Groninger Museum Magazine 2013 - 3

Page 1

01

MAGAZINE FOTOGRAFIE / MODE / ARCHEOLOGIE / GESCHIEDENIS

JAIME HAYON FUNTASTICO!

NATURAL BEAUTY

COLLECTIE RAU VOOR UNICEF

MARILYN MANSON MASQUERADE

€ 2,INCL. € 1,- VOOR


UITGELICHT JAIME HAYON T/M 30 MAART 2014

Crystal Candy Jaime Hayon, Crystal Candy Set, 2009, kristal en keramiek, courtesy van de kunstenaar en met dank aan Baccarat

Deze serie kristallen objecten is het resultaat van ‘Rencontres’. Dit is een speciaal programma van het kristalbedrijf Baccarat dat Hayon uitnodigde te komen werken en experimenteren samen met de vakmensen van het bedrijf. Geïnspireerd door snoepgoed als zuurtjes en chocola, kwam Hayon tot een collectie waarbij hij kristal combineerde met keramiek.

De transparantie en de licht weerkaatsende eigenschap van het kristal contrasteerde met de ondoorzichtigheid van het aardewerk. In de verschillende stukken zijn diverse kristalsnijtechnieken toegepast. In hun vormentaal verwijzen zij naar waterdruppels, fruit, golfballen of edelsteen, waarbij zij alle afzonderlijke objecten een eigen persoonlijkheid geven.


JAIME HAYON FUNTASTICO T/M 30 MAART 2014

2

Foto: Marten de Leeuw

3


HET VERDRONKEN LAND IS VRUCHTBAAR T/M 9 FEBRUARI 2014

4

Foto: Marten de Leeuw

5


MENKEMABORG TWEE BORGEN, ÉÉN FAMILIE T/M 28 DECEMBER 2013

6

Foto: Jelle van der Zwaag

7


NATURAL BEAUTY

60

DE COLLECTIE VAN GUSTAV RAU

STIMULATOR VAN TALENTEN

MANON MARING

66

INTERVIEW

JAIME HAYON

32

14

ATELIERBEZOEK

MARGA WEIMANS

EN VERDER

MONIQUE VAN DE VEN 26 JOHNNY SOLOMON 24 DE MENKEMABORG 40 MEDEWERKER UITGELICHT 46

DE STUDENT IN GRONINGEN 48 MARILYN MANSON 62 RENÉ KNIP 68 TENTOONSTELLINGEN 70

NIEUWE

MUSEUM WINKEL

72

EEN SCHROEF DAALDER

56


NATURAL BEAUTY VAN FRA ANGELICO TOT MONET COLLECTIE RAU VOOR UNICEF T/M 25 MEI 2014

VOORWOORD ANDREAS BLÜHM

“UNICEF Nederland heeft nooit eerder met een museum samengewerkt.”

Foto: Jan Zeeman

12

Beste lezers, Voor u ligt het nieuwe nummer van het Groninger Museum Magazine 2013 en als u denkt: het is anders dan anders, dan heeft u helemaal gelijk. Inhoud en vormgeving zijn onder handen genomen en opgefrist door het redactieteam onder leiding van Steven Kolsteren en grafisch ontwerper Rudo Menge. Hopelijk valt het magazine nieuwe stijl bij u in de smaak - we zijn benieuwd naar uw mening. Zelf zijn we zo trots op ons vernieuwde product dat we de prijs meteen maar even hebben verdubbeld! Van 1 naar 2 euro is weliswaar een verhoging van 100% maar in absolute cijfers ook weer niet wereldschokkend. Zeg nu zelf, waar krijgt u zoveel inhoud en mooi beeldmateriaal voor zo weinig geld? De winst die we maken op de prijsstijging gaat dit keer in zijn geheel naar UNICEF Nederland.

Guillaume Courtois Saint Hippolyte/Doubs 1628 – 1679 Rome

Dat heeft uiteraard te maken met onze grote wintertentoonstelling Natural Beauty, gewijd aan de collectie die de Duitse kinderarts Gustav Rau naliet aan UNICEF. In 2026 zal ook het laatste werk uit de verzameling zijn geveild voor het goede doel. De tentoonstelling is dus een unieke kans, zeker in Nederland, om een belangrijke uitsnede uit de collectie nog eens in zijn samenhang te kunnen bekijken. Te zien zijn meesterwerken van Fra Angelico, Jan van Goyen, Paul Cézanne, Claude Monet, Giorgio Morandi en vele anderen.

De samenwerking met UNICEF is niet beperkt tot het overmaken van de helft van de inkomsten uit de verkoop van ons Museum Magazine. Voor beide partijen – en wij beschouwen onszelf ook als een goed doel – is dit het eerste gezamenlijke project. UNICEF Nederland heeft nooit eerder met een museum samengewerkt. UNICEF-directeur Jan Bouke Wijbrandi zegt daarover: „Leven en werken van Gustav Rau hebben het Groninger Museum en UNICEF Nederland bij elkaar gebracht. Het was prachtig om te zien hoe de gezamenlijke overtuiging en creativiteit van beide organisaties heeft geleid tot een mooi resultaat. Wij zijn er trots op dat we met dit schitterende museum mogen samenwerken en op deze wijze u bij ons werk kunnen betrekken.” UNICEF gaat “voor Nul”, dus nul kindersterfte. Wij gaan voor vele bezoekers die dat doel steunen. Naast artikelen over Natural Beauty en aandacht voor creatieve geesten met wie we samenwerken bij deze tentoonstelling, bevat dit magazine natuurlijk nog veel meer. Designer Jaime Hayon, die het omslag siert, wordt getypeerd door een goede bekende en u zult onverwachte personen aantreffen, zoals Marilyn Manson, - wat heeft die met het museum te maken? Verder zijn er nieuwe rubrieken, over mensen in en rond het museum, naast de vertrouwde bijdragen van de Vrienden van het Groninger Museum. Hiervoor zijn jonge journalisten en fotografen uitgenodigd om de vernieuwing van het magazine mede gestalte te geven. Ik wens u veel plezier met het nieuwe magazine en tijdens uw bezoek(en) aan het museum.

13


14

15

Natural Beauty DE COLLECTIE VAN GUSTAV RAU

Een tropisch landschap, Italiaanse ruïnes en een grote brand ’s nachts. Drie Nederlandse landschappen die in dezelfde tijd gemaakt werden, door relatief onbekende schilders, met elk een eigen specialisatie. Welke omgeving laten deze werken zien? En wat is het onderliggende verband?


16

17

De vegetatie, het uitzicht, en vooral de broeierige en vochtige atmosfeer onder de lichtblauwe hemel: dit is niet gewoon Holland, maar tropisch Nederland. Frans Post De bisschopskerk van Olinda, 1662 olieverf op paneel

Tekst: Steven Kolsteren

Tropisch Holland Een lage horizon, een groot stuk van de hemel met wolken erin, de natuur in donkergroene tinten. Geschilderd door de Hollandse landschapsschilder Frans Post. Wie snel door de tentoonstelling loopt en de kenmerken van de Nederlandse 17de eeuwse schilderkunst controleert, zal wellicht na korte tijd doorlopen. Geen grootse aandachtstrekker. Maar bij nadere beschouwing is het gebouw met klassiek ogende gevel links met vreemde vegetatie begroeid. De flora is sowieso erg weelderig en overwoekert de gebouwen rechts. En in het midden valt een palmboom op. Op de voorgrond kleine figuren, die vooral de weidsheid van het landschap benadrukken – alweer een kenmerk van een 17de eeuws landschap - , maar als je goed kijkt zie je naast de wijzende man met hoed donkere mensen in niet-Nederlandse dracht. De vegetatie, het uitzicht, en vooral de broeierige en vochtige atmosfeer onder de lichtblauwe hemel: dit is niet gewoon Holland, maar tropisch Nederland. Waar bevindt zich dit stuk tropisch Holland in de 17de eeuw, toen ons land overal ter wereld koloniën bezat? Wat betekenen de overwoekerde gebouwen?

jagen en zo de macht van de Portugezen en Spanjaarden verder te breken. In 1630 werd het gebied rond de hoofdstad Olinda veroverd en de stad zelf werd in brand gestoken, op 24 november 1631. Vanuit dit gebied werd een kapers vloot naar de Afrikaanse goudkust (het huidige Ghana) gestuurd om de slavenmarkten van de Portugezen te veroveren en zo goedkope arbeidskrachten voor de plantages te verkrijgen. Er werden in totaal maar liefst 25.000 slaven verscheept. Dit was feitelijk het begin van de Nederlandse slavenhandel, die de WIC veel geld ging opleveren. In 1637 benoemde de WIC de jonge Duitse graaf Johan Maurits van Nassau tot gouverneur van Nieuw Holland. Er werd een nieuwe hoofdstad gebouwd, Mauritsstad, vlakbij het huidige Recife. De gouverneur voerde een modern bestuur in; hij behield de deskundigheid van de Portugese plantagehouders en verschafte hen zelfs goedkope leningen. De plantages werden enorm uitgebreid en binnen enkele jaren was de suikerproductie verzevenvoudigd. Maar Johan Maurits was niet alleen een verstandige manager. Hij liet de flora onderzoeken door wetenschappers en vastleggen door schilders, onder wie Frans Post. Diens schilderijen sierden zijn gouverneurswoning.

Nadat Piet Hein in 1628 de Spaanse zilvervloot had gekaapt, was er opeens veel geld in kas bij zijn opdrachtgever, de West Indische Compagnie (en bij de Oranjes). De WIC had het oog laten vallen op de rijke suikerplantages in Noord-oost Brazilië, dat onder Portugees gezag stond. Dit gebied was ook een goede uitvalbasis om op nog meer zilvervloten te

Blijkbaar wekte zijn succesvolle bestuur jaloezie op, want er ontstonden geruchten over te grote luxe in de kolonie. De WIC besloot hem terug te roepen naar Nederland in 1843, waar hij het door hem gebouwde Mauritshuis betrok. Post volgde hem een jaar later. Al snel trad verval in: de plantagehouders kwamen in opstand, de Portugezen schoten hen te hulp en

de Nederlanders werden in 1654 definitief verdreven. De officiële overdracht aan Portugal volgde in 1661, waarvoor ze overigens flink in de buidel moesten tasten. Hoe kort de kolonie ook bestaan heeft, elke cent werd er uit geperst. De WIC verplaatste vervolgens de suikerplantages en de aandacht naar Nederlands Guiana (het huidige Suriname), even verderop aan de noordkust.

Post en Olinda Frans Post werd rond 1612 geboren in Haarlem en kreeg zijn opleiding van zijn vader. Via zijn oudere broer, de classicistische architect Pieter Post, had hij connecties met het hof en zo werd hij uitverkoren om Johan Maurits te vergezellen naar Brazilië. Post trok veel op met de bioloog Georg Markgraf, en samen bestudeerden zij de flora en fauna, de geografie en de meteorologie van de nieuwe kolonie. In 1648 werd in Amsterdam de Historia Naturalis Brasilae gepubliceerd, de eerste wetenschappelijke beschrijving met schetsen van Post. Post schilderde een aantal keren de verwoeste stad Olinda, die niet herbouwd werd en waarin de tropische planten in het vochtige klimaat de gebouwen overwoekerden. Vooral de façade van de bisschopskerk is een aantrekkelijk beeldmotief. Vaak staan er groepjes locale bewoners te kijken. Andere voorbeelden zijn te vinden in het Rijksmuseum en in de Staatsgalerie Stuttgart. Evenals het schilderij in de collectie Rau dateren deze van na Posts terugkeer in

Nederland. Er zijn niet veel werken die in Brazilië ontstaan zijn - de meningen lopen uiteen van zes tot achttien - maar in Nederland ging Post vrolijk verder, puttend uit zijn geheugen en gebruikmakend van zijn schetsen. Daardoor werden ze steeds minder topografisch, en steeds meer theatrale Barokke beelden, met groepjes mensen, meestal slaven, als onderdeel van de natuur. Ex-gouverneur Johan Maurits schonk de Braziliaanse landschappen in 1879 aan de Franse zonnekoning Louis XIV, met enkele in Nederland geschilderde landschappen erbij; een deel hiervan bevindt zich nu in het Louvre. Post stopte met werken in 1669 en sleet zijn laatste levensjaren in armoede door een alcoholverslaving. Het werk op de huidige tentoonstelling is ontstaan in 1662, dus in Nederland, maar toont nog de donkere tropische atmosfeer, niet topografisch correct, maar als een eerste herinnering. De kerk is verwoest, de plantage verlaten, de nieuwe machthebber wijst de locale bevolking hierop. De nadruk ligt niet op de bloeiende nieuwe kolonie, maar op het verval van de oude macht.

Romeinse ruïne Het schilderij van Bartholomeus Breenbergh uit 1656 toont vele overeenkomsten met dat van Post. Ook hier een man op de rug gezien, met hoed, die staat te praten met een oosters geklede figuur voor een ruïne. Op de achtergrond dwalen groepjes mensen rond die de overblijfselen van het imposante gebouw aan het bekijken zijn. De horizon is ook hier laag,


18

NATURAL BEAUTY VAN FRA ANGELICO TOT MONET COLLECTIE RAU VOOR UNICEF T/M 25 MEI 2014

19


20

21

Bartholomeus Breenbergh Italiaans capriccio met ruïnes en oosterse figuren, 1656, olieverf op doek

maar de lichtblauwe hemel wordt grotendeels aan het zicht onttrokken door theatrale bogen in de schaduw op de voorgrond. De mensen zijn nietig en door de scherpe lichtval ontstaat een zekere dreiging, in een kenmerkende Barok compositie. Er wordt geen bijbels of historisch verhaal verteld, maar een momentopname getoond van een indrukwekkend gebouw. Ook hier kloppen de stijlkenmerken, maar dringt zich de vraag op: waar zijn we? Op de achtergrond is het gebouw goed te herkennen als een Romeins amfitheater, namelijk het Colosseum in Rome. Breenbergh, geboren in Deventer, heeft hier zelf vaak gestaan. Er zijn meerdere schetsen van deze plek, bijvoorbeeld in het Metropolitan Museum in New York. In 1620, op twintigjarige leeftijd, vertrok Breenbergh naar Rome en sloot zich daar aan bij een schildergezelschap, De Bentveughels; een beetje losbandig, jeugdig groepje van Vlaamse en Nederlandse Italianisanten. Deze kunstenaars lieten zich inspireren door het zuidelijke licht, de natuur van Italië en de klassieke ruïnes. Zij brachten het Italiaanse landschap naar de noordelijke Nederlanden. Breenbergh keerde in 1630 terug en vestigde zich in Amsterdam. Hier ging hij steeds grotere doeken maken met Romeinse ruïnes, gebaseerd op zijn schetsen, soms met bijbelse thema’s er in verwerkt. Na 1652 viel zijn productie nagenoeg stil. Het is daarom opvallend dat het grote schilderij

op deze tentoonstelling ontstond in 1656, zoals een signatuur aangeeft, één jaar voor zijn dood. De in donkere schaduwen gehulde bogen vullen het grootste deel van het doek. Uit de vegetatie boven op de bogen steken enkele kale takken scherp af tegen de blauwe hemel. De nietige gestalten die te zien zijn via de doorkijkjes benadrukken hoe leeg en verlaten het eens zo machtige bouwwerk is. Geen gladiatoren en uitzinnig publiek; wat er structureel nog enigszins overeind staat is klein weergegeven op de achtergrond. Net als bij Post, gaat het niet om het heden, maar om het verleden: de vergankelijkheid van het eens machtige imperium. Praten de mannen hierover, of zijn het verdwaalde toeristen?

Uitslaande brand De nachtelijke hemel, die meer dan driekwart van het werk van Aert van der Neer inneemt, is vol van een gloed in oranje, rode en gele tinten. Het is avond, maar de gloed wordt niet alleen veroorzaakt door de zon die is ondergegaan maar vooral door een enorme brand. Links staat een kasteelruïne in lichterlaaie. De gloed van de uitslaande vlammen vermengt zich met die van de avondhemel. Rechts is zeer gedetailleerd een stad aan een brede rivier afgebeeld, met kenmerkende gebouwen die nog net helder afsteken tegen de lucht. Die vestingstad aan de rivier ziet er heel Hollands uit.

Aert van der Neer Uitslaande brand op een kasteel, na 1650, olieverf op paneel

Aert van der Neer was gespecialiseerd in avond- en nachthemels, vaak met een rivier en het silhouet van een kerktoren of molen. Hij werkte op okerkleurige grondverf met zwart, blauw en wit. Oorspronkelijk kwam hij uit Gorinchem. Na zijn huwelijk ging hij, onder invloed van zijn zwagers, schilderen in Amsterdam. Hoewel hij heel productief was, brachten zijn gespecialiseerde nachtlandschappen te weinig op om zijn gezin te onderhouden. Daarom opende hij in 1659 een kroeg in de Kalverstraat, De Graeff van Hollant, die echter al na een paar jaar failliet ging. Evenals Post en Breenbergh, overleed Van der Neer in armoede, vijftien jaar later.

Voorbijgaand

In Amsterdam was hij in 1652 getuige van een grote uitslaande brand, die het stadhuis in de as legde. Hij schilderde de vuurgloed in de avondhemel in enkele werken, waarvan zich een voorbeeld bevindt in het Statens Museum in Kopenhagen. In het paneel uit de Rau collectie gebruikt hij zijn herinnering aan deze brand en verplaatste hij de scene naar een typisch Nederlands rivierlandschap. De opvallend gedetailleerd weergegeven vestingstad lijkt sterk op zijn geboortestad Gorinchem, met de toren van de Nederlands Hervormde Kerk in het midden, aan de rivier de Merwede. Aan de vermoedelijk topografisch correct weergegeven stad voegde hij een fantasie-element toe. De burcht zou kunnen verwijzen naar het historische kasteel van de locale machthebbers, de familie Van Arkel, dat in 1412 door de graaf van Holland verwoest werd en dat net buiten de stad aan de rivier stond.

Net als bij het verwoeste Olinda of het vergane Colosseum, staan onbeduidende mensen te kijken naar de vergane glorie. De Portugese hoofdstad, het grote amfitheater en het machtige kasteel in Nederland: grootte en rijkdom helpen niet tegen de vergankelijkheid. Of het nu ver weg op een ander continent, in het zuiden van Europa of dicht bij huis is, de Nederlandse landschapsschilders tonen meer dan grootse wolkenluchten en grandioze vergezichten. Evenals in een ander 17de eeuws specialisme, de stillevens, zijn de werken doortrokken van een nuchter moralisme: al het aardse is voorbijgaand. G

Van der Neer schilderde regelmatig in de omgeving van Gorinchem en Dordrecht, waar hij bevriend raakte met Albert Cuyp. Cuyp schilderde vaak mensen in zijn landschappen; zelf was hij daar niet zo goed in thuis. De mensen die de brand komen bekijken zijn nauwelijks herkenbaar als individuen. Ze zijn klein en onopvallend, en ook hier uitsluitend bedoeld om de grootsheid van het schouwspel te benadrukken. Het is duidelijk dat het ingrijpen van mensen zinloos is, de natuurkrachten zijn te groot. Op de rivier komen bootjes met ramptoeristen aangevaren.


22

NATURAL BEAUTY VAN FRA ANGELICO TOT MONET COLLECTIE RAU VOOR UNICEF T/M 25 MEI 2014

23


24

JOHNNY SOLOMON GREAT FIRE

25

Johnny Solomon Tekst: Steven Kolsteren Beeld: Stephanie Colgan

Toen ik Johnny Solomon een bestand stuurde met schilderijen van Natural Beauty, reageerde hij vrijwel meteen. Aert van der Neers brandende kasteel met een stad aan een rivier gaf hem onmiddellijk inspiratie om een liedje te schrijven. Great Fire is te horen op de audiotoer bij de tentoonstelling. Het is, uiteraard met zijn toestemming, ook opgenomen op de bijzondere cd, die verkrijgbaar is in het museum. Die snelle reactie is typerend voor de songschrijver Johnny Solomon. Binnen twee maanden kreeg ik de uitgewerkte tekst en de compositie toegestuurd. “Je bent de enige naast de band, onze producer en onze manager die het tot op heden gehoord heeft”, mailde hij. “Het was geweldig om op deze manier een song te schrijven.” Solomon is een imposante, bebaarde gestalte die uittorent boven zijn bandleden van Communist Daughter. Alles draait om hem. Of eigenlijk, om hem en Molly. Johnny kwam uit Kansas naar Minneapolis om er te gaan studeren. Hier vormde hij een indie bandje, Friends Like These, met redelijk

succes. Maar toen hij een optreden miste omdat hij wegens drugsmisbruik in de gevangenis was beland, was het meteen afgelopen met de band. Solomons levensverhaal zit vol met dergelijke ups en downs. “Ik was 28 en ik dacht, ik kan helemaal niks. Ik kan mijn rekeningen niet betalen, kan geen kinderen krijgen omdat ik ze niet kan onderhouden. Ik ben een shitty hipster muzikant.” Hij liet de stad achter zich en ging in het nabijgelegen Prescott (Wisconsin) wonen, een klein plaatsje aan de rivier St. Croix. Daar begon hij een klein restaurant, de Boxcar. Na het koken ging hij ook weer muziek maken, in de knalrode woonruimte onder het restaurant. Met een aantal vrienden, onder wie zangeres Molly Moore, maakte hij de cd Soundtrack to the End. Als bandnaam koos hij Communist Daughter, naar een song van de band Neutral Milk Hotel. Opnieuw kreeg Johnny succes in Minneapolis. En opnieuw ging het mis.

drugsmisbruik Boxcar ging failliet en Johnny verviel weer in alcohol- en drugsmisbruik. Nu was het Molly die hem te hulp schoot.

Ze beloofde bij hem te blijven als hij zou afkicken. Dit lukte Johnny met veel moeite in het Hazelden Addiction Treatment Center. Terwijl hij behandeld werd, werden twee van de songs van de cd gedraaid in de populaire tv serie Greys Anatomy. Nog steeds kan Johnny niet naar de show kijken of de songs live spelen zonder aan zijn moeilijke periode herinnerd te worden. Wel schreef hij daar nieuwe liedjes, die in 2012 verschenen op de EP Lions and Lambs.

“just like me“

1+1=5

Hij vervolgt: “Je verzoenen met een mislukking is een van de moeilijkste zaken als je ouder wordt. Veel mensen worden dan boos en verbitterd.” Johnny Solomon kruipt dus in de huid van Aert van der Neer, als hij zingt: “I couldn’t hold a job / I couldn’t make a living. / Somehow I got robbed, / promises were given” en besluit met: “Lined up in a row, / every building touching, / this is how they’ll go, / burning down to nothing, / just like me.”

Al zijn liedjes zijn heel persoonlijk. Ze gaan over zijn voorafgaande levensjaren en ervaringen, over verslaving, spijt en vergeving. “Don’t remember me, remember the man I wanted to be”, zingt hij, en “I’m 31 or a I am 17 / I am almost dead, but I’m almost clean.” Zijn muziek is bedrieglijk opgewekt van toon, luchtig en eenvoudig, met zachte zang die harmonieert met de tweede stem van Molly (inmiddels zijn echtgenote). Een Amerikaanse muziekcriticus vergelijkt hen met Simon en Garfunkel en betitelt hun samenzang als 1+1=5. Maar de teksten zijn, zoals altijd, heel duister.

Vanuit deze achtergrond is de keuze voor de grote brand begrijpelijk. “Ik voel me niet alleen verwant met het schilderij, maar ook met de geschiedenis van de maker”, zegt hij. “Hij had een kroeg, en ging failliet. Ik had ook een kroeg, en ging failliet. Mijn kroeg lag aan een rivier, die sterk lijkt op de rivier van dit schilderij. Ik heb me nooit meer een buitenstander gevoeld als toen ik mijn restaurant verloor”.

Gelukkig is het maar een liedje. G


26

Tekst: Andreas Blühm

INTERVIEW

Monique van de Ven is naast een beroemde actrice en filmregisseur sinds 1996 ambassadeur van UNICEF. Museumdirecteur Andreas Blühm sprak met haar over beeldende kunst, de verzamelaar Gustav Rau en UNICEF. Mevrouw van de Ven, wat is uw relatie met beeldende kunst? Rond mijn 18e ben ik geïnteresseerd geraakt in kunst. Ik ging elke zaterdag naar een expositie in Amsterdam en kocht toen ook al kunstwerken. Dat ben ik mijn leven lang blijven doen. Een bijzonder grote collectie is het niet. Wel heb ik met name jonge kunstenaars gesteund en werken van hen gekocht. Helen Verhoeven volg ik al een aantal jaren. Ook van Jasper Krabbé ben ik een grote fan. Het betreft vooral hedendaagse kunst. Met uitzondering van een werk van Kees van Dongen en een Jan Wolkers uit 1952. Toen ik mij verdiepte in Gustav Rau dacht ik wat is het toch heerlijk dat iemand een dergelijke collectie bijeen heeft kunnen brengen en daarmee zijn ene passie: kunst met zijn andere passie: kinderen heeft weten te verenigen. Je geld inzetten om deze twee passies te voeden is het mooiste wat je kunt doen. Kent u het Groninger Museum? Jazeker, ongeveer een half jaar geleden heb ik het Groninger Museum nog bezocht. Het is een heerlijk museum. Als ik in Groningen ben, breng ik altijd een bezoek aan het museum.

Monique van de Ven AMBASSADEUR VAN UNICEF

We hopen dat we na afloop van de tentoonstelling in mei 2014 de samenwerking tussen het UNICEF en het Groninger Museum op langdurige wijze kunnen continueren. Waarom bent u ambassadeur voor UNICEF geworden? Ik ben ongeveer 17 jaar geleden gevraagd ambassadeur te worden voor UNICEF. En ik heb hier zonder aarzelen ‘ja natuurlijk’ op gezegd. UNICEF is één van de grootste, mooiste kinderorganisaties die er bestaat. Ik heb altijd geloofd in het goede werk van UNICEF en heb dit ook met eigen ogen kunnen zien door de veldreizen die ik heb gemaakt. Je kunt dan echt zien wat door het werk van UNICEF tot stand wordt gebracht. Dit sterkt mij enorm om mijn ambassadeurschap voort te zetten. Ik realiseer mij dat ik een ‘verwend iemand’ ben in deze wereld en dat ik daarom ook iets terug zou moeten doen of geven. En dat is met name bij UNICEF in zeer goede handen heb ik ervaren. Wij zijn trots dat wij als Groninger Museum met een organisatie als UNICEF mogen samenwerken. Deze samenwerking is zeer zeker bijzonder. Wat het zo bijzonder maakt is dat Gustav Rau zijn unieke collectie aan UNICEF heeft nagelaten. Het is een fantastisch verhaal dat de collectie Rau en dat waar UNICEF voor staat samenkomt in een tentoonstelling in het Groninger Museum en dat de collectie op deze wijze gedeeld kan worden met anderen. G

27


28

29

EENVOUD VERSUS

GLAMOUR Bescheiden van formaat, eenvoudig van onderwerp en opzet, hangt het stilleven van de Franse kunstenares Anne Vallayer-Coster nabij haar voorbeelden, de Nederlandse 17e eeuwse stillevens. De vers geplukte amandelen met nog een paar blaadjes liggen op een levensecht geschilderd blad (met barst erin) naast een rieten mand vol rijpe pruimen. De vergelijking met de symbolisch geladen 17e eeuwse stillevens dringt zich op, maar hier is geen vanitas gedachte aanwezig, integendeel. De eenvoudige en levensgroot geschilderde noten en vruchten eren het alledaagse. Ze zijn heel realistisch geschilderd – vooral de ruimtelijke weergave van de rieten mand is bedrieglijk echt – maar met een delicate toets. De amandelen lijken niet helemaal scherp, als het ware in soft focus. De witte ondergrond schemert hier en daar door en verhoogt de intieme sfeer. Wie was de kunstenares en waarom is dit gewone stilleven toch bijzonder?

Tekst: Steven Kolsteren

Anne Vallayer-Coster Pruimen en amandelen, z.j. olieverf op doek


30

NATURAL BEAUTY VAN FRA ANGELICO TOT MONET COLLECTIE RAU VOOR UNICEF T/M 25 MEI 2014

Hofkringen Anne Vallayer werd in 1744 geboren als dochter van een goudsmid en een miniatuurschilderes. Ze kreeg geen professionele opleiding; aan de Academie werden geen vrouwen toegelaten, en ze ging ook niet privé in leer bij een schilder. Des te opvallender was haar bijdrage met twee stillevens, die ze instuurde naar de Academie Royale de Peinture et de Sculpture, op 26 jarige leeftijd. Op grond van de kwaliteit van deze werken werd ze onmiddellijk toegelaten tot de Academie, als één van de vier vrouwen. In 1779 benoemde de Franse koningin Marie Antoinette, echtgenote van Louis XVI, haar tot hofschilder. Ze kreeg een atelier in het Louvre in 1881 en Marie Antoinette was aanwezig bij haar huwelijk met de rijke Jean Pierre Coster aan het hof in Versailles. Zo kwam zij in de hoogste kringen terecht, en kon zelf kopers en begunstigers vinden voor haar werk, waaronder markiezen, graven, prinsen en rijke financiers. Handig wist zij te ontkomen aan de Franse Revolutie in 1789, ondanks haar banden met het hof. Maar onder Napoleon raakte zij in vergetelheid. In totaal zijn zo’n 120 stillevens van haar hand bekend. Volgens traditionele kunsthistorische opvattingen is het stilleven een bescheiden categorie en bij uitstek geschikt voor niet-professionele vrouwelijke kunstenaars. Deze visie is ontleed aan de meningen van de Academie en het hof op het eind van de 18de eeuw, waar historiestukken in hoger aanzien stonden. Na de Franse Revolutie waren klassieke thema’s en stijl geliefd voor de verbeelding van de macht van de bourgeoisie. Schilders onder Napoleon beeldden daarnaast de vrouw vaak uit in mythologische gedaante, maar in feite als ordinair naaktmodel. Erg vrouwvriendelijk lijkt de tijd dus niet voor vrouwelijke kunstenaars in de hogere kringen. Maar zoveel officiële historiestukken werden er nu ook weer niet besteld. De rijke adel en bourgeoisie had minder ruimte aan de wand en kleine stillevens waren daarom gewild. In de

31

zogenaamde open salons tussen 1798 en 1808 werden heel veel stillevens van vrouwelijke kunstenaars gepresenteerd.

Geen glamour Vallayer heeft in de kunstgeschiedenis veel minder aandacht gekregen dan haar tijdgenotes Elisabeth Vigée-Lebrun en Adelaïde Labille-Guiard, veelgevraagde portrettisten van de society glamour, waar zij zelf deel van uitmaakten. Zij werkten ook aan het hof bij Marie Antoinette en moesten bij de Franse Revolutie het land verlaten. Ook waren zij lid van de Academie. Terwijl hun portretten populair waren en bleven, werd Vallayer door critici neergesabeld toen zij op de Salon van 1785 portretten liet zien, waarop zij zich weer haastig richtte op stillevens. Meer dan met de glamour van Vigée-Lebrun kan ze vergeleken worden met één van haar leerlingen, Marie Benoist, die opzien baarde met een portret van een negerin en die na haar huwelijk door haar echtgenoot werd gedwongen te stoppen met schilderen, vanwege diens politieke carrière na 1814, en met de schoonzus van Rococo schilder Jean-Honoré Fragonard, Marguerite Gérard, die niet wilde trouwen en geheel voor haar vak leefde. Het eenvoudige stilleven is wars van glamour, maar Vallayer was toch hofschilder met ambities en contacten in de hogere kringen. Juist omdat het niet beleert, moraliseert of in dienst staat van een politieke overtuiging, kon bij het stilleven alle aandacht gericht worden op de materie zelf. Vallayer gebruikte diverse penselen om de oppervlakken van de verschillende voorwerpen weer te geven , waarvoor ze een haast fotografisch geheugen had. In de perfectie van de eenvoud en de aandacht voor de schilderkunstige effecten van verf en materie sluit Vallayer aan bij haar land- en tijdgenoten Desportes (ook op de tentoonstelling) en Chardin. Haar werk werd een voorbeeld voor schilders in de late 19de eeuw, zoals Henri Fantin Latour en zelfs Vuillard (eveneens te zien op de huidige expositie), kunstenaars die min of meer ingingen tegen de heersende stijlen en modes van hun tijd. G

Alexandre Roslin Portret van Anne Vallayer olieverf op doek, 1783


32

33

JAIME HAYON

FUNTASTICO!


34

JAIME HAYON FUNTASTICO T/M 30 MAART 2014

Tekst: Suzanne Wales Beeld: Klunderbie

“Ik heb het zó gehad met die conceptuele designkunst waarvan zelfs Jezus Christus niet zou weten wat hij ermee moet.” “Weet je dat dat alweer tien jaar geleden is?” Nee, dat had ik me niet gerealiseerd. Jaime Hayon doelt op het eerste artikel dat ik over hem schreef voor een Australisch designtijdschrift. Hoewel hij destijds nog niet zo bekend was, gaf zijn samenwerking met Bosa, een kleine Italiaanse keramiekfirma, al aan dat hij over een opmerkelijke geest en een bijzonder talent beschikte. Hij vertelde me toen over een aantal objecten die hij aan het maken was voor een installatie genaamd Mediterranean Digital Baroque en nodigde me uit om een kijkje te komen nemen. Ik maakte kennis met de charmante eigenaar van het bedrijf en Jaime liet me zien hoe het maken van keramiek in zijn werk ging, een kunst die hij zich binnen een paar weken eigen gemaakt bleek te hebben. Toen vertelde hij me iets wat me altijd is bijgebleven: “Ik heb het zó gehad met die conceptuele designkunst waarvan zelfs Jezus Christus niet zou weten wat hij ermee moet. We moeten terug naar de pure, subtiele schoonheid van dingen.”

Basisvocabulaire

HOPE BIRD

In de tien jaar daarna veroverde Hayon de designwereld op stormachtige wijze. Hij maakte deel uit van een nieuwe generatie jonge, getalenteerde en zeer bedreven designkunstenaars die aan het begin van het nieuwe millennium stonden te trappelen om aan de slag te gaan. Zijn allereerste werken waren plastic figuurtjes die hij door een producent in Hong Kong had laten maken – een leger van vrolijke figuren met ronde oren en gebogen, retro-futuristische gestaltes, beschilderd met grove penseelstreken die aan Mexicaanse maskers en Picasso’s kubistische periode deden denken. Tegenwoordig worden deze beschouwd als zijn ‘visuele basisvocabulaire’, dat in wisselende vorm regelmatig terugkeert in de verfijnd uitgevoerde porseleinen en kristallen objecten die hij later maakte voor gerenommeerde bedrijven als Lladró en Baccarat. Al vrij snel daarna stapte Jaime over van het maken van puur decoratieve objecten naar meer functionele voorwerpen, zij het met een overdadige grandeur

die je normaal niet zo gauw met ‘functionaliteit’ in verband zou brengen. De collectie badkamers die hij maakte voor ArtQuitect bracht luxe en kleur in het meest ‘sanitaire’ vertrek in huis, en met de Bisazza Home collectie zette hij een heel nieuw format neer voor de betegeling van deze ruimtes.

Showtime Iedere nieuwe collectie ging gepaard met een persoonlijk verhaal, verteld in beelden van zijn partner, de fotografe Nienke Klunder. In haar perfect geënsceneerde en vaak waanzinnige portretten wordt Jaime als het ware een verlengstuk van zijn nieuwe creaties. Toen de gerenommeerde design‘uitgever’ B.D. Barcelona Hayons collectie Showtime lanceerde, figureerde hij in het publicteitsmateriaal verkleed als Fred Astaire in volle actie, compleet met hoge hoed, smoking en rotting. De overdreven weelderige, kitscherige pracht van de MGM musicals vormden de inspiratie voor Showtime. Hier duikt nóg een bekend motief van Jaime op: de ‘mix and match’ tafelpoten. De inspiratie hiervoor deed hij op in de werkplaats van de Catalaanse timmerman die het prototype maakte van de tafel voor de Mon Cirque installatie, waar hij allerlei modellen van uit hout gedraaide tafelpoten aan de muur zag hangen. Een van de directieleden van B.D. Barcelona vertrouwde mij toe dat de Showtime productie tot wat onenigheid had geleid (Jaime werd in bepaalde kringen minder serieus werd genomen dan hun andere ontwerpers, onder wie Oscar Tusquets en Antoní Gaudí), maar dat het desondanks een van hun best verkopende collecties was geworden, die onlangs is uitgebreid met Hayons romantische aluminium buitenmeubilair.

Cross-over De kunstwereld raakte al vroeg geïnteresseerd in Jaimes werk. Dank zij de rijke beeldende kracht, de ambachtelijke kwaliteit, de verfijnde techniek en de prettig gestoorde verwijzingen van zijn werk werd Hayon het gezicht van de

35


36

nieuwe golf van cross-over tussen kunst en design. Zijn werk werd tentoongesteld tijdens de Basel / Miami Art en de Biënnale van Venetië en in spectaculaire opstellingen op de Salone Internazionale del Mobile te Milaan. Galeriehouders en verzamelaars stonden in de rij voor zijn werk. De reusachtige groene kip aan het begin van de Funtastico tentoonstelling maakte hij in opdracht van een galeriehouder in Shanghai, om aan te tonen dat functionaliteit zeker niet ten koste van creativiteit hoeft te gaan. Hij kreeg opdrachten voor de inrichting van luxe winkels en restaurants. Hierbij kreeg Jaime carte blanche om zijn eigen gang te gaan, met zijn eigen kenmerkende gevoel voor esthetiek, gebruik makend van stukken die al in productie waren genomen of die hij op bestelling maakte.

37

Ecosysteem Hayons inmiddels enorme aantal projecten en collecties zijn onderling met elkaar verbonden en vormen een zeer herkenbaar (en vaak geïmiteerd) wereldwijd ‘Hayon ecosysteem’. Naast een serie aansprekende interieurs maakte hij voor de Spaanse schoenenfabrikant Camper een paar puntige lage veterschoenen, die ook te zien zijn in een beeldje dat hij maakte voor Lladró’s Fantasy collectie. De sierlijke lamp Josephine die hij maakte voor Metalarte zien we terug als een reusachtige kandelaar in the Fabergé Salon in Genève, en de iconografie van zijn Mexicaanse maskers wordt in textiele vorm hergebruikt in een pop-up expositie getiteld ¿Que pasa guey? (What’s up dude?). Dit hergebruik van visuele codes leidt er echter nooit toe dat nieuwe werken eruitzien als uitgekauwd, vermoeid of opgewarmd, maar eerder als ‘volwassener geworden, gegroeid en gerijpt’, omdat ze zijn uitgewerkt in hoogwaardiger materialen, op grotere schaal, in een meer verfijnde vorm en met een groter vakmanschap.

Schetsboeken Deze evolutie van Hayons ‘visuele familie’ komt voort uit zijn compromisloze visie en aangeboren grenzeloze nieuwsgierigheid, samen met zijn werktempo en zijn gave om nieuwe dingen te ontdekken terwijl hij eigenlijk op zoek is naar iets anders. Van het handjevol schetsboeken dat op Funtastico te zien is heeft er één een bladzijde waarop een heel gedetailleerde planner te zien is, met aantekeningen over diverse buitenlandse reizen en afspraken met meer dan 40 opdrachtgevers. En dat is nog maar de agenda van één maand. Hayons schetsboeken zijn een kakafonie van beelden: sommige duisterder dan je zou verwachten, andere overladen met namen, fragmenten van foto’s en levendige schetsen, illustraties en schema’s die ons een blik gunnen in de essentie van zijn objecten, meubels, interieurs en zijn creatieve geest. Jaime heeft er thuis nog een stuk of honderd, en zegt dat zijn schetsboeken het enige bezit vormen dat hij nooit kwijt zou willen raken. Foto: Marten de Leeuw


38

39

Tentoonstelling De tentoonstelling Funstastico haalt Hayons werk uit de commerciële context en werpt in een bedachtzaam en weloverwogen tempo een nieuw en onthullend licht op zijn artistieke kunnen. In de eerste zaal van de tentoonstelling is een selectie van stoelen te zien die hij maakte in opdracht van een aantal vooraanstaande designfabrikanten, waaronder Fritz Hansen, het gerenommeerde Deense meubelbedrijf. In de ontwerpen komen vorm en materiaalgebruik door de neutrale kleurstelling extra goed tot uiting. De sensuele, natuurlijke welvingen roepen associaties op met zowel typisch Scandinavische nuchterheid als weelderige Mediterrane vrouwelijkheid. De installatie Mediterranean Digital Baroque, waarmee Jaime doorbrak, is geïnspireerd door de grillige cactussen en het rotsachtige landschap op het eiland Lanzarote en het niet te classificeren werk van de ‘outsider’ kunstenaar-architect César Manrique. Op de tentoonstelling wordt de installatie getoond te midden van nieuwe, ter plekke gemaakte schilderijen aan de wanden, waardoor het geheel een minder decoratieve indruk maakt dan de originele opzet, destijds in een galerie in Londen. De handgemaakte zwarte en gouden vazen van de Mon Cirque collectie worden gecombineerd met Fauna, een serie wandkleden – een nieuw medium voor Hayon – die hij ontwierp voor het gerenommeerde Textielmuseum in Tilburg, met zeer ingewikkeld ingeweven afbeeldingen van land- en zeedieren en insecten. Jaime zegt hierover lachend: “Ik denk dat ik in die tijd veel verhalen voorlas aan mijn kinderen”. The Tournament dat Jaime ontwierp voor het London Design Festival van 2009, is een ware ‘tour de force’: een reusachtig schaakspel bestaande uit twee meter hoge keramieken schaakstukken op voetstukken van gedraaid hout, die hij stuk voor stuk voorzag van wervelende, met de hand geschilderde fantasiefiguren, thema’s en patronen. Het is haast onmogelijk om niet aan het denken gezet te worden door Jaimes werk. Met zijn elegante en stilistische eerbetoon aan ‘historische’ kunststromingen en ambachten appelleert hij enerzijds aan het geruststellende gevoel van nostalgie, maar weet hij dit tegelijkertijd te combineren met zijn eigen(tijdse), fantasievolle droomwereld. Hayon heeft een verdiende plaats verworven in de voorhoede van de ‘design meets art’ wereld. Zonder hem zouden beide werelden er een stuk saaier uitzien. G


40

MENKEMABORG TWEE BORGEN, ÉÉN FAMILIE T/M 28 DECEMBER 2013

DE MENKEMABORG LICHT OP HET VERLEDEN

41


tegelijkertijd dat de inrichting van de borg zo lang behouden blijft maar is ook lastig voor bezoekers. In de tijd dat de borg bewoond werd was er geen elektriciteit en nog steeds zijn er niet veel lampen aangelegd. In de winter is het daarom beter de borg vroeg op de dag te bezoeken wanneer er nog daglicht is. Anders blijven mooie details verborgen in de schemer. Dat licht vroeger ook al een schaars goed was voor de bewoners, is te zien aan het huis. Overal hangen spiegels, soms ook op vreemde plekken zoals tegenover de haard. Stamhuis: “Zij hingen spiegels op om meer licht te krijgen, niet per se om naar zichzelf te kijken.” De spiegels tegenover een raam of haard zorgen ervoor dat het licht weerkaatst wordt en er meer lichtbronnen zijn. “Dat zorgde er ook voor dat ze minder kaarsen aan hoefden te steken, die waren in die tijd erg duur.”

42

Hoofdstoters Een andere belangrijke plek in het huis is de keuken. Ook al zo’n vertrek waar de bewoners zelf weinig kwamen, het was het domein van de dienstmeiden. De keuken is te bereiken via een trap naar beneden. Meteen valt op hoe laag het daar is, het fornuis komt tot kniehoogte, de steunbalken aan het plafond zijn echte hoofdstoters en de stoelen zijn op kinderformaat. “Maar de mensen waren ook veel kleiner, voor die tijd was dit groot genoeg”, legt Stamhuis uit. De vloer is hobbelig omdat de tegels in het midden zijn afgesleten. “Dat vertelt ons dat de vloer waarschijnlijk nooit vervangen is”, zegt de directeur-conservator.

Audiotour Tekst: Rosa Timmer Beeld: Jelle van der Zwaag

Wie de Menkemaborg in Uithuizen binnenloopt, voelt zich een beetje een insluiper. De kopjes staan nog op tafel, het speelgoed van de kinderen ligt er alsof ze even weggelopen zijn en het schaakspel staat opgesteld. De bewoners zijn er even niet, zo lijkt het. De Menkemaborg staat dit jaar in het teken van de familie Alberda en de afgebroken borg Dijksterhuis, het tweede verblijf van de familie Alberda. De Alberdas gebruikten de Menkemaborg van 1682 tot 1902 als zomerverblijf. Ida Stamhuis, directeur-conservator van de Menkemaborg leidt ons rond.

een soort logeerbed waar alleen heel belangrijke gasten mochten verblijven. De bewoners zelf sliepen boven in een veel simpeler vertrek. Het gerucht gaat dat koning Willem III in het staatsiebed gelegen heeft. “Maar dat is niet waar”, aldus Stamhuis. De matrassen die in het gele bed liggen, zijn nog gevuld met het originele paardenhaar en stro. “Dat is heel bijzonder, ik ben geen ander staatsiebed tegengekomen waarvan de matrassen nog aanwezig zijn”, zegt Ida Stamhuis. Het geel van het zijde is door de jaren heen wat afgemat. “Maar wij hebben nog een strook bewaard met de originele kleur. Dat is echt knalgeel, je kunt je voorstellen wat voor pronkstuk het bed in die tijd was.”

Pronkstuk

Licht

Bij elke kamer in de borg hoort een verhaal. Aan het eind van de gang is een vertrek met een groot geel bed met behangsels. Het lijkt een luxe slaapkamer voor het echtpaar Alberda, maar niets is minder waar. De echtelieden sliepen zelf nooit in het grote bed, het is vooral een statussymbool. Het bed met bekleding van Chinese zijde was bedoeld als

Er valt een streep zonlicht op het bed, Stamhuis trekt meteen het gordijn dicht om het meubelstuk te beschermen. “Ja, wij zijn er erg voorzichtig mee. Anders was het bed er al lang niet meer geweest.” Licht is waar het om draait in de Menkemaborg. Er is te veel van, of te weinig. Meestal is het te weinig. Dat zorgt

Met een junior-audiotour worden jonge bezoekers op een grappige manier rondgeleid door de kinderen van de familie Alberda. Zo horen we van zoon Gerhard waarom de deuropeningen zo breed zijn. “De rijke vrouwen droegen vroeger sierlijke brede hoepeljurken, door de openingen zo breed te maken konden zij er ook doorheen.” In de studeerkamer vertelt Gerhard dat hij thuis les krijgt om later naar de universiteit te kunnen gaan. Zijn zusje Susanna Elisabeth krijgt ook les maar zij gaat niet studeren, want vader zoekt een rijke man voor haar. Dat junior-audiotour werkt goed voor de jonge bezoekers. “Je hoort ze niet meer”, zegt conservator Stamhuis. “Als ouders met hun kinderen kwamen dan hadden de kinderen het vroeger na een kwartier wel gezien en stonden ze alweer bij de deur. Maar als kinderen de audiotour doen zijn het de ouders die bij de deur staan te wachten, omdat de kinderen nog bezig zijn alles te bekijken.” Daarom is er ook een volwassenen-audiotour gemaakt, waarbij de dame des huizes bezoekers rondleidt. Alle reden dus om zelf een keer uw licht op te steken in de Menkemaborg. Een plek waar het verleden weer even heel dichtbij is. G Museum Menkemaborg, Menkemaweg 2, Uithuizen www.menkemaborg.nl

43


44

MENKEMABORG TWEE BORGEN, ÉÉN FAMILIE T/M 28 DECEMBER 2013

Over de Fotograaf Jelle van der Zwaag studeert aan de Fotoacademie Groningen. Hij voelt een noodzaak om dat wat tot zijn verbeelding spreekt, op zijn eigen manier vast te leggen. Hij fotografeert op locaties, waarbij hij gebruik maakt van natuurlijk licht en een natuurlijke setting. Zijn fotografie bevindt zich in het spanningsveld van licht, leegte, vergankelijkheid en ruimte. Behalve voor zijn ogen speelt het verhaal zich ook af in zijn hoofd. Voor de Menkekamborg maakt hij een beeld waar de suggestie in zit dat de bewoners even weg zijn. Dit ‘terloopse’ beeld geeft een sfeer aan van een tijdelijk gestopte situatie. De sporen van de mensen zijn er nog, maar de personen zelf zijn er even niet.

45


46

MEDEWERKER VAN HET GRONINGER MUSEUM KLAAS REITSMA

Klaas Reitsma 37 jaar, elektriciën Werkt sinds 2008 in het museum

Uitdaging Tekst: Willemien Bouwers Beeld: Marte van der Wal

Wat is je functie bij het Groninger Museum? Ik ben in de eerste plaats elektriciën: ik ben verantwoordelijk voor de verlichting, geluid en beeld. In het museum komt hier veel bij kijken. Het licht in de zalen mag bijvoorbeeld niet te zwak zijn, want dan kunnen bezoekers het kunstwerk niet goed zien. Maar het mag ook zeker niet te sterk zijn, want dan raken de kunstwerken beschadigd. Dat komt dus heel precies. In het museum zijn regelmatig evenementen en grote ontvangsten, waarbij ik er samen met mijn collega’s voor zorg dat de techniek goed geregeld is. Verder help ik met de op- en afbouw van de tentoonstellingen. Met het hele team zorgen we ervoor dat alles er goed uitziet en op tijd open is voor het publiek. Voor je dit mag doen, moet je eerst een cursus ‘Art Handling’ volgen, waarbij je leert hoe je kunst veilig kunt inpakken, ophangen en verplaatsen.

het werk interessant. Ook het werken met mensen en de vele internationale contacten vind ik leuk. Wat is het meest bijzondere dat je hebt meegemaakt in je werk? Eigenlijk is iedere opbouw van een tentoonstelling weer bijzonder. Het gevoel dat je samen iets moois neerzet. Hard werken, ’s avonds in de kantine een pizza eten en daarna weer verder, totdat het helemaal af is en we allemaal tevreden zijn over het resultaat.

Wat vind je het leukste in je werk? Vooral dat het zo afwisselend is. Iedere tentoonstelling is anders en vraagt om een andere techniek. Dat maakt

In december 2015 komt de tentoonstelling David Bowie is naar het Groninger Museum. Hoe bereid je je hier op voor? De tentoonstelling bevat veel multimedia: geluid, animaties en video. Het zijn voor mij geen nieuwe technieken, maar er komt veel bij kijken, zoals specifieke technische termen in een buitenlandse taal. Maar als je je er goed in verdiept, kom je er altijd wel uit. Het wordt een mooie uitdaging! G

Over de Fotograaf Marte van der Wal studeert aan de Fotoacademie Groningen. Zij fotografeert mensen het liefst naakt, omdat het lichaam iets zegt over de persoon. Huid, spieren en andere fysieke kenmerken vertellen een verhaal. Humaniteit en zonder

vooroordelen fotografen hoort voor Marte bij het leven en de fotografie. Soms zijn kleine imperfecties juist hetgeen wat iets mooi en interessant maakt. Als fotograaf wil zij de emotionele verbinding met haar model via het lichaam benadrukken.

47


48

Johan Dijkstra (Groningen 1896-1978 Groningen) Portret van Anda Kerkhoven, medicijnen studente olieverf op doek, ca. 1940

49

De student. in Groningen Tekst: Egge Knol

De Groninger Universiteit viert in 2014 haar vierde eeuwfeest met een groot opgezet lustrum. Het Groninger Museum zet deze festiviteiten luister bij door een tentoonstelling over vierhonderd jaar studentenleven. Uiteraard in samenwerking met het Universiteitsmuseum, de Universiteitsbibliotheek, de Groninger Archieven en vele anderen. Door de eeuwen heen hebben de studenten een kleurrijk, opgewekt en kritisch element in de Groninger samenleving gevormd. De studenten vormden vanaf 1614 met hun professoren en bijhorend personeel een eigen academische gemeenschap met een eigen rechtspraak. Zij organiseerde zich vaak naar hun afkomst met jongens uit dezelfde streek of land in een collegium. In Groningen waren er bijvoorbeeld collegiums van studenten uit Westfalen en uit Ostfriesland. Een student leefde zelfstandig in een vreemde stad en kon hooguit in de zomervakantie naar huis. Pas in onze tijd zijn de afstanden korter of in elk geval sneller overbrugbaar geworden. Met de komst van het koninkrijk veranderde de universiteit in een rijksuniversiteit. In 1815 organiseerden de studenten zich in een eigen studentencorps. Dat kreeg in heel Nederland rap navolging. De studenten onderscheidden zich door kleding, gedrag, alcoholconsumptie, eigen zangtradities, veel vrije tijd, maar ook door initiatieven en ondernemingen. In de negentiende eeuw werden lustra luister bijgezet door imposante optochten, de zogenaamde maskerades. De opkomst van de verzuiling betekende een verbreding van het aanbod aan studentenverenigingen. De enorme groei

van de universiteit in de tweede helft van de vorige eeuw resulteerde in nog groter aantal organisaties. Alle eeuwen door hebben de studenten een positieve bijdrage aan het uitgaansleven geleverd. Vol enthousiasme en vaderlandsliefde trokken de studenten in 1672 ten strijde tegen Bommen Berend en in 1831 tegen de Belgen. De nodige studenten namen deel aan het verzet tegen de Duitse bezetter. In de jaren zeventig ontwikkelde zich een grote maatschappelijke betrokkenheid, die zich uitte in vele initiatieven, maar ook vele demonstraties. In de stad Groningen vormen studenten zelfs een eigen politieke partij. De komst van vrouwen op de universiteit werd aanvankelijk door professoren en studenten met vrees tegemoet getreden, maar door stug volhouden is de academische rol van de vrouw in de universiteit al lang niet meer weg te denken. Aan de opkomst van sportverenigingen droegen de studenten in hoge mate bij. Op dit moment worden er meer dan 80 sporten beoefend. De Groninger studenten hebben zo al vier eeuwen een heel eigen aandeel in het Groninger stadsleven. Zij zijn zeer bepalend voor het bijzondere karakter van de stad Groningen. De tentoonstelling is er daarom een waar oud-studenten met weemoed naar kunnen kijken, stadjers een overzicht wordt gegund van een bekend maar niet altijd begrepen verschijnsel en de huidige studenten kunnen zien wat er wel en niet veranderd is, aan de hand van voorwerpen, oude gravures, kleding, originele foto’s, filmbeelden en wat al niet meer. G


50

DE STUDENT IN GRONINGEN 1614-2014 28 FEB. 2014 T/M 31 AUG. 2014

De optocht van de studenten Detail uit de ingekleurde gravure voorstellende de optocht van de studenten gehouden in de stad Groningen tegen de achtergrond van de Oude Boteringestraat westzijde op 11 oktober 1836 voorstellende De intogt van Soliman II binnen Belgrado ten jare 1566. Collectie RHC Groninger Archieven 1536-2774 & -2775.

“De komst van vrouwen op de universiteit werd aanvankelijk door professoren en studenten met vrees tegemoet getreden�

51


Tekst: Willemien Bouwers

52

Beeld: Ellen Oosterhof

JUNIOR CLUB INTERVIEW NAOMI KASIJAH DIJK

‘Azzedine Alaïa is maar iets groter dan ik’ Hoe lang ben je al lid van de JuniorClub? Ik ben vier jaar geleden lid geworden. Mijn zus zat er toen al op, maar ik moest wachten tot ik zeven jaar werd. Wat vind je leuk aan de JuniorClub? Het leukste vind ik dat je veel samen doet met andere kinderen. Je maakt elke keer iets anders mee, het is nooit saai. En ik houd ervan om zelf kunst te maken. Vorig jaar heb ik meegedaan aan de Barbie-ontwerpwedstrijd. Ik had een jurk gemaakt van elastiek, net als Azzedine Alaïa. Mijn jurk zat bij de selectie jurken die in het Info Center te zien waren. Ik heb helaas niet gewonnen, maar het was heel leuk en spannend om mee te doen. Wat is het meest bijzondere dat je met de JuniorClub hebt beleefd? Bij de expositie over Cuba mochten we zelf cocktails maken. De opening van de tentoonstelling van Azzedine Alaïa was ook bijzonder om mee te maken. Daarna mocht ik met Azzedine Alaïa op de foto. Hij was maar iets groter dan ik ben! Toen mijn moeder er een foto van nam, maakte Naomi Campbell daar weer een foto van. Een paar dagen later zagen we dat de foto op de website van de Volkskrant stond! Vorig jaar zijn we naar de studio van Rudo Menge geweest. Hij ontwerpt alle posters, flyers en magazines van het museum. Hij liet ons zien hoe je een poster maakt. Zijn studio was heel vet, er stond bijvoorbeeld een tafelvoetbalspel, er lagen skateboards en er hingen mooie posters die hij zelf heeft ontworpen. Wil je later zelf ook kunstenares worden? Ik denk het wel, het lijkt me leuk om iets nieuws voor Apple te verzinnen. Het liefst word ik ontwerper van zoiets als mode, gebouwen of games. Net zoals Azzedine Alaïa of Rudo Menge! G Naomi Kasijah Dijk samen met Qee

Naomi Kasijah Dijk samen met Azzedine Alaïa

53


Twee dezelfde munten werden doorgezaagd en daarop werd schroefdraad bevestigd, zodat er een klein doosje ontstond. In het doosje werd een speciaal gemaakte gravure of zelfs een klein boekje opgeborgen. Soms vinden we enkele miniatuurportretten in de daalder. De schroefdaalders werden vooral gemaakt in Augsburg en Neurenberg in de 17e en 18e eeuw.

56

VRIENDEN VAN HET GRONINGER MUSEUM

Was de schroefdaalder ook echt altijd een daalder? Nee, dat was niet altijd het geval. Maar het wordt een daalder genoemd omdat dat de meest gangbare munt was in Europa. De daalder was een munteenheid die eigenlijk binnen Europa vrijwel overal uitwisselbaar was. Meestal was de daalder van zilver gemaakt, ook had de daalder bijna altijd dezelfde diameter. De nominale waarde van de munt was ook gelijk aan de intrinsieke waarde van de munt. En de nu aangeschafte schroefdaalder is dat ook echt een daalder? Het gekke is dat deze schroefdaalder gemaakt is van een piaster met daarop de beeltenis van Paus Urbanus VIII. De piaster dateert uit het 12e jaar van het pontificaat van deze paus, dat is 1635. Op de voorzijde staat een portret van de paus; op de achterzijde staat waarschijnlijk Sint Michael met de draak. Nader onderzoek moet dat nog verder uitwijzen. Dat maakt het object toch niet echt begerenswaardig voor het Groninger Museum? De schroefdaalder zelf niet, maar de inhoud des te meer. De daalder bevat namelijk 2 miniatuurportretten. Dat is op zich al vrij bijzonder, want meestal zitten er gravures in zo’n doosje. Zelden zijn er portretjes te vinden, en wat het nog unieker maakt is dat deze portretjes geïdentificeerd konden worden.

EEN KLEINOOD VOOR DE COLLECTIE GRONINGANA

EEN SCHROEF DAALDER Tekst: Ina Bos

Fotografie: Marten de Leeuw

Egge Knol is een tevreden man. Met steun van de VVGM kon hij een unieke schroefdaalder toevoegen aan de collectie van het Groninger Museum. In dit interview vertelt hij over deze nieuwe aanwinst. Wat is dat eigenlijk, een schroefdaalder? Een schroefdaalder is een munt ongeveer ter grootte van een daalder. Wat de schroefdaalder zo bijzonder maakt is dat het een munt is die kan worden opengedraaid. Er zijn 2 munten nodig om de schroefdaalder te vervaardigen. Een voor de bovenkant (de kop) en een voor de achterzijde (munt).

En wie zijn de geportretteerden? De portretten, het zijn er twee, zijn van een belangrijk Gronings echtpaar. Te weten Geertruida Alberda (1628-1665) en Johan Lewe van Middelstum (1622-1671). Ze zijn gehuwd in 1648 en woonden op de borg Ewsum te Middelstum, die ze grondig hebben laten restaureren. Er zijn ook twee grote portretten van dit echtpaar, geschilderd door Jan Jansz. De Stomme, bewaard gebleven. Dezelfde schilder heeft ook een portret geschilderd van de zoontjes van het echtpaar, met op de achtergrond de borg. Ook zijn er nog twee avondmaalbekers en –schotels waarop het wapen van het echtpaar staat. Is het niet bijzonder dat de portretten van een protestants echtpaar in een katholieke munt zitten? Kennelijk werd er niet op gelet welke munt als basis voor de schroefdaalder werd gebruikt. Er is geen enkele aanwijzing dat het echtpaar katholieke sympathieën had. Schilders of grafici kochten de doosjes waarschijnlijk kant-en-klaar. Het doosje werd misschien meegedragen als een soort herinnering, zoals we nu een pasfoto van onze geliefde in de portemonnee hebben.

Miniaturen van Geertruida Alberda en haar man Johan Lewe van Middelstum, ca 1650, door onbekende meester geschilderd op de binnenkanten van een zilveren schroefdaalder, gemaakt van twee piasters van Paus Urbanus VIII (1635).

Hoe kwam u op het spoor van deze bijzondere munt? Er zijn verschillende manieren waarop het Groninger Museum interessante voorwerpen op het spoor komt. Soms rechtstreeks van de particuliere eigenaar, bijvoorbeeld familie van een kunstenaar, soms via een veiling of tussenpersoon. Het lastige van een veiling is dat je nooit weet voor hoeveel je een object kunt verwerven. Je kunt wel fondsen werven voor een veilingstuk, maar weet nooit of de toezeggingen voldoende zullen zijn. Ook op de tweedehands markt kunnen soms interessante dingen opduiken. In dit geval maakte een tussenpersoon me attent op dit bijzondere stuk. Dat is heel prettig, want op die manier krijg je tijd om fondsen te werven en weet je dat je geen tegenbieders hebt. Een mooie aanvulling op de collectie dus! Jazeker, een aanwinst waarmee we weer een Verhaal van Groningen beter onder de mensen kunnen brengen. G

Activiteiten Vrienden 12 januari 2014: Nieuwjaarsbijeenkomst 12 februari 2014: Vriendenavond ‘Natural Beauty’ Ook lid worden? Aanmelden kan via www.groningermuseum.nl

57


58

59


INTERVIEW

60

MANON MARING Tekst: Steven Kolsteren Beeld: Ewoud Rooks

“Ik wil graag dat ze zich concentreren, de moeite nemen om een schilderij te analyseren, geraakt worden door een element en dat dit hun eigen werk gaat beïnvloeden”, zegt Manon Maring gedecideerd over de studenten die zij begeleidt. Op 25 januari 2014 presenteren deze hun visie op Natural Beauty tijdens de multidisciplinaire festivalavond GM Live. Zelf speelt Maring (24), dit jaar afgestudeerd aan Academie Minerva, afdeling autonome beeldende kunst, een belangrijke rol in dit samenwerkingsproject tussen het Groninger Museum en Academie Minerva.

‘Stimulator, curator en ontdekker van talenten’

Bescheiden maar tegelijkertijd zelfverzekerd somt ze moeiteloos haar eigen belangstelling op. Maring maakt installaties met atmosferische projecties, in combinatie met gedichten. Thuis speelt ze op een harmonium (“een beetje angstaanjagende klanken”) en ze heeft vele muzikale vrienden, van wie een aantal meedoen met de muziektoer bij Natural Beauty. Ze ziet zichzelf als een eigentijdse 19de eeuwse: ze zwelgt in de Romantiek, vooral het gegeven dat je geen controle hebt over de natuur, in poëzie van John Keats tot Rainer Maria Rilke, in melancholie en Weltschmerz. Ze schreef een thesis over gemoedstoestanden, waarbij ze ontdekte dat ze zelf poëtisch kon schrijven. “Toen het net uit was met mijn ex-vriend, fietste ik alleen ’s nachts naar huis. Opeens viel mijn oog op het sterrenstelsel Sirius, dat heel helder aan de hemel straalde. Mij trof dat het licht eigenlijk al lang dood was, dat je het verleden ziet. Alles is tijdelijk, je hebt er geen controle over. Ik was intens verdrietig maar tegelijkertijd heel vrolijk door die ervaring. Zwelgen in emoties, inderdaad.” Ze verwerkte dit gegeven in haar eindexameninstallatie. Uiteraard is ze ook heel gevoelig voor symboliek: “Ik woon tegenover een kerk, en toen het laatst onweerde lichtte de haan opeens goud op. De sfeer deed me denken aan mijn favoriete filmregisseur Andrei Tarkovsky.” Ondanks haar belangstelling is Maring geen zweverig type. Twee jaar geleden organiseerde zij een salonavond

met Minerva studenten in het Groninger Museum, onder de titel We’re the people who come here to play (19 april 2012). ”Ik was op zoek naar autonome talenten, maar ook naar speelsheid in installaties, performances, muziek met eigengemaakte instrumenten. Ik wilde de sfeer regisseren.” Volgens Maring is er vanuit de opleiding niet voldoende stimulans om ook buiten de academie te presenteren. Ook de studenten zijn hier vaak aarzelend over. Als bevlogen student kreeg zij overigens alle medewerking van de dean en docenten, die haar initiatief toejuichen. Tijdens de tentoonstelling Nordic Art in 2013 vroeg het Groninger Museum aan Maring om, samen met Bas Leegstra, studenten te werven voor de vier GM Live avonden, die elk een eigen thema hadden. Maring en Leegstra schreven voor elke avond een wedstrijd uit, een “open call”, en stelden jury’s samen met mensen uit het werkveld. De gekozen deelnemers kregen oefeningen door werkbesprekingen en presentaties. Op de avond moesten ze immers voor algemene publiek een “elevator pitch” houden. “Als je naar hun stappen vraagt, wordt het presenteren vanzelf heel natuurlijk.” Op de GM Live avond van 25 januari 2014 hanteert zij een iets ander concept, in overleg met Dorothea van der Meulen, dean van Minerva. Manon houdt inleidingen over het thema bij studenten beeldende kunst en aan de Popacademie, voor een “open call” en laat docenten van de afdeling Theatervormgeving getalenteerde studenten kiezen. Op de avond worden zo drie verschillende presentaties gegeven: reacties in beeldend werk, muziek en een theaterinstallatie. Deze multidisciplinaire aanpak, met de zorgvuldige voorbereiding en begeleiding, sluit goed aan bij wat het Groninger Museum wil bereiken: aanzetten tot verwondering en meningsvorming. Maar ook, en zeker niet toevallig, sluit het aan bij haar eigen werk en mentaliteit. Niet alleen als beeldende kunstenaar - ze treedt er niet mee op de voorgrond- , maar als stimulator, curator en ontdekker van talenten. G

61


MARILYN MANSON MASQUERADE VANAF 12 JANUARI 2014

62

Tekst: Andreas Blühm

In al zijn artistieke uitingen – concerten, videoclips en aquarellen – is Marilyn Manson extreem: hard, somber, smerig, angstaanjagend, schokkend. De attributen, symbolen en teksten die hij gebruikt zijn geen lichte kost. Het werk van Manson zien en meemaken is als het kijken naar een horrorfilm: we schrikken en zijn tegelijkertijd opgelucht dat het maar een film is en niet iets waar we deel van uitmaken. Mansons werk lijkt weliswaar abstracter dan een film maar het realiteitsgehalte is hoger en dat maakt het juist zo beklemmend. Verbergt hij iets met de maskerade van schmink, kleding en accessoires of worden er juist onaangename waarheden naar boven gehaald?

63


64

65

Wat niet in het juiste hokje past bestaat niet, wordt niet gezien Afgrijzen

Het thema van Mansons kunst is niet alleen de werkelijkheid van pijn en afgrijzen maar – en misschien ook vooral – de waarneming daarvan. Hoe reageren wij als kijker – voyeur – op de weergave van geweld en de gevolgen daarvan? Als we ons beperken tot afschuw en verbijstering maken we het onszelf te gemakkelijk, zeker wanneer we die negatieve gevoelens richten op de kunstenaar zelf. Manson weet hoe het voelt om het mikpunt te zijn van heftige kritiek en grove beschuldigingen. Het dieptepunt was in 1999, toen men hem medeschuldig verklaarde aan het bloedbad op Columbine High School in Colorado. Met zijn muziek en zijn gedrag zou hij de schutters hebben aangezet tot hun daad. Nogal ironisch dat dergelijke aantijgingen vooral van rechts kwamen, terwijl juist de conservatieve vleugel pleitbezorger is van vrij wapenbezit, waardoor elke gek de kans krijgt om zijn bloedige hersenspinsels in praktijk te brengen. In interviews gaf Manson zijn standpunt zo genuanceerd weer dat hij daarmee zijn critici alle wind uit de zeilen nam. Wie de naam Marilyn Manson als artiestennaam kiest, - een samenvoeging van Marilyn (Monroe) en massamoordenaar (Charles) Manson -, laat al zien dat hij geen zwart-witdenker is, maar iemand die weet dat elke medaille een keerzijde heeft en die twee kanten in zijn persoon verenigt. Menselijk gedrag is niet alleen maar goed of slecht; er zijn vele tinten grijs en verwarrende overlappingen. Het lijkt erop dat men in de Verenigde Staten, meer nog dan in andere landen, een enorme behoefte heeft aan een ongenuanceerde indeling in goed en kwaad. Wat niet in het juiste hokje past bestaat niet, wordt niet gezien. In het land van de onbegrensde mogelijkheden blijken de grenzen van de vrije ontplooiing dan opeens heel beperkt.

Spanningen Manson zelf heeft vaak benadrukt dat zijn werk als beeldend kunstenaar niet los te zien is van zijn muziek en zijn performances. Het schilderen is geen hobby, maar een Marilyn Manson Masquerade, 2000

gelijkwaardig product van zijn artistieke creativiteit. We zien hier geen popartiest die ter ontspanning nog eens wat lieflijke landschapjes schildert. Meteen al bij de eerste confrontatie bekruipt je als toeschouwer een onbehaaglijk gevoel. En de beelden blijven nadien nog lang op het netvlies hangen. Net als bij zijn optredens geeft Marilyn Manson zich helemaal bloot. Zijn autobiografie The Long Hard Road out of Hell uit 1998 is een genadeloos eerlijke beschrijving van de angsten van een jongen die als buitenbeentje opgroeit in het benauwende Midwesten. Manson beschrijft indringend hoe hij in de muziek en in kunst een uitlaatklep vindt voor innerlijke spanningen. Hij is daarbij uitermate hard voor zichzelf, voor zijn familie, school en vrienden. Wat daarbij opvalt, is telkens weer die breuk tussen ostentatief geweld en een haast fijnzinnige fragiliteit. Alleen al het medium dat hij gebruikt (naar verluidt goedkope waterverf) staat in schril contrast met de motieven hij schildert. Niet voor niets wordt door kunsthistorici weleens de vergelijking getrokken met de tekeningen van Egon Schiele. Net als de grote Oostenrijkse kunstenaar contrasteert bij Manson een beklemmende vervreemding van lichamen met zachte, bijna tere lijnen en kleuren. Dat Marilyn Manson een rolmodel is geworden voor zoveel jonge mensen zegt meer over de maatschappij waarin hij opgroeide en waarin hij leeft dan over hem zelf. Zijn provocaties (door velen als zodanig ervaren) zijn een hartgrondig protest tegen bekrompenheid en huichelarij. Om terug te komen op de eerder gestelde vraag: de maskerade onthult alleen maar. En dat geldt niet alleen voor Manson maar ook voor zijn aanhangers en critici. Deze presentatie met 13 aquarellen van Marilyn Manson vormt de opmaat van een reeks kleine en grotere exposities die het Groninger Museum organiseert naar aanleiding van en in samenwerking met Eurosonic Noorderslag. Met dank aan Brigitte Schenk en Cornel Wachter. G


MARGA WEIMANS VANAF 14 JUNI 2014

66

HET ATELIER VAN MARGA WEIMANS Tekst: Ilona van Lavieren Beeld: Erik en Petra Hesmerg

Marga Weimans is één van Nederlands meest belovende modeontwerpers. In juni 2014 komt ze terug naar het Groninger Museum met een retrospectief. In haar Rotterdamse atelier zijn de voorbereidingen in volle gang. Ze voelt zich hier thuis tussen haar bewust gecreëerde jungle van stoffen, bijzondere materialen en naaibenodigdheden.

regelen. Het is heel arbeidsintensief om een nieuwe collectie te maken. Veel denkwerk, bijschaven, ideeën naar boven halen, selecteren en weggooien… Ik ben zelf weinig aan het naaien, daar geef ik mijn stagiaires vaak opdrachten voor. De ontwerpen komen van mijn hand, maar ook daarin geef ik mijn stagiaires veel creatieve vrijheid. Het is van belang dat zij meedenken”.

Haar werkplek bevindt zich in een oud schoolgebouw. Sinds 2006 werkt ze in dit ietwat rommelig ogend atelier, met hoge ramen, pure lichtinval en uitzicht op de Rotterdamse architectuur. “Dit is voor mij een hele fijne werkplek. De vele ramen zorgen voor prachtig licht. De inrichting is heel basic, spullen mogen mijn aandacht niet afleiden. Ik houd van een losbandige omgeving en creeër bijna bewust chaos om mij heen. Op die manier vind ik combinaties die ik anders niet zou ontdekken”.

Marga is ambitieus, laat zich bewegen door mode en architectuur en ontwerpt zo haute couture op hoog niveau. “Ik heb een hele duidelijke visie op wat ik wil ontwerpen. Mijn ontwerpen ontstaan vanuit een door mij fictief bedacht mode-huis. Het is een theoretisch, bijna wetenschappelijk raamwerk en vanuit daar ontwerp ik en bekijk ik hoe ik mijn concept het beste naar voren kan brengen”.

Marga leeft heel intens en ze geniet van elke minuut. Muziek is een belangrijke inspiratiebron en bepaalt hoe ze zich voelt. “Zodra ik wakker word bedenk ik in welke stemming ik wil zijn; hoe wil ik de dag doorbrengen. Hoe ga ik de dag in en wat wil ik vandaag bereiken? Muziek past daar bij. Wanneer mijn kinderen de deur uit zijn bekijk ik mijn Facebook. Een belangrijke inspiratiebron waar ik de design- en fashionblogs check en in de gaten houd of er nieuws of reviews over mijn eigen werk zijn. Ik zie Facebook echt als research”. Over haar werkproces vertelt ze: “Mijn werkdagen zijn wisselend qua invulling, het is vaak een combinatie van zaken

Retrospectief Vanaf juni 2014 is in het Groninger Museum een nieuwe tentoonstelling van Marga te zien. Het wordt een overzicht van haar werk van de afgelopen jaren. “De tentoonstelling bevat stukken uit de eerste collectie die ik na mijn afstuderen heb gemaakt tot nu. Dus ook een groot deel dat het Groninger Museum verzameld heeft. Op de opening zal ik een nieuw werk onthullen. In mijn hoofd ben ik al heel actief bezig met de nieuwe tentoonstelling; hoe ga ik de tentoonstelling inrichten, welke materialen en poppen heb ik daar voor nodig enzovoort. Ook ben ik in overleg met een uitgever om een boek, passende bij de tentoonstelling, uit te brengen. Nu zit alles nog in mijn hoofd, binnenkort ga ik beginnen aan de planning en vanaf 14 juni 2014 zijn alle bezoekers welkom!” G

67


68

RENÉ KNIP INTERVIEW

Tekst: Janneke Stelpstra Beeld: Ewoud Rooks

Grafisch ontwerper René Knip (50) verzorgde de vormgeving van de tentoonstelling Natural Beauty. Hij werd uitgenodigd door Andreas Blühm, met wie hij eerder samenwerkte in het Van Gogh Museum en in het Wallraf-Richartz-Museum in Keulen. Wat is er zo bijzonder aan Knips vormgeving en hoe is dat terug te zien op de tentoonstelling?

