2 minute read

M. van Zanten, Aldus is opgeschilderd (Groningen 1999) 64-69

Het interieur met de wandschilderingen. Foto Frans Andringa

restauratie in 1973

Advertisement

Bij de restauratie van 1973 worden vijf muurschilderingen in de kerk ontdekt. 2 Er staan op de noordmuur vier tekeningen van gotische kerken en één tekening van een losse toren. Als men de muurtekeningen op de noordmuur van west naar oost nummert van één tot vijf, staat onder de tweede tekening (een veel kleinere kerk) nog een ‘Haagse’ ooievaar getekend. Tussen nummer twee en nummer drie staat het jaartal 1582 met daarboven enige vage letters. Het jaartal 1582 kan wellicht in verband worden gebracht met de start van een protestantse gemeente nadat de Reformatie in 1580 in Friesland werd doorgevoerd.

betekenis

Men tast in het duister als het gaat om de vraag wat de betekenis van deze vijf muurtekeningen is. Herma van den Berg suggereert dat het om afbeeldingen van kerken in de omgeving van Oostrum zou gaan, maar meer dan een hypothese is dat niet. 3 Volgens Van Zanten zijn het eerder schetsen voor een daadwerkelijke muurschildering. De uiteindelijke functie zou dan puur decoratief zijn geweest. 4

De door Gaasterland geschreven tekst licht wellicht een tipje van de sluier op. Hij schrijft dat de toren ooit ‘een baken in zee geweest’ is. Dat kan van de huidige gedrongen toren van Oostrum niet gezegd worden. Door wat Gaasterland hier verder over schrijft, weten we dat dit over een eerdere toren gaat:

Volgens betrouwbare (bronnen) zooals Minedoues [Minne Douwes] Mellema en zijn zoon D.M. Mellema dat haar overgrootouders gezeid hadden dat het een baken in zee geweest was en dat daar de kerk tegenaangebouwd was met de toren zo scheef heng was hij bij de kerk naal afgebroken en naar het westen toe neer gevallen.

De tekening die Stellingwerf in 1723 maakte van de kerk te Oostrum bevestigt dit. Hij beeldt inderdaad een geheel andere en vooral hogere toren af. Hier kan met recht van gezegd worden dat dit een “baken in zee” moet zijn geweest – al was “zee” hier waarschijnlijk het Dokkumer Grootdiep.

instorten van de toren

Onderzoek in het streekarchief te Dokkum bevestigt dat de toren in 1826 ‘scheef heng, bij de kerk naal afgebroken en naar het westen toe neergevallen’ is. Bewijs hiervoor vinden we in de ‘Staat van begrooting in ontvangst en uitgaaf van den dorpe Oostrum’. 5 Hierin valt te lezen dat de toren in 1824 is onderhouden voor 245 gulden, te betalen in 2 termijnen van 122,50 gulden. Als in 1826 de tweede termijn is betaald, wordt daarbovenop een eerste betaling van 100 gulden gemeld wegens ‘het gedeeltelijk instorten van de toren’. De toren wordt vervolgens voor 400 gulden weer opgebouwd. De laatste termijn van 100 gulden wordt in 1830 gedaan. Blijkbaar hebben restauratiewerkzaamheden niet genoeg geholpen om te voorkomen dat de toren ‘naar het westen toe neergevallen’ is.

muurtekening als bouwplan

Onze hypothese is nu dat de inwoners van Oostrum in de kerk bijeengekomen zijn om de plannen voor

This article is from: