22 minute read

Goed drinkwater voor gezonde varkens

Goed drinkwater: wat is dat eigenlijk?

Goed drinkwater is belangrijk voor uw dieren. Veterinair toxicoloog Deon van der Merwe (GD) weet precies hoe goed drinkwater eruitziet en waarom het zo belangrijk is. Hij legt dit graag uit en vertelt wat u kunt doen om de kwaliteit op uw bedrijf te optimaliseren.

Soms bestaat het vermoeden dat een dier is blootgesteld aan een stof die giftig kan zijn. In zo’n geval komt de veterinair toxicoloog om de hoek kijken. Veterinaire toxicologie is een specialisme binnen de dierenartsenwereld; een belangrijke tak, omdat de blootstelling aan giftige stoffen toch nog regelmatig gebeurt. Deon van der Merwe is zo’n dierenarts die zich hier, na lang studeren, in heeft gespecialiseerd. Als veterinair toxicoloog is hij dus bekend met giftige stoffen en wat deze kunnen betekenen voor dieren. “Net als mensen kunnen dieren ook te maken krijgen met vergiftigingen”, vertelt Deon. “Alleen kunnen zij zelf niet aangeven dat ze iets verkeerds hebben gegeten of gedronken. Daarom is het goed dat wij ze daar een handje bij helpen door te kijken naar de kwaliteit van hun leefomgeving. Daarbij ondersteunen en adviseren we de veehouders ook graag zo goed mogelijk door ze mee te nemen in het onderzoek en de uitleg hiervan. Uiteindelijk is het belangrijk dat zij verder kunnen.”

Bijdragen aan dierwelzijn

Dieren zijn volgens Deon een belangrijk deel van de samenleving. “Een gezonde omgeving voor dieren is ook een gezonde omgeving voor mensen, en andersom”, vertelt hij. “In mijn adviezen aan veehouders staat voor mij centraal dat zij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een betere diergezondheid en daarmee automatisch ook aan het dierwelzijn.” Volgens hem betekent dit dat dieren naast voldoende goede voeding, ook zeker de beschikking hebben over voldoende, goed en smakelijk drinkwater.

Belang van goed water

Als we inzoomen op het smakelijke en goede drinkwater wordt het belang hiervan al snel duidelijk. Een zeug met biggen drinkt namelijk wel 25 tot 30 liter water per dag. Zowel voor mens als dier is water dus een eerste levensbehoefte, waarbij het belangrijk is dat het schoon is.

Helaas kan de kwaliteit van het drinkwater soms voor wat twijfel zorgen bij een varkenshouder. Theo Geudeke, varkensdierenarts bij GD, is op zo’n moment het eerste aanspreekpunt. Hij geeft advies over kritische punten in de stal, de waterbehoeftes van een varken en bijvoorbeeld het belang van schone leidingen. Bij twijfel aan de kwaliteit van het drinkwater is het advies om te starten met een drinkwateronderzoek. En daar kan Deon zijn expertise op loslaten. Hij weet als veterinair toxicoloog precies welke stoffen er niet in het water horen te zitten. Maar zelf kunt u ook al veel zien en ruiken. “GD ontwikkelde hiervoor een zelftest, waarmee varkenshouders al een eerste indruk over de waterkwaliteit kunnen verkrijgen.”

Inzicht in waterkwaliteit

Zelf kunt u dus al veel zien, maar in het laboratorium van GD gaat het onderzoek nog heel veel verder. Deon vertelt: “Van pHwaardes, ammonium en nitriet tot zout, de hardheid en E. coli. Het wordt er allemaal uitgevist.” Volgens Deon is het belangrijk om dit inzichtelijk te krijgen. “Een teveel aan nitriet kan bijvoorbeeld zorgen voor nitrietvergiftiging, zuurstoftekort of vruchtbaarheidsproblemen en als de pH-waardes uit balans zijn, kan het water minder smakelijk of verontreinigd zijn, waardoor dieren het niet graag drinken.” Als u een watermonster heeft ingestuurd voor onderzoek wordt het monster in het laboratorium geanalyseerd en volgt er een uitslag over de mate van geschiktheid van het water. “Is het niet geschikt? Dan sturen we aanvullende informatie mee die kan dienen als basis om het drinkwater aan te passen en te verbeteren. Ook voor meer uitleg staan we altijd voor u klaar en kunt u terecht op onze website.”

MEER OVER WATER WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WATERONDERZOEKVARKENS

Waterspecialist Theo Geudeke

Varkensdierenarts Theo Geudeke is binnen de afdeling Varken van GD de specialist op het gebied van water. Hij adviseert dierenartsen en varkenshouders die aankloppen met watergerelateerde vragen.

“Varkenshouders melden zich met veel verschillende vragen. Van wat ze nodig hebben voor een bepaald kwaliteitsprogramma tot de vraag wat er nodig is om te controleren of de drinkwaterinstallatie goed werkt. Soms komen we een bedrijf tegen waar ernstige gezondheidsklachten spelen die watergerelateerd kunnen zijn en soms wil iemand gewoon weten of het water dat hij of zij gebruikt wel geschikt is als veedrinkwater.

Een bekend voorbeeld van gezondheidsklachten bij varkens door slecht drinkwater is nitrietintoxicatie. Door de dierenarts of houder die belt mee te nemen in het proces en aan te geven waarom water zo belangrijk is en hoe hij of zij dit in kan regelen, help je iemand op weg naar een gezonder bedrijf. En dat is wat mij betreft het belangrijkst.”

Wilt u wateronderzoek laten uitvoeren? Houd dan rekening met de volgende zaken: vul het ‘Inzendformulier wateronderzoek’ zo volledig mogelijk in en zorg dat de monsters op de dag van monstername gekoeld (minder dan 8 graden Celsius, met ingevroren koelelement in tempexdoos) aankomen bij GD. Volgens de certificeringsnormen moet het onderzoek binnen 12 uur na monstername worden ingezet. Monsters die GD tot 17.00 uur ontvangt, worden nog diezelfde dag in onderzoek genomen.

Heeft u vragen over water en wilt u daar graag eens over spreken met een expert? Neem dan contact op met Theo via de Veekijker Varken (0900-7100 000).

Acute PIA was voorbode van sluimerende PIA

Profi el: Henry Wolters, 2.500 vleesvarkens op twee locaties, in Huissen en Gendt

HUISSEN- Na de bloedhete zomer van 2019, waarbij de thermometer de 42 graden Celsius aantikte, viel het niet mee met de acute PIA-gevallen op het bedrij f van Henry Wolters in Huissen. Hij was dan ook maar wat blij dat hij in november 2019 als een van de eerste varkenshouders in Nederland kon starten met het nieuwe vaccin Porcilis Lawsonia. “Hoewel de acute PIA-gevallen de aanleiding waren om te starten met vaccineren, bleek later dat we op het bedrij f ook veel last hadden van sluimerende PIA”, vertelt Henry.

Onzichtbare vij and

PIA komt voor op praktisch álle varkensbedrij ven in Nederland. Dat dit veelal onzichtbare problemen veroorzaakt, blij kt uit marktonderzoek van juni 2020 door Agridirect. Dit onderzoek laat zien dat van de 372 ondervraagde bedrij ven ruim 70% aangeeft géén problemen te ervaren met PIA. Ervaring leert dat bedrij ven met name de acute PIA-problemen signaleren. Sluimerende PIA blij ft een onzichtbare vij and.

“Na vaccinatie daalde de acute PIA naar nul”

Positieve uitwerking voer en vertering

Zo verging het ook varkenshouder Henry Wolters. De reden om zij n biggen met het nieuwe Porcilis Lawsonia vaccin te injecteren, was dat hij last had van acute PIA. Henry: “Ik had geen weet van de sluimerende PIA. Sinds we vaccineren, hebben we geen acute PIA meer gehad. En ik vermoed dat de sluimerende PIA voor 99% weg is.” Daarnaast bleek de vaccinatie zo’n positieve uitwerking te hebben op de groei en de vertering bij zij n varkens, dat Henry kansen zag om over te stappen naar goedkoper voer.

8 tot 9 euro besparing per varken

“Na vaccinatie merkte ik dat mij n varkens naar schatting 60 gram harder groeiden. Dat gaf de mogelij kheid om terug te gaan naar voersoorten die we in het verleden gebruikten en zo’n 1,50 euro per 100 kg goedkoper zij n. Dus dat scheelde alleen al 3,50 euro per varken”, licht Henry toe. “Tel daar de successen van de PIA-preventie bij op en we hebben het over een totale besparing van zo’n 8 tot 9 euro per varken!”

Makkelij k vaccineren

Henry is ook tevreden over de manier waarop het vaccin wordt toegediend: “Het vaccineren gaat makkelij k. Je lost het middel op en spuit de biggen in. Ik zie ook geen reactie van de biggen tij dens of na het vaccineren. Al met al ben ik dus zeer tevreden over de behaalde resultaten. Vaccinatie heeft mij aanzienlij ke kosten bespaard”, besluit Henry.

Wilt u het verhaal van Henry Wolters zelf horen en zien? Scan de QR-code.

Ook PIA aanpakken? Kij k op www.pia-preventie.nl voor meer informatie of raadpleeg uw dierenarts.

UITGELEGD: PRRS-ONDERZOEK

De bouwsteentjes van PRRS

PRRS-onderzoek gaat gepaard met veel ingewikkelde termen: van sequentie-analyses en fylogenetische bomen tot veld- en vaccinstammen. Je zou door de fylogenetische bomen het bos bijna niet meer zien. Daarom zetten we graag voor u op een rijtje waar we binnen GD onderzoek naar doen en hoe de dierenarts in het veld dit gebruikt.

PRRS is een ziekte die wordt veroorzaakt door het PRRS-virus en is erg besmettelijk. Het kan in kleine hoeveelheden al tot een infectie leiden. Het virus kan, zeker op grote bedrijven, meerdere jaren circuleren; enerzijds door dragers onder zeugen, maar vooral ook doordat de circulatie onder gespeende biggen meerdere weken kan aanhouden. Een zeugenstapel kan vanuit die circulatie opnieuw besmet worden.

Er zijn twee types van het PRRS-virus: het Europese en het Amerikaanse virustype. Binnen deze typen bestaan diverse subtypen. Een kenmerk van een RNA-virus, zoals het PRRS-virus, is dat er een geleidelijke, maar constante verandering optreedt in de opbouw van het RNA; dit is het materiaal dat de genetische code vormt van de bouwstenen van het virus. Door genetische veranderingen kunnen PRRS-virusstammen verschillende eigenschappen krijgen en daardoor meer of minder ziekteverwekkend worden. Door het uitvoeren van verschillende onderzoeken proberen we het virus steeds beter te begrijpen.

Eerder onderzoek uitgelegd

Een eerder onderzoek, uitgevoerd door GD, ging over de typering van het PRRS-virus. Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de winst van de PRRS Research Award in 2018, een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt voor onderzoeksvoorstellen die op innovatieve wijze een bijdrage leveren aan de bestrijding van het PRRS-virus in de praktijk. Om een PRRS-virus te typeren werden eerder standaard de bouwstenen van één stuk van het virus, namelijk ORF5, genetisch in kaart gebracht (het sequencen). Om meer inzicht te krijgen in het gehele virus, werd binnen dit onderzoek een groter deel van het virus onderzocht (ORF 2-7). Er werden dus meer bouwstenen in kaart gebracht dan gebruikelijk. Door de kennis die dit oplevert kan een dierenarts de advisering over het bedrijfsmanagement optimaliseren; hij of zij krijgt nu een beter beeld van de identiteit van het virus.

Nieuwe ontwikkelingen

Nu is GD, met hoofdonderzoeker Erhard van der Vries, opnieuw winnaar van de PRRS Research Award. Het winnende onderzoeksvoorstel gaat verder op het bovengenoemd onderzoek en heeft als doel om een vollediger inzicht te krijgen in het virus. Dit helpt inzichtelijk te maken hoe het virus zich gedraagt. “PRRS is een belangrijk virus in de varkenshouderij en we willen nu naar de volledige genetische code van het virus kijken”, legt Erhard uit. “We weten al veel over hoe het virus eruitziet, maar we zijn er ook achter dat als je maar een klein stukje bekijkt, bijvoorbeeld alleen ORF5, dat je dan ook belangrijke informatie kunt missen. Deze informatie kan nuttig zijn voor de varkenshouder en dierenarts om te bepalen of extra maatregelen nodig zijn in de PRRS-aanpak op het bedrijf.”

PRRS-diagnostiek in de praktijk

In de praktijk krijgt Veekijker-dierenarts Tom Duinhof, ook betrokken bij het project, regelmatig vragen over PRRS-infecties en de diagnostiek daarvan. “Als er problemen zijn, maar ook om de PRRSstatus te monitoren, stuurt de dierenarts monsters naar het laboratorium van GD. In de monsters gaan we op zoek naar het virus. Als het virus aanwezig is bekijken we met een sequentie-analyse hoe het virus eruitziet”, vertelt hij. “Bovendien kunnen we, door het virus te vergelijken met de vaccinstammen, zien of het gaat om een veld- of vaccinvirus. Daarnaast kan, op basis van de sequentie van eerder gevonden PRRS-virussen op het bedrijf, bepaald worden of een virus al op het bedrijf aanwezig was, of juist nieuw geïntroduceerd is. Zo kan geadviseerd worden de bedrijfsvoering op bepaalde vlakken aan te passen, bijvoorbeeld door het aanpakken van externe biosecurity als er een nieuw virus gevonden wordt, om zo nieuwe insleep te voorkomen. Ook kan het advies zijn om juist extra aandacht voor de interne biosecurity te hebben als het virus eerder al gevonden is op het bedrijf. In het laatste geval is het doel om verspreiding binnen het bedrijf te voorkomen.”

Bouwstenen vergelijken

Rianne Buter, mede-onderzoeker, gaat verder in op het sequencen. Ze vertelt dat een sequentie-analyse inhoudt dat alle bouwstenen van een virus of van een deel daarvan in de juiste volgorde naast elkaar gezet worden. “Zodra we hebben vastgesteld dat het virus aanwezig is, kunnen we, zoals Tom ook al zei, dieper graven. We vergelijken de bouwstenen van het gevonden virus met een database waar de volgorde van de bouwstenen van vaccinstammen, maar ook veel veldstammen, in staan. Komt het gevonden virus helemaal of bijna overeen met het vaccin? Dan hebben we vaccinvirus in het monster aangetoond. Wijkt het meer dan 2 procent af van de vaccins in de database? Dan gaat het om een veldvirus dat mogelijk ziekte kan gaan veroorzaken onder de varkens op het bedrijf.”

Met dit aanvullende onderzoek hopen Erhard van der Vries, Rianne Buter, Tom Duinhof en Remco Dijkman nog meer informatie te verzamelen over het virus. “Door constant te blijven zoeken hopen we klanten een steeds completer beeld van het virus te geven en daarmee ook stevigere handvatten in de aanpak”, vertelt Erhard.

Sequencen in de praktijk

Rick Janssen, dierenarts bij De Varkenspraktijk Someren: “Op veel bedrijven waar ik kom heerst bij varkenshouders het idee dat ze PRRS-vrij zijn, omdat er geen klachten zijn die wijzen op een PRRS-infectie. Om inzichtelijk te maken hoe het virus zich gedraagt op het bedrijf en waar het vandaan komt vind ik het sequencen van het virus heel handig. Op bedrijven waar we dit al een aantal jaren doen zien we frequent dat een PRRSveldvirus binnen het bedrijf of zelfs binnen een keten van bedrijven lange tijd hetzelfde blijft.

Vaak komt een houder bij nieuwe klachten dan naar me toe met het verhaal dat ze iets willen veranderen aan hun externe biosecurity, omdat ze last van insleep hebben. Doordat ik op zo’n moment terug kan vallen op de sequenties uit het verleden van het bedrijf in de database., kan ik op een relatief eenvoudige manier duidelijk maken dat het niet gaat om een nieuw geval, maar dat er juist op het gebied van interne biosecurity stappen gemaakt moeten worden. Bij een virus dat meer dan 98,0 procent overeenkomt met het virus dat anderhalf jaar geleden circuleerde is het niet aannemelijk dat dit eerst naar de buurman is overgesprongen en vervolgens weer terug naar de eigen stal. Door ten onrechte te kijken naar de externe biosecurity gaat de focus soms op de foute elementen liggen. Het is daarom goed om dit voor een houder tot in de puntjes uit te zoeken, zodat je het juiste advies kunt geven.

Daarnaast is het voor mij ook heel nuttig om te kijken naar hoe het loopt tussen de subfokker, vermeerderaar en mester. Soms sta je ervan te kijken dat er op twee vleesvarkensbedrijven dezelfde PRRS-virusstam rondgaat, terwijl het vermeerderingsbedrijf negatief lijkt te zijn. De meest aannemelijke route is dan toch dat het virus via het vermeerderingsbedrijf bij de beide vleesvarkensbedrijven is beland.

Ik leg de sequence altijd uit als de streepjescode van het virus. Je kunt het volgen in de tijd en archiveren, zodat je altijd terug kunt kijken. Het wordt volgens mij in de toekomst steeds belangrijker, omdat er steeds meer verschillende veldstammen ontstaan en ook inmiddels steeds meer PRRSvaccins worden ingezet. We krijgen steeds vaker te maken met bedrijven die meerdere vaccinstammen naast elkaar gebruiken. Daarmee neemt de kans toe dat er recombinanten ontstaan. Door de streepjescodes goed in de gaten te houden, kun je de ontwikkelingen van de aanwezige PRRS-stammen volgen en weet je wat er speelt op een bedrijf. Maar dan moet je wel periodiek, zo’n één a twee keer per jaar, deze streepjescode vastleggen. Zo bouw je een database op, waar uiteindelijk veehouders, dierenartsen, de diergezondheidszorg en farmacie informatie uit kunnen halen om ook in de toekomst PRRS-infecties te bestrijden.”

NIEUW IN VEEONLINE

AANSTURING SCHURFTVRIJ EN SCHURFTSCAN

De Schurfscan en Schurftvrij-certi cering wordt voortaan digitaal geregeld. Sinds 1 september krijgt uw dierenarts geen inzendformulieren meer per post, maar is alles ingeregeld in VeeOnline. Zo kunt u nu ook zelf direct uw status inzien.

Doordat er nu geen post meer tussen zit, kan uw dierenarts direct van start. Ook kunt u zelf via VeeOnline bijhouden welke onderzoeken er openstaan. Als er nieuw onderzoek nodig is, krijgt u automatisch een melding. Zo hoeft u nooit meer iets te missen.

Bekijk uw status in VeeOnline

Dus bent u deelnemer aan Schuftvrij en PM-plus-vrij? Bekijk dan snel uw status in VeeOnline. Het is niet alleen nuttig voor uzelf, maar u kunt uw status ook snel én overzichtelijk laten zien aan betrokkenen.

Heeft u nog vragen? Bel dan gerust met onze afdeling Klantcontact (0900-1770, optie 2). Meer informatie over VeeOnline vindt u op www.veeonline.nl.

1

2 3

U ontvangt bericht dat er opdrachten klaarstaan en logt in op VeeOnline. U belt uw dierenarts om bloed te laten tappen. Ook uw dierenarts ziet de onderzoeken klaarstaan op VeeOnline.

2

2. De dierenarts tapt bloed, scant de barcode, schrijft het monster digitaal in op VeeOnline en stuurt het monster naar GD. 3. De monsters worden onderzocht en de uitslag wordt ingevoerd op VeeOnline. Zodra u inlogt ziet u de uitslag.

Op weg naar automatisering met de WASP

Binnen het GD-laboratorium zijn we constant op zoek naar verbetering en vernieuwing. Apparaten om het werk voor bijvoorbeeld analisten makkelijker te maken, maar ook om kwalitatief beter onderzoek te kunnen doen voor de klant. De nieuwe WASP is zo’n machine. Maar waarom is dit zo handig?

De WASP, voluit Walk Away Specimen Processor, is een machine die automatisch kan enten. Enten is het uitstrijken van materiaal op een voedingsbodem waar de bacteriën op groeien. Normaal gebeurt dit door analisten. Omdat dit werk arbeidsintensief is en analisten door het handmatige werk RSI-klachten kunnen krijgen, werd er door het bedrijf Copan een machine gemaakt die dit enten overneemt.

Een mooie toevoeging

Dat klonk Henk Jan Brokers, Michel Swarts en Harry Kolk, werkzaam op de afdeling Bacteriologie, als muziek in de oren. Harry laat weten dat hij al langere tijd op zoek is naar manieren om de afdeling te automatiseren en dat ze door een collega werden geattendeerd op de WASP. “Dit apparaat is een mooie toevoeging”, vertelt hij. “Het zorgt niet alleen voor verlichting van de werkdruk, maar heeft uiteraard nog andere voordelen.” Zo leest de WASP barcodes en codeert op basis daarvan de platen die worden onderzocht. “En dat is handig”, legt Henk Jan uit. “We werken nu met vijfcijferige codes op de monsters, maar binnen afzienbare tijd stappen we over naar een systeem waarin een monsternummer bestaat uit tien willekeurige cijfers. Een foutje in het overnemen van die nummers (met als gevolg monsterverwisseling) is dan snel gemaakt, maar de WASP maakt hierin gelukkig nooit fouten.” Het selecteren en etiketteren van monsters, het open- en dichtdraaien van buisjes, het pipetteren, uniform enten en spatelen van platen en het sorteren en automatisch registreren in LIMS (het Laboratorium Informatie Management Systeem) wordt nu dus allemaal door één apparaat gedaan. “Als een monster binnenkomt en de WASP ingaat, geeft het apparaat direct door aan het computersysteem dat een monster in behandeling gaat”, vertelt Michel. “Daarbij wordt een machine nooit ziek en kun je ‘m bij wijze van spreken ’s ochtends aanzetten, iets anders gaan doen en in de loop van de middag zijn alle monsters verwerkt.”

Nauwkeurige monsterverwerking

“Momenteel draaien alleen nog tankmelk- en mastitismonsters op de WASP. Maar in het voorjaar willen we starten met al het materiaal uit de sectiezaal”, vertelt Henk Jan. “We krijgen vanuit de sectiezaal organen aangeleverd. Daar halen we met een swab een monster uit die we aanbrengen op een voedingsbodem. Uiteindelijk is het straks de bedoeling dat dit geautomatiseerd wordt en dat de swab dus in een vloeistof gaat en de WASP dit verder verwerkt. Dit gebeurt dan op de juiste voedingsbodems die nodig zijn bij dat speci eke

Figuur 1. Op deze twee plaatjes ziet u het verschil tussen handmatig uitstrijken (links) en uitstrijken via de WASP (rechts). Op het rechterplaatje ziet u een duidelijk patroon met beter onderscheid en meer losliggende kolonies. Met de hand eindigt veel materiaal aan de rand van de plaat en dat kun je niet gebruiken. orgaan van die diersoort. Zo hebben we er voor alle diersectoren iets aan.”

Daarnaast zorgt het volgens Harry praktisch gezien ook voor voordelen. “Doorlooptijdverkorting is mogelijk, omdat de WASP het monster beter over de platen verdeelt, zodat de bacterie koloniën los komen te liggen”, vult hij aan. “Om tot een goede conclusie te komen heb je losliggende bacteriekolonies nodig. De WASP geeft een grotere kans op dit soort kolonies dan wanneer je het met de hand doet.” Hij laat een plaatje zien waarop het verschil duidelijk zichtbaar is (zie guur 1). “Handmatig moeten monsters wel eens opnieuw uitgestreken worden, waardoor de uitslag een dag later bekend is. Dat hoeft straks niet meer, omdat het altijd goed gaat.”

Stap voor stap

Het duurde even, want de eerste stappen in het proces van aanschaf zijn in 2013 gemaakt, maar nu staat ‘ie dan eindelijk te stralen in het lab. “In mei van dit jaar is de installatie, vertraagd door corona en een fabriek die precies in de brandhaard van Italië stond, voltooid. In een goede samenwerking met de leverancier is de installatie voortreffelijk gegaan”, vertelt Harry trots. “Het is voor mij een volgende stap naar een volledig geautomatiseerd bacteriologisch lab. Ik zeg altijd: ‘stilstand is achteruitgang’. De aanschaf van de MALDITOF, waarmee we bacteriën snel kunnen identi ceren, gaf al een gigantische sprong in de doorlooptijdverkorting en dit is de volgende fase. Stap voor stap blijven we het GD-laboratorium verbeteren.”

Vitale biggen: het complete plaatje

Bigvitaliteit is voor iedere varkenshouder en dierenarts belangrijk: iedereen wil de bigoverleving op zijn bedrijf verbeteren. Door bigvitaliteit meetbaar te maken, geven we de varkenshouders en dierenartsen inzichten om de bigoverleving te verhogen. We leggen graag uit hoe we dit doen.

Bigoverleving blijft een aandachtspunt in de varkenshouderij. Zowel economisch en maatschappelijk gezien, als vanuit het oogpunt van dierenwelzijn. Omdat het voor de sector erg belangrijk is om in te zetten op het verminderen van doodgeboren biggen en het verminderen van de uitval van levendgeboren biggen, ontwikkelde GD verschillende testen en onderzoeken om bigvitaliteit meetbaar te maken. In dit artikel vertellen we meer over het meetbaar maken van de biest- en melkopname van de biggen.

Wat is het verschil tussen biest en melk?

Biest is de melk die de eerste 24 uur na de geboorte door een zeug geproduceerd wordt. Al tijdens deze eerste 24 uur verandert de samenstelling en gaat het steeds meer op melk lijken. Vanaf de tweede dag spreken we van transitiemelk. Na tien dagen is de verandering helemaal klaar en is de samenstelling stabiel. De grootste verschillen tussen biest en melk zijn: het energie- en antistoffen-gehalte. In melk zit meer energie, vooral omdat het vetgehalte hoger is, en er zitten, in tegenstelling tot in de eerste biest, bijna geen antistoffen meer in de melk.

IgG (mg/ml) IgA (mg/ml) Vetten Eiwitten

Lactose Droge stof Energie (kJ per 100 gram)

Biest 0-24 uur

0 uur 24 uur

62

10

5

18

3,5 27

260 12

3,8 7

9

4,4 21

346

Belang van biest- en melkopname

Een gezonde start is essentieel voor vitale biggen. Om gezond op te groeien moet een big zo snel mogelijk na de geboorte biest drinken. Deze eerste slokken zorgen er vooral voor dat een big niet verkleumt. Gemiddeld doet een big er een half uur tot een uur over om zijn eerste slokken biest binnen te krijgen. Op dat moment is de voorraad energie waarmee hij geboren is al ver uitgeput. Naast een belangrijke energiebron, is de biest ook de enige bron voor antistoffen (IgG) van biggen. Een big komt ter wereld zonder speci eke antistoffen tegen ziektekiemen en het duurt een dag of 5-7 voordat de eigen productie van antistoffen goed op gang is. Daarom kunnen we de IgG-opname van de biggen ook zo goed in kaart brengen. Alle IgG in het bloed van biggen van 1 tot 4 dagen oud, is afkomstig uit de biest.

Meten is weten; ook in de stal

Voor een goede bigoverleving is niet uitsluitend de biestopname belangrijk. Een big die voldoende goede biest heeft binnengekregen, maar in de dagen daarna geen plek aan de uier kan

Transitiemelk

1-5 dagen 36 uur

4

3

9

7

4,6 21

435 3 dagen 2

3

10

6

4,8 21

468

Melk

>10 dagen stabiel

1,3 3

8

5

5

19

409

Verschil in samenstelling van zeugenbiest en zeugenmelk.

bemachtigen, krijgt toch te weinig voeding binnen. Hierdoor zal hij onvoldoende groeien of, nog erger, wegkwijnen. In zo’n geval lijkt de start goed, maar ontstaan er later problemen. Daarom is het belangrijk om zowel de biest- als de melkopname meetbaar te maken. GD heeft uit eigen onderzoek gevonden dat er een completer beeld ontstaat door ook het vetmetabolisme in beeld te brengen.

Quickscan Biest

Vandaar de nieuwe Quickscan Biest. Deze test meet drie dingen die meer inzicht geven in bigvitaliteit, namelijk de biestkwaliteit, de biestopname en de melkopname. De varkenshouder, zijn dierenarts en voeradviseur kunnen hiermee gericht aan de gang. Als de biestopname te laag is, maar de biestkwaliteit is goed, moet er aandacht besteed worden aan het werpproces en de eerste uren van de big, de biggewichten en/of het klimaat in het kraamhok. Als de biestopname prima is, maar er worden problemen aangetoond in de melkopname, komt de nadruk meer te liggen op het overleggen van de biggen en het voeren van de zeugen.

This article is from: