9 minute read

Een pijnlijke komedie

Next Article
Cambio madre

Cambio madre

Cambio madre ontstond bijna tien jaar geleden in opdracht van Gerard Mortier, in die tijd artistiek leider van het Teatro Real. Hoe ging dat in zijn werk?

Simon Bauwens, die toen in Madrid assistent was van Mortier, had hier in Gent een kameropera van mij gezien. Hij was enthousiast en vertelde dat aan Mortier, die toen bezig was in Madrid een operaprogramma voor adolescenten op te zetten. Toen kreeg ik in 2013 de opdracht voor een nieuw werk, maar er moest ook nog een librettist gevonden worden. Ik lees Spaans en hou van de romans van Rosa Montero. Zij en ik delen ook veel interesses. Bovendien had ze ervaring met theater, wat voor mij erg belangrijk was. Ze zei meteen ja. Het ging allemaal erg snel. We spraken elkaar in december 2013 en eind januari 2014 lag er een eerste versie van het libretto. Het moest ook snel gaan, want het instuderen zou al meteen bij de start van het volgende seizoen beginnen.

Maar van die première is dus niets in huis gekomen?

Een paar dagen voor de opleverdatum kreeg ik een mail van een medewerker van de opera: er was stront aan de knikker. Aanvankelijk was iedereen enthousiast geweest, en andere Spaanse huizen hadden al toegezegd dat zij Cambio ook op hun speelplan wilden zetten. Maar de grote baas van het Teatro Real, die dus boven Mortier stond en blijkbaar van streng katholieke signatuur was, had het libretto gelezen en zijn verdict was duidelijk: “de opera van Madrid gaat geen reclame maken voor echtscheiding.” Met het oog op het jonge publiek was het inderdaad een verhaal over een echtscheiding geworden. Maar het werk was al verricht. Ze boden ons zelfs aan om ons te betalen op voorwaarde dat we de opera zouden vernietigen. Dat hebben we natuurlijk geweigerd. Gerard Mortier was toen al ziek en de interim-intendant had niet de kracht om tegen het besluit in te gaan.

Toen stonden we alleen. Men had ook de andere operahuizen met klem ontraden om iets met ons stuk te doen. En het werk op de planken brengen zonder de steun van een huis was een onmogelijke opdracht. Ik had het eigenlijk al een beetje opgegeven, totdat Veerle Simoens van Gent Festival er na veel inspanningen wél in geslaagd is. Ik ben enorm blij dat het nu toch gaat gebeuren, ook voor Rosa.

Hoe was de samenwerking met Rosa Montero?

Ik had haar verteld welke van haar romans mijn favorieten waren, maar ze is toch een andere kant opgegaan. Zij heeft vooral rekening gehouden met de doelgroep van jonge mensen. Het onderwerp van gescheiden ouders leek haar erg herkenbaar. Daarnaast hadden we de opdracht gekregen dat het voor zes stemmen moest zijn. Dat zijn nogal veel personages voor een kameropera. Een familie is dan een goeie uitvalsbasis. Toen ik het kreeg was ik verrast. Het was niet de toon die ik verwacht had. Al haar boeken zijn onderling ook erg verschillend, zij wil bij elk boek dat ze publiceert een andere schrijfster zijn. Tijdens het componeren hadden we voortdurend contact. Ze is natuurlijk geen musicus, maar ik stuurde haar toch steeds nieuwe mp3’s op en we hebben heel veel heen en weer gemaild. Dat mailverkeer zit nu trouwens in de Nationale Bibliotheek van Spanje, bij de rest van haar correspondentie. We hebben elkaar pas achteraf live in Spanje ontmoet.

Hoe heb je het muzikaal aangepakt?

Ik probeer voor iedere opera die ik maak een totaalconcept te maken. Omdat er nogal veel onenigheid in deze opera zit heb ik gedacht: muziek verzacht de zeden. Je kunt natuurlijk geen groter cliché bedenken, maar het heeft me toch geïnspireerd. Er is weinig samenzang, het zijn vooral dialogen. Alleen op het einde, wanneer ze tot een soort van vergelijk komen, zingen de personages langzamerhand wat meer samen. Zelfs bij een scheiding moet je de goede dingen meenemen. Ook dat is een cliché, maar het is daarom niet minder waar.

Hoe zit het met het ‘orkest’?

De instrumentatie moest klein zijn. Ik maak gebruik van veel slagwerk voor de ruzies. De ouverture is eigenlijk een gevecht tussen twee slagwerkers. Daarnaast zijn er een harp, een piano, een cello en een klarinet. Die laatste twee maken het wat lyrischer en wat menselijker.

