SYLVIA DAY Verstrengeld met jou Vertaling Eefje Bosch
Voor dit boek is papier gebruikt dat onafhankelijk is gecertificeerd door FSC® ten behoeve van verantwoord bosbeheer. Kijk voor meer informatie op www.harpercollins.co.uk/green HarperCollins is een imprint van Uitgeverij HarperCollins Holland, Amsterdam. Copyright © 2019 Sylvia Day, LLC Oorspronkelijke titel: Butterfly in Frost Copyright Nederlandse vertaling: © 2020 HarperCollins Holland Vertaling: Eefje Bosch Omslagontwerp: Caroline Teagle Johnson Bewerking: Pinta Grafische Producties Foto auteur: © Meghan Poort Zetwerk: Mat-Zet B.V., Huizen Druk: CPI Books GmbH, Germany isbn 978 94 027 0569 0 isbn 978 94 027 6001 9 (e-book) nur 343 Eerste druk juni 2020 This edition is made possible under a license arrangement originating with Amazon Publishing, www.apub.com. Originele uitgave verschenen bij Montlake Romance, Seattle HarperCollins Holland is een divisie van Harlequin Enterprises ULC. ® en ™ zijn handelsmerken die eigendom zijn van en gebruikt worden door de eigenaar van het handelsmerk en/of de licentienemer. Handelsmerken met ® zijn geregistreerd bij het United States Patent & Trademark Office en/of in andere landen. www.harpercollins.nl Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, internet of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Alle in dit verhaal voorkomende personen zijn ontleend aan de fantasie van de schrijver. Elke gelijkenis met bestaande personen berust op toeval.
Hoofdstuk 1
‘Het is nog geen negen uur ’s ochtends en ik ben nu al aangeschoten.’ Mijn buurvrouw Roxanne, bij wie ik zojuist heb aangeklopt, heeft haar voordeur wijd opengegooid en staat met twinkelende ogen voor me. Haar twee honden, een luid blaffende Weimaraner en een nóg luider blaffende kruising tussen een corgi en een chihuahua, stormen naar buiten om me te begroeten. ‘Wat vieren we?’ Ik plof neer op een bank en zet me schrap voor het warme, harige beestenoffensief. Als ik opkijk, zie ik de spijkerbroek om Roxy’s ellenlange benen en het klassieke witte overhemd, waarin ze bij haar taille een knoop heeft gestrikt. Zoals altijd lijkt haar volmaakte look haar geen enkele moeite te hebben gekost. Met een grijns kijkt ze op me neer. ‘Maandag mimosadag, dokter.’ ‘O ja?’ Ik aai de beide honden uitgebreid, gevleid door hun enthousiaste onthaal. ‘Verwacht van mij geen kritiek, hoor. Ook ik schrijf zo nu en dan weleens een borrel voor. Of twee.’ ‘Maar zelf drink je nooit.’ Ik haal mijn schouders op. ‘Omdat ik een kwade dronk heb. Ik word er alleen maar sentimenteel van.’ Het onthaal door Bella en Minnie is zo enthousiast dat Roxy zegt: ‘Ze hebben je gemist. Ik ook.’ ‘Zo lang ben ik toch niet weggeweest?’ Ik sta op en prijs mezelf gelukkig dat ik de woest likkende tongen van de twee honden weet te ontwijken. 7
Roxy geeft me een stevige knuffel waardoor mijn adem naar buiten wordt geperst. Ze is ruim tien centimeter langer dan ik, een paar jaar ouder en ze ligt qua charme en schoonheid mijlenver op me voor. Als ze zich weer van me losmaakt, kijkt ze me onderzoekend aan en trekt dan met een knikje een soort conclusie. Ik laat mijn blik over de enorme, schouderlange bos krullen gaan die haar ovaalvormige gezicht omlijst. Haar bruine ogen zijn een paar tinten lichter dan haar huid en stralen de goedheid uit van een oprecht aardig iemand. ‘Hoe was het in Manhattan?’ vraagt ze, en ze steekt haar arm door de mijne om me mee naar binnen te trekken. ‘Net zo chaotisch als altijd.’ ‘En hoe ging het met mijn favoriete celebritykoppel?’ Ze schopt de deur achter ons dicht. ‘Nog steeds even beeldschoon, adembenemend en stinkend rijk? Is zij al zwanger? Mij kun je het wel vertellen, ik zwijg als het graf.’ Ik moet lachen. Ik heb Roxy ook gemist. Ze is een enorme kletskous, maar nooit op een gemene manier. Maar dan nog, een geheim is bij haar nooit langer dan vijf minuten veilig. ‘Ja, Gideon en Eva Cross zijn nog steeds helemaal geweldig. En ik ben Eva’s arts niet, dus ik heb geen idee of ze zwanger is. Hoe dan ook, met jouw talent voor informatie ontfutselen zou ik toch denken dat jij het onmiddellijk zou weten als het zover was.’ ‘Ha! Was het maar waar. Kylie Jenners stiekeme zwangerschap heeft maar weer eens al te duidelijk gemaakt dat zelfs beroemde mensen een geheim kunnen hebben.’ Haar ogen glimmen van opwinding. ‘Dus misschien is Eva wel in verwachting en houdt ze het stil.’ Ik vind het jammer haar teleur te moeten stellen, maar… 8
‘Voor wat het waard is, ik heb niets gezien wat in de buurt kwam van een buikje.’ ‘Verdorie.’ Roxy trekt een pruillip. ‘Nou ja. Ze zijn nog jong.’ ‘En druk.’ Als iemand die voor ze werkt, weet ik dat uit eerste hand. ‘Wat had ze aan toen je haar zag? Ik wil alles weten: outfit, schoenen, accessoires.’ ‘Welke outfit?’ vraag ik onschuldig. ‘Ik heb haar meerdere keren gezien.’ Haar ogen stralen. ‘Oooo, schat. Laten we lunchen bij Salty’s, dan kun je me alles vertellen!’ ‘Tja, als je erop staat…’ zeg ik plagerig. ‘En trouwens…’ De geur van haar parfum vervaagt als ze naar de woonkamer loopt. ‘Ik moet jou ook hoognodig bijpraten.’ ‘Ik ben maar drie weken weggeweest. Wat kan er in die tijd nou helemaal gebeurd zijn?’ Ik loop achter Bella en Minnie aan naar de woonkamer en voel me meteen op mijn gemak op deze vertrouwde plek. Er staan voornamelijk witte meubels, met hier en daar een donkerblauw of goudkleurig accessoire, en door de traditionele stijl is het er smaakvol en toch gezellig. Hier en daar staan wat bontgekleurde mozaïekstukken – onderzetters, sierschalen, vazen – die ze zelf maakt en door werknemers laat verkopen op de Pike Place Market. Maar het weidse uitzicht op Puget Sound steelt pas echt de show. Ik sta versteld van het vergezicht op de baai met het Vashon-Maury-eiland. Een enorm rood-wit binnenschip vol met stapels veelkleurige vrachtcontainers vaart brommend weg uit Tacoma en mindert vaart voor de scherpe bocht die 9
het moet maken om Poverty Bay uit te komen. Een sleepboot, die er in vergelijking piepklein uitziet, tuft de andere kant op. Privéboten, variërend van een jol tot een motorjacht, liggen aan de ankerplaatsen bij de oever. Ik kan nooit genoeg krijgen van dat glinsterende water, met de vaartuigen die dag en nacht blijven komen en gaan. Sterker nog, ik heb dat uitzicht toen ik in New York was vreselijk gemist. En dan te bedenken dat ik ooit heb gezworen dat ik, als geboren New Yorkse, ook zou sterven in The Big Apple. Ik ben echt veranderd. Ik kijk of er in de reusachtige, oeroude boom aan de rand van de hoge, steile oever een hagelwit stukje van een adelaarskop te zien is. De kale tak die als favoriete zitstok dient is nu leeg, maar in de verte zie ik aan een reeks vliegtuigen, die vanuit het noorden naar het vliegveld van SeaTac afdalen, waar de wind vandaan komt. Ik draai me weer om en zie dat Roxy zojuist smetteloos witte wandelschoenen heeft aangetrokken. Ze staat op. ‘Goed, je weet dat je voor de zoveelste keer de bijeenkomst hebt gemist. Volgens mij heb jij daar sinds de vakantie je neus niet meer laten zien, of wel?’ Om de vraag te ontwijken glip ik de hoek om en haal de hondenriemen van het haakje in de hal. ‘Heb ik echt iets gemíst dan? Ik kan het me niet voorstellen.’ Elke maand verschijnen er bordjes bij ons in de straat, met de datum en locatie van de volgende buurtbijeenkomst, een handig geheugensteuntje bij het plannen van mijn zakenreisjes naar New York. Ik vind grote groepen een ramp en probeer ze als het even kan te mijden. ‘Emily kwam nog langs met haar tuinman.’ Roxy komt bij 10
me staan, en hangt een ring met een rol biologisch afbreekbare hondenpoepzakjes aan haar riemlus. ‘Ze hebben nu wat met elkaar, als je het zo kunt noemen.’ Ik val even stil door dit nieuws, terwijl ik me zijdelings bewust blijf van de honden die nu rondjes draaien van opwinding. ‘Dat jochie? Die is toch iets van zestien of zo?’ ‘God.’ Roxy’s lach klinkt heerlijk hees. ‘Dat zou je bijna denken als je hem ziet, hè? Maar hij is twintig.’ ‘Jakkes.’ Emily is een bestsellerschrijver die net een vechtscheiding achter de rug heeft. Omdat ik er zelf ook een heb meegemaakt, wens ik haar het allerbeste. Het is jammer dat onze buurt zo gechoqueerd is door haar recente reeks vriendjes die de leeftijd van haar zoon hebben. ‘Mensen kunnen behoorlijk doordraaien van een trauma.’ Ik mag dan nog zo meeleven, toch wil ik dat niet in mijn stem laten doorklinken. We dragen allemaal een ander pantser. Dat van mij is het steeds opnieuw uitvinden van mezelf. ‘Moet je horen. Ik snap het heus wel. Maar om nou je toyboy – en dan ook nog eentje die het gras van je buren maait – mee te nemen naar het buurtetentje is gewoon stom. Als je zag hoe ze naar haar keken als ze zich even omdraaide… oei, oei, oei.’ We bukken ons allebei om de riemen vast te maken. ‘Sjonge, ik heb weer een hoop gemist,’ zeg ik als grapje, en ik bedenk intussen dat ik Emily een kaartje moet sturen en haar moet laten weten dat ik aan haar denk. ‘Dat is nog niet alles.’ ‘O nee?’ Ik neem Minnie, en Roxy neemt Bella’s riem. Dat hebben we nooit zo afgesproken, zo doen we het gewoon. Net zoals we steevast een paar keer per week de honden uit11
laten – een ingeroosterd vrijetijdsmoment waardoor ik mijn huis uit kom en wat zon meepak, op voorschrift van mijn arts. Roxy staat op haar voeten te wippen van opwinding. ‘Les en Marge hebben hun huis verkocht.’ Ik knipper met mijn ogen. ‘Ik wist niet dat het te koop stond.’ Ze moet lachen en loopt naar de voordeur. ‘Dat is het hem nou juist. Dat stond het ook niet.’ ‘Wacht even, hè?’ Haastig loop ik achter haar aan naar buiten, terwijl Minnie naast me mee rent en haar staart weghoudt bij de deur als ik hem dichtdoe. Ik kijk naar rechts, waar mijn huis staat: een met veel liefde gerestaureerde jarenvijftigwoning met vlinderdak, en dan naar het klassieke huis daar vlak achter dat toebehoort – toebehóórde – aan Les en Marge. Net als dat van Roxy hebben onze huizen een unieke ligging tussen de huizen aan de straat en de baai, waardoor we een ongehinderd uitzicht op het water hebben en ook nog eens bijzonder veel privacy – en dat alles op twintig minuten rijden van het vliegveld. Roxy gaat langzamer lopen, zodat ik haar in kan halen, en kijkt me dan aan. ‘De dag nadat jij naar New York vloog parkeerde er een Range Rover op hun oprit, en de man daarin bood hun cash geld aan om binnen twee weken op te stappen.’ Ik blijf even staan, en Minnie raakt heel even verstrikt in haar riem. De hond werpt me een blik toe die ik als geïrriteerd zou omschrijven en loopt vervolgens weer door. ‘Wat bizar.’ ‘Ja, hè? Les wilde het bedrag niet noemen, maar ik denk dat het astronomisch was.’ 12
We lopen de hellende oprit af, en ik kijk omhoog om de huizen tegen de heuvel te kunnen zien. De woningen hebben enorme ramen om het uitzicht ten volle te benutten, waardoor het lijkt alsof ze grote ogen van verbazing opzetten. Ons kleine lapje grond aan Puget Sound was vroeger geheim, maar door de ontplofte huizenmarkt in Seattle en Tacoma zijn we ontdekt. Veel villa’s worden ingrijpend gerenoveerd en aangepast aan de smaak van de nieuwe eigenaren. Bij de weg aangekomen slaan we links af. Rechtsaf loopt de straat dood. ‘Nou ja, als zij er blij mee zijn,’ zeg ik. ‘Dan ben ik dat ook voor ze.’ ‘Ze zijn overweldigd. Het ging allemaal ontzettend snel, maar volgens mij zijn ze gelukkig met hun besluit. Roxanne blijft staan als Bella stilstaat, en we blijven wachten terwijl de twee honden een van hun gebruikelijke plekjes op het grind naast het asfalt afbakenen. In onze buurt hebben de straten geen bochten en geen trottoirs. Alleen maar mooie gazons en een overdaad aan bloeiende struiken. ‘We hebben allemaal geprobeerd ze informatie te ontfutselen,’ vervolgt ze, ‘maar ze lieten niets los over de verkoop.’ Ze kijkt me zijdelings aan. ‘Maar ze hebben wel iets verteld over de koper.’ ‘Waarom sta je me zo aan te kijken?’ ‘Omdat Mike en ik allebei denken dat de koper beroemd is. Misschien wel een filmregisseur. Of een kunstenaar. Kun je het je voorstellen? Eerst Emily, bestsellerauteur. Dan jij, chirurg in een realityprogramma. En nou deze gast weer! Misschien zitten we hier wel in het nieuwe Malibu – wonen aan het strand, maar dan zonder de bosbranden of inkomstenbelasting!’ 13
Bij het horen van de naam van Roxy’s echtgenoot, Mike, glimlach ik vanbinnen. Hij komt net als ik uit New York en hij voegt een welkom zweempje van het leven dat ik achter me heb gelaten toe aan de realiteit die ik hier sindsdien voor mezelf heb gecreëerd – een realiteit die zojuist aan het wankelen is gebracht door het vertrek van buren die ik graag mag. ‘Welke aanwijzingen heb je tot nu toe verzameld?’ vraag ik, het spelletje meespelend. Als er íéts is wat ik het afgelopen jaar geleerd heb, is het om de dingen te accepteren die ik niet kan veranderen. Een hele opgave voor een controlfreak als ik. ‘Les wees die man erop dat hij het huis nog niet eens vanbinnen had gezien. Die man zei dat dat niet hoefde. Dat hij al wist dat “het licht er perfect is”. Ik bedoel, wie zegt nou zoiets? Moet toch iemand zijn die in de filmwereld werkzaam is, of niet?’ ‘Misschien,’ beaam ik aarzelend, onrustig door dit onverwachte gesprek. De weg loopt steil omhoog, steil genoeg om mijn bovenbenen te laten branden. ‘Maar dat wil nog niet zeggen dat-ie beroemd is.’ ‘Dat is het hem nou juist.’ Ze klinkt een beetje buiten adem. ‘Les wilde geen bedrag noemen, maar hij zei wel dat het bizar was dat die man niet gewoon die enorme villa aan het eind van de straat heeft gekocht. Dat huis staat voor drie en een half miljoen te koop!’ Mijn mond zakt open bij de gedachte. Les en Marge hebben – hádden – een prachtig huis, maar zoveel is het bij lange na niet waard. ‘Volgens mij heb ik de koper een keer gezien achter dat grote gewelfde raam in de woonkamer,’ vervolgt Roxy. ‘Het 14
blondje dat hij bij zich had, was echt een schoonheid. Zo dun als een supermodel, met eindeloze benen.’ Ik hijg als we boven zijn aangekomen; Roxy, die de meeste dagen van de week naar de sportschool gaat, hijgt niet. Een halve kilometer verder ligt aan de rechterkant een straat die naar Dash Point loopt. Daarachter en recht voor ons glooit de weg omlaag tot aan het water. Daar ligt Redondo Beach, net als Salty’s, een restaurant op steigerpalen met een weids uitzicht op Poverty Bay en nog verder. Ik sta op het punt een lofzang af te steken over de vissoep bij Salty’s als er een hardloper in volle vaart de hoek om komt gerend. Ik schrik van zijn plotselinge verschijning. Als ik hem nader bekijk, blijf ik verstijfd staan. Mijn adem stokt in mijn keel. Er zijn te veel details om allemaal tegelijk in me op te nemen. Hij draagt alleen een zwarte korte broek en zwarte schoenen en met zijn diepgebruinde huid, gedetailleerde tatoeages en bezwete, aangespannen spiermassa is hij een oogstrelende verschijning. En dan zijn gezicht. Gebeeldhouwd met vierkante kaken. Beestachtig, adembenemend knap. Roxy, die nu een paar passen voor me uit loopt, fluit zachtjes. ‘Godallejezus, wat een lekkertje.’ Door het geluid van haar stem word ik eraan herinnerd adem te halen. Mijn huid voelt warm en vochtig van de transpiratie. Mijn hartslag is dusdanig omhooggegaan dat ik het niet meer alleen aan de inspanning kan wijten. In eerste instantie ziet hij ons niet, ook al rent hij onze kant op. Hij zit ergens anders met zijn gedachten, zijn lichaam staat op de automatische piloot. Zijn lange, sterke benen verslinden het asfalt onder zijn voeten. Zijn armen zwaaien op een ritmisch, gecontroleerd tempo. Het is indrukwekkend 15
hoe soepel hij beweegt op die snelheid: aerodynamisch en efficiënt. Zijn ongedwongen manier van lopen is zowel mooi als krachtig, en ik… blijf… maar… staren… Ik weet dat ik het doe en dat ik zou moeten wegkijken, maar het lúkt me niet. ‘Zie je dat?’ vraagt Roxy, die kennelijk ook niet kan wegkijken. Onze trance wordt verbroken door een uitzinnig geblaf. Bella en Minnie hebben de vreemdeling gespot die in volle vaart op ons af komt gerend. ‘Hé,’ zegt Roxy bestraffend tegen Bella, en trekt haar naar zich toe. ‘Hou es op jij.’ Maar ík ben nog steeds te verdiept om op tijd te reageren, en Minnie besluit het op een rennen te zetten. Haar riem schiet uit mijn hand alsof ik er totaal geen grip op had. Ze is al weg voor ik haar kan vangen, haar korte, dikke pootjes gaan onvoorstelbaar snel, op ramkoers naar hém. ‘Verdomme.’ Nu ren ik ook op hem af, en hij ziet me. Hij vindt het, nu hij uit zijn gedachten is gehaald, kennelijk helemaal niet raar om twee starende vrouwen met hun onbeheersbare honden te zien. De harde streep van zijn mond verstrakt als zijn blik overgaat van afgeleid naar uiterst gefocust. En hij gaat niet zachter lopen. Mijn oerinstinct zet me ertoe aan hem te ontwijken, te ontsnappen. Hij is als een woeste cycloon die op me af komt geraasd, en uit zelfbehoud zal ik opzij moeten. ‘Minnie!’ roep ik, en ik grijp naar de riem terwijl ik ren. Ik mis mijn doel. ‘Verdomme.’ ‘Minnie Bear!’ roept Roxy boos, en het kleine hondje blijft meteen staan en draait zich om om terug naar haar baasje te rennen. 16
Ik ben bijna even behendig. Ik verander van richting om de man te ontwijken die op me af komt gestormd, en steek over naar de andere kant van de straat. ‘Teagan!’ Door Roxy’s paniekerige schreeuw kijk ik om… net op tijd om de Chrysler 300 op me af te zien scheuren. Ik voel de adrenaline en duik naar voren, terwijl de haartjes in mijn nek omhoog gaan staan door het geluid van piepende remmen. Ik word van achteren geraakt, en wel zo hard dat ik van de weg het gazon van de buren op word geslingerd. Ik ben buiten adem en nog steeds doodsbang, waardoor het een paar seconden duurt voor ik doorheb dat ik nog leef. En dat dat harde, bezwete, lekkere ding waar ik voor wegrende boven op me zit.
17