KEIK 73. Het verhaal achter de gevel van het RTT-gebouw in de Paardsdemerstraat

Page 1

keik nr. 73

Het verhaal achter de gevel van het RTT-gebouw in de Paardsdemerstraat


Inleiding

1. RTT-gebouw in de Paardsdemerstraat, foto 2018

2. De Helbeek / Nieuwe Demer tussen beide complexen van de RTT, met in de verte het poortje dat uitgeeft op de Demerstraat, foto 2018

3-4. Bezoekers tijdens Open Monumentendag 2018

2

Met een klein toestel op zak hebben we vandaag alles binnen handbereik: een telefoon, een adresboek, een gps, een fototoestel, internet ... We zouden niet weten wat we zonder dit toestel aan moeten. Dankzij ons mobieltje staan we continu in verbinding met haast eender wie en met haast eender welk netwerk. Ooit was dit wel heel anders. Contact leggen met anderen op afstand was tot in de 19de eeuw een complexe aangelegenheid. Het bleef lang een onvervulbare droom om afstandsgesprekken te voeren. Maar dan zorgden uitvinders ervoor dat eindelijk ook de menselijke stem via een telegrafielijn kon worden overgebracht. Tijdens Open Monumentendag 2018 werd het RTT-gebouw in de Paardsdemerstraat voor de laatste keer opengesteld voor een geleid bezoek. Dit gebouw krijgt een nieuwe bestemming: “de Bonnefant”, een project van handelspanden, horeca en woonheden. De rode wand aan de Paardsdemerstraat wordt behouden en het gebouw aan de Bonnefantenstraat zal volledig verdwijnen. Een groene kloof die de loop van de Helbeek volgt, zal door het nieuwe project lopen en een verbinding leggen tussen het Begijnhof en de Demerstraat.


De ontdekking van de telefonie In de loop van de tweede helft van de 19de eeuw werd een droom werkelijkheid. Alles lijkt te zijn begonnen met een publicatie in 1854 van Charles Bourseul, een Fransman. Kort nadien vond de Duitse natuurkundige Philipp Reis een systeem uit dat het mogelijk maakte dat twee personen op een afstand van elkaar een gesprek konden voeren. Hij noemde zijn primitieve toestel een Telephon. Deze benaming ligt aan de basis van ons huidig woord “telefoon”. Nog steeds vinden kinderen het een leuk spel om met blikjes, nagels en een lang stuk touw een blikjestelefoon te maken. Dit systeem was al in gebruik op de Filipijnen. Tussen nabije huizen in een dorp konden buren met elkaar telefoneren. Een stukje metaal in het blik gaf het signaal dat aan de andere kant van de draad iemand een boodschap wilde doorgeven.1

Alle eer komt echter toe aan de Italiaanse immigrant Antonio Meucci.2 Als werktuigbouwkundige was hij geboeid door wetenschappelijk onderzoek. Per toeval ontdekte hij hoe, via een koperdraad, de menselijke stem geleid kon worden. Hij ontwikkelde deze techniek verder en bracht in 1871 de eerste telefoonverbinding tot stand. In Amerika werkte hij verder aan de ontwikkeling van zijn uitvinding. Maar het leven zat hem financieel niet mee en zijn eerste prototypes werden verkocht aan de geïnteresseerde Alexander Graham Bell. Nadien ontwierp Meucci een verbeterde versie ervan en noemde dit nieuwe toestel de “Sprekende Telegraaf”. Daarmee nam hij contact op met het toenmalige telegrafiebedrijf Western Union. Blijkbaar schatte dit bedrijf onvoldoende de waarde in van zijn uitvinding. Jammer genoeg kon hij, bij gebrek aan de nodige financiën, geen patent ervoor aanvragen. Ondertussen was ook Elisha Gray, een Amerikaanse elektrotechnisch ingenieur, eveneens bezig met het ontwikkelen van een telefoon-prototype.3

5. Draadtelefoon, 1882, afbeelding Wikipedia, Biblioteca de la Facultad de Derecho y Ciencias del Trabajo Universidad de Sevilla

Maar het telefoontoestel zoals het bekend werd, lanceerde Alexander Graham Bell, een Schotse emigrant.4 Als uitvinder en autodidact wist hij de bevindingen van Philipp Reis, Antonio Meucci en Elisha Gray met elkaar te combineren. Zijn interesse had aanvankelijk vooral te maken met zijn werk als dovenleraar in Boston. Hij was op zoek naar een methode om spraak zichtbaar te maken.

6. (Links) Antonio Meucci, afbeelding Wikiwand 7. (Rechts) Alexander Graham Bell, afbeelding Wikiwand

3


Hierbij experimenteerde hij met de elektrische overdracht van geluid. Met financiële ondersteuning van de ouders van zijn leerlingen en met de technische ondersteuning van Thomas A. Watson, ontwikkelde hij het eerste telefoontoestel. Hij was nog maar net op tijd toen hij op 14 februari 1876 een patent voor zijn toestel aanvroeg of anders was Gray hem voor geweest. Maar ook hij kon bij Western Union geen interesse wekken voor zijn toestel. Samen met de vader van zijn dove echtgenote, richtte hij in 1877 de Bell Telephone Company op. Zijn bedrijf werd een van de grootste telefoniebedrijven ter wereld. Het was Bells verdienste dat hij de telefoon succesvol heeft weten te lanceren. Het werkwoord “bellen” kon wel eens afgeleid zijn van zijn naam Bell. Thomas Edison, de uitvinder van de gloeilamp, was opgeleid en werkzaam als telegraaf.5 Hij droeg bij tot het verbeteren van de verstaanbaarheid en geluidssterkte van Bells toestellen. Aanvankelijk kon een telefoontoestel enkel gebruikt worden wanneer dit toestel rechtstreeks verbonden werd met een ander toestel. Om een telefoongesprek buitenshuis te voeren, diende het probleem van de bekabeling te worden opgelost. Zo kwam de telefooncentrale tot stand. Een telefooncentrale bevond zich op een centrale plek en werd bekabeld naar de verschillende abonnees toe. Via het draaien aan een handle van het toestel kon de abonnee stroom sturen naar een telefooncentrale. De telefoonoperator droeg er zorg voor dat er een aansluiting tot stand kwam tussen twee abonnees. 8-9. (Links en midden) Twee telefoontoestellen uit de collectie van Het Stadsmus, inv.nr. 1979.0561.00 en 1979.0562.00. Deze toestellen werden gebruikt in bedrijven of in grote herenhuizen. Elk nummer kwam overeen met een specifiek toestel elders in het gebouw.

10. (Rechts) Schakelpaneel, collectie Het Stadsmus, inv.nr. 2020.0009.00. Dit handbediend schakelpaneel bevat 150 klinken. Elke klink vertegenwoordigt één abonnee. Wanneer de abonnee inbelt, zal een van de 150 klinken openvallen. De operator steekt dan de zwarte stekker erin en vraagt met wie de abonnee wil worden verbonden. Is het met een abonnee op dit paneel, dan is de situatie eenvoudig en kan een verbinding tot stand worden gebracht. Wanneer de abonnee met iemand uit een andere zone contact wil hebben, dient de operator de rode stekker in te steken in de onderste rode rand van het paneel waardoor de operator contact maakt met een de operator uit een andere zone. Deze zorgt er dan voor dat beide abonnees met elkaar worden verbonden.

4


De telefoonoperator maakte gebruik van een handbediend schakelpaneel. Een abonnee belde in op de telefooncentrale en de telefoonoperator verbond hem door met het gewenste telefoontoestel. Het werd voortaan mogelijk om meerdere telefoontoestellen vlot met elkaar te verbinden. Deze werkwijze bleef voortbestaan tot ver in de helft van de 20ste eeuw. Tot in 1970 was dit systeem nog in gebruik in de regio van Maaseik. Uiteraard waren hoge personeelskosten verbonden aan deze procedure en discretie was niet altijd gegarandeerd. Een telefoonoperator kon immers meeluisteren. Het gevolg was dat dit handmatig verbinden van de abonnees aanleiding kon zijn voor de nodige ergernissen. Dit was in elk geval zo voor Almon Strowger, een begrafenisondernemer uit Kansas City. Hij verdacht er de lokale telefoonoperator van dat deze potentiële klanten steeds doorverbond met de concurrerende begrafenisondernemer. Strowger ging op zoek naar de mogelijkheid om de tussenpersoon uit te schakelen. Dankzij hem werd de automatische telefooncentrale ontwikkeld. Met een kiesschijf kon een abonnee voortaan zelf de gewenste verbinding tot stand brengen. In 1891 richtte hij de Strowger Automatic Telephone Exchange Company op, de eerste automatische telefooncentrale.6 De elektromechanica nam voortaan het werk over van de telefoonoperator. In een eerste periode gebeurde dit door mechanische schakeling en later door elektronische schakeling. Telefoonmaatschappijen schakelden progressief over op een automatische telefooncentrale.

De elektromechanische centrales werden in de loop van de tijd verbeterd en bleven nog lange tijd in gebruik. Pas in de jaren 1970 zal de elektronische telefooncentrale het volledig van de elektromechanische centrale overnemen. De kiesschijf werd vervangen door druktoetsen waardoor het analoge systeem kon worden overgeschakeld naar een digitaal systeem. Dit digitale systeem bood meer mogelijkheden. Verbindingen konden voortaan worden gelegd zonder dat er extra kabels dienden te worden getrokken met kwaliteitsverlies tot gevolg. Tevens was er bij digitale telefooncentrales minder sprake van ruis of storing. Bij de nieuwere types van telefooncentrales werd zelfs een overlap tussen tele- en datacommunicatie een vanzelfsprekendheid. De afhankelijkheid van een vast netwerk werd eveneens opgeheven met de komst van de mobiele telefoon in de jaren 1980. Tegen het einde van de 20 ste eeuw verdwenen stilaan alle traditionele telefoonlijnen en werden ze vervangen door combinatielijnen. Met de invoer van de ISDN en de ADSL werd het mogelijk om meer data over de lijn te laten gaan. Er werd gebruik gemaakt van glasvezelkabels die sneller de data weten over te brengen dan het traditionele kopernetwerk. De vooruitgang stond echter niet stil. Netwerken van spraak en data werden tot één netwerk samengevoegd en “skypen” werd een nieuw werkwoord. De dag van vandaag zijn we niet langer meer afhankelijk van telefoonkabels. Draadloze verbindingen tussen centrales en satellietverbindingen behoren voortaan tot de mogelijkheden. Beeld, data en spraak worden voortaan via hetzelfde medium verspreid. 5


De komst van de telefonie in België In 1879 installeerde het Belgisch Parlement als eerste een telefoonlijn. De overheid zal de ontwikkeling van het telefoonnetwerk in ons land stimuleren. Privéondernemers en rijke burgers sprongen mee op de kar van de overheid. Ook de wereldtentoonstellingen van 1885 en 1894 te Antwerpen zullen bijdragen tot heel wat innovatie in het jonge België. Zo stichtte de International Bell Telephone Company in 1892 zijn eerste buitenlandse vestiging ATEA in Antwerpen: Antwerp Telephone and Electric Works. Later werd dit door Alcatel overgenomen.

telefooncabines leken als paddenstoelen uit de grond te rijzen.

In 1896 werd de telefoniesector een overheidsbedrijf. Met de groei van de telefoniediensten werd de Administratie Post en Telegrafie opgesplitst in een Bestuur van de Post (het huidige BPost) en een Bestuur van Telegrafie en Telefonie. Vanaf 1913 was al een groot gebied van België telefonisch bereikbaar. Naast een beperkt aantal abonnees kon ook gebruik gemaakt worden van de telefooncellen in de stations en de posten telegraafkantoren.

11. Logo van de RTT

De Eerste Wereldoorlog vernietigde heel wat telefoonnetwerken. Het Bestuur van Telegrafie en Telefonie beschikte over onvoldoende financiële middelen om in de naoorlogse periode te investeren in de heropbouw van het telefoonnetwerk. Daarom werd in 1930 de Regie voor Telegraaf en Telefonie opgericht, een bedrijf met een eigen bestuur en niet langer afhankelijk van staatsbudgetten. Dit bedrijf wist duchtig te investeren in de ontwikkeling van het Belgisch telefoonnetwerk. Hun doel was telefonie voor iedereen toegankelijk te maken. De abonnees groeiden aan tot zowat 200.000 leden en openbare

6

De RTT deelde vervolgens het telefonielandschap op in Gewesten zoals het Gewest Hasselt, Mechelen, Antwerpen, … Elk Gewest kreeg eigen zonenummers toegewezen. Elk zonecentrum omvatte 10.000 lijnen. Zo stond het Gewest Hasselt in voor de zones 011, 012 en 013. Lokale centrales werden onderling met elkaar verbonden om de reikwijdte van een centrale zo ver mogelijk uit te breiden.

De Tweede Wereldoorlog zorgde ervoor dat het netwerk opnieuw aanzienlijke schade opliep waarbij de bezetter het netwerk gedeeltelijk ontmantelde. Na de oorlog nam de vraag naar telecommunicatie in snel tempo toe. In 1946 telde het bedrijf zowat 350.000 abonnees, om 20 jaar later uit te groeien tot een bedrijf met meer dan een miljoen abonnees. Hierbij bleef Limburg het meest achtergesteld gebied. In de jaren 1950 gaat het bedrijf over tot een verhoogd investeringsritme. Op vlak van technologische ontwikkeling groeit de RTT uit tot een topbedrijf.


In de jaren 1970 brak een economische crisisperiode uit en diende ook de RTT over te gaan tot bedrijfssanering. Daarbovenop werd het bedrijf nog eens geconfronteerd met een corruptieschandaal waardoor het ernstig in de problemen kwam. Een herstructurering drong zich op. In de jaren 1980 werd de automatisering doorgevoerd met het gevolg dat 5.000 van de 25.000 werknemers dienden af te vloeien.

12. Logo van Belgacom

Het bedrijf werd in 1991/92 omgevormd tot Belgacom. Belgacom was voortaan een overheidsbedrijf met vergaande autonomie. In 1994 werd binnen dit bedrijf, onder de naam Proximus, het eerste mobiele netwerk opgericht. In 1995 kwam Belgacom ook met Skynet, een internetprovider, op de markt. Om de marktconcurrentie met andere telecombedrijven aan te kunnen, lanceerde Belgacom in 2003 een nieuw logo (met blauwe kleur ter vervanging van het oranje logo) en in 2005 Belgacom-TV en een snelle internettoegang. De versplintering van diensten zorgde ervoor dat vanaf 2010 Belgacom zich begon te reorganiseren. In 2014 werden alle vaste- en mobiele telefoondiensten, internet, digitale televisie en ICT aangeboden onder eenzelfde merknaam Proximus. Hierbij bleven de abonneenummers onveranderd en het oorspronkelijke zonenummer 0475 van Proximus werd fors uitgebreid en omvatte nu de nummers van 0470 tot 0479. Proximus werd voortaan de ofďŹ ciĂŤle bedrijfsnaam. In 2017 verstuurde het bedrijf het laatste telegram.

13. Telefooncel in Lebbeke, afbeelding Wikipedia, fotograaf Volkov Vitaly

14. Logo van Proximus

7


Het Gewest Hasselt Enkele jaren nadat telefonie een apart overheidsbedrijf werd, werd in Hasselt op de percelen van het voormalige koetshuis van het Augustijnenklooster aan de noordwand van de Havermarkt in 1899 een nieuw postgebouw opgetrokken.7 Dit gebouw in eclectische stijl met neobarokelementen, was een van de vele monumentale gebouwen in de jonge provinciehoofdstad. Tot 1952 werden de post, de telegrafie en de telefonie hier samen ondergebracht. In dit postkantoor werden handbediende schakelpanelen geplaatst met een totale capaciteit van 600 abonnees. Diegenen die geen abonnee waren, konden hier terecht in publieke telefooncellen. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het uitzicht van de stad nogmaals drastisch. Er werd gebouwd en de stad breidde verder uit met de wijken rondom. Tijdens deze periode van groeiende welvaart kwam de tertiaire sector tot bloei en steeg de vraag naar kantoorgebouwen. Architecten als Isgour (cultureel centrum) en Daniëls (museum voor moderne kunst, school KIDS) lieten hun sporen na met hun modernistische gebouwen. Ook de telefonie kwam in Limburg eindelijk in een versnelling terecht. De vestiging van grote bedrijven zoals Philips en Ford zorgden uiteindelijk voor de doorbraak van de telefonie in Limburg. 15. (Links) Postgebouw in Hasselt, collectie Het Stadsmus, inv.nr. 2000.0140.00.

16. (Rechts) Louis Van de Vondel, foto uit zijn overlijdensbericht in Het Belang van Limburg, 3 mei 2003, p. 23.

De handbediende schakelpanelen konden het groeiende aantal abonnees niet meer aan en het Gewest Hasselt schakelde over naar automatische telefooncentrales. Enkel Maaseik bleef tot 1968 gebruik maken van de handbediende schakelpanelen. Het gebouw op de Havermarkt werd te klein en er werd gezocht naar een ruimere en meer aangepaste locatie. Deze werd gevonden op de percelen die gelegen waren tussen de Paardsdemerstraat en de Nieuwe Demer. De uitgeleefde woningen werden afgebroken en het afbraakmateriaal ervan werd te koop aangeboden.8 Voor de bouw van het nieuwe RTT-gebouw werd gekozen voor het ontwerp van de jonge architect-urbanist Louis Van de Vondel (1919-2003). Hij koos voor een technocratische architectuur; op maat van de gebruikers en flexibel met indelingen.9 De strakke vormgeving met nadruk op functionaliteit sprak blijkbaar aan. Moderne constructietechnieken als staal, glas en gewapend beton en het belang van lichtinval en luchttoevoer voerden in zijn ontwerp de boventoon. 8


Louis Van de Vondel vestigde zich te Hasselt en tal van gebouwen werden in Hasselt naar zijn ontwerp uitgevoerd.10 Hij was o.a. betrokken bij het project van de Tweetorenwijk, bouwde en verbouwde tal van panden in de binnenstad zoals winkelgebouwen in de Koning Albertstraat (vroegere Grutman), de Kapelstraat (Betshabee en De Wijzer), De Hoogstraat (Mecx), en woningen op het Leopoldplein en Kolonel Dusartplein en de inrichting van het restaurant Victorie in de hoekwoning in de Maastrichterstraat. Het RTT-gebouw in de Paardsdemerstraat was een van zijn eerste ontwerpen. De voorgevel liet hij harmonisch inpassen in het oude centrum. Het gebouw werd uitgevoerd met een betonnen skeletconstructie. Door het gebruik van gewapend beton was er minder nood aan dragende wanden waardoor de grootte van de binnenruimte kon worden aangepast aan de behoeften van de gebruiker. Grotere glaspartijen werden vanaf de jaren 1950 mogelijk

met de komst van de dubbele beglazing en veiligheidsglas. Ook daar maakte hij gebruik van om grotere vensters aan te brengen. De voorgevel werd uitgevoerd in rode baksteen en de horizontale lijn werd benadrukt. Er was aandacht voor evenwicht en verhouding. De glaspartijen in de voorgevel droegen bij tot een grotere lichtinval. Ze staan in contrast met het ruw materiaal van beton en steen. Het gelijkvloers functioneert als het ware als een sokkel voor het hele gebouw. De mix van koude en warme kleur, blauw staal, arduin en beton tegenover het rood van de baksteen, is kenmerkend voor De Stijl. Het gebouw omvatte vier bouwlagen, 17 traveeĂŤn, een plat dak en twee toegangen tot het gebouw. Deze toegangen doorbreken op asymmetrische wijze de gevel en verlenen zo een dynamisch karakter aan het imposante gebouw. Beide toegangen werden voorzien van een sobere luifel afgewerkt in arduin met bronzen nagels als de versiering.

17. Gevel in de Paardsdemerstraat, wellicht jaren 1960. 9


Het gebouw aan de achterzijde daarentegen was, samen met de grote glaspartijen in de trappenhal, gewaagd voor zijn tijd. Met dit ontwerp sloot hij direct aan op de beweging van de “Internationale stijl”. De gevel werd hier opgetrokken in de voor de architect typische Antwerpse baksteen. Grote glaspartijen versterken de onmiddellijke wisselwerking tussen binnen en buiten. Het gebouw won vooral aan de achterzijde aan transparantie en openheid. Het werd het voornaamste gebouw voor het Gewest Hasselt waar ook de administratieve diensten van het gewest, de leidinggevenden van de verschillende diensten, de personeelsdienst, het beheer van de gebouwen, de materiaalopslag en de centralisatie van de voertuigen onderdak kregen. Voor de conciërge was ook een appartement voorzien.

18-19-20. Glaspartijen in het gebouw - binnenplaats en trappenhal op de eerste verdieping, foto’s 2018.

De toegang voor de klanten lag aan de rechterkant van het gebouw. Hier bevonden zich de telefooncellen, de telefoniewinkel en de balie waar de telegrambestellers gevestigd waren. De hoofdingang lag aan de linkerkant. Dit was ook de personeelsingang. De hal werd bekleed met marmer. Vanuit de hal had het personeel toegang tot de trappenhal. Tegen de wand werd een gedenksteen aangebracht met de namen van de personeelsleden die tijdens de oorlogen omkwamen. 10


In het gebouw werd rationeel gebruik gemaakt van de circulatie. De centrale kern wordt gevormd door de trappenhal met liftkoker en op elke verdieping werd er sanitair en vestiaires voorzien. De trappenhal bevindt zich achter de twee traveeĂŤn van de hoofdtoegang. In de trappenhal verbindt een verticale glasstrook de verdiepingen met elkaar. Op elke verdieping verbindt de trappenhal de achterbouw met de bouw aan de straatkant. De burelen situeren zich in beide armen van het complex. Door de gangen in een gebogen lijnvoering uit te voeren, krijgt het interieur een elegante en dynamisch uitstraling.

21-22-23. Balie aan de hoofdingang en toegang tot de trappenhal, met het gedenkteken voor de personeelsleden omgekomen bij WO II, foto’s 2018.

24-25. Centrale hal met liftkoker op het gelijkvloers en zicht op een gang op de eerste verdieping, foto’s 2018.


Naast het marmer werd bij de inrichting van het interieur rijkelijk gebruik gemaakt van hout. Dit vinden we in dit gebouw terug van de directie-afdeling tot in de plafondconstructie van het restaurant. In 1952 verhuisde de RTT naar deze nieuwe locatie aan de Paardsdemerstraat. Hier werden voortaan het zone-centrum Hasselt en de verschillende lokale telefooncentrales ondergebracht. Het Gewest Hasselt omvatte toen de zones 011, 012 en 013. De lokale centrales werden verbonden met een van deze drie zonecentra. Voor Hasselt betekende dit dat de roepnummers 011/220000 tot 011/229999 met het zonecentrum 011 waren verbonden. Met de groei van de abonnees werden de roepnummers 011/22‌. later alleen gereserveerd voor Hasselt-centraal. Voor deze zone alleen al stonden zowat 75 werknemers in. Zone-centrum 012 zal als eerste van deze drie zones overschakelen van een mechanische naar een elektrische centrale. Later werden er bijkomende satellietcentrales opgericht met het roepnummer 011/25 voor Hasselt West en met het roepnummer 011/27 voor Hasselt Zuid. Dit laatste werd later uitgebreid met het oproepnummer 011/87‌. en een satellietcentrale. Hierdoor geraakte de kelder overbekabeld. Al het in- en uitgaande telefoonverkeer verliep via de kabels in de kelder aan de straatkant.

26-27-28. Directieruimte, vergaderlokaal en het personeelsrestaurant op de eerste verdieping, foto’s 2018.

12


De verschillende telefooncentrales met elektromechanische doorschakeling, het zonecentrum 011 en het internationaal doorschakelcentrum bevonden zich op de derde verdieping aan de straatkant. De zonecentrumschakeling maakte een verbinding met een lokale telefooncentrale of een ander zone-centrum. Iemand uit Lommel bijvoorbeeld, legde dus eerst een verbinding met Hasselt om nadien te worden verbonden met een andere zonecentrum zoals Antwerpen of Mechelen. Het versterken van het geluid gebeurde in de versterkingskamer. Wanneer het om een internationale verbinding ging werd in het zone-centrum 011, afhankelijk van het nummer van de ontvanger, een selectie gemaakt om de lijn door te sturen ofwel naar Luik ofwel naar Brussel. Wilde bijvoorbeeld iemand uit Riemst een internationaal telefoongesprek voeren, dan werd hij eerst doorverbonden naar zijn lokale telefooncentrum 012 in Tongeren. Vervolgens werd deze lijn vanuit Tongeren doorverbonden met zone-centrum 011 in Hasselt waar dan een selectie werd gemaakt voor Luik of Brussel wanneer het om een internationale oproep handelde. Met de toename van het aantal abonnees werd het nodig om vanaf 1992 het zonenummer 011 op te splitsen met een zonenummer 089. Het wagenpark bevond zich achter het gebouw. Het onderhoud van de wagens gebeurde in de Lazarijstraat.

Na twintig jaar was Belgacom aan een nieuwe uitbreiding toe. In de jaren 1970 werden het Bonnefantenklooster en de gebouwen aan de westkant van de Bonnefantenstraat afgebroken.11 In snel tempo werd hier een bijkomende betonnen constructie opgetrokken waarvan elke verdieping naadloos aansloot op de bestaande verdiepingen. Op de eerste verdieping kwamen de administratieve diensten, op de tweede verdieping het callcenter en de operatoren van het alarmcentrum en op de derde en vierde verdieping de elektronische schakeling. In een eerste fase werden 1000 van de 10.000 lijnen vervangen door elektrische lijnen. In 2004 verhuisden de werkposten van Belgacom naar een leegstaande meubelfabriek op de Hendrik van Veldekesingel. Dit oude gebouw werd in opdracht van Belgacom verbouwd en uitgebreid. Er was hier plaats voor 200 werkposten. Door deze verhuizing kwamen de lokalen aan de Paardsdemerstraat en Bonnefantenstraat leeg te staan. Enkel het restaurant van het bedrijf bleef er nog open tot 2017. De ontmanteling van het gebouw verliep traag omdat de bekabeling niet zo snel kon worden vervangen door glasvezelkabels. Daardoor bleef het gebouw langere tijd leeg staan. Ondertussen wilde het nieuwe Proximusbedrijf de sites, die in Hasselt verspreid lagen, centraliseren. Hiervoor werd een nieuwbouw opgetrokken op de Herkenrodesingel, zowat 7.000 vierkante meter groot. In 2017 verhuisde het bedrijf naar de nieuwe locatie met werkplekken voor zowat 400 personeelsleden.

13


Bronnen • G. Caluwaerts, Hasselt intra muros: Hasselt binnen de oude wallen, Deurne, 1989. • P. Driesen en H. Thomas, Archeologisch onderzoek van het Bonnefantenklooster in Hasselt uitgevoerd in het kader van de bodemsanering van Belgacom-site 11HAS aan de Paardsdemerstraat (ARON Rapport 30), Sint-Truiden, 2009.

Websites: • https://all-archeo.be/rapporten/190_Hasselt_Raamstraat/Rapport190_Hasselt_ Raamstraat13.pdf • commons.wikimedia.org/wiki/Category:Tin_can_telephones?uselang=nl#/ media/File:Teléfono_de_cordel_(1882).jpg • lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/290/.../RUG01-001290422_2010_0001_AC.p. • www.hasel.be • www.hnf.de/nl/permanente-tentoonstelling/afdelingen/de-mechanisering-vande-informatietechniek/automatische-telefooncentrale-elektromechanica-ipvtelefoonoperator.html • www.onroerenderfgoed.be/nl/themas/bouwkundig-erfgoed/ • inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/21930 • www.proefjesproject.nl/blikjestelefoon-boomsspijker-2014/ • www.proximus.com/nl/group/profile • www.wikiwand.com/nl/Antonio_Meucci • www.wikiwand.com/nl/Elisha_Gray • www.wikiwand.com/nl/Alexander_Graham_Bell • www.wikiwand.com/nl/Thomas_Edison

Met dank aan: Marcel Derden Anne Schreurs Bezoekers van Open Monumentendag 2018

14


Voetnoten 1

2 3 4 5 6

7 8

9 10

11

http://www.proefjesproject.nl/blikjestelefoon-boomsspijker-2014 https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Tin_can_telephones?uselang=nl#/ media/File:Teléfono_de_cordel_(1882). https://www.wikiwand.com/nl/Antonio_Meucci https://www.wikiwand.com/nl/Elisha_Gray https://www.wikiwand.com/nl/Alexander_Graham_Bell https://www.wikiwand.com/nl/Thomas_Edison https://www.hnf.de/nl/permanente-tentoonstelling/afdelingen/de-mechaniseringvan-de-informatietechniek/automatische-telefooncentrale-elektromechanica-ipvtelefoonoperator.html https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/21930 De Paardsdemerstraat met de nabijheid van de Helbeek was goed gelegen voor de jeneverstokers en brouwers. Zowel aan de zuid- als de noordzijde van de straat kwamen de woningen in handen van de stokers. De woningen aan de noordzijde werden verbouwd tot stokerij. Groot en klein Sint Anne werden samengevoegd tot een gebouw waar eerst brander Pluymes zich vestigde en later brander Poutrain; Sint Paulus kwam achtereenvolgens in handen van brander Jacobs, vanaf 1780 in handen van Meugens en in het begin van de 19de eeuw in handen van stoker en brouwer Jozef Vinckenbosch; het aangrenzende Oude Mannenhuys werd door de burgerlijke godshuizen verkocht aan stoker Jozef Jacobs die het na 1850 verkocht aan stoker Fabry; Sint Franciscus behoorde toe aan stoker Platel; De zwarte Pluim en De Paternoster, het hoekhuis met de Bonnefantenstraat, werd midden 19de eeuw de branderij van Van der Capellen-Schouterden. Enkel de zuidkant heeft zijn 19de-eeuwse karakter weten te bewaren. Deze stijl, gekend als Internationale Stijl, bouwde kantoorgebouwen, musea, culturele centra, zwembaden, scholen … Handelshuis en app. Koning Albertstraat (tegenover huis Morrhay) (1959) en latere verbouwing i.p.v. Grutman, BBL Schiervellaan 10 (1960), “De Victory” Maastrichterstaat 102 (1960), Sint Baptist de la Salleparochiekerk–Boxbergheide (1961), Aannemershuis op de Schiervellaan (1964), winkel en appartementen in de Kapelstraat 36 (schoenwinkel Betshabee) en Leopoldplein 11 en handelshuis Hoogstraat 28 (Mecx) (1964), betrokken in het project van de Tweetorenwijk (1965), gelijksvloer van De Dry Coninghen (naast de Helm) (1966), Electro Limburg Gouverneur Verwilghensingel 32 (1967), gelijksvloer van De Wijzer in de Kapelstraat 57 (1974), Gemeentekrediet van België op de Luikersteenweg 189 (1977) restauratiewerken aan het koor van de parochiekerk Sint Martinus te Houthalen-Helchteren (1978) De Helm, gelijkvloers (1982) … Hier waren de boekhandel Tysmans (het latere SB), de steenkapper, de textielzaak van Gijsen, de vergaderlokalen van de jeugdbewegingen. Daarnaast lag het Mariahuis en het huis van de twee naaisters.

15


Oktober 2020 – keik nr. 73 Tekst: Foto:

Annemie Reysen Brigitte Vanaken, Lut Reysen en Het Stadsmus (fotograaf Boumediene Belbachir) Copyright: Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, B-3500 Hasselt Tel.: 011/23 98 90 - E-mail: hetstadsmus@hasselt.be

Overzicht Kunst in de Kijker 2000-2005: 2000: 90. Schilderij “Portret van Dr. L. Willems” (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91. Maquette tweedekker Farman Type III, 1985; 92. Zespuntige “Ster” van de Roode Roos, 1627; 93. Litho “Gezicht op de Leopoldplaats”, ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. “Analemmatische zonnewijzer” in de museumtuin, 2000; 95. Portret van Ridder Guillaume de Corswarem (1799-1884); 96. Pastel “Portret van mevrouw Leynen (1842-1920)”, 1919, G.J. Wallaert (1889-1954); 97. Keramieken sierschotel “Irissen”, ca. 1896-1905. 98. Banier “Société Royale de Musique et de Rhétorique”, 1858. 2001: 99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij “Stadspanorama van Hasselt”, 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken “Tabakskarot”; 102. Karikatuurtekeningen “10 Hasseltse figuren”, Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeën 11e Linieregiment: “Coupe du Roi Albert” & “Coupe Prince Léopold” (2); 104. Affiche “Ville de Hasselt, 1882, programme des fêtes qui auront lieu à l’occasion de la kermesse...”, 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustinus (ca. 1735-1790), Hasselt; 106. Schilderij “Overhandiging van het vrijheidscharter door Graaf Arnold IV van Loon aan de stad Hasselt”, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche “KEMPO - bronnen en limonaden”, Druk. E. Roose, Hasselt. 2002: 108. Zes wandkleden over “Het Sacrament van Mirakel van Herkenrode”, 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Portretten van de vier abdissen van Herkenrode: “ Twee eeuwen, twee werelden”; 110. Restauratieverslag “Rederijkerskraag De Roode Roos”; 111. Keramische vaas “Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen”, Simonne Reynders(1924); 112. Keramische vaas in lusterglazuur, Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpaneel ‘Tuin met vrouw’; 114. Jaarkalender CeysensRoose, 1912; 115. Affiche ‘Landbouwdagen 1900’; 116. Schilderij ‘Vlaggen’, Jac. Leduc (°1921). 2003: 117. Sculptuur ‘Icarus’, Robert Vandereycken (°1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepartituren, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche “Langemansbier”, P. Bamps (1862-1932), M. Ceysens (1833-1927) en F. Roose (18431913); 120. Vloertegels van de Herkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels; 121. kopergravure ‘Exlibris familie Weytens’; 122. Schilderij ‘Gordon-Bennet’, 1924, Paul Hermans (1898-1972); 123. Henri Van Straten (1892-?), lino’s en litho’s; 124. Schilderijen ‘Geboortehuis’ & ‘Gezicht op Romboutstoren van Mechelen’, Guillaume Ballewijns (1875-1944); 125. Uithangteken ‘In SintLambertus’, 1801. 2004: 126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij ‘Grote Capucienenstraat’, Clement Van Campenhout (19211997), 1961; 128. Prent ‘Gezicht op de Boulevard met links de gevangenis’, Charles Jooseph Hoolans (1814-?); 129. Offerandeschotel met in reliëf 7 (keizers)hoofden, 17e eeuw; 130. Affiche van het eerste Nederlands Eucharistisch Congres, Hasselt, 1904, Leo Jaminé (1854-1921); 131. Zes schilderijen uit de cyclus van het H. Sacrament van Mirakel bewaard in Herkenrode; 132. Alambiek afkomstig uit Staatlaboratorium in Guffenslaan in Hasselt, E. Adnet, Parijs; 133. Gedenkpenning “150 jaar Koninklijk Atheneum Hasselt”, Luc Verlee (°1939), 1994, 1994; 134. Schilderij ‘Hubert Leijnen (1909-1997), hoofdredacteur van HBvL van 1929 tot 1976’, Eugène Polus, 1951. 2005: 135. Ontwerptekening voor tegelpaneel ‘Tuin met pauw en zwaan’, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 136. Beeld van de Roode Roos; uitgave in beperkte oplage t.g.v. inhuldiging monument op de Schiervellaan Hasselt, Gerard Moonen (° 1953).

Overzicht Kunst en Erfgoed in de Kijker: 2005: 1. De archeologische vondsten van Herkenrode in Het Stadsmus. 2006: 2. Jos. Damiens wandschilderingen voor het gouvernement te Hasselt (1908-1910); 3. De Kiosk en het muziekleven in Hasselt in de 19e eeuw; 4. De kapel van Spalbeek, 5. De handboog: van verdedigingswapen tot Olympische discipline; 6. Menukaarten. 2007: 7. Stad in groei. Hasselt in de 19e eeuw; 8. De oorsprong van onze kapellen; 9. Een Hasselts bedevaartvaantje uit de 17e eeuw; 10. Processievaandel van de Hasseltse Broederschap van het Heilig Sacrament. 2008: 11. Ets ‘Het Offer’, Jan Toorop (1858-1928); 12. Vaas in lusterglazuur, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 13. 2 zilveren kandelaars, resultaten van een onderzoek; 14. Handschrift van de Roode Roos 18de-19de eeuw; 15. Spaanse toreadors, Romeinse ruïnes en kamelen aan de oevers van de Zwarte Zee. De exotische reizen van een Hasseltse burger tijdens de Belle Epoque. 2009: 16. Thomas Morren schildert de familie Van Elsrack.; 17. Een zeldzame skeletklok van Joannes Michael Gaspard Geraets (1791-1859); 18. Geen KEIK verschenen!; 19. Archeologische opgravingen van het bonnefantenklooster in Hasselt; 20. Pierre Cox (1915-1974) en het hellenisme. 2010: 21. 1910: tsaar Ferdinand van Bulgarije vliegt boven Kiewit; 22. De zuidkant van de Grote Markt; 23. De Virga Jesse in Het Stadsmus: iconografie & cultusrelicten; 24. De Heecrabbers, kroniek van een kunstkring; 25. De collectie van Pasquasy, devotie– en doodsprentjes; 26. De kunst van het monumentale bouwen en het achteloos vernielen. 2011: 27. Medailles, De Koloniale Dagen, 1952; 28. Hasselt aan zee. Een eeuw marineschilderkunst; 29. Tot hier en terug. Burentwisten tussen Hasselt en Zonhoven; 30. Hasselt in de middeleeuwen. 2012: 31. Alaaf! De heropleving van de carnavalstraditie in Hasselt met speciale aandacht voor de jaren 1950; 32. Dame met lorgnet, Godfried Guffens (1823-1901); 33. Waterhuishouding in Hasselt; 34. Campendeck; 35. Dialoog met de ruimte. 2013: 36. De bonnefantenkerk en de graflegging; 37. De uurwerkstad Hasselt; 38. Royal Nord in Hasselt; 39. De Hasseltse septemberkermis in 1896; 40. Muziek! Het College van Sint-Cecilia van Hasselt 1670-ca. 1830. 2014: 41. Hasseltse bands 1945-2000; 42. Een tinnen bord uit het Hasseltse Augustijnenklooster; 43. 50 jaar Luminé Image Art; 44. Hedwig Pauwels; 45. Franz Anton Brändl (1720-1782). 2015: 46. Vuurpeloton in Hasselt; 47. Gedenkmonument (1856) voor de oud-strijders van Napoleon; 48. Fotostudio Blanckart… Kijken naar het vogeltje!; 49. Sportieve Hasseltse nostalgie. 1913-1964: Het openluchtzwembad aan de Willekensmolenstraat; 50. De abdissenportretten van Herkenrode. 2016: 51. Limburgs glas, in het licht van de recente aanwinsten; 52. Vergeten Hasselts gebak; 53. Nie zievere. Spe.le! Drie Hasseltse voetbalclubs vertellen hun verhaal; 54. Plezier & verdriet. Oorlogsgedenkenissen tijdens de kermisfeesten van de jaren 1920; 55. Proper gewassen! Wasserij De Lelie. 2017: 56. Tegelpaneel Irissen, afkomstig van het voormalig Hotel Léopold II te Blankenberge; 57. Zilversmid François Morren, meester met de drie sterren; 58. Het nieuwe blazoen van De Roode Roos; 59. Het archeologisch onderzoek aan het nieuwe stadhuis; 60. Het Hasseltse erfgoed door de lens van de Duitse bezetter (1917-1918). 2018: 61. Maria Pijpelinckx (Kuringen? 1538 - Antwerpen 1608), meer dan alleen maar de moeder van Pieter Paul Rubens; 62. The Hasselt Bridge. Waarom de kanaalbrug instortte in 1938; 63. Vijf Hasseltse burgemeesters in brons gegoten; 64. Het geheim achter het schilderij van de Heilige Odilia door Godfried Guffens; 65. Stef Vanstiphout (1931-1995), een eigenzinnig illustrator. 2019: 66. Jan Vaes. De graven van Loon en de Europese literatuur; 67. Zana Etambala. Limburg in koloniaal en/of Congolees perspectief; 68. Het Hasseltse Begijnhof verbindt. Over co-creatie, participatie en erfgoed; 69. 1944. Directe nasleep van de bevrijding van Hasselt; 70. De Komeetlijn. 2020: 71. Maison fondée en... Historische panden en hun uithangborden; 72. De Poncelet vaas, exponent van een uitgekiende reclamestrategie.

Alle publicaties zijn te koop aan de museumbalie zolang de voorraad strekt. Online zijn de publicaties gratis raadpleegbaar op de website www.issuu.com/hetstadsmus.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.