3 minute read

Applaus voor de scouts

Next Article
CODA: Mammoetboom

CODA: Mammoetboom

Elk jaar leggen jonge animatoren en vrijwilligers tonnen engagement en creativiteit aan de dag om kinderen de zomer van hun leven te bezorgen. Een kamp of een speelweek organiseren is niet makkelijk, al zeker niet in volle coronatijd. Wij doen hier ons hoedje af voor de leiders en begeleiders van de Jetse 14de FOS De Faunaten en de Scouts en Gidsen De Klauwaert, en stellen hen en passant enkele vragen.

Hoe was het op kamp?

Advertisement

Impulsieve Agoeti (ofte Kaat, groepsleiding van Scouts Jette): “Goed! … Vermoeiend, ook wel. Ons kamp liep van 30 juli tot 8 augustus, we zijn nog maar net terug. Maar alles is, ondanks alle coronamaatregelen, supervlot verlopen, vlotter dan verwacht eigenlijk. ”

Openhartige Sneeuwstormvogel (ofte Mathijs, eenheidsleider van De Faunaten): “Ook bij ons is alles goed verlopen. Al ben ik wel blij dat wij aan het begin van de zomer op kamp zijn geweest, toen er van een tweede golf nog geen sprake was. Wij konden relaxter vertrekken.”

Het nieuws dat de kampen mochten doorgaan, kwam pas iets meer dan een maand voor de zomervakantie. Toch best stresserend?

Mathijs: “Klopt, maar eigenlijk wordt met de voorbereiding van een zomerkamp al een jaar vooraf gestart. Ons kampterrein lag al vast. En kunnen al jaren rekenen op een vast kookteam, handig om op terug te vallen als relatief jonge leidingsploeg. Al was dat niet nodig, want de ondersteuning vanuit de federatie was top.”

Kaat: “Ja, een pluim ook voor onze federatie, die infosessies hield over het draaiboek dat we kregen, en die ons zelfs net voor we vetrokken heeft opgebeld om te vragen of ze nog iets konden betekenen.”

Hoe zat dat dan, met die maatregelen?

Mathijs: “De ingrijpendste was de bubbel van vijftig. Wij hadden er drie: de bevers en de welpen, dat zijn de jongste kinderen tot tien jaar; de verkenners en jong-verkenners en de foerage.

Kaat: “Wij zijn een grotere groep, wij hadden zes bubbels op kamp, voor elke tak een. Zoals altijd hielden we elke avond sluiting, maar waar dat anders een grote verbroedering is, zaten dit keer alle takken apart. Er was wel een uitwisselingsmoment, voor broers en zussen, maar steeds op voldoende afstand.

Mathijs: “Vooraf hadden we een beetje schrik voor de opkomst, maar uiteindelijk waren er – zeker bij de kleintjes – meer kinderen mee op kamp dan andere jaren.”

Kaat: “Niet onlogisch, natuurlijk: veel andere vakantieplannen vielen in het water. Maar ik denk ook dat ouders bewuster inschreven: hun kinderen hadden zo lang binnen gezeten, hun vriendjes niet meer gezien, niet meer geravot…”

Mathijs: “Dat merkte je meteen. De kinderen waren echt heel blij dat ze op kamp konden.”

Kaat: “En de ouders dankbaar. Anders dan anders was er aan het begin van het kamp geen contact tussen ouders en leiding – het afzetmoment hadden we georganiseerd als een drive-in met voor elke tak een tijdsslot – maar we hoorden wel dat die aanpak vertrouwen gaf.”

Nog dingen die anders dan anders verliepen?

Kaat: “Niet alleen de kinderen werden opgedeeld in bubbels: ook het materiaal werd verdeeld over de takken. Gelukkig hebben we heel veel materiaal! En genoeg ontsmettingsmiddel, voor als er dan toch een baseballbat van de ene naar de andere bubbel moest verhuizen. Voordeel was wel dat er nog nooit zoveel orde was op kamp (lacht).”

Mathijs: “De eerste dagen waren best wel spannend, zeker met alle hygiënevoorschriften. Maar eens de routine erin zat en bleek dat de kans op een besmettingsgeval klein was, was de druk wat van de ketel.”

Kaat: “Wij hebben een ziek kindje naar huis moeten sturen en moesten dan, in afwachting van de testuitslag, extra waakzaam zijn. Maar gelukkig ging het niet om corona.”

Mathijs: “Normaal eindigt het kamp met een bezoekdag met barbecue voor de ouders. Dat kon nu natuurlijk niet. Die barbecue hebben we dan maar gehouden met de leiding en het kookteam. Een fijne afsluiter van een fijn kamp.” Kaat: “Toen de bussen met alle kinderen terug naar huis vertrokken – dachten we met de leidingsploeg toch: “Oef!”. Maar die opluchting, dat alles goed verlopen is – voelen we elk jaar. En dat zal ook volgend jaar niet anders zijn.”

This article is from: