Voortgang BVD en IBR

VOORTGANG LANDELIJKE AANPAK IBR/BVD

Vooruitgang geboekt IBR/BVD

De melkveehouderij is nu drie jaar op weg met de landelijke aanpak van IBR en BVD. Zowel voor IBR als voor BVD is er vooruitgang geboekt. Er zijn meer IBR- en BVD-vrije en onverdachte bedrijven en ook het aantal nieuwe infecties op bedrijven is gedaald.

Er waren 71 procent IBR-vrije en onverdachte deelnemende melkveebedrijven bij de start in 2018, drie jaar later is dat 77 procent. Voor BVD hadden we 71 procent vrije en onverdachte bedrijven en zijn we naar 84 procent gegaan. Daarnaast zien we een daling in het percentage bedrijven waar op basis van de bewaking de verdenking is voor een nieuwe BVD-infectie (tabel 1). Ook worden er over alle BVD-routes heen procentueel minder

Tabel 1 Jaar

2018* 2019

Ongunstige bewaking BVD

3,9% 3,4%

2020 2,1%

* Het percentage BVD-vrije bedrijven met een omslag van het derde en vierde kwartaal van 2018 is geëxtrapoleerd naar het hele jaar.

Tabel 2 Jaar Ongunstige bewaking IBR Tankmelk

2018 0,57% 2019 0,30% 2020 0,27% BVD-dragers gevonden (figuur 1). Deze gunstige ontwikkeling zien we ook bij IBR waar een halvering is van het aantal tankmelkomslagen (tabel 2), maar waar ook veel minder positieve neusswabs gevonden worden op bedrijven met een klinische verdenking (tabel 3).

Minder geïnfecteerde bedrijven

Voor IBR betekent dit dat sinds de start van de aanpak er jaarlijks circa twintig minder nieuw geïnfecteerde bedrijven zijn en voor BVD betekent dit dat er in 2020 ongeveer driehonderd nieuw geïnfecteerde bedrijven minder zijn dan in 2018. Dat is een mooie ontwikkeling. Het gaat dus gelukkig op de meeste bedrijven heel voorspoedig.

Jaar Ongunstige bewaking BVD 2018* 3,9% 2019 3,4% 2020 2,1% *het percentage BVD-vrije bedrijven met een omslag van het derde en vierde kwartaal van 2018 zijn geëxtrapoleerd naar het hele jaar.

Figuur 1

percentage 1,0%

0,8%

0,6%

0,4%

0,2% b. BVDV dragers op basis van oorbiopten over alle routes heen

0% 2018 kw 32018 kw 42019 kw 12019 kw 22019 kw 32019 kw 42020 kw 12020 kw 22020 kw 32020 kw 4 kwartaal gemiddelde betrouwbaarheidsinterval

Figuur 1: BVDV-dragers op basis van oorbiopten over alle routes heen

In onderzoek Observatie Vaccinatie Besmet Onbekend Onverdacht Vrij In onderzoek Observatie Vaccinatie Onbekend Onverdacht Vrij

Figuur 2: Verdeling BVD-status melkveebedrijven

Verschillende BVD-routes

In andere landen worden op alle bedrijven alle kalveren onderzocht middels oorbiopten. In Nederland hebben we hiervoor alternatieven geboden, waardoor de bestrijding op sectorniveau veel lagere kosten met zich meebrengt. We weten via signalen van dierenartsen en veehouders dat deze alternatieven, de verschillende BVD-routes, niet bij elke specifieke bedrijfsvoering aansluiten. Onze relatiebeheerders en klantenservice proberen zo goed mogelijk te adviseren, maar ook hierin blijft een consistente aanpak en naleven van de protocollen belangrijk om het einddoel, het uitroeien van BVD, voor ogen te houden. Dit neemt natuurlijk niet weg dat het voor een individuele veehouder bijzonder vervelend is als geen van de vier aangeboden routes naadloos aansluit bij de situatie op het bedrijf.

Bedrijven met een uitbraak

Waar mogelijk nemen we contact op met bedrijven die hun IBR- of BVD-vrijstatus zijn kwijt geraakt. We proberen de dierenarts en veehouder van deze bedrijven te ondersteunen met het uitzoeken van wat de oorzaak kan zijn geweest van een nieuw binnengekomen infectie en geven advies om deze zo snel mogelijk weer onder controle te hebben. Dit wordt erg gewaardeerd. Als onderdeel van de aanpak zijn veehouders hiervoor bezocht en bij hen is een enquête afgenomen om meer inzicht te krijgen in belangrijke risicofactoren voor de insleep van IBR en BVD. Voor BVD laten de voorlopige uitkomsten zien dat bijvoorbeeld het uitbesteden van jongvee meer voorkomt op bedrijven die een uitbraak hebben. Met deze bezoeken gaan we ook in 2021 door om meer inzicht in achtergronden van de insleep van IBR en BVD te krijgen en zodoende bijvoorbeeld aanpassingen te kunnen doen om de aanpak te verbeteren. Maar ook om over gevonden risicofactoren te communiceren, zodat preventieve maatregelen genomen kunnen worden.

Relatiebeheerder benaderen bij dierbewegingen

Voor u als veehouder blijft het heel belangrijk om vroegtijdig contact te zoeken met onze relatiebeheerders als het gaat om dierbewegingen. Voorbeelden hiervan zijn aankoop van dieren, maar ook bedrijfsbeëindiging of het opstarten of beëindigen van een Veterinaire Eenheid (VE). Door voorafgaand informatie in te winnen kunt u meestal voorkomen dat u onbedoeld een ongunstige status krijgt.

In figuur 2 en 3 kunt u zien dat het overgrote gedeelte van de melkveebedrijven de BVD of IBR vrije status hebben. Dat maakt het gemakkelijker om vooral vee aan te kopen van vrije bedrijven.

Tabel 3

Jaar Aantal ubn* dat neusswabs instuurt Aantal bedrijven met aangetoonde infecties met IBR-veldvirus waarvan IBRvrijstatus

2020 215 2019 181 2018 217 2017 306 2016 367 2015 289 2014 271 23 (11%) 13 (7%).. 28 (13%) 45 (15%) 65 (18%) 51 (18%) 41 (15%)

2013 315 56 (18%)

2012 252 58 (23%)

IBR-uitbraken aangetoond in neusswabs *zowel melkveebedrijven als overige rundveebedrijven 5 3 5 6 11 6 1 5 10

Figuur 3: Verdeling IBR-status melkveebedrijven

TOT TOT 50%250%2

VERMINDERT VERMINDERT MASTITIS MASTITIS GEMIDDELD METGEMIDDELD MET 133%33%

VAN DE KOEIENVAN DE KOEIEN MAAKT GEEN MAAKT GEEN KERATINEPLUG KERATINEPLUG AAN AAN

367%67%

3

MINDER INFECTIES MINDER INFECTIES TIJDENS TIJDENS DE DROOGSTANDDE DROOGSTAND

GEBRUIK ORBESEAL OM JE KOEIEN MEE DROOG TE ZETTEN, GEBRUIK ORBESEAL OM JE KOEIEN MEE DROOG TE ZETTEN,

VERMINDER MASTITIS & VERMINDER MASTITIS & VERHOOG DE PRODUCTIE VERHOOG DE PRODUCTIE

MET ANTIBIOTICA BEHANDEL JE BESTAANDE INFECTIES, MET ANTIBIOTICA BEHANDEL JE BESTAANDE INFECTIES, MET ORBESEAL VOORKOM JE NIEUWE INFECTIES IN DE DROOGSTAND MET ORBESEAL VOORKOM JE NIEUWE INFECTIES IN DE DROOGSTAND

JE DIERENARTS VERTELT JE GRAAG MEER OVER DE MASTITISREDUCTIEGARANTIE VAN ORBESEAL JE DIERENARTS VERTELT JE GRAAG MEER OVER DE MASTITISREDUCTIEGARANTIE VAN ORBESEAL

1. Rabiee A.R. et al., (2013). The e ect of internal teat sealant products (Teatseal and OrbeSeal®) on intramammary infection, clinical mastitis, and somatic cell counts in lactating 1. Rabiee A.R. et al., (2013). The e ect of internal teat sealant products (Teatseal and OrbeSeal®) on intramammary infection, clinical mastitis, and somatic cell counts in lactating dairy cows: A meta-analysis. J. Dairy Sci.; 96 :6915–6931 dairy cows: A meta-analysis. J. Dairy Sci.; 96 :6915–6931 2 Dingwell R.T., (2004). Association of cow and quarter-level factors at drying-o with new intramammary infections during the dry period. Prev. Vet. Med.; 63 (1-2):75-89 2 Dingwell R.T., (2004). Association of cow and quarter-level factors at drying-o with new intramammary infections during the dry period. Prev. Vet. Med.; 63 (1-2):75-89 3. Krömker V., Grabowski N.T. , Friedrich J., (2014). New infection rate of bovine mammary glands after application of an internal teat seal at dry-o , J. Dairy Res.: 81 (1) :54-58 3. Krömker V., Grabowski N.T. , Friedrich J., (2014). New infection rate of bovine mammary glands after application of an internal teat seal at dry-o , J. Dairy Res.: 81 (1) :54-58

OrbeSeal, 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij het rund bij droogzetten. •Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik – REG NL 10082 –UDA •Werkzaam bestanddeel: OrbeSeal, 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij het rund bij droogzetten. •Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik – REG NL 10082 –UDA •Werkzaam bestanddeel: Per injector (4 g): 2,6 g Bismuth subnitraat, zwaar. •Doeldier: rund (melkkoeien bij droogzetten). •Indicaties: Preventie van nieuwe intramammaire infecties gedurende de gehele Per injector (4 g): 2,6 g Bismuth subnitraat, zwaar. •Doeldier: rund (melkkoeien bij droogzetten). •Indicaties: Preventie van nieuwe intramammaire infecties gedurende de gehele droogstandperiode. Voorkomt nieuwe intramammaire infecties door een fysieke barrière te vormen tegen het binnendringen van bacteriën. Kan bij koeien die beschouwd worden droogstandperiode. Voorkomt nieuwe intramammaire infecties door een fysieke barrière te vormen tegen het binnendringen van bacteriën. Kan bij koeien die beschouwd worden als zijnde vrij van subklinische mastitis op zichzelf gebruikt worden voor droogzetmanagement en mastitiscontrole. •Dosering en toedieningswijze: Breng de inhoud van één als zijnde vrij van subklinische mastitis op zichzelf gebruikt worden voor droogzetmanagement en mastitiscontrole. •Dosering en toedieningswijze: Breng de inhoud van één injector in de speen van elk kwartier in, direct na de laatste melkbeurt van de lactatieperiode (bij het droogzetten). Speen of uier na het inbrengen van het diergeneesmiddel niet injector in de speen van elk kwartier in, direct na de laatste melkbeurt van de lactatieperiode (bij het droogzetten). Speen of uier na het inbrengen van het diergeneesmiddel niet masseren. Uitsluitend voor intramammaire toediening. Bij het inbrengen een strikt aseptische techniek toepassen. Lees vóór gebruik de bijsluiter. •Contra-indicaties: Gebruik niet masseren. Uitsluitend voor intramammaire toediening. Bij het inbrengen een strikt aseptische techniek toepassen. Lees vóór gebruik de bijsluiter. •Contra-indicaties: Gebruik niet alleen dit diergeneesmiddel bij koeien met subklinische mastitis op het moment van droogzetten. Niet gebruiken bij: koeien met klinische mastitis op het moment van droogzetten; alleen dit diergeneesmiddel bij koeien met subklinische mastitis op het moment van droogzetten. Niet gebruiken bij: koeien met klinische mastitis op het moment van droogzetten; overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpsto en; lacterende koeien. overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpsto en; lacterende koeien. •Wachttijd: Vlees en slachtafval: nul dagen; melk: nul uren. •Bijwerkingen: Zeer •Wachttijd: Vlees en slachtafval: nul dagen; melk: nul uren. •Bijwerkingen: Zeer zelden: Acute mastitis, voornamelijk als gevolg van een slechte infusietechniek en gebrek aan hygiëne. •Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen: Selectie van koeien voor zelden: Acute mastitis, voornamelijk als gevolg van een slechte infusietechniek en gebrek aan hygiëne. •Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen: Selectie van koeien voor behandeling met OrbeSeal dient gebaseerd te zijn op veterinaire klinische beoordeling. Selectiecriteria kunnen gebaseerd zijn op het mastitis- en celgetal-verleden van individuele behandeling met OrbeSeal dient gebaseerd te zijn op veterinaire klinische beoordeling. Selectiecriteria kunnen gebaseerd zijn op het mastitis- en celgetal-verleden van individuele koeien of erkende testen voor het aantonen van subklinische mastitis of bacteriologische monstername. Aangezien het diergeneesmiddel geen antimicrobiële werking heeft, is het koeien of erkende testen voor het aantonen van subklinische mastitis of bacteriologische monstername. Aangezien het diergeneesmiddel geen antimicrobiële werking heeft, is het cruciaal om de beschreven aseptische toedieningstechniek te volgen. In klinisch onderzoek is de compatibiliteit alleen aangetoond met een cloxacilline bevattend droogzetpreparaat. cruciaal om de beschreven aseptische toedieningstechniek te volgen. In klinisch onderzoek is de compatibiliteit alleen aangetoond met een cloxacilline bevattend droogzetpreparaat. Pas geen ander intramammair product toe ná toepassing van OrbeSeal. Dit diergeneesmiddel kan huid- en oogirritatie veroorzaken. Zie bijsluiter. •Nadere informatie: zie verpakking/Pas geen ander intramammair product toe ná toepassing van OrbeSeal. Dit diergeneesmiddel kan huid- en oogirritatie veroorzaken. Zie bijsluiter. •Nadere informatie: zie verpakking/ bijsluiter of op aanvraag beschikbaar bij de registratiehouder: Zoetis B.V.-Postbus 81055- 3009 GB Rotterdam-Nederland (e-mail: info.nl@zoetis.com). bijsluiter of op aanvraag beschikbaar bij de registratiehouder: Zoetis B.V.-Postbus 81055- 3009 GB Rotterdam-Nederland (e-mail: info.nl@zoetis.com). www2.zoetis.nl/diersoort/rundvee/mastitisreductiegarantie www2.zoetis.nl/diersoort/rundvee/mastitisreductiegarantie Zoetis B.V. Postbus 81055 3009 GB Rotterdam www.zoetis.nl Zoetis B.V. Postbus 81055 3009 GB Rotterdam www.zoetis.nl MM-12755 info.nl@zoetis.cominfo.nl@zoetis.com

© 2021 Zoetis B.V.© 2021 Zoetis B.V.