Verwerven van de basiswoordenschat OP SCHOOL ÉN THUIS
Van: Marjoleine Rijnders Mailadres: mijnmarjoleine@hotmail.com Studentennummer: 489452 Afstudeergroep: D5 SLB’ er: Hans Ramsoedh Stageschool: Dr. Aletta Jacobsschool Stagegroep: Groep 1 & 2 Stagebegeleider: Paul Freriks Mailadres: paul.freriks@han.nl
Pagina
Voorwoord
Mijn naam is Marjoleine Rijnders en met trots presenteer ik u hier mijn afstudeeronderzoek. Mijn onderzoek richt zich op de woordenschatmethode LOGO 3000. De vraag vanuit de Dr. Alletta Jcobsschool aan mij was om te kijken op wat voor manier ze ouders bij de woordenschatmethode LOGO 3000 kunnen betrekken om de woordenschat van de kinderen te automatiseren en te vergroten. Zelf heb ik tijdens mijn LIO intensief gewerkt met de woordenschatmethode LOGO 3000. Bijna iedere dag kregen de kinderen nieuwe woordclusters aangeleerd. Wat mij al meteen opviel is dat er te weinig tijd is voor kinderen om intensiever bezig te zijn met de clusters. Aan het einde van de week werden de aangeboden woordclusters nog een keer herhaald en verdwenen ze weer uit de klas. Voor vele kinderen is het belangrijk om thuis ook te oefenen met de methode omdat er op school voor hen te weinig tijd is om de woorden goed te automatiseren. Mijn onderzoek zal een adviserend onderzoek worden met bevindingen van een school waar ze al wel samenwerken met ouders en de woordenschatmethode LOGO 3000. Helaas kan ik, door omstandigheden, het onderzoek niet uitvoeren maar kan ik dit wel overdragen aan de leerkrachten zodat zij er wel mee aan de slag kunnen. Ik neem u mee in de stappen die ik genomen heb om tot een adviserend onderzoek te komen voor de Dr. Aletta Jacobsschool. Ik hoop dat u net zo enthousiast zult zijn als ik, de school en de leerkrachten om zo te werk te gaan om de woordenschat van de kinderen intensiever te automatiseren. Graag wil ik een aantal mensen bedanken die mij geholpen en gesteund hebben tijdens mijn onderzoek: De Dr. Aletta Jacobsschool Marijn van der Hidde (Ib’er van de Dr. Aletta Jacobsschool) Harry Overmeijer (mijn begeleider van het onderzoek)
Pagina
Samenvatting van het onderzoek Ik heb onderzoek gedaan naar het inzetten van ouders bij de woordenschatmethode LOGO 3000. Na de gekregen probleemvraag vanuit de desbetreffende leerkrachten van de Dr. Aletta Jacobsschool heb ik een hoofdvraag bedacht die aan het einde van mijn onderzoek een goed antwoord zou kunnen geven op de vraag vanuit de Dr. Aletta Jacobsschool. De hoofdvraag zoals hij beschreven staat in het onderzoek is: Wordt door in aanvulling op de lessen op de basisschool in de groepen 1 en 2 de ouders thuis met hun kind te laten oefenen met het daarvoor bestemde materiaal van de woordenschatmethode LOGO 3000 de woordenschat van de taalzwakke kinderen sneller uitgebreid? De leerkrachten werken nu alleen op school met de woordenschatmethode LOGO 3000 maar merken dat bij de taalzwakke kinderen de woordenschat lager blijft dan het landelijke gemiddelde. Nu willen ze ouders gaan inzetten om ook thuis aan de slag te gaan met de woordenschatmethode LOGO 3000 maar weten eigenlijk niet goed hoe ze dit kunnen aanpakken en wat de ervaringen zijn van andere LOGO 3000 gebruikers. In de conclusie en aanbeveling van dit onderzoek geef ik een gericht advies aan de desbetreffende leerkrachten van de Dr. Aletta Jacobsschool met gebruik van de theorie, praktijk, het interview en de bedenkers van de woordenschatmethode LOGO 3000.
Pagina
Inhoudsopgave Voorwoord......................................................................................................................................................... 2 Samenvatting van het onderzoek ...................................................................................................................... 3 1. Probleemstelling ............................................................................................................................................ 5 1.1 Onderzoeksdoel ....................................................................................................................................... 5 2. Probleemverkenning ..................................................................................................................................... 6 3. Onderzoeksvragen ......................................................................................................................................... 8 3.1 Onderzoeksvraag ..................................................................................................................................... 8 3.2 Deelvragen ............................................................................................................................................... 8 3.3 Hypothese................................................................................................................................................ 8 4. Onderzoeksopzet ........................................................................................................................................... 9 4. 1 Dataverzameling ..................................................................................................................................... 9 4.2 Onderzoeksinstrumenten ........................................................................................................................ 9 4.3 Onderzoeksgroep .................................................................................................................................. 10 4.4 Data- analyse en ethiek ......................................................................................................................... 10 5. Uitvoering dataverzameling en –analyse .................................................................................................... 11 6. Resultaten .................................................................................................................................................... 12 6.1 Resultaten van de vragenronde aan de desbetreffende leerkrachten ................................................. 12 6.2 Resultaten van de woordenschat toets ................................................................................................. 12 6.3 Resultaten van de observatie ................................................................................................................ 12 6.4 Resultaten van het afgenomen interview ............................................................................................. 12 6.5 Resultaten van de bedenkers van LOGO 3000 ...................................................................................... 13 7.Conclusie....................................................................................................................................................... 14 7.1 Conclusie onderzoeksvraag ................................................................................................................... 14 8. Discussie ...................................................................................................................................................... 15 8.1 Aanbeveling ........................................................................................................................................... 15 9. Literatuurlijst ............................................................................................................................................... 16 Bijlage I: ........................................................................................................................................................... 17 9A: Formulier voor de go / no go bij het onderzoeksvoorstel ................................................ 17 Bijlage II: .......................................................................................................................................................... 20 Feedforward onderzoeksplan 2014-2015 .................................................................................................. 20 Ontvankelijkheidseisen: ............................................................................................................................. 20 Bijlage III: ......................................................................................................................................................... 25 Bijlage IV: ......................................................................................................................................................... 25 Bijlage V: .......................................................................................................................................................... 25 Bijlage VI: ......................................................................................................................................................... 27 Pagina
