APRIL 2019 | JAARGANG 30
NR.3
Verdieping in duurzaamheid
CO2-taks Vervliegend veen Fitness check KRW Paardenbloemrubber PFAS op de plaats Krimp als kans Ecologisch gif
STORMACHTIGE GROEI WINDSTROOM? Windstroom wel goedkoper dan fossiele elektriciteit Windenergie kan zonder subsidie en is nu al goedkoper dan kolenstroom. China en zelfs de VS gaan met stormkracht vooruit, maar in Europa stagneert de groei. In Nederland worden de doelstellingen voor windenergie op land niet gehaald, maar lijkt de zeeslag gewonnen. HARRY VAN DOOREN
30 MILIEUMAGAZINE | NR 3 | APRIL 2019
Subsidie Uiteraard is er veel discussie over hoe de prijs per kilowattuur moet worden berekend, maar een bekend tegengeluid dat windmolens draaien op subsidie, is definitief ontmaskerd als ongeldig. In die discussie
BRON: ONEWORLD
V
orig jaar werd er volgens de World Wind Energy Association wereldwijd 53,9 GW aan windturbines bijgebouwd, een groei van bijna 10% ten opzichte van 2017 naar een totaal van 600 GW en daarmee goed voor zo’n 6% van mondiale elektriciteitsvraag. Een derde van de nieuwbouw komt voor rekening van China en nog eens 100 GW wordt opgewekt in de verenigde Staten. In Europa stagneerde of daalde de groei van windenergie zelfs in landen waar per saldo wordt bijgebouwd: Duitsland (+3,1 GW; totaal 59 GW), Groot Brittannië (+2,9 GW; totaal 21,7) en Frankrijk (+1,5 GW; totaal 15,3 GW). Europees windkampioen blijft Denemarken, dat draaide in 2018 voor 41% op wind. Met drie zeewindparken in aanbouw en nog eens 800 MW op de tekentafel, neemt dat aandeel alleen maar toe. Hogere turbines met grotere bladen hebben het afgelopen decennium voor een verdubbeling van de capaciteit per molen gezorgd en zijn daardoor relatief goedkoper te bouwen. Voor de windparken in aanbouw wordt een capaciteit van 12 MW per molen beloofd. Turbines van 15 MW zijn niet ver weg en leveren ongeveer 10 keer meer power dan de modellen die rond de eeuwwisseling werden gebouwd. Met de wiek op het hoogste punt zijn deze krachtpatsers even hoog als de Eiffeltoren. Het lijkt er op dat 2018 de economische doorbraak van duurzame energie is. Diverse gerenommeerde financiele instituten kwamen los van elkaar tot de conclusie dat zon en wind goedkopere energiebronnen zijn dan nieuwe kolen- en gas- en kerncentrales, zelfs zonder het doorrekenen van maatschappelijke kosten die daaraan kleven. De businesscase is zo aantrekkelijk dat commerciële partijen nu vechten om tenders voor windparken waar geen overheidssubsidie meer aan wordt verstrekt. Voor het vorig jaar aan Vattenfall gegunde zeewindpark Hollandse Kust Zuid (I & II) is een kilowattuurprijs van 4,3 cent vastgesteld. Minder dan een kwart van het in 2009 opgeleverde Luchterduinen. Kolenstroom kost zo’n 6 cent per kilowattuur.
ENERGIETRANSITIE benodigde stopcontact-op-zee en de kabels naar de vaste wal uit de schatkist gefinancierd en ook het onderzoek naar geschikte locaties wordt verricht met belastinggeld. Die ‘bijdragen’ zijn al verdisconteerd in de prijs van 4,3 cent/kWh van Hollandse Kust Zuid.
werden directe en indirecte subsidies voor fossiele energie meestal buiten beschouwing gelaten. Het IMF schatte in 2015 dat de fossiele-brandstofindustrie met meer dan €4,7 biljoen werd gesubsidieerd, gelijk aan 6,5 procent van het bruto mondiaal product. Een van de minder bekende directe subsidies voor fossiele energie is gratis of goedkoop water. Van kolenwinning (16%) tot elektriciteitsproductie (84%) verbruiken onze kolencentrales twee keer zoveel water als de waterconsumptie van alle Nederlanders bij elkaar. Kerncentrales verbruiken iets minder. De gasproductie kan met 60% minder water toe dan kolenstroom, nog steeds een enorme hoeveelheid. Het waterverbruik van wind en zonnecentrales is minimaal. Het afgevoerde koelwater warmt de rivieren en dus de aarde op, maar er hangt geen prijskaartje aan. Zo kun je ook niet-verrekende luchtverontreiniging, milieu- en gezondheidsschade als indirecte subsidies beschouwen. Zaken die bij het gebruik van windenergie niet of nauwelijks aan de orde zijn. Toch zette de relatief geringe overheidssteun aan windenergie de branche lang in het hoekje van subsidievreter. In het nieuwe Nederlandse energiebeleid wordt het
Drawdown over windenergie Eind 2018 verscheen het boek Drawdown, een doorwrochte en nuchtere doorrekening van maatregelen waarmee we de komende dertig jaar de opwarming kunnen keren. Milieu Magazine kijkt dit jaar naar de problemen en oplossingen die ook in Nederland grote impact hebben. Windenergie heeft na de aanpak van koelmiddelen (zie MilieuMagazine nr. 2) de grootste impact op het remmen van de opwarming van de Aarde. Als het aandeel landwindenergie de komende 30 jaar groeit van de huidige 6% naar zo’n 22% van het wereldwijde elektriciteitsgebruik daalt de CO2-uitstoot met 85 gigaton. Als het aandeel zeewindenergie groeit tot 4% - 40 keer meer dan nu – scheelt dat nog eens 15 gigaton. Bij de huidige prijzen is daar een investering van zo’n €1,6 biljoen voor nodig. Daarmee besparen we tot 2050 zo’n €7,3 biljoen aan traditionele energiekosten. Dit is een conservatieve schatting die geen rekening houdt met de snel dalende prijzen en technische verbeteringen die het energetische en financiele rendement verder verhogen.
Hindernissen Qua kosten mag de hernieuwbare energie dan de wind in de rug hebben, organisatorisch, politiek en praktisch zijn er nog wel wat hindernissen te nemen. De belangrijkste: leveringszekerheid. Omdat de hoeveelheid wind (en zon) varieert, zijn er pieken en dalen in het aanbod. Om dat patroon glad te strijken is een betrouwbaar internationaal netwerk nodig en een grote geografische spreiding van wind en zonneparken zodat de fluctuaties beter kunnen worden opgevangen. Het Nederlandse elektriciteitsnet loopt nu al tegen de grenzen van zijn capaciteit aan, waardoor geplande zonneparken in het oosten van het land onlangs te horen kregen dat het net de terug te leveren energie niet aan kan. Er moet dus geïnvesteerd worden in de transportinfrastructuur en in technologie om het overschot aan elektriciteit op te slaan. Smartgrids waarbij de accu’s van elektrische auto’s als opslag (of bron) worden ingezet, kunnen een deel van de (tijdelijke) oplossing zijn op weg naar de ontwikkeling van compacte betaalbare superbatterijen. Ook waterstoffabrieken op uitgerangeerde booreilanden kunnen als opslaglocatie dienen. Niet-afgenomen elektriciteit van de zeewindparken kan daar in waterstof worden omgezet en door bestaande gasleidingen naar land worden getransporteerd. Vooralsnog een dure techniek met veel rendementsverlies, maar ook daar wordt gerekend op een kosten- en efficiencyslag door schaalvergroting en techniekverbetering. Nederlandse wind Het Energieakkoord belooft in 2023 vijf nieuwe windparken op zee, een uitbreiding van 1 GW naar 4,5 GW. Tussen 2024 en 2030 moet daar volgens het regeerakkoord nog eens 7 gigawatt bijkomen, waarmee 40% van ons huidige elektriciteitsverbruik zou zijn gedekt. Hollandse Kust Zuid (I & II) van Vattenfall wordt het eerst opgeleverd en heeft een capaciteit van 700 tot 750 MW goed voor de elektriciteitsbehoefte van 1 tot 1,5 miljoen huishoudens. Om de klimaatdoelen te halen zullen er ook nieuwe windparken op de vaste wal moeten worden gebouwd: 6 GW in 2020 is de opdracht, maar eind 2017 leverden 2300 turbines net iets meer dan de helft en sindsdien lijkt het verzet tegen windparken op land alleen maar gegroeid. Minder maar grotere molens boezemen omwonenden angst in. Gemeentes en provincies klagen dat burgers die het verzet tot aan de Hoge Raad doorvoeren, diverse projecten hebben vertraagd en dat ook nationale regelgeving de doelstelling dwarsboomt. Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken veegde de verwijten vorige maand van tafel en wees erop dat de weerstand minimaal is bij de projecten waar omwonenden in vroeg stadium zijn betrokken en meeprofiteren van ‘hun’ windpark. Als gemeente en provincie er niet uitkomen zal het Rijk de locaties voor duurzame energieopwekking aanwijzen, beloofde de minister bij een lezing voor de Rijksuniversiteit Groningen. APRIL 2019 | NR 3 | MILIEUMAGAZINE 31