Een nieuwe werkelijkheid, een nieuwe provincie!?

Page 1

Een nieuwe werkelijkheid, een nieuwe provincie!? Provincies zoeken ondernemende, verbindende en zelfbewuste rol De rol van de provincie verandert! De financieel-economische, sociale omstandigheden en bestuurlijke verhoudingen waarmee de provincies samen met hun partners werken aan maatschappelijke opgaven zijn sterk in beweging. Dit vraagt een nieuwe ambitie, strategie en houding van provincies. Op 5 juni zijn ruim 60 bestuurders, ambtenaren en maatschappelijke partners, adviseurs en wetenschappers tijdens de IPO-conferentie ‘Veranderend Speelveld’ met elkaar in gesprek gegaan over de gevolgen van de nieuwe werkelijkheid voor de provinciale rol. Verdeeld over vier thema’s – programmering van wonen en werken, transitie van het landelijk gebied, energietransitie en ondergrond en ruimtelijke kwaliteit - bespraken de deelnemers na een korte pitch van enkele casussen hun ervaringen en verwachtingen ten aanzien van de provinciale rol in het fysieke domein. In dit artikel worden het veranderende speelveld en de opbrengsten uit de conferentie geschetst. Thema’s en casussen ‘Veranderend speelveld en nieuwe provinciale rol’ Programmering wonen & werken • Regionale programmering in Gelderse groei- en krimpregio’s • Detailhandel in Noord-Brabant: “Werk aan de winkel” • Zuid-Holland koppelt ruimtelijke planvorming aan financieel toezicht gemeenten Transitie landelijk gebied • Limburgse aanpak vereenvoudiging EHS: sneller en leuker! • Vernieuwing via Brabantse meerwaardebenadering • Realisatie Drentse doelen door nieuwe kijk op natuur- en landschap Energietransitie en ondergrond • Opschalen en saneren Windenergie in Flevoland: een aanpak van onderop! • 3D Drentse Dialoog Duurzame energiehuishouding • Noord-Brabantse rol in discussie over schaliegas en geothermie Ruimtelijke kwaliteit • Kwaliteitsgids Utrecht: naar een andere manier van werken • Overheden, ondernemers en bewoners maken Ruimte voor de Vecht in Overijssel • Bewaking Ruimtelijke kwaliteit door Noord-Hollandse ARO Een nieuwe werkelijkheid De veranderingen voltrekken zich op vele fronten. Door de economische crisis moeten partijen op zoek naar nieuwe, slimme manieren om doelen met minder geld te bereiken. De crisis zet de overheid aan tot forse bezuinigingen. Ook de provincies ondervinden de gevolgen, bijvoorbeeld in de uitkeringen uit het provinciefonds. Anderzijds wordt de provincie een belangrijkere financiële partner. Door de verkoop van hun aandelen van energiebedrijven beschikken sommige provincies over substantiële financiële middelen. De provincie als mede-investeerder in de vorm van ‘revolverende’ fondsen kan soms de benodigde impuls zijn om ontwikkelingen vlot te trekken. Ook de samenleving verandert: vergrijzing, ontgroening, en (multiculturele) diversifiëring. Hoewel er voor Nederland als geheel voorlopig nog sprake zal zijn van een bevolkingsgroei, zijn er regionale verschillen en nemen deze in betekenis toe. Groeipolen


-2-

en perifere krimpregio’s bevinden zich soms vlak bij elkaar. Daarbij wordt de samenleving geconfronteerd met mondiale uitdagingen, zoals klimaatverandering en schaarste aan grondstoffen. Efficiënter en zuiniger omgaan met energie, grondstoffen, water en natuurlijke hulpbronnen staat centraal. Dit leidt tot nieuwe en aangescherpte ruimtelijke opgaven zoals energietransitie, ondergrondse ordening, waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Niet alleen het karakter van de samenleving verandert, ook haar relatie met de overheid. Het geloof in de maakbaarheid van de samenleving en de oplossing van vele maatschappelijke problemen door overheidsoptreden neemt af. Er ontstaat een nieuwe balans tussen overheid, maatschappelijk middenveld en de private sector, gekenmerkt door nieuwe netwerken als gevolg van privatisering en deregulering en verschuiving van verantwoordelijkheden. Steeds meer ‘gelijkgestemden’ organiseren zich op verschillende manieren op verschillende momenten in verschillende samenstellingen. Er vormen zich nieuwe allianties tussen burgers, ondernemers en overheid (IPO Trendboekje, 2012). Ook binnen de overheidskolom veranderen de verhoudingen. Enerzijds neemt de rol en invloed van Europa op talloze beleidsterreinen toe. Anderzijds worden taken en bevoegdheden steeds meer decentraal geregeld. Het Rijk heeft delen van haar takenpakket gedecentraliseerd naar provincies (ruimte en natuur) en gemeenten (sociale voorzieningen). En hoewel de verplichte, intergemeentelijke samenwerking (Wgr plus) wordt afgeschaft, neemt de intergemeentelijke samenwerking op vrijwillige basis sterk toe, of worden de mogelijkheden voor fuseren verkend. Mede als gevolg hiervan is er sprake van een opschalingsproces. De relatie met de provincie kan hierdoor veranderen. De discussie over opschaling speelt ook op provinciaal niveau, met als recente ontwikkeling de voorstellen voor de mogelijke fusering van de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht, de ‘Noordvleugel’. Daarnaast zorgt ook nieuwe wetgeving, zoals de Omgevingswet of de wet Hof, voor nieuwe taken en opgaven. De wet Hof bijvoorbeeld versterkt de begrotingsdisipline ook voor decentrale overheden. Welke uitwerking hebben deze ontwikkelingen wanneer we specifiek inzoomen op de vier genoemde thema’s in het ruimtelijk-economisch domein en landelijk gebied? De ‘Verander-radar’ in figuur 1 geeft in één oogopslag het veranderende ruimtelijke speelveld weer. Met in de buitenste ring de ‘nieuwe werkelijkheid’ in maatschappij en bestuurlijke verhoudingen en in de binnenste ring de kwadranten met de betekenis voor de eerder genoemde vier thema’s.


-3-

Figuur 1. De Verander-radar: belangrijke ontwikkelingen voor de rol van de provincies. Programmeren van wonen en werken Nieuwe balans tussen vraag en aanbod nodig Onder invloed van de economische crisis is gebiedsontwikkeling ingrijpend veranderd. De woningmarkt zit op slot. Grootschalige ontwikkelingen maken plaats voor kleinschalige initiatieven en maatwerk. Verdienmodellen die waren gericht op groei zijn daarmee uitgewerkt. Bestaande opgaven zoals stedelijke vernieuwing en herstructurering staan onder druk. In winkelgebieden is een overaanbod en oplopende leegstand. Door fundamentele veranderingen in het consumentengedrag, zoals de toename van internetgebruik, is niet te verwachten dat dit na de economische crisis herstelt. Als gevolg hiervan moet een nieuwe kwantitatieve en kwalitatieve balans worden gezocht tussen vraag en aanbod van kantoren, woningen, bedrijven en detailhandel. Diverse gemeenten hebben een grote voorraad grond verworven en beschikken over een verouderde plancapaciteit. Demografische ontwikkelingen, zoals krimp en vergrijzing, vergroten de kans op overcapaciteit en verkleinen de mogelijkheid om de ontstane overcapaciteit uit te faseren. Afwaardering van gronden en schrappen van plannen is veelal onontkoombaar. De grondposities van gemeenten, ontwikkelaars en corporaties betekenen forse financiële risico’s voor deze partijen. Impressie uit de discussie De provincie heeft volgens de deelnemers van de conferentie een ‘regie’-rol in de programmering van woon- en werklocaties en detailhandel. De vraag is echter hoe die regierol er in de praktijk uit ziet en hoe ver die gaat? Uit de casussen blijkt dat de


-4-

samenwerkende gemeenten een belangrijke rol spelen. De provincies sturen expliciet op regionale samenwerking en oplossingen. In Gelderland is bijvoorbeeld gekozen om krachtig te sturen op regionale aantallen en daarmee urgentie te creëren voor een regionale aanpak van de overcapaciteit. In Zuid-Holland worden vanuit de provinciale toezichthoudersrol al vroegtijdig gesprekken gevoerd met gemeenten over financiële risico’s in de grondexploitaties en de effecten daarvan voor de begroting van gemeenten. Andere provincies vinden dat ver gaan en vragen zich af of je daarmee niet te ver in de gemeentelijke autonomie treedt. De regierol betekent voor de deelnemers in elk geval dat de provincie vooraf een heldere visie heeft en voor ontwikkelingen op regionale schaal selectief kaders meegeeft, bijvoorbeeld voor grootschalige detailhandel of bedrijventerreinen. En dat zij ook zorgt voor een helder proces met desgewenst een faciliterende rol door gemeenten en maatschappelijke organisaties bij elkaar te brengen, kennis te delen en naar een gezamenlijk resultaat toe te werken. Als sluitstuk op die regierol hoort ook een ‘stok achter de deur’ om partijen te kunnen dwingen er uit te komen en/of om te sturen op de inhoudelijke, provinciale doelen die vooraf zijn meegegeven. De aanwezigen waren het er ook over eens dat de (financiële) verantwoordelijkheid niet door de provincies moet worden overgenomen. Het innovatieve grondfonds dat door gedeputeerde Boerman van Overijssel werd ingebracht, is mogelijk een vernieuwende aanpak om gemeenten financieel te ondersteunen, zonder de financiële verantwoordelijkheid over te nemen (zie kader). Friso de Zeeuw, directeur Nieuwe Markten Bouwfonds, en Ellen Masselink, directeur Nieuwe Allianties AM, toonden zich positief verrast en ondersteunden een nadere uitwerking van dit idee.

Overijssels grondfonds De verkenning naar een Overijssels grondfonds biedt een nieuwe benadering om de noodzakelijke afwaardering van overtollige planvoorraad van gemeenten te ondersteunen. De provincie koopt alle overtollige grondposities van de vijf in netwerkstad Twente samenwerkende gemeenten op, waarbij de gemeenten het verschil tussen de (te hoge) boekwaarde en de waarde van de voormalige bestemming (veelal agrarisch) in 10 jaar tijd Gedeputeerde Bert Boerman terugbetalen. In feite een zachte sanering van de Overijssel verliezen op grond en het scheppen van één ‘level playing field’. Voorwaarden zijn dat de gemeenten het bestemmingsplan aanpassen naar de oorspronkelijke bestemming (meestal landelijk gebied) en daarbij hun overtollige planvoorraad schrappen. Deze afwaardering en planreductie leiden naast stabielere gemeentebegrotingen tot meer selectiviteit in locaties. Iets waar marktpartijen al langer om vragen.

"Het grondfonds is in potentie een uniek concept, en waard om te onderzoeken. Alvast mijn complimenten als het in de praktijk echt werkt!", Friso de Zeeuw, Directeur Nieuwe Markten, Bouwfonds


-5-

Transitie landelijk gebied Op zoek naar nieuwe wegen om kwaliteit in landelijk gebied te behouden en te versterken De decentralisatie van natuur- en landschapsbeleid door het Rijk betekent een forse opgave voor de provincies, die zij moeten uitvoeren met minder financiële middelen. Bij de provincies heeft een herijking van de Ecologische Hoofdstructuur plaatsgevonden. De volgende stap is de realisatie van deze veelal afgeslankte EHS, waarbij provincies op zoek zijn naar nieuwe mogelijkheden en middelen om natuurdoelen te realiseren. Gelijktijdig ontwikkelt het Rijk een nieuwe natuurvisie waarin de maatschappelijke betekenis van natuur wordt versterkt en waarin ruimte wordt geboden voor burgers, ondernemers en andere maatschappelijke actoren. Deze ruimte voor private initiatieven lijkt in het landelijk gebied noodzakelijk om nieuwe economische dragers een kans te geven. De verkoop van natuurterreinen door Staatsbosbeheer is een typerend voorbeeld van de zoektocht naar nieuwe eigenaren om de kwaliteit van het landelijk gebied te behouden en te versterken. Impressies uit de discussie Uit het gesprek en de casussen komt helder naar voren dat de provincie zeker in het landelijk gebied al de samenwerking zoekt met gebiedspartners en aansluiting zoekt bij behoeften in de gebieden. In Drenthe en Limburg formuleert men vanaf het begin het natuurbeleid samen met gemeenten, waterschappen, natuurorganisaties, etc. Dit leidt automatisch ook tot een gesprek over taken en verantwoordelijkheden bij de uitvoering. Daarbij komt de realisatie van natuurdoelen door burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties als alternatieve financierings- en uitvoeringsstrategie steeds meer naar voren. De Brabantse meerwaardebenadering (zie kader) is een voorbeeld van de wijze waarop de provincie gebiedsinitiatieven stimuleert en ondersteunt. Meerwaardebenadering Brabant Via de meerwaardebenadering faciliteert de provincie private initiatieven die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Brabant. Plannen waarbij economische ontwikkeling wordt gekoppeld aan versterking van de ecologische, landschappelijke en/of sociaal-culturele kwaliteit van het landelijk gebied. Vaak zijn dit creatieve initiatieven die niet passen in de generieke regels van de Verordening Ruimte. In de meerwaardebenadering identificeert de provincie betekenisvolle initiatieven en maakt deze mogelijk met een proactieve aanwijzing. Cruciaal onderdeel van de procedure is een reflectie op de meerwaardepraktijk door een aantal externe adviseurs.

Deze ‘aanpak van onderop’ vraagt volgens de deelnemers wel een andere manier van werken van de provinciale bestuurders en ambtenaren. Zo dient de provincie vroeg in het proces heel helder te zijn over kaders en leidende principes en daar gedurende het proces ook aan vast te houden. Binnen de kaders moet er wel voldoende flexibiliteit zijn om uitnodigend te zijn naar andere partijen en ruimte te geven aan het proces. Volgens gedeputeerde Patrick van der Broeck moeten we elkaar daarbij ook uitdagen om het eenvoudiger te maken. Een ondernemende provincie is nodig, gericht op samenwerking en samen doelen realiseren. De oproep van Antoon Vermeer (Rabobank) om, met behoud van de relatie met het Rijk, eerder naar Brussel te stappen, viel bij velen in goede aarde. Daar wordt de ruimte voor invulling van natuurdoelen bepaald, en ook de regels voor aanbesteding, fijnstof en staatsteun: allemaal zeer bepalend voor de uitwerkingsruimte op regionale schaal. En probeer in Brussel ook de indicatoren voor monitoring te beïnvloeden, niet alleen inhoudelijk, maar ook procesmatig.


-6-

Energietransitie en ondergrond Nieuwe regionale opgaven: een duurzame energiemix en gebruik van de ondergrond Het streven naar een duurzame energievoorziening in Nederland manifesteert zich ook op provinciale schaal. In de ontwerp Structuurvisie Wind op land hebben het Rijk en de provincies afspraken gemaakt over de realisatie van 6000 MW windenergie in 2020 met een verdeling over de provincies . Een thema op het grensvlak van energie en ondergrond is de toegenomen aandacht voor de kansen en risico’s van winning van delfstoffen, zoals schaliegas en het benutten van aardwarmte (geothermie) in de diepe ondergrond. Vanwege het toenemende belang en gebruik van de ondergrond, ook voor andere activiteiten zoals tunnels, leidingen en drinkwater, maakt het Rijk dit jaar een structuurvisie voor de ondergrond (STRONG) waarin zij een kader zal scheppen voor het gebruik van de ondergrond in samenhang met het bovengronds bodemgebruik. Ook de provincies zullen hun positie en rol in dit nieuwe speelveld moeten bepalen. Gezien de rol van de provincies bij ruimtelijke (economische) ontwikkelingen, milieu en bodem en de nieuwe regionale duurzame energieopgave, ligt er een nieuwe integrale uitdaging. Windenergie in Flevoland: een aanpak van onderop! De komende jaren gaat er in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland veel gebeuren met windenergie. Er komt een nieuwe generatie windmolens die meer energie opwekt en het totaal aantal windmolens vermindert. Gedeputeerde Bert Gijsberts: “Deze ontwikkeling stimuleert de Flevolandse economie en biedt de inwoners van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland de mogelijkheid om financieel deel te nemen. Flevoland krijgt een mooier landschap, minder molens, meer duurzame energie en een structurele economische stimulans ” (www.flevoland.nl). Aan de inwoners van het landelijke gebied en de eigenaars van windmolens is gevraagd zich te verenigen en gezamenlijk een plan voor nieuwe windparken in te dienen, inclusief de opruiming van oude molens. Deelgebieden hebben zich zelf georganiseerd en verenigingen opgericht. De aanpak van onderop resulteert in plannen voor windenergie met draagvlak.

