volgens #hekje

Page 1


volgens #hekje, audio & video voor studenten en semi-professionals Geschreven, geredigeerd, ontworpen en opgemaakt door: Patrick Davelaar Henk van der Velden Jeroen Wielheesen www.hekjenetwork.nl 1ste uitgave; Arnhem, 2010 Dit werk wordt uitgegeven onder Creative Commons Licentie Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 3.0

http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl/ 2


INHOUDSOPGAVE

Een inleiding door #hekje 1.

8

De voorbereiding moet goed zijn!

10

Plan

11

Aan wie wil je het laten zien?

11

Wat wil je laten zien?

11

Wat wil je laten horen?

11

Met hoeveel personen ben je?

13

Meerdere lagen Stemmen (interviews) Stemmen (voice-over) Omgevingsgeluid Geluidseffecten Muziek

11 12 12 12 12 12

1 persoon 2 personen 3 personen

13 14 15

Gear

16

Het beeld...

16

...en het geluid.

20

Mobiele telefoon (met film functie) Digitale fotocamera (met film functie) Kleine handcamera Camcorder Semi-pro DV/HDV Camcorder

16 17 17 18 19

Microfoons

20

Ingebouwde microfoon Externe microfoon - op camera Type microfoons Directionaliteit

20 20 22 23

Externe opnameapparatuur

23

3


Licht

25

Low budget oplossingen

25

Accu’s en opslagmedia

25

2.

Opnemen

Beeld opnemen

26 27

Camera instellingen

27

Beweging in het beeld

29

Scherptediepte & focus Witbalans ND filter Gain Zoom Camerabewegingen Panning Tilt Cant Dolly Truck Arc Lift

Uit de hand of van statief Lowbudget oplossingen

27 28 29 29 29 30 30 30 31 31 31 32 32

33 33

Compositie

33

Licht

38

Kaders Kijkruimte / kijkrichting Rule of thirds Gulden Snede Fill light Keylight Backlight

4

33 36 36 37 38 39 39


Geluid opnemen

3.

40

Plosieven

40

Clipping

40

Windruis

40

Te zacht

41

Setnoise

41

TIK!

41

Knippen, plakken, snijden...

42

Voordat je gaat monteren

43

Inladen

43

Zet je project op

43

Nu ben je echt klaar om te monteren

44

Ritme

44

Audio monteren

48

Bestandsformaten

49

Audio kanalen

49

Audio productie

50

Lossless? Compressie? Wat moet ik gebruiken?

49 49

Multichannel audio

50

Effecten

52

Reverberation (reverb) Delay Echo Filtering Equalizing Noise Reduction Limiting Compressie De-Essing Normaliseren

52 52 52 52 52 53 53 53 53 53

5


Mastering

54

Kleurcorrectie

55

Compressie Equalization Maximizing

Levels Brightness & Contrast Color Curves of RGB Curves Threeway colorcorrector Saturation

4.

Distribueren. Wat? Oh, renderen en uitbrengen.

54 54 54

55 55 55 56 56

58

Format

59

Wat kun je het beste gebruiken?

59

Video resolutie

59

5.

Recht

60

Auteursrecht

61

Exploitatierecht

61

Persoonlijkheidsrecht

61

Naburig recht

62

Het verschil

62

Creative Commons

Register

6

62

64


Dank aan Arjan Rietvink voor de inhoudelijke input; Karen, Pauline en Rhodé voor de onvoorwaardelijke steun; Michel en Guido voor de ruimte die wij kregen; Mineke voor haar objectieve blik op onze video’s (zelfs ‘s nachts); katten Joep en Jelle voor de broodnodige afleiding; Cindy en Wouter voor hun enthousiasme en iedereen die onze vragenlijsten heeft ingevuld.

7


Een inleiding door #hekje #hekje is: Patrick Davelaar, Henk van der Velden, Jeroen Wielheesen


#hekje is ontstaan nadat wij uitgenodigd waren om een multimediaal verslag te maken van PICNIC09. Op dit multimedia festival in Amsterdam werden nieuwe producten gepresenteerd en lezingen gehouden. Wij wilden dit uiteraard goed verslaan en we besloten video’s te maken onder een herkenbare naam en in een herkenbare stijl. Hieruit is #hekje voortgekomen. Na PICNIC09 zijn we doorgegaan met het maken van video’s. We maakten eventregistraties, sfeerimpressies, promotiefilmpjes enzovoorts. De ervaringen die we hadden opgedaan tijdens deze periode wilden we delen met anderen. We besloten een handboek samen te stellen en het eindresultaat ligt nu voor je. We zullen je aan de hand van praktische voorbeelden door de wereld van video leiden. Je wordt op de hoogte gebracht van zaken die komen kijken bij het maken van video en audio. Je leest over camera’s, compositie, microfoons, montage enzovoorts. We wensen je heel erg veel leesplezier en hopen dat door dit boek het maken van video’s leuker en makkelijker wordt! Patrick Davelaar Henk van der Velden Jeroen Wielheesen Heeft dit boek je geholpen? Help ons dan en koop het! Check www.hekjenetwork.nl. N.B. 1 In dit boek gaan we uit van digitale video en audio. Analoge media behandelen we in principe niet. Dit doen we omdat je analoge media nauwelijks meer tegenkomt als je student of semi-professional bent.

N.B. 2 Als types apparaten vergeleken worden, dan nemen we de factor kwaliteitsverschil niet mee. Voorbeeld: Over het algemeen geven handycams ten opzichte van mobiele telefoons beter beeld, maar het kan natuurlijk zo zijn dat er bepaalde telefoons zijn die bepaalde handycams overtreffen qua beeldkwaliteit.

9


1. De voorbereiding moet goed zijn! Voordat je begint is het goed om na de denken over het soort video dat je wil gaan maken. Wil je een interview registreren, een videoclip maken of een verhaal vertellen met je film? Als je dit helder hebt, is het tijd om na te denken over zaken als cameragebruik en geluid. Ga je uit de hand filmen of van statief? Wil je één of meerdere camera’s tegelijkertijd gebruiken? Wil je audio apart opnemen of doe je dat direct op de camera? Dit zijn allemaal zaken die belangrijk zijn voordat je een eventueel team gaat samenstellen en je spullen gaat selecteren.

10


Plan Aan wie wil je het laten zien? Het is slim om, voordat je gaat filmen, te bedenken wie je film gaat bekijken en waarom je hem gaat maken. Wat is het doel van de video? Wat weten de kijkers waarschijnlijk al van het onderwerp en bij welke onderwerpen hebben ze uitleg nodig? Stel je maakt een video over Augmented Reality. Weten de toeschouwers al wat dat is? Als dat niet het geval is, is het verstandig om een inleidend verhaal op te nemen.

Wat wil je laten zien? Ga je interviews filmen? Omgevingen? Sport evenementen? Een bruiloft? Zijn het alleen sfeerbeelden of moet het inhoudelijk ook sterk zijn? Al deze verschillende situaties leiden tot een ander soort film. Bij rustige omgevingsbeelden wil je waarschijnlijk op een statief langzame shots maken, terwijl een sport evenement veel actiever camerawerk vereist. Wanneer je hier van tevoren over hebt nagedacht, kun je makkelijker dezelfde stijl film aanhouden. De keuze voor het camerawerk en de verschillende shots die je wil maken, zorgen ervoor dat je makkelijker je attributen kunt kiezen, zoals een statief, beanbag, externe microfoon, enzovoorts. Later in dit boek bespreken we uitgebreid welke shots je kunt maken en welke camerabewegingen er zijn. Het is in ieder geval slim om een plan te maken voordat je op stap gaat. Dit helpt je om je focus op het doel te houden en niet zomaar wat te gaan filmen. Een ‘we zien wel’-instelling werkt in dit geval niet (wanneer je meedoet aan een loterij werkt deze instelling weer wel, maar dat is een ander verhaal).

Wat wil je laten horen? Om een goede video te maken is het belangrijk dat je ook goed over het gebruik van geluid nadenkt. Wat wil je vertellen in je video? Zorg dat het geluid bijdraagt aan het verhaal en de sfeer in je video. Geluid kan iets vertellen over de plek, de sfeer of dingen die buiten beeld gebeuren. Op het moment dat je een muziekvideo maakt, is het natuurlijk andersom. Je wil dan dat het beeld de audio ondersteunt.

Meerdere lagen Bij het werken met geluid onder je video gebruik je vaak meerdere lagen. Deze lagen worden gevormd (afhankelijk van het doel van je geluid) aan de hand van verschillende elementen, zoals stemmen, omgevingsgeluid en muziek.

11


Stemmen (interviews)

Audio natuurkundig

Bij het houden van interviews is het belangrijk om de stemmen goed hoorbaar op te nemen. Het gebruik van een externe microfoon is daarbij een belangrijk hulpmiddel als het interview gehouden wordt in een omgeving waar gepraat of muziek gedraaid wordt.

Puur natuurkundig gezien bestaat geluid uit trillingen in de lucht. Deze trillingen zorgen ervoor dat je trommelvlies mee gaat trillen. Je trommelvlies geeft de trillingen vervolgens via een ingewikkeld systeem door aan je hersenen. In je hersenen worden de trillingen vervolgens geĂŻnterpreteerd als geluid.

Stemmen (voice-over) Door middel van een voice-over kun je informatie geven die niet direct in de film terug te zien is. Bijvoorbeeld aanvullende informatie over het onderwerp, of een stem die een aanvulling is op de presentator. Schrijf je teksten van tevoren en zorg ervoor dat je je bewoordingen goed afwisselt. Maak de teksten niet te lang, geef de kijker ruimte om van de beelden te genieten.

Omgevingsgeluid Het omgevingsgeluid draagt voor een belangrijk deel bij aan het verhaal. Denk hierbij bijvoorbeeld aan langsrijdende auto’s, het geluid van water, of een sirene in de verte. Zaken die niet in beeld zijn, kunnen op deze manier wel onderdeel van het verhaal worden. Wees je ervan bewust dat onbedoeld opgenomen omgevingsgeluiden ook iets vertellen, maar niet per se bijdragen aan je film.

Geluidseffecten Met geluidseffecten kun je veel doen. Ze kunnen bijvoorbeeld nadruk leggen op een onderdeel in je video (een dichtslaande deur: BANG!) of ze kunnen zaken zoals spanning (swoooooooshshsh...) of humor (poioioing!) overbrengen. Subtiel gebruik van geluidseffecten kan je film net dat beetje extra geven.

Muziek Muziek kan de toon zetten voor een filmpje. Is de muziek rustig en zacht, of juist energiek en luid? Denk na over de sfeer die je wil neerzetten en kies je muziek bij de sfeer. 12

Frequentie De frequentie van een geluid bepaalt de hoogte ervan. Geluid van bijvoorbeeld een basgitaar heeft een lage frequentie. Een fluit heeft een hoge frequentie.


Amplitude De amplitude of het volume van geluid is de druk van de geluidstrillingen. Hoe hoger deze druk, hoe harder het geluid wordt waargenomen. De amplitude wordt uitgedrukt in decibel (dB).

Het tegenovergestelde kan natuurlijk ook waar zijn, bijvoorbeeld bij het maken van een videoclip. Dan kies je vaak het beeld bij de muziek.

Met hoeveel personen ben je? Het is belangrijk om na te gaan met hoeveel personen je op stap gaat. Dit heeft veel invloed op de mogelijkheden die je hebt.

1 persoon Wanneer je alleen op stap gaat om een video te maken, heb je te maken met beperkingen. Zo heb je nu niet de luxe om iemand als interviewer aan te wijzen wanneer je een interview gaat filmen. Dit moet je nu echt zelf doen. Je kunt jezelf afvragen of je het fijn vindt om tegelijkertijd de camera vast te houden en te interviewen. Dit is ook sterk afhankelijk van het soort camera dat je hebt. Met een kleine camera is dit te doen, maar met een grotere camera wordt het al lastiger. Zo’n camera wordt al snel zwaar.

Er zijn andere mogelijkheden om alleen interviews te houden. Je kunt een vraag stellen en vervolgens het antwoord filmen. Hierdoor krijg je wel gaten tussen de vragen. Dit zou je eventueel kunnen opvullen met een B-rol die je op de locatie filmt. Een tweede mogelijkheid is om de camera op een statief te zetten en naast de camera je verhaal te doen. Je wil er alleen 13


niet later achter komen dat de geïnterviewde half in beeld is komen te staan, dus zorg ervoor dat je de geïnterviewde goed in beeld hebt met genoeg ruimte om hem heen. Een persoon staat namelijk niet stil, tenzij je hem vastbindt aan een paal. Als je hem op een stoel zet, heb je meer kans dat hij binnen het kader blijft. Sfeerimpressies zijn goed te doen wanneer je alleen filmt. In sommige gevallen kan dit zelfs een voordeel zijn, omdat je dan ergens makkelijker binnen komt. Niet iedereen wordt blij wanneer je met een heel elftal filmers aan komt zetten bij een evenement. Wanneer je alleen filmt ben je je eigen regisseur. Je bepaalt helemaal zelf wat je filmt en wat je in je uiteindelijke film plaatst. Laat de video eens aan iemand anders zien voordat je een definitieve versie maakt. Hierdoor zie je hoe je video overkomt op anderen. Let erop dat je alles zelf moet dragen. Wil je op statief filmen? Dan moet je dit zelf meenemen. Accu’s en tapes zijn ook voorwerpen die je met je mee moet dragen. Dus neem alleen het nodige mee, zodat je niet als een pakezel rondloopt.

2 personen Met twee personen begin je meer mogelijkheden te krijgen. Met name interviews worden veel gemakkelijker om uit te voeren. De ene persoon houdt de microfoon vast en leidt het interview. De tweede persoon bedient de camera. Het is verstandig om een medium long shot of medium shot als kader te nemen wanneer je de interviewer en de geïnterviewde samen in beeld wil hebben. Op deze manier gebruik je het meest gangbare kader voor interviews. Alle uitleg over kaders staat verderop in het boek. Wanneer je een inhoudelijke video maakt over bijvoorbeeld een spreker die een betoog houdt, heb je de mogelijkheid om dat vanuit meerdere perspectieven in beeld te brengen. Het is voor de kijker erg prettig om af en toe verschillende shots te zien. Ook sfeerimpressies zijn met twee personen te schieten. Als je iets in beeld wil brengen wat zich maar heel even laat zien dan heb je met twee personen twee keer zoveel kans om het in beeld te krijgen. We nemen als voorbeeld een eekhoorn. Die beestjes zijn vrij schuw en als je ze ziet dan zijn ze zo weer weg. Stel je moet voor een klant een video maken over eekhoorns. Naast een goed uithoudingsvermogen is het ook fijn om iemand naast je te hebben die hetzelfde doel heeft. Slecht voorbeeld, maar je weet wat er bedoeld wordt.

14


A-rol,

3 personen

De video die het primaire beeld bevat.

Wanneer je met drie personen op pad gaat, heb je de mogelijkheid om bijvoorbeeld een interview van meerdere kanten te filmen. De derde persoon heeft dan de tweede camera in handen en neemt de geïnterviewde in beeld met bijvoorbeeld een close up shot. De tweede camera gaat daarbij nooit naast de eerste camera staan. Wanneer je dit wel zou doen, heb je van twee camera’s dezelfde kijkhoek. Bij de montage ziet het er raar uit wanneer je deze shots achter elkaar zet. Ga dus altijd in een andere hoek staan ten opzichte van je onderwerp.

2nd camera De video die het primaire beeld vanuit een andere hoek opneemt.

B-rol De video die secundair beeldmateriaal bevat, zoals de sfeerbeelden.

Het grote voordeel van het gebruik van twee camera’s is dat je tijdens de montage makkelijk oninteressante stukken uit een interview kunt snijden. Door naar het andere camerastandpunt te schakelen maskeer je de knip. Deze methode zorgt ervoor dat je de uiteindelijke video op gang houdt en dat de kijker geïnteresseerd blijft. Zorg altijd dat de twee camera’s tegelijkertijd opnemen en stop de tweede camera niet voordat de eerste camera is gestopt. Hierdoor kan je later gemakkelijk de twee video sporen gelijk leggen en schakelen tussen de twee camera’s. Wanneer je met drie camera’s, dus drie personen, een sfeerimpressie wil maken let dan goed op de filmstijl. Bepaal deze stijl voordat je gaat filmen. Dit doe je natuurlijk altijd, maar als je met meerdere personen filmt, is het belangrijk hier afspraken over te maken. Je wil er niet achteraf achter komen dat een persoon heel druk gefilmd heeft, de tweede heel rustig en de derde van statief. Al met al, hoe meer personen er aan een film werken, hoe beter er op elkaar afgestemd moet worden.

15


Gear Tijdens het maken van je plan is het verstandig om te kijken of de spullen die jij nodig denkt te hebben beschikbaar zijn. Denk hierbij niet alleen aan je camera(‘s), maar ook verschillende microfoons, locatie, opslagmedia, acteurs en genoeg eten. Je wil niet halverwege de dag flauwvallen en alleen maar onzinnige dingen uitkramen omdat je niet gegeten hebt.

Het beeld... Voordat je gaat filmen kijk je welke camera je gaat gebruiken. In sommige gevallen heb je geen keuze omdat je nu eenmaal beschikt over een bepaalde camera. In andere gevallen leen of huur je er een. Het is altijd handig om te weten wat de mogelijkheden van je camera zijn. Hieronder een overzicht van de verschillende video opname apparaten die tegenwoordig beschikbaar zijn. We gaan hier in op verschillende soorten camera’s en niet op verschillende merken of modellen.

Mobiele telefoon (met film functie) Tegenwoordig bieden mobiele telefoons de mogelijkheid om video opnamen te maken. Deze opnamefunctie en de mogelijkheden ervan zijn sterk afhankelijk van het soort telefoon. Niet elke telefoon heeft namelijk dezelfde lens en de dezelfde framerate. Daarnaast verschilt de hoeveelheid opslagruimte en de compressie per telefoon. De meeste telefoons filmen tegenwoordig met een resolutie van 640 x 480 pixels. Deze resolutie kan prima gebruikt worden voor internet, maar de kwaliteit kan te wensen overlaten. Ga je het gebruiken voor een dvd houdt dan rekening met flink kwaliteitsverlies omdat je de video moet vergroten. Kort ιι Vaak binnen handbereik ιι Lichtgewicht ιι Bij de meeste telefoons geen mogelijkheid tot inzoomen tijdens filmen ιι Batterij is niet gemaakt voor lange opnamen ιι Snel schokkerig beeld bij filmen uit de hand ιι Direct opnemen in digitale bestanden ιι Vaak een maximum aan opname tijd ιι Gaat minder goed om met witbalans

16


Digitale fotocamera (met film functie) De meeste digitale fotocamera’s hebben een video functie. Een digitale fotocamera heeft een betere lens dan een mobiele telefoon zodat het licht beter wordt doorgelaten. Hierdoor zijn de kleuren van het uiteindelijke beeld veel beter. De meeste fotocamera’s hebben de mogelijkheid om te zoomen tijdens het filmen, wat in sommige gevallen praktisch kan zijn. De nieuwste fotocamera’s kunnen nu ook in HD filmen met een resolutie van 1280 x 720 pixels. Let er wel op dat de meeste digitale fotocamera’s met een maximum opname tijd zitten. Kort ιι Betere lens dan een mobiele telefoon ιι Lichtgewicht ιι Snel schokkerig beeld bij filmen uit de hand ιι Batterij is niet gemaakt voor lange opnamen ιι Direct opnemen in digitale bestanden ιι Vaak een maximum aan opname tijd ιι Gaat minder goed om met witbalans

Kleine handcamera Met kleine handcamera’s worden videocamera’s bedoeld die je net zo vasthoudt als een mobiele telefoon. Deze kleine camera’s filmen standaard in een resolutie van 640 x 480 pixels. Tegenwoordig kunnen sommige modellen ook in HD filmen met een resolutie van 1280 x 720 pixels. Kort ιι Goede beeldkwaliteit voor zo’n kleine camera, vooral de HD modellen ιι Lichtgewicht ιι Weinig instelmogelijkheden, vaak alleen een record knop ιι Snel schokkerig beeld bij filmen uit de hand ιι Direct opnemen in digitale bestanden ιι Gaat minder goed om met witbalans

17


Camcorder

DV

DV camcorders zijn er in veel soorten en maten. Voor consumenten camcorders die met tapes werken is MiniDV tegenwoordig de standaard.

DV is een digitaal video formaat op tape dat ontwikkeld is door een aantal videocamera fabrikanten.

Tegenwoordig zijn er steeds meer camcorders die beeld opnemen op een harde schijf (HDD), dvd (kleine 8 cm schijf) of geheugenkaart.

HD

Kort ιι Gangbare resolutie voor televisie ιι Licht ten opzichte van semi-pro camcorder ιι Makkelijk hanteerbaar ιι Opnemen op tape betekent 1 op 1 inladen (qua tijd) op de computer ιι Direct opnemen in digitale bestanden

18

HD staat voor High Definition en zegt eigenlijk alleen dat het een hogere resolutie is ten opzichte van ‘normaal’ televisie beeld. Er worden meer pixels gebruikt, waardoor het beeld scherper is. HD kent twee resoluties: 1280 x 720 en 1920 x 1080 pixels. Verkort worden ze 720 en 1080 genoemd. Daarachter komt vaak ook een i of een p te staan. Deze staan voor interlaced en progressive. 720i wordt echter niet ondersteund, waardoor we 720p, 1080i en 1080p overhouden.


Tapes

Semi-pro DV/HDV Camcorder

Er zijn verschillende soorten tapes, die voor verschillende doeleinden gebruikt worden.

De semi-pro camcorder is eigenlijk de grote broer van de normale camcorder. Een semi-pro camcorder is een stuk groter en zwaarder. In sommige gevallen zo groot dat ze op je schouder rusten. Deze camera’s worden schoudercamera’s genoemd. Ten opzichte van de normale camcorder heb je bij een semi-pro camera (veel) meer instelmogelijkheden. Zo heb je knoppen voor gain, shutterspeed en focus op de behuizing zitten, terwijl deze functies bij een normale camcorder wat verder weg gestopt zitten of helemaal niet aanwezig zijn.

MiniDV MiniDV tapes zijn kleine tapes die worden gebruikt in vooral consumenten apparaten. MiniDV tapes zijn relatief goedkoop.

Mini HDV Mini HDV tapes zijn de HD variant van miniDV tapes.

DVCAM DVCAM gaat al meer naar de professionelere kant, en zijn wat groter dan miniDV tapes.

Digibeta Digibeta en de digitale vorm van beta SP (analoog). Deze banden worden nog steeds gebruikt voor televisie producties.

HDCAM HDCAM is de HD variant van Digibeta. Ze hebben ongeveer dezelfde tapes.

XDCAM XDCAM is eigenlijk geen tape maar een soort blu-ray disk die vast zit in een hoes. Hierdoor kan er veel sneller heen en weer gespoeld worden dan bij een tape.

Op een semi-pro camcorder zit ook een betere lens waardoor licht beter opgenomen wordt. Verder kan er gewerkt worden met bijvoorbeeld sluitertijd en diafragma. Nieuwe semipro camcorders hebben de mogelijkheid om te filmen in HDV. Dit betekent dat je kunt filmen in HD resolutie. Hiervoor heb je wel speciale HDV tapes nodig. Deze tapes zijn vrij duur. Bepaal van tevoren goed waarvoor je de video gaat gebruiken, zodat je een afweging kunt maken tussen normale en HD resolutie. Kort ιι Gangbare resolutie voor televisie ιι Goede lens ιι Goede sensoren (die ervoor zorgen dat licht beter opgevangen wordt) ιι Veel mogelijkheden tot het instellen van onder andere lensfocus, gain, sluitertijd en ND-filter ιι Zwaar en groot, dit is vooral merkbaar tijdens het filmen uit de hand ιι Kan imponerend werken voor een geïnterviewde door grootte ιι Opnemen op tape betekent 1 op 1 inladen (qua tijd) op de computer

19


...en het geluid. De opname van geluid bij je video kan op een aantal verschillende manieren. Bedenk wat je wil gaan opnemen en hou daar rekening mee bij de keuze van je opnamemedium.

Microfoons Om geluid op te nemen, heb je in ieder geval een microfoon nodig. Welke microfoon je gebruikt, hangt van het doel en je middelen af. Ingebouwde microfoon In sommige gevallen ben je afhankelijk van de microfoon die in je camera is ingebouwd. Let wel op: als je bijvoorbeeld in een rumoerige omgeving een interview wil gaan opnemen zul je merken dat het lastig is om de personen goed verstaanbaar op tape te krijgen. Als je geen onverstaanbare interviews wil hebben, kun je er voor kiezen om de geïnterviewde even apart te nemen in een rustigere omgeving. Voor het opnemen van omgevingsgeluid, of wanneer verstaanbaarheid niet belangrijk is, voldoet de ingebouwde microfoon meestal wel. Externe microfoon - op camera Op de wat uitgebreidere camera’s is vaak een aansluiting voor een externe microfoon te vinden. Zo kun je een externe microfoon gebruiken én het geluid direct bij de video opnemen. Dit zorgt ervoor dat je later de audio- en videotrack niet meer samen hoeft te voegen. Dit in tegenstelling tot het gebruik van externe opnameapparatuur. Het grote voordeel bij het gebruik van een externe microfoon is dat je het geluid op kunt nemen op een behoorlijke afstand van de camera. Uiteraard is dit wel afhankelijk van de lengte van de aansluitkabel, of het zendbereik van je microfoonzender, mocht je in die luxe positie verkeren. Dit is bijvoorbeeld prettig bij het filmen van interviews en conversaties, waarbij je wel een overzichtsbeeld wil maken, maar toch ook de microfoon dicht bij de bron wil hebben.

20


Frequentiebereik Gemiddeld genomen kan het menselijk gehoor frequenties van 20 Hz tot 20 kHz (20.000 Hz) waarnemen. Dit bereik noemen we het frequentiebereik van het menselijk gehoor. Het frequentiebereik geeft aan wat het bereik is van de frequenties die iemand of iets kan waarnemen (oor, microfoon) of weergeven (stem, speaker).

Kwaliteitsfactoren Sample rate Digitaal geluid wordt vastgelegd in zogenaamde samples. Hoe vaak per seconde er informatie (een sample) over het geluid wordt vastgelegd in het bestand noemen we de sample rate. De sample rate wordt uitgedrukt in Herz (Hz). In de praktijk wordt voor televisie een samplerate gebruikt van 48.000 Hz (48 kHz). Voor CD gebruikt men een samplerate van 44.100 Hz (44.1 kHz). In theorie is de geluidskwaliteit van televisie dus beter dan die van CD. In de praktijk zul je hier niet veel van merken, of je moet een geweldige geluidsset hebben en niet te vergeten: een geoefend paar oren. In geluidsstudio’s gebruikt men vaak 48 kHz of zelfs 96 kHz om een zo hoog mogelijke kwaliteit te krijgen.

Bit depth Hoeveel informatie er per sample wordt vast gelegd, hangt af van het aantal bits dat per sample beschikbaar is. Dit wordt de bitdepth genoemd. Geluid op een CD wordt meestal opgeslagen met 16 bits per sample, maar soms wordt ook 20 bits gebruikt. Een sample beslaat niet per se alle bits. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een sample maar 12 van de 16 bits gebruikt.

21


Als je de mogelijkheid hebt om een externe microfoon te gebruiken, kom je bij het volgende vraagstuk: welke microfoon gebruik je? Er zijn verschillende types die elk hun voor- en nadelen hebben. Uiteraard ben je in sommige gevallen gebonden aan een bepaald type microfoon, simpelweg omdat het de enige is die je beschikbaar hebt. Het kan zijn dat het niet de ideale microfoon voor je doel is, als je de beperkingen van je microfoon weet, kun je hier rekening mee houden. Type microfoons Microfoons zijn grofweg in te delen in twee categorieĂŤn: dynamische microfoons en condensator microfoons. Dynamische microfoon De meeste microfoons die je tegenkomt zijn van het type dynamische microfoon. Deze microfoons zijn vaak stevig gebouwd, kunnen grote geluidsdruk aan en hebben geen voeding nodig. Dit maakt ze ideaal voor gebruik in het veld. Het frequentiebereik van dynamische microfoons gaat tot ongeveer 15 kHz. Condensator microfoon Condensator microfoons hebben, in tegenstelling tot dynamische microfoons, wĂŠl voeding nodig. Dit komt doordat het signaal uit een condensator microfoon heel zwak is. Het moet dus versterkt worden voordat het de opname apparatuur (videocamera of externe geluidsrecorder) in gaat. Het voeden van de versterker in de microfoon gebeurt door middel van een batterij of spanning via de kabel, de zogenaamde fantoomvoeding. Je opnameapparatuur moet dit wel ondersteunen. Condensator microfoons hebben een groter frequentiebereik dan dynamische microfoons en zijn daardoor meer geschikt voor bijvoorbeeld muziekinstrumenten of gedetailleerde opnamen. Condensator microfoons zijn gevoeliger en daardoor kwetsbaarder. Hierdoor zijn ze over het algemeen minder geschikt voor de opname van bijvoorbeeld slaginstrumenten. Het frequentiebereik van condensator microfoons ligt ongeveer tussen de 50 Hz en 22 kHz. 22


Directionaliteit Microfoons hebben een zogenaamde directionaliteit, dit is de gevoeligheid van een microfoon ten opzichte van de richting waarvan het geluid komt. Afhankelijk van wat je wil gaan opnemen, kun je voor een bepaalde directionaliteit kiezen (zie kader).

Externe opnameapparatuur Als je camera geen microfoonaansluiting heeft en de interne microfoon voldoet niet, zou je kunnen overwegen externe opnameapparatuur te gebruiken. Je kunt op dat gebied kiezen uit veel verschillende maten geluidsrecorders. Van handzaam en relatief eenvoudig tot groot en uitgebreid. Op de iets uitgebreidere apparaten zijn meestal meerdere microfooningangen te vinden. Dit geeft je nog meer vrijheid in de opname van je geluid. Als je bijvoorbeeld twee ingangen hebt, kun je het geluid in stereo opnemen. Hier heb je dan uiteraard wel twee microfoons voor nodig, omdat microfoons een mono signaal afgeven. Twee audiokanalen geven veel meer mogelijkheden bij de opname van het geluid. Experimenteer bijvoorbeeld eens met het opnemen van een band die oefent, waarbij je op het ene kanaal de zang opneemt en met de andere het ruimte geluid. Een meersporenrecorder geeft je nog veel meer mogelijkheden om geavanceerde geluidsopnamen te maken.

23


Directionaliteit Omnidirectioneel

Bidirectioneel

Een omnidirectionele microfoon heeft een gelijkwaardige gevoeligheid rondom. Dit zorgt ervoor dat je maximaal achtergrondgeluid oppikt. Dit kan, afhankelijk van het doel van je opname een voor- of nadeel zijn. Als je omgevingsgeluid wil opnemen als achtergrondsfeer van je video, is het een goede keuze. Als je iemand wil interviewen in een rumoerige ruimte, is het minder verstandig een omnidirectionele microfoon te gebruiken.

Minder vaak gebruikt bij video opnamen is de bidirectionele microfoon. Deze heeft een directionaliteit van twee kanten. Hij is bijvoorbeeld geschikt bij het opnemen van duetten (zang).

Unidirectioneel Een unidirectionele microfoon is geschikt voor het opnemen van specifieke geluiden, zonder dat je al te veel achtergrondgeluid opneemt (bijvoorbeeld bij het hierboven genoemde voorbeeld van het interview in een rumoerige ruimte). Het bekendste subtype is de microfoon met de cardioide (nier) directionaliteit. De richtmicrofoon en shotgunmicrofoon (beiden hypercardioid) zijn ook voorbeelden van unidirectionele microfoons. Hierbij is de ‘pickup range’ (het gebied waarin de microfoon gevoelig is) heel smal.

24

Cardioid (nier)

Supercardioid (supernier)

Hypercardioid (hypernier)


Licht

Reflectiescherm

Het klinkt logisch, maar denk aan voldoende licht bij je opnamen. Het menselijk oog is veel gevoeliger voor licht dan een camera. Op het moment dat je het onderwerp dat je aan het filmen bent zelf aardig kunt zien, wil dat zeker niet zeggen dat het ook goed opgenomen wordt door je camera. Om toch goede opnamen te maken bij weinig licht kun er voor kiezen om een externe lichtbron mee te nemen. Dat kan een lamp zijn voor op je camera, een softbox op een statief, maar ook bijvoorbeeld een zaklamp.

Met de zilveren kant van een reflectiescherm kun je delen van een object uitlichten terwijl de zwarte kant meer bedoeld is om schaduwen te benadrukken. De witte kant zorgt ervoor dat het beeld wat koeler eruit ziet en de goude kant zorgt voor een warmere tint van bijvoorbeeld de huid.

Daarnaast zou je het aanwezige licht kunnen beïnvloeden door middel van een reflectiescherm. Een reflectiescherm is vaak wit, zilver- of goudkleurig. Ze hebben soms ook een zwarte zijde.

Low budget oplossingen Foto- en video lampen zijn over het algemeen erg prijzig. Wanneer je niet veel geld hebt voor verlichting zou je zelf wat goedkope oplossingen kunnen bedenken. Met zaklampen, een witte paraplu, lampenkap, kleurfilters of een stuk witte stof zou je het een en ander kunnen fabriceren om het licht naar jouw wensen af te stellen. Wanneer je bijvoorbeeld over een grote lampenkap een stuk witte stof spant, kan dit prima werken als softbox.

Accu’s en opslagmedia Belangrijke benodigdheden bij het maken van film zijn voldoende opslagruimte en genoeg tijd om te filmen. Neem daarom altijd het zekere voor het onzekere en pak voldoende accu’s en tapes of geheugenkaarten in. Neem liever iets teveel mee dan dat je opeens zonder zit.

25


2. Opnemen Als je klaar bent met je plan, is het tijd voor de volgende stap op weg naar je eigen film: het opnemen van je beeld en geluid. Hierbij moet je onder andere letten op camerainstellingen, beweging en compositie.

26


Beeld opnemen Camera instellingen Op de meeste camera’s kun je verschillende instellingen doen. Niet alle camera’s hebben dezelfde mogelijkheden, maar het is wel goed om te weten waar de meest voorkomende instellingen voor dienen.

Scherptediepte & focus Net als fotocamera’s hebben videocamera’s een diafragma. De grootte van het diafragma bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt. Bij videocamera’s is vaak de mogelijkheid om het diafragma te bepalen geblokkeerd. Wanneer dit wel mogelijk is (zoals vaak bij semi-pro camcorders het geval is) dan kun je het diafragma groter of kleiner maken. Daarmee kun je bijvoorbeeld de scherptediepte bepalen (in het Engels ‘depth of field’). Door middel van scherptediepte is het mogelijk om een object scherp in beeld te zien en de achtergrond onscherp. De hoeveelheid scherptediepte wordt bepaald door de grootte van het diafragma. Een groot diafragma zorgt voor een klein scherptediepte. Een klein diafragma zorgt daarentegen voor een grote scherptediepte waardoor het gebied dat als scherp ervaren wordt groter is.

27


Met de ‘iris focus’ bepaal je waar de scherpte ligt. Je kunt bijvoorbeeld de focus leggen op een object dat twee meter van de lens staat en vervolgens een object dat 50 centimeter van de lens staat. De focus verplaatst dan van 2 meter naar 50 centimeter. Heb je een videocamera waarbij je diafragma en focus kan bepalen? Ga er mee exprimenteren! Je kunt bijvoorbeeld ontzettend creatief omgaan met zwaartepunt binnen je compositie.

Witbalans Met de witbalans kun je de camera instellen zodat het wit in je opname overeenkomt met de werkelijkheid. Wanneer de witbalans goed wordt ingesteld, zullen de kleuren van het beeld ook natuurgetrouwer zijn. Vaak kun je met de camera’s presets gebruiken zoals instellingen voor zonlicht en kunstlicht, maar een goede camcorder heeft de mogelijkheid om de instelling van een referentie te halen. Zo kun je de witbalans bepalen door een stuk wit papier voor de lens te houden. De camera berekent de waarde en stelt dit in als puur wit. Met deze methode weet je altijd dat de witbalans goed is en dat de kleuren goed worden vastgelegd. Als je de witbalans niet goed instelt, kun je bijvoorbeeld een rode of blauwe waas over je beeld krijgen. Na het instellen van de witbalans moet je eigenlijk menglicht voorkomen. Dit komt bijvoorbeeld voor wanneer je tijdens het filmen van buiten naar binnen loopt of andersom. Het licht is binnen natuurlijk heel anders dan buiten. De meeste camera’s pakken dit automatisch op, maar je zult altijd zien dat de camera even moet zoeken naar de juiste balans.

28


ND filter Het ND filter (Neutral Density filter) is een functie die bijna alleen bij semi-pro camcorders voorkomt. Deze camera’s hebben dan een filter achter de lens die het licht tegenhoudt. Deze functie is ideaal bij het filmen van bijvoorbeeld landschappen bij daglicht waarbij je te maken hebt met overbelichting. Gebruik van het ND filter zorgt niet voor kwaliteitsverlies.

Gain Bij omstandigheden met weinig licht kun je de ‘gain’ verhogen. Hierdoor wordt de gevoeligheid van het opname element vergroot, waardoor het licht beter zichtbaar wordt. Let er hierbij wel op dat de ruis in het beeld vergroot wordt. De mogelijkheid om de gain aan te passen zit niet op elke camera. Kijk hiervoor in de handleiding van je camera.

Beweging in het beeld Bij goed gebruik van camerabewegingen kan je film spannender en dynamischer worden. Elk van deze bewegingen heeft een naam zodat iedereen weet waar het over gaat (even een ‘pannetje’ maken). Het is niet zo dat de ene manier beter is dan de andere, maar bedenk van tevoren goed welke sfeer en stijl je wil neerzetten en baseer daar je keuze op.

Zoom Met de zoom functie kun je objecten dichtbij halen door in te zoomen of juist ver weg te laten door uit te zoomen. De meeste camera’s hebben de mogelijkheid om optisch en digitaal te zoomen. Bij optisch zoomen draaien onderdelen van de lens ten opzichte van elkaar waardoor een vergrootglas effect bereikt wordt. Bij digitaal zoomen wordt dit softwarematig gedaan. Het nadeel bij digitaal zoomen is dat je te maken krijgt met kwaliteitsverlies omdat je de pixels gaat vergroten.

29


Truck

cant

Camerabewegingen Panning Bij deze beweging draait de camera horizontaal om de y-as. De camera blijft dus op zijn plek en draait van links naar rechts. Op de afbeelding is de camera van de bovenkant te zien.

Tilt de tekst kun je weghalen, is puur voor indicatie

n

Tilt

Lift Tilt lijkt op panning, alleen beweegt de camera nu verticaal om zijn x-as. Hier blijft de camera ook op zijn plek en draait van onder naar boven of andersom. Op de afbeelding is de camera van de zijkant te zien. Truck

Tilt

Arc

de tekst kun je weghalen, is puur voor indicatie

30

Dolly

D


n

Truck Cant Deze beweging zorgt voor een draaiende beweging op de z-as. De linkerkant van de camera is bijvoorbeeld eerst lager dan de rechterkant en wanneer de camera draait is de rechterkant lager. Op de afbeelding is de camera van de voorkant te zien.

Truck

cant Tilt de tekst kun je weghalen, is puur voor indicatie

Dolly

Dolly Dit is de beweging waarbij de camera van achter naar voren beweegt en andersom. Dit Tilt wordt ook wel dolly in en dolly out genoemd. Op de afbeelding rechts is de camera van de bovenkant te zien.

Do

de tekst kun je weghalen, is puur voor indicatie

Lift

Truck

Bij deze beweging beweegt de camera van links naar rechts of andersom. Op de afbeelding hieronder is de camera van de bovenkant te zien.

Truck

Lift

31

Arc


Lift Arc Bij de arc beweging draait de camera om het onderwerp heen, maar behoudt steeds dezelfde afstand tot het onderwerp. Op deze manier draai je in een cirkel om het onderwerp heen en blijft het onderwerp in het midden van de cirkel. Op de afbeelding is de camera van de bovenkant te zien.

Truck

Lift

Tilt

Hierbij beweegt de camera van beneden naar boven of andersom. Op de afbeelding is de camera van de zijkant te zien. Dolly

de tekst kun je weghalen, is puur voor indicatie

Lift

32


Uit de hand of van statief Wanneer je gaat filmen kun je kiezen of je uit de hand gaat filmen of vanaf een statief. Denk erom, wanneer je uit de hand filmt beweegt het kader van het beeld altijd. Het is vrijwel onmogelijk om stabiel uit de hand te filmen zonder hulpmiddelen. De andere mogelijkheid is het filmen vanaf een statief of een dergelijk apparaat waarbij de camera op een vast punt wordt gemonteerd. Op deze manier bedien je niet de camera maar het statief waar de camera op gemonteerd is. Wanneer je uit de hand wil filmen en toch hele vloeiende bewegingen wil maken, heb je een steadycam nodig. Door het gebruik van een steadycam ligt het zwaartepunt van de camera erg laag. Hierdoor is het beeld stabieler. Het geheel is nu wel wat zwaarder om te dragen maar je beelden zijn vele malen rustiger, dus het is zeker de moeite waard.

Lowbudget oplossingen In sommige gevallen heb je hulpmiddelen nodig. Wanneer je bijvoorbeeld een vloeiende dolly, arc of truck wil maken heb je een rails nodig waar je statief op kan rijden. Je kunt natuurlijk ook zelf goedkopere alternatieven bedenken. Wanneer je filmt op een vlakke ondergrond kun je gewoon iets pakken zoals een skateboard of een bureaustoel, als het maar wielen heeft. Hierdoor kun je bepaalde vloeiende bewegingen maken die uit de hand niet te doen zijn. Je zou ook je eigen steadycam kunnen maken. Voorbeelden en uitleg over het maken van een eigen steadycam zijn makkelijk te vinden op het internet (zoekwoord: steadycam).

Compositie Kaders Tijdens het filmen denk je in kaders. Heb je wel eens iemand met zijn handen twee ‘L-en’ zien maken en die in spiegelbeeld tegen elkaar zien houden? Hij kijkt dan door een ‘kader’. Wanneer je een kader hebt en je loopt naar voren, verandert de compositie binnen dat kader. Wanneer je iets dichtbij wil filmen moet je dichterbij staan of inzoomen. Dit geldt natuurlijk andersom wanneer je iets van verder af wil filmen.

33


Kadering De verschillende kaderingen hebben een naam gekregen zodat we weten waar we over praten. In de voorbeelden worden twee personen als onderwerp genomen.

ECU - extreme close up

CU - close up

De boven- en onderkant van het gezicht van de persoon worden afgesneden.

Het gezicht van de persoon is volledig in beeld en de schouders vallen net binnen het beeld.

MCU - medium close up

MS - medium shot

Het gezicht en de schouders van de persoon zijn helemaal in beeld. In dit kader komen ook andere personen beter in beeld.

Het hele bovenlichaam van de persoon is in beeld. Andere personen zijn op dezelfde manier te zien.

34


MLS - medium long shot

LS - long shot

In dit kader is de persoon tot aan kniehoogte in beeld.

Wanneer dit kader gebruikt wordt is de persoon helemaal in beeld.

WS - wide shot Bij een wide shot zie je, naast de persoon, veel van de omgeving.

35


Kijkruimte / kijkrichting Met deze term wordt het volgende bedoeld. Stel je filmt een persoon die naar links kijkt. Zorg ervoor dat in het kader de ruimte aan de linker kant groter is dan aan de rechter kant. Hierdoor schep je het beeld dat de persoon naar een open ruimte kijkt en niet naar een stuk muur.

In de linker foto zie je dat kijkruimte goed is gebruikt. Bij de rechter foto is dit niet goed gedaan waardoor de compositie niet in balans is.

Rule of thirds Bij de ‘rule of thirds’ deel je het beeld op in negen gelijke vlakken. Wanneer je een persoon filmt en de ogen van die persoon plaatst op de bovenste lijn van de rule of thirds krijg je een evenwichtige compositie. Daarnaast kan je deze lijnen ook gebruiken bij alle andere composities die je wil maken. Op sommige camera’s kun je instellen dat je de lijnen in beeld ziet. Wanneer dit niet kan, probeer dan de lijnen voor te stellen in het kader op het scherm.

36


Gulden Snede Rule of thirds is afgeleid van de ‘Gulden Snede’. Dit eeuwenoude concept wordt gebruikt om sterke composities te maken. Elk kader heeft te maken met een beeldverhouding. De Gulden Snede gebruikt deze beeldverhouding om een verticale lijn te trekken. Stel je hebt een beeldverhouding van 1:1,778. Hierbij is het frame 1 hoog en 1,778 breed. Bij de Gulden Snede wordt de breedte opgedeeld in twee delen. Het eerste deel (A) is even breed als de hoogte van het beeld (in dit geval 1), het tweede deel (B) is de rest (in dit geval 0,778). Op dit punt wordt de lijn getrokken. Wanneer een object of een persoon op deze lijn geplaatst wordt, geeft dit een aangename compositie. Als je bijvoorbeeld een boom in beeld wil brengen, plaats je deze op die lijn tussen A en B. De lijn hoeft natuurlijk niet per se aan de rechterkant van het frame te staan. Dit kan ook aan de linkerkant.

37


Licht Licht is een van de meest belangrijke onderdelen van een film. De hoeveelheid licht bepaalt de hoeveelheid kleur, het soort kleur en de sfeer. Wat moet je doen wanneer je met veel licht te maken hebt? Zorg er in ieder geval voor dat je niet tegen het licht in filmt, tenzij je lensflares wil hebben. Wanneer je licht wil beĂŻnvloeden moet je het zelf opstellen. Dit doe je door verschillende soorten lampen op verschillende plekken neer te zetten. Dit is afhankelijk van de sfeer die je wil creĂŤren en de hoeveelheid licht dat je wil gebruiken.

Fill light Fill light wordt gebruikt om het object en de ruimte te belichten. Door fill light wordt het contrast tussen highlights en schaduwen meer gelijk getrokken. Dit wordt over het algemeen gedaan met softboxen, maar met andere soorten lampen is dit ook mogelijk. Softboxen zijn lampen die op standaards staan en hebben een paraplu met daar overheen een gespannen doek. Door het doek geven deze lampen een diffuus licht. Softboxen worden vaak aan twee kanten van de set geplaatst.

38


Keylight Keylight wordt gebruikt om bepaalde onderwerpen in een ruimte te belichten. Door keylight worden de vormen van een onderwerp benadrukt. Onderwerpen die uitgelicht worden met keylight zullen meer op de voorgrond komen. Minder belichte elementen verdwijnen in de achtergrond.

Backlight Backlight wordt gebruikt om een onderwerp van achteren te belichten. Hierdoor komt het object los van de achtergrond. Backlight wordt bijvoorbeeld gebruikt om silhouetten te maken van objecten.

39


Geluid opnemen Bij het opnemen van audio is er een aantal zaken waar je rekening mee moet houden om je opname zo goed mogelijk te maken.

Plosieven ‘Plosief’ is de fonetische term voor de geluiden P, B en I. Deze ploppende klanken kunnen problemen opleveren bij opname. Er kan dan bijvoorbeeld clipping optreden.

Clipping Als je geluidsopname te luid is, kun je last krijgen van ‘clipping’. Deze digitale overbelasting ontstaat doordat het inkomende geluid meer bits nodig heeft dan de bitdepth toestaat. Hierdoor hoor je vervorming in het geluid. Deze vervorming is later niet meer te herstellen. Als er tijd voor is: maak een nieuwe opname! Om het geluid zachter op te nemen, hou je de microfoon verder van de geluidsbron af. Als je de mogelijkheid hebt, kun je ook het opname niveau op je apparatuur lager instellen. Kijk aan de hand van testopnamen hoe je de microfoon het beste kun positioneren. Je wil het sprankelende stemgeluid van je zus/tante/buurman uiteraard wel representatief in je opname hebben, zodat je later niet naar een krakende heks zit te luisteren.

Windruis Als je buiten opneemt, kan het nog wel eens waaien. Als je een microfoon onbeschermd gebruikt, zul je merken dat je de wind hoort. Tenzij dat je bedoeling is, is dat storend. Je kunt dit voorkomen door een zogenaamde windjammer te gebruiken. Dat is een pluizig omhulsel voor je microfoon dat ervoor zorgt dat wind niet direct in je microfoon blaast.

40


Te zacht Bij een te zachte opname heb je vaak het probleem dat de signaal-ruisverhouding niet goed is. De signaal-ruisverhouding (SNR of S/N, Signal to Noise Ratio in het Engels) is een maat voor de kwaliteit van een signaal. Het geeft de verhouding aan tussen het opgenomen signaal en de systeemruis. Als een te zachte opname luider wordt gemaakt, zal de systeemruis ook luider worden en als storend worden ervaren. Om de opname luider te maken, kun je de microfoon dichter bij de bron houden, of (als dat mogelijk is) het volume van de opname hoger zetten op je apparatuur. Je kunt natuurlijk ook vragen of je buurman wat harder schreeuwt.

Setnoise In elke normale ruimte, hoe stil ook, is achtergrondruis te horen. In de filmwereld noemt men dit ‘setnoise’. Het is verstandig om een stuk setnoise op te nemen, zodat je gaten in het materiaal die door editting ontstaan, kunt opvullen. Hierdoor voorkom je het wegvallen van de setnoise, wat vaak opvallend is.

TIK! Als je geluid op een extern apparaat opneemt, heb je als nadeel dat de audio en video los van elkaar worden opgeslagen. Ze lopen dus niet automatisch synchroon. Een handig hulpmiddel bij het gelijk leggen van je audio en video, is het opnemen van een harde tik, bijvoorbeeld een klap in je handen. De pieken in de waveform (visuele voorstelling van je geluid), kun je dan makkelijk gelijkleggen. Voorwaarde bij deze truc is natuurlijk dat je de interne microfoon van je camera aan hebt staan. Let op dat de audio en video goed synchroon lopen, want een afwijking van maar een paar frames wordt vaak al als storend ervaren.

41


3. Knippen, plakken, snijden... In plaats van je maniertjes te leren om goed te kunnen editten (die er niet echt zijn) willen we ons eerder focussen op de technieken die je in gedachten moet houden wanneer je gaat monteren.

42


Voordat je gaat monteren Voordat je begint met monteren is het belangrijk om al je video te verzamelen en te ordenen. Wanneer je dit gedaan hebt, kun je beginnen met het leuke werk van monteren! Hier beginnen we met het inladen van de verschillende tapes die je hebt geschoten. Wanneer je een HDD camera (camera met harde schijf) beschikbaar had tijdens het filmen heb je hier geen last van, maar mensen die met tapes schieten hebben wel te maken met inladen.

Inladen Inladen van geschoten materiaal duurt ongeveer even lang als de lengte van de opnamen. Dus wanneer je 20 minuten gefilmd hebt, heb je ongeveer 20 minuten nodig om alles in te laden. Dit ligt niet aan een bepaald stuk hardware. Of je nu op een camera of op een DVCAM lezer inlaadt, het zal even lang duren. Bedenk ook dat de bestanden die worden ingeladen erg groot gaan worden. Vijf minuten aan film op een miniDV tape is rond de 1 GB groot. Wanneer je een hele miniDV tape inlaadt, zal de grootte ongeveer 12 GB zijn. Bij sommige programma’s (bijvoorbeeld Adobe Premiere) heb je de keuze om scène detectie aan te zetten. Dit wil zeggen dat het programma naar de tijdcodes op de tape kijkt en leest wanneer de camera even uit is geweest. Wanneer dit het geval is, maakt hij een nieuwe scène aan wat betekent: een nieuw bestand op je computer. Dit is erg handig wanneer je aan het editten bent, omdat je niet eerst een heel groot bestand hoeft na te lopen op de verschillende scène’s. Daarnaast kan je soms hele scène’s weggooien die anders veel diskruimte in beslag zouden nemen. Maar wees niet te vlug met weggooien, ook materiaal wat er bij het inladen uitziet als niet echt bruikbaar, kan later altijd nog van pas komen. De verschillende programma’s die wij hebben gebruikt tijdens het inladen maken allemaal gebruik van een in en een out point. Dit wil zeggen, je moet eerst aangeven van waar tot waar je video op de tape staat, waarna het programma dat stuk gaat inladen. Een praktische tip hierbij is: ga niet eerst het begin punt zoeken (wat vaak toch 00:00:00:00 is) maar doe eerst het eindpunt. Grote kans dat, wanneer je net hebt gefilmd, je tape nog steeds op het punt staat waar je als laatste hebt opgenomen. Klik dus op de knop ‘set outpoint’ en je hebt meteen het eindpunt te pakken!

Zet je project op Het eerste wat je eigenlijk altijd moet doen (en wat bij sommige programma’s ook verplicht is) is het instellen van je project. Je camera heeft tijdens het filmen al die tijd op een bepaalde instelling gestaan. Het is goed om deze instelling over te nemen. Stel je camera stond op PAL DV widescreen, kies dan dezelfde instelling als template bij een nieuw project. 43


Bij het opzetten van je project kies je ook de resolutie en de framerate. Veel programma’s werken met presets waarbij de resolutie en het framerate al goed staan. Het kan echter voorkomen dat je 24 frames per seconde (fps) wil in plaats van 25 fps of een resolutie van 1050 x 576 in plaats van 1024 x 576. Als dit het geval is dan stel je dit in voordat je gaat monteren. Wanneer je, naast film, ook met afbeeldingen, audio en tekst werkt is het soms moeilijk om je project overzichtelijk te houden. Een handige manier om het overzicht te bewaren is om voor elk soort media een map aan te maken. Dus een aparte map voor bronmateriaal, afbeeldingen, audio en tekst. Je hebt hier vooral veel profijt van wanneer de hoeveelheid materiaal groot wordt. Geef je bestanden ook een goede naam. In veel programma’s heb je een zoekfunctie en goede naamgeving is dan een must.

Nu ben je echt klaar om te monteren Iedereen heeft zijn eigen manier van monteren. In dit boek willen we geen ‘beste manier’ laten zien, maar willen we wel tips geven die je helpen de kwaliteit van de video omhoog halen en fouten te voorkomen. Zie video editten niet als iets wat je gemakkelijk aan kan leren met een stappenplan, maar als een vaardigheid. Editten is een gevoelskwestie, goede editors voelen aan of een bepaald stuk niet klopt. Daarnaast heeft iedere video editor een eigen stijl en een eigen manier van werken.

Ritme Met ritme bedoelen we niet het ritme wat in de achtergrond muziek zit, maar het ritme in het beeld. Stel je hebt twee shots van iemand die een deur opent. Hierbij is het een gevoelskwestie wanneer je van het ene, naar het andere shot gaat. Er zit een bepaald ritme in. Dit is niet gemakkelijk aan te leren. Soms heb je shots die wat meer ‘ademruimte’ nodig hebben, andere kunnen snel gesneden worden. Bedenk altijd wie de video gaat kijken. Zijn het studenten die al gewend zijn aan heel veel verschillende shots achter elkaar, of zijn het oudere mensen die liever wat rustiger gemonteerd beeld zien?

44


Anamorph Anamorph, of anamorphisch beeld is een proces dat video indrukt, om het op te slaan in een smaller beeldformaat. Anamorphisch beeld maakt gebruik van een pixel aspect ratio om het beeld weer uit te trekken naar zijn normale vorm. Het is gemakkelijk te herkennen aan hele smalle hoofden en ovale cirkels.

Pixel aspect ratio Video voor televisie heeft een bepaalde pixel aspect ratio. Dit is de breedte van een pixel die 1 eenheid hoog is. Bij PAL DV widescreen (16:9 beeldverhouding) heb je een pixel aspect ratio van 1,4568. Dit betekent dat de pixels 1,4568 breed, en 1 hoog zijn. PAL DV (4:3 beeldverhouding) heeft een pixel aspect ratio van 1,333.

PAL PAL, of Phase Alternating Line (gelijk vergeten), is het encodering systeem dat in grote delen van de wereld, ook in Nederland, gebruikt wordt. Om PAL video op te nemen op een DV tape gebruiken we tegenwoordig DV PAL. PAL beeld komt binnen op de televisie met 25 frames per seconde, op een resolutie van 720 bij 576 pixels, met een pixel aspect ratio van 1,0926 (of 1,4568 in het geval van widescreen). De fields van PAL staan op lower field first.

NTSC NTSC, of National Television System Committee (gelijk vergeten), is het encodering systeem dat voornamelijk in Amerika gebruikt wordt. NTSC beeld komt binnen op de televisie met ongeveer 29,97 frames per seconde, op een resolutie van 720 bij 480 pixels, met een pixel aspect ratio van 0,9091 (of 1,2121 in geval van widescreen) met de fields op upper field first. Wanneer je dus een video voor Nederlandse televisie gaat maken, maak je gebruik van PAL. Dus kom je een tutorial tegen op internet, neem dan niet klakkeloos de NTSC instellingen over.

Letterbox Letterbox is het tonen van een video op een formaat dat anders is dan de video zelf. Waar het eigenlijk op neerkomt is dat er balken aan de boven- en onderkant komen, zodat de video niet uitgerekt wordt. Dit gebeurt als je een 16:9 uitzending bekijkt op een 4:3 televisiescherm. Wanneer dit andersom is, dus een 4:3 uitzending op een 16:9 televisiescherm, wordt dit pillarbox genoemd.

45


Interlaced Interlaced beeld wordt gebruikt op televisies om het beeld vloeiender weer te geven. Dit wordt gedaan door in plaats van 25 hele frames, 50 halve frames per seconde te laten zien. Je beeld is namelijk opgedeeld in beeldlijnen, zie het als regels pixels. Bij interlaced worden bijvoorbeeld eerst de even beeldlijnen (2, 4, 6, etc.) en daarna de oneven beeldlijnen (1, 3, 5 etc.) weergegeven (zie lower field first). Wanneer dit vaak genoeg gedaan wordt (in Nederland 50 keer per seconde) lijkt het beeld vloeiend. Twee halve beelden zorgen dus steeds voor een compleet plaatje.

Lower/upper field first Bij interlaced video kunnen de beeldlijnen in verschillende volgordes worden weergegeven, lower field en upper field first. Met lower field first wordt bedoeld dat de even beeldlijnen als eerste worden getoond. Bij upper field first is dit andersom en worden eerst de oneven beeldlijnen weergegeven.

Progressive Met progressive video of progressive scan wordt bedoeld dat één frame in één keer op het beeld komt. Dit in tegenstelling tot interlaced beeld, waarbij steeds een halve frame wordt weergegeven. Progressive scan wordt voornamelijk gebruikt op internet, maar tegenwoordig kunnen HD-televisies ook progressive video weergeven. Progressive wordt ook wel deinterlaced genoemd.

46


Overscan Overscan gebeurt in principe alleen bij televisieschermen, omdat deze vroeger geen goed beeld op een vaste grootte konden weergeven. Het is een techniek die ervoor zorgt dat 5 tot 10% van het beeld aan de rand wegvalt. Om hiermee om te gaan zijn de action safe en de title safe gebieden bedacht. Dit zijn delen aan de rand van het beeld die een video editor helpen om bijvoorbeeld logo’s in beeld te houden. Wanneer je logo’s buiten het title safe gebied zet, riskeer je dus dat sommige mensen een afgekapt logo zien! Ook op nieuwe flatscreen televisies zit nog een zekere mate van overscan, dit is echter minder dan bij beeldbuis televisies.

Square pixel Square pixel geeft aan dat de pixels die gebruikt worden vierkant zijn. Dit komt onder andere op je computer voor, waarbij je monitor vierkante pixels heeft. Je kan ook zeggen dat square pixels een pixel aspect ratio hebben van 1. Dus maak je een video voor internet, zorg dan altijd dat je de video met square pixels rendert. Wanneer de pixel aspect ratio niet goed wordt opgegeven, vervormt het beeld. Ook met de komst van HD wordt er nog steeds met pixel aspect ratio gewerkt. HDV beeld (dat wordt geschoten met consumenten HD camera’s) is niet 1920 x 1080 maar 1440 x 1080 met een pixel aspect ratio van 1,333. Je filmt dus eigenlijk anamorph.

Widescreen Widescreen is op zichzelf geen resolutie, maar geeft aan dat het beeld een grotere aspect ratio heeft dan 1,333. De 21:9 beeldverhouding is bijvoorbeeld ook widescreen. Toch wordt vaak met widescreen de 16:9 beeldverhouding bedoeld.

4:3 / 16:9 / 21:9 4:3, 16:9 of 21:9 zijn beeldverhoudingen. 4:3 wordt bijvoorbeeld uitgesproken als 4 bij 3 en wil zeggen dat het beeld 4 eenheden breed en 3 eenheden hoog is. Dit heeft verder niets te maken met de resolutie van een beeld.

1,33:1 / 1,78:1 / 2,40:1 Eigenlijk heel erg simpel, ook hier gaat het om beeldverhoudingen. 1,33:1 is eigenlijk gewoon 4:3. Er staat namelijk niets anders dan: 1,33 bij 1. Wanneer het niet om televisie maar om cinema gaat, gebruiken mensen vaker deze terminologie, omdat bijvoorbeeld 2,35:1 een ratio is waarop gefilmd wordt.

47


Audio monteren

.WAV (Wave, Waveform Audio File Format)

Bij het monteren van je geluidstrack creëer je een groot deel van het ritme van de film. Als je bijvoorbeeld achtergrondmuziek gebruikt, is het voor de kijker wel zo prettig dat de montage van het beeld qua ritme aansluit op de muziek. Hierdoor ontstaat samenhang in beeld en geluid.

Wav (of Wave) is de Microsoft en IBM standaard voor het opslaan van geluid. Hoewel Wave ook gecomprimeerde gegevens kan bevatten, wordt het meestal gebruikt als ‘lossless’ formaat..

Als je stemmen gebruikt die goed verstaanbaar moeten zijn, zorg er dan voor dat ze niet overstemd worden door muziek of andere geluiden. Muziek die bijvoorbeeld in de rest van de film best aanwezig mag zijn, draai je naar een heel laag niveau tijdens een dialoog, zodat ze verstaanbaar blijven. Geluidseffecten die bepaalde acties in de film benadrukken moeten goed getimed zijn, willen ze het beoogde effect behalen. Als je een deur ziet dichtslaan en een paar tienden van een seconde later hoor je dat pas, komt het heel erg vreemd en slordig over. Muziek kan vrij eenvoudig gemonteerd worden, omdat het vaak langere stukken zijn. Als beeld en muziek goed samenkomen kan dit een enorme meerwaarde in je film betekenen, zowel op het gebied van sfeer als van inhoud. Let op het abrupt beginnen en eindigen van geluiden. Een kleine fade-in of fade-out maakt de overgangen vaak net wat prettiger in het gehoor liggend en zorgt voor een verzorgde indruk.

Kort ιι Veel pakketten kunnen overweg met Wave ιι Mogelijkheid tot lossless opslaan: geen dataverlies, dus optimale bestandskwaliteit ιι Het zijn relatief grote bestanden

.AIFF (Audio Interchange File Format) Het lossless formaat voor Apple Macintosh, vergelijkbaar met Wave.

Kort ιι Geen dataverlies, dus optimale bestandskwaliteit ιι Veel pakketten kunnen overweg met AIFF ιι Het zijn relatief grote bestanden

.MP3 (Motion Picture Experts Group Layer 3) Dit is waarschijnlijk een bekende term. MP3 is een compressiemethode die ervoor zorgt dat audiobestanden veel kleiner worden. MP3 is tevens het bestandsformaat.

Kort ιι Het is een heel gangbaar bestandsformaat ιι De bestanden zijn relatief klein ιι Heel fatsoenlijke geluidskwaliteit als de bestanden in goede kwaliteit zijn opgeslagen (320 kbps) ιι Bij lagere bitrates is de geluidskwaliteit hoorbaar minder ιι De kwaliteit is door datacompressie nooit 100%

.WMA (Windows Media Audio) Een compressiemethode ontwikkeld door Microsoft.

48


Kort ιι Het is binnen Windows een gangbaar bestandsformaat ιι De bestanden zijn relatief klein ιι Fatsoenlijke geluidskwaliteit als de bestanden in goede kwaliteit zijn opgeslagen ιι Bij lagere bitrates is de geluidskwaliteit hoorbaar minder ιι De kwaliteit is door datacompressie nooit 100% ιι Het is niet echt geschikt voor gebruik op Apple systemen

.OGG (Ogg Vorbis) Een compressiemethode die ontwikkeld is door Xiph.Org Foundation. Het is een methode die, in tegenstelling tot bijvoorbeeld MP3 en WMA, vrij is van patenten en dus makkelijker te gebruiken door andere partijen, zoals fabrikanten van soft- en hardware.

Kort ιι De bestanden zijn relatief klein ιι Fatsoenlijke geluidskwaliteit als de bestanden in goede kwaliteit zijn opgeslagen ιι Bij lagere bitrates is de geluidskwaliteit hoorbaar minder ιι De kwaliteit is door datacompressie nooit 100% ιι Het is een minder gangbaar bestandsformaat

.FLAC (Free Lossless Audio Codec) Ook door Xiph.Org Foundation ontwikkeld is het bestandsformaat FLAC. Dit is een bijzonder formaat omdat het lossless is, maar toch comprimeert ten opzichte van bijvoorbeeld Wave. Dat komt door de slimme manier van opslaan van de informatie. De compressie is niet zo groot als bij MP3 of WMA, maar afhankelijk van het geluid dat je wil opslaan, kan het aanzienlijk schelen in de bestandsgrootte.

Kort ιι ιι ιι ιι

Er is geen dataverlies, dus de kwaliteit is optimaal De bestanden zijn relatief klein Het is een minder gangbaar bestandsformaat Hoewel de bestanden relatief klein zijn, nemen ze nog altijd flink wat ruimte in beslag

Bestandsformaten Lossless? Compressie? Digitale audiobestanden kunnen op verschillende manieren opgeslagen worden. Bijvoorbeeld in een lossless formaat, of in een gecomprimeerd formaat. ‘Lossless’ houdt in dat data zonder enig gegevensverlies wordt vastgelegd. Een gecomprimeerd bestandsformaat betekend dat er gebruik gemaakt wordt van datacompressie. Datacompressie zorgt er voor dat de data in het bestand in minder bits wordt opgeslagen dan de originele data zou innemen.

Wat moet ik gebruiken? Voor video op de PC is WAV de standaard. Gebruik het 16 bits, 44.1 kHz. Dit is CD kwaliteit. Als je op Apple werkt, is AIFF het type bestand dat je het beste kunt gebruiken. De kans is groot dat als je muziek wil gebruiken dit in MP3 beschikbaar is. Dat is in principe geen probleem, maar zorg ervoor dat de MP3 bestanden die je gebruikt goed van kwaliteit zijn (minstens 320 kbps).

Audio kanalen Bij het produceren van digitale audio moet je rekening houden met het aantal kanalen dat je wil gebruiken. In veel gevallen zul je stereo (links en rechts) gebruiken, maar in andere gevallen zou het kunnen zijn dat je meer kanalen wil gebruiken om bepaalde effecten te bereiken met je audiotrack.

49


Multichannel audio Behalve stereo kun je bijvoorbeeld audio produceren voor een 5.1 opstelling. Misschien zul je het niet gebruiken, maar als je de mogelijkheid hebt, probeer het eens. Door meerdere geluidsopnamen van één bron samen te voegen in het 5.1 signaal, kun je mooie, ruimtelijke effecten creëren. Of je stelt je 5.1 signaal samen aan de hand van meerdere versies van je stereosignaal, waarbij je op sommige kanalen effecten zoals reverb gebruikt en over andere kanalen niet. Je kunt bijvoorbeeld het geluid van een overvliegende helicopter van achter naar voren laten gaan. Met dit soort dingen experimenteren is zeker de moeite waard!

Speakeropstellingen Dit zijn de speakeropstellingen die bij de verschillende combinaties van audiokanalen horen. Hierdoor krijg je een beeld van de plaatsing van de kanalen, zodat je daar rekening mee kunt houden bij de audioproductie voor je video.

2.0 - Stereo (links en rechts).

Audio productie Door middel van effecten kun je geluid bepaalde eigenschappen meegeven. Door het toepassen van effecten kan geluid bijvoorbeeld ruimtelijker gaan klinken. Welke effecten het beste bij je doel passen, zul je moeten uitproberen. Voor een ‘grote hallen gevoel’ is bijvoorbeeld een reverb onmisbaar.

50

2.1 - Stereo (links en rechts) plus een subwoofer (ook wel: LFE).


5.1 - Surround (linksvoor, midvoor, rechtsvoor, linksachter, rechtsachter en een subwoofer).

7.1 - Drie speakers voor, twee surroundspeakers opzij, twee surroundspeakers achter en een subwoofer.

6.1 - Hetzelfde als 5.1, maar met een extra speaker voor midachter.

51


Effecten Reverberation (reverb) Reverb (nagalm) is het resultaat van de reflecties van een geluid tegen wanden en andere objecten in een ruimte. Je kunt het beschouwen als een combinatie van verschillende reflecties met verschillende karakteristieken. Denk bijvoorbeeld aan de galm die je hoort in een lege zaal. Delay Onder delay wordt verstaan het geheel of gedeeltelijk herhalen van het geluid kort na het oorspronkelijke signaal. De herhaling mindert in volume (hekje... hekje... hekje...). Een delay die van de linker naar de rechter speaker gaat, noem je een ping pong delay. Echo Een echo lijkt heel erg op een delay, maar bij een echo is de herhaling een reflectie van het geluid in plaats van een nieuwe weergave door de bron. Hierdoor is telkens een korter deel van het geluid te horen (‘Wie is de burgemeester van Wezel... ezel... zel... el... l...’). Filtering Met een filter kun je bepaalde frequenties uit een geluid wegfilteren. Filters hebben over het algemeen een aantal instelmogelijkheden. ‘Cutoff Frequency’ is daarvan de belangrijkste. Daarmee geef je aan vanaf welke frequentie het geluid moet worden weggefilterd. Er zijn verschillende soorten filters. De lowpass en highpass filters zijn de bekendste. Deze filters filteren respectievelijk de hoge en lage tonen uit een geluid (afhankelijk van de cutoff frequency instelling). Daarnaast is het bandpass filter een veelgebruikt filter. Hiermee kun je een bepaald frequentiegebied (band) doorlaten (pass). Equalizing Door middel van een equalizer kun je het volume van verschillende frequentiegebieden veranderen. Je kunt hiermee bijvoorbeeld de hoge tonen van een opname iets luider maken, of lage, brommende tonen

52


iets temperen. Er zijn twee soorten equalizers. De grafische equalizer heeft vastgestelde frequentiegebieden. Voor elk frequentiegebied is een schuifknop beschikbaar. Met een parametrische equalizer kan de gebruiker zelf de frequentiegebieden bepalen. Noise Reduction Ruis in je opname moet je uiteraard zoveel mogelijk zien te voorkomen. Toch kan het zo zijn dat er storende ruis aanwezig is in je audiotrack. Met behulp van noise reduction tools kun je proberen deze ruis weg te halen of iets af te zwakken. Niet alle tools klinken even goed, probeer er dus een aantal uit. Sowieso is het belangrijk noise reduction met mate toe te passen. Luister goed of je niet teveel weghaalt! Limiting Een limiter zorgt ervoor dat hoge pieken in de amplitude worden gelimiteerd op een vooraf ingesteld niveau. Hierdoor voorkom je enorme uitschieters en zorg je er bijvoorbeeld voor dat je de geluidsinstallatie niet opblaast doordat er opeens een enorme piek in je geluid zit. Compressie Een compressor lijkt op een limiter, maar naast het limiteren van de pieken in volume, worden de zachte stukken luider gemaakt. Hierdoor wordt het contrast tussen pieken en dalen in het volume (de dynamiek) minder groot. De-Essing Een de-esser lijkt op een compressor, maar is instelbaar op een bepaald frequentiegebied. Op deze manier kun je de hoge amplitudes in de hogere frequentiegebieden bij bijvoorbeeld de letters ‘S’ en ‘T’ iets drukken. Normaliseren Bij het normaliseren zorg je ervoor dat het geluidsvolume in zijn geheel wordt veranderd. De pieken in de opname worden gelijkgesteld aan het geluidsniveau dat je instelt. De rest van de audio verandert mee in volume.

53


Mastering Door middel van mastering zorg je ervoor dat je geluid op zo veel mogelijk systemen goed wordt weergegeven. Laptop speakers geven geluid over het algemeen niet zo goed weer, terwijl je bij high-end geluidssystemen enorm veel detail hoort. Hier moet je op inspelen. Zorg ervoor dat je je geluid op een aantal verschillende systemen beluistert, zodat weet hoe je audiotrack gaat overkomen. Compressie Door wat lichte compressie over je eindmix toe te passen, kun je de gehele geluidstrack compacter laten klinken. Hierdoor zorg je ervoor dat dat de geluiden en muziek die je gebruikt meer een eenheid worden. Een bijkomend voordeel is dat het geluid over het algemeen in zijn geheel luider wordt. Equalization Soms klinken opnamen niet zoals je ze zou willen hebben. Ze zijn misschien dof of schel. Dit kun je oplossen door met een equalizer de probleemgebieden aan te pakken. Een doffe opname kun je frisser laten klinken door het mid-hoog of hoog iets luider te maken. Door het hoog weg te draaien, wordt de schelheid minder. Op deze manier kun je problemen in elk frequentiegebied verminderen en misschien zelfs oplossen. Maximizing Een maximizer of look-ahead peak limiter zorgt ervoor dat het volume van je opname hoger wordt, zonder dat de pieken gaan clippen. Doordat het geluid digitaal is, kan de software iets ‘in de toekomst kijken’ en zorgen dat het volume wat verlaagd wordt voordat er een piek in volume te horen is. Hierdoor blijft de dynamiek (het contrast tussen zachtere en luidere stukken) behouden.

54


Kleurcorrectie De kwaliteit per camera verschilt enorm. Dat zie je pas goed wanneer je de film in de tijdlijn plaatst en het fullscreen ziet. Wat je vaak tegenkomt zijn fletse kleuren die veel camera’s produceren. Gelukkig hebben editprogramma’s de mogelijkheid om kleurcorrecties te doen. Dit kan onder andere door middel van levels, brightness en contrast, color curves en threeway colorcorrection. Een andere reden om deze kleurcorrecties te gebruiken is omdat je een bepaalde stijl wil neerzetten.

Levels Kleurcorrectie waarbij je aanpassingen doet in het licht en donker van een shot. Dit doe je door de zwart en wit waardes aan te passen. Op deze manier kun je een shot lichter of donkerder maken.

Brightness & Contrast Kleurcorrectie waarbij je de waarden van de helderheid en het contrast bepaalt. Hoe hoger het contrast hoe groter het verschil tussen licht en donker.

Color Curves of RGB Curves Kleurcorrectie waarbij je met een ‘curve’ het verschil bepaalt tussen schaduwen en high lights. Dit effect biedt de mogelijkheid dit individueel per kleurkanaal (rood, groen, blauw) te doen. Je kunt bijvoorbeeld met een lichte S-vorm de donkere plekken in het beeld nog donkerder maken en de lichte stukken nog lichter. Dit geeft uiteindelijk meer contrast.

55


Threeway colorcorrector

Codec

Kleurcorrectie opgedeeld in shadows, midtones en highlights. Voor elke ‘range’ heb je een kleurwiel om het gewenste effect te bereiken. Je kunt dan voor elke ‘range’ individueel een kleur tint geven.

Een codec is een stuk code op je computer die ervoor zorgt dat een bepaald audio en/of video formaat af te spelen is. Een voorbeeld van een codec is H.264. Deze codec is erg goed in het comprimeren van video’s, zonder dat er al teveel kwaliteitsverlies optreedt. Bedenk wel dat bijvoorbeeld een bestandsformaat niet hetzelfde is als een codec. Zie een bestandsformaat meer als een container, waarin een volgens een bepaalde codec gecomprimeerde video staat. Bekende codecs zijn bijvoorbeeld Xvid, DivX en MPEG-2. MPEG-2 wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt op DVD’s.

Saturation Met saturation bepaal je de kleurverzadiging. Hiermee wordt de intensiteit van je kleuren dus hoger of lager.

Bitrate De bitrate geeft aan hoeveelheid bits per seconde er worden gebruikt. Voor een mp3 bestand zou dit bijvoorbeeld 192 kbps kunnen zijn. De bitrate van een DVD ligt meestal tussen de 6000 en de 8000 kbps (of 8Mbit/s). Digitale kabel zendt uit op 8000 kbps, bij digitenne is dit 4000 kbps. Dit verschil is duidelijk te zien op een goed toestel.

Hoe je kleurcorrectie gebruikt is natuurlijk afhankelijk van de stijl en sfeer die je wil neerzetten, maar in de meeste gevallen moet je proberen niet te enthousiast met kleurcorrecties te werken. Je probeert vaak de kleuren natuurgetrouw over te laten komen. Aan de andere kant moet je natuurlijk ook weer niet bang zijn om te gaan experimenten met kleurcorrectie!

56


Video containers

Kort

.AVI

ιι Eén van de formaten die bijna iedereen kan afspelen op een windows computer ιι Kan erg klein worden met goede kwaliteit

AVI (Audio Video Interleave) is de Microsoft standaard voor audio en video. Een van de mogelijkheden bij AVI is om het ongecomprimeerd uit te renderen. Het voordeel hiervan is een erg goede beeldkwaliteit, het nadeel is een erg groot bestand. Natuurlijk kan een AVI wel gecomprimeerd worden.

.VOB

Kort

Kort

ιι Erg gangbaar formaat ιι Meestal grote bestanden

.MOV Een Quicktime formaat van Apple dat audio en video kan bevatten. Een groot voordeel van MOV is dat het ook transparantie in video kan opslaan, wat erg handig is voor bijvoorbeeld animaties die je over video heen wil leggen.

Kort ιι Kan transparantie in video opslaan ιι Meestal grote bestanden

.MPG/.MP4 MPG en MP4 zijn gemaakt door de Motion Picture Experts Group (MPEG) en zijn containers voor de MPEG codecs. De h.264 codec is bijvoorbeeld een codec die geschreven is voor het mp4 formaat.

Kort ιι Met goede codec of bitrate, goede kwaliteit video's ιι Meestal klein

Een VOB (Video Object) bestand, kom je eigenlijk alleen tegen op DVD's. Het is een MPEG-2 gecodeerd formaat, aangevuld met informatie die je DVD speler kan uitlezen, zoals de ondertitels. ιι Alleen voor op DVD

.3GP 3PG (afgeleid van de Third Generation Partnership Project) is een format speciaal ontwikkeld om video snel te streamen naar je mobiele telefoon.

Kort ιι Grote compressie, lage kwaliteit ιι Klein formaat ιι Kan niet door iedereen afgespeeld worden

.FLV FLV (Flash Video) behuist audio en video streams die afgespeeld kunnen worden in een Flash speler. Denk bijvoorbeeld aan Youtube.

Kort ιι Goed voor streaming ιι Door goede codec erg handzaam met goede kwaliteit ιι Kan niet door iedereen afgespeeld worden

.WMV Windows Media Video, een container ontwikkeld door Microsoft die vooral gericht is op kleine video's met goede kwaliteit. Voordeel van WMV is dat het makkelijk afgespeeld kan worden op een computer met Windows.

57


4. Distribueren. Wat? Oh, renderen en uitbrengen. Je hebt je video afgemaakt en bent klaar om te renderen. Bij renderen zijn er verschillende dingen om op te letten.

58


Format Als je een video gaat renderen is het erg belangrijk om te weten in welk format dit moet gebeuren. Vraag je dan ook altijd af: waarvoor dient deze video? Als je alleen maar een preview wil maken voor iemand, is het slim om een kleine video te renderen. Als je voor internet gaat renderen, kijk dan altijd op de website in welk format ze het beste video’s kunnen ontvangen. Youtube heeft bijvoorbeeld een hele pagina opgesteld die je kan benaderen vanaf de upload pagina met daarop allerlei specificaties en tips. (http://www.youtube.com/my_videos_upload).

Wat kun je het beste gebruiken? Voor internet wordt tegenwoordig mp4 aangeraden met H.264 compressie. Wanneer je softwarepakket geen H.264 ondersteunt, gebruik dan in ieder geval mp4 met een minimale bitrate van 4.000.000 bps. Andere formaten (zoals avi en mov) kun je uiteraard ook gebruiken, alleen het grote voordeel van mp4 is dat de bestandsgrootte veel kleiner is dan bij andere formaten, terwijl de kwaliteit erg goed blijft. Wanneer je video’s gaat maken voor op een dvd, raden wij aan om eerst de video in een zo hoog mogelijke kwaliteit te renderen, bijvoorbeeld een uncompressed AVI. Denk daarbij wel aan de juist resolutie en pixel aspect ratio. De uncompressed AVI laat je vervolgens converteren door een DVD-converter. Deze zet het bestand om naar een formaat dat je op een DVD kan zetten.

Video resolutie Niet het format maar ook het formaat is erg belangrijk bij het renderen. Dit hoeft namelijk niet per se hetzelfde formaat te zijn als waarop het project ingesteld staat. Stel je hebt je project op PAL DV widescreen staan, dan zal je project 720 x 576 pixels als resolutie hebben. Wanneer je een preview voor iemand moet renderen hoeft dit natuurlijk niet de volledige resolutie te zijn (bijvoorbeeld 360 x 288). Door het verminderen van de resolutie is je bestand kleiner en ben je sneller klaar met het overzenden van je video. Uiteindelijk is het altijd belangrijk om je video na te kijken voordat je hem publiceert. Doe dit ook bij video’s van 1,5 uur (je zult net zien dat er op 1 uur en 28 minuten een flinke fout zit).

59


5. Recht Als je films of bijvoorbeeld muziek maakt, krijg je te maken met auteursrecht. In dit hoofdstuk wordt de basis uitgelegd.

60


Auteursrecht Artikel 1 van de Auteurswet 1912: «Het auteursrecht is het uit­sluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.» Op dingen die je zelf maakt of door anderen gemaakt zijn rust auteursrecht. Het gaat dan om tastbare zaken, zoals een tekst, een geluidsopname of een video. Ideeën op zich vallen hier dus niet onder. Het auteursrecht bevat een aantal belangrijke onderdelen, waaronder het exploitatierecht en het persoonlijkheidsrecht.

Exploitatierecht Het belangrijkste deel van het auteursrecht is het alleenrecht op exploitatie van het werk. De maker kan dus bezwaar maken als iemand anders het werk openbaar maakt of het vermenigvuldigt. De maker kan, eventueel onder bepaalde voorwaarden (zoals een vergoeding of restricties), afstand doen van dit recht. Bij overlijden gaan deze rechten automatisch naar de rechthebbenden. Als je bijvoorbeeld een video gemaakt hebt, mag een ander deze niet zomaar op DVD uitbrengen.

Persoonlijkheidsrecht Het persoonlijkheidsrecht is ook onderdeel van het auteursrecht. Hierdoor heeft de maker het recht om bezwaar te maken als het werk wordt gepubliceerd zonder naamsvermelding, onder een andere naam, of wanneer iemand het aantast, verminkt of wijzigt. Stel je hebt een muziektrack gemaakt en je hebt iemand toestemming te gegeven het op op een verzamel CD uit te brengen, dan mag hij de track niet onder zijn eigen naam op deze CD zetten. Van deze rechten is geen afstand te doen. In tegenstelling tot het exploitatierecht gaat het niet automatisch over naar de erfgenamen. Als je overlijdt, vervalt het persoonlijkheidsrecht in prinicpe. Daarom heeft de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO) gezorgd voor een codicil, zodat het persoonlijkheidsrecht is over te dragen. Duur Het auteursrecht vervalt na 70 jaar vanaf de 1e januari na het overlijden van de maker. Als een werk anoniem, onder pseudoniem of door een rechtspersoon uitgebracht is vervalt het auteursrecht 70 jaar na de eerste openbaarmaking van het werk. 61


Naburig recht Het naburig recht lijkt op het auteursrecht (vandaar ook ‘naburig’). Het zijn de rechten van uitvoerend kunstenaars (zangers, acteurs), producenten van geluidsopnamen en omroeporganisaties. Bijvoorbeeld het recht op de opname van een zanger die een door een ander geschreven lied zingt. Of van een acteur die een (door iemand anders geschreven) stuk opvoert. Als houder van het naburig recht heb je dus het expoitatierecht en persoonlijkheidsrecht op de uitvoering van een stuk, niet op het stuk zelf. Duur Het naburig recht vervalt 50 jaar na het uitkomen van de opname. Daarnaast vervalt het recht voor een uitvoerend kunstenaar (bijvoorbeeld een zanger) 50 jaar na de uitvoering.

Het verschil Het verschil tussen auteursrecht en naburig recht is goed uit te leggen door middel van een voorbeeld: Een componist componeert een klassiek stuk. Hij is eigenaar van het auteursrecht op dit stuk. Het orkest dat dit stuk vervolgens speelt en opneemt is houder van de naburige rechten die op de opname rusten.

Creative Commons Het maken en vooral delen van werken is met de komst van digitale technieken en internet veel laagdrempeliger geworden. Je wil misschien dat duidelijk is dat mensen jouw video’s (eventueel onder bepaalde voorwaarden) vrij mogen gebruiken voor hun eigen doeleinden. Hiervoor is de Creative Commons Licentie in het leven geroepen. Hiermee is een stap gezet van ‘Alle rechten voorbehouden’ naar ‘Sommige rechten voorbehouden’.

62


Door Creative Commons (http://creativecommons.nl/licenties/uitleg/): In totaal zijn er zes Nederlandstalige Creative Commons licenties om uit te kiezen. Daarnaast bestaat er ook nog de cc0 (ccZero) verklaring. Deze kan je gebruiken als je volledig afstand van je auteursrecht wil doen. Naamsvermelding. Je staat anderen toe om het werk waar jij auteursrecht op hebt te kopiëren, distribueren, vertonen, en op te voeren, en om afgeleid materiaal te maken dat op jouw werk gebaseerd is – maar uitsluitend als jij vermeld wordt als maker. Niet-commercieel. Anderen mogen je werk kopiëren, vertonen, distribueren en opvoeren, alsmede materiaal wat op jouw werk gebaseerd is, mits niet voor commerciële doeleinden. GeenAfgeleideWerken. Anderen mogen je werk kopiëren, distribueren, vertonen en opvoeren mits het werk in de originele staat blijft. Het is niet toegestaan dat anderen jouw werk gebruiken als basis voor nieuw materiaal. GelijkDelen. Je staat anderen toe om van jouw werk afgeleid materiaal te maken onder de voorwaarde dat zij het onder dezelfde licentie vrijgeven als het originele werk. Op basis van deze vier bouwstenen zijn er in totaal zes verschillende Creative Commons licenties. Naamsvermelding Naamsvermelding-GelijkDelen Naamsvermelding-NietCommercieel Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken

63


Register

64


Symbolen

Bidirectioneel

24

DV

18

DVCAM

19

1,33:1

47

Bit depth

21

1,78:1

47

Bitrate

56

1,333

45

Brightness

55

1,4568

45

B-rol

15

2,40:1

47

2nd camera

15

3GP

57

4:3

47

16:9

47

21:9

47

640 x 480

17

720 x 576

45, 59

1024 x 576

44

1280 x 720

17, 18

1920 x 1080

18, 47

A

C Camcorder

17

Camerabewegingen

30

Camera instellingen

27

Cant

31

Cardioid

24

Clipping

40

Close up

34

Codec

56

Color Curves

55

Compositie

33

Compressie

49, 53, 54

E Echo

52

Equalization

54

Exploitatierecht

61

F Fill light

38

Filtering

52

FLAC

49

FLV

57

Focus

27

Fotocamera

17

Frequentie

12

Frequentiebereik

21

G

AIFF

48

Contrast

55

Geluid

Amplitude

13

Creative Commons

62

Geluidseffecten

12

Anamorph

45, 47

Cutoff

52

Gulden Snede

36

Arc

31

A-rol

15

Auteursrecht

61

AVI

57, 59

B Backlight Beeld

16, 27

H

D De-Essing

53

H.264

59

Delay

52

Handcamera

17

Digibeta

19

HD

18

HDCAM

19

Hypercardioid

24

Directionaliteit 39

20, 40

23, 24

Distribueren

58

Dolly

31 65


I

Mobiele telefoon

16

Inladen

43

Monteren

44

Interlaced

46

MOV

57

MP3

48

MP4

57, 59

MPG

57

Multichannel

50

Muziek

12

K Kadering

34

Kaders

33

Kanalen

49

Keylight

38

Kijkrichting

36

N

Kijkruimte

36

Naburig recht

62

Kleurcorrectie

55

Noise Reduction

53

Normaliseren

53

NTSC

45

L Letterbox

45

Levels

55

Licht

25, 38

O

Project

43

R Reflectiescherm

25

Renderen

58

Resolutie

16-19, 44, 59

Reverb

52

Reverberation

52

RGB Curves

55

Ritme

44

Rule of thirds

36

S Sample rate

21

Saturation

56

Scherptediepte

27

OGG

49

Setnoise

41

Lift

32

Omgevingsgeluid

12

SNR

41

Limiting

53

Omnidirectioneel

24

Square pixel

47

Long shot

35

Opnameapparatuur

23

Statief

33

Lossless

49

Opslagmedia

25

Stemmen

12

Lower field first

46

Overscan

47

Stereo

50

Supercardioid

24

P

M Mastering

54

PAL

45

T

Maximizing

54

Panning

30

Tapes

19

Medium shot

34

Persoonlijkheidsrecht

61

Threeway colorcorrector

56

Pixel aspect ratio

45

Tilt

30

Truck

31

Microfoon

20, 22, 23

MiniDV

19

Plosieven

40

Mini HDV

19

Progressive

46

66


U Unidirectioneel

24

Upper field first

46

V VOB

57

W WAV

48

Widescreen

47

Wide shot

35

Windruis

40

WMA

48

WMV

57

X XDCAM

19

Heeft dit boek je geholpen? Help ons dan en koop het! Check www.hekjenetwork.nl

67



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.