Groninger Museum Magazine 2012 - 1 Painting Canada

Page 1

01

2 012

PRIJS € 1,00


2-21 In 1920 werd in Canada de Group of Seven opgericht: zeven schilders die de Canadese natuur gingen onderzoeken. Hun voorbeeld was de in 1917 verdronken kunstenaar Tom Thomson. Zijn dood houdt de gemoederen in Canada tot op de heden bezig. In diverse stijlen, laat impressionisme, symbolisme en expressionisme, creĂŤerden deze kunstenaars nieuwe iconen van de Canadese natuur, vanaf de meren met bosgebieden in het noordoosten tot de ontoegankelijke Rocky Mountains in het westen. De Group of Seven toont verrassende parallellen met de Groningse Ploeg en het Noord-Europees expressionisme. De Engelse schrijver Julian Beecroft, van Canadese komaf, maakte een reis in 2011 waarbij hij alle plekken bezocht en fotografeerde waar de kunstenaars van de Group of Seven gewerkt hebben. Muzikanten uit binnen- en buitenland, van Groningen tot Canada, maakten op verzoek van het Groninger Museum liedjes bij de schilderijen van de Group of Seven. 23-25 Vereniging van Vrienden 26-27 Jonas Zeuner 29-33 Ontvangsten, Cursus, Junior Club 34-35 Menkemaborg


TOM THOMSON, THE JACK PINE, 1916, OIL ON CANVAS, 12,9 X 139,8 CM, NATIONAL GALLERY OF CANADA, OTTAWA


Canadese landschapschilderkunst uit de periode ca. 1914-1933 MARIËTTA JANSEN

Van 30 juni tot en met 30 september is in het Groninger Museum de tentoonstelling Painting Canada– Tom Thomson and the Group of Seven te zien. Met ruim 120 schilderijen biedt deze tentoonstelling het grootste overzicht van moderne Canadese kunst dat ooit in Europa is getoond. In Nederland is de schilderkunst van de Group of Seven, een kunstenaarsgroepering die in het begin van de twintigste eeuw in Canada ontstond, zo goed als onbekend. Niettemin behoort de landschapschilderkunst die deze groep heeft voortgebracht tot Canada’s belangrijkste culturele erfgoed. Painting Canada- Thom Thomson and the Group of Seven wordt gepresenteerd in het Ploegpaviljoen van het Groninger Museum. Hoewel er nooit contact is geweest tussen de beide kunstenaarsgroepen, bestaan er duidelijk artistieke verwantschappen tussen de Canadese kunstenaars en de kunstenaars van De Ploeg. CANADESE NATUUR

Een aantal jaren voordat de Group of Seven in 1920 in het leven werd geroepen, kwam in Canada een schilderkunst tot bloei die vooral de ongerepte schoonheid van het eigen land centraal stelde. De kleurrijke doeken waarop eindeloze bossen, bergketens en meren te bewonderen zijn, getuigen van sublieme natuurervaringen en nationale trots, maar brengen daarnaast ook andere landschapschilderkunstige tradities in ­herinnering. Aanleiding voor de oprichting van de Group of Seven was het vroegtijdige overlijden van Tom Thomson (18771917), die als inspirator postuum in één adem wordt genoemd met de leden van het eerste uur: Lawren Harris (1885-1970), Arthur Lismer (1885-1969), J.E.H. Mac Donald (1873-1932), A.Y. Jackson (1882-1974), Frank Johnston (1888-1949), F. H. Varley (1881-1969) en Franklin Carmichael (1890-1945). Nadien veranderde de samenstelling van de groep met enige regelmaat om uiteindelijk in 1933 op te gaan in de aanmerkelijk grotere Canadian Group of Painters.

Talloze schilderijen van Tom Thomson en de Group of Seven vertonen laat impressionistische, maar dikwijls ook expressionistische stijlkenmerken. De kunstenaars van de groep deelden echter de overtuiging dat hun schilderkunst geen direct verband hield met ontwikkelingen op kunstgebied zoals die zich in het begin van de twintigste eeuw in Europa voordeden, maar juist geïnspireerd was op het directe contact en de grootsheid van de hen omringende natuur. Lawren Harris meende bovendien dat er eerder sprake was van onderlinge beïnvloeding tussen de diverse groepsleden, dan van invloeden van buiten af. 1 De kunstenaars van de Group of Seven hechtten dan ook belang aan authenticiteit; zij wilden met hun modernistische landschapschilderijen een nationale kunst met een duidelijk eigen Canadese signatuur tot stand brengen. EXPRESSIONISME

De alom aanwezige grootsheid van de Canadese natuur vormde onmiskenbaar het belangrijkste motief binnen de schilderkunst van de Group of Seven. Desondanks kan de wijze waarop deze jonge kunstenaars het landschap op een vernieuwende manier in beeld brachten, gerelateerd worden aan de expressionistische landschapstraditie zoals die zich in Europa aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog manifesteerde. Visuele parallellen tussen de schilderkunst van de Group of Seven en die van een aantal expressionistische kunstenaarsgroeperingen in Noord-Europa, maken dat aanschouwelijk. De term expressionisme, dat als begrip een tegenhanger vormt van het impressionisme, werd rond 1910 voor het eerst toegepast op een jonge generatie Duitse kunstenaars die zich niet langer wilden verbinden met de traditionele schilderkunst. Het op uitgesproken expressieve wijze schilderen van bijvoorbeeld de ongerepte natuur, waarbij sprake was van een sterke vereenvoudiging van vorm en een verheviging van kleur, is kenmerkend voor het expressionisme. In de literatuur over de Group of Seven wordt echter weinig melding gemaakt van vermeende invloeden vanuit juist deze stroming in de beeldende kunst. 3


KARL SCHMIDT-ROTTLUFF, DEICHDURCHBRUCH, 1910, OLIEVERF OP DOEK, 76 X 84 CM, BRÜCKE–MUSEUM BERLIN

JAN WIEGERS, LANDSCHAP MET RODE BOMEN, CA. 1922, WAS/OLIEVERF OP DOEK, 70 X 70 CM, COLLECTIE STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM

Toch kan men bij de eerste aanschouwing van het werk van de vroeg overleden Tom Thomson en zijn krachtige natuurweergave, zoals bij uitstek te zien in zijn talloze olieverfschetsen, niet aan de indruk ontkomen dat hij eerder een expressionist is geweest dan een impressionist. De zeggingskracht die uit zijn schilderijen spreekt, zijn levendige kleurgebruik, naast een ritmisch en expressieve vormentaal, zijn in verband te brengen met de zojuist geschetste invloedsfeer, ook al zette Thomson nooit voet op Europese bodem.

In hoeverre bijvoorbeeld Tom Thomson beïnvloed is geweest door een kunstenaar als Vincent van Gogh is niet eenvoudig te achterhalen. Bronnen bevestigen echter dat hij een bewonderaar was van diens werk.3 Schilderijen van Van Gogh waren in 1913 voor de eerste maal te zien geweest in Amerika tijdens de beroemde Armory Show in New York, waar een aantal werken uit de laatste jaren van zijn leven werd tentoongesteld. Hoewel geen van de leden van de Group of Seven deze tentoonstelling bezocht, lijkt het aannemelijk te veronderstellen dat ook de nalatenschap van de aartsvader van het modernisme inmiddels tot het collectieve bewustzijn van de groep was doorgedrongen. Wel is echter bekend dat zij onder de indruk waren van de in datzelfde jaar gehouden tentoonstelling over Scandinavische kunst in Buffalo. Het is vooral in de kleine olieverfschetsen, waarvan Thomson er gedurende de periode 1912-1917 ongeveer driehonderd schilderde, dat hij tot zijn meest expressieve openbaringen van het Canadese landschap komt. Het lijkt alsof hij zich juist in deze en plein air tot stand gekomen schetsen zonder enige remming kon overgeven aan een “oergevoel” om daarmee niet alleen de Canadese natuur, maar ook zichzelf als kunstenaar in beeld te brengen. Juist die schetsen, meer nog dan zijn later in het atelier tot stand gekomen werk, tonen verwantschap met het expressionistische gedachtegoed zoals dat in Europa nog voor de aanvang van de Eerste Wereldoorlog ontstond.

HAAGSE SCHOOL EN VAN GOGH

Meerdere schilders binnen de Group of Seven waren overigens geen onbeschreven blad voor wat betreft hun kennis van recente Europese ontwikkelingen in de kunst. Drie van hen waren bijvoorbeeld afkomstig uit Engeland, anderen studeerden nog voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog aan kunstacademies in Europa, zoals Lawren Harris in Berlijn en A.Y. Jackson in Parijs. Laatstgenoemde verbleef in 1909 ook enige tijd in Nederland, alwaar hij mogelijk geïnteresseerd raakte in de atmosferische landschapschilderkunst van de Haagse School. Juist deze schilders, zoals Jozef Israëls, Jan Hendrik Weissenbruch, Anton Mauve en anderen, waren in de periode 1885-1914 populair bij het Canadese kunstminnende publiek.2 En hoewel enige invloed van juist de grijs-tonale landschapschilderkunst van de Haagse School een neerslag vond in Jackson’s vroege werk, blijkt die liefde geen lang leven beschoren. Nadat Jackson in 1913 terugkeerde naar Canada, voltrok zich in zijn schilderkunst een opvallende verandering die in verband gebracht kan worden met de expressionistische schilderkunstige vernieuwingen die inmiddels in Europa hadden plaatsgevonden. 4

BRÜCKE

Kort voordat Thomson rond 1915 zijn meest kleurrijke en robuust geschilderde olieverfschetsen van de Canadese natuur vervaardigde, was in Europa een


TOM THOMSON, SMOKE LAKE, 1915, OIL ON WOOD PANEL, 21, 5 X 26,9 CM, MCMICHAEL CANADIAN ART COLLECTION, KLEINBURG CANADA, GIFT OF MR AND MRS W.D. PATTERSON

beweging gaande die een brug wilde slaan tussen oude- en nieuwe schilderkunst. Zo werd in 1905 in Dresden de kunstenaarsgroep de Brücke opgericht, die geldt als een van de belangrijkste steunpilaren waarop het Noord-Europees expressionisme is gegrondvest. Deze groep gelijkgezinde kunstenaars, onder wie Ernst Ludwig Kirchner, Karl Schmidt-Rottluff, Erich Heckel, Max Pechstein en voor korte tijd ook Emil Nolde, streefde naar nieuwe vormen van expressie in de schilderkunst. Aanvankelijk kenmerkte de Brückekunst zich door invloeden van het impressionisme, Jugendstil en japonisme en was ook de kunst van Vincent van Gogh een belangrijke inspiratiebron. Wat de Brücke-kunstenaars echter van aanvang aan richting gaf, was het vitalistische streven de schilderkunst in Duitsland te moderniseren. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het door Kirchner geformuleerde programma van de Brücke: “(…)Tot ons behoort een ieder, die direct en onvervalst dat weergeeft, wat hem tot scheppen drijft”.4 Naast schilderkunstige motieven als het naakt, het portret en de wereld van het variété, was ook het landschap een belangrijk thema binnen de Brücke. De

vereenvoudigde vormen en een expressief kleurgebruik waren middelen, die dienden om de beleving van een (natuur)ervaring zichtbaar te maken. Emil Nolde en Karl Schmidt-Rottluff bijvoorbeeld, die aanvankelijk sterke invloed ondergingen van Vincent van Gogh, stelden dikwijls het ruige, onaangetaste landschap in hun schilderkunst centraal. Hoewel de leden van de Brücke herhaaldelijk gezamenlijk optrokken en buiten schilderden bijvoorbeeld in de buurt van Moritzburg, trok Schmidt-Rottluff er dikwijls ook alleen op uit om tot zijn meest vernieuwende en expressionistische werken te komen zoals zijn Deichdurchbruch uit 1910 (collectie Brücke – Museum Berlijn) waarin hij met ongemengde felle kleuren en een heftige penseelvoering, ontegenzeggelijk het landschap een “eigen” gezicht gaf. Niet veel later veroverden in Canada de Group of Seven leden in hun zoektocht naar een eigen schilderkunstige identiteit met moderne stijlmiddelen het landschap om zich heen. Het is een houding die zich naadloos voegt binnen de expressionistische landschapstraditie, die een ommekeer in de Europese kunstontwikkeling teweeg zou brengen. 5


LAWREN S. HARRIS, SKETCH FOR ISOLATION PEAK, C. 1929, OIL ON PANEL, 30 X 37,5 CM, PRIVATE COLLECTION

DE PLOEG

Zo ontstond gedurende de periode dat het expressionisme zich in Europa in velerlei vormen uitzaaide, in Nederland, in het betrekkelijk geïsoleerd gelegen Groningen, in 1918 de schilderskring De Ploeg. Hoewel aanvankelijk bij deze kunstenaars geen duidelijke schilderkunstige richting waarneembaar was veranderde dit door een buitengewone toevalligheid. Een van de leden, Jan Wiegers, moest in 1920 om gezondheidsredenen naar Davos in Zwitserland, alwaar hij in contact kwam met Ernst Ludwig Kirchner, ooit de belangrijkste voorman van de Brücke. De kunstenaars raakten niet alleen met elkaar bevriend, er kwam bovendien een levendig artistiek contact tot stand met verstrekkende gevolgen voor de schilderkunst van De Ploeg. Nadat Wiegers in 1921 gezond en wel weer terugkeerde naar Nederland sloeg zijn enthousiasme voor nieuwe schilderkunstige mogelijkheden, die ondermeer bestonden uit een fel en contrastrijk kleurgebruik, hevige vormen en deformaties en een nieuwe wasverftechniek, over op andere leden van De Ploeg. Er ontstond een schilderkunst die in hoge mate schatplichtig was aan het Duitse expressionisme, en die werd toegepast op 6

met name het portret en het landschap. Juist door de schilderkunst van De Ploeg, zo stelde men later, ging men zelfs spreken van een Groninger landschap. Wiegers’ Landschap met rode bomen (collectie Stedelijk Museum, ca.1922), evenals zijn Groninger landschap met kanaal uit 1923 maken in één oogopslag duidelijk dat de zichtbare werkelijkheid werd omgevormd tot een persoonlijk doorleefde expressionistische visie met een sterke nadruk op het platte vlak, felle kleuren en heftige penseelstreken. Het had tot gevolg dat ook andere leden van De Ploeg, zoals Jan Altink en Johan Dijkstra, het Groninger landschap in toenemende mate ontdekten en schilderden. Het wijde lege land bood hen picturale mogelijkheden die pasten binnen een nieuwe schilderkunstige ontwikkeling. Zo zou het Ploeglid Johan Dijkstra later schrijven: “Het landschap van Groninger land, tot dan toe terra incognita voor de schilderkunst (…) waar de bomen het teken dragen van de wind. ’t Was nu eindelijk alsof die dingen riepen om geschilderd te worden.”5 Deze uitspraak brengt een veel gebruikt citaat van het Group of Seven lid Lawren Harris in herinnering: “We had commenced our great adventure. We lived in a continuous blaze of enthusiasm.


LAWREN S. HARRIS, FROM THE NORTH SHORE, LAKE SUPERIOR, C. 1927, OIL ON CANVAS, 121,9 X 152,4 CM, MUSEUM LONDON, ONTARIO

We were at times very serious and concerned, at other times hilarious and carefree. Above all, we loved this country and loved exploring and painting it.”6 In zijn algemeenheid heeft die ontdekkingsdrang van schilders ook een belangrijk neveneffect tot gevolg gehad voor de manier waarop men tegenwoordig de landschapschilderkunst uit de eerste decennia van de twintigste eeuw apprecieert. Zo schreef Henk van Os onlangs nog: ”Schilders van landschappen zijn er niet om te schilderen wat men mooi vindt, maar wat zij mooi vinden gaan wij dankzij hun werk mooi vinden.” 7 TIJDSGEEST

Hoewel de landschapschilderkunst van de Group of Seven in Nederland betrekkelijk onontdekt is gebleven, is het toch niet voor de eerste keer dat Canadese kunst hier wordt getoond. Zo werd in 1958 in het Groninger Museum een expositie gehouden over naoorlogse contemporaine Canadese schilderkunst, waarover Donald W. Buchanan in de catalogus schreef: “De Canadese schilderkunst is tegenwoordig niet meer zo nauw verbonden met de natuur van het land als vroeger. De wijde einders der noordelijke bosgebieden, de meren met dennen en pijnbomen omzoomd en de steile rotsachtige oevers die dertig of veertig jaar geleden zo sterk op de verbeeldingskracht van de nationalistische Group of Seven hebben gewerkt, zijn thans veel minder de voornaamste bron van inspiratie der Canadese Kunst.” De tentoonstelling toonde werken van een generatie kunstenaars die – volgens Buchanan - twijfelde “of men nog een Canadese stijl kan scheppen in deze wereld van verandering.”8 Dat juist de Group of Seven in de jaren 1913-1933 in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het scheppen van een Canadese stijl, kan niet

JAN ALTINK, BLOEIENDE PEREBOMEN BIJ EUVELGUNNE, 1924, WAS/OLIEVERF OP DOEK, BRUIKLEEN STICHTING DE PLOEG

worden ontkend. In hoeverre die Canadese stijl gevoed werd door onderlinge stimulansen of schilderkunstige overleveringen, is rijp voor discussie. De oriëntatie op het expressionisme als een veelomvattend verschijnsel in de beeldende kunst- met een spanwijdte die zich uitstrekt van regionaal tot internationaal, is dan ook een interessant ontdekkingsgebied; de inherent aanwezige overeenkomsten tussen de landschapschilderkunst van de Group of Seven, de leden van de Brücke en die van de Groninger Ploeg – (en wellicht ook andere groeperingen)- laat een gelijkgezinde ­benadering zien. Het expressionisme als “Zeitgeist” waaide over Europa en verder - en kwam daar terecht waar het vrucht kon dragen. Het is betekenisvol dat ook de modernistische schilderijen van Tom Thomson en de Group of Seven binnen de expressionistische tijdgeest passen waarmee deze groep bovendien, de Canadese landschapschilderkunst voor de eerste maal een duidelijke eigen ­identiteit bezorgde.9 Mariëtta Jansen is conservator 20ste eeuwse kunst 1 A.N. Grigor, Arthur Lismer, Visionary Art Educator, McGill Queen’s University Press, Montreal 2002, pp. 57-58. 2 Marta H. Hurdalek, The Hague School- collecting in Canada at the Turn of the century, Art gallery of Ontario, Toronto, Canada, 1983, pp. 23-24. 3 Harold Town, David P. Silcox, Tom Thomson- The silence and the storm, (4th rev. ed.) Canada, 2001, pp.: 103-105. 4 Magdalena M. Moeller, ‘De kunstenaars van de Brücke’, in: Magdalena M. Moeller en Mariëtta Jansen (red), Duits Expressionisme 1905-1913, Brücke Museum Berlijn, Groninger Museum/ Brücke Museum Berlin, cat.tent. Hirmer Verlag, 2009, pp. 7-13. 5 Johan Dijkstra, Een halve eeuw Ploeg, Groningen Cultureel Maandblad 10. 6 Uitspraak Lawren Harris geciteerd in; Peter Mellen, The Group of Seven, Toronto 1970, p. 112. 7 Prof. dr. H.W. van Os, De ontdekking van Nederland- vier eeuwen landschap verbeeld door Hollandse meesters, Rotterdam, 2008, pp. 13-14. 8 Catalogus tentoonstelling: D. W. Buchanan, Moderne Canadese schilderkunst, Groninger Museum 12-12-1958/ 12-1- 1959, p. 4. 9 Dit artikel is een bewerking van: Mariëtta Jansen: ‘Terra incognita– The Group of Seven and the European expressionist Landscape Tradition’, in: Painting Canada - Tom Thomson and the Group of Seven, London 2011, pp. 54- 59.

7


STEVEN KOLSTEREN

De Group of Seven werd opgericht in maart 1919, in het huis van Lawrence Harris in Toronto, door Harris, J. E. H. MacDonald, Frank Johnston, Arthur Lismer, Frederick Horsman Varley en Franklin Carmichael (het zevende lid A. Y. Jackson was niet aanwezig). Er zijn opvallend veel overeenkomsten met de oprichting van De Ploeg in Groningen: er was geen groepsprogramma, geen leider of formele procedure. De gedachte was om gezamenlijk exposities te maken en nieuwe ontwikkelingen in de kunst in Canada te brengen. Wel was er een logo, ontworpen door Carmichael. De kunstenaars hanteerden in hun landschappen nieuwe stijlen, zoals het laat-impressionisme, pointillisme, symbolisme en expressionisme. Hun thema was de ongerepte Canadese wildernis, die zij weergaven als afbeelding van hun emoties en spirituele ervaringen. Ze leerden Canadezen met andere ogen naar hun eigen natuur te kijken; men zegt dat hun verbeelding van de natuur in de Canadese psyche postgevat heeft. De meeste kunstenaars kenden de ontwikkelingen in Europa in het begin van de 20ste eeuw. Varley, Lismer en MacDonald studeerden en werkten in Engeland, Harris in Berlijn, Jackson in Parijs en Antwerpen, waar ook Carmichael was. Johnston leerde het vak in Philadelphia. Harris en MacDonald bezochten in 1913 een tentoonstelling van Scandinavische kunst in Buffalo (net over de grens bij de Niagara waterval). Zij ontdekten hier een nieuwe noordelijke kunstopvatting, met een visuele verbeelding van de uitgestrekte Scandinavische wildernis. In 1914 bezochten Jackson, Lismer en Varley het eerste nationale park in Canada, Algonquin Park. Hier verbleef ook Tom Thomson, die zij hadden leren kennen bij het werk voor de commerciële firma Grip, waar de meesten aan verbonden waren. Terwijl een groot deel van de kunstenaars dienst namen

in het leger, bleef Thomson in het park en verdronk daar in 1917. Zijn werk was een belangrijke stimulans voor de anderen om verder te gaan. Lawrence Harris, die financieel onafhankelijk was, was de stuwende kracht, samen met de rijke oogarts James MacCallum uit Toronto, hun mecenas. In 1918 trokken Harris, MacDonald, Johnston en MacCallum met de Algoma spoorlijn naar nieuwe ongerepte gebieden in Algoma in het noorden van Ontario; in 1919 vergezelde Jackson hen. Na de oprichting van de Group of Seven werd in mei 1920 de eerste groepstentoonstelling gehouden, die verder reisde in de Verenigde Staten. Bij de tweede tentoonstelling in mei 1921 verliet Johnston de groep; hij wilde zijn eigen weg gaan en kreeg werk in Winnipeg. De derde expositie vond plaats in 1922, gevolgd door nog vijf in de jaren 1925-1931. Ondanks positieve kritieken, werd er nauwelijks werk verkocht. Jackson, Harris, MacDonald en Lismer gingen de Canadese natuur verder onderzoeken. Letterlijk, want ze trokken naar de noordkust van Lake Superior en in de tweede helft van de jaren twintig naar de Rocky Mountains in het westen. In 1930 werden Harris en Jackson zelfs door de regering uitgenodigd voor een poolreis. Met name de beeldtaal van Harris werd steeds meer geabstraheerd. Vanuit zijn opvattingen als theosoof werden de piramidevormige bergen in de Rocky Mountains en de ijsbergen bij hem steeds meer bakens van spiritualiteit. Varley woonde vanaf 1926 in Vancouver en ging van daaruit de natuur schilderen, ondermeer in Garibaldi Park. Hij kende bijzondere spirituele waarden toe aan de kleuren. Zo werden de schilderijen van de Group of Seven, met die van Tom Thomson, inderdaad nieuwe beelden van de (onbekende) Canadese natuur en de beleving hiervan. In 1932, na de dood van MacDonald, werd de Group of Seven ontbonden. 9



FRANKLIN CARMICHAEL SKETCHING AT GRACE LAKE IN 1934. PHOTO BY JOACHIM GAUTHIER, COURTESY OF JON BUTLER

GEDEELDE TOEWIJDING: CANADA’S GROUP OF SEVEN JULIAN BEECROFT

In de ochtend van 8 juli 1917 verliet Tom Thomson, een Canadese kunstschilder, Mowat Lodge, waar hij in Algonquin Park in Ontario verbleef, om Canoe Lake op te gaan in een opvallende van berkenschors gemaakte kano. Hij had er in de drie voorgaande jaren alle seizoenen behalve de winter meegemaakt. In diezelfde tijd onderging hij tevens een van de grootste artistieke omwentelingen uit de geschiedenis van de moderne kunst: van een bekwame zondagsschilder veranderde hij in een uitermate originele kunstenaar die – vooral in zijn honderden levendig gekleurde schetsen – bij vlagen simpelweg geniaal was. Het blijft onduidelijk wat die dag zijn bestemming was, maar hij trok wel vaker de wildernis in om er te vissen, te kamperen en te schilderen. Hij werkte al de hele lente elke dag aan een serie schetsen, waarin hij met het scherpe oog van een natuurkenner de seizoensveranderingen in Algonquin vast wilde leggen. De vol hartstocht gemaakte beelden, die af en toe naar abstractie neigen, verraden dat Thomson grote ambities koesterde met zijn kunst. Deze zou hij echter nooit kunnen realiseren. De daaropvolgende dag werd zijn gekapseisde kano drijvend op het meer gevonden, maar van Thomson ontbrak elk spoor. Iedereen in het kleine Mowat vreesde het ergste; het zoeken bleef zonder succes. Uiteindelijk kwam

een week later het lichaam van Thomson bovendrijven en een eeuw van speculeren kon aanvangen, waarbij de Canadezen zich wanhopig bleven afvragen hoe iemand die zo bedreven was met de kano, kon verdrinken op een stille zomerdag op een hem zo vertrouwd meer. Maar of het nou moord, doodslag of een tragisch ongeval was – en er doen volop theorieën de ronde – zijn slechts 39 jaren tellende leven was voorbij. Voortaan was het aan zijn vrienden en collega-schilders om inspiratie te putten uit zijn werk en op zijn nalatenschap voort te borduren. BLOG

Eveneens geïnspireerd door het genie van Thomson en het briljante werk van zijn schildersvrienden, die samen bekend staan als de Group of Seven, toog ik afgelopen nazomer naar Canada om de plekken op te zoeken die door hen zo gedenkwaardig op houten panelen en doek zijn vastgelegd. Ik heb hierover een blog geschreven voor de Londense Dulwich Picture Gallery, waar de tentoonstelling die deze zomer het Groninger Museum aandoet, als eerste heeft plaatsgevonden. Delen uit mijn blog, evenals foto’s die ik schoot van plaatsen die te maken hebben met Thomson en de Group of Seven, zullen via het GMcollector systeem beschikbaar zijn voor ­museumbezoekers. 11


THE CHURCH OF ST-FIDÈLE, CHARLEVOIX COUNTY, QUEBEC, FOTO JULIAN BEECROFT

Zorgvuldige vergelijking van deze foto’s met de geschilderde afbeeldingen, inmiddels bijna een eeuw oud, geeft veel van de veranderingen prijs die zich in het landschap hebben voltrokken, maar ook de sterk verschillende artistieke benaderingen van deze ogenschijnlijk verenigde groep schilders. De grootste verrassing is echter dat het zo lang heeft geduurd totdat deze onbekende grootheden van de vroege moderne kunst buiten NoordAmerika te zien zijn: het is hun eerste grote Europese tentoonstelling. Ik had wellicht ook nooit van ze gehoord, als mijn vader geen Canadees was geweest. Desalniettemin heeft het tot een paar jaar geleden geduurd, voordat ik hun oeuvre op volle waarde wist te schatten, na deze prachtwerken te hebben gezien bij de McMichael Collection of Canadian Art, net ten noorden van Toronto. Niet alleen de consistente kwaliteit ervan, maar ook de ontembare schoonheid van datgene wat zij afbeelden – de uitgestrekte wildernis van het Canadese noorden – is tegenwoordig onlosmakelijk verbonden met de Group of Seven. SCHAMEL LANDSCHAP

Thomson was degene die hen de schoonheid van “het noorden” had getoond, en die – in de woorden van Group of Seven-lid Lawren Harris – “ons in zijn toewijding liet delen”. Zijn dood tekent nog altijd de gedachten van de Canadezen, maar wat zich het sterkste deed voelen op Canoe Lake was de bezieling in zijn schetsen, hoezeer het landschap ook veranderd is. Een eeuw geleden zijn er houthakkers in de weer geweest. Toen ze verder trokken, lieten zij een gedecimeerde landschap achter, met tussen uitgedunde berkenbossen door een vrij zicht op het meer, daar waar ooit ongerepte dennen- en sparrenbossen stonden. Een vriend van Thomson, A.Y. Jackson, noemde het ooit een “schamel landschap”, maar beelden als die van Evening, Canoe Lake of Winter Thaw in the Woods bewijzen dat Thomson de schoonheid van dit landschap zag. 12

A. Y. JACKSON, WINTER, QUEBEC, 1926, OIL ON CANVAS, 53,8 X 66,5 CM, NATIONAL GALLERY OF CANADA, OTTAWA

Vandaag de dag zijn de dennenbomen teruggekeerd en is Canoe Lake de spil van de toeristenactiviteit in het park, al zijn de meeste gebouwen uit de tijd van Thomson, waaronder Mowat Lodge, verdwenen, nauwelijks een spoor achterlatend. Maar de cairn, na zijn dood opgericht ter nagedachtenis aan hem, getooid met een lofrede van zijn vriend J.E.H. MacDonald, staat nog altijd op Hayhurst Point, zijn favoriete kampeerplek aan Canoe Lake en de locatie van de schets voor zijn doek Spring Ice. EERSTE WERELDOORLOG

Gevoelig als hij was, werd MacDonald zwaar getroffen door de dood van Thomson. Hij was Thomsons leidinggevende geweest bij de ontwerpfirma Grip Ltd in Toronto, waar hij de laatste jaren van het voorafgaande decennium had gewerkt. MacDonald was een van de weinigen geweest die de hele Eerste Wereldoorlog in Toronto verbleef. Een andere Grip oudgediende was Arthur Lismer, die oostwaarts richting Halifax was getrokken, de plaats waar ik midden augustus aan mij reis was begonnen. Lismer zou uiteindelijk zijn dienstplicht vervullen bij het Canadian War Memorials Fund (dat schilders wierf om de oorlogsinspanningen in Europa en elders vast te leggen) en 1918 grotendeels doorbrengen met het schilderen van de troepentransportschepen en mijnenvegers die in de grootste Canadese Atlantische haven aangemeerd lagen. A.Y. Jackson vocht aan het westelijke front, raakte er gewond en keerde vervolgens als oorlogsschilder terug naar Frankrijk, waar hij in de laatste maanden van 1918 gezelschap kreeg van F.H. Varley. Dit tweetal was verantwoordelijk voor een aantal van de meest indringende werken die deze oorlog zou opleveren. Beelden zoals For What?, van Varley’s hand en House of Ypres van Jackson, die de zinloosheid van oorlog rechtstreeks aan de kaak stellen, moeten destijds schokkend zijn geweest. Deze werken zijn minstens zo krachtig als de beroemde doeken van de Britse kunstenaar Paul Nash, berucht om hun stille, intens droeve gruwel.


J. E. H. MACDONALD, THE BEAVER DAM, 1919, OIL ON BOARD, 21,6 X 26,7 CM, COLLECTION THE FACULTY CLUB, UNIVERSITY OF TORONTO

THE AGAWA CANYON TOUR TRAIN CLIMBING IN ALGOMA, ONTARIO, FOTO JULIAN BEECROFT

Voor de oorlog hadden Jackson, Varley en een aantal andere toekomstige leden van de Group of Seven op verschillende plekken in Europa gestudeerd, waaronder zowel de Franse als de Duitse hoofdstad. Het moderne kleurgebruik dat zij van de postimpressionisten overnamen, vulde de lessen in ontwerpen in Art Nouveau-stijl aan, en zou later doorklinken in hun werk. ALGOMA

Het land waar het tweetal in 1919 naar terugkeerde was veranderd door de opoffering van zoveel jonge levens in de loopgraven – rond de 65.000 Canadezen stierven er. Maar toch, Europa was veel meer een geteisterd continent in vergelijking met Canada dat, ondanks de conservatieve culturele inslag, grenzeloze mogelijkheden bood voor een schilder die bereid was de handen uit de mouwen te steken. Kracht puttend uit de nieuwe onafhankelijke houding tegenover de aloude koloniale heerser Groot-Brittannië en gesterkt door het briljante voorbeeld van Thomson, trokken de kunstenaar-avonturiers naar noordelijk Ontario, waar het woeste landschap geworteld is in het uitgestrekte Canadese Schild, een ontoegankelijk gebied vol graniet, doortrokken van struikgewas, donkere oerbossen en talloze meren. Nu werd Harris de drijvende kracht achter de groep. Hij was het die de Algoma Central Railway ontdekte, die sinds 1914 een spectaculair berggebied net ten noorden van Sault Ste. Marie in noordelijk Ontario ontsloot en hout en ijzererts naar de Grote Meren vervoerde. Harris liet het spoorwegbedrijf een goederenwagon inrichten zodat vier mensen er comfortabel konden verblijven en liet deze naar verschillende plekken langs de lijn vervoeren, van waaruit zij de wildernis in konden trekken, op zoek naar onderwerpen om te schilderen. En inspiratie vonden de kunstenaars hier volop, het huidige Algoma heeft nog altijd dezelfde schilderachtige bossen die zij in hun kleurrijke doeken en schetsen afbeeldden. Ik ontdekte dit toen ik midden september dezelfde spoorweg nam, tegenwoordig geliefd bij

toeristen, om het indrukwekkende Agawa Canyon op te zoeken. De route is ongewijzigd en komt langs plaatsen als Mongoose Lake, Batchawana en de Montreal River, die dankzij felgekleurde schilderijen als MacDonalds Falls, Montreal River en The Beaver Dam onlosmakelijk met deze schilders zijn verbonden. Frank Johnston – net als MacDonald, Thomson en Lismer ooit werknemer van Grip – was er tijdens de eerste tochten bij. Hij was in 1920 medeoprichter geweest van de Group of Seven, maar kon slecht omgaan met de vijandige kritiek die de eerste groepstentoonstelling ten deel viel. Binnen enkele jaren nam hij dan ook zeer publiekelijk afscheid van hen. Tegen die tijd hadden de onderlinge verschillen in karakter onvermijdelijk ook hun weerslag gehad op de door Thomson geïnspireerde groepsstijl, die zo kenmerkend was voor die allereerste reizen richting Algoma. QUEBEC

In de loop der tijd vond elk van de mannen de plek die hij liefhad en een eigen manier om deze vast te leggen. Jackson was in de eerste plaats een gezelligheidsmens die overal vrienden maakte. Tijdens zijn lange leven bleef geen plaats in het uitgestrekte Canada door hem onbezocht in zijn jacht naar onderwerpen om te schilderen. Er zijn zelfs plekken waar het lijkt alsof werkelijk iedereen een Jacksonverhaal heeft. Maar de streek waar hij jaar na jaar bleef terugkeren, elke lente van 1921 tot eind jaren veertig, was het boerenland langs de statige Saint Lawrence River, die hij met grote tederheid vastlegde in doeken als Winter, Quebec. Hij had een zwak voor de kleine stadjes en dorpen van Charlevoix County, een kilometer of tachtig van Quebec City verwijderd. Gemeenschappen zoals Baie St-Paul, waar hij vaak verbleef, hebben in veel opzichten de essentie van hun oorspronkelijke karakter behouden, aangezien de eeuwenoude habitant cultuur van de ­oorspronkelijke Franse kolonisten niet heeft plaatsgemaakt voor industrialisering en urbanisatie, maar voor toerisme. De 13


THE CLASSIC VIEW OF LAKE O’HARA, BRITISH COLUMBIA DEPICTED IN J.E.H. MACDONALD’S 1929 CANVAS LAKE O’HARA, FOTO JULIAN BEECROFT

kwaliteiten die het gebied zo aantrekkelijk maakten voor Jackson en zijn vrienden, als ook voor de generaties schilders na hen, worden hier nog steeds gekoesterd. Het zevende lid van de groep, Franklin Carmichael, was jonger dan de anderen en nam de tijd om zijn eigen stijl te ontwikkelen. Dit viel samen met zijn ontdekking van de La Cloche Mountains in 1929, ongeveer 160 kilometer ten oosten van Algoma, langs de noordoever van Georgian Bay. Hij hield zoveel van de witte kwartsietheuvels dat hij een houten optrekje liet bouwen aan Cranberry Lake, tegenwoordig gelegen aan de rand van Killarney Provincial Park. Dit werd zijn uitvalsbasis voor wandel- en kanotochten naar zijn favoriete schilderlocaties. Een daarvan, die uitkijkt over Grace Lake − een plek zo mooi als de naam doet vermoeden – vervult dezelfde rol als bedevaartsoord voor liefhebbers van Carmichael als Canoe Lake voor die van Thomson. De precieze locatie van de rots waarop hij in een foto uit 1934 zit, een schets in de hand, is een geheim dat slechts een enkele adept kent. Na Algoma voelde Harris de roep van het noorden, en wel in eerste instantie van de noordoever van het Bovenmeer, het huidige Neys Provincial Park. Met zicht op het magische Pic Island onderging hij een artistiek ontwaken. Nu ik het zelf heb aanschouwd, begrijp ik waarom. Het onaardse uiterlijk van het grote eiland, onwaarschijnlijk dicht langs de oever gelegen, lijkt Harris in elk geval tot een andere schilderstijl te hebben gebracht. Het ruwe materiaalgebruik en de felle kleurcontrasten van de vroege Algoma werken maakten in zijn afbeeldingen van Pic langzaam plaats voor een haast gepolijste gladheid en ascetisch palet van blauw, grijs en wit. ROCKIES

Harris zette deze benadering voort in de Rockies, die hij vanaf midden jaren twintig opzocht, op zoek naar onderwerpen waarin hij zijn groeiende interesse in theosofie kwijt kon. Hij vond deze in bergen zoals de massieve Mount Lefroy, een van de karakteristieke bergen die 14

J.E.H. MACDONALD, LAKE O’HARA, 1930, OIL ON CANVAS, 53,6 X 66,5 CM, ART GALLERY OF ONTARIO, CANADA

uittorenen boven het veelgeroemde Lake Louise, of de piramidevormige Mont des Poilus, afgebeeld op zijn schilderij Isolation Peak. Harris was in staat zijn reizen te bekostigen, maar de in Durham geboren MacDonald, die nimmer rijkdom zou kennen, was maar al te blij met zijn Canadian Pacific Railway Artist’s Pass, waarmee hij gratis de prairies kon doorkruisen, elke september weer, om de prachtbergen te bereiken. Nadat MacDonald in 1924 Lake O’Hara ontdekte, bleef hij er jaarlijks terugkeren totdat zijn gezondheid dit niet langer toeliet. Hij trok de eenzame bergpassen in om er bij alle weersgesteldheden te schetsen. Weersgesteldheden die – zoals ik zou ontdekken – zich in de bergen allemaal binnen de tijdspanne van een enkel uur kunnen afspelen. Zijn schilderij getiteld Lake O’Hara, met het ontzagwekkende gezicht op het blauwgroene meer te midden van steile berghellingen (hetzelfde gezicht dat bezoekers aan O’Hara nog altijd begroet), is een klassieke afbeelding van de Rockies geworden die dusdanig grafisch van karakter is dat deze zijn achtergrond als ontwerper verraadt. De beste werken van MacDonald zijn echter zijn meest intieme, die plekken afbeelden die nimmer worden opgezocht, zoals Lake Oesa, een onherbergzaam oord vlak boven de boomgrens, enkele honderden meters boven Lake O’Hara gelegen. Zijn late meesterwerk Mountain Solitude (Lake Oesa) is doordrongen van doodsgedachten die als vanzelf op een dergelijke plek komen bovendrijven. Toen ik er aankwam begon de sneeuw zachtjes te vallen, net als op het schilderij, en werd ik getroffen door de zorgvuldigheid waarmee MacDonald het beeld had gekaderd om de stille melancholie van het eenzame meer zo treffend mogelijk weer te geven. Voordat de spoorweg in 1885 werd voltooid, waren de Rockies een geduchte barrière voor het vrije verkeer van goederen en mensen tussen het oosten en westen van Canada. British Columbia is tegenwoordig nog altijd ver van Ontario verwijderd, maar zelfs hier heeft de Group of Seven een onuitwisbare indruk achtergelaten. Fred


F. H. VARLEY, THE CLOUD, RED MOUNTAIN, 1927-28, OIL ON CANVAS, 87 X 102, 2 CM, ART GALLERY OF ONTARIO, TORONTO

AS DEPICTED IN F.H. VARLEY’S THE CLOUD, RED MOUNTAIN, THE PEAKS OF MOUNT PRICE (FORMERLY RED MOUNTAIN, LEFT), CLINKER PEAK (CENTRE) AND AN UNNAMED PEAK (RIGHT) IN GARIBALDI PARK, BRITISH COLUMBIA, FOTO JULIAN BEECROFT, FOTO JULIAN BEECROFT

Varley was net als zijn vriend Lismer in Sheffield geboren en emigreerde als jongeman naar Canada. Hoewel hij wellicht het meest getalenteerde lid van de groep was, werden zijn bohemienachtige neigingen niet gewaardeerd in het destijds uitermate conservatieve Toronto. Ondanks prestigieuze portretopdrachten, raakte hij in het midden van de jaren twintig aan de grond en leefde hij met zijn jonge gezin in een tent in de tuin van een van zijn weinige resterende vrienden. VANCOUVER

Het aanbod om les te gaan geven in Vancouver had dan ook niet op een beter moment kunnen komen. Destijds was de stad aan de westkust ontzettend klein en stond bekend als cultureel onontgonnen. De aanstelling gaf Varley in elk geval de kans om de armoede tijdelijk te ontvluchten, al zouden persoonlijke problemen hem zijn leven lang blijven achtervolgen. In het oosten had hij zelden landschappen geschilderd, op een enkel vroeg meesterwerk na, getiteld Stormy Weather, Georgian Bay. Maar de bergen langs de westkust leken hem meteen te inspireren, in het bijzonder een gebied gelegen in Garibaldi Park in British Columbia, tachtig kilometer ten noorden van Vancouver, met vulkanische bergkammen die Garibaldi Lake omcirkelen. The Cloud, Red Mountain is formeel gezien een curieuze afbeelding, waarin enkel de bergtoppen zijn afgebeeld en een wolk die er transcendentaal boven hangt in een kobaltblauwe lucht. De inactieve Red Mountain – tegenwoordig Mount Price geheten – die boven Garibaldi Lake uittorent, met zijn voormalige vulkaankrater Clinker Peak, bestaat in werkelijkheid uit rood vulkanisch gesteente dat, zo liet ik mij vertellen, nog feller van kleur is in de alpengloed die in bepaalde tijden van het jaar bij zonsopgang en zonsondergang heerst. De lange wandeltocht naar de meeroever waar het gezicht op deze toppen te ontwaren valt, voerde me langs hoge bossen van westerse hemlocksparren, langs kleinere meren, vergeven van ijs in wonderlijke tinten, gekleurd door

kleine slibdeeltjes die “rock flour”, ofwel steenbloem, worden genoemd en in de loop van de zomer uit de gletsjers naar beneden zijn gespoeld. Begin oktober, toen ik er was, is Garibaldi Lake diep turkooisblauw. In de jaren dertig gingen Harris, Jackson en zelfs Varley zover richting het noorden dat ze in het poolgebied belandden; in het geval van Jackson werd zelfs elke onherbergzame, verre noordelijke provincie aangedaan. Tegen die tijd was MacDonald overleden en de groep uiteengevallen, maar hun oorspronkelijke doelstelling van tien jaar eerder – om tot een eigen Canadese manier van schilderen te komen – was grandioos bereikt. Wat heet – het land is vergeven van eskadrons landschapsschilders die vasthouden aan een vergelijkbare vereenvoudigde weergave, en zelfs de wat avontuurlijker schilders weten slechts met moeite aan hun invloed te ontkomen. Maar zelf kampte ik niet met dergelijke zaken. Nadat ik geïnspireerd door hun voorbeeld door Canada was gereisd, was ik bij aankomst in Vancouver van twee dingen overtuigd: deze mannen moeten tijdens hun schilderstochten in de wildernis de tijd van hun leven hebben gehad; en de reikwijdte en virtuositeit van hun collectieve prestatie − en van Thomson in het bijzonder − betekent dat zij hoogstwaarschijnlijk de laatste grote landschapschildersschool vormden die de westerse kunst heeft voortgebracht. Zonder hun werk te kennen zou ik nimmer op het idee zijn gekomen de plekken die zij hebben afgebeeld op te zoeken. Ik heb mijn avontuur aan de Group of Seven te danken, zoals zij voor het hunne schatplichtig zijn aan Thomson. Julian Beecroft is een Britse journalist en schrijver, die in het kader van de tentoonstelling de plekken bezocht waar de schilderijen van de Group of Seven gemaakt zijn.

15


Het mysterie rond de dood van Tom Thomson STEVEN KOLSTEREN

CANOE LAKE, FOTO JULIAN BEECROFT

Op 16 juli 1917 zag een professor uit Toronto, Dr. Howland ‘iets’ drijven vlakbij de oevers van het Lake Canoe in Algonquin Park. Hij meldde dit aan twee lokale parkrangers, die het water ingingen en het lijk van Tom Thomson aantroffen. Thomson was een schilder, die op 8 juli met zijn kano het meer opgegaan was en sindsdien niet meer teruggekomen was. Een plaatselijke dokter deed snel de lijkschouwing (het lichaam was al in ontbinding) en hij werd direct begraven op een klein kerkhof bij Mowat Lodge boven het meer. Tot zover de feiten. Vanaf dat ogenblik begonnen de mythes en complottheorieën in omloop te komen. Het mysterie rondom de dood van Thomson houdt tot op de dag van vandaag Canadese schrijvers, onderzoekers, filmmakers en eigenlijk iedereen bezig. De vragen en theorieën buitelen over elkaar heen. Hoe is hij gestorven? Was het zelfmoord, moord of een ongeluk? Ligt hij eigenlijk wel in zijn graf? HOOFDWOND

Toen zijn lijk gevonden werd, vielen er twee zaken erg op. Tom had een flinke wond aan zijn hoofd, bij de linkerslaap, en om een van zijn enkels zat een lange vislijn zestien maal gedraaid. Men zei dat hij de avond voor zijn dood ruzie had gemaakt met een man. Had deze hem vermoord door op zijn hoofd te slaan? De schedel in het graf vertoont een gat, maar is die wel van Thomson? En heeft iemand die vislijn om hem heen gedraaid, na zijn dood? Waarom dan zo overdreven? Is hij wellicht overboord geslagen toen hij rechtop ging staan om een plas te doen, waarbij hij zijn evenwicht heeft verloren en met het hoofd op de rand gevallen is? Tom was een ervaren kanovaarder, visser en gids. 16

Bovendien was het meer kalm, was hij een goed zwemmer en niet ver van de oevers. Voor doodslag ontbreekt elk motief, bovendien zou de wond op zijn hoofd dan vast erger zijn geweest dan hoe de rangers het beschreven bij de eerste aanblik. ALGONQUIN PARK

Tom Thomson kwam al sinds 1912 in Algonquin Park en de meren daar. Vele zomermaanden bracht hij door op het water. In 1913 was hij ‘fire ranger’, en in 1914 had hij het geluk dat een rijke mecenas, James MacCallum, hem aanbood een jaar lang werk te kopen zodat hij zich helemaal aan het varen kon wijden. In de jaren 1914 en 1915 verbleef hij in de zomers bij Lake Canoe en Smoke Lake in het park. In 1915 kwam hij al in maart, en bleef hij tot november, vanaf het moment dat het ijs ging smelten tot aan de eerste winterstormen. Algonquin park is het oudste nationale park in Canada, opgericht in 1893. Het is een netwerk van meren, rivieren en stroomversnellingen. De houtindustrie had er in de jaren 1890 in korte tijd veel bomen gekapt, hetgeen bijdroeg aan de ruige sfeer in het park. Thomson arriveerde per trein vanuit Toronto bij Lake Canoe. Vlakbij was Mowat Lodge, een spookstadje van de houtkapindustrie, waar hij een hotel als uitvalsbasis gebruikte. Ook leerde hij er een vrouw kennen, Winnifred Trainor, en verbleef soms in haar ouderlijk huis voor hij aan zijn trektochten door de wildernis begon. SCHEDEL

Thomson schilderde vanuit zijn kano. Hij had een houten schetsdoos, waarin zijn olieverven en penselen zaten. Zittend in zijn kano legde hij deze doos op schoot en kon dan snel de omgeving vastleggen op kleine


TOM THOMSON FISHING AT TEA LAKE DAM

GEDENKSTEEN TOM THOMSON, FOTO JULIAN BEECROFT

plankjes, van ca 21 bij 27 centimeter. Deze borg hij dan op in houders in dezelfde doos; zo konden de schetsen ongestoord drogen. Hij had oog voor alles in de natuur: verbrande stukken land, kreekjes, watervalletjes, stille meren, het noorderlicht, zonsondergangen, de vlucht van wilde ganzen en op het einde van zijn leven, de veranderende seizoenen. Sommige schetsen werkte hij uit tot grotere olieverfschilderijen, in de winter wanneer hij in Toronto verbleef. In totaal maakte hij zo’n driehonderd schetsplankjes, met drie of vier kleuren en experimenteerde hij met diverse schildertechnieken. Pas rond 1917 besefte hij dat zijn schetsen niet alleen voorstudies waren maar ook zelfstandige kunstwerken; daarvoor gaf hij ze soms gewoon weg. Op een donkere nacht, enkele dagen na zijn begrafenis, werd zijn lijk weer opgegraven en naar het familiekerkhof in Leith gebracht. Vermoedelijk speelde Winnifred, van wie gezegd wordt dat zij zwanger van hem was, hierbij een hoofdrol. Alles gebeurde heel geheimzinnig en gehaast. In 1956 werd het graf opengelegd. De resten hierin waren, zo dacht men, van een lokale Indiaan1. Recent onderzoek heeft echter uitgewezen dat in elk geval de schedel nog wel van Thomson is2. Opnieuw een mysterie, of gewoon haastwerk?

jaar, gezond en misschien wel verloofd. De meest logische verklaring wordt gegeven door de vislijn om zijn enkel. Dit was ongetwijfeld een gewoonte, door de lijn om zijn been te winden raakte die niet verstrikt in de kleine kano. Maar die gewoonte kan hem noodlottig zijn geworden, bijvoorbeeld bij een onverwachte beweging. Hoewel het kalm weer was, kan er toch een plotseling rukwindje of stroming ontstaan zijn, waardoor hij, al vissend, gevallen is en gestruikeld door de lijn om zijn enkel. Hij is dan vermoedelijk met zijn hoofd op de rand van de boot of peddel geslagen, heeft bewustzijn verloren en is verdronken. Een Canadese meteoroloog heeft aangetoond dat dergelijke kleine wervelwinden van zo’n tien seconden plotseling kunnen ontstaan boven het water3.

VISLIJN

Moord kan wel uitgesloten worden en onervarenheid eveneens. Hoe is Tom dan aan zijn eind gekomen? Toch zelfmoord? Daarvoor zijn geen aanwijzingen. Tom moet zich thuis gevoeld hebben in zijn kano en in de wildernis. Hij ontving collega-schilders, toeristen en stelde werken tentoon. Inkomsten kreeg hij uit commerciële opdrachten en werkzaamheden als parkranger, en in zijn kano had hij niets nodig; vissen deed hij zelf. Hij was 39

Op 27 september werd bij het graf bij Canoe Lake een gedenksteen opgericht. Deze is nu een pelgrimsoord voor Canadese kunstliefhebbers geworden. Het mysterie rondom de dood van Tom Thomson draagt daar sterk aan bij, en misschien kan het daarom beter nooit opgelost worden. 1 William T. Little, The Tom Thomson Mystery, Toronto 1970. 2 Rory MacGregor, Northern Light: the enduring mystery of Tom Thomson and the woman who loved him, Random House Canada 2011. 3 S. Bernard Shaw, “What really happened to Tom Thomson?”, The Country Connection Magazine no 40 (2002)

In het auditorium wordt de film West Wind. The Vision of Tom Thomson uit 2011 getoond, geregisseerd door Michèle Hozer en Peter Raymont (duur: 95 min.) Hierin wordt aandacht besteed aan het mysterie rondom de dood van Thomson. 17


Always Awake Muziek ge誰nspireerd door de Group of Seven

STEVEN KOLSTEREN

F. VARLEY, STORMY WEATHER, GEORGIAN BAY, 1921, OIL ON CANVAS, 132,6 X 162,8 CM, NATIONAL GALLERY OF CANADA, OTTAWA

18


Op verzoek van het Groninger Museum maakten een aantal muzikanten liedjes bij schilderijen van de Group of Seven. In aansluiting op eerdere muziektoers traden zij ook live op in het Groninger Museum, of gaan dat nog doen. Deze liedjes zijn te beluisteren via de multimediatoer en via de GM collector, waarbij u de bijbehorende schilderijen kunt verzamelen. Als geheel leveren de liedjes en de inspiratieteksten van de artiesten een prachtig beeld op van hoe de Canadese natuur, verrassende en kleurrijke beelden en vertolkingen van emoties, op haar beurt vertaald kan worden in teksten en klanken.

TOM THOMSON, MOONLIGHT, C. 1915, OIL ON BOARD, 26,4 X 21,6 CM, PRIVATE COLLECTION

Verlies en verlangen Singer-songwriter Ryan Lee Crosby uit Boston (USA) werd geraakt door Tom Thomsons Sketch for moonlight, dat hem inspireerde tot Run away from me: “Ik werd meteen gegrepen door het spookachtige karakter van het beeld. Vooral de stilte van de scene en het contrast tussen het heldere maanlicht en het donkere water. Het mysterieuze karakter van Thomsons dood intrigeerde me- schijnbaar is hij bij toeval verdronken, maar er is nooit een duidelijke verklaring voor gegeven. Sommigen geloofden dat Thomson, die aan ernstige depressies leed, zelfmoord pleegde, anderen vermoedden dat hij door een metgezel vermoord was. In dit verband gingen mijn gedachten uit naar Winnifred Trainor, met wie Thomson naar men zegt verloofd was. Toen ik me een voorstelling van haar probeerde te maken, merkte ik dat ik zelf aan het treuren was over het verlies van geliefden, en dat het onmogelijk is alle vragen beantwoord te krijgen die door de dood het zwijgen zijn opgelegd. Met dit in gedachten, schreef ik de tekst die vervuld is met mijn indrukken van het schilderij. Ik zette er geluiden achter die de verschillende emoties weergeven die het schilderij opriep.” Colin Huebert van de Canadese

band Siskiyou liet zich - als echte Canadees - inspireren door het landschap in Always Awake: “Dit schilderij toont een ongebruikelijk beeld van de kunstenaar Tom Thomson. In plaats van de verheerlijking van het ruige en de woeste schoonheid van Canada, is Burnt Country, evening er meer op gericht om de breekbaarheid en kwetsbaarheid van het landschap te belichten. Mijn song was bedacht als een dialoog tussen de overleden Tom Thomson en het landschap, in het bijzonder het verbrande landschap van dit schilderij. In de dialoog komt naar voren dat, van beide kanten, er een pijnlijk besef is dat wat zij allebei verlangen (namelijk een ongerept utopia, waarin de vernietigende krachten van de mensheid verdwenen zijn) onmogelijk is, juist door de relatie van mens en natuur.” Een vergelijkbare inspiratie had Kent Lambert van Roommate (Chicago, USA): “Toen ik Tom Thomsons Smoke Lake zag, voelde ik onmiddellijk alsof ik er geweest was. Een spookverhaal schoot me te binnen: op het exquise moment dat dag en nacht samensmelten komt een paar bij het meer aan. Terwijl de hemel donker wordt, slaat hun gevoel van geluk om in verwijten. ‘Waarom hebben we tot nu toe gewacht?’” 19


FRANK JOHNSTON, THE FIRE RANGER 1921, OIL ON CANVAS, 123 X 153,2 CM, NATIONAL GALLERY OF CANDA, OTTAWA

Vrijheid De Engelsman Will Samson, die in Berlijn woont, benadrukt de vrijheid van vliegen over het Canadese land in het liedje Dusty old plane voor Frank Johnston, The Fire Ranger: “Dit prachtige schilderij deed me onmiddellijk denken aan vrijheid, vrede en geluk, dus ik deed mijn uiterste best om die gevoelens in het lied te vangen. Ik stelde me voor hoe het voelt om in dat vliegtuig te zitten en te staren naar het adembenemende landschap beneden; tevreden en in harmonie met de omgeving, met alleen het geluid van de wind en de propeller. Het was tegen zes uur ’s ochtends toen ik de mix afmaakte, en plotseling hoorde ik dat de vogels waren gaan zingen. Dus ik rende snel (en geruisloos) de tuin in met 20

een richtmicrofoon en nam de geluiden om me heen op. Dat is wat je hoort aan het begin van het liedje.” Eenzelfde gevoel roept een andere song voor hetzelfde schilderij op, van de Schotse groep The Seventeenth Century. Frontman Mark Farmer: “We gingen de studio in en projecteerden het beeld van het schilderij op een muur. Toen begonnen we te spelen en namen we het op, om het zo natuurlijk mogelijk te laten klinken.” Andere muzikanten die zich lieten inspireren zijn Emily Arin (Philadelphia, USA)(Lawren Harris, Mount Lefroy), House of Wolves (Rey Villalobos) (Portland, USA), en de Canadees Kit Soden (Lawren Harris, From the North Shore, Lake Superior).


FRANKLIN CARMICHAEL, OCTOBER GOLD, 1922, OIL ON CANVAS, 119,5 X 98 CM, MCMICHAEL CANADIAN ART COLLECTION, KLEINBURG

Verwantschap Nederlandse bijdragen komen van de Groningse singer songwriters I took your name (A. Jackson, Winter, Quebec) en Sascha Elisah (Tom Thomson, The Jack Pine); de Groningse bands Audiotransparent (J. MacDonald, Lake O’Hara), Elle Alpha (Lawren Harris, Isolation Peak) en VENcE (Tom Thomson, Yellow sunset), Point Quiet (Tom Thomson, The West Wind), I am oak (Onto shore voor Frederick Horsman Varley, Stormy weather, Georgian Bay) en Homemade Empire (Bart de Kroon). Chris van der Ploeg, zoals I took your name eigenlijk heet, stelt over zijn keuze: “Winter, Quebec ademt kou en warmte tegelijk. Kou vanwege het winterse tafereel, warmte vanwege zijn thuisland Canada dat A.Y. Jackson in zijn periode als WO 1-soldaat en later ‘official war artist’ gemist moet hebben.” De Kroon betrekt, evenals Ryan Lee Crosby, de emoties die het beeld oproept op persoonlijke ervaringen: “Het liedje Staple Back is geschreven voor

het schilderij October Gold van Franklin Carmichael. De schilderijen van de Group of 7 tonen vaak onaangetaste landschappen en hoewel een land als bijvoorbeeld Canada nog wel dit soort landschappen kent, eindigen ook daar deze prachtige landschappen waar de steden beginnen. Zo ook in het liedje Staple Back. De fabriek in het liedje is een zeepfabriek en was jarenlang het middelpunt van het landschap waar ik jaren naar heb gekeken vanuit mijn huisje in Utrecht. De tekst van het liedje spreekt voor zich: Als de bomen hun bladeren verliezen worden de fabriek en de grauwe stad zichtbaar. Ik zou niks liever willen dan alle bladeren weer terug aan de boom te nieten om te verhullen wat ik niet wil zien. Idealiter ziet de wereld eruit als afgebeeld in het schilderij October Gold. Zowel het liedje als het schilderij zijn in dat opzicht naïeve en utopisch. October Gold is wat we willen zien, maar dit is niet de (gehele) waarheid.”

21


JAN WIEGERS, GRONINGER LANDSCHAP MET KANAAL, 1923, WAS/OLIEVERF OP DOEK, COLLECTIE GRONINGER MUSEUM AANGEKOCHT MET STEUN VAN VERENIGING REMBRANDT EN STICHTING J.B. SCHOLTENSFONDS


Een Canadese kunstreis door Europa: The Group of Seven in Engeland, Noorwegen en Nederland INA BOS

Uiteraard zijn we steeds bekender geworden met het fenomeen van de zogenaamde reizende tentoonstelling. Sommige exposities zijn eenvoudigweg niet realiseerbaar als een museum alleen voor de organisatie en de kosten op moet draaien. Vervoer, verzekeringskosten, catalogus, maar ook de inzet van deskundigen: dat alles maakt het organiseren en exposeren tot een kostbare aangelegenheid. Het verkrijgen van toestemming voor bruiklenen speelt uiteraard ook een rol. Musea zoeken dus steeds vaker naar compagnons om toch kwalitatief hoogstaande exposities te kunnen blijven realiseren. En Painting Canada is daar een goed voorbeeld van. Na het Groningse en Russische landschap, maken we nu kennis met de gevarieerde landschappen van Canada. Maar waarom raakten deze landschappen in Noord-Nederland verzeild? En waarom worden dezelfde landschappen ook getoond op exposities in Londen en Oslo. Wat verbindt deze expositie en de musea? Heeft de belangstelling voor deze expositie dezelfde achtergrond of hebben de verschillende conservatoren een andere reden om deze unieke schilderijen in hun museum te willen tentoonstellen?

THE DULWICH PICTURE GALLERY IN LONDEN

Ogenschijnlijk is het geen logische combinatie; de oudste schilderijengalerie van Engeland, het nationale museum van Noorwegen en het regionale Groninger Museum. Toch hebben ze alle drie belangrijke redenen om deze expositie in te passen in hun ­tentoonstellingsbeleid. De Dulwich Picture Gallery is het oudste schilderijenmuseum van Engeland, met een rijke collectie van 17e en 18e eeuwse schilderijen. Voor ons Nederlanders veel minder bekend dan Tate en British museum, maar zeer zeker de moeite waard om te bezoeken. Het gebouw is in een prachtige parkachtige omgeving gelegen in het zuidoosten van Londen. De directeur van de Dulwich Picture Gallery, Ian Dejardin, nam eind 2010 het initiatief tot deze expositie. Hij was al vanaf de tachtiger jaren van de vorige eeuw geïnteresseerd in de Canadese Group of Seven. Terwijl veel Canadezen de Canadese natuur hebben leren kennen en appreciëren via schilderijen van de Group of Seven, is deze zevenkoppige schildersgroep in Europa vrijwel altijd buiten beeld gebleven. Alleen in 1924 en 1925 is er in Engeland een expositie geweest van deze (deels uit Engeland geëmigreerde) kunstenaars. Hoog tijd dus om ook Engeland opnieuw met de Canadese landschapschilders te laten kennismaken. Des te meer omdat Canada natuurlijk nog altijd deel uitmaakt van het Britse Gemenebest. 23


A.Y. JACKSON, EARLY SPRING, QUEBEC, C. 1923, OIL ON CANVAS, 54 X 66,6 CM NATIONAL GALLERY OF CANADA, OTTAWA

THE NATIONAL GALLERY OF ART,

GRONINGER MUSEUM

ARCHITECTURE AND DESIGN TE OSLO

Conservator 20ste eeuwse kunst, Mariëtta Jansen (onder andere verantwoordelijk voor De Ploeg collectie), had weer andere redenen om de Nederland kennis te laten maken met de Canadese kunst van de Group of Seven. Jaren geleden schreef ze een artikel over Ploeglid Melgers. Het in het Engels vertaalde artikel ontlokte aan een Canadese vriend van haar de opmerking dat het werk hem deed denken aan het werk van Tom Thomson en zijn navolgers. Uiteraard werd Mariëtta nieuwsgierig naar deze schilders en verdiepte zich in hun werk en achtergrond. Ook zij vond de expressionistische werken van de Group of Seven aansluiten bij de landschapskunst van De Ploeg. Bovendien vond en vindt ze het belangrijk de Groningse Ploegkunstenaars in een breder internationaal kader te plaatsen. Niet alleen raakvlakken met de Duitse expressionistische beweging, maar ook met de Canadese schilderkunst, geven de kunst van De Ploeg een breder kunsthistorisch kader.

Ook de directeur van het nationale museum van Noorwegen, Nils Ohlson, had zo zijn redenen om deze expositie te omarmen. In 1912 was in New York een expositie te zien met als onderwerp Hedendaagse Scandinavische kunst. De tentoonstelling was vervolgens (ook toen al) in verschillende andere Amerikaanse steden te zien, onder andere in het relatief dicht bij de Canadese grens gelegen Buffalo (Allbright Art Gallery). Hoewel het doel van de expositie vooral was Scandinavische emigranten te bereiken, was het resultaat van de expositie ook dat Canadese schilders beïnvloed raakten door de Scandinavische manier van landschap schilderen. Doordat de Scandinavische en Canadese landschappen ook nog vergelijkbaar zijn, was de blik van herkenning des te groter. In plaats van Scandinavische kunst die beïnvloed werd door buitenlandse kunststromingen, was hier voor het eerst het omgekeerde het geval.

De opluchting was dan ook groot toen bleek dat de expositie, die aanvankelijk van de rol geschrapt was, toch naar Groningen door kon reizen. 24


CANADA EN GRONINGEN

Behalve de culturele link met De Ploeg, zijn er andere motieven om deze tentoonstelling naar Groningen te halen. Allereerst natuurlijk de bevrijding van de stad Groningen door Canadese troepen, die op 16 april 1945 leidde tot de herwonnen vrijheid van Groningen. Vervolgens trokken de Canadezen oostwaarts en werd tenslotte Delfzijl bevrijd, een actie die bekend staat onder de naam Operation Canada. Al sinds 1988 beschikt de Rijksuniversiteit Groningen over een Center for Canadian Studies, als enige universiteit in Nederland. Daardoor is er veel contact met Canadese universiteiten en vindt uiteraard ook uitwisseling van studenten plaats. De Canadese

ambassade heeft nauwe banden met het instituut. Uiteraard speelt tevens een rol dat veel Groningers en Friezen zijn geëmigreerd naar Canada. De eerste emigratiegolf vond plaats tussen 1880 en 1920. De tweede immigratiegolf vond plaats na de Tweede Wereldoorlog. CATALOGUS

De in het Engels verschenen catalogus Painting Canada., Tom Thomson and the Group of Seven Is voor leden van de VVGM met 15% korting te koop in de museumwinkel. U moet wel even uw lidmaatschapspasje laten zien. De normale verkoopprijs van de catalogus bedraagt € 29,95.

ACTIVITEITEN VVGM 19 juni 2012 In het kader van de tentoonstelling van Yin Xiuzhen zal door conservator eigentijdse kunst, Sue-an van der Zijpp een lezing worden gegeven. Vervolgens is de expositie te bezichtigen. 11 september 2012 Lezing over de tentoonstelling Painting Canada - Tom Thomson and The Group of Seven. De inleiding zal worden gehouden door Charlie Hill Aansluitend kunt u de expositie bezichtigen. 18 december 2012 Vriendenavond in het kader van de expositie Nordic Art.

Vergeet niet uw lidmaatschapspasje mee te nemen naar een VVGM-activiteit! Uiteraard ontvangt u te zijner tijd via post of e-mail nog een uitnodiging voor bovenstaande vrienden­lezingen. U kunt u pas opgeven als u een uitnodiging heeft ontvangen. Onze activiteiten zijn ook na te lezen op de site van het Groninger Museum: www.groningermuseum.nl rechtsboven in het openingsscherm vindt u een link naar de VRIENDEN. Ook lid worden? Hieronder staat een aanmeldingsbon. Aanmelden kan ook via de website www.groningermuseum.nl

Word lid van de Vrienden van het Groninger Museum (VVGM) en ondersteun daarmee het Groninger Museum (GM) De vriendenpas biedt u bovendien de volgende voordelen: • Gratis toegang tot het museum (soms kan, bijv. bij speciale tentoonstellingen, een toeslag gevraagd worden) • Gratis toegang tot lezingen en voorbezichtigingen van de VVGM • Gratis toezending van het Groninger Museummagazine • Gratis toegang tot de Kunsthalle in Emden en het Horst Janssenmuseum te Oldenburg. • Korting van 10% op artikelen uitgegeven door het GM (alleen in de museumwinkel) • Tegen kostprijs mee op door VVGM georganiseerde excursies

individueel lidmaatschap partnerlidmaatschap – 2 personen studentenlidmaatschap

JA, ik word lid van de VVGM

* Invullen indien je gebruik wilt maken van de speciale studentenprijs

Naam (Dhr./Mevr.) _______________________________ Voorletter(s) _______________________________ Geboortedatum _______________________________ Adres + Postcode _______________________________ E-mail _______________________________

(€ 30 per jaar) (€ 50 per jaar) (€ 15 per jaar)

Naam partner _______________________________ Voorletter(s) partner _______________________________ Studentennummer* _______________________________ Handtekening _______________________________ Datum: _______________________________

Stuur uw aanmelding naar: Vereniging van Vrienden van het Groninger Museum Antwoordnummer 657 9700 WB Groningen (een postzegel is niet nodig) of mail: vrienden@groningermuseum.nl

25


Schitterend in goud en zilver Twee Groninger werken van Jonas Zeuner uit 1785 EGGE KNOL

JONAS ZEUNER (KASSEL 1727-AMSTERDAM 1814), HET STERREBOS IN GRONINGEN, 52 X 68 CM, GRONINGER MUSEUM

Van 16 mei tot 9 september 2012 zijn in hal 0 van het Groninger Museum twee stadsgezichten van Groningen te zien, die vervaardigd zijn in een bijzondere techniek door de Amsterdamse kunstenaar Jonas Zeuner (1727-1814). Hij beheerste deze techniek als geen ander. Met bladzilver en goud wist hij tekeningen en gravures over te brengen op glas, waardoor een letterlijk schitterende afbeelding ontstond. Door hun bijzondere techniek en prachtige details heeft het werk van Zeuner altijd in de belangstelling gestaan bij de liefhebbers van oudheden. De werken van Zeuner tonen doorgaans topografische voorstellingen van Amsterdam en omgeving, maar er zijn er ook twee Groninger voorbeelden. Het betreft afbeeldingen van de Vismarkt en van het Sterrebos. 26

Het Groninger Museum mag zich gelukkig prijzen dat in 1891 HenriĂŤtte Paulina Feith-Gockinga beide even grote afbeeldingen in identieke originele lijst aan het museum in oprichting schonk. Zij was de echtgenote van Jhr. J.A. Feith die op dat moment hard bezig was om het Groninger Museum van de grond te krijgen. Met deze gift kreeg de collectie oudheden iets bijzonders in handen. De stukken zullen van haar ouders geweest zijn. Zij was een dochter van Jhr. Mr. Wolter Gockinga en Gerarda Anna Pauline Wolthers en zo van vaders en moederskant afstammelinge van het rijke Groninger stadspatriciaat. De bijzondere Zeuners, die in hun prachtige lijsten als pendanten kunnen worden beschouwd, hebbende opeenvolgende generaties stadsbestuurders ongetwijfeld bekoord. Wellicht woonde de eerste eigenaar aan de Vismarkt en verpoosde hij graag met zijn familie in het Sterrebos.


ZEUNER

Jonas Zeuner werd geboren in Kassel in Duitsland. Aanvankelijk werd hij soldaat. Bij zijn huwelijk in 1750 was hij kanonnier. Enige tijd later moet hij zich bekwaamd hebben in de tekenkunst en grafische technieken en daarbij zich de techniek van verre ­églomisé eigen hebben gemaakt. Zeuner was één van de vele Duitsers die hun geluk in de nog altijd welvarende Republiek beproefde. Het is niet bekend wanneer hij zich in Amsterdam vestigde maar zijn oudste gedateerde werk, een allegorie, is van 1770 en in 1773 maakte hij een Amsterdamse voorstelling. De grootste tijd van zijn verdere leven bleef hij er wonen en werken, maar in 1778 en mogelijk van 1802 tot 1806 woonde hij enige tijd in Londen. Zeuner bouwde een groot oeuvre op, allemaal in dezelfde techniek. Een overzicht uit 1994 noemde 188 werken. Gelet op de breekbaarheid van zijn werk mag aangenomen worden dat hij heel veel meer maakte. Hij bleef actief tot hij ver in de zeventig was en overleed in de Amsterdamse Jordaan in 1814. ACHTER GLAS

De techniek waarin hij uitblonk, was een combinatie van verre églomisé en de achterglasschildering. De verre églomisé was al in de veertiende eeuw bekend, maar werd in de achttiende eeuw vernoemd naar de Franse meester Jean Babtiste Glomy die deze techniek veel toepaste op passe-partouts. Zeuner werkte achter glas. Een technisch lastig procédé, waarbij omgekeerd moest worden gewerkt: Eerst de details, teksten en signatuur, dan de hoofdvoorstelling en dan pas de achtergrond, en dit alles bovendien in spiegelbeeld! Een groot deel van de voorstelling werd gegraveerd in uiterste dunne bladen bladzilver en bladgoud. Soms kwamen goud en zilver naast elkaar te liggen. De dunne bladen waren met gelatine of geklaard eiwit vast geplakt. Hierover werd zwarte verf aangebracht om de gravering beter tot zijn recht te komen. Zo nodig waren wolkjes of details eerder op het glas geschilderd. Tenslotte werd de lucht of water geschilderd over de vrijgehouden gedeelten. Het moge duidelijk zijn dat de meester alles goed vooruit moest doordenken. Fouten waren haast niet te corrigeren. De techniek werd in de achttiende eeuw veel toegepast voor passe-partouts of kleine in meubels verwerkte glasplaatjes. Zeuner echter maakte originele kunstwerken in deze techniek. De voorstellingen waren gebaseerd op tekeningen of gravures.

Hoewel hij vermoedelijk goed kon tekenen, geeft de omvangrijke oeuvre catalogus van zijn werk daarvan geen voorbeelden. Van de Vismarkt zijn tekeningen van andere meesters bekend die globaal hetzelfde beeld geven, maar er zijn detailverschillen die doen vermoeden dat Zeuner een ander origineel gebruikte. De voorstelling van de Vismarkt laat in het midden pontificaal de tekenaar zien. Dat was in de achttiende eeuw niet ongebruikelijk. Het plein ligt er wat verlaten bij. Voor de A-kerk is het kleine oude beursgebouw te zien. Het opmerkelijk hoge gebouw links in het midden staat er nog, maar is wel enige verdiepingen lager geworden. Het is het hoekpand Vismarkt - Folkingestraat. Enige huizen naar het links is een theekoepel te zien die nu nog te herkennen is in Huize Maas. De afbeelding van het Sterrebos is gedateerd 1785 en geeft een uniek en prachtig inzicht in dit in 1765 door stadshovenier J.G. Becker aangelegde park waar vele Groningers verpozing hebben gevonden. Tot 1883 was het Sterrebos, dat nu bekend is als een Engelse slingertuin, een zeer formele tuin met vanuit het midden strakke stervormig paden in alle richtingen. De afbeelding is van uit dat midden gezien waarbij een goede beschouwer ook het einde van de beide schuine paden kan herkennen. Uit het oostelijk pad komen twee mensen aangewandeld. De inkijk langs het noordelijk en zuidelijk pad gaf een prachtig gezicht op de Martinitoren die uitstak boven de stadswal. Het Sterrebos was echt een bos in de vorm van een ster. Dat effect werd nog groter door de geschoren hagen onder de bomen. Op de voorgrond is een voerman te zien, die zijn wagen heeft volgeladen met bijenkorven, die op hun kop geplaatst zijn. Zo bleef het bijenvolk in de korf. De omgeving van het Sterrebos was grotendeels in gebruik als tuinen waarin bijen hun honing konden verzamelen. Er is een iets kleinere variant van dit werk in particulier bezit, dat slechts in enkele details verschilt. Het komt vaker voor dat Zeuner meerdere versies van hetzelfde beeld maakte als er meerdere belangstellenden. In zijn tijd waren kunstwerken niet perse unica. De Groninger werken van Zeuner laten zien dat Groninger patriciërs net als hun Hollandse confraters bijzondere kunstwerken op prijs stelden. Aan de met kaarsen verlichtte woningen voegden ze een indrukwekkende glans en glitter toe.

VISMARKT EN STERREBOS

Van de twee voorbeelden uit Groningen is één gedateerd 1785, de ander is zonder datum, maar omdat beide in een vergelijkbare identieke lijst zitten, is eenzelfde datering waarschijnlijk. De tekeningen waarop deze zijn gebaseerd bleven niet bewaard. Ze hoeven echter niet van de hand van Zeuner zelf geweest zijn.

Egge Knol is conservator archeologie, geschiedenis en regionale oude kunst(nijverheid) Literatuur: J.Sprenkels-ten Horn & A. Sprenkels, 1994: Jonas Zeuner 1717-1814, Zijn wereld weerspiegeld in zilver en goud. Abcoude. A.T. Schuitema-Meijer, 1976: Album van Oud-Groningen 1750-1880. Groningen.

27


Vanaf 1 mei is het MendiniRestaurant 's avonds beschikbaar als perfecte locatie voor recepties, borrels, diners, promotie- en afstudeerfeestjes. Ook het zonnige en besloten terras is beschikbaar; bij mooi weer kunt u daar met uw gezelschap heerlijk loungen en genieten van een drankje en hapje. MUSEUMEILAND 1 • (050) 3603665 • WWW.MENDINIRESTAURANT.NL

GRONINGER MUSEUM TE HUUR! Het Groninger Museum is een geweldige locatie om gasten te ontvangen voor een vergadering, zakelijke bijeenkomst, borrel of diner. Omringd door unieke kunstwerken en prachtige zalen bieden wij gastvrijheid op hoog niveau. Een ontvangst in het Groninger Museum biedt uw gasten entertainment en inspiratie. Het combineert de mogelijkheid om rustig te dwalen tussen de kunstwerken en gastvrijheid in prachtig ontworpen omgeving: Job Lounge: vergaderingen, borrels en diners Auditorium: lezingen, cursussen en trainingen Benedenhal & Entreehal: borrels en buffetten na 17.00 uur

MEER INFORMATIE: www.groningermuseum.nl/groepsbezoek en zaalverhuur

NIEUWE ZALEN MendiniRestaurant: besloten diners en borrels tot 60 personen Coop Himmelblau: symposia, congressen en diners voor groepen tot 300 personen (beschikbaar vanaf december 2012)

RONDLEIDINGEN MET GEBAK U kunt de rondleiding combineren met koffie & gebak, lunch of borrel in de ontvangstruimte van het Groninger Museum. Voor groepen vanaf 15 personen.

DE LIGGING IS IDEAAL direct tegenover het station en in de binnenstad van Groningen. De catering is in handen van het MendiniRestaurant. De voortreffelijke Italiaanse en mediterrane keuken staat garant voor kwaliteit, smaak en versheid.

Rondleiding & koffie met gebak vanaf € 10 p/p exclusief entree Rondleiding & lunch vanaf € 19 p/p exclusief entree Rondleiding & borrel vanaf € 15 p/p exclusief entree

RONDLEIDINGEN Meer weten over de tentoonstellingen of het museumgebouw? Dan is een rondleiding echt iets voor u. Onze professionele gidsen leiden u graag rond; Voor groepen vanaf 15 personen Rondleiding 60 minuten Rondleiding 90 minuten Toeslag Engels / Duits

€ 4 p/p exclusief entree € 5 p/p exclusief entree € 1 p/p

INFORMATIE & BOEKINGEN: boekingen@groningermuseum.nl of via 050 3666555

CONTACT Voor informatie kunt u contact opnemen met Ademiek Gerritsma, coördinator Ontvangsten & Marketing, bereikbaar via 050 3666 555 of agerritsma@groningermuseum.nl 29


Kunst, kunstgeschiedenis en cultuur zijn binnen handbereik in het Groninger Museum en voor iedereen toegankelijk. Deze cursus behandelt op speelse en inspirerende wijze een aantal thema’s uit de kunst(geschiedenis). Soms vormen de actuele tentoonstellingen in het Groninger Museum hierbij de directe aanleiding, zoals Painting Canada en de solotentoonstellingen van de Chinese kunstenares Yin Xiuzhen en de jonge ­Nederlander Marc Bijl. Maar ook de realistische kunst zoals die wordt getoond in Museum De ­Buitenplaats in Eelde staat op het programma, en een bezoek aan het depot van het ­Groninger ­Museum. Hoe sterk de behandelde kunstwerken zich ook onderscheiden in bijvoorbeeld techniek, materiaal en vormgeving, onderliggende motieven en emoties zijn verrassend vaak vergelijkbaar. Want zijn we niet allemaal op zoek naar een ideale verhouding tussen hoop en vrees, twijfel en uitdaging, wens en opdracht, ervaring en toeval? En is het meest wezenlijke in de kunst niet van alle tijden? Aan de hand van een aantal thema’s worden kunstwerken uit vele eeuwen en landen aaneengeregen tot een concreet en logisch verhaal. De behandelde kunstwerken behoren tot de highlights uit de regionale en internationale kunstgeschiedenis. Waar mogelijk komen ze uit het

Met drs. Geert Pruiksma (Bozum 1969) komt een oudgediende tijdelijk terug naar het Groninger Museum. Daags voor de opening van de nieuwbouw gaf hij hier in 1994 zijn eerste rondleiding en kort hierna zijn eerste cursus kunstgeschiedenis. Op de middelbare school was Geert al gastspreker, ongevraagd tijdens de les om de docent te dwarsbomen, en gewenst als gastheer bij jhr en mw van Eysinga – baronesse van Harinxma thoe Slooten, die gasten ontvingen op Epema State waar het klaslokaal op uitkeek. Als student architectuurgeschiedenis en stedenbouwkunde aan de RuG kwamen hier instanties bij als de Volksuniversiteit, VVV, Seniorenacademie en Gasunie NV (stafafdeling Communicatie).

depot van het Groninger Museum, of zijn ze vanuit het buitenland ­overgekomen en nu in een tentoonstelling te zien. In de c ­ ursus worden zij gerangschikt naar ­spanning tussen abstractie en figuratie, fantasie en realiteit, ratio en emotie, natuur en cultuur. Dan blijkt b ­ ijvoorbeeld de Canadese Group of Seven dezelfde natuurbeleving te hebben als leden van De Ploeg. Het Groninger Museum bewijst al jaren dat het, voor zowel jong als oud, een plaats is voor inspanning en ontspanning. Laat u nu inspireren en verrassen door deze unieke cursus. Kijk voor meer informatie op: www. groningermuseum.nl Locatie: Wanneer: Data:

auditorium Groninger Museum vrijdagochtend van 10 tot 12 uur 21 september t/m 16 november 2012, 26 oktober geen cursus in verband met herfstvakantie Docenten: Geert Pruiksma, directeur van Museum De Buitenplaats in Eelde en conservatoren van het Groninger Museum Prijs: € 175 inclusief museumentree en excursies; Vrienden 10% korting Aanmelden: via de webshop: www.groningermuseum.nl Informatie: cursus@groningermuseum.nl 050-3666555

In 1997 studeerde hij af aan de Rijksuniversiteit Groningen met als onderwerp de inpassing van hedendaagse nieuwbouw in een historische stedelijke omgeving. In 1998 reisde hij met Platform GRAS mee naar Rome als medeorganisator van een symposium en tentoonstelling over dit onderwerp. Met Alessandro Mendini als één van de sprekers, en de maquette van het Groninger Museum als pronkstuk. Een ‘fulltime job’ vond Geert als projectleider bij digiTAAL ontwerpen en daarna Museum De Buitenplaats, inmiddels als directeur. Na 12,5 jaar nam hij in 2008 afscheid als freelancer bij het Groninger Museum, maar voor een uitdagend project als deze cursusserie komt hij graag terug! mediapartner:

sponsor:

31


JUNIORCLUB OP VISITE IN DE STUDIO VAN RUDO MENGE Wat beleefde de JuniorClub nu weer voor bijzonders? Een exclusief kijkje in de keuken van de vormgever van het Groninger Museum. En wat een coole designstudio heeft Rudo Menge. Hij ontving de JuniorClub hartelijk en liet ons echt álles zien, zelfs zijn voetbal- en draaitafel. Die staan namelijk ín zijn studio, net als zijn verzameling skateboards die als ware kunstwerken aan de muur hangen. We kregen uitleg over ontwerpprocessen en weten nu dat grafisch vormgeven een geweldig beroep is. Natuurlijk is Qee, de mascotte van de JuniorClub ook mee! GIGA GEBEURD De Winnaar is bekend: TADA!!!! Dit is m dan, het trotse JuniorClublid Thijs Peters met zijn ontwerp van de mascotte van de JuniorClub. Het hele jaar overal te bewonderen op posters, flyers en op de website. OOK GIGA GEBEURD Hoog bezoek tijdens ‘Tussen Qunst en Qitsch’ en de prijsuitreiking van de winnaar van de wedstrijd 32


‘ontwerp de jas van Qee”. Directeur George Verberg overhandigde de nieuwe poster aan winnaar Thijs en conservator Egge Knol vertelde tijdens de inmiddels traditie ‘Tussen Qunst en Qitsch’ honderduit over verzamelingen en beoordeelde ook nog mee gebrachte kunst en curiosa. Een feestelijke middag! Meer foto’s zien? Kijk op http://juniorclub.groningermuseum.nl WORD JIJ OOK LID VAN DE JUNIORCLUB VAN HET GRONINGER MUSEUM? Ben je tussen de 7 en 12 jaar oud? Word dan lid van de leukste, coolste en hipste club van Groningen! Als je lid bent beleef je de spannendste dingen in het Groninger Museum. Je ontmoet kunstenaars, wordt uitgenodigd voor speciale openingen, je ontdekt de geheimen van het museum, je gaat zelf aan de slag in het kinderatelier, je bezoekt de allernieuwste tentoonstellingen en natuurlijk nog veel meer.

Je vindt mij overal. Kijk maar eens op onze website: www.juniorclub.groningermuseum.nl. Hier vind je niet alleen het allerlaatste clubnieuws, maar ook filmpjes en foto's. Word jij ook mijn vriend of vriendin? QEE ONTWERPWEDSTRIJD Ieder jaar wordt er een nieuwe jas voor Qee ontworpen. Ook jij kan meedoen! Maak kans om jouw ontwerp overal terug te zien. Misschien word jij de nieuwe winnaar of winnares. Kijk snel op www.juniorclub.groningermuseum.nl en doe ook mee! LIDMAATSCHAP Voor 20 euro per jaar word je uitgenodigd voor de leukste activiteiten, je krijgt een stoere Qee sleutelhanger, je eigen hippe clubkaart en vier keer per jaar Qeeqaboo, dé nieuwsbrief van de JuniorClub. GA SNEL VOOR MEER INFORMATIE NAAR: WWW.JUNIORCLUB.GRONINGERMUSEUM.NL

QEE! Hoi, ik ben de mascotte van de JuniorClub. Mijn jas is ontworpen door één van mijn JuniorClub vrienden. 33


‘Wie waren zij?’

Bewonersgeschiedenis op de Menkemaborg IDA STAMHUIS

In 2012 is de Menkemaborg 85 jaar een museum waar een indrukwekkend beeld gegeven wordt van het leven en wonen op een Groninger borg in de 18de eeuw. Door de volledige inrichting en de stijlvolle tuinen, lijkt het of de bewoners even weg zijn en ziet het huis er bewoond uit. Over de bewoners zelf gaat het in dit ‘Jaar van de Historische Buitenplaats 2012’. ‘Wie waren zij?’ is de titel van de presentatie op de Menkemaborg. Centraal staat de familie Alberda, want zij bewoonde de Menkemaborg als buitenhuis van 1682 tot 1902. Wanneer leefden ze, waar gaven ze geld aan uit, gingen de kinderen naar school en wat leerden ze? We weten de namen van de bewoners, van sommige zijn portretten bewaard en er zijn allerlei voorwerpen, vooral zilveren, waarop familiewapens zijn afgebeeld. Daarnaast is een belangrijke bron het papieren archief met brieven, kasboeken, reisverslagen en rekeningen. De zakelijke archiefstukken zijn in de meerderheid, maar er zijn ook brieven waar over meer persoonlijke zaken worden geschreven. Op deze manier wordt een tipje van de sluier opgelicht over het leven van de familie Alberda in de 18de eeuw. ‘Mijn Heer en Mevrouw zijn nu alleen op Menkema in geduirige oorlogh met de oude Kaatje, ik ben op een achtermiddagh der eens geweest, maar ben daar vandaan gegaan met intentie der niet weer te komen.’ Een zin uit een brief, gedateerd 27 juli 1736, van redger Eilerts aan Everdina Cornera van Berum, de weduwe van Unico Allard Alberda. ‘Mijn Heer en Mevrouw’ zijn 34

Jean Francois Graaf Von Wartensleben en Wendelina Cornera Alberda, de schoonzoon en jongste dochter van Everdina Cornera. Hoe het verder gaat met Kaatje en de familie Alberda is te lezen in een van de kamers van de borg. Kaatje figureert ook in de audiotour waarmee bezoekers een boeiende wandeling door de borg kunnen maken. Daarin vertellen een kleinzoon van Everdina Cornera, Unico Allard II van Alberda en zijn echtgenote Christina Bentinck over hoe het is om te wonen op de Menkemaborg aan het einde van de 18de eeuw. Voor kinderen van nu is er een spannende tocht te maken met Gerhard en Susanna, de kinderen van dit echtpaar, met de junior-audiotour. DE MENKEMABORG IN VOGELVLUCHT

In oorsprong is de Menkemaborg een 14de-eeuws steenhuis, een rechthoekige toren, waaraan door de eeuwen heen delen zijn aangebouwd. De naam Menkema komt voor in 14de- en 15de-eeuwse archiefstukken, maar over deze familie is niets bekend. In de 17de eeuw bewoont de familie Clant de borg en van het echtpaar Osebrandt Clant en Josina Manninga zijn de portretten uit 1611 aanwezig in de borg. Zij hebben, volgens een gevelsteen, in 1614 het gebouw hersteld en uitgebreid met een vleugel. In 1682 koopt Mello Alberda het landgoed en na zijn overlijden erft zijn zoon Unico Allard de Menkemaborg. Na zijn huwelijk in 1701 met Everdina Cornera van Berum wordt het huis ingrijpend verbouwd en krijgt het de barokke symmetrische indeling, zoals nu nog te zien is. Diverse authentieke interieurelementen zijn bewaard, zoals de imposante gebeeldhouwde


schouwen door beeldsnijder Jan de Rijk met daarin mythologische voorstellingen geschilderd door Hermannus Collenius. Ook een opmerkelijk beschilderd inloopbuffet in de herenkamer, het imposante staatsieledikant in de logeerkamer en het oorspronkelijke fornuis en de plavuizenvloer in de keuken, stammen uit deze tijd. De familie Alberda bewoonde de borg tot in 1902 de laatste bewoner Gerhard Alberda van Menkema en Dijksterhuis overleed. DE MENKEMABORG EN HET GRONINGER MUSEUM

De erfgenamen van Gerhard Alberda schonken in 1921 de Menkemaborg aan het Groninger Museum. De andere borg van de familie, de borg Dijksterhuis te Pieterburen, werd in 1902 afgebroken, maar er zijn nog diverse objecten uit deze borg te zien op de Menkemaborg, waaronder de grote toegangspoort en de leeuwen voor de brug over de binnengracht. Na herstel en herinrichting van tuin en singel en de restauratie van de gebouwen werd de Menkemaborg in 1927 opengesteld voor bezoekers. Het Groninger Museum is nog steeds eigenaar, evenals van het grootste deel van de collectie. Veel van deze voorwerpen zijn afkomstig van Groninger families of hebben in één van de vele afgebroken borgen gestaan. Sinds 1969 zorgt de Stichting Museum Menkemaborg voor de exploitatie en beheer van het museum. Het schathuis, de voormalige boerderij naast de borg, is gedeeltelijk bewaard gebleven en hierin is café restaurant het Schathoes gevestigd. STIJLVOLLE TUINEN

Unico Allard en zijn echtgenote Everdina Cornera van Berum laten in het begin van de 18de eeuw niet alleen de borg grondig verbouwen, maar ook een nieuwe tuin aanleggen in de barokke stijl. Allert Meijer, de architect van de verbouw van de borg, maakt ook het ontwerp voor de en deze tuintekening is bewaard gebleven. Het formele deel van de tuin met geschoren buxushagen en snoeivormen is gereconstrueerd. De architectonische elementen zijn de poorten en halve koepels van treillage of latwerk en een stenen gebouwtje, het theehuis. Huis en tuin vormen daardoor een eenheid. In een inventaris uit 1751 wordt een opsomming gegeven van het gereedschap van de hovenier met onder andere snoeimessen en een snoeiwagen! Een bijzondere tuin is de zonnewijzertuin waar de schaduw van een grote houten wijzer valt over één van de taxus bollen en waardoor de 18de-eeuwse tijd af te lezen is. Deze tuin is gemaakt naar voorbeeld van een dergelijke tuin op een 17de-eeuws schilderij waarop de borg Scheltkema-Nijenstein is afgebeeld. Deze borg stond in Zandeweer, maar werd in de 19de eeuw, zoals zoveel andere borgen, afgebroken.

HOLLANDSE KEUKENTUIN

Op het originele tuinplan is het gedeelte achter de boerderij of schathuis niet ingevuld. Hier is nu een formele keukentuin te vinden waar, in vierkante en rechthoekige vakken omgeven door buxushaagjes, groenten en kruiden worden verbouwd. Ook hier gaat het om soorten, die ook al bekend waren in de 17de en 18de eeuw. Dankzij het bewaard gebleven 18de-eeuwse kookboek van de familie Alberda worden ook groenten als artisjok en asperge verbouwd, omdat deze groenten verwerkt werden in de keukenrecepten. Naast de kruiden voor de maaltijd worden ook medicinale kruiden verbouwd. In het kookboek staan hiervoor diverse recepten en voorbeelden hiervan liggen in de keuken van de borg. Daar staan ook kommetjes met geurige specerijen, zoals kaneel, peper, nootmuskaat en foelie. De groenten en kruiden uit eigen tuin liggen hier en in het najaar wordt de fruitoogst opgeslagen in de kelder op de speciaal daarvoor bestemde rekken. ACTIVITEITEN

In het kader van de tentoonstelling ‘Wie waren zij?’ en de Tuin & Kunst Tiendaagse (15 tot en met 24 juni) worden er diverse lezingen en workshops gegeven. Op zaterdagavond 23 juni is er een speciale avond met allerlei activiteiten in de tuin. Op zondagavond 24 juni wordt er een concert gegeven op het, in 2011 gerestaureerde, kabinetorgel in combinatie met blokfluit. Dineren kan in restaurant op reservering (0595 431858, www. schathoes-menkemaborg.nl). Voor alle activiteiten, m.u.v. zaterdagavond, is reservering noodzakelijk. Zie voor meer informatie www.menkemaborg.nl en voor meer informatie over het Jaar van de Historische Buitenplaat www.buitenplaatsen2012.nl. Ida Stamhuis is directeur-conservator van Museum Menkemaborg

Adres: Museum Menkemaborg Menkemaweg 2 - 9981 CV Uithuizen tel 0595 431970 - info@menkemaborg.nl www.menkemaborg.nl Openingstijden Huis en tuin zijn open van maart tot en met september van dinsdag tot en met zondag van 10.00 tot 17.00 uur en in juli en augustus ook op maandag open. Van oktober tot en met december van dinsdag tot en met zondag van 10.00 tot 16.00 uur. De Menkemaborg is eenvoudig te bereiken per auto (via de N46 richting Eemshaven of de N361-N363 via Winsum en Warffum) of per trein richting Roodeschool (station Uithuizen) en ca. 10 minuten lopen. 35


Groninger Museum Museumeiland 1, 9711 ME Groningen Geopend: dinsdag t/m zondag 10-17 uur maandag gesloten Mendini Restaurant Museumeiland 1, 9711 ME Groningen Geopend di t/m zo en feestdagen vanaf 9.30 uur. De keuken sluit om 22.00 uur gesloten op zondagavond, maandag, 1 januari en 25 december www.mendinirestaurant.nl Voor entreeprijzen en actuele informatie, zie www.groningermuseum.nl

Foto’s Deelnemende kunstenaars en musea tenzij anders vermeld. Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISACorganisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © C/O PICTORIGHT AMSTERDAM 2006

Colofon Groninger Museummagazine Jaargang 25, no 1, 2012

Oplage: 25.000 Frequentie: vier keer per jaar

Redactie Steven Kolsteren Redactie vriendenpagina’s: Ina Bos Redactieraad Eric Bos, Ina Bos, Steven Kolsteren, Nienke Noorman, Lisette Pelsers, Ruud Schenk Grafisch ontwerp Rudo Menge, Esther Fledderman Cover Yin Xiuzhen: Yin Xiuzhen, Collective Subconscious (blue), 2007, courtesy of Beijing Commune Cover Painting Canada: Tom Thomson, The Pointers, 1916-1917, Hart House Permanent Collection, University of Toronto (detail)

Uitgever Uitgeverij Intermed Johan van Zwedenlaan 11, 9744 DX Groningen Telefoon/fax: 050 3120042 / 050 3139373 E-mail: info@intermed.nu Lid Kon. Ver. M.K.B. Ned. Lidnr. 0173785 Advertentieverkoop: Uitgeverij Intermed E-mail: verkoop@intermed.nu Drukkerij Scholma Druk ISSN: 1572-0713 DE UITGEVER IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR ZETFOUTEN, REDACTIONELE FOUTEN EN IS OP GEEN ENKELE WIJZE AANSPRAKELIJK VOOR DE WERKZAAMHEDEN VAN DE DRUKKER. © 2011 NIETS UIT DEZE UITGAVE MAG WORDEN VERVEELVOUDIGD EN/ OF OPENBAAR GEMAAKT DOOR MIDDEL VAN DRUK, FOTOKOPIE, MICROFILM OF OP WELKE ANDERE WIJZE DAN OOK, ZONDER VOORAFGAANDE TOESTEMMING VAN DE UITGEVER. INTERMED-1011/3

Wil je op de hoogte blijven van alle nieuwtjes in en rondom het Groninger Museum, meld je dan aan voor de digitale nieuwsbrief via www.groningermuseum.nl

HOOFDSPONSOR: PAINTING CANADA. TOM THOMSON AND THE GROUP OF SEVEN

SPONSOREN: PAINTING CANADA. TOM THOMSON AND THE GROUP OF SEVEN

ARTPLUS

YIN XIUZHEN

PAINTING CANADA. TOM THOMSON AND THE GROUP OF SEVEN: EXHIBITION HAS BEEN ORGANISED BY THE DULWICH PICTURE GALLERY AND THE NATIONAL GALLERY OF CANADA, IN COLLABORATION WITH THE NATIONAL MUSEUM OF ART, ARCHITECTURE AND DESIGN OSLO AND THE GRONINGER MUSEUM, AND WITH THE GENEROUS SUPPORT OF THE MCMICHAEL CANADIAN ART COLLECTION, THE ART GALLERY OF ONTARIO AND OTHER LENDERS.

IRIS VAN HERPEN


NIVEAU 2

COOP HIMMELB(L)AU PAVILJOEN

NIVEAU 1

MENDINI 1

NIVEAU 0

MENDINI 0

INGANG

1 ingang / entrance / eingang 2 kassa / cash desk / kasse 3 centrale trap / central stairway / zentrale treppe 4 winkel / shop / laden 5 MendiniRestaurant 6 infobalie / infodesk / info-theke 7 winkel 8 garderobe / cloakroom 9 infobalie / infodesk / info-theke

20

STARCK PAVILJOEN

NIVEAU 1

PLOEG PAVILJOEN

NIVEAU 0

10 collectie zaal 11 ploegpaviljoen / ploeg pavilion / ploeg pavillon 12 starckpaviljoen / starck pavilion / starck pavillon 13 Info Center 14 Job Lounge 15 kinderatelier / children’s studio / kinderatelier 16 auditorium 17 mendini 0 - paviljoen / pavilion / pavillon 18 mendini 1 - paviljoen / pavilion / pavillon 19 prentenkabinet / print gallery / kupferstichkabinett 20 coop himmel(b)lau - paviljoen / pavilion / pavillon

NIVEAU 2 COOP HIMMELB(L)AU PAVILJOEN NS STATION 5

7 19

18

6

4

3

1

INGANG

12

CENTRUM

NIVEAU 1 STARCKPAVILJOEN

2 8

NIVEAU 1 MENDINI 1

NIVEAU 1

15

16

13

9 17

OVAAL OOST

3

NIVEAU 0 MENDINI 0 Lift / Elevator / Aufzug

OVAAL WEST

NIVEAU 0

Garderobe / Cloakroom

14

Toilet / Toilette

10

11

NIVEAU 0 PLOEGPAVILJOEN Trap / Stairs / Treppe


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.