciale korpsen Instellingen van openbaar nut Autonome overheidsbedrijven Erediensten Leger en ex-rijkswacht Ge誰ntegreerde politie
16.510 3.003 13.327 31 21.187 429
16.379 3.002 13.427 32 21.023 540
16.240 2.952 13.567 33 20.761 620
16.087 2.936 13.608 34 20.469 726
15.853 2.932 13.660 34 20.214 856
Gewesten & Gemeenschappen
2.947
3.139
3.287
3.460
3.568
1.432 827 89 597 2
1.523 888 98 626 4
1.613 929 108 634 3
1.681 952 117 645 65
1.738 988 129 648 65
19.201
19.602
19.984
20.322
20.793
10.798 8.314 89
10.991 8.520 91
11.224 8.673 87
11.384 8.851 87
11.690 9.011 92
12.176
12.492
12.814
12.800
13.035
5.988 4.389 1.799
6.242 4.385 1.865
6.386 4.562 1.866
6.485 4.444 1.871
6.542 4.511 1.982
-
-
-
-
-
410.775
422.943
433.959
443.993
456.066
Vlaamse Gemeenschap & Gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Franstalige Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap
Onderwijs Nederlandstalige onderwijs Franstalig onderwijs Duitstalig onderwijs
Lokale besturen Vlaamse lokale besturen Waalse lokale besturen Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen
Voormalig nationale instelling Algemeen totaal
396
VII. Bijlagen
4. Openbare sector
4.6 Evolutie van het aantal rechtgevende kinderen op gezinsbijslag volgens leeftijdsklasse Bron: RKW en RSZPPO
2007
2008
2009
2010
2011
Openbare sector
-
-
471.335
477.359
481.042
0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 18 jaar 18 - 25 jaar 25 jaar en ouder
-
-
108.110 118.383 138.295 103.712 2.835
110.547 118.974 135.855 109.159 2.824
112.622 120.481 134.438 110.695 2.806
198.335 47.597 52.075 38.990 21.031 25.437
203.321 49.902 53.363 38.330 21.472 26.582
205.131 51.136 53.382 37.974 20.891 27.257
208.747 52.480 54.530 38.458 20.044 27.583
211.239 53.722 55.587 38.555 19.909 27.184
23.820 429 652 536
23.457 364 2.178 583
24.109 359 2.226 563
23.648 398 2.861 676
23.303 393 2.712 776
12.344
12.860
13.694
14.884
15.537
12.009 61 274
10.918 58 1.884
11.617 48 2.029
12.131 40 2.713
12.697 41 2.799
861
812
797
768
745
631 230
588 224
575 222
550 218
530 215
waarvan RSZPPO : 0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 16 jaar 16 - 18 jaar 18 - 21 jaar, waarvan: Studenten Leerlingen Werkzoekenden Gehandicapten
21 - 25 jaar, waarvan: Studenten Leerlingen Werkzoekenden
25 jaar en ouder, waarvan: Volledig ongeschikten In beschutte werkplaats
4.7 Evolutie van de uitgaven gezinsbijslag (duizend euro) Bron: RKW en RSZPPO
2007 Openbare sector Kinderbijslag Kraamgeld waarvan RSZPPO : Gezinsbijslag Gewone schaal (art.40 KBW) Schaal gepensioneerden en langdurig 1 werklozen (art.42bis KBW) Verhoogde invalidenschaal (art.50ter KBW) Verhoogde wezenschaal (art.50bis KBW) Eenoudertoeslag (art.70 KBW) Toeslag kinderen met een handicap (art.47 KBW)
Kraamgeld Adoptiepremie Forfaitaire bijslag geplaatste kinderen (art.70ter KBW) Verschil betalingen met het buitenland Andere
2008
2009
2010
2011
-
-
962.768,2 -
377.485 363.177
385.704 377.884
409.228 400.811
418.953 410.286
440.542 431.358
264.577
266.880
273.222
277.039
289.950
56.276
63.232
72.263
74.387
78.523
11.554 13.517 1.253
13.919 14.207 2.594
18.305 14.606 4.943
20.252 14.907 5.539
22.194 15.639 6.361
16.000
17.052
17.472
18.162
18.691
7.283 27
7.564 44
8.066 40
8.250 52
8.767 29
154
167
195
208
209
64 6.780
89 -44
127 -11
170 -13
185 -6
(1) Langdurig werklozen: bij werkloosheidsduur van meer dan zes maanden.
397
982.273,0 1.004.590,0 -
VII. Bijlagen
4. Openbare sector
4.8 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar schaal Toestand op 31 december 2011
Bron: RKW
RKW RSZPPO
Staat, Gemeenschappen en Gewesten
Onderwijs
OverheidsOorlogssector slachtoffers
Gewone schaal Verhoogde wezenschaal Verhoogde schaal voor invaliden Verhoogde schaal voor werklozen en gepensioneerden
169.078
8.687
130.897
36.287
3.390
3.871
35
7.844
1.417
30.927
Totaal
211.239
166
Autonomen + CDVU
Totaal
86.953
432.068
178
78
7.552
33
28
57
9.379
553
450
87
26
32.043
14.528
131.415
36.580
87.114
481.042
166
4.9 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar rang Toestand op 31 december 2011
Bron: RKW
RKW RSZPPO
Staat, Gemeenschappen en Gewesten
Onderwijs
OverheidsOorlogssector slachtoffers
Autonomen + CDVU
Totaal
Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende
123.823 61.137 26.279
10.659 2.966 903
71.879 43.678 15.858
21.676 11.355 3.549
157 5 4
49.991 27.618 9.505
278.185 146.759 56.098
Totaal
211.239
14.528
131.415
36.580
166
87.114
481.042
4.10 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar leeftijdklasse Toestand op 31 december 2011
Bron: RKW
RKW
0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 18 jaar 18 - 25 jaar 25 jaar en ouder Totaal
Autonomen + CDVU
Staat, Gemeenschappen en Gewesten
Onderwijs
53.722 55.587 58.464 42.721 745
737 1.760 4.153 6.178 1.700
32.139 32.006 34.596 32.669 5
7.410 8.925 11.084 9.137 24
3 5 7 4 147
18.611 22.198 26.134 19.986 185
112.622 120.481 134.438 110.695 2.806
211.239
14.528
131.415
36.580
166
87.114
481.042
RSZPPO
398
OverheidsOorlogssector slachtoffers
Totaal
VII. Bijlagen
5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid
5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid
5.0 Methodologische nota In deze bijlage wordt de overgang gemaakt van het saldo van de sociale zekerheid (zoals weergegeven in de economische rekeningen) en het financieringssaldo van de sociale zekerheid, zoals weergegeven door het INR in haar “Rekeningen van de overheid”. Vanaf 2008 is de RIZIV-geneeskundige verzorging als apart stelsel gekomen naast het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen (respectievelijk hoofdstukken 4, 2 en 3 van dit VadeMecum). De cijfers die worden weergegeven in het gedeelte “Totale besparing” werden daarom voor het jaar 2007 herberekend. Om het verband tussen het saldo van de economische rekeningen en deze bijlage te verduidelijken, werd geopteerd voor deze opsplitsing in de tabel 5.1. Hieronder worden de cijfers van 2007 hernomen indien deze herberekening niet zou hebben plaatsgevonden, om zo aan te sluiten bij vorige edities.
(miljoen euro)
2007 Totale besparing Stelsel van de werknemers Stelsel van de zelfstandigen
1.165 869 296
399
VII. Bijlagen
5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid
5.1 Financieringssaldo van de sociale zekerheid (1) (miljoen euro)
2007 Totaal van de besparingen
2008
2009
2010
2011
1.164,9
625,3
-1.676,2
190,4
-66,0
698,3 278,5 188,1
639,6 212,6 -226,9
-1.987,8 123,3 188,3
-818,5 250,6 758,3
-550,8 84,0 400,8
529,4
961,1
-731,6
-348,0
-140,1
Verschillen in perimeter RSZPPO (gemeentelijke pensioenen) Fondsen voor bestaanszekerheid DOSZ Betaald educatief verlof Private kassen arbeidsongevallen Toekomstfonds geneeskundige verzorging Provisiefonds geneesmiddelen Zorgfonds
331,0 -58,9 87,5 -10,2 -6,3 0,0 288,6 0,0 30,3
295,0 -145,8 51,1 24,3 46,6 0,0 0,0 109,3 209,5
-727,4 -226,6 -195,4 6,6 0,0 0,0 -310,0 0,5 -2,5
-267,0 -222,7 -39,6 8,4 0,0 0,0 0,0 0,0 -13,1
-219,4 -249,8 40,8 -16,4 0,0 0,0 0,0 0,0 6,0
Verschillen in tijdstip van registratie Bijzondere bijdrage Bijdrage farmaceutische nijverheid Fiscale franchise Terugstorting Maribel Aangiften van RSZ-bijdragen Inhaalbedragen ziekenhuizen Vennootschapsbijdragen Facturatie RIZIV Andere
49,5 0,0 -25,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 75,0 0,0
299,1 0,0 95,7 0,0 0,0 0,0 203,4 0,0 0,0 0,0
-7,3 0,0 -100,0 0,0 0,0 0,0 92,7 0,0 0,0 0,0
Verschillen in de inhoud Annulering van de provisies en kwade posten Verschuldige bijdragen die nooit ontvangen zullen worden Annulering van meer- en minderwaarden Annulering van afschrijvingen Investeringen Aanzuivering van de rekeningen van de V.I. geblokkeerd eind 1994 Overname van de schulden door de federale overheid
116,5 235,9
19,6 113,3
-318,3 78,5
-210,7 176,0
-205,7 11,5
-250,0 116,0 54,2 -39,6
-250,0 -53,7 238,5 -28,5
-250,0 -130,0 12,5 -29,3
-250,0 -100,0 0,0 -36,7
-250,0 60,0 0,0 -27,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
32,4 97,2 -64,8
347,4 447,0 -99,6
321,4 280,0 41,4
129,7 112,0 17,7
285,0 127,2 157,8
1.694,3
1.586,4
-2.407,8
-157,6
-206,1
Werknemersstelsel Stelsel van de zelfstandigen Rekening RIZIV - geneeskundige verzorging Totaal van de verschillen
Andere verschillen Gebruik van meer recente gegevens Andere Financieringssaldo (2) (3)
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
(1) Zie de verklaringen, gegeven in de methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen, in het begin van dit werk. (2) Rekeningen van de overheid 2011, INR, september 2012. (3) Eventuele verschillen tussen de hier weergegeven cijfers en de cijfers zoals gepubliceerd door het INR zijn enerzijds te wijten aan een actualisatie van de gegevens (voor het jaar 2007) en anderzijds aan afrondingsverschillen
400
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
LIJST VAN DE AFKORTINGEN INSTELLINGEN: - Federale instellingen Instellingen afhangend van de FOD Sociale Zekerheid: DOSZ Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid e-Health e-Health Ex-NPM Ex- Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, (nu “cel mijnwerkers” bij het RIZIV) FAO Fonds voor Arbeidsongevallen FBZ Fonds voor de Beroepsziekten HKSVZ Hulpkas voor Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen HVKZ Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden HZIV Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid RSZPPO Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten RVP Rijksdienst voor Pensioenen
HVW RVA
Instellingen afhangend van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
Overige instellingen: Compensatiedienst voor Betaald Verlof der Zeelieden Centrale Dienst der Vaste Uitgaven Ex-Nationaal Instituut voor de Statistiek (nu ADSEI: Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) Ex-RSRMV Ex- Rijksfonds voor de Sociale Reclassering van Mindervaliden FCUD Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten FSO Fonds Sluiting Ondernemingen FWW Fonds voor Weduwen en Wezen IBF Interdepartementaal begrotingsfonds INR Instituut voor de Nationale Rekeningen NMBS Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn SVF Sociale Verzekeringsfondsen CDBVZ CDVU Ex-NIS
- Pararegionale of paracommunautaire instellingen Actiris AWIPH FOREM VDAB VFSIPH
(Ex-BGDA) Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling “Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées” “Office Wallon de la Formation Professionnelle et de l’Emploi” Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap
401
TERMEN: CAO EWE FMB FOD GDT GECO GFB IGO IRR POD PUG PWA TBL UI UVW VI VKR WIGW
Collectieve Arbeidsovereenkomst Eerste werkervaring FinanciĂŤle middelenbegroting Federale Overheidsdienst GeĂŻntegreerde diensten voor thuisverzorging Gesubsidieerde contractuelen Globaal financieel beheer Inkomensgarantie voor ouderen Ingeschrevenen in het Rijksregister Programmatorische Overheidsdienst Primaire uitkeringsgerechtigden Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap Toeslag brugrustpensioenen landbouw Uitbetalingsinstellingen Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Verzekeringsinstellingen Voorkeurregeling Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen
402
Periode 2007-2013 Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België
ISSN: 1781-0663
2013
Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België Periode 2007-2013
Brussel 2013