Impressie uit de discussie Om duurzame energie te stimuleren en energiereductie te realiseren, is door de deelnemers aangegeven dat de provincie een belangrijke taak heeft om de inbreng en realisatiekracht van maatschappelijke organisaties, bedrijven en inwoners te stimuleren en ondersteunen. Er zijn veel initiatieven van onderop, getuige ook de oprichting van lokale coöperaties en maatschappelijke ondernemingen op dit terrein. Martijn Messing, Stichting Energietransitie Nederland, vraagt de provincies om hun beleid en organisatie af te stemmen op deze maatschappelijke dynamiek. Een vernieuwende aanpak is bijvoorbeeld de opschaling en sanering van windenergie in de provincie Flevoland door lokale verenigingen in het gebied (zie kader). De taak van de provincie ligt volgens de deelnemers bij het faciliteren van gebiedsgerichte processen door partners - ondernemers, onderwijs, onderzoek, overheid én bewoners - met elkaar in verbinding te brengen. De provincie moet zich daarbij opstellen als één van de partners met een actieve houding. Om een betrouwbare partner te kunnen zijn, is het belangrijk dat de provincie kaders formuleert en hier aan vasthoudt, met ruimte voor de andere O’s. De Drentse Dialoog Duurzame energiehuishouding laat zien hoe de provincie op basis van een eigen visie gezamenlijk een strategie uitzet en ruimte geeft aan maatschappelijke initiatieven (zie kader). Ook bij dit thema klinkt de oproep aan de provincies voor een proactieve rol richting rijk én Europa om hobbels in wet- en regelgeving te voorkomen of op te lossen.


-7-

3D, Drentse Dialoog Duurzame energiehuishouding De provincie Drenthe heeft een ontwikkeltraject uitgezet om samen met de uitvoeringspartners de provinciale energiestrategie te bepalen en te realiseren. De provincie heeft een voorstel gemaakt voor een inhoudelijke energiestrategie. Op basis hiervan wordt op provinciaal niveau de dialoog gevoerd over de strategie. Daarnaast zullen er lokale dialogen plaatsvinden rond initiatieven, bijvoorbeeld rond de opwekking, transport en gebruik van hernieuwbare energie of het benutten van biomassa. De provincie wil door middel van de dialoog, haar eigen voorbeeldfunctie en het faciliteren van initiatieven de realisatiekracht van maatschappelijke organisaties, bedrijven en inwoners bevorderen.

Ruimtelijke kwaliteit Deprogrammering vraagt om nieuwe benadering van ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit is een belangrijke pijler onder het behoud en de versterking van het vestigings- en leefklimaat in een regio. Ook voor dit thema geldt dat mede onder invloed van de economische crisis de opgave is veranderd. Waar in het verleden de ruimtedruk groot was, richtte de vraag zich vooral op een goede inpassing van nieuwe functies en het vormgeven van integrale gebiedsontwikkelingen. Er heeft echter een omslag plaatsgevonden van ‘programma zoekt ruimte’ naar ‘ruimte zoekt programma’. Wat betekent deze omslag voor het streven naar ruimtelijke kwaliteit? Zijn er nog voldoende bestuurlijke animo en financiële middelen om ruimtelijke kwaliteit hoog in het provinciale vaandel te houden? Impressies uit de discussie Volgens gedeputeerde Krol is ruimtelijke kwaliteit juist in deze tijd een ‘must’ om plannen uitgevoerd te krijgen. Ellen Masselink, AM Wonen, beaamt dit en geeft aan dat haar organisatie hier mee bezig is door veel meer dan voorheen aansluiting te zoeken bij behoeften van klanten. Uit het gesprek kwam een helder pleidooi voor een provinciale rol over het hele spectrum van beleidsontwikkeling naar uitvoering. Sturing aan de voorkant op basis van een visie en kaders, zoals de provincie Utrecht een visie geeft en inspireert met haar Kwaliteitsgids Utrechtse landschappen. Verbinden van partijen in gezamenlijk ontwerp en uitwerking. En als sluitpost ook de beoordeling van ontwikkelde plannen, bijvoorbeeld door een onafhankelijke adviescommissie zoals de Noord-Hollandse Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkelingen (ARO).

