![](https://assets.isu.pub/document-structure/220520093457-f67bfbd3639a44ad63a876af8a9210cf/v1/e2d58ac1e914e7d9ac6977afd0b92c94.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
9 minute read
Joke van der Giessen en Marcel Spierenburg
3
Landsgrenzen vervagen, mensen reizen vaker en verder. Dit vergroot de kans op insleep van ziekten. Het is daarom belangrijk zicht te houden op diergezondheid in binnen- én buitenland.
Samen sta je sterker en weet je meer. Daarom is het belangrijk dat verschillende organisaties samen werken voor de monitoring van diergezondheid. Binnen Nederland, maar ook daarbuiten. Door de jaren heen is een uitgebreid netwerk ontstaan, dat nog steeds groeit.
Samenwerking nationaal en internationaal
Diergezondheid in Nederland
De diergezondheidsmonitoring is een initiatief van de overheid en de veehouderijsector. De betrokken partijen geven mede vorm aan de wijze waarop de monitoring plaatsvindt en laten zich adviseren door GD. Deze samenwerking tussen private en publieke partijen is één van de succesfactoren van de monitoring. De overheid en brancheorganisaties werken onder andere samen in de Begeleidingsommissies Monitoring. Vier keer per jaar worden daarin resultaten uit de monitoring besproken. En wordt besloten of vervolgstappen nodig zijn, zoals het uitvoeren van extra onderzoek, communicatie richting dierenartsen of beleidsaanpassingen.
Ook samenwerking met andere partijen is een groot onderdeel, omdat zij aanvullende kennis en informatie hebben of andere laboratoriumtechnieken gebruiken. Zoals bij verdenkingen of uitbraken van meldings- en bestrijdingsplichtige ziekte. Ontstaat er vanuit de diergezondheidsmonitoring de verdenking dat sprake is van zo’n ziekte? Dan stuurt GD het onderzoeksmateriaal in overleg met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit door naar Wageningen Bioveterinary Research, waar het laboratoriumonderzoek wordt gedaan en een definitieve diagnose wordt gesteld. Ook wisselen we kennis uit met het Dutch Wildlife Health Centre en het Centrum Monitoring Vectoren.
One Health
De gezondheid van mens en dier hangt nauw met elkaar samen. Voor de monitoring van de volksgezondheid is het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu de centrale speler. Humane en veterinaire gezondheidspartijen werken samen onder het principe ‘One Health’, om tijdig maatregelen te kunnen nemen bij zoönosen. Dit zijn ziekteverwekkers die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. Het beschermen van de gezondheid van mens en dier staat daarbij altijd voorop. GD neemt deel aan het landelijke Signaleringsoverleg Zoönosen, waarin maandelijks bevindingen uit zowel volksgezondheid als diergezondheid worden doorgenomen door deskundigen uit zowel de humane als de veterinaire sector.
Internationale samenwerking
Dierziekten stoppen niet bij de landsgrens. Door het veranderende klimaat en toenemende internationale handel neemt de kans op verspreiding van dierziekten toe. GD werkt op het gebied van onderzoek en kennisuitwisseling samen met een breed internationaal netwerk van onderzoekers en laboratoria. Dit netwerk, binnen en buiten Europa, groeit gestaag. Door de uitwisseling van monitoringsbevindingen worden deze in een breder internationaal kader geplaatst. Dit vergroot de kans op vroegtijdige opsporing van nieuwe aandoeningen en meer inzicht in de best mogelijke respons daarop.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220520093457-f67bfbd3639a44ad63a876af8a9210cf/v1/5a6a43acbf30a7b52c1de3e8eb03ac6a.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Joke van der Giessen: veterinair-microbioloog en senior onderzoeker zoönosen, Centrum voor Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie RIVM, voorzitter Signaleringsoverleg Zoönosen (SO-Z)
“Het Centrum Infectieziektebestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) coördineert de signalering, bestrijding en preventie van infectieziekten in Nederland, inclusief de voor de humane gezondheid relevante zoönosen. Daaronder vallen de meldingsplichtige ziekten, maar ook niet-meldingsplichtige ziekten zoals nieuw opduikende infectieziekten. Het RIVM is verantwoordelijk voor de internationale meldingen naar het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en de World Health Organzation (WHO). Op het gebied van zoönosen werken we intensief samen met andere organisaties, want de bestrijding van ziekten bij dieren is geen RIVM-taak. Voor landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren werken we veel samen met onder andere GD, faculteit Diergeneeskunde (fD), Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) en de NVWA. Zo doen we samen met de NVWA en WFSR (Wageningen Food Safety Research) de surveillance van humane voedselpathogenen en voeren we gezamenlijk onderzoek uit naar het voorkomen van zoönotische ziekteverwekkers bij landbouwhuisdieren. Daarbij wordt elk jaar een andere sector onderzocht. De NVWA rapporteert deze cijfers aan de European Food Safety Authority (EFSA). Bij infecties uit het wild, zoals bijvoorbeeld Lyme en hantavirus, doen we zelf onderzoek aan dierlijke reservoirs, maar wordt ook samengewerkt met andere partners.
Zoönosenstructuur brengt experts samen
Als onderdeel van de zoönosenstructuur en in het licht van het ‘One Health’-principe komen de humane en veterinaire sectoren maandelijks bij elkaar in het Signaleringsoverleg Zoönosen (SO-Z). Daarin zitten experts van de verschillende sectoren van GD, maar ook experts van onder meer WBVR, DWHC (Dutch Wildlife Health Centre), fD en de NVWA, inclusief het Centrum Monitoring Vectoren (CMV). Hier bespreken we onder andere de signalen uit de diergezondheidsmonitoring. Maandelijks worden relevante signalen gerapporteerd. Is het signaal urgent, dan kan het naar de volgende schakel van de zoönosenstructuur worden doorgezet. Niet zo lang geleden is er bijvoorbeeld een deskundigenberaad zoönosen geweest over aviaire influenza.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220520093457-f67bfbd3639a44ad63a876af8a9210cf/v1/4460dae696f675cbee1c2a636b593d83.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Elkaars taal begrijpen
Onlangs constateerde het SO-Z dat voor varkensinfluenza geen surveillance bestaat. Dat vonden we een hiaat, want varkens zijn mogelijk een belangrijke bron van voor mensen belangrijke influenza-types. Ook op het gebied van Chlamydia psittaci hebben we samen onderzoek gedaan in een One Health setting om de ziektelast te reduceren. In al deze samenwerkingen is het heel belangrijk dat je elkaar kent, een goede relatie opbouwt, elkaars taal begrijpt en elkaar kan vertrouwen. Het is bovendien essentieel om goede afspraken te hebben over wat er gebeurt met signalen en hoe deze op een veilige manier te delen. Dat is ook voor de betrokken veehouders van groot belang.
Uitdaging voor de toekomst
De COVID-19-pandemie heeft laten zien wat een enorme impact een zoönose op de maatschappij kan hebben. De uitdaging is natuurlijk: hoe voorkomen we iets dergelijks in de toekomst? In Nederland wonen we met veel mensen en dieren samen. Een goede infrastructuur en goed samenwerken tussen de domeinen is dan heel belangrijk. De voedselproductie en dierhouderij is hier van hoog niveau. Het is de uitdaging om dit te verduurzamen, waarbij diergezondheid, volksgezondheid en dierenwelzijn gewaarborgd blijven, en waar de veehouders nog een boterham overhouden.”
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220520093457-f67bfbd3639a44ad63a876af8a9210cf/v1/11e3b6085fb29a08516381539a01416e.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
“Bij een uitbraak kunnen we heel snel reageren.”
Marcel Spierenburg: coördinerend veterinair inspecteur bij de NVWA Incident- en Crisiscentrum (NVIC), jurist en KNMvD erkend specialist veterinaire volksgezondheid
“Ondanks de grote inspanningen zijn ziekten als aviaire influenza (AI) niet altijd buiten de deur te houden. AI is in Europa ook onder wilde watervogels wijdverspreid en stopt niet bij de landsgrenzen. Ook zien we vrijwel elk jaar een ander serotype AI, dat door de trekvogels vanuit Azië geïntroduceerd wordt. Vanaf het najaar van 2021 hebben we te maken met een zeer virulente variant (HPAI H5N1) die uitbraken veroorzaakt op alle soorten pluimveebedrijven, ondanks alle maatregelen. De NVWA, en dan specifiek het Incident- en Crisiscentrum(NVIC), is verantwoordelijk voor het tijdig signaleren van besmettingen en verdenkingen van dierziekten die op basis van Europese wetgeving meldingsplichtig of zelfs bestrijdingsplichtig zijn. Het NVIC-team coördineert vanuit de hoofdlocatie van de NVWA in Utrecht de afhandeling van verdenkingen en de bestrijding van dierziekten en zoönosen.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220520093457-f67bfbd3639a44ad63a876af8a9210cf/v1/af03cefacc8f032eb27c5ca5273bb5d6.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
De eerste melding komt meestal van de veehouder of de eigen dierenarts. AI kan verschillende verschijnselen geven, afhankelijk van het type pluimvee. Veel verdenkingen zijn gemeld met als aanleiding verhoogde uitval. Bij sectie zijn puntbloedingen op het hart en de kliermaag aanwijzingen voor AI. Wij zetten de gegevens op een rij en spreken met de veehouder, dierenartsen en GD. Als we de melding beschouwen als een verdenking gaat er een NVWAdierenarts naartoe. Bij een verdenking van AI sturen we altijd een team met daarin ook de eigen dierenarts en een dierenarts van GD. Denkt het team dat AI speelt in een pluimveestal, dan nemen ze bij AI twintig keelswabs en twintig cloacaswabs en gaat het bedrijf direct op slot. De monsters gaan direct met onze eigen koerier naar het nationaal referentielaboratorium in Lelystad, bij WBVR. Daar worden dan PCR-tests gedaan. Binnen 6 tot 8 uur is er een uitslag, die NVWA als eerste krijgt. Dat is soms midden in de nacht. Wij informeren vervolgens onmiddellijk de veehouder en dierenartsen. Bij een uitbraak lichten we ook de minister van LNV in en zetten we direct het ruimingsproces in gang. Ook lokale overheden, het RIVM en de regionale GGD worden gebeld.
Hoe sneller de signalering werkt, hoe beter
In Nederland zit de structuur goed in elkaar, van monitoring tot bestrijding. We kennen elkaar al jaren, het is een geoliede machine. Daarom kunnen we snel reageren en hoeven bedrijven meestal niet lang op slot. We werken goed samen en GD kan vanuit de monitoringsdata uitstekende analyses doen over de kansen op uitbraken. Er is bovendien veel mogelijk qua diagnostiek. We wisselen heel veel kennis en signalen uit in de verschillende sectorale gezondheidsoverleggen. Hoe sneller de signalering werkt, hoe beter.
Vanuit de NVWA rapporteren we de resultaten van de monitoring aan de Wereldgezondheidsorganisatie voor Dieren (OIE) en de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Melden is verplicht. De OIE maakt de monitoringsgegevens wereldkundig. De regels en codes van de OIE moeten precies nageleefd worden om internationale handel mogelijk te maken. Bij een uitbraak in Nederland doen andere landen hun grenzen meestal dicht voor Nederlandse dieren en dierlijke producten. Het is dus van groot economisch belang dat de monitoring in Nederland, en de communicatie daarover, op orde zijn. Alleen als de juiste testen volgens de juiste regels worden gedaan, kan Nederland zijn ziektevrije status houden. Via het ‘Animal Disease Information System (ADIS)’ hebben wij bovendien een soort internationale hotline met de 28 lidstaten van de Europese Unie waar ook verplicht gemeld wordt. Bij een melding ergens in Europa kunnen wij direct zien of de afgelopen zes weken levende dieren uit dat land zijn binnengebracht en waar die nu zijn. Op die boerderijen kunnen we dieren dan testen, soms in samenwerking met GD.”
Betrokken partijen monitoring
Begeleidingscommissies diergezondheid
De diergezondheidsmonitoring is een initiatief van de overheid en de veehouderijsector. Betrokken partijen geven mede vorm aan de wijze waarop de monitoring plaatsvindt en zijn betrokken bij het bespreken van bevindingen uit de monitoring.
Centrum Monitoring Vectoren (CMV)
Kennisuitwisseling diergezondheid
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220520093457-f67bfbd3639a44ad63a876af8a9210cf/v1/ad79f4327e7d818250ec33e6577c69c5.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Samenwerking is van belang omdat andere partijen aanvullende kennis en informatie hebben of bijvoorbeeld andere laboratoriumtechnieken gebruiken.
Faculteit Diergeneeskunde
Signaleringsoverleg Zoönosen
European Veterinary Surveillance Network Volksgezondheid
Volksgezondheid en diergezondheid hangen nauw met elkaar samen. Onder onder de noemer ‘One Health’ werken humane en veterinaire gezondheidspartijen samen om tijdig maatregelen te kunnen nemen bij zoönosen: ziekten die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. Het beschermen van de gezondheid van mens en dier staat daarbij altijd voorop.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220520093457-f67bfbd3639a44ad63a876af8a9210cf/v1/6f5608e55c4d5d89cef41e34a96f7f84.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Internationale samenwerking
Dierziekten stoppen niet bij de Nederlandse grens. Door het veranderende klimaat en de toenemende internationale handel neemt de kans op verspreiding van dierziekten over grenzen toe. GD werkt op onderzoeksgebied en kennisuitwisseling samen met een breed internationaal netwerk van onderzoekers en laboratoria. Dit netwerk, binnen en buiten Europa, groeit gestaag.