RIFRAF First Aid Kit Alt-J
Tu Fawning
Band Of Skulls
Mary & Me
ALT-J // An Awesome Wave Out now - Live @ Pukkelpop The freshest sound of the summer! Veering wildly from psychedelic avant pop to skeletal folktronica, ALT-J trades in understated beauty one minute and epic oddities the next! “On the surface this is smart alt-pop, but Alt-J have messed with the formula just enough to make this a brilliantly disquieting debut” 8/10 NME
THE TEMPER TRAP // The Temper Trap Out now - Live @ Rock Werchter The Temper Trap are back. Bigger and bolder than before! Epic anthems, fragile pop songs, producer Tony Hoffer (Beck, Phoenix) gives Dougy Mandagi’s extraordinary voice all the room to shine brighter than ever before!
ZULU WINTER // Language Out now - Live @ Pukkelpop Thumping beats, melting synths, sparkling guitars and massive choruses! This British 5-piece transform the best elements of bands like Wild Beast, Foals and Bloc Party in shiny shimmering pop songs drenched in gloomy narrative! “One of the most riveting newcomers of 2012!” ****1/2 THE FLY
nkFloydWordAd_Layout 1 23/05/2012 09:33 Page 1
LISA HANNIGAN // Passenger Out now Lisa Hannigan famously made her name as the beautiful, breathy accompaniment to Damien Rice, with whom she sang and toured for seven years. Yet it is on this second solo album that you sense she’s truly found her own voice. ‘Passenger’ was recorded in little over a week, with acclaimed producer Joe Henry. This self-released record, which includes the summer hit ‘What I’ll Do’, went platinum, and was nominated for the Choice Music Prize in Ireland and the Mercury Prize in the UK.
METRIC // Synthetica Out 25.06.12 - Live @ Rock Werchter Following the success of their last album Fantasies, Metric is about to release follo<-up Synthetica through the band’s own label Metric Music. Like guitarist/songwriter/producer Jimmy Shaw puts it: “[This album is] the culmination of everything we’ve done. We’ve always had a sound in our heads that hoped to realize. We finally heard it coming back out of the speakers this time
THE CINEMATIC ORCHESTRA // In Motion # 1 Out 25.06.12 TCO’s Jason Swinscoe has continued to pick away at the issues and emotions found at this intersection. With “In Motion #1” he continues this process by inviting some of his favourite musicians and producers to provide soundtracks to or musical re-imaginings of seminal work by great avant garde film-makers. Features The Cinematic Orchestra, Austin Peralta, Dorian Concept & Tom Chant and Grey Reverend.
PINK FLOYD THE STORY OF WISH YOU WERE HERE THE AUTHORISED STORY OF THE ALBUM MADE WITH THE FULL INVOLVEMENT AND APPROVAL OF THE MEMBERS OF PINK FLOYD
FEATURES NEW INTERVIEWS WITH ROGER WATERS DAVID GILMOUR & NICK MASON AND ARCHIVE INTERVIEWS WITH RICHARD WRIGHT
CONTAINS ADDITIONAL BONUS MATERIAL NOT FEATURED IN THE TV BROADCAST VERSION INCLUDING FURTHER INTERVIEWS WITH THE BAND PLUS ROGER WATERS & DAVID GILMOUR PERFORMING EXCERPTS FROM THE “WISH YOU WERE HERE” ALBUM
DISTRIBUTED BY
Available on DVD & Blu-ra y from June 25
eagle vision
www.eagle-rock.com www.pinkfloyd.com
Inhoud Glimps De Casino First Aid Kit Band Of Skulls Tu Fawning Mary & Me Alt-J
Van opkomende talenten tot namen die al een mooie carrière achter zich hebben: in de tijdspanne van een schooljaar kreeg ik de kans om zowel nationale als internationale muziekartiesten aan de tand te voelen voor RifRaf. Die ervaring gold als één van de meest spannende en fijne journalistieke avonturen die ik ooit beleefd heb. Zelfs aan het einde van mijn ontzettend leerrijke rit in de kleine wereld van muziekjournalistiek kan ik maar amper geloven dat het mij gelukt is om telkens weer boeiende interviews neer te pennen over mensen waarmee ik telkens een klein half uurtje gespendeerd heb. Wel, dat is alleszins wat ik hoop te hebben bereikt met deze bachelorproef. Dat en nieuwe inzichten in de combinatie van mijn twee passies: schrijven en muziek.
Baceholorproef Journalistiek 2011/2012
Hugues Makaba Ntoto
Lessius Mechelen Zandpoortvest 13 2800 Mechelen
14
homegrown
T e k s t: H u g u e s Nt o t o M a k a b a
Je moet helemaal niet ver gaan om een internationale sfeer op te snuiven. Het piepjonge Glimps, resultaat van een samenwerking tussen muziekclub Democrazy en managementbureaus Keremos en Rockoco, brengt bands uit heel Europa naar Gent. Maar liefst 60 groepen spelen op 16 en 17 december op 10 verschillende locaties. Nobel doel van dit gloednieuw festival: bands uit Europese regio’s, die op muzikaal vlak al te vaak over het hoofd worden gezien, in de schijnwerpers zetten en het Europese vasteland openstellen voor elkaar. We ontmoetten Koen Gisen, mede-oprichter en -verantwoordelijk voor de eindeselectie van de bands, in de Gentse Vooruit voor een verhelderend babbeltje. Waarom dit nieuwe showcasefestival? Koen Gisen: “Iets dat mij als tourende muzikant altijd al gefrustreerd heeft, is dat er niet echt een globale Europese muziekscene bestaat waarin er een solide wisselwerking is tussen landen. Voor de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, waar alle grote platenfirma’s zijn, is dat nooit echt een probleem geweest. Europa is altijd al een afzetmarkt geweest voor hun muziek, maar er is nooit geïnvesteerd geweest in de andere richting. Vanuit die bedenking zijn wij meer een meer gaan geloven in de overtuiging dat Europese landen zoals Frankrijk, Zwitserland of Duitsland erg belangrijk kunnen zijn voor onze bands. Het is ook zo dat de traditonele media, en dus ook een hele hoop mensen, niet echt geïnteresseerd zijn in muziek uit landen zoals Roemenië, Slovakije of Slovenië. Daar wilden we echt verandering brengen.” Verliep de zoektocht naar buitenlandse partners vlot? Koen: “Ik ben niet zelf beginnen wroeten in al die landen om bands te zoeken. We hebben per land twee selectoren aangeduid die een lijstje moesten samenstellen met twintig groepen uit hun land. Vervolgens namen wij dat lijstje door. Je vindt wel overal goede muziek, maar je hebt als buitenstaander geen idee van de relevantie op de lokale markt en je weet ook niet of die bands genoeg internationale ambities hebben om te touren. Dat zijn
Tweerichtingsverkeer tussen landen creëren zaken die je vanuit hier onmogelijk kan aanvoelen. We merken echt dat de geesten in Europa er rijp voor zijn en dit echt als een mooie opportuniteit zien.” Was het moeilijk om een selectie te maken? Koen: “Als iemand zijnde die de Belgische scene op de voet volgt, moet ik toegeven dat ik het een beetje onderschat heb en veel zaken gehoord heb die compleet nieuw waren voor mij. Maar uiteindelijk hebben Wouter Degraeve van Muziekcentrum Vlaanderen en ik een keuze kunnen maken uit 180 bands. Daarvan heeft ieder van ons er 15 overgehouden. Van die 15 groepen hadden we er 11 gemeenschappelijk. Dat was een hele gerustelling, dat we ongeveer op de zelfde lijn zaten. In die zin was het niet ongelooflijk moeilijk, omdat er echt bands waren die er bovenuit staken.” Waar gingen jullie naar op zoek? Koen: “De muziek moet natuurlijk goed zijn, maar de bands moeten ook veel internationale ambitie tonen - mensen waarvan je weet dat ze zouden reizen naar het buitenland voor weinig geld. Daarnaast wilden we ook bands die een omkadering hebben, die zich omringd hebben met mensen die zo’n internationaal proces kunnen begeleiden. We weten dat sommige groepen het moeilijk hebben met dat criterium, maar anders had het weinig zin. Er is enorm veel goede muziek, maar als je dat niet gestructureerd kan aanbieden in Europa is het zinloos.” De focus lag op regio’s die weinig of nooit aan bod komen in de media. Waarom is dat zo belangrijk? Koen: “Belangrijk in dit verhaal is dat er vooral wederkerigheid ontstaat. Dat er in Europa een nieuw speelterrein opengaat voor onze bands en vice versa. Een tweerichtingsverkeer creëren tussen landen, zeg maar. Voor tal van bands zijn bovendien dergelijke festivals de enige plek waar zij gezien en gehoord kunnen worden door boekers en concertorganisatoren. Maar ze zijn eveneens essentieel voor ontmoetingen tussen managers onderling. Vandaar ook het belang van de juiste omkadering. Die maakt of kraakt de geloofwaardigheid van een groep.” Het gaat dus niet louter om de bands, maar ook om alles wat rond hen leeft. Koen: “Inderdaad, dat hebben we geleerd van showcasefestivals zoals Eurosonic. Enerzijds moet de kwaliteit er zijn en anderzijds is het belangrijk dat er een sterk contextueel verhaal is. Dat is in ons geval zo. Daarnaast is de buzz rond het festival ook belangrijk. Zelfs na afloop van de selectierondes ontvingen we nog veel losse inzendingen. Dat dat op zo’n korte tijd is kunnen gebeuren, is heel interessant met het oog op volgend jaar en een verbreding in de programmatie.’ Alles is al eens gedaan, wordt soms beweerd. Hoe kunnen bands zich nog onderscheiden? Koen: “Dat klopt voor een stuk, maar niet alles is daarom ook geweldig goed gedaan. Een van de merkwaardige zaken die mij opviel, is dat Arcade Fire een enorme invloed gehad heeft op Europese groepen. Elk land heeft bij wijze van spreke een band die overduidelijk geïnspireerd is door hen. Maar wanneer een groep op zichzelf echt goed is en talent bezit, dan maakt het niet zoveel uit dat ze hun invloeden elders halen.” Is er een bepaalde reden waarom het festival in Gent plaatsvindt? Koen: “Dat heeft een heel praktische reden. Gent heeft al sinds enkele jaren de titel van UNESCO muziekstad. Vandaar dat we het idee van een showcasefestival daaraan gekoppeld hebben. Het was ook vanaf het begin dat ik de muzieksector van nabij wilde betrekken bij de organisatie van het festival. Bovendien zijn in de Gentse binnenstad vele clubs op loopafstand van elkaar.” Kan je al een tipje van de sluier lichten en vertellen wat het publiek mag verwachten? Koen: “Ik was zelf enorm verrast van het hoge niveau van bepaalde bands die op de buitenlandse lijsten stonden. Sommige landen zoals Oostenrijk of Finland bijvoorbeeld worden doorgaans enorm onderschat. Het programma is ook qua genre enorm gevarieerd en gaat van ontzettend bizarre folk tot eigenaardige elektronica.”
Glimps
16 en 17 december Verschillende lokaties, Gent
The Experimental Tropical Blues Band © Olivier Donnet
Eerste editie van dit internationaal showcasefestival. Op pakweg 10 locaties in Gent kan je op 16 en 17 december terecht voor ongeveer 60 bands uit heel Europa. Op het festival zijn ongetwijfeld een heleboel talentenjagers (managers, platenbazen, programmatoren....) aanwezig, maar iedereen is er welkom. Wie staat er eigenlijk op die affiche? Heel veel jong en te ontdekken talent, namen die wél een belletje doen rinkelen zijn de Belgische delegatie met o.a. School Is Cool, The Bony King Of Nowhere, Sarah Ferri, Sleepingdog, Steak Number Eight, Rape Blossoms, Liesa Van Der Aa, Wallace Vanborn, Sunday Bell Ringers, The Experimental Tropical Blues Band, Great Mountain Fire en Applause. Nederland vaardigt Blaudzun, I Am Oak en Moss af. De Zweedse, Franse, Deense, Macedonische, Slovaakse... bands ontdek je op www.glimpsegent.be of tijdens het festival zelf. Interesse? Bestel dan nu je ticket, want vroege vogels betalen amper 15 euro voor een weekendticket. Dagtickets kosten dan weer 10 euro (vvk) en 13euro (adk).
16
homegrown (club )
T e k s t: H u g u e s Nt o t o M a k a b a
Met 160 jaar op zijn teller is De Casino een waardevol stukje Vlaams erfgoed. In 2005 zette concertorganisator vzw De Spiegel (nu De Casino) een grootschaalse renovatieproject op poten dat het gebouw terug in ere moest herstellen als glorieuze en multifunctionele concertzaal. Sinds september 2011 kreeg de zaal zijn glans van weleer terug en vonden tal van nationale en internationale artiesten (Hooverphonic, Steak Number Eight, Tamikrest...) hun weg naar de gloednieuwe Sint-Niklase muziektempel. Op 13 maart 2012 staat zelfs funk-legende Maceo Parker op het programma. Hoog tijd dus om Steve Verschoore, woordvoerder van vzw De Casino, op te zoeken. Vzw De Spiegel deed het ontzettend goed in de foyer van De Sint-Niklase stadsschouwburg. Dat is meteen ook de reden waarom jullie moesten uitwijken. Steve Verschoore: “Dat klopt. Voor een groot aantal concerten die we organiseerden was de ruimte die we ter beschikking hadden gewoonweg te klein geworden. Bij populaire jazzconcerten zaten mensen te dicht op elkaar en als we experimenteerden met artiesten zoals Isbells, Selah Sue of Customs bijvoorbeeld, waren we genoodzaakt om mensen te weigeren wegens het plaatsgebrek. De tweede reden is dat onze concerten in de pauzeruimte van de schouwburg plaatsvonden. Dat maakte het moeilijk om flexibel te programmeren en in te spelen op de tourschema’s van artiesten.”
Zijn jullie nooit bang geweest om jullie publiek te bruuskeren? Steve: “We hebben dit niet gerenoveerd voor een nichepubliek. Mensen moeten hier in de eerste plaats verrast kunnen worden, maar evengoed de topper zien die ze graag willen zien. Wat is er actueel of relevant? Wat is kwetsbaar? Wat verdient ondersteuning? Al die factoren bepalen mee wat we programmeren. Wij geloven ook niet in muzikale hokjes. Er bestaat niet zoiets als de jazz cat volgens ons. Die zogenaamde jazz cat vindt zijn gading misschien ook in blues of gaat helemaal uit zijn dak op dubstep. Ook dat idee speelde mee bij de verruiming van ons programma. Laat het wel duidelijk zijn dat dit niet wil zeggen dat we geen kwalitatieve muziek brengen. We gaan breed maar het moet ook goed zijn.”
Mensen verrassen en een edgy karakter bewaren Hoe zijn jullie in De Casino terechtgekomen? Steve: “Op een gegeven moment hebben we via de media bekend gemaakt dat we op zoek waren naar een nieuwe zaal. Dat bericht bereikte vzw De Casino, de beheerder van dit gebouw. Zij hadden al jaren geen werking en wij zochten een infrastructuur met voldoende capaciteit voor onze activiteiten. Op die manier zijn de twee verenigingen naar elkaar toe geschoven en zo werd De Casino herboren. Het was een kans die we moeilijk aan ons voorbij konden laten gaan. De aantrekkelijke ligging in de Stationsstraat, de historische winkelstraat tussen het station en de Grote Markt en het park met een prachtige kiosk en een groot terras maakten van De Casino de droomlocatie die we zochten. Maar ook de opportuniteit om een gezellige horecazaak onder de concertzaal te openen en een trefpunt te creëren vonden we enorm aanlokkelijk.” Jullie maakten van de gelegenheid gebruik om jullie programma te verbreden. Was dat een bewuste keuze? Steve: “Bij de uittekening van ons profiel wilden we rekening houden met onze traditie met jazz en wereldmuziek, maar we vonden dat we een stapje verder konden gaan en dat aanbod uitbreiden naar aanverwante genres en alle mogelijke kruisbestuivingen. In oktober organiseerden we een avond onder de noemer Catch A Fire. Toen speelden S.W.A.N, een mengeling van soukous en electro, naast de zuiderse latinritmes van Gregor Terror & The Calypso Gigolos en de balkanmuziek van Balkan Hot Steppers. Daarnaast heeft rockmuziek ook zijn plaats in ons programma gevonden. We gaan echter niet voor de grootste acts of wat populair is op een bepaald moment. We willen mensen kunnen verrassen en een edgy karakter bewaren. Voor de rockavond DC Rocks konden we bands zoals Steak Number Eight, Manngold en The Rott Childs voorstellen naast regionaal talent zoas Hickory Falls, winnaar van Lawijtstrijd, het rockconcours dat we samen met jeugdhuizen organiseren. Ook dat vinden we belangrijk, regionaal talent in de schijnwerpers brengen.”
Bracht de verhuizing verandering in jullie benadering naar het concertgebeuren toe? Steve: “We proberen nog altijd om de relatie tussen gever en nemer te bewaren en goede muziek te brengen naar een geïnteresseerd publiek. Ik geloof ook dat onze sterke voeling met muziek meer kansen krijgt in De Casino. Voor ieder concert kunnen we bepalen welke beleving en sfeer we willen creëren. Dat gaat dan van intiem en feeëriek bij jazz- en bluesconcerten tot heel heftig op een nachtje dubstep of rock. Zoveel vrijheid hadden we vroeger niet.” Welke plaats moet De Casino gaan innemen in het Vlaamse muzieklandschap? Steve: “De Casino moet de concertzaal worden voor de regio Sint-Niklaas en het omliggende Waasland, maar ook voor de aanpalende streken Klein-Brabant, de Denderstreek, maar evengoed Zeeuws-Vlaanderen. Het is een verrijking voor het muzikale landschap van onze stad en de regio. Het mooie eraan is dat we dat bij ons publiek ook voelen en dan heb ik het over alle generaties. Zowel jongeren die blij zijn om een eigen concertzaal te hebben in hun streek, als oudere mensen die De Casino nog gekend hebben in hun jeugd.” Ik kan mij voorstellen dat zo’n grootschalig renovatieproject niet altijd van een leien dakje liep. Steve: “We hebben het best zwaar gehad. De Casino wordt voor de helft gefinancierd met subsidies, de andere helft komt uit de privé-sector. Vooral de werving van fondsen was een moeilijke opgave. Op een bepaald moment heb je een tegenslag of krijg je minder subsidies dan verhoopt en moet je het geld elders gaan zoeken. Dat was inderdaad niet zo vanzelfsprekend. Uiteindelijk hebben we de eindmeet gehaald door een broederlijke pact te sluiten en een groot draagvlak te creëren. Vier jaar voordat we openden, organiseerden we op Erfgoeddag al een kijkmoment voor geïnteresseerden. Toen konden mensen naar muziek luisteren in de kiosk en verkochten we cava voor de goede zaak. Zo hebben we vanaf het begin veel animo gecreërd om het project stevig in ons regionaal weefsel te verankeren. Daar plukken we nu de vruchten van. Mensen zijn blij dat De Casino eindelijk open is.”
06
T e k s t: H u g u e s M a k a b a N t o t o i f o t o : n e i l k r u g
Amper 15 en 18 waren de zusjes Söderberg toen ze met hun debuut ’The Big Black & The Blue’ vriend en vijand verrasten. Dit album was doorweekt met beeldschone folkliedjes die een soort van heimelijke intimiteit opriepen en verbaasden door een volwassen lyrische subtiliteit. Ondertussen zijn we twee jaar verder en hebben de meisjes getourd met hun muzikale helden, Fleet Foxes, en een tweede plaat, ‘The Lion’s Roar’, opgenomen onder het toeziend oog van producer en multiinstrumentalist Mike Mogis, onder meer bekend van Monsters Of Folk en Bright Eyes. Spreken van een tweede, moeilijke plaat doen ze echter niet. “We hebben het onszelf niet onnodig moeilijk gemaakt”, aldus Johanna Söderberg. Het is geen geheim dat Bright Eyes één van de bands is die jullie inspireerde om zelf muziek te gaan maken. Wat voor een gevoel geeft het om samen te werken met mensen waar je al zo lang naar opkijkt? Johanna Söderberg: “We hadden nooit gedacht dat we Mike Mogis zover zouden krijgen om onze plaat te producen. Tegen al onze verwachtingen in ging dat behoorlijk gemakkelijk. Na een optreden van Monsters Of Folk in Stockholm zochten wij hen backstage op en gaven we hen onze eerst cd. We waren beiden ontzettend zenuwachtig, omdat we dachten dat ze er niet naar zouden luisteren. Een jaar later liepen we hen terug tegen het lijf tijdens Austin City Limits, een showcasefestival in Texas, en zeiden ze dat ze plaat goed vonden. Mike wilde de plaat producen.” Klara Söderberg: “Het was een meisjesdroom die werkelijkheid werd. Met Bright Eyes samenwerken, staat al jaren op onze verlanglijst. Dat was mijn ultieme doel toen ik gitaar begon te spelen. Het is dan ook waanzinnig dat het ons gelukt is. We hadden voor geen geld nee kunnen zeggen toen hij aanbood om onze plaat op te nemen. (lacht) Mike maakte het gemakkelijk voor ons. Hij begreep volledig welke richting we wilden uitgaan en wat we precies wilden doen met onze samenzang en teksten. We maakten ons dan ook geen zorgen, omdat we zijn werk altijd al geapprecieerd hebben.”
van elkaar, ongeacht of we omringd zijn door mensen of niet. Die eenzaamheid in het midden van allerlei moderne communicatiemiddelen verontrust ons.” Het tourleven is op dat vlak ook geen lachertje. Johanna: “Per definitie ervaren we dat, maar daar tegenover staat dat we kunnen doen wat we graag doen, namelijk muziek spelen. Dat maakt het de moeite waard, ondanks dat het niet altijd gemakkelijk is. Door erover te schrijven, maken we die eenzaamheid draaglijk.” Toch gaat er een zekere hoopvolheid uit van de plaat. Is dat een gevoel dat jullie ook proberen te evoceren? Klara: “We zien in muziek een soort van therapie die toeverlaat brengt op moeilijke momenten. Iemand horen zingen over hoe verschrikkelijk zijn of haar leven is, geeft een gevoel van geborgenheid en troost, omdat je weet dat iemand anders hetzelfde voelt. Eens dat besef er is, ontstaat een zekere verbondenheid met die muziek. Daaruit kan je kracht en hoop putten.” Verbondenheid was allicht ook wat een geëmotioneerde Patti Smith gevoeld moet hebben toen jullie ‘Dancing Barefoot’ speelden tijdens de Polar Music Award 2011. Johanna: “Dat moment was surreëel. ‘Dancing Barefoot’ spelen, was een vanzelfsprekende keuze voor ons. We kennen het nummer door en door omdat onze ouders haar muziek zo vaak draaiden toen we opgroeiden, maar ook omdat het een liedje is dat voor ons veel betekenis heeft. Patti Smith is een prachtige vrouw waar we al zolang naar opkijken. Dat we haar konden ontroeren door dat nummer te spelen, was inspirerend en schonk ons een nieuw soort zelfvertrouwen. Het gaf ons het gevoel dat we wellicht iets van haar in onszelf meedragen.” De twee platen die jullie op jullie actief hebben, beslaan twee periodes in jullie levens. Toen ’The Big Black & The Blue’ uitkwam waren jullie nog tienermeisjes. Vandaag zijn jullie jongedames. Hoe verliep die overgang van de puberteit naar de volwassenheid? Klara: “Met het ouder worden, zijn onze liedjes ook persoonlijker geworden omdat we op een punt zijn waar we onszelf beter kennen en aanvaard hebben. Het is ook gemakkelijker omdat we meer ervaringen hebben waarover we kunnen schrijven. Toen we nog tieners waren hadden we niet zoveel persoonlijke ervaringen, waardoor we eerder verhalen vertelden die ons op een bepaalde manier raakten. Dat element is er nog altijd, maar wordt nu aangelengd met onze eigen verhalen. Daarnaast is ook ons zelfvertrouwen enorm gegroeid omdat we ondertussen ook al zoveel optredens gedaan hebben. We durven meer dan vroeger.” Het laatste nummer, ‘King Of The World’, heeft met zijn warme, exotische sound alles van een memorabele afsluiter. Hoe kwam die song met Conor Oberst tot stand? Klara: “‘King Of The World’ was het laatste liedje dat we schreven, ongeveer een week voordat we naar Omaha vertrokken. Het was toen nog een onafgewerkt nummer, waar we bovendien nog geen harmonieën voor hadden bedacht. We namen het gewoon op en vertrokken er mee naar de studio. Daar werkten we het nummer volledig uit. Oorspronkelijk ging ik het derde vers ook zingen, maar we spraken met Conor en besloten dat dit nummer ideaal was om samen iets te doen. Het is een lied waar we enorm trots op zijn. Om hem met zoveel overgave te horen op één van onze songs is dan ook een ontzettend mooi compliment.” Terugblikkend op jullie parcours, blijft het verbazingwekkend hoeveel jullie al bereikt hebben als jonge artiesten. Wat willen jullie nog doodgraag doen in de komende jaren? Klara: “Het is inderdaad gek hoeveel dromen we hebben zien uitkomen de afgelopen jaren. Daar zijn we enorm dankbaar voor. Het lijkt alsof alles kan gebeuren.” Johanna: “We hebben beslist nog veel dromen die we koesteren. Zo is The Late Night Show with David Letterman een plek waar we zeker nog willen optreden. Daarnaast zouden we het fantastisch vinden om ooit een plaat op te nemen samen met Jack White. We willen ook nog eens met Fleet Foxes zingen, maar ook met Leonard Cohen of Bob Dylan voordat het te laat is.” (lachend)
We maken eenzaamheid draaglijk
Voor de opname reisden jullie af naar Omaha, Nebraska. Hoe was het om ver van huis een album op te nemen? Johanna: “Onze eerste cd namen we thuis op in mijn kamer met enkel een micro en een computer. Ditmaal zaten we aan de andere kant van de wereld in een gigantische studio met andere muzikanten en alle professionele uitrusting die je je maar kan bedenken. Een wereld van verschil. Ik denk dat we vooral een andere houding innamen. De eerste plaat namen we op toen we tijd hadden, tussen het huiswerk door en tijdens weekends en schoolvakanties.” Klara: “Ditmaal konden we ons een maand lang focussen op het maken van een album. Het was een werkwijze die zijn vruchten afwierp. We konden ons ononderbroken laten meeslepen door de muziek.” Hielp het dat jullie vader meespeelde op de plaat? Klara: “Onze vader speelt met ons sinds dat we onze eerste demo’s opnamen. We waren dan ook blij dat hij meekon gaan. We hadden de keuze om met een bassist uit Omaha te werken die al de liedjes nog moest aanleren of met onze vader die al onze songs al kende. De keuze was snel gemaakt.” (lachend) Hebben jullie ouders een invloed gehad op jullie muzieksmaak? Johanna: “Toen wij jonger waren, luisterden zij vooral naar punk, new wave en bands zoals Velvet Underground, Lou Reed, Patti Smith, T-Rex, Television. Artiesten die we zelf ook geweldig vinden, maar onze eerste muzikale ontdekkingen en voorliefde liggen bij country en folk. Genres waar zij tegenwoordig ook naar luisteren, dus het is eigenlijk andersom. Wij hebben hen eerder beïnvloed.” De titel van de plaat, ‘The Lion’s Roar’, contrasteert met het soort muziek dat jullie maken. Welke betekenis schuilt er achter? Johanna: “We wilden een titel die het uiten van emoties op een betekenisvolle manier kon uitbeelden. Een brullende leeuw uit op zijn manier een bepaalde emotie. Hij stuurt een waarschuwing uit en dat is precies wat dit album is. We waarschuwen onszelf en de wereld voor onze moderne manier van omgaan met elkaar. Namelijk steeds geïsoleerder
on stage 16 februari: [PIAS] Nites @ Tour & Taxis, Brussel (w/ Mogwai, Tom Smith (Editors), Agnes Obel, Daan, Joan As Police Woman…)
First Aid Kit ‘The Lion’s Roar’ Wichita/PIAS
“I’m a goddamn coward but then again, so are you”, jammert Klara Söderberg in ’The Lion’s Roar’, de titeltrack van de tweede langspeler van First Aid Kit. Een met tristesse overgoten bekentenis, die uitdijt in een adembenemende ballade gesterkt door stompende drums en subtiele blazers. Jawel, kleine meisjes worden groot. Onder de vleugels van Mike Mogis (Monsters Of Folk, Bright Eyes) ontluikt een nieuw stukje onaangeroerd potentieel van het Zweedse folk-duo, dat ditmaal kon rekenen op de steun van een volledige band voor de opnames van de plaat. Dat het intieme minimalisme van ’The Big Black & The Blue’ ditmaal plaats moet maken voor een grotere variëteit aan klanken is dan ook een prima compromis want songs zoals ‘Emmylou’, waarin de meisjes hun muzikale helden bezingen, of het dansbare ‘King Of The World’ moeten het hebben van hun lijvigheid. Niets te vrezen dus, First Aid Kit is nog steeds dat tweetal dat met ontwapenende tederheid harten verovert. (hmn)
10
TTeekksst:t: Pa sg cu al ze Hu e sN o Ms ae kn ab a oN t o t o
Groot was het succes van Band Of Skulls toen het drietal in 2009 het debuutalbum ‘Baby Darling Doll Face Honey’ uitbracht en de wereld herinnerde dat er nog plek zat is voor ruige, ongecompliceerde rockmuziek. Een beetje in de trant van The White Stripes en The Black Keys, bands waar het Britse drietal meer dan één keer mee werd vergeleken. Dat was toen. Voordat de band twee jaar onafgebroken op tour ging, het podium deelde met grote namen zoals Black Rebel Motorcycle Club en The Dead Weather en een plaatsje op de soundtrack van Twilight: New Moon wist te versieren. Geen slecht idee om opnieuw polshoogte te nemen, te palaveren over hun tweede wapenfeit en wat twee jaar on the road met een mens doet.
Band Of Skulls
Het eerste wat mij opviel toen ik jullie nieuwe plaat in handen had, was dat het artwork van ‘Sweet Sour’ veel gelijkenissen toont met die van jullie debuutplaat. Toen las ik op het internet over een tentoonstelling rond jouw schilderijen, Emma. Emma Richardson: “Net zoals voor het vorige album, maakte ik voor onze nieuwe plaat vier schilderijen. Er werd gesuggereerd dat we een tentoonstelling organiseerden om de schilderijen en tekeningen die ik maakte voor beide albums te tonen. Ik en Russel hebben samen gestudeerd aan de kunstschool. Omdat we altijd in een creatieve omgeving hebben vertoefd, zijn we voortdurend bezig geweest met nadenken over de visuele kant van muziek. De schilderijen zijn een voortzetting van mijn eerdere werken. Het zijn suggestieve schilderijen, waar iedereen een eigen betekenis of beeld in kan herkennen, een beetje zoals Rorschach inktvlekken.”
Elkaar overtreffen Hoe zat het met jullie creativiteit toen jullie de studio introkken? Matt Hayward: “We stapten in het onbekende. We zijn twee jaar op tour geweest en meteen daarna de studio ingegaan. We wisten niet of we dat wel zouden kunnen, een tweede plaat maken. Het was chaotisch en frustrerend omdat we onder druk stonden en weinig tijd hadden. Bovendien verwachtten mensen rondom ons iets. Op commando creatief zijn, is onhoudbaar. Daarom voelde alles wat we probeerden geforceerd aan. We besloten om even tot rust te komen. Uiteindelijk zijn we terug onze kleine studio in Southampton ingedoken. Vanaf dan ging het veel gemakkelijker.” Russell Marsden: “Het was naïef van ons om te denken dat we meteen na een ellenlange tour, gewoon terug in de studio zouden kunnen stappen en meteen opnemen. We hadden een break nodig voordat we konden beginnen aan onze tweede plaat.” Is er iets dat zeker niet mocht ontbreken aan jullie tweede plaat? Matt: “Alles wat we hebben geleerd tijdens de twee afgelopen jaren: spelen op grotere podiums en festivals en dienst doen als support voor andere bands en artiesten. Al die zaken wilden we materialiseren in onze tweede plaat. We wilden tonen dat we gegroeid zijn als band, maar ook als individuen.” Was er in tijdens die hectische tourperiode ook nog ruimte om inspiratie op te doen? Russell: “Je denkt er nooit aan op het moment zelf, maar al die heftige gevoelens en hoe je moet proberen om te overleven als band, vriend en individu, maar ook de maturiteit die uit al die ervaringen ontspruit: dat is de inspiratie.” Matt: “Tegelijkertijd is er ook het feit dat je je als groep accommodeert aan een groter publiek en grotere zalen. Je weet wat goed klinkt. Zeker als driekoppige band is de uitdaging groot om de juiste sound te vinden. Het was inspirerend om in de studio te zitten en nieuwe ideeën uit te werken die afgestemd zijn op de concerten die we spelen.” Hoe ging dat dan in zijn werk tijdens het schrijfproces? Ik kan me voorstellen dat jullie allemaal wel iets wilden ventileren. Russell: ”Het was een interessant proces omdat we alle drie songwriters zijn. Je zou denken dat alles vlot zou gaan, maar vreemd genoeg is het één grote chaos geworden! (lacht) We hebben nogal wat moeite met het afwerken van nummers. Toen we aan de plaat werkten, hadden we ontelbaar veel fragmentjes die we maar niet in elkaar konden laten passen. Dat was beangstigend omdat we na verloop van tijd met vijftien onafgewerkte nummers zaten. De laatste week in de studio was daarom nogal deprimerend omdat we liedjes hadden die op dat punt nog bestonden uit één of twee noten.” (lacht) Emma: “Het is moeilijk wanneer je een tekst heb of een melodielijn en die ergens probeert te laten passen. Soms lukt dat op een dag, soms duurt het maanden.”
Hoe blijf je als groep gemotiveerd in dergelijke situaties? Emma: “We zijn al gewend aan elkaars manier van werken en verdragen kritiek. Daardoor ging alles sneller, we moesten ons niet meer afstemmen op elkaar. Motivatie vinden we bij elkaar.” Russell: “Naar de toekomst toe willen we elkaar ook blijven pushen. Wat fascinerend is aan het feit dat we alle drie songwriters zijn, is dat we tegelijkertijd ook concurrenten zijn. We proberen om elkaar te overtreffen voor de band.” ‘Hometowns’ gaat over de terugkeer naar de thuisbasis. In jullie geval Southampton. Voelt die plek nog steeds zo aan, na twee jaar non-stop touren? Russell: “Het was echt niet onze bedoeling om een zielig nummer te schrijven over het lange, eenzame tourleven. (lacht) Maar onbewust hebben we dat wel gedaan. Het vreemdste aan dat nummer is dat we het schreven voordat we op tour vertrokken.” Emma: “Wanneer je ouder wordt, kom je ook tot het besef dat er altijd een plek is waar je een emotionele binding mee hebt omdat je roots er liggen. Zelfs wanneer je die plek haat of wil verlaten, is er altijd een stukje van jezelf dat overblijft op die plek. Die band is blijvend.” Matt: “Onze brieven komen daar ook aan dus we moeten vroeg of laat wel eens terug gaan.” (lacht) Hebben jullie na twee jaar onafgebroken touren eigenlijk het geheim ontdekt om als succesvolle band met beide voeten op de grond te blijven? Matt: “Daar hebben wij het nooit moeilijk mee gehad. Hoe verder dat we geraken, hoe bewuster dat we worden van het geluk dat we hebben. Daarnaast kunnen we ook rekenen op goede vrienden en familie die ons goddank de kans niet geven om ons als een stel verwaande rocksterren te gedragen.” Russell: “Als beginnend groepje voelt elke verwezenlijking aan als een gigantische overwinning, maar hoe meer tijd voorbijgaat, hoe meer die opwinding hand in hand zal gaan met een gevoel van dankbaarheid en fierheid dat je kunt leven van je passie.”
on stage 3 mei: AB, Brussel
Band Of Skulls ‘Sweet Sour’ Electric Blues Recordings/PIAS
Een beukende intro op titeltrack ‘Sweet Sour’ en we zijn vertrokken voor een veertigtal minuten stevig gitaarwerk afgewisseld met serenere tracks die de feestelijke sfeer met momenten compleet omdraaien. Toch klinkt de tweede langspeler van het Britse trio nog altijd als rasechte bluesy rock met tal van memorabele riffs en uiteraard scherpe solopartijen. Waar de plaat echter in uitblinkt, is de compliciteit tussen Emma Richardson en Russel Marsden op zowel rustigere nummers zoals ‘Lay Down My Head’, als bij het hardere werk (‘You’re Not Pretty But You Got It Going’). Ook afsluiten doet de plaat met flair trouwens wanneer Marsden en Richardson een country-getint duet brengen dat meteen ook als één van de hoogtepunten van deze tweede langspeler geldt. Gitaar, bas en drum: meer heb je niet nodig voor een goede rockplaat, zo bewijst Band Of Skulls met deze fraaie tweede langspeler. (hmn)
14
TTeekksst:t: Pa sg cu al ze Hu e sN o Ms ae kn ab a oN t o t o i f o t o : j a c ly n c a m pa n a r o
Niets typeert Tu Fawning, het geesteskind van John Haege (zie ook 31Knots en Menomena) en singersongwriter Corrina Repp, meer dan de wil om classificaties te overstijgen en de muziek voor zich te laten spreken. Zo was dat met ‘Hearts On Hold’, het charmante debuut van de groep, dat het midden hield tussen een vaudeville en baroque pop met daarbovenop een hoop exotische invloeden gaande van Afrikaanse drumpartijen tot sacrale gospelmuziek. Even benieuwd of het viertal uit Portland ook met de tweede langspeler ‘A Monument’ dezelfde ambities hoog in het vaandel draagt. Jullie muziek laat zich niet graag in een hokje steken. Hoe omschrijf je Tu Fawning aan iemand nog nooit van jullie gehoord heeft? Corrina Repp: “Ik hoor vaak van mensen dat ze niet weten hoe ze onze muziek het best kunnen omschrijven, iets waar ik zelf ook moeite mee heb. Gewoonlijk antwoord ik dan dat we een soort van donkere popmuziek maken of beschrijf ik onze instrumentatie: keyboards, viool, gitaar, drums, zang en blazers. We wijken bewust af van de doorsnee rockformatie. Vanaf het begin wilden we door de keuze van onze instrumenten muziek maken die bijzonder en authentiek klinkt. Het helpt ook dat we allemaal multiinstrumentalisten zijn, waardoor we tal van mogelijkheden hebben. We boffen dat Joe enorm goed is met samples, looping en productie. Zo komen al onze sterke punten naar buiten op een unieke wijze.”
nemen, waardoor het album ook helemaal anders had kunnen klinken. Omdat we alles in een maand geschreven en opgenomen hebben, waren we genoodzaakt om precies te weten waar we naartoe wilden. Daarnaast speelt ook het gegeven dat we ook rekening met elkaar moeten houden. Iemand die alleen in zijn kelder muziek zit te maken, kan eindeloos doorgaan. Die luxe heb je niet als band. We hebben daarnaast allemaal ook onze eigen specifieke manier van werken. Joe goochelt als geen ander met klanken. De geluiden die hij schept en alles wat hij in het verleden heeft gedaan op muzikaal vlak zijn uitzonderlijk. Zijn werkwijze is dan ook enorm verschillende van hoe ik componeer. Tijdens het schrijfproces vinden we elkaar terug op een bepaald moment en vullen we elkaar aan.”
We weten dat we geen kant-en-klare muziek maken
Het moet niet altijd evident zijn om een groep te zijn die ontsnapt aan genrebenamingen. Voelen jullie als band die graag experimenteert met instrumentatie een extra druk? Corrina: “Deels. Zo is de interesse in de Verenigde Staten niet zo wijdverspreid geweest als in Europa, waar we vanaf het begin met veel warmte en enthousiasme onthaald werden. Dat deed me beseffen dat Europeanen wellicht ruimdenkender zijn dan Amerikanen. Dat verschil heeft misschien ook te maken met de wegwerpcultuur die bij ons nog sterker leeft dan hier. We weten heel goed dat we geen kant-en-klare muziek maken, dat krijgen we ook geregeld te horen. Ik denk dat onze platen zich het best laat appreciëren wanneer je niet eenmaal, maar verschillende keren luistert en verschillende lagen ontdekt in onze nummers.” Iedereen in de band is een multi-instrumentalist. Wat moet ik mij voorstellen bij het schrijfproces? Corrina: “Ik heb vroeger regelmatig gedrumd en gitaar gespeeld. Op het nieuwe album drum ik slechts op één nummer, omdat ik me concentreer op melodie en zang. Die twee elementen wilde ik met nog meer toewijding uitdrukken. Het moeilijkste is kiezen wat het beste werkt voor een bepaald nummer. Bij elke song afzonderlijk stel je jezelf de vraag wat het beste past bij wat je probeert uit te drukken. Dat is zelden meteen duidelijk en groeit door te puzzelen. Doordat we alles in een korte tijdspanne hebben gedaan, zijn we ook erg instinctief te werk gegaan en is alles op zijn plaats gekomen vanuit een buikgevoel.” Hoe slaag je er in om een aparte en rijke sound te creëren zonder je focus te verliezen? Corrina: “In theorie hadden we een heel jaar om deze plaat te schrijven en op te
Van welk instrument hou je het meest? Corrina: “Op dit moment is het vooral mijn stem waar ik van geniet, maar ik hou ontzettend veel van drummen. Ik vind het beeld van alle ledematen die gebruikt worden om geluiden te maken enorm symbolisch. Dat is waarom ik meteen verkocht was toen ik voor het eerst drumde. Het had weinig gemeen met wat ik tot dan gekend had. Ik wou dat ik beter was, maar ik kan mijn mannetje staan.” (lacht) Je laatste soloplaat ‘The Absent and the Distant’ dateert ondertussen van 2006. Hoe verschilt jouw solowerk met je huidige status als bandlid? Corrina: “Het is een wereld van verschil met hoe ik vroeger thuis in een stoel liedjes zat te spelen op mijn akoestische gitaar. Het was mijn droom om in een band te spelen, maar ik was niet zeker of ik dat kon of ooit de juiste mensen zou vinden. Ik was op zoek naar iets heel creatiefs. Mijn ontmoeting met Joe was een hemelgeschenk, omdat ik nooit had kunnen denken dat ik ooit met iemand zo getalenteerd en creatief zou werken. Individueel muziek maken is een heel intieme bezigheid. In een band spelen, betekent dat je jezelf kwetsbaar opstelt. Je communiceert, je wisselt ideeën uit en je leert omgaan met kritiek. Het is een leerproces dat je moet doorstaan.” Ongeveer anderhalf jaar ligt er tussen de release van ‘Hearts On Hold’ en ‘A Monument’. Als band zijnde met een grote vernieuwingsdrang klinken jullie oudere nummers nooit gedateerd op één of andere manier? Corrina: “Het is alsof dat we naar jongere versies van onszelf luisteren omdat we die songs zo vaak gespeeld hebben, maar ik vind niet dat je muziek of kunst op die manier kan definiëren. Wanneer je naar artiesten uit de jaren tachtig luistert, klinkt die muziek toch niet achterhaald? Tenzij je het hebt over de negatieve kanten van een bepaald genre waar niemand geassocieerd mee wil worden.” Een drukke tourperiode staat er aan te komen voor jullie. Heb je al nagedacht over hoe het daarna verder moet? Corrina: “Ik zie ons beslist nog een plaat maken. Vooral omdat we zelf enorm verrast zijn door dit album. We wisten aanvankelijk niet of we het in ons hadden om simpelweg naar een echte opnamestudio te gaan en samen met andere mensen te werken aan een authentieke sound waar we trots op zouden kunnen zijn. Dat hadden we nooit geanticipeerd. Als we nog een plaat opnemen, zou het heerlijk zijn als we in een afgelegen huisje in een woestijn onze tijd kunnen nemen om te schrijven en op te nemen.” (lacht)
on stage 2 juni: Botanique, Brussel
Tu Fawning ‘A Monument’ Cit y Slang/Konkurrent
Met de exotische en cabareteske klanken die dit viertal uit Portland, Oregon vakkundig de wereld instuurt, weergalmt ook het klinkklare statement van een band die zijn identiteit gevonden heeft. ‘A Monument’ is de plaat die voorganger ‘Hearts On Hold’ moeiteloos overtreft. Het is namelijk een muzikale krachttoer die een school aan stijlinvloeden tot een coherent geheel dwingt. Met bijna kinderlijke speelsheid en ongedwongenheid werpt Tu Fawning een plaat die met momenten in een onheilspellende soberheid gehuld gaat (‘A Break Into’) en dan weer met orkestrale frivoliteit flirt met simpele popdeuntjes (‘Wager’). Vakmanschap alom, alsook in de wijze waarop de band losgeslagen synthesizers met samples koppelt aan het uitzinnige drum- en gitaarwerk van Joe Haege. En als kers op de taart is er de veelzijdige en zoetgevooisde stem van Corrina Repp. (hmn)
19
homegrown
T e k s t: H u g u e s M a k a b a Nt o t o
Mary&Me, de band rond Elke Andreas Boon en Pieter-Jan De Waele bewandelt het pad van catchy popsongs met een edge. Zo klonken de nummers alleszins op ‘Songs For Johnny’, het debuut waarmee de groep in 2010 op de voorgrond trad. Beminnelijke deuntjes die het evenwicht vinden tussen duister en verleidelijk. Een huwelijk van uitersten waar de band trots op is. Nu is er de opvolger ‘We Go Round’. Even trots op het nieuwe album, Elke en Pieter-Jan? Elke Andreas: “We zijn er blij mee. Op een manier is ze nog koppiger dan ‘Songs For Johnny’, de eerste plaat. Toch denken we dat ’We Go Round’ toegankelijker geworden is. Er zit iets meer drive in, een beetje meer pop maar nog steeds goed scheef, helemaal Mary&Me. Over de eerste plaat hadden we soms twijfels maar als ik er nu opnieuw naar luister, hoor ik vooral dat we onze zin hebben gedaan en daar ben ik blij om. Het is gewoon van ons.” Koppigheid lijkt mij geen onaardige eigenschap voor een muzikant. Elke: “Dat zou een essentieel eigenschap moeten zijn. Helaas maakt het alles soms moeilijker dan je denkt. Herkenbaarheid speelt nog altijd een grote rol voor veel mensen. Muziek die te vreemd klinkt, schrikt af en krijgt moeilijker airplay en zichtbaarheid.” Nochtans waren de reacties op dat eerste album overwegend lovend. Elke: “Dat hadden we niet direct verwacht. Je weet nooit goed of de luisteraar op dezelfde golflengte zit.”
We spelen al lang met Dries Nauwynck en nu ook al twee jaar met Jelle van Lysebettens en Tomas Vanderplaetse. De synergie is vandaag veel sterker. Ieder van ons begint zijn rol echt aan te voelen. Ergens denk ik dat we destijds ook naïef waren.” Naïef? Elke: “We kregen uiteenlopende reacties en dat bracht soms wat verwarring mee.” Pieter-Jan: “Nochtans zijn de mensen mee als ze ons live gezien hebben. Onlangs traden we op in de foyer van de Brugse stadschouwburg. Daar was ongeveer zestig man aanwezig. Een heel breed publiek. We kregen zowel van jong als ouder goede reacties.” Was het in het begin moeilijker omgaan met de kritiek door die tegenstrijdige signalen? Pieter-Jan: “Toen we de positieve recensie van onze eerste cd in Humo lazen, hadden we verwacht dat we meer gingen kunnen spelen.” Elke: “Mensen willen zogezegd alleen maar gemakkelijke dingen zien en horen. Ik geloof daar niet in en zie dat ook als een belediging voor het publiek. Ik denk dat muziekliefhebbers juist veel opener zijn dan men wil denken.”
Mensen willen niet enkel gemakkelijke dingen horen Ik vind het best uitzonderlijk dat een aantal songs op ‘We Go Round’ ook een Franstalige versie hebben. Pieter-Jan De Waele: “We kregen daar zin in nadat we met onze vorige cd met veel enthousiasme werden onthaald door het publiek in Frankrijk. We mochten terugkomen om op een festival te spelen waar we met evenveel warmte ontvangen werden. Dat voelde goed aan en dus dachten we om met die ervaring iets te doen. Via Facebook kregen we vragen om vertalingen en besloten om wat liedjes ook in het Frans op te nemen. Het is maf hoe anders de Franse liedjes klinken ondanks dat de arrangementen ongewijzigd zijn gebleven.” Elke: “Talen en accenten zijn fascinerend. Je krijgt een compleet andere dynamiek wanneer je een song in een andere taal gaat zingen.” Vertaalden jullie die songs letterlijk of namen jullie daar veel vrijheid in? Elke: “Mary&Me is letterlijk Marie en ik. Marie Cloquet is een Franstalige pianiste en kunstenaar waar ik oorspronkelijk een duo mee vormde nog voor Pieter-Jan erbij kwam. Marie verliet ons, maar ze bleef nauw betrokken bij wat we deden. Zij was de ideale persoon om die teksten mee te vertalen. Sommige zinnen konden we letterlijk vertalen, terwijl andere zinnen vooral de essentie duidelijk maken.” Ook qua zang moet het een kleine aanpassing geweest zijn, niet? Elke: “Daarvoor hebben we moeten puzzelen, alsof het om een nieuw nummer ging. De accenten die je op bepaalde woorden legt zijn vanzelfsprekend anders, omdat je van taal verandert. Het heeft ons dan ook best wat tijd gekost om alles vloeiend en op ritme te krijgen. Het deed ons trouwens goed dat iedereen tevreden was op het einde. Onze drummer Dries Nauwynck vond dat we de volledige plaat in het Frans hadden kunnen opnemen.” (lacht) ‘We Go Round’ is jullie eerste single met een videoclip? Waarom kozen jullie voor dat nummer? Elke: “Dat liedje is mijn favoriet op de plaat, ook omwille van de thematiek. Het gaat over dansen en ik dans graag. Het is bovendien de titel van het album. In die context gaat het over hoe alles zich steeds herhaalt en hoe we er altijd hetzelfde rommeltje van maken. Op de hoes hebben we gekozen om een meisje in dierenvel te zetten om zo helemaal naar het begin terug te gaan. Het was niet zo simpel om een single te kiezen. We vroegen aan een aantal mensen welk nummer het best kon dienen, maar iedereen had een ander favoriet nummer. Wellicht heeft dat te maken met het feit dat alle songs een andere feel hebben. Zo is ‘What I Want’, onze volgende single een vrolijk en warm nummer, terwijl ‘Daylight’, ‘Fire Zone’ en ‘Drinks On Me’ eerder iets herfstig hebben.” Uiteraard is er niets mis met wat variatie. Elke: “Je maakt je nummer natuurlijk ook in een bepaalde stemming. En dat reflecteert zich dan op elke song. Dat proces is heel impulsief. Er is bij het schrijven van een nummer niet echt een plan, we proberen wel de plaat als een geheel te maken en de liedjes dusdanig te kiezen” Pieter-Jan: “Wat ook verschilt met het vorige album is het instrumentarium. We werkten in één song bijvoorbeeld met echte blazers. Dat creëert een bepaalde sfeer en kleurt natuurlijk de nummers in vergelijking met ons debuut.” Elke: “Ik schrijf weinig autobiografisch. Het kan wel over actualiteit gaan bijvoorbeeld. Op de vorige cd heb ik ‘We Laugh’ geschreven een nummer over de Palestijnse kwestie. Misschien dat niemand dat er nog in hoort, maar in sommige zinnen herken je het toch wel, zonder expliciet te zijn. De luisteraar moet er zelf iets mee kunnen doen. Ik hou er ook niet van om de pap in de mond geduwd te krijgen.” In 2009 waren jullie Band In Residence in concertzaal 4AD. Is dat ondertussen een verre herinnering? Elke: “Dat is inderdaad een mooie, maar verre herinnering. Intussen is de bezetting van de groep volledig anders. Destijds was het ook minder een echt groepsproject.
on stage 5 mei: Poëzie-nacht @ Concertgebouw, Brugge (w/ Tjitske Jansen) 22 mei: Balzaal Vooruit, Gent (w/ Young Magic) 2 juni: showcase FNAC, Antwerpen 8 juni: Effenaar, Eindhoven (NL) (w/ Yuko & Horses On Fire)
Mary&Me ‘We Go Round’, cd+ep Pikebole Records
Met schwung en goesting kabbelt ‘We Go Round’ rustig verder op de melodieën van ‘Songs For Johnny’. Schoonheid met een brede waaier aan kleurschakeringen. Zo is er eens de vrolijke indie-pop van ‘What I Want’ die je gerust mag zien als aankondiger van de zomer, naast songs die het moeten hebben van hun schuchterheid en minimalistische arrangementen zoals ‘Beautiful Numbers’ of ‘New Song’. En telkens weer etaleert Elke Andreas Boon de sierlijkheid en reikwijdte van haar stem die zich moeiteloos nestelt in de verschillende sferen en arrangementen op de tien nummers van de plaat. Wie er niet genoeg van krijgt, zal eveneens veel luisterplezier beleven aan de bijgevoegde ep met daarop enkele naar het Frans vertaalde songs, die ondanks een identieke instrumentatie een heel eigen leventje gaan leiden. Geen betere manier om een deel van dit tweede pronkstuk te herontdekken. Neen, ‘We Go Round’ laat ons allesbehalve ongeroerd en daar zijn we heel gelukkig om. (hmn)
10
TTeekksst:t: Pa sg cu al ze Hu e sN o Ms ae kn ab a oN t o t o
De bandnaam is op Apple-computers een toetsencombinatie voor het wiskundige deltasymbool, en ooit beschreef iemand de sound als een mengeling van Nick Drake en gangsta rap. In werkelijkheid is het geluid van Alt-J een heerlijke soep van invloeden die vooral een weerspiegeling is van de vier persoonlijkheden in de groep. Dromerige popmuziek met een randje die diep in het vel snijdt en waar we graag het fijne van wilden weten. Daarom spraken we in Brussel met gitarist/zanger Joe Newman en keyboardspeler Gus Unger-Hamilton. Ooit vernoemden jullie jezelf naar de Britse journaliste Daljit Dhaliwal. Wat is het verhaal achter jullie allereerste bandnaam? Joe Newman: “Die naam stamt uit een van mijn jeugdherinneringen aan de Australische soap Neighbours. Op het einde van de aftiteling na elke aflevering verscheen het logo van het productiehuis en speelde een deuntje dat precies hetzelfde aantal lettergrepen had als Daljit Dhaliwal. Daarom zong ik haar naam altijd in harmonie met het deuntje. Dat kleine stukje nostalgie was genoeg om onszelf Daljit Dhaliwal te noemen. We moesten uiteindelijk wel van naam veranderen omdat mensen niet wisten hoe je de naam spelde en omdat het een moeilijk te onthouden naam was.”
Goed afgeschermd van de hype Het delta-symbool in jullie naam wordt in de wiskunde gebruikt om een verandering aan te duiden. De aandacht die jullie vandaag krijgen moet ongetwijfeld ook een kleine aanpassing geweest zijn. Joe: “De reacties die we krijgen van fans zowel online als live betekenen ontzettend veel voor ons. Het is trouwens nog niet zo lang geleden dat ik merkte dat mensen onze teksten quoten op Twitter. Dat was beslist een keerpunt: de ontdekking dat je fans hebt en dat die fans tegen elkaar praten over ons en onze muziek aanraden aan hun vrienden. Het is ook opmerkelijk hoe snel dat allemaal gaat en hoe het netwerk zich uitbreidt. Ik kan me nog goed herinneren hoe verbijsterd we vroeger waren toen we in een half jaar tijd 500 plays haalden op Myspace.” Wanneer beseften jullie dat het allemaal menens werd? Joe: “Ik denk niet we dat ooit echt gerealiseerd hebben. Toen we opperden om naar Leeds te verhuizen, speelden we ook met het idee om naar Londen te gaan. Elke keer dat we daar naartoe gingen om onze management
te ontmoeten, hoorden we dat er een grote buzz rond ons was. Vreemd genoeg merkten we daar niets van in Cambridge. We waren dus vrij goed afgeschermd van al dat gedoe, wat we uiteindelijk prima vonden omdat we anders misschien te arrogant geworden zouden zijn.” Je noemde ‘Tesselate’ een doorbraak voor jullie sound. In welk opzicht was dat nummer zo belangrijk voor jou? Joe: “Dat liedje deed mij voor het eerst echt beseffen wat ik als songwriter kan bereiken. De structuur en de inhoud van die song zijn elementen waar ik ontzettend trots op ben. Het is mij dan ook nog niet gelukt om beter te doen.” Gus Unger-Hamilton: “Ook in termen van productie zijn we enorm blij met het resultaat. Nadat we de track hadden opgenomen, kregen we na enkele dagen een proefversie terug van onze producer. We konden maar moeilijk geloven dat het om hetzelfde liedje ging waar we enkele dagen voordien aan hadden gewerkt. Veel mensen waren ook dolenthousiast toen ze het nummer hoorden en begonnen ons ernstig te nemen. Het is nog altijd één van onze favoriete liedjes op het album.” Ook ‘Breezeblocks’ zou uiteindelijk een belangrijk track gaan worden voor jullie. Wat zijn de kwaliteiten van die song? Joe: “Het is niet mijn favoriete track, maar ik denk dat ik wel begrijp wat mensen zo aanspreekt. ‘Breezeblocks’ bestaat uit een reeks delen die op elkaar bouwen. Op die manier is het een erg symmetrisch en evenwichtig nummer met een erg natuurlijke flow. Ook het onderwerp, de onbeantwoorde liefde, is ongetwijfeld heel herkenbaar voor mensen. Als ik een liedje zou moeten laten horen aan iemand die Alt-J niet kent, dan zou het waarschijnlijk wel ‘Breezeblocks’ zijn omdat ik weet dat het snel aanslaat.” Gus: “Persoonlijk vond ik de opname van ‘Breezeblocks’ niet zo geweldig totdat ik de definitieve versie hoorde. Het is een goede song, maar ik heb nooit begrepen waarom het zo aansloeg.”
11
‘Matilda’ gaat over de eindscène van Léon, een film van Luc Besson en in ‘Tesselate’ vind je referenties naar de westernklassieker The Good The Bad & The Ugly. Wanneer was het dat je voor het eerst inspiratie zocht in een film? Joe: “Dat moet ergens tijdens mijn jaren op de universiteit geweest zijn toen ik de film Léon van Luc Besson herbekeek. Ik werkte op dat moment aan een song op de gitaar en op een gegeven moment dacht ik bij mezelf: waarom schrijf ik niet gewoon over Léon? Ik herbekeek de film met een notitieblok in de hand en pende wat dingen neer ik die goed vond aan de film. Een van de scènes die mij ontzettend ontroerde was het einde. Daaruit putte ik de kracht om erover te schrijven.”
Product van het internet Persfoto’s waarop we jullie gezichten zien, zijn nog vrij schaars. Ik las dat jullie nogal fotoschuw zijn? Joe: “We hebben een aantal dergelijke fotosessies gedaan om clichés te vermijden, maar we beseffen nu dat je het spel tot op een zekere hoogte wel moeten spelen. Vooral vanuit een commercieel standpunt is het problematisch om te zeggen dat je je gezicht niet wil tonen. We proberen ondanks alles om toch creatief te zijn en af te wijken van de normale bandfoto’s.” Toen ik wat research deed, stuitte ik op een heleboel remixen van ‘Breezeblocks’. Toen kwam ik er achter dat jullie een remixwedstrijd voor dat nummer hielden. Joe: “Andere creatieve mensen betrekken bij wat we doen, is iets dat we graag doen. We zijn geen controlefreaks. Bovendien zijn we er onszelf van bewust dat we een product zijn van het internet. We houden van het internet, dus het leek ons heel gewoon om dit te doen.” Tevreden met de inzendingen? Joe: “Sommigen zijn bijzonder sterk, andere vielen wat minder in de smaak. Het is op zich al een wonder dat mensen geïnteresseerd genoeg zijn om iets te doen voor ons en voor henzelf. ‘Breezeblocks’ is een interessant liedje om mee te werken als je weet wat je doet en goed bent in remixen. Daarom is de wedstrijd ook een fijne manier om nieuwe talenten te ontdekken op een democratische wijze.” Zijn er artiesten waar jullie graag eens mee willen samenwerken? Gus: “Het zou interessant zijn om nog eens iets te doen met zangeressen. Daar hebben we tijdens een van onze optredens in Londen mee geëxperimenteerd. Toen hadden we een heel koor in het publiek opgesteld en dat werkte verrassend goed. Ik zou het fantastisch vinden om ooit met Mountain Man te werken.” Joe: “Mij zou het ontzettend wijs lijken om een rapper op een instrumentele track van ons te laten rappen. Iemand zoals A$AP Rocky bijvoorbeeld. Dat zou waanzinnig zijn.” Om te eindigen: welke andere toetsencombinaties zouden een goede bandnaam kunnen opleveren? Gus: “Alt-F4 is een nuttige shortcut om niet betrapt te worden wanneer je op het internet naar, laten we zeggen, gênante dingen kijkt. Die lijkt mij niet slecht. Alt-J blijft wel de beste shortcut.” (lachend) Joe: “Ik ben een idioot, ik ken geen toetsencombinaties.” (lachend)
on stage 13 augustus: Pukkelpop, Hasselt
Alt-J ‘An Awesome Wave’ Infectious Records/PIAS
Een in donkere baslijnen gedrenkte intro die meteen opgevolgd wordt door een oscillerende interlude die een beheerste intensiteit verraadt. Zo zet Alt-J de toon van ‘An Awesome Wave’, een plaat die moeiteloos en met aandoenlijke elegantie heen en weer schakelt tussen genres en tempo’s. Het debuut van de groep is dan ook moeilijk te weerstaan. Allerminst wanneer je de volle laag krijgt met nazinderende parels zoals ‘Breezeblocks’ en het bitterzoete ‘Matilda’, twee tracks die weliswaar ver van elkaar staan qua sound, maar die door een soortgelijke melancholische spanning aangestuurd worden. Daarnaast zijn er ook nog die nummers zoals ‘Fitzpleasure’ en ‘Ms’ waarop de groep vocale harmonieën inzet als nauwe omsluiting rondom hun composities. Laten we zeggen dat u de titel van dit verrassende debuut letterlijk mag nemen. (hmn)
thursday 5
|< 13:00
MORRISSEY WHITE LIES PATTI SMITH THE TING TINGS DIONYSOS EDWARD SHARPE & THE MAGNETIC ZEROS WARPAINT CARAVAN PALACE MAVERICK SABRE
SOKO SHEARWATER BIRDPEN HERE WE GO MAGIC SCHOOL IS COOL SALLIE FORD & THE SOUND OUTSIDE
friday 6 |< 13:00
MARILYN MANSON BOOKA SHADE live BALKAN BEAT BOX FAR EAST MOVEMENT EROL ALKAN MIKE SKINNER
dj set
BEARDYMAN MADEON PRETTY LIGHTS HOUSSE DE RACKET
THE HICKEY UNDERWORLD TWIN SHADOW THE MAGICIAN ED KOWALCZYK of Live GREAT MOUNTAIN FIRE
THEOPHILUS LONDON JUVENILES CARBON AIRWAYS BRNS THE PEAS PROJECT EPTIC GLYPH THE OFFENDERS JERIKAN KENNEDY’S BRIDGE
saturday 7 |< 12:00 50 CENT THE JON SPENCER BLUES EXPLOSION JOEYSTARR BRIGITTE MR.OIZO PONY PONY RUN RUN DUB FX JOSHUA KAVINSKY DEATH IN VEGAS THE EXPERIMENTAL TROPIC BLUES BAND DAN SAN ABSYNTHE MINDED RUSTIE JOKER TRUE TIGER live REDNEK JONATHAN WILSON MORNING PARADE BLAKE WORRELL of PuppetMastaz ROMANO NERVOSO HIPPOCAMPE FOU NOA MOON RAVING GEORGE DIVINE KILL FRENZY SUPREEMS DC SALAS vs. ISSA MAÏGA MATTERHORN BIG MOUSTACHE BANDITS
sunday 8 |< 12:00
CYPRESS HILL M83 HF THIEFAINE RODRIGO Y GABRIELA & C.U.B.A. YEASAYER
RUFUS WAINWRIGHT & BAND MILOW I BLAME COCO SHARON VAN ETTEN ROSCOE THE BONY KING OF NOWHERE & FRIENDS HOLLIE COOK GAETAN STREEL FRANCOIS & THE ATLAS MOUNTAINS THE PARLOTONES
ONE DAY TICKET = 55€ / 4 DAY PASS = 105€
www.lesardentes.be
coordination graphique
pierreyvesjurdant12