Het gaat over een man en een vrouw die ongelukkig zijn. In de westerse muziek wordt het gevoel vaak bepaald door de terts, majeur of mineur, maar ik heb voor deze twee personages vooral akkoorden geschreven zonder terts. Voor de man gebruik ik zwevende, zogenaamde ‘sus-akkoorden’. Bij de vrouw zijn het wat scherpere, atonale drieklanken. De man is een beetje een sufferd en zij kan nogal venijnig uit de hoek komen. Ze heeft ook een andere agenda in het verhaal. Je hoort het misschien niet altijd, maar het is wel hoe ik mijn toonhoogtes heb georganiseerd.

De advocaat is een komische buffo-rol, die ook af en toe met zijn falsetstem zingt. De dochter is een zenuwachtig meisje, dat dikwijls aan het gniffelen is. Ze heeft ook een echte huil-aria. De zoon heeft nogal veel branie en zegt: het maakt me allemaal niet uit, als ik maar een motorfiets krijg. De grootmoeder zingt met grotere intervallen alsof ze daarmee wil bewijzen dat ze al meer van het leven heeft meegemaakt, wat ook blijkt. Zo kon ik de personages duidelijk muzikaal onderscheiden. Een regisseur kan natuurlijk een andere wereld scheppen, dat is juist het leuke aan theater, maar dit heeft mij geholpen bij het schrijven.

Is Cambio madre vooral een komedie?

Op het eerste niveau wel, maar als je dieper gaat is het ook erg pijnlijk allemaal. “De kinderen gaan voor!” zeggen de ouder voortdurend, maar het loopt toch allemaal een beetje anders. De meubels die door het venster naar buiten vliegen, dat is natuurlijk burlesk, maar het is voor kinderen ook heel erg om zoiets mee te maken. ‘Het is wel voer voor komedie, maar onze aanpak was zeker niet puur op komedie gericht. Ik hoop natuurlijk wel dat de humor zal werken.

Ironisch genoeg was het een pandemie die de eerste uitvoering van Apokalypsis in de weg stond. Drie jaar later kan dit magnum opus van Wood, geschreven in opdracht van Collegium Vocale Gent, eindelijk boven het doopvont worden gehouden. Apokalypsis ontleent zijn teksten aan het Bijbelboek waarin de heilige Johannes in een visioen beschrijft hoe zeven engelen met hun bazuin zeven catastrofes voorspellen. Daartegenover plaatst Wood uiteenlopende hedendaagse gedichten, blogs, verslagen en politieke toespraken van Napoleon tot Donald Trump. In het licht van de geo-

Sint-Baafskathedraal

26.09.2023 I 20:30

Tickets € 59

UITVOERDERS

Collegium Vocale Gent

BL!NDMAN

Darius Battiwalla, orgel

James Wood, dirigent

PROGRAMMA

James Wood - Apokalypsis politieke ontwikkelingen van de laatste jaren, blijft Apokalypsis een zeer actueel stuk. De zeven bazuinen worden vertolkt door de saxofoons van BL!NDMAN. In een gelaagd samenspel met de zangers van het koor en met het orgel vullen zij de monumentale ruimte van de Sint-Baafskathedraal met een voortdurend veranderende akoestische ervaring.

Apokalypsis verwijst naar de Openbaring van Johannes. Die term ‘apocalyps’ roept beelden op van verwoesting en het einde van de wereld. Vanwaar je fascinatie voor dit onderwerp?

Ik ben altijd in de Bijbel geïnteresseerd geweest, met name in het Oude Testament, maar de Openbaring heeft me ook altijd gefascineerd. De beeldspraak in dat boek is fantastisch en biedt zoveel mogelijkheden voor een componist. Wat me ook intrigeert, is hoe juist de profetieën blijken te zijn, vooral in ons huidige tijdsgewricht. Dat idee van de actualiteit van de oude profetieën uit de Openbaring wordt gespiegeld in mijn levenslange interesse in het gebruik van oude muzikale technieken in hedendaagse muziek, gewoon ook om aan te tonen dat er moderniteit schuilt in de oudheid.

Je schreef het werk nog vóór Covid-19?

Ik heb dit stuk geschreven in 2019, dus ook vóór Poetin en de hele chaos waar we nu in zitten. En kijk wat er allemaal gebeurd is in de voorbije vier jaar.

Overheden beginnen ook het klimaatvraagstuk steeds serieuzer te nemen. Dat was vier jaar geleden nog niet het geval.

Het stuk was eigenlijk als een wakeup call en een waarschuwing bedoeld, maar nu is het vooral een weergave van de feiten.

Hoe horen we die link tussen het oude en het hedendaagse in het werk?

De zeven trompetten van de Apocalyps zijn te horen in zeven moderne instrumenten. Het leek me iets te letterlijk om trompetten te kiezen, vandaar zeven saxofoons. Ik kreeg dat idee toen ik voor een eerder stuk met BL!NDMAN samenwerkte. Toen speelden we ook in een grote kerk en ik vond het effect prachtig. Verder noem ik het stuk een ‘oratorium’, ik gebruik met opzet de Latijnse naam. Het bestaat uit zeven delen die op hun beurt onderverdeeld zijn in koorgedeeltes, voordrachten van teksten en instrumentale delen. Ook de teksten zijn zowel oud als nieuw. Er zijn de oude teksten uit de Openbaring en dan de moderne teksten die de profetieën van Johannes weerspiegelen.

Voor de muziek gebruik ik twee oude modi. De ene is de enharmonische modus, die zelfs in het oude Griekenland reeds als oud gold. De andere is de meer recente chromatische modus. Allebei klinken ze eigenlijk zeer modern, maar je hoort een duidelijk verschil tussen de twee, en dat levert een voortdurende spanning op. Wanneer de saxofoons aan het begin in de enharmonische modus spelen, is er een duidelijk gevoel van oudheid. Soms klinkt de sopraansaxofoon als een cornetto. Ondanks die oude inspiratiebronnen, is het stuk ook erg modernistisch. Het is niet bepaald gemakkelijke muziek.

Hoe ben je te werk gegaan bij het selecteren van de teksten?

Drie hoofdstukken uit de Openbaring van Johannes vertellen het verhaal. Die teksten worden in het Latijn gezongen; de moderne teksten worden gesproken in het Engels. Ik heb er lang over gedaan om die te verzamelen. Het werd een combinatie van blogs, toespraken, gedichten en verslagen. De zeven delen hebben elk een thema: vuur, uitbarsting, gif, eclips, hitte, jihad en bedrog. Ieder deel is langer dan het vorige. In het eerste is er één spreker, in het tweede zijn er twee, en zo verder tot er zeven zijn in het zevende deel. De teksten gaan dan overlappen en worden moeilijker te volgen. In het deel over ‘gif’ gaan de teksten over de vervuiling van de oceaan met olie en plastic. ‘Hitte’ gaat over de opwarming van de aarde. Bij ‘jihad’ maak ik gebruik van verslagen van rechtszaken van veroordeelde jihadisten. Bij het laatste deel, ‘bedrog’, staat de engel met één been in de zee en met het andere op het land terwijl hij het boek ophoudt en zegt: “Er zal geen tijd meer zijn.” Johannes schrijft dat het boek zoet smaakte in de mond, maar wanneer je het verteerde, werd je buik erdoor vergiftigd. Dat heb ik geïnterpreteerd als een beeld voor alle liegende politici die we vandaag te verduren hebben. Het was leuk om zeven verschillende voorbeelden te verzamelen. Ik kwam uit bij: Napoleon, Joseph Goebbels, Benjamin Netanyahu, Robert Mugabe, Ferdinand Marcos, Donald Trump en Kim Jong-un.

De ruimte is erg belangrijk?

Ik ben erg geïnteresseerd in de ruimtelijke werking van muziek en ik hou ervan om het publiek onder te dompelen in surround geluid. De saxofoons zullen op drie verschillende plekken spelen. Dat levert steeds een ander perspectief op. Rond het publiek staat ook een kring van luidsprekers opgesteld, voor de gereciteerde teksten. Elke tekst zal uit een andere richting komen.

Wat is de rol van het orgel?

De orgelpartij is erg virtuoos. Ik was ooit organist en ken het instrument door en door, maar ik heb er nauwelijks voor geschreven. Dit is mijn eerste grote orgelpartij en het was erg leuk om te doen. Het orgel begeleidt de zangers en de saxofoons als een soort van resonator. Het heeft ook een belangrijke rol in de instrumentale delen, waar het echt een virtuoos solo-instrument wordt. Ik ben heel blij dat we Darius Battiwalla hebben kunnen strikken, met wie ik heel vaak gewerkt heb. De schrijfwijze voor het koor is anders dan in mijn eerdere werken. Het oratorium heeft duidelijk afgelijnde delen. Meestal maak ik in mijn werken zeer langzame overgangen tussen verschillende secties, maar dat is hier niet het geval. De zangstijl is ook enigszins archaïsch, ik had echt de klank van Collegium Vocale Gent in mijn hoofd. En er zijn de solo’s; de zangers van Collegium zijn geweldig en het is natuurlijk fijn om hen af en toe een solo te geven.

Hoe is het om de rollen van componist en dirigent te combineren? Ik vind het natuurlijk heerlijk om mijn eigen muziek te dirigeren. Er zijn eerlijk gezegd weinig dirigenten die ik het zou toevertrouwen om dit tot een goed einde te brengen in de beschikbare tijd. Je moet vooral zeer efficiënt repeteren. Verder sta je als dirigent niet op de ideale plek om die ruimtelijke werking van de muziek te beoordelen. Dat is enigszins frustrerend. Gelukkig heb ik vrienden en collega’s op wie ik kan vertrouwen en die tijdens de repetities in de kathedraal zullen meeluisteren en mij vertellen wat ze horen. We hebben ook een fantastisch geluidsteam. Wat dat betreft, ben ik in goede handen.

This article is from: