Alexandre Tharaud
11|12
31.01.2012 Piano 3/5
Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 20u55 pauze 22u00 vermoedelijk einde concert
Piano 2011 | 2012 Abdel-Rahman El Bacha di 11 oktober 2011
1/5
Tae-Hyung Kim do 8 december 2011
2/5
Alexandre Tharaud di 31 januari 2012
3/5
Elisso Wirssaladze vr 17 februari 2012
4/5
Frank Braley & Eric Lesage di 27 maart 2012
5/5
Met de steun van
Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs. www.joostarijs.be
Programma D. SCARLATTI (1685-1757) Tien klaviersonates K 64 in d K 9 in d K 72 in C K 29 in d K 132 in C K 380 in E K 3 in a K 514 in C K 481 in f K 141 in d PAUZE F. LISZT (1811-1886) Funérailles (uit ‘Harmonies poétiques et réligieuses’) F. CHOPIN (1810-1849) Pianosonate nr. 2 in bes, opus 35 Grave - Doppio movimento Scherzo Marche funèbre: Lento Finale: Presto
31.01.2012 | Alexandre Tharaud (piano)
Grillige parels en heroïsche dodenmarsen Door Floris Bernard
Frédéric Chopin verwoordt in een brief als volgt zijn indruk over de muziek van Domenico Scarlatti: Mijn collega-pianoleraars zijn er niet over te spreken dat ik Scarlatti aanleer aan mijn studenten. Maar mij verwondert het eerder dat ze zo blind kunnen zijn. In zijn muziek zijn er heel wat vingeroefeningen en waardevol spiritueel voedsel te vinden. Als ik niet bang was dat enkele dwazen het mij kwalijk zouden nemen, zou ik Scarlatti spelen in mijn concerten. Ik ben ervan overtuigd dat er een tijd zal komen dat men Scarlatti dikwijls zal opvoeren op concerten, en dat mensen hem zullen waarderen en van zijn muziek zullen houden.
Er zijn meer affiniteiten tussen de romanticus Chopin en de laat-barokke Scarlatti dan men op het eerste gezicht zou denken. Beiden waren volledig verknocht aan het klavier en schreven bijna uitsluitend voor dit instrument. Er zijn ook andere nauwelijks zichtbare draden die hen verbinden: het improvisatorische karakter van hun muziek, de pianistieke Spielfreude, en de gesofisticeerde uitwerking van dansvormen.
555 kostbare waterbelletjes
Domenico Scarlatti is één van de meest raadselachtige componisten uit de muziekgeschiedenis. Het begin van zijn carrière situeert zich in Napels, onder
de vleugels van zijn vader Alessandro. Na enkele niet zo succesvolle opera’s en oratoria vindt hij een betrekking aan het Portugese hof. Daar wordt hij de persoonlijke pianoleraar van de prinses Maria Barbara Bragança. Wanneer die wordt uitgehuwelijkt aan een Spaanse prins, verhuist Scarlatti mee naar Madrid. Daar sterft hij ook in 1757. In 1738 verscheen de enige uitgave tijdens Scarlatti’s leven, de Essercizii, een verzameling van 30 sonates. Voor de rest blijft het een raadsel wanneer en in welke omstandigheden de ongeveer 555 sonates zijn gecomponeerd. Zijn het ‘sonates’ (Scarlatti gebruikte zelf nooit de term), ‘studies’ (wat Chopins opmerking over vingeroefeningen lijkt te suggereren), of misschien ‘cappriccio’s’ of ‘fantasieën’? Ook de schijnbare zekerheid dat ze voor klavecimbel zijn gecomponeerd, is de laatste jaren op de helling komen te staan: in het hof van Madrid waren immers ook de eerste pianofortes voorhanden. De sonates vormen een afgesloten wereld op zich, geïsoleerd en geregeld volgens eigen maatstaven, net als het Madrileense hof waar Scarlatti verbleef. Ze zijn wars van de harmonische en structurele vereisten die elders in Europa golden. Terwijl zijn leeftijdsgenoten J. S. Bach en Händel (alle drie zijn ze geboren in 1685) zich meer en meer wijdden aan abstracte en/of religieuze muziek, construeerde Scarlatti een universum van miniaturen op mensenmaat. “Een ingenieus spel van de kunst”, zo noemt hij zijn muziek zelf in zijn voorwoord tot de Essercizii. Voor de schrijver Gabriele D’Annunzio zijn ze “parels die zich vermenigvuldigen, die lijken op milde hagel, die meestromen met elke beweging, die weerschijnen, weerklinken,
weer terugspringen, zich mengen in de stroom; nu eens lijken ze kostbare waterbelletjes, dan weer de druppels van een stromende schoonheid.” De sonates, die telkens maar uit één beweging bestaan, zijn opgebouwd volgens een tweeledige structuur, met een wending in het midden. Vanaf dit punt lijkt de compositie zich vaak als een improvisatie te ontwikkelen. De enige aanduidingen die Scarlatti zelf aanbracht in de partituur geven richtlijnen om de handen op bepaalde momenten te kruisen. In K 29 valt dit acrobatische ballet met de handen bij uitstek op. Chopins suggestie dat Scarlatti’s werken ook perfecte etudes kunnen zijn, krijgt hier meer gewicht. Scarlatti bleef zeker niet ongevoelig voor de cultuur van zijn nieuwe thuisland. In de vele voorslagnoten van K 481 weerklinkt de typische aanslag op de snaren van een gitaar, het Spaanse instrument bij uitstek. Bij K 141 is het heel verleidelijk om te denken aan de herhaalde tonen van castagnetten, en in K 29 horen we in bepaalde delen het passionele gezang van een flamenco begeleid door gitaarakkoorden. In andere sonates weerklinken levendige beelden uit de natuur of van de straat. De echo’s uit K 380 prikkelen in elk geval de verbeelding, en het is niet zonder reden dat K 9 de titel ‘Pastorale’ meekreeg.
Dodenmarsen in de romantiek
Het idee van de dodenmars kreeg veel weerklank in de kunst van de vroege 19de eeuw. De ondergang van Napoleon en de vele bloedige volksopstanden uit die tijd hebben hier veel mee te maken. Maar ook de literatuur vormde een inspiratiebron: van betekenis waren bijvoorbeeld de be-
grafenisscènes van gevallen helden in de Ilias van Homeros en de obsessie met de dood in vroeg-romantische poëzie. Beethoven legde de basis voor de muzikale dodenmars, eerst in zijn pianosonate opus 26 en daarna in zijn Eroïca-symfonie. Chopin bouwde vooral op Beethovens sonate verder voor zijn beroemde dodenmars, het derde deel van de Sonate in si mol klein, opus 35. We horen in deze mars de doffe roffels van de dodentrom en de trage stappen van de lijkkistdragers. De dodenmars weerklonk op Chopins eigen begrafenis, en is al snel tot het collectieve geheugen gaan behoren. Naast vele andere vormen van misbruik wordt dit deel ook onrecht aangedaan door het apart te spelen. De extroverte delen die eraan voorafgaan, markeren een contrast dat onderdeel is van een groter verhaal, een tragisch heldenleven zo men wil. Musicologen staan bij het eerste deel voor een raadsel. In plaats van een klassieke sonatevorm, heeft dit deel eerder een tweeledige structuur zoals de sonates van ... Scarlatti. In het Scherzo horen we Chopins afhankelijkheid van de dans: eigenlijk is dit deel een stormachtige mazurka, die een trieste wals in zijn middendeel omarmt. Het vierde deel daarentegen, een schijnbaar vormeloos perpetuum mobile, deed een commentator uit Chopins tijd denken aan de ‘wind die tussen de grafstenen waait’. Ook Funérailles van Franz Liszt roept een verhaal op van een heroïsche dood. De introductie is één en al huiveringwekkende horror. Trompetten kondigen het begin van een trage, nobele dodenmars aan. Een elegische weeklacht volgt, en ten slotte eindigt het stuk met een koppige militaire
mars, als om de overlevenden moed in te spreken. Het stuk kreeg de ondertitel ‘oktober 1849’. Liszt zelf beweerde dat deze ‘begrafenismuziek’ een hommage was aan de gesneuvelden van de Hongaarse opstand van 1848 tegen de Habsburgers. Maar oktober 1849 is ook de maand van de dood van een gewaardeerde vriend en een muzikaal voorbeeld voor Liszt: Frédéric Chopin. Floris Bernard is assistent aan de Universiteit Gent, waar hij onderzoek doet naar Byzantijnse poëzie.
Biografie Alexandre Tharaud studeerde af aan het Conservatoire National Supérieur de Musique in Parijs en maakte zijn internationale doorbraak toen hij in 1989 de tweede prijs ontving van het ARD Wettbewerb in München. Hij moet wel de enige concertpianist zijn die thuis geen eigen piano heeft. Studeren doet hij bij vrienden, want mocht hij een eigen instrument hebben, dan zou de verslaving om de hoek loeren. Zo houdt hij zijn verlangen om te spelen fris en levendig. Het maakt van hem allerminst een zonderling, want zijn eigenzinnige kijk op barokmuziek en het standaardrepertoire valt bij een breed publiek in de smaak. In talrijke cd-opnames, solo en met geroemde kamermuziekpartners als Philippe Bernold en Jean-Guihen Queyras, overtuigde
Alexander Tharaud de luisteraar al van zijn grote muzikaliteit. Prachtige Bachvertolkingen vulde hij aan met weinig uitgevoerde klaviermuziek van de Franse barokcomponisten Rameau en Couperin. Hij speelt die op een moderne vleugel, maar benadert ze heel stijlbewust. Intense studie van de versieringen en hoe die te vertalen naar de Steinway moeten aan zijn opnames zijn voorafgegaan. Zijn recente opnames met concerto’s van Bach en sonates van Domenico Scarlatti bij Virgin Classics werden zeer enthousiast onthaald, evenals de kamermuziekopnames die hij voor Harmonia Mundi maakte samen met cellist Jean-Guihen Queyras. www.alexandretharaud.com
Binnenkort in de Handelsbeurs: Frank Braley (piano) & Eric Le Sage (piano) Mozart, Schubert, Schuman, Brahms Di 27.03.2012
“De kleinste zijn de fijnste”
Nadar: ‘Free Samples [click here]’
“De kleinste zijn de fijnste. Het klassieke programma oogt bescheiden, maar is van wereldklasse en weet zowel liefhebbers als kenners te bekoren. Goed publiek, geen poeha en een mooi kader. En waarom maar één concert meepikken als je er vijf tot zes kunt krijgen? Hét middel tegen klassieke drempelvrees” (Knack Focus over Handelsbeurs Klassiek en de kortingsformule Klassiek à la carte, dec 2011)
Componist Johannes Kreidler (1980) legde op 12 september 2008 een nieuwe compositie neer bij GEMA, de Duitse tegenhanger van SABAM. Het 33 seconden durende stuk is opgebouwd uit samples van niet minder dan 70.200 citaten. Hij vulde alle 70.200 verplichte formulieren voor muzikale bronvermelding netjes in en bracht ze met een vrachtwagen naar het kantoor van GEMA in Berlijn. De film ‘Product Placements’ wordt op 10 mrt 2012 getoond in aanwezigheid van Johannes Kreidler.
Tekst Floris Bernard | Foto Eric Le Sage © Baptiste Millot0 | Coördinatie Claire Denoyette | Opmaak Jasper Persoons | V.U.: Michael Joostens © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent