Mannen en hun gedachten

Page 1

MANNEN EN HUN GEDACHTEN


Inhoud

Voorwoord  7 Nachtelijk spel  9 Inleiding: Mannen en hun gedachten  17 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 1 0. 11. 12. 13. 14.

Wat het betekent een ‘echte man’ te zijn  25 Het mysterie van de intimiteit  46 Seksuele intimiteit  61 De verwarring rond seksualiteit  80 Op zoek naar een vader  105 Gevoelens, wat moet je ermee?  133 Op zoek naar vriendschap  155 Spijt  180 Wat je vrouw werkelijk wil  200 De betekenis van stormwaarschuwingen  230 Zelfbeheer  251 Karaktervorming  276 De betekenis van werk  300 De betekenis van een nalatenschap  328

Epiloog  356 Studie- en gespreksvragen  362


Voorwoord

H

et leven kent zijn hoogtepunten die los van en boven alle andere momenten lijken te staan. Dit is zo’n moment voor mij. Het manuscript heeft de eindstreep gehaald, en ik heb het voorrecht gehad om erbij te zijn terwijl vele van deze gedachten ontkiemden in het hart en de geest van mijn man. Tijdens vele inspirerende uren hebben we deze hoofdstukken doorgepraat. Luisterend naar Gordon – terwijl hij deze ideeën vorm gaf bij mensen thuis, in restaurants en tijdens conferenties, en lettend op de enthousiaste reacties van zowel mannen als vrouwen – ben ik overtuigd geraakt van de waarde van zijn ideeën. Sterker nog, verschillende mensen drongen er na zulke gesprekken bij mij op aan dat ik hun zou schrijven (ook al ken ik ze niet persoonlijk) wanneer dit boek op de markt kwam, omdat hun interesse was gewekt. In een tijd dat het wetenschappelijk bewijs omtrent de verschillen in de hersenen van mannen en vrouwen zich opstapelt, hoeft het ons minder te verbazen dat mannen van Mars lijken te komen en vrouwen van Venus. We zijn verschillend – en behoorlijk ook. De gedachten die Gordon bespreekt in Mannen en hun gedachten, hebben ons geholpen elkaar beter te begrijpen als ouders en als echtgenoten. Bovendien hebben we met dankbaarheid gezien hoe anderen erdoor gestimuleerd en geholpen werden. Dit is voor Gordon een moeilijk boek geweest om te schrijven. Het was een genoegen om hem aan te moedigen, omdat hij eerst zelf met de materie aan de slag ging, voordat hij erover ging


8

Mannen en hun gedachten

schrijven. Na deze man vijfendertig jaar te hebben meegemaakt, besef ik dat dit inherent is aan zijn aard: hij wil per se dat zijn woorden eerst over zijn eigen ziel heen spoelen. Ik hoop dat zowel mannen als vrouwen vaak iets zullen herkennen wanneer ze dit boek samen lezen. Je zult ongetwijfeld ideeĂŤn tegenkomen waar je het niet mee eens bent, of gedachten die je voorlopig in de ijskast moet zetten. Maar als je ze een eerlijke kans geeft, leer je anderen beter te accepteren en kun je je relaties verdiepen. Vraag maar aan ons. Gail MacDonald


1 Wat het betekent een ‘echte man’ te zijn

T

oen ik nog jong en idealistisch was, heb ik eens een boos, vitterig artikel geschreven voor een plaatselijk christelijk blad. Het stuk zette nogal wat kwaad bloed bij sommige lezers, en een van hen was genoeg geïrriteerd om de confrontatie met mij op te zoeken. Vandaag, tientallen jaren later, weet ik niet meer waar dat dwaze artikel over ging. Maar de mening van die ene lezer staat me nog helder voor de geest. Ik weet nog precies wat deze man zei en de manier waarop. En ik weet nog heel goed hoe zijn woorden het weinige zelfvertrouwen dat ik destijds had aan het wankelen brachten. En dat was, denk ik, ook zijn bedoeling. Ik had hem kwaad gemaakt, en nu kwam hij afrekenen. Hij zei smalend: ‘Jij zou het leger in moeten; dan word je misschien een echte man.’ Die uitdagende woorden ontploften als een granaat in mijn binnenste en brachten me danig van mijn stuk. Sommige mannen zou zo’n opmerking niets gedaan hebben. Ze zouden erom lachen. Misschien zou een enkeling hem een dreun hebben verkocht. Ik deed geen van beide. Ik mokte alleen maar. Want wat ik hem hoorde zeggen, was dat ik niet voldeed aan het beeld van een echte man, en (hier maakte mijn fantasie overuren) dat andere mannen me niet acceptabel vonden en me niet beschouwden als een van hen. Ik verwacht niet dat vrouwen dit begrijpen, maar de meeste mannen zullen met me meevoelen als ik zeg dat ik de pijn van die woorden nog lang met me heb meegedragen. Je kunt tegen een man zeggen dat je iets hebt tegen de kleur van zijn over-


26

Mannen en hun gedachten

hemd, het merk van zijn auto, de spelers van zijn favoriete club en zijn favoriete bier. Maar trek nooit zijn mannelijkheid in twijfel, tenzij je voorbereid bent op een buitensporige reactie. In een andere eeuw zouden zulke woorden aanleiding zijn geweest tot een duel op leven en dood. Tegenwoordig spreken mannen in sommige buurten af in een steegje, waar vuisten, messen of vuurwapens de rekening vereffenen. ‘Dat moet uitgevochten worden’ zeggen we als mannen wel eens. Maar ik koos ervoor te zwijgen en niet terug te vechten. Hij was tien centimeter langer en vijfentwintig kilo zwaarder dan ik. Maar iets diep binnenin mij, wat niet van God was, zou liever voor het steegje hebben gekozen. Dat is een moment waarop mannen verborgen gedachten krijgen. Wanneer mannen van die verborgen gedachten krijgen, hebben ze altijd te maken met het vage begrip mannelijkheid. We zijn geneigd ons af te vragen hoe we er in de gedachten van andere mannen vanaf komen. Vinden ze me sterk of zwak? Stoer of slap? Nuttig of hinderlijk? Een vriend of een vijand? Bekwaam of onbekwaam? Slim of stom? Een van de eerste keren dat we onszelf dat soort vragen stelden, was wellicht toen we op een sportveld met andere jongens stonden te wachten totdat we werden uitgekozen om in iemands team te spelen. Ken je het ritueel nog? De twee grootste en beste spelers gingen loten, om te bepalen wie het eerst mocht kiezen. Daarna begon de kwelling. De gezichten van de twee aanvoerders spraken boekdelen als ze tenslotte bij de sulletjes waren aangekomen. Moet ik hem nemen? Wanneer je als een van de eersten werd gekozen, wist je dat je goed was; je voldeed. Je was eerste keus, zogezegd. Maar als je de laatste was! Dat deed pijn, en behoorlijk ook. Je wilde wel dood. En het werd nog extra ingewreven als je ergens achter in het veld moest gaan staan (‘Ga jij maar achter in het veld staan’). Bepalen wat een echte man is. Geen eenvoudige opgave. Afgezien van enkele lichamelijke verschillen, is het niet meer


1.  Wat het betekent een ‘echte man’ te zijn

27

altijd duidelijk wat we nu precies bedoelen als we iemand een man noemen of zeggen dat iemand geen echte man is. Een vrouw zegt: ‘Echt een man!’ Er klinkt iets spottends in door en suggereert dat een man ongeveer zoiets is als een barbaar of een clown. ‘Dat is een echte kerel’ betekent weer iets heel anders. Die woorden worden meestal gereserveerd voor iemand die groot, behendig en stoer is, en zich graag met anderen meet. Iemand die erg populair is bij de mannen. ‘Kijk uit voor die man!’ wordt wel hatelijk gezegd over iemand die in staat is anderen het leven zuur te maken. Dit soort man is waarschijnlijk wreed en gewelddadig. Of neem nou deze opmerking: ‘Ik vind het zo’n vent.’ Je krijgt de indruk dat het man-zijn gedefinieerd wordt in termen van karakter en edelmoedigheid. William Booth, oprichter van het Leger des Heils, heeft in een wrange woordspeling eens gezegd: ‘Enkele van mijn beste mannen zijn vrouwen.’ De nadruk lijkt te liggen op onverschrokkenheid en toewijding. We dachten altijd dat we precies wisten wat een man was en wat een vrouw was. Er waren vrij strikte scheidslijnen, en maar weinig mensen overschreden die. Maar er is iets veranderd. Als je je vandaag een man voelt, is dat nog geen garantie dat je je morgen ook zo voelt. Hoe dat komt? Doordat de essentie van het man-zijn in onze cultuur op de helling staat. Mannen vinden dat misschien niet leuk, maar het gebeurt, en we doen er goed aan het onder ogen te zien en ermee te leren leven. Degenen onder ons die vijftig jaar of ouder zijn, hebben een opvatting van het man-zijn die misschien niet helemaal overeenstemt met de opvatting van hen die jonger zijn. Wij zijn opgegroeid met toonbeelden van mannelijkheid als Buffalo Bill, John Wayne, Robert Mitchum en Charles Lindbergh. Het ergste, maar dan ook het allerergste wat je ons kon noemen, was mietje. Bij mijn generatie lag dat woord erg gevoelig. Dat geldt niet voor een nieuwe generatie mannen die zich kennelijk nieuwe voorbeelden hebben gekozen. Popartiesten, software-ondernemers en huismannen, om er een paar te noe-


28

Mannen en hun gedachten

men, passen misschien meer in hun straatje. De voorbeelden van vroeger hadden een soort acceptabele ruwheid. Die van nu hartstocht en tederheid. Maar al te vaak wordt het man-zijn oppervlakkig gedefinieerd door middel van bepaalde stereotypen. Ik zal drie voorbeelden geven. Als mannen maken we soms iemands werk maatgevend voor zijn man-zijn: een echte man is een jager en kostwinner; hij zorgt voor brood op de plank. Soms hanteren we iemands vermogen om vrouwen aan te trekken als maatstaf voor zijn man-zijn: een echte man is een dekhengst; voor vrouwen is hij onweerstaanbaar. En ten derde laten we ons ook wel verleiden om de manier waarop een man met zijn vijanden of zijn concurrenten afrekent als maatgevend te zien: een echte man is een vechter; anderen kunnen beter een stapje opzij doen als hij langskomt. Deze culturele stereotypen kunnen op vreemde wijze door elkaar heen lopen en lenen zich niet altijd voor gemakkelijk hanteerbare of exclusieve categorieën. Maar ze kunnen dienen als kapstok. Een echte man is een jager en kostwinner: hij is bang om te falen Duizenden jaren lang heeft de identiteit van een man samengehangen met zijn werk, iets wat meestal een zekere lichamelijke behendigheid en spierkracht vergde. In het begin waren wij de kerels die met iets thuiskwamen voor in de pot. Later kwamen we thuis met de looncheque. Jager, kostwinner, dat waren we. Het was een zwaar maar bevredigend bestaan. Ik herinner me nog goed de tijd dat jongens zeiden: ‘Als ik later groot ben, ga ik een baan zoeken en mijn gezin onderhouden.’ Dát deden mannen! En destijds was daarin heel wat eer te behalen. We waren nodig! In Noord-Amerika hebben we ons idee over de man als de jager en kostwinner grotendeels gevormd rond de negentien-


1.  Wat het betekent een ‘echte man’ te zijn

29

de-eeuwse stoere individualist, die op zijn trek naar het westen, naar goud zocht, bizons doodde, vuurgevechten leverde met bandieten, en het land koloniseerde. Hij kende geen vrees en had niemand nodig. Dat was het beeld. Toen de tijd van het Wilde Westen voorbij was, dook die mythe op in het beroepsleven. Het beeld van de man als jager en kostwinner hebben we onlangs nog teruggezien in succesvolle figuren als Lee Iacocca, die een paar jaar geleden Chrysler binnenliep alsof het Dodge City was. Hij vocht met de regering, Japan en de traditiona­listen. Hij gooide het roer om. Na een paar miljoen exemplaren van zijn biografie, weten we allemaal dat een echte man iemand is die een bedrijf voor een faillissement kan behoeden. Een echte man kan contracten afsluiten. Een echte man kan prachtige software ontwerpen, een jumbojet besturen en ledematen weer aanzetten. Een echte man is succesvol. Hij komt nooit met lege handen thuis. Deze echte man brengt niet zomaar brood op de plank; hij doet het met stijl. Hij rijdt in een BMW of een Jeep Cherokee. Hij draagt voor elke gelegenheid de geschikte kleren, is lid van de juiste clubs, gaat op vakantie naar de juiste plekken, en kent de juiste mensen. Zijn wereld is vol met zichtbare uitingen van zijn succes als jager en kostwinner. Ben je zo’n man, of kleed en gedraag je je in elk geval zo, dan zul je tot de mannen gerekend worden. Schiet je tekort, dan schaar je je onder de grijze massa waarop wordt neergekeken. Daarom is falen ondenkbaar. Want als je man-zijn verbonden is met je succes als jager en kostwinner, dan spreekt een gebrek aan succes voor zichzelf. Dan ben je een verliezer. En mannen mogen nooit verliezers zijn. Zodoende wordt falen, en alle tekenen ervan, de ergste vijand van een man. Voormalig wereldkampioen zwaargewicht Floyd Patterson vertelde eens dat hij altijd een zak met vermommingen meenam naar zijn gevechten. Als hij na het gevecht de kleedkamer niet als winnaar kon verlaten, zou hij als iemand anders weggaan. De


30

Mannen en hun gedachten

verliezer zijn, was voor hem ondenkbaar. En een verliezer zijn in de wereld van het werk is ondenkbaar… als het werk bepaalt wie je bent. Ik moet denken aan een man bij ons uit de buurt die een paar jaar geleden de laan werd uitgestuurd. Hij kon er niet toe komen zijn vrouw, kinderen en vrienden te vertellen wat er gebeurd was. Dus ging hij elke dag even laat als altijd van huis. In plaats van naar zijn werk, ging hij naar de bibliotheek en zat zijn tijd in de leeszaal uit. ’s Avonds ging hij dan weer naar huis en bracht een verzonnen verslag van zijn werkdag uit. Dat ging zo een aantal maanden door, zolang hij door financiële manipulatie de schijn kon ophouden van een regelmatig uitbetaald salaris. Toen de illusie onhoudbaar werd, schoot hij zichzelf door het hoofd. Falen als kostwinner was ondenkbaar. Een verhaal over extreem gedrag? Natuurlijk. Maar het illustreert wel hoezeer het werk een man in zijn macht kan hebben, als hij er zijn identiteit en waarde aan ontleent. Zolang mannen hun man-zijn gelijkstellen aan prestaties en succes, zal falen altijd de ergste vijand zijn. Evenals het toegeven van je falen. Of het geassocieerd worden met een ander die faalt. Omdat de man die zich als jager-kostwinner ziet een intense afkeer heeft van falen, zal het moeilijk voor hem zijn om zich ermee te identificeren. Om zwakte of onwetendheid toe te geven. Om ziekte te aanvaarden. Om beperkingen te accepteren (totdat hij er echt niet meer omheen kan), om toe te geven dat er gewoon een heleboel dingen zijn die hij niet kan. Terwijl ik op deze dingen zit te broeden, begin ik te begrijpen waarom heel veel goede mannen struikelen over simpele dingen, zoals deze: • Verwacht niet van een man dat hij het makkelijk vindt om de weg te vragen terwijl iedereen weet dat hij verdwaald is. • Verwacht niet van hem dat hij het makkelijk vindt om te erkennen dat hij een fout heeft gemaakt en dat hij vergeving nodig heeft.


1.  Wat het betekent een ‘echte man’ te zijn

31

• Verwacht niet van hem dat hij het leuk vindt om een afspraak bij de dokter te maken, waar hij misschien slecht nieuws te horen krijgt. • Verwacht niet van hem dat hij bereidwillig toegeeft dat hij ernaast zit, de feiten niet op een rijtje heeft, of zijn huiswerk niet heeft gedaan. Dit zijn een paar van de negatieve kanten van het man-zijn, als de waarde van een man louter wordt berekend aan de hand van zijn succes als jager-kostwinner. Een echte man is een dekhengst: hij is bang om afgewezen te worden Een andere stereotype opvatting van mannelijkheid berust op het vermogen van een man om vrouwen aan te trekken. Deze weinig subtiele gedachte heeft te maken met waarneembare mannelijkheid. De dekhengst heeft alles in huis, is de suggestie. Het bewijs ervan is dat hij omringd wordt door vrouwen; ze zijn jong en mooi en lijken tot alles bereid om zijn gunst te winnen. Vanaf het allereerste begin van de puberteit hebben we te maken met deze denkwijze, waarbij het man-zijn gekoppeld is aan de vrouw. Er is al vaker gewezen op de cheerleaders bij American football en de parallel tussen hun rol en die van de vrouwen in primitieve stammen, die wachtten tot de krijgers terugkeerden uit de strijd. Als de krijgers hadden gewonnen, stonden de vrouwen klaar om hen toe te juichen en te belonen. Als ze verslagen waren, dienden de vrouwen als buit van de overwinnaars. Nu hebben we dat plaatje wat verfijnd. Maar het thema is duidelijk te herkennen. In deze denkwijze is de vrouw een trofee, zoals een vis, een hertenkop of een berenvel aan een muur. De beste, stoerste en mannelijkste mannen krijgen de beste en mooiste vrouwen. En de logica werkt ook de andere kant op.


32

Mannen en hun gedachten

Als je de mooiste vrouwen weet te veroveren, dan – je raadt het al – zal de wereld concluderen dat je een hele vent bent. Geen wonder dat we ons als mannen zo belachelijk maken. Op een afstand leek de acteur Rock Hudson altijd een winnaar in dit soort wedlopen. In bijna al zijn films was hij degene die aan het einde het oogverblindende meisje kreeg. Hij leek alles voor elkaar te kunnen krijgen bij vrouwen. Reden te meer waarom de wereld diep geschokt was, toen het bericht kwam dat Hudson homo was en aan aids leed. We waren gewoon voor de gek gehouden. Onder de verborgen gedachten van de meeste mannen bevindt zich al vrij vroeg een hele reeks ideeën die berust op de opvatting dat je man-zijn gekoppeld is aan de vrouw. Ik weet nog heel goed dat ik een keer naar een concert van een studentenorkest ging toen ik in de laatste klas van de basisschool zat. Op het podium, in de voorste rij van de blaasin­strumenten, zat het mooiste meisje dat ik ooit had gezien. Vrouwelijk schoon was iets nieuws voor mij. Voordat ik dit boek ging schreven, had ik veertig jaar niet meer aan dit voorval gedacht. Maar nu ik er weer aan terugdenk, betwijfel ik of ik de hele middag ook maar één noot gehoord heb. Mijn gedachten waren enkel gericht op deze klarinettiste en de gedachte om bij haar te zijn. Ik had amper de leeftijd dat het seksuele een rol van betekenis zou kunnen spelen, maar ik was aardig op weg, denk ik. Terwijl de muziek klonk, riep mijn puberale geest een fantasie op waarin plotseling brand uitbrak in de aula. Ik zag mezelf, door alle consternatie heen, naar het podium snellen om haar bij de hand te nemen en in veiligheid te brengen. Maar die fantasie was niet goed genoeg. Dus in een andere, veel betere versie waren het vuur en de panische verwarring veel intenser. Ik sprong het podium op, tilde haar op en droeg haar naar een veilige plek (wat echt een fantastisch staaltje verbeeldingskracht was, want volgens mij was ze groter dan ik). Zo draaide ik het ene na het andere scenario af, totdat alle reddingsmogelijkhe-


1.  Wat het betekent een ‘echte man’ te zijn

33

den uitgeput waren en ze haar oneindige dank had geuit op alle manieren die een ‘eindejaars’ van de basisschool zich maar kan wensen (ik weet niet meer hoe). Het gaat erom dat ik, met mijn denkbeeldige heldendaden en haar dankbaarheid, voor het eerst mijn gevoel van man-zijn begon te ontlenen aan acceptatie door vrouwen. Andere denkbeeldige scenario’s, misschien niet zo steriel als dat van daarnet, volgden al snel. Vele ervan berustten op de gedachte dat vrouwen me onweerstaanbaar vonden en mijn nabijheid zochten. Gelukkig of helaas was dat in het echt niet het geval. Maar mijn gedachteleven zei genoeg: het was een enorm verleidelijke veronderstelling dat in de genegenheid en attenties van het vrouwelijk geslacht het bewijs lag van mijn mannelijkheid en dat ik dus tot het leger van echte mannen behoorde. Het was een manier van denken die, om een Bijbeltekst te parodiëren, suggereerde: ‘Zo zult gij hen dan aan hun vrouwen kennen.’ Naarmate een man zichzelf gaat zien als dekhengst, wordt de gedachte dat hij ooit afgewezen zou kunnen worden bijna ondenkbaar. Dat is het jammerlijke resultaat, als een man zijn identiteit daaraan ontleent. Zonder zich het belang van zijn gezichtspunt te realiseren, is hij constant bezig om zijn uiterlijk, zijn persoonlijkheid en zijn daden in overeenstemming te brengen met wat de aandacht, bewondering en overgave van vrouwen zou kunnen winnen. Hij moet veroveren; hij moet zijn macht tonen. En hoe meer ‘succes’ hij heeft, des te beduchter zal hij zijn voor die ene keer dat hij geen succes heeft. Een echte man is een vechter: hij is bang om machteloos te zijn Mannen hebben zich vaak door de cultuur laten verleiden om hun strijdbaarheid als maatgevend te zien voor hun man-zijn. Het betekent dat ze tegenstanders nodig hebben – vijanden of concurrenten. Het gaat ervan uit dat de strijdlust in hun genen


34

Mannen en hun gedachten

zit. Rechtuit gezegd komt het hierop neer: is er iemand die je in elkaar kunt slaan? Zo ja, dan bepaalt dat in hoeverre je een vent bent, of je een winnaar bent. In primitieve tijden lag de zaak eenvoudig. Je wist wie de vijanden waren. En dat was het werk van een man: pak ze en vernietig ze. Dat deden mannen dan ook. Man-als-krijger was een vrij duidelijk gedefinieerde baan. Man-als-atleet. Man-alsbeschermer. In eenvoudiger dagen was de wereld van een man het slagveld, de atletiekbaan, de kleedkamer, de werkplaats. Overal waar het op spieren en lichaamskracht aankwam. Dat waren geen plaatsen, zeiden mannen, waar vrouwen thuishoorden. Het waren gevaarlijke plaatsen, waar gevaarlijke activiteiten plaatsvonden. Mannen wisten dat ze konden sterven of gewond konden raken. Maar dat was nu eenmaal het risico en de prijs die je betaalde. En dat was acceptabel. De grootste deugd was moed. De vechter die won, werd ruimschoots beloond. Hij won de hand van de dochter van de koning, het beste land, een onderscheiding, of promotie naar een hoge rang. Hij hoefde alleen maar de vijand te overwinnen – of eervol ten onder te gaan (in het laatste geval kreeg hij natuurlijk niet de dochter van de koning). Als de jager bang is om te falen, en de minnaar om afgewezen te worden, waarvoor is de vechter dan bang? Dat hij verliest, natuurlijk. Dat hij machteloos is. Machteloosheid is iets vreemds, maar voor veel moderne mannen heel reÍel. Voorbij is de tijd dat over de identiteit van de vijand geen twijfel bestond en je je handen om zijn strot kon slaan. Tegenwoordig kan de vijand een grote onderneming zijn, waarvan je een ontslagbrief krijgt, zonder dat je je ertegen kunt verdedigen. De vijand kan een systeem zijn waardoor je geen baan vindt, geen lening krijgt of je huis niet beschermd wordt. De vijand kan worden gevormd door de media die niets lijken te geven om de ziel van kinderen. De vijand kan een overheid zijn


1.  Wat het betekent een ‘echte man’ te zijn

35

die voortdurend wetten uitvaardigt die het leven steeds moeilijker maken. De vijand kan een voortschrijdende secularisatie zijn in jouw leven en dat van je geliefden, waar je niets aan kunt doen. Het gevolg: mannen voelen zich steeds machtelozer. Vijanden laten zich moeilijk definiëren en bestrijden. Soms begroeten we opgewekt een concrete tegenstander, louter omdat die ons de kans biedt deze aloude versie van mannelijkheid uit te proberen. Je rijdt op de linker rijstrook van de snelweg. Er duikt een man achter je op, die met zijn lichten aangeeft dat je uit de weg moet gaan zodat hij kan passeren. Je zit al tien kilometer boven de maximumsnelheid, maar hij wil nog sneller. Opzij gaan betekent dat je tussen het langzame verkeer terechtkomt. Dat is natuurlijk onacceptabel, en het instinct van de vechter ontwaakt. Dus negeer je hem een paar kilometer. Uiteindelijk ga je opzij, maar je doet het heel langzaam, zodat hij een paar seconde langer moet wachten. Tijdens die seconden ben jij de baas, en zolang jij de baas bent, ben jij de betere, dominante vechter van jullie twee. Voor de zoveelste keer heb je jezelf bewezen. Maar als hij je passeert, zijn de rollen omgekeerd. Hij kijkt woest in jouw richting; hij vormt met zijn lippen enkele niet mis te verstane woorden; en om ze te onderstrepen toont hij je een opgestoken middelvinger, terwijl hij in zijn superkrachtige strijdwagen wegstuift. Nu is hij de man. Je bent laaiend. Als je godsdienstig bent, voel je misschien een heilige verontwaardiging. Maar je voelt je bovenal gekleineerd. Je man-zijn is even gekrompen. Het gevecht heeft zich tegen je gekeerd. Het is de twintigste-eeuwse versie van een situatie die zo oud is als de geschiedenis van de mens. Hij is de vijand! Alles in jou wil reageren. Je zou willen dat je een auto had met genoeg ‘paarden’ om hem in te halen. Misschien denk je zelfs even over een confrontatie bij de volgende stop. (‘Hé, ik ben die vent die je daarnet hebt ingehaald. Zeg eens, wat zei je nou toen je voorbij reed? Ik heb het niet helemaal goed verstaan!’) In je dagdroom


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.