Tijdschrift Groninger Kerken - oktober 2019

Page 1

Groninger Kerken ok tobe r

H e i l i g e n

2 0 19

e n

h e r e n


Woord vooraf

inhoud

De Pancratiuskerk van Godlinze, de Petruskerk van Pieterburen en Mariakerken in onder meer Krewerd, Oosterwijtwerd en Uithuizermeeden – wie de laatste editie van de ‘Kerkenkaart’ van de Stichting Oude Groninger Kerken openvouwt, zou wel eens helemaal de verkeerde conclusies kunnen trekken. Bijvoorbeeld dat de Reformatie in deze provincie nooit voet aan de grond heeft gekregen. Opvallend genoeg dragen veel kerken sinds een aantal decennia weer hun oude, voor­ reformatorische naam. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de groeiende belangstelling voor de regionale geschiedenis. Bovendien zijn kerken steeds meer de ‘huiskamer’ van het hele dorp geworden, nadat ze door kerkgemeentes werden overgedragen aan de Stichting Oude Groninger Kerken. Het middeleeuwse, katholieke gebruik van de gebouwen werd parallel hieraan ook weer zichtbaar door de vele restauraties. Daarbij kwamen schilderingen en bouwelementen die herinneren aan de misviering na eeuwen bedekt te zijn geweest weer in het zicht. Een ‘eigen’ heilige werd zo een manier om zowel de kerk als het dorp een gezicht te geven. Toch valt het niet mee op greep te krijgen op dit middeleeuwse verleden. De bronnen daarvoor zijn lastig toegankelijk. Ze zijn verspreid over heel Nederland – zelfs heel Europa – en de archivalia zijn vaak moeilijk leesbaar. Het gegevensbestand van Otto Roemeling, dat nu voor een groot publiek ontsloten wordt, heeft daarom grote waarde. Voor de redactie van Groninger Kerken was dat voldoende aanleiding om hieraan in deze aflevering ruime aandacht te besteden.

36 / 4 – oktober 2019 Stichting Oude Groninger Kerken opgericht 13 mei 1969 Stichting Der Aa-kerk Groningen opgericht 1 maart 1985 Beschermheer Mr.drs. F.J. Paas, Commissaris van de Koning in de provincie Groningen Bestuur en directie P.M. de Bruijne, voorzitter C. Kool, secretaris J. Wolters, penningmeester E.A.M. Bulder, vice-voorzitter J.A. de Vries M. van Zanten P.G.J. Breukink, directeur Adres Coehoornsingel 14

9711 bs Groningen

telefoon (050) 312 35 69 e-mail info@groningerkerken.nl www.groningerkerken.nl

Hans Mol en Gilles de Langen

Met heiligen en heren langs middeleeuwse parochie­kerken. Otto Roemelings gegevensbestand 87 voor Groningen en Drenthe tot omstreeks 1640 De middeleeuwse kerk was veel méér dan alleen een gebouw. Evengoed was de Kerk een instituut met centrumfuncties en een organisatie die met een netwerk aan lokale vestigingen een bindmiddel in de samenleving vormde, terwijl langs deze lijnen ook macht uitgeoefend werd. Een blik op dat grotere geheel is alleen mogelijk als er voldoende informatie beschikbaar is over de afzonderlijke kerken. Met het gegevensbestand van Otto Roemeling, dat in dit artikel wordt toegelicht, is het nu mogelijk dat verleden dichterbij te halen.

iban: nl69 abna 0486 114 333 Redactieadres Coehoornsingel 14

9711 bs Groningen

e-mail info@groningerkerken.nl Redactie Groninger Kerken Dr. C.P.J. van der Ploeg, voorzitter Drs. M. Hillenga, secretaris Drs. R.H. Alma Drs. A. van Deijk E. Hofman MA Dr. A.B. Mulder-Bakker J.F. Oldenhuis

Redmer Alma

Het zegel van pastoor Dodo

97

Bijzondere vondsten in en rond Groninger kerken worden regelmatig gedaan. Meestal zijn het zaken die bewust zijn weggegooid, onder­ gekalkt of weggestopt. Het zegel van pastoor Dodo van Sauwerd is een ander verhaal: per ongeluk verloren – en pas na ruim zes eeuwen teruggevonden.

Katern ‘De Stichting’ Martin Hillenga Donateurschap Minimaal ¤ 17,50 per jaar Tijdschrift ¤ 15,- per jaar Advertenties Informatie en tarieven worden verstrekt door Stichting Oude Groninger Kerken

Foto omslag: Grafmonument voor pastoor Egbert Onsta († 1476) in de kerk van Middelstum. Foto Omke Oudeman.

telefoon (050) 312 35 69

Het tijdschrift Groninger Kerken is een uitgave van de Stich­ting

Drukwerk en verzending

Oude Gronin­ger Kerken. Het tijdschrift verschijnt viermaal per jaar. Abonnement, alleen voor dona­teurs van de Stichting Oude Gronin­ger Kerken, ¤ 15,- per jaar. Nieu­we donateurs ont­vangen Gro­nin­ger Kerken het eerste jaar gratis.

issn 0169 - 3719

e-mail: info@groningerkerken.nl

Zalsman Groningen B.V. Professionele Organisatie voor Monumentenbehoud (POM)

Opmaak en productie Ekkers & Paauw, Groningen


Hans Mol en Gilles de Langen

Met heiligen en heren langs middeleeuwse parochiekerken Otto Roemelings gegevensbestand voor Groningen en Drenthe tot omstreeks 1640 Over oude kerken kunnen we veel te weten komen door hun bouwsporen na te trekken. Maar die zeggen niet alles, en helpen ons in veel gevallen onvoldoende verder wanneer we op zoek zijn naar de oudste fasen. Onze blik daarop blijft beperkt zolang archeologisch onderzoek niet in elke kerk voldoende resultaat heeft kunnen boeken. Daarom zijn we mede aangewezen op wat de historische bronnen zeggen over het verband achter de verschillen­ de kerkstichtingen. De gegevens over dat grotere verband zijn echter moeilijk toegankelijk omdat ze verspreid zijn over verschillende documenten en archieven. Met andere woorden, het bij elkaar zoeken is een enorme klus. Voor de drie noordelijke provincies is er de gelukkige omstandigheid dat de in 2017 over­leden Groninger genea­ loog en historicus Otto Roemeling over een reeks van jaren werkelijk alle informatie uit tekstbronnen heeft ver­ zameld over de heiligen die er werden vereerd en de geestelijken die aan de kerken verbonden waren. Dit levens­ werk, dat eerder deels openbaar werd met het verschijnen van Roemelings dissertatie over de Friese kerken, is nu ook voor Groningen en Drenthe ontsloten, via de site www.corpusroemeling.nl. In dit artikel vragen we aandacht voor de opzet en geven we een toelichting op het belang. 1 Van voorreformatorische interieurs is in de meeste kerken maar weinig overgebleven. In Groningen is Holwierde een van de uitzonderingen. Daar is nog het laatgotisch doksaal aanwezig, net als de 16e-eeuwse herenbanken. Foto Duncan Wijting.

87


2 Otto Roemeling (1937-2017) in zijn werkkamer, 2013. Foto Laurens Aaij.

88

Als er iets is wat de mensen in het Noorden met het middel­ eeuwse verleden verbindt, dan zijn het wel de vele romaanse en gotische gebedshuizen die verspreid in het landschap staan. Ze brengen ons op een tastbare manier in contact met het verleden. Inmiddels zijn we ons er terdege van bewust dat we per kerk qua ouderdom slechts een uitgekleed feno­ meen voor ons hebben dat vele transformaties heeft onder­ gaan, zowel aan de buiten- als aan de binnenkant. De eerste houten constructies zijn verdwenen en ook van de oudste stenen bouwfasen rest in veel gevallen nog maar weinig meer. En wat het interieur betreft is het altijd moeilijk sporen te vinden van de door de beeldenstorm weggevaagde veel­ kleurigheid van de katholieke eredienst. Als we bij onze verbeelding ook de functie van de kerk be­ trekken als middelpunt van het maatschappelijk leven, mis­ sen we nog meer omdat er zoveel documentatie over de ker­ ken en hun bedienaars verloren is gegaan. Dit is een gevoelig verlies. Wie de middeleeuwse Kerk ziet als een instituut met centrumfuncties, een instituut dat met een netwerk aan lo­ kale vestigingen een bindmiddel in de samenleving vormde, waarlangs tegelijkertijd ook macht uitgeoefend werd, dient haar in ruimer verband te bestuderen. Zo’n blik op het geheel is echter alleen mogelijk als er voldoende informatie beschik­ baar is over de afzonderlijke kerken. Wat ons betreft – we werken sinds enige tijd aan een studie over de oudste kerk­ bouwfasen in de Friese kustgebieden tussen Vlissingen en Bremen1 – zijn gegevens over de patroonheiligen en het ‘per­

soneel’ van individuele bedehuizen van het grootste belang, ook als die pas uit later tijd stammen. Ze kunnen met hun naam en functie immers terug verwijzen naar situaties uit een vroegere periode. Waar juist voor de noordelijke gewesten door oorlogen en godsdiensttwisten zoveel verloren is ge­ gaan, telt elke snipper kennis die uit de schaarse overleve­ ring aan schriftelijke documenten kan worden opgediept. Het is om deze reden dat we de aandacht willen vestigen op het enorme nu digitaal ontsloten gegevensbestand be­ treffende de Groningse en Drentse kerken van wijlen Otto Roemeling. Eerst bieden we een introductie op diens werk en aanpak, vervolgens stippen we kort aan wat er sinds de middeleeuwen aan archiefmateriaal verloren is gegaan. Daarna lichten we toe wat er wel bewaard bleef, wat door Roemeling kon worden nageplozen, en dus welk een schat aan bronnen door hem nu voor iedereen toegankelijk is ge­ maakt. Ten slotte proberen we aan te geven welke interessan­ te onderzoeken van de nu vrijgekomen dataset(s) kunnen profiteren.

Otto Roemeling en de middeleeuwse parochiekerk Op 22 april 2017 overleed in het Friese Hardegarijp de Gro­ ninger genealoog en historicus Otto Roemeling op 79-jarige leeftijd. Hoewel geboren in Beetsterzwaag, lagen zijn wortels in het Oldambt, in Oostwold, waar zijn familie van vaderskant vandaan kwam. Na een studie economie aan de Rijksuniversi­

1 G. de Langen en J.A. Mol, ‘Church Foundation and Parish Formation in Frisia in the Tenth and Eleventh Centuries. A Planned Development?’, The Medieval Low Countries. An Annual Review 4 (2017 [2018]) 1-55; dezelfden, ‘Kerk, macht en ruimte in Holland tot het midden van de elfde eeuw De uitbouw van het parochiewezen tussen Maas en Vlie bezien vanuit Fries perspectief’, Holland, historisch tijdschrift 50 (2018) nr. 4, 264-273, 309-310.


3 De in oorsprong 11e-eeuwse kerk van Holwierde. Eind vorige eeuw werd hiervoor abusievelijk de naam Nicolaaskerk gevoerd, maar Nicolaas bleek bij nader inzien de patroonheilige van een kapel die tot in de tweede helft van de 16e eeuw bij Watum stond (overigens behoorde deze wel tot de parochie Holwierde). In 2003 werd de kerk daarom omgedoopt tot Stefanuskerk.

teit Groningen was hij werkzaam in Leeuwarden als manager van een ziekenhuis. Hij vond dat werk belangrijk genoeg maar had meer voldoening in het doen van historisch onder­ zoek. Het prentje op zijn rouwkaart met een priester, een parochiaan en een kerk suggereert wel terecht dat kennis verzamelen over de middeleeuwse kerk hem het meeste in de greep had. Dat was niet alleen in de tijd na zijn pensionering, in 2003. Al in de jaren zestig en zeventig was het zijn passie om alle mogelijke gegevens over de Kerk in de drie noorde­ lijke provincies uit de bronnen naar boven te halen en die ook systematisch te toetsen. Het ging hem daarbij in het bijzon­ der om de patroonheiligen en geestelijken (die in de bronnen doorgaand als ‘heren’ worden aangeduid). Nadat hij er al een reeks artikelen over had geschreven, heeft hij het verzamel­ de materiaal uitgewerkt in een proefschrift onder de titel Heiligen en Heren. Studies over het parochiewezen in het Noor­ den van Nederland vóór 1600, waarop hij op 13 december 2013 in Leiden is gepromoveerd.2 Zijn volgende uitdaging was om naast het grond leggende Friese corpus met gegevens, dat als bijlage 1 op een cd-rom aan zijn dissertatie is toegevoegd, zijn gegevensbestand in wording voor Groningen en Drenthe te digitaliseren, aan te vullen en voor publicatie gereed te maken. Niettegenstaande een ziekte die ervoor zorgde dat hij kort na de promotie zijn beide benen moest missen – waarna een langdurige revalida­ tie volgde – is hij daar uiteindelijk in geslaagd. Eind 2016 had 2 O.D.J. Roemeling, Heiligen en Heren. Studies over het parochie­ wezen in het Noorden van Nederland vóór 1600 (Leeuwarden 2013); digitaal: https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/22940.

4 Gewelfschildering in de kerk van Bierum van de heiligen Fabianus (identificatie door Roemeling, voorheen ook wel geïdentificeerd als Gregorius) en Sebastianus. De kerk draagt tegenwoordig de naam Sebastiaanskerk. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, foto A.J. van der Wal.

89


hij de tekst voor correctie gereed. Hij had gehoopt en ver­ wacht dit Gronings-Drentse corpus eind 2017 zelf de wereld in te kunnen brengen, maar zijn overlijden heeft dat verhin­ derd. Het was vervolgens aan ons, als historisch en archeolo­ gisch belanghebbenden, om Otto’s schip de haven binnen te loodsen. De controle heeft wel enige tijd gekost omdat het geheel, wanneer uitgedraaid op A4-formaat met een goed leesbare letter, niet minder dan 1375 pagina’s beslaat.

Groningen en Drenthe tot 1640

90

Op de nieuwe site www.corpusroemeling.nl is het onder de titel Patroonheiligen, priesters en predikanten in Groningen en Drenthe tot ca. 1640 alfabetisch en geografisch per parochie op te roepen en te bevragen, naast ook Roemelings disserta­ tie en zijn bestand voor Friesland. Via die site kunnen de be­ standen dan tevens in een simpele pdf-vorm gedownload worden. De titel wijkt een beetje af van die van het Friese cor­ pus, waarin alleen de patroonheiligen en priesters centraal staan, met 1600 als eindtermijn. Weliswaar is 1580 het for­ mele eindpunt voor Friesland, omdat het gewest zich toen bij de Opstand aansloot en de publieke godsdienstuitoefening door de katholieke kerk verbood. Het tijdvak tussen 1580 en 1600 verdiende het echter te worden meegenomen worden voor het bestuderen van de overgang naar het nieuwe bestel. Bij Groningen en Drenthe is de einddatum flink opgeschoven, naar 1640, en zijn ook de eerste predikanten voor een langere periode gevolgd. Er was reden genoeg deze gewesten meer rek in de tijd te geven. Groningen en Drenthe zijn immers pas vanaf 1594 deel gaan uitmaken van de Republiek waardoor de Reformatie er veertien jaar later dan in Friesland kon wor­ den doorgevoerd. Veertien tot twintig jaar opschuiven was dus al geboden. Dat Roemeling hier voor een nog langer tijd­ vak van overgang koos, is omdat het bronnenbestand met betrekking tot de Heiligen en Heren voor Groningen en Dren­ the armer bleek te zijn dan dat voor Friesland. Hij hoopte dit 5 en 6 In een enkel kerspel bleef de kerk zich na de Reformatie associëren met de voormalige patroonheilige. De gevelsteen boven de entree van de kerk in Westerlee is voorzien van een afbeelding van Sint Joris. Tot het kerkelijk bezit behoort bovendien een beeld van deze heilige. Dit zou afkomstig zijn uit het voorgaande gebouw, afgebroken in 1776, en stond twee eeuwen in een boerderij in het dorp. Sinds 1983 is het beeld weer aanwezig in de kerk. De foto werd in de jaren ’30 gemaakt door de folkloriste E.J. HuizengaOnnekes. Foto’s Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Groninger Archieven (818-22385). 7 Detail van de kerkklok van Farmsum met een beeltenis van de heilige Pontianus, 1538. Klokken alleen zijn geen betrouwbare bron voor het vaststellen van het patrocinium van een kerk, zo heeft Roemeling aangetoond. De patroonheilige van Farmsum is onbekend. Wel was een aan Pontianus gewijd altaar aanwezig in de kerk. Foto Redmer Alma.


te compenseren door meer aandacht te schenken aan het post-reformatorische tijdvak: gegevens in de vorm van ze­ gels, klokopschriften en dergelijke zouden extra data kunnen prijsgeven over het kerkelijk leven in de voor-reformatorische tijd. Dat ze tegelijkertijd veel informatie bieden over de op­ bouw van de gereformeerde kerk en de rekrutering van haar ambtsdragers was daarbij mooi meegenomen.

Opzet van het corpus Het overzicht over Groningen en Drenthe heeft een soortgelij­ ke opzet gekregen als dat van Friesland. De gevonden gege­ vens vindt men daarin steeds per parochie geordend, ook als het een reeds vóór circa 1600 verdwenen kerspel betrof. Net als bij Friesland vindt men eerst de patroonheilige(n) van de kerk genoteerd. Vervolgens worden per parochie, bij wijze van inleiding, bijzonderheden over de stichtings- en bouw­ geschiedenis van de kerk geboden. Deze informatie heeft daarbij niet de pretentie volledig te zijn. Slechts de hoofd­ lijnen uit de literatuur komen erin aan bod. Voor veel kerken ligt de oudste historie immers nog verscholen in de bodem. Vaak kan alleen intensief archeologisch en bouwhistorisch onderzoek – bijvoorbeeld naar sporen van houtbouw – ophel­ dering brengen over de vroegste fases. Na de informatie over de parochie en de kerk worden de gegevens over de pastoor en het pastoraat gepresenteerd. Dat gebeurt in chronologische volgorde, per pastoor, met de oudste data van aanstelling eerst, en vervolgens alles wat bekend is over de herkomst, familiebetrekkingen, gevolgde studie(s) en het carrièreverloop van de zielzorger in kwestie. Daarbij wordt ook altijd vermeld wat de bronnen zeggen over de collatiegerechtigheid, dus over wie de pastoor mocht be­ noemen en op welke wijze dat geregeld was. Na het pastoraat komen de overige aan de kerk verbonden geestelijken aan bod per beneficie (fonds of stichting) waar­ aan ze verbonden waren en waaruit ze betaald werden. Daar­ in zijn twee typen te onderscheiden: de beneficies mèt ziel­ zorg (cura animarum) en die zonder (sine cura). Eerstgenoem­ de heetten in Groningen en Friesland vaak vicarieën, met vicaris (in de betekenis van plaatsvervanger) als titel voor de geestelijke. Vicarissen zijn aldus te beschouwen als assis­ tent-pastoors. De stichtingen zonder zielzorg, meestal inge­ steld door welgestelde personen of broederschappen, ken­ nen we als prebenden. Hun bedienaren werden prebenda­ rissen genoemd, hoewel niet heel consequent, want soms vindt men ze toch ook als vicarissen aangeduid. Zij hadden de taak om per week een bepaald aantal (doden)missen op te dragen voor het zielenheil van overledenen: de stichter(s) zelf en hun verwanten, of leden van een broederschap. Deze beneficies worden ook weer zo veel mogelijk in chro­ nologische volgorde van stichting behandeld dan wel het eer­ ste moment van overlevering. Bij deze beneficies worden evenzo eerst de bekende stichtingsgegevens behandeld en de heiligen waaraan ze gewijd waren. Daarna worden de na­

8a en 8b Bronzen zegelstempel, eerste helft 14e eeuw, met afdruk in was. Het randschrift luidt: ‘S(IGILLVM) F(RAT)RIS IOH(ANN)IS DE ?A??? / IVNIORIS . ???IS . S . ?Y?’. Het stempel toont een afbeelding van Sint-Walfridus, patroonheilige van de kerken van Bedum en Hellum. De ontginner Walfridus is weergegeven met een schop in zijn hand en naast hem een boom en een knielende figuur. Onder deze voorstelling is een knielende priester in een nis afgebeeld. Metaaldetectorvondst uit de (voormalige) gemeente Kollumerland. Collectie Groninger Museum, foto’s Marten de Leeuw.

men van de bedienaren met alle overgeleverde informatie over hun herkomst, familiebetrekkingen, gevolgde studie(s) en loopbanen gegeven. Bij deze beneficies komen evenzo eerst de bekende stichtingsgegevens aan bod en de heiligen waaraan ze gewijd waren.

Monnikenwerk Hoewel kerken en klooster een centrale rol vervulden bij al­ lerlei transacties en het innen van belastingen en zeker later in de tijd een uitgebreid archief zullen hebben opgebouwd, is de hoofdmoot van dat bronnenmateriaal verloren gegaan, zo­ als onder nog zal worden toegelicht. Niet alles werd door de religieuze instanties zelf het bewaren waard geacht en vooral tijdens de overgang naar het hervormde geloof is door de nieuwe bewindvoerders veel vernietigd, wat er in feite toe leidde dat de centrale documentatie op de plek niet langer als de eerste bron kan dienen en op andere plaatsen naar bron­ nen moet worden gezocht. Hierdoor en doordat een brede, liefst allesomvattende speurtocht feitelijk pionierswerk was, kon Roemeling niet terugvallen op een reeds beproefd syste­ matisch programma voor het raadplegen van bronnen. Dat kwam en komt omdat in feite elk stuk, daterend van vóór de Reformatie, een aanwijzing of vermelding over een patroon­ heilige of een priester kan bevatten. Er kon daarom geen an­ dere keus worden gemaakt dan zoveel mogelijk bronnen door te nemen die redelijkerwijs in aanmerking kwamen. Dat bete­ kende dat een grote verscheidenheid aan stukken moest worden ingezien, in het bijzonder uit de vijftiende, zestiende en vroege zeventiende eeuw. Gegevens over de personele bezetting van beneficies zijn vóór 1400 zijn zeer schaars. Daarna komen allengs meer gegevens beschikbaar, al zijn er parochies waarvoor nauwelijks vermeldingen van daarin werkzame geestelijken beschikbaar zijn.

91


9 en 10 De kerk van Zuidbroek staat bekend als Petruskerk, maar voor dit patrocinium zijn geen historische gronden. Volgens de bevin­ dingen van Roemeling is de patroonheilige hoogstwaarschijnlijk Augustinus. Deze heilige stond afgebeeld op opeenvolgende pastoors­ zegels en ook op de zegels van de eerste gereformeerde dominees. Opvallend is bovendien dat de voornaam Augustinus omstreeks 1600 in Zuidbroek veelvuldig voorkwam. Hier afgebeeld is het zegel (1605) van Samuel Neytz, predikant van 1604-1612. Foto’s Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Groninger Archieven.

92

Eerst werden alle uitgegeven teksten geraadpleegd, maar al spoedig moest speurwerk worden verricht naar ongepubli­ ceerd materiaal in archiefbestanden. Dat was vooral ook een kwestie van schiften, van het doornemen van reeksen lijsten, rekeningen, seriële registers en afzonderlijke akten. In de loop der jaren heeft Otto Roemeling in zijn vrije tijd daarvoor werkelijk alle relevante archieven in Nederland, België en West-Duitsland bezocht. Niet alleen bestanden van wereld­ lijke en kerkelijke overheden, kerspels, kloosters, gast- en weeshuizen werden door Otto bij herhaling ook aangepakt, hij heeft ook veel energie gestoken in het doorzoeken van particuliere familiearchieven, voor zover die tenminste toe­ gankelijk waren. Dit monnikenwerk heeft hij zo grondig en intensief verricht dat er weinig aan zijn aandacht ontsnapt is en zijn onderzoek bijna uitputtend is geweest.

Wat bleef bewaard? Men zou op de eerste plaats veel verwachten van de archie­ ven van de parochies zelf. Maar die blijken voor de periode tot 1600 buitengewoon schaars aan documenten. Van slechts enkele kerkvoogdijen bleven rekeningen uit de voor-refor­ matorische tijd bewaard.3 Met de kloosterarchieven is het helaas weinig beter gesteld. Dat lijkt vreemd als we weten dat Friesland en Groningen in de middeleeuwen elk een dicht kloosterlandschap hebben gekend: in Friesland hebben vóór 1600 minsten 50 kloosters bestaan, in Groningen tenminste

34, terwijl Drenthe er maar drie telde. De Friese klooster­ archieven in Tresoar te Leeuwarden bevatten restanten van zeer wisselende omvang voor 37 van de 50 conventen. 4 De situatie in Groningen is niet veel beter. De inventaris van de archieven van 25 Ommelander kloosters in de Groningse Archieven noemt in totaal 445 inventarisnummers met 1175 regesten.5 Van twee kloosters bleven cartularia (registers met afschriften van oorkonden) bewaard: Feldwerd en Selwerd met respectievelijk 70 en 476 stukken. Daarbij komen dan nog de archivalia van enkele instellingen in de stad Gronin­ gen (namelijk het Klerken- of Fraterhuis), twee begijnhoven en het klooster Ter Apel. Hun materiaal brengt het totale aan­ tal inventarisnummers op 847, en het totale aantal akten met regesten op 1812. Voor de weinige Drentse kloosters is dan naar verhouding meer overgeleverd. De archieven van de abdijen Assen en Ruinen-Dikninge bevatten in totaal 678 stukken. Van de commanderij Bunne bevinden zich nog flink wat stukken in het archief van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht te Utrecht. In aanmerking kwamen tenslot­ te ook de archieven van gasthuizen zoals het Heiligen Geest­ gasthuis en het Geertruidsgasthuis te Groningen. Voor de inventarisatie van de geestelijken zijn daarbuiten de archieven van families en huizen van belang gebleken, zowel in Friesland als Groningen. Dat komt omdat ze veel stukken bevatten die in vijftiende en het begin van de zes­ tiende eeuw opgesteld of bezegeld zijn door geestelijken. In

3 In Groningen: Ezinge 1564-1580, Midwolda vanaf 1564, Zuidbroek vanaf 1564. Verder bleven enkele verzamelingen van oorkonden en dergelijke bewaard van de kerken te Groningen en Warffum. 4 Zie voor een overzicht de inleiding op het Friese gegevensbestand bij Roemelings dissertatie. 5 S. Hiddema en C. Tromp, Inventaris van archieven van kloosters in de provincie Groningen (Groningen 1989).


11, 12, 13 en 14 De kerk van Uithuizen tooide zich een groot deel van de

Drenthe was dit anders, omdat daar schulten en particuliere personen vaker als uitvaardigers van oorkonden fungeerden. In Friesland werd de rol van geestelijken op dit notariële vlak na ca. 1525 gaandeweg overgenomen door grietmannen, stadsbesturen en edellieden. In de Groninger Ommelanden werd het recht van zegelen door pastoors in 1550 beperkt tot het bezegelen van huwelijksvoorwaarden en testamenten.6 Voor alle overige transacties was men aangewezen op adel­ lijke personen, redgers en stadsbesturen. Een uitzondering werd gemaakt voor de pastoors in het Oldambt. Zij behielden hun recht tot bezegelen, omdat de drost het grootste deel van de tijd in de stad Groningen resideerde – het drostambt werd in de regel aan een Groninger patriciër opgedragen – en daarmee de bewoners van de regio op dit gebied niet regel­ matig genoeg van dienst kon zijn.

Materiaal op afstand: Utrecht, Munster, Osnabrück en Rome Van de kerkelijke archieven op bovenlokaal niveau moeten in de eerste plaats die van bisdommen genoemd worden waar­ toe delen van de noordelijke provincies behoorden. De oogst daarvan is vrij schamel. Het meest vruchtbaar nog zijn de ar­ chieven van de bisschoppen van Utrecht en het kapittel van Sint Marie waarvan de proost tevens aartsdiaken van Dren­ the, de stad Groningen en het omliggende Go en Wold was. Eén van de taken van de bisschop was het wijden van geeste­ lijken. Enkele registers die daarop betrekking hebben, zijn nog in het bisschoppelijk archief aanwezig. Men vindt daarin tevens enkele bewaard gebleven notarisprotocollen met schaarse stukken over Groninger zaken en geestelijken. De situatie met betrekking tot de organisatie van de bis­ dommen veranderde formeel in 1559 toen in het kader van een nieuwe inrichting van het kerkelijk gezag in de Habsburgse 6 A.S. de Blécourt, Oldambt en de Ommelanden. Rechtshistorische opstellen (Assen 1935) 265-266.

vorige eeuw met de naam Jacobuskerk. Roemeling wist overtuigend aan te tonen dat Dionysius de werkelijke patroonheilige was. De identificatie van een schildering als Jacobus de Meerdere is allerminst zeker. Bovendien laten pastoorszegels met zekerheid Dionysius zien, zoals hier afgebeeld het zegel van pastoor Abeko uit 1430, met in twee dooreengevlochten driepassen het afgehouwen hoofd van Dionysius met mijter en halskraag. Een overtuigend bewijs werd gevonden in het archief van de bisschoppen van Utrecht. Een stuk uit 1552 vermeldt Joannes Nicolai Clant als cureet (pastoor) van de ‘ecclesie sti. Dionisii de Vuythuysen’. Foto’s archief SOGK, Groninger Archieven en Utrechts Archief.

93


94

Nederlanden nieuwe diocesen in de gewesten werden inge­ richt. Voor het Noorden waren dat de bisdommen Leeuwar­ den en Groningen (dat mede Drenthe omvatte). De echte in­ voering kon echter pas in 1568 plaatsvinden. Beide bisdom­ men was echter een korte levensduur beschoren. In 1580 kwam een einde aan het bisdom Leeuwarden, in 1594 aan dat van Groningen. Van hun archieven is helaas zo goed als niets over. Een nog geringere oogst bieden de archieven van de bis­ dommen Munster en Osnabrück. Het archief van Munster omvat het archief van het vicariaat-generaal en dat van de Dom. Beide bevatten slechts enkele relevante registers. Een deel van het oorspronkelijke Munsterse bisdomsarchief is terechtgekomen in het zogenoemde Landesarchiv, dat zich in het Staatsarchiv te Münster bevindt. Hiertoe behoren enkele bundels stukken die betrekking hebben op de Ommelanden. Het archief van het bisdom Osnabrück bevat – op één klein register na – helemaal niets dat voor de kennis over de gees­ telijken en patroonheiligen van Westerwolde van belang kon zijn. Met voorbijgaan aan het archief van het aartsbisdom Keu­ len, waarin evenmin administratief materiaal over de Gro­ ningse en Drentse kerken is overgeleverd, komt men op een hoger niveau als vanzelf uit in Rome. Diverse kwesties, van belang voor kerken, kloosters en personen, werden daar vanuit de regio ter beoordeling voorgelegd aan de paus. Het kon zaken betreffen die in beroep werden behandeld maar ook incorporaties van kerken bij kloosters, het verlenen van absolutie voor gepleegde wandaden, of het verlenen van dis­ pensatie bij verhindering van toetreding tot de geestelijke stand, met name onwettige geboorte, en bij huwelijken tus­ sen verwanten. De neerslag ervan bevindt zich in talloos veel registers in het Vaticaans Archief. De gegevens daaruit wor­ den ontsloten en gepubliceerd in de series Repertoria Ger­ manica en de Repertoria Poenitentiariae Germanica. De diverse delen bevatten veel gegevens over kerken en geestelijken in ons gebied. 7

Heiligen: Sint-Anna in Groningen en Drenthe In de provincie Groningen was voor de Refor­ matie maar één kerk gewijd aan Sint-Anna, te weten de omstreeks 1500 gestichte kapel van Enumatil. Toch is de heilige er buiten­ gewoon populair geweest, getuige de vele vermeldingen van altaren en misstichtingen onder haar hoede. Hoe is dat te verklaren?

Relevante archivalia treft men ook aan in de archieven van wereldlijke instellingen en personen. Dat vóór circa 1500 een landsheerlijk gezag in Friesland en een groot deel van Gro­ ningen ontbrak, brengt met zich mee dat er geen centraal overheidsarchief is overgeleverd. Drenthe viel vóór 1528 on­ der het wereldlijk bestuur van de bisschop van Utrecht, maar van diens vertegenwoordiger in dit gewest, de drost, is geen archief bewaard gebleven. De stad Groningen had zich reeds

Over de verering van Sint-Anna, de moeder van Maria, is in 1990 een boeiende studie verschenen van Ton Brandenbarg onder de titel Heilig familieleven. Verspreiding en waardering van de Historie van Sint-Anna in de stedelijke cultuur in de Nederlanden en het Rijnland aan het begin van de moderne tijd (15de/16de eeuw). Daaruit komt naar voren dat de Anna-­ cultus zich kort na 1490 razendsnel in de Nederlanden en Duitsland heeft ontwikkeld door de massale verspreiding van haar heiligenleven via de drukpers. Twee geestelijke auteurs, te weten de kartuizer Pieter Dorlant en de seculie­ re priester Jan van Denemarcken, hebben toen de verering van Anne nieuwe kansen gegeven door de reeds bestaande legende te kleuren met ‘uitbreidingen en fictie’. Zij hadden daarmee zo’n succes dat Anna na haar dochter Maria de meest aanbeden heilige in de Nederlanden en Duitsland werd. Het is dan ook geen toeval dat Luther in 1508 tijdens een onweersbui op reis door het land in angst raakte en daarbij Sint-Anna te hulp riep, waarna hij besloot om mon­ nik te worden. Sint-Anna wordt in de canonieke boeken van de Bijbel niet genoemd. We vinden haar alleen in de apocriefe evan­ geliën, waarin ze figureert als de moeder van Maria, waar­ door ze rechtstreeks toegang tot Jezus had. Bekend zijn de voorstellingen van Anna-te-Drieën: Anna en haar dochter Maria met het Jezuskind op de arm. Volgens latere legen­ den zou Anna na de dood van haar eerste man Joachim nog twee keer getrouwd zijn geweest, uit welke verbintenissen zes apostelen zouden zijn voortgekomen. Zo was Anna be­ halve de grootmoeder van Jezus dus ook nog eens moeder van een imposant aantal heiligen, die elk over een grote bemiddelingskracht beschikten.

7 Verschillende daarvan zijn ook terug te vinden in G. Brom ed., Bullarium Trajectense, 2 dln. (’s-Gravenhage 1892-1896), idem, Archivalia in Italië, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland, I: Vaticaans archief (Den Haag 1909), en R.R. Post, Supplieken gericht aan de pausen Clemens VI, Innocentius VI en Urbanus V (1342-1366) (’s-Gravenhage 1937).

Zetten we nu alle gegevens over Anna op een rijtje, dan valt op dat ze inderdaad voor het overgrote deel uit de eerste decennia van de zestiende eeuw dateren. Veel parochie­ kerken werden toen niet meer gesticht. Het al genoemde Enumatil dan dateert uit dezelfde tijd als Sint-Annaparochie

Wereldlijk bestuur en archiefvorming


in de omstreeks 1500 nieuw ingedijkte Bildtpolder in de provincie Friesland. De devotie voor Sint-Anna vond daarom zijn weg vooral in de nieuwe altaar- en memoriestichtingen die in de jaren na 1490 in bestaande parochiekerken tot stand kwamen. Bij het in kaart brengen van de Anna-­ gegevens voor Groningen en Drenthe valt op dat ze gelijkmatig gespreid zijn over beide gewesten. Dit met de kant­ tekening Anna naar verhouding beter vertegenwoordigd was in het diocees Utrecht dan in dat van Munster. We vin­ den de moeder van Maria zowel in de stad als op het platteland, in grote maar soms ook in kleine parochies. Dat is een beeld dat ook al voor Friesland is waargenomen. Een en ander botst wel enigszins met de stelling van Branden­ barg dat de Sint-Annadevotie vooral een stedelijk cultuurfenomeen was. Zie daarvoor de ondertitel van zijn boek. Met de door Roemeling verzamelde gegevens is dat echter niet staande te houden. Dat de devotie in de steden en grote dorpen is begonnen ligt voor de hand, omdat daar nu eenmaal meer geld en interesse voor memoriestich­ tingen aanwezig was. Maar diep in de provincie blijkt men toch ook door deze trend op kerkelijk terrein te zijn ge­ raakt.

ouderdom stichting ouder? 1490-1500 1500-1510 1510-1520 1520-1530 onbekend

95

14 De spreiding en ontstaanstijd van de Sint Anna-stichtingen in Groningen en Drenthe. Kaart Thomas Vermaut, Fryske Akademy.

15 De ontmoeting van Anna en Joachim onder de Gouden Poort. Gewelfschildering in de Mariakapel in de kerk van Loppersum, laatste kwart 15e eeuw. Foto Duncan Wijting.


96

in het begin van de vijftiende eeuw losgemaakt van het gezag van de Utrechtse bisschop. Ze kan daarom met het door haar beheerste Go en Wold als een autonoom gebied worden be­ schouwd dat in de vijftiende eeuw de macht in het Oldambt aan zich trok en vervolgens haar invloed steeds verder in de Ommelanden uitbreidde. In Friesland is de situatie in 1498 ingrijpend veranderd. De opeenvolgende hertogen van Saksen introduceerden een relatief moderne vorm van centraal bestuur, die in 1515 werd overgenomen door Karel van Habsburg. De vertegenwoordi­ ger van de landsheer, de stadhouder, en het door de Saksen ingestelde Hof van Friesland bestuurden het gewest, waarbij het Hof tevens als het hoogste rechtsprekende college fun­ geerde. Van deze landsregering en haar instellingen is een aantal belangrijke juridische en fiscaal-financiële bronnen bewaard gebleven, zoals de Registers van de Aanbreng uit 1511, de Beneficiaalboeken uit 1543-1544, en de Sententies van het Hof: bronnen die in het algemeen veel materiaal over geestelijken en kerken bevatten. De inrichting van het be­ stuur en de rechtspleging in de grietenijen en in de steden vonden blijkbaar volgens één plan plaats. Overal werden pro­ tocollen van dezelfde aard gevoerd zoals de recesboeken, proclamatieboeken, wees- en inventarisatieboeken, zij het dat de schrijvers daarvan, de ‘deelschrijvers’ en stadssecre­ tarissen’, niet in dienst waren van een centrale overheid. Het centrale gezag ná 1500 in Groningen was veel minder sterk, met negatieve gevolgen voor de archiefvorming. Aan­ vankelijk trad de hertog van Saksen hier korte tijd op als landsheer, opgevolgd de hertog van Gelre en vanaf 1536 Karel van Habsburg. Reeds in de vijftiende eeuw fungeerde een college van Hoofdmannen als rechtssprekend college voor de Ommelanden terwijl de stedelijke magistraat voor de stad en de haar toebehorende gebieden zich als hoogste rechtsprekende en bestuurlijke autoriteit beschouwde. On­ der Karel (V) van Habsburg ontwikkelde deze Hoofdmannen­ kamer met de stadhouder zich tot het bestuurscollege van de centrale regering.8 De invloed ervan op het gewest bleef ech­ ter beperkt.9 Als rechtsorgaan was het alleen competent voor de stad, Go en Wold, het Oldambt en Westerwolde. Het had mede daarom veel minder betekenis dan het Hof van Fries­ land. De criminele rechtspraak bleef in deze periode zaak van de plaatselijke gerechten respectievelijk de burgemeesters en raad van Groningen, waarvan heel weinig is overgeleverd. Wat de protocolvoering van de lagere rechtbanken - zoals de nedergerechten in Friesland – weten we voor Groningen en Drenthe niet of er van hogerhand regelingen voor getroffen zijn. Er zijn geen sporen van aan te treffen. Ook voor de water­ schappen is vast te stellen dat de verscheidenheid groot is en er heel veel materiaal verloren moet zijn gegaan.

Belang voor de studie van de kerstenings­fasen Ondanks alle verliezen blijkt er dan toch het nodige bewaard gebleven, dat door Otto Roemeling in een half mensenleven is nageplozen. Het belang van dit werk voor de kerkgeschie­ denis van het Noorden is moeilijk te overschatten. In zijn dis­ sertatie heeft de auteur er al gebruik van gemaakt voor een aantal basisthema’s, te beginnen met de patroonheiligen. Cultuurhistorisch is het zonder meer al de moeite waard de heiligen te kennen aan wie de honderden kerken en altaren in de parochies waren gewijd, om de kerk te kunnen duiden als centrum van religieus leven: over de vermenigvuldiging van altaren, de ‘optelvroomheid’ – waarbij gelovigen hun heil zeker probeerden te stellen door zich tevoren van zoveel mogelijk genadehandelingen in de vorm van dodenmissen te verzekeren, om maar zo kort mogelijk in het vagevuur te hoe­ ven verblijven – en de groei van de memoriecultuur in het algemeen. Bijvoorbeeld om de (snelle) verspreiding van Sint Anna sinds de jaren negentig van de vijftiende eeuw over stad en platteland te volgen (zie de kadertekst op p. 94-95, met kaart). Roemeling heeft om deze redenen er alles aan gedaan de informatie over de patrocinia bij elkaar te brengen en te toet­ sen. Daarbij moesten sommige toeschrijvingen als onjuist terzijde worden geschoven. Het corpus kon echter ook weer worden uitgebreid, met name voor Groningen en Drenthe, toen bleek dat de pastoorszegels er – anders dan in Friesland – in de regel de patroonheilige weergeven. Een voorbeeld biedt de kerk van Zuidhorn die ouder is dan die van Noord­ horn en mogelijk al uit de tweede helft van de elfde of de eer­ ste helft van de twaalfde eeuw stamt. Deze had in de oudere literatuur Georgius alias Sint-Joris als patroonheilige toege­ wezen gekregen – die dan in een recent werk en op Wikipedia al helemaal foutief in Gregorius is getransformeerd.10 De analyse van het pastoorszegel nu heeft aan het licht gebracht dat de kerk aan Sebastianus en Fabianus was gewijd, pa­ troonheiligen die we de kerken van Bierum, Eenrum en Warf­ fum uit min of meer dezelfde periode aantreffen. De kerkheiligen kunnen de onderzoeker ook naar de tijd van de stichting terugbrengen: Martinus, Petrus, Vitus, Ste­ fanus en ook Laurentius zijn schutspatronen die we bij vroe­ ge kerken van vóór het jaar 1050 tegenkomen. Nicolaas, Joris en Catharina treffen we eerder bij bedehuizen van ná 1150. Kennis over zulke patrocinia biedt, wanneer ze wordt gecom­ bineerd met wat bekend is over de ligging en omvang van de kerspelen – vroege parochies zijn meestal groter zijn dan late – mogelijkheden de chronologie van de kerkstichtingen in hun samenhang te analyseren. Roemeling heeft zich daar uit voorzichtigheid niet over uitgelaten, al heeft hij wel met de

8 W.J. Formsma, De Archieven van de Hoge Justitiekamer in Groningen en andere gewestelijke instellingen tot 1811 (z.p., z.j.). 9 Verg. J. van den Broek, Groningen, een stad apart (Groningen 2007). 10 H.P. Poort, De kerken van Zuid- en Noordhorn (Noordhorn 1935) 6.


16 De kerk van Usquert is ondanks het neogotisch uiterlijk (het resultaat van een verbouwing omstreeks het midden van de 19e eeuw) een van de oudste in de Ommelanden. Foto Jelte Oosterhuis.

Usquert met haar dochters en kleindochters Wanneer zijn de Groninger kerken ontstaan? De kerkgebouwen met hun soms moderne of middel­ eeuwse voorkomen lijken aanwijzingen genoeg voor te geven. Maar dat uiterlijk zet de toeschouwer vaak op het verkeerde been. Neem de fraaie romanogotische kerk van Zandeweer die zich als veel ouder voordoet dan het neogotische bedehuis van het naburige Usquert. Van dat laatste is echter al lang be­ kend dat onder het schip een tufstenen constructie uit de twaalfde eeuw zit. Die heeft zeker een paar houten voor­ gangers gehad, waarvan de eerste virtueel op de late achtste eeuw moet worden gedateerd. Deze aan Petrus en Paulus ge­ wijde missiekerk is namelijk door Liudger zelf gesticht. De kerk van Usquert had rond 800 nog geen vast dek­ kingsgebied. In deze kersteningstijd was immers niemand nog verplicht zich onder een bepaalde kerk te begeven. Pas lang na de Noormannen, in de tweede helft van de tiende eeuw, kon de Friese kuststreek door bisschoppen onder dek­ king van de nu onaantastbare koningsmacht in afzonderlijke parochies met vaste grenzen worden ingedeeld. Elke bewo­ ner kwam toen als vanzelf onder het bedehuis van een paro­ chiedistrict te horen, om de sacramenten te halen, tienden en offeranden te betalen, en zich indien nodig ook voor het kerkelijk gerecht (de seend) te verantwoorden. De vroegste parochies werden uiteraard afgebakend rondom de oude

17 De romanogotische kerk van Zandeweer dateert in oorsprong uit het begin van de 13e eeuw, de losstaande toren is twee eeuwen jonger. Foto Jelte Oosterhuis.

97


98


De Stichting

o k to b e r 2 0 1 9

In deze aflevering van ‘De Stichting’ leest u over het werk van de Stichting Oude Groninger Kerken en vindt u een selectie van de vele activiteiten in en rondom onze kerken.

Bij de wisseling van de wacht Interview met Peter Breukink

Mar tin Hilleng a

Staat er straks een modelspoorbaan op de zolder van huize Breukink? Die kans is relatief klein, hoewel de toekomstplannen nog niet strak omlijnd zijn. ‘Er ligt een hele stapel ongeordende familiepapieren, die nodig uitgezocht moet worden. Genealogie dus. Het houden van bijen is misschien ook wel wat. Wie weet.’ Met de pensionering van Peter Breukink per 1 januari 2020 eindigt na 32 jaar zijn inzet als directeur voor de Stichting Oude Groninger Kerken – een functie die zowel de rol van wisselwachter, conducteur en machinist in zich verenigde. Met dit afscheid komt ook een eind aan de bijna dagelijkse treinreizen – als passagier – tussen zijn woonplaats Zutphen en Groningen.

‘Ergens naartoe’ Frappant genoeg werd de kiem voor die loopbaan ooit ook gelegd op het spoor, door een onbekende medereiziger. ‘Ik was met de trein ergens naartoe en op de stoel lag een uit de Volkskrant gescheurde pagina, een beetje verfrommeld. Daarop stond de vacature van de Stichting Oude Groninger

Kerken.’ Het zicht op een overstap kwam op het juiste mo­ ment. ‘De functie klonk als een stap naar een nieuwe wereld, een avontuur. Op dat moment werkte ik al een flink aantal jaren in een ambtelijke omgeving, de Stedelijke Musea Zut­ phen die onder het gemeentebestuur vielen. Dat was wel klaar.’

Peter Breukink neemt eind 2019 na 32 jaar afscheid van de SOGK. Foto Duncan Wijting.


Groningen was toevalligerwijs niet helemaal onbekend ter­ rein. ‘Met een baby op komst besloten we in de zomer van ’86 een korte vakantie in eigen land te houden. Dat werd een tochtje van vier dagen door Groningen. Uiteraard bezochten we de Menkema- en Fraeylemaborg. Maar van de VVV kregen we ook een stencil mee van de kerken die te bezoeken wa­ ren. Daarvan waren we erg onder de indruk, vooral ook van de kwaliteit van de gebouwen als onderdeel van het land­ schap.’ Een brief ging de deur uit. ‘Tijdens het sollicitatiegesprek zorgde een van de bestuursleden voor een penibel moment door op te merken “U spreekt geen Gronings”’. Kennelijk werd dit obstakel intern geslecht, gezien de uitkomst van de procedure.

Cakelucht De nieuwe baan voelde in de eerste werkweken onzeker. Dat had alles te maken met de ontwikkeling die de SOGK toenter­ tijd doormaakte. “De Stichting zat nog in wat je de idealis­ tische fase kunt noemen, en werd gerund door liefhebbers van het eerste uur. Er was vooral een grote kennis van hoe restauraties uit te voeren, verder ontbrak het aan nogal wat zaken, met name middelen.’ Het bestuur vond het de tijd om de wissels te verzetten. Terug bij de eerste werkplek in 1987: de benedenverdieping van Praediniussingel 47. Foto Duncan Wijting.

Eén van de taken die de nieuwbakken directeur kreeg toebe­ deeld, was het draaiend houden van de kantoororganisatie. De verandering daarin weerspiegelt terugkijkend al een moment van kentering. ‘Mijn eerste werkmaand was in het souterrain van het woonhuis annex kantoor van architect Lammert Reker aan de Praediniussingel. Nog steeds herin­ ner ik me de lucht van vers gebakken cake tijdens de be­ stuursvergadering. Al gauw werd verhuisd naar de Wester­ singel. De gedachte daarachter was dat een gezamenlijke huisvesting de eerste stap was naar een systeem van één loket voor monumentenkwesties, de Federatie Monumenten­ organisaties Groningen. De SOGK bleek al gauw een soort koekoeksjong in dit geheel, omdat het de enige particuliere club was en niet afhankelijk van provinciale subsidies’. Uit­ eindelijk ging de Stichting dan ook op eigen benen verder.

Ga in de breedte! Breukink kijkt vooral met plezier terug op het tweede deel van zijn opdracht: ‘Zet Groningen op de nationale kaart, ga in de breedte! Op sommige punten was een inhaalslag vanaf ’69 nodig. Want wat maakte de SOGK naast alle restauratie­ kennis nou onderscheidend en een organisatie van groot maatschappelijk belang? En hoe maak je van de Stichting een constante en stabiele factor, los van de steeds wisselen­ de besturen?’ Als ultieme bekroning van dit langetermijnbeleid ziet hij de deelname van de kerk van Vierhuizen aan het televisie­ programma ‘De Restauratie’ in 2007. Publieksstemmen we­ zen Vierhuizen als winnaar aan, zodat bijna een miljoen euro werd binnengehaald voor herstel van de kerk. ‘Dat de SOGK werd gevraagd om een monument voor te dragen zegt toch iets over de professionaliteit van de organisatie en het ver­ trouwen daarin. Dat ook nog eens op nationaal niveau.’

Allemaal In de weg daar naar toe ziet Breukink wel een tussentijds omslagpunt: ‘De eerste grote nalatenschap, van mevrouw Willemsen. Een complete verrassing in de zomer van ’91. En daarna natuurlijk de erfenis van mevrouw Tempel. Die hiel­ pen enorm om de groei van de organisatie op te vangen en de breedte van de inzet te vergroten. Anderzijds: de legaten zijn, zonder genoegzaam te willen zijn, natuurlijk ook al een bewijs van fiducie in de werkwijze en het belang van de SOGK.’ ‘Waar ik nog het meest blij mee ben bij mijn afscheid, of zelfs trots op? Dat is het gevoel dat de Stichting van ons allemaal is. Dat gevoel is nooit weggegaan, ondanks allerlei ontwikkelingen als schaalvergroting en professionalisering. We zijn nog steeds een vrij platte en benaderbare organi­ satie en geen “Politburo” voor monumenten. Medewerkers en vrijwilligers hebben veel autonomie en er is ruimte om je druk of boos te maken over allerlei zaken – bevlogenheid dus.’


Jub il e um Open kerken en Pronkjewailpad een groot succes De meer dan vijftig open kerken van de jubilerende Stichting Oude Groninger Kerken konden deze zomer rekenen op war­ me belangstelling. Toeristen en dagjesmensen reageerden enthousiast op de open deuren, schreven dankwoorden in de gastenboeken en ook op sociale media zoals Twitter regende het complimenten voor de oude kerken. Ook was de opkomst tijdens evenementen als het Kerkenfietspad en Monnikenwerk keer op keer hoog. Op 31 oktober sluit het Pronkjewailpad. Tot dan hebben de lopers kans om kerken­ stempels en speciale kwartetkaarten te verzamelen. Begin november is een feestelijke huldiging voor de Pronkjewail­ pad-lopers in de Martinikerk.

Op weg naar de opening van Feest! In Oost en West In Garmerwolde sluiten we het jubileumjaar af, rond kerst 2019. Dan is de oplevering van Feest! In Oost en West. Het gaat om een tentoonstelling over het immaterieel erfgoed van re­ ligieuze feesten in de dertiende-eeuwse toren, op het groene kerkterrein. Deze tentoonstelling sluit prachtig aan bij de zestiende-eeuwse gewelfschilderingen in de kerk van Gar­ merwolde. Deze schilderingen zijn in 2014 gerestaureerd, en verbeelden het leven van Jezus en Maria. Zo vindt de bezoe­ ker Pasen en Kerst in de kerk én in de toren. De tentoonstelling in de toren is ingebouwd in een specta­ culaire nieuwe trap. Het ontwerp voor de trap is van architect Marnix van der Scheer van MX13. De designs voor de feest­ presentaties zijn van Albert Buring en Paul Mulder van Stu­ dio 212 Fahrenheit. De gepresenteerde feesten prikkelen de verbeelding, vertellen verhalen, dagen uit om te beleven en te ontdekken. Een tocht door de toren is een verrassende, spannende ervaring. Feest! In Oost en West is onderdeel van het landelijke project Feest! Weet wat je viert, onder regie van Museum Ca­ tharijneconvent en in samenwerking met tien museale part­ ners in Nederland. Als monumentenorganisatie is de SOGK de enige niet-museale partner. De feesttentoonstelling in Garmerwolde is de drager voor het toekomstig functioneren van kerk, toren en ontvangstgebouw. De kerk blijft de kerk van en voor het dorp: voor rouw en trouw, maar ook voor ontmoetingen en culturele activiteiten. Daarnaast zullen er op dagelijkse basis schoolklassen worden ontvangen, die de Feestprogramma’s komen volgen. Zij brengen een bezoek aan de toren en gaan met elkaar in gesprek. Doel van het project is het stimuleren van begrip en dialoog tussen kinde­ ren, welke achtergrond zij ook hebben. Op buitenschoolse openingstijden kunnen gezinnen, toe­ risten en dagjesmensen Garmerwolde en de feesttoren ko­ men bezoeken. Hoewel kinderen de primaire doelgroep voor Feest! In Oost en West zijn, zal de tentoonstelling het kind in elke volwassene aanspreken. Vanwege de gelaagdheid in de

inhoud van de feesttentoonstelling en de bijzondere circulai­ re trap, valt er ook voor volwassenen heel veel te beleven. Bovendien is er boven in de toren een uitkijkpunt. Garmer­ wolde wordt een parel op het platteland binnen de stads­ grenzen van Groningen. Over de historische Stadsweg, de Fietsroute Plus, ben je binnen een half uurtje vanuit de stad in Garmerwolde. De afgelopen jaren is al veel ervaring opgedaan met edu­ catieve programma’s rondom feesten. Het najaar van 2019 wordt benut voor integratie van deze programma’s in de totaalervaring die Feest! In Oost en West biedt. Er worden audioguides gemaakt en schoolverenigingen zijn benaderd om partner te worden. Nog eventjes is Garmerwolde een bouwplaats, maar wie goed, kijkt ziet dat het nieuwe ontvangstgebouw al gereed is, en dat de westelijke entree is opgeknapt. Het stalen bouwwerk dat de basis is voor de trap, werd voor de bouw­ vak via het opengemaakte dak van de toren naar binnen gehesen. Na jarenlang werken aan inhoud en ontwerp van Feest! In Oost en West zal de oplevering ervan in december de kers op de taart van een prachtig jubileumjaar worden. Een project waarin de toekomst van religieus erfgoed centraal staat. Erfgoed dienstbaar aan de samenleving van nu. De stalen constructie voor de trap wordt in de toren van Garmerwolde gehesen. Foto MX13.


Nie u w s

Het ‘torentje van Spiek’, een van de doelen van de Actie Kerkbehoud. Foto Omke Oudeman.

‘Torentje van Spiek’ – Actie Kerkbehoud 2019 Eens in de twee jaar doen wij tijdens de Actie Kerkbehoud een extra beroep op onze donateurs en relaties om de res­ tauraties van onze kerken en orgels een duwtje in de rug te geven. Onze achterban heeft zich in de afgelopen vijftig jaar bij deze actie steeds van zijn beste kant laten zien! Dit jaar schuiven we de omvangrijke restauratie van de beeldbepalende kerk en toren van Spijk naar voren. In diver­ se opzichten is vooral de markante toren een baken van bete­ kenis in het Groninger land. Daarnaast vragen wij steun voor de restauratie van het Schnitgerorgel in de kerk van Hark­ stede. Het laatste nog te restaureren orgel van Schnitger in Noord-Europa verdient onze aandacht ten volle, zeker in dit jaar waarin driehonderd jaar Schnitger wordt herdacht. Het Van Oeckelen-orgel uit Garsthuizen wordt geplaatst in de kerk van Oldenzijl. Foto Stichting Orgel Nicolaaskerk.

Wij hopen weer op uw bijdragen, groot en klein, allemaal even welkom! Binnenkort ontvangt u een brief met uitgebrei­ de informatie over deze actie.

Orgel Garsthuizen vindt onderdak In de kerk van Oldenzijl werd deze zomer gestart met de plaatsing van het Van Oeckelenorgel afkomstig uit de afge­ broken kerk van Garsthuizen. Voor het monumentale orgel uit 1900 dat ‘verweesd’ dreigde te raken, is zo een passende plek gevonden. De Nicolaaskerk had, in tegenstelling tot veel kerken in deze omgeving, van oorsprong geen orgel. Pas in 1990 werd op de orgelbalustrade een klein kistorgeltje geplaatst. Een eindje verderop, in de kerk van Garsthuizen, stond een mo­ numentaal Van Oeckelenorgel dat zijn onderdak kwijt zou raken. Die kerk was namelijk ernstig in verval geraakt en liep ook nog eens forse aardbevingsschade op. Restauratie bleek niet haalbaar en in 2015 werd het gebouw gesloopt. Zou het niet mooi zijn als het orgel een nieuwe plek kon vinden in de omgeving? Met die gedachte ging de Stichting Oude Groninger Kerken in overleg met de Stichting Nicolaas­ kerk Oldenzijl. Die liet zich vervolgens adviseren door een drietal deskundigen van de Rijksuniversiteit Groningen. Hun conclusie: verhuizing is verantwoord op historische, estheti­ sche en muzikale gronden, het Van Oeckelenorgel uit Garst­ huizen behoort tot het regionale erfgoed. Door de plaatsing in de Nicolaaskerk blijft het in de regio. Het instrument past qua verhoudingen bovendien goed in het interieur en is daar­ mee een aanwinst voor de amper ingevulde westkant van de kerk. De mooie akoestiek van het gebouw leent zich uitste­


kend voor het orgel en het klankvolume staat in een goede verhouding tot de grootte van de kerk. Deze argumenten overtuigden eveneens de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Het initiatief werd ook van harte omarmd door de kerk- en dorps­ gemeenschap van Garsthuizen. De kosten voor restauratie en plaatsing bedragen in totaal bijna 207.000 euro. De provincie Groningen draagt 60 pro­ cent bij uit het Budget Restauratie Rijksmonumenten Gro­ ningen. Voor de overige 40 procent zijn andere fondsen ge­ vonden. Als alles volgens plan verloopt, zal op 29 november het orgel feestelijk in gebruik worden genomen op zijn nieu­ we locatie.

Overdracht pastorie en leerkamer Drieborg

Op 27 juni droeg de Ds. Aderstichting de pastorie met leer­ kamer in Drieborg over aan de Stichting Oude Groninger Kerken. De Ds. Aderstichting ontstond in 1948 uit de wens van ds. Bas Jan Ader om het kerkelijk werk in Drieborg en de achter­ gelegen polders van een stevige basis te voorzien. Ader, predikant in Nieuw Beerta, werd vanwege zijn verzetswerk in november 1944 door de Duitse bezetter gefusilleerd. Na de oorlog beriep de kerkenraad een nieuwe predikant, waarna zijn echtgenote Johanna Adriana Appels met haar kinderen verhuisde van de pastorie van Nieuw Beerta naar een nieuw gebouwd huis in Drieborg, dat deel uitmaakte van de kerke­ lijke gemeente. Daar wijdde ze zich aan het stichten van een gebouw dat zou kunnen dienen als basis voor alle vereni­ gingsactiviteiten die zij en haar man daar opgezet hadden en dat ook zou kunnen dienen als kerkruimte. Het benodigde geld hiervoor was bijeengebracht uit een deel van haar ver­ mogen, giften en de opbrengsten van het door haar geschre­ ven boek Een Groninger Pastorie in de Storm, over de oor­ logsjaren in Nieuw Beerta. Dat beleefde dertien drukken en werd vertaald in het Duits en Fins en onlangs in het Engels (onder de titel House of Defiance). In het huis in Drieborg groeide ook de bekend geworden kunstenaar Bas Jan Ader (1942-1975) op, de oudste zoon van het echtpaar. De jongste zoon, Erik, werd ambassadeur en is voorzitter van de Ds. Aderstichting. Het bestuur daarvan heeft de SOGK gevraagd de zorg van dit complex met de bij­ zondere geschiedenis over te nemen, een passende bestem­ ming te geven en daarmee te bewaren voor de toekomst.

North & South. Europese topstukken herenigd Dit najaar is in Museum Catharijneconvent in Utrecht de ten­ toonstelling North & South te zien, met middeleeuwse kunst­ schatten uit Noorwegen en Catalonië. Het initiatief voor dit bijzondere Europese project werd genomen door Justin Kroesen, die voor deze gelegenheid als gastconservator in Utrecht optreedt.

De recent verworven pastorie met leerkamer in Drieborg. Foto Jelte Oosterhuis.

Zowel Noorwegen als Catalonië bezitten een unieke rijkdom aan vroege altaardecoraties uit de periode 1100-1350. Zo is het leeuwendeel van alle bewaard gebleven beschilderde houten altaarfrontalen in Europa hier te vinden, en ook zijn beide gebieden rijk aan romaanse en vroeggotische Maria­ beelden, soms geplaatst in zogenaamde ‘tabernakelschrij­ nen’ met deuren. Beschilderde houten altaaroverhuivingen (‘baldakijnen’) uit de genoemde periode vinden we zelfs al­ leen nog in Catalonië en Noorwegen. De ongeveer veertig tentoongestelde objecten zijn afkomstig uit musea in Ber­ gen, Oslo, Trondheim, Kopenhagen, Barcelona en Vic, naast parallellen uit de eigen collectie van het Catharijneconvent. In hun vorm, stijl en kleurgebruik vertonen de kunstwer­ ken uit Noord- en Zuid-Europa een verbluffende gelijkenis, die de culturele eenheid van Europa in dit tijdperk illustreert. Omdat er geen sprake was van een directe verbinding tussen Noorwegen en Catalonië moeten soortgelijke objecten ooit in heel Europa verspreid zijn geweest – ook in de Groninger kerken, waar ze onder andere door de Beeldenstorm geen sporen hebben nagelaten. Altaarfrontaal uit Vila-seca in Catalonië, nu in het Museu Episcopal in Vic, ca. 1200. Te zien op de tentoonstelling in Utrecht.


E xcur s ie s Winterexcursie 2019-2020 De winterexcursie voert deze keer langs de kerken van Nieuwolda, Oostwold, Finsterwolde en Beerta. De tochten vinden plaats op zaterdag 14 december 2019 en zaterdag 11 januari 2020. De eerste excursie wordt afgesloten met een orgelconcert van Dirk Molenaar in de kerk van Nieuwolda. De bussen vertrekken om 10.30 uur bij het Hoofdstation Groningen (bushalte rondvaartboot) en worden terugver­ wacht rond 19.30 uur. Op 11 januari zal dat eerder zijn, omdat er dan geen concert plaatsvindt. Er zit een lunchpauze in het programma, waarin u gezamenlijk kunt genieten van een ambachtelijk bereide erwtensoep. De kosten voor deze excursie per bus bedragen ¤ 25,- voor donateurs en ¤ 32,50 voor niet-donateurs. De prijs is inclu­ sief mapje met kerkbeschrijvingen en exclusief lunch.

U kunt zich aanmelden via info@groningerkerken.nl of telefonisch op 050-312 35 69. Plaatsing geschiedt op volg­ orde van binnenkomst van de aanmeldingen en u ontvangt een bevestigingsmail. De factuur versturen we per mail, on­ geveer twee weken voor de excursie. Op 14 december kunt u de excursie ook op eigen gelegen­ heid maken. U dient zich hiervoor wel aan te melden, waarna u de routeplanner en de kerkbeschrijvingen thuisgestuurd krijgt. De kosten hiervan bedragen ¤ 8,- voor donateurs en ¤ 10,- voor niet-donateurs.

Kerstwandeling SOGK – Italianen in Groningen Ook dit jaar organiseren we op tweede kerstdag een bege­ leide kerstwandeling door de stad Groningen. Het thema dit jaar is Italianen in Groningen. Een van de aanleidingen vormt het overlijden van de ar­ chitect Alessandro Mendini, architect van het Groninger Museum, en de Monteverdidag die de SOGK in februari 2020 organiseert (hierover elders in dit katern meer). En misschien weet u het niet, maar de stad Groningen wordt ook wel de meest Italiaanse stad boven de Alpen ge­ noemd… Of dat terecht is? We hopen het tijdens deze wandeling te ontdekken. Op donderdag 26 december gaan we onder leiding van een deskundige gids op zoek naar die Italianen in Groningen. De wandeling start in de remonstrantse kerk, Coehoornsingel 14 in Groningen, om 14.00 uur, de kerk is open vanaf 13.30 uur. We beginnen met een korte inleiding waarna we op stap gaan om dan omstreeks 15.45 uur weer te eindigen op het vertrekpunt. U wordt dan ontvangen met een drankje, aan­ sluitend volgt om 16.15 uur een kort (kerst)­ concert. Op het programma staat, hoe kan het ook anders, veel Italiaanse barokmuziek in diverse bezettingen. Rond 17.00 uur wordt het programma afgesloten. De kosten voor de wandeling, inclusief het concert, bedragen ¤ 8,75 p.p. (kinderen tot en met 11 jaar ¤ 6,-). Donateurs van de SOGK betalen slechts ¤ 7,- (kinderen ¤ 5,-). Het con­ cert kan ook apart bezocht worden; de toe­ gangsprijs bedraagt dan ¤ 6,- (SOGK-donateurs ¤ 4,80). U kunt zich t/m 22 december opgeven voor de wandeling (inclusief concert) via info@groningerkerken.nl of 050 - 312 35 69.

De kerk van Finsterwolde, met orgel van H.H. Freytag (1808), is een van de bestemmingen van de Winterexcursie. Foto Harm Hofman.


Wink e l Donateurs krijgen 20% korting op alle eigen SOGK-uitgaven. Bezoek onze webwinkel via www.groningerkerken.nl/winkel om ons totale aanbod te bekijken.

Sneeuwkaarten De herfst is nog maar net begonnen, maar voor u het weet is het alweer winter. Speciaal voor de kerstdagen heeft de Stichting Oude Groninger Kerken een setje van vijf sneeuwkaarten met enveloppen voor u in de aanbieding. Deze dubbele kaarten zijn uitermate geschikt om als kerstkaart te versturen, maar ook voor andere gelegenheden zijn ze bruikbaar omdat aan de binnenzijde geen tekst staat vermeld. Prijs ¤ 8,00 (donateurs 20% korting)

Orgelcultuur van de Hanze. Schnitgerorgel Der Aa-kerk Deze dubbel-cd, met een speelduur van circa 146 minuten, is de vierde en tevens laatste in de serie Hanseatic Splendour Magnificent Organ, gewijd aan de orgelmuziek van Franz Tunder (ca. 1615-1667), tijdgenoten en leerlingen. De orgelmuziek wordt gespeeld op de beroemde Schnitgerorgels in Uithuizen, Noordbroek en de Der Aa-kerk, Norden (Ostfries­ land) en het Garrelsorgel in Anloo. Met de muziek van deze zeventiende-eeuwse Noord-Duitse componisten is het orgel van de Der Aa-kerk in de jaren zestig van de vorige eeuw wereldberoemd geworden. Het orgel wordt in al zijn klankrijkdom gepresenteerd, waarbij ook het latere pijpwerk van Van Oeckelen royaal meedoet. Prijs ¤ 19,50 (Speciale donateurskorting 20%)

50 Kerken Open Kwartet Ter gelegenheid van het jubileumproject 50 Kerken Open is een kwartetspel ontworpen met ken­ merkende elementen van de deelnemende kerken (en dat zijn er al meer dan 50). Deelnemers aan het Pronkjewailpad hebben intussen het kwartet al wandelend kunnen verzamelen, maar nu heb­ ben ook niet-wandelaars de mogelijkheid om dit kwartet te bemachtigen. Een leuk cadeautje voor de aankomende feestdagen! Prijs ¤ 5,95 (donateurs 20% korting)

Geen dag zonder Maria Het boek Geen dag zonder Maria is een reis door het hele jaar, waarbij de lezer elke dag wordt verrast door Maria: met een feest of een legende, een mooi gedicht of gebed, een opmerkelijk weetje, een Maria-verschijning, een lach en een traan of een bijzonder recept. Het boek laat zien waar de wereldwijde verering van Maria vandaag komt en hoe Maria mensen tot op de dag van vandaag inspireert. De korte teksten, per kalenderdag ingedeeld, gaan vergezeld van prachtige illu­ straties, die reiken van oermoeders en godinnen via middeleeuwse beelden en manuscripten tot hedendaagse kunst en zelfs tatoeages. Juist die diversiteit maakt Geen dag zonder Maria bijzonder aantrekkelijk. Prijs ¤ 24,95 (geen SOGK-uitgave) Zo bestelt u: elders in dit tijdschrift vindt u de bestelkaart van onze winkel. Verzend- en administratiekosten zijn ¤ 3,50 per bestelling. Bij uw bestelling zit een nota voor uw betaling. De inkomsten komen ten goede aan de Stichting Oude Groninger Kerken. Wanneer u meer informatie wilt over uw bestelling kunt u contact opnemen met het bureau van de Stichting, (050) 312 35 69. Alle uitgaven zijn ook te koop via onze webwinkel: www.groningerkerken.nl/winkel


D e k e r k a l s p odium kerk in Groningen, aanvang 19.30 uur. De entree is voor do­ nateurs gratis, niet-donateurs betalen ¤ 2,50. U kunt zich opgeven via info@groningerkerken.nl of 050 - 312 35 69.

Hubertusdienst Vierhuizen Ook dit jaar organiseert de plaatselijke commissie van de kerk van Vierhuizen een Hubertusdienst. Aan de dienst, op zondag 20 oktober om 15.30 uur, wordt medewerking ver­ leend door het Noord Nederlands Jagerskoor Prins Hendrik. Het repertoire bestaat uit romantische Nederlands- en Duits­ talige volksliederen over de natuur en de jacht, soms met een ondeugend tintje. Ook zijn de Hoornblazers te horen. Het geheel staat onder leiding van Feike van Tuinen. Er is een collecte voor de onkosten.

Grunneger Dainst in Amsterdam Pinhole-foto van de kerk van Middelstum, door Janna Bathoorn en Jan Alwin de Jong.

Schnitger Festival Het Schnitger Festival – 16 t/m 20 oktober – vormt dit jaar de apotheose van de Orgelzomer Groningen 2019 en is een eve­ nement om naar uit te kijken. Naast orgelconcerten van we­ reldberoemde organisten zoals Arvid Gast en Bart Jacobs presenteert het festival ook dit jaar weer een aantal verras­ sende cross-overproducties, waarbij het orgel bespeeld wordt in spannende combinaties met andere instrumenten of acts. Grote namen die verwacht worden zijn onder andere de Drentse bluesmuzikant Daniël Lohues en het wereldberoem­ de Tenebrae Choir onder leiding van Nigel Short. Meer infor­ matie: www.orgelzomer.nl/schnitger-festival.

Lezing Eelco van Es ‘Denk mee over de geschiedenis van de Stichting Oude Gro­ ninger Kerken! Vele mensen hebben zich de afgelopen vijftig jaar voor de Stichting ingezet. Wat verbindt deze mensen? Hoe verhouden ze zich tot onze kerken?’ Over deze thema’s spreekt cultuurwetenschapper dr. Eelco van Es op donder­ dag 24 oktober. De lezing vindt plaats in de remonstrantse De kerk van Fransum, gelegen middenin het Nationaal Landschap Middag-Humsterland. Foto Omke Oudeman.

Op zondag 27 oktober 2019 wordt voor de dertiende keer een Grunneger Dainst gehouden in de Oude Lutherse Kerk in Am­ sterdam. De dienst wordt jaarlijks bezocht door enkele hon­ derden mensen die een band hebben met Groningen maar in het Westen wonen. Het thema is deze keer ‘Leufstoe t?’ (Ge­ loof jij het?). Voorganger is dominee Harry Donga en centraal staat het verhaal van de genezing van de lamme. De liturgie is in het Gronings, maar ook niet-Groningers zullen zich pri­ ma thuis voelen. Na de dienst wordt het Gronings volkslied gezongen en is er kovvie mit kouke. Ook is er een rondleiding. Aanvangstijd 10.30 uur (kerk open om 10.00 uur) – Oude Lutherse Kerke, Spui, Amsterdam.

Finissage pinhole-fotografie Janna Bathoorn en Jan Alwin de Jong fotografeerden oude Groninger kerken met gebruikmaking van de eeuwenoude pinhole-techniek: lichtval door een klein gaatje. De expositie van hun werk is nog tot eind december te zien in het toe­ gangsgebouw van de Remonstrantse kerk aan de Coehoorn­ singel 14 in Groningen. Op vrijdag 1 november kunt u tussen 16.00 en 18.00 uur de zelfgemaakte camera’s en de foto’s bekijken, de techniek er­ varen en onder het genot van een hapje en drankje de foto­ grafen bevragen over hun techniek en foto’s. Wilt u zelf de pinhole fotografie uitproberen? Dat kan ook! Laat dit van tevoren aan ons weten via de mail. U krijgt dan de instructies toegestuurd om zelf een eenvoudige camera voor te bereiden. Op de finissage op 1 november maakt u de camera af en bevestigt er fotopapier in, waarna u deze weer mee naar huis neemt om met mooi weer een foto te kunnen maken. De ca­ mera met het fotopapier erin levert u vervolgens weer bij ons in. Wij zorgen ervoor dat uw foto wordt ontwikkeld en naar u wordt verzonden. Wilt u de finissage bijwonen? Stuur dan een mail naar info@groningerkerken.nl. Wilt u zelf een came­ ra en pinhole-foto maken? Vermeld dit dan in uw mail, even­ als uw adres. Aanmelden kan tot 28 oktober.


Allerzielen in Krewerd en Oosterwijtwerd Op 2 november is het Allerzielen, de dag waarop wereldwijd de overledenen worden herdacht. De kerken van Krewerd en Oosterwijtwerd houden dan weer een Herdenkingsweek, van zaterdag 2 november t/m vrijdag 8 november. Ze zijn over­ dag open voor een kaars, een kaartje in de herinnerings­ boom en een moment van stilte. De kerken liggen op 4 km afstand van elkaar. Een (rond-) wandelroute is beschik­ baar. In Oosterwijtwerd wordt op donderdagavond 7 novem­ ber Gregoriaanse zang ten gehore gebracht.

Lezing Egge Knol in kerk Fransum Meer dan 2500 jaar bewoning op en rond de wierde van Fran­ sum, daar wilt u vast meer van weten. Op zaterdag 16 novem­ ber verzorgt dr. Egge Knol, conservator van het Groninger Museum en expert op het gebied van geschiedenis en arche­ ologie van het Groninger wierdenlandschap, een voordracht in de kerk van Fransum. De Vroedschap Fransum nodigt geïn­ teresseerden over het ontstaan van en leefwijze in het ge­ bied van Middag-Humsterland van harte uit hierbij aanwezig te zijn. Inloop met koffie en koek vanaf 14.30 uur, lezing met dis­ cussie tussen 15.00 en 16.30 uur. Aanmelden is noodzake­ lijk, dit kan via j.j.boskamp@kpnplanet.nl.

Lezingen Kunst in Zicht Stichting Kunst in Zicht stelt twee keer per jaar een afwisse­ lend programma samen waarin diverse vormen van kunst dichter bij het publiek worden gebracht. Het aanbod omvat lezingen, cursussen, wandelingen en excursies over onder­ werpen uit de geschiedenis van de beeldende kunst, archi­ tectuur en toegepaste kunst, archeologie en regionale ge­ schiedenis. De activiteiten sluiten zo mogelijk aan bij lopen­ de tentoonstellingen in binnen- en buitenland en op andere culturele evenementen. De lezingen worden georganiseerd in samenwerking met Bijzondere Locaties Groningen en vin­ den plaats in de remonstrantse kerk in Groningen. Zie voor het actuele aanbod: www.kunstinzichtgroningen.nl.

Rosenkranzsonaten in kerk Ezinge Op zondag 1 december treden Truus Pinkster (klavecimbel en (kist)orgel) en Leendert Nooitgedagt (barokviolen) op in de kerk van Ezinge. Uitgevoerd worden de eerste vijf van de vijf­ tien Rosenkranzsonaten van Heinrich Ignaz Franz von Biber (ook wel de Mysteriensonaten geheten), de vreugdevolle scè­ nes uit het leven van Maria passend bij die tijd van het jaar: Advent en Kerst. Ze worden omlijst door enkele delen uit de sonate voor klavecimbel en viool BWV 1017 van Johann Se­ bastian Bach. Bijzonder is het instrument dat door Pinkster deze avond wordt bespeeld: de klep van de klavecimbel, een kopie van Klaveciniste Truus Pinkster met haar instrument, beschilderd met een afbeelding van de kerk en toren van Ezinge.

een vroeg-achttiende-eeuws instrument, is door Peter Duri­ eux uit Usquert voorzien van schilderingen van de toren en de kerk van Ezinge. De toegang tot het optreden is vrij, een vrijwillige bijdrage na afloop wordt op prijs gesteld. Meer informatie: https:// ezinge.protestantsekerk.net.

Kerstactiviteiten in onze kerken In de maand december worden onze kerken volop als (kerst) podium gebuikt. Dan hebben we het vooral over kerstmark­ ten en -concerten, van solomuziek tot orkestwerken en van Bach tot Bacharach! Traditiegetrouw treedt het Roder Jon­ gens- en Meisjeskoor op in de Der Aa-kerk in Groningen. Ook worden kerstnachtdiensten in verschillende kerken gehou­ den, soms in het Gronings – de Grunneger Dainsten. En kent u het fenomeen ‘Zing je warm’? Ook mee te maken in onze kerken. Op dit moment is nog niet bekend wat en waar pre­ cies activiteiten worden georganiseerd, maar in onze agenda op de website vindt u het aanbod in de SOGK-kerken (en ui­ teraard eveneens op de individuele kerkenwebsites).

Monteverdidag in Groningen Doen de kille winteravonden u verlangen naar een warm bad van oude muziek? Dankzij ons minifestival hoeft u het niet tot de zomer uit te zingen. We presenteren op 20 en 21 februari 2020 een topselectie van concerten rond een groot­ heid uit de barok. Ditmaal is dat Claudio Monteverdi: de ge­ niale schepper van een repertoire dat zich tegelijk op het hoogtepunt van de renaissance en aan de dageraad van de barok situeert. Struin door Venetië aan de hand van Eva Saladin, ontdek met Fred Jacobs de mooiste luitmuziek, of waan u in het idyl­ lische Mantua met Le Nuove Musiche. Krijn Koetsveld vertelt u in zijn gratis toegankelijke lezing alles wat u maar over Monteverdi wilt weten. Met een Vespro per San Giovanni Battista martire, samengesteld uit de Selva morale e spirituale – het muzikale zelfportret van Monteverdi –, zwaait Can­ tar Lontano de feesteling uit. Het festival, een coproductie van de Stichting Organisatie Oude Muziek en de SOGK, vindt plaats op meerdere locaties in de Groninger binnenstad, waaronder de synagoge en de Der Aakerk. Voor meer informatie zie: www.oudemuziek.nl.


We r k in ui t voe r ing

Het restauratieteam in Bierum. Van links naar rechts: Aafje Bouwhuis, Karin Veldman, Nanon Journée en Jantina Veltman. Foto Jelte Oosterhuis.

De geschiedenis van het blootleggen

Tjitske Zuiderbaan

Interview Bouwhuis en Journée en Veldman en Veltman Zorgen dat het geen ‘poezieplaatjes’ worden, is een van de uitdagingen wanneer je schilderingen in oude kerken herstelt. Wat er nog meer bij komt kijken vertellen Aafje Bouwhuis en Nanon Journée, restauratoren van (voornamelijk middeleeuwse) muurschilderingen. Zij kregen van de Stichting de opdracht om in de kerk van Bierum bevingsschade in de gewelf- en muurschilderingen te herstellen en deze te conserveren. Hiervoor werkten ze samen met restauratieschilders Veldman en Veltman, ook present, en restauratiestukadoor Daniel Oudman. ‘Behoud van het materiaal heeft prioriteit,’ vindt Aafje Bouw­ huis. ‘Eerst inventariseren we, en brengen we in kaart wat origineel is, en wat bij eerdere restauraties is hersteld. We onderzoeken de conditie en kijken wat er nodig is voor huidig en toekomstig behoud.’ Nanon Journée vult aan dat je eigen­ lijk elke 10 jaar zou moeten controleren of er iets los zit, of geïnjecteerd moet worden. ‘Bij gewelfschilderingen gaat er vaak langer overheen omdat het kostbaar is de hele kerk in de steigers te zetten. Daarom doe je gebundeld onderhoud

waarbij je alles naloopt en kijkt wat je preventief kunt doen, voor de lange termijn. Je weet dat je niet over zoveel jaar even op een laddertje een losse verfschol kunt vastmaken.’

Loswrikkende verflagen ‘De oncontroleerbare klimaatprocessen in een kerk zorgen voor temperatuurwisselingen. Dit is niet bevorderlijk voor de pleisterlagen. Maar ook bepaalde orgelregisters en last but not least de aardbevingen, zorgen voor scheuren die pleister-


Nanon Journée en Aafje Bouwhuis op de steiger. Foto Jelte Oosterhuis.

en verflagen loswrikken,’ voegt Karin Veldman toe. Restaure­ ren is keuzes maken. ‘Je behoudt niet alleen het meest oor­ spronkelijke, dan zouden we hier de naamgever Sebastiaan moeten weghalen. De eerste en oudste schildering is hier namelijk een rode leeuw of draak, die nog deels te zien is. Na de Tweede Wereldoorlog hebben restauratoren al bepaalde keuzes gemaakt op basis van toen geldende normen. Wij willen alle geschiedenislagen naast elkaar laten bestaan, met als leidraad een soort ethische code van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Jantina Veltman merkt op dat je een laag met historische waarde niet zomaar kunt verwijderen.

Eenzame ‘poezieplaatjes’ Met de nauwkeurigheid van een hersenchirurg hanteren de restauratoren scalpelmesjes en injectienaalden met injectie­ lijm om losse pleisterlagen en verfschollen vast te zetten. Van schilderen met een kwast is zelden sprake. ‘Dat wij verf aanraken is slechts 5 à 10 % van onze werkzaamheden. 90% vindt plaats op stukadoorsniveau. Verstevigen van pleister­ lagen, scheuren in bakstenen herstellen. Aan die toplaag voegen we zo min mogelijk toe. Ga je muren tóch witkalken, dan moet je voorkomen dat de geschilderde fragmenten een­ zame “poezieplaatjes” worden.’ Aanvullen van ontbrekende onderdelen doen ze niet. ‘Vroeger gebeurde dit wel. Nu is behoud van het beeld het uitgangspunt. Verwijderen we een lijn op een oude restau­ ratievulling, dan brengen we die lijn terug op onze nieuwe vulling. Met krijtjes “ontstoren” we donkere of lichte plek­ ken. We werken behoudend, en terughoudend. Zijn er witte

spikkels, lacunes of gaatjes in een schildering, dan laten we die zitten. Zo vertrouw je meer op de echtheid. Hakspoortjes houden we zichtbaar, zo tonen we de geschiedenis van het blootleggen van de schilderingen. Haal je alle oneffenheden weg, dan is het geen oud ding meer.’ Hoe belangrijk is dit allemaal? De argeloze kerkganger of bezoeker kijkt immers vanaf de vloer omhoog en ziet al die hakspoortjes niet... ‘Daar is een rol weggelegd voor educa­ tie. Alle kerken zouden een iPad moeten hebben waarop je de schilderingen en hun geschiedenis van dichtbij kunt zien en er uitleg bij krijgt.’ Op de vraag wat het belangrijkst is aan dít project klinkt het eensluidend: ‘De samenwerking.’ En het meest bijzonde­ re? ‘Je voelt de geschiedenis.’


Me di at he e k

De mediatheek is toegankelijk voor een breed publiek: voor donateurs van de Stichting, voor leerlingen of studenten die

Patrocinia Veel kerken in Groningen hebben nu geen beschermheilige (patrocinium) meer, maar alle kerken die vóór de Reformatie zijn gebouwd hadden deze ooit wel. Dit geldt voor een over­ groot deel van onze kerken en is vaak nog af te lezen aan de namen, zoals Dionysius-, Pancratius-, Maria-, Petrus-, of Ursuskerk. Soms blijkt bij nader onderzoek een kerk in de loop van de jaren de verkeerde beschermheilige toebedeeld te hebben gekregen. Zo stond de kerk van Uithuizen jaren­ lang bekend als Jacobikerk, maar was deze in werkelijkheid ooit gewijd aan de H. Dionysius (1). En soms is er al jarenlang een vermoeden van een patroonheilige maar laat het bewijs daarvoor even op zich wachten, zoals bij de Pancratiuskerk in Godlinze het geval was (2). Een boek over lokale kerkelijke organisatie in de noordelijke provincies met daarbij uitgebreid aandacht voor kerkpatroon­ heiligen is Heiligen en Heren (3). Deze uitputtende dissertatie bevat gelijk genoeg informatie om deze mediatheekbijdrage af te sluiten, maar dat zou een beetje flauw zijn. Er is immers meer geschreven op dit gebied. Dezelfde auteur deed eerder onderzoek toegespitst op aan Maria gewijde kerken, al dan niet in combinatie met andere heiligen (4). Het aardige van de volgende publicatie, een overdruk uit onbekend werk ge­ titeld Patrocinia is dat het topografische kaarten bevat waar­ op de verschillende patroonheiligen staan aangegeven (5). Een bescheidener overzicht staat in een handschrift van een zeventiende-eeuwse jezuïetenpater (6). Het betreft slechts een enkele pagina, maar toch. Het artikel ‘Heiligen op de klei’ komt voort uit een gelijkna­ mige tentoonstelling, in 1979 samengesteld door een groep studenten van het toenmalige Instituut voor Kunstgeschie­ denis van de RUG, en behandelt een aantal aspecten van ge­ schilderde heiligenvoorstellingen in kerken in Groningen en Friesland (7). Nog meer geschilderde heiligenvoorstellingen, gegroepeerd in ‘heiligen van het eerste uur’, ‘helpers in de nood’ en ‘bijzondere personages’ worden beschreven in Groninger kerken en hun schilderingen (8). Ook onze eigen catalo­ gus Muurschilderkunst in Nedersaksen, Bremen en Groningen draagt bij aan het inzichtelijk maken van de vele schilde­ ringen waarop de geschilderde heilige personages een be­ langrijk onderdeel vormen (9). Ten slotte is Aldus is opgeschilderd een uitstapje naar onze Friese buren, wier beschermhei­ ligen deels andere namen droegen zoals Apollonia, Clothilde of Rochus (10). Meer informatie over heiligen is tevens terug te vinden in de kennisbank op www.groningerkerken.nl.

informatie zoeken voor werkstuk, spreekbeurt of scriptie, voor mensen die monumenten een warm hart toedragen. De catalogus is online raadpleegbaar: www.groningerkerken.nl/ mediatheek

3 O.D.J. Roemeling, Heiligen en Heren. Studies over het parochiewezen in het Noorden van Nederland vóór 1600 (2013) 4 Otto Roemeling, ‘Mariapatrocinia in de provincie Gronin­ gen’, Groninger Kerken 27 (2010) nr. 2, 56-60. Patrocinia (z.p. z.j). 5 6 A . Pathuis, ‘Het handschrift “Ommelands Eer” van Pater Franciscus Mijleman S.J., Missionaris der Ommelanden 1639-1667’, Archief voor de Geschiedenis van de katholieke kerk in Nederland 7 (1965) nr. 1. 7 Wija Friso e.a., ‘Heiligen op de klei, Afbeeldingen van hei­ ligen in de kerken van Groningen en Friesland’, Publicatieband 3, Stichting Oude Groninger kerken (1980) nr. 23, 4164. 8 Jan Schoneveld, Groninger kerken en hun schilderingen. Stad en Lande Historische Reeks 9 (1991). 9 Rolf Jürgen Grote en Kees van der Ploeg (red.), Muurschilderkunst in Nedersaksen, Bremen en Groningen. Vensters op het verleden (2001). 10 Marieke van Zanten, Aldus is opgeschilderd. Middeleeuwse muurschilderingen in Friese kerken 1100-1600 (1999). De Sebastiaanskerk van Bierum. Foto Omke Oudeman.

Genoemde titels, aanwezig in de Mediatheek: 1 Otto Roemeling, ‘Van Uithuizen naar Saint Denis. Niet Jacobus maar Dionysius patroonheilige van de kerk van Uithuizen’, Groninger Kerken 18 (2001) nr. 2, 48-51. 2 H.G. de Olde, ‘Sint-Pancratius in Godlinze’, Groninger Kerken 8 (1991) nr. 1, 5-12. De Stichting is een uitgave van de Stichting Oude Groninger Kerken. Dit katern verschijnt vier maal per jaar, los en als onderdeel van het tijdschrift Groninger Ker­ken, voor donateurs van de stichting. • Redactie: Martin Hillenga • Vormgeving en productie: Ekkers en Paauw • Drukwerk en verzending: Zalsman Groningen • Adres: Coehoornsingel 14, 9711 bs Groningen • telefoon (050) 312 35 69 • e-mail: info@groningerkerken.nl • www.groningerkerken.nl


missiekerken, zoals die van Usquert. Deze waren aanvanke­ lijk heel uitgestrekt en dekten in de regel een landschappe­ lijke eenheid, in dit geval het terpengebied van oostelijk Hunsingo met het direct zuidwestelijk aansluitende klei- op veenland. Waar men na verloop van tijd de afstand tot het centrum als te groot ervoer, ontstond de behoefte aan een eigen, nieuwe kerk. Daarvoor waren sponsors nodig én de toestem­ ming van de ‘eigenaren’ en geestelijken van de moederkerk – want die raakten met de afsplitsing van parochiegebied parochianen en inkomsten kwijt. Het loont de moeite de fasering van deze nieuwe stichtingen te achterhalen, omdat deze ons veel kan leren over de ontwikkeling van Kerk en maatschappij. De kerkvermenigvuldiging in het district van Usquert is niet precies maar wel globaal te volgen. Daarbij komt het door Roemeling bijeengebrachte materiaal goed van pas. Het leert ons meteen dat de oud ogende kerk van Zandeweer niet bij de eerste dochters van Usquert hoort. Uit Roemelings analy­ se van een pastoorszegel uit de vijftiende eeuw blijkt name­ lijk dat Nicolaas de schutspatroon van Zandeweer was, een heilige die pas tijdens de kruistochten populair geworden. En dus vinden we hem vaak in nieuwe dorpen en steden van na 1150. De oudste dochter van Usquert is waarschijnlijk de Hippo­ lytuskerk van Middelstum, die mogelijk kort voor 1000 is ont­ staan en daarbij het hele zuidelijke deel van het oude kerk­ district heeft meegekregen. Hippolytus was in die tijd heel geliefd, getuige de wijding van de oudste kerk van Wieringen (Hippolytushoef) die zeker al vóór de Noormannentijd is ont­ staan. Maar ook het aldus verkleinde parochiegebied van Usquert zou spoedig verder gereduceerd worden, te beginnen met de stichting van de Dionysiuskerk van Uithuizen (oostelijk van Usquert) in het begin van de elfde eeuw. Kort daarna lijken de kerken van Kantens, Warffum en Rottum-Eelswerd in het le­ ven te zijn geroepen. Sommige van die dochterkerken zouden zelf ook moederkerk worden: zo gaf Rottum als het ware ge­ boorte aan Zandeweer. Dit maakt de kerk van Zandeweer dus een kleindochter van Usquert, wat het juiste licht laat schij­ nen op dat mooie, zo oud ogende gebouw. < 18 De eerste generatie van territoriale kerken: moederkerk Usquert en eerste dochter Middelstum, ca. 1000. 19 De tweede en derde generatie moeder- en dochterkerken: Usquert en haar dochters Kantens, Uithuizen, Warffum en Rottum, ca. 1050-1100.

hem kenmerkende geamuseerde kritische blik kennis kunnen nemen van onze bevindingen, toen wij mede op basis van zijn voorwerk tot een model voor de kerkstichtingen in de tiende en vroege elfde eeuw kwamen (zie de kadertekst op p. 97-99, met kaarten). Het in fasen rangschikken van de kerkstichtingen kan bredere christelijke en maatschappelijke bewegingen beter zichtbaar maken. Om een voorbeeld te geven: in de literatuur voor het Noorden wordt vaak gesproken over een tweede grote kersteningsfase, die in de elfde en twaalfde eeuw zou hebben plaatsgevonden.11 Klopt dat, of moeten we eerder uitgaan van drie of meer essentiële fasen: van missiestich­ tingen meteen na de komst van de Franken omstreeks 800, een systematische, door de bisschop geleide bouw van moe­ derkerken in de tiende eeuw, na de Noormannentijd,12 en een snelle vermenigvuldiging van kleine dochterkerken ná 1150? De bestanden zijn ook waardevol om de komst van de kloosters beter in de tijd te plaatsen: wanneer gaven edelen en rijke boerenfamilies voor hun zielenheil nog de voorkeur aan het oprichten van parochiekerken, en wanneer prefereer­ den ze kapitaal te steken in nieuwe kloosters? En welke ab­ dijen, priorijen en commanderijen dankten hun start juist aan een schenking van een parochiekerk? Roemeling heeft in hoofdstuk 3 van zijn proefschrift de precieze relaties tussen kloosters en parochiekerken proberen te achterhalen, bij wij­ ze van aanzet tot dit soort studies. Hij heeft daarbij ook de drie provincies met elkaar vergeleken, met als uitkomst dat het beeld er anders uitziet per bisdom: de Utrechtse bisschop blijkt systematisch een andere strategie te hebben gevolgd dan die van Munster door het overdragen van centrale eigen­ kerken aan kloosters.

Achtergronden, aanstellingen en loopbanen van priesters en predikanten Wat de geestelijken betreft, met hun opleiding, aanstelling en loopbaan, heeft Roemeling zich in zijn dissertatie gecon­ centreerd op de provincie Friesland. Zijn complementaire ge­ gevensbestand laat het nu toe daar ook voor Groningen en Drenthe iets over te zeggen, te beginnen over partijen die een aandeel hadden in de aanstelling, en over de procedures die daarvoor gevolgd werden. De vele pagina’s van het bestand bieden genoeg materiaal om te zien of de adel, het patriciaat en de eigenerfden in Groningen en Drenthe in dezelfde mate als in Friesland invloed op de gang van zaken hebben uitgeoefend. Boeiend daarbij is ook de informatie die zij­ delings geboden wordt over de uitrusting en het beheer van het kerkgebouw door kerkmeesters (voogden, advocati en heiligemans).

20 De vierde en vijfde generatie: de kleindochters en achter­ kleindochters van Usquert: Breede voortgekomen uit Warffum, Stitswerd en Eppenhuizen uit Kantens, Oldenzijl en Zandeweer uit Rottum, en Uithuizermeeden en Ooster­nieland uit Uithuizen, ca. 1100-1250. Kaarten Thomas Vermaut, Fryske Akademy.

11 H. Schmidt, ‘Kirchenbau und “zweite Christianisierung” im friesisch-sächsischen Küstengebiet während des hohen Mittelalters’, Niedersächsisches Jahrbuch für Landesgeschichte 59 (1987) 69-73. 12 De Langen en Mol, ‘Church Foundation and Parish Formation’.

99


100

Verder kan nu met evenveel perspectief studie gemaakt worden van de herkomst, afkomst, mobiliteit, studie en ook buiten-religieuze werkzaamheid van de geestelijken. Waren alleen zonen van burgers en boeren geroepen om priester te worden? Of vinden we ook parochiegeestelijken van adel; zo ja hoeveel en waar? En wat valt er te zeggen over de mobi­ liteit van de priesters: waren ze honkvast en hadden ze een beperkte actieradius of trokken ze van streek naar streek? Kwamen pastoors uit Groningen en Drenthe wel in Friesland en andersom, of was er sprake van gescheiden circuits, die wellicht in de loop van de tijd aan verandering onderhevig waren? En welke notariële en juridisch-organisatorische functies (denk aan hun optreden als scheidsrechters in be­ middelingsprocedures) werden door hen vervuld? Wie door de bestanden dwaalt zal zien dat er veel in te vinden is over het maatschappelijk functioneren van de gees­ telijken, alsook over eventueel wangedrag, zowel tijdens de katholieke periode als in de eerste decennia onder het pro­ testantse bestel. Vóór 1580/1594 waren veel parochiepries­ ters getrouwd of hadden een concubine, met wie ze een gezin vormden. Een aardig voorbeeld biedt daarvan biedt de infor­ matie over heer Hillebrant, koster van Eenrum, die in 1593 als bijbaan de ontvangsten van het zijlschot inde en voor wie besloten werd dat hij zelf een korting mocht genieten op deze waterschapsbelasting, omdat zijn huisvrouw gestorven was, hij zelf aan een ernstige krankheid leed en hij moeilijk nog zijn ‘schamele weeskynderkens’ kon onderhouden. In die jaren maakten de autoriteiten zich niet meer druk over het handhaven van de celibaatsverplichting. Maar was dat een eeuw eerder ook al het geval? Wat was trouwens de positie en rol van de priesterkinderen ofwel het papenkroost? Vin­ den we ook priesterzonen die hun vaders opvolgden, zoals dat later het geval was met domineeszonen? En vanaf wanneer vinden we na de Reformatie het fenomeen van de domineesdynastieën? Ten aanzien van de Reformatie en Contrareformatie zijn er uiteraard ook diverse onderwerpen waarvoor belangrijke in­ formatie uit het corpus van Roemeling kan worden opgediept. Denk aan berichten over mannen met evangelische, lutherse, doperse of andere ketterse sympathieën ten tijde nog van het koninklijk gezag. Of aan gegevens over ballingschap, eerst van reformatorisch gezinde Friese priesters in Groningen (en Ostfriesland), later van priesters die uit Friesland verdreven waren en een plek ten oosten van de Lauwers zochten omdat 21 Huizinge, grafzerk voor Everhardus de Novacurto (Everhard van den Nyenhove) († 1539). De centrale afbeelding op de steen bestaat uit een miskelk, staand op een missaal, met twee ampullen. In de hoeken van de steen staan de symbolen van de vier evangelisten. Foto archief SOGK. 22 Godlinze, grafzerk voor pastoor Wernerus Alberti (†1541). De miskelk wordt gedragen door twee engelen. Foto Regnerus Steensma.


23 Stiltehoek in een van de zijaltaren in de zuidelijke dwarsarm van de kerk van Zeerijp. Het ‘altaarblad’ is de grafzerk van Gerardus Alberti († 1600), de laatste pastoor en tevens eerste gereformeerde predikant van Zeerijp. Tot de restauratie van 1960 deed de grafsteen dienst als stoep voor de zuidelijke ingang. Foto Jelte Oosterhuis.

ze katholiek en trouw aan de Koning wensten te blijven. Ver­ der is het materiaal van gewicht om te bepalen welke pries­ ters naar de gereformeerde kerk overstapten om dominee te worden, en welke priesters trouw bleven aan de moederkerk. Dan is het ook interessant om te weten welk percentage pre­ dikanten in deze begintijd van elders kwam en welke oplei­ ding zij hadden genoten. Roemeling’s materiaal verdient het om daarvoor te worden nagetrokken. Het uit 1904 stammen­ de proefschrift van G.A. Wumkes over De Gereformeerde Kerk in de Ommelanden tussen Eems en Lauwers (1595-1796) is voor dit thema namelijk wel aan herziening toe. De lijst van onderwerpen en vragen waarvan de bestude­ ring baat kan hebben is daarmee allerminst compleet. We la­ ten het verder aan de onderzoeker om te bepalen wat hij of zij ervan kan gebruiken. Het corpus Groningen en Drenthe is nu net als dat van Friesland in elk geval door iedereen digitaal te raadplegen dankzij het monnikenwerk van Otto Roemeling.

Prof. dr. G.J. (Gilles) de Langen is provinciaal archeoloog bij de Provinsje Fryslân, senior onderzoeker middeleeuwse ar­ cheologie aan de Fryske Akademy Leeuwarden en bijzonder hoogleraar archeologie van het Noord-Nederlandse terpenen wierdenlandschap aan de Rijksuniversiteit Groningen. Prof dr. J.A. (Hans) Mol is onderzoeksmedewerker middel­ eeuwse geschiedenis aan de Fryske Akademy in Leeuwarden en bijzonder hoogleraar geschiedenis van de Friese landen in de Middeleeuwen aan de Universiteit Leiden.

101


Redmer Alma

Het zegel van pastoor Dodo Bijzondere vondsten in en rond Groninger kerken worden regelmatig gedaan. Meestal zijn het zaken die bewust zijn weggegooid, ondergekalkt of weggestopt. Het zegel van pastoor Dodo is een ander verhaal: per ongeluk verloren – en pas na ruim zes eeuwen teruggevonden.

Een zegelstempel in Sauwerder grond

1 Zegelstempel van pastoor Dodo te Sauwerd, vóór 1378.

102

In 2014 vond Kas van Weerden te Warffum met een metaal­ detector in een weiland ten zuiden van Sauwerd een sterk gecorrodeerd middeleeuws zegelstempel. Het stempel is spitsovaal, zoals gebruikelijk voor zegels van geestelijken tot het begin van de vijftiende eeuw, en vertoonde een staande,

2 De in 1840 afgebroken kerk te Sauwerd. Collectie Groninger Archieven (1536_3276).


bebaarde figuur in lang gewaad, aan beide zijden vergezeld van een tiental kleine stukken. Het randschrift is grotendeels verweerd, maar enkele letters zijn duidelijk herkenbaar ge­ bleven. Op het origineel blijft de tekst lastig leesbaar, maar een aantal foto’s met verschillende belichtingen, in spiegel­ beeld, verlichtte de taak aanzienlijk. Gelukkig is de voornaam van de zegelvoerder (in tweede naamval) grotendeels goed leesbaar: Dodo[n]is. Middel­ eeuwse zegelstempels komen regelmatig bij opgravingen of onderzoek met metaaldetectoren aan het licht, maar meestal zijn de gevonden zegels of zegelvoerders in archieven niet terug te vinden, domweg omdat de vondsten stammen uit een periode dat nauwelijks archiefmateriaal overgeleverd is. In dit geval is de geestelijke Dodo gelukkig wel bekend. Hij was pastoor te Sauwerd in 1378 en 1400. Aan de oorkonde van 1378 waarin Dodo wordt genoemd, heeft ook zijn zegel gehangen, dat in 1899 al losgeraakt was, en afzonderlijk bij de akte werd bewaard.1 De omschrijving van dat jaar komt goed overeen met het gevonden zegelstem­ pel ‘Het is spitsovaal in groene was en vertoont een geeste­ lijke met een baard, hebbende in de rechterhand een rooster en omgeven door klaverbladen; randschrift : . . . NI DO . ONIS CV . . . IN SAVWER ...’. Van het originele zegel is helaas geen spoor meer.2 De oorkonde hoort tot de collectie van het Gemeentearchief Groningen, dat geen eigen zegelcollectie had. De huidige archieven hebben weinig aandacht voor zegels en zo gaat nog altijd veel waardevol materiaal voor eeuwig verloren. Uit correspondentie met wijlen Otto Roemeling bleek ech­ ter dat veertig jaar geleden het zegel van 1378 nog gefotogra­ feerd is. Dankzij een succesvolle zoektocht van Jan van den Broek kwam deze foto gelukkig tevoorschijn in de collectie van de Groninger Archieven. De negatieven zijn helaas ook niet meer aanwezig, maar dankzij de foto hebben we toch een goed idee van het oorspronkelijke zegel. Met enige onzeker­ heid kunnen we ook een reconstructie van het randschrift geven op basis van de resten van de letters: + s . dni . dodonis . cu[r] / [ati] . in . sauwerth 3

3 Zegel van Dodo, pastoor te Sauwerd (1378). Foto Groninger Archieven. 4 Het nieuwe zegel van Dodo, pastoor te Sauwerd (1400). Collectie Groninger Archieven.

Op de foto van het zegel is de afgebeelde persoon probleem­ loos te identificeren: de bebaarde man met lang gewaad is aan het kleine rooster in zijn rechterhand herkenbaar als de heilige Laurentius. Hij staat in een veld van klaverblaadjes, een Romeinse martelaar in een grazige Groninger weide. Zon­ der twijfel betrof het zegel van 1378 een afdruk van het terug­ gevonden stempel.

1 Oorkondenboek van Groningen en Drente (hierna: OGD) (Groningen 1896-1899) nr. 661) [ogd0661]. De aangehaalde bronnen berusten in de Groninger Archieven. Tussen rechte haken staan steeds de verwijzingen naar, bijv. in dit geval www.oorkonde.nl/oorkonde/ ogd0661. 2 R.v.R., inv.nr. 83.1 [rvr0083001]. 3 ‘Zegel van heer Dodo, pastoor te Sauwerd’.

103


Een nieuw zegel Heer Dodo heeft lange tijd de Sauwerder schapen gehoed. Een voorganger, Johannes, is pastoor in 1371 en Dodo is hem dus enige jaren later opgevolgd. 4 Hij is nog pastoor in 1400 en zegelt dan een oorkonde met een zegel dat wel bewaard gebleven is.5 Het vertoont de heilige Laurentius, herkenbaar aan het rooster in zijn rechterhand, en omgeven door bloe­ men, takjes, lelies en een vogel. Het randschrift luidt: : + s : dnidodo[ni] / [s : cu]rati : in : sower[t] / h Hierbij zijn de ontbrekende vermoedelijke letters tussen rechte haken geplaatst. Vergelijking met het gevonden zegel­ stempel maakt duidelijk dat een ander stempel gebruikt is. Dat betekent dat Dodo zelf zijn zegel verloren heeft tussen 1378 en 1400 en een nieuw stempel heeft laten snijden, met dezelfde opmaak als zijn vorige. Laurentius is in het nieuwe zegel echter zonder baard afgebeeld en het randschrift wijkt licht af.

5 Zegel van het Halfambt (1400) met beeltenis van Laurentius. Collectie Groninger Archieven.

4 OGD, nr. 597 [ogd0597]. 5 Ibid., nr. 1059 (16 febr. 1400) [ogd1059] en Kloosterarch., inv.nr. 244, reg. 60 [kla0060], gedrukt in: OGD, 1071 (25 mei 1400) [ogd1071], de laatste oorkonde met zegel.

6 Gewelfschilderingen in de kerk van Westeremden van Johannes de Doper en Laurentius (rechts). De laatste is herkenbaar aan zijn

104

attribuut, het rooster waarop hij werd gefolterd. Foto Jelte Oosterhuis.


Laurentius De zegels van Dodo vormen de enige bron waaruit de patroon­ heilige van Sauwerd bekend is. Laurentius was een vroege Romeinse heilige, wiens leven door de vierde-eeuwse dichter Prudentius uitgebreid beschreven is. Hij werd levend geroos­ terd maar doorstond deze foltering op wonderbaarlijke en manmoedige wijze. Halverwege verzocht hij zelfs zijn beulen hem om te keren omdat hij aan één kant gaar was. Hij is in de iconografie altijd goed herkenbaar aan het rooster waarmee hij afgebeeld wordt. In Groningen waren verschillende kerken aan hem gewijd, onder andere die te Meedhuizen en Baflo. Omdat deze laatste de hoofdkerk van het Halfambt was, wordt de heilige ook afgebeeld op het zegel van dat ambacht.

De vindplaats Het zegel werd ten zuiden van het dorp gevonden op een be­ langrijk stuk land – voor mij althans: meer dan vijftig jaar was het in bezit van Lammert Bettes Alma (1796-1891) en zijn zoon Klaas, mijn betovergrootvader. Een relatie tot pastoor Dodo had dit land echter niet. Het zegelstempel is er onge­

twijfeld beland na de afgraving van de wierde van Sauwerd in het begin van de twintigste eeuw, toen de vruchtbare wierde­ grond als bemesting werd verkocht en verspreid. We mogen er dus van uitgaan dat Dodo zijn zegel dichtbij huis verloren heeft. Na een intensieve maar vergeefse zoektocht restte hem geen andere mogelijkheid dan een nieuw stempel te la­ ten snijden. Waar de onfortuinlijke pastoor het moest opgeven, had Kas van Weerden ruim zes eeuwen later een gelukkigere hand en stootte in de Sauwerder klei op het verloren klei­ nood. Een unieke vondst, vooral omdat we zowel de zegel­ voerder als twee afdrukken van zijn zegels uit de archieven kennen en zo het verhaal van deze vondst van begin tot eind kunnen vertellen. Redmer Alma (mail@redmeralma.nl) studeerde wiskunde en geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en is werk­ zaam bij het Drents Archief. Hij bereidt een proefschrift voor over de Ommelander adel in de late Middeleeuwen.

7 Kadastrale kaart van Sauwerd, circa 1830, met daarop aangegeven: (1) de kerk, (2) de boerderij van de familie Alma, later Datema en (3) de vindplaats van het zegelstempel.

105

1

2

3


106

Postbus 5086 Verbindingsweg 13 9781 DA Bedum 9700 GB Groningen tel fax

T 050-2100194 M 06-26888044

www.tomfeith.nl info@tomfeith.nl

050 301 12 00 050 301 17 00

info@johnlemmen.nl

Verbindingsweg 13 9781 DA Bedum tel

050 301 12 00

“Wat Arrix vooraf heeft beloofd, fax 050 301 17 00 zijn ze ook nagekomen”

info@johnlemmen.nl

Vertrouwt u ook blind op uw ICT? ICT-oplossingen moeten uw bedrijfsvoering eenvoudiger, rendabeler, effi ciënter en plezieriger maken. Met dit in gedachten werken onze medewerkers iedere dag met veel plezier aan uitdagende projecten. Het resultaat? ICT waar u gemak van heeft en waar u blind op kunt vertrouwen.

Rob Rikmanspoel, Divisiemanager Bedrijfsdiensten IMpact ‘IMpact maakt werk mogelijk’

Heideanjer 2 | Drachten | 0512 - 543 221 | www.arrix.nl

16013934-1_ARRIX_Adv_StichtingGroningerKerken_190x65,5.indd 1

22-01-16 14:11


Schildersbedrijf  W. Dijkema Noorderstraat 5

De Schilder, de beste vriend van je huis

9989 AA Warffum telefoon (0595) 42 22 67 Ook leveren wij professionele verven, dubbele beglazing, voorzetramen en alle bijkomende schildersmaterialen

handmatige belettering in natuursteen advies bij en uitvoering van eigen ontwerp en ideeën restauratiewerk

0595 492242 info@deschreef.nl www.deschreef.nl GEDENKSTENEN

|

EERSTE STENEN

|

GEVELSTENEN

|

RELIËFS

|

GRAFMONUMENTEN

|

NAAMBORDEN

CV ketel vervangen: veilige investering met een hoog belastingvrij rendement o.a. Nefit, Vaillant etc. vrijblijvende prijsopgave

HOENDIEP 102 9743 AP Groningen TELEFOON 050 - 3121915 Toonzaal dagelijks geopend: Ma. t/m Vr. 10.00 - 17.00 uur Za. 10.00 - 16.00 uur www.stol-bv.nl Gratis parkeergelegenheid


sinds 1884 uw aannemer in de regio restaureren met oog voor detail meedenken en adviseren

Omdat bouwen vakwerk is vestigingen in Bedum – Appingedam – Valthermond

Bedum 050 – 30 13 862

Met een passie voor panden met geschiedenis 050 403 14 83 info@laurenshout.nl www.laurenshout.nl

Timmer- en restauratiewerken AdvLaurenshout_OGK_2013.indd 1

|

Interieur ontwerp en uitvoering

|

Deskundig in duurzaam (ver)bouwen 23-01-13 10:00


Groen in goede handen

DĂ t is onze KRACHT Melisseweg 85 9731 BM Groningen 050-5497956 info@gildestucadoors.nl

T

Industrieweg 33 9781 AC Bedum (050) 301 25 00 E info@groenwerf.nl W W W. G RO E N W E R F. N L

Kerkje van Klein Wetsinge Sinds 1965

Tussen Sauwerd en Winsum ligt de kerk uit 1840, in 2014 in oude luister gerestaureerd. Ontdek de lunchkaart met verse spullen van het Hogeland. De locatie is geschikt voor: Huwelijk, Receptie, Concert, Vergadering, Diner, Feesten, Lezing en Tentoonstelling.

Glas- en schilderwerken Restauratie- en imitatietechnieken Vloer- en wandafwerking Onderhoudswerken

Duinkerkenstraat 37, 9723 BP Groningen (050) 599 57 70 | info@corbuist.nl | www.corbuist.nl

De kerk is dagelijks geopend tussen 11.00 en 18.00 uur, behalve tijdens besloten partijen. Wilt u zeker weten dat de kerk open is, bel dan met Inez of Nicolaas Geenen: 06 54685405 of 06 46317067. Valgeweg 12 9773 tk Wetsinge kleinwetsinge@blgroningen.nl


Al jaren vertrouwd partner van de SOGK vertrouw ons ook úw bouw werk toe! bouwwerk

H. Pot bouwbedrijf (ver)bouwen met overleg Onderhoud, verbouw, renovatie, nieuwbouw en alle materialen voor de doe-het-zelver

Hoofdweg 25 9795 pa Woltersum (050) 302 15 55 www.bouwbedrijfpot.nl

“Jurriëns Noord is voor mij... puur vakmanschap” Bouwbedrijf Jurriëns Noord B.V. is onderdeel van Friso Bouwgroep B.V.

Mense Ruiter  Orgelmakers bv Rijksweg 167

9792 pd Ten Post

t 050 301 05 50

info@menseruiter.nl

www.jurriensnoord.nl

Hoofdvestiging Osloweg 125 Postbus 5274 9700 GG Groningen t 050 - 55 66 779 e mail@jurriensnoord.nl

Nevenvestiging Pieter Zeemanstraat 9 Postbus 49 8600 AA Sneek t 0515 – 42 99 99 e mail@jurriensnoord.nl


heepstra Installatiebedrijf t Aanleg 11 51 SJ Winsum

Scheepstra Installatiebedrijf T. 0595-422360 Het Aanleg 11 Scheepstra Installatiebedrijf F.T.0595-445372 0595-422360 9951 SJ Winsum Het Aanleg 11 F. 0595-445372 9951 SJ Winsum T. 0595-422360info@scheepstra-installatiebedrijf.nl info@scheepstra-installatiebedrijf.nl F. 0595-445372www.scheepstra-installatiebedrijf.nl www.scheepstra-installatiebedrijf.nl

o@scheepstra-installatiebedrijf.nl ww.scheepstra-installatiebedrijf.nl

Sietsema aannemersbedrijf

T 050 318 66 36 www.carlavanderburg.nl www.kinderuitvaart-groningen.nl

Samen Zorgvuldig Passend


Voor al uw - voegwerken - voegwerkrestauratie - gevelreiniging Noordveenkanaal n.z. 21 7831 aw Nieuw Weerdinge tel. 0591 - 522 258 / 522 770

de kerk als

podium

De Groninger kerken zijn bij elkaar het grootste podium van Nederland! Voor concerten, exposities, lezingen, theater, trouwerij en andere culturele evenementen. Kijk maar eens in de agenda. Of huur zelf een van de vele sfeervolle kerken.

www.groningerkerken.nl www.blgroningen.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.