4 minute read

Kijk toen dan

Creatie & Tekst: Norman Rechburg

Advertisement

Sint-Petrus’ Bandenkerk Bladel 1915

Halverwege de 19e eeuw bloeit het katholieke leven op. Ook op de Kempen drukt De Kerk haar stempel met de bouw van talloze nieuwe gebouwen. De Sint-Petrus’ Bandenkerk uit 1879 (zwart-witfoto) wordt aan de bestaande 15e-eeuwse toren vast gebouwd. De kerk staat nog geen vijftig jaar of hij wordt alweer afgebroken, waarschijnlijk omdat het aantal trouwe parochianen uit de kluiten is gegroeid. De nieuwe Sint-Petrus’ Bandenkerk (rechts op de foto) is in 1927 voltooid, maar de middeleeuwse toren blijft eenzaam overeind staan. Toen Napoleon eind 18e eeuw kerk en staat scheidde, kwamen de torens onder toezicht van de gemeente en daarmee ook de onderhoudskosten. Naast de religieuze dienst van de kerk had een kerktoren zelf ook een maatschappelijke rol. De klokken waarschuwden bij nood, wanneer er brand of oorlog uitbrak en het uurwerk was voor veel inwoners de enige manier om de juiste tijd af te kunnen lezen.

Toch blijft het vaak een getouwtrek tussen kerk en gemeente wie nou voor het onderhoud moet opdraaien. Soms wordt er een beroep gedaan op de inwoners. Zo ook in Bladel, wanneer in 1982 het actiecomité Red de Toren van Bladel een reeks activiteiten organiseert om de toren van verval te redden – het levert maar liefst 600.000 gulden op. De meest ludieke actie is de verkoop van ‘torenwijn’. Op zaterdag 11 december wordt de eerste fles aangeboden aan pastoor Bertens, die uiteraard bidt voor een groot succes. Jezus veranderde water in wijn, maar deze witte Bordeaux moet worden omgevormd in keiharde knaken; 9,95 per fles.

Tegenwoordig zijn de publieke functies van een kerktoren achterhaald. De tijd lees je instant af op je horloge of telefoon en pushberichten houden je op de hoogte van eventueel gevaar. Veel gemeenten willen daarom af van dit overblijfsel uit de Franse Tijd. Bij bezuinigingen staan onderhoudskosten vaak bovenaan de lijst. Laten we hopen dat dit Bladel bespaard blijft. ◆

Wie aan de landsgrens woont kan daar slim op inspelen. De Grenstoko van de familie Dijkmans (foto) in Luyksgestel verkoopt onder andere koffie en tabak en benadrukt de prijsverschillen met de tekst: De grenswinkel, doe uw voordeel!

In tijden van oorlog en crisis zijn deze alledaagse dingen vaak een schaarste. En wat schaars is, levert geld op. Vooral als ook accijnzen ontweken worden. Voor Kempenaren is smokkelen dan ook een tweede natuur. Tot de Eerste Wereldoorlog werd voornamelijk zout gesmokkeld. Tijdens de crisisjaren ’30 brachten werklozen vloeitjes en jenever illegaal de grens over. Smokkelen was vaak bittere noodzaak en werd gezien als romantische daad om iets bij te verdienen in de arme grensstreek. Commiezen (douaniers) maakten jacht op smokkelaars die in het holst van de nacht door de bossen slopen. Het roepen van ‘Halt, douane!’ was meestal voldoende om ze de stuipen op het lijf te jagen. Van echte vijandigheid was geen sprake.

Maar het blijft niet bij huis-tuin-en-keukensmokkel. Door een tekort aan roomboter in België, wordt dit goedje na de Tweede Wereldoorlog op grote schaal over de grens gesmokkeld. In de jaren '50 kost een kilo boter hier 3 gulden, terwijl de prijs aan de andere kant van de slagboom dubbel zo hoog is. Amerikaanse auto's worden bij militaire dumps voor een appel en ei op de kop getikt en in James Bond-stijl bepantserd en omgebouwd, zodat ze wel 1500 kilo aan boter kunnen vervoeren. Het is een constant duel, waarin de commiezen altijd achter de feiten aanlopen. Of rijden. Als de commiezen op de hielen zitten, worden via hendels tussen de stoelen honderden 'kraaienpoten' op de weg uitgestrooid. Door de zucht naar hogere winsten wordt de strijd steeds grimmiger en naast kraaienpoten betreden ook vuurwapens het spel. Het vrij onschuldige kat-en-muisspel van voorheen verandert in een riskant miljoenenspel, waarbij sommigen met de neus in de boter vallen en anderen tegen de (zak) lamp lopen. In de jaren ’50 is de rechtbank Breda overspoeld met smokkelzaken.

Wanneer in 1963 een gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid wordt ontwikkeld en de prijzen egaliseren, is botersmokkel minder interessant. Sommigen gaan door met het smokkelen

1957 Botersmokkel Luyksgestel

van illegaal gestookte jenever, hasj en zelfs harddrugs. Voor de meesten gaat dit een stap te ver. Botersmokkel werd gezien als sport waar eigenlijk niemand slechter van werd. Een spannend spel waarbij boerenverstand werd uitbetaald in flinke winst en epische verhalen. De kraaienpoot, het meest iconische voorwerp van het smokkelverleden, is vereeuwigd als monument aan de Dorpstraat in Luyksgestel. Dezelfde weg die ooit het decor was van grenzeloze ambitie en wilde achtervolgingen. ◆

Foto: Jos Pé Met dank aan: Smokkelmuseum Budel, RHCe, Heemkundekring Bergeijk, Paul Spapens, J.P. Schellekens & A. Schweitzer, Kempen.be

This article is from: