KEIK 1. De archeologische vondsten van Herkenrode in Het Stadsmus

Page 1

(3)

DE OPGRAVINGEN VAN HERKENRODE

archeologische vondsten in hun context bekeken Foto 1 : 17de-eeuw se m ajolica s ie rs c h o te l, afkom stig uit het herenhuis; Foto 2 : drinkkannetje in w itbakkend aardew erk, afkom stig uitA ndenne; Foto 3 : tw ee fragm enten van grote voorraadkruik (ca. 1175-1200), afkom stig uit Brunssum -Schinveld.

- Perm anente bruikleen H erkenrode 2005 -


1. Korte historiek van de opgravingen Het Vlaams Gewest kocht op 12 mei 1998 de hoevegebouwen van de verdwenen abdij, evenals een 110 ha groot domein. Er kwam een masterplan voor de ontsluiting en restauratie van het site. Het bodemonderzoek is een wezenlijk onderdeel van het masterplan voor de restauratie en ontsluiting van de Herkenrodeabdij. Bouwheer is de Stichting Vlaams Erfgoed vzw (SVE), met het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) als archeologische partner. Het was niet de bedoeling de hele abdij bloot te leggen, maar de hoofdbestanddelen te identificeren en te karteren. Daarvoor werd gebruik gemaakt van de resultaten van het niet-destructief geofysisch onderzoek dat in 2003 werd uitgevoerd door de Archaeological Prospection Services of Southampton (University of Southampton, UK) (Foto 1)1. De vastgestelde structuren komen in grote mate overeen met een aantal iconografisch gekende gebouwen, maar wezen ook op het bestaan van onbekende structuren.

H o rk e n ro d e , B e lg iu m

30m

v dnnkAMÜglcef Piwpeci/im ScvTfcA» oiS cvrham pw n

h J M

Foto 1: Opname van het niet-destructief geofysisch onderzoek. Tegen de veldweg aan zijn duidelijk twee muren zichtbaar: de kerkmuur en de galerij. Op het middenste veld ishet kloosterpand met bijhorende gebouwen zichtbaar en de gebouwen van de industriële zone (bovenste veld) zijn ook goed waar te nemen. (© IAP & APSS)

Op 3 juni 2004 begonnen er archeologische opgravingen op het binnenterrein van de deels verdwenen Herkenrodeabdij, één van de rijkste cisterciënzerinnenabdijen uit de Lage Landen. Dit bodemonderzoek is een wezenlijk onderdeel van het masterplan voorde restauratie en ontsluiting van de Herkenrodeabdij. Een historisch-landschappelijke analyse (in samenwerking met het labo voor bos-, natuur- en la ndsch a p so n d e rzo e k van de K .U .Leu ven) m oet een beeld geven van het h istorisch landschapsgebruik. Een fysisch-geografisch en geomorfologisch onderzoek (in samenwerking


met de fysische en regionale geografische onderzoeksgroep van de K.U.Leuven) moet een evolutie van de Demervallei opleveren.

2. De resultaten van de opgravingen 2.1 De M iddeleeuwen Van het middeleeuwse klooster werden maar enkele fragmenten teruggevonden. Opgravingen in de 168-eeuwse kerk hebben geen sporen van de oudere abdijkerk, gebouwd door abdis Beatrix de Lobosch, opgeleverd. De oudste gekende afbeelding van deze kerk stamt uit 1363, meer bepaald op een geïllustreerde aflaatbrief. Hierop is een éénbeukige kerk, opgetrokken uit ijzerzandsteen, te zien. De absis in kalksteen is vijfhoekig en er is een kleine dwarsbeuk of zijkapel aanwezig. Tegen de muur is een galerij afgedeeld. Waar de resten van de kerk zich dan bevonden, is nog niet duidelijk. Ook blijft voorlopig de vraag nog open of de aanwezigheid van de tomben van de graven van Loon een invloed had op het concept van de kerk. De band met de stichter van de abdij laat toe een onderscheid te maken tussen ‘architectuur door cisterciënzerinnen’ en ‘architectuur voor cisterciënzerinnen’, waarbij deze laatste een verklaring kan zijn voor de vorstelijke grafkerken in onder andere de Munsterabdij (Roermond) en Flines (Râches), de adellijke stift Leeuwenhorst (Noordwijkerhout) en de grote stedelijke complexen zoals de Bijloke (Gent)2. Het is niet ten onrechte dat Herkenrode in de categorie ‘architectuur voor cisterciënzerinnen’ geplaatst wordt. Op het eerste archeologisch veld is de enige structuur uit de oudste kloosterfase een circa 1 m breed en 60 cm diep grachtje met een grijze zandige vulling. Hierin werden scherven uit BrunssumSchinveld aangetroffen. De volledige rand en hals met oor en delen van de schouder en buik van een grote voorraadkruik (Foto 2) uit periode I (laat) - I a (ca. 1175-1200) werden opgegraven, wat overeenkomt met de vermoedelijke stichtingsdatum van de abdij in 1182. Op de hals zijn tweemaal vijf en éénmaal drie verticale lijntjes in slibversiering aangebracht.

Foto 2: Twee fragmenten van een grote voorraadkruik (ca. 1175-1200) uit Brunssum-SChinveld. Op de hals zijn verticale lijntjes in slibversiering te zien. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)

Op het tweede veld werd een groot rechthoekig gebouw in ijzerzandsteen uit de vroegste fase van het klooster opgegraven (Foto 3). Ijzerzandsteen mag gelinkt worden met vooral de vroege fase, en is dus al een eerste aanwijzing voor de ouderdom. Vanaf 1500 beginnen de groeves langsheen


de Demer uitgeput te raken, en is de baksteen een nieuw en goedkoper alternatief. Alle nog bestaande gebouwen in Herkenrode zijn in baksteen opgetrokken, en horen ook allemaal thuis in de latere fase (16de-18de eeuw). Enkel de onderkant van de oude watermolen is ook in ijzerzandsteen. Andere elementen die op de grote ouderdom wijzen, zijn het gebruik van grote kalksteenblokken als vloer, met de nodige slijtagesporen en dan ook nog eens een aantal latere bakstenen herstellingen. Op een bepaald moment is zelfs een volledig nieuwe bakstenen vloer gelegd, waarvan we slechts enkele stenen terugvonden.

Foto 3: Zicht op het 12 -eeuws gebouw in ijzerzandsteen, met kalkstenen vloer. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)

Aan de oost -en de westkant van het gebouw zijn telkens twee massieve steunberen voorzien. Het moet dus een losstaand gebouw geweest zijn. Dit gebouw zou de oudste kern van de abdij kunnen zijn. Hoewel de Cisterciënzers altijd in woest en onontgonnen land hun stichtingen deden, kan vermoed worden dat er al een eerdere constructie gestaan heeft die de graaf van Loon samen met de gronden geschonken heeft. De functie van dit gebouw is ons nog onbekend. Mogelijke hypothesen waren onder andere een schuur, een kapel of mogelijk zelfs de oude kerk. Toch lijkt het er meer en meer op dat het om een oude watermolen gaat. Ter hoogte van het gebouw werd in een brede gracht plots een kademuur in ijzerzandsteen opgetrokken, waardoor de gracht minstens voor de helft werd versmald. Dit bracht een verhoging van het waterdebiet met zich mee. Ter hoogte van de refter werd een grote context gevonden met veel ceramiek in. Aan de hand van enkele goed bewaarde stukken, kan een datering tussen het midden van de 13d0 en het midden van de 14de eeuw voorop worden gesteld. In één klap werd een gans servies weggesmeten. Tientallen kommen in witbakkend aardewerk, afkomstig uit Andenne, werden opgegraven (Foto 4).


F oto 4: E nkele papkom m en in witbakkend aardewerk, aangetroffen aan de re fte r van de zusters. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)

Daarnaast werd ook een klein drinkkannetje in witbakkend aardewerk gevonden. De hals en delen van de schouder zijn bedekt met loodsnippers en loodglazuur. Op de bodem zijn draaisporen waarneembaar (Foto 5). Dit stuk is in het museum tentoongesteld. Ook enkele drinkbekers (Foto 6) uit Brunssum-Schinveld en een kan in hoogversierd aardewerk (Foto 7) werden opgegraven. Deze 13de eeuwse kan werd versierd met opgelegde geribbelde banden en braamnoppen.

