9 minute read

Casus: uitbraak Salmonella Pullorum bij

Uitbraak Salmonella Pullorum bij commerciële leghennen

Uitbraken van Salmonella Pullorum (SP) zien we gelukkig niet vaak, want een uitbraak kan buitengewoon ernstig verlopen. Helaas is SP nog wel aanwezig, wat zich uit in incidentele besmettingen in hobby- of legpluimvee. Ook in 2021 was dit het geval op een leghennenbedrijf. We vertellen u graag wat meer over SP.

De Salmonella Pullorum-bacterie kan zich onder andere via broedeieren verspreiden, geeft zeer hoge sterfte bij jonge kippen en wordt dan ook actief bestreden in de vermeerderingssector. Een uitbraak zorgt er namelijk voor dat er een risico op introductie van de kiem blijft en daarom is het belangrijk om extra aandacht aan SP te besteden.

SP-data: monitoring en internationaal

In het kader van veilig en betrouwbaar onderling handelsverkeer binnen Europa is het in de hele EU verplicht om de vermeerderingssector te monitoren op SP en SG (Salmonella Gallinarum).

Foto 1. Een ovarium van een leghen met SP waaraan de abnormaal gevormde (gesteelde) follikels te zien zijn.

Salmonella Gallinarum- en Salmonella Pullorumstammen aangetoond bij secties Nederlands pluimvee

Salmonella Gallinarum

2010 Salmonella Pullorum

2011 2012 2013 2014 2015 2016

Hobby Leg (huisvestingstype onbekend) Leg (biologisch) Leg (uitloop) Leg (scharrel)

2017 2018 2019 2020 2021 1

1) Tot en met half augustus

Figuur 1. De uitbraken met SG en SP in Nederlands pluimvee. Terwijl de SG-uitbraken, met ernstige ziekte bij volwassen dieren, na een serie ernstige uitbraken in 2009-2010 nagenoeg niet meer gezien worden, lijkt het aantal SP-uitbraken, met vaak wat minder ernstige ziekte bij de volwassen dieren, maar potentieel desastreuze effecten bij jonge kuikens, toe te nemen.

Genotype

A

B

C

C

C

Regio

M

Z

ZW

M

M

Jaar

2011

2019

2016

2016

2019

Referentiestam (S06004) Leg Hobby Hobby Hobby Leg Referentiestam (QJ-2D-Sal) Referentiestam (ATCC9120)

Figuur 2. Resultaten SP-stamtypering van SP-uitbraken in 2011, 2016 en 2019. Er zijn drie verschillende SP-stammen betrokken bij de uitbraken. Bij een hobby- en legbedrijf in dezelfde regio wordt hetzelfde genotype gevonden, wat een gemeenschappelijke bron niet uitsluit.

Binnen deze intensieve monitoring zijn deze salmonellatypen in Nederland in de afgelopen veertig jaar niet in de reproductiesector vastgesteld.

Zoals we in figuur 1 zien, laat de Nederlandse basismonitoring echter zien dat SP vooral de laatste vijf jaar wordt aangetoond bij sectie-inzendingen. Het gaat hier om SP-uitbraken bij nietcommercieel gehouden pluimvee en legpluimvee die worden gevonden bij sectie-onderzoek vanwege verhoogde uitval.

Binnen Europa wordt de aanwezigheid van SP nog regelmatig gemeld. Recent is in Oostenrijk nog een uitbraak van SP gerapporteerd bij jonge legvermeerderingsdieren (nog niet in productie) met een zeer hoge hygiënestatus. Bij deze uitbraak kon niet achterhaald worden hoe de kiem op het bedrijf was terechtgekomen.

Verspreiding SP

SP kan worden overgedragen via onderling contact en bijvoorbeeld via mest onder schoenen of autobanden, ongedierte of insecten (horizontale spreiding), maar ook van moederdieren op nakomelingen via het ei (verticale spreiding). Als besmette dieren niet doodgaan aan SP, kunnen ze soms drager worden van de bacterie; dat wil zeggen dat ze niet meer ziek zijn, maar de bacterie nog wel bij zich dragen en ook kunnen uitscheiden. Een bijzondere eigenschap van SP is dat de bacterie vaak weinig of zelfs geen ziekte veroorzaakt bij volwassen leghennen, maar wel veel dragers creëert. Door factoren zoals stress en hormonen kunnen de dieren de bacterie weer uit gaan scheiden in de omgeving en in de eieren. Op die manier komt het terecht bij de zeer gevoelige jonge kuikens. De, op het oog gezonde, dragers zijn dan ook een belangrijke bron voor SP-infecties in pluimvee. Behalve kippen kunnen ook kalkoenen, fazanten, patrijzen, kwartels en diverse wilde- en siervogels drager zijn. Hoe groot hun bijdrage in de verspreiding is, is echter vaak niet duidelijk. Ook ongedierte kan de kiem een tijdje bij zich dragen en verspreiden en zelfs in bloedluizen kan de bacterie een tijd overleven. Na een besmetting dient de stal dus niet alleen grondig te worden schoongemaakt en gedesinfecteerd, maar ook in de bloedluis- en ongediertebestrijding moet een tandje worden bijgezet om overdracht naar het nieuwe koppel te voorkomen.

Achtergrond informatie: Salmonella Pullorum

SP en SG werden tot enige jaren geleden gezien als twee aparte bacteriesoorten. Tegenwoordig ziet men ze als verschillende types (biovars) gezien van een en dezelfde kiem, namelijk Salmonella Gallinarum biovar Pullorum en Salmonella Gallinarum biovar Gallinarum. Deze salmonellatypen worden bestreden ter bescherming van het pluimvee en worden daarom ook wel omschreven als ‘niet-zoönotische salmonellatypen’. Eieren van SG- of SP-besmette leghennenkoppels kunnen dus nog voor menselijke consumptie verkocht worden.

Omdat SP via broedeieren op de nakomelingen overgedragen kan worden, en daar massale sterfte kan veroorzaken, wordt de kiem actief bestreden bij vermeerderingspluimvee. Ook zijn er handelseisen (zie pagina 11 van deze Pluimvee, D-ziekte).

Stamtypering

SP-stamtypering kan inzicht geven in de stamvariaties die betrokken zijn bij uitbraken. Wanneer de stammen hetzelfde zijn, kan een gemeenschappelijke bron niet uitgesloten worden. Als stammen niet verwant zijn, duidt dit op meer verschillende bronnen van introductie. In de typering van stammen van de afgelopen vijf jaar zien we dat er drie verschillende stamtypen betrokken zijn geweest bij de uitbraken. Dit duidt op verschillende bronnen van introductie. In één regio is echter bij twee bedrijven eenzelfde stamtype gevonden. Dit sluit een gemeenschappelijke introductiebron in de omgeving niet uit (figuur 2).

Het beeld in de stal bij SP

Het ziekteverloop is vooral ernstig bij kuikens jonger dan 2 à 3 weken. Dergelijke uitbraken zijn vaak veroorzaakt door verticale besmettingen. Aangedane kuikens zijn verzwakt en kunnen gewrichtsontstekingen hebben, vooral van de hakgewrichten die daarbij dik zijn en warm aanvoelen. Het meest typische is de snel oplopende sterfte, die in veel van zulke uitbraken piekt in de tweede levensweek. In dramatische gevallen kan de sterfte tot 100 procent oplopen, maar dit varieert. Overlevende kuikens zijn vaak zwak en hebben verminderde groei. Zij kunnen de kiem bij zich blijven dragen en zullen bij het volwassen worden zelf hun eigen nakomelingen besmetten via de eieren.

Bij uitbraken in volwassen leghennen zien we een ander beeld. Gezonde volwassen leghennen lijken vaak minder gevoelig voor de ziekte en hoewel ze besmet worden en drager blijven hoeft er geen ziekte te volgen. We zien vooral uitbraken op hogere leeftijd of bij dieren met andere gezondheidsproblemen. Het beeld ziet er dan in eerste instantie uit als ‘normale’ coli-buikvliesontsteking. Een bacterieel onderzoek is nodig om de diagnose te stellen. Andere letsels die gezien kunnen worden, zijn gelige knobbels in diverse organen, zoals het hart, en de lever en milt. De follikels bij het ovarium kunnen ook aangetast worden en krijgen dan soms een gesteeld uiterlijk (zie foto 1).

Bij de meest recente uitbraak trad de ziekte op bij een verder gezond ogend koppel leghennen en was de uitval in eerste instantie zo hoog, dat er rekening gehouden werd met een SG-uitbraak (SG geeft gemiddeld hogere sterfte in volwassen kippen dan SP). Daarnaast vertoonden de dieren zenuwverschijnselen (foto 2), die veroorzaakt bleken te worden doordat de bacterie de hersenen infecteerde. Het is momenteel niet duidelijk of deze ernstige uiting van de ziekte te maken heeft met specifieke eigenschappen van de SP-stam die op dit bedrijf gevonden is. Dankzij medewerking van de pluimveehouder kunnen GD en Fiona van Kaam, practicus bij Pluimveepraktijk de Achterhoek, deze uitbraak verder opvolgen en nader onderzoek doen. In een toekomstige editie van Pluimvee geven we u graag de uitkomsten hiervan.

MEER INFORMATIE OVER SP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SALMONELLA-PULLORUM

Foto 2. Zenuwverschijnselen bij een leghen met SP, die zijn kop niet meer rechtop kan houden.

P U RE I N N O V A T IO N

Immuuncomplex vaccin tegen Gumboro bij kippen, in suspensie voor injectie.

- Innovatieve formule met unieke IBD antilichamen afkomstig uit eieren - Vermindering van acute laesies van bursa van Fabricius. - Snelle inductie van antilichaam respons

Powered by

GUMBOHATCH® Lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor kippen. SAMENSTELLING PER DOSIS (0,05 ml voor een in-ovo dosis of 0,2 ml voor een subcutane dosis): Levend verzwakte infectieuze bursitis virus (IBDV), stam 1052: 101.48 – 102.63 PU (Potentie Eenheden). Hulpstoffen: IBDV-specifieke antilichaamoplossing: 2,7x106 VNU (Virus Neutralisatie Eenheden) van IgY per flacon. DOELDIERSOORTEN: Kippen en geëmbryoneerde kippeneieren. INDICATIES VOOR GEBRUIK: Voor actieve immunisatie van 1-dag oude vleeskuikens en geëmbryoneerde vleeskuikeneieren om klinische symptomen en laesies van de bursa van Fabricius te verminderen, veroorzaakt door een zeer virulente infectieuze bursitis bij vogels. Het begin van de immuniteit hangt af van het niveau van maternale antilichamen van de partij kippen en zal zelfs dan verschillend zijn voor individuele kippen. In de praktijk hebben onderzoeken bij commerciële vleeskuikens een aanvang van immuniteit aangetoond tussen de leeftijd van 24 dagen en 28 dagen. DUUR VAN IMMUNITEIT: tot een leeftijd van 43 dagen. De werkzaamheid van het vaccin is aangetoond in vleeskuikens met een gemiddeld MDA niveau van 4.500 tot 5.100 ELISA eenheden bij het uitkomen. BIJWERKINGEN: In laboratoriumonderzoeken kwam depletie van lymfocyten zeer vaak voor, gevolgd door een herbevolking van lymfocyten en de regeneratie van de bursa van Fabricius. Deze depletie veroorzaakt geen immunosuppressie bij kippen. TOEDIENINGSWEG EN DOSERING: Via de in ovo toedieningsweg: Dien één enkele injectie van 0,05 ml van het gereconstitueerde vaccin toe in de amnionzak van elk kippenei op 18 dagen na embryonisatie. Via de subcutane toedieningsweg: Dien één enkele injectie van 0,2 ml van het gereconstitueerde vaccin toe onder de huid van de hals van elk kuiken op een leeftijd van 1 dag oud. Het is belangrijk op te merken dat de hoeveelheid oplosmiddel dat moet worden gebruikt voor het oplossen van het vaccin verschilt, afhankelijk van of het vaccin wordt in ovo wordt toegediend bij geëmbryoneerde eieren, of via subcutane injectie bij eendagskuikens. Bereken en bereid het vereiste volume van het gereconstitueerde vaccin en houd daarbij rekening met de instructies in het doosje van het vaccin. WACHTTIJD: Nul dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR BEWAREN: Lyofilisaat: Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C - 8 °C). Niet in de vriezer bewaren. Beschermen tegen licht. Oplosmiddel: Niet bewaren boven 25 °C. VERPAKKINGSGROOTTEN: Kartonnen doos met 10 flacons met lyofilisaat van 1.000 doses. Kartonnen doos met 10 flacons met lyofilisaat van 2.000 doses. Kartonnen doos met 10 flacons met lyofilisaat van 2.500 doses. Kartonnen doos met 10 flacons met lyofilisaat van 4.000 doses. Kartonnen doos met 10 flacons met lyofilisaat van 5.000 doses. Kartonnen doos met 10 zakken met 200 ml oplosmiddel. Kartonnen doos met 10 zakken met 400 ml oplosmiddel. Kartonnen doos met 10 zakken met 800 ml oplosmiddel. Kartonnen doos met 10 zakken met 1.000 ml oplosmiddel. Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. NUMMER HANDELSVERGUNNING: EU/2/19/245/001-005. VERGUNNINGHOUDER: Laboratorios Hipra, S.A. Avda. la Selva, 135. 17170 Amer (Girona), Spanje. Tel.: +34 972 43 06 60. PLAATSELIJKE VERTEGENWOORDIGER: HIPRA BENELUX N.V., Nieuwewandeling 62, 9000 Gent, België. Tel.: (+32) 9 296 44 64. VOORWAARDEN VOOR VERSTREKKING: Onder diergeneeskundig voorschrift. ENKEL VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK.GEBRUIK GENEESMIDDELEN OP EEN VERANTWOORDE MANIER.

This article is from: