Verblijfsrecreatie in Oldenzaal Kaders en richtlijnen voor de verblijfsrecreatie in de gemeente Oldenzaal
Behoort bij besluit van de raad der gemeente Oldenzaal van 11 september 2008, nr. 232. De griffier,
INHOUDSOPGAVE
Inleiding ................................................................................................................................ 3 Kaders stellen ................................................................................................................... 3 Regionale afstemming ....................................................................................................... 3 Toeristisch beleid .............................................................................................................. 3 Wet op de Openluchtrecreatie ........................................................................................... 4 Doel van de nota ............................................................................................................... 4 Leeswijzer ......................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1 - Huidige situatie en ontwikkelingen in Oldenzaal ....................................... 5 1.1 Algemene trends en ontwikkelingen verblijfsrecreatie ................................................ 5 1.2 Ontwikkelingen in de recreatie in Twente .................................................................. 6 1.3 Het verblijfsrecreatieve aanbod in de gemeente Oldenzaal ....................................... 7 1.4 Huidige ontwikkelingen verblijfsrecreatie Oldenzaal .................................................. 8 Hoofdstuk 2 - Verblijfsrecreatieve ambities ..................................................................... 11 2.1 Verhoging aantal toeristische overnachtingen door kwaliteitsverbetering ................ 11 2.2 Uitbreiding aantal verblijfsrecreatieve mogelijkheden .............................................. 12 2.3 Bereiken van nieuwe doelgroepen, met behoud van de huidige .............................. 12 2.4 Ontwikkeling van kleinschalige en bijzondere verblijfsrecreatieve voorzieningen en het benutten van vrijkomende agrarische gebouwen ............................................... 13 2.5 Waarborgen van de landschappelijke kwaliteit van verblijfsrecreatieve bedrijven .... 13 2.6 Voorkomen van permanente bewoning van recreatieverblijven ............................... 13 2.7 Waarborgen veiligheid en kwaliteit campings .......................................................... 13 Hoofdstuk 3 - Beleid en wetgeving ................................................................................... 15 3.1 Rijksbeleid ............................................................................................................... 15 3.2 Provinciaal beleid .................................................................................................... 17 3.3 Gemeentelijk beleid ................................................................................................. 18 Hoofdstuk 4 - Beleid per vorm van verblijfsrecreatie ...................................................... 21 4.1 Kamperen op reguliere kampeerterreinen ............................................................... 21 4.2 Kamperen op kleinschalige kampeerterreinen ......................................................... 24 4.3 Kamperen op natuurkampeerterreinen .................................................................... 26 4.4 Groepskamperen buiten kampeerterreinen.............................................................. 27 4.5 Verenigingskamperen op eigen kampeerterreinen................................................... 27 4.6 Kamperen voor eigen gebruik .................................................................................. 28 4.7 Bed & Breakfast....................................................................................................... 28 4.8 (Plattelands)appartementen/kamers ........................................................................ 29 4.9 Groepsaccommodaties ............................................................................................ 30 4.10 Bungalowparken ...................................................................................................... 31 4.11 Hotels en pensions .................................................................................................. 33 4.12 Trekkershutten ........................................................................................................ 33 4.13 Paalkampeerterrein ................................................................................................. 34 4.14 Gereguleerde Overnachtings Plaatsen (GOP’s) ...................................................... 35 4.15 Nieuwe vormen van verblijfsrecreatie ...................................................................... 36 Hoofdstuk 5 - Toetsingscriteria ........................................................................................ 37 5.1 Ruimtelijke ordening ................................................................................................ 37 5.2 Milieu ....................................................................................................................... 38
5.3 In- en externe veiligheid........................................................................................... 38 5.4 Infrastructuur ........................................................................................................... 38 Hoofdstuk 6 - Vormgeving beleid ..................................................................................... 39 6.1 Bestemmingsplan .................................................................................................... 39 6.2 Verordening op de openluchtrecreatie ..................................................................... 39 6.3 Rol van de gemeente bij versterking van het beleid ................................................. 39 6.4 Handhaving ............................................................................................................. 40
Bijlagen Bijlage 1 - Gebruikte bronnen ........................................................................................... 41 Bijlage 2 - Verordening op de openluchtrecreatie ........................................................... 43 Toelichting op de Verordening op de openluchtrecreatie gemeente Oldenzaal 2008.. 47
Auteur(s): M. Meulman en C. Steghuis Afdeling: Beleid en Ontwikkeling
4
Inleiding Bij evaluatie van de Wet op de Openluchtrecreatie (hierna: WOR) is gebleken dat de centrale doelstelling van de wet; het leveren van een bijdrage aan een grotere verscheidenheid aan kampeervormen, niet is gerealiseerd. Daarnaast bezorgt de wet administratieve lasten bij bedrijven en burgers. In het kader van deregulering en vermindering van de regelzucht zal de WOR per 1 januari 2008 komen te vervallen. Kaders stellen Het wegvallen van de landelijke kampeerregelgeving heeft tot gevolg dat vanaf 1 januari 2008 gemeenten, voorzover zij dit noodzakelijk of wenselijk achten, zelf het kampeerbeleid zullen moeten vormgeven en/of in aanvulling op andere voor kampeerterreinen geldende regels, eigen regelgeving zullen moeten vaststellen. Hierbij dient een kader geschetst te worden waarbinnen de verblijfsrecreatie zich kan ontwikkelen. Dit kader zal richtinggevend zijn aan ambities en aangeven welke ontwikkelingen al dan niet wenselijk zijn. Een kader is tevens wenselijk omdat het landelijk gebied in de komende jaren een enorme verandering doormaakt. De veranderingen in de landbouwsector leiden tot veranderingen in het landschap en de zoektocht naar andere economische dragers in het landelijk gebied. De toeristisch-recreatieve sector kan één van deze nieuwe economische dragers zijn. Regionale afstemming In dat verband hebben de gemeenten van Regio Twente afgesproken om het toekomstige beleid op gebied van verblijfsrecreatie in regionaal verband te willen ontwikkelen en afstemmen. In mei 2006 is daarvoor de regionale nota ‘Verblijfsrecreatie in het Landelijk Gebied’ opgesteld. Deze nota vormt een regionale beleidsaanbeveling voor verblijfsrecreatie om het toeristisch product in Twente te versterken. Eén van de aanbevelingen uit de nota is het per gemeente opstellen van een eigen verblijfsrecreatief beleid, waarbij de conclusies en aanbevelingen uit de nota leidend zijn. Een tweede aanbeveling is het opstellen van een gemeentelijke verordening voor het kampeerbeleid ter vervanging van de Wet op de Openluchtrecreatie. Aangesloten zal worden bij de regionale beleidsaanbeveling van Regio Twente, om tot een beleid te komen dat is afgestemd tussen de gemeenten in de regio. Toeristisch beleid In 2001 is per raadsbesluit het toeristisch-recreatieve beleid van de gemeente Oldenzaal vastgelegd in de nota ‘Recreatie/toerisme en stadspromotie’ met als doel het toeristischrecreatief product ‘Oldenzaal’ te versterken, zodat economische en sociale voordelen optreden voor de gehele gemeente. Dit streven is ook in het Coalitie Akkoord 2006-2007 verwoord. De intrekking van de WOR geeft aanleiding tot formulering van een nieuw kampeerbeleid. Vooruitlopend op herijking van het toeristisch beleid (planning 2008/2009) wordt in deze nota inzicht gegeven in de ambities die de gemeente heeft ten aanzien van het verblijfsrecreatieve aanbod in Oldenzaal. Van de nota kan dan een stimulerende werking uitgaan ten aanzien van initiatieven die de gemeente zal ondersteunen, wanneer deze in het ambitiepatroon van de gemeente passen. Hierdoor zal het recreatieve product versterkt kunnen worden.
3
Wet op de Openluchtrecreatie Op 11 oktober 2004 is het wetsvoorstel tot intrekking van de Wet op de Openluchtrecreatie ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De wet voorziet in een overgangsperiode en intrekking van de wet op 1 januari 2008. Vanaf dat moment bestaat er geen landelijke kampeerregelgeving meer, zodat gemeenten zelf beleid ten aanzien van openluchtrecreatie kunnen bepalen en dit beleid vast kunnen leggen in bestemmingsplannen en/of verordeningen. Doel van de nota Doel van deze nota is een heldere visie weer te geven op de verblijfsrecreatie in de gemeente Oldenzaal, alsmede kaders vast te stellen waarbinnen diverse vormen van verblijfsrecreatie zich kunnen ontwikkelen, met de intentie verblijfsrecreatie in de gemeente te bevorderen. Hierbij moet gestreefd worden naar afstemming van regelgeving en handhaving met de gemeenten in de regio. Door afstemming zal namelijk het toeristisch-recreatief product versterkt worden en wordt een duidelijk kader gesteld waarbinnen verblijfsrecreatie zich kan ontwikkelen. Leeswijzer Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de huidige trends en ontwikkelingen binnen de verblijfsrecreatieve sector alsmede een beeld van het huidig recreatief-toeristisch aanbod en de daarbij behorende ontwikkelingen in de gemeente Oldenzaal. In hoofdstuk 2 worden vervolgens de verblijfsrecreatieve ambities beschreven. Hoofdstuk 3 besteedt aandacht aan het landelijk, provinciaal en gemeentelijk kader ten aanzien van verblijfsrecreatie. Hoofdstuk 4 geeft vervolgens de kaders en criteria weer voor diverse vormen van verblijfsrecreatie. Hoofdstuk 5 geeft kort de toetsingscriteria weer. Hoofdstuk 6 gaat ten slotte in op de manier waarop het beleid vorm gegeven gaat worden.
4
Hoofdstuk 1 - Huidige situatie en ontwikkelingen in Oldenzaal
1.1 Algemene trends en ontwikkelingen verblijfsrecreatie In 2007 zijn ongeveer 17,6 miljoen vakanties door Nederlanders in eigen land doorgebracht. Dit is een daling van 1% ten opzichte van het aantal vakanties in 2006. De daling was te wijten aan een daling in het aantal kampeervakanties en vakanties op vaste standplaatsen. Wel was een stijging van het aantal vakanties waar te nemen in hotels en bungalowparken. Deze ontwikkelingen kunnen met name verklaard worden door de natte zomer. Het internationaal toerisme naar Nederland is de afgelopen jaren sterk toegenomen door de gunstige economische omstandigheden en een toename van low-cost-verbindingen. Ten opzichte van 2006 vond een groei plaats van 3% tot 11 miljoen aankomsten. Naar verwachting zal het inkomend toerisme in 2008 wederom groeien met zo’n 2%. In 2007 is een toekomstvisie ontwikkeld voor de Nederlandse vakantiemarkt tot 2015 door NBTC-NIPO Research. Naar verwachting zal de markt jaarlijks met zo’n 1,5% groeien, wat vooral voortkomt uit korte vakanties (in hotels). Redenen voor de groei zijn de positieve economische vooruitzichten, het belang dat Nederlanders aan vakantie hechten en het groeiende aantal senioren, die tijd en geld hebben om aan vakantie te besteden.1 Bij de ontwikkeling van recreatie en toerisme is het belangrijk rekening te houden met de trends en ontwikkelingen die er spelen. Onderstaand wordt een aantal ontwikkelingen geschetst die van belang kunnen zijn voor het beleid ten aanzien van verblijfsrecreatie. •
Rustgeving en natuur: Door de toenemende drukte en stress waarmee mensen te maken krijgen, blijft de vraag naar recreatie in een rustgevende en natuurlijke omgeving in het landelijke gebied stijgen. Er is een groeiende belangstelling voor onthaasten en aandacht voor gezin en gezondheid.
•
Authenticiteit: terug naar het pure leven: Als gevolg van globalisering worden mensen zich steeds meer bewust van de specifieke kenmerken van de eigen omgeving. Beleving en emotie staan hierbij centraal. De toenemende belangstelling voor het agrotoerisme is hier een voorbeeld van; het verblijven bij de boer maar ook het meebeleven van het boerenbedrijf en het boerenleven. Hierdoor stijgt de vraag naar eenvoudige kampeerterreinen. Daarnaast wordt ook het cultuurhistorisch erfgoed steeds vaker voor recreatieve doeleinden benut.
•
Anders dan anders: De recreant wordt, door eerder en/of elders opgedane ervaringen steeds bewuster en veeleisender. Hoge eisen worden gesteld aan kwaliteit en variatie van voorzieningen. Het standaardaanbod alleen voldoet niet langer; consumenten willen een bijzondere ervaring opdoen. Hierbij is het voor regio’s dus zeer belangrijk om zich te onderscheiden van andere regio’s.
•
Vergrijzing: Nederland vergrijst; de groep senioren in Nederland wordt groter. Deze groep heeft veel vrije tijd en een redelijk inkomen te besteden. Senioren gaan vaker op (een korte) vakantie in eigen land, waarbij vooral vraag is naar comfortabele accommodaties. In 2004 was ruim eenderde van de binnenlandse vakantiegangers die Twente bezocht 55 jaar of ouder (dit aandeel is aanzienlijk groter dan in de rest van Nederland). De vergrijzing is een van de redenen dat er meer vraag is naar luxe kampeerterreinen met bijvoorbeeld chaletcaravans.
•
Welness en gezondheid: Consumenten zijn steeds meer bezig met hun gezondheid. De welness-sector richt zich dan ook op fitness, gezonde voeding en ontspanning en omvat
1
NBTC, Toerisme in perspectief 2008. Ontwikkelingen m.b.t. inkomend en binnenlands toerisme nader bekeken. (2008).
5
dus meer dan kuuroorden en sauna’s. Deze sector richt zich op gezonde mensen die gezond willen blijven en onderscheidt zich daarmee van gezondheidstoerisme, waarbij de accommodatie is aangepast aan ziekte of handicap van de vakantieganger. •
Individualisering: Mensen stellen steeds meer hun eigen voorkeuren en wensen centraal. Een “product op maat” wordt derhalve steeds belangrijker.
•
Internet: Internet is een van de belangrijkste technologische ontwikkelingen voor de toeristische sector. Via internet oriënteren mensen zich op vakantiebestemmingen en worden steeds meer vakanties geboekt. Marketing en informatieverstrekking zouden dan ook steeds meer plaats moeten vinden op internet.
•
Grenzeloos genieten: De meeste buitenlandse toeristen in Nederland komen uit Duitsland. Uit marktonderzoek blijkt dat de Duitse toerist interesse heeft in actieve vakanties en vakanties op het platteland in Nederland. Binnen anderhalf uur rijden, woont dan ook een grote groep potentiële toeristen.
•
Samenwerking: Samenwerking tussen de verschillende vormen van recreatie is steeds meer noodzakelijk voor een gezonde bedrijfsvoering binnen deze bedrijfstak. Ook samenwerking met ondernemers buiten de recreatieve sector is belangrijk. Gedacht kan worden aan samenwerking tussen dagrecreatie en verblijfsrecreatie, maar ook bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden met culturele instellingen, winkels en zorginstellingen.2
1.2 Ontwikkelingen in de recreatie in Twente Twente wordt vooral bezocht voor haar natuur, landschap, ruimte en rust. Er wordt dan ook veel gewandeld en gefietst tijdens de vakanties in deze regio. Twente heeft echter ook een aantal stedelijke trekkers en gezellige dorpen. Het bezoeken van bezienswaardige, historische gebouwen is een van de activiteiten die veel toeristen in dit gebied ondernemen, maar toch wordt de vakantie maar door 1% van de bezoekers als cultuurvakantie beschouwd.
Bijna 60% van de Nederlanders vindt dat Twente zich niet echt onderscheid van andere regio’s. Het beeld dat de meeste Nederlanders van Twente hebben is vrij eenzijdig gericht op rust en platteland en daarmee onderscheidt Twente zich nog niet genoeg van regio’s als de Achterhoek en Drenthe. Momenteel werkt Twente aan het ombuigen van dit eenzijdige beeld door invulling te geven aan het merk Twente. Hierbij is ervoor gekozen de regio te profileren als ‘Hét landgoed van Nederland’, waarbij steden een integraal onderdeel uitmaken van het landelijke Twente en kwaliteit voorop staat. In 2005 zijn 666.000 binnenlandse vakanties in Twente doorgebracht; dit is 3,8% van alle binnenlandse vakanties in Nederland. Hiervan komen de meeste bezoekers uit Zuid-Holland (21%), gevolgd door inwoners uit Overijssel zelf (16%). Tevens kwamen in 2005 207.000 buitenlanders naar Overijssel toe. Deze komen voornamelijk uit Duitsland (41%), België (15%) en Groot-Brittannië (11%). De meeste bezoekers zijn stellen van 55 jaar en ouder, terwijl het aantal gezinnen met jonge kinderen dat Twente bezoekt, beperkt is. 2
Gelders Overijssels Bureau voor toerisme (juli 2006): Trendrapport Toerisme en Recreatie Twente en Recron (2005): Recreatie en Toerisme, op weg naar 2019. Recreatieondernemers, samen en alleen.
6
De sector toerisme en recreatie is van groot belang voor de werkgelegenheid in Twente, aangezien één op de 16 arbeidsplaatsen hiermee samenhangt. Toerisme maakt een gebied aantrekkelijk om in te wonen en te werken, doordat levendigheid vergroot wordt. Tijdens een vakantie in Twente wordt zo’n 31,20 euro per persoon per dag besteed.3 Het funshoppen tijdens de vakantie blijft in Twente achter bij de rest van Overijssel, terwijl daarentegen meer vakantiegangers uit eten gaan in Twente dan in de rest van Overijssel. Twente wordt vooral bezocht voor korte vakanties van maximaal een week. Voor dagtochten wordt Twente minder geschikt geacht. Ruim eenderde van de toeristen verblijft in een hotel, terwijl 16% van de bezoekers overnacht op een camping. Dit percentage ligt lager dan in Overijssel en de rest van Nederland. 1.3 Het verblijfsrecreatieve aanbod in de gemeente Oldenzaal Het aanbod van verblijfsaccommodaties in Oldenzaal is ten opzichte van omliggende gemeenten en in vergelijking met het verleden beperkt. Met name in de jaren ‘60/’70 zijn er veel hotels in de binnenstad gesloten. Het huidige aanbod bestaat uit hotels, campings en Bed en Breakfast’s. De gegevens zijn overgenomen van de website van de VVV Oldenzaal, hieraan kunnen dan ook geen rechten ontleend worden. Naar schatting zorgen deze accommodaties jaarlijks voor ca. 70.000 overnachtingen in Oldenzaal.
Hotels Hotel Café Rest. Het Landhuis
Bentheimerstraat 118
50 bedden
Hotel de Kroon
Steenstraat 17
44 bedden
Hotel Rest. Ter Stege
Marktstraat 1
23 bedden
Hotel Erve Het Hulsbeek
Oude Almeloseweg
43 bedden
Oldenzaal
10 bedden
Beldhuismolenweg
48 bungalows (292 bedden)
B & B Kroese
Postweg
4 bedden
B & B De Zweik
Zoetemelkstraat
6 bedden
B & B Oude Nijhuis
Beatrixstraat 12
2 bedden
B & B Koehorst
Luxemburglaan
6 bedden
Vakantiewoningen / boerderijen Huis Hulsbeek Erve Bouma
Bungalowparken Villapark Eureka
Bed en Breakfast mogelijkheden
3
Dit is veel meer dan gemiddeld wordt besteed in Overijssel en de rest van Nederland, maar dit is waarschijnlijk te verklaren doordat relatief veel mensen in hotels overnachten en deze vakantiegangers over het algemeen meer uitgeven dan overige vakantiegangers.
7
Reguliere kampeerterreinen Camping Jambor
Bornsedijk
75 vaste plaatsen 15 toeristische plaatsen
Euro-camping Siemerink
Reininksweg
80 vaste plaatsen 15 toeristische plaatsen
Reininksweg
15 toeristische plaatsen
Kleinschalige kampeerterreinen Mini-camping De Paardebloem
1.4 Huidige ontwikkelingen verblijfsrecreatie Oldenzaal Momenteel zijn een aantal ontwikkelingen gaande ten aanzien van verblijfsrecreatie in de gemeente Oldenzaal. Op initiatief van de gemeente wordt momenteel samen met belanghebbenden in en om recreatiepark Het Hulsbeek gewerkt aan een breed gedragen toekomstvisie voor de middellange termijn. In het Hulsbeek bevinden zich het merendeel van de verblijfsrecreatieve ondernemers. In de visie Hulsbeek wordt ook aandacht besteed aan de eventuele uitbreiding van verblijfsrecreatie. De recreatieondernemers zelf hebben de volgende ontwikkelingen kenbaar gemaakt: •
Mini-camping De Paardebloem: De campinghouders willen graag uitbreiden tot 25 standplaatsen en eventueel trekkershutten. Daarnaast wil men meer recreatieve voorzieningen aanbieden zoals huifkartochten, recreatieve activiteiten op de boerderij en het exploiteren van een theeschenkerij.
•
Euro-camping Siemerink: Sinds begin jaren 90 is deze ondernemer al bezig met hervestiging van de camping. Binnen de Hulsbeekvisie is een alternatieve locatie in beeld in plaats van de locatie Toetersdennen. Op deze locatie ‘Groote Veld’ kunnen 180-200 toeristische kampeerplaatsen worden gerealiseerd. Uitgangspunt is dat dit qua kwaliteit en marktprofiel een hoogwaardig product (4-5 sterren) moet worden. In dit plan zullen de centrale voorzieningen gecombineerd kunnen worden met andere partners zoals Eureka. Omdat fysiek de ruimte ontbreekt om stacaravans te plaatsen op deze locatie, zal het stacaravan-aandeel vooralsnog behouden blijven op de huidige locatie.
•
Villapark Eureka: De uitbreidings- c.q. verbeteringsplannen hebben betrekking op het huidige villapark en het ‘Groote Veld’-initiatief. Naast nieuwbouw en uitbreiding van overdekte speelruimten zijn er plannen om het bestaande park (na bestemmingswijziging voor uitbreidingsterrein) uit te breiden tot 65 eenheden en realisatie van een ‘Colombine’-huis. Een vakantiecentrum (met nierdialyse mogelijkheden) waar chronische zieken in familieverband vakantie kunnen vieren (max. 40 bedden). Op het ‘Groote Veld’ zijn plannen in ontwikkeling met andere partners om 70 luxe (‘toekomstbestendige’) vakantiebungalows bouwen samen met een centrumgebouw met diverse voorzieningen. Ook hier wil men recreatie in combinatie met zorg bieden.
•
Erve Hulsbeek: De bezetting van de huidige accommodatie (groepsaccommodatie 5 sterren en hotel 2 sterren) toont behoefte aan uitbreiding en verhoging van kwaliteit van het hotel. Er wordt gedacht aan een nieuw te bouwen kleinschalig hotelgebouw met ca. 20-24 kamers van een 3 sterren-niveau. Hiermee kan men beter voldoen aan de vraag van zowel zakelijke als particuliere markt (verwachting groei naar jaarlijks 6.500 overnachtingen). 8
•
Bungalows ’t Hogt: Op terrein ’t Hogt zouden recreatiewoningen gerealiseerd worden, hiertoe was een ontwikkelingsovereenkomst afgesloten tussen de exploitant en de gemeente. De exploitant kan de woningen echter niet realiseren onder de voorwaarden die destijds in de overeenkomst zijn gesteld. Met de visie Hulsbeek wordt dit mee genomen.
•
Stadshotel: In het onderhandelingsakkoord is opgenomen dat de gemeente zich zal inzetten voor de vestiging van een stadshotel. De realisatie ervan is afhankelijk van particulier initiatief.
9
Hoofdstuk 2 - Verblijfsrecreatieve ambities In hoofdstuk 1 is een beeld gegeven van de verblijfsmogelijkheden in de gemeente Oldenzaal. Deze verblijfssector is over het algemeen kleinschalig en traditioneel van karakter te noemen. Oldenzaal moet zich beter profileren om toeristen naar de gemeente te trekken, daarbij kan zij inhaken op de trends die in hoofdstuk 1 zijn beschreven. Profilering kan plaatsvinden door het benadrukken van de volgende punten: • Natuurlijke en rustige omgeving met de daarbij mogelijke recreatieve activiteiten • Cultuurhistorisch zichtbaar verleden in de binnenstad, in combinatie met een groot winkel- en voorzieningenaanbod. Om de positie op het gebied van verblijfsrecreatie te versterken is een voortdurende kwaliteitsverbetering en vernieuwing van het product noodzakelijk. Het is van groot belang een divers en kwalitatief hoogwaardig pakket aan voorzieningen te kunnen blijven aanbieden. Op basis van dit uitgangspunt wordt voor de verblijfsrecreatie in de gemeente Oldenzaal de volgende doelstelling geformuleerd:
Versterking van de positie van Oldenzaal als aantrekkelijke verblijfsplaats door kwaliteitsverbetering, productvernieuwing en differentiatie in het verblijfsrecreatief aanbod, waardoor de verblijfsduur en het aantal bezoeken aan de gemeente Oldenzaal toeneemt, wat een positief effect heeft op de toeristische bestedingen en daarmee op de werkgelegenheid.
Hierbij gelden de volgende uitgangspunten: • Kwaliteitsverbetering van bestaande bedrijven. • Uitbreiding van het aantal verblijfsrecreatieve mogelijkheden, waarbij kwaliteit en diversificatie van het verblijfsrecreatief aanbod centraal staan. Hierbij kan gedacht worden aan het vergroten van het aantal toeristische standplaatsen ten opzichte van vaste standplaatsen. Ook zou het aanbod van B & B‘s of hotels vergroot kunnen worden. • Bereiken van nieuwe doelgroepen, met behoud van de huidige doelgroepen en seizoensverbreding. • Ontwikkeling van nieuwe, kleinschalige, kwalitatief hoogwaardige verblijfsrecreatieve voorzieningen. • Waarborgen van de landschappelijke kwaliteit van verblijfsrecreatieve bedrijven. • Voorkomen van permanente bewoning in recreatieverblijven. • Waarborgen van veiligheid en kwaliteit. 2.1 Verhoging aantal toeristische overnachtingen door kwaliteitsverbetering Het is wenselijk om het aantal toeristische overnachtingen in de gemeente Oldenzaal te verhogen, aangezien dit een positief economisch effect heeft. Om dit te kunnen bereiken is het van belang dat de kwaliteit van de verblijfsrecreatieve voorzieningen gewaarborgd is. Ruimte (en privacy) is één van de belangrijkste kwaliteitseisen van de hedendaagse toerist. De kwaliteit van standplaatsen op campings kan verbeterd worden door ze te vergroten en meer groen aan te leggen. Landschappelijke inpassing versterkt de kwaliteit van de onderneming zelf en omgeving. Door de beperkte uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande kampeerterreinen, zou vergroting van de plaatsen echter wel ten koste kunnen gaan van de hoeveelheid plaatsen. Gezien de bestaande situatie in Oldenzaal is het van belang eerst in te zetten op kwaliteitsverbetering van bestaand bedrijven en in de tweede plaats uitbreiding van aantal. Hiervoor zal (vooraf) een definitie van ‘kwaliteit’ moeten worden vastgelegd. 11
2.2 Uitbreiding aantal verblijfsrecreatieve mogelijkheden Vanwege het geringe aanbod van verblijfsrecreatieve mogelijkheden in Oldenzaal is het wenselijk om het aantal verblijfsrecreatieve voorzieningen uit te breiden. Nieuwe ontwikkelingen dienen een bijdrage te leveren aan de kwaliteit en de diversiteit van het totale toeristische aanbod en niet meer van hetzelfde opleveren; er moet sprake zijn van een meerwaarde voor het toeristisch-recreatief product. Kleinschaligheid zou een uitgangspunt moeten zijn, aangezien grootschalige voorzieningen niet bij het karakter van de stad passen. In het algemeen worden de volgende uitgangspunten gesteld voor een nieuwe (verblijfs)recreatieve ontwikkeling: • Het levert een bijdrage aan de vergroting van de diversiteit van het toeristisch-recreatief product. • Het draagt bij aan kwaliteitsverbetering (onder andere landschap en vormgeving). • Het heeft een positief economisch effect van betekenis voor de gemeente. • Het doet geen afbreuk aan bestaande landschappelijke en/of natuurwaarden. Daar waar het gaat om nieuwe initiatieven of herinrichting van kampeerterreinen, dient met name overwogen te worden om het aantal toeristische standplaatsen te vergroten, in plaats van het aantal vaste standplaatsen. Toeristische standplaatsen leveren over het algemeen meer overnachtingen op en een verhoging van de toeristische bestedingen. Vaste standplaatsen daarentegen leveren een stukje financiële zekerheid voor de exploitant. Gezien het huidige aanbod van kampeerterreinen zou in de gemeente Oldenzaal vooral gestreefd moeten worden naar uitbreiding van het aantal toeristische standplaatsen om tot een gevarieerd aanbod te komen. Deze beslissing wordt echter overgelaten aan de campingexploitanten zelf. Vergroting van de diversiteit van het aanbod in verblijfsrecreatie kan ook bereikt worden door het aanbieden van speciale camperplaatsen en het vergroten van het aantal hotels en B & B’s in de stad. 2.3 Bereiken van nieuwe doelgroepen, met behoud van de huidige Het is van belang om bestaande doelgroepen van verblijfsaccommodaties in Oldenzaal te behouden, maar daarnaast kan het ook van belang zijn om nieuwe doelgroepen te trekken, om het aantal toeristische overnachtingen te laten stijgen. Om nieuwe doelgroepen te kunnen bereiken, dient het huidige toeristisch aanbod te worden vernieuwd (door bijvoorbeeld themavoorzieningen, arrangementen en nieuwe vormen van verblijfsrecreatie). Door het beperkte hotelaanbod in Oldenzaal wordt voorbijgegaan aan een belangrijke groep toeristen en het zakelijk verblijfstoerisme. In hoofdstuk 1 is al beschreven dat een groeiend aantal toeristen graag in een hotel verblijft, dus hier liggen kansen. De gemeente staat ruimhartig tegenover de vestiging van een hotel in het centrum van de stad. De mogelijkheden zullen meegenomen worden in de huidige planontwikkeling. Gezien het toegenomen gebruik van campers, is er behoefte aan voorzieningen voor deze kampeermiddelen. Deze doelgroep kan worden aangetrokken door realisatie van een camperplaats binnen de gemeente. Hotels en campers zijn accommodaties die minder seizoensafhankelijk zijn, waardoor de doelstelling van seizoensverbreding bereikt kan worden.
12
2.4 Ontwikkeling van kleinschalige en bijzondere verblijfsrecreatieve voorzieningen en het benutten van vrijkomende agrarische gebouwen Mensen die een aantal dagen of een weekend actief willen zijn in een natuurlijke omgeving zijn steeds meer op zoek naar bijzondere en kleinschalige overnachtingaccommodaties In dit kader is het van belang nieuwe initiatieven voor kleinschalige accommodaties te stimuleren en te ondersteunen. De gemeente staat positief tegenover de ontwikkeling van kleinschalige verblijfsaccommodaties zoals B & B‘s en verblijfsmogelijkheden in, bij voorkeur, karakteristieke panden of op het platteland. Het uitbreiden van kleinschalige accommodaties biedt kansen voor een breder en gevarieerder aanbod van overnachtingsmogelijkheden. Het benutten van vrijkomende agrarische bebouwing biedt daarbij tevens ontwikkelingskansen in het kader van de reconstructie en het vergroten van de leefbaarheid van het platteland. Doordat kleinschalige verblijfsaccommodaties in de meeste gevallen in bestaande gebouwen worden ondergebracht (bijvoorbeeld vrijkomende agrarische bebouwing), verstoren deze het landschapsbeeld niet. Kleinschalige verblijfsrecreatie wordt in het bestemmingsplan buitengebied mogelijk gemaakt via een vrijstelling. 2.5 Waarborgen van de landschappelijke kwaliteit van verblijfsrecreatieve bedrijven Om de kwaliteit van verblijfsrecreatieve bedrijven te kunnen waarborgen kan in de vergunning een natuurbedrijfsplan worden gevraagd. Dit wordt aanbevolen, aangezien hiermee wordt vereist dat het bedrijf landschappelijk ingepast wordt en voldoet aan bepaalde milieuvoorschriften zodat de natuurlijke waarden behouden blijven en zo mogelijk worden vergroot. 2.6 Voorkomen van permanente bewoning van recreatieverblijven Permanente bewoning betreft woongebruik dat in strijd is met de bestemmingsplannen. Permanente bewoning van recreatiewoningen is binnen de gemeente Oldenzaal niet toegestaan en hiertegen zal dan ook worden opgetreden. Een belangrijke reden is dat permanente bewoning op campings en bungalowparken de aantrekkelijkheid voor toeristische overnachtingen verlaagd. Door de geringe omvang van de gemeente Oldenzaal zijn voorzieningen altijd dichtbij. Hierdoor ontstaat de reĂŤle dreiging dat recreatiewoningen permanent bewoond kunnen worden. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt in de eerste plaats bij de ondernemers. Indien nodig zal actief worden opgetreden, maar hiervoor moet dan wel voldoende capaciteit beschikbaar zijn. 2.7 Waarborgen veiligheid en kwaliteit campings Op hoofdlijnen worden de kaders geschetst voor diverse vormen van verblijfsrecreatie. Indien voorschriften gesteld worden aan verblijfsrecreatieve vormen met als doel de kwaliteit van de verblijfsrecreatieve sector te verbeteren, dient erop te worden toegezien dat deze voorschriften daadwerkelijk worden nageleefd. Handhaving van deze voorschriften zou meer prioriteit moeten krijgen in de gemeenten, maar om dat te realiseren is voldoende capaciteit voor handhaving nodig. Bij veiligheid en kwaliteit kan onder andere gedacht worden aan brandveiligheid, sociale veiligheid en criminaliteitsbeheersing. De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) heeft de Handreiking Brandveiligheid Kampeerterreinen opgesteld die in de gemeente Oldenzaal gebruikt wordt bij het opstellen van beleid. Stichting Criminaliteitsbeheersing Twente is momenteel bezig met een veiligheidskeurmerk voor kampeerterreinen, waarin de regels uit de handreiking worden opgenomen. Dit pakket van regels dient ter ondersteuning bij de handhaving van de veiligheidsregels en vergunningverlening.
13
Een nachtverblijfregister wordt verplicht gesteld voor inrichtingen waar nachtverblijf mogelijk wordt gemaakt, om de veiligheid te kunnen waarborgen. Het gaat er hierbij om dat beheerders van een accommodatie weten wie bij hen verblijven in geval van calamiteiten. In de APV is het bijhouden van een nachtverblijfregister verplicht gesteld.
14
Hoofdstuk 3 - Beleid en wetgeving
3.1 Rijksbeleid Wet op de Openluchtrecreatie De WOR had betrekking op een drietal onderwerpen, te weten kampeerregelgeving, hygiëne op jachthavens en vestiging van volkstuincomplexen. Voor de nota Verblijfsrecreatie in het landelijk gebied was het onderdeel kampeerregelgeving relevant. De WOR is ingetrokken om twee redenen. Allereerst is uit de evaluatie van de kampeerregelgeving gebleken dat het vergunningenstelsel niet noodzakelijk was voor het kampeerbeleid. Volgens het ministerie van LNV zouden de bestemmingsplannen met voorschriften in principe voldoende mogelijkheden bieden om een gedifferentieerd kampeerbeleid te voeren en is het vergunningstelsel in het kader van deregulering niet langer wenselijk. Daarbij is gebleken is dat de onderdelen van de WOR in het algemeen belang van gezondheid, hygiëne en veiligheid ofwel zijn geregeld in anderen wetten of kunnen worden geregeld door zelfregulering. Gemeenten zullen zelf kampeerbeleid moeten ontwikkelen en het nieuw geformuleerde beleid vertalen in bestemmingsplannen en/of een gemeentelijke verordening. De vertaling van het beleid naar bestemmingsplannen geniet zoveel mogelijk de voorkeur. Tevens kan een gemeente ervoor kiezen om niet-ruimtelijk relevante bepalingen in het beleid te vertalen in een gemeentelijke verordening. Vergunningen, vrijstellingen en ontheffingen, die verleend waren op grond van de WOR, zouden in beginsel van rechtswege op 1 januari 2008 vervallen. Per 1 januari 2008 is echter in de gemeente de Verordening op de openluchtrecreatie vastgesteld om het vergunningenstelsel te handhaven en een nieuwe basis te verschaffen voor de reeds verleende vergunningen en ontheffingen. Voor de hand ligt om na intrekking van de wet de beleidslijnen op hoofdlijnen te continueren. Gemeenten zullen steeds dezelfde afwegingen blijven maken als met de WOR het geval is, waardoor rekening wordt gehouden met andere belangen en gebruiksmogelijkheden in het landelijk gebied en met de kaders voor bescherming van natuur en landschap. Reconstructiewet De Reconstructiewet is opgesteld om de kwaliteit van het landelijk gebied een impuls te geven, zodat een duurzaam en leefbaar platteland tot stand gebracht wordt. Diverse aspecten kunnen hierbij een rol spelen. Te denken valt aan verbetering van de recreatieve mogelijkheden, maar ook aan een duurzame landbouwsector; sterkere natuur en landschap; verlaging van de milieubelasting en verbetering van de infrastructuur, het mond- en werkklimaat en de economische structuur. Voor het thema recreatie en toerisme geeft de Reconstructiewet aan dat in ieder geval inzicht moet worden verkregen in: - de wijze waarop de toegankelijkheid van het agrarisch gebied wordt vergroot en de aantrekkelijkheid van het landschap voor recreatie en toerisme zal toenemen; - de wijze waarop een bijdrage geleverd wordt aan de taakstelling groen om de stad; - de uitbreidingsmogelijkheden en saneringsnoodzaak van bestaande verblijfsrecreatie in de Groene Contourgebieden. Een van de belangrijkste onderdelen van het reconstructieproces is de integrale zonering (zie onder kopje 3.2 ‘Provinciaal beleid’). Wet op de Ruimtelijke Ordening De wet op de Ruimtelijke Ordening regelt de ruimtelijke planning in Nederland. Sinds 1999 wordt gewerkt aan een nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en deze treedt naar verwachting op 1 juli 2008 in werking. Op provinciaal niveau is de ruimtelijke planning vertaald in streekplannen. Voor de provincie Overijssel geldt het Streekplan 2000+, dat nog verderop ter sprake zal komen. Het streekplan is vervolgens op gemeentelijk niveau uitgewerkt in bestemmingsplannen, waarin de meeste vormen van verblijfsrecreatie ruimtelijk zijn 15
vastgelegd. Slechts enkele vormen van verblijfsrecreatie zijn niet afhankelijk van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, namelijk groepskamperen en vrij kamperen buiten kampeerterreinen. De ontwikkeling van nieuwe mogelijkheden op verblijfsrecreatief gebied is veelal afhankelijk van de huidige bestemmingsplannen of van bestemmingsplanwijzigingen. Nota Ruimte In de Nota Ruimte zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland vastgelegd. Het gaat hierbij om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol zal spelen. De nota heeft vier algemene doelen: • versterken van de economie (oplossen van ruimtelijke knelpunten); • krachtige steden en een vitaal platteland (bevordering leefbaarheid en economische vitaliteit in stad en land); • waarborging van waardevolle groengebieden (behouden en versterken natuurlijke, landschappelijke en culturele waarden); • veiligheid (voorkoming van rampen). Wet Milieubeheer en het Inrichtingen- en vergunningenbesluit In de Wet Milieubeheer is aangeven welke bedrijfsactiviteiten mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben en daardoor in beginsel zijn onderworpen aan de vergunningplicht ingevolge de Wet milieubeheer, welke verder is uitgewerkt in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit. Op grond van de wet Milieubeheer is een AMvB tot stand gekomen: het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen. Deze AmvB is echter per 1 januari 2008 opgenomen in het Activiteitenbesluit. In dit besluit staan o.a. voorschriften op het gebied van afval, geluid en bodembescherming. Wet geurhinder en veehouderij/ Verblijfsrecreatie Door de Regio Twente is een notitie opgesteld met kaders en richtlijnen voor de verblijfsrecreatie in het landelijk gebied. Meerdere gemeenten hebben de regionale notitie vertaald naar een eigen beleidsdocument. Voor wat betreft de relatie tussen de verschillende vormen van verblijfsrecreatie met veehouderijen zijn in deze notitie de bepalingen op basis van de Wet stankemissie in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden nog opgenomen. Sinds 1 januari 2007 is echter de nieuwe wet Geurhinder en veehouderij, ook wel Stankwet, van kracht. Derhalve dient bij het planologisch beleid omtrent verblijfrecreatie rekening gehouden te worden met de bepalingen op basis van de nieuwe Wet geurhinder en veehouderij. Deze wet geeft standaardnormen, maar gemeenten mogen van deze normen afwijken. Er wijzigt met betrekking tot verblijfsrecreatie en geurhinder van veehouderijen wel het een en ander. Kort weergegeven zijn er de volgende wijzigingen: •
Kampeermiddelen op de camping zijn niet langer als geurgevoelige objecten aan te merken. Hierdoor is nu de afstand van een veehouderij tot een gebouw behorende bij een camping bepalend. Definitie van geurgevoelig object: gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
16
•
In het buitengebied is er sprake van slechts één categorie. Alle geurgevoelige objecten krijgen dezelfde bescherming. Voorheen was er verschil in bescherming tussen objecten voor verblijfrecreatie, burgerwoningen en woningen bij agrarische bedrijven. Alleen een woning bij een veehouderijbedrijf wordt lichter beschermd. Daarvoor geldt een minimale vaste afstand van 50 meter (buiten de bebouwde kom).
•
In de nieuwe wet worden 2 typen waarden gehanteerd. Voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld, wordt de waarde uitgedrukt in een ten hoogste toegestane geurbelasting op een gevoelig object, uitgedrukt in odour units per kuub lucht. Voor diercategorieën waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld gelden vaste afstanden.
•
In de wet is opgenomen dat onder veehouderij ook voormalige veehouderijen worden verstaan, waarbij als overgangsdatum 19 maart 2000 is opgenomen. Er hoeft dus op een voormalige veehouderij geen vee meer aanwezig te zijn; de afstandseis van 50 meter is bepalend.
In het kader van de nieuwe wet is er meer sprake van maatwerk; gemeenten hebben meer beleidsvrijheid gekregen doordat zij zelf de gewenste normen kunnen stellen in een geurplan. Gemeenten zijn echter niet verplicht om een geurplan te maken. Als de gemeente niets onderneemt gelden de standaardnormen. In de gemeente Oldenzaal zijn weinig agrariërs waardoor deze bepalingen zelden aan de orde zijn. Woningwet en Brandweerwet In het algemeen belang van de veiligheid van recreatieve inrichtingen kan binnen de Woningwet (art. 8, lid 2), op grond van de gemeentelijke bouwverordening een gebruiksvergunning van de brandweer worden verleend. Medio 2008 treedt hoogstwaarschijnlijk het Gebruiksbesluit in werking waarmee voorschriften ten aanzien van brandveilig gebruik van bouwwerken landelijk worden geüniformeerd. In 2007 is de ‘Handreiking Brandveiligheid Kampeerterreinen’ verschenen van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding; deze handreiking is gebruikt bij het opstellen van beleid. 3.2 Provinciaal beleid De provincie heeft haar recreatief en toeristisch beleid vastgelegd in de nota: “Overijssel, Struinen door de ‘’Tuin van Nederland”. Recent is dit beleid geactualiseerd in het ‘’Meerjarig economisch Uitvoeringsperspectief Overijssel’’. De negen thema’s van het provinciale beleid zijn: 1. beleving van natuur en landschap; 2. routegebonden recreatie; 3. stedenbeleid; 4. waterrecreatie; 5. cultuurtoerisme; 6. verblijfsrecreatie; 7. evenementen; 8. attracties; 9. promotie. Met betrekking tot verblijfsrecreatie formuleert de provincie de volgende doelen: • Het bieden van ruimte aan recreatiebedrijven zodat ze kunnen inspelen op de behoefte uit de markt. • Aanpakken van permanente bewoning van recreatiewoningen en stacaravans. • Stimuleren van een duurzame bedrijfsvoering. 17
•
Verhogen van de kwaliteit door stimulering van de ontwikkeling van een gedifferentieerd en innovatief aanbod.
Voor de uitwerking van bestemmingen zijn het Streekplan 2000+ met de Handreiking en beoordeling van ruimtelijke plannen de belangrijkste instrumenten. Daarbij vormt het Reconstructieplan Salland-Twente het kader voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie in het landelijk gebied. In het Reconstructieplan is het landelijk gebied ingedeeld in drie gebieden: 1. Verwevingsgebieden In verwevingsgebieden functioneren verschillende functies naast elkaar, maar deze moeten op elkaar worden afgestemd. Bij nieuwe ontwikkelingen moet continu worden bekeken wat de consequenties zijn voor andere functies en of deze consequenties wenselijk zijn. Vanuit het oogpunt van verblijfsrecreatie worden de volgende kansen en randvoorwaarden beschreven: • Uitbreiding van verblijfsrecreatie is mogelijk. De uitbreiding moet op kwaliteitsverbeteringgericht zijn. Hierbij kan worden gedacht aan de verplichting van een landschapsplan en de toepassing van de milieubarometer. 2. Extensiveringsgebieden In extensiveringsgebieden functioneren verschillende functies naast elkaar, maar natuur en landschap hebben hier het primaat. Overige functies (onder andere landbouw en recreatie & toerisme) kunnen een plek hebben in deze zones, mits zij de ontwikkeling van natuur, landschapen wonen niet belemmeren.Vanuit het oogpunt verblijfstoerisme worden de volgende kansen en randvoorwaarden beschreven: • Nieuwvestiging van verblijfs- en intensieve dagrecreatie is in principe niet mogelijk. • Bestaande verblijfsrecreatie kan onder voorwaarden ontwikkelingsruimte worden geboden. Hierbij geldt echter als eis dat er een kwaliteitsimpuls is. Hierbij geldt de verplichting van een landschapsplan en de toepassing van de milieubarometer. 3. Landbouwontwikkelingsgebied In dit gebied heeft de landbouw het primaat. Mogelijkheden worden gegeven tot uitbreiding en ontwikkeling van bestaande bedrijven en nieuw vestiging van intensieve veehouderijbedrijven. De recreatie is kleinschalig en extensief. Ontwikkelingen in de recreatiesector mogen de ontwikkeling van nieuwe agrarische bedrijven niet belemmeren. Het Reconstructieplan dient mede als basis voor het nieuwe bestemmingsplan buitengebied. In de gemeente Oldenzaal is er sprake van verwevings- en extensiveringsgebied; landbouwontwikkelingsgebied is niet aanwezig. 3.3 Gemeentelijk beleid Nota recreatie/toerisme en stadspromotie Het toeristisch-recreatief beleid van de gemeente Oldenzaal is verwoord in de nota Recreatie/ toerisme en stadspromotie uit 2001. Met de ontwikkeling en versterking van de toeristische sector wil de gemeente een stimulans geven aan de economische groei van Oldenzaal, met name door versterking van de dagrecreatieve functie van de stad. Hierbij wordt gestreefd naar stijging van de bezoekersaantallen en de verblijfsduur en daarmee een stijging van de economische bestedingen.
18
De belangrijkste productelementen van Oldenzaal op het gebied van recreatie en toerisme zijn de binnenstad en recreatiepark Het Hulsbeek. In de beleidsnota wordt met name ingegaan op de stimulering van Oldenzaal op het gebied van dagrecreatie met als belangrijkste elementen: cultuurhistorische binnenstad, uitgaan, winkelen, evenementen en recreatiepark Het Hulsbeek. Voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme in Oldenzaal zijn dagrecreanten van groot belang, waarbij het zowel de regionale bevolking, als de toeristen die in de regio verblijven, betreft. Verblijfsrecreatie komt niet echt aan de orde in deze nota. Dit komt waarschijnlijk met name doordat het huidige verblijfsrecreatieve aanbod in Oldenzaal beperkt is. Hoewel in de planning staat om in 2008-2009 de recreatieve beleidsnota te herzien, is het in verband met intrekking van de Wet op de Openluchtrecreatie wenselijk om in 2008 lokaal beleid op te stellen op het gebied van verblijfsrecreatie. In mei 2006 is de regionale nota ‘Verblijfsrecreatie in het landelijk gebied’ opgesteld. Deze nota vormt een beleidsaanbeveling voor verblijfsrecreatie om het toeristisch product in Twente te versterken. Met een nota op de verblijfsrecreatie kunnen de ambities van de gemeente ten aanzien van verblijfsrecreatie inzichtelijk worden gemaakt. Bovendien kan van de nota een stimulerende werking uitgaan ten aanzien van initiatieven die de gemeente zal ondersteunen, wanneer deze binnen het ambitiepatroon passen. Bestemmingsplan buitengebied De nota op de verblijfsrecreatie is geen wettelijk kader. Het beleid zal ruimtelijk moeten worden vormgegeven in het bestemmingsplan. Momenteel wordt gewerkt aan het nieuwe Bestemmingsplan buitengebied, waarin reeds enkele ontwikkelingen op het gebied van verblijfsrecreatie enerzijds mogelijk worden gemaakt en anderzijds worden begrensd. Veiligheid/handhaving De gemeente Oldenzaal heeft in het verleden geen prioriteit gelegd bij het kampeerbeleid. Hierdoor is geen lokaal beleid geformuleerd en is nog nooit een exploitatievergunning voor campings afgegeven. Dit komt voort uit het feit dat voor 1 januari 2001 slechts één camping op het grondgebied van de gemeente lag; daarna zijn er twee kampeerterreinen bijgekomen door uitbreiding van het grondgebied van de gemeente. Met deze kampeerterreinen zijn op basis van de WOR wel afspraken vastgelegd in een vergunning voor de reguliere camping (vanuit voormalig gemeente Weerselo) en een jaarlijkse ontheffing voor de mini-camping. Ter aanvulling op de vaststelling van dit beleid zal een exploitatievergunning worden opgesteld. De situatie op het gebied van veiligheid zal naar verwachting niet op alle campings gelijk zijn. Campinghouders zullen een plan van aanpak moeten opstellen waarin is opgenomen op welke manier en binnen welke termijn voldaan zal worden aan de gestelde voorschriften. Hiertoe zal met alle campinghouders gesproken worden om een redelijke termijn te bepalen waarbinnen voldaan moet worden aan de gestelde voorschriften, waarna een exploitatievergunning kan worden afgegeven. Uiteindelijk is het hierbij de bedoeling dat alle campings gelijkwaardig behandeld zullen worden. Hierbij is het van belang dat de gemeente toezicht houdt op naleving van de voorschriften die gesteld zijn in de vergunning. De mate waarin handhaving wordt uitgevoerd zal te zijner tijd worden bepaald in het integraal handhavingsprogramma van de gemeente. Rekening houdend met de benodigde en beschikbare middelen. De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) heeft de Handreiking Brandveiligheid Kampeerterreinen opgesteld die in de gemeente Oldenzaal ge19
bruikt wordt bij het opstellen van beleid. Stichting Criminaliteitsbeheersing Twente is momenteel bezig met een veiligheidskeurmerk voor kampeerterreinen, waarin de regels uit de handreiking worden opgenomen. Dit pakket van regels dient ter ondersteuning bij de handhaving van de veiligheidsregels en vergunningverlening. Verder is in de APV een nachtverblijfregister verplicht gesteld voor inrichtingen waar nachtverblijf mogelijk wordt gemaakt, om de veiligheid te kunnen waarborgen in het geval van calamiteiten.
20
Hoofdstuk 4 - Beleid per vorm van verblijfsrecreatie Verblijfsrecreatie is het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren, waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat. Om verschillende groepen toeristen naar de gemeente te trekken, moet er aanbod zijn van verschillende vormen van verblijfsrecreatie. De gemeente moet het beleid per vorm van verblijfsrecreatie bepalen. Hierna zullen verschillende vormen van verblijfsrecreatie aan de orde komen. 4.1 Kamperen op reguliere kampeerterreinen
Een regulier kampeerterrein is een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Voorschriften inrichting kampeerterreinen In de Wet op de Openluchtrecreatie is vastgelegd dat het verboden is zonder vergunning van burgemeester en wethouders een kampeerterrein te houden. Na intrekking van de Wet op de Openluchtrecreatie kan de gemeente eigen beleid opstellen, en er al dan niet voor kiezen het vergunningenstelsel te handhaven. In de verordening op de openluchtrecreatie van 1 januari 2008 is het vergunningenstelsel in stand gehouden. In bestemmingsplannen worden op hoofdlijnen de ruimtelijke kaders voor kampeerterreinen gegeven. Belangrijke overige bepalingen worden weergegeven in de exploitatievergunning. Aangezien exploitatievergunningen specifieker op de situatie kunnen worden afgestemd en bestemmingsplannen moeilijker te wijzigen zijn, wordt er voor gekozen om het vergunningenstelsel te handhaven, dan wel beter te benutten.
Om de kwaliteit van kampeerterreinen te waarborgen wordt een aantal voorschriften gesteld ten aanzien van de inrichting. Het betreft hier voorwaarden in het belang van de orde, de rust en de veiligheid, de natuur- en landschapsbescherming, het milieu, de hygiëne en de gezondheid en overige onderwerpen die relevant zijn voor het kamperen.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd: • Op een kampeerterrein zijn alle – onder het begrip kampeermiddel vallende – kampeermiddelen toegestaan. Hierbij wordt gedoeld op een tent, tentwagen, kampeerauto en caravan. Een stacaravan of chalet is toegestaan, mits deze aan de gestelde voorwaarden voldoet.
21
•
• • •
• • • • • • •
Op een vaste standplaats kunnen stacaravans worden toegestaan met een maximum oppervlakte van 60 m2 (dit is inclusief berging). Hiervoor is geen bouwvergunning vereist. Alle stacaravans groter dan 60 m2 vallen onder de bouwvergunningplicht. Tussen stacaravans is aan alle zijden een vrije tussenruimte van ten minste 5 meter, die niet mag dienen voor het plaatsen van materialen of van een auto. De minimale veiligheidseis is 3 meter, maar ter bevordering van de kwaliteit (ruime plaatsen) wordt 5 meter gehandhaafd (bestemmingsplan). Tussen de overige kampeermiddelen (niet zijnde stacaravans) is aan alle zijden een vrije tussenruimte van ten minste 3 meter, die niet mag dienen voor het plaatsen van materialen of van een auto. Vanuit kwaliteitsoogpunt zal gestreefd worden naar 5 meter. Het kampeerterrein (met de daarbij behorende kampeermiddelen) voldoet aan redelijke eisen van welstand. Het kampeerterrein is voorzien van een zodanige beplanting dat het een passend element vormt in de omgeving, waardoor aan een doelmatige inrichting wordt bijgedragen. Als richtlijn wordt gesteld dat de beplanting rond het terrein een breedte van 5 à 10 meter dient te hebben. Het parkeren van de auto’s van gasten en bezoekers van het kampeerterrein dient op eigen terrein plaats te vinden. Als richtlijn wordt hiervoor 1,10 parkeerplaatsen per standplaats gehanteerd. Er zijn voldoende centrale sanitaire voorzieningen aanwezig. Als richtlijn wordt gehanteerd dat de loopafstand tot de sanitaire voorzieningen niet meer dan 150 meter bedraagt. Er zijn voldoende voorzieningen getroffen ten aanzien van afval. Het kampeerterrein dient te voldoen aan de bepalingen in het Activiteitenbesluit. Attractie- en speeltoestellen dienen te voldoen aan de bepalingen van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen. De exploitant is verplicht een nachtverblijfregister bij te houden van zijn gasten. Het kampeerterrein beschikt over de nodige voorzieningen in verband met ziekte, brand en ongevallen.
Een exploitatievergunning wordt op naam en perceel gesteld. Indien verkoop van standplaatsen plaatsvindt, ontstaat een nieuwe situatie met nieuwe eigenaren en percelen. Op basis van een vooraf ingediend en goedgekeurd plan wordt een nieuwe exploitatievergunning afgegeven. De toetsingscriteria zijn opgenomen in de vergunning. Aanbeveling In het verleden zijn slechts in beperkte mate voorschriften gesteld aan de exploitatie van kampeerterreinen en is slechts marginale invulling gegeven aan de handhaving ervan. Door gemeentelijke herindeling (2001) zijn de huidige afspraken met ondernemers niet gelijkwaardig. Na vaststelling van duidelijke kaders in deze nota, wordt aanbevolen om een eenduidig beleid te voeren ten aanzien van kampeerexploitatievergunningen. Bekeken moet worden wat de gevolgen zijn voor de huidige kampeerterreinen zonder vergunning. Om te kunnen voldoen aan de nieuwe voorschriften zullen overgangstermijnen met kampeerhouders moeten worden afgesproken. Hierbij moet rekening gehouden worden met economische haalbaarheid, oppervlakte van het terrein, het aantal kampeereenheden, de aard van de te treffen voorzieningen en de redelijkheid en billijkheid. Exploitanten zullen een plan van aanpak moeten opstellen waarin aangegeven wordt hoe en binnen welk tijdsbestek aan de voorschriften zal worden voldaan. De termijnen zullen in de vergunning worden opgenomen en zullen individueel met de campinghouders worden afgesproken. Daar waar het gaat om nieuwe initiatieven of herinrichting van terreinen wordt gestreefd naar een grotere mate van toeristisch gebruik. Dit wil zeggen dat over het algemeen uitbreiding van het aantal toeristische standplaatsen gestimuleerd wordt. Stacaravans op vaste stand22
plaatsen die recreatief verhuurd worden hebben echter hetzelfde effect als toeristische standplaatsen (wisselende gebruikers, meer bestedingen). De verhuur van stacaravans op vaste standplaatsen wordt daarom ook gestimuleerd. Niet-recreatief verhuurde vaste standplaatsen daarentegen leveren een stukje financiële zekerheid op voor de exploitant. Ondernemers dienen bij de inrichting van hun kampeerterreinen dan ook een grote mate van ondernemersvrijheid te krijgen om zodoende in te kunnen blijven spelen op de veranderingen in de markt. Landschappelijke inpassing en veiligheidseisen blijven belangrijke voorschriften vanuit de gemeente. Grote veranderingen op kampeerterreinen zijn mogelijk door aanpassing van de exploitatievergunning. Kwaliteitsverbetering staat hierbij voorop. Indien ondernemers initiatieven hebben die leiden tot een duidelijke kwaliteitsverbetering, kunnen de aantallen standplaatsen zoals vermeld in de exploitatievergunning worden aangepast. Aanpassing van de exploitatievergunning kan op een snelle en eenvoudige manier plaatsvinden door middel van een besluit van het college van burgemeester en wethouders. Kampeerperiode Kamperen op reguliere kampeerterreinen is in principe het gehele jaar mogelijk. Exploitatievergunningen worden voor een periode van 5 jaar afgegeven waarbij de mogelijkheid bestaat om van 1 januari tot en met 31 december gebruik te maken van het kampeerterrein. De praktijk wijst echter uit dat in de periode van 1 november tot en met 1 maart niet of nauwelijks gebruik wordt gemaakt van kampeerterreinen. Bestemmingsplan/zonering Een kampeervergunning kan alleen worden verleend als het betreffende terrein in het bestemmingsplan uitsluitend of mede de bestemming verblijfsrecreatie heeft. Voor de uitbreiding van (grootschalige) kampeerterreinen4 is een uitwerking van het streekplan nodig. Complexen worden gerealiseerd in de directe omgeving van dorpen of sluiten aan bij bestaande grootschalige recreatieve voorzieningen. Mogelijkheden voor kampeerterreinen zijn afhankelijk van hun ligging binnen het streekplan: Zone I
Incidenteel mogelijkheden voor nieuwvestiging en uitbreiding van een recreatief-toeristisch bedrijf.
Zone II Mogelijkheden voor nieuwvestiging en uitbreiding van een recreatief-toeristisch bedrijf. Zone III Bestaande bedrijven kunnen in beperkte mate uitbreiden. Dit zal in beginsel buiten de bos- en natuurgebieden moeten plaatsvinden. Nieuw vestiging van verblijfsrecreatie is alleen mogelijk als onderdeel van een integraal plan waarbij per saldo door natuur en landschap winst wordt geboekt. Zone IV Bestaande bedrijven kunnen in beperkte mate uitbreiden. Dit zal in beginsel buiten de bos- en natuurgebieden moeten plaatsvinden. Nieuw vestiging van verblijfsrecreatie is uitgesloten. In Oldenzaal komen alle vier de zones voor.
4
Het begrip ‘grootschalig’ moet gerelateerd worden aan de aanwezige kernkwaliteiten en aan het reeds aanwezige verstedelijkingspatroon en het volume. Zo kan in relatief onbebouwde landschappen een beperkte toename van de bebouwing reeds afbreuk doen aan de kernkwaliteiten van dat landschap, terwijl in andere landschappen een zelfde toename van bebouwing geen gevolgen hoeft te hebben voor de aanwezige kernkwaliteiten. (http://www2.minvrom.nl/notaruimte).
23
Stacaravans en chalets op kampeerterreinen
Een kampeermiddel (inclusief berging), voorzien van een as/wielstelsel, bestaande uit één bouwlaag met een totaal oppervlak van maximaal 60 m2, met een hoogte van maximaal 3,50 meter, dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben. Het kampeermiddel of de afzonderlijke delen zijn op het terrein voort te bewegen.
Beleid Conform provinciaal beleid is de maximale oppervlaktemaat voor een stacaravan 60 m2 (inclusief berging). Stacaravans kunnen geplaatst worden op jaarstandplaatsen van kampeerterreinen. Stacaravans worden beschouwd als een kampeermiddel en indien deze geplaatst worden op kampeerterreinen is hiertoe geen bouwvergunning vereist (conform Woningwet). Een chalet wordt niet genoemd onder het begrip kampeermiddel. Echter, de uiterlijke verschillen tussen een stacaravan en chalet zijn tegenwoordig moeilijk waar te nemen. Indien een chalet kleiner is dan 60 m2 en deze voldoet aan de voorwaarden gesteld aan een stacaravan dan zal deze worden beschouwd als zijnde een stacaravan, waardoor deze mogelijk worden geacht op jaarstandplaatsen op kampeerterreinen. Een chalet dat niet voldoet aan de voorwaarden wordt beschouwd als een bouwvergunningsplichtig bouwwerk. 4.2 Kamperen op kleinschalige kampeerterreinen Een kleinschalig kampeerterrein is een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Koppeling met de agrarische sector Het kleinschalig kamperen werd eerder ook wel “kamperen bij de boer” genoemd. Deze benaming geeft een duidelijke koppeling met de agrarische sector aan. Om de leefbaarheid en de werkgelegenheid op het platteland te bevorderen dient naar een manier gezocht te worden waarop (voormalige) agrariërs kunnen blijven wonen en werken in het landelijk gebied. Het toestaan van kleinschalige kampeerterreinen in dergelijke situaties kan hieraan een bijdrage leveren. Kleinschalige kampeerterreinen zijn dan ook toegestaan wanneer het een nevenactiviteit betreft op een boerderij waar de agrarische bedrijvigheid de hoofd-activiteit is; maar ook wanneer de activiteit een vervolgactiviteit is op een boerderij waar de agrarische activiteiten (deels) zijn gestaakt. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: • de locatie, de bebouwing en de omgeving waar agrotoeristische activiteiten plaats zullen vinden, hebben en behouden een agrarische uitstraling; • het kamperen kan plaatsvinden, bij een volledig agrarisch bedrijf, binnen het agrarisch bouwblok of aan een zijde aangrenzend daaraan tot maximaal 30 meter daarvan. “Vrijeveld”-situaties worden uitgesloten; • bij een (deels) gestaakt agrarisch bedrijf, binnen het agrarisch bouwblok. “Vrije-veld” situaties worden uitgesloten. Door de koppeling met agrarische sector wordt deze kampeervorm als specifiek product behouden. Gezien de geringe omvang van de agrarische sector in Oldenzaal en de ambities op 24
toeristisch gebied zal de gemeente maatwerk leveren bij bijzondere, nieuwe initiatieven. Productvernieuwing en differentiatie zijn dan van belang. In verband met mogelijke vervuiling van landschap en specifieke omgeving zullen kampeerterreinen op bijzondere (cultuurhistorische) locaties niet mogelijk zijn. Hierbij gaat de voorkeur naar verblijfsvormen in de) gebouwen. Voorschriften inrichting kleinschalige kampeerterreinen Bij de inrichting van kleinschalige kampeerterreinen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De te ontwikkelen locatie is van voldoende omvang (minimaal 0,5 hectare) voor het plaatsen van kampeermiddelen. • Het kleinschalig kamperen dient landschappelijk te worden ingepast: het kampeerterrein is voorzien van een zodanige (gebiedseigen) beplanting dat het een passend element vormt in de omgeving en dat aan een doelmatige inrichting wordt bijgedragen. • “Vrije-veld”situaties worden uitgesloten en het kleinschalig kamperen vindt in ruimtelijke samenhang met de gebouwen plaats. • Het kampeerterrein moet voldoen aan redelijke eisen van welstand i.v.m. de omgeving. • Tussen de kampeermiddelen is aan alle zijden een vrije tussenruimte van ten minste 3 meter, die niet mag dienen voor het plaatsen van materialen of van een auto. Vanuit kwaliteitsoogpunt zal gestreefd worden naar 5 meter. • Toilet- en wasvoorzieningen dienen in bestaande gebouwen te worden gerealiseerd. Er kan vrijstelling worden verleend voor een sanitaire ruimte binnen bestaande gebouwen tot een maximale oppervlakte van 40 m2. • Het kleinschalig kamperen doet geen afbreuk aan de landschappelijke- en natuurwaarden. • Parkeren dient op het terrein van de eigenaar plaats te vinden. Parkeerplaatsen moeten landschappelijk worden ingepast. Het parkeren vindt in aansluiting op bebouwing plaats. • Kampeermiddelen mogen niet geplaatst worden binnen 50 meter van agrarisch gebruikte gebouwen, woningen van derden en niet binnen 100 meter van agrarisch gebruikte gebouwen en mestopslagen van derden. • Op het kampeerterrein mogen geen stacaravans staan, aangezien kleinschalige kampeerterreinen vooral gericht moeten zijn op toeristisch kamperen. Aantal toe te laten kampeermiddelen Op basis van de WOR konden maximaal 10 kampeermiddelen worden toegestaan op kleinschalige kampeerterreinen, waarbij voor korte perioden het aantal verhoogd kon worden naar 15. Bij het wegvallen van de WOR dienen gemeenten zelf het aantal toe te laten kampeermiddelen, dan wel kampeerplaatsen vast te leggen in hun beleid. Per kampeerplaats wordt een kampeermiddel (met een bijzettent) toegestaan. Om de volgende redenen wordt een uitbreidingsmogelijkheid naar 25 kampeerplaatsen voorgesteld: • Met 25 kampeerplaatsen kan nog steeds gesproken worden van een kleinschalig kampeerterrein; er blijft een duidelijk onderscheid met een regulier kampeerterrein. • De mogelijkheid voor 25 kampeerplaatsen is voor de exploitant financieel aantrekkelijker. Het aanbieden van deze vorm van kamperen is daardoor ook aantrekkelijker als nevenfunctie of vervolgfunctie van een (voormalig) agrarisch bedrijf. • Versterking van het recreatief-toeristisch product kan hierdoor worden bereikt. • De doelgroep die gebruik maakt van kleinschalige kampeerterreinen betreft met name de senioren. Door de vergrijzing zal deze groep in de komende jaren toenemen. De behoefte aan kleinschalige kampeerterreinen neemt daardoor ook toe.
25
Een uitbreidingsmogelijkheid naar 25 standplaatsen is echter geen vanzelfsprekendheid. Een kleinschalige camping dient net als een reguliere kampeerterrein te voldoen aan de gestelde voorwaarden. Een exploitant dient een verzoek in te dienen voor uitbreiding, waarna dit verzoek zal worden getoetst aan diverse criteria, zoals kwaliteit, landschappelijke inpassing, milieueisen, bestemmingsplan, etc. De exacte toetsingscriteria worden in een later stadium uitgewerkt in de verordening.
Kampeerperiode Ontheffingen worden voor een periode van 5 jaar afgegeven. Kamperen op kleinschalige kampeerterreinen is beperkt tot de periode van 15 maart tot en met 31 oktober om de volgende redenen: • ontsiering van het winterlandschap met kampeermiddelen moet voorkomen worden; • de kans op het plaatsen van stacaravans en daarmee op het ontstaan van jaarplaatsen wordt hierdoor verkleind; • het risico van permanente bewoning wordt verkleind; • deze vorm van verblijfsrecreatie leent zich minder voor wintertoerisme. Voor de periode van 1 november tot en met 14 maart geldt de verplichting dat alle kampeermiddelen (inclusief alle toebehoren) moeten worden verwijderd uit het landschap. Zonering Kleinschalige kampeerterreinen kunnen in principe worden toegestaan binnen verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden. Oldenzaal heeft geen landbouwontwikkelingsgebieden. Bestemmingsplan / Wet Geurhinder en veehouderij Binnen de bestemmingen ‘’Agrarische bedrijfsdoeleinden’’ en ‘’woondoeleinden’’ kunnen nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden gevestigd via een vrijstelling. Gezien de omvang van het betreffende gebied en de beperkte hoeveelheid agrarische bedrijven, is er niet direct behoefte het aantal kleinschalige kampeerterreinen te beperken. Bij het planologisch beleid omtrent verblijfrecreatie dient rekening gehouden te worden met de bepalingen op basis van de nieuwe Wet geurhinder en veehouderij. Met betrekking tot verblijfsrecreatie en geurhinder van veehouderijen is het een en ander veranderd, zoals al in hoofdstuk 3 ter sprake is gekomen. De wet geeft standaardnormen, maar gemeenten mogen van deze normen afwijken, zodat meer maatwerk geleverd kan worden. Als de gemeente geen geurplan opstelt, gelden de standaardnormen. In de gemeente Oldenzaal zijn weinig agrariërs waardoor deze bepalingen zelden aan de orde zijn. 4.3 Kamperen op natuurkampeerterreinen Een natuurkampeerterrein is een terrein of plaats gelegen in een natuurgebied, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
In de gemeente Oldenzaal is deze vorm van kamperen niet van toepassing.
26
4.4 Groepskamperen buiten kampeerterreinen Groepskamperen buiten kampeerterreinen betreft het incidenteel gelegenheid geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen buiten de reguliere of kleinschalige kampeerterreinen bestemd voor groepen of verenigingen.
Beleid Het college van burgemeester en wethouders kan aan groepen, organisaties of verenigingen ontheffing verlenen om gedurende een korte aaneengesloten periode te kamperen buiten een regulier of kleinschalig kampeerterrein.5 Het betreft hier dan incidenteel kamperen door groepen zoals bijvoorbeeld scoutinggroepen en sportverenigingen. In recreatiepark Het Hulsbeek is dat wel eens aan de orde bij speciale evenementen zoals Twente Ballooning, Horse Driving en sportwedstrijden. Door bestaande ondernemers wordt dit soms ervaren als inkrimping van hun marktaandeel. Verbetering van de samenwerking met evenementenorganisaties is daarvoor van belang, maar is afhankelijk van eigen initiatief. Aan de ontheffing dienen voorschriften te worden verbonden over de soort en het aantal van de toe te laten kampeermiddelen. Vanwege het incidentele karakter behoeft geen uitgewerkt beleid te worden geformuleerd, maar wordt de uitvoering overgelaten aan het college. Op verzoek van ondernemers zal hier zorgvuldig mee worden omgegaan. 4.5 Verenigingskamperen op eigen kampeerterreinen Verenigingskamperen op eigen kampeerterreinen betreft het gelegenheid geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen op eigen terrein voor organisaties met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard. Het gebruik van het kampeerterrein dient voor eigen doeleinden te zijn.
Beleid Organisaties met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard kunnen voor het houden van een kampeerterrein en het gebruiken daarvan voor eigen doeleinden, een verzoek tot ontheffing indienen bij het college van Burgemeester en Wethouders. Een voorbeeld hiervan is het verlenen van ontheffing op het terrein van een scoutingvereniging voor scoutingkampen. Het bestemmingsplan mag zich hiertegen niet verzetten. Het betreft hier een ontheffing voor organisaties die beperkt gebruik maken van hun eigen terrein voor kampeerdoeleinden. Gezien het incidentele karakter volstaat regulering via een ontheffing.
5
Art. 2 lid 3 verordening op de openluchtrecreatie
27
4.6 Kamperen voor eigen gebruik Kamperen voor eigen gebruik betreft het toestaan dat eigenaren van terreinen tot maximaal twee kampeermiddelen voor eigen gebruik mogen plaatsen.
Beleid Deze vorm van kamperen wordt in de gemeente Oldenzaal niet toegestaan om de volgende redenen: • Er moet voorkomen worden dat op terreinen her en der kampeermiddelen verschijnen. • Er is nauwelijks onderscheid te maken tussen kamperen voor eigen gebruik en commerciële verhuur. • Het voorkomen van handhavingsproblemen. Toezicht en controle is nauwelijks mogelijk. • De behoefte aan deze vorm van kamperen is vanuit toeristisch oogpunt niet aanwezig. 4.7 Bed & Breakfast Bed & Breakfast is een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie en richt zich met name op de trekkende toeristen die voor één of enkele nachten een onderkomen zoeken.
Kenmerken • Bed & Breakfast is kleinschalig. • Bed & Breakfast is gekoppeld aan de woonfunctie, dat betekent dat mede gebruik wordt gemaakt van keuken en sanitair van de woning. • Bed & Breakfast dient binnen de bestaande woning gerealiseerd te worden; eventueel komen ook aangrenzende (agrarische) bedrijfsgebouwen in aanmerking. • Maximaal 4 bestemde bedden. Beleid Bed & Breakfast is zodanig kleinschalig dat in het bestemmingsplan in principe alleen een verruiming van de doeleindenomschrijving en aanvulling van gebruiksvoorschriften nodig is. Bed & Breakfast wordt beschouwd als onderdeel van de woonfunctie, waardoor de veiligheidseisen van de Woningwet en het Bouwbesluit niet van toepassing zijn. Bed & Breakfast is zodanig kleinschalig dat het in principe overal in de gemeente kan worden toegestaan. Op grond van APV moet een nachtregister worden bijgehouden. Tijdsperiode Bed & Breakfast is zodanig kleinschalig dat deze vorm het gehele jaar toegestaan kan worden.
28
4.8 (Plattelands)appartementen/kamers Een (plattelands)appartement is een (deel van een) (voormalig agrarisch gebruikt) gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in zelfstandige eenheden, waarin keuken en/of sanitair zijn ondergebracht, al dan niet in combinatie met een dagverblijf. Appartementen die kleiner zijn dan 50 m2 worden beschouwd als een kamer. Bij kamers zijn de keuken en het sanitair in een gemeenschappelijke ruimte ondergebracht.
Plattelandsappartementen en -kamers kunnen worden toegestaan als nevenactiviteit bij een functionerend agrarisch bedrijf, als vervolgactivivan een (voormalig) agrarisch bedrijf, maar bijvoorbeeld ook in gebouwen met cultuurhistorische waarde. Dit alles zolang het bijdraagt aan de versterking van het toeristisch-recreatief product. Hierbij wordt uitgegaan van vestiging in bestaanbebouwing.
teit
de
Uitgangspunten Bij de totstandkoming van kamers en appartementen worden de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd. • De eenheden dienen in bestaande bebouwing te worden gerealiseerd; indien dit niet mogelijk is, kan de haalbaarheid van herbouw op dezelfde plaats onderzocht worden. Het maximale toegestane percentage aan bebouwing mag niet overschreden worden. • De oppervlakte van een kamer is niet groter dan 50 m2; de totale oppervlakte van de kamers is niet groter dan 200 m2. De oppervlakte van een appartement is groter dan 50 m2, waarbij de totale oppervlakte niet groter is dan 300 m2. • Het aantal slaapplaatsen is niet groter dan 15 (In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid voor uitbreiding tot 30 slaapplaatsen opgenomen). • Het kamercomplex moet ruimtelijk gezien één geheel vormen met de overige bebouwing en voldoen aan redelijke eisen van welstand. • Landschappelijke inpassing met gebiedseigen beplanting staat voorop. • Op het platteland worden kamers en appartementen geaccepteerd mits deze geen belemmering opleveren voor omliggende agrarische bedrijven. • Er vindt geen aantasting plaats van cultuurhistorische, landschappelijke of monumentale waarden. • De activiteit mag geen beperkingen opleveren voor ontwikkelingen in de omgeving; in overeenstemming met uitgangspunten van het reconstructieplan. • Parkeren dient op het eigen terrein van de houder plaats te vinden. Parkeerplaatsen dienen landschappelijk te worden ingepast. • De kamers en appartementen dienen te voldoen aan het gestelde in de Woningwet en het Bouwbesluit. Tijdsperiode De verhuur van kamers en appartementen zou het gehele jaar mogelijk gemaakt moeten worden, om onderstaande redenen: • Jaarrond verhuur leidt tot seizoensverbreding en maakt de activiteit beter exploitabel. • De eenheden hebben een permanent karakter en zijn veelal gerealiseerd in bestaande bebouwing, waardoor winteropenstelling van de kamers niet beeldverstorend werkt. Ui-
29
teraard zijn de kamers en appartementen – ondanks jaarrond openstelling – niet bestemd voor permanente bewoning. Zonering De zonering van kamers en appartementen op het platteland is gekoppeld aan de reconstructiezonering. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd: • Kamers en appartementen kunnen in principe toegestaan worden in verwevingsgebieden en aan de randzones van extensiveringgebieden. In Oldenzaal zijn geen landbouwontwikkelingsgebieden; • Indien kamers of appartementen worden gerealiseerd op voormalige agrarische bedrijven die op 19 maart 2000 nog een milieuvergunning hadden, is sprake van ondergeschiktheid. Omliggende landbouwbedrijven kunnen in dat geval geen hinder ondervinden van de activiteit. Oldenzaal heeft echter geen landbouwontwikkelings-gebieden en daarom zullen deze bepalingen zelden tot niet aan de orde zijn. Bestemmingsplan/ Wet geurhinder en veehouderij Wanneer appartementen en kamers op het platteland worden gevestigd, moet naast het bestemmingsplan rekening worden gehouden met de Wet geurhinder en veehouderij. Volgens deze wet valt een kleinschalige nevenactiviteit bij een agrariër die gestopt is na 19 maart 2000 onder dezelfde categorie als de woning behorende bij het voormalige bedrijf. Als een agrariër al vóór deze datum gestopt is, dient heel formeel gesteld te worden dat de activiteit in categorie I gaat vallen. Dit onderscheid is om stankredenen moeilijk te verklaren, het is puur om landbouweconomische redenen. Op basis van de Wet geurhinder en veehouderij is op regionale schaal een modelverordening ontwikkeld die ingaat op de richtlijnen voor kleinschalige nevenactiviteiten (waaronder boerderijkamers of Bed & Breakfast). Hierbij is aangegeven wanneer een activiteit als nevenactiviteit kan worden beschouwd en derhalve ondergeschikt aan de hoofdfunctie is. Kamers tot een maximale oppervlakte van 200 m2 vallen binnen de richtlijnen zoals opgesteld in de modelverordening (mits de agrariër kan aantonen dat hij op 19 maart 2000 nog een milieuvergunning had). Deze kamers worden in dat geval dan ook beschouwd als ondergeschikt aan de hoofdfunctie. Iedere gemeente dient afzonderlijk een verordening kleinschalige nevenactiviteiten vast te stellen. In de Oldenzaalse beleidsnotitie buitengebied is een vrijstellingsbevoegdheid voor kamers opgenomen met een maximum oppervlakte van 50 m2 tot een totaaloppervlakte van maximaal 200 m2, met dien verstande dat het agrarische bedrijf ten hoogste 15 slaapplaatsen aanbiedt. (In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid voor uitbreiding tot 30 slaapplaatsen en 500 m2 opgenomen.) Uiteraard gelden hierbij de voorschriften zoals in deze paragraaf gesteld. Tevens is een bouwvergunning vereist. 4.9 Groepsaccommodaties Een groepsaccommodatie is een (deel van) een gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers en waar een dagverblijf beschikbaar is waarin de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten. Een kampeerboerderij valt onder het begrip groepsaccommodatie.
1. Kampeerboerderij / -schuur Gedurende een beperkt aantal weken per jaar worden in een agrarische schuur of een deel van het hoofdgebouw groepen personen opgenomen, zonder dat hiervoor definitie30
ve veranderingen aan de behuizing zijn aangebracht. De benodigde voorzieningen worden getroffen op tijdelijke basis. Na gebruik is de ruimte weer geheel beschikbaar voor agrarische activiteiten. 2. Kampeerboerderij / tijdelijk kamphuis In een schuur of deel van het hoofdgebouw die niet meer van belang is voor de agrarische bedrijfsvoering, worden groepen personen opgenomen waarbij een inrichting van de ruimte heeft plaatsgevonden d.m.v. definitieve verbouwingen, waaronder ook de voorzieningen worden gerekend. De hoofdactiviteiten op het bedrijf blijven echter van agrarische aard. Er wordt uitgegaan van een gebruiksperiode van 100 dagen per jaar. 3. Groepsaccommodatie (c.q. kampeerboerderij) In door middel van definitieve verbouwingen aangepaste (voormalige agrarische) gebouwen, kunnen alle dagen van het jaar gasten worden ondergebracht. Beleid • Een kampeerboerderij/schuur zoals bedoeld onder 1. kan in principe overal in de gemeente worden toegestaan, aangezien de activiteit kleinschalig is en op incidentele basis plaatsvindt. Er dient hiervoor slechts een tijdelijke ontheffing te worden aangevraagd. • Een kampeerboerderij zoals bedoeld onder 2. kan binnen de agrarische bestemming worden toegestaan door middel van een binnenplanse vrijstelling. Tevens is een bouwvergunning vereist. • Een groepsaccommodatie zoals bedoeld onder 3. wordt beoordeeld als een verblijfsrecreatief bedrijf en zal als zodanig bestemd moeten zijn. Tevens is een bouwvergunning vereist. Zonering Eerste vorm: in principe overal in de gemeente toegestaan. Tweede en derde vorm: onder voorwaarden zijn deze vormen toegestaan in verwevingsgebieden. Tijdsperiode Eerste vorm: op incidentele basis. Tweede vorm: seizoensgebonden; maximaal 100 dagen per jaar. Derde vorm: het gehele jaar mogelijk. 4.10 Bungalowparken Een bungalowpark is een complex bestaande uit een aantal vakantiewoningen, vakantiebungalows of vakantieappartementen, voor zover deze verblijfseenheden hoofdzakelijk voor verhuur door de exploitant of beheerder van het complex beschikbaar zijn.
Uitgangspunten • Het exploiteren van bungalowparken kan alleen op gronden die een verblijfsrecreatieve bestemming hebben. • Voor nieuwe complexen moet aan de hand van een door de provincie opgesteld toetsingskader worden aangetoond dat de markt het extra aanbod verdraagt. • De maximale inhoud van vakantiewoningen bedraagt 300 m3. Via een vrijstellingsregeling c.q. een ontheffing (na inwerkingtreding van de Wro) kan worden ingestemd met een grotere inhoudsmaat. • Vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan. 31
• • • • •
Permanente bewoning wordt uitgesloten. Bij nieuwe complexen / herinrichting zal door middel van exploitatieovereenkomsten worden vastgelegd dat vakantiewoningen beschikbaar moeten zijn voor de recreatieve verhuur. De exploitant van een bungalowpark is verplicht een nachtverblijfregister bij te houden van zijn gasten. De agrarische belangen en de waarden van natuur en landschap mogen niet onevenredig worden aangetast. Landschappelijke inpassing van het terrein staat voorop. Bungalows dienen te voldoen aan het gestelde in de Woningwet en het Bouwbesluit.
Zonering Voor de uitbreiding van (grootschalige) verblijfsrecreatieve complexen is een uitwerking van het streekplan nodig.6 Complexen worden gerealiseerd in de directe omgeving van dorpen of sluiten aan bij bestaande grootschalige recreatieve voorzieningen. Afhankelijk van de aard en omvang zijn er mogelijkheden voor een gemengd bedrijf (combinatie kampeerterrein met vakantiebungalows). Uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bungalowparken zijn afhankelijk van hun ligging binnen het streekplan: Zone I
Incidenteel mogelijkheden voor uitbreiding van een recreatief-toeristisch bedrijf.
Zone II Mogelijkheden voor uitbreiding van een recreatief-toeristisch bedrijf. Zone III Bestaande bedrijven kunnen in beperkte mate uitbreiden. Dit zal in beginsel buiten de bos- en natuurgebieden moeten plaatsvinden. Zone IV Bestaande bedrijven kunnen in beperkte mate uitbreiden. Dit zal in beginsel buiten de bos- en natuurgebieden moeten plaatsvinden. Tijdsperiode Gezien de aard van vakantiebungalows dient exploitatie jaarrond te worden toegestaan. Bestemmingsplan Bungalowparken kunnen alleen geëxploiteerd worden als het betreffende terrein in het bestemmingsplan uitsluitend of mede de bestemming verblijfsrecreatie heeft. Bij realisatie van recreatiewoningen moet voorkomen worden dat deze woningen als hoofdverblijf gaan fungeren.
6
Het begrip ‘grootschalig’ moet gerelateerd worden aan de aanwezige kernkwaliteiten en aan het reeds aanwezige verstedelijkingspatroon en het -volume. Zo kan in relatief onbebouwde landschappen een beperkte toename van de bebouwing reeds afbreuk doen aan de kernkwaliteiten van dat landschap, terwijl in andere landschappen een zelfde toename van bebouwing geen gevolgen hoeft te hebben voor de aanwezige kernkwaliteiten. (http://www2.minvrom.nl/notaruimte).
32
4.11 Hotels en pensions Een hotel is een accommodatie waarin logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken worden verstrekt aan gasten en mogelijk ook aan passanten.
Beleid Een hotel is dusdanig specifiek en afhankelijk van de inrichtingswensen van de exploitant, dat nauwelijks specifieke richtlijnen kunnen worden aangedragen. Uiteraard moet voldaan worden aan de in de Woningwet en het Bouwbesluit gestelde bepalingen. Hotels dienen positief bestemd te worden. De inrichting dient toegespitst te worden naar de specifieke situatie, met inachtneming van de gestelde regels en voorwaarden. Een hotel dient jaarrond geĂŤxploiteerd te kunnen worden. Door het beperkte hotelaanbod in Oldenzaal wordt voorbijgegaan aan een belangrijke groep toeristen en het zakelijk verblijfstoerisme. Het uitgangspunt bij verblijf in een hotel zou, in het kader van versterking van het recreatief product, een meerdaags verblijf moeten zijn, zodat de stad positief beleefd kan worden. De binnenstad heeft hierbij als locatie de voorkeur, omdat mensen dan ook geld besteden in bijvoorbeeld horeca en winkels. Een locatie aan de rand van de stad behoort wellicht tot de mogelijkheden, mits toeristisch-recreatieve beleving van het verblijf het uitgangspunt is (bijvoorbeeld in of nabij het Hulsbeek). De gemeente staat ruimhartig tegenover de mogelijke vestiging van een hotel in het centrum van de stad, zoals ook is verwoord in het onderhandelingsakkoord. De mogelijkheden zullen worden meegenomen in de bestaande planontwikkeling. Uiteindelijk is de nieuw vestiging van een hotel afhankelijk van de initiatieven van ondernemers en het daadwerkelijke marktpotentieel. 4.12 Trekkershutten Een trekkershut is een houten blokhut met een maximale oppervlakte van 30 m2, waarvoor een vergunning ingevolge artikel 40 van de Woningwet is vereist en dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben. Er is sprake van een trekkershut indien er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.
Beleid Om het toeristisch product te versterken is productdifferentiatie belangrijk; trekkershutten kunnen hierin een rol vervullen. Het kamperen in een trekkershut is een eenvoudige vorm van kamperen en trekt een specifieke groep toeristen en recreanten aan. Als daarbij ook de sfeer rondom een trekkershut op een alternatieve manier wordt ingevuld, biedt dit mogelijkheden voor een aantrekkelijk nieuw toeristisch product. De maximale oppervlakte is vastgesteld om onderscheid te behouden met bijvoorbeeld vakantiebungalows. De kwaliteit van het toeristisch product dient daarbij wel gewaarborgd te blijven. Kwaliteitseisen kunnen via planvorming en bouwvergunningen worden afgedwongen. Belangrijk is de wijze waarop de trekkershut wordt beheerd. De initiatiefnemer zal voldoende kwaliteit met zijn product moeten uitstralen. Naast de oorspronkelijke trekkershut is er bijvoorbeeld ook al 33
een plus-variant ontwikkeld. De kleinschaligheid van het product biedt ook mogelijkheden tot innovatie en productdifferentiatie. Trekkershutten worden in de volgende gevallen toegestaan binnen de gemeente: • Trekkershutten worden toegestaan op reguliere kampeerterreinen en kampeerterreinenvoor kleinschalig kamperen. Dit is wel afhankelijk van de mogelijkheden voor bouwwerken op basis van het bestemmingsplan. • Omdat de vergunning van een trekkershut gekoppeld is aan een vergunning ingevolge de Woningwet is het denkbaar één of twee trekkershutten op of in de directe omgeving van specifieke plaatsen (historische, cultuurhistorische of landschappelijke waardevolle plaatsen) in een wandel- of fietsroutestructuur toe te staan. Trekkershutten kunnen in dat geval alleen geplaatst worden op erven en waarbij directe aansluiting plaatsvindt bij de bestaande bebouwing (trekkershutten worden niet in het vrije veld toegestaan). Er dient tevens een goede en aantoonbare regeling te zijn in het kader van beheer en toezicht op de trekkershut. De hut moet hierbij wel bij de sfeer van de locatie passen en het landschap niet vervuilen. Zonering De zonering is gekoppeld aan het bestemmingsplan. Tijdsperiode De toegestane periode is gekoppeld aan het soort kampeerterrein waarop de trekkershut is geplaatst. 4.13 Paalkampeerterrein Een paalkampeerterrein is een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van één à twee tenten ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Beleid Paalkampeerterreinen kunnen voorkomen in natuur- of bosgebieden en zijn bestemd voor wandel- en fietskampeerders. Veelal zijn terreinen langs lange afstandsroutes gelegen. De voorzieningen zijn slechts minimaal; enkel een pomp voor grondwater is aanwezig. Een paal dient als herkenningspunt van het kampeerterrein. Er kunnen twee tentjes worden opgezet in een straal van tien meter rond de paal. Het zijn plaatsen waar trekkers maximaal drie nachten kunnen blijven. De paalkampeerplaatsen zijn niet bereikbaar per auto en dus niet weggelegd voor massatoeristen. Wie kampeert, mag geen vuur maken en dient zijn afval mee te nemen. Paalkamperen is een legale en gereglementeerde manier van vrij kamperen in de natuur, waardoor de behoefte aan illegaal wildkamperen afneemt. Uiteindelijk levert dit dus voordelen op voor zowel toerist als natuur. In Oldenzaal is een paalkampeerterrein aanwezig bij recreatiepark het Hulsbeek, welke op de route van het Twentepad ligt.
34
4.14 Gereguleerde Overnachtings Plaatsen (GOP’s) Een Gereguleerde Overnachtings Plaats (GOP) is een parkeerplaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, die een goede en stevige ondergrond biedt voor een kampeerauto en die gedurende een beperkt aantal nachten wordt gebruikt als verblijfsplaats. Bij deze plaats zijn al dan niet voorzieningen aangebracht.
Uitgangspunten Voor een GOP worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Goede bereikbaarheid. Aangezien kampeerautorecreanten over het algemeen veel rond trekken ligt de plaats bij voorkeur aan een doorgaande weg en/of is de plaats via bewegwijzering vanaf de doorgaande weg goed aangegeven. • Eenvoudige inrichting, zonder de extra faciliteiten van een camping. Er is slechts behoefte aan drinkwatervoorzieningen en voorzieningen voor het lozen van afval- en toiletwater. • 11Minimaal twee kampeerplekken. • Alleen toegankelijk voor kampeerautobezitters en bestemd voor korte verblijfsrecreatie De maximale verblijfsduur bedraagt 72 uur aaneengesloten. • Ligging in de nabijheid van culturele en landschappelijke elementen en het centrum van Oldenzaal (geen versnippering in buitengebied). Aanbeveling Gezien het toegenomen gebruik van campers, is er behoefte aan voorzieningen voor deze kampeermiddelen. Deze doelgroep heeft doorgaans geen behoefte aan de uitgebreide voorzieningen van reguliere kampeerterreinen, omdat het verblijf vaak kort is en de voorzieningen in de kampeerauto aanwezig zijn. In de gemeente Oldenzaal is een GOP mogelijk en wenselijk om de navolgende redenen: • Er wordt voorzien in een toenemende behoefte aan overnachtingsplaatsen voor kampeerauto’s buiten reguliere kampeerterreinen. • Het aantal verblijfsrecreatieve mogelijkheden in de gemeente Oldenzaal wordt vergroot (vergroting diversiteit in het aanbod). • Kampeerauto’s worden ook buiten het gebruikelijke kampeerseizoen gebruikt, waardoor het doel van verlenging van het seizoen wordt behaald. • Een bepaalde groep kampeerautogebruikers kiest specifiek voor een GOP, en zal geen gebruik maken van een camping. De vestiging van een GOP biedt dus de kans om deze specifieke doelgroep naar de gemeente te halen, waardoor de bestedingen omhoog gaan. • Een bepaalde groep kampeerautogebruikers kiest – ondanks de komst van een GOP – toch specifiek voor een camping omdat zij gebruik wensen te maken van de daar aanwezige faciliteiten, waardoor bestaande campingexploitanten camperplaatsen kunnen behouden. De gemeente zou graag willen dat GOP’s alleen tegen een vergoeding beschikbaar worden gesteld. Dat wil zeggen dat de gebruikers overnachtingsgeld dienen te betalen. Hiervoor zijn de navolgende redenen te noemen:
35
• • • •
Het aanbieden van een gratis overnachtingsplaats voor kampeerauto’s leidt tot oneerlijke concurrentie ten aanzien van reguliere overnachtingsaccommodaties. Het tegen betaling aanbieden van een overnachtingsplaats creëert een beter draagvlak bij de recreatief-toeristische ondernemers in de gemeente Oldenzaal, waar gasten wel tegen betaling moeten overnachten. Het aanbieden van een gratis overnachtingsplaats betekent discriminatie ten opzichte van gebruikers van andere kampeervormen die op reguliere kampeerterreinen verplicht zijn overnachtingsgeld en toeristenbelasting te betalen. Indien een constructie wordt gekozen waarbij overnachtingsgeld ter plekke wordt geïnd, wordt indirect ook gezorgd voor beter toezicht op de overnachtingsplaats, waardoor eventuele onwenselijke situaties worden voorkomen of kunnen worden gemeld.
Zonering GOP’s kunnen in principe overal in de gemeente gerealiseerd worden, maar vanuit landschappelijk oogpunt is het niet gewenst om verspreid in het buitengebied overal GOP’s toe te staan. Gezien de aard van de voorziening is het wenselijk dat een GOP gelegen is in de nabijheid van het centrum. Het gaat veelal om bestaande parkeerplaatsen. De gemeente wil de mogelijkheden nader bekijken, maar heeft niet de insteek om zelf een camperplaats te exploiteren. Dit wordt dan ook in principe aan de markt overgelaten, tenzij ingrijpen van de gemeente noodzakelijk is om de kwaliteit te kunnen waarborgen. Een mogelijke (stedelijke) locatie voor een GOP is bij het station. De exploitatie kan dan wellicht worden overgelaten aan de Werkwijzer, die ook de stationsrestauratie runt. Sinds kort staat bij het station ook een TOP; Toeristisch OverstapPunt. Verder zou een GOP passen bij een recreatieterrein als het Hulsbeek. In deze omgeving zijn ook bestaande campings aanwezig. Tijdsperiode Het gebruik van een kampeerauto is niet afhankelijk van weersomstandigheden. Hierdoor moet gebruik van de camperplaats jaarrond mogelijk zijn. 4.15 Nieuwe vormen van verblijfsrecreatie In voorgaande paragrafen zijn de kaders en criteria geschetst van diverse vormen van verblijfsrecreatie. Ter versterking van het recreatief-toeristisch product worden daarnaast nieuwe of vernieuwende initiatieven op het gebied van verblijfsrecreatie gestimuleerd; mede ook om nieuwe doelgroepen te bereiken. Initiatieven die niet direct passen binnen de in dit hoofdstuk beschreven richtlijnen worden per afzonderlijke situatie bekeken.
36
Hoofdstuk 5 - Toetsingscriteria Centrale doelstelling vormt de versterking van de verblijfsrecreatieve sector. Dit betekent echter niet dat iedere recreatieve ontwikkeling zomaar toegestaan kan worden. Bij de afweging om een uitbreiding of nieuwvestiging al dan niet toe te staan, dient gekeken te worden naar de ruimtelijke impact die een ontwikkeling zal hebben. Deze mag geen afbreuk doen aan de landschappelijke kwaliteit. Bij de ruimtelijke afweging van wensen tot uitbreiding of nieuwvestiging spelen de volgende overwegingen een rol: • Bij optimalisering van bestaande bedrijven dient de uitbreiding tevens een kwaliteitsverbetering te zijn. • Nieuwvestiging dient een kwalitatieve en economische meerwaarde te zijn voor het toeristisch-recreatieve product en een acceptabele toevoeging aan het landschapsbeeld. De accommodatie doet geen onevenredige afbreuk aan bestaande landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden. • Een uitbreiding of nieuwvestiging draagt bij aan kwaliteitsverbetering (landschap, architectuur, beeld- en belevingskwaliteit). Een plan tot uitbreiding of nieuwvestiging van een verblijfsaccommodatie wordt – afhankelijk van de omvang van het plan – getoetst op de volgende aspecten: 5.1 Ruimtelijke ordening Ecologie / flora en fauna Afhankelijk van de aard en omvang van de ruimtelijke ingreep zal een ecologische quickscan gevraagd worden. Deze quickscan geeft een beeld of er aanvullend onderzoek nodig is, of dat er geen nadelige effecten zijn te verwachten. Dit kan onder meer tot gevolg hebben dat er compensatie moet plaatsvinden of in het ergste geval er geen medewerking kan worden verleend aan het initiatief. Archeologie Gezien het feit dat door de verblijfrecreatie zoals in deze nota genoemd geen grootschalige bodemingrepen plaatsvinden, ligt de standaard verplichting van een verkennend archeologisch onderzoek niet in de rede. Indien bij beoordeling van het verzoekt blijkt dat er toch een sterke verstoring in een gebied plaatsvindt met een hoge of middelhoge archeologisch verwachtingswaarde, zal alsnog een verkennend archeologisch onderzoek gevraagd worden. Streekplan / bestemmingsplan Sommige ontwikkelingen kunnen binnen het huidige bestemmingsplan geregeld worden met een binnenplanse vrijstelling. Landschappelijke inpassing Nieuwe agrarische en niet-agrarische bebouwing in het landelijk gebied moeten in het landschappelijk gebied worden ingepast om daarmee geen afbreuk te doen aan de harmonie van het omringende landschap. Ook vinden op het platteland grote veranderingen plaats binnen en buiten de landbouw. Naast bedrijfsuitbreidingen komen in toenemende mate bedrijfsbeëindigingen en functieveranderingen voor. Er wordt dan veranderd van agrarisch gebruik naar bijvoorbeeld wonen of niet agrarisch gebruik. Ook deze ontwikkelingen vragen om een landschappelijke inpassing om aantasting van het landschap te voorkomen. Doelstelling van de inpassing is het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing 37
die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap. Tevens zal rekening gehouden moeten worden met het Reconstructieplan. 5.2 Milieu Afhankelijk van de ontwikkeling zal een milieutoets plaatsvinden met betrekking tot geluid, bodem, geur en lucht. 5.3 In- en externe veiligheid Ieder plan zal getoetst worden op het aspect veiligheid. Afhankelijk van de situatie en de ontwikkeling kunnen extra eisen gesteld worden met betrekking tot brandveiligheid, sociale veiligheid, parkeren, verlichting, beplanting, etc. Voorschriften zullen in de exploitatievergunning worden opgenomen. 5.4 Infrastructuur Ieder plan wordt in relatie tot de huidige infrastructuur bekeken. Er dienen afspraken te worden gemaakt met betrekking tot ontsluiting, riolering, water en het deponeren van afval. Afhankelijk van de ontwikkeling kunnen extra eisen gesteld worden. Tevens wordt gekeken naar het feit of de bestaande wegen de (extra) belasting aankunnen. Indien extra maatregelen aan de wegen getroffen dienen te worden dan komen deze in principe ten laste van de ondernemer.
38
Hoofdstuk 6 - Vormgeving beleid Het ligt voor de hand om het beleid ten aanzien van verblijfsrecreatie zoveel mogelijk vorm te geven via het bestemmingsplan en bijbehorende bestemmingsplanvoorschriften. Het bestemmingsplan kent echter een aantal belangrijke beperkingen als het gaat om het regelen van vormen van verblijfsrecreatie. Ten eerste mogen in het bestemmingsplan uitsluitend op grond van ruimtelijke motieven bestemmingen aan gebouwen en gronden worden gegeven en gebruiksvoorschriften gesteld. Bepalingen in verband met de (brand)veiligheid, openbare orde, gezondheid of hygiëne kunnen niet in een bestemmingsplan worden opgenomen. De tweede beperking is dat het bestemmingsplan alleen regels kan stellen voor die vormen van verblijfsrecreatie die een (permanente) ruimtelijke uitstraling hebben. Het incidenteel kamperen buiten kampeerterreinen kan bijvoorbeeld niet of slechts in beperkte mate via het bestemmingsplan worden geregeld. In aanvulling op de (ruimtelijk relevante) voorschriften in het bestemmingsplan is het derhalve verstandig een verordening op de verblijfsrecreatie vast te stellen op grond van artikel 149 Gemeentewet. Deze beleidsnota vormt daarvoor de basis. 6.1 Bestemmingsplan De bepalingen gesteld in deze notitie dienen zoveel mogelijk te worden vertaald in het bestemmingsplan. Voorwaarde is echter wel dat het bestemmingsplan, de voorschriften bij het bestemmingsplan en de plankaarten een werkbaar detailniveau kennen. Enerzijds zullen zij voldoende duidelijkheid en zekerheid moeten verschaffen, maar anderzijds moet voldoende flexibiliteit ingebouwd worden. Wanneer exploitanten een verandering willen aanbrengen op hun terrein moet dit tot de mogelijkheden kunnen behoren, zonder dat meteen een uitgebreide bestemmingsplanwijziging noodzakelijk is. 6.2 Verordening op de openluchtrecreatie Alle relevante bepalingen in deze nota die geen ruimtelijke relevantie kennen en derhalve niet in het bestemmingsplan vertaald kunnen worden, worden opgenomen in de Verordening op de openluchtrecreatie. Relevante – maar meer gedetailleerde – ruimtelijke bepalingen worden tevens niet in het bestemmingsplan opgenomen maar zullen ook worden vertaald in de Verordening op de openluchtrecreatie. Via een verordening kan namelijk veel sneller worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de verblijfsrecreatie, zodat geen lange procedures van bestemmingsplanwijzigingen nodig zijn. 6.3 Rol van de gemeente bij versterking van het beleid De gemeente zal een actieve rol moeten spelen om de verblijfsrecreatie in de gemeente op een hoger planniveau te krijgen. Algemeen uitgangspunt is de versterking van het toeristisch product. Bij herijking van het toeristisch-recreatief beleid (2008/2009) kan nader bekeken worden op welke manier de overheid deze ontwikkeling kan initiëren en ondersteunen bijvoorbeeld door ondernemers te ondersteuning bij kwaliteitsverbetering van bestaande terreinen. Waar mogelijk biedt de gemeente nu al ondersteuning bij de herziening van bestemmingsplannen hiervoor en het bieden van ruimte voor uitbreiding. Wanneer vanuit ondernemers concrete belangstelling getoond wordt voor invulling van het toeristisch-recreatief product, wordt een faciliterende rol ingenomen. Er zullen voorwaarden geschept moeten worden om ontwikkelingen ook daadwerkelijk mogelijk te maken.
39
6.4 Handhaving De gemeente zal met name een belangrijke rol gaan vervullen in het kader van handhaving van het beleid. Er moeten ambtenaren belast worden met het toezicht op naleving. Doordat handhaving met name ten aanzien van kampeerterreinen tot op heden geen hoge prioriteit heeft gekend, zal rekening gehouden moeten worden met de capaciteit bij de afdeling publiekszaken. Handhaving zal tijd gaan kosten, aangezien eerst een inhaalslag zal moeten worden gemaakt om achterstanden van afgelopen jaren weg te werken en om structurele handhaving te kunnen gaan uitvoeren. Hiertoe zullen de gevolgen van een meer structureel uitgevoerd handhavingsbeleid in aanmerking worden genomen en afwegingen worden gemaakt ten aanzien van de gewenste te voeren koers. Het optreden tegen permanente bewoning is bijvoorbeeld een van de onderdelen van het handhavingsbeleid. Hiertegen zal moeten worden opgetreden, aangezien permanente bewoning op campings en bungalowparken de aantrekkelijkheid voor toeristische overnachtingen verlaagd. Een effectief handhavingsbeleid heeft gevolgen ten aanzien van capaciteit en financiĂŤn (voor reguliere handhaving is ongeveer 310 uur benodigd). Om huidige campingexploitanten, al dan niet fasegewijs te laten voldoen aan de verscherpte eisen die gesteld worden bij afgifte van een exploitatievergunning, zullen gesprekken met deze exploitanten moeten plaatsvinden. Hiervoor zal capaciteit beschikbaar moeten zijn bij de ambtenaren recreatie/toerisme en cultuur. De integrale afweging voor uitvoering van handhaving op het gebied van verblijfsrecreatie zal plaats vinden bij behandeling van de Perspectiefnota en (jaarlijks) Handhavingsprogramma.
40
Bijlage 1 - Gebruikte bronnen Gemeente Borne (2006):
Verblijfsrecreatie in Borne.
Gemeente Dinkelland (2005):
Concept beleidsnota Permanente bewoning van recreatiewoningen.
Gemeente Dinkelland (2005):
Beleidsnota Logiesaccommodaties in het Buitengebied.
Gemeente Haaksbergen (2004): Beleidsnotitie op weg naar een recreatief gebruik van zomerhuizen. Gemeente Hengelo (2007):
Verordening op de Verblijfsrecreatie.
Gemeente Losser (2007):
Verblijfsrecreatie in het landelijk gebied Losser.
Gemeente Oldenzaal (2002):
Nota recreatie/toerisme en stadspromotie.
Gemeente Tubbergen (2007):
Nota Verblijfsrecreatie Tubbergen
GOBT (juli 2006):
Trendrapport Toerisme en Recreatie Twente.
NKC (februari 2007):
Een kampeerauto, een welkome gast of een bedreiging.
NKC (februari 2007):
Informatiebulletin camperen.
NKC (mei 2006):
Servicekatern camperplaatsen.
NBTC (2008):
Toerisme in perspectief 2008. Ontwikkelingen m.b.t. inkomend en binnenlands toerisme nader bekeken.
NVBR (januari 2007):
Handreiking brandveiligheid Kampeerterreinen.
Recron (2005):
Recreatie en Toerisme, op weg naar 2019. Recreatieondernemers, samen en alleen.
Regio Twente (11 mei 2006):
Nota Verblijfsrecreatie in het Landelijk Gebied.
Regio Twente (2007):
Concept modelverordening op de verblijfsrecreatie (incl. toelichting en formulieren)
Stichting Bed and Breakfast Nederland (2007):
beleidsnotitie bed and breakfast.
Stichting Criminaliteitsbeheersing Twente (september 2007):
(concept)plan van aanpak Keurmerk Veilig recreĂŤren voor Campings.
Stichting Vrije Recreatie (oktober 2007):
Gemeentelijk kampeerbeleid. De andere kant van het verhaal.
SVR-WICE (oktober 2005):
Beleid t.a.v. kamperen bij de boer
VNG (december 2005):
Het kampeerbeleid na de Wet op de Openluchtrecreatie.
VROM (maart 2007):
Handreiking Toezicht op recreatie. RecreĂŤren in een veilige omgeving.
41
Bijlage 2 - Verordening op de openluchtrecreatie Nr. 172 De raad van de gemeente Oldenzaal; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2007, nr. 45/9; gelet op artikel 147, lid 1 jo artikel 149 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen - vooruitlopende op de nog vast te stellen Nota verblijfsrecreatie - de navolgende Verordening op de openluchtrecreatie gemeente Oldenzaal 2008. Artikel 1 Algemene begripsbepalingen In deze verordening wordt volstaan onder: a. kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf; b. gereguleerde overnachtingsplaats (GOP): een kampeerterrein of een gedeelte van een kampeerterrein zijnde een parkeerplaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, die uitsluitend bestemd is voor de plaatsing van kampeerauto’s en campers; c. kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, niet zijnde - een bouwwerk, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is; - een vaartuig; - een woonwagen in de zin van de Woningwet; - een tent in gebruik voor het houden van bijeenkomsten, tentoonstellingen of voorstellingen; - een voertuig in gebruik als directiekeet; d. kamperen buiten kampeerterreinen: het incidenteel gelegenheid geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen buiten kampeerterreinen; e. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal. Artikel 2 Vergunning of ontheffing 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college een kampeerterrein op te richten of in werking te hebben. 2. Het is verboden om buiten een kampeerterrein een of meer kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden, dan wel om buiten een kampeerterrein gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen. 3. Van het verbod in het tweede lid kan het college in verband met een gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste veertien dagen ontheffing verlenen aan, of ten behoeve van groepen, organisaties of verenigingen. 4. De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden en wordt verleend voor een termijn van maximaal vijf jaar. Indien de vergunning of ontheffing is verleend aan een natuurlijk persoon, dan geldt zij na het overlijden van die persoon nog gedurende maximaal zes maanden voor diens erfgenamen.
43
Artikel 3 Weigeringsgronden en voorschriften Een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 2 van deze verordening kan worden geweigerd of onder voorschriften worden verleend in het belang van: a. landschaps- en natuurwaarden; b. de veiligheid van personen of goederen; c. de zedelijkheid, gezondheid of hygiëne; d. de openbare orde; e. het voorkomen of beperken van overlast. Artikel 4 Relatie met bestemmingsplan Indien voor het gebied waar de vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 2 is aangevraagd een bestemmingsplan geldt, wordt de vergunning of ontheffing geweigerd indien het gebruik van de vergunning of ontheffing in strijd zou zijn met een bestemmingsplan of met de eisen die krachtens zodanig plan zijn gesteld. Artikel 5 Intrekken of wijzigen van een vergunning of ontheffing Het college van burgemeester en wethouders kan een vergunning of een ontheffing als bedoeld in artikel 2 van de verordening intrekken of wijzigen indien: a. na vergunningverlening blijkt dat de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest; b. de ontheffing of vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is gegeven, tenzij in de ontheffing of vergunning bepaald is dat in fasen aan de gestelde voorschriften kan worden voldaan; c. blijkt dat de op grond van artikel 3 gegeven voorschriften niet of niet behoorlijk worden nageleefd, tenzij in de ontheffing of vergunning bepaald is dat in fasen aan de gestelde voorschriften kan worden voldaan; d. indien daarvan langer dan één jaar geen gebruik is gemaakt. Artikel 6 Gebruik gereguleerde overnachtingsplaats (GOP) Het is verboden om langer dan gedurende tweeënzeventig achtereenvolgende uren een kampeerauto op een gereguleerde overnachtingsplaats te plaatsen of te hebben. Artikel 7 Toezichthouders Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen. Artikel 8 Strafbepaling Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Artikel 9 Overgangsrecht Op grond van de Wet op openluchtrecreatie (stb. 1994, 300) verleende vergunningen en ontheffingen of vrijstellingen die op 31 december 2007 geldig zijn, worden voor toepassing van deze verordening beschouwd als zijnde een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 2. De vergunningen of ontheffingen behouden hun werkingsduur zoals bij verlening is bepaald met een maximum van 5 jaar na 1 januari 2008, waarna zij van rechtswege vervallen. Artikel 10 Slotbepaling Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.
44
Artikel 11 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening op de openluchtrecreatie gemeente Oldenzaal 2008".
Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2007, de griffier, de voorzitter, w.g. J.H. Brokers w.g. F.T.J.M. Backhuijs
45
Toelichting op de Verordening op de openluchtrecreatie gemeente Oldenzaal 2008 (vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Oldenzaal d.d. 20 december 2007, nr. 172)
Op 1 januari 2008 wordt de Wet op de openluchtrecreatie ingetrokken. Gemeenten hebben vanaf dat moment de mogelijkheid hun eigen kampeerbeleid te formuleren Dit beleid kan worden uitgevoerd met bestemmingsplannen en/of een daartoe vast te stellen gemeentelijke verordening. De gemeente Oldenzaal heeft hierbij voor een tweesporen implementatie gekozen. Het hoofdaccent komt te liggen op de instelling van de gemeentelijke verordening op de openluchtrecreatie, waarbij gekozen is voor het systeem van vergunningen voor kampeerterreinen en een systeem van ontheffingen voor kamperen buiten een kampeerterrein. Deze keuze heeft te maken met het feit dat de gemeente een duidelijk handvat willen hebben om de zaken op dit gebied te kunnen handhaven en beheersen. Als tweede reden hiervoor wordt aangegeven dat wijziging van een verordening eenvoudiger is dan wijziging van een bestemmingsplan. Uiteraard dient het kampeerbeleid daarnaast verankerd te zijn in de verschillende bestemmingsplannen. Artikel 1 Algemene begripsbepalingen Deze verordening heeft een aantal begripsbepalingen opgenomen. De rechthebbende De vergunning als bedoeld in art. 2 moet worden aangevraagd door de rechthebbende van het kampeerterrein. Hier gaat het om de zakelijkgerechtigde of een persoon die krachtens persoonlijk recht het gebruik van de eigenaar heeft toegewezen gekregen. Bv. de eigenaar/exploitant/beheerder van het kampeerterrein of ander terrein. Kampeerterreinen Deze verordening gaat uit van het begrip kampeerterrein, omdat het overnachten en de verschillende vormen van verblijfsrecreatie in de openlucht in principe alleen mogelijk is op de verschillende kampeerterreinen. In de begripsbepalingen wordt ook uitgegaan van het kamperen buiten kampeerterreinen. In deze toelichting wordt geen volledige toelichting en beschrijving gegeven van de verschillende vormen van kampeerterreinen. In het gemeentelijk beleid worden de verschillende vormen wel aangegeven en wordt uitgebreider aangegeven wat precies wordt verstaan onder de verschillende vormen. Dit heeft te maken met het feit dat gemeenten afzonderlijk kunnen regelen wat zij onder de verschillende vormen verstaan en hoe ver zij per verschillende vorm willen gaan. Hieronder willen wij de meest voorkomende vormen van kampeerterreinen aangegeven. a. Reguliere kampeerterreinen b. Kleinschalige kampeerterreinen c. Natuurkampeerterreinen d. Gereguleerde overnachting plaatsen (GOP’s ) Kamperen buiten kampeerterreinen f. Groepskamperen buiten kampeerterreinen: g.Verenigingskamperen op eigen kampeerterrein: 47
Nieuwe vormen van verblijfsrecreatie Er zullen in de toekomst ongetwijfeld nieuwe vormen van verblijfsrecreatie worden aangeboden. Ter versterking van het recreatief-toeristisch product kunnen nieuwe vormen van verblijfsrecreatie worden toegestaan c.q. gestimuleerd, zulks ter beoordeling aan burgemeester en wethouders van Oldenzaal. Kampeermiddel In de verordening wordt een uitvoerige beschrijving gegeven. Artikel 2 Vergunning of ontheffing Het houden c.q. exploiteren van een kampeerterrein zonder vergunning van burgemeester en wethouders is verboden. Om te voorkomen dat overal in de gemeente kampeerterreinen komen, is ervoor gekozen om dit middels vergunningverlening te reguleren. Een afgegeven vergunning of ontheffing is zowel persoons- als object gebonden. Verwezen wordt naar de toelichting van artikel 1. De vergunning wordt in principe afgegeven voor een bepaalde tijd. De tijdsbepaling per vorm wordt in het beleid aangegeven. Een ontheffing wordt afgegeven voor tijdelijke aard, zoals b.v. het houden van een kampeerweekend voor een bepaalde vereniging. Artikel 3 Weigeringsgronden en voorschriften De verordening noemt een aantal hoofdterreinen waarop een vergunning of ontheffing kan worden geweigerd of onder voorschriften wordt verleend. a. Landschaps- en natuurwaarden. b. Veiligheid van personen of goederen. c. Zedelijkheid, gezondheid of hygiène . d. Openbare orde. f. Het voorkomen of beperken van overlast. Vanwege de deregulering en om dubbelingen te vermijden kan hier worden gesteld dat een aanvraag om vergunning in eerste instantie moet voldoen aan de wet en algemeen verbindende voorschriften. Wat in de wet en de algemeen verbindende voorschriften is bepaald hoeft daarom niet bij verordening nog eens te worden benadrukt. Van toepassing zijn hier dus bij voorbeeld ( niet uitputtend) de volgende wetten 1. Wet Milieubeheer 2. Wet op de Geluidshinder 3. Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid 4. enz. Artikel 4 Relatie met bestemmingsplan Zie verordening Artikel 5 Intrekken of wijzigen van een vergunning of ontheffing Mocht na vergunningverlening gedurende de periode blijken dat de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest, dan kan de vergunning of ontheffing door het college van burgemeester en wethouders worden ingetrokken of gewijzigd. De verstrekte gegevens kunnen betrekking hebben op de voorschriften en wettelijke bepalingen met betrekking tot landschaps- en natuurwaarden, veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, gezondheid of hygiÍne, openbare orde en het voorkomen of beperken van overlast.
Artikel 6 Gebruik gereguleerde overnachting plaats (GOP) Een GOP is een specifiek kampeerterrein voor kampeerauto’s / campers. Op een kampeerterrein dat is ingericht als gereguleerde overnachtingplaats (GOP) is het verboden om langer dan tweeÍnzeventig achtereenvolgende uren eenzelfde camper te plaatsen. Deze kampeermogelijkheid is specifiek bedoeld voor kort kamperen. Artikel 7 Toezichthouders Aan de vergunning en ontheffing ingevolge deze verordening zijn veel voorschriften verbonden. Essentieel is het toezicht dat op de naleving van de beleidsregels en voorwaarden dient te worden ingesteld. De verordening biedt mogelijkheden om toezichthouder(s) aan te wijzen. In de meeste gevallen zijn deze toezichthouders gekoppeld aan de afdeling Bouw- en woningtoezicht van het gemeentelijk apparaat. De toezichthouder houdt toezicht op de voorschriften en bepalingen welke zijn opgenomen in de verstrekte vergunning en ontheffing en ontleent haar bevoegdheden aan de bepalingen in de ABW, hoofdstuk 5. Artikel 8 Strafbepaling De strafbepalingen ingevolge deze verordening zijn gebaseerd op de bepalingen van de gemeentewet, art 154. Gestraft kan worden met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede catagorie. Op dit moment komt dit neer op een geldboete tot ten hoogste ₏ 3.350,Artikel 9 Overgangsrecht Indien de exploitant van een kampeerterrein het niet wenselijk vindt om een nieuwe vergunning of ontheffing aan te vragen op grond van deze nieuwe verordening, blijft de vergunning of ontheffing verstrekt op basis van de oude wet WOR tot aan het einde van de gestelde periode gelden. Het nieuwe beleid op het gebied van de verblijfsrecreatie kan in enkele gevallen verruiming bieden ten opzichte van de oude bepalingen van de WOR. De exploitant is dan gehouden een nieuwe vergunning c.q. ontheffing aan te vragen. Artikel 10 Slotbepaling Zie verordening Artikel 11 Citeertitel Zie verordening.
49