8 minute read
Reportage: het belang van een goede start
HET BELANG VAN JONGVEE-OPFOK Alles voor een goede start
Kalveren zo probleemloos mogelijk laten opgroeien, dat is waar Kristy Kornegoor en haar man Martijn stevig op inzetten. Ze kiezen bewust voor een duurzame bedrijfsvoering voor hun koppel van ruim honderd melkkoeien. “Door de hogere levensduur is er weinig vervanging nodig en hoeven we dus minder jongvee aan te houden. Op dit moment hebben we er een stuk of veertig, verdeeld over alle leeftijdsgroepen. We doen de jongveeopfok zelf, puur voor ons eigen bedrijf. Het is dus extra belangrijk dat onze kalfjes gezond opgroeien tot hoogproductieve melkkoeien.”
De keuze voor minder jongvee betekent dat een goede jongveecyclus nodig is. Dat hebben ze goed onder de knie en Kristy verzorgt de kalveren met veel plezier en passie. Terwijl we over het terrein lopen zie je hoe ze bezig is met precies werken en continue oog heeft voor de dieren. Dat is ook een van de sleutels van het succes. Kristy: “Ik zeg wel eens: aandacht, aandacht en nog eens aandacht. Dat is zo belangrijk, je kunt zoveel aflezen als je het dier bekijkt. Ligt een kalf te lang? Hoe komen ze op de melk af? Hoe drinken ze? Hoe is de mest? Door overal aandacht voor te hebben zie je eventuele problemen sneller en kun je ingrijpen.”
Rond de geboorte
Het begint bij de afkalvende koeien: het droogstandsrantsoen is erg belangrijk, voor zowel koe als kalf. De droogstand is de basis voor makkelijk afkalven en een goede lactatie. Daarom zitten Kristy en Martijn er qua rantsoen dicht op. De kalveren worden geboren in de uitloopweide voor droge koeien, in de winter in een groot strohok met meerdere close-up koeien of het afkalfhok. “Dat is wel een aandachtspunt”, geeft Kristy toe. “De ondergrond is vast en kun je minder goed schoonhouden. Hij staat eigenlijk nooit langere tijd leeg en na elk kalf uitmesten en opnieuw instrooien is onpraktisch. We strooien wel vaak op. In de uitloopweide staan in verhouding met de gewone weide veel koeien op een kleiner oppervlak, waardoor de infectiedruk daar wat hoger is. Het kalf halen we daarom zo snel mogelijk weg en we leggen het in een schone eenlingbox. Wij melken de koeien na het afkalven direct uit. De spenen worden schoongemaakt en na het voorstralen wordt de koe met de schone minimelker of robot gemolken.”
De eerste dagen
Het kalf gaat zo snel mogelijk naar de eenlingbox, met daarin een goede laag stro. De biest gaat in emmers en in een fles. Ze geven in principe altijd de biest van de moeder en meten de brixwaarde. In de vriezer staat een voorraad met biest van een hoge kwaliteit. Ieder kalf heeft altijd een schone ‘biestverstrekker’ en ook daarna een schone, genummerde, speenemmer. “De eerste biest zit er binnen een uur in”, geeft Kristy aan. “Die portie is 4 liter en na 8 tot 12 uur geven we nog een keer 2 liter. Zo krijgen de kalveren binnen 24 uur 6 tot 8 liter biest binnen. Dat is belangrijk om een goede weerstand op te bouwen. We geven daarna drie voedingen per dag, dus ze krijgen dan ook in totaal zo’n zes tot acht liter melk per dag. Ze drinken het meteen op en daarna maak ik alles weer goed schoon.”
Na enkele weken
Kristy: “De eerste drie dagen krijgen kalveren biest, daarna koemelk van een gezonde koe, dus niet van een koe die antibiotica krijgt of een hoog celgetal heeft.” Na een week of drie gaan ze over op poedermelk en nog een week later gaan de kalveren over naar een groepshok. Stierkalfjes krijgen twee weken lang koemelk. “Wij kiezen ervoor om de kalveren wat langer in de eenlingboxen te houden, omdat ze dan sterker en weerbaarder zijn. Als ze naar een groepshok gaan krijgen ze te maken met meer infectiedruk vanuit de omgeving. Zo’n hok is in onze bedrijfsvoering minder goed te reinigen”, legt Kristy uit.
Overgangen klein houden
Kristy: “Elke verandering die de kalfjes meemaken zorgt voor stress. Dus wij willen de overgangen zo soepel mogelijk maken. Zo krijgen ze ook in de eenlingbox, als de biestperiode achter de rug is, al water en een beetje krachtvoer aangeboden. Dan is dat allemaal niet nieuw en ontwikkelt de pens ook voldoende om ruwvoer te verteren.” In de kalverschuur zijn vier hokken ingedeeld voor de groepjes kalveren, waar ze ongeveer een maand in elk hok staan. In de eerste twee hokken staat de drinkautomaat en in deze hokken ligt stro. Geruime tijd na het spenen in het tweede hok gaan ze over naar het derde hok met deels stro en deels roosters. De laatste fase is een hok met alleen roosters en ligboxjes. Als ze zes maanden oud zijn, is het tijd voor verhuizing naar de stal. Verandering in rantsoen wordt niet tegelijk gedaan met een verplaatsing. Afbouwen van de melkgift en opbouwen van krachtvoer en ruwvoer vinden geleidelijk plaats.
Biestopnamecheck
Voor deze reportage zijn we benieuwd wat de resultaten van de Biestopnamecheck laten zien. Kristy: “We meten niet standaard de antistoffen in het bloed, in het verleden hebben we dat eens gedaan en was het prima. De brixwaarde is goed, we letten op de hygiëne dus ik verwacht dat de Biestopnamecheck die we nu mogen laten uitvoeren geen bijzonderheden laat zien.” En inderdaad: de uitslag van de Biestopnamecheck was goed.
BEKIJK HOE HET BIJ JOU IS GESTELD MET DE HYGIËNE EN WAT JIJ NOG KUNT OPTIMALISEREN IN DE JONGVEEOPFOK
Goede hygiëne: onmisbaar
Diarree is een veelvoorkomend probleem bij jonge kalveren. Goed en grondig schoonmaken is dus belangrijk. Van de eenlingboxen en biestverstekkers, alsook het overige materiaal waarmee wordt gewerkt en dat in aanraking komt met een kalf. Kristy: “We hebben sinds enkele jaren verrijdbare eenlingboxen. Voor die tijd stonden de kalveren binnen in een ruimte die we niet goed konden schoonmaken. Deze aanpassing, waardoor we beter kunnen schoonmaken, heeft ervoor gezorgd dat we een stuk minder problemen hebben met diarree. We reinigen én ontsmetten deze eenlingboxen goed en zetten ze dan in de zon. Op deze manier worden de meeste bacteriën en andere ziekteverwekkers gedood.”
Kristy monitort de groei van de kalveren regelmatig. De biest wordt in een aparte koelkast en vriezer bewaard (de brixwaarde staat op de doppen).
Diarree aanpakken
Over het algemeen speelt diarree vaak al vroeg op; in de eerste paar weken in de eenlingboxen. “Door de kalveren goed in de gaten te houden, zie je het snel als er een probleem ontstaat. Dan kun je snel ingrijpen en naast melk bijvoorbeeld ook een elektrolytenmix inzetten. Dan krijgen de darmen rust en blijven de kalveren goed gehydrateerd. Diarree kan heel snel gaan en je wilt voorkomen dat het erge problemen geeft. Ik gebruik denk ik eens per twee maanden een sneltest om een kalf met diarree te testen op een eventuele aanwezige ziekteverwekker en zo meer gericht te kunnen behandelen of preventieve maatregelen toe te passen. Mest inleveren kan ook bij de dierenarts of GD, dan kan ook op coccidiose worden getest. Gelukkig hebben we het goed onder controle.”
In de kalverstal worden de overgangen zo klein mogelijk gehouden om stress te verminderen.
Goede resultaten
De kalveren zien er gezond uit. Kristy houdt de groei goed in de gaten. “Ik meet zelf de borstomvang en hoogte. De kalveren zijn vroeg inseminatierijp, met twaalf maanden, maar wij houden dertien maanden aan voor het insemineren. Gezonde kalveren groeien harder. In de eerste maanden realiseren we groei door veel melk, goed ruwvoer en krachtvoer. Doordat we de overgangen klein houden, zorgen we ervoor dat de kalveren geen groeidip krijgen na spenen of verplaatsingen. De resultaten zijn goed, dat maakt het werk ook zo leuk. Het is mooi om te horen dat mensen vinden dat je het goed voor elkaar hebt. Het geeft ook voldoening, gezonde dieren om je heen. En gezonde kalveren groeien op tot gezonde melkkoeien. Dat willen we graag zo houden en we blijven er dan ook zoveel tijd en aandacht in stoppen. Je verdient dat zo terug.”
Om de overgangen klein te houden, krijgen de kalveren naast poedermelk ook water en voer aangeboden. Het schoonmaken van de melkverstrekkers. Elk kalf heeft zijn eigen genummerde melkverstrekker.
Vaccineer direct vanaf dag 1
Bovilis® INtranasaal RSP LiveBovilis
Intranasaal vaccin tegen BRSV en PI-3
NIEUW
WWW.LONGGEZONDHEIDKALF.NL
Bovilis® INtranasal RSP Live, bevat per dosis (2 ml) levend: - bovine respiratoir syncytiumvormend virus (BRSV), stam Jencine 2013: 5,0 – 7,0 log10 TCID50; - bovine paraïnfl uenza-3 (PI3) virus, stam INT2-2013: 4,8 – 7,3 log10 TCID50. Doeldier: Rund. Indicaties: Actieve immunisatie vanaf de geboorte ter vermindering van de klinische respiratoire verschijnselen en virusuitscheiding van BRSV en PI3 infectie. Bijwerkingen: Een voorbijgaande, milde neusuitvloeiing (>10% van de dieren), milde ooguitvloeiing (1-10% van de dieren), milde spontane hoest (1-10% van de dieren), verhoging van de ademhalingsfrequentie (1-10% van de dieren) of lichte verhoging van de lichaamstemperatuur (10% van de dieren), tot 41,1 °C (<0,01% van de dieren) kan voorkomen en verdwijnt gewoonlijk binnen 2-4 dagen. Toediening en dosering: Eén dosis van 2 ml, 1ml in elk neusgat. Wachttijd: 0 dagen. Waarschuwing: De werkzaamheid tegen BRSV kan verminderd zijn in aanwezigheid van maternale antilichamen. Gevaccineerde kalveren kunnen de vaccinstam tot 12 dagen na vaccinatie uitscheiden. Het wordt aanbevolen alle dieren van de kudde te vaccineren. REG NL 123278, UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter. September 2022