2 minute read

tekort aan wonen 03.

Statistieken Ruim 600 X Bijgedragen Aan

WONEN, WAARVAN

160 WONINGEN EN 440

APPARTEMENTEN:

• Van 8 tweekappers > 3 zorgwoningen (Kangeroo)

• Van 6 seriematige woningbouw > 1 serie t.b.v. de starter (startblock en kwadrant)

• Van 20 vrijstaande woningen > allemaal met extra ‘buiten’kamer*1, waarvan één familie woning

• Van 8 woongebouwen en gebiedsontwikkeling > 4 geen toereikend bestemmingsplan/ beleid

• 440 appartementen, waarvan 170 gerealiseerd.

• Van 18 verbouwingen > 9 in het oude dorp (kleine woning: starters en 55+)

De directe context

(lees: locatie) is van invloed op het wonen. Of je op een berg woont of op een smalle strook in de stad maakt degelijk verschil. Wat wel overeenkomt is dat in beide gevallen de woning scheiding maakt tussen binnen en buiten (context). De context in bredere zin heeft ook invloed. Denk aan de politieke (publieke) of economische context waarin we leven. Hierin trekt de woning ook een scheidingslijn tussen wat erin privé - achter de voordeuren publiek voortleeft. Het wonen wordt ook door de economie gevormd (economie betekent huishouden overigens). Nu de prijzen hoger zijn en wachttijden langer, worden we uitgedaagd om met innovaties te komen. Denk bijvoorbeeld aan onze kwadrant-woningen en de participatie in de startblock woningen. Seriematige woningen om hogere kwaliteit, voor minder kosten en een kortere bouwtijd in de woningmarkt te realiseren. Sneller bouwen zorgt voor een kleiner tekort.

Ondanks de trend om alles ‘in’huis te hebben (punt 02), zwerven we als bewoner ook rusteloos rond en zoeken we ook genoeg ‘buitens’huis*1 op. Dit gedrag is diffuus en gebeurt simultaan. Als dit teveel gebeurt verliest het wonen zelf teveel aan betekenis in de 21e eeuw. Om de nomade in ons te koesteren en veilig te kunnen zwerven, is sociale cohesie een mogelijk antwoord. Onze bijdrage bij woongebouwen - variërend van 38-90 appartementen - is meestal verbindend van aard. Zo hebben we bij De Kroon een gemeenschappelijk verkeersgebied ontworpen waardoor een klein dorp ontstaat c.q. kleine leefgemeenschap. Of bij de ‘Diamant’ een centrale zaal om een verjaardag te vieren en een gemeenschappelijke speeltuin voor kleinkinderen. En zo hebben we meer woongebouwen ontworpen die antwoord proberen te geven op de missende cohesie, met bijvoorbeeld een centraal park dat twee torens verbindt. Deze schaal van bouwen - alsook gebiedsontwikkeling - heeft vaak een link met een (niet afgestemd) bestemmingsplan en beleid. Om een goed antwoord te geven op de casus moet je soms onbevangen afwijken van het beleid, om zo nieuwe onderzoeksgebieden te ontdekken en passende woontypes te ontwerpen. Voor een behoorlijk gedeelte is dat niet mogelijk, zoals bijvoorbeeld bij verbouw projecten, waarvan 50% in het ‘oude dorp’ gebeurt, van Wijk 1 tot Wijk 8. Soms kijken we naar de wijken als één groot woongebouw, als een woongemeenschap waar de cohesie ruimtelijk in ieder geval aanwezig is. Daar is elke ingreep een delicaat gebeuren; een kunst op zich. Dit wordt door de nieuwe - veelal jongere - bewoners positief opgevat.

Conclusie

Seriematig wonen starters: Starterbock

Als we weten (= mentale tekort bijspijkeren) als gemeenschap en individu hoe we willen en kunnen wonen, ontstaan bij elk bestaande type woning van vrijstaand tot appartement kansen om het fysieke tekort aan te pakken. Daarnaast zouden we nieuwe types kunnen bedenken. Misschien dat we volgend jaar de Urker typologieën kunnen verrijken en laten zien.

This article is from: