grote markt rotterdam grote markt rotterdam
1
grote markt rotterdam
Wanneer we dan onze zwerftocht beginnen, vangen we aan bij de Grote Markt. Voor heel wat Rotterdammers had deze benaming een tamelijk aanvaardbare betekenis, omdat ze zich nog heel goed herinnerden, dat hier iedere dag een groenten- en fruitmarkt werd gehouden. De kleurige en fleurige kraampjes vormden onder de rijk belommerde bomen een altijd aantrekkelijk, tafreel. Verschillende groentevrouwtjes waren typische Rotterdamse figuren en enkele er van hebben de strijd tegen de ontvolking van de binnenstad, waaruit steeds meer van haar klanten wegtrokken naar geriefelijker woonwijken, tot het bittere einde volgehouden. Ten slotte was er nog één overgebleven. Toen werd de Grote Markt langzamerhand veroverd door de eerste gammele Fordjes, die in plaats van de raderboten en treinen de boeren uit de omgeving naar de stad brachten. De Grote Markt leek in die dagen meer op een autokerkhof en de politie moest maatregelen treffen, om de gevaarlijkste vehikels uit het verkeer te nemen en tevens wat orde te brengen in de chaos van elkander het beste plaatsje betwistende chauffeurs. Deze eerste autobussen hebben de lange strijd ingeluid van trein en tram tegen het nieuwe vervoermiddel. Ondanks veel tegenwerking - zulks vaak in het belang van de reiziger, die zich al te bereidwillig aan e~n niet erg betrouwbare autobus waagde - wisten de autobussen zich op de Grote Markt te handhaven en enkele cafétjes riepen zich tot autobus-wachtkamers uit. Een paar kraampjes van marktverkopers van verversingen en fruit bleven inmiddels het markt-zijn van de Grote Markt in de herinnering vasthouden. Het leek wel, alsof de traditie van de markt onverwoestbaar was. Want op een goede dag werd er opeens postzegelmarkt gehouden. De jeugd had hierin een groot aandeel, waardoor de markt op Woensdag- en Zaterdagmiddagen plaats vond. Een tijdlang maakte de politie een einde aan dit markten zonder vergunning. Maar het duurde niet lang, of daar stonden de verzamelaars weer, groot en klein, lange broeken naast afgezakte kousen, op allerlei manieren behoede hoofden naast verwaaide en dikwijls verregende haren. .. In de aangrenzende Nieuwstraat, op de Blaak, in de Molensteeg en verder in Oppert, Weste Wagenstraat, Keizerstraat en op het Delftsevaart was de officiële postzegelhandel zo’n beetje gecentraliseerd. De handelaars van de Grote Markt togen er bij een meningsverschil over prijs of classering heen, om de moeilijkheden officieel beslist te zien. Men ziet: ook een straat, in dit geval een plein, kan hardnekkig een traditie vasthouden. Wat de Grote Markt betreft, we mogen nog wel even iets van haar geschiedenis vertellen. Ze was oorspronkelijk een gedeelte van de Steigersgracht. In 1565-67 werd dit water overwulfd en aldus een plein, eerder nog een brug. Immers aan de kant van de Molensteeg was nog water en de bewoners daarvan konden langs trapjes naar dit water afdalen, teneinde bij brand hun emmers te kunnen volscheppen. Een tijdlang heeft de Grote Markt Erasmusmarkt geheten. Enkele huizen waren er befaamd, o.a. de herberg “De Dubbelde Witte Sleutels”, die stond, waar zich het gebouw van de Maasbode verhief. Wanneer we dan onze zwerftocht beginnen, vangen we aan bij de Grote Markt. Voor heel wat Rotterdammers had deze benaming een tamelijk aanvaardbare betekenis, omdat ze zich nog heel goed herinnerden, dat hier iedere dag een groenten- en fruitmarkt werd gehouden. De kleurige en fleurige kraampjes vormden onder de rijk belommerde bomen een altijd aantrekkelijk, tafreel. Verschillende groentevrouwtjes waren typische Rotterdamse figuren en enkele er van hebben de strijd tegen de ontvolking van de binnenstad, waaruit steeds meer van haar klanten wegtrokken naar geriefelijker woonwijken, tot het bittere einde volgehouden. Ten slotte was er nog één overgebleven. Toen werd de Grote Markt langzamerhand veroverd door de eerste gammele Fordjes, die in plaats van de raderboten en treinen de boeren uit de omgeving naar de stad brachten. De Grote Markt leek in die dagen meer op een autokerkhof en de politie moest maatregelen treffen, om de gevaarlijkste vehikels uit het verkeer te nemen en tevens wat orde te brengen in de chaos van elkander het beste plaatsje betwistende chauffeurs. Deze eerste autobussen hebben de lange strijd ingeluid van trein en tram tegen het nieuwe vervoermiddel. Ondanks veel tegenwerking - zulks vaak in het belang van de reiziger, die zich al te bereidwillig aan e~n niet erg betrouwbare autobus waagde - wisten de autobussen zich op de Grote Markt te handhaven en enkele cafétjes riepen zich tot autobus-wachtkamers uit. Een paar kraampjes van marktverkopers van verversingen en fruit bleven inmiddels het markt-zijn van de Grote Markt in de herinnering vasthouden. Het leek wel, alsof de traditie van de markt onverwoestbaar was. Want op een goede dag werd er opeens postzegelmarkt gehouden. De jeugd had hierin een groot aandeel, waardoor de markt op Woensdag- en Zaterdagmiddagen plaats vond. Een tijdlang maakte de politie een einde aan dit markten zonder vergunning. Maar het duurde niet lang, of daar stonden de verzamelaars weer, groot en klein, lange broeken naast afgezakte kousen, op allerlei manieren behoede hoofden naast verwaaide en dikwijls verregende haren. .. In de aangrenzende Nieuwstraat, op de Blaak, in de Molensteeg en verder in Oppert, Weste Wagenstraat, Keizerstraat en op het Delftsevaart was de officiële postzegelhandel zo’n beetje gecentraliseerd. De handelaars van de Grote Markt togen er bij een meningsverschil over prijs of classering heen, om de moeilijkheden officieel beslist te zien. Men ziet: ook een straat, in dit geval een plein, kan hardnekkig een traditie vasthouden. Wat de Grote Markt betreft, we mogen nog wel even iets van haar geschiedenis vertellen. Ze was oorspronkelijk een gedeelte van de Steigersgracht. In 1565-67 werd dit water overwulfd en aldus een plein, eerder nog een brug. Immers aan de kant van de Molensteeg was nog water en de bewoners daarvan konden langs trapjes naar dit water afdalen, teneinde bij brand hun emmers te kunnen volscheppen. Een tijdlang heeft de Grote Markt Erasmusmarkt geheten. Enkele huizen waren er befaamd, o.a. de herberg “De Dubbelde Witte Sleutels”, die stond, waar zich het gebouw van de Maasbode verhief marktverkopers van verversingen en fruit bleven inmiddels het markt-zijn van de Grote Markt in de herinnering vasthouden. Het leek wel, alsof de traditie van de markt onverwoestbaar was. Want op een goede dag werd er opeens postzegelmarkt gehouden. De jeugd had hierin een groot aandeel, waardoor de markt op Woensdag- en Zaterdagmiddagen plaats vond. Een tijdlang maakte de politie een einde aan dit markten zonder vergunning. Maar het duurde niet lang, of daar stonden de verzamelaars weer, groot en klein, lange broeken naast afgezakte kousen, op allerlei manieren behoede hoofden naast verwaaide en dikwijls verregende haren. .. In de aangrenzende Nieuwstraat, op de Blaak, in de Molensteeg en verder in Oppert, Weste Wagenstraat, Keizerstraat en op het Delftsevaart was de officiële postzegelhandel zo’n beetje gecentraliseerd. De handelaars van de Grote Markt togen er bij een meningsverschil over prijs of classering heen, om de moeilijkheden officieel beslist te zien. Men ziet: ook een straat, in dit geval een plein, kan hardnekkig een traditie vasthouden. Wat de Grote Markt betreft, we mogen nog wel even iets van haar geschiedenis vertellen. Ze was oorspronkelijk een gedeelte van de Steigersgracht.
