U bent de schuldige!

Page 1

‘U bent de schuldige!’ Berichtgeving over de Centrumstroming in vier Nederlandse dagbladen 1980 – 1998

Masterscriptie Roy Peperkamp s0439010 Politieke geschiedenis Radboud Universiteit Nijmegen juli 2008 Begeleiding: Dr. J. Rosendaal Mw. Drs. C. Hoetink


[inhoud]

i [inleiding]

[4]

1 [het onderzoekskader]

[6]

1.1] De Centrumstroming

[6]

1.2] Histografie van de Centrumstroming

1.3] Het bronnenmateriaal 1.3.1 Ontwikkelingen op de dagbladmarkt (1980 – 1998) 1.3.2 De dagbladen

[16] [16] [17]

1.4] Het bronnenmateriaal 1.4.1 Onderzoeksmomenten 1.4.2 Onderzoeksvragen en werkwijze

[21] [21] [23]

1.2.1 Agemeen beschrijvend en internationaal vergelijkend 1.2.2 Evaluatie en bestrijding 1.2.3 Bronnenonderzoekende werken 1.2.4 Relevantie en plaatsing van het onderzoek

[11] [11] [12] [13] [14]

2 [het krantenonderzoek]

[26]

2.1] 1980, extreemrechtse jongelui of fascisten? Kerkoverval

[28]

2.2] 1982, Hitler in de kamer? Tweede Kamerverkiezingen

[30]

2.3] 1984, de vuile was op straat. Scheuring in de Centrumpartij

[32]

2.4] 1986, slachtoffers veroordeeld? Aanslag in Kedichem

[35]

2.5] 1989, de Comeback Kid. Tweede Kamerverkiezingen

[38]

2.6] 1992, geen notie van een motie. Janmaats motie in de Kamer

[40]

2.7] 1994, de dalen van de top. Tweede Kamerverkiezingen

[42]

2.8] 1998, extreemrechtse prietpraat. Tweede Kamerverkiezingen

[46]


3 [creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming]

[50]

3.1] De Telegraaf, uitgesproken onuitgesproken

[52]

3.2] Trouw, of ontrouw?

[54]

3.3] NRC Handelsblad, geen scherpslijpers

[56]

3.4] De Volkskrant, wil weten

[58]

3.5] Doodzwijgen of doodschrijven? Aandacht in de dagbladen

[60]

3.6] Fascisten of politieke criminelen? Het begrippenkader

[62]

3.7] Inhoud, programmapunten en de Centrumstroming aan het woord

[64]

3.8] Berichtgeving in vier Nederlandse dagbladen

[66]

4 [conclusie]

[70]

n [noten]

[74]

l [literatuurlijst]

[76]

b [bijlage]

[80]

c [colofon]

[86]


[inleiding]

‘Media schuldig aan opkomst Wilders’.1 Dit was de titel van een opiniestuk in het Reformatorisch Dagblad van 21 januari 2008. De auteur betoogde hierin dat de media een belangrijke, te belangrijke, rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de ophef rond Geert Wilders en zijn film Fitna. Met betrekking tot Wilders is hier al langer een discussie over. Ook Trots op Nederland, de beweging van Rita Verdonk is prominent aanwezig in kranten en op televisie. Er klinken steeds vaker verwijten aan het adres van de media. Zij zouden van een mug een olifant maken, kleinigheden opblazen tot enorme proporties en veel te sensatiegericht en populistisch zijn. Daarnaast zouden ze zich schuldig maken aan wat zij zelf Wilders en Verdonk regelmatig verwijten; goedkoop scoren. De criticasters zijn het er niet over eens, maar steeds vaker klinken stemmen die zeggen dat de media Wilders en Verdonk wat meer links, of in hun geval rechts, moeten laten liggen. Ze zouden minder aandacht moeten besteden aan incidenten en relletjes en meer moeten ingaan op de inhoudelijke aspecten. Hoe om te gaan met nieuwe spelers op het politieke toneel? De meningen zijn en blijven hierover verdeeld. De rol die media spelen in dergelijke situaties is al eens eerder kort maar krachtig als volgt omschreven: ‘U bent de schuldige!’ beet Hans Janmaat de verzamelde pers toe op de avond dat zijn partij, de Centrum Democraten, haar drie zetels in de Tweede Kamer voorgoed moest opgeven. ‘De pers en politieke partijen hebben niet nagelaten ons als politieke criminelen af te schilderen’ vervolgde hij zijn betoog. Janmaat verweet de media dat zijn partij stelselmatig genegeerd werd en dat de aandacht die de partij kreeg alleen maar negatief was. Janmaats tegenstanders beweerden juist het tegendeel, er was teveel aandacht aan de Centrum Democraten besteed. Hoe zag de berichtgeving over Janmaats stroming, de Centrumstroming er nou

daadwerkelijk uit? Hierover zijn wel aanwijzingen en vermoedens maar systematisch onderzoek is afwezig. Om hier een goed beeld van te kunnen krijgen staat dit onderwerp centraal in dit onderzoek. Met behulp van vier Nederlandse kranten is er gekeken naar berichtgeving over de Centrumstroming op acht momenten dat deze in ‘het nieuws’ kwam. Aan de hand van de analyse hiervan proberen we een beeld van de berichtgeving over de Centrumstroming in verschillende kranten en op verschillende momenten te krijgen. Hierbij is er met name aandacht voor in het oog springende overeenkomsten en verschillen tussen de onderzochte kranten en momenten. Om dit te doen wordt in het eerste hoofdstuk het onderzoekskader uiteengezet. Achtereenvolgens wordt er gekeken naar de geschiedenis van de Centrumstroming, de relevante historiografie, de ontwikkelingen op de dagbladmarkt en van de betreffende kranten en de verdere invulling van het onderzoek. In het tweede hoofdstuk worden de acht gekozen onderzoeksmomenten aan de hand van de in het eerste hoofdstuk beschreven methode geanalyseerd. In het derde en laatste hoofdstuk behandelen we de uitkomsten van deze analyse en plaatsen die tegenover constateringen met betrekking tot de berichtgeving over de Centrumstroming in relevante literatuur. Afsluitend komen we in de conclusie terug op de hierboven gestelde vragen met betrekking tot berichtgeving over een dergelijk fenomeen. En kunnen we wellicht de beschuldiging weerleggen of beamen. ¬


5

i


[het onderzoekskader] 1.1] De Centrumstroming > Dit onderzoek gaat over mediaberichtgeving met betrekking tot de Centrumstroming.2 Onder de term Centrumstroming worden doorgaans de extreemrechtse partijen verstaan die zich vanaf 1980 als zodanig in de Nederlandse politiek begaven. Partijen die behoorden tot de Centrumstroming wilden onder andere de vluchtelingenstroom beperken en de Nederlandse cultuur behouden, wat neerkwam op het zoveel mogelijk beperken van buitenlandse invloeden. Hoewel ze een breder programma hadden legden de partijen op de hierboven genoemde punten de nadruk. Dit zorgde ervoor dat ze als racistisch en fascistisch werden gezien. De vroegste vertegenwoordiger, moeder der centrumpartijen, was de Nationale Centrumpartij (ncp) die eind 1979 werd opgericht. Deze werd in 1980 opgevolgd door de Centrumpartij (cp), die vrijwel identiek was aan de ncp. Tot 1984 was de cp dé Centrumstroming. Hier kwam verandering in toen in 1984 de cp uit elkaar viel in twee afsplitsingen, de cp (later cp’86) en de Centrumdemocraten (cd). Deze twee partijen vertegenwoordigden de Centrumstroming tot 1998. In dat jaar werd de cp, op dat moment al bijna een jaar inactief, verboden en verdwenen zowel cp als cd uit alle politieke vertegenwoordigingen. De Centrumstroming kwam deze klap nooit meer te boven. In dit onderzoek wordt gekeken naar de belangrijkste politieke vertegenwoordigers van de Centrumstroming; van 1980 tot 1984 de (Nationale) Centrumpartij en na 1984 de Centrum Democraten. Hoewel cp en cd ook in gemeenteraden vertegenwoordigd zijn geweest ligt de focus in dit onderzoek op de landelijke partij en haar belangrijkste vertegenwoordiger als leider en Tweede Kamerlid, Hans Janmaat.3 De (n)cp ontstond niet uit het niets. De hoofdleverancier van het groepje oprichters was de Nederlandse Volksunie (nvu). Deze, in 1971 opgerichte partij, had in de jaren zeventig bekendheid gekregen door zijn uitgesproken agressieve, racistische campagne tijdens gemeenteraadsverkiezingen en zijn racistische en nationaal-socialistische inslag, waarover onder leden zeer uiteenlopende gedachten bestonden. In de loop van de jaren zeventig radicaliseerde de nvu en werden haar acties en uitspraken steeds harder. Veel gematigde leden waren het niet met deze koers eens en verlieten de partij. Een aantal van hen richtte op 28 december 1979 de ncp op. Bij dit partijtje sloten zich een handvol personen aan. Op 29 februari 1980 werd in Amsterdam de eerste openbare partijbijeenkomst belegd. Voorafgaand aan deze bijeenkomst werden uitnodigingen en folders verstuurd waarin onder andere werd opgeroepen tot het ‘behoud van de Nederlandse identiteit’. Na deze bijeenkomst begaven een aantal leden zich naar de Mozes en Aäronkerk. In deze kerk bivakkeerden ongeveer honderd illegale Marokkanen die op deze manier protesteerden tegen een wet die in november 1979 was ingegaan. Deze wet belemmerde hen het werken en was bedoeld om illegale gastarbeiders aan te pakken en uit •


7

1


[het onderzoekskader]

te zetten. De uitvoering ervan veroorzaakte veel ophef en ging gepaard met acties en invallen van de vreemdelingenpolitie, door tegenstanders razzia’s genoemd. Toen de leden van de ncp bij de kerk aankwamen ontstond er een vechtpartij waarbij gewonden vielen en enkele ncp’ers gearresteerd werden. De meer gematigde oprichters van de partij schrokken hiervan en de ncp werd op 10 maart dan ook opgeheven. Een dag later, op 11 maart, richtten dezelfde ncp-leiders de Centrumpartij (cp) op.4 De enige echte verandering in de partij was deze naamsverandering. Het programma en postadres van de partij bleven hetzelfde. De belangrijkste oprichter, wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Vrije Universiteit Henry Brookman, realiseerde met deze nieuwe partij volgens sommigen vooral een personele zuivering.5 Volgens anderen waren echter niet alle leden van de nieuwe cp afkomstig van de nvu en ncp.6 Een belangrijk gevolg van de publiciteit naar aanleiding van de kerkoverval was dat de aandacht van Hans Janmaat getrokken werd. Hij trad in contact met de partij en in mei 1980 werd hij tot eerste secretaris en tevens tot lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen gekozen. Janmaat had een schoon verleden. Hij was niet betrokken geweest bij de nvu of andere ‘besmette’ partijen. Dit werd in de cp als een pluspunt gezien. Op het moment dat de cp echter naar buiten trad werd zij door antifascistische en antiracistische groepen direct in de fascistische hoek geplaatst en werd er begonnen met de bestrijding van de cp. De deelname aan de Tweede Kamerverkiezingen van 1981 was niet succesvol, er werd geen zetel behaald. In 1982 kwam echter een snelle herkansing. ‘Nederland is geen immigratieland dus stop de vreemdelingenstroom’ was de belangrijkste verkiezingsleus, maar er was ook aandacht voor invoering van het referendum en een betere dierenbescherming. Janmaat had nu wel succes, er werd een Kamerzetel binnengehaald. Ruim 68.000 mensen stemden op de cp en voor de eerste keer na de oorlog kreeg rechts-extremisme een vertegenwoordiger in het nationale parlement. Janmaats intrede in de Kamer zorgde voor veel ophef en publiciteit. Op de dag dat het nieuwe parlementslid mocht aantreden waren er zo’n drieduizend demonstranten op het Binnenhof aanwezig. Ondanks veel problemen, opstootjes, caféhouders die weigerden zalen te verhuren en het negeren van de partij in het parlement, zette de electorale groei in 1983 en 1984 door en werden er enkele gemeenteraadszetels binnengehaald.7 Het behaalde succes was echter niet van lange duur. Aan de top van de cp ontstond een machtsstrijd. Sommige kaderleden vonden dat Janmaat teveel macht had en een aantal gemeenteraadsleden verliet de partij. De strijd ging hier vooral tussen haviken van de hardere militantere lijn en meer gematigden als Janmaat en over welke koers de partij zou moeten volgen. Op een congres te Boekel in mei 1984 moest Janmaat het par-


9

tijvoorzitterschap gedwongen uit handen geven. Tussen het bestuur en Janmaat ontbrandde een strijd die de gehele zomer doorsluimerde, welke uiteindelijk leidde tot Janmaats royement uit de cp op 15 oktober. Janmaat, nog steeds in het bezit van zijn kamerzetel en de hierbij komende overheidssubsidies en financiële voordelen richtte een nieuwe partij op. Op 7 november 1984 werd de Centrum Democraten (cd) opgericht. De oude cp bleef onthoofd en van middelen verstoken achter en raakte in financiële problemen. In de jaren na de scheuring in de oude cp vonden er regelmatig verzoeningsgesprekken plaats, zo ook op 29 maart 1986. Op die dag vergaderden cp en cd kopstukken in Hotel Cosmopolitan in Kedichem. Deze bijeenkomst werd ruw verstoord door antifascistische actievoerders. Het hotel werd bestookt met rookbommen, waardoor het vlam vatte en grotendeels verwoest werd. De aanwezigen sloegen op de vlucht en er vielen enkele gewonden. Onder hen Janmaats secretaresse Wil Schuurman, wiens been na een ongelukkige val geamputeerd moest worden. Het kwam niet tot een hereniging tussen cp en cd. De cp verdween van het toneel en in 1986 werd zij failliet verklaard. Vrijwel gelijktijdig herrees ze echter als cp’86. Op die partij zullen wij hier echter verder niet ingaan, wij richtten ons na 1984 op de cd.8 De scheuring en negatieve publiciteit zorgden ervoor dat de kiezers zich van extreemrechts afwendden, waardoor Janmaat in 1986 zijn Kamerzetel verloor. Op 3 juni 1986 moest hij de Tweede Kamer verlaten. Nu hij geen Kamerlid meer was legde Janmaat zich toe op de partijorganisatie van de cd. Ze ging een gematigde nationalistische koers varen vergelijkbaar met de cp in 1980 – 1984. In 1989 lukte het om terug te keren in de Tweede Kamer, op zes september van dat jaar kreeg de cd 81.215 stemmen. Twee dagen later kon Janmaat zijn zetel weer innemen, wat met veel minder ophef gepaard ging als in 1982. Er was minder publiciteit en de reacties van het publiek waren laconieker, in plaats van drieduizend demonstranten waren er nu ongeveer driehonderd. Inmiddels was er meer openheid ontstaan in het debat over de vreemdelingenproblematiek en multiculturele samenleving, waardoor er meer aandacht voor dit onderwerp was en er openlijk over gesproken kon worden. Dat het taboe aan het verdwijnen was bleek ook uit het feit dat in september van 1992 een aantal Kamerleden een voorgenomen motie van Janmaat over het minderhedenbeleid ondertekenden en deze hiermee mogelijk maakten, wat voor enige ophef zorgde. Ondertussen zette de groei van de cd door. Deze bereikte in 1994 haar hoogtepunt, de cd behaalde 78 zetels bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart en op 17 mei mochten drie leden een zetel in de Tweede Kamer gaan innemen. Het was echter moeilijk om op korte termijn functies door capabele personen te laten bezetten, ook omdat de cd door haar imago personen aantrok met agressieve en soms ook criminele neigingen.•


[het onderzoekskader]

Hierdoor kwam de cd veelvuldig in opspraak, wat haar imago weinig goed deed. De politiek ging rond 1994 anders met de cd om, de nieuwe openheid op het gebied van migrantenvraagstukken maakte het mogelijk om met de cd in discussie te gaan en haar assertiever tegemoet te treden.9 Janmaat kon niet profiteren van de aandacht die de cd speerpunten kregen. Veel gras werd hem voor de voeten weggemaaid door vvd-leider Frits Bolkestein. Ook waren er nog steeds partijtjes die de cd aan de rechterzijde in probeerden te halen, waardoor de concurrentie aan de rechterzijde van het politieke spectrum erg groot werd. Daarnaast kreeg de partij te maken met ‘infiltranten’, journalisten die in de partij infiltreerden om te kunnen achterhalen hoe het er ‘achter de schermen’ aan toe ging, waarbij meestal racistische of nazistische trekken werden aangetoond. Deze publicaties zaaiden veel onrust binnen de partij. Sommige raadsleden gaven hun zetel terug, maar velen verlieten de partij met zetel en namen deze in op persoonlijke titel of vergrootten de concurrentie door zelf een partij op te richten. Bij dit alles kwam dat Janmaat en secretaresse Schuurman vanaf 1994 juridisch hard werden aangepakt. Op 2 januari van dat jaar werd er beslag gelegd op Janmaats huis, in verband met een onterechte subsidie aan de cd. Janmaat werd hiervoor persoonlijk aansprakelijk gesteld. Vervolgens werd hij in maart 1995 door het gerechtshof in Den Haag, in december door het gerechtshof in Amsterdam en in april 1997 door de rechtbank te Zwolle veroordeeld, met boetes en een voorwaardelijke gevangenisstraf tot gevolg. Alle keren was dit vanwege belediging en aanzetten tot haat en discriminatie van vreemdelingen. De journalistieke en juridische instrumenten bleken een uitermate effectief middel ter bestrijding van de cd. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1998 van 6 mei haalde zij geen zetel. Op 19 mei zouden Hans Janmaat en zijn cd voorgoed uit de volksvertegenwoordiging verdwijnen.10 Janmaat, die al jaren dé man van de partij en volgens sommigen zelfs dé partij was, probeerde het na de verkiezingsnederlaag nog onder een nieuwe naam, de Conservatieve Democraten (ook cd), maar dit initiatief kwam niet van de grond. Janmaat kon het niet meer opbrengen. Ook andere extreemrechtse partijen verdwenen van het politieke toneel en werden in 2001 verdrongen door de opkomst van Pim Fortuyn, die het politieke landschap op zijn grondvesten deed trillen met uitspraken die voorheen alleen door Janmaat zouden zijn gedaan. Op 9 juni 2002 stierf Hans Janmaat op 67 jarige leeftijd, miskend en moegestreden. En met hem stierf ook definitief de Centrumstroming. Tegenwoordig zijn voormalige leden en leiders vooral te vinden in nationaalsocialistische partijen en bewegingen. De benaming Centrumstroming of centrumpartij is door hun extremisme op deze partijen niet van toepassing.11 ¬


11

1.2] Historiografie van de Centrumstroming > De Nederlandse Centrumstroming wordt in de literatuur vaak in een breder kader van extreemrechts geplaatst en is regelmatig in dit kader bestudeerd. Een belangrijke oorzaak hiervan is haar controversiële karakter en de associatie die ze opwekt met fascisme en de Tweede Wereldoorlog. Na deze oorlog was extreemrechts blijvend beschadigd en werd ze vrijwel unaniem als ‘fout’ bestempeld. De meeste werken waarin het onderwerp extreemrechts behandeld wordt gaan dan ook voornamelijk in op het achterhalen van de bestaansredenen van deze partijen, de beweegredenen van de aanhang en de manieren van omgaan met of bestrijden van extreemrechts. Grofweg valt de historiografie uiteen in vier soorten publicaties. Werken die algemeen beschrijvend (1) van aard zijn, werken met een focus op internationale vergelijkingen (2), werken met een focus op evaluatie en bestrijding (3) en werken die zijn gericht op bronnenonderzoek (4). Deze zullen hieronder besproken worden. Vervolgens wordt ingegaan op de relevantie van deze werken voor dit onderzoek en de plaats van dit onderzoek in deze historiografie. 1.2.1 Algemeen beschrijvend en internationaal vergelijkend

Het eerste werk met betrekking tot de Centrumstroming is dat van Kees Brants en Willem Hogendoorn getiteld Van vreemde smetten vrij uit 1983. Aanleiding tot dit boek is het veroveren van een kamerzetel door de Centrumpartij in 1982. De auteurs beschrijven de opkomst van de partij en proberen te achterhalen hoe het zover heeft kunnen komen. Brants en Hogendoorn schrijven hun werk als analyse van een actuele gebeurtenis, zonder de afstand die voor een historische benadering gewenst is. Een algemene beschrijving van de Centrumstroming in het kader van extreemrechts in Nederland, is ook in het proefschrift van Jaap van Donselaar uit 1991, Fout na de oorlog, te vinden. Van Donselaar voegt een historische lijn toe aan de visie op de Centrumstroming. Hij plaatst deze in een historische continuïteit van racistische en fascistische partijen vanaf 1950, die allemaal bij de ‘foute’ kant horen. Ook in dit werk ontbeert het aan afstand van het onderwerp, de Centrumstroming is een bestaand fenomeen op het moment dat Van Donselaar erover schrijft. Ook in de bijdrage van Paul Lucardie aan de bundel Extreemrechts in Nederland, onder redactie van Cas Mudde en Joop van Holsteyn getiteld Een geschiedenis van vijftien jaar Centrumstroming, wordt de ontwikkeling van de Centrumstroming tot 1997 beschreven. Lucardie echter legt minder nadruk op continuïteit en trekt de lijn die Van Donselaar ziet tussen heden en verleden niet zo sterk door, waarmee ook verwijzingen naar fascisme en het ‘foute’ kamp vervallen. Naast deze algemene beschrijvende werken is extreemrechts in Nederland ook in een Europees kader bekeken. Elbers en Fennema komen hiertoe in 1993 met Racistische partijen in West-Europa. •


[het onderzoekskader]

In dit werk zetten zij een aantal West-Europese landen naast elkaar en vergelijken de belangrijkste op dat moment bestaande extreemrechtse partijen. Ook van Donselaar kijkt over de landsgrenzen. In 1995 verschijnt van zijn hand De staat paraat. Ook in dit werk worden verschillende Europese landen vergeleken. Bij zowel Elbers en Fennema alsook bij van Donselaar, is het doel het vinden van aanvullingen of aanpassingen van overheidsbeleid voor een succesvolle bestrijding van extreemrechts in Nederland.12 1.2.2 Evaluatie en bestrijding

Onder evaluerend en bestrijdend vallen publicaties die verder ingaan op de bestrijding van extreemrechts en de Centrumstroming. Omdat het hier om een kwalijk fenomeen ging, legden wetenschappers zich erop toe te onderzoeken wat de beste manier van bestrijding zou zijn. De vormen van bestrijding en het toepassen van verschillende bestrijdingsstrategieën spelen hierin een belangrijke rol. In hun werk Politiek racisme, oorzaken, denkbeelden en bestrijding van Elbers, Fennema en Balai uit 1994 zetten zij uiteen welke strategieën volgens hen gevolgd zijn en geven ze een aanbeveling voor de toekomst, een argumenterende benadering. In Bestrijding van racisme en rechtsextremisme, een bundel onder redactie van Hans de Witte uit 1997, is eveneens een hoofdstuk ingeruimd voor Een overzicht en evaluatie van strategieën ter bestrijding van extreemrechtse partijen, waarin de strategieën tegen extreemrechts bekeken en geëvalueerd worden. Ook in de bijdrage van Marco Schikhof aan Extreemrechts in Nederland, getiteld Strategieën tegen extreemrechts en hun gevolgen, worden de strategieën geëvalueerd. Hoewel ze in enkele details van elkaar verschillen komen de genoemde strategieën met betrekking tot de omgang met extreemrechts in alle werken overeen. Met betrekking tot mediaberichtgeving zijn vier strategieën relevant, deze kunnen gezien worden als benaderingswijzen voor extreemrechts. Deze worden hier behandeld.13 1] Isoleren. Isoleren is een aanpak waarbij er door de politiek of media besloten wordt om extreemrechts niet te negeren maar bij voorkeur te weren en buiten te sluiten. Aandacht die er is wordt gericht op negatieve aspecten. Incidenten en spanningen worden breed uitgemeten, maar alleen als ze geen positieve gevolgen voor de partij kunnen hebben. Hier is dus sprake van een actief handelen tegen extreemrechts. Volgens de meeste van de hierboven genoemde auteurs heeft deze aanpak niet gewerkt, anno 1994 zat Janmaat namelijk nog steeds in de kamer. 2] Ontmaskeren. Bij deze manier van omgaan met extreemrechts wordt de nadruk gelegd op haar ‘foute’ verleden. Er wordt aandacht besteed aan verbindingen met fascistische groeperingen en banden met o.a. de


13

nvu, nsb en andere ‘foute’ bewegingen. Het doel hiervan is te laten zien dat de leden van de extreemrechtse partij, leugenaars, bedriegers en ‘fout’ zijn. 3] Criminaliseren. Bij criminalisering wordt gezocht naar criminele en andere illegale activiteiten en neigingen van leden van de extreemrechtse partij. De nadruk in de aandacht voor extreemrechts wordt gelegd bij zaken over vervolgingen, fraude en criminaliteit. Elbers, Fennema en Balai concluderen echter dat ook deze tactiek, volgens hen ingezet eind jaren tachtig, niet werkt. Voornamelijk vanwege de kans voor extreemrechts om een slachtofferrol aan te nemen en omdat haar inhoudelijke punten niet worden aangepakt. 4] Argumenteren. Bij deze aanpak wordt er met argumenten gewerkt, zodat er op die manier duidelijk kan worden gemaakt dat de extreemrechtse standpunten verwerpelijk zijn en geen oplossing bieden voor problemen. Er is hierbij, in tegenstelling tot de andere omgangsstrategieën, contact met extreemrechts en zelfs een discussie; aanhangers van extreemrechts komen aan het woord en worden niet meer per definitie weggezet als criminelen of fascisten.14 Of deze vier benaderingswijzen in de kranten te herkennen zijn zal in dit onderzoek onder andere aan bod komen. 1.2.3 Bronnenonderzoekende werken

Bij dit type onderzoek wordt er specifiek mediaonderzoek gedaan naar berichtgeving over extreemrechts. Het wijkt hierdoor af van de hierboven omschreven publicaties. In 1993 voltooid Annelies Roon haar scriptie Extreemrechts verslagen. Dit is een onderzoek naar dagbladberichtgeving over extreemrechts van 1989 tot en met 1992 in nrc Handelsblad, De Telegraaf en de Volkskrant. Haar conclusie luidt dat extreemrechts negatief wordt benaderd, maar dat er van een actieve gelijksoortige bestrijding geen sprake is, dus dat er geen duidelijke benaderingswijze te signaleren valt.15 Een jaar later, in 1994, verschijnt het onderzoek van Jeanine Albronda getiteld Een beeld van een partij. Albronda onderzoekt hierin de berichtgeving in Het Parool, De Telegraaf en de Volkskrant over extreemrechts rondom de gemeenteraadsverkiezingen van 1994. Haar conclusie is dat er niet veel is veranderd ten opzichte van het onderzoek van Roon, maar dat er met betrekking tot de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 vijf keer zoveel aandacht is voor extreemrechts, dan rond deze verkiezingen in 1989. Een verklaring hiervoor blijft echter achterwege. De benaderingswijze zoals Roon die constateerde is volgens Albronda niet wezenlijk veranderd. Volgens beide auteurs kan de berichtgeving in De Telegraaf als isolerend bestempeld worden, terwijl er bij de Volkskrant geen duidelijke benaderingswijze in de berichtgeving te herkennen is. Volgens •


[het onderzoekskader]

Albronda hanteert Het Parool een benadering die overeenkomt met de ontmaskeringstrategie.16 1.2.4 Relevantie en plaatsing van het onderzoek

Uit de hierboven beschreven historiografie komen een aantal voor dit onderzoek interessante constateringen met betrekking tot de media aan de orde. Volgens Brants en Hogendoorn zou de media een stilzwijgende afspraak hebben om Janmaat zo min mogelijk in de schijnwerpers te zetten, maar wordt ze in een dilemma gebracht tussen haar geweten en gevoel voor nieuwswaarde17. Van Donselaar constateert dat de media vooral tegenstanders van de cp aan het woord laten en dat de reacties op Janmaats comeback in 1989 een stuk laconieker zijn dan in 1982. Volgens Van Donselaar worden er in 1989 voor het eerst vergelijkingen gemaakt met extreemrechtse organisaties in de omringende Europese landen als het Vlaams Blok in BelgiĂŤ en de Republikaner in Duitsland.18 Paul Lucardie ziet begin jaren negentig een verschuiving in de mediaberichtgeving over de Centrumstroming. Media gaan volgens hem actief werken aan het ontmaskeren en criminaliseren van de Centrumstroming door hun berichtgeving en door het publiceren van undercoverreportages.19 Zowel Elbers, Fennema en Balai als ook De Witte en Schikhof constateren in de media de aanwezigheid van de hiervoor genoemde strategieĂŤn ter bestrijding van extreemrechts; negeren, isoleren, criminaliseren, ontmaskeren en argumenteren.20 Deze uitspraken over mediaberichtgeving zijn niet gebaseerd op systematische analyse van deze media, maar geven slechts de indruk die de auteur heeft weer. Opmerkingen over reacties in de media worden niet ondersteund door een wetenschappelijke analyse van mediabronnen en zijn niet te controleren, doordat vaak noten en verwijzingen afwezig zijn. In dit onderzoek zal deze systematische analyse uitgevoerd worden, waardoor de constateringen in de literatuur bevestigd dan wel verworpen kunnen worden. Daarnaast zullen we kijken of de genoemde bestrijdingsstrategieĂŤn te herkennen zijn in de krantenberichtgeving over extreemrechts. Zo kunnen we ook kijken of Albronda en Roons conclusies opgaan voor de gehele bestaansperiode van de Centrumstroming of niet. Dit onderzoek is in die zin dus controlerend en aanvullend van aard. Door deze insteek wordt er in de historiografie van de Centrumstroming als het ware een nieuwe stap gezet. Alle andere publicaties hebben namelijk betrekking op een, op dat moment, actueel en bestaand fenomeen. Daarmee zijn zij niet als historische werken te beschouwen. De auteurs missen de noodzakelijke afstand tot het onderwerp en het overzicht dat doorgaans nodig is voor een afgewogen interpretatie van een verschijnsel. Door het verstrijken van de jaren is deze afstand er inmiddels wel. Hierdoor wordt in dit onderzoek de Centrumstroming voor de eerste maal


15

niet als een actuele en bestaande politieke factor, die nog bestreden moet worden, bestudeerd maar als een historisch en afgesloten fenomeen benaderd. Die positie maakt dit onderzoek ook anders dan de onderzoeken van Roon en Albronda. Daarnaast kijken zij naar een aaneengesloten periode, Roon vier jaar (1989 – 1993) en Albronda enkele weken rond de gemeenteraadsverkiezingen van 1994. Binnen deze periode kijken zij naar verschuivingen en veranderingen met betrekking tot de hoeveelheid berichtgeving, thema’s en type berichten. In dit onderzoek daarentegen worden bepaalde momenten uit de periode dat de Centrumstroming in de Nederlandse politiek aanwezig was onderzocht. Primaire bronnen worden onderzocht en daaraan worden de genoemde uitspraken uit de bestaande literatuur getoetst. Hierdoor kunnen we het beeld van de mediaberichtgeving over de Centrumstroming aanvullen, corrigeren en vanuit een historisch perspectief bekijken. 


[het onderzoekskader] 1.3] Het bronnenmateriaal > Het onderzoeken van berichtgeving in kranten over een periode van bijna twintig jaar houdt automatisch in dat er rekening gehouden moet worden met de ontwikkelingen en veranderingen van deze kranten. Dit maakt het correcter interpreteren van onderzoeksuitkomsten mogelijk, omdat hiermee duidelijk wordt of de oorzaak van bepaalde verschillen in de berichtgeving ligt bij het onderzochte verschijnsel of bij een algemene verandering in het vakgebied als geheel. Daarom is er op deze plaats aandacht voor de ontwikkelingen in de dagbladjournalistiek in de jaren tachtig en negentig. Vervolgens kijken we naar de ontwikkeling die de verschillende dagbladen in deze periode doormaken en hoe de kranten zich tot elkaar verhouden. De hieronder beschreven ontwikkelingen zij gebaseerd op Journalistiek in Nederland, 1850 – 2000: beroep, cultuur en organisatie door Huub Wijfjes. 1.3.1 Ontwikkelingen op de dagbladmarkt (1980 – 1998)

Het proces van ontzuiling is bij de dagbladen begin jaren tachtig al grotendeels voltooid. Alle landelijke kranten hebben zich tegen die tijd ontwikkeld tot ongebonden dagbladen die niet meer de spreekbuis zijn van partij- en ideologiegebonden organisaties. Hierdoor worden zij geconfronteerd met een toenemende concurrentiedruk omdat de geseculariseerde lezers ook niet meer gebonden zijn aan een bepaalde krant en makkelijk overstappen. Dit leidt ertoe dat veel lezers overstappen op populaire dagbladen als Algemeen Dagblad en De Telegraaf, die dan ook een zeer sterke positie op de dagbladmarkt innemen in de jaren tachtig en negentig. De dagbladmarkt verandert in deze periode van een verzuild mediastelsel gericht op afzonderlijke publieksgroepen die weinig interactie hebben, naar een samenhangend mediastelsel gericht op de gehele bevolking. Hierbij is een ideologie voor de kranten niet meer de leidraad. De nieuwe strategie is om een aantal publiekswensen te combineren en daar het blad op te richten. Zo wil men komen tot een voor een groot publiek aantrekkelijk geheel. In plaats van een vaste en afgebakende doelgroep per krant is er in deze periode één grote doelgroep voor alle kranten met veel onderlinge overlap. Deze ontwikkeling zet zich in de onderzoeksperiode door en zorgt voor een meer zakelijke aanpak van de actualiteit. Ideologische geëngageerde keuzes worden achterhaald en door commerciële of professioneel-zakelijke keuzes vervangen. De nieuwe journalistieke moraal wordt: ‘Smeuîg maar goed’ en ‘populair en professioneel’. Het zich richten op grote publieksgroepen leidt volgens Wijfjes eind jaren zeventig tot interne pluriformiteit. Dit houdt in dat er binnen eenzelfde krant meerdere meningen en standpunten te vinden zijn. Het idee hiervan is dat een lezer niet meerdere kranten hoeft te lezen om met uiteenlopende visies, stijlen en meningen in aanraking te kunnen komen. Omdat dit wel leidt tot


17

een verkleining van de verschillen tussen kranten verhogen zij eind jaren tachtig het aantal redactionele pagina’s, achtergrondartikelen en nieuwsanalyses zodat ze zich op die manier van elkaar kunnen onderscheiden. Ook opiniepagina’s en lezersbrieven krijgen meer ruimte. Daarnaast is er meer aandacht voor foto’s en onderzoeksjournalistiek waarbij inhoudelijke reportages centraal staan. De kranten worden hierdoor, zonder uitzondering, steeds dikker.21 De veranderingen vallen niet overal in goede aarde. De belangrijkste kritiek is dat alle kranten en journalisten hetzelfde, gemiddelde publiek willen aanspreken en hierin steeds tegen elkaar opbieden. Het moet steeds sensationeler, sneller, oppervlakkiger en beknopter. Vooral ook vanwege de sterke concurrentie van de televisie die eind jaren tachtig met de opkomst van commerciële zenders sterk toeneemt. Het succes van televisie, met haar voorkeur voor emotie, eenduidigheid, snelheid en sensatie zet de kranten met hun traditie van hoor en wederhoor en zorgvuldig doordachte en gecomponeerde verhalen onder druk. De grenzen van de journalistieke code om zware beschuldigingen eerst goed uit te zoeken, de privacy van betrokkenen te respecteren en omzichtig om te gaan met emotie, worden vooral in de jaren negentig volgens Wijfjes stelselmatig opgerekt. Binnen de dagbladwereld zorgt dit ervoor dat een populair blad als De Telegraaf steeds meer waardering krijgt als succesvolle krant met een fijne neus voor het nieuws en de publiekswens. De vroegere kritiek op De Telegraaf van gevaarlijke sensatiezoekerij, het inspelen op onderbuikgevoelens, ruimte geven voor rechtse politieke campagnes en de greep van de commercie op de journalistieke onafhankelijkheid verstomd. Ook de zogenaamde kwaliteitskranten nemen elementen als nieuws uit de wereld van society en amusement, een grotere nadruk op persoonlijkheden en emoties in het nieuws en een ruimer gebruik van illustraties en kleur over. Hiertegenover staat dat een populaire krant als De Telegraaf meer achtergrondartikelen en nieuwsanalyses gaat publiceren. Eind Jaren negentig zijn de verschillen tussen kranten dan ook kleiner dan in 1980. Kwaliteitskranten en populaire kranten zijn meer naar elkaar toegegroeid. De verschillen liggen hem niet meer in ideologische achtergrond maar in de keuze van de doelgroepen en de invalshoeken die de krant kiest.22 1.3.2 De dagbladen

Dit onderzoek zou te groot worden als alle landelijke dagbladen bekeken zouden worden. Daarom is ervoor gekozen om het te beperken tot vier landelijke dagbladen die onderling van elkaar verschillen en het gehele spectrum van Nederlandse dagbladen beslaan. De kranten die in het onderzoek behandeld worden zijn de Volkskrant, De Telegraaf, Trouw en nrc Handelsblad. Van deze vier kranten is in de gehele onderzoeksperiode •


[het onderzoekskader]

De Telegraaf veruit de grootste met een gemiddelde oplage van ongeveer 750.000. Op afstand gevolgd door de Volkskrant, nrc Handelsblad en Trouw met een gemiddelde oplage van respectievelijk 310.000, 216.000 en 126.000. Bij zowel De Telegraaf, nrc Handelsblad en de Volkskrant is er sprake van een oplagestijging. Echter, waar deze bij De Telegraaf doorstijgt, begint bij nrc Handelsblad en de Volkskrant na 1995 de oplage te dalen. Bij Trouw is deze trend juist omgekeerd, de oplagedaling die vrijwel de gehele onderzoeksperiode beslaat, draait vanaf 1995 bij naar een oplagestijging.23 Trouw ontworstelde zich in de jaren zestig en zeventig aan de orthodox protestantse zuil waartoe deze krant behoorde. Hoewel ze veranderde in een ongebonden krant schudde ze haar christelijke veren niet volledig af. Trouw werd een progressieve krant, maar dan wel een christelijkprogressieve met een links-ideologische inslag. Ze sprak zich bijvoorbeeld uit voor een socialer cda of een minder liberaal kabinet. De specifieke aandachtsgebieden van de krant waren onderwijs, zorg, ethiek en religie. Deze positionering zorgde ervoor dat een groot deel van de oorspronkelijke protestantse achterban afhaakte, Trouw was voor hen te vooruitstrevend. Dit verlies kon de krant niet compenseren door haar progressieve signatuur. Voor veel potentiële progressieve lezers, vooral jongeren, was de krant namelijk niet progressief genoeg. Ze was dit wel in buitenlandse en feministische zaken, maar bleef behoudender in kerkelijk en politiek opzicht. Hierdoor werd Trouw gezien als een beetje saai en behoudend, een braaf alternatief voor de Volkskrant. In de periode 1980 – 1998 bleef Trouw deze positie innemen, waardoor de krant geconfronteerd werd met een dalende oplage. Om hierop in te spelen werd de aandacht voor religie en kerk meer naar de achtergrond verplaatst en verbreedt tot levensbeschouwing en zingeving in bredere zin. Daarnaast kwam er meer ruimte voor foto’s. Rond 1995 lijkt deze strategie zijn vruchten af te werpen, de dalende oplagecijfers laten dan een lichte stijging zien.24 De Volkskrant was oorspronkelijk het orgaan van de Katholieke Arbeidersbeweging. Begin jaren tachtig was de krant deze signatuur echter geheel kwijtgeraakt. In de jaren zestig en zeventig omarmde ze het seculiere socialisme en werd de Volkskrant een progressieve krant die opkwam voor verdrukten en misdeelden, zoals het redactiestatuut vermeldde. Met een progressieve en vaak kritische benadering van maatschappij en politiek trok de krant veel hoog opgeleide jongeren, ambtenaren en andere ‘welgestelden’ met een links progressieve voorkeur. De Volkskrant liet begin jaren tachtig vaak haar eigen mening horen en kwam door haar kritische en onverzoenlijke houding te boek te staan als een betweterige krant, zuur en gelijkhebberig. Deze kritiek nam echter niet weg dat de oplage gestaag bleef groeien. Halverwege de jaren tachtig zet de Volks-


19

krant de stap richting kwaliteitskrant. De zeurderige en moralistische toon verdween langzaam en de krant werd een toegankelijk dagblad gespitst op primeurs maar ook met aandacht voor cultuur, sociaal-culturele, psychologische en levensbeschouwelijke verhandelingen. Hierdoor verkreeg de krant veel prestige en groeide de Volkskrant uit tot de tweede Nederlandse kwaliteitskrant naast nrc Handelsblad. De Volkskrant bleef hierbij aandacht houden voor minderbedeelden en sociaal zwakkeren, waaraan ze veel achtergrond- en opinieartikelen bleef wijden.25 nrc Handelsblad was in 1970 als fusiekrant ontstaan uit twee liberale kranten, de Nieuwe Rotterdamsche Courant (nrc) en het Algemeen Handelsblad. De krant had minder last van ontzuiling, omdat ze als liberale krant niet tot een specifieke zuil behoorde. De secularisering zorgde dat nrc Handelsblad halverwege de jaren zeventig na een moeilijke start haar oplagecijfers gestaag zag stijgen. Het streven van de krant was een professionele en objectieve krant te maken. Hiermee werd bedoeld dat de krant zich niet vastlegde op een bepaalde mening of op een bepaald standpunt maar interne pluriformiteit huldigde (reeds voor de andere kranten dit deden). De krant profileerde zich met veel aandacht voor politiek, economie en het bedrijfsleven. Dit sloot ook goed aan op de doelgroep, de intellectuele elite, hoogopgeleiden met een goede baan. nrc Handelsblad was de krant voor een brede laag hoogopgeleide Nederlanders, de eerste kwaliteitskrant van het land. Door haar degelijkheid werd de krant echter wel gezien als stijf, saai, intellectualistisch en teveel gericht op politiek Den Haag en de bestuurlijke elite. Vanaf halverwege de jaren tachtig is ook de Volkskrant in opmars als kwaliteitskrant. nrc Handelsblad besloot zich daarom te verbreden met meer aandacht voor kunst, cultuur, wetenschap, onderwijs en mens en bedrijf. Daarnaast werden de opiniepagina’s uitgebreid. De belangrijkste doelgroep van de krant bleef de hoog opgeleiden en veel aandacht bleef er voor politiek Den Haag, het bedrijfsleven en financiën. Minder aandacht was er voor sociale kwesties en ‘de straat’ in nrc Handelsblad in de jaren tachtig en negentig.26 De Telegraaf werd aan het begin van de 20e eeuw gekenmerkt door zakelijk winstbejag, opportunisme en politiek populisme. Het toegeven aan de eisen van de Duitse bezetter zorgde ervoor dat de krant lange tijd in een kwaad daglicht kwam te staan. Na de oorlog groeide de krant echter weer uit tot best verkopende dagblad van Nederland en aan het begin van de jaren tachtig was haar oorlogsverleden naar de achtergrond verdwenen. De Telegraaf bleef wel vasthouden aan haar commerciële en populistische signatuur, ze was een ongebonden neutrale krant met veel kritiek op afwijkende zaken zoals tegenculturen, met rechtse columnisten en met een populistische inhoud die de ‘gewone man’ aansprak. Door andere kranten werd er vaak neergekeken op De Telegraaf, de krant zou zich bedienen •


[het onderzoekskader]

van gevaarlijke sensatiezoekerij, inspelen op onderbuikgevoelens en de commercie zou de journalistieke onafhankelijkheid teveel beïnvloeden. Deze kritiek voorkwam echter niet dat in het seculariserende Nederland de oplage sterk steeg. Er was er veel aandacht voor de wereld van showbizz, royalty, sensatie en smeuïge verhalen en minder voor ‘zware’ onderwerpen. Hoewel er in de jaren negentig meer aandacht was voor achtergrondartikelen en nieuwsanalyse, bleef de krant niettemin vergeleken met andere kranten oppervlakkig. Ook viel de krant op door het gebruik van veel en grote foto’s en koppen. In de woelige krantenmarkt van de jaren negentig was De Telegraaf één van de sterkste spelers.27 De vier genoemde kranten groeiden volgens Wijfjes in de onderzoeksperiode naar elkaar toe en gingen hierdoor meer op elkaar lijken. De grote cultuurverschillen, die begin jaren tachtig al een stuk kleiner waren dan in de jaren zestig en zeventig, vielen langzaam weg. Alle kranten werden dikker en besteedden meer aandacht aan opinie en achtergronden. Dit nam niet weg dat de kranten van elkaar bleven verschillen. De Telegraaf bleef populistisch en met weinig aandacht voor ‘zwaar’ nieuws, nrc Handelsblad een krant voor de bovenlaag gericht op ondernemen en Haagse besognes, de Volkskrant was een krant voor hoogopgeleide sociaal ingestelde mensen met aandacht voor zwakkeren en sociale misstanden en Trouw bleef een christelijk sociale krant met veel aandacht voor zingeving en levensbeschouwing. Gelet op het bovenstaande is het interessant om de vier kranten te vergelijken voor wat betreft hun berichtgeving over de Centrumstroming en om te kijken of de hier beschreven ontwikkelingen, verschillen en overeenkomsten aansluiten op het beeld dat uit het onderzoek naar voren komt. ¬


21

1.4] Het onderzoek > 1.4.1 Onderzoeksmomenten

Om dit onderzoek behapbaar te maken was het beperken van het aantal kranten niet voldoende. Daar de onderzoeksperiode achttien jaar bedraagt, is het niet mogelijk om binnen de kaders en grenzen van deze scriptie de volledige jaargangen van vier kranten te onderzoeken. Om die reden is ervoor gekozen om specifiek te kijken naar de berichtgeving over de Centrumstroming met betrekking tot acht onderzoeksmomenten. Elk onderzoeksmoment wordt voorafgegaan aan een nieuwswaardig feit. Vervolgens is van de eerste veertien kranten na dit feit de berichtgeving over de Centrumstroming bekeken. Er werd dus niet gekeken naar de aanloop van een gebeurtenis als bijvoorbeeld verkiezingen, maar naar de reactie op de uitslag van deze verkiezingen. Eenmalig is afgeweken van dit vaste patroon van de eerste veertien kranten, dit wordt hieronder bij dat betreffende onderzoeksmoment uitgelegd. De onderzoeksmomenten zijn gekozen aan de hand van het gegeven dat de Centrumstroming zelf het onderwerp van de gebeurtenissen moest zijn. Daarnaast is er rekening mee gehouden dat er enige importantie van de gebeurtenis binnen de geschiedenis van de Centrumstroming moet zijn en met de verdeling van de momenten over de onderzoeksperiode. Het gaat hier tevens om gebeurtenissen die louter te maken hebben met de landelijke partij. Gemeenteraden en lokale afdelingen worden buiten beschouwing gehouden. De onderzoeksmomenten en dus ook onderzoeksperioden zijn de volgende: 1] De vechtpartij in een Amsterdamse kerk tussen rechtsextremisten en gastarbeiders en aansluitend de oprichting van de Centrumpartij, in maart 1980. Dit incident markeert het begin van de Centrumstroming en zorgde ervoor dat haar belangrijkste vertegenwoordiger, Hans Janmaat, zich bij de partij meldde. De bestudeerde periode is 1 tot en met 17 maart 1980. 2] De resultaten van de Tweede Kamerverkiezingen en de beÍdiging van Hans Janmaat als Kamerlid voor de cp, in september 1982. Dit was voor het eerst dat een extreemrechtse politicus in het parlement vertegenwoordigd was sinds de Tweede Wereldoorlog. Dit veroorzaakte veel ophef en demonstraties. De bestudeerde periode is 9 tot en met 23 september 1982. 3] Het uiteenvallen van de Centrumpartij en de oprichting van de Centrum Democraten, in oktober en november 1984. Deze gebeurtenis markeerde het einde van de Centrumpartij en het begin van de Centrum Democraten die de belangrijkste vertegenwoordiger van de Centrumstroming werd. De bestudeerde periode is bij deze gebeurtenis opgesplitst. Het eerste gedeelte beslaat 13 tot en met 20 oktober 1984. Het tweede gedeelte beslaat 1 tot en met 10 november 1984. Deze deling is gemaakt omdat normaliter de oprichting van de cd buiten dit onderzoek zou vallen. Het is echter van belang geacht deze gebeurtenis toch mee te nemen in het onderzoek. •


[het onderzoekskader]

4] De brand in een hotel te Kedichem, waar de Centrumstroming vergaderde op 29 maart 1986. Hierbij vielen meerdere gewonden. Deze gebeurtenis is van belang omdat het een incident is waarbij de Centrumstroming het ‘slachtoffer’ is. Ook de discussie over de aanpak van extreemrechts laaide op. De bestudeerde periode is 29 maart tot en met 14 april 1986. 5] De Tweede Kamerverkiezingen van 1989 en de ‘comeback’ van de Centrum Democraten met Hans Janmaat als Tweede Kamerlid, september 1989. Voor de tweede keer komt Janmaat in de Kamer, dit keer veroorzaakt zijn komst echter minder ophef en demonstraties. De bestudeerde periode is 6 tot en met 21 september 1989. 6] In september 1992 ondertekenden een aantal kamerleden een motie van de cd en stelden hiermee Janmaat in de gelegenheid deze in te dienen. Deze gebeurtenis ging in tegen de ongeschreven regel om Janmaat te isoleren en negeren en zorgde daardoor voor verontwaardiging. De bestudeerde periode is 22 september tot en met 7 november 1992. 7] De Tweede Kamerverkiezingen van 1994 en het behalen van drie kamerzetels voor de Centrum Democraten in mei. Dit was de grootste overwinning van de Centrumstroming, ze verdriedubbelde het aantal zetels. De bestudeerde periode is 3 tot en met 18 mei 1994. 8] Het definitieve verlies van de Kamerzetels voor de cd in mei 1998. Dit moment markeert het einde van de Centrumstroming in het parlement en het einde van Janmaat en de cd als landelijke politieke factoren. De bestudeerde periode is 6 tot en met 21 mei 1998. De onderzoeksmomenten zijn te verdelen in twee groepen. De eerste groep, bevattend momenten 2, 5, 7 en 8 bestaat uit verkiezingsgerelateerde momenten. Hierdoor zijn ze goed vergelijkbaar omdat het gebeuren in relatie staat met eenzelfde achtergrond, namelijk verkiezingen. Op deze manier is te zien of de te onderzoeken kranten eenzelfde berichtgeving toepassen bij een soortgelijke gebeurtenis of dat er verschillen te zien zijn. De tweede groep momenten, 1, 3, 4 en 6 zijn meer incidentgericht. Hoewel in mindere mate dan bij de eerste groep gaat een vergelijking hier toch op, omdat het gaat om incidenten met betrekking tot de Centrumstroming. Daarnaast kan er gekeken worden of een bepaalde krant meer aandacht besteedt aan bijvoorbeeld incidenten in de Tweede Kamer, of aan gebeurtenissen erbuiten. Hierdoor kan wederom gekeken worden naar overeenkomsten en verschillen in berichtgeving door Trouw, de Volkskrant, De Telegraaf en nrc Handelsblad en verschillende berichtgeving door een krant met betrekking tot de onderzoeksmomenten. Aan de hand van deze acht momenten zullen we kijken naar onderlinge overeenkomsten en verschillen bij de kranten en de overeenkomsten en verschillen in de berichtgeving over de Centrumstroming per onderzoeksmoment.


23

1.4.2 Onderzoeksvragen en werkwijze

Aan de hand van het voorgaande is met betrekking tot dit onderzoek de volgende hoofdvraag opgesteld: “Hoe is de berichtgeving over de Centrumstroming in vier Nederlandse kranten en welke overeenkomsten en verschillen, onderling en door de tijd heen te herkennen?” Hierbij gaat het om de berichtgeving naar aanleiding van de gekozen onderzoeksmomenten. Er wordt specifiek gekeken naar drie aspecten waarover in de literatuur eerder al bepaalde uitspraken zijn gedaan en die kenmerkend zijn voor de berichtgeving over de Centrumstroming. Deze drie aspecten zijn elk in een subvraag ondergebracht, die hieronder volgen. 1] Volgens diverse auteurs waren de reacties op de verkiezingsuitslag met betrekking tot de Centrumstroming in 1989 en 1994 laconieker en rustiger dan in 1982. De verkiezingsuitslag was minder schokkend. Dit impliceert dat er minder aandacht aan besteed wordt in de kranten. Albronda constateerde echter dat van 1984 tot 1994 juist steeds meer aandacht aan de Centrumstroming wordt besteed, volgens haar zelfs vijf keer meer28. De eerste subvraag luidt dan ook: welke verschillen en overeenkomsten zijn er te zien in aandacht, positie en belangrijkheid van berichtgeving over de Centrumstroming in de kranten terug te vinden? 2] In de literatuur constateren de auteurs een verandering in berichtgeving over de Centrumstroming met betrekking tot de associatie met het ‘foute kamp’ en de Tweede Wereldoorlog. Met andere woorden de link naar het ‘foute’ verleden en dan met name een beladen term als fascisme en associaties met nazi-Duitsland. Volgens Rob Witte neemt deze associatie in de loop van de periode 1980 – 1994 af.29 In het verlengde hiervan ligt de constatering van Van Donselaar dat vanaf 1989 de Centrumstroming voor het eerst in een internationaal perspectief geplaatst wordt, door vergelijkingen met onder andere Vlaams Blok en Front National.30 Hieruit volgt de tweede subvraag: Welke termen en associaties met het verleden en vergelijkingen met buitenlandse partijen worden er gebruikt in de berichtgeving over de Centrumstroming en welke overeenkomsten en verschillen zijn hierin te herkennen? 3] Een belangrijk aspect van de journalistiek is het hoor en wederhoor principe. In de literatuur komt naar voren dat in eerste instantie de Centrumstroming niet zelf aan het woord kwam. Er werd vooral over maar niet met hen gepraat. Ook kwam inhoudelijk de boodschap en het programma van de Centrumstroming niet aan bod. Hierin wordt door de jaren heen een verandering geconstateerd. In de jaren negentig zou er vaker aandacht zijn voor de inhoud en de partij meer aan het woord komen. De cd wordt meer als een normale partij behandeld en er is meer inhoudelijke discussie.31 Dit resulteert in de Derde subvraag: in welke mate komen le- •


[het onderzoekskader]

den van de Centrumstroming aan het woord en weke aandacht is er voor de inhoudelijke programmapunten? Om deze subvragen te beantwoorden analyseren we de genoemde acht momenten. Elk onderzoeksmoment wordt op eenzelfde wijze geanalyseerd en achtereenvolgens behandeld. Ter beantwoording van de eerste subvraag werd gekeken naar de hoeveelheid artikelen per krant met betrekking tot het onderzoeksmoment. Tevens werden de plaats van het artikel in de krant en het soort artikel bekeken. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen artikelen waarin de Centrumstroming het hoofdonderwerp is en artikelen waarin een verwijzing naar de Centrumstroming te vinden is. Daarnaast is gekeken naar het gebruik van afbeeldingen en illustraties. Om de tweede subvraag te beantwoorden werd er gekeken aan de hand van de inhoud en de koppen naar de gebruikte terminologie en eventuele links die in de berichtgeving worden gelegd met (neo)fascisme, (neo) nazisme, partijen als de nvu en het Vlaams Blok. Ook keken we naar vergelijkingen die gemaakt werden met Hitler, Mussert de nsdap en andere verwijzingen naar een ‘fout’ verleden. Ook keken we naar verwijzingen met betrekking tot Europese extreemrechtse partijen en politici en welke associaties met criminaliteit, fraude en geweld er te herkennen waren. Voor het beantwoorden van de derde subvraag werd er inhoudelijk naar een aantal aspecten van het artikel gekeken. Wie komen er aan het woord, zowel van de zijde van de Centrumstroming als anderen. Ook werd er gekeken of en op welke manier er aandacht was voor de inhoudelijke boodschap van de Centrumstroming en het partijprogramma. Deze aspecten ter beantwoording van de verschillende subvragen zijn per onderzoeksmoment in een schema ingevuld (zie pagina 25). Van een artikel werden genoteerd de datum (1) en de titel (2). Vervolgens werd er gekeken naar de aanwezigheid van een foto (3) of tekening en zo ja wat er afgebeeld was en wat het onderschrift was. Hierna kwam de plaats van het artikel aan bod (4), de plaats van het artikel in de krant en of het een opinieartikel, achtergrondartikel, nieuwsartikel, redactioneel of lezersbrief was werd bij dit punt genoteerd. Het volgende aspect dat bekeken werd was het onderwerp (5) hiervoor werd bijgehouden welke positie de Centrumstroming in het artikel innam, was het bijvoorbeeld het hoofdonderwerp of was er slechts een verwijzing naar de Centrumstroming. Vervolgens werd er gekeken naar wie aan het woord (6) kwam en of de boodschap (7) of het programma van de Centrumpartij aan bod komt. Bij punt (8), verwijzing werd er bijgehouden welke woordelijke verwijzingen in het artikel te vinden waren met betrekking tot het verleden (Mussert, nsb, nsdap, fascisme, nvu, e.d.). Ook bij punt (9), buitenland/anderen werd er gekeken naar verwijzingen. Hier ging het echter om verwijzigen


25

schema met aandachtspunten 1

datum

2

titel

3

foto

4

plaats

5

onderwerp

6

wie aan het woord

7

boodschap

8

verwijzing

9

buitenland/anderen

10

samenvatting

naar extreemrechtse politici in het buitenland en extreemrechtse organisaties in het buitenland als het Front National in Frankrijk en het Vlaams Blok in België. Bij punt (10) werd een korte samenvatting van het artikel gegeven. Per artikel werd dit schema ingevuld wat uiteindelijk resulteerde in voor elke krant ingevulde schema’s per onderzoeksmoment. Deze ingevulde schema’s maken het mogelijk om de drie subvragen te beantwoorden. Hiermee kunnen dus de vragen die op basis van de historiografie gesteld werden beantwoord worden en worden verschillen en overeenkomsten tussen de kranten en tussen de onderzoeksmomenten in beeld gebracht. We kunnen dan aan de hand hiervan ook uitspraken doen over de in de historiografie genoemde benaderingswijzen. Oftewel, we kunnen zeggen bij welke krant op welk moment de omgangsvormen isoleren, ontmaskeren, criminaliseren of argumenteren in de berichtgeving te herkennen zijn. Uiteindelijk vormen deze elementen de beantwoording van de door ons gestelde hoofdvraag. Tevens wordt de uitkomst van de analyse worden vergeleken met de hierboven genoemde ontwikkelingen van kranten en dagbladjournalistiek, zodat te zien is of het onderzoek aansluit op de bekende patronen. ¬


[het krantenonderzoek]

Hoe berichtten de kranten nu over de Centrumstroming? In dit hoofdstuk worden de acht onderzoeksmomenten bekeken en wordt de berichtgeving aan de hand van de drie subvragen uit het vorige hoofdstuk geanalyseerd. Van elke gebeurtenis is eerst een korte beschrijving gegeven, waarna naar de berichtgeving wordt gekeken. ÂŹ


27

2


[het krantenonderzoek] 2.1] 1980, extreemrechtse jongelui of fascisten? Kerkoverval > De bekendste extreemrechtse partij in 1979 was de Nederlandse Volksunie. Het imago van deze partij was echter door berichten over fascistische en racistische sympathieën en gewelddadigheden zo beschadigd dat elke toekomstige activiteit vanwege haar imago vrijwel kansloos werd en veel gematigde leden uit de partij stapten. Als gevolg hiervan werd eind december 1979 door een drietal oud-nvu’ers een nieuwe partij opgericht, de Nationale Centrum Partij (ncp). Deze partij bestond op dat moment uit een klein groepje mensen. Op vrijdag 29 februari 1980 werd de eerste partijbijeenkomst gehouden. Na afloop waren de gemoederen schijnbaar wat verhit, want een tiental jongeren trok naar de Mozes en Aäronkerk. In deze kerk bivakkeerden ongeveer honderd illegale buitenlanders, die op deze manier protesteerden tegen de uitvoering van nieuwe wetgeving met betrekking tot illegale gastarbeiders. Dit ging gepaard met ‘razzia’s’ op en uitzettingen van deze illegale gastarbeiders. Bij de kerk ontstond er een vechtpartij waarbij gewonden vielen en enkele ncp’ers gearresteerd werden. De meer gematigde oprichters van de partij haastten zich om de ncp, al na 2 maanden, op 10 maart op te heffen. Daags na de opheffing, 11 maart 1980, werd de Centrumpartij (cp) opgericht, met vrijwel hetzelfde programma als de ncp. Hoewel de meeste aanhangers afkomstig waren uit de gematigde tak van de nvu, waren er ook leden die geen nvu verleden hadden. Een belangrijk gevolg van de publiciteit naar aanleiding van deze gebeurtenis was dat de aandacht van Hans Janmaat getrokken werd die in mei 1980 partijleider zou worden en een belangrijke rol in de partij ging spelen.32 De kranten zijn de eerste dagen van maart 1980 vooral bezig met schrijven over krakersrellen die de Nederlandse hoofdstad ook in het weekend van een maart op zijn kop zetten. Op De Telegraaf na brengen op maandag alle kranten het nieuws van de kerkoverval. De Telegraaf meldt pas op woensdag vijf maart iets over de overval in een artikel waarin de gerechtswinkel de overval en toenemende vreemdelingenhaat wijt. De overval wordt hierbij als voorbeeld aangehaald. Dit is het enige bericht in De Telegraaf waarin de kerkoverval ter sprake komt. Bij de andere kranten is er meer aandacht voor het gevecht in de kerk, zij meldden dit allen in nieuwsberichten. Trouw en de Volkskrant verwijzen vervolgens naar de overval in artikelen over strubbelingen tussen Marokkanen onderling. nrc Handelsblad publiceert meer nieuwsberichten omtrent arrestaties en het vrijlaten van daders van de kerkoverval. Deze krant richt zich dus meer op het justitiële aspect. nrc Handelsblad is ook de enige krant die een artikel over de kerkoverval op de voorpagina plaatst. De Volkskrant en Trouw plaatsen beide een foto van de overvallen illegalen. Trouw deed dit bij een nieuwsartikel, de Volkskrant bij een achtergrondartikel. Dit zijn de enige foto’s die geplaatst worden bij de krantenberichten in deze onderzoekspe-


29

riode. Over de oprichting van de Centrumpartij op elf maart verschijnen in geen van de kranten berichten. Over de aard van de relschoppers zijn in de berichtgeving verschillende termen gebruikt. De Telegraaf spreekt in dit geval van ‘rechts extremistische jongelui’ en heeft het niet over enig organisatorisch verband. In de andere kranten worden de daders als fascisten genoemde. De Volkskrant is de enige krant die het zelf heeft over ‘fascistische jongeren’. Daarnaast laat deze krant, evenals nrc Handelsblad en Trouw slachtoffers en politie aan het woord over de gebeurtenis. Deze geïnterviewden gebruiken termen als ‘leden van een fascistische organisatie’ en melden de aanwezigheid van ‘fascistoïde lectuur’ in een busje behorende tot een van de daders. Wat deze lectuur verder inhoudt wordt echter niet duidelijk. Ook leggen deze geïnterviewden een verband met de Nederlandse Volksunie en haar leider Joop Glimmerveen, die in nrc Handelsblad eenmaal foutief Henk Glimmerveen wordt genoemd. Trouw en nrc Handelsblad verwijzen dus naar een organisatorisch verband door de nvu te noemen. De Volkskrant gaat hierin verder en noemt ook daadwerkelijk de ncp, volgens de krant een ‘opvolger van de nvu’. Deze krant legt als enige zelf het verband met de nvu, iets dat Trouw en nrc Handelsblad niet doen. Gezien de aard van de gebeurtenis en het feit dat de ncp op het moment van de kerkoverval nog nauwelijks bekend is en ook geen duidelijke woordvoerder heeft, ligt het voor de hand dat er inhoudelijk voor de organisatie geen aandacht is. Alleen de Volkskrant gaat dieper in op de achterliggende ideologie van de ncp door te citeren uit pamfletten die ncp-leden op de dag van de kerkoverval uitdeelden in de hoofdstad. Hieruit haalt de krant enkele punten aan zoals: ‘terugdringen van de vreemdelingenstroom’ en het ‘tegengaan van misbruik van sociale voorzieningen door buitenlanders’. De krant laat hiermee zien dat de ncp een extreemrechtse, of zelfs fascistische partij is; een kwalijk verschijnsel volgens haar.33 ¬


[het krantenonderzoek] 2.2] 1982, Hitler in de kamer? Tweede Kamerverkiezingen > Bij de verkiezingen van mei 1981 had Janmaat met de Centrumpartij een gooi gedaan naar het Kamerlidmaatschap, maar hij was niet succesvol. Na acht maanden viel echter het nieuwe kabinet en werden er nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Deze vonden plaats op 8 september 1982. Dit keer had Janmaat wel succes want de cp haalde een zetel binnen. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog nam er een extreemrechtse politicus zitting in de Tweede Kamer. Ruim 68.000 stemmen had de cp behaald, met een campagne die gericht was op de buitenlanderproblematiek en het inperken van de vreemdelingenstroom. Op deze manier maakte de partij volgens velen handig gebruik van de spelende problemen in vooral de grote steden. De zetel voor de cp veroorzaakte veel ophef in het land. Op de dag dat Janmaat beëdigd werd, 16 september, waren er zo’n drieduizend demonstranten op het Binnenhof aanwezig om hun ongenoegen te laten blijken. Janmaat werd bekogeld met eieren en een bezemsteel. In de kamer werd hem de hand geweigerd. De toon was gezet, Janmaat moest genegeerd en geïsoleerd worden.34 De berichtgeving over de Centrumstroming na de verkiezingen van 1982 valt uiteen in twee onderwerpen. Ten eerste artikelen over de verkiezingsuitslag, ten tweede artikelen over demonstraties tegen de toetreding van Janmaat tot de Tweede Kamer. In de Volkskrant is de Centrumstroming het meest aanwezig, gevolgd door Trouw en nrc Handelsblad. Het minst vaak komt ze aan bod in De Telegraaf. Bij de artikelen over verkiezingsuitslag horen bij nrc Handelsblad, Trouw en de Volkskant ook opinieartikelen die ingaan op de oorzaken van de cp-zetel en de beste manier om de cp te bestrijden. Naast deze berichten laten alle kranten, op Trouw na, in hun redactionele commentaar hun afkeuring blijken van het verkiezingsresultaat, De Telegraaf plaatst de kop ‘onfris’ boven haar commentaar. Achtergrondartikelen worden in geen van de kranten gewijd aan de Centrumstroming, hoewel er wel kort naar verwezen wordt in achtergrondartikelen over andere onderwerpen. Dit gebeurt een keer in de Volkskrant en een keer in Trouw. Foto’s die geplaatst zijn bij artikelen over de Centrumstroming kunnen eveneens verdeeld worden in twee groepen. Afbeeldingen die betrekking hebben op het verkiezingsresultaat en afbeeldingen waarop demonstranten te zien zijn. Van beide groepen publiceren alle kranten foto’s. Foto’s van de eerste categorie tonen voornamelijk Janmaat, een enkele keer afgebeeld met feestende aanhangers. De andere foto’s tonen een demonstrerende mensenmassa op het Binnenhof. Trouw wijkt van deze categorieën af door op de dag van de verkiezingen een foto te plaatsen waarop Janmaat te zien is die in Den Haag op het tellen van de stemmen toeziet. Ook plaatst Trouw als enige krant een spotprent met betrekking tot de Centrumstroming. Op de voorpagina’s wordt er in verkiezingsartikelen door alle kranten verwezen naar de cp. Alleen Trouw en


31

de Volkskrant plaatsen een artikel met de Centrumstroming op de voorpagina. Het gaat hier om artikelen over de demonstraties tegen de intrede van de cp in de Tweede Kamer. De hiervoor genoemde spotprent in Trouw geeft de teneur van de meeste artikelen in Trouw en de Volkskrant weer. Erop te zien is een marcherende groep Duitse soldaten, allemaal met ‘Hitler-snor’, waarbij vermeld staat: ‘Neerland van vreemde smetten vrij 1930 – 1940’. Onder de prent staat ‘geen aandacht aan geven, gaat vanzelf over.’ Ook actievoerders en andere partijen komen aan het woord in deze kranten en bedienen zich in het kader van de Centrumstroming van termen als racistisch en fascistisch. In de Volkskrant komt de Anne Frank Stichting bijvoorbeeld aan het woord over hoe er het beste omgegaan kan worden met een partij als de cp. De woordvoerder van de stichting maakt vervolgens een vergelijking met de nsdap en Adolf Hitler, maar meldt dat ze deze op dat moment nog niet op dezelfde lijn wil zetten. Daarnaast wordt de situatie in Nederland vergeleken met de Engelse extreemrechtse organisatie National Front. Met betrekking tot omgaan met extreemrechts haalt de krant zelf het voorbeeld van de nvu aan. Deze vergelijking met een fascistisch verleden wordt in beide kranten gemaakt. In nrc Handelsblad krijgen de actievoerders tegen de cp ook de gelegenheid om te spreken van ‘fascisme in de vorm van de cp’ maar deze krant geeft geen ruimte aan de analyses van de Anne Frank Stichting. Wel verwijst ze in het kader van het debat over een mogelijk verbod naar eerdere processen tegen de nvu. Dit alles is in De Telegraaf afwezig. Hoewel de krant wel meldt dat er protesten zijn onder het credo ‘geen fascisme in Nederland, geen racisme in de Tweede Kamer’, schrijft ze in haar redactioneel commentaar dat verwacht mag worden dat het met het fascistische gehalte van de cp in de praktijk nog wel eens mee zou kunnen vallen. Wel verwijt ze de cp ‘goedkope demagogie’. Wat de krant hieronder verstaat wordt niet vermeld. Inhoudelijk komt uit geen van de kranten naar voren wat de cp nu eigenlijk wil. Het wordt duidelijk dat het hier om een racistische partij gaat die tegen buitenlanders is en ‘alle problemen denkt op te kunnen lossen door buitenlanders het land uit te sturen’. Maar hoe ze dit verder wil bereiken en of ze nog andere programmapunten heeft wordt niet duidelijk. Twee keer wordt Janmaat geciteerd als hij aantijgingen over het aanzetten tot haat ontkent. Alleen in Trouw krijgt Janmaat de gelegenheid om aan te geven dat de cp ‘scherpe oppositie’ zal gaan voeren tegen het kabinetsbeleid.35 ¬


[het krantenonderzoek] 2.3] 1984, de vuile was op straat. Scheuring in de Centrumpartij >

Na het behalen van de Kamerzetel in 1982 ging het bergopwaarts met de cp. Er werd in 1983 en 1984 een aantal gemeenteraadszetels binnen gehaald. Het begon echter intern te rommelen in de cp, het succes keerde zich tegen de partij. Er ontstond een tweedeling over de partijrichting die bestond uit een gematigde stroming onder Janmaat en een radicalere stroming geleid door het hoofdbestuur. Als gevolg hiervan moest Janmaat in mei zijn voorzitterschap opgeven en kwam er een nieuw, radicaler, dagelijks bestuur. Hiermee was niets opgelost. Janmaat organiseerde verzet tegen het nieuwe bestuur en de interne strubbelingen sudderden nog de hele zomer door. In oktober besloot het bestuur om Janmaat te royeren vanwege ondemocratisch optreden en enkele financiële malversaties. Op 13 oktober werd hij uit de cp gezet. Ondertussen had Janmaat, nu onafhankelijk kamerlid, medestanders om zich heen verzameld. Dit leidde ertoe dat op 7 november 1984 de Centrum Democraten (cd) werden opgericht. Zo scheidden zich de wegen tussen de cp en Janmaat. De cp bleef achter zonder zetel, financiële middelen en zendtijd. Janmaat behield dit allemaal, maar kon geen aanspraak maken op de naam Centrumpartij.36 Vergeleken met de aandacht voor de Centrumstroming in de berichtgeving bij de verkiezingen van 1982 worden rond de scheuring van de cp in 1984 veel meer berichten over de cp gepubliceerd. Tussen de berichtgeving in de verschillende kranten is minder verschil in 1984 dan in 1982. Alle kranten brengen nieuwsberichten waarin nieuwe fases in de ‘centrumscheuring’ aan de orde komen, meestal zijn dit korte anp berichten. De Volkskrant, nrc Handelsblad en Trouw gaan in achtergrondartikelen in op de gevolgen van de breuk voor de Kamerzetel en de subsidies die aan de cp toegekend worden. Dit wordt door De Telegraaf niet gedaan. Naast de berichten over de breuk in de cp maakt Trouw ruimte voor een interview met Alfred Vierling, fractiemedewerker van de cp, over de visie van de partij op de islam en moslims. In nrc Handelsblad en de Volkskrant wordt de cp in verband gebracht met een herdenking op een oorlogsbegraafplaats waar ook andere extreemrechtse groepen aanwezig zouden zijn. Op de voorpagina is alleen bij Trouw en de Volkskrant ruimte voor de scheuring van de cp. Alle kranten publiceren één keer een foto van Janmaat bij een artikel over de scheuring. Trouw plaatste daarnaast ook nog een afbeelding van Alfred Vierling bij het met hem gehouden interview. Ook nam deze krant als enige een spotprent met betrekking tot de cp-scheuring op. Hierop zijn twee mensen met een spandoek afgebeeld waarop ‘cp’ vermeld is. De twee personen lopen beide een andere kant op, waardoor het spandoek scheurt. Beladen woorden als fascisme en verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog zijn in de berichtgeving over de scheuring in de cp minder aanwe-


33

zig dan bij de verkiezingen van 1982 en na de kerkoverval van 1980. De berichtgeving spitst zich meer toe op de gebeurtenissen rond de scheuring zelf, hoewel uit de artikelen wel duidelijk wordt dat het hier om een discriminerende en racistische partij gaat. Een goed voorbeeld hiervan is de berichtgeving in De Telegraaf. De berichtgeving in deze krant wordt gekenmerkt door zakelijke artikelen met weinig verwijzingen naar een bepaald verleden of extreemrechtse partijen. Janmaat en zijn medestanders worden als gematigd neergezet ten opzichte van zijn tegenstanders in de partij. Ook in de andere kranten komt dit beeld naar voren. De Telegraaf bericht niet over andere gebeurtenissen rond de cp, iets dat de andere drie kranten wel doen. Juist in deze artikelen wordt wel weer verwezen naar een duister verleden en extreemrechtse organisaties. nrc Handelsblad en de Volkskrant laten een beheerder van een oorlogsbegraafplaats aan het woord die vreest dat zijn begraafplaats leden van nvu, ex-nsb’ers, neonazi’s en cp-leden aan zal trekken. De cp wordt hiermee dus in een rij bewegingen geplaatst, waarbij een duidelijke verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog te herkennen is. De nvu wordt ook genoemd in een artikel in nrc Handelsblad, waarin wordt gemeld dat er veel overloop is tussen cp en de nvu, volgens de krant een racistische en antisemitische partij. De krant merkt wel op dat er uitgekeken moet worden met termen als racisme en fascisme. Trouw legt in haar verslag van een interview met Alfred Vierling de link tussen de cp en de nazi’s als de interviewer concludeert dat de ‘cp net zo redeneert over moslims als de nazi’s over Joden’. Trouw noemt Janmaat echter ook ‘niet zozeer racist maar warhoofd’. Mogen leden van de Centrumstroming over de scheuring in hun partij een woordje meespreken? Het antwoord hierop is ja. De kranten passen alle vier het journalistieke principe van hoor en wederhoor toe. In 1980 en 1982 komen leden van de cp slechts een enkele maal aan het woord, rond de cp-scheuring in 1984 is dit in vergelijking meer. In alle kranten komen de beide partijen aan het woord. Namens het partijbestuur is dit Nico Konst die Janmaat versmalling en een onjuiste interpretatie van het partijprogramma verwijt. Janmaat legt volgens hem teveel nadruk op het vreemdelingenvraagstuk. ‘De cp is meer dan dat’ meld Konst in nrc Handelsblad, ‘we zijn ook tegen drugs, voor verplicht afkicken, het harder straffen van criminelen en de invoering van een dienstplicht voor jongens en meisjes’. Janmaat daarentegen maakt het bestuur eenzelfde soort verwijt en noemt hen in nrc Handelsblad extreemrechtse militanten en ‘een politiek zelfmoordcommando’. In een artikel over de scheuring van de cp in de Volkskrant echter wordt de gehele partij door de krant een ‘politiek zelfmoordcommando’ genoemd. Naast deze berichtgeving mag één cp-lid een keer het woord voeren over een ander onderwerp. Trouw publiceert een interview van een islamoloog met cp fractiemedewerker Alfred Vier- •


[het krantenonderzoek]

ling over moslims en het gevaar van radicale islamieten. In dit interview is er weinig ruimte voor Vierlings visie, maar des te meer voor conclusies van de interviewer.37 ÂŹ


35

2.4] 1986, slachtoffers veroordeeld? Aanslag in Kedichem > Ondanks de breuk tussen de cd en de cp in 1984 werden er toch diverse pogingen gedaan om tot een verzoening te komen en de partijen weer samen te smelten of te laten samenwerken. Een dergelijke poging werd ook gedaan op 29 maart 1986 in hotel Cosmopolite te Kedichem. Deze bijeenkomst werd echter verstoord door antifascistische actievoerders. Dit was in het verleden vaker voorgekomen en had er al toe geleid dat enkele vergaderingen vroegtijdig afgebroken moesten worden. Het hotel werd dit keer echter met rookbommen bestookt en vatte vlam. In de vuurzee die volgde werd het hotel grotendeels verwoest. Janmaat zelf ontsnapte maar ternauwernood aan de dood en cd-secretaris Wil Schuurman moest als gevolg van een ongelukkige ontsnappingspoging een been missen. Hierdoor werd zij later een icoon van cd-martelaarschap. De aanslag riep veel afkeuring in de media op en zorgde vooral bij antifascistische bewegingen voor discussies over de vraag of het doel ook de middelen heiligde.38 Alle kranten besteden aandacht aan de gebeurtenissen in Kedichem. Deze aandacht is wel minder dan bij de cp-scheuring in 1984. Alle kranten melden dit nieuws en de Volkskrant gaat in achtergrond en opinieartikelen dieper op de gebeurtenissen in. Over de aard van de bijeenkomst zijn de kranten niet geheel duidelijk. Of de bijeenkomst nu een vergadering van de cp is of een fusiebespreking tussen cd en cp en wat hierin nu de positie van Janmaat is, blijft gissen. De Telegraaf en nrc Handelsblad richtten zich in hun berichtgeving vooral op de justitiële afwikkeling van de zaak. Die eerste krant noemt zelfs geen namen van betrokken partijen, maar beschrijft de bijeenkomst als een ‘vergadering van extreemrechtse kopstukken’. Bij Trouw en de Volkskrant is er meer aandacht voor de beweegredenen en behandeling van de arrestanten door de politie. De arrestanten komen uitgebreid aan het woord en mogen hun kant van het verhaal vertellen. Ruime aandacht is er voor de daders van de brand in Kedichem. Hierbij vergeleken is in alle kranten de aandacht voor de slachtoffers vrijwel nihil. Er wordt slechts gemeld dat er enkele gewonden zijn gevallen, waaronder de ‘secretaresse van Janmaat’ (partijsecretaris Schuurman) die als gevolg van de aanslag een been moet missen. Alle kranten met uitzondering van de Volkskrant veroordelen het geweld tegen extreemrechts in hun redactionele commentaar. Deze krant geeft zelfs tweemaal ruimte aan een columnist die de aanslag min of meer goedkeurt. De aandacht voor Kedichem op de voorpagina verschilt van krant tot krant niet veel. Allemaal komen ze met artikelen over de aanslag op de eerste pagina. nrc Handelsblad en Trouw plaatsen bij dit bericht geen foto, de andere twee kranten doen dit wel. Waar de foto van De Telegraaf echter actievoerders laat zien toont de Volkskrant Janmaat met op de achtergrond het brandende hotel. Deze krant heeft op de voorpagina ook ruimte voor twee columns waarin Kedichem en geweld tegen de Centrum- •


[het krantenonderzoek]

stroming het onderwerp is. De genoemde foto van Janmaat is ook de enige afbeelding waarop een vertegenwoordiger van de Centrumstroming is te zien. In het bijschrift wordt vermeld dat Janmaat zich ‘uit de voeten maakt’. Daarnaast publiceert de Volkskrant een prent waarop de cp en cd in vuilniszakken worden afgebeeld en waarbij een karakter vanuit de vuilniszak een Hitlergroet maakt, die op de stoep staan bij justitie. De titel van deze prent is ‘de remedie’. De kranten plaatsen wel allemaal foto’s van actievoerders en het verbrande hotel. Het enige etiket dat De Telegraaf op de cd en cp plakt is dat van rechtsextremisten. Daarnaast vergelijkt de krant de werkwijze van de aanslagplegers in Kedichem met die van de sa in nazi-Duitsland. Hiermee bestempelt ze de antifascisten als ‘de echte fascisten’. De krant toont op deze manier de gevoeligheid aan van het gebruikt van deze term. Ook Trouw vergelijkt de daders van de aanslag met fascisten. Volgens deze krant moeten dergelijke aanslagen vermeden worden omdat ze de Centrumstroming in een underdogpositie zou kunnen plaatsen, die deze dan weer kan uitbuiten. Om dit argument te ondersteunen vergelijkt de krant de Centrumstroming met de nsdap en de propagandamachine van Joseph Goebbels. In zowel Trouw, nrc Handelsblad als de Volkskrant komen de daders van de aanslag aan het woord. Zij noemen leden van de Centrumstroming fascisten en racisten. Daarnaast beweren ze dat er banden zijn met de nvu van Joop Glimmerveen en andere extremistische criminele organisaties, die niet bij name genoemd worden. In Trouw wordt de Centrumstroming in verband gebracht met fraude, schermutselingen en boycots. nrc Handelsblad meldt echter in een artikel waarin de Centrumstroming wordt vergeleken met de cpn rond 1917 dat de Centrumstroming ‘niet echt fascistisch’ is. Hiertegenover staan de twee voorpaginacolumns in de Volkskrant. Hierin wordt de Centrumstroming fascistisch genoemd en op een lijn gezet met de nsb. Gewelddadige aanslagen worden indirect goedgekeurd, wel meent de auteur dat de fascisten al genoeg martelaren hebben met Eichmann en Hitler, dus dat actievoerders wel moeten uitkijken. De link met fascisme wordt ook gelegd in een prent waarin een karakter dat de Centrumstroming uitbeeld een Hitlergroet maakt. Ook in een opinieartikel, van de hand van de Anne Frank Stichting, over de aanpak van extreemrechts wordt een vergelijking gemaakt van de Centrumstroming en Janmaat met de nsdap en Hitler. Daarnaast wordt er gewezen op het Engelse National Front en de aanpak van extreemrechts in dat land. Zoveel aandacht er is voor de daders van de aanslag, zo weinig is er voor de slachtoffers, laatstgenoemden komen in dit geval echter totaal niet aan bod. Alle kranten melden dat er slachtoffers zijn gevallen en dat de secretaresse van Janmaat een been moet missen. Alleen de Volkskrant laat Janmaat een keer aan het woord. In zijn reactie meldt hij dat er inmid-


37

dels alweer informele gesprekken over samenwerking tussen de cp en de cd gaande zijn. Daarnaast is hij kwaad over de lauwe reacties op de gebeurtenissen van kamerleden. Ook over de toekomst van de partij na deze gebeurtenissen komt Janmaat aan het woord in de Volkskrant. In totaal laat deze krant hem driemaal kort aan het woord.39 ÂŹ


[het krantenonderzoek] 2.5] 1989, de Comeback Kid. Tweede Kamerverkiezingen > Twee maanden na de brand in Kedichem werden de Tweede Kamerverkiezingen van 1986 gehouden. Janmaat behaalde onvoldoende stemmen om zijn zetel te handhaven en hij moest afscheid nemen van de Kamer. De volgende jaren werd door hem gewerkt aan de interne organisatie van de cd. Dit resulteerde bij de Kamerverkiezingen in 1989 uiteindelijk in iets meer dan 81.000 stemmen en Janmaats terugkeer. Op 6 september wist hij zijn ‘comeback’ te maken en op 16 september nam hij zijn Kamerzetel weer in. De ‘comeback’ veroorzaakte minder ophef dan in 1982, protesten en demonstraties waren minder grootschalig, in plaats van 3000 waren er nu 300 demonstranten. Wel laaiden oude discussies over de omgang met extreemrechts in media en politiek weer op.40 De berichtgeving over de ‘comeback’ van Janmaat in de Kamer komt overeen met de berichtgeving na de verkiezingsuitslag in 1982. De Telegraaf besteedt aandacht aan de verkiezingsuitslag voor de cd, de reactie hierop van andere politici en de protesten bij zijn installatie in de Tweede Kamer. Ook nrc Handelsblad doet dit, maar zij gaat dieper in op de oorzaken van de cd-zetel en de beste manier om extreemrechts aan te pakken. Hiervoor gaat zij te rade bij de gemeente Almere waar plaatselijke politici extreemrechts succesvol klein weten te houden door zelf ‘de wijk in te gaan’. Ook Trouw en de Volkskrant berichten over de verkiezingsuitslag, de reacties hierop en de protesten bij de installatie. In deze kranten is er echter meer aandacht voor de achtergronden. Partijen als de Anne Frank Stichting, Vluchtelingenwerk en het Landelijk bureau racismebestrijding geven hun reactie. Zij verafschuwen de terugkeer van Janmaat maar melden dat er geen reden tot paniek is. Daarnaast besteden alle kranten, op De Telegraaf na, aandacht aan een aanvaring die Janmaat op zijn eerste dag al heeft met scheidend kamervoorzitter Dolman. Bij de berichtgeving over de Centrumstroming worden alleen door Trouw en de Volkskrant foto’s van Janmaat geplaatst en wel bij zijn installatie in de Tweede Kamer. Verdere foto’s of tekeningen zijn niet bij de berichtgeving geplaatst. Alle kranten verwijzen op de voorpagina in hun verkiezingsartikelen naar de cd, echter alleen Trouw plaatste een artikel specifiek over de cd-zetel op de voorpagina. In dit artikel worden de reacties van ‘antiracisten’ op Janmaats zetel opgetekend. Hun reacties worden door de krant ‘laconiek’ genoemd. De cd wordt nog een keer kort op de voorpagina genoemd in het hiervoor genoemde artikel over de omgang met extreemrechts in Almere in nrc Handelsblad. In welke context wordt de comeback van Janmaat geplaatst? De Telegraaf spreekt zich niet krachtig uit en meldt slechts dat Janmaat ‘extreme opvattingen’ heeft. In de krant komen wel demonstranten aan het woord die Janmaat rassenhaat, racisme en fascisme verwijten. Ook in Trouw en de Volkskrant komen demonstranten aan het woord die dergelijke ter-


39

men gebruiken. Door de Anne Frank Stichting wordt de cd neofascistisch en antisemitisch genoemd. nrc Handelsblad is de enige krant die geen demonstranten aan het woord laat en waarin het woord fascisme niet gebruikt wordt. Een belangrijke rol in de berichtgeving in alle kranten, met uitzondering van De Telegraaf, is weggelegd voor verwijzingen naar andere Europese landen en de aldaar aan de weg timmerende extreemrechtse partijen. Janmaat en zijn partij worden vergeleken met het Engelse National Front, het Franse Front National, het Belgische Vlaams Blok en de Duitse Republikaner. Bij al deze vergelijkingen moet Janmaat overigens het onderspit delven. Nederland mag blij zijn dat Janmaat niet aan de maat is, aldus nrc Handelsblad. Wordt er bij Janmaat geĂŻnformeerd naar zijn bedoelingen voor de komende vier jaar op het pluche? Het antwoord hierop is nee. Veel politieke partijen krijgen ruimte om te reageren op de verkiezingsuitslag, voor de Centrumstroming is dit echter niet weggelegd. De enige krant die bij Janmaat informeert is de Volkskrant. Janmaat zegt hierin dat hij het vanzelfsprekend vind dat hij herkozen is, omdat de grote partijen niet de samenleving bieden die ze beloven. In een ander artikel verklaard hij het verkiezingsresultaat uit het feit dat de grote partijen te weinig aandacht voor de eigen bevolking hebben. Zowel nrc Handelsblad, Trouw en de Volkskrant berichten over de aanvaring van Janmaat met kamervoorzitter Dolman. In deze laatste twee kranten wordt echter de discussie weergegeven die tussen deze twee plaatsvindt. Bij de Volkskrant gebeurd dit uitgebreider dan bij Trouw, waardoor Janmaat minder negatief wordt neergezet omdat de context duidelijker is.41 ÂŹ


[het krantenonderzoek] 2.6] 1992, geen notie van een motie. Janmaats motie in de Kamer > In de Tweede Kamer was het voornaamste middel van omgaan met Janmaat het negeren geweest. Begin jaren negentig echter werden de problemen met integratie en migranten minder een taboe en een harde aanpak meer geaccepteerd. Voornamelijk door vvd-leider Frits Bolkestein werd dit onderwerp op de politieke agenda gezet. De Centrumstroming was toen al twaalf jaar in het politieke landschap aanwezig, maar speelde in dit debat maar een kleine rol. Wel kon het gebeuren dat in 1992 Janmaat een motie in behandeling kon laten nemen, als bijdrage aan de evaluatie van het minderhedenbeleid. Het aannemen van een motie was pas mogelijk als op zijn minst vier andere kamerleden de motie ondersteunen, wat hier het geval was. Dit was in strijd met het gangbare idee dat de Centrumstroming genegeerd en geïsoleerd moest worden. Janmaat kreeg dus voldoende steun maar hij heeft vervolgens de motie laten aanhouden en deze werd niet ter stemming gebracht. Vooral bij de PvdA wekte niettemin het ondersteunen van de motie door vvd, cda, rpf en gpv Kamerleden ontsteltenis op, de ongeschreven omgangsregel werd gebroken.42 Dat Janmaat deze motie in kon dienen, ging grotendeels aan de kranten voorbij. Alleen nrc Handelsblad maakt er, bijna een week later, melding van in een weekoverzicht van Haagse zaken. De krant meent hieruit op te kunnen maken dat ‘Janmaat weer ietsje meer geaccepteerd’ is. De Telegraaf ziet in deze periode zo weinig nieuwswaarde in de Centrumstroming dat ze geen enkel bericht of verwijzing in een bericht aan dit onderwerp wijdt. Het aantal artikelen over de Centrumstroming in de andere kranten is vergeleken met de andere onderzoeksmomenten ook klein. De berichtgeving in Trouw, de Volkskrant en nrc Handelsblad richt zich vooral op fusiebesprekingen tussen verschillende Nederlandse extreemrechtse partijen, die geleid worden door Filip Dewinter van het Vlaams Blok, een extreemrechtse partij die in België in 1991 landelijk doorbrak en in 1992 zeer succesvol is. Dit leidt uiteindelijk tot een lijstverbinding van extreemrechtse partijen voor de Europese verkiezingen van 1994. Hierop aansluitend komen de kranten met berichten over de versplintering van extreemrechts. In geen enkele krant wordt een foto met betrekking tot de Centrumstroming afgedrukt en alleen Trouw plaatst eenmaal een artikel met betrekking tot de Centrumstroming op de voorpagina. Dit artikel gaat over de hierboven genoemde fusiebesprekingen. Nrc Handelsblad heeft het met betrekking tot de fusiebesprekingen over ultrarechts en ze constateert dat de cp’86 extremer is dan de cd. Daarnaast ziet ze Janmaat steeds meer geaccepteerd worden blijkens de hiervoor genoemde motie. Trouw vermeldt ten onrechte de cd in een rechtszaak over discriminerende cp-pamfletten. Hieruit wordt duidelijk dat het onderscheidt tussen cp en cd in de kranten vaak niet geheel duidelijk is. Behalve de kwalificatie rechtsnationalistisch komt er ook in de


41

Volkskrant geen andere terminologie voor in deze onderzoeksperiode. Doordat alle drie de kranten Filip Dewinter van het Vlaams Blok noemen of aan het woord laten, wordt hiermee de associatie van de cd en het Vlaams Blok makkelijk gelegd. Wat verder opvalt is de totale afwezigheid van de term fascisme en van directe en indirecte verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog. Hoewel er maar weinig berichten over de Centrumstroming verschijnen, is er dit keer wel ruimte voor de woordvoerders van de partij. In alle drie de kranten kan Janmaat reageren op de hierboven genoemde fusiebesprekingen en de versplintering van rechts. De fusiebesprekingen noemt hij een ‘marginaal begin’, daarnaast merkt hij op dat de partijen nauwelijks dichter bij elkaar zijn gekomen. Als er op dat moment verkiezingen zouden zijn zou de cd volgens Janmaat alle andere partijen, die volgens hem louter bestaan als opvang voor teleurgesteld cd-kader, wegvagen. In het kader van de fusiebesprekingen staat ook een van de weinige keren dat er wat meer inhoudelijke partijpunten van de cd aan de orde komen. Filip Dewinter somt de programmapunten op die de Nederlandse extreemrechtse partijen volgens hem gemeen hebben. Dit zijn; behoud van de Nederlandse identiteit, bevordering van remigratie van buitenlanders, alleen tijdelijke arbeidscontracten voor buitenlanders en voor werk dat Nederlanders niet willen doen, versterking van het politieapparaat. Over de inhoud van de door Janmaat ingediende motie wordt in nrc Handelsblad met geen woord gerept.43 ÂŹ


[het krantenonderzoek] 2.7] 1994, de dalen van de top. Tweede Kamerverkiezingen > Begin jaren negentig ging het de cd voor de wind. Het ledental groeide, door gemeenteraadsverkiezingen verkreeg ze 78 zetels en in opiniepeilingen gooide de partij hoge ogen. Eind 1993 werd in sommige peilingen de cd zelfs zeven Kamerzetels toegewezen. Zo ver kwam het echter niet, de peilingen riepen veel tegenacties op ter voorkoming van een extreemrechts succes. Toch vierde de cd bij de Tweede Kamerverkiezingen van 3 mei 1994 haar grootste succes. Er werden ruim 220.000 stemmen binnengehaald wat resulteerde in drie Kamerzetels, die op 17 mei ingenomen werden. De stemming bij de tegenstanders was er ditmaal meer een van opluchting dan van verontwaardiging. Ze waren blij dat de cd maar drie zetels kreeg. Van demonstraties is nauwelijks sprake. Slechts enkele tientallen demonstranten stonden bij het Binnenhof toen de cd’ers er voor hun installatie aantraden.44 Vergeleken met de andere onderzoeksmomenten is er in 1994 veel aandacht voor de Centrumstroming. In alle kranten valt de berichtgeving uiteen in een drietal onderwerpen. Ten eerste de berichtgeving rond de verkiezingen, de resultaten hiervan en de installatie van de cd Tweede Kamerleden. Het tweede onderwerp beslaat de berichtgeving over de gevolgen en interne problemen in de cd naar aanleiding van het uitzenden van een undercover reportage door het tv-programma Deadline, drie dagen voor de verkiezingen. In dit programma werden cd-leden door een undercover journalist gefilmd met een verborgen camera. Dit levert onthullingen op die niet mis zijn. cd raadslid Graman biecht voor de camera op dat hij verantwoordelijk is voor een racistische brandstichting. Een ander raadslid, Van der Plas, maakt uitgebreid racistische en antisemitische opmerkingen tegen de journalist. Interne strubbelingen, raadsleden die opstappen en kritiek op Janmaat die hierdoor ontstaat wordt in de kranten uitgebreid beschreven. Het derde onderwerp zijn berichten die te maken hebben met justitionele vervolgingen en veroordelingen van Janmaat en leden van de Centrumstroming. Hoewel ze evenals de andere kranten de verkiezingsavond verslaat, schenkt De Telegraaf de minste aandacht aan de Centrumstroming. In de andere drie kranten is meer dan twee keer zoveel aandacht voor de cd vergeleken met De Telegraaf. Naar aanleiding van de verkiezingsuitslag wordt in nrc Handelsblad vooral gekeken naar de beste manier van omgaan met de Centrumstroming. Daarnaast is er veel aandacht voor de interne problemen als gevolg van de tv-uitzending. Trouw gaat met name in op de justitiÍle vervolgingen en plannen om de cd te verbieden. Maar er is ook ruimte voor de interne problemen in de partij. De Volkskrant besteed van de vier kranten de meeste aandacht aan de Centrumstroming. In deze krant wordt dieper ingegaan op de oorzaken van de interne problemen bij de cd en wordt gekeken naar de


43

justitiële aanpak van de partij. Alle kranten, op Trouw na, bespreken de verkiezingsresultaten van de cd in hun redactioneel commentaar. Hierin wordt door de Volkskrant en De Telegraaf vooral gewezen op het feit dat de cd-stemmers niet allemaal racisten zijn, maar ontevreden burgers die een proteststem willen laten horen. Opvallend is dat de berichten over de verkiezingswinst van de cd snel overgaan in berichten over vervolgingen en interne problemen. De kranten focussen zich allemaal, De Telegraaf echter in mindere mate, op deze aspecten. Op de voorpagina wordt specifiek aandacht geschonken aan artikelen over de Centrumstroming door Trouw, nrc Handelsblad en de Volkskrant. Voorpagina-artikelen over de verkiezingswinst van de cd hebben betrekking op de reactie van andere politici hierop. Daarnaast wordt er op de voorpagina’s van deze kranten over de cd vooral bericht in het kader van interne problemen in de partij en de vervolging en boycot van partijleden. Hoewel er veel berichtgeving is over de Centrumstroming worden er vrijwel geen foto’s geplaatst bij de artikelen hierover. nrc Handelsblad plaatst een kaartje van Nederland waarop te zien is in welke gebieden op de Centrumstroming gestemd is, Trouw plaatst een foto met betrekking tot protesten tegen de installatie van Janmaat, erop zijn drie demonstranten te zien met een spandoek waarop staat ‘nazi’s raus’. Leden van de Centrumstroming zoals Janmaat komen geen van allen in beeld. Door de berichtgeving over de problemen rond de tv-uitzending en de vervolgingen van cd-leden wordt in artikelen over de Centrumstroming gebruik gemaakt van termen als criminaliteit en geweld. Voor de lezer wordt hierdoor duidelijk de indruk gewekt dat de cd een onbetrouwbare en criminele partij is. Dit wordt versterkt door de berichten over de veroordeling van Janmaat voor het aanzetten tot haat tegen buitenlanders. Alle kranten veroordelen de drie zetels van de cd in de Tweede Kamer. Zo spreekt De Telegraaf van een betreurenswaardige opmars. Vergeleken met de andere onderzoeksmomenten wordt, ondanks de vele berichtgeving over de Centrumstroming, minder gebruikt gemaakt van de term fascisme. Verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog zijn echter nog steeds aanwezig, hoewel naar verhouding in mindere mate. De cd wordt verweten antisemitisch te zijn en vergeleken met de nsb in nrc Handelsblad. In deze krant komt een oud-lid van de partij aan het woord die meldt dat de cd een partij is vol ‘drugscriminelen en neonazi’s uit de Vikingjeugd’. Deze termen worden verder niet uitgelegd of onderbouwd. De Anne Frank Stichting noemt de cd een spookpartij, ‘kiezer zonder kader’ die tolerant is voor leden met een neonazistisch verleden. In een artikel over protesten bij de installatie van de cd’ers in de Tweede Kamer, komen in Trouw demonstranten aan het woord die de term ‘fascistische politieke stroming’ •


[het krantenonderzoek]

van toepassing achtten op de cd en haar leden. De Volkskrant volgt de lijn van nrc Handelsblad en Trouw met de hierboven genoemde associaties. In een artikel meldt de Volkskrant dat een raadslid van een gemeente het gedachtegoed van de cd nog omarmt omdat hij tegenstander is van het toekennen van subsidie aan jongeren die de film Schindlers List willen bezoeken. Daarnaast meldt de krant naar aanleiding van de tv-onthullingen dat de cd leden heeft met uitgesproken racistische en neofascistische opvattingen en met criminele neigingen. In een artikel over Amsterdamse fractieleden van de cd worden deze echter ‘best aardige, goedwillende mannen’ genoemd. In alle kranten doen verslag van de verkiezingsavond en laten in hun reportages min of meer aan het woord. In De Telegraaf namelijk wordt slechts gemeld dat Janmaat de kreten ‘Nederland is in de eerste plaats voor de Nederlanders’ en ‘vol is vol’ roept. In de andere kranten wordt er meer over zijn reactie op de verkiezingsuitslag bericht. Janmaat zegt dat ‘wij (de cd) opkomen voor de Nederlandse bevolking’ de zin over Nederland voor de Nederlanders wordt in Trouw anders weergegeven. Deze krant citeert Janmaat als volgt: ‘honderdduizenden mensen hebben gestemd op een Nederlander voor de Nederlanders’. Dat de cd slechts drie zetels haalde komt volgens Janmaat in de Volkskrant door het ‘bvd-complot’ rond de tv-uitzending van Deadline. Na reacties op de verkiezingsuitslag krijgt Janmaat de mogelijkheid om te reageren op de veroordeling voor racisme en aanzetten tot haat. Voorafgaand meldde Janmaat nog ‘als de rechter ons niet vrijspreekt kun je het bordje met democratie erop in Nederland wel weghalen’, na de veroordeling valt slechts te lezen: ‘je moet in dit land nog steeds je kop houden’. Ook aan het woord komen cdleden als het gaat over de berichtgeving rond interne kritiek en problemen binnen de partij. In alle kranten komt het Vlissingse cd-gemeenteraadslid Poppe aan het woord met kritiek op Janmaat. Hoe de kranten deze situatie aanpakken verschilt nogal. De Telegraaf bericht over de kritiek door Poppe en laat het hierbij. In de andere kranten komt hij uitgebreider en vaker aan het woord. Hiermee tonen de kranten uitgebreid aan dat het weer ‘rommelt’ in de cd. Nadat Poppe en andere kritische leden geschorst zijn, krijgt Janmaat het woord. Volgens hem is het ‘ongewenst dat raadsleden die net komen kijken ons vertellen hoe het moet’ en ‘we kunnen niet tolereren dat ze hun lage plaats op de kamerlijst in de media verbijten, we moeten de kaf van het koren scheiden’. De kranten grijpen dit aan om vervolgens in artikelen in te gaan op de ‘dictatoriale‘ structuur en leiding van de cd. In een nrc Handelsblad artikel over een vermeende aanrijding met de dienstauto van minister Van Thijn door Janmaat, is er veel ruimte voor de kant van het verhaal dat de politie heeft, Janmaat wordt slechts één zin


45

toegeschreven: ‘Ik heb die auto niet geraakt.’ Het verhaal over de aanrijding komt ook terug in een bericht in Trouw. In deze krant krijgt Janmaat echter veel meer ruimte om zijn kant van het verhaal uit te leggen. Subtiel wordt nog gemeld dat Janmaat door de hondenbrigade werd opgepakt.45 ¬


[het krantenonderzoek] 2.8] 1998, extreemrechtse prietpraat. Tweede Kamerverkiezingen > Ook na 1994 keerde het succes zich tegen de Centrumstroming. De partij had een kleine machtsbasis bij Janmaat, maar er was weinig kader. In 1994 echter moesten er veel gemeenteraadzetels bezet worden. Dit was moeilijk door de besmette naam die de partij had, veel mensen wilden niet met de cd worden geassocieerd. Hierdoor was Janmaat gedwongen om de eisen voor kandidaten naar beneden bij te stellen. Het gevolg hiervan was dat het voorkwam dat mensen in een gemeenteraad kwamen die in het verleden niet bepaald lieverdjes waren geweest, of zeer weinig ervaring hadden in de politiek. In de pers werden dergelijke malversaties door publicaties van undercover journalisten uitgebreid naar buiten gebracht. Hierdoor verlieten veel raadsleden de partij en veelal namen zij hun zetel mee. Het rommelde dus weer binnen de partij. Janmaat zelf was in de kamer ook niet succesvol. Hij kon niet profiteren van vernieuwde aandacht voor zijn speerpunten, vooral de vvd ving hem veel vliegen af. Uiteindelijk verloor de cd bij de verkiezingen van 6 mei 1998 alle drie haar zetels. Op 19 mei verliet de cd voorgoed de Tweede Kamer.46 De aandacht voor de Centrumstroming in de berichtgeving na de verkiezingen van 1998 is mager als men het vergelijkt met 1994. Op zich is dit echter niet vreemd. Van de drie aspecten die in de berichtgeving in 1994 centraal staan, de verkiezingen, vervolgingen en interne problemen, is er in 1998 slechts aandacht voor de verkiezingen en haar gevolgen voor de Centrumstroming. Alle kranten, behalve Trouw, verwijzen hier in hun redactionele commentaar naar. Ook melden ze het verkiezingsresultaat en volgen de cd op de verkiezingsavond. Deze artikelen tonen vooral een gefrustreerde en teleurgestelde Janmaat. In een ‘afscheidsartikel’ in Trouw, waarin een aantal incidenten worden genoemd, wordt Janmaat neergezet als een slechte politicus die overal complotten ziet en uit is op conflicten. Trouw en de Volkskrant gaan dieper in op de redenen van het verkiezingsverlies en de aanpak van de cd in de media. Daarnaast besteden de Volkskrant en nrc Handelsblad aandacht aan het feit dat Janmaat geen Koninklijke onderscheiding krijgt bij zijn afscheid van de Tweede Kamer omdat hij een strafblad heeft voor het aanzetten tot haat. Deze kranten geven ook ruimte aan reacties van leden van het Vlaams Blok op de verkiezingsuitslag en adviezen van de Belgen aan het adres van Janmaat en zijn partij. Veel aandacht voor de Centrumpartij is er niet op de voorpagina’s van de kranten in 1998. De reportage over de verkiezingsavond bij de cd wordt door Trouw op de voorpagina geplaatst. Verder wordt er op de voorpagina uiteraard naar het verlies van de cd-zetels verwezen in de verkiezingsartikelen van de kranten. nrc Handelsblad plaatst op de voorpagina een artikel over het lintje van Janmaat en een oneliner waarin het volgende wordt gemeld: ‘Janmaat: ja, maar ik stond op een onverkiesbare plaats’. De Volkskrant plaatst een grote foto van Janmaat die uit het Twee-


47

de Kamergebouw vertrekt op de voorpagina. Bij de foto staat in de kop: ‘afscheid van het parlement’. Op twee andere foto’s is Janmaat te zien ‘na het horen van de verkiezingsuitslag’, op een stoel terneergeslagen en eenzaam in een troosteloze kamer met om hem heen onaangebroken flessen drank. Een derde foto toont Janmaat die een verslaggever uit een persconferentie verwijdert. De Volkskrant is met deze drie foto’s de enige krant die afbeeldingen plaatst bij berichten over de Centrumstroming. Alle kranten zijn opgelucht dat de partij uit de kamer is verdwenen. In de artikelen over de Centrumstroming wordt niet verwezen naar de Tweede Wereldoorlog of fascisme. De berichtgeving wordt vooral gekleurd door termen die verwijzen naar het criminele en racistische karakter van de cd. Trouw vraagt de Anne Frank Stichting om haar mening over het zetelverlies van de cd. De stichting wijt het verlies aan een ‘luiwammesen en criminelen imago’, ‘extreemrechtse prietpraat over islamisering en een golf van asielzoekers’ en noemt de partij onprofessioneel en racistisch. In een overzichtsartikel van Janmaats activiteiten in de Tweede Kamer noemt Trouw een aantal incidenten waarbij Janmaat als onhandig, onbenullig en onkundig wordt neergezet. Een voorbeeld hiervan is de opmerking naar aanleiding van de dood van, de door een groot deel van de bevolking geliefde, minister Ien Dales dat de ‘cd er geen traan om zal laten’. nrc Handelsblad meldt dat de vertegenwoordigers van de partij zelf aan hun ondergang hebben bijgedragen. In zowel nrc Handelsblad als de Volkskrant wordt Filip Dewinter van het op dat moment zeer succesvolle Vlaams Blok gevraagd om zijn reactie op de verkiezingsnederlaag van de cd en zijn advies voor die partij. Door Dewinter in de artikelen te betrekken wordt de cd door deze kranten bij haar in dezelfde categorie geplaatst. Andere associaties die in artikelen gewekt worden zijn in een artikel over de omgang met de cd door de media de vergelijking met de nvu door de Volkskrant en de verwijzing naar ontwikkelingen in andere Europese landen, met name Frankrijk en Duitsland in Trouw. Komt de cd ook zelf aan het woord na de verkiezingen van 1998? Het antwoord hierop is ja. In alle kranten wordt de partij om een reactie op het verlies van de drie zetels gevraagd. In De Telegraaf zegt Janmaat erover te denken om de partij in zijn huidige vorm op te heffen en met een minder besmette organisatie door te gaan. Hij verwijt de politiek en de media tegenwerking: ‘men heeft niets nagelaten, legaal en illegaal, om de cd te dwarsbomen. Op deze manier is het onmogelijk om oppositie te voeren.’ Een dergelijke teneur is ook in de andere kranten terug te vinden. nrc Handelsblad meld dat Janmaat zijn verlies wijt aan het gebrek aan mediaaandacht. In een ander artikel komt Janmaat zelf aan het woord. Hij heeft het over gemanipuleerde stemmachines en de vijandige houding van de pers, ‘u bent de schuldige’ verwijt hij hen. Ook de PvdA krijgt het ervan •


[het krantenonderzoek]


49

langs, ‘Kok heeft alles gedaan om ons stuk te maken’ meent Janmaat. In nrc Handelsblad zegt Janmaat over de toekomst: ‘wat wij gaan doen gaat u niets aan’. De toekomst komt in Trouw wel weer aan bod, er staat te lezen: ‘misschien is het beter om een nieuwe organisatie te beginnen’. In de Volkskrant komt Janmaat aan het woord over de omgang van de media met de cd. In een ander artikel geeft hij zijn mening over de verkiezingsnederlaag van de cd: ‘het is allemaal voorbij en verleden tijd’, ‘de pers en politieke partijen hebben niet nagelaten ons als politieke criminelen af te schilderen. Terwijl wij naar beste eer en geweten opkwamen voor het vaderland’.47 ¬


[creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming]

Hoe zag de berichtgeving over de Centrumstroming er nu daadwerkelijk uit? Deze vraag staat in dit hoofdstuk centraal. Met behulp van de uitkomsten uit het tweede hoofdstuk twee wordt hierop een antwoord gevonden. Eerst wordt voor elke krant gekeken naar haar berichtgeving over de Centrumstroming en hoe dit aansluit op het profiel van de betreffende krant. Hierdoor wordt er een duidelijk beeld verkregen van de berichtgeving in de verschillende kranten. Aan de hand hiervan zoomen we vervolgens verder in op de drie nader bekeken aspecten. (1) hoe ziet de aandacht voor de Centrumstroming er uit; (2) in welk begrippenkader wordt ze geplaatst; (3) welke ruimte is er voor woordvoerders en inhoudelijke programmapunten. Deze aspecten vormen de basis voor de beantwoording van de centrale vraag in dit onderzoek. Afsluitend wordt dit teruggekoppeld naar opvattingen over de berichtgeving met betrekking tot de Centrumstroming die in eerdere literatuur zijn gevonden. ÂŹ


51

3


[creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming] 3.1] De Telegraaf, uitgesproken onuitgesproken > De Telegraaf besteedt aan de Centrumstroming vergeleken met de andere kranten niet veel aandacht. De krant is hierin ook consequent, bij alle onderzoeksmomenten is ze de krant met de minste berichten over de Centrumstroming. De berichten die ze wel plaatst zijn vrijwel alleen nieuwsberichten. De Telegraaf gaat niet in op achtergronden en besteedt geen ruimte aan opinieartikelen over de Centrumstroming. Bij gebeurtenissen als verkiezingen en de brand in Kedichem zijn wel opmerkingen over de Centrumstroming te vinden in het redactionele commentaar van de krant. Hieruit is op te maken dat ze de Centrumstroming niet bepaald een warm hart toedraagt. Ook op de voorpagina is er in vergelijking met de andere kranten weinig aandacht voor de Centrumstroming. Alleen een artikel over de brand in Kedichem haalt de eerste pagina. Met foto’s is De Telegraaf, die bekend staat om haar gebruik van dit middel, niet scheutig. Er worden, vergeleken met de andere kranten, weinig foto’s geplaatst. De foto’s die wel geplaatst worden zijn allemaal gepubliceerd in onderzoeksperiodes 1982 tot en met 1986. Daar komt nog bij dat op het merendeel van de afbeeldingen zaken als demonstranten en bijvoorbeeld het verbrande hotel in Kedichem te zien zijn. Op twee van de vijf foto’s is Janmaat te zien. Deze terughoudendheid is wellicht een manier voor de krant om ervoor te zorgen dat berichten met betrekking tot de Centrumstroming niet te veel op de voorgrond geplaatst worden. Al is De Telegraaf niet positief over de Centrumstroming, in haar bewoordingen is ze terughoudend. Dit is ook te zien als de krant wordt vergeleken met de andere drie kranten. De krant gebruikt voornamelijk het woord extreemrechts om de Centrumstroming aan te duiden maar woorden als racisme en discriminatie zijn vergeleken met de andere kranten minder aanwezig. Het woord fascisme, dat in andere kranten regelmatig gebruikt wordt om de Centrumstroming aan te duiden, is in De Telegraaf slechts aanwezig als er een keer demonstranten tegen de cd aan het woord komen. De krant zelf merkt echter in een redactioneel in 1982 op dat ze verwacht dat het met het fascistische gehalte van de partij nog wel eens mee kan vallen, maar constateert wel dat de partij zich van goedkope demagogie bedient. Woorden die verwijzen naar de Tweede Wereldoorlog of verwijzingen naar andere Europese extreemrechtse politieke partijen zijn niet gevonden. Door de rechtszaken en ophef rond cd-leden is het wel zo dat bij de onderzoeksmomenten na 1992 vaker verwijzingen te vinden zijn naar een vermeend crimineel karakter van de partij. Ruimte voor de woordvoerders van de Centrumstroming en voor inhoudelijke programmapunten is er in De Telegraaf vrijwel niet. Van cp en cd wordt slechts gemeld dat de partij ‘tegen’ buitenlanders is, maar wat dat ‘tegen’ nu inhoud wordt niet duidelijk gemaakt. Partijleden wordt alleen om hun mening gevraagd met betrekking tot voor de partij negatieve incidenten als de


53

scheuring in 1984 en de verkiezingsnederlaag in 1998. Daarnaast komen enkele kritische partij- (meestal daarna ex partij-) leden aan het woord om hun ongenoegen te uiten. Het in de literatuur geschetste profiel van De Telegraaf, vermeld in het eerste hoofdstuk, is ook herkenbaar in dit onderzoek.48 Er is vergeleken met de andere kranten weinig aandacht voor de Centrumstroming. Dit staat in lijn met het beeld van een krant die zich richt op andere aandachtsvelden dan die waar de Centrumstroming binnen valt. De Telegraaf heeft vergeleken met de andere kranten namelijk in het algemeen minder aandacht voor politiek. De sensatiegerichtheid van de krant is te zien in de berichtgeving in 1984 en 1994 als er veel ophef rond de partij is. Opvallend is echter de stilte rondom de aanslag in Kedichem in 1986, met uitstek een sensationele gebeurtenis. Wellicht wilde De Telegraaf niet teveel scoren op zaken die als ‘niet kies’ konden worden aangemerkt. De terughoudendheid in de bewoordingen die de krant gebruikt in artikelen over de Centrumstroming heeft wellicht te maken met het grote publiek waarop de krant zich richt. Door terughoudend en niet te veroordelend te zijn voor de Centrumstroming, is ze dat ook niet voor de lezers, waaronder wellicht leden of aanhangers van de Centrumstroming. In de berichtgeving is er minder aandacht voor details en achtergronden dan in de andere kranten. De door Wijfjes beschreven ontwikkeling van De Telegraaf, meer aandacht voor achtergronden en nieuwsanalyse is met betrekking tot de Centrumstroming binnen geen van de onderzoeksmomenten terug te vinden. ÂŹ


[creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming] 3.2] Trouw, of ontrouw? > Als het gaat om de hoeveelheid berichten over de Centrumstroming neemt Trouw samen met nrc Handelsblad een middenpositie in. De Telegraaf publiceert er minder, de Volkskrant meer artikelen over. De aandacht die de krant besteedt aan de Centrumstroming lijkt vooral afhankelijk te zijn van de hoeveelheid gebeurtenissen rondom de cp of cd. In 1994, als er tegelijk een drietal zaken spelen rond de Centrumstroming, is er ook meer aandacht voor. Regelmatig is er verspreid over de onderzoeksmomenten aandacht voor de Centrumstroming in achtergrondartikelen. Trouw publiceert echter alleen in 1982 eenmaal een opinieartikel over de cp. De krant maakt vergeleken met de andere kranten de indruk minder selectief om te gaan met haar berichtgeving over de Centrumstroming. Ze is bijvoorbeeld de enige krant die aan de gebeurtenissen in Kedichem niet minder artikelen wijdt dan aan de scheuring van de cp. Daarnaast plaatst Trouw bij elk onderzoeksmoment, behalve in 1980, een artikel met de Centrumstroming als hoofdonderwerp op de voorpagina, ongeacht of dit nu voor de Centrumstroming een negatief of positief bericht is. 1989 is het laatste onderzoeksmoment waarbinnen een foto van Janmaat in de krant verschijnt. Binnen de latere onderzoeksmomenten wordt alleen in 1994 nog een foto geplaatst van demonstranten tegen de intreding van de drie cd kamerleden in de Tweede Kamer. Trouw is in haar typeringen van de Centrumstroming minder terughoudend als De Telegraaf, maar niet zo uitgesproken als de Volkskrant. De partijen worden meerdere malen racistisch en discriminerend genoemd, dit is bij alle onderzoeksmomenten teruggevonden. Het woord fascistisch gebruikt de redactie zelf niet maar regelmatig vraagt de krant externe partijen als de Anne Frank Stichting om haar reactie op gebeurtenissen rond de Centrumstroming. De woordvoerders van deze stichtingen zijn uitgesprokener in hun bewoordingen dan de redactie zelf. Zo wordt de cd fascistisch genoemd, wordt er een verband gelegd met het Nationaalsocialisme en Joseph Goebbels en zou de cp net zo denken over Moslims als de nazi’s over de joden. Naar de nvu wordt alleen in 1980 verwezen. Binnen de laatste vier onderzoeksmomenten zijn termen en verwijzingen met betrekking tot het ‘ foute’ oorlogsverleden niet meer gevonden. Eenmalig nog wordt in 1994 een cd-lid het doen van ‘nazi-uitlatingen’ verweten. De terminologie van het ‘foute’ verleden wordt dus losgelaten. Hiervoor in de plaats komen, in 1989, meer verwijzingen naar andere extreemrechtse Europese bewegingen en in de latere onderzoeksmomenten woorden als fraude, criminaliteit en geweld. Het citeren of aan het woord laten komen van leden van de Centrumstroming gebeurt in Trouw bij vrijwel elk onderzoeksmoment. In de meeste gevallen mag Janmaat een korte reactie geven op de verkiezingsuitslag. Ook komen betrokkenen kort aan het woord als het gaat over interne


55

partijproblemen. De krant past hier het principe van hoor en wederhoor toe, wat in de berichtgeving leidt tot ‘moddergooien’ door de aanhangers van de Centrumstroming. Bij de gebeurtenissen rond de aanslag in Kedichem wordt er echter niet geïnformeerd bij woordvoerders van cd of cp. Eén keer komt een lid van de Centrumstroming wat uitgebreider aan het woord, als in 1984 Alfred Vierling door de krant wordt geïnterviewd. Dit (twist-) gesprek gaat maar over één punt, het standpunt van de cp met betrekking tot moslims en er is weinig ruimte voor een weerwoord van Vierling. De enige keer dat andere programmapunten van de Centrumstroming duidelijk worden is als in 1992 Vlaams Blok leider Filip Dewinter de overeenkomende programmapunten van Nederlandse extreemrechtse partijen noemt. Hoewel Trouw in haar voorpaginabeleid en met betrekking tot afbeeldingen dus niet zo selectief is voor de Centrumstroming dan de andere kranten, is zij dit in het aan het woord laten van woordvoerders van de Centrumstroming wel. Trouw werd in de periode 1980 – 1998 geconfronteerd met een dalende oplage en een identiteitsprobleem, constateerde Sierk Ybema in zijn proefschrift. De krant had moeite om zich te positioneren ten opzichte van andere dagbladen.49 In de berichtgeving over de Centrumstroming is dit ook te herkennen. Er zijn overeenkomsten met nrc Handelsblad en de Volkskrant, maar ook verschillen. Er is bijvoorbeeld minder aandacht voor achtergrond en opinie dan in de Volkskrant en in haar terminologie en het plaatsen van de Centrumstroming op de voorpagina is de krant niet zo terughoudend als nrc Handelsblad. Hierdoor is Trouw ook op het gebied van berichtgeving over de Centrumstroming een krant van het midden. Kenmerkende veranderingen hierin zijn in de berichtgeving van Trouw over de Centrumstroming niet te herkennen, wat dat betreft sluit dit aan bij de constateringen van Ybema. Dit beeld komt overeen met het traditionele christelijke lezersprofiel van Trouw, de lezer wil in achtergrond- en opinieartikelen over andere zaken lezen dan de Centrumstroming. Terwijl er minder bezwaar is tegen een meer terughoudende terminologie dan bij bijvoorbeeld nrc Handelsblad en De Telegraaf. ¬


[creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming] 3.3] NRC Handelsblad, geen scherpslijpers > In nrc Handelsblad is, evenals bij de andere kranten, de hoeveelheid berichtgeving over de Centrumstroming voornamelijk afhankelijk van het aantal zaken dat er rond de cd of cp speelt. Een opgaande of neergaande lijn is niet duidelijk herkenbaar in de hoeveelheid berichten. In 1994 is er zoals ook bij de andere kranten de meeste aandacht voor de Centrumstroming. De berichtgeving over de Centrumstroming bestaat vooral uit nieuwsberichten. Deze publiceert de krant meer dan De Telegraaf, ongeveer net zoveel als Trouw en minder dan de Volkskrant. In 1982 bij de eerste intrede van de cp in de Tweede Kamer en in 1994 bij de verdriedubbeling van het aantal zetels wordt er ook in enkele achtergrond en opinieartikelen aandacht aan de Centrumstroming besteed. Ook is er vergeleken met de andere kranten meer aandacht voor de politieke gevolgen van de cp-scheuring in 1984. De krant komt met minder achtergrond- en opinieartikelen dan de Volkskrant en Trouw. Ook minder dan in die twee kranten is de aandacht voor de Centrumstroming op de voorpagina. Voor wat betreft het plaatsen van foto’s komt nrc Handelsblad overeen met De Telegraaf. Beide kranten plaatsen bijna de helft minder afbeeldingen bij artikelen over de Centrumstroming, bij nrc Handelsblad is het aantal artikelen echter veel hoger, waardoor deze krant feitelijk de minste foto’s plaatst bij haar berichtgeving over de Centrumstroming. Alleen in 1982 en 1984 wordt er een foto met Janmaat erop gepubliceerd en bij artikelen over de Centrumstroming worden na 1986 geen foto’s geplaatst, op een kaartje met de verkiezingscijfers van de cd en cp na in 1994. Dit toont aan dat nrc Handelsblad haar aandacht vooral richt op de politieke kant van de Centrumstroming en minder aandacht heeft voor de ‘bijzaken’. nrc Handelsblad is de enige krant die in 1992 de motie van Janmaat in de Tweede Kamer meldt. De bewoordingen die nrc Handelsblad gebruikt voor het aanduiden van de Centrumstroming of aanhangers hiervan sluiten aan op het hierboven beschrevene. De krant duidt deze binnen alle onderzoeksmomenten aan als racistisch of discriminerend, maar termen als fascisme en verwijzingen naar nazisme zijn alleen aanwezig in 1984 en 1994 als deze gebruikt worden door geïnterviewden. De krant geeft deze geïnterviewden de gelegenheid om dergelijke termen te gebruiken, maar laat hiervoor wel minder ruimte dan de Volkskrant en Trouw. Men dient uit te kijken met termen als fascisme, meent de krant in 1984. Buitenlandse extreemrechtse groeperingen worden alleen genoemd in 1989 en verwijzingen naar de nvu worden door geïnterviewden gebruikt in de eerste vier onderzoeksperioden en 1994. Ook in nrc Handelsblad is er binnen de onderzoeksmomenten 1994 en 1998 meer aandacht voor criminele en gewelddadige aspecten te herkennen. Dit is echter minder dan in de andere drie kranten en sluit aan op de focus op politieke zaken van de krant.


57

Gelegenheid tot reageren krijgt de Centrumstroming in nrc Handelsblad net zoveel als in de Volkskrant en Trouw. Het zwaartepunt hiervan ligt in nrc Handelsblad echter anders dan bij die twee kranten. Bij de eerste vijf onderzoeksmomenten wordt er alleen in 1984 gelegenheid geboden aan vertegenwoordigers van de Centrumstroming om de interne problemen in de cp toe te lichten. Dit komt neer op het reeds eerder genoemde ‘moddergooien’. In 1992 komt Janmaat aan het woord over samenwerkingsbesprekingen en in 1994 en 1998 over de verkiezingsresultaten. Met betrekking tot de gebeurtenissen in Kedichem komt er niemand aan het woord en ook met de verkiezingen in 1982 en 1989 gebeurt dit niet. Dit is opvallend voor een krant die normaalgesproken veel aandacht voor de politiek heeft. Wellicht is hier van een bewuste keuze sprake. Programmapunten van de Centrumstroming, anders dan het vreemdelingenbeleid, zijn slechts één keer terug te vinden in nrc Handelsblad in een artikel over de interne problemen in 1984 en deze worden dan gebruikt door bestuurslid Konst in zijn kritiek op Janmaat. De ontwikkeling van nrc Handelsblad in de onderzochte periode is voor de Centrumstroming niet in dit onderzoek te zien. Meer aandacht voor opinie, mens, cultuur, wetenschap en onderwijs, zoals die in de literatuur beschreven wordt, zijn in berichtgeving over de Centrumstroming niet te herkennen.50 De aandacht voor parlement en Haagse politiek is wel duidelijk terug te zien in onder andere het feit dat nrc Handelsblad de enige krant is die bericht over de motie van Janmaat in 1992. Ook de terughoudendheid met betrekking tot termen als fascisme en het plaatsen van foto’s bij artikelen over de Centrumstroming ondersteunen het profiel de krant. Hiermee sluit zij echter juist weer aan bij de berichtgeving in De Telegraaf die eenzelfde terughoudendheid betracht op deze gebieden. ¬


[creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming] 3.4] De Volkskrant, wil weten > De berichtgeving over de Centrumstroming in de Volkskrant kenmerkt zich door het feit dat ze op alle terreinen meer is dan in de andere drie kranten. Naast veel nieuwsartikelen publiceert de krant ook bij alle onderzoeksmomenten achtergrond- en opinieartikelen. Zoals ook voor de andere kranten geldt zijn de meeste artikelen gepubliceerd in het onderzoeksmoment in 1994. Een stijgend patroon is echter niet te herkennen. Vergeleken met de andere kranten en onderzoeksmomenten besteed de Volkskrant veel aandacht aan de interne problemen in de cp in 1984 en ook in 1994 is er veel aandacht voor strubbelingen in de Centrumstroming. Regelmatig is er op de voorpagina van de krant ruimte voor de Centrumstroming. Hierin komt de Volkskrant overeen met Trouw, maar ze is wel selectiever in die zin dat de voorpagina-artikelen over de Centrumstroming allemaal negatief van aard zijn. Vooral demonstranten, berichten over de scheuring in de cp en het verlies van kamerzetels krijgen aandacht op de eerste pagina. De aanwezigheid van foto’s in de Volkskrant sluit aan bij de berichtgeving. De krant publiceert vergeleken met de andere kranten de meeste foto’s. Frappant is echter dat de krant in 1994 geen enkele afbeelding plaatst bij berichten over de Centrumstroming en in 1998 komt met drie foto’s waarop Janmaat te zien is. Terwijl er bij het onderzoeksmoment in 1994 zelfs vier keer zoveel berichten verschijnen over de Centrumstroming. Kennelijk heeft de krant er voor gekozen om de winst niet en het verlies wel te visualiseren. Vergeleken met de andere kranten gebruikt de Volkskrant naast racisme en discriminatie vaker woorden als fascisme en neofascisme om de Centrumstroming mee aan te duiden. Ook stelt de krant vaker dan andere kranten tegenstanders van de Centrumstroming in staat om deze te duiden. Zo wordt door de Anne Frank Stichting de vergelijking gemaakt met Hitler en de nsdap. Ook de redactie zelf verwijst naar de Tweede Wereldoorlog. In twee columns in 1986 op de voorpagina wordt de Centrumstroming als fascistisch betiteld en zelfs de aanslag in Kedichem goedgekeurd. Martelaren heeft het fascisme echter volgens de auteur al genoeg met Hitler en Eichmann. Ook worden de partijen van de Centrumstroming vergeleken met de nvu binnen vrijwel alle onderzoeksmomenten. De Volkskrant zet deze terminologie door waar die in de andere kranten vrijwel verdwijnt. Ook vaker dan in de andere kranten wordt in de Volkskrant verwezen naar Europese extreemrechtse partijen, hoewel dit in 1989 meer is dan in de andere onderzoeksmomenten. Evenals in de andere kranten wordt in 1994 en 1998 de associatie met criminaliteit en geweld vaker gelegd. In een artikel uit 1998 worden Amsterdamse cd-raadsleden echter ‘best aardige, goedwillende mannen’ genoemd. Verdeeld over alle onderzoeksmomenten wordt de Centrumstroming in de Volkskrant vrijwel net zo vaak aan het woord gelaten als in Trouw in


59

nrc Handelsblad. De krant is hierin echter minder selectief dan die andere twee dagbladen. Zo is de Volkskrant de enige krant die Janmaat aan de gelegenheid geeft om te reageren op de gebeurtenissen rond de aanslag in Kedichem. Aan de andere kant is het zo dat interne problemen in deze krant breder worden uitgemeten dan in de andere kranten. Er verschijnen meer artikelen over de strijdende partijen binnen de Centrumstroming en deze worden vaker tegenover elkaar geplaatst in de berichtgeving. Als leden van de Centrumstroming aan het woord komen heeft dit vooral betrekking op incidenten, niet op inhoudelijke partijpunten. Alleen in 1980, als de krant citeert uit een ncp-pamflet, worden er buiten de bekende punten tegen buitenlanders ook kort andere programmapunten genoemd. Het beeld van de Volkskrant dat wordt beschreven door Van Vree, Ybema en Wijfjes zoals in het eerste hoofdstuk genoemd is te herkennen in de berichtgeving over de Centrumstroming. De krant besteedt van de vier kranten het meeste aandacht aan achtergrond en opinie en brengt de meeste nieuwsberichten over de Centrumstroming. Dit sluit aan bij het beschreven beeld van een krant die veel aandacht heeft voor sociale kwesties, sociaal zwakkeren en minder bedeelden. Nieuws rond de Centrumstroming heeft volgens de krant te maken met achterliggende sociale problemen en de partij heeft het in de optiek van de Volkskrant gemunt op sociaal zwakkeren. Dit sluit ook aan op het lezersprofiel van progressieve hoger opgeleiden die over dergelijke zaken willen lezen. De wortels in de protestgeneratie zijn terug te vinden in de twee columns van Hugo Brandt Corstius uit 1986 waarin wordt gesympathiseerd met linkse actievoerders en de ‘eigen’ mening als de enige juiste wordt gezien. Dit kan gezien worden als een van de uitlopers van een krant die in haar verleden vaak van zuurheid en betweterigheid beticht werd.51 ÂŹ


[creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming] 3.5] Doodzwijgen of doodschrijven? Aandacht in de dagbladen > Zwegen of schreven de kranten de Centrumstroming dood? Het antwoord op deze vraag is dat ze het allebei deden. De berichtgeving over de Centrumstroming analyserend, valt op dat de kranten hierin selectief te werk zijn gegaan. Alle kranten brachten nieuws over de Centrumstroming als dat er was. Indien er meer te melden viel werd er meer over gepubliceerd. Zo werd er na de verkiezingen van 1994 veel over de Centrumstroming geschreven omdat er ook veel aan de hand was. De berichtgeving over de verkiezingen in 1998 benaderde vervolgens echter weer het niveau van 1989. Hierdoor is er ook geen duidelijke toe- of afname te zien in de berichtgeving over de Centrumstroming. Wel is te zien dat de kranten, zoals gezegd, selectief omgingen met hun berichtgeving. Situaties waarbij de Centrumstroming negatief in beeld kwam kregen meer aandacht dan die waarin ze sympathie had kunnen opwekken. De aanslag in Kedichem is hier een voorbeeld van. Er was wel degelijk media-aandacht voor deze gebeurtenis, maar deze was voornamelijk gericht op de daders van de aanslag en niet op de slachtoffers. Hiertegenover staan de interne problemen rond de scheuring van de cp in 1984. Deze kregen in de kranten veelal meer aandacht dan Kedichem, ook komen de betrokken in dat geval wel aan het woord. De selectiviteit is ook terug te zien in de omgang met het publiceren van foto’s bij artikelen over de Centrumstroming. Een groot gedeelte van die foto’s beelden tegenstanders van de Centrumstroming af. Daarnaast werd partijleider Janmaat regelmatig afgebeeld. Dit gebeurde echter vooral in de eerste onderzoeksperiodes. Vanaf 1989 lijkt er een visueel stilzwijgen te zijn afgekondigd. Zelfs bij de berichtgeving over de Centrumstroming na de verkiezingen van 1994 werd slechts sporadisch een afbeelding geplaatst en dan werden er voornamelijk tegenstanders van de Centrumstroming in beeld gebracht. Dit visuele stilzwijgen werd in 1998 doorbroken door de Volkskrant. Hoewel er toen veel minder berichten over de Centrumstroming werden gepubliceerd, plaatste de krant na de verkiezingsnederlaag van de cd drie foto’s waarop Janmaat te zien was. In ieder geval de Volkskrant koos er in dezen voor om wel het verlies van de cd maar niet haar winst af te beelden. De selectieve aandacht wordt daarnaast duidelijk uit achtergrond en opiniestukken. Hierin kwamen alleen maar tegenstanders van de partij aan het woord. Deze artikelen gingen ook vooral over de aard van het electoraat van de Centrumstroming, of over de beste manier om deze te bestrijden. De onderzochte krantenberichtgeving laat zien dat de hierboven beschreven selectiviteit bij alle onderzoeksmomenten te herkennen is en niet kan worden voorbehouden aan een bepaalde periode. De selectiecriteria verschillen uiteraard per krant. Trouw was hierin het meest ruimhartig en plaatste bijvoorbeeld ook min of meer ‘positieve’ artikelen over de Centrumstroming op de voorpa-


61

gina, zoals samenwerkingsgesprekken tussen extreemrechtse partijen in 1992. De andere kranten zijn strenger voor de Centrumstroming en terughoudender in het gebruik van voorpagina, foto’s en het wijden van andere dan negatieve berichten aan de Centrumstroming. Niettemin pasten alle kranten, ook Trouw, de hier beschreven selectie toe. De aandacht voor de Centrumstroming in de berichtgeving kan concluderend worden omschreven als: ‘doodzwijgen als het moet, doodschrijven als het kan’. ¬


[creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming] 3.6] Fascisten of politieke criminelen? Het begrippenkader > Welke termen en associaties worden door de onderzochte kranten gebruikt in hun berichtgeving over de Centrumstroming? Als een rode draad door de berichtgeving over de Centrumstroming loopt het feit dat ze door de kranten racistisch en discriminerend genoemd wordt. Dit kan verschillen tussen het verwijzen naar een ‘racistisch karakter’ van de partij of het bestempelen van de leden van de Centrumstroming tot racisten. Aanvullend hierop wordt de Centrumstroming binnen de eerste helft van de onderzoeksmomenten door alle kranten geassocieerd met fascisme en wordt er verwezen naar aspecten uit de Tweede Wereldoorlog. Hiermee tonen de kranten aan dat de Centrumstroming in het kader ‘fout’ geplaatst kan en wellicht zelfs moet, worden. In een column op de voorpagina van de Volkskrant in 1986 wordt de Centrumstroming fascistisch genoemd en worden eventuele slachtoffers gelijk gesteld met, volgens de auteur, martelaren van het fascisme, Eichmann en Hitler. In Trouw merkt een interviewer in 1984 op dat de cp net zo denkt over moslims als de nazi’s over Joden dachten. En ook in nrc Handelsblad en De Telegraaf komen demonstranten aan het woord die leden van de Centrumstroming met fascisten gelijk stellen. Het plaatsen van de Centrumstroming in dit fascistische begrippenkader wordt voor het grootste gedeelte niet door de redacties zelf gedaan. Het zijn voornamelijk derden die door de kranten in de gelegenheid worden gesteld om hun commentaar of mening te geven over de Centrumstroming. Deze derden zijn tegenstanders van extreemrechts als bijvoorbeeld de Anne Frank Stichting, demonstranten of politici van ‘gevestigde’ partijen. Niettemin geven de kranten hen de ruimte om de Centrumstroming in een bepaald kader te plaatsen. Het begrippenkader van het fascisme en de Tweede Wereldoorlog was echter aan slijtage onderhevig. In de berichtgeving blijkt dit als in 1986 de daders van de aanslag in Kedichem door meerdere kranten ‘de echte fascisten’ genoemd worden. Dit lijkt een ommekeer in te luiden, want binnen de vier opvolgende onderzoeksmomenten zijn er vergeleken met de eerste vier minder verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog en wordt de term fascisme vrijwel nergens meer gevonden. De Volkskrant houdt er nog wel aan vast, maar past de term aan tot neofascisme. Hierin staat deze krant echter alleen. Met betrekking tot de mate van gebruik van de hierboven genoemde termen en verwijzingen is er een duidelijk verschil te zien tussen De Telegraaf en nrc Handelblad aan de ene en de Volkskrant en Trouw aan de andere kant. Die eerste twee kranten zijn, waarschijnlijk met het oog op de meningen van hun lezers, vergeleken met de andere twee terughoudend in het gebruik van deze begrippen. De Telegraaf merkt in een redactioneel in 1982 op dat ze verwacht dat het met het fascistische gehalte van de cp nog wel eens mee kan vallen. nrc Handelsblad spreekt het advies uit om uiterst voorzichtig te zijn met het gebruik van gevoelige


63

begrippen als fascisme. In Trouw en de Volkskrant zijn hierover geen opmerkingen gevonden. Deze kranten, de Volkskrant meer dan Trouw, maken zelf sneller gebruik van meer beladen termen als fascisme en verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog en geven ook anderen in hun krant sneller de gelegenheid om dergelijke begrippen te gebruiken. Het kader van de Tweede Wereldoorlog en fascisme werd dus grotendeels losgelaten. Wat kwam hiervoor in de plaats? In de tweede helft van de onderzoeksmomenten blijven racisme en discriminatie een belangrijke rol spelen in het begrippenkader rond de Centrumstroming. In 1989 komt daar nog een internationaal kader bij waarin de Centrumstroming vergeleken wordt met andere extreemrechtse Europese partijen, iets dat met name in de Volkskrant al vaker gebeurde. Deze verwijzingen blijven echter vrijwel geheel beperkt tot de verkiezingen van 1989. Bij de verkiezingen van 1994 wordt er niet aan gerefereerd, bij die van 1998 een enkele maal. Echter, rechtszaken tegen en veroordelingen van leden van de Centrumstroming en criminele activiteiten waarbij zij betrokken raken, bieden de kranten een nieuw kader van begrippen aan. Deze bestaande termen worden aangevuld met een kader dat verwijst naar criminaliteit, geweld en fraude. Binnen de tweede helft van de onderzoeksmomenten heeft in alle kranten dit kader, aangevuld met racisme en discriminatie, de overhand. Vandaar dat Janmaat in 1981 verzuchtte, ‘ nu zal men mij wel een fascist noemen’ en in 1998 uitriep dat politiek en media de cd hadden neergezet als ‘politieke criminelen’.52 ¬


[creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming] 3.7] Inhoud, programmapunten en de Centrumstroming aan het woord > Het beeld wat de kranten in hun berichtgeving van de cd en cp neerzetten kan, zoals verwacht, niet als positief gezien worden. Alle kranten leggen in de onderzoeksmomenten de nadruk op de vijandelijke houding van de partijen tegenover buitenlanders. Volgens nrc Handelsblad wordt de Centrumstroming gekenmerkt door een groot tekort aan goede bedoelingen. Ze denkt volgens die krant alles op te kunnen lossen door de buitenlanders eruit te sturen en ze maakt zich volgens De Telegraaf schuldig aan het gebruiken van goedkope demagogie. Trouw merkt zelfs in 1984 op dat de cp net zo over moslims denkt als de nazi’s over de Joden dachten. Ruimte echter om haar ideeën verder toe te lichten wordt de Centrumstroming niet geboden. In geen van de kranten wordt dieper op de speerpunten van de Centrumstroming ingegaan. In dit gehele onderzoek is het slechts drie keer voorgekomen dat er programmapunten van de Centrumstroming genoemd werden. In 1980 citeerde de Volkskrant uit een ncp pamflet dat deze partij de vreemdelingenstroom wil terugdringen en dat ze misbruik van sociale voorzieningen door buitenlanders wil tegengaan. Trouw gaf in 1992 de gelegenheid aan Filip Dewinter van het Vlaams Blok om programmapunten te noemen die Nederlandse extreemrechtse partijen, waaronder de Centrumstroming, gemeen hebben. Dewinter noemt achtereenvolgens het behoud van de Nederlandse identiteit, het bevorderen van remigratie van buitenlanders, het louter toestaan van tijdelijke arbeidscontracten voor buitenlanders en alleen voor werk dat Nederlanders niet willen doen en de versterking van het politieapparaat. Ook in nrc Handelsblad werd één keer een aantal programmapunten van de Centrumstroming genoemd. Dit gebeurde in het kader van de interne strubbelingen in de cp in 1984 en wel door bestuurslid Nico Konst die ze gebruikt in zijn kritiek op Janmaat. We zijn ook tegen drugs, voor verplicht afkicken, voor harder straffen van criminelen en voor de invoering van een dienstplicht voor jongens en meisjes, meldt Konst. De drie keren dat de programmapunten aan de orde komen wordt er niet verder op deze punten ingegaan. Het blijft dus verder onduidelijk wat de meer inhoudelijke partijbedoelingen zijn. In de berichtgeving binnen de onderzochte momenten zijn interviews met leden van de Centrumstroming, waarin zij hun doelen en programmapunten verder uiteen zouden kunnen zetten, een uitzondering. Alleen Trouw waagt zich in 1984 aan een interview met een cp-vertegenwoordiger. Dit leidt echter niet tot enige opheldering maar leidt tot de al eerder genoemde vergelijking van de cp en nazi’s. Vertegenwoordigers van de Centrumstroming komen wel aan het woord. Als dit het geval is worden zij voornamelijk gevraagd te reageren op interne of externe kritiek. Op deze manier passen alle kranten het concept van hoor en wederhoor toe. In de praktijk leidt dit er in de berichtgeving toe dat onenigheden in de Centrumstroming breed uitgemeten door eerst


65

de ene partij en vervolgens de andere partij gelegenheid te geven om de tegenstander voor rotte vis uit te maken. De woordvoerders van de Centrumstroming, waarvan Janmaat veruit de belangrijkste was, worden daarnaast slechts aan het woord gelaten als de partij op een negatieve manier in het nieuws is. Voorbeelden hiervan zijn de genoemde scheuring van de cp in 1984, maar ook kritiek op Janmaat door partijgenoten in 1994 en het verlies van de verkiezingen in 1998. In gevallen die voor de partij positief zijn, sympathie voor de partij zouden kunnen wekken of zelfs maar neutraal van aard zijn komt Janmaat vrijwel niet aan het woord. Zo wordt hij over de brand in Kedichem slechts één keer, in de Volkskrant, om een reactie gevraagd. Een uitzondering hierop zijn de gevallen waarbij Janmaat wordt gevraagd om commentaar op de verkiezingsuitslagen. Ten aanzien van het aan het woord laten van leden van de Centrumstroming tonen de kranten eenzelfde selectiviteit al in het geval van de bredere aandacht voor de Centrumstroming in de berichtgeving. Hierbij zijn er tussen de kranten uiteraard verschillen. De Telegraaf laat vrijwel niemand aan het woord. Trouw, nrc Handelsblad en de Volkskrant zijn hierin minder terughoudend, maar evenwel selectief. ¬


[creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming] 3.8] Berichtgeving in vier Nederlandse dagbladen > Met behulp van de vorige hoofdstukken is er nu een duidelijk beeld ontstaan van de berichtgeving over de Centrumstroming met betrekking tot de acht onderzoeksmomenten. In de berichtgeving was de aandacht voor de Centrumstroming selectief. Artikelen berichtten vooral over negatieve zaken rond de Centrumstroming. Gevallen waarbij ze sympathiek uit de berichtgeving naar voren zou kunnen komen werden vermeden. Ook middelen als foto’s en de voorpagina werden selectief toegepast. In de jaren tachtig werden er nog regelmatig foto’s geplaatst bij artikelen over de Centrumstroming. Deze werden vrijwel alleen geplaatst bij berichten met een negatief karakter voor de Centrumstroming. Vooral demonstranten tegen de cp en cd werden afgebeeld, in de jaren negentig werden zelfs helemaal geen foto’s meer geplaatst bij artikelen over de Centrumstroming. Bij de verkiezingswinst in 1994 werden geen foto’s geplaatst, in 1998 bij de verkiezingsnederlaag verschenen echter drie foto’s van Janmaat. De kranten kozen hun momenten als ze konden, anders zwegen ze. In het begrippenkader waarin de aandacht voor de Centrumstroming werd geplaatst deden zich in de onderzochte periodes enkele wijzigingen voor. In de jaren tachtig was er sprake van een begrippenkader dat gericht was op fascisme en de verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog. Vanaf onderzoeksmoment 1989 raakte dit kader naar op achtergrond en vervangen voor een begrippenkader dat is gericht op associaties met criminaliteit, geweld en fraude. Blijvend aspect van het begrippenkader rond de Centrumstroming waren de termen racisme en discriminatie. In 1989 en daarna in mindere mate, werd de Centrumstroming in het kader van Europees extreemrechts geplaatst. Aandacht voor programmapunten en woordvoerders van de Centrumstroming was er eveneens op een selectieve manier. De doelstellingen van de partij kwamen een enkele keer terloops aan de orde, maar hier werd verder niet op ingegaan. Woordvoerders van de partij mochten reageren als er kritiek was of conflicten waren. Op deze manier kwamen zij in de berichtgeving over als extremisten die hun machtstrijd in de media uitvechten. In situaties die voor de Centrumstroming sympathie op konden roepen werden haar vertegenwoordigers minder aan het woord gelaten dan bij de genoemde conflictsituaties. Uiteraard zijn er tussen de vier onderzochte kranten verschillen. De meeste hiervan kunnen, zoals uit eerdere paragrafen uit dit hoofdstuk bleek, door hun profilering en lezerspubliek verklaard worden. Met behulp van het beeld dat gekregen is van de berichtgeving over de Centrumstroming zullen nu de constateringen die uit de literatuur volgden en die tot de in dit onderzoek gestelde vragen hebben geleid, opnieuw worden bekeken. Van Donselaar en Witte constateerden dat de mediareactie op de verkiezingsresultaten van de Centrumstroming in 1994 en 1989 laconieker en rustiger was dan in 1982.53 Is deze constatering ook


67

te doen op basis van dit onderzoek? In de commentaren die bewegingen als de Anne Frank Stichting geven naar aanleiding van de verkiezingen in 1989 en 1994 komt vooral naar voren dat er geen reden is voor zorgen of paniek. In dat opzicht is de berichtgeving laconieker, of in ieder geval de reactie van de tegenstanders van de Centrumstroming is dat. De reacties van politici zijn onverminderd zorgelijk. Ook in het redactionele commentaar van de kranten wordt ondermeer gesproken van een ‘zorgwekkende opmars’. Voor wat betreft de aandacht voor de Centrumstroming in de kranten worden er vergelijkbare artikelen geplaatst in 1982 en in 1989 en 1994. Er is niet veel meer of minder aandacht voor de verkiezingsresultaten van de Centrumstroming. Op basis van het hier gedane onderzoek kan om deze redenen niet geconcludeerd worden dat de mediareactie laconieker zou zijn. Wat wel laconieker is, is de reactie van antiracisme organisaties als de Anne Frank Stichting. Hierop aansluitend constateerde Jeanine Albronda een toename in de berichtgeving over de Centrumstroming.54 De gemeenteraadsverkiezingen van 1989 en 1994 vergelijkend komt zij zelfs op vijf keer zoveel berichten over extreemrechts in de kranten. Komt dit ook uit dit onderzoek naar voren? Het is zeker zo dat ook in dit onderzoek 1994 qua berichtgeving beduidend hoger scoort dan de andere onderzoeksmomenten. In 1998 is de berichtgeving van een soortgelijk niveau als in 1989. De verkiezingsberichten vallen in 1994 samen met berichten over interne partijproblemen naar aanleiding van een televisieprogramma en berichten over vervolgingen en strafzaken tegen partijkopstukken. Dit gecombineerd met de ‘terugval’ van 1998 doet vermoeden dat de aandacht voor de Centrumstroming in 1994 van een incidenteel karakter is. De aard van de berichtgeving in 1994 ondersteund dit. Een structureel karakter zoals Albronda suggereert kan in dit onderzoek hierdoor niet worden aangetoond. Ook met betrekking tot het begrippenkader rond de Centrumstroming werden in het eerste hoofdstuk interessante constateringen opgetekend. Elbers, Fennema en Balai constateren begin jaren negentig een verdwijnende consensus over de begrippen ‘goed en fout’, waarbij fout staat voor alles wat te maken heeft met het fascisme en de ‘verkeerde kant’ in de Tweede Wereldoorlog. De auteurs merken op dat hierdoor verwijzen naar fascisme en de Oorlog niet meer voldoende is bij de omgang met extreemrechts. De constatering van Witte sluit hierop aan. Witte merkt namelijk op dat begin jaren negentig het verwerpelijke karakter van de Centrumstroming naar de achtergrond raakt.55 De opmerking van Elbers, Fennema en Balai is inderdaad in dit onderzoek te herkennen. Zoals reeds beschreven werd raakt het begrippenkader van het fascisme en de Tweede Wereldoorlog naar de achtergrond. Dit bevestigd hun constatering. Ook de opmerking van Witte over het verdwijnende verwerpelijke karakter •


[creatieve selectie? – berichtgeving over de centrumstroming]

komt uit dit onderzoek naar voren en loopt parallel met het naar de achtergrond raken van het begrippenkader van het fascisme. Dit kader wordt echter vervangen voor de begrippen rond criminaliteit en geweld. Tezamen met de vaste associaties van racisme en discriminatie doet dit nog steeds het idee van een verwerpelijk karakter van de Centrumstroming vermoeden. Dit karakter kan echter minder verwerpelijk worden genoemd dan de associatie met Hitler en het fascisme. Van Donselaar constateert in het begrippenkader rond de Centrumstroming in 1989 een nieuw element, de verwijzingen naar extreemrechtse partijen in andere Europese landen.56 Uit het hierboven reeds geschrevene blijkt echter dat dit vooral in 1989 een rol speelde en later weer naar de achtergrond verdween. Met betrekking tot het aan het woord komen van woordvoerders van de Centrumstroming werd er in de literatuur geconstateerd dat het aanvankelijke buitensluiten van de Centrumstroming, het over hen maar niet met hen praten door de jaren heen verandert. In de jaren negentig zou er vaker aandacht zijn voor de inhoud en er meer met de partij gediscussieerd worden. De Centrumstroming wordt meer als een normale stroming behandeld en er is meer inhoudelijke discussie.57 Uit het hier verrichtte onderzoek is deze verandering niet te herkennen. Er werd bij geen van de onderzoeksmomenten in de jaren negentig in discussie gegaan met leden van de Centrumstroming. Ook een toenemende aandacht voor de inhoudelijke punten van de Centrumstroming is niet uit dit onderzoek herkenbaar. Kijkend naar de hier behandelde standpunten omtrent de berichtgeving over de Centrumstroming wordt duidelijk dat de benaderingswijze die gebruikt is in dit onderzoek de mogelijkheden heeft geboden om de bestaande vraagstukken op een wetenschappelijke wijze te benaderen, waardoor het mogelijk wordt om op een meer historisch analytische en onderbouwde manier met de materie om te gaan. ÂŹ


69


[conclusie]

Hoe was de berichtgeving over de Centrumstroming in vier Nederlandse dagbladen nu daadwerkelijk? Deze vraag leidde tot dit onderzoek. Voor acht onderzoeksmomenten is dit aan de hand van drie aspecten geanalyseerd. Deze aspecten waren: (1) Hoe ziet de aandacht voor de Centrumstroming er uit; (2) in welk begrippenkader wordt ze geplaatst; (3) welke ruimte is er voor woordvoerders en inhoudelijke programmapunten. Dit leidde uiteindelijk tot een duidelijk beeld van de berichtgeving over de Centrumstroming in de onderzochte kranten. Uiteraard zijn er tussen de kranten bepaalde verschillen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn in meer of mindere mate echter bij alle kranten terug te vinden. De aandacht voor de Centrumstroming was selectief. Hoewel de kranten toegaven aan hun behoefte tot het publiceren van zaken met nieuwswaarde, werd er voor gewaakt om de Centrumstroming niet te positief of sympathiek over te laten komen. De berichtgeving richtte zich voornamelijk op negatieve aspecten van de Centrumstroming, op problemen en op incidenten. Foto’s en voorpagina’s werden selectief gebruikt. In de Jaren negentig werden foto’s zelfs vrijwel volledig uitgebannen bij artikelen over de Centrumstroming. Voor zaken die door de media als positief gezien werden, zoals het verlies van de cd-kamerzetels in 1998, werd echter een uitzondering gemaakt. In het begrippenkader dat rond de Centrumstroming geplaatst werd veranderde. Gedurende de gehele onderzoeksperiode behoorden de termen racisme en discriminatie tot dit kader. In eerste instantie werd dit aangevuld met een begrippenkader dat betrekking had op de Tweede Wereldoorlog en het fascisme. Dit raakte echter begin jaren negentig op de achtergrond en werd vervangen voor een kader dat was gericht op associaties met criminaliteit, geweld en fraude. Daarnaast werd in 1989 en daarna in mindere mate, de Centrumstroming in het kader van Europees extreemrechts geplaatst. Aandacht voor programmapunten en doelstellingen van de Centrumstroming was in de berichtgeving niet aanwezig. Op een enkele opsomming van speerpunten na, werd niet duidelijk waar de Centrumstroming, naast het standpunt over buitenlanders, nu voor stond of wat ze wilde bereiken. Woordvoerders van de partij kwamen niet in de gelegenheid om dit toe te lichten. Zij werden selectief aan het woord gelaten en dan met name in situaties van onderlinge verdeeldheid en problemen. In situaties die voor de Centrumstroming sympathie op konden roepen werden haar vertegenwoordigers minder of niet aan het woord gelaten dan bij de genoemde conflictsituaties. Deze analyse van de berichtgeving over de Centrumstroming in dagbladen schijnt een nieuw licht op constateringen die in de bestaande literatuur gedaan zijn. Sommige hiervan worden wel en anderen niet ondersteund. Dit toont het nut aan van de historische benadering van de Centrumstroming. Door de afstand die er inmiddels is tot het onderwerp •


71

4


[conclusie]


73

en het feit dat tegenwoordig de Centrumstroming definitief tot het verleden behoort is het mogelijk om de materie vanuit een ander perspectief te benaderen. Op deze manier geeft dit onderzoek een indruk van het totaaloverzicht van de berichtgeving over de Centrumstroming in de onderzochte dagbladen. Dit leidt ons ook terug naar de inleiding van dit werkstuk. Namelijk naar het gedrag van de media omtrent politieke groeperingen die niet altijd de bekende paden bewandelen. Zoals in de inleiding vermeld worden de media er in dit kader van beticht voornamelijk aandacht te besteden aan relletjes, incidenten en sensatie. Inhoudelijke aspecten zouden te weinig aan bod komen. Uit dit onderzoek is gebleken welke gevolgen een dergelijke benadering kan hebben. Ook in de benadering van de Centrumstroming lag de nadruk op relletjes en incidenten. Het gevolg toen was een gebrek aan aandacht voor de inhoud, programmapunten, politieke doelstellingen en argumenten van de woordvoerders van de Centrumstroming. Hierdoor werd er voorbij gegaan aan waar in de politiek het zwaartepunt hoort te liggen, bij de inhoud. Ook in de huidige politieke berichtgeving is dit gevaar aanwezig in het gedrag van de media met betrekking tot Geert Wilders en Rita Verdonk. Voor hen is het te hopen dat met betrekking tot de berichtgeving het verleden zich niet zal herhalen. Want wellicht heeft niet iedereen altijd een gelijke kans gekregen. Dat Janmaat dan ook de media de schuld gaf van het mislukken van de Centrumstroming is, dit alles in acht genomen, misschien nog niet eens zo’n vreemde beschuldiging. 


[noten]

1 ] 2 ] 3 ] 4 ] 5 ] 6 ] 7 ] 8 ] 9 ] 9 ] 10 ] 11 ] 12 ] 13 ] 14 ] 15 ] 16 ] 17 ] 18 ] 19 ] 20 ] 21 ] 22 ] 23 ] 24 ] 25 ] 26 ] 27 ] 28 ] 29 ] 30 ] 31 ] 32 ] 33 ] 34 ] 35 ] 36 ] 37 ] 38 ] 39 ] 40 ] 41 ] 42 ] 43 ] 44 ] 45 ] 46 ] 47 ] 48 ] 49 ] 50 ] 51 ] 52 ] 53 ] 54 ] 55 ] 56 ] 57 ]

Reformatorisch Dagblad, 21-01-2008. Term afkomstig uit Van Holsteyn en Mudde (red.) (1998), P9. Lucardie (1998), 19-27; Van Donselaar (1991), 172-173; Elbers, Fennema en balai (1994), 13-14. Brants en Hogendoorn ( 1983), 18-20; Elbers, Fennema en Balai (1994), 13-15. Van Donselaar (1991), 172-178. Lucardie (1998), 19. Lucardie (1998), 17-19; Van Donselaar (1991), 174; Brants en Hogendoorn (1983), 20-21. Elbers, Fennema en Balai (1993), 14-15; Van Donselaar (1991), 196-209; Lucardie (1998), 21. Witte (1998), 127-139; Van Riel en Van Holsteyn (1998), 61-62; Van Donselaar (1991), 211-212. Van Donselaar (1995), 79-80; Lucardie (1998), 25-27; http://www.parlement.com/9291000/biof/02736. Hoetink (2008). Brants en Hogendoorn (1993); Van Donselaar (1991); Lucardie (1998); Elbers en Fennema (1993); Van Donselaar (1995). Elbers, Fennema en Balai (1994); De witte (1997); Schikhof (1998). Voor de genoemde strategieĂŤn zie: De Witte (1997), Elbers, Fennema en Balai (1994), Schikhof (1998). Roon (1993). Albronda (1994). Brants en Hogendoorn (1983), 14-15. Van Donselaar (1991), 184, 211-212. Lucardie (1998), 25-26. Elbers, Fennema en Balai (1994), 28-34; De Witte (1997), 171-185. Voor een geschiedenis van de dagbladjournalistiek in de jaren 80 en 90 zie Wijfjes (2004) 313, 417-456. Ibidem. Ybema (2003), 257. Wijfjes (2004), 341; Ybema (2003), 50-75. Ybema (2003), 83-125; Van Vree (1996); Wijfjes (2004), 333, 341. Van vree (1996), 198; Wijfjes (2004), 332, 420, 431; Ybema (2003)99, 151; http://www.nrc.nl/krant/article108852.ece. Wijfjes (2004), 331-333, 352, 455,456. Witte (1998), 127-139; Schikhof (1998), 145; Van Donselaar (1991), 211-212; Albronda (1994), 5. Witte (1998), 135; Elbers, Fennema en Balai (1993), 49. Van Donselaar (1991), 211-212. Witte (1998); Schikhof (1998); Elbers, Fennema en Balai (1994); 28-50. De Witte (1997) 171-185. Van Donselaar (1991), 173-174; Lucardie (1998), 18-19; Brants en Hogendoorn (1983), 18-20. Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van: De Telegraaf, NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant van 1 tot en met 17 maart 1980. Brants en Hogendoorn (1983), 10-13; Van Donselaar (1991), 183-184; Lucardie (1998), 18; Van Donselaar (1995), 50; http://www.parlement.com/9291000/biof/02736. Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van: De Telegraaf, NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant van 9 tot en met 23 september 1982. Lucardie (1998), 21-22; Hoetink (2008); Van Donselaar (1991), 193-199. Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van: De Telegraaf, NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant van 13 tot en met 20 oktober en 1 tot en met 10 november maart 1984. Hoetink (2008); Van Donselaar (1991), 208-209; Lucardie (1998), 24; Witte (1998), 133-134; Elbers en Fennema, 1993, 110. Van Donselaar 1995, 37-38. Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van: De Telegraaf, NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant van 29 maart tot en met 14 april 1986. Lucardie (1998), 25; Witte (1998), 134; Van Donselaar (1991), 211-212. Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van: De Telegraaf, NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant van 6 tot en met 21 september 1989. Van Donselaar (1995), 56-57; Elbers en Fennema (1993), 110; Elbers, Fennema en Balai (1994), 42; Van Holsteyn (1998), 58. Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van: De Telegraaf, NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant van 22 september tot en met 7 november 1992. Hoetink (2008); Elbers, fennema en Balai (1994), 41; Van Donselaar (1995), 22; Lucardie (1998), 25; Witte (1998), 139. Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van: De Telegraaf, NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant van 3 tot en met 18 mei 1994. Hoetink (2008); Lucardie (1998), 26-27; Boer (1998), 29-31. Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van: De Telegraaf, NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant van 6 tot en met 21 mei 1980. Wijfjes (2004), 331-333, 352, 455-456. Wijfjes (2004), 341; Ybema (2003), 50-75. Wijfjes (2004), 332, 420, 431; Van Vree (1996), 198; Ybema (2003), 99, 151. Ybema (2003), 97-98. Elbers, Fennema en Balai (1994), 29, De Volkskrant, 7 mei 1998. Witte (1998), 127,134, 139; Van Donselaar (1991) 211-212. Albronda (1994), 31. Elbers, Fennema en Balai (1994), 43-44, 49. Witte (1998), 135. Van Donselaar (1991), 211-212. Elbers, Fennema en Balai (1994), 47-50; Schikhof (1998) 145; Witte (1998), 141.


75

n


[literatuurlijst] Dagbladen > NRC Handelsblad, Trouw, De Telegraaf, de Volkskrant: 1 tot en met 17 maart 1980; 1 tot en met 23 september 1982; 13 tot en met 20 oktober en 1 tot en met 10 november 1984; 29 maart tot en met 14 april 1986; 6 tot en met 21 september 1989; 22 september tot en met 7 november 1992; 3 tot en met 18 mei 1994; 6 tot en met 21 mei 1998.

Literatuur > Holsteyn, J. van en C. Mudde (red.), Extreemrechts in Nederland (Den Haag 1998). Lucardie, P., ‘Een geschiedenis van vijftien jaar Centrumstroming’ in J. van en C. Mudde (red), Extreemrechts in Nederland (Den Haag 1998). Donselaar, J. van, Fout na de oorlog: fascistische en racistische organisaties in Nederland 1950-1990 (Amsterdam 1991). Elbers, F., M. Fennema en L. Balai, Politiek racisme, oorzaken, denkbeelden en bestrijding (Leiden 1994). Brants, K. en W. Hogendoorn, Van vreemde smetten vrij, opkomst van de Centrumpartij (Bussum 1983). Witte, R., ‘Een kwestie van gewenning? Reacties op de Centrumstroming’ in J. van Holsteyn en C. Mudde (red), Extreemrechts in Nederland (Den Haag 1998). Riel, C. van en J. van Holsteyn, ‘In de raad. Over het functioneren van gemeenteraadsleden van extreemrechts’ in J. van Holsteyn en C. Mudde (red), Extreemrechts in Nederland (Den Haag 1998). Hoetink, C., ‘Janmaat, Johannes Gerardus Hendrikus (1934 – 2002)’ in Biografisch Woordenboek van Nederland. http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/bwn/lemmata/bwn6/janmaat Elbers, F. en M. Fennema, Racistische partijen in West-Europa: Tussen nationale traditie en Europese samenwerking (Leiden 1993). Donselaar, J. van, De staat paraat? De bestrijding van extreemrechts in West-Europa (Amsterdam 1995). Witte, H. de (red), Bestrijding van racisme en rechtsextremisme. Wetenschappelijke bijdragen aan het debat (Amersfoort 1997). Witte, H. de, ‘een overzicht en evaluatie van strategieën ter bestrijding van extreemrechtse partijen’, in H. de Witte (red), Bestrijding van racisme en rechtsextremisme. Wetenschappelijke bijdragen aan het debat (Amersfoort 1997). Schikhof, M. ‘Strategieën tegen extreemrechts en hun gevolgen’ in J. van Holsteyn en C. Mudde (red), Extreemrechts in Nederland (Den Haag 1998). Roon, A., Extreem-rechts verslagen? Dagbladberichtgeving over ultrarechts in Nederland (Doctoraalscriptie communicatiewetenschap, Amsterdam1993).


77

l


[literatuurlijst]


79

Albronda, J., Een beeld van een partij. Hoe versloegen de media extreemrechts bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 (Amsterdam 1994). Wijfjes, H., Journalistiek in Nederland, 1850 – 2000: beroep, cultuur en organisatie (Amsterdam 2004). Ybema, S., De koers van de krant: vertogen over identiteit bij Trouw en de Volkskrant (Amsterdam 2003). Vree, F. van, De metamorfose van een dagblad: een journalistieke geschiedenis van de Volkskrant (Amsterdam 1996). Holsteyn, J. van, ‘Hans Janmaat, kamerlid’ in J. van Holsteyn en C. Mudde (red), Extreemrechts in Nederland (Den Haag 1998). Boer, B. de (e.a.), Kroniek 1998, Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1998 (dnpp, 1998). http://www.rug.nl/dnpp/jaarboeken/jaarboek1998/001.pdf 29-31.

Websites > http://www.parlement.com/9291000/biof/02736 Korte geschiedenis van cd, cp en biografie van Janmaat. http://www.nrc.nl/krant/article108852.ece Korte geschiedenis van nrc Handelsblad.


[bijlage]

De Telegraaf

86

89

92

94

98

Totaal

1

1

80

Voorpagina Verwijzing

82

84

1

Voorpagina Hoofdonderwerp

1

Voorpagina met relevante foto

1xh

Voorpagina

Foto’s

1

4 1 1xh

1

1

5

Foto’s met Janmaat/partij

2

1

2

1

1

1

2

5 2

Hoofdonderwerp

Nieuws

Achtergrond

2

6

2

2

5

1

18

opinie

lezersbrief

redactioneel

Totaal

2

1

2

2

6

4

2

1

1

4

2

0

5

1

20

1

2

12

Verwijzing

Nieuws

Achtergrond

opinie

lezersbrief

redactioneel

1

1

1

3

Totaal

1

2

1

4

2

0

2

3

15

Totaal artikelen

1

4

7

8

4

0

7

4

35

Losse Tekening/foto

0

Aan het woord/

aan het woord

partijboodschap

geciteerd

boodschap

2 1

2 1

1

5 1


81

b


[bijlage]

Trouw

80

82 1

Voorpagina Hoofdonderwerp

1

Voorpagina met relevante foto

Voorpagina

Foto’s

Foto’s met Janmaat/partij

84

2

86

89

1

1

1

1

2

2

2

2

2

4

3

1

2

4

0

1

3

6

6

3

Nieuws

1

Achtergrond

opinie

lezersbrief

redactioneel

Totaal

1

92

1

94

98

Totaal

2

1

6

3

1

1

5

2

1

2

12

1

1

13

1

34

2

3

8 1

2

2

1 4

1

8

7

6

1

15

4

46

6

1

2

4

1

19

Nieuws

4

1

Achtergrond

1

1

1

opinie

lezersbrief

1 1 1

1

2

29

redactioneel

1

1

1

Totaal

1

6

2

8

2

2

5

3

10

10

15

8

3

20

7

2

Losse Tekening/foto

4 1

16

7

1

Verwijzing

Totaal artikelen

10

1

Hoofdonderwerp

Voorpagina Verwijzing

3

75

2

1

1

4

Aan het woord/

aan het woord

1

partijboodschap

geciteerd

1

boodschap

3

2 1

6

1

13 2

1

1


83

NRC Handelsblad

80

82

Voorpagina Verwijzing

1

Voorpagina Hoofdonderwerp

1

Voorpagina met relevante foto

Foto’s

2

1

1

1

1

3

7

3

1

Hoofdonderwerp

Nieuws

3

Achtergrond

opinie

lezersbrief

redactioneel

Totaal

3

6 3

1

opinie

lezersbrief

86

89

92

94

98

Totaal

1

2

6

2

1

5

1

3

3

2

2

1

4

2

1

3

1

1 0

9

8

3

boodschap

1

3

2

5

24

18

8

72

1

1

2

5

1

11

1

1

geciteerd

3

1

12

partijboodschap

8

2

10

14

2

3

1

5

2

1

4

aan het woord

2

3

1

45

5

3

Aan het woord/

3

9

1

16

1

4

Losse Tekening/foto

6

1

1

4

32

1 1

1

2

4

redactioneel

10 5

Totaal

1

1

Totaal artikelen

6 2

11

Nieuws

Achtergrond

1

1

Verwijzing

2

84

Voorpagina

Foto’s met Janmaat/partij

4

1

1

1


[bijlage]

de Volkskrant

80

82

1

Voorpagina Hoofdonderwerp

1

Voorpagina met relevante foto

1

2

3

4

1

Voorpagina Verwijzing

Voorpagina

84

3

86

89

1

1

92

3

94

98

Totaal

1

1

5

3

1

11

1 4

1

2

16

Foto’s

1

5

1

5

1

3

16

3

1

2

1

3

10

5

8

5

2

17

3

44

2

1

2

2

Foto’s met Janmaat/partij

Hoofdonderwerp

Nieuws

2

Achtergrond

opinie

1 1

lezersbrief

redactioneel

1

2

2 1

1

3 1

8 6

2

6

1

1

Totaal

2

7

10

10

5

24

5

65

Verwijzing

Nieuws

6

2

4

1

2

1

16

1

1

3

Achtergrond

2

opinie

lezersbrief

2

7 0

1

1

redactioneel

1

1

1

3

Totaal

2

8

2

4

2

0

7

2

27

15

12

14

7

2

31

7

Totaal artikelen

4

Losse Tekening/foto

Aan het woord/

aan het woord

partijboodschap

geciteerd

boodschap

1

92

1

1

2

4

2 2

1

1

3

1

3

2

12

1

4 1


85


[colofon] Tekst & Onderzoek > Roy Peperkamp

Begeleiding > Dr. J. Rosendaal Mw. Drs. C. Hoetink

Tekstcorrectie > Gerard Vink Ivo van Beek

Grafisch Ontwerp > Gerard Vink

Š 2008

[www.gerardvink.com]


87

c



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.