Programmaboekje Belcea Quartet: Angelika Kirchschlager en Simon Lepper 29/09/2010

Page 1

Belcea Quartet, Angelika Kirchschlager en Simon Lepper 10|11

27.09.2010 Kwartet 1/4

Een coproductie met


Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 21u00 pauze 22u15 vermoedelijk einde concert

Handelsbeurs & Gent Festival van Vlaanderen De hechte band tussen Handelsbeurs Concertzaal en Gent Festival van Vlaanderen komt dit jaar tot uiting in een paar uitzonderlijke projecten. De fijnproevers kunnen genieten van het Belcea Quartet, Lavinia Meijer (OdeGand), Trommelvuur (OdeGand), Angelika Kirchschlager, Joel Frederiksen en zijn Phoenix Ensemble Munich. Maar Handelsbeurs Concertzaal en Gent Festival staan ook open voor bijzonder avontuurlijke zaken. Dit jaar resulteert dat in een heus Venetiaans Bal (02/10) en in een flirt met de muziek uit de Gothicscène. Gent Festival van Vlaanderen en Handelsbeurs Concertzaal gaan in 2010 letterlijk Beyond dreams...


Programma L. van Beethoven (1770-1827) Strijkkwartet in Bes, opus 133 ‘Grosse Fuge’ (17’) O. Respighi (1879-1936) Il Tramonto (Zonsondergang) voor mezzo-sopraan en strijkkwartet (1914) (15’) (tekst: Charles Cros) PAUZE W. A. Mozart (1756-1791) Strijkkwartet in C, KV. 465 ‘Dissonanten’ (30’) Allegro Andante cantabile Menuet (Allegretto) Allegro E. Chausson (1855-1899) Chanson perpétuelle voor piano, sopraan en strijkkwartet opus 37 (7’) (tekst: Percy Bysshe Shelley)


27.09.2010 | Belcea Quartet, Angelika

Kirchschlager en Simon Lepper

Strijkkwartet plus | Door Diederik Verstraete “ Een vader die beslist had zijn zonen de wijde wereld in te sturen, beschouwde het als zijn taak hen toe te vertrouwen aan de bescherming van een gevierd en beroemd man die bovendien ook nog eens zijn beste vriend was. Op een gelijkaardige wijze stuur ik jou mijn zes zonen, beroemde en allerbeste vriend. Ze zijn in feite het resultaat van een langdurige en arbeidsintensieve inspanning. Tijdens jouw jongste bezoek aan de hoofdstad heb je, beste vriend, jouw waardering over deze werken tegenover mij uitgesproken. Jouw positieve opinie heeft me ertoe aangezet ze jou aan te bieden en laat me toe te hopen dat je ze waard vindt om bij jou in de gunst te staan. Ik hoop dat je het fijn vindt om ze met open armen te ontvangen en voor hen een vader, gids en vriend te zijn. Vanaf dit moment vertrouw ik jou alle rechten over hen toe.” Zelden heeft er zo een oprechte en diepgaande vriendschap tussen componisten bestaan als deze tussen Wolfgang Amadeus Mozart en Joseph Haydn. De geciteerde brief van Mozart waarin deze zes nieuwe strijkkwartetten opdraagt aan Joseph Haydn, vormt hiervan ruimschoots het bewijs. De generositeit waarmee Mozart het verdere lot van zijn zes ‘Haydn-kwartetten’ in de handen van zijn beste vriend legt, is totaal onvoorwaardelijk, belangeloos. Elke zweem van jaloezie

is hier ver te zoeken. Haydn was persoonlijk aanwezig bij de eerste uitvoering van alle zes de kwartetten in januari 1785. Kort nadien reageerde hij met stijl op Mozarts opdracht van de zes werken aan hem, door tegenover Leopold Mozart te verklaren: “Voor God en als een eerlijk man, vertel ik jou dat jouw zoon de grootste componist is mij bekend, hetzij persoonlijk, hetzij van naam.” Dat Mozart besloot om zes nieuw gecomponeerde kwartetten aan Haydn op te dragen, is zeker geen toevallige of gratuite keuze geweest. Het was immers Haydn zelf geweest die Mozarts ogen had geopend wanneer het op het schrijven van kwartmuziek aankwam: in 1781 publiceerde Haydn de veel besproken collectie van zes kwartetten opus 33, waarmee hij naar eigen zeggen een “geheel nieuwe weg” insloeg. Deze zijn daadwerkelijk geconcentreerder en logischer opgebouwd dan zijn vorige kwartetten. Bovendien bereikt hij in deze werken ook een perfecte balans tussen de vier strijkinstrumenten, zodat deze collectie met recht en reden kan beschouwd worden als het moment waarop het klassieke strijkkwartet volwassen werd. Mozart voelde Haydns nieuwe reeks duidelijk aan als een uitdaging en door op zijn beurt zes kwartetten ‘in de nieuwe stijl’ te componeren, nam hij de handschoen gretig op.


Dissonanten? Het laatste werk uit het opus 33, het in 1785 voltooide strijkkwartet in C, KV 465, is het beroemdste en beruchtste van de zes, al was het maar omwille van zijn langzame inleiding, die in de vroege 19e eeuw aanleiding gaf tot de – misplaatste – bijnaam ‘dissonanten-kwartet’. Afgezien van het feit dat deze dissonanten alleen zo expliciet in die langzame inleiding voorkomen en niet in de rest van het werk, zijn het niet zozeer de samenklanken op zich, als wel de ongewone en gewaagde modulaties die in deze adagio-inleiding opzien baren. Gedurfde modulaties of scherpe dissonanten zijn echter veel minder aan de orde in het bruisende allegro, dat opmerkelijk genoeg een motiefje uit de langzame inleiding als uitgangpunt neemt voor het volkomen dissonanten-vrije hoofdthema. Het langzame deel spreekt met een uitzonderlijke elegantie: het behoort tot de meest perfecte verwezenlijkingen van het klassieke ideaal van het strijkkwartet als een diepgaande dialoog tussen vier volkomen gelijkwaardige partners. De abrupte dynamische contrasten in het menuet lijken wel een knipoog naar Haydns bekende zin voor muzikale humor. In het trio demonstreert Mozart dan op zijn beurt zijn zin voor humor: de bijna pathetische uitbarstingen van de eerste viool in do-klein zijn duidelijk té melodramatisch om ernstig genomen te kunnen worden. In de finale past Mozart het principe van verregaande en plotse modulaties toe op een heel deel – met adembenemend effect, omdat de muziek telkens weer door een nieuwe modulatie voortgejaagd wordt.

Grosse Fuge Het strijkkwartet vormde in de twintig jaar volgend op Mozarts reeks van zes ‘Haydn-kwartetten’ het domein waarin de Weense Klassiek zich op de meest perfecte wijze kon uitleven. Zowel Mozart zelf, Haydn als ook rond 1800 Ludwig van Beethoven leverden hoogst geperfectioneerde bijdragen tot hét klassieke genre bij uitstek. Beethoven kende als componist echter een enorme evolutie, die met name in zijn strijkkwartetten perfect te volgen is. Terwijl de zes kwartetten uit opus 18 nog geworteld zijn in de klassieke traditie van Mozart en Haydn, zet hij nadien met elk nieuw kwartet immense stappen in de richting van de romantiek. Deze evolutie kende haar hoogtepunt in de late kwartetten, die tot Beethovens meest sublieme en moeilijkst toegankelijke werken behoren. Binnen de late kwartetten neemt de Grosse Fuge opus 133 dan nog eens een uitzonderlijke positie in, zodat we hier te maken hebben met een absoluut hoogtepunt in de geschiedenis van het strijkkwartet. De Grosse Fuge vormde oorspronkelijk de finale van het strijkkwartet in Bes opus 130, waaraan Beethoven begon te schrijven in de lente van 1825 en dat in maart 1826 voor het eerst uitgevoerd werd. Beethoven zag echter in dat het kwartet mét de fuga als finale te veel van het goede was, en de fuga werd enkele weken voor Beethovens overlijden afzonderlijk gepubliceerd. De fuga is zo complex en zo knap uitgewerkt, dat ze probleemloos kan gespeeld worden als een afzonderlijk werk. In feite gaat het niet om één enkele fuga, maar om een opeenvolging van afzonderlijke fuga’s die met elkaar verband


houden, voorafgegaan door een inleiding en afgesloten met een indrukwekkende coda. De inleiding opent in sol-groot met een gedurfde aankondiging in octaven van het basisthema van het werk, gevolgd door drie transformaties van dit thema, snel opeenvolgend. Elk van deze transformaties dient daarop als het hoofdthema van een van de drie hoofdsecties van het stuk, die ruwweg overeen komen met het eerste deel, langzame deel en finale van een sonate of kwartet. Het eerste is een energiek ‘Allegro’ in Bes, het tweede een lyrisch ‘Meno mosso e moderato’ in Ges en het derde een dansant ‘Allegro molto e con brio’, waarin een reeks toonaarden doorlopen worden om uiteindelijk terug uit te monden bij het basisthema. De virtuoze coda wisselt elementen uit alle drie de secties in een duizelingwekkend tempo met elkaar af en herneemt uiteindelijk de krachtige octaven uit de inleiding, eindelijk in de basistoonaard Bes, waarna een finaal, exuberant crescendo naar het abrupte slot leidt.

Strijkkwartet plus stem In de loop van de 19de eeuw vinden we bij een aantal componisten een streven naar een uitbreiding van het kwartetmedium terug. Zo werden er steeds vaker strijkkwintetten en strijksextetten gecomponeerd (Dvořák, Brahms, Reger) en ook het klarinetkwintet kende rond 1900 een heuse bloeiperiode (Brahms, Reger). De toevoeging van een stem aan het klassieke strijkkwartet lijkt de volgende logische stap, maar het gaat hierbij om een veel fundamentelere ingreep dan het inlassen van een vijfde of zesde partij. Een werk zoals het Chanson perpetuelle van Ernest

Chausson is in feite een buitenbeentje. Chausson schreef dit hartverscheurende en oneindig mooie lied uit 1898 oorspronkelijk voor sopraan en orkest en bewerkte het vrijwel meteen zelf voor sopraan, piano en kwartet. Het vormt een intens voorbeeld van Chaussons late stijl, waarin diep doorvoelde emoties worden opgeroepen door een opmerkelijk beheerste muzikale schriftuur. De combinatie van een stem met een strijkkwartet transformeert in feite op slag de rol van de individuele leden van het kwartet. In plaats van vier evenwaardige partners die met elkaar in dialoog treden, worden ze leden van een ensemble dat een stem begeleidt, ondergeschikten aan de stem, aangezien deze de tekst voor zijn of haar rekening neemt. Veelzeggend in deze context is dat sommige componisten die werken voor stem en strijkkwartet schreven, blijkbaar niet happig waren om deze experimenten aan de buitenwereld prijs te geven. Zo koos Anton Webern ervoor zijn kwartetlied uit 1913 niet te publiceren, terwijl Alban Berg de aanwezigheid van een tekst van Beaudelaire & Stefan George in de finale van zijn Lyrische Suite zo lang mogelijk geheim hield. Toch zijn er in het 20ste eeuwse kwartetrepertoire enkele subliem gelukte combinaties van stem en kwartet te vinden. Samuel Barber bijvoorbeeld schreef in 1931 het onvergetelijke Dover Beach, terwijl Ottorino Respighi in 1914 een van zijn absolute meesterwerken, Il Tramonto componeerde voor mezzosopraan en strijkkwartet. Respighi zet het naar het Italiaans vertaalde gedicht van Shelley op muziek in een combinatie van ongebreidelde lyriek en ingehouden dramatische expressie.


Biografieën Angelika Kirchschlager, mezzo-sopraan Charme, elegantie en een hemelsmooie stem hebben van de Oostenrijkse mezzo-sopraan Angelika Kirchschlager een van de meest begeerde stemmen van haar generatie gemaakt. Aan de zijde van wereldberoemde vertolkers zoals Diana Damrau en Simon Keenlyside heeft ze een indrukwekkend operapalmares opgebouwd. Niettemin voelt ze zich even goed thuis in het Liedrepertoire. Ze werkt samen met de grootse liedpianisten van het moment: alleen al in 2010 verschijnen drie opnames waarin Kirchschlager Liederen opneemt met Roger Vignoles, Helmut Deutsch en Graham Johnson (Wolf, Strauss; Schumann; Brahms). De mezzo won reeds vele prijzen waaronder een Grammy en in 2010 de Echo Klassik Award voor haar Schumann opname met Helmut Deutsch (Sony). Kirchschlager doceert aan het Mozarteum in Salzburg.

Simon Lepper, piano De pianist Simon Lepper is goed op weg zich een plaatsje te veroveren tussen de grote Britse liedpianisten: “Simon Lepper […] knows just what he is about. An accompanist must be more, not less, than a pianist and Lepper may well be marked out to follow Moore, Johnson and Vignoles in the Great Tradition.” (The Times). Hij begeleidde onder andere Mark Padmore, Sally Matthews, Angelika Kirchschlager en Elisabeth Watts en speelde samen met violiste Carolin Widmann met wie hij recent bij ECM een cd opnam met mu-

ziek van Feldman, Xenakis en Schönberg. Lepper is als docent verbonden aan het Royal College of Music en is begeleidt de kandidaten op de bij de BBC Cardiff Singer of the World Song Prize.

Belcea Quartet Corina Belcea-Fisher, viool Axel Schacher, viool Krysztof Chorzelski, altviool Antoine Lederlin, cello De vier strijkers vormen een kwartet sinds hun ontmoeting in 1994 aan het Londense Royal College of Music. Dat ze intussen tot de top van kwartetuitvoerders behoren, blijkt alleen al uit de lijst gerenommeerde musici waarmee ze referentieopnames hebben gemaakt, waaronder leden van het Alban Berg en Arditti Quartet. Hun allereerste opname, gewijd aan de strijkkwartetten van Leos Janáček (Zig Zag Territoires) kreeg een Diapason d’Or en ook hun debuut bij EMI werd meteen met een Gramophone Magazine’s Debut Recording Prize bekroond. Technische perfectie en muzikaal meesterschap maar ook de voorkeur voor het minder platgetreden repertoire bezorgt het Belcea Quartet een unieke plaats in de kwartetwereld. Naast Schubert, Brahms, Mozart en Debussy wijdden ze ook opnames aan Henri Dutilleux en Thomas Adès. Dat ze ook een boontje hebben voor vocale kamermuziek resulteert in bijzondere projecten met Ann Murray, Ian Bostridge en Jonathan Lemalu. Tweede violiste Laura Samuel wordt sinds dit seizoen vervangen door de Zwitser Axel Schacher.


Binnenkort in de Handelsbeurs: Severin Von Eckardstein (piano) Liszt, Busoni, Medtner, Prokofjev, Messiaen do 16.12.2010

Kwartet met De Bijloke

Handelsbeurs concertfoto’s

Handelsbeurs en Muziekcentrum De Bijloke bundelen dit seizoen zes kwartetconcerten in een gemeenschappelijk abonnement. Het verenigt het beste van wat de kwartetwereld te bieden heeft, met onder andere het Arcanto en het Tetzlaff Quartett, en de jonge kwartetten Pavel Haas en Meta4. De drie concerten geselecteerd door Muziekcentrum De Bijloke vinden plaats in de Miryzaal van het Conservatorium Gent.

Indien de omstandigheden dit toelaten worden onze klassieke concerten door onze huisfotografen gefotografeerd. Daarbij is er aandacht voor wat op maar ook naast het podium en in de backstage gebeurt. Wil je nog nagenieten van een concert, ga dan de dagen erna naar www.handelsbeurs.be/afterparty voor onze verrassende en ontroerende concertfoto’s.

Tekst Diederik Verstraete | Foto Severin Von Eckardstein © Shane Shu & Michel Cupido | Coördinatie Claire Denoyette | V.U.: Michael Joostens © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.