grote markt rotterdam
2
3
grote markt rotterdam
Erasmus door Holbein Erasmus wordt beschouwd als de geleerdste humanist van zijn tijd. In “De lof der zotheid” dreef Erasmus de spot met allerlei menselijke dwaasheden. Dit boek werd zijn bekendste werk, mede omdat hij daarin een aanval deed op de misstanden van de kerk van zijn tijd. Desiderius Erasmus werd omstreeks 1469 in Rotterdam of Gouda geboren uit de onwettige verbintenis van een priester en een zekere Margaretha. Hij werd vernoemd naar de heilige Erasmus. In 1496 nam hij zelf de naam Desiderius erbij aan. Met zijn moeder woonde hij in Gouda en Deventer. Na de dood van zijn moeder ging Erasmus naar school in ‘s-Hertogenbosch. Erasmus woonde daar in het fraterhuis van de Broeders des Gemenen Levens. In 1487 trad hij in in het klooster Steyn bij Gouda, waar hij begon met de studie van de Latijnse klassieken. Na zijn priesterwijding in 1492 zegde Erasmus het kloosterleven echter vaarwel en aanvaardde de functie van secretaris bij de bisschop van Kamerijk. De bischop stelde hem in de gelegenheid om in Parijs te gaan studeren. Een reis naar Engeland in 1499 bracht Erasmus in aanraking met de geleerden Thomas More en John Colet, waardoor zijn kennis van de “Bonae litterae” werd verbreed en zijn belangstelling voor het Nieuwe Testament en de kerkvaders werd gewekt. Daarna werkte hij zijn bijbels-humanistische theologie, de “Philosophia Christiana”, uit. Hij ontwikkelde een rationalistische en moralistische opvatting over het christendom, waarbij weinig waarde werd gehecht aan dogmatische leerstukken en kerkelijke ceremonies. Hierover schreef hij in 1503 zijn publicatie “Enchiridion militis christiani”. In Italië verzamelde Erasmus in de jaren 1506-1509 materiaal voor zijn uitgaven van kerkvaders, waarvan in de jaren 1516-1530 een hele reeks zou verschijnen. Terug in Engeland, schreef hij zijn “Laus stultitiae of Moriae encomium” (Lof der zotheid). Lof der zotheid was een satire op maatschappelijke en kerkelijke misstanden en domheden, die hem een grote faam bezorgde. Van 1511 tot 1514 doceerde hij Grieks aan de universiteit van Cambridge. Van groot belang was
zijn “Novum instrumentum omne” uit 1516, waardoor hij de Griekse tekst van het Nieuwe Testament algemeen toegankelijk maakte. Door paus Leo X van zijn kloostergeloften ontslagen, woonde Erasmus van 1517 tot 1521 in Leuven, maar toen hij daar van ketterse ideeën verdacht werd week hij uit naar Bazel. Inmiddels was Erasmus een beroemdheid geworden. Zijn “Colloquia” uit 1518 viel bij veel volgelingen in de smaak. Op herhaald verzoek, van o.a. de paus en Hendrik VIII, schreef hij in 1524 tegen Luther. Erasmus nam het op voor de vrije wil als voorwaarde voor de zedelijke en religieuze opvoeding. Luthers opvattingen daarentegen baseerden zich op de absolute afhankelijkheid van Gods werkzaamheid en genade. Daarmee was de tegenstelling tussen de beide grote mannen een feit. Erasmus bleef de Roomse kerk trouw en zag de reformatie als een revolutionaire beweging. Toen ook in Bazel de hervorming werd ingevoerd, vestigde hij zich te Freiburg im Breisgau, waar hij ongestoord zijn studies kon voortzetten. Desiderius Erasmus stierf op 12 juli 1536. Erasmus nam het op voor de vrije wil als voorwaarde voor de zedelijke en religieuze opvoeding. Luthers opvattingen daarentegen baseerden zich op de absolute afhankelijkheid van Gods werkzaamheid en genade. Daarmee was de tegenstelling tussen de beide grote mannen een feit. Erasmus bleef de Roomse kerk trouw en zag de reformatie als een revolutionaire beweging. Toen ook in Bazel de hervorming werd ingevoerd, vestigde hij zich te Freiburg im Breisgau, waar hij ongestoord zijn studies kon voortzetten. Desiderius Erasmus stierf op 12 juli 1536 op voor de vrije wil als voorwaarde voor de zedelijke en religieuze opvoeding. Luthers opvattingen daarentegen baseerden zich op de absolute afhankelijkheid van Gods werkzaamheid en genade. Daarmee was de tegenstelling tussen de beide grote mannen een feit. Erasmus bleef de Roomse kerk trouw en zag de reformatie als een revolutionaire beweging. Toen ook in Bazel de hervorming werd ingevoerd, vestigde hij zich te Freiburg im Breisgau, waar hij ongestoord zijn studies kon voortzetten.
grote markt rotterdam
4
In 1598 begon de Olivier van Noort (geboren te Utrecht in 1558) aan een zeiltocht om de wereld. Hiertoe in staat gesteld door Rotterdamse geldschieters, maakte hij -als eerste Nederlander- een reis naar Indië, ‘bij zuidwesten om’(om Zuid-Amerika heen). Omdat de oorlog met de Spanjaarden in alle hevigheid woedde, had Van Noort grote moeite om geschut voor zijn vloot te regelen. Uiteindelijk kreeg hij van de stad Utrecht twee zware kanonnen te leen. Na terugkomst werden deze weer teruggegeven, om daarna door die stad als museumstukken te worden bewaard. Doel van de reis was het kapen van Spaanse schepen, het kopen van porcelein in China en specerijen in de Molukken. Bovendien werden gegevens verzameld, waarvan Hol-
landse kaartenmakers dankbaar gebruik maakten. Op 2 juli 1598 voer hij vanuit Rotterdam met een vloot van vier schepen uit. In totaal waren 248 mannen aan boord. Van Noort was admiraal en Jacob Claes van Ilpendam was vice-admiraal. Broer Cornelis van Noort voer ook mee, maar sneuvelde al na zes maanden. In november 1598, bij de Straat van Magalhães, kwam het tot ernstige muiterij onder de bemanning, die werd aangevoerd van Van Ilpendam. Deze werd door Van Noort op een onbewoond eiland achtergelaten, maar de schermutselingen vertraagden de expeditie aanmerkelijk: pas op 29 februari 1600 was de Vloot door de Straat. In een hevige storm verging één van de schepen met man en muis. Twee van de overgebleven
drie schepen werden door de Spanjaarden tot zinken gebracht bij de Fillipijnen. Het enig overblijvende schip werd door Van Noort langs de Molukken, Borneo en Kaap de Goede Hoop gezeild om op 26 augustus 1601 in Rotterdam aan te meren. Aan boord waren toen nog 45 man. Van het brons van één van de kanonnen die Van Noort mee terugbracht, werd later een aantal klokken voor het carillon in het Schoonhovense stadhuis gegoten. Op de grootste klok staat te lezen: “Myn schor geloey op reys, voor dapperen Van Noort, Klinkt na een lange rust, thans in een fray akkoort.” Olivier van Noort overleed in Schoonhoven op 22 februari 1627. Hij ligt begraven in de Grote- of Bartholomeuskerk aldaar.
5
grote markt rotterdam Over den admiraal van Noort en diens onderneming geeft Arnoldus Buchelius in zijn Diarium eenige regels, die juist niet van waardeering getuigen. Den leider van den tocht noemt hij „een eertijds verloopen en berooid individu, behoorend tot
het schuim der zeer oo vers”. Over de bemanning heet het: „Bovendien heeft hij soldaten en schepelingen, bereid om alles te wagen, een bende, die aan het leven geen waarde hecht”. De herberg „de dubbele Witte Sleutels” van Van
Noort was de verzamelplaats, waar onder den beker de plannen werden besproken. Het meegaan op dezen gevaarlijken tocht van een getrouwd man en vader als Van Beest van Heemskerk wijst er op, dat deze maatschappelijk mis-
lukt was; anders zou hij voor eene matige bezoldiging zijn leven niet in eene dergelijke onderneming gewaagd hebben. Diarium eenige regels, die juist niet van waardeering getuigen.
6
grote markt rotterdam
uitknippen
Wat mist u op de Grote Markt? Beschrijf uw bevindingen in dit kader en zorg dat dit stukje Rotterdam niet vergeten wordt!
grote markt rotterdam