Handschrift Knip is verantwoordelijk voor het ‘gezicht’ van de tentoonstelling in druk, zoals het affiche, de uitnodigingskaart, de omslag van de catalogus en cd én voor de kleuren en grafische vormgeving van de zalen, ook wel de ‘look and feel’ genoemd. Dat betekent vooral het gebruik van een bijzonder handschrift. “In mijn studie aan de kunstacademie ben ik eerst schilderen en vrije grafiek gaan studeren. Ik ben veel bezig geweest met vrije kalligrafie, de schriftuur als tekening. Dit ga ik ook weer gebruiken voor Natural Beauty.” Voor Knip is handschrift een heel belangrijk middel om grafisch te communiceren. Met het verschillend stileren van letterbeelden probeert hij de boodschap over te brengen en de emotie van de lezer te sturen. “Ik geloof dat je als ontwerper moet denken aan wat je boodschap is, maar ook aan hoe mensen dit vertalen. Ieder legt weer een andere betekenis in een schilderij of boodschap. Ik doe dit door middel van schrift. Op dit moment ben ik voor Natural Beauty bezig met een vrij fragiel plant-aardig handschrift dat ik heb opgebouwd. Ik hoop dat het organische en kwetsbare van dit schrift een synthese aangaat met deze collectie schilderijen, dat mijn toegepaste grafiek de tentoonstelling versterkt. Dat het een plus een is drie wordt. Ik hoop met de handgeschreven teksten in de zalen een soort van grafische ‘dichtbijheid’ te creëren. Het schrift lijkt een beetje op een blad in de herfst waarvan je de nerven gaat zien. Het is heel anders dan een normaal zakelijk lettertype, dat neutraal is. Ik hoop dat dit schrift een soort imprint, een indruk achterlaat bij mensen.“ Is het Natural Beauty handschrift anders dan zijn vorige werk of toch herkenbaar als een Knip? De ontwerper zelf meent dat allebei waar zijn. “Ik beheers misschien twee of drie handschriften die in mijn lijf zijn gaan zitten. Maar wie mijn werk goed kent, ziet ook meteen, hé een Knip! Het blijft mijn handschrift, maar soms kook ik een handschrift scherper, klassieker, leesbaarder of verwoester.”

Schrift in ruimte Naast de herkenbaarheid van het Knip handschrift is de aanwezigheid van René ook zichtbaar in de manier waarop hij inspeelt op de ruimtes. 70 procent van zijn werk heeft

een ruimtelijk karakter. Toegepast grafisch ontwerp in een natuurlijke context, noemt hij het. “Het gaat hierbij niet om klassieke grafische ontwerpen van magazines en posters, maar om het ontwerpen van schrift in gebouwen, vloeren en buiten op bijvoorbeeld pleinen. De mix tussen de 3D wereld waarin wij ons bevinden en het 2D ontwerp. Dat spanningsveld noem ik ook wel eens de twee-en-een-halve dimensie. Een letterbeeld, bijvoorbeeld een letter A is 2D, je kunt hem wel 3D maken, maar de herkenbaarheid van de A, zelfs als die echt 3D gemaakt is, bepaalt of je hem 2D herkent. Andere dingen die ik maak zijn het ontwerpen van stoelen, vuurkorven, huiscijfers, klokken en zo veel meer. Ik werk op dit moment bijvoorbeeld aan een houtverbrandingsoven, een kachel.” Meestal zijn het wel objecten waarbij grafische vormgeving een prominente rol speelt.

Dienstbaar Natural Beauty is niet de eerste keer dat Knip een tentoonstelling begeleidt. Hij werkt als solist in zijn atelier in Friesland met een vast team van vier freelancers in Amsterdam. Hij formuleert heel zorgvuldig hoe hij zijn persoonlijke inbreng ziet in het Groninger Museum: “Wat ik wil bereiken is dat mensen getriggerd worden door het affiche om naar het museum te komen. Maar ook dat als ze hier zijn dat

.. Ik ben veel bezig geweest met vrije kalligrafie, de schriftuur als tekening. Dit ga ik ook weer gebruiken voor Natural Beauty. ze het mooi vinden, dat het helder en goed verzorgd is. Ik wil dat ze een plezierige ervaring hebben die niet saai is. En dat de ruimtes niet koud of kil aandoen, maar dat de bezoeker het mooi vindt. Ik wil aanwezig zijn zonder de kracht van de schilderijen kapot te maken, maar ook een gepaste afstand houden. Dat is niet iets wat je met een liniaal kunt meten. Het is meer een mentaal iets, je moet aanvoelen wanneer je te minimaal aanwezig bent maar ook wanneer je teveel aanwezig bent. Ik moet dienend zijn, niet zo afwezig zijn dat ik er net zo goed niet had kunnen zijn, maar ook niet zo aanwezig zijn dat het een freak-show wordt. Het is een dienstbare opdracht en dat is helemaal goed, want ontwerpen is een dienstbaar beroep.” Oordeelt u zelf over het resultaat! G

69


TENTOONSTELLING OVERZICHT

DE COLLECTIE VEENDORP LEVENSWERK VAN EEN ZORGVULDIG VERZAMELAAR T/M 19 JANUARI 2014

71

MET AVANTGARDISTISCH ELAN DE PLOEG IN GRONINGEN T/M 19 JANUARI 2014

Bernardus BueninCk, Trams bij het stadhuis te Groningen

© Klunderbie

JAIME HAYON FUNTASTICO T/M 30 MAART 2014

Jan Wiegers, Music Hall

Johan Dijkstra, Portret van Anda Kerkhoven, ca. 1940 Paul Cézanne, De zee bij L’Estaque, 1876 © Collectie Rau voor UNICEF

NATURAL BEAUTY VAN FRA ANGELICO TOT MONET COLLECTIE RAU VOOR UNICEF T/M 25 MEI 2014

MARILYN MANSON MASQUERADE VANAF 12 JANUARI 2014 T/M 16 MAART 2014

Marilyn Manson, Masquerade, 2000

DE STUDENT IN GRONINGEN 1614-2014 28 FEBRUARI 2014 T/M 31 AUGUSTUS 2014

HET VERDRONKEN LAND IS VRUCHTBAAR T/M 9 FEBRUARI 2014

Jozef Israâls, J.H. Weissenbruch, 1882

70

GAS & LICHT IN GRONINGEN T/M 5 JANUARI 2014


72

MUSEUMWINKEL GEOPEND!

73


74

MUSEUMWINKEL GEOPEND!

WINKEL MANAGER JAN DE GROOT OVER DE NIEUWE MUSEUM WINKEL

Tekst: Willemien Bouwers Beeld: Peter Tahl

Op vrijdag 8 november is de nieuwe museumwinkel feestelijk geopend. In de ruimte waar bezoekers eerst hun jassen ophingen, is het nu een walhalla voor liefhebbers van kunstboeken en design. Jan de Groot is winkelmanager en gaat over de dagelijkse gang van zaken. Wat is er zoal te koop in de winkel? Van alles! Natuurlijk veel boeken, maar ook designobjecten, spiegeltjes, ansichtkaarten, kinderboeken, vazen en andere cadeau-artikelen. Binnenkort krijgen we hele bijzondere manchetknopen en oorbellen ontworpen door Jaime Hayon, voor de échte fans. Voor ieder wat wils, zeg maar. Wat is het verschil met een ‘gewone’ boekenwinkel? In een boekenwinkel ligt alles per thema bij elkaar. In onze winkel zijn de producten bewust doorelkaar geplaatst, zodat je geïnspireerd raakt. En uiteraard is de relatie met het museum en de tentoonstellingen een verschil. De openingstijden zijn

ook anders dan bij andere winkels. En de mensen die in de winkel komen zijn vaak ontspannen, omdat ze een dagje uit zijn. Ze zijn minder gehaast. Hoe waren de reacties van de bezoekers? Heel positief! Sommige mensen hadden de museumwinkel de afgelopen jaren echt gemist. Ze waren ook enthousiast over de inrichting. Het is een lichte ruimte dankzij de grote ramen. De inrichting is heel kleurrijk en past daardoor goed bij het gebouw. Vanuit de winkel kun je de buitenkant van het gebouw goed zien en kijk je over het water. Een mooie open ruimte dus. Welke producten zijn in de eerste dagen het meest verkocht? De dobbelstenen en de lippenbalsemeendjes! De catalogus van Jaime Hayon is ook populair. Ook het boek van Joost Zwagerman, Alles is Gekleurd, wordt veel verkocht. Die heb ik zelfs al bij moeten bestellen. G

“De mensen in de winkel zijn lekker ontspannen”

75


NATURAL BEAUTY VAN FRA ANGELICO TOT MONET COLLECTIE RAU VOOR UNICEF T/M 25 MEI 2014

76

77

COLOFON Mendini Restaurant Museumeiland 1, 9711 ME Groningen Geopend di t/m zo en feestdagen vanaf 9.30 uur. gesloten op zondagavond, maandag, 1 januari en 25 december www.mendinirestaurant.nl Voor entreeprijzen en actuele informatie, zie www.groningermuseum.nl Foto’s Deelnemende kunstenaars en musea tenzij anders vermeld. Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © C/O PICTORIGHT AMSTERDAM 2006

Colofon Groninger Museummagazine Jaargang 26, no 3, 2013 Redactie Steven Kolsteren, Willemien Bouwers, Rudo Menge Redactie vriendenpagina’s: Ina Bos, Trix Fledderus Auteurs: Andreas Blühm, Ina Bos, Willemien Bouwers, Egge Knol, Steven Kolsteren, Ilona van Lavieren, Janneke Stelpstra, Rosa Timmer, Suzanne Wales.

Acquisitie en productie begeleiding Uitgeverij Intermed Johan van Zwedenlaan 11, 9744 DX Groningen Telefoon/fax: 050 3120042 / 050 3139373 E-mail: info@intermed.nu Advertentieverkoop: Uitgeverij Intermed E-mail: verkoop@intermed.nu Drukkerij Scholma Druk ISSN: 1572-0713 DE UITGEVER IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR ZETFOUTEN, REDACTIONELE FOUTEN EN IS OP GEEN ENKELE WIJZE AANSPRAKELIJK VOOR DE WERKZAAMHEDEN VAN DE DRUKKER. © 2013

Fotografie: Stephanie Colgan, Erik en Petra Hesmerg, Nienke Klunder, Marten de Leeuw, Ellen Oosterhof, Ewoud Rooks, Peter Tahl, Marte van der Wal, Jelle van der Zwaag, Jan Zeeman Grafisch ontwerp Rudo Menge

NIETS UIT DEZE UITGAVE MAG WORDEN VERVEELVOUDIGD EN/ OF OPENBAAR GEMAAKT DOOR MIDDEL VAN DRUK, FOTOKOPIE, MICROFILM OF OP WELKE ANDERE WIJZE DAN OOK, ZONDER VOORAFGAANDE TOESTEMMING VAN DE UITGEVER. INTERMED-1011/3

Wil je op de hoogte blijven van alle nieuwtjes in en rondom het Groninger Museum, meld je dan aan voor de digitale nieuwsbrief via www. groningermuseum.nl

Cover Jaime Hayon door Klunderbie Oplage: 25.000 Frequentie: drie keer per jaar

Willem van Aelst Stilleven met bloemen, ca. 1658-1660

Groninger Museum Museumeiland 1, 9711 ME Groningen Geopend: dinsdag t/m zondag 10-17 uur maandag gesloten


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.