Met opmerkingen [OH1]: Geef de bijlagen die bij je onderzoek horen ook een titel
1. Probleemstelling In mijn laatste stage wil ik een bijdrage leveren aan de woordenschat ontwikkeling van het jonge kind. De samenwerking en betrokkenheid van ouders zijn juist voor jonge kinderen heel erg belangrijk. Op de school waar ik mijn LIO loop is er een groot verschil tussen de sociaal-culturele achtergrond en het opleidingsniveau van de ouders zoals dit aangegeven is vanuit de school. Daarom is het ook een VVE school. De kinderen die op school binnenkomen hebben vaak een beperkte woordenschat vanuit huis meegekregen. De woordenschat is echter een belangrijke basis voor schoolsucces Daarom is het heel erg belangrijk om al bij de kleuters de woordenschat uit te breiden om problemen in de hogere groepen zoveel mogelijk te beperken. In het schooljaar 2012- 2013 zijn de leerkrachten in de kleuterklassen begonnen met een woordenschatmethode gebaseerd op Met woorden in de weer, genaamd LOGO 3000. De school heeft deze methode aangeboden gekregen omdat ze een VVE school is. De leerkrachten hebben er scholing in gehad om de methode op een juiste manier aan te kunnen bieden aan de kinderen. LOGO 3000 heeft, in vergelijking met Met Woorden in de Weer, dat er ook de mogelijkheid bestaat om ouders bij de methode te betrekken. De vraag vanuit de school is op welke manier moeten/kunnen ze de ouders betrekken, welke doelgroep van ouders en wat zou een effectieve manier zijn om de woordenschatontwikkeling van de leerlingen te verbeteren door het inzetten van ouders? Met LOGO 3000 en de samenwerking van ouders zou de woordenschatontwikkeling van kinderen meer uitgebreid kunnen worden om daarmee de kans op schoolsucces bij deze kinderen te vergroten. Als een kind vaak niet begrijpt wat er bedoeld wordt zal dit ook niet ten goede komen aan de prestaties op school en thuis. De vraag vanuit de school aan mij is dan ook hoe zij ouders op een effectieve manier zouden kunnen betrekken bij de woordenschatontwikkeling van hun kinderen. Het is belangrijk dat er in groep 1, 2 en 3 al gewerkt wordt aan de uitbreiding van de woordenschat, zodat de kinderen in de gehele schoolloopbaan profijt hebben van een bredere woordenschatontwikkeling. Als je bij de kleuters al werkt aan de bevordering van de woordenschatontwikkeling dan hebben zowel de leerkrachten als de kinderen hier veel baat bij gedurende de gehele schoolloopbaan. Voor mij een mooie uitdaging om in de praktijk te onderzoeken op welke wijze ondersteunend gedrag van ouders een bijdrage kan leveren aan de woordenschatontwikkeling van hun kinderen. Mijn focus ligt dus op de bevordering van de woordenschat met behulp van ouders. 1.1 Onderzoeksdoel Zonder een onderzoeksdoel kun je, in mijn ogen, geen goed onderzoek doen. Daarom heb ik hieronder mijn onderzoeksdoel beschreven. Met mijn onderzoek wil ik de school concrete handvatten bieden om ouders te betrekken bij de woordenschatontwikkeling van hun kinderen. Mijn onderzoek zal vooral een adviserend onderzoek worden voor de leerkrachten die werken met de woordenschatmethode LOGO3000. In het tweede hoofdstuk staat de probleemverkenning centraal. Hierin komen alle theoretische aspecten aan bod die relevant zijn voor mijn onderzoek. Hieruit zijn er deelvragen opgesteld die uiteindelijk leiden naar de onderzoeksvraag. De onderzoeksvragen zijn in hoofdstuk drie terug te lezen. In hoofdstuk vier staat de opzet vermeld van mijn onderzoek en in het vijfde hoofdstuk de uitvoering van de dataverzameling en –analyse. De resultaten van het onderzoek zijn terug te lezen in hoofdstuk zes en de conclusie in hoofdstuk zeven. In het achtste hoofdstuk komt de discussie naar voren met een aanbeveling voor vervolgonderzoek op de Dr. Aletta Jacobsschool te Arnhem. De gebruikte bronnen staan vermeld in hoofdstuk negen. En in de bijlagen, die in hoofdstuk tien staan vermeld, kunt u de overige informatie vinden.
Pagina
Met opmerkingen [OH2]: even de afkorting VVE uitleggen en uitleggen wat een VVE school doet. Dus wat je een paar blz. verderop zegt, naar voren halen.
2. Probleemverkenning LOGO 3000 is voor mij ook een nieuwe methode. De methode is ontworpen door Marianne Verhallen en Dirkje van den Nulft. Het is een product gebaseerd op de methode Met woorden in de weer. LOGO 3000 biedt leerkrachten en pedagogische medewerkers handvatten om woordenschatuitbreiding als een routine in te zetten in je groep. Het instituut ITTA van de Universiteit van Amsterdam heeft in opdracht van de gemeente Amsterdam een lijst van woorden samengesteld die samen de basiswoordenschat vormen: de Basiswoordenlijst Amsterdam Kleuters (BAK), 3000 woorden die kleuters aan het eind van groep 2 in ieder geval zouden moeten kennen. Deze lijst is gemaakt op basis van overzichten van de meest gebruikte woorden en woordenlijsten van bestaande peuter- en kleutermethodes en ‘les’ materiaal van de onderbouw. De materialen uit de methode maken het mogelijk om dat op een efficiënte en effectieve manier voor elkaar te krijgen. LOGO 3000 geeft extra resultaat als ook de ouders van de kinderen bereid zijn om zich thuis in te zetten voor het vergroten van de woordenschat van hun kinderen zoals ze dit beschrijven op hun website. Volgens Huizenga & Robbe (2009) heeft woordenschat de laatste jaren meer aandacht gekregen in het taalonderwijs. Dit komt door de toename van – allochtone – kinderen met een niet- Nederlandse thuistaal. Bij dit domein gaat het niet alleen om het aanleren van de betekenis van nieuwe woorden, maar ook om bepaalde uitdrukkingen, zegswijzen en spreekwoorden. Woordenschat is het taaldomein waarin het werven van woordvormen en woordbetekenissen centraal staat. Een uitgebreide woordenschat is namelijk een belangrijke basis voor schoolsucces. De nieuwe kennis kan gekoppeld worden aan al bestaande kennis. Niet alleen bij Nederlands, maar bij alle vakken op school. Viertakt is een veel gebruikt didactisch model (Van den Nulft & Verhallen, 2001), dat de principes van interactief taalonderwijs volgt. De vier didactische stappen van dit model zijn: 1. Voorbewerken: Je laat kinderen kennis maken met (nieuwe) woorden. Dit doe je door kinderen te motiveren. Je moet de kinderen meteen weten te boeien. Dit kun je het beste doen met een pakkend begin om zo meer kinderen gemotiveerd te laten raken. Ook kun je erachter komen wat een kind al weet van een woord door vragen te stellen en door te vragen. Het gaat om het actualiseren van de voorkennis. Kinderen onthouden woorden beter als ze die kunnen plaatsen in hun betekenisnetwerk. Je moet de aan te leren woorden in een duidelijke context plaatsen. 2. Semantiseren: Je gaat hier de betekenis van de aan te leren woorden uitleggen. De drie uitjes ‘uitbeelden’, ‘uitleggen’ en ‘uitbreiden’ zijn de basisprincipes voor het semantiseren van woorden. Uitbeelden: je probeert de betekenis van een woord zoveel mogelijk zichtbaar te maken oftewel non-verbale semantisering. Uitleggen: Hierbij maak je gebruik van materialen om de betekenis van een woord over te dragen. Uitbreiden: Je leert ook de betekenis van de verwante woorden aan. 3. Consolideren: Je gaat nu de aangeleerde woorden met de kinderen inoefenen en zorgen dat de betekenis van de woorden erin geslepen wordt. Een woord moet minimaal zeven keer in verschillende contexten worden aangeboden, wil het in het geheugen worden opgenomen. Je moet net zolang doorgaan met consolideren totdat kinderen het woord kennen. Je kunt voor het consolideren verschillende werkvormen gebruiken. Het moet voor de kinderen zo speels en uitdagend mogelijk blijven. Je moet een woord in diverse contexten aan de orde laten komen daarom is het belangrijk dat je op zoek gaat naar verschillende mogelijkheden voor het consolideren. 4. Controleren: In de laatste fase ga je na of de kinderen de woorden die je hebt aangeleerd begrijpen en kunnen toepassen. Je kunt kinderen kleine opdrachten geven om erachter te komen of ze zich de woorden hebben eigen gemaakt. Je kunt ook een toets afnemen of kinderen elkaar laten controleren. Het controleren van woorden moet je altijd relateren aan je doelstellingen. Controleer Pagina
Met opmerkingen [OH3]: mag weg
Met opmerkingen [OH4]: laat de woorden van de zin doorlopen op dezelfde regel
Met opmerkingen [OH5]: 1)begin hier een nieuwe alinea. 2) Geef iets meer achtergrond. Bijv. Verhallen en Van den Nulft hebben eerder de didactiek voor woordenschatonderwijs Viertakt bedacht. Die didactische aanpak gebruiken ze ook in Logo 3000.
ook op een later moment en niet direct na het aanleren van de woorden. Kinderen kunnen woorden namelijk ook weer vergeten. De viertakt wordt iedere keer gebruikt bij het aanleren van nieuwe woorden. De ouders zullen bij het aanleren van de nieuwe woorden ook op de hoogte moeten worden gebracht van de viertakt. Lusse (2011) meent dat ouderbetrokkenheid een containerbegrip is. In haar proefschrift geeft ze aan dat men bij dit begrip drie verschillende aspecten kan bedoelen. Allereerst verwijst men met dit begrip vaak naar onderwijsondersteunend gedrag van ouders binnen het gezin, de communicatie tussen school en ouders en ouderparticipatie binnen formele en informele activiteiten in de school. Omdat er een groot verschil in de sociaal-culturele achtergrond en het opleidingsniveau van de ouders is, moet ik gaan kijken hoe wij juist die ouders kunnen betrekken bij de woordenschatmethode. Ouders bij wie Nederlands de tweede taal is. Een aantal ouders spreekt gebrekkig Nederlands en voor die ouders is het heel erg moeilijk om de woorden te gaan aanleren als ze zelf niet weten wat de woorden betekenen. De school biedt Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Het is onderwijs voor kleuters met een taalachterstand. LOGO 3000 zorgt ervoor dat kinderen op een speelse manier hun taalachterstand kunnen inhalen. Dit is ook het doel van een VVE school: ervoor zorgen dat kinderen een goede start kunnen maken in het basisonderwijs. De rol van ouders is groter dan de rol van wie dan ook als het gaat om jonge kinderen. Als het gaat om kinderen in achterstandsituaties (de VVE-doelgroep) blijkt dat er een groot verschil is tussen hoger- en laagopgeleide ouders. Laagopgeleide ouders praten over het algemeen veel minder met kinderen, en ook de manier waarop met kinderen gepraat wordt verschilt. Kinderen leren veel op de VVE-locaties zoals de Aletta Jacobsschool, maar de lijn naar thuis wordt niet of nauwelijks doorgetrokken. Kinderen brengen veel meer tijd thuis door dan op school. Veel laagopgeleide ouders weten niet hoe belangrijk hun rol is en missen daarin kennis en vaardigheden om hun kind op een goede manier thuis te stimuleren. Daarom is het belangrijk dat de Aletta Jacobsschool de ouders effectief moet gaan helpen om dit mogelijk te maken. Met het educatief partnerschap wil ik ouders betrekken bij het leerproces van hun kinderen. Educatief partnerschap, waarin betrokkenen (ouders, leerkrachten en directie) elkaar wederzijds ondersteunen en waarin ze hun bijdrage zoveel mogelijk afstemmen met als doel het leren, de motivatie en de ontwikkeling van de kleuters te bevorderen. Dus niet alleen hand- en spandiensten als de school mensen te kort komt, maar het leren van school gaat thuis door. De school heeft de vraag bij mij neergelegd om te kijken hoe ze ouders erbij kunnen betrekken om de woordenschat te kunnen vergroten. Dankzij het inzetten van ouders hoopt de school dat de woordenschat verbeterd wordt. LOGO 3000 geeft extra resultaat als ook de ouders van de taalzwakke kinderen bereid zijn om zich thuis in te zetten voor het vergroten van de woordenschat van hun kinderen. De kinderen kunnen hiervoor materialen van school mee naar huis nemen waarin de woorden die ze op school hebben geleerd terugkomen. Het is hierbij wel belangrijk dat de ouders van de taalzwakke kinderen zelf de taal wel begrijpen anders is het lastig om de woorden goed aan te leren als ouders zelf ook niet weten wat het betekend.
Pagina
Met opmerkingen [OH6]: Wat heb je gevonden over de rol van ouders en ouderparticipatie in de theorie? Wat kun je van de ouders verwachten? Wat is mogelijk, wat niet?
3. Onderzoeksvragen Als aankomend leerkracht ga ik onderzoek doen om mezelf te professionaliseren, zodat ik mijn onderwijs kan verbeteren. Ook wil ik met mijn onderzoek een bijdrage leveren aan het oplossen van het ‘praktijkprobleem’ binnen mijn stageschool en hun handvatten meegeven om ouders te kunnen betrekken bij LOGO 30000. Om dit te realiseren heb ik mijn onderzoekvraag afgestemd op het onderzoeksdoel. Ik ben dan ook tot de volgende onderzoeksvraag gekomen. Uit de probleemstelling en –verkenning is gebleken dat de leerkrachten in groep 1 en 2 op de Dr. Aletta Jacobsschool graag de woordenschat willen vergroten met behulp van ouders. Om dit te onderzoeken, heb ik verschillende deelvragen opgesteld die uiteindelijk antwoord zullen geven op mijn onderzoeksvraag. 3.1 Onderzoeksvraag Wordt door in aanvulling op de lessen op de basisschool in de groepen 1 en 2 de ouders thuis met hun kind te laten oefenen met het daarvoor bestemde materiaal van de woordenschatmethode LOGO 3000 de woordenschat van de taalzwakke kinderen sneller uitgebreid? 3.2 Deelvragen Wat wordt er nu gescoord op de woordenschattoets bij taalzwakke kinderen? Wat zijn de ervaringen van de Johannesschool waarbij de ouders ingezet worden bij de woordenschatmethode LOG 3000? Bereiken de taalzwakke kinderen nu vaker betere resultaten op het gebied van de woordenschat? . Mijn advies d.m.v. het onderzoek aan de desbetreffende leerkrachten van de Dr. Aletta Jacobsschool 3.3 Hypothese Ik verwacht dat als ouders een bijdrage leveren aan de woordenschatmethode LOGO 3000 dat de woordenschat van de taalzwakke kinderen vergroot wordt.
Pagina
4. Onderzoeksopzet
Met opmerkingen [OH7]: je onderzoek is onderbroken geweest; je moet ook beschrijven wat je op de A. Jacobs onderzocht hebt en wat op de Johannes
In mijn onderzoeksopzet beschrijf ik hoe ik antwoord ga geven op mijn onderzoeksvraag en de daarbij behorende deelvragen. Hierbij maak ik gebruik van de volgende onderdelen: 4. 1 Dataverzameling
Met opmerkingen [OH8]: Splits het op in Dataverzameling 1 (A.Jacobs) en Dataverzameling 2 (Johannes). Zo maak je zichtbaar op welke manier je onderzoek in het echt verlopen is.
Ik ga gebruik maken van een kwalitatief onderzoek dit omdat ik een open onderzoeksvraag heb. Bij een kwalitatief onderzoek gaat het vooral om het verkrijgen van inzichten en minder om harde feiten. Hierbij maak ik gebruik van verschillende bronnen die ik ga verzamelen en gebruiken. Ik ga bekijken wat de literatuur zegt over mijn onderwerp en wat ik vervolgens heb gezien/ervaren in de praktijk om zo tot een goed einde te komen van mijn onderzoek en ik duidelijk handvatten kan meegeven aan mijn stageschool.
Met opmerkingen [OH9]: Veranderen in: Dit onderzoek is kwalitatief van aard. Hierbij gaat het vooral om het….
De volgende informatie ga ik verzamelen: -
Welk materiaal voor thuisgebruik heeft LOGO 3000? Welk materiaal heeft mijn LIO school en wat voor ervaringen hebben ze daar al mee?(hoe werken ze ermee? Wat hopen ze met dat aanvullend materiaal te bereiken? (IB’er vragen) Hoe kun je de ouders motiveren en begeleiden om thuis aan de slag te gaan met de materialen van LOGO 3000? Hoe betrekken de twee geïnterviewde leerkracht ouders bij de woordenschatmethode LOGO 3000? Wat zijn de ervaringen van ouders die werken met LOGO 3000?
Voor de dataverzameling maak ik allereerst gebruik van een vragenronde onder de desbetreffende leerkrachten van de Dr. Aletta Jacobsschool. Hierbij wil ik graag gerichte vragen stellen om zo de leerkrachten een beter advies te kunnen geven aan het einde van mijn onderzoek. Met de uitkomst van de vragenronde ga ik interviewvragen opstellen. Het interview dat ik ga afnemen, op een school waar ze al wel samenwerken met ouders om de woordenschat te vergroten, de interviewen gaan mij hopelijk meer duidelijkheid geven om antwoord te geven op mijn onderzoeksvraag.
Met opmerkingen [OH10]: Hierna een nieuwe alinea met Dataverzameling 2 over de Johannes. Hier moet je ook aangeven waarom je je onderzoek niet voortgezet hebt op de A. Jacobs. Hoe heb je je onderzoek vervolgens aangepakt?
4.2 Onderzoeksinstrumenten Tijdens mijn onderzoek maak ik gebruik van verschillende onderzoeksinstrumenten, zoals: Vragenronde:
Om een nog beter beeld te krijgen van waar de desbetreffende leerkrachten tegenaan lopen, ga ik met deze leerkrachten om de tafel om na te gaan welke materialen de school heeft en hoe dit ingezet wordt Aan de hand van deze uitkomsten kan ik gerichtere vragen gaan bedenken voor het interview. Analyseren van de woordenschattoets gegevens:
Ik wil graag bekijken wat de uitkomsten van de woordenschattoets zijn zonder de hulp van ouders. Zo kan ik deze straks gaan vergelijken met de school waarbij wel ouders ingezet worden met als doel kijken of er een verschil in resultaten te zien is.
Pagina
Observeren van de woordenschatlessen in de klas:
Om te bekijken hoe de lessen gegeven worden en wat mijn bevindingen daarover zijn ga ik een observatie uitvoeren. Interview:
Ik moet allereest gaan uitzoeken welke scholen er al met LOGO 3000 werken en of scholen/leerkrachten bereid zijn om mee te werken aan mijn onderzoek. Mijn voorkeur gaat uit naar een mondeling interview, omdat dit een natuurlijke manier van gegevens verzamelen is. Ik maak gebruik van een open interview, waarbij ik wel en aantal vaste vervolgvragen opschrijf om zo tot een breed antwoord te komen op mijn onderzoeksvraag. Informatie verzamelen (theoretisch):
Daarnaast ga ik onderzoeken welke handvatten en hulpmiddelen LOGO 3000 biedt en of deze ook uitvoerbaar zijn op mijn stage. Hiervoor ga ik contact opnemen met de bedenkers van LOGO 3000 In combinatie met de theorie en de bevindingen in de praktijk hoop ik tot een goed antwoord te komen op mijn onderzoek. 4.3 Onderzoeksgroep
Met opmerkingen [OH11]: horen de ouders niet ook bij je onderzoeksgroep?
Het gaat erom dat de leerkrachten van groep 1/2 handvatten meekrijgen om ouders met de woordenschatmethode te laten werken. Op welke manieren kunnen de leerkrachten ouders met de woordenschatmethode laten werken en hoe moeten de leerkrachten dit aanpakken. Uiteindelijk gaat het erom dat alle ouders in groep 1 /2 thuis aan de slag gaan met de woordenschatmethode. Ook NT2 ouders zullen hierin begeleid moeten worden. Met als doel dat de woordenschat bij taalzwakke kinderen in de groepen 1/2 vergroot wordt, zodat zowel kinderen als leerkrachten in de gehele school baad hebben bij de vergrote woordenschat. Leerkrachten in de groepen 3 t/m 8 geven namelijk nu aan dat veel taalzwakke kinderen tegen een beperkte woordenschat aan lopen. 4.4 Data- analyse en ethiek Ethiek is een manier van kijken naar de werkelijkheid die uitgaat van de vraag wat mensen behoren te doen met het oog op het hoogste goed. Leraren hebben echter vooral als professional een eigen verantwoordelijkheid in het omgaan met de ethische kant van het lerarenberoep. Daarom is een onderzoekende houding een belangrijk kenmerk van een leerkracht. Met alles waarbij ik werk met gegevens van scholen moet ik denken aan de privacy van de betrokken personen. Ik gebruik deze gegevens ook alleen voor mijn onderzoek en scherm eventuele namen van scholen/leerkrachten af. Gegevens blijven alleen in mijn bezit en worden niet aan derden overgedragen. Het nadeel van een mondeling interview is dat het niet anoniem is en daarom moet ik overleggen of dit geen probleem is. Zorgvuldig te werk gaan is dan ook van groot belang. Als onderzoekster ben ik verantwoordelijk voor het onderzoek Ik heb dan ook zelf de leiding over het onderzoek. Wel overleg ik met mijn collega’s.
Pagina
Tabel 1: Planning data-analyse
Maand van uitvoering Mei 2014
November 2014 November 2014 Oktober 2014
Oktober 2014 November 2014 November 2014
Taak De cito resultaten bekijken en opschrijven wat mij opvalt. Vragen waar de desbetreffende leerkrachten tegenaan lopen. Observatie uitvoeren Afnemen interview Gegevens interview uitwerken Contact opnemen met de bedenkers van LOGO 3000 om te vragen welke hulpmiddelen er zijn om ouders thuis te laten werken met LOGO 3000 Uitwerken gegevens van de LOGO 3000 bedenkers Onderzoeksgegevens rapporteren Onderzoeksgegevens presenteren
5. Uitvoering dataverzameling en –analyse Om mijn onderzoek zo goed mogelijk te laten verlopen, heb ik de planning, zoals weergeven in tabel 1, zo goed mogelijk aangehouden. Dit geeft heldere richtlijnen en een goed overzicht vandaar dat ik een duidelijk planning voor mezelf heb gemaakt. Ik heb ervoor gekozen om eerst de vragenronde te houden met de desbetreffende leerkrachten. Zo krijg ik een beter beeld van de problemen en de vragen waarmee de leerkrachten zitten en kan ik dit verwerken in mijn interview. Naar aanleiding van de vragenronde met de desbetreffende leerkrachten ben ik op de hoogte gebracht met welke vragen/problemen de leerkrachten zitten. Deze gegevens gebruik ik tijdens het maken van de interviewvragen om zo de leerkrachten zo duidelijk mogelijk van dienst te kunnen zijn. Ik heb tijdens het interview met de leerkracht die al een aantal jaar werkt met LOGO 3000, verdiepende vragen kunnen stellen, die mij meer inzicht gaven.
Pagina
6. Resultaten 6.1 Resultaten van de vragenronde aan de desbetreffende leerkrachten Met de gekregen informatie merk ik dat ik nog niet voldoende informatie heb om te kunnen te kunnen gebruiken bij het onderzoek. Ik wil graag weten wat de school al heeft qua materialen van LOGO 3000 . Zo kan ik erachter komen welke materialen er zijn en welke materialen ze eventueel missen. De leerkrachten hebben eigenlijk alleen maar de materialen voor school en verder niks. 6.2 Resultaten van de woordenschat toets Als ik naar de cito gegevens kijk dan zie ik dat de meeste leerlingen onder het landelijke niveau scoren met de woordenschattoets. De namen, die zijn weggehaald, zijn van de meeste NT2 kinderen. Die kinderen scoren veel lager. Kinderen die juist heel erg goed scoren zijn van hoger opgeleide ouders of kinderen met Nederlands als moedertaal. De kinderen die juist laag scoren hebben veel meer baat bij de woordenschat methode LOGO 3000. Helaas heb ik de cito gegeven alleen maar mogen inzien en heb dus geen resultaten op papier maar de gegevens die ik gezien heb waren bij de taalzwakke kinderen veel lager dan bij de kinderen met Nederlands als moedertaal. De taalzwakke kinderen scoorden over het algemeen onder het landelijke gemiddelde.
Met opmerkingen [OH12]: kun je die gegevens ook zichtbaar maken? Noem die gegevens hier ook en verwijs naar een bijlage.
6.3 Resultaten van de observatie
Met opmerkingen [OH13]: Hoe vaak heb je geobserveerd? Welke observatievragen heb je gesteld?
Om een nog beter beeld te krijgen wilde ik graag in de praktijk gaan kijken hoe de woordenschatmethode LOGO 3000 wordt ingezet in groep 1/ 2. Iedere dag wordt er een woordcluster aangeboden. Iedere maandag wordt er een praatplaat aangeboden met daarop vele plaatjes die te maken hebben met woorden van een bepaald thema, zoals wilde dieren of de herfst. De woordclusters worden iedere middag aangeboden aan de kinderen. Wat mij opvalt is dat er twintig minuten voor wordt gebruikt waarbij ze vrij snel door het woordcluster gaan. Voor kinderen die het gemakkelijk oppikken is dit geen probleem maar voor de kinderen die dit niet zo gemakkelijk oppikken gaat dit te snel. Na het aangeboden woordcluster gaan ze snel door een al aangeboden cluster heen om te kijken of de kinderen het begrepen hebben. Daarna wordt het woordcluster van het prikbord afgehaald en komt het nieuwe er te hangen. Als je kijkt naar de theorie, die aangeeft dat veel herhalen belangrijk is, dan zie ik hier dat dit nauwelijks gedaan wordt. Ook merk ik dat de spelletjes die er gedaan worden met de woordclusters niet altijd meer aan slaan omdat ze vaak dezelfde spelletjes aanbieden. Ik heb vervolgens de zwakkere kinderen en de sterke kinderen uit de klas gehaald en ben gaan vragen wat de kinderen ervan hebben opgepakt. Daarbij viel het mij heel erg op dat de zwakkere kinderen vaak niet alles konden benoemen wat er aangeboden was en de sterkte kinderen wisten de meeste wel te benoemen maar ook niet alles. Dit neem ik mee naar de aanbeveling aan de school. 6.4 Resultaten van het afgenomen interview Ik heb het interview mogen afnemen op de Johannesschool te Arnhem. Ze werkten eerst met de methode Met Woorden in de Weer en zijn daarna overgestapt op de woordenschatmethode LOGO 3000. Zelf heb ik op deze school gewerkt en weet ik hoe actief er gewerkt werd met de methode Met Woorden in de Weer. Ik ben benieuwd hoe ze nu werken met de methode LOGO 3000 en wat ik kan meenemen in mijn aanbeveling naar de school.
Pagina
Met opmerkingen [OH14]: Het stukje hieronder is nogal summier. Graag wat meer uitwerken. Zeker wat de ouderparticipatie betreft. Met opmerkingen [OH15]: wie (functie) heb je ge誰nterviewd? Wat wilde je te weten komen (wat was het doel van het interview)?
6.5 Resultaten van de bedenkers van LOGO 3000 Ik heb contact opgenomen met de bedenksters van LOGO 3000. Een aantal vragen, waarop ik nog geen goed antwoord had gekregen, heb ik gemaild. Ik kreeg netjes een mailtje terug. In bijlage VI kunt u teruglezen welke vragen ik heb gesteld en wat het antwoord hierop was. Ze geven aan dat ze de afgelopen jaren veel materialen voor ouders hebben gemaakt. De leerkrachten kunnen nu ook d.m.v. de bijgeleverde PowerPoint gemakkelijker aan ouders uitleggen wat LOGO 3000 is en hoe de inzet van ouders daarbij naar voren komt. Ouders krijgen per aangeboden woordclusters materialen mee om thuis aan de slag te gaan. De materialen zijn gemakkelijk uit te voeren voor de ouders.
Pagina
Met opmerkingen [OH16]: maak het concreter. Wat wilde je van hen te weten komen. Wat hebben ze geantwoord. Waren daarmee al je vragen beantwoord. (dus niet alleen verwijzen naar een bijlage, maar de belangrijkste zaken ook in je tekst beschrijven)
Met opmerkingen [OH17]: En nu nog even de volgende stap beschrijven: wat is er concreet met de ouders gedaan? Wat hebben de ouders met het materiaal gedaan?
7.Conclusie In de conclusie geef ik antwoord op de deelvragen van het onderzoek. Door de deelvragen te beantwoorden, kan ik duidelijker een adviserend antwoord geven op de onderzoeksvraag. Wat wordt er nu gescoord op de woordenschat toets bij taalzwakke kinderen? Zoals ik al in 6.2 beschreef is er duidelijk te zien dat het merendeel van de NT2 kinderen moeite heeft met de woordenschattoets van de cito. Helaas heb ik de gegevens alleen maar mogen inzien. Hierin werd wel zichtbaar dat de kinderen met Nederlands als hun moedertaal veel hoger scoorden dan de taalzwakke kinderen. Deze kinderen hebben hierin dus extra begeleiding nodig om de woordenschat te vergroten. Volgens Van den Nulft & Verhallen (2001) is het belangrijk dat je bij het inoefenen van de nieuwe woorden veel herhalingen inlast. Op dit moment wordt dit te weinig gedaan en kunnen ze hierbij ouders inzetten om thuis ook te gaan oefenen met de kinderen. Wat zijn de ervaringen van de Johannesschool waarbij de ouders ingezet worden bij de woordenschatmethode LOGO 3000? De Johannesschool organiseert ouder-workshops waarin ze bij elk thema aan de ouders laten zien welke materialen de leerkrachten in de klas gebruiken en welke materialen de ouders mee naar huis krijgen om verder te gaan oefenen. De samenwerking met ouders wordt steeds meer gedaan. Er zijn nu ook ouders die digitaal oefenen met hun kinderen. Ouders zijn erg enthousiast over het samenwerken met de woordenschatmethode LOGO 3000. . Bereiken de taalzwakke kinderen nu vaker betere resultaten op het gebied van de woordenschat? De woordenschattoets laat, volgens de ge誰nterviewde leerkrachten, zien dat de resultaten van de taalzwakke kinderen beter worden mede door de extra inzet van ouders. Mijn advies d.m.v. het onderzoek aan de desbetreffende leerkrachten van de Dr. Aletta Jacobsschool . In de aanbeveling geef ik mijn advies aan de Dr. Aletta Jacobbschool op basis van het onderzoek. 7.1 Conclusie onderzoeksvraag Wordt door in aanvulling op de lessen op de basisschool in de groepen 1 en 2 de ouders thuis met hun kind te laten oefenen met het daarvoor bestemde materiaal van de woordenschatmethode LOGO 3000 de woordenschat van de taalzwakke kinderen sneller uitgebreid? Zoals ik in mijn hypothese heb vermeld, vermoedde ik dat als ouders een bijdrage leveren aan de woordenschatmethode LOGO 3000 dat de woordenschat van de kinderen vergroot wordt. Zowel de ge誰nterviewde leerkrachten van de Johannescchool als de bedenkers van LOGO 3000 geven aan dat de woordenschat vergroot wordt met de hulp van ouders. Dit komt omdat de woorden die de kinderen op school aangeleerd hebben thuis verder worden ingeoefend en er dus zo meer tijd aan wordt besteed zowel op school als thuis. Op dit moment wordt dit te weinig gedaan en zie je dit ook terug in de lage score van de woordenschattoets.
Pagina
8. Discussie 8.1 Aanbeveling Mijn advies aan de Dr. Aletta Jacobsschool baseer ik op zowel de adviezen van LOGO 3000 als de aanbevelingen van de Johannesschool die al een aantal jaar werken met de ouders en LOGO 3000. Via LOGO 3000 is er materiaal te koop waarbij de ouders ook met de woorden kunnen oefenen die de kinderen op school aangeboden hebben gekregen. Zo kunnen de ouders nog eens extra oefenen met de kinderen. Daarnaast bestaat er ook de mogelijkheid dat ouders ook zelf de nieuwe Nederlandse woorden leren op een oudercursus. Ze krijgen dan boekjes met leuke spelletje, rijmpjes en kijk- en kleurplaten mee naar huis. Ze kunnen dan thuis samen met hun kinderen de woorden oefenen met behulp van de speel- en leerboekjes. Daarnaast biedt LOGO 3000 materiaal voor alle ouders in vier ouderbijeenkomsten. Zo raken ouders meer betrokken bij de woordenschatontwikkeling van hun kind(eren).De ouderbijeenkomsten kunnen het beste plaats vinden aan het begin van ieder tijdvak. De bijeenkomsten worden verzorgd door de leerkrachten/IB-er van de school. De vier bijeenkomsten hebben ieder een eigen invalshoek: 1. Woordenschat en communicatie 2. Woordenschat en sociaal-emotionele ontwikkeling 3. Woordenschat en cognitieve ontwikkeling 4. Resultaten
Aan het eind van iedere bijeenkomst krijgen ouders het eerstvolgende speelwerkblad mee (de werkbladen voor ouders lopen parallel met de woorden die de komende periode aangeboden worden in de groep). Verder krijgen ouders een lijst met de moeilijkste woorden die in de komende periode aan bod komen. En een lijst met prentenboeken die aansluiten op de thema’s van dat tijdvak. Het materiaal voor deze ouderbijeenkomsten is kant en klaar beschikbaar in de vorm van een draaiboek, een presentatie en speelwerkbladen voor alle VVE-locaties die Logo 3000 gebruiken. Deze materialen heeft de school nog niet en zou dus aangevraagd moeten worden. Ook wordt er te weinig tijd vrij gemaakt om de aangeboden woorden intensiever in te oefenen d.m.v. spelletjes etc. Nu worden de woorden één keer aangeboden en een paar dagen later wordt er een spelletje gedaan en worden de woorden weer weggehaald. Intensiever inoefenen van de woorden is voor NT2 kinderen erg belangrijk. Ik hoop dat de Aletta Jacobsschool genoeg handvatten van mij hebben gekregen om ouders te betrekken bij de woordenschatmethode van LOGO 3000 en dat de woordenschatontwikkeling in de kleutergroepen omhoog gaan.
Pagina
9. Literatuurlijst Boeken:
Handleiding van LOGO 3000 Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers B.V. Van der Donk, C. & Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Huizenga, H. & Robbe, R. (2009). Taalonderwijs ontwerpen taaldidactiek voor het basisonderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers B.V. Huizenga, H. (2006). Woordenschat/ Taal &didactiek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers B.V. Van den Nulft, D. & Verhallen, M. (2009). Met woorden in de weer. Praktijkboek voor het onderwijs. Bussum: Uitgeverij Coutinho Soudijn, K. (2005). Onderzoeksverslagen schrijven. Houten: Bohn Stafleu van Loghum Internet: Gebruikte methode van M. Verhallen & D. van den Nulft: www.logo3000.nl oktober ’14 geraadpleegd. Woordenschat: http://www.leraar24.nl/dossier/1855 oktober ’14 geraadpleegd. Ouderbetrokkenheid: http://www.kenniswerkplaats-rotterdamstalent.nl/site/wpcontent/uploads/2012/01/Ouderbetrokkenheid-def.pdf oktober ’14 geraadpleegd. Woordenschatontwikkeling:http://www.kennisnet.nl/fileadmin/contentelementen/kennisnet/Taal_en _rekenen/woordenschatontwikkeling-in-het-basisonderwijs.pdf oktober ’14 geraadpleegd. VVE: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leerachterstand/vraag-en-antwoord/wat-isvoorschoolse-en-vroegschoolse-educatie-vve.html oktober ’14 geraadpleegd. Praktijk: Mentor IB ‘er Directeur
Pagina
Bijlage I: 9A: Formulier voor de go / no go bij het onderzoeksvoorstel Naam student: Marjoleine Rijnders Naam beoordelaar: M. Tempelmann Datum: 30-10-2013 Ontvankelijkheidseisen Het onderzoeksvoorstel is beschreven conform het ‘format onderzoeksvoorstel’ (zie scholar) Het onderzoeksvoorstel voldoet aan taaleisen (stijl, grammatica en spelling) Bronvermelding is volgens APA-richtlijnen De omvang van het onderzoeksvoorstel voldoet aan de eisen (maximaal 5 pagina’s A4)
In orde / niet in orde In orde / niet in orde In orde / niet in orde In orde / niet in orde
Als bovenstaande onderdelen ‘in orde’ zijn, vindt de beoordeling plaats. Wordt na eerste lezing vastgesteld dat niet voldaan is aan ontvankelijkheidseisen, stopt de beoordeling. De beoordelaar verzoekt de student om binnen 2 dagen de check helemaal in orde te maken. Zodra hij dit heeft gedaan mailt de student de beoordelaar. De check wordt dan opnieuw uitgevoerd. Indien wederom niet wordt voldaan aan de ontvankelijkheidseisen, volgt een ‘no go’.
Pagina
Beoordeling van probleemstelling, probleemverkenning, doelstelling en onderzoeksvragen Onderzoeksaspecten Probleemstelling
No go
Go
De aanleiding en context zijn niet duidelijk, of niet gesitueerd in een school, of het is onduidelijk wie het probleem ervaart, of het probleem/de handelingsverlegenheid wordt niet omschreven. Het onderzoeksdoel en de eventuele focus daarbinnen zijn niet helder, of de relatie hiervan met de aanleiding en context is niet helder. No go
De aanleiding en context zijn duidelijk beschreven, gesitueerd in een school en het is duidelijk wie het probleem ervaart. Het probleem/de handelingsverlegenheid wordt kort (nog globaal) omschreven.
Oriëntatie op bronnen en onderzoekscontext
Relevante bronnen ontbreken in de oriëntatie, of de oriëntatie vanuit literatuur en praktijk is eenzijdig of oppervlakkig of ontbreekt.
De relevante bronnen zijn gebruikt om mogelijke oorzaken van en oplossingsrichtingen voor het probleem vanuit verschillende perspectieven te verkennen; zowel vanuit de literatuur als vanuit de onderzoekscontext.
Verheldering begrippen
De relevante begrippen zijn niet beschreven of gedefinieerd, of zijn niet relevant in relatie tot de probleemstelling.
Bespreking van perspectieven / opvattingen
Opvattingen uit de literatuur of de praktijk staan opgesomd naast elkaar zonder duidelijke ordening, of er is geen structurele onderlinge vergelijking van de opvattingen uit de literatuur en de praktijk ten aanzien van het probleem dat wordt verkend, of de relatie met het onderzoek is niet helder of klopt inhoudelijk niet.
De onderzoeksvragen
No go
Met behulp van de literatuur zijn de relevante begrippen helder beschreven of gedefinieerd in relatie tot de probleemstelling. De begrippen zijn relevant in relatie tot de probleemstelling. Het resultaat van de probleemverkenning is een samenhangend betoog waarin minimaal twee inhoudelijk relevante perspectieven op het probleem vanuit kritische distantie besproken worden. De student maakt een beargumenteerde keuze voor een van de perspectieven of een combinatie daarvan, als uitgangspunt voor de onderzoeksvragen en opzet. Go
Aanleiding en context
Doel en focus
Probleemverkenning
Pagina
Het onderzoeksdoel en de eventuele focus in het onderzoek zijn eenduidig en kernachtig beschreven, evenals de relatie hiervan met de aanleiding en context. Go
Go/no go probleemstelling, toelichting en aandachtspunten Go/No Go (omcirkel) Over welke visie heb je het in de eerste zin? Wanneer je beweringen doet moet je die wel kunnen staven: hoe weet je dat woordenschatontwikkeling een belangrijke basis is voor schoolsucces? Je schetst eigenlijk twee problemen: hoe de school een bepaalde groep ouders beter bij de ontwikkeling van hun kind kunnen betrekken en hoe de woordenschatontwikkeling van kleuters uitgebreid kan worden. Ligt bij jouw onderzoek de focus op de eerste of de tweede? Go/no go probleemverkenning, toelichting en aandachtspunten Go/No Go (omcirkel) Leg begrippen meer uit: wat zijn de principes van interactief taalonderwijs? Wat houdt het viertaktmodel in en wat wil je hier mee? Welk aspect van ouderbetrokkenheid is voor jouw onderzoek van belang? Een afspraak met de directeur? Ik denk dat je een gesprek bedoelt. De naam Lusse kom ik niet tegen in de bronnenlijst(?) Ik mis een verkenning van het probleem vanuit twee perspectieven. Het ene gaat over woordenschatontwikkeling en het andere over ouderparticipatie. Dit zijn twee gegevens die je niet kunt vergelijken, dus kun je ook geen keuze maken.
Go/no go onderzoeksvragen, toelichting en aandachtspunten
Inhoud en samenhang
De onderzoeksvragen vloeien niet logisch voort uit de probleemverkenning.
De onderzoeksvragen worden onderbouwd door de probleemverkenning.
Go/No Go (omcirkel) Met alleen een hoofdvraag moet je zeker ook tot onderzoek kunnen komen. (i..t.t. jouw bewering) De hoofdvraag is nog niet smart genoeg. Wat voor effect bedoel je? De zin loopt niet goed dus is het ook niet helemaal duidelijk wat je bedoelt. Wanneer je de vraag nog aanscherpt is de laatste deelvraag volgens mij waar jouw onderzoek over kan gaan (?)
Eindoordeel go / no go onderzoeksvoorstel: Go: de uitwerking van de probleemstelling en – verkenning, de doelstelling(en) en mogelijke onderzoeksvragen geven richting voor het uitwerken van het onderzoeksplan. No go Toelichting en aandachtspunten worden hieronder toegelicht. Ontvankelijkseisen: 1. Onderzoeksdoel opnemen in de probleemverkenning 2. De bronvermelding is niet volgens APA richtlijnen: alleen initialen van de auteurs gebruiken, lijst alfabetisch rangschikken, bij websites de titel/ auteur + datum raadplegen vermelden Nadat je probleemstelling helder is kun je de probleemverkenning herschrijven vanuit twee perspectieven. Op basis daarvan de hoofd- en deelvragen aanpassen.
Paraaf beoordelaar: MT
Pagina
Bijlage II:
Feedforward onderzoeksplan 2014-2015 Naam student:
Marjolein Rijnders
Datum
5 november 2014
E-mailadres student:
__________________________
Feedbackronde:
Hans Ramsoedh
Studentnummer:
__________________________
Onderzoeksbegeleider:
__________________________
Studieloopbaanbegeleider:
__________________________
Ontvankelijkheidseisen: Feedforward van het onderzoeksvoorstel is opgenomen als bijlage
In orde
De omvang van het onderzoeksplan is maximaal 5500 woorden, exclusief literatuurlijst en bijlagen)
In orde
Pagina
Beschrijving
1
Bronvermeldinge n
De wijze waarop verwezen wordt naar bronnen (in tekst) en literatuurlijst is volgens APA-richtlijnen.
Taaleisen
Het onderzoeksvoorstel voldoet aan de taaleisen zoals deze gelden voor eindniveau hbo.
Voldoende
Goed
2
De probleemstelling geeft duidelijk aan vanuit welke handelingsverlegenheid / praktijkprobleem en context het onderzoek tot stand is gekomen.
Vorige +
Er zijn relevante en actuele bronnen gebruikt om mogelijke oorzaken van en oplossingsrichtingen voor het probleem vanuit verschillende perspectieven te verkennen; zowel vanuit de literatuur als vanuit de onderzoekscontext (praktijksituatie).
Vorige + De gebruikte bronnen zijn ook internationaal en geven inzicht in en overzicht over de diverse toonaangevende opvattingen ten aanzien van het probleem en mogelijke oplossingen.
Aanleiding en context
OriĂŤntatie op bronnen en onderzoeksconte xt
1
= voldaan, = niet voldaan
Pagina
De beschrijving is kernachtig geschreven.
Feed forward
Feed forward
Voldoende
Goed
2
Verheldering begrippen
Met behulp van de literatuur zijn de begrippen die gebruikt worden, duidelijk beschreven of gedefinieerd.
Vorige +
Bespreking van perspectieven / opvattingen
De probleemverkenning is een samenhangend, logisch betoog. De student maakt op basis van theorie en de context een onderbouwde keuze voor één van de perspectieven of een combinatie daarvan, die leidt tot de onderzoeksvragen. Er wordt minimaal één wetenschappelijk artikel gebruikt
Vorige +
Onderzoeksvraag
De onderzoeksvraag wordt onderbouwd door de probleemverkenning en staat in relatie tot het doel van het onderzoek. In hoofd- en eventuele deelvragen is duidelijk naar welke informatie of inzichten wordt gezocht. Deze vragen zijn via onderzoek te beantwoorden. Eventuele deelvragen leveren noodzakelijke gegevens op voor het
Vorige +
Pagina
Feed forward
Diverse interpretaties van de begrippen worden tegen elkaar afgewogen om tot een werkdefinitie te komen.
Theoretische- en praktijkopvattingen worden vanuit een kritische distantie besproken. De keuze voor de onderzoeks-vraag wordt vanuit de beschreven opvattingen beargumenteerd. Het betoog is beknopt en precies. Er worden twee of meer wetenschappelijke artikelen gebruikt.
De formulering van de hoofd- en deelvragen is specifiek en eenduidig. Duidelijk is hoe de vragen in samenspraak met belangheb-benden (bijv. opdrachtgever) tot stand zijn gekomen.
Aanscherpen
Voldoende
Goed
2
Feed forward
beantwoorden van de hoofdvraag. De deelvragen hangen onderling samen. Onderzoeksgroe p
De (selectie van) onderzoeksgroep(en) is beschreven en onderbouwd. Daarbij is aandacht voor de kenmerken van de onderzoeksgroep(en) in relatie tot de onderzoeksvraag en/of het onderzoeksdoel.
Vorige +
Onderzoeksmethode
De keuze voor een onderzoeksmethode is navolgbaar beschreven en is passend om de onderzoeksvraag te beantwoorden.
Vorige +
Instrumenten
De student onderbouwt de keuze van onderzoeksinstrumenten en beschrijft hun opbouw en samenhang. De instrumenten zijn als bijlage opgenomen.
Vorige + Validiteit en betrouwbaarheid van de instrumenten zijn overtuigend en kritisch belicht.
Dataverzameling
De wijze waarop en de mate waarin de Vorige + dataverzameling zal plaats vinden, wordt Overwegingen m.b.t. validiteit en navolgbaar beschreven en onderbouwd. betrouw-baarheid zijn overtuigend en kritisch belicht.
Analyse van
De data-analyse is navolgbaar
Pagina
De (selectie van) de onderzoeksgroep(en) is verantwoord vanuit representativiteit en betrouwbaarheid.
Er is aandacht voor de beperkingen van de gekozen werkwijze.
Vorige +
De wijze waarop ouders door leerkrachten worden ge誰nstrueerd is punt van aandacht
verzamelde gegevens
Voldoende
Goed
beschreven en verantwoord. Uit de beschrijving van de (werkwijze van) analyse wordt duidelijk dat de student de gegevens systematisch gaat analyseren.
Overwegingen m.b.t. validiteit en betrouwbaarheid van de (wijze van) analyse zijn overtuigend en kritisch belicht.
Advies: Go
Toelichting: Vraagstelling aanscherpen en de instructie van ouders door leerkrachten zijn aandachtspunten
Pagina
2
Feed forward
Bijlage III:
Bijlage IV:
Bijlage V: Allereerst wil ik u bedanken voor uw tijd! Hoe lang werken jullie al met de woordenschat ontwikkeling LOGO 3000? Sinds 2 of 3 jaar Sinds 2 of 3 jaar Vindt u de manier van werken met de woordenschat methode LOGO 3000 fijn? Ja. Ja heel erg fijn, de woordwebben zijn duidelijk en vooral al helemaal kant en klaar.. Hierdoor hoef je geen woordwebben meer zelf te maken en dat is al heel veel tijdwinst. Daardoor pak je ze makkelijker!!! Hoeveel tijd besteden jullie in de klas aan de woordenschatmethode LOGO 3000? 4x per week een woordweb/praatplaat per leerjaar en per week 1 bladzijde van de woordkalender per leerjaar. Dat is bij ons in de klas hetzelfde Hoe betrekken jullie ouders bij de woordenschatontwikkeling LOGO 3000? Vorig jaar heb ik woordwebben gekopieerd en deze hebben ouders thuis herhaald/geoefend. Er waren toen nog geen digitale ouder-accounts beschikbaar. Vanuit de ouder-workshops ( door Stichting Pas geïnitieerd en gefinancierd) heb ik bij elk thema aan de ouders laten zien wat logo 3000 is en hoe we dat toepassen in de klas. Ouders zijn op de hoogte van de hoeveelheid woorden die kinderen horen te kennen, ik heb de manier van aanbieden vanuit “Woorden in de Weer” voorgedaan tijdens deze workshops. Ook probeer ik steeds ouders enthousiast te krijgen voor de digitale thuisversie. Op dit moment zijn er 2 ouders die daaraan deelnemen. Die wil ik de volgende workshop aan het woord laten om evt. andere ouders hierdoor te enthousiasmeren En op welke manier hebben jullie de ouders kennis laten maken met de woordenschatmethode LOGO 3000? In oudergesprekken, tijdens informatieavonden. Idem en zoals hierboven beschreven middels de workshops. En welke materialen hebben jullie tot je beschikking van LOGO 3000? Woordkalenders, woordwebben, leerkrachtkaarten en praatplaten. En LOGO digitaal (sinds dit jaar met ouder-accounts) Idem
Pagina
Welke materialen krijgen ouders mee naar huis? Vorig jaar kopieën van woordwebben…dit jaar weet ik niet. Vanuit de workshops krijgen alle ouders een oudernieuwsbrief mee. Hierin staan naast al onze maanddoelen ook alle woordwebben die in die periode behandeld gaan worden, uitgesplitst in groep 1 en 2. Daarnaast zijn er nu dus 2 ouders die de thuisversie hebben van logo 3000 Wat doen jullie met NT2 ouders die de taal niet goed begrijpen maar toch willen laten welken met LOGO 3000? Nederlands niveau is nog niet zodanig laag geweest dat dit niet mogelijk was. Idd. Waar…… maar, als er vragen zijn komen ouders dit wel aangeven. Tot nu toe nog geen hulpvragen hieromtrent gehad. Bereiken de kinderen nu vaker betere resultaten op het gebied van de woordenschat met het inzetten van ouders? Vorig jaar zagen we voortuitgang bij alle leerlingen, dus ook bij de ‘zwakkere’ leerlingen die thuis nog eens extra oefenden. We zien zeker een vooruitgang. Hebben jullie nog nuttige tips die ik door kan geven op het gebied van de woordenschat methode LOGO 3000? Wanneer je thematisch werkt, ga niet altijd zoeken naar woordwebben die binnen het thema passen. Het is goed te doen om ‘gewoon’ de volgorde in de mappen aan te houden zodat je (bijna) alle woorden aan kunt bieden in een schooljaar. Vooral de algemene woordwebben passen overal tussendoor dus volg maar gewoon idd. de volgorde uit de map Ik wil u bedanken voor de tijd! Succes met je afstuderen. Gr. Margit
Pagina
Bijlage VI:
Geachte heer/mevrouw, Ik ben Marjoleine Rijnders en ben met mijn scriptie bezig dat over uw woordenschatmethode LOGO 3000 gaat. Om een duidelijker beeld te krijgen heb ik een aantal vragen aan u. Ik hoop dat u mij zou willen helpen! 1. Welk materiaal voor thuisgebruik hebben jullie? 2. Hoe kun je ouders motiveren en begeleiden om thuis aan de slag te gaan met de materialen van LOGO 3000? 3.Wat zijn de ervaringen van ouders die werken met LOGO 3000? Alvast bedankt voor uw gedane moeite! Met vriendelijke groet, Marjoleine Rijnders Beste Marjoleine, Wat leuk om te lezen dat je jouw scriptie over onze woordenschatmethode schrijft! Ik heb de onderstaande vragen beantwoord. Mocht je nog meer vragen hebben dan kun je altijd bellen of mailen. Succes met je onderzoek! Met de vriendelijke groet, Dirkje van den Nulft 1. Welk materiaal voor thuisgebruik hebben jullie? Wij zijn, de afgelopen jaren, druk bezig geweest met het ontwerpen van materialen waarmee ouders aan de slag kunnen. Wij hebben voor ouders overzichtelijke werkbladen, een woordenboek en cd ontworpen. Deze zijn binnenkort op onze site te zien maar heb in de bijlage voor jou afbeeldingen erbij gedaan. Misschien heb je er nog wat aan. De materialen kunnen worden aangeschaft door de school zodat hun het met ouders kunnen meegeven. 2. Hoe kun je ouders motiveren en begeleiden om thuis aan de slag te gaan met de materialen van LOGO 3000? Wij hebben hiervoor materialen ontwikkeld om op de school ouderbijeenkomsten te kunnen organiseren. Scholen kunnen gebruik maken van de bijgeleverde PowerPoint, om zo ouders kennis te laten maken met de woordenschatmethode LOGO 3000. 3.Wat zijn de ervaringen van ouders die werken met LOGO 3000?
Pagina
Voor deze vraag verwijs ik je door naar onze site. Daarin vertellen mensen in de praktijk hoe het ervaren wordt.
Pagina