12
Adam en Eva in het paradijs In het begin heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt. De Heere woont in de hemel.
13
Op de aarde maakt de Heere het land en de zee. Hij maakt bloemen en bomen, de zon, de maan en heel veel sterren! Ook maakt God alle dieren. De Heere kijkt naar de aarde. Wat is alles mooi en goed!
14
Dan zegt God: ‘Ik ga een mens maken.’ De Heere maakt een man. Hij noemt hem Adam. Adam mag in een mooie tuin wonen. Die tuin heet het paradijs.
God geeft Adam een vrouw. Eva heet zij. Adam en Eva zijn heel gelukkig. De Heere is altijd bij hen.
15
Maar er gebeurt iets heel ergs. Adam en Eva zijn ongehoorzaam. Ze eten van de boom, waarvan ze niet mochten eten.
Voor straf moeten ze uit het paradijs. En eens zullen ze sterven. Maar de Heere belooft Zijn Zoon te sturen. De Heere Jezus. Hij zal de straf dragen.