dans in Limburg, nieuwsbrief, 2009, nummer 2

Page 1

2 | 2009 provincie limburg, universiteitslaan 1, b-3500 hasselt

Kris Verdonck – I/II/III/IV Š Giannina Urmeneta Ottiker

www1.limburg.be/dansinlimburg


Discours dans in Limburg presenteert u performancekunstenaar Kris Verdonck en theater- en dansorganisatie fABULEUS, die genomineerd werden voor de Vlaamse cultuurprijzen 2008. Op 3 en 24 april kan u in Limburg gaan kijken naar hun boeiende werk.

Kris Verdonck In zijn theatrale installatie I/II/III/IIII uit 2007 transformeert performancekunstenaar Kris Verdonck (1974, Hasselt) de scène tot een ‘mensenkast’: vier danseressen hangen als marionetten in een grote machine en voeren een solo, een duet, een trio en een pas-de-quatre uit. Samen zochten ze naar manieren waarop de danseressen een maximale vrijheid tegenover de machine konden verwerven. Maar vroeg of laat stuurt die machine hen toch een onverwachte richting uit. De opgeroepen beelden zijn verwarrend en veelgelaagd. Er zijn associaties met poppen, ballerina’s, zwevende engelen, dierlijke karkassen en neerstortende mensenlijven. De mens die machine wordt en de machine die mens wordt: het zijn steeds weerkerende thema’s in het werk van Kris Verdonck. Hij is gefascineerd door de groeiende impact van technologie op ons alledaags leven. De afhankelijkheid tussen mens en machine zorgt voor comfort, maar verwekt tegelijk een onbestemd onbehagen. Verdoncks bijna-cyborgs zijn meestal tragische wezens, die lijden onder het feit dat ze het één noch het ander zijn. De combinatie met zijn verbluffende installaties, die flirten met de grenzen van het onmogelijke, creëert een hallucinant aandoende, bevreemdende ervaring die de toeschouwer perplex achterlaat. In END uit 2008 neemt het onbehagen apocalyptische vormen aan. Tien figuren – machine, mens of tussenvorm – bewegen zich van de ene kant van de scène naar de andere. Ze brengen de mogelijke eindfasen van de menselijke samenleving in beeld. Het werk van Kris Verdonck balanceert tussen beeldende kunst en theater, tussen technologie en kunst. Als toeschouwer bepaal je zelf je referentiepunten. Dat maakt het werk niet gemakkelijk leesbaar, maar des te meer intrigerend.

Op vrijdag 3 april 2009 is Kris Verdonck te gast in Cultuurcentrum Hasselt met de performance / installatie I/II/III/IIII.

Dramaturge Marianne Van Kerkhoven over I/II/III/IIII van Kris Verdonck Hij antwoordde dat ik me niet moest voorstellen dat elk lidmaat afzonderlijk gedurende de verschillende momenten van de dans door de machinist gezet en getrokken werd. Elke beweging, zei hij, heeft een zwaartepunt; het is genoeg deze in het binnenste van de figuur te beheersen; de ledematen, die niets dan pendels zijn, volgen zonder enig toedoen op een mechanische wijze vanzelf. Hij voegde eraan toe dat deze beweging heel eenvoudig is, dat, telkens wanneer het zwaartepunt in een rechte lijn bewogen wordt, de ledematen ook al curven beschrijven; en dat het geheel, wanneer het louter toevallig een stoot krijgt, vaak al in een soort ritmische beweging geraakt, die erg op de dans lijkt. „Over het Marionettentheater“, Heinrich von Kleist.

1. I/II/III/IIII is een nieuwe theatrale installatie van performancekunstenaar Kris Verdonck. Naar analogie met een poppenkast wordt de scène getransformeerd tot een ‘mensenkast’: vier ‘identieke’ danseressen worden opgehangen in een grote ‘machine’. In het werk van Kris Verdonck zijn de ‘acteurs’, de personages die op de scène staan of in de installaties verschijnen, altijd


‘tussenwezens’: figuren die zich ophouden in de schermerzone tussen mens en machine. Tijdens het werkproces van I/II/III/IIII werd er gezocht naar manieren waarop de danseressen een maximale vrijheid t.o.v. de machine konden verwerven. In zijn regie trachtte Kris Verdonck de tegengestelde krachten van vrijheid en gedetermineerd zijn samen te brengen: hoe ruimte geven aan de danseressen en tegelijkertijd functioneel blijven binnen de eisen/ de grenzen van het object? Vroeg of laat immers stuurt de machine de performers een door haar bepaalde richting uit. Het onderzoek gevoerd in I/II/III/IIII bestond er dus uit - net als in het verhaal van Kleist over de poppenspeler en zijn pop – de machine maximaal te leren kennen en het proces ondergeschikt te maken aan de potentiële bewegingen die zij kan uitvoeren. Wat ten slotte ontstaat is dan inderdaad misschien “een soort ritmische beweging, die erg op een dans lijkt”…

2. I/II/III/IIII speelt zich af in de sfeer van ‘Unheimlichkeit’ die ons leven als moderne, door technologie geconditioneerde mensen kenmerkt. ‘Unheimlichkeit’ – de term wordt ontleend aan Freud – verwijst naar een situatie waarin voor de mens het vertrouwde wegvalt, waarin hij niet meer weet wat er met zijn geest en /of lichaam gebeurt. Het woord ‘unheimlich’ laat zich moeilijk vertalen: vreemd, onbegrijpelijk, geheimzinnig, angstwekkend, verbonden met bovennatuurlijke krachten. Letterlijk betekent un-heim-lich: wie geen huis meer heeft, wie nergens thuishoort.

3. Door de eeuwen heen is de mens steeds op zoek geweest naar de mogelijkheden een perfecte, identieke kopie van zich zelf te creëren en daardoor het geheim van het ontstaan van het leven te ontsluieren. Deze zoektocht waarvan de Golem, Frankenstein en mechanische poppen of robots allerhande de etappes uitmaakten, vindt vandaag zijn voorlopig eindpunt in de ontwikkeling van de (nu nog) theoretische mogelijkheid van het klonen van een menselijk wezen. Deze mogelijkheid om een wezen te creëren dat volkomen ‘identiek is’ aan een al bestaand wezen, levert ons een nieuw tot nog toe ongekend gevoel van Unheimlichkeit op: het identiek zijn van twee wezens betekent immers dat zij – elk voor zich – niet meer uniek zijn. Wie volkomen gelijk is aan een ander kan geen aanspraak meer maken op een eigen onvervreemdbare identiteit, want hij/zij moet die identiteit met een ander delen.

4. Houden wij daardoor op ‘mens’ te zijn? Waar eindigt de mens en waar begint het artificiële, de machine? Zijn wij wel in staat om te gaan met ‘de pure herhaling of kopie’ van ons zelf? Of is het toch, zoals de Franse filosoof Gilles Deleuze analyseerde, onmogelijk het begrip ‘herhaling’ los te koppelen van het begrip ‘verschil’? Elke herhaling introduceert immers een verschil in ruimte en/of tijd. En van ‘verschil’ kan men slechts spreken als er ook herhaling is: de notie verschil impliceert immers een vergelijken van het ene met het andere, dus van minstens twee wezens, dingen, fenomenen enz. Wie verschil zegt, zegt verdubbeling.

5. Door de mogelijkheid het geheim van het ontstaan van het leven te ontsluieren, betreden wij het gebied dat voorheen enkel aan god of de goden voorbehouden was, het gebied van de almacht, van de controle over alles en van de perfectie. Ook dat verlangen naar almacht is zo oud als de menselijke geschiedenis. Vandaag beschikken wij over de hulp van de technologie, maar toch proberen wij ook nog altijd ‘op eigen kracht’, zonder technologische hulp, de ‘goddelijke perfectie’ te bereiken. In de perfect gelijktijdig uitgevoerde bewegingen van een coryfee van ballerina’s in een klassieke balletvoorstelling als ‘Het Zwanenmeer’, bij voorbeeld. Of in de exact synchroon uitgevoerde marspassen van een cohorte soldaten van het Noord Koreaanse leger. Of bij het synchroon zwemmen waarbij de benen van de zwemsters op precies hetzelfde moment onder water moeten verdwijnen…

6. Bij het bekijken van deze fenomenen vallen op het eerste gezicht de gelijktijdigheid in het bewegen en de uniformiteit van de personen op. Bij nader toe zien worden kleine verschillen zichtbaar. Eén ballerina die een fractie van een seconde trager is dan de anderen. Eén soldaat van wie de stap een klein beetje zwaarder lijkt dan die van de anderen… Wie ‘uit de toon valt’, wie niet meer ‘in de pas loopt’, doet zich opmerken, maakt een ‘eigen identiteit’ zichtbaar. Deze ‘buitenbeentjes’ doen de eenvormigheid te niet, tasten de orde aan, doorbreken de perfecte symmetrie of de perfect synchrone


beweging. Precies hierdoor wordt in de geoliede ‘machine’ het ‘menselijke’ opnieuw zichtbaar. Kan het ‘menselijke’ dan gedefinieerd worden als het ‘maken van fouten’, als het mislukken, het struikelen en het stotteren? Is het essentiële verschil tussen mens en robot dan terug te brengen tot het feit dat de mens kan falen en de robot niet?

7. In I/II/III/IIII werd samen met de danseressen opgehangen in de machine een choreografie ontwikkeld: een solo, een duet, een trio en een pas-de-quatre volgen elkaar op. De beelden die I/II/III/IIII oproept zijn veel gelaagd en verwarrend: het klassieke ballet, de poppenkast, de theatermachinerie van de 17 eeuw, de marionetachtige acteurs uit het dadaïstische theater van het begin van de 20 eeuw… Een gamma van associaties van zwevende engelen tot meegesleurde karkassen. De structuur van de voorstelling confronteert ons tevens met de heel primaire en daardoor wellicht ‘zuivere’ gevoelsmatige interpretaties van de getallen 1, 2, 3 en 4 zoals die lang geleden door Griekse filosofen en wetenschappers werden geformuleerd. 1: de ondeelbare eenheid, het oergetal, de monade, die onvermijdelijk ook naar een-zaamheid verwijst. 2: het eerste getal met een begin en een einde, het duo, het paar, de meeste gebruikelijke vorm van symmetrie, het getal van elegantie en eenvoud, van spiegeling en verdubbeling. 3: het eerste getal met een begin, een midden en een einde, het getal van de goddelijke Drievuldigheid, het getal van de trappen van vergelijking. Maar ook het getal dat de eerste tegenstrijdigheid en chaos voortbrengt. 4: het getal van het tweede kwadraat, het ‘even-even’ getal van Pythagoras, het getal van harmonie en rechtvaardigheid, het getal van de vier elementen, de vier windrichtingen… Maar ook het getal dat door zijn perfectie de wereld sluit en dus meer naar de dood dan naar het leven verwijst… de

ste

I, II, III, IIII: het punt, de lijn, de oppervlakte, het lichaam… Marianne Van Kerkhoven, dramaturge Kaaitheater. credits concept & regie: Kris Verdonck | dramaturgie: Marianne Van Kerkhoven (Kaaitheater) | met: Annabelle Chambon, Alix Eynaudi, Gemma Higginbotham, Nikoleta Rafaelisova, Eveline Van Bauwel | machinisten: Serge Grootaert, Simon Salaert, Bart Verhaegen | muziek: Stefaan Quix | lichtontwerp: Luc Schaltin | kostuums: Shampoo & Conditioner | constructie: Hans Luyten (PlasmaMagma), Dirk Lauwers (dna) | production: Margarita Production voor stilllab vzw | met dank aan: Han Wannemakers (Frontline Rigging), Raphaël Rubbens, Theater Gasthuis (NL) coproductie: Kaaitheater (B), Kunstencentrum Vooruit (B), Buda kunstencentrum (B) | met de steun van: de Vlaamse Overheid

Het genot acht meter te vallen Danielle De Regt – Kris Verdonck beleeft een vruchtbaar jaar: hij opende het Kunstenfestival, stond voor het eerst in Avignon en is geselecteerd voor het Theaterfestival.

Kris Verdonck (34) laat zijn publiek wandelen tussen installaties, takelt zijn danseressen het luchtruim in of laat ze tegen een muur smakken. In End, zijn eerste productie voor een grote zaal, maakte hij tien taferelen die een mogelijk einde van de wereld uitbeeldden. Je was met je installatieparcours Variatie IV te gast in Avignon. Hoe was dat? ‘Plezant. Het was een unieke kans om ineens zeven installaties te tonen. Die mochten we presenteren in Chartreuse, een vijftiende-eeuws klooster. De bezoekers konden mijn werk niet meteen kaderen, maar dat heeft ook voordelen. In Heart (een installatie waarbij Sandra Bejarano om de vijfhonderd hartslagen door een tuig tegen de muur wordt gesmakt, red.) was er een jonge vrouw die pal voor Sandra ging zitten en haar schoenen uittrok. Net op het moment dat ze elkaar bekeken,


Kris Verdonck – I/II/III/IV © Giannina Urmeneta Ottiker


vloog Sandra tegen de wand. Die vrouw schreeuwde het uit. Een schreeuw in het theater; dat je dat mag meemaken, is het is het grootste goed voor een maker.’ De voorstelling I/II/III/IIII is geselecteerd voor het Theaterfestival. Wat was daarvan het uitgangspunt? ‘De eerste vraag was voor mij: kan ik een installatie op het podium zetten? Ik wilde ook een test doen om mijn performers meer bewegingsruimte te geven dan gewoonlijk. Daarnaast had ik op video de dans van de vier zwanen uit het Zwanenmeer gezien. Klassiek ballet, dat is op zich een gemechaniseerde bewegingstaal. Alles moet perfect en fantastisch uitgevoerd worden. Zeker in die synchrone pas de quatre. Het ballet koestert de droom van gewichtloosheid. Die wilde ik realiseren met een machine die de dansers verhindert om tot een precieze uitvoering te komen.’ In Duet voeren twee dansers een pas de deux uit terwijl ze vasthangen aan een stellage, in I/II/III/IIII zweven vier danseressen door de lucht, en in Heart laat je een actrice telkens tegen de muur smakken. Wat fascineert je aan gewichtloosheid? ‘Het is de simpelste manier om het verlies van controle op te voeren. Tegelijkertijd roept gewichtloosheid een spanning op die ik boeiend vind. Enerzijds wordt de droom om te kunnen vliegen werkelijkheid. Maar daar moet een prijs voor betaald worden, namelijk overgave aan de machine en de mogelijkheid om te vallen.’ Je zoekt altijd de strijd op tussen mens en machine. Ensceneer je zo de angst voor onze technologische omgeving? ‘Het heeft in de eerste plaats met mijn eigen artistieke zoektocht te maken. Ik wilde mijn achtergrond in beeldende kunst en theater samen inzetten om te kijken hoe de taal van een tentoonstelling en de taal van het theater kunnen versmelten. Theater is op een of andere manier altijd de spiegel van iets anders, terwijl een object gewoon is wat het is. En zo kom je gaandeweg uit bij andere vragen. Welke invloed heeft dat object, die machine, op ons? Welke gevolgen hebben internet en industrialisering, en hoe gaan mensen daarmee om? Wat is de invloed van die ontwikkelingen op de kunsten?’ Technologie vormt een belangrijk onderdeel van je werk, maar speelt niet de hoofdrol. Je lijkt eerder geïnteresseerd in de impact van techniek op onze menselijkheid. ‘Die technologie is bijzaak. Ik heb ze gewoon nodig om een verhaal te vertellen. Voor mij gaat het inderdaad over de performer, het personage, en over zijn menselijkheid. Machines nemen graag onze verantwoordelijkheid van ons over. We staan die dan ook gretig af. Want machines transporteren ons bijvoorbeeld sneller dan we zelf kunnen gaan. Hetzelfde geldt voor de communicatiemiddelen waarvan we gebruik maken. We laten ons makkelijk beïnvloeden door de televisie.’ ‘Maar vanaf het moment dat een machine een verantwoordelijkheid van je overneemt, word je er ook afhankelijk van. Ze neemt een deel van je over. Neem nu de auto. We binden ons eraan vast, en denken dat we er controle over hebben. Tot we op glad ijs komen. Dan besef je dat je stil, compleet geïnfantiliseerd in een auto zit.’ ‘Mijn personages hebben een soortgelijke relatie tot de machine waarmee ze verbonden zijn. De machinerie neemt een deel van hun zintuigen over, dat wat ons tot mens maakt. Vanaf het moment dat er interactie is tussen de twee, wordt de situatie gevaarlijk en zit je op het hellend vlak van de angst. Het is met auto’s niet anders dan met andere machines: ze hebben het potentieel om je in paniek te brengen.’ Men wordt inderdaad onbehaaglijk wanneer men jouw installaties bekijkt. ‘Ik creëer situaties waarin een aantal parameters uit ons dagelijks leven niet meer vastliggen. Mijn personages zijn het slachtoffer daarvan. Maar ze vinden dat ook prettig. In End valt een personage vanaf acht meter hoogte uit de lucht, en loopt rustig terug om het nog eens te doen. Want voor hem is dat heel gewoon, terwijl het voor ons extreme situaties zijn.


In Avignon waren er mensen die tijdens het bekijken van In onwel werden omdat een performer roerloos in een soort aquarium staat. Terwijl het voor Geert Vaes fijn is om te doen.’ Regendruppels van vuur, serene duetten in de lucht. Je werk bezit een poëtische schoonheid. Is dat jouw manier van troost bieden? ‘Ik denk het wel. Ik ben zelf altijd blij als iets mooi wordt, hoewel ik daar in eerste instantie niet zo mee bezig ben. In de installaties gaat het om een soort doorgeschoten schoonheid. Want daarin zit juist de mogelijkheid om iets gruwelijks heel duidelijk aan je publiek te communiceren.’ Dit artikel verscheen eerder in De Standaard, 20 augustus 2008.

De zachte vernieling van perfectie Danielle De Regt – Kris Verdonck laat in I/II/III/IIII de onbehaaglijke kant van perfectie zien.

Machinaal aangedreven ballerina’s die de zwaartekracht tarten. Twee eeuwen geleden deed de Franse danskunstenaar Charles-Louis Didelot het Kris Verdonck al voor. Didelot was toen koortsachtig op zoek naar een manier om de sterdanseres in Flora en Zephyrus een etherische uitstraling te geven. Theatermachinerieën die objecten in het rond konden slepen, zoals wagens, waren er wel al. Hij maakte er een vliegmachine van, hing Flora eraan vast, en liet haar op de tippen van haar tenen over het podium glijden, met af en toen een sprongetje in de lucht. De uitvinding was geen lang leven beschoren. De wirwar aan kabels en het geluid van knarsend ijzer verstoorden de magische ballet-idylle. Dus maakten de machines plaats voor knellende pointes en een loodzware danstraining. De sylfides, zwanen en wili’s werden geboren in een bad van bloed, zweet en tranen. Hun betoverende schoonheid was het resultaat van een bikkelharde strijd tussen het lichaam van de dansers en alle instrumenten die erop werden losgelaten. Die strijd lijkt ook altijd aanwezig in de installaties van Kris Verdonck. Hij opereert op het spanningsveld tussen mens en machine - met bijzonder mooie installaties als resultaat. I/II/III/IIII vormt daarop geen uitzondering. De kers op de taart is de zaal waar de productie in première ging. De Minardschouwburg met zijn rode pluchen zetels en decoratieve toetsen klatergoud, is de ultieme setting voor de zachte vernieling van harmonieuze perfectie. Want perfect ziet het er aanvankelijk wel uit. De eerste danseres die opgehesen wordt, maakt een reeks onwereldse pirouetten. Of beter, de machine waar ze aan hangt, draait haar in het rond en sleept haar verder over de grond. Tegen de wand tekent haar schaduw een intrigerend lijnenspel uit. Het oogt sereen en lieflijk, en dat geldt ook voor het daaropvolgende duet. Maar vanaf het moment dat er drie danseressen over het podium zweven, treedt een kentering op. Het spektakel wordt onbehaaglijk. Ineens lijkt het meer op een fabrieksband waar lappenpoppen zich losmaken van hun eigen productieproces. De schaduw van de ondersteboven hangende lichamen roept het beeld op van kadavers aan een vleeshaak. Die speldenprikjes doorboren de illusie, zonder ze volledig kapot te maken. De evenwichtsoefening tussen menselijke controle en machinale overgave wordt tot het einde volgehouden. Juist dat maakt I/II/III/IIII zo intrigerend. Net als het uitzicht op vier danseressen die zich kapot werken, zonder dat ze je oog die bekentenis gunnen. De aanblik van schoonheid maakt immers blind. Dit artikel verscheen eerder in De Standaard Online, 28 november 2007.


fABULEUS i.s.m. Jeugd en Muziek Vlaanderen - Bachianas Š 3Hoog en Wies Hermans


fABULEUS Theater- en dansorganisatie fABULEUS uit Leuven werkt al jaren met en voor jongeren. Jonge theatermakers krijgen er alle faciliteiten om hun artistieke ei te leggen. Veel van dat aanstormend talent stroomt door naar hogere opleidingen en professionele dans- en theatergezelschappen. fABULEUS wil artistiek uitblinken, maar schuwt ook het experiment niet. Het werkt in de traditie van repertoireteksten en klassieke choreografische talen, maar demonstreert evengoed een grote honger naar vernieuwing. Met die mix bereikt fABULEUS een groot publiek. Zonder fABULEUS zou heel wat jong talent veel moeilijker aan de bak komen en ontdekt worden. De hausse van professionele danscreaties in Vlaanderen was zonder dit gezelschap moeilijk denkbaar geweest.

Op vrijdag 24 april 2009 is fABULEUS i.s.m. Jeugd en Muziek Vlaanderen te gast in ccmaasmechelen met de wervelende muziek-en dansproductie Bachianas van choreografe Caroline D’Haese. Caroline D’Haese (°1980) studeerde aan de London Contemporary Dance School -ook wel The Place genoemd. Daarvoor zat ze op het HID in Lier. Ze ziet zichzelf als een choreograferend danser en een dansende choreograaf.

Gesprek met choreografe Caroline D’Haese Een mens is zo vrij als hij zelf denkt dat hij is. Je eigen vrijheid stopt waar die van een ander begint. Maar wat is de hoogste vorm van vrijheid? Bestaat er zoiets als tevéél vrijheid? Kan je je eigen vrijheid pas waarderen als je er eerst achter bent gekomen wat het betekent om niet vrij te zijn? Vrijheid is een magisch concept, iets waar iedereen naar verlangt maar waar niemand echt greep op krijgt. Soms is het ook maar een woord: iedereen kent de boutades, maar wie kent ook de antwoorden op de vragen die eruit voortvloeien? Caroline D’Haese misschien? Bachianas moet een dynamische productie worden, waarin zeven dansers, acht cellisten en twee sopranen op zoek gaan naar de grenzen én de mogelijkheden van vrijheid. Caroline, hoe vrij is de mens volgens jou nu echt? Caroline D’Haese: “Zo vrij als hij wil zijn. Je hebt je vrijheid zelf in de hand en je bepaalt zelf of je de grenzen ervan als beperkingen dan wel als uitdagingen beschouwt. Voor mij vertegenwoordigen grenzen veeleer mogelijkheden tot verkenning en onderzoek. Je kan je pas echt vrij voelen als je je beperkingen hebt leren kennen en aanvaarden. Bovendien bestaat altijd de kans dat je je grenzen verlegt. Dat merk ik ook weer in deze productie. Ik vraag tijdens de repetities soms dingen van mijn mensen waarop ze instinctief reageren met: “Dat kan ik niet.” Maar later, na veel oefenen, blijken ze die dingen toch te kunnen. Dat is het mooie aan dit project: ook de dansers en cellisten komen er soms achter dat ze vrijer waren dan ze dachten.” Klinkt wel filosofisch! D’Haese: “Ik denk gewoon heel graag na over dit soort dingen. We hebben er ook al in groep over gediscussieerd, onder begeleiding van een ‘echte’ filosoof, en stukken van dat gesprek zullen zeker in de voorstelling verwerkt worden. Pas op, vrijheid als abstract filosofisch begrip is niet het enige thema van Bachianas hoor. Het moet een gelaagde voorstelling worden, met veel subverhalen. Er zijn dan ook zoveel soorten vrijheid, en de ervaring ervan is zo persoonlijk! Het is niet mijn bedoeling om voor eens en voor altijd greep te krijgen op vrijheid, wel om ermee bezig te zijn en het concept in al zijn facetten te verkennen. De vrije val is bijvoorbeeld een ervaring die me fascineert, omdat je op dat moment van extreme vrijheid op de grens tussen extreme angst en extreme euforie balanceert. Maar ik vind de verhalen van mensen die in de concentratiekampen hebben gezeten en zelfs in die omstandigheden een zekere mate van innerlijke vrijheid gevonden hebben minstens even interessant. Of de inzichten uit de hedendaagse wetenschap, vooral dan de kwantumfysica. Als tijd en ruimte relatief zijn, is de werkelijkheid dan iets dat objectief bestaat, of alleen in onze perceptie? Hoezeer ben je gebonden aan je verleden? Kan je dat zomaar achter je laten of niet? Die overwegingen zitten ook allemaal in Bachianas.”


fABULEUS i.s.m. Jeugd en Muziek Vlaanderen - Bachianas © WaterloosDeweer

Dans is een medium dat zich leent tot abstractie, maar misschien minder tot narrativiteit. Zit er een verhaal in Bachianas, of staat de verkenning op zich centraal? Hoe hou je een dansvoorstelling over zulke complexe thema’s toegankelijk? D’Haese: “Grappig dat veel mensen ervan uitgaan dat dans niet zo geschikt is als je iets wil vertellen over complexe thema’s. Misschien ligt dat aan het feit dat mensen tegenwoordig minder vertrouwd zijn met lichaamstaal, omdat er veel minder ‘live’ gecommuniceerd wordt. Voor mij is lichaamstaal nochtans een krachtigere, primairdere vorm van communicatie dan verbale taal, en dans is niets anders dan een uitvergroting van lichaamstaal. Verbale taal interpreteer je met je verstand, lichaamstaal begrijp je intuïtief. Vandaar dat ik denk dat iedereen uit Bachianas zonder veel moeite een eigen verhaal kan distilleren. Wat de toegankelijkheid betreft, wordt dit alvast geen moraliserende voorstelling. Het is mijn ambitie, wens en hoop dat heel veel verschillende mensen hiervan zullen kunnen genieten en er na afloop ook iets van meedragen. Dat betekent ook weer niet dat ik louter entertainment wil bieden, of dat ik iets maak om succes te hebben. Vandaar dat ik zoveel prikkelende subverhalen en lagen in mijn voorstelling verwerk: om het publiek uit te dagen in plaats van hen een kant en klare maaltijd voor te schotelen. Dat is volgens mij ook de taak van kunst in de maatschappij: antwoorden proberen te zoeken op vragen waar we eigenlijk geen vat op hebben, maar ook de toeschouwer op de schouder tikken en vragen: “Denk je dat echt?”.” Hoeveel vrijheid geef je aan je mensen? Ligt de choreografie op voorhand al grotendeels vast, of krijgen je dansers, zangers en cellisten ruimte om te brainstormen en dingen toe te voegen? D’Haese: “Natuurlijk leg ik altijd iets van mezelf in mijn voorstellingen, maar ik maak dit stuk niet alleen. Ik vind mezelf geen geniale artieste; tenslotte geef ik alleen maar vorm aan de ideeën in mijn hoofd en gebruik ik dans als creatief medium om die te uiten. De eigen inbreng van mijn gasten blijft erg belangrijk voor mij. We maken de choreografie samen en ik probeer elke deelnemer ook individueel te begeleiden. Mijn aanpak vereist wel dat ze zelf gepassioneerd zijn door de voorstelling, want ik voorzie redelijk wat cross-over, en om dat te doen slagen en overkomen, zullen velen hun grenzen een beetje moeten verleggen. Bijna alle rollen zullen inwisselbaar zijn: één van onze danseressen heeft een liedje geschreven dat ze ook zelf zal zingen als begin van de eindcompositie, en onze cellisten zullen afstand moeten doen van hun zitje en staand, liggend of boven het hoofd van onze dansers hun instrument moeten bespelen. Dat is niet vanzelfsprekend, maar ik ben ervan overtuigd dat zo’n ervaring hen allemaal veelzijdiger zal maken met het oog op hun toekomstige carrière.” Speelde ‘vrijheid’ ook een rol in de muziekkeuze? Het Braziliaanse bossa-novagenre is verwant aan jazz, waarin improvisatie zo belangrijk is, en Heitor Villa-Lobos’ ‘Bachianas Brasileiras’ is een vrije bewerking van Bach... D’Haese: “Absoluut! Villa-Lobos combineerde Bach met invloeden uit de Brazilaanse indianenmuziek, en van Bach zelf gebruiken we Die Kunst der Fuge, een compositie die ondanks erg strikte muzikale vereisten door gelijk welk instrument kan uitgevoerd worden. Ook hier staan vrijheid en cross-over dus centraal.” Uit het interview van Tim Vanhoutte met Caroline D’Haese voor het magazine van Vormingscentrum Destelheide in Dworp.


Kalender dans in Limburg april–juni 2009 Kris Verdonck - I/II/III/IV vrijdag 3 april 2009 om 20.00u.

Cultuurcentrum Hasselt - grote schouwburg Inleiding om 19.15u. > € 18 > € 16.5 > € 15

De opleidingen die performancekunstenaar Kris Verdonck volgde - visual arts, architectuur en theater - weerspiegelen zich in het werk dat hij maakt: zijn creaties situeren zich in het grensgebied tussen beeldende kunst en theater, tussen installatie en performance, tussen dans en architectuur. I/II/III/IIII is een theatrale installatie. Naar analogie met een poppenkast transformeert hij de scène tot een ‘mensenkast’. Vier ‘identieke’ danseressen hangen als marionetten in een grote machine. Samen met hen ontwikkelde Verdonck een choreografie: een solo, een duet, een trio en een pas-de-quatre volgen elkaar op. Tijdens het werkproces werd gezocht naar manieren waarbij de danseressen een maximale vrijheid tegenover de machine konden verwerven. Die vrijheid kent echter vele grenzen: vroeg of laat stuurt de machine hen een door haar bepaalde richting uit. Van I naar II naar III naar IIII: leidt een groeiend aantal ‘marionetten’ tot meer chaos of tot meer orde? Primeren de gelijkenissen of juist de verschillen tus-

sen de danseressen? De beelden die I/II/III/IIII oproept zijn verwarrend, veelgelaagd en dubbelzinnig: ze herinneren ons aan de witte vogels uit Het Zwanenmeer maar ook aan meegesleurde dierlijke karkassen, zwevende engelen, neerstortende mensenlijven en alles daartussenin. “Op het eerste gezicht is dit een soort poppenkast, een marionettentheater met levende mensen. Of is het een ideaal ballet? Als je in de eerste beweging een danseres boven het podium ziet zweven, lijkt ze in haar kokette zwarte kleedje wel de verwerkelijking van de gewichtloze bevalligheid die het ballet nastreeft. Zeker als de machine haar even met de toppen van de tenen de vloer laat aanraken om haar dan in een onmogelijk perfecte pirouette de lucht in te hijsen.” (De Morgen, 21 november 2007) fABULEUS i.s.m. Jeugd en Muziek Vlaanderen Bachianas vrijdag 24 april 2009 om 20.15u.

ccmaasmechelen - schouwburg > € 10 > € 9 > € 5

Bachianas is een wervelende muziek- en dansproductie waarin zes jonge mensen springen, duiken, vallen en klimmen, dit alles in sterk contrast met de lichtheid van de live muziek, gespeeld door acht cellisten en een sopraan. We zien een combinatie van intense rauwe dans, verfijnde liederen en ontroerende muziek. Op het podium staan 15 jongeren die zich vragen stellen over de begrippen vrijheid en gebondenheid. De muzikale leiding is in handen van de jonge componist Maarten Van Ingelgem. Hij mixt in deze productie bossa nova van Antonio Carlos Jobim en de cellosuites van Bach, met als hoogtepunt de Bachianas Brasileiras van Heitor Villa-Lobos. Erna Ómarsdóttir & Jóhann Jóhannsson - The mysteries of love donderdag 30 april 2009 om 20.00u.

Cultuurcentrum Hasselt - grote schouwburg Inleiding om 19.15u > € 18 > € 16.5 > € 15 fABULEUS i.s.m. Jeugd en Muziek Vlaanderen - Bachianas © Gemma Van Lin

The mysteries of love is na het succesvolle duet IBM 1401, a user´s manual (in Hasselt te zien in 2007 tijdens Nordic


Erna Ómarsdóttir & Jóhann Jóhannsson - The mysteries of love © Jean-François Sprecigo


Night), de tweede samenwerking tussen Jóhann Jóhannsson en Erna Ómarsdóttir. Erna Ómarsdóttir, die afstudeerde aan P.A.R.T.S. in 1998, is één van de belangrijkste Europese jonge choreografen. Na haar opleiding danste ze bij verschillende gezelschappen zoals Les Ballets C. de la B. en Troubleyn/Jan Fabre. Tegelijkertijd zocht ze haar eigen weg, choreografeerde ze voor diverse gezelschappen en maakt ze deel uit van het Brusselse collectief Poni. Jóhann Jóhannsson is één van de meest actieve musici/componisten van de nieuwe IJslandse muziekscène en trad al vaak op in België (ook in Hasselt). The mysteries of love is een suite van tien ‘songs’; tien korte stukken die muziek, beweging, zang, woorden en performance samenbrengen. Eén inspiratiebron is een oud IJslands gedicht, met de typische mix van gruwel, schoonheid, pathos en ironie. Een andere inspiratiebron is de leefwereld van tieners en adolescenten: een wereld van extreme emoties, waar hormonen op hol slaan en lichamen veranderen… De titel verwijst naar het gelijknamige lied uit Blue velvet, de cultfilm van David Lynch. Wij kunnen het zelf niet beter omschrijven als Lost Highway, van diezelfde David Lynch, op het podium… u bent gewaarschuwd.

Montpellier Danse zijn voorstelling Postural:Etudes, een voorstelling die volledig gemaakt en gedanst werd door mannen zonder enige danservaring. Sommigen dansen, anderen niet. Hij veroverde meteen de harten van pers en publiek. Het was een uniek project waaraan ongeveer 15 mannen van uiteenlopende leeftijd en afkomst aan meededen. Ramalingom vertrekt van het meest eenvoudige materiaal: lichamen, hun posities en houdingen. Hij organiseert en combineert. Ramalingom gaat niet op zoek naar dramatiek. Hij brengt de poëzie naar boven die schuilt in elke houding, elk individu. Natuurlijk was het geen dansante voorstelling, maar eerder erg mooi bewegingstheater, gemaakt op maat van de mannen die eraan deelnemen. Postural:Etudes werd een prachtige voorstelling en een groot succes. Fabrice Ramalingom komt dit voorjaar naar Vlaanderen en zal de voorstelling Postural:Etudes opnieuw creëren in Antwerpen en in Genk. Hiervoor zal hij aan de slag gaan met 15 mannen. Cultuurcentrum Genk is hiervoor op zoek naar 15 mannen tussen de 15 en de 75 om deel te nemen uit Genk en omgeving. Kandidaten kunnen zich nu al melden op cultuurcentrum@genk.be. Ballet van Vlaanderen - The return of Ulysses

MANNEN GEZOCHT! Fabrice Ramalingom / Rama – Postural: Etudes

woensdag 10 juni 2009 om 20.00u.

zaterdag 30 mei 2009 om 20.15u.

Cultuurcentrum Genk - Auditorium Limburghal

Inleiding om 19.15u

> €12 > € 10 > € 9

Het Koninklijk Ballet van Vlaanderen werd opgericht in 1969; sinds het seizoen 2005-2006 staat het gezelschap onder artistieke leiding van Kathryn Bennetts. Dat geslaagde eerste seizoen werd afgesloten met erg gesmaakte voorstellingen in het buitenland. In 2006 ging The return of Ulysses van de Duitse choreograaf Christian Spuck in wereldpremière. Nu de herneming van dit bejubelde stuk naar Hasselt komt, kan u voor het eerst in jaren nog eens genieten van een avondvullende voorstelling van het Ballet van Vlaanderen. Tien jaar hebben de Grieken erover gedaan om Troje te veroveren. Tien jaar hebben de omzwervingen van Odysseus geduurd. Twintig jaar heeft Penelope op de terugkeer van haar echtgenoot zitten wachten. Over die Penelope gaat dit ballet. Het eindeloze wachten, de absurde sfeer van hoopvolle hopeloosheid en de druk van de talrijke machtsgeile vrijers, daarover gaat The return of Ulysses.

De Franse choreograaf Fabrice Ramalingom is al een oudgediende van de Franse hedendaagse dans. Hij danste zelf ooit bij Trisha Brown, maar is ook als choreograaf al lange tijd actief. In 2007 presenteerde hij tijdens het festival

Fabrice Ramalingom / Rama - Postural: Etudes

Cultuurcentrum Hasselt - grote schouwburg > € 27 > € 24.5 > € 22


Het sleutelmoment is dat Penelope haar man bij zijn uiteindelijke thuiskomst niet meer herkent. The return of Ulysses is de weergave van een vastgelopen situatie. Het is een heel menselijk verhaal met zowel melancholische als grappige passages. Er wordt gedanst op enerzijds muziek van

Henry Purcell, anderzijds op liedjes uit de jaren ’40 en ’50. Hierdoor ontstaat een zeer gevarieerd palet aan muziek, dans en sfeer. “Wat kan ballet toch prachtig zijn.” (Gazet van Antwerpen) “Een perfecte balans tussen entertainment en kunst.” (NRC)

Ballet van Vlaanderen - The return of Ulysses © Johan Pers


de coördinatie van dans in Limburg gebeurt door

info & reservaties

provincie Limburg Universiteitslaan 1, B–3500 Hasselt tel.: 011 23 75 34 | fax: 011 23 75 10 dansinlimburg@limburg.be www.limburg.be/dansinlimburg

Cultuurcentrum Hasselt Kunstlaan 5, B–3500 Hasselt – tel.: 011 22 99 33 plaatsbespreking@ccha.be | www.ccha.be Cultuurcentrum Genk Dieplaan 2, B–3600 Genk – tel.: 089 65 38 70 cultuurcentrum@genk.be | www.genk.be/cultuur Cultureel Centrum Maasmechelen Koninginnelaan 42, B–3630 Maasmechelen – tel.: 089 76 97 97 info@ccmaasmechelen.be | www.ccmaasmechelen.be Cultuurcentrum de Velinx Tongeren Dijk 111, B–3700 Tongeren – tel.: 012 39 38 00 info@develinx.be | www.develinx.be

antwoordkaart

word gratis lid van dans in Limburg – –

Nieuwe leden ontvangen een gratis ticket voor een voorstelling uit de selectie aangeduid met ‘ ’ (Voor sommige voorstellingen is er slechts een beperkt aantal kaarten beschikbaar.). Het ticket ligt klaar aan de kassa. Als lid ontvang je de driemaandelijkse nieuwsbrief met alle info over de voorstellingen, workshops, speciale acties en kortingen.

ja, ik wil gratis lid worden van dans in Limburg! naam |

voornaam |

adres | postcode |

gemeente |

tel |

e-mail |

geboortedatum | keuzevoorstelling (enkel voor nieuwe leden) |

Conform de bepalingen van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van uw privéleven zullen uw gegevens enkel gebruikt worden om u op de hoogte te houden van de activiteiten van dans in Limburg. U hebt het recht jaarlijks uw persoonlijke gegevens op te vragen en eventuele fouten te laten verbeteren.


Kris Verdonck – I/II/III/IV © Hendrik De Smedt

antwoordkaart word gratis lid van dans in Limburg

gelieve voldoende te frankeren

provincie Limburg, Directie Cultuur t.a.v. Eef Proesmans Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT

dans in Limburg Een initiatief van de provincie Limburg Universiteitslaan 1, B–3500 HASSELT limburg.be/dansinlimburg


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.