STEDELI LIJKE VOEDINGSB0DEM NGSB0 Stadslandbouw brengt burgers en boeren bijeen Aan stadslandbouw worden veel heilzame effecten toegedicht, maar onderzoekers bijten de tanden stuk op onderbouwing van die claims. Crisis lijkt de perfecte voedingsbodem voor stadsakkers en burgerboeren. Een verlangen naar lekker lokaal doet de grens tussen stad en land vervagen. HARRY VAN DOOREN
D
e Amerikaanse wetenschapper Laura Lawson bestudeerde in ‘City Bountiful’ een periode van 100 jaar ‘community gardening’ en ontdekte een patroon: in tijden van crisis bloeit stadslandbouw op, terwijl voorspoed als gif lijkt te werken. Jan Eelco Jansma (Wageningen UR) die ‘stad-land relaties’ onderzoekt, en Paul de Graaf, een van de oprichters van Eetbaar Rotterdam, herkennen de crisisparadox in de recente golf van stadslandbouwinitiatieven in Nederland. De Graaf: “Toen projectontwikkelaars afhaakten en grond onbebouwd bleef, leek een tijdelijke landbouwbestemming voor veel gemeenten een aantrekkelijke optie.” Maar die tijdelijke contracten belemmeren het blijvend wortelschieten van die initiatieven. Jansma: “De pachtprijs bedraagt nu hooguit die voor landbouwgrond buiten de stad. Dat is aanmerkelijk minder dan een met stenen bebouwde vierkante meter opbrengt. Sommige contracten kunnen zeer snel worden ontbonden, met het oog op economische opleving en bestemmingen die meer geld in de gemeentekas brengen.” Anders dan het beschikbaar stellen van grond en ambtelijke uren, gaat er nauwelijks gemeentelijke subsidie naar stadslandbouwprojecten. De Graaf: “In Rotterdam komt het meeste geld en support van woningbouwverenigingen die stadslandbouw echt als sociaal bindmiddel zien en bijvoorbeeld een tuincoach leveren die bewoners helpt een wijktuin te beginnen en te onderhouden. Deze ondersteuning staat door het aanhouden van de crisis onder druk, ook al is het aanwijsbaar ‘waar voor je geld’: de doorstroomsnelheid - de verhuizingsgraad - neemt af in wijken waar mensen samen aan het tuinieren slaan.” De tuincoach, of andere ondersteunende professionals, zijn bepalend voor het succes van initiatieven. De Graaf: “Participatie is kwetsbaar. Als de enthousiaste trekkers een project verlaten, stort het vaak ineen.” 16 MILIEUMAGAZINE | NR 5/6 | MEI 2016
Om die reden zijn beide onderzoekers geen pleitbezorgers van subsidies voor exploitatie. Jansma: “Het maakt afhankelijk en kwetsbaar.”
Werkgelegenheid Stadslandbouw is geen banenmotor. Zowel in Rotterdam als Almere zijn het niet meer dan enkele tientallen mensen die er een (gedeeltelijke) boterham aan verdienen, vooral in ondersteuning. Maar ondernemers ontdekken de stadslandbouw en slagen steeds vaker, met als vaandeldrager RotterZwam dat in het voormalige Tropicana zwembad paddenstoelen kweekt. Jansma: “Ondernemers zorgen voor meer continuïteit dan burgercollectieven. Onze Volkstuinen Onder Glas in Almere, Puurland in Arnhem en De Tuinen van West in Amsterdam bewijzen dat er wel degelijk verdienmodellen zijn.” Jansma en De Graaf vinden commercieel succes op korte termijn geen goed afrekenmodel voor stadslandbouw en storen zich aan de kritiek dat het nooit een belangrijke rol in de voedselvoorziening kan spelen. Jansma: “Dat is een dooddoener. Nederland is al twee
Personeel van RotterZwam
WATER EN BODEM
Tuin in Rotterdam Spangen
keer te klein als we met het huidige voedingspatroon iedereen met regionale producten willen bedienen. Het is veel meer de vraag of stadslandbouw als bufferzone kan dienen, niet alleen voor vers voedsel maar ook voor ontspanning en recreatie dicht bij de stad.” De waarde van stadslandbouw blijkt veelal indirect. Het is gunstig voor de biodiversiteit en waterberging in een gebied. Stadslandbouw draagt ook bij aan participatie, recreatie en educatie en een levendige attractieve buurt, blijkt sinds de nulmeting die Jansma vorig jaar in Almere deed, waarmee de impact overigens geen gelijke tred houdt met de bestuurlijke ambities. Kansen blijven liggen, vooral op het gebied van de circulaire economie. Gemeentelijke afvalstromen worden nu nauwelijks benut, zelfs het voor de hand liggende lokaal composteren van gft stelt weinig voor. Jansma heeft er wel een verklaring voor: “Gemeenten sluiten langlopende contracten met afvalverwerkers en in Amsterdam wordt gft zelfs verbrand om aan het quotum te voldoen.” Hoogtechnologische recycling als het terugwinnen van fosfaten uit toiletspoelwater om stadsakkers mee te bemesten lijkt nog verder weg, alleen al vanwege regelgeving die hergebruik van toiletwater op akkers niet toestaat.
Verbindingen De Graaf betreurt de bestuurlijke versplintering: “Initiatieven worden de ene keer ondersteund door openbare ruimte dan weer door economie, citymarketing of het valt onder bewustwordingscampagnes. Ook de landelijke overheid denkt teveel in sectoren, terwijl we verbindingen en combi-aanpak nodig hebben.” Verbindingen tussen burgers en boeren bloeien op ondanks de versplintering. Een mix van verlangen naar toen, korte ketens, kwaliteit en versheid brengt agrariers en stadsbewoners dichter bij elkaar. In de regio Rotterdam zoekt het Westland nadrukkelijk contact met de stad en noemt een groep agrariërs in Midden Delfland zich ’stadsboeren’ en ook rond Almere vervagen de grenzen. Jansma: “De traditionele landbouwers hebben de stad als afzetmarkt ontdekt, stellen bedrijven open voor consumenten en ontplooien nieuwe activiteiten op het gebied van educatie en opvang. Ze kunnen de stadslandbouwers professioneel ondersteunen. Omgekeerd kunnen ze van hun stad-georiënteerde collega’s leren dat lokale afzet meer kan opbrengen.” Dat stadslandbouw bijdraagt aan de fysieke gezondheid van de burger is omstreden. Boven vers en – vaak
– biologisch hangen stadse luchten, berucht om hun hoge concentraties fijnstof en andere adembenemende componenten. Moestuincomplexen liggen regelmatig onder de rook van drukke wegen. Een andere dreiging komt van onderop: bodemverontreiniging, geen zeldzaamheid in Nederland. Zo werd eind vorig jaar een stadslandbouwproject in Dordrecht opgeschrikt door uitgebreide en ernstige vervuiling van de grond. De Graaf reageert laconiek: “De meeste stadsgrond is sowieso niet geschikt om op te tuinieren. Daarom wordt er veel in bakken gevuld met teelaarde gekweekt. Het ophogen van de grond al dan niet met een bufferlaag van worteldoek is bijna standaard. Vuildeeltjes was je er onder de kraan af. Luchtverontreiniging is eerder een probleem voor de longen van de stadsbewoner dan voor de voedselveiligheid.” Hoe moet het verder met de stadse boeren? Bouwdrift bedreigt de net ontgonnen gronden, volgens De Graaf een van de tekenen dat de overheid moeite heeft stadslandbouw als een blijvend onderdeel van de stad te zien. Met Jansma is hij het eens dat andere locaties, zoals leegstaande gebouwen (‘vertical farming’), voor de meeste vormen van stadslandbouw nog niet uit de experimentele fase zijn. Jansma: “Het zijn dure vierkante meters en er komt veel techniek bij kijken. Zon en buitenlucht zijn gratis.” En toch wordt er in Den Haag de laatste hand gelegd aan ‘de grootste stadboerderij van Europa’. Op de bovenste twee etages van het voormalige kantoorgebouw De Schilde komen een groentekas van 1.200 m2, een overdekte viskwekerij van 370 m2 en een ruimte van 250 m2 voor verwerking en verpakking. ‘Times Square of urban farming’ noemen de Zwitserse investeerders het. ‘Tilapiaflat’ bekt ook lekker.
MEI 2016 | NR 5/6 | MILIEUMAGAZINE 17