KEIK 70. De Komeetlijn

Page 1

keik nr. 70

De Komeetlijn


Wie betrapt wordt, riskeert de doodstraf.

2

Van 10 juli 1940 tot 31 oktober 1940 vechten de Duitsers en de Engelsen een luchtoorlog uit, “The Battle of Britain”. De Duitsers verliezen de strijd. Daarop beginnen de Engelsen met bombardementen op Duitse steden. In 1942 volgen de Amerikanen. De Engelsen opereren ’s nachts, de Amerikanen overdag. Er zijn dus heel wat geallieerde vliegtuigen onderweg boven onze streken en er worden er geregeld neergeschoten. Piloten en bemanningsleden - die we verder aanduiden als vliegeniers - die de crash overleven, hebben de opdracht om contact te zoeken met verzetsmensen die hen terug naar Engeland kunnen helpen. De vliegeniers zijn immers goed opgeleide militairen en eerder schaars, zeker in het begin van de oorlog. Zo snel mogelijk terug in Engeland geraken, is dus de boodschap. Bovendien geeft elke geredde vliegenier hoop en moed aan collega’s die nog moeten vertrekken. Terugkeren na een eventuele crash is mogelijk! De pilotenhelpers vinden we terug in verschillende organisaties. In Hasselt gaat het onder meer om het Geheim Leger, Evasion en de Komeetlijn. Sommige medewerkers vinden we trouwens in verschillende netwerken terug. In Limburg bijvoorbeeld werken organisaties als Zéro en EVA mee met de Komeetlijn. Pilotenhelpers nemen grote risico’s want wie betrapt wordt, riskeert de doodstraf.


Verzet … niet alleen mannenwerk Het werk binnen verzetsorganisaties wordt vaak voorgesteld als een mannenzaak. En ja, heel wat vrouwen kiezen eerder voor een taak als koerierster, begeleidster of gastvrouw voor ondergedoken militairen of burgers. De Komeetlijn vormt hierop een uitzondering: hier spelen vrouwen de hoofdrol. Aan het hoofd staat Andrée de Jongh en in Zuid-Frankrijk is de leiding in handen van Elvire De Greef. Binnen deze organisatie nemen tal van vrouwen de rol van begeleidster op zich. Ze vergezellen de vliegeniers op trein of tram en nemen grote risico’s. Heel vaak zijn het ook de vrouwen die als verbindingsofficier de communicatie verzorgen tussen de verschillende agenten.

1. Andrée de Jongh

Andrée de Jongh alias Dédée Andrée de Jongh1 alias “Dédée” (24 jaar, uit Schaarbeek) werkt vanaf mei 1940 als ambulancierster in het ziekenhuis van Brugge. Ze verzorgt er verschillende geallieerde soldaten en helpt hen aan onderduikadressen. Begin 1941 besluit ze om, samen met Arnold Deppé, een ontsnappingsroute voor geallieerde piloten en bemanningsleden op te zetten. Het is de bedoeling om de vliegeniers via Frankrijk en de Pyreneeën in Spanje en zo naar Gibraltar te krijgen. Daarvoor zoekt ze eind juli 1941 hulp en financiële ondersteuning bij het Britse consulaat in Bilbao, Spanje. Het vergt héél veel doorzettingsvermogen en volharding maar uiteindelijk weet ze de Britten te overtuigen van de slaagkansen van haar project. De Komeetlijn kan starten.

Dedée vreest dat de Britten niet over de brug zullen komen met geld als blijkt dat zij een vrouw is. Daarom laat ze hen een tijdje in de waan dat ze een man is met als codenaam “The Postman”. Als blijkt dat de neergehaalde vliegeniers vrij snel terug in Engeland geraken, reageren de Engelsen met “It’s a Comet”. De “Dédée Line” wordt dan de “Comète Line”, de Komeetlijn dus. In 1985 wordt Andrée de Jongh door de koning in de adelstand verheven en krijgt ze de titel van gravin. Als wapenspreuk kiest ze “Servitio libertatis”, wat betekent “Ik dien de vrijheid”.

3


Arnold Deppé wordt gearresteerd De medeoprichter van de Komeetlijn is dus Arnold Deppé. Hij heeft nog als ingenieur voor Cinéma Gaumont in Bayonne, in Frans-Baskenland gewerkt en kent de streek dus zeer goed. In mei van 1941 legt Deppé contact met de Brusselse familie De Greef. Die familie is België al eerder ontvlucht en woont nu in Anglet, een kustdorp aan de Atlantische Oceaan, in de buurt van Bayonne. Op aanraden van zijn vroegere kennissen in de streek zoekt Deppé contact met enkele Spaanse republikeinen die gevlucht zijn voor het regime van Franco. Zo komt hij aan een aantal onderduikadressen en gidsen of passeurs voor de tocht door de Pyreneeën.

Tegenslagen houden de Komeetlijn niet tegen Het zit Arnold Deppé niet mee. Al tijdens zijn tweede missie, in de zomer van 1941, pakken de Duitsers hem op in het station van Lille, Frankrijk. Op 15 januari 1943 valt Andrée de Jongh samen met drie piloten in handen van de Duitsers. Ze verblijven op dat ogenblik in de boerderij “Bidegain Berri” in Urrugne, Frankrijk. De eigenaar Frantxia Usandizaga en zijn knecht Juan Manuel Larburu overlijden tijdens hun deportatie. De passage via Saint-Jean-de-Luz, Frankrijk, wordt dan tijdelijk stopgezet. Na de arrestatie neemt Jean François Nothomb alias “Franco” de taken van Dédée over. Hij contacteert Pierre Elhorga van de Castille-lijn om een nieuwe passage via Larressore uit te werken. Maar ondanks al die tegenslagen blijft Komeet actief tot in de herfst van 1944. De laatste passage gebeurt op 4 juni 1944. Na de landing in Normandië krijgen de ontsnappingslijnen de raad geen vliegeniers meer door Frankrijk naar het zuiden te loodsen. Door de verhoogde Duitse aanwezigheid is dat nu te gevaarlijk. In afwachting van de komst van de geallieerde troepen in ons land verhuizen de vliegeniers naar opvangkampen in de Belgische Ardennen en Noord-Frankrijk. Ook piloten die in Limburg ondergedoken leven, verhuizen tijdens actie “Marathon” naar dergelijke kampen.

Komeetlijn op het terrein De werking van de Komeetlijn strekt zich uit over een zeer groot gebied: België, Frankrijk, Baskenland en Spanje. De opvang van de vliegeniers gebeurt in België en Noord-Frankrijk, Lille en Parijs. Daarna volgt een treinrit van Parijs naar het zuiden van Frankrijk tot in Saint-Jean-de-Luz. In de trein kiezen de gidsen waar mogelijk voor afgesloten coupés zonder doorgang om zo de kans op controles te beperken. De vliegeniers krijgen de raad de doofstomme te spelen. Vanuit Frans-Baskenland gaat het te voet verder door de grensrivier de Bidasoa2 en over de Pyreneeën naar Spanje. Eenmaal over de Spaanse grens zorgen de Britten voor opvang en doortocht naar Gibraltar.

4


De Komeetlijn werkt zeer efficiënt. Bij de eerste ontmoeting met iemand van de ontsnappingslijn ondergaat de vliegenier een grondig interview. Aan de hand van een vooraf opgestelde vragenlijst onderzoeken de medewerkers of het wel degelijk om een geallieerde vliegenier gaat en niet om een infiltrant. Want enkel met infiltranten en héél veel moeite lukt het de GESTAPO om de lijn op te doeken. De Duitsers bedenken ook allerlei listen om het verzet te betrappen. Zo is er het verhaal van een gevangengenomen parachutist. De Duitsers sturen hem op wandel door de straten van Hasselt in de hoop dat iemand hem zou herkennen en dus op die manier verraadt dat hij bij de ontsnappingslijn betrokken is. In afwachting van zijn reis naar Spanje verblijft de vliegenier op een onderduikadres. Het gastgezin zorgt voor burgerkleren en eten. De vliegeniers hebben de opdracht meegekregen dat ze de helpers nooit in gevaar mogen

brengen. Want bij een eventuele arrestatie betekent dat voor de vliegenier krijgsgevangenschap, maar de burger die geholpen heeft komt voor het vuurpeloton, wordt onthoofd of vergast of eindigt in een concentratiekamp. In totaal zal Komeet tussen 700 en 800 mensen3 helpen ontsnappen, voornamelijk vliegeniers maar ook gewone burgers. Helaas bereiken niet alle vluchtelingen Spanje. Zo’n 340 kunnen ontsnappen via het Baskenland, de anderen worden onderweg door de Duitsers opgepakt. Er werken 1700 mensen mee als helper, gids of opvang, van wie er meer dan 800 aangehouden worden. 286 medewerkers overlijden tijdens hun deportatie of worden gefusilleerd, onder wie ook 51 vrouwen. De Pyreneeën worden zo’n 100 keer overgestoken. Twee mensen komen daarbij om het leven: de Belg Graaf Antoine d’Ursel, alias “Jacques Cartier” en de Amerikaan James Burch.

2. Kaart van de ontsnappingslijn

5


Pilotenhulp in Limburg

Een infiltrant

Namen noemen is altijd gevaarlijk. Je loopt het risico er enkele te vergeten. Maar de namen van mevrouw Gertrude Moors uit Dilsen, notaris Elens uit Stokkem, Albert Bidelot uit Lanklaar of de dames Eyben en Salden uit Maasmechelen komen geregeld terug. Zij kunnen beroep doen op vele anderen in de grensstreek met Nederlands-Limburg. Zij vangen niet alleen de vliegeniers op die in Limburg neerstorten maar ook de vliegeniers die in Nederland neergeschoten zijn. Die worden dan met bootjes over de Maas naar Belgisch-Limburg gebracht. Om zo weinig mogelijk geluid te maken, worden de riemen van de kleine bootjes met lompen en vodden omwikkeld. Eens opgevangen in de grensstreek gaat het verder naar Hasselt of Luik, gedeeltelijk te voet, per fiets, eventueel met de tram en de trein.

In Limburg kent de Komeetlijn grote problemen vanaf 1943. Het begint allemaal met de infiltrant Desoubrie, alias “Jean Masson” uit het Noord-Franse Tourcoing. Op 15 mei 1943 komt hij in contact met Frédéric de Jongh, de vader van Dédée. Op een bepaald moment vraagt hij de lijst op van de Limburgse helpers. Desoubrie beweert dat Engeland weinig vertrouwen in deze groep stelt. Nietsvermoedend overhandigt Lambert Spanoghe de lijst aan Desoubrie. Niet lang daarna, op 18 juni 1943, slaat de Gestapo toe en volgen de arrestaties elkaar op. Verschillende medewerkers worden opgesloten in concentratiekampen als Nacht und Nebel, worden gefusilleerd of vergast.

In Herk-de-Stad zijn het dan weer de namen van Romain Lenaers uit Donk en Eugène Thiery van het kasteeltje van Halbeek die voortdurend opduiken. Thiery werkt tijdens de Tweede Wereldoorlog op het vredegerecht in Hasselt. Griffier Joseph Warnants brengt hem in contact met Lucien Collin. In Hasselt spelen naast Collin ook zijn echtgenote Tina Lucas en de families Biernaux, Colaris en Bertels een belangrijke rol. Hasselaar Lambert Spanoghe 4 heeft de leiding van de Komeetlijn in Limburg.

6

Dankzij een infiltrant slaat de Gestapo toe. De arrestaties volgen elkaar op.


De families Biernaux5 en Bertels Aan de Thonissenlaan 16 in Hasselt woont Florent Biernaux samen met zijn echtgenote Olympe Doby, zoon Raymond en dochter Eliane. Florent is districtsoverste bij het Ministerie van Openbare Werken. Zijn vriend Constant Bertels6 komt dagelijks minstens één keer langs. Constant werkt bij de PTT en dat komt goed van pas wanneer Florent zich gaat bezighouden met pilotenhulp. Het telefoonnummer van de familie Biernaux is door teveel mensen gekend en staat ook in het telefoonboek. Voor de Duitsers een gemakkelijk spoor. Daarom sluit Constant dat nummer af en geeft hij zijn vriend het geheim nummer 1122, niet te vinden in het telefoonboek en gemakkelijk te onthouden door de medewerkers van Biernaux.

3. Van links naar rechts: Constant Bertels, Florent Biernaux, dochtertje Eliane Biernaux, Olympe Doby en zoon Raymond Biernaux

Jeugdvrienden Florent Biernaux en Constant Bertels zijn jeugdvrienden. Florent is 4 jaar ouder dan Constant. Hun vriendschap begint wanneer ze samen school lopen bij Onze-LieveVrouw Visitatie in Leopoldsburg. Maar zoals wel vaker verliezen de vrienden elkaar uit het oog. Florent vervolgt zijn studies aan het Institut St-Berthuin in Malone. Op 4 augustus 1914 meldt hij zich als oorlogsvrijwilliger en wordt hij ingelijfd bij het 1ste regiment Karabiniers. Vanwege zijn verdienste wordt hij tot korporaal benoemd. Hij krijgt ook verschillende eretekens. Zijn vriend Constant, dan 17 jaar, geraakt over de grens met Nederland en zo naar het front. Hij blijft er tot aan de wapenstilstand. Na de Eerste Wereldoorlog neemt Florent het secretariaat van de Nationale Strijdersbond op zich, alsook dat van het Nationaal Verbond van Oorlogsvrijwilligers. Constant Bertels houdt zich bezig met het Comité van Oorlogsinvaliden. 7


Het is oorlog Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, bedenken Florent, Constant en nog een paar anderen hoe ze de geallieerden kunnen helpen en hoe ze zich kunnen verzetten tegen de propaganda van de Rexisten, het VNV en andere Duitsgezinde organisaties. In eerste instantie bieden ze hulp aan Belgische soldaten die zich moeten melden bij de bezetter, daarna komen daar ontsnapte Franse soldaten bij. Op 12 augustus 1940 sluiten de Biernaux’s aan bij de groep Hoornaert-Dirix van het Geheim Leger. Hun taak bestaat uit het verspreiden van clandestiene kranten en vluchtschriften en het overbrengen van informatie naar Luik. Veel van die pamfletten schrijft Biernaux zelf of samen met zijn vriend Bertels, bijvoorbeeld “Vrij Limburg”. Ze zorgen ook voor de verspreiding van “La Voix des Belges” van dirigent en componist Albert Lefebvre uit Hasselt.

4. In het midden de Amerikaan Walter Mullaney bij de familie Biernaux. Rechts Constant Bertels

Pilotenhulp Van juni 1943 tot aan hun arrestatie op 5 augustus 1944 zijn Florent en zijn echtgenote Olympe betrokken bij de pilotenhulp, eerst Evasion, later ook Komeet. In die periode passeren maar liefst 53 vliegeniers aan de Thonissenlaan 16. Het hoofdkwartier van Evasion is in Café De Kroon aan de Schiervellaan 9 in Hasselt. De zaak wordt uitgebaat door mevrouw Laure Degueldre-Vliers en haar twee dochters. Ook jeugdvriend Constant Bertels werkt actief mee aan de pilotenhulp. Vliegeniers die bij Biernaux ondergedoken zitten en even de benen willen strekken, wandelen ’s avonds al eens een keertje tot bij Constant en zijn echtgenote Marie-José Rubens7. Die laatste zorgt dan steevast voor wat koffie en gebak. 8

5. Piloot William Dudley en Constant Bertels (rechts). Vooraan dochtertje Francine Bertels


John Evans, één van de 53 De Engelse piloot John Evans bestuurt een Halifax die in de nacht van 12 op 13 mei 1944 deelneemt aan het bombardement op het station van Hasselt. Net op het ogenblik dat hij terug naar Engeland wil keren, wordt zijn vliegtuig neergeschoten. Het toestel crasht in Bokrijk, in de Kneippstraat, vlakbij de Broeders van de Christelijke scholen.

In de documentaire “Welsh Heroes of World War 2. Airman on the run” die producer Greg Lewis in 2012 maakt voor ITV, vertelt John Evans zijn verhaal: “Ik land met mijn parachute vlakbij een boerderij in Zonhoven. Ik neem het risico en klop op de deur in de hoop dat er mensen wonen die niet collaboreren met de Duitsers. Een dame doet open. Ik wijs naar de vleugels op mijn uniform. Ze laat mij binnen. Haar man belooft mij hulp te zoeken. Kan ik hem vertrouwen? Vertrouwt hij mij?.... … Ik heb geluk, het zijn verzetsmensen. Ze brengen mij naar een bos (nvdr de bossen van Baron de Villenfagne in Zolder) waar nog mannen van mijn bemanning ondergedoken zitten. Na 5 dagen in het bos komt een zekere meneer Biernaux (nvdr Florent Biernaux) mij, samen met nog twee mannen halen en we rijden per fiets naar Hasselt. Het wordt nog even spannend wanneer we op de grote weg een Duitse sidecar kruisen. Die rijdt voorbij, stopt draait om en stopt opnieuw. Blijkbaar was er een probleem met de motor. …. … Meneer Biernaux brengt ons per tram naar Luik. Bij een kleermaker krijg ik een valse identiteitskaart. Ik logeer bij mevrouw Marchoul. Joseph, die mijn valse papieren had gemaakt, wordt de volgende dag opgepakt door de Duitsers. Wij verhuizen opnieuw, dit keer naar weduwe Louise Delchef…. … Op een dag kloppen Duitse soldaten op de deur bij madame Delchef. Ze zijn op zoek naar jonge mannen voor het werk in Duitsland. Eén van de soldaten vraagt verwonderd aan de dame waarom ze beneden slaapt op de divan als ze toch maar alleen in het huis woont. Ze vertelt dat ze iets aan haar been heeft en van de dokter geen trappen mag doen. De soldaat gelooft het verhaal. Gelukkig is hij niet naar boven gekomen waar ik samen met twee Amerikaanse vliegeniers bang afwachtte wat er ging gebeuren.”

Uiteindelijk verhuizen de mannen naar een kamp in de Ardennen waar ze begin september door de Amerikaanse troepen bevrijd worden. Op 5 september 1944 is John terug in Engeland. 9


6. John Evans in de ITV-documentaire van Greg Lewis

7. Het monument op de plaats van de crash in de Kneippstraat in Bokrijk

10


Het rapport Biernaux Uit een rapport dat Florent Biernaux jaren later schrijft, op 21 januari 1952, kennen we ook de namen van andere Hasselaren en enkele Limburgers uit zijn netwerk. In Hasselt zijn dat naast Constant Bertels en zijn echtgenote Marie-José Rubens, Lucien Collin en echtgenote Tina Lucas, meneer en mevrouw Lamquin en hun dochter Simone, Henri Colaris, Benoit Vandepoel, de heren Egberghs en Michel Crollen. Voorts Baron de Villenfagne de Vogelzang en zijn zoon uit Zolder, burggraaf de Bussy uit Rekem, Albert Bidelot uit Lanklaar, Henri en Victor Machiels uit Diepenbeek, Jean en Paul Schoenmaekers en Burggraaf de Busy met zijn twee dochters uit Rekem, Jules en René Jaspers uit Zolder, Mathieu Gerrits uit Gellik-Lanaken en Maurice Allard en Mathieu Gebelen uit Winterslag. Vergeten we ook niet de heren Gouben en Bollen uit Uikhoven, de passeurs die vliegeniers over de Maas hielpen. Gouben en Bollen staan ook in verbinding met de ontsnappingslijn van dr. Simons in Maastricht via de Kroes uit Leut, lid van de marechaussee. De lijst is zeker niet volledig.

Er vallen doden Wanneer de Gestapo op 5 augustus 1944 binnenvalt bij de familie Biernaux worden Florent, Olympe en Raymond, maar ook Constant Bertels die toevallig op bezoek is, opgepakt. Florent Biernaux zit tot 14 augustus 1944 in de gevangenis van Hasselt. Dan verhuist hij naar de gevangenis van Sint-Gillis. Op 3 september 1944 kan hij ontsnappen uit de zogeheten “spooktrein”. Die trein is onderweg naar het concentratiekamp van Auschwitz. Maar door sabotage van het treinpersoneel zal de trein het kamp nooit bereiken. Samen met Florent kan ook Jules Jaspers, een verzetsman uit

8. Eerste pagina van het rapport Biernaux

Zonhoven, ontsnappen. Olympe, zoon Raymond en Constant Bertels komen in een concentratiekamp terecht. Raymond overlijdt in het kamp van Neuengamme op 3 maart 1945. Constant Bertels sterft op 27 december 1944 in het kamp van Neuengamme. Ook Laure Degueldre-Vliers en haar dochter Simone van Café De Kroon aan de Schiervellaan 9 worden opgepakt. Zij keren samen met Olympe Doby terug uit gevangenschap op 24 mei 1945.

11


De familie Collin De familie Collin8 verkoopt zaden en granen in de Demerstraat 41, op de hoek met de Paardsdemerstraat. Vanaf augustus 1940 organiseren Lucien Collin en zijn echtgenote Tina Lucas een verzetsgroep die actief is in Hasselt en Genk. Ze doen dat op vraag van de heren Hoornaert en Dirix. Hun activiteiten bestaan uit het schrijven en verspreiden van illegale pamfletten. De pamfletten drukken ze bij deurwaarder Wacquez aan de Thonissenlaan 7 in Hasselt. Beiden staan ook in voor de verspreiding van de clandestiene kranten als “De Vrijschutter”, “La Voix des Belges”, “De Waarheid” en “La Libre Belgique”. Daarnaast verzamelen ze nuttige inlichtingen over de activiteiten van het Duitse leger. In juni 1941 wordt de groep een onderdeel van het Geheim Leger onder de naam “Groep Hoornaert – Dirix”.

De Komeetlijn In mei 1942 zoeken de Collins contact met de Komeetlijn. Tina organiseert zelfs samen met Henri Decat9 uit Leuven een afdeling van Komeet in Nederland. Maar na de moord op Decat stopt Tina met haar activiteiten in Nederland en zal ze zich volledig toeleggen op Komeet in ons land. In hun huis aan de Demerstraat zitten geregeld vliegeniers ondergedoken, ook wanneer het huis wordt opgeëist door de Duitsers. Die verblijven dan op de 1ste verdieping terwijl de vliegeniers op de 2de verdieping verstopt zitten. Lucien Collin trekt zo vaak als nodig naar Gertrude Moors in Dilsen of naar Jean Mobers in Maaseik om vliegeniers op te halen. Eén keer gaat hij zelfs een vliegenier ophalen in Waver. Geregeld brengt de heer Machiels uit Diepenbeek vliegeniers naar Hasselt. Ook Emile Buset en Eugène Thiery uit Herk-de-Stad doen als eens beroep op Collin. Tina en haar man Lucien zullen via Hasselt 28 vliegeniers helpen.

9. Tina Lucas, echtgenote van Lucien Collin 12

10. Lucien Collin


Elke dag gaan Lucien Collin en Marie-Louise Lamquin op pad op zoek naar vliegeniers en nieuwe medewerkers. Ze staan ook in voor de begeleiding van de vliegeniers naar Brussel. Hun contactpersoon daar is meestal Fernand Radelet, de zoon van notaris Hechtermans uit Hasselt. Marie-Louise is ook een verbindingsagente tussen Collin en enkele van zijn medewerkers. René Froyen en Robert Mas doen eveneens dienst als verbindingsofficier binnen de groep Collin.

Verraden Op 18 juni 1943 valt de Gestapo binnen aan de Demerstraat 41 en arresteert de Collins. Tina vraagt aan één van de Duitsers of ze de boekentas van haar zoontje nog mag klaarmaken. Dat mag en ze maakt van de gelegenheid gebruik om er stiekem een revolver in te verstoppen. De twee kinderen, dochter Marèse van 6 en zoon Bauduin van 5, worden opgevangen bij de grootouders. Op het ogenblik van de inval zitten de Engelse vliegeniers Horace Horton en Edward Nicholson op de tweede verdieping verstopt. Zij proberen nog te vluchten via een dakraam maar geraken niet ver en worden opgepakt. Diezelfde dag worden ook Simonne Lamquin, haar vader en moeder en haar zus MarieLouise opgepakt. Simonne Lamquin is koerierster voor verschillende netwerken. Ze krijgt de doodstraf. Haar vader Lucien krijgt 8 jaar dwangarbeid. Zus Marie-Louise wordt snel vrijgelaten omdat ze minderjarig is; ze is pas 17. Zodra iedereen is afgevoerd, neemt de Vlaamsche Wacht het huis in en maakt er een recruteringsbureau van.

Ik heb mevrouw Collin persoonlijk gekend. Voor Radio 2 Limburg heb ik haar gevraagd “Waarom hebben de Duitsers U opgepakt?” Haar antwoord: “Van bij het uitbreken van de oorlog waren wij aan het zoeken hoe we weerstand konden bieden. Je moet je voorstellen dat er bij jou thuis iemand binnenkomt en zegt: Ik ben hier de baas en jij gaat doen wat ik zeg. … dat doe jij ook niet! En dan ga je van alles zoeken om je te verdedigen. Zo is de weerstand gegroeid, niet alleen door ons maar door iedereen. Want je had de Gewapende Weerstand, de sluikpers, het Geheim Leger, of de mensen die zich bezighielden met de repatriëring van geallieerde vliegers… en nog vele anderen. En het is om het repatriëren van geallieerde vliegers dat wij aangehouden zijn. Dat was in ’43. De Duitsers hadden bewijzen van ons laatste 6 weken. Toen hadden we d’er 24 of 25 gehad. We hebben er tezamen 28 teruggebracht. Niet alleen wij, er zijn nog mensen in Hasselt aangehouden samen met ons, en het jaar nadien nog een groep. Maar er zijn er ook die gelukkig nooit zijn aangehouden.”

Lucien Collin en Tina Lucas zijn samen met de anderen via de gevangenis van Hasselt naar Sint-Gillis in Brussel overgebracht en ter dood veroordeeld. De hele groep verhuist dan naar Duitsland. Lucien Collin en Lambert Spanoghe sterven onder Duitse kogels op 30 juni 1944 in Ludwigsburg. 13


11. In het kamp van Ludwigsburg 12. Stukje stof uit de kledij die Tina Lucas droeg in het kamp van Mauthausen

Tina Lucas verblijft in verschillende tuchthuizen, onder meer in Ziegenhain en Cottbus. Dat zijn gevangenissen met dwangarbeid. Daarna wordt ze overgebracht naar de concentratiekampen van Ravensbruck en Mauthausen, als Nacht und Nebel. Daarover zegt Tina: “Zij die onder geen enkel voorwendsel mogen vrijkomen. Wij bestonden niet meer, iedereen kreeg een nummer”.

14

Tina Lucas en Simone Lamquin zullen de kampen van Ravensbrück en Mauthausen overleven.


Geluk hangt soms aan een zijden draadje Tina wordt op dodentransport naar Mauthausen gezet, maar omdat haar dossier niet gevolgd is, wordt haar terechtstelling uitgesteld. De Duitse “Gründlichkeit” beveelt immers dat een terechtstelling pas uitgevoerd wordt als ook het dossier van de persoon in kwestie aanwezig is. In Mauthausen maakt Tina kennis met een Spaanse gevangene die haar weet te vertellen dat haar dossier nog onderweg is. Spaans praten is voor haar geen probleem. Net voor de oorlog, in 1937, heeft ze twee kinderen uit Spanje een tijdje opgevangen in Hasselt. In Spanje was er toen een revolutie aan de gang. Tina vond het toen niet nodig dat die kinderen voor die korte tijd Nederlands zouden leren en daarom leerde ze zelf Spaans. De Spanjaard is na de oorlog getrouwd met een Française die ook in Mauthausen zat. En, geloof het of niet, jaren later komt Tina die Française toevallig tegen op één of andere plechtigheid en het gesprek gaat al snel over het verblijf in het concentratiekamp. Tina vertelt spontaan over een Spanjaard die ze daar heeft gekend, waarop de Française vrolijk antwoordt: “Wel, dat is mijn man”. De wereld kan klein zijn.

Alfred Beber houdt contact Van de 28 vliegeniers die bij Collin passeren, komen er maar enkelen na de oorlog goeiedag zeggen. Alfred Beber houdt het langst contact. De Engelsman Alfred Beber zit als radio operator aan boord van de Halifax die in de nacht van 6 op 7 augustus 1942 crasht in Gruitrode. Hij kan zich redden met zijn parachute. Na een vijftal dagen stappen komt hij aan bij het kloosters van de paters Passionisten op Rooierheide bij Diepenbeek. Daarna verblijft hij een tijdje bij de familie Collin. Op 30 september 1942 arriveert Beber in Engeland.

13. Tina Lucas poseert hier samen met dochter Marèse Collin en de Engelsman Alfred Beber

Een ontbrekend dossier redt een leven

15


De familie Colaris

Pasfoto’s voor de vliegeniers

Een belangrijke schakel in het netwerk van pilotenhulp vormt de familie ColarisBové. Henri Colaris10 komt zich vanuit Nederland in 1920 in de Diesterstraat 11 in Hasselt vestigen, in het huis dat bekend staat als “De Gaper”. Samen met zijn vrouw Berthe Bové11 baat hij er een drogisterij en optiekzaak uit. In Nederland is het de gewoonte dat een drogist een “gaper” als huisteken boven zijn deur hangt. Colaris doet dat ook in Hasselt, vandaar de naam.

Henri maakt en ontwikkelt de foto’s voor de valse identiteitspapieren waarmee de vliegeniers naar Spanje zullen vertrekken. Maar liefst 42 mannen passeren voor zijn fotolens. Sommigen blijven maar even, net de tijd om een pasfoto te maken, anderen blijven langere tijd. Wanneer de mannen van bij Colaris terug naar hun onderduikadres wandelen, volgt politieinspecteur Fieteleers op enige afstand én gewapend. Na de inval bij de familie Collin, op 18 juni 1943, vervangt Henri nog diezelfde nacht het behangpapier van de fotokamer. Op de pasfoto’s is immers een gedeelte van het papier te zien en dat kan dus een spoor zijn voor de Duitsers. Berthe begeleidt geregeld de mannen op de tram naar Tongeren en Luik. Berthe rijdt ook geregeld met de fiets richting Nederlandse grens om daar vliegeniers op te vangen die met het bootje over de Maas zijn gezet. De familie Colaris is gelukkig nooit opgepakt. De eerste vliegenier die bij de familie Colaris aankomt is de Schot Harry Fraser. Op 18 mei 1941 crasht zijn vliegtuig in de buurt van Rotem. Via Genk belandt hij tenslotte in Hasselt bij Colaris. Berthe Bové brengt hem naar Luik. Daar wordt Fraser opgepakt. Hij zal de rest van de oorlog doorbrengen in een Duits kamp nabij Thuringen.

Leuke verrassing

14. Henri Colaris

16

Een oude kast in het huis van mevrouw Colaris heeft onlangs zijn geheim prijsgegeven. Op de onderkant van een lade hadden twee Amerikanen hun naam en adres achtergelaten: Henry Sarnow uit Chicago en Martin Minnigh uit Piqua, Ohio.


15. “I will never forget the kindness received in Belgium. Many thanks�, Harry Fraser

16. Onderkant lade met de namen van de Amerikanen

17


Bronnen • BIERNAUX Florent, Rapport, eigen verslag over de periode WO II. Elsene, 21 januari 1952. • CAMMAERT Alfred P. M., Het verborgen front. Geschiedenis van de georganiseerde illegaliteit in de provincie Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, 1994. • CLUTTON-BROCK Oliver, RAF Evaders. Bounty Books 2009. • DEMAY, A., Du sang sur les bruyères. Groep Hoornaert-Dirix. • LUCAS Clémentine, Rapport sur l’activité de résistante et de prisonnière politique pendant la guerre de 1940-45 de Mme Vve Collin, née Lucas Clémentine. 9.2.1949. Eigen verslag. • MARUT Alex, Gebroken Vleugels of het pad naar de vrijheid dankzij pilotenhulp in Genk. Vzw Heemkring Heidebloemke Genk. • NEAVE Airey, Petit Cyclone. 2016. • N.N., Guldenboek van de Belgische Weerstand. Commissie voor de Historiek van de Weerstand opgericht door het Ministerie van Landsverdediging. P211-216. Uitgeverij Leclercq Brussel, geen jaartal. • RUTTEN Mathieu, Oorlog in Limburg. Markante feiten 40-45. Eigen uitgave. • STRUBBE Fernand, Geheime oorlog. 40/45. De Inlichtings- en Actiediensten in België. 1992. Lannoo. • ZOONS Jan, Een klein gehucht in een grote oorlog. Bokrijk 1940-1945. Bokrijkse Werkgroep Oprichting OorlogsGedenktekens.

Internet: http://www.cometeline.org/ http://www.evasioncomete.org/ http://cometepaysbasque.blogspot.com/ https://catalog.archives.gov https://francearchives.fr

Folders: “Comète” un réseau au Pays Basques. 1941 – 1944. Marche commémorative du réseau Comète.

Met dank aan: Marèse Collin, dochter van Lucien Collin en Tina Lucas. Serge Vanbockryck, kleinzoon van Lucien Collin en Tina Lucas. Annick Boesmans, kleindochter van Henri Colaris en Berthe Bové. Francine Bertels, dochter van Constant Bertels.

18


Voetnoten 1 2 3 4 5

6 7 8

9 10 11

AndrĂŠe de Jongh, geboren in Schaarbeek op 30 november 1916, gestorven in Brussel op 13 oktober 2007. Bidasoa is de Spaanse en Baskische spelling, Bidassoa is de Frans spelling. De cijfers lopen erg uiteen naargelang de geraadpleegde literatuur. Lambert Spanoghe geboren in Hasselt op 11 juni 1899 en gestorven in Ludwigsburg (D) op 30 juni 1944. Florent Biernaux geboren in Hasselt op 3 april 1896. Olympe Doby geboren in CambronSaint-Vincent (Fr) op 24 januari 1900. Raymond Biernaux geboren in Hasselt op 11 mei 1924 en gestorven in Neuengamme (D) op 3 maart 1945. Constant Bertels geboren in Hasselt op 26 maart 1900 en gestorven in Neuengamme (D) op 27 december 1944. Marie-JosĂŠ Rubens geboren in Borgloon op 28 april 1901 en gestorven in Antwerpen op 21 mei 1965. Lucien Collin geboren in Hasselt op 17 februari 1909 en overleden in Ludwigsburg (D) op 30 juni 1944; Tina Lucas geboren in Hasselt op 16 augustus 1914 en overleden in Hasselt op 16 juli 2008. Henri Decat uit Leuven, door Londen in ons land geparachuteerd, in maart 1943 vermoord in Brussel. Henri Colaris geboren in Broeksittard (Nl.) op 3 september 1898 en overleden in Hasselt op 1 mei 1978. Berthe BovĂŠ geboren in Wetteren op 1 mei 1895 en gestorven in Hasselt op 4 juli 1957.

19


November 2019 – keik nr. 70 Tekst: Karin De Greeve Foto: Collectie Karin De Greeve en privécollecties Copyright: Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, B-3500 Hasselt Tel.: 011/23 98 90 - E-mail: hetstadsmus@hasselt.be

Overzicht Kunst in de Kijker 2000-2005: 2000: 90. Schilderij “Portret van Dr. L. Willems” (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91. Maquette tweedekker Farman Type III, 1985; 92. Zespuntige “Ster” van de Roode Roos, 1627; 93. Litho “Gezicht op de Leopoldplaats”, ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. “Analemmatische zonnewijzer” in de museumtuin, 2000; 95. Portret van Ridder Guillaume de Corswarem (1799-1884); 96. Pastel “Portret van mevrouw Leynen (1842-1920)”, 1919, G.J. Wallaert (1889-1954); 97. Keramieken sierschotel “Irissen”, ca. 1896-1905. 98. Banier “Société Royale de Musique et de Rhétorique”, 1858. 2001: 99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij “Stadspanorama van Hasselt”, 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken “Tabakskarot”; 102. Karikatuurtekeningen “10 Hasseltse figuren”, Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeën 11e Linieregiment: “Coupe du Roi Albert” & “Coupe Prince Léopold” (2); 104. Affiche “Ville de Hasselt, 1882, programme des fêtes qui auront lieu à l’occasion de la kermesse...”, 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustinus (ca. 1735-1790), Hasselt; 106. Schilderij “Overhandiging van het vrijheidscharter door Graaf Arnold IV van Loon aan de stad Hasselt”, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche “KEMPO - bronnen en limonaden”, Druk. E. Roose, Hasselt. 2002: 108. Zes wandkleden over “Het Sacrament van Mirakel van Herkenrode”, 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Portretten van de vier abdissen van Herkenrode: “ Twee eeuwen, twee werelden”; 110. Restauratieverslag “Rederijkerskraag De Roode Roos”; 111. Keramische vaas “Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen”, Simonne Reynders(1924); 112. Keramische vaas in lusterglazuur, Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpaneel ‘Tuin met vrouw’; 114. Jaarkalender CeysensRoose, 1912; 115. Affiche ‘Landbouwdagen 1900’; 116. Schilderij ‘Vlaggen’, Jac. Leduc (°1921). 2003: 117. Sculptuur ‘Icarus’, Robert Vandereycken (°1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepartituren, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche “Langemansbier”, P. Bamps (1862-1932), M. Ceysens (1833-1927) en F. Roose (18431913); 120. Vloertegels van de Herkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels; 121. kopergravure ‘Exlibris familie Weytens’; 122. Schilderij ‘Gordon-Bennet’, 1924, Paul Hermans (1898-1972); 123. Henri Van Straten (1892-?), lino’s en litho’s; 124. Schilderijen ‘Geboortehuis’ & ‘Gezicht op Romboutstoren van Mechelen’, Guillaume Ballewijns (1875-1944); 125. Uithangteken ‘In SintLambertus’, 1801. 2004: 126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij ‘Grote Capucienenstraat’, Clement Van Campenhout (19211997), 1961; 128. Prent ‘Gezicht op de Boulevard met links de gevangenis’, Charles Jooseph Hoolans (1814-?); 129. Offerandeschotel met in reliëf 7 (keizers)hoofden, 17e eeuw; 130. Affiche van het eerste Nederlands Eucharistisch Congres, Hasselt, 1904, Leo Jaminé (1854-1921); 131. Zes schilderijen uit de cyclus van het H. Sacrament van Mirakel bewaard in Herkenrode; 132. Alambiek afkomstig uit Staatlaboratorium in Guffenslaan in Hasselt, E. Adnet, Parijs; 133. Gedenkpenning “150 jaar Koninklijk Atheneum Hasselt”, Luc Verlee (°1939), 1994, 1994; 134. Schilderij ‘Hubert Leijnen (1909-1997), hoofdredacteur van HBvL van 1929 tot 1976’, Eugène Polus, 1951. 2005: 135. Ontwerptekening voor tegelpaneel ‘Tuin met pauw en zwaan’, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 136. Beeld van de Roode Roos; uitgave in beperkte oplage t.g.v. inhuldiging monument op de Schiervellaan Hasselt, Gerard Moonen (° 1953).

Overzicht Kunst en Erfgoed in de Kijker: 2005: 1. De archeologische vondsten van Herkenrode in Het Stadsmus. 2006: 2. Jos. Damiens wandschilderingen voor het gouvernement te Hasselt (1908-1910); 3. De Kiosk en het muziekleven in Hasselt in de 19e eeuw; 4. De kapel van Spalbeek, 5. De handboog: van verdedigingswapen tot Olympische discipline; 6. Menukaarten. 2007: 7. Stad in groei. Hasselt in de 19e eeuw; 8. De oorsprong van onze kapellen; 9. Een Hasselts bedevaartvaantje uit de 17e eeuw; 10. Processievaandel van de Hasseltse Broederschap van het Heilig Sacrament. 2008: 11. Ets ‘Het Offer’, Jan Toorop (1858-1928); 12. Vaas in lusterglazuur, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 13. 2 zilveren kandelaars, resultaten van een onderzoek; 14. Handschrift van de Roode Roos 18de-19de eeuw; 15. Spaanse toreadors, Romeinse ruïnes en kamelen aan de oevers van de Zwarte Zee. De exotische reizen van een Hasseltse burger tijdens de Belle Epoque. 2009: 16. Thomas Morren schildert de familie Van Elsrack.; 17. Een zeldzame skeletklok van Joannes Michael Gaspard Geraets (1791-1859); 18. Geen KEIK verschenen!; 19. Archeologische opgravingen van het bonnefantenklooster in Hasselt; 20. Pierre Cox (1915-1974) en het hellenisme. 2010: 21. 1910: tsaar Ferdinand van Bulgarije vliegt boven Kiewit; 22. De zuidkant van de Grote Markt; 23. De Virga Jesse in Het Stadsmus: iconografie & cultusrelicten; 24. De Heecrabbers, kroniek van een kunstkring; 25. De collectie van Pasquasy, devotie– en doodsprentjes; 26. De kunst van het monumentale bouwen en het achteloos vernielen. 2011: 27. Medailles, De Koloniale Dagen, 1952; 28. Hasselt aan zee. Een eeuw marineschilderkunst; 29. Tot hier en terug. Burentwisten tussen Hasselt en Zonhoven; 30. Hasselt in de middeleeuwen. 2012: 31. Alaaf! De heropleving van de carnavalstraditie in Hasselt met speciale aandacht voor de jaren 1950; 32. Dame met lorgnet, Godfried Guffens (1823-1901); 33. Waterhuishouding in Hasselt; 34. Campendeck; 35. Dialoog met de ruimte. 2013: 36. De bonnefantenkerk en de graflegging; 37. De uurwerkstad Hasselt; 38. Royal Nord in Hasselt; 39. De Hasseltse septemberkermis in 1896; 40. Muziek! Het College van Sint-Cecilia van Hasselt 1670-ca. 1830. 2014: 41. Hasseltse bands 1945-2000; 42. Een tinnen bord uit het Hasseltse Augustijnenklooster; 43. 50 jaar Luminé Image Art; 44. Hedwig Pauwels; 45. Franz Anton Brändl (1720-1782). 2015: 46. Vuurpeloton in Hasselt; 47. Gedenkmonument (1856) voor de oud-strijders van Napoleon; 48. Fotostudio Blanckart… Kijken naar het vogeltje!; 49. Sportieve Hasseltse nostalgie. 1913-1964: Het openluchtzwembad aan de Willekensmolenstraat; 50. De abdissenportretten van Herkenrode. 2016: 51. Limburgs glas, in het licht van de recente aanwinsten; 52. Vergeten Hasselts gebak; 53. Nie zievere. Spe.le! Drie Hasseltse voetbalclubs vertellen hun verhaal; 54. Plezier & verdriet. Oorlogsgedenkenissen tijdens de kermisfeesten van de jaren 1920; 55. Proper gewassen! Wasserij De Lelie. 2017: 56. Tegelpaneel Irissen, afkomstig van het voormalig Hotel Léopold II te Blankenberge; 57. Zilversmid François Morren, meester met de drie sterren; 58. Het nieuwe blazoen van De Roode Roos; 59. Het archeologisch onderzoek aan het nieuwe stadhuis; 60. Het Hasseltse erfgoed door de lens van de Duitse bezetter (1917-1918). 2018: 61. Maria Pijpelinckx (Kuringen? 1538 - Antwerpen 1608), meer dan alleen maar de moeder van Pieter Paul Rubens; 62. The Hasselt Bridge. Waarom de kanaalbrug instortte in 1938; 63. Vijf Hasseltse burgemeesters in brons gegoten; 64. Het geheim achter het schilderij van de Heilige Odilia door Godfried Guffens; 65. Stef Vanstiphout (1931-1995), een eigenzinnig illustrator; 66. Jan Vaes. De graven van Loon en de Europese literatuur. 67. Zana Etambala. Limburg in koloniaal en/of Congolees perspectief. 2019: 68. Het Hasseltse Begijnhof verbindt. Over co-creatie, participatie en erfgoed; 69. 1944. Directe nasleep van de bevrijding van Hasselt.

Alle publicaties zijn te koop aan de museumbalie zolang de voorraad strekt. Online zijn de publicaties gratis raadpleegbaar op de website www.issuu.com/hetstadsmus.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.