Foto 5: Klein drinkkannetje in witbakkend aardewerk uit Andenne. Op de hals en schouder zijn resten van ver­ siering met loodglazuur te zien. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)

Foto 6: Enkele drinkkannetjes uit Brunssum-Schin­ veld. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)

Foto 7: Kan in hoogversierd aardewerk, met braamnoppen. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)


2.2 De Nieuwe Tijd 2.2.1 De kerk Op het hoogste punt van een zandrug, een hondertal meter verwijderd van de Demer, w e rde n de 16de-e e u w se kerkm u re n blootgelegd (Foto 8). Het enorme gebouw was een goede 64 meter lang en iets meer dan 10 meter breed. De muren waren bijna 1,5 meter breed en waren opgetrokken uit ijzerzandstenen en kalkstenen blokken. Op ongeveer 4,5 meter van elkaar zijn telkens kleine steunberen aan de binnen- en buitenzijde voorzien. Achteraan in de kerk werd een altaarfundament opgegraven. Ook de resten van een doksaal, dat de a fs c h e id in g tu sse n h o o g k o o r en dameskoor vormde, werd blootgelegd.

Foto 8: Luchtopnam e vande 16de-eeuw se kerkmuren. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)

Vier vierkante zuilbasissen (ca. 95 x 95 cm) in grote mergelblokken en baksteen (fig. 6), die vermoedelijk een tribune droegen met daarop het monumentale orgel dat abdis Anne de Croy in 1747 besteld had bij de Luikse orgelbouwer Jean-Baptiste le Picard, werden bij het portaal aangetroffen. Ook de afscheiding tussen het relatief kleine koor voor de lekenzusters en het grote dameskoor is waar te nemen. Uit een inventaris van 1800 is bekend dat er minstens 21 zitplaatsen waren in het koorgestoelte van de koordames, dat versierd was met taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament. Sporen van de door Remacle Le Loup afgebeelde galerij tegen de kerk, zijn slechts fragmentair bewaard (ca. 15 m lang, 70 cm dik en steunberen om de 4,70 m). Enkele mergelblokken (70 x 32 x 40 cm) die in één van de funderingsmuurtjes werden gebruikt, waren versierd. Zo werden twee tekeningen van ingekraste windmolens en één van een kerk teruggevonden (Foto 9). Het is niet duidelijk of het om blokken gaat die in de abdij eerst elders gebruikt zijn, dan wel of de tekeningen oorspronkelijk in de wand van een mergelgrot gekrast werden en vervolgens ontgonnen.


Foto 9: Afbeelding van een windmolen op een mergelblok. Duidelijk zichtbaar zijn de wieken en het molenge­ bouw met deur. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)

Nu al kan een eerste beeld verkregen worden van deze indrukwekkende kerk die vooral door haar lengte en hoogte opviel. Daarnaast was ook het interieur niet mis, met onder andere de gekende majolica-tegelvloer uit het hoogkoor (in 1888 door Télémarque Claes verkocht aan de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel), de schitterende glasramen uit het hoogkoor (in 1803 door Pierre Libotton verkocht aan een Engelse opkoper en sindsdien te bewonderen in de Lady Chapel van de kathedraal van Lichfield, UK) en het barokke altaar en de praalgraven van enkele abdissen (in 1803 overgebracht naar het koor van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Hasselt). 2.2.2 Het herenhuis Een ander gebouw was het herenhuis (40 x 7 meter), de woning van de pastoor. Dit complex dat omstreeks 1559 gebouwd werd door abdis Aleidis de Lechy, bestond uit een lange noordelijke gang met daartegen een zevental kamers (Foto 10). Op de gravure van Le Loup is een gebouw met twee verdiepingen te zien. In het dak zijn drie erkers en twee schoorstenen waar te nemen. De zuidwestelijke hoek van het gebouw is afgerond, wat bij de opgravingen bevestigd werd.


Enkel in een kleine neerkamer (1,60 x 2,40 m) en aan het westelijk einde (1,20 x 3,00 m) van de lange n o o rd e lijk e gang zijn tw ee kle ine b akstene n v lo e rtje s bew aard g e b le ve n . De bewaringstoestand van de funderingen (ca. 40 à 45 cm dik) is zeer slecht. In de meeste gevallen zijn slechts één tot twee baksteenlagen van de fundering bewaard. De lichte constructie doet vermoeden dat de bovenbouw in vakwerk was, net zoals de nog bewaarde verblijven van de koordames die tussen 1547 en 1550 door de Hasseltse bouwmeester Lauwereys Ballen waren gebouwd. Op de v lo e r van het kle in e neerkamertje werden de resten van een 17d6-eeuwse sierschotel (Foto 11 ) uit majolica (vermoedelijk u it A n tw e rp e n a fk o m s tig ) opgegraven. De versiering bestond uit overdadige bloemmotieven in blauwe verf. Aan de achterkant was in de standring een gaatje voorzien om de sc h o te l op te kunnen hangen.

Foto 11: Majolica sierschotel, afkomstig uit het herenhuis. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)


2.2.3 Het gastenverblijf Van het gastenverblijf uit 1570, dat tegen de kerk aanlag, werden een aantal muren teruggevonden. De vondst van een laat 16dfS-eeuwe beerput aan dit gebouw moet ons een beeld kunnen geven van deabdijtafel. Nu al weten we dat er zeker kersen, druiven, pruimen en perzikken, maar ook venkel, vijgen en verschillende granen hun weg tot in de beer vonden. In de slechts 30 cm dikke beerlaag werden de resten van een 25-tal potten aangetroffen. Het materiaal is allemaal te dateren tussen 1575 en 1610. Een leuke vondst hier was een klein papkommetje met daarin een kikker in reliëf. De symboliek van de vergankelijkheid van het leven is hier zeker op zijn plaats3.

Foto 12: Vroeg 1^ -e e u w s papkommetje met kikker in reliëf. (Foto Maarten Smeets, © VIOE &SVE)

Daarnaast werd ook een intacte kruik (Foto 13) uit Raeren aangetroffen. In één van de drie friezen was het wapenschild van Peter van Schwarzenberg aangebracht, een ceramiekhandelaar.

Foto 13: Intacte kruik uit Raeren, vierde kwart 16“ eeuw. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)


2.2.4 Het grachtenstelsel Cisterciënzers gebruikten water als aanvoer van drinkwater, maar evenzeer voor het materialiseren van grenzen en het afvoeren van afval. Op het volledige terrein konden enkele grachten gereconstrueerd en onderzocht worden. Eén daarvan was een 4 m brede gracht (Foto 14). Deze gracht volgde een tracé vanaf de Demer, tussen het moderne klooster van de Damen Kanunnikessen van het Heilig Graf en het 18d6-eeuwse abdissenkwartier, langsheen de zuidelijke en w estelijke muur van het herenhuis, voor de tiendeschuur door om uit te monden in de thans van de Demer afgesloten Tuilterdemer. Vanaf de oostelijke hoek van het herenhuis en verder stroomopwaarts was deze gracht, zeker 50 m lang, aan beide zijden afgeboord met een bakstenen muur en een parament in mergelblokken. Deze kanalisatie van een oudere gracht met houten beschoeiing, is ongeveer gelijktijdig met de bouw van het herenhuis. Langsheen het herenhuis blijft echter maar één muur over, die ook dienstdoet als zuidelijke buitenmuur van dit gebouw. Eens voorbij het herenhuis, in de richting van de Tuilterdemer, is de gracht nooit gekanaliseerd en werd een circa 8 m brede grachtcoupe bekomen. In tegenstelling tot veel andere sites is de gracht in Herkenrode nooit overwelfd geweest4. Doordat de gracht altijd aan de open lucht heeft gelegen, zijn in de loop van de tijd veel zaden en pollen van planten en (on)kruiden in de sliblagen terecht gekomen. Een grondig onderzoek hiervan moet toelaten een beeld van het landschap te krijgen.

Foto 14: De vier meter brede gracht werd in de 16de eeuw gekanaliseerd met bakstenen muren en afgewerkt met een parament in mergelblokken. (Foto Maarten Smeets, © VIOE & SVE)

Ceramiek uit de onderste grachtlagen is voornamelijk op het einde van de 16de en in de 17de eeuw te dateren, waaronder een stuk baardmankruik en een met religieuze friezen versierde kan uit Raeren met daarop het opschrift “[DIT] IS DEI SCHONE HEISTORIAVAN SU[ISANNA INT KORTE EIT GESCHNEIDEN IE 84 EP EK]”5. Steengoedmateriaal uit alle belangrijke productiesites werd in grote getalen ingezameld, roodbakkend aardewerk werd opvallend weinig aangetroffen, terwijl grijsbakkend aardewerk helemaal ontbrak. De ceramiek uit de bovenliggende puinlagen is dan weer in de 18de-19de eeuw te dateren. Door de hoge grondwaterstand zijn de bewaringsomstandigheden voor hout en leder ideaal: resten van een (oudere) houten grachtbeschoeiing en schoenen vormen dan ook de belangrijkste vondstcategorieën. Ook een aantal oudere metalen vondsten kwamen uit de onderste grachtvulling. Op de grachtbodem lag een scheepjespenning (Nürnberg, 1475-1525) in messing. Een tiental kleine en grotere naalden en een boetnaald zijn aanwijzingen voor een lokale visser.


Net op de oostelijke hoek van het herenhuis is de aanzet gevonden van een gewelfje dat over de gracht liep en zo toegang gaf tot onder andere de begraafplaats van het klooster, maar ook verder doorliep naar de kerk en het lekenzusterskwartier. 2.2.5 Het kloosterpand Muurresten van het kloosterpand werden aan alle zijden blootgelegd. Hierdoor krijgen we een beeld op de grootte van de binnentuin. Ook een aantal gebouwen rondom het kloosterpand konden herkend worden. Onder andere de kapittelzaal, de refter en een stuk van de keuken werden onderzocht. Consumptieresten die vanuit de refter en keuken in een gracht terechtkwamen, zullen onderzocht worden om een beter beeld te krijgen op wat de zusters aten. In de zone waar zich de zusterverblijven bevonden, werden stukken van een steengoed kruik (tweede helft 16de eeuw), afkomstig uit Raeren, opgegraven (Foto 15). De oppervlakte was voorzien van een bruine slib en een zoutglazuur. Op de buik is een fries aangebracht met daarop taferelen uit een dansfeest.

Foto 15: Overzicht van het fries met dansfeest. (Tekening Mare Coenen, © VIOE & SVE)

3. Besluit De opgravingen bevestigen het 16de-18de-eeuwse beeld dat reeds van de abdij bestond op basis van de iconografische bronnen. Zowel het herenhuis als de kerk werden blootgelegd, evenals de gracht die zowel op de gravure van Remacle Le Loup als op de tekeningen van Pieter Meysman te zien is. De bewaringstoestand van de teruggevonden muren is echter niet van een al te beste aard, maar laat ons nog wel toe een beeld van de gebouwen te krijgen. Van de oudere kloosterfase is veel minder teruggevonden, wat de interpretatie ervan niet vergemakkelijkt. *

*

*

VO ETNOTEN 1 Strutt K. 2003: Herkenrode Geophysical Survey Report, June 2003, SREP 4/2003, Southampton (intern rapport). V an Impe L. & S trutt K. 2003: Een abdij onder het gras. Geofysische prospectie bij de evaluatie van verdwenen monumenten, CAI-Rapport II. 2 C oomans T. 2004: The Médiéval Architecture o f Cistercian Nunneries in the Low Countries, in: Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 103, p. 62-90. 3 O stkamp S. 2004: Tortelduiven en vlammende harten. Huwelijkssymbolen op zilveren aardewerk uit Alkmaar, in: B itter P. e .a .: De verborgen stad. 750 jaar Alkmaar onder de grond, p. 112-155. 4 Boulez V , de Fays R., D oyen B. & D ubuisson M. (eds.) 2004: Les chemins de l’eau. Les réseaux hydrauliques des abbayes cisterciennes du nord de la France et de Wallonie, Stavelot. 5G aimster D. 1997: German Stoneware 1200-1900. Archaeology and Cultural History, Cambridge.


tekst:

Maarten SMEETS

foto's:

Maarten Smeets, VIOE & SVE, IAP & APSS

copyright:

Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, B-3500 HASSELT tel. 011-23 98 90 fax 011-26 23 98 e-m ail: hetstadsm us@ hasselt.be

Overzicht Kunst in de Kiiker 2000-2005: (nog steeds te verkrijgen aan de museumbalie!) 2 0 0 0 : 90. Schilderij “Portret van Dn L. Willems" (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91. Maquette tweedekker Farman Type III, 1985; 92. Zespuntige “Ster" v a n i de Roode Roos, 1627; 93. Litho “ Gezicht op de Leopoldplaats", ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. ",Analemmatische zonnewijzer" in de museumtuin, 2000; 95. Portret van Ridder Guillaume| de Corswarem (1799-1884); 96. Pastel “Portret van mevrouw Leynen (1842-1920)", 1919, G J. Wallaert (1889-1954); 97. Keramieken sierschotel "Irissen", ca. 1896-1905. 98. Banierp “Société Royale de Musique et de Rhétorique", 1858.

2 0 0 1 : 99. Hasselts zilve r aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij ‘ Stadspanorama van Hasselt", 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken "Tabakskarof; 102. Karikatuurtekeningen "10 Hasseltse figuren", Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeën 11* Linieregiment: ‘ Coupe du Roi Albert" & ‘ Coupe Prince Léopold" (2); 104. Affiche "Ville de Hasselt, 1882, programme des fêtes qui auront lieu à l ’o ccasion de la kermesse...", 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustinus (ca. 1735-1 1790), Hasselt; 106. Schilderij “Overhandiging van het vrijheidscharter door Graaf A rnold IV van Loon aan de stad Hasself, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. A ffich e ! “KEMPO - bronnen en limonaden”, Druk. E. Roose, Hasselt.

2 0 0 2 : 108. Zes wandkleden over "H et Sacrament van Mirakel van Herkenrode’ , 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Portretten van de vier abdissen van Herkenrode: " Twee eeuwen, twee werelderf ; 110. Restauratieversiag "Rederijkerskraag De Roode Roos"; 111. Keramische vaas “Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen", Simonne Reynders(1924)1 112. Keramische vaas in lusterglazuur, Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpaneel ‘Tuin met vrouw1; 114. Jaarkalender Ceysens-RooseJ 1912; 115. Affiche ‘Landbouwdagen 1900'; 116. Schilderij 'Vlaggen', Jac. Leduc (°1921);

2003:

117. Sculptuur 'Icarus', Robert Vandereycken (°1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepartituren, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche!

“Langem ansbief, P. Bamps (1862-1932), M. Ceysens (1833-1927) en F. Roose (1843-1913); 120. Vloertegels van de Herkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels; 121. kopergravure ‘Exlibris familie Weytens’; 122. Schilderij 'G ordon-Bennet, 1924, Paul Hermans (1898-1972); 123. Henri Van Straten (1892-?), lino’s en litho’s; 124. Schilderijen! 'Geboortehuis' & 'G ezicht op Romboutstoren van Mecheleri, Guillaume Ballewijns (1875-1944); 125. Uithangteken ‘In Sint-Lambertus’, 1801;

2004:

126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij ‘Grote Capucienenstraat, Clement Van Campenhout (1921-1997), 1961; 128. Prent ‘G ezicht op de£

Boulevard met links de gevangenis’, Charles Jooseph Hoolans (1814-?); 129. Offerandeschotel met in reliëf 7 (keizers)hoofden, 17e eeuw; 130. Affiche van het eerste Nederlands! Eucharistisch Congres, Hasselt, 1904, Leo Jaminé (1854-1921); 131. Zes schilderijen uit de cyclus van het H. Sacrament van Mirakel bewaard in Herkenrode; 132. Alam bieki afkomstig uit Staatlaboratorium in Guffenslaan in Hasselt, E. Adnet, Parijs; 133. Gedenkpenning "150 ja a r Koninklijk Atheneum H asself, Luc Verlee (°1939), 1994, 1994; 134.js Schilderij ‘Hubert Leijnen (1909-1997), hoofdredacteur van HBvL van 1929 tot 1976, Eugène Polus, 1951.

2005: 135.

Ontwerptekening voor tegelpaneel ‘Tuin m et pauw en zwaan’, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 136. Beeld van de Roode Roos;!

uitgave in beperkte oplage t.g.v. inhuldiging monument op de Schierveliaan Hasselt, Gérard Moonen (° 1953).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.