Antoine Tamestit
10|11
09.11.2010 Viool-Viola 1/4
Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 21u00 pauze 22u15 vermoedelijk einde concert
Dit concert maakt deel uit van de Focus Stravinski 2010 - 2011.
Viool-Viola 2010|2011 Antoine Tamestit di 09 november 2010
1/4
Paul De Clerck & Claire Chevallier 2/4 Bach, Reger, Hindemith, Stravinski, Britten, Defoort do 13 januari 2011 Mayu Kishima & Akane Sakai Mozart, Elgar, Ysa每e, Prokofjev wo 9 februari 2011
3/4
Yossif Ivanov & Itamar Golan Ravel, Stravinski, P盲rt, Prokofjev vr 8 april 2011
4/4
Programma H. I. von Biber (1644-1704) Passacaille in g voor viool solo (transcriptie voor altviool) (10’) G. Ligeti (1923-2006) Sonate voor altviool solo (1994) (23’) Hora Lunga. Lento rubato (ma ritmico) Loop. Molto vivace, ritmico, with swing Facsar. Andante cantabile ed espressivo, with swing Presto con sordino. So schnell wie möglich Lamento. Tempo giusto, intenso e barbaro Chaconne chromatique. Vivace appassionato PAUZE I. Stravinski (1882-1971) Elegie voor altviool solo (5’) J. S. Bach (1685-1750) Partita nr.2 in d voor viool solo BWV 1004 (transcriptie voor altviool) (25’) Allemande Courante Sarabande Gigue Chaconne
09.11.2010 | Antoine Tamestit (altviool)
Uit de verborgen wijnkelder van de altviool | Door Steven Van Renterghem De 20ste eeuw: pittige muziek met veel tannines “De lage do-snaar geeft de altviool een unieke scherpte: compact, ietwat ruw, met de nasmaak van hout, aarde en taninezuren.” Zo schrijft Ligeti in zijn voorwoord van de publicatie van zijn Sonate voor altviool solo (1991-94). Het was precies bij het horen van Tabea Zimmerman en de klank die ze op de do-snaar van haar instrument maakte, dat György Ligeti in 1990 begon te denken aan een sonate voor altviool. Het werk stamt uit een late creatieve fase van de componist na een periode van muzikale crisis. Eind de jaren ’70 stelde hij vast dat de rigoureuze principes van de avant-garde geen toekomst meer hadden, maar tegelijk konden de alternatieven zoals het eclectische postmodernisme of het New Romanticism hem niet bekoren. Verschillende ervaringen leidden hem in de jaren ’80 naar een uitweg: zo raakte hij gefascineerd door niet-Europese volksmuziek met complexe ritmes, vooral Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse. Via de computer graphics werd zijn interesse voor repetitieve, zichzelf reproducerende patronen geprikkeld en hij vond in nieuwe toonladders en stemmingen een uitweg uit de oppositie tussen atonaliteit en tonaliteit. Al die nieuwe inspiratie resulteerde in een reeks groots
opgezette meesterwerken, waaronder het Hoorntrio (1982), de Etudes voor piano (1985), het Pianoconcerto (1985-88) en het Vioolconcerto (1989-93). De Sonate voor altviool solo staat op het einde van dat rijtje en is een ambitieuze zesdelige compositie die al Ligeti’s vernieuwingen integreert. Het eerste deel, Hora lunga, of trage dans, wordt volledig op de do-snaar gespeeld en bestaat uit een melancholische, rijk versierde melodie die alludeert op Roemeense volksmuziek en zich steeds quasi herhaalt. Herhaling is nog prominenter aanwezig in Loop: kleine figuurtjes keren steeds sneller terug tot ze volgens Ligeti een “gevaarlijke virtuositeit” bereiken. Tegelijk moet de sfeer jazzy, elegant en relaxed blijven. Facsar betekent zoveel als ‘worstelen’, ‘wringen’ en verwijst naar het onaangename gevoel in de neus wanneer men begint te wenen. Ligeti schreef dit wrange deel in 1993 bij het overlijden van zijn compositieleraar Sandor Veress. Het Presto con sordino is een typisch perpetuum mobile, waarin de luisteraar illusies van melodieën kan horen, zoals hij in een tekening van Escher overal trappen kan zien. Aan het eind krijgt de solist de opdracht om de demper ‘onmiddellijk weg te werpen’ en het Lamento aan te vatten. Het deel tast grillig de grenzen tussen hysterisch luid en intiem stil af en is beïnvloed door zowel muziek uit de Balkan als uit Ivoorkust en
Melanesië. En voor u bij het slotdeel al te veel associaties maakt: “Allusies naar de beroemde chaconne van Bach dient u niet te verwachten!”. Aldus Ligeti, die de chaconne hier vooral ziet als de wilde Spaanse dans die ze oorspronkelijk was. Niettemin gaf hij later toe dat de solosonates van Bach op instrumentaal vlak het “onbereikbare ideaal” zijn, maar dat een verdere vermelding van die grootmeester neerkomt op blasfemie… Een componist die niet om enige blasfemie verlegen zat, was Igor Stravinski, en het mag een klein wonder heten dat we de man hier aantreffen. Tegenover zijn baanbrekende orkestwerken neemt de kamermuziek een beperkter deel van zijn oeuvre in. Ook de altviool moet hem niet bijzonder na aan het hart gelegen hebben: de beroemde altviolist William Primrose zou de componist om een concerto voor zijn instrument verzocht hebben, maar deze weigerde. De bestelling zou bij Bartók terechtkomen, wat resulteerde in diens concert voor altviool en orkest, zijn laatste compositie. De Elégie (1944) van Stravinski hebben we te danken aan een andere opdracht die hij wel aanvaardde, namelijk als een memoriam voor Alphonse Onnou, de stichter van het Belgische Pro Arte Strijkkwartet, dat vooral in Amerika carrière maakte en steeds op de bres stond voor de hedendaagse muziek. Het is een intiem stuk dat integraal met demper gespeeld wordt. Het is drieledig en begint met een droeve zang met eenvoudige begeleiding. Het middendeel is een ingenieuze fuga, waarna de zang in gevarieerde vorm herhaald wordt. De consequent tweestemmige schriftuur verraadt ook hier het voorbeeld van Bach
en ligt in de lijn van Stravinski’s neoklassieke periode.
Bach: de Château Petrus van het repertoire Het is niet zonder betekenis dat de twee originele werken voor altviool op dit programma uit de 20ste eeuw stammen. Ervoor werd de altviool niet als een solo-instrument beschouwd en kreeg het vooral zijn rol in grote ensembles als middenstem of in kamermuziekbezettingen. Solorepertoire in de 18de en 19de eeuw was relatief zeldzaam. Bijgevolg werd er vaak beroep gedaan op bewerkingen. We moeten maar bedenken dat de wondermooie sonates voor altviool van Brahms eigenlijk transscripties van de klarinetsonates zijn. Als er nu één stuk uit de muziekgeschiedenis de koning van de transscriptie genoemd kan worden, dan is het de Ciaccona uit de Tweede vioolpartita in re klein (BWV 1004) van Bach. Busoni maakte er een versie van voor piano, Brahms voor piano linkerhand en Stokowski bewerkte het voor groot orkest. Daarnaast bestaan er transscripties voor orgel, gitaar en zelfs voor fagot! Gezien de donkere sfeer van het stuk wordt het ook vaak op altviool gespeeld. De Chaconne maakte evenwel deel uit van een volledige bundel met drie sonates en drie partita’s of danssuites voor viool solo. Bach componeerde ze tussen 1703 en 1720, toen hij werkte aan het hof van Weimar en daarna aan dat van Köthen. Hij dreef daarbij de technische en muzikale mogelijkheden van het instrument tot het uiterste, en samen met de fuga uit de Derde sonate is de Chaconne de meest monumentale com-
positie uit de bundel. Zo duurt ze langer dan de vier dansen die eraan voorafgaan samen! Ze heeft als basis het thema van een trage, statige dans met een vaste opeenvolging van akkoorden. Daarop volgt een lange reeks variaties, waarin de meerstemmigheid steeds complexer wordt uitgewerkt. Een stralende middensectie in re groot doorbreekt daarbij de overheersende melancholische stemming van de mineurtoonaard. Volgens sommige onderzoekers is de Chaconne zelfs bedoeld als een requiem voor Bachs vrouw Maria Barbara die in 1720 plots overleed.
Biber: een Bourgogne van onder het stof De mythische prestatie die Bach met de Sonates en Partita’s leverde, doet vaak vergeten dat ook voor Bach al muziek voor viool solo geschreven werd. Zo hebben composities van Johann Paul von Westhoff en Johann Georg Pisendel zeker een invloed gehad op Bach. De gekendste voorloper was evenwel Heinrich Ignaz Franz von Biber. Hij werd geboren in Bohemen (het huidige Tsjechië) in 1644, maar trad in 1670 in dienst bij de Aartsbisschop van Salzburg, Maximiliaan Gandolph von Kuenberg, en hij zou daar tot het einde van zijn leven blijven. Geleidelijk aan bouwde hij een reputatie uit als vioolvirtuoos en componist en werd zijn naam gekend in heel Europa. Het werk waar hij nu echter het bekendst om is, de Rozenkranssonates, is nooit gepubliceerd: er is maar één manuscript en de opdracht geeft aan dat het een privécompositie voor zijn broodheer betreft. Vermoedelijk werden ze gespeeld tijdens de viering van de mysteriën van
de rozenkrans tijdens de eerste week van oktober. De vijftien sonates illustreren de vijftien sleutelmomenten, de mysteriën, uit het leven van Maria en Jezus. Aansluitend volgt nog een Passacaglia, die verbonden is met de Heilige Engelbewaarder (feest van 2 oktober). Deze Passacaglia is een van de eerste composities voor viool solo en wordt als een rechtstreekse voorloper van Bachs werken beschouwd (al is het eerder onwaarschijnlijk dat Bach het stuk heeft gekend). De compositie is al evenzeer een tour de force als de Chaconne. Biber vertrekt vanuit een dalende baslijn van slechts vier noten die de viool steeds herhaalt en waarop ze tegelijk 65 variaties speelt. Ook hier creëert de componist door een stijgende ritmische en contrapuntische complexiteit een eigen spirituele wereld. Geen wonder dat altviolisten ook deze eerder ongekende parel niet aan zich voorbij willen laten gaan.
Biografie Antoine Tamestit, altviool Antoine Tamestit (1979) studeerde bij Jean Sulem aan het conservatorium van Parijs, bij Jesse Levine en bij het Tokyo String Quartet aan de Yale University (USA) en bij Tabea Zimmermann in Berlijn. Zijn talent werd al snel internationaal opgemerkt, mede door het winnen van eerste prijzen van de Maurice Vieux Competition (Parijs, 2000) en de William Primrose Competition (Chicago, 2001). Uitnodigingen volgden van diverse festivals zoals Aix-en-Provence en van het International Viola Congress in Seattle. In januari 2003 won hij de eerste prijs van de Young Concert Artists (YCA) International Auditions en maakte hij vervolgens recitaldebuten in New York, Boston en Washington. In september 2004 behaalde hij zowel de eerste prijs als de publieksprijs en twee speciale prijzen van het 53ste Internationaler Musikwettbewerb der ARD München. In 2006 ontving hij de Borletti-Buitoni Trust Award. Tijdens de Victoires de la Musique 2007 werd hij uitgeroepen tot ‘Révélation Instrumentale de l’Année’. In januari 2008 werd Antoine Tamestit de prestigieuze Credit Suisse Young Artist Award toegekend. Hij ontving niet alleen een geldbedrag, maar tevens de uitnodiging om op 8 september 2008 tijdens het Lucerne Festival zijn imponerende debuut te maken met de Wiener Philharmoniker o.l.v. Riccardo Muti. Met een grote passie voor de kamermuziek is Antoine Tamestit regelmatig te gast bij belangrijke festivals. Hij werkt samen met musici als Gidon Kremer, Boris Pergamenschikov, Jean-Guihen Queyras,
Mischa Maisky, Janine Jansen, Isabelle Faust, Renaud en Gautier Capuçon, Christianne Stotijn en de Ebène, Ysaÿe en Hagen kwartetten. Vanaf het seizoen 2007/08 vormt hij samen met violist Frank Peter Zimmermann en cellist Christian Poltéra het strijktrio Trio Zimmermann. De BBC nodigde hem uit als New Generation Artist en maakte in 2005/06 en 2006/07 vele opnames van zijn recitals, kamermuziekconcerten en concerten met diverse orkesten van de Britse omroep. Zijn eerste solo cd-opname Chaconne met werken van J. S. Bach en G. Ligeti is in februari 2007 door het label Ambroisie (Naïve) uitgebracht. In oktober 2008 verscheen zijn tweede cd-opname met het altvioolconcerto van Schnittke (met het Warsaw Philharmonic Orchestra o.l.v. Dmitrij Kitajenko) en de sonate voor altviool en piano van Sjostakovitsj (met pianist Markus Hadulla). Op Virgin Classics is hij samen met Renaud Capuçon en het Scottish Chamber Orchestra o.l.v. Louis Langrée te beluisteren in Mozart’s Sinfonia Concertante. Sinds 2007 is Antoine Tamestit als docent verbonden aan de Musikhochschule in Keulen. Antoine Tamestit bespeelt de eerste door Antonio Stradivarius gebouwde altviool, daterend uit 1672, en hem ter beschikking gesteld door de Habisreutinger Foundation.
Binnenkort in de Handelsbeurs Paul De Clerck & Claire Chevallier Bach, Reger, Hindemith, Stravinski, Britten, Defoort do 13.01.2011
Focus Stravinski 2010 - 2011
Handelsbeurs concertfoto’s
Seizoen 10-11 laat je kennismaken met Stravinski’s mooiste kamermuziek. Zijn Octet voor blazers en L’Histoire du Soldat worden morgen (10/11/2010) uitgevoerd door ‘s lands topblazers I Solisti del Vento en Solisten van het Muntorkest brengen in ‘Stravve hits’ een selectie van Stravinski’s beklijvende vocale kamermuziek (16/03/2011). Op 24/04/2011 gaan jazzpianist Jef Neve en vibrafonist Pascal Schumacher zelfs aan de haal met muziek van de Russische grootmeester!
Indien de omstandigheden dit toelaten worden onze klassieke concerten door onze huisfotografen gefotografeerd. Daarbij is er aandacht voor wat op maar ook naast het podium en in de backstage gebeurt. Wil je nog nagenieten van een concert, ga dan de dagen erna naar www.handelsbeurs.be/afterparty voor onze verrassende en ontroerende concertfoto’s.
Tekst Steven Van Renterghem | Foto Claire Chevallier © Evy Ottermans | Coördinatie Claire Denoyette | Opmaak Jasper Persoons | V.U.: Michael Joostens © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent