6 minute read

Veterinair

Koperintoxicatie bij schapen

Recent nam een dierenarts contact op met de Veekijker met de melding dat bij een hobbyhouder met Zwartblesschapen één schaap van 2 jaar was doodgegaan als gevolg van kopervergiftiging. Een jaar geleden is bij dezelfde houder ook een dier gestorven en hierbij is geen nader onderzoek uitgevoerd.

De schapen op dit bedrijf lammeren niet af en krijgen dagelijks een onbekende hoeveelheid schapenbrok gevoerd. Ze lopen in een weide rondom het huis. Het betreffende schaap stopte plotseling met eten en is vervolgens gestorven. Pathologisch onderzoek toonde aan dat het dier te vet was, gele slijmvliezen had en afwijkingen had aan lever en nieren.

Koperstapeling drs. Eveline Dijkstra , dierenarts

Bij koperstapeling zien we waarden van het leverkopergehalte van boven de 600 ppm en in dit geval was deze waarde ruim 2.000 ppm. De bron van het hoge kopergehalte bij dit schaap is niet opgehelderd. Het voerlabel van de verstrekte schapenbrok liet geen verhoogd koperaandeel in de brok zien. Het is echter niet bekend wat in het verleden gevoerd is. Advies voor de overige dieren was om het rantsoen goed na te rekenen en te zorgen dat er geen aanvullend koper in het rantsoen zit. Daarnaast is het van belang stress zoveel mogelijk te vermijden om daarmee het risico op het vrijkomen van koper uit het leverweefsel, met als gevolg klinische verschijnselen van kopervergiftiging, te beperken.

Early warning-diagnostiek voor Afrikaanse en klassieke varkenspest

Indien op een varkensbedrijf sprake is van ernstige ziekte of (onverwachtse/onverklaarbare) verhoogde uitval kan de begeleidend dierenarts ervoor kiezen om naast de reguliere diagnostiek of de behandeling ook monsters te laten onderzoeken op Afrikaanse varkenspest (AVP) en klassieke varkenspest (KVP). Dit wordt early warning-diagnostiek genoemd.

Deze beslissing kan de dierenarts zelf nemen en hoeft niet overlegd te worden met de NVWA. Het nemen en laten testen van de monsters heeft geen consequenties voor het bedrijf. De monsters kunnen direct naar WBVR gestuurd worden. Het bedrijf gaat dus ook niet op slot én er worden geen laboratoriumkosten in rekening gebracht. De uitslag volgt na een aantal dagen. Mocht de situatie zo ernstig zijn dat u als dierenarts KVP of AVP niet kunt uitsluiten, is het beter om direct contact op te nemen met de NVWA (Landelijk meldpunt dierziekten; telefoonnummer 045-5463188). Dezelfde dag volgt dan een gezamenlijk bedrijfsbezoek waar de eigen dierenarts, de NVWA en een dierenarts van GD bij aanwezig zijn. Er worden monsters genomen die met spoed (ook in het weekend en ‘s avonds) onderzocht worden. Binnen 24 uur is vervolgens duidelijk of er wel of geen sprake is van een AVP- of KVP-besmetting. Bij twijfel of een melding wel of niet zinvol is, kan altijd overlegd worden met de NVWA of met een Veekijkerdierenarts.

drs. Manon Houben , manager afdeling Varken

Agenda GD-Academy

Het aanbod van de komende periode:

• Masterclass voeding melkgeit: Kwaliteit en productiviteit begint bij een gezonde geit, 21 september

• Masterclass klauwgezondheid rund, 26 september

• Masterclass pathologie paard, 28 september

• Basiscursus parasitologie rund, schaap en paard, 24 oktober

• Verdieping grampositieve en gramnegatieve mastitisverwekkers rund, 31 oktober

De Veekijker: voor alle veterinaire vragen

Voor veterinaire vragen is de Veekijker rechtstreeks te bereiken op 088 20 25 555. Via een keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende dier soorten gelden andere openingstijden:

Rund: 08.30 – 12.00 uur en

12.45 – 17.00 uur

Rund uiergezondheid:

15.00 – 17.00 uur

Kleine Herkauwers:

15.00 – 17.00 uur

Varken: 08.30 – 12.00 uur en

12.45 – 17.00 uur

Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7

Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aan doeningen

15.00 – 17.00 uur

dr. Christian Scherpenzeel Hoofd dierenartsen rund

Promotie maken

Eén van de aspecten waarin GD uniek en onderscheidend is, is het grote aantal gedreven en gepassioneerde dierenartsen. Gepromoveerd, gespecialiseerd en/ of vakkundig practicus. Zij stellen dagelijks hun diensten beschikbaar ten behoeve van onze klanten om zo samen te werken aan diergezondheid.

Op maandag 12 juni 2023 promoveert Arne Vanhoudt, rundveedierenarts bij Royal GD, op zijn onderzoek naar de besmettelijke klauwaandoening Mortellaro. Het promotietraject is doorlopen aan de faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht, onder begeleiding van prof. dr. Mirjam Nielen. Hygiëne blijkt de grootste risicofactor op melkveebedrijven te zijn en het regelmatig monitoren van Mortellaro is belangrijk om de aandoening onder controle te krijgen. Er zijn drie relevante stadia (geen letsel, actief letsel of chronisch letsel), waarbij actieve letsels altijd moeten worden behandeld. Antibiotica zijn hier niet voor nodig. Het toevoegen van een hygiënisch verband aan het behandelprotocol bevordert de genezing.

Arne is sinds het voorjaar van 2022 werkzaam als rundveedierenarts bij GD. Hij is in Gent afgestudeerd en heeft daarna vijf jaar in het Verenigd Koninkrijk gewerkt. Eerst als practicus, daarna als specialist in opleiding bij The Royal Veterinary College. Vervolgens heeft hij zeven jaar op de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht gewerkt en is hij sinds 2016 Europees specialist rundveegezondheidszorg (European College of Bovine Health Management, EBVS®). Zijn passie ligt bij klauwgezondheid, koecomfort en dierenwelzijn.

Laat Klebsiella (én E. coli ) deze zomer niet uitbreken!

Er worden door melkveehouders veel verschillende soorten ligboxstrooisel gebruikt; naast de gangbare ligboxbedekkingen als zaagsel, (grofgehakseld) stro en mortels van water, kalk en stro wordt ook zeer vaak gebruikgemaakt van de dikke fractie van de mest, paardenmest en stropellets. Als de omstandigheden voor bacterievermeerdering gunstig zijn, kunnen (omgevingsgebonden) mastitisverwekkers zich in groten getale vermenigvuldigen.

Eens te meer is er een behoefte aan het kwantificeren van de infectiedruk in het ligbed van het melkvee. Hiervoor heeft GD het strooiselpakket, dat ligboxstrooisel (van ligbed en/of voorraad) onderzoekt op de aanwezigheid van de omgevingsgebonden mastitisverwekkers klebsiella én E. coli. In het pakket is een overzichtelijke tabel opgenomen, waarin op basis van internationaal literatuuronderzoek afkapwaarden vastgesteld zijn voor aantallen van mogelijke mastitisverwekkers in de verschillende soorten ligboxbedekkingen. Op basis van het aantal kolonievormende eenheden per gram materiaal (kve/g) wordt onderscheid gemaakt in de toekenning goed, dubieus of onvoldoende.

Praktisch advies voor gebruik van de dikke fractie van de mest is om geregeld dunne laagjes te laten aanbrengen (in plaats van eens per week een dikke laag), waardoor het drogestofgehalte snel toeneemt door het indrogen van het materiaal aan de lucht. Op deze manier blijft het ligbed schoon en droog en komt de uierhygiëne niet in het geding. Het monsternamepakket klebsiella en E. coli in strooisel met daarin het materiaal voor twee monsters (artikelcode VDGEB068), bestelt u eenvoudig via de GD-webshop. Voor het uitgevoerde strooiselonderzoek (artikelcode 10567) worden kosten per monster (opslag en/of ligbox) in rekening gebracht.

dr. Christian Scherpenzeel , dierenarts

Nitraatvergiftiging bij rundvee

Nitraatvergiftiging kan worden veroorzaakt door hoge nitraatgehalten in het voer (gras) of drinkwater. Ook verontreiniging van voer en water, of direct contact met nitraathoudende kunstmest kan voor problemen zorgen.

Acute vergiftiging via het voer kan optreden bij een gehalte van 10 gram nitraat per kilogram drogestof. De toxische dosis in water is lager: ongeveer één tiende van de toxische concentratie in het voer. Het risico op een nitraatvergiftiging door het voeren van gras is het grootst in de zomer en herfst, bij omstandigheden die de fotosynthese vertragen (weinig zonlicht, kou) en bij een hoge nitraatconcentratie in de bodem. De hoeveelheid nitraat in het gras loopt op als de plant weinig groeit, omdat nitraat dan sneller wordt opgenomen dan dat het kan worden gebruikt. Als het gras daarna aan runderen wordt gevoerd, kunnen de nitraatconcentraties hoog genoeg zijn om vergiftiging te veroorzaken. Met name runderen die in een korte tijd veel gras kunnen opnemen, lopen een risico.

Het opgenomen nitraat wordt in de voormagen van het rund omgezet tot nitriet. Bij opstapeling van nitriet in het spijsverteringsstelsel wordt dit in het bloed opgenomen en verandert daar hemoglobine in methemoglobine. Het belemmert zo het zuurstoftransport door het bloed. Symptomen zijn die van zuurstoftekort: wankele gang, spiertremoren, snelle ademhaling, speekselen, bruinige mucosae, decubitus of acute sterfte. Nitraat kan ook abortus veroorzaken. Bij het vermoeden van een nitraatvergiftiging kan men onderzoek doen naar het nitraatgehalte in voeder en water, in bloed of oogvocht, of naar methemoglobine in het bloed.

Bij GD maakt men gebruik van een semi-kwantitatieve dipsticktest voor nitraat, die gevalideerd is voor serum, oogvocht en water. Bij overleden dieren die worden ingestuurd voor pathologisch onderzoek kan men het beste het oogvocht afzuigen en apart in een gekoeld buisje meegeven met het kadaver. Dit geeft het betrouwbaarste resultaat.

Judith de Jong MSc , dierenarts

Mycoplasmaverdenking? Screening op antistoffen in serum of tankmelk

We krijgen regelmatig vragen over mycoplasma, een bacterie die bij rundvee tot ernstige klinische klachten kan leiden. De ernst van de klachten wisselt per bedrijf. Daarnaast kan een infectie zonder symptomen aanwezig zijn, maar bij een verminderde weerstand tot een uitbraak leiden. Een mycoplasmaverdenking vraagt daarom om een gestructureerde aanpak en maatwerk, die start met een screening op M. bovis-antistoffen.

Antistoffen tegen Mycoplasma bovis zijn vanaf één tot twee weken na een infectie aantoonbaar. Met een screening op M. bovis-antistoffen (bij een aantal dieren uit de koppel op bloed of in de tankmelk) is te zien of er een M. bovis-infectie op het bedrijf is opgetreden. De onderzoeken voor screening:

• 11933 Mycoplasma bovis-antistoffen-ELISA (tankmelk + cons.) á € 32,50 per monster;

• 11999 Mycoplasma bovis-antistoffen-ELISA (serum) á € 8,20 per monster.

Na een positieve uitslag en bij het vóórkomen van bepaalde typische mycoplasmaverschijnselen op het bedrijf is het raadzaam om diagnostiek in te zetten om uitscheiders/verspreiders van de bacterie op te sporen én maatregelen te nemen om verspreiding en insleep van de kiem op het bedrijf te beperken. Het uit te voeren onderzoek hangt af van het ziektebeeld. Meer informatie staat in het protocol

‘Aanpak en Preventie van M. bovis’.

SCAN VOOR MEER INFORMATIE drs. Patty Penterman, dierenarts

This article is from: