De staatssecretaris van Financiën De heer ir. E. D. Wiebes Postbus 20201 2500 EE Den Haag
Datum:
5 mei 2014
Ons kenmerk:
14-0059PH/EV
Betreft:
Brandbrief afval- en recyclingsector inzake afvalstoffenbelasting
Kopie:
aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de minister van Economische Zaken
Geachte heer Wiebes, De afval- en recyclingsector maakt zich ernstige zorgen over de inconsistente wijze waarop wordt omgegaan met de afvalstoffenbelasting. Het afschaffen en vervolgens weer invoeren van de stortbelasting in 2012 respectivelijk 2014 en het vervolgens in 2015 willen treffen van andere maatregelen, kan ten koste gaan van de economische potentie van onze mondiaal vooroplopende industrie. Wij verzetten ons tegen een maatregel die voor vergroening wordt geïntroduceerd, maar die in feite contraproductief is en met name gericht op het genereren van een jaarlijkse bijdrage van 100 miljoen euro aan de staatskas. De inspanningen moeten gericht zijn op een langetermijnoplossing die aansluit bij de overheidsvisie op een circulaire economie en de cruciale rol van de afval- en recyclingsector daarin. Fiscale maatregelen die daar wel bij passen zoals een belasting op grondstoffen en een belasting analoog aan de verpakkingenbelasting zijn bij de huidige uitwerking helaas -en naar onze mening onterecht- niet in beschouwing genomen. Omdat wij ons tegelijkertijd bewust zijn van de politieke realiteit, adviseren wij u bij de keuze voor de vormgeving van de afvalstoffenbelasting zoveel mogelijk aan te sluiten op de doelstellingen van het VANG-programma (Van Afval Naar Grondstof) van uw collega mevrouw Mansveld. Dit betekent dat wij pleiten voor een belasting op het ontstaan van brandbaar restafval in Nederland. Deze belasting kan daadwerkelijk bijdragen aan vergroening, doordat bedrijven, burgers en gemeenten worden gestimuleerd om het afval beter te scheiden zodat het kan worden gerecycled. Hierbij wordt de belasting vooraan de keten gelegd en wordt de internationale concurrentiepositie van de totale sector – sortering, recycling, verbranding en storten – niet aangetast. Ook de rol van de Rotterdamse haven als grondstoffenportal van Europa komt niet in gevaar. Uw voorganger de heer Weekers heeft het volgende aan de Tweede Kamer laten weten: “In de eerste helft van 2014 wil ik in overleg met collega Mansveld van Infrastructuur en Milieu en met de stakeholders, zoals de afvalbranche, tot een breed gedragen vormgeving komen” (Verslag van een wetgevingsoverleg, vastgesteld 17 januari 2014, 33752, nr.78). Wat de afvalbranche betreft bestaat de breed gedragen vormgeving uit een belasting op het ontstaan van restafval bij burgers en bedrijven in Nederland.
Tot slot willen wij benadrukken dat Nederland internationaal voorop loopt als het gaat om het recyclen en verwerken van afval. Daarmee is een stevig fundament gelegd voor de overgang naar een circulaire economie met een centrale Nederlandse rol binnen Europa. Andere fiscale maatregelen dan een belasting op het ontstaan van restafval zullen dit fundament onderuithalen.
Met vriendelijke groet, Vereniging Afvalbedrijven
BRBS Recycling
NVPG
ir. Pieter H. Hofstra
Ton van der Giessen
Jaap van der Bom
Voorzitter
Voorzitter
Bureaudirecteur
FHG
TLN
i.o. mr A.B. Holtkamp
VERAS Jan Bork
Voorzitter
Voorzitter
P.H.P. Sierat Algemeen directeur