Kwaliteitsgids Utrechtse landschappen De Kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen beschrijft de huidige landschapskwaliteiten én welke kwalitatieve randvoorwaarden het landschap aan deze ontwikkelingen mee geeft. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening zijn de kernkwaliteiten geborgd. Bij het opstellen van de Kwaliteitsgids is nadrukkelijk de keuze gemaakt om een inspirerend en informatief document op te stellen (dus geen blauwdruk). De gids is dus geen blauwdruk, maar laat mensen inzien wat de kwaliteiten van het landschap zijn. Vanuit die bewustwording wordt volop ruimte gegeven voor nieuwe ontwikkelingen.


-8-

De verbindende rol van de provincie in een veranderende wereld vraagt om een andere houding van ambtenaren en bestuurders. Op zoek gaan naar nieuwe partners, zoals burgerinitiatieven en collectieven, om de creativiteit in de samenleving en het bedrijfsleven te benutten. Ook Ellen Masselink stelt dat de markt veel zelf kan oplossen, mits de overheid voldoende flexibiliteit geeft binnen heldere kaders ten aanzien van locaties en randvoorwaarden. Dit lijkt goed aan te sluiten bij het pleidooi van gedeputeerde Boerman van Overijssel voor sturing op kwaliteit: geen maten, contigenten of contouren maar wel gebiedskenmerken, ruimte voor initiatieven en zorgvuldig ruimtegebruik door toepassing van de ladder van duurzame verstedelijking. Waterveiligheid en zoetwater Waterveiligheid en zoetwater sturend voor ruimtelijke ontwikkelingen In het kader van het Deltaprogramma werken de verschillende overheden samen met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstituten aan strategieën en maatregelen om er voor te zorgen dat de huidige en volgende generaties veilig zijn tegen overstromingen en dat we de komende eeuw beschikken over genoeg zoet water. Voor het beperken van de gevolgen van overstromingen en wateroverlast zal meer dan voorheen naar de mogelijkheden van de ruimtelijke ordening en de rampenbeheersing worden gekeken (toepassing van meerlaagsveiligheid). De beschikbaarheid van zoetwater van voldoende kwaliteit is een belangrijke bestaansvoorwaarde voor veel (economische) gebruiksfuncties binnen de provincies en kan daarmee ook bepalend zijn voor regionaal ruimtelijke ontwikkelingen. Impressies uit de discussie Het gesprek over de betekenis van het Deltaprogramma voor de provinciale rol heeft plaatsgevonden op de IPO-themamiddag Deltaprogramma op 15 maart jl. met bestuurders en ambtenaren uit zowel de disciplines water als ruimtelijke ordening. Gedeputeerde Josan Meijers gaf een terugmelding van deze bijeenkomst. Het garanderen van de waterveiligheid is en blijft de verantwoordelijkheid van het Rijk, dat geldt wat de provincies betreft ook in financiële zin. De provincies willen hun rol als gebiedsregisseur op regionaal niveau binnen het Deltaprogramma met kracht doorzetten, bijvoorbeeld door een werkwijze zoals bij Ruimte voor de Rivier. Het Deltaprogramma is volgens de provincies ‘te gast bij de provincies’; ruimtelijke ordening (in integrale zin) is leidend. Op het gebied van waterveiligheid werken de provincies graag mee aan meerlaagsveiligheid, waarbij preventie wel voorop staat. Voor wat betreft zoetwater zien de provincies graag duidelijkheid over de toedeling van zoetwater uit het hoofdwatersysteem naar de regio’s en helderheid over de financiën. Vervolgens kunnen de provincies de taak oppakken om op regionale schaal met waterschappen en gebruikers verdere stappen te ontwikkelen en maatwerk te leveren in het regionale watersysteem.

“De realisatie van provinciale beleidsdoelen zal meer en meer gestalte krijgen door het vormen van nieuwe allianties met andere financiële arrangementen. Dat vraagt aanpassingen van organisatiestructuur, vormen van leiderschap en competenties van mensen. Kortom, meer ondernemerschap van provincies, maar wel dienstbaar aan het realiseren van beleidsdoelen.” Ellen Masselink, Directeur Nieuwe Allianties AM


-9-

Veranderagenda Uit de gesprekken en discussie zijn een vijftal algemene lijnen te trekken om als provincie in te spelen op de nieuwe werkelijkheid. Elk van deze lijnen zal op weg naar de volgende verkiezingen een eigen uitwerking moeten krijgen, passend bij de eigen cultuur en bestuursstijl van een provincie. De nieuwe provincie … 1. … zoekt de maatschappelijke dynamiek op. De conferentie roept de provincies op om aan te sluiten bij de behoeften én creativiteit in de samenleving. De samenleving verandert sneller dan de provincie. Door goed te luisteren naar drijfveren van partijen, in te spelen op ontwikkelingen en de samenwerking te zoeken met inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties ontstaat vernieuwing en realisatiekracht. 2. … faciliteert gebiedsgerichte processen vanuit een partnergerichte en actieve rol De provincie is de partij die in de maatschappelijke dynamiek moet zorgen voor integraliteit op het regionale schaalniveau. Breng ondernemers, onderwijs, onderzoek, overheid en bewoners ‘van onderop’ met elkaar in verbinding. Initieer het proces en faciliteer met inspiratie en kennis. De provincie is hierbij één van de vele partners; dit vraagt om een partnergerichte en actieve houding. 3. … kiest positie op de inhoud, vooraf en – als het moet – ook achteraf Stuur aan de voorkant met een visie op de toekomst, een helder proces en selectieve, scherpe kaders. Aan de voorkant moet duidelijk zijn wat aan de achterkant niet acceptabel is op grond van provinciaal belangen! Wees een betrouwbare partner: houdt vast aan de eigen doelen en belangen gedurende het proces. Durf op basis van die waarden en kader ook te handelen in de praktijk, ook als het moeilijk wordt. Zorg, indien nodig, voor een ‘stok achter de deur’. Uitkomsten van een regionaal proces hoeven niet altijd één op één overgenomen te worden op basis van het proces alleen. 4. … pakt een proactieve rol richting Europa Wees er op tijd bij, nog voordat regels op het gebied van groene ruimte, milieu en energie worden gemaakt in Europa, want deze zijn zeer bepalend voor de uitwerkingsruimte op regionale schaal. In samenwerking met het rijk zal een directere relatie met Brussel nodig zijn. Niet alleen om beleidsvoornemens aan de voorkant meer te beïnvloeden, maar ook om de criteria waarop monitoring plaatsvindt aan te kunnen scherpen. 5. … durft te veranderen Accepteer als provincie dat je onderdeel bent van de verandering, je staat daar niet buiten. Richt je daarbij niet alleen op de do’s maar ook op de dont’s: wat doet de provincie niet meer. Onderdeel zijn van de verandering vraagt om andere competenties, houding en gedrag, die nu nog onvoldoende aanwezig zijn. Dat vraagt om een meerjarig programma gericht op bewustwording, experimenteren en professionalisering. Initiatieven zoals een ‘provincie academie’ kunnen daarin een rol spelen.


- 10 -

“De provincie moet zijn ‘7 zekerheden’ loslaten en oefenen met de nieuwe mogelijkheden die nu nog niet bekend zijn: de provincie als partnergerichte organisatie, met eenduidige kaders en moed om ook door te pakken. Ik daag de provincies uit om de uitwisseling van kennis en praktijkervaring nu te laten volgen door betekenisvolle operationalisering en verankering!” Gedeputeerde Yves de Boer, Noord-Brabant

Auteurs: Pascal Lamberigts en Linda Bruin, Royal HaskoningDHV, SMC | Strategie en Management